Soyez les bienvenues
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Soyez les bienvenues
Tot de afgevaardigden op het internationale congres van de wereldfederatie van de Katholieke vrouwelijke jeugd
Paus Pius XII
18 april 1952
Pauselijke geschriften - Toespraken
1954, Ecclesia Docens 0167, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert. uit het Frans
Hoofdstukken: conform Vaticaanse website
Overige tussentitels, alineaverdeling en -nummering: redactie van Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Hoofdstukken: conform Vaticaanse website
Overige tussentitels, alineaverdeling en -nummering: redactie van Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1954
Dr. Chr. Oomen CssR
Dr. M. Mulders CssR
Dr. M. Mulders CssR
8 november 2023
5799
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Het onderwerp van het congres
1
Weest welkom, dierbare dochters van de wereldfederatie van de katholieke vrouwelijke jeugd. Wij begroeten u met dezelfde blijdschap, dezelfde vreugde en dezelfde liefde, waarmee wij u vijf jaar geleden hebben ontvangen op Castelgandolfo bij gelegenheid van de grote internationale bijeenkomst van de katholieke vrouwen[2327].
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De aansporingen en de wijze richtlijnen, die dat congres u heeft meegegeven en de woorden, die wij toen tot u hebben gesproken, zijn werkelijk niet zonder vrucht gebleven. Wij weten, hoe gij in deze tussentijd al uw krachten hebt ingespannen om de scherp omlijnde doelstellingen te verwezenlijken, die u duidelijk voor ogen stonden. Dit bewijst ons ook de gedrukte toelichting*, die gij ons hebt overhandigd bij de voorbereiding van het nu gehouden congres: "Het geloof van de jongeren - probleem van onze tijd". Ofschoon slechts twee en dertig bladzijden tellend heeft het de betekenis van een dik boek en met grote aandacht hebben wij er kennis van genomen. Want het geeft een samenvatting en synthese van de gegevens van talrijke en zeer verschillende enquêtes over de toestand van het geloof onder de katholieke jeugd van Europa, en de uitslag van deze enquêtes is buitengewoon leerzaam.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Een hele reeks van vraagstukken, die er in ter sprake komen, hebben wij zelf behandeld in onze toespraak van 11 September 1947[2327], die gij gehoord hebt, en in verschillende andere toespraken daarvóór en daarna. Vandaag willen wij van deze samenkomst met u gebruik maken om onze mening te zeggen over een verschijnsel, dat bijna overal in het geloofsleven van de katholieken aan de dag treedt, dat ongeveer iedereen aangaat, heel bijzonder de jeugd en haar opvoeders, en waarvan de sporen ook in uw toelichting te vinden zijn, zo bijv. waar gij zegt: "Doordat de jonge mensen het Christendom vereenzelvigen met een wetboek van voorschriften en verbodsbepalingen hebben zij het gevoel alsof zij verstikken in dit klimaat van 'gebiedende moraal', en het getal van hen, die 'de hinderlijke ballast' over boord werpen, is niet gering."
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een nieuwe opvatting van de zedenwet
4
Wij zouden dit verschijnsel kunnen noemen "een nieuwe opvatting van de zedenwet", omdat het gaat over een streven op het gebied van de zedelijkheid. Welnu de zedelijkheidsbeginselen steunen op de geloofswaarheden. En gij weet, van welk fundamenteel belang het voor het behoud en de ontwikkeling van het geloof is, dat het jonge meisje zeer vroeg wordt gevormd en zich ontwikkelt volgens juiste en gezonde zedelijke normen. Zo raakt de "nieuwe opvatting van de christelijke moraal" rechtstreeks en onmiddellijk het probleem van het geloof van de jongeren.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Wij hebben over de "nieuwe moraal" reeds gesproken in onze toespraak van 23 Maart l.l. tot de christelijke opvoeders[1336]. Wat wij vandaag gaan zeggen, is niet alleen maar een vervolg op wat wij toen hebben behandeld; wij willen de diepste oorsprong van deze opvatting bloot leggen. Men zou haar kunnen noemen "ethisch existentialisme", "ethisch actualisme", "ethisch individualisme", mits genomen in de beperkte zin, die wij gaan uiteenzetten en gelijk men ze vindt in wat men elders "Situationsethik" (situatiemoraal) genoemd heeft.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De "situatiemoraal". Het karakteristieke kenmerk er van
6
Het karakteristieke kenmerk van deze moraal is, dat zij in werkelijkheid niet op de algemene zedenwetten zoals bijv. de tien geboden steunt, maar op de feitelijke en concrete toestanden of omstandigheden, waarin men moet handelen en volgens welke het persoonlijk geweten heeft te oordelen en te beslissen. Deze situatie is enig en geldt slechts één keer voor ieder menselijk handelen. Daarom, zo beweren de voorstanders van deze ethica, kan de beslissing van het geweten niet worden bepaald door algemene begrippen, beginselen en wetten.
Referenties naar alinea 6: 1
Contra doctrinam ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Het christelijk geloof baseert zijn zedelijke eisen op de kennis van de wezenlijke waarheden en haar onderlinge betrekkingen. Dit doet St. Paulus in de brief aan de Romeinen (Rom. 1, 19-21)[b:Rom. 1, 19-21] met betrekking tot de godsdienst als zodanig, zowel de christelijke godsdienst als die uit de tijd vóór het Christendom. Vanaf de schepping, zegt de apostel, bespeurt de mens en tast hij als het ware de Schepper, Zijn eeuwige macht en Zijn godheid, en wel zo duidelijk, dat hij zich verplicht weet en voelt God te erkennen en Hem eer te bewijzen, zodat het nalaten van deze eredienst of de vervalsing er van door afgoderij een zware zonde is voor allen en in alle tijden.
Referenties naar alinea 7: 1
Contra doctrinam ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De ethica, waarover wij spreken, houdt dit niet. Zij ontkent niet zonder meer de algemene zedelijke begrippen en beginselen (al komt zij dergelijke ontkenning vaak zeer nabij), maar zij verschuift ze van het middelpunt naar de uiterste periferie. Het is mogelijk, dat de beslissing van het geweten er dikwijls mee overeenstemt, maar ze zijn om zo te zeggen geen geheel van premissen, waaruit het geweten in het bijzonder geval, het geval van de "éne keer", de logische gevolgtrekkingen afleidt. Neen, in het middelpunt staat het goed, dat men moet verwezenlijken of bewaren, in zijn feitelijke en individuele waarde, bijv. op het gebied van het geloof onze persoonlijke betrekking tot God. Als het geweten na ernstig overleg zou beslissen, dat het prijsgeven van het katholiek geloof en het toetreden tot een andere confessie de mens dichter tot God brengt, dan zou deze stap "gerechtvaardigd" zijn, al wordt hij dan ook algemeen betiteld als "afval van het geloof". Of ook, op zedelijk gebied, de lichamelijke en geestelijke overgave van jonge mensen aan elkaar. Hier zou het geweten na ernstig overleg kunnen beslissen, dat op grond van de oprechte wederzijdse genegenheid lichamelijke en zinnelijke intimiteiten wenselijk zijn, en zo zouden deze, ofschoon alleen tussen echtgenoten toelaatbaar, geoorloofde uitingen worden. Het open geweten van tegenwoordig zou aldus beslissen, omdat het uit de rangorde der waarden het beginsel afleidt, dat de persoonlijkheidswaarden, als zijnde de hoogste, zich van de lagere waarden van lichaam en zintuigen al of niet kunnen bedienen naar gelang de situatie het ingeeft. Men heeft uitdrukkelijk beweerd, dat men - inzake het recht van de echtgenoten - juist overeenkomstig dit beginsel, in geval van conflict, aan het ernstig en eerlijk geweten van de gehuwden volgens de eisen van de concrete situatie de vrijheid moet laten om de verwezenlijking van de biologische waarden rechtstreeks onmogelijk te maken ten bate van de persoonlijkheidswaarden.
Referenties naar alinea 8: 1
Contra doctrinam ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Hoezeer ook op het eerste gezicht dergelijke uitspraken van het geweten in strijd schijnen met de goddelijke geboden, toch zouden zij gelden voor God, omdat, zo zegt men, voor God een oprecht en ernstig gevormd geweten gaat boven het "gebod" en de "wet".
Referenties naar alinea 9: 1
Contra doctrinam ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Zulk een uitspraak is dus "actief" en "scheppend", niet "passief" en "ontvangend" ten opzichte van de uitspraak van de wet, die God in ieders hart geschreven heeft, en nog minder ten opzichte van de tien geboden, die de vinger van God op stenen tafelen gegrift heeft met de plicht voor het menselijk gezag, ze bekend te maken en er over te waken.
Referenties naar alinea 10: 1
Contra doctrinam ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De "nieuwe moraal" is bij uitstek "individueel"
11
De nieuwe ethica, aangepast aan de omstandigheden, is volgens haar voorstanders bij uitstek "individueel". Bij het nemen van zijn gewetensbesluit staat de afzonderlijke mens onmiddellijk tegenover God en beslist tegenover Hem zonder enige tussenkomst van wet, gezag, gemeenschap, godsdienst of belijdenis in niets, hoe dan ook. Hier is alleen het ik van de mens en het Ik van de persoonlijke God; niet van de God van de wet, maar van God als Vader, met wie de mens zich in kinderlijke liefde moet verenigen. Zo beschouwd is het gewetensbesluit dus een persoonlijke "waag", volgens eigen kennis en waardering, in alle oprechtheid voor God. God 'beschouwt alleen deze twee dingen: de juiste bedoeling en het eerlijke antwoord; het gaat Hem niet om de daad. En zo zou het antwoord kunnen zijn, dat men het katholiek geloof moet laten varen voor andere beginselen, dat men echtscheiding moet toepassen, de zwangerschap moet onderbreken, gehoorzaamheid moet weigeren aan het wettig gezag in huisgezin, Kerk, staat, enz.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Dit alles zou volkomen passen bij de toestand van "mondigheid" van de mens en in de christelijke orde bij de verhouding van het kindschap, die ons volgens de leer van Christus doet bidden: "Onze Vader". Deze persoonlijke visie vergt van de mens niet meer, dat hij ieder ogenblik moet nagaan, of de te nemen beslissing beantwoordt aan wetsartikelen of aan canons van abstracte normen en regels. Zij bewaart hem voor de huichelarij van een fariseïsche getrouwheid aan de wet; zij vrijwaart hem zowel voor pathologische gewetensangst als voor lichtvaardigheid van geweten of gewetenloosheid, omdat zij heel de verantwoordelijkheid tegenover God legt op de Christen persoonlijk. Zo spreken de voorstanders van de "nieuwe moraal".
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zij staat buiten het katholiek geloof en de katholieke beginselen
13
In deze uitdrukkelijke vorm staat de nieuwe ethica zozeer buiten het katholiek geloof en de katholieke beginselen, dat zelfs een kind, dat zijn catechismus kent, dit kan begrijpen en aanvoelen. Het is niet moeilijk in te zien, dat deze nieuwe zedenleer voortkomt uit het existentialisme, dat ofwel abstractie maakt van God ofwel Hem eenvoudig loochent, en in ieder geval de mens aan zichzelf overgeeft. Mogelijk hebben de huidige omstandigheden er toe geleid, dat men deze "nieuwe moraal" heeft trachten over te brengen op katholiek terrein, om de moeilijkheden van het christelijk leven voor de gelovigen draaglijk te maken. Inderdaad worden van miljoenen onder hen tegenwoordig een buitengewone mate van moed, geduld, standvastigheid en offergeest gevraagd, om hun geloof ongerept te bewaren onder de slagen van het lot of in een omgeving, waarin zij alles vinden, wat de hartstocht najaagt, al wat hij verlangt. Maar een dergelijke poging kan nooit slagen.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De fundamentele verplichtingen van de zedenwet
14
Men vraagt zich misschien af, hoe de zedenwet, die universeel is, kan volstaan en zelfs kan verplichten in een bijzonder geval, dat in zijn concrete omstandigheden altijd énig is en iets van "één keer". Zij kan dit en zij doet dit, omdat de zedenwet juist door haar algemeenheid noodzakelijk en "intentioneel" alle bijzondere afzonderlijke gevallen, waarin haar begrippen van toepassing zijn, omvat. En in zeer veel gevallen doet zij dit met een zo dwingende logica, dat zelfs het geweten van de eenvoudige gelovige onmiddellijk en met volle zekerheid de te nemen beslissing ziet.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Dit geldt in het bijzonder van de negatieve verplichtingen van de zedenwet, die eisen, dat men iets niet doet, iets achterwege laat. Maar geenszins van deze alleen. De fundamentele verplichtingen van de zedenwet steunen op het wezen, de natuur van de mens en op zijn wezenlijke betrekkingen, en zijn dus overal voor de mens van kracht. De fundamentele verplichtingen van de christelijke wet steunen, in zover zij verder reiken dan die van de natuurwet, op het wezen van de bovennatuurlijke orde, die de goddelijke Verlosser heeft ingesteld. Uit de wezenlijke betrekkingen tussen de mensen en God, tussen de mensen onderling, tussen echtgenoten, tussen ouders en kinderen, uit de wezenlijke gemeenschapsbetrekkingen in het huisgezin, de Kerk en de staat volgt o.a., dat haat tegen God, Godslastering, afgoderij, afval van het ware geloof, verloochening van het geloof, meineed, moord, valse getuigenis, laster, echtbreuk en onkuisheid, huwelijksmisbruik, zelfbevlekking, diefstal en roof, het onttrekken van wat noodzakelijk is voor het levensonderhoud, het onthouden van het rechtvaardig loon (Jak. 5, 4)[[b:Jak. 5, 4]], het hamsteren van de eerste levensbehoeften en onrechtvaardige prijsopdrijving, bedrieglijke bankbreuk, onrechtvaardig speculeren, dat dit alles door de goddelijke Wetgever streng verboden is. Hier valt niets te onderzoeken. Hoe de individuele situatie ook moge zijn, men heeft slechts te gehoorzamen.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Wij stellen verder tegenover de "situatiemoraal" drie beschouwingen of grondstellingen.
- Vooreerst: wij geven toe, dat God vóór alles en altijd de juiste bedoeling wil; maar deze is niet voldoende. Hij wil ook de goede daad.
- Ten tweede: men mag geen kwaad bedrijven om er iets goeds mee te bereiken. (Rom. 3, 8)[[b:Rom. 3, 8]] Maar deze ethica handelt, misschien zonder er zich rekenschap van te geven, volgens het beginsel, dat het doel de middelen heiligt.
- Ten derde: de mens en vooral de Christen dient te weten, dat er omstandigheden kunnen zijn, waarin hij alles, zelfs zijn leven, moet opofferen om zijn ziel te redden.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het probleem van de gewetensvorming
17
Wanneer er geen volstrekt verplichtende normen zijn, onafhankelijk van alle omstandigheden of mogelijkheden, eist de situatie "van één keer" in haar enig-zijn Zeker een nauwkeurig onderzoek om uit te kunnen maken, welke normen men moet toepassen en hoe. De katholieke moraal heeft altijd en uitvoerig dit probleem behandeld van de persoonlijke gewetensvorming met een voorafgaand onderzoek van de omstandigheden van het geval in kwestie. Al wat zij leert, biedt een kostbare hulp voor de theoretische en praktische gewetensbeslissingen. Wij verwijzen slechts naar de onovertroffen uiteenzettingen van St. Thomas over de kardinale deugd van voorzichtigheid en de deugden, die daaronder vallen. Summa Theologiae Secunda Secundae q. 47[[t:II-II, q. 47+ q. 57]] Zijn verhandeling toont zulk een begrip voor persoonlijk handelen en werkelijkheid, dat zij al het juiste en het positieve van de "s1tuatiemoraal" bevat, maar toch het verwarde en het verkeerde er van vermijdt. De moderne moralist hoeft dus slechts in dezelfde lijn door te gaan, als hij nieuwe problemen grondig wil bestuderen.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
De christelijke gewetensvorming verwaarloost volstrekt niet de persoonlijkheid, ook niet die van het meisje en het kind, en doodt niet het persoonlijk initiatief. Want iedere gezonde opvoeding streeft er naar de opvoeder langzamerhand overbodig te maken, en degene, die wordt opgevoed, binnen de juiste grenzen zelfstandig te doen zijn. Dit geldt ook van de vorming van het geweten door God en de Kerk. Het doel hiervan is, gelijk de apostel zegt (Ef. 4, 13; Ef. 4, 14)[[b:Ef. 4, 13; Ef. 4, 14]] de "volmaakte mens, volgens de mannenmaat van Christus", dus de volgroeide mens, die ook de moed bezit verantwoordelijkheid te dragen.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Deze rijpheid echter moet haar juiste plaats kennen. Jezus Christus blijft de Heer, het Hoofd en de Meester van iedere mens afzonderlijk, van iedere leeftijd en staat, door middel van Zijn Kerk, waarin Hij voortdurend Zijn invloed blijft uitoefenen. De christen van zijn kant moet de belangrijke en grootse taak aanvaarden om in zijn persoonlijk leven, in zijn beroepsleven en in het maatschappelijke en openbare leven, voor zover het van hem afhangt, de waarheid, de geest en de wet van Christus door te voeren. Dit is de katholieke zedenleer en ze laat een uitgestrekt terrein over aan het initiatief en de persoonlijke verantwoordelijkheid van de Christen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De gevaren voor het geloof van de jeugd
20
Dit hadden wij u te zeggen. De gevaren voor het geloof van onze jeugd zijn tegenwoordig buitengewoon talrijk. Dit was en is aan iedereen bekend, maar uw toelichting is op dit punt bijzonder leerzaam. Toch geloven wij, dat slechts weinige gevaren zo groot zijn en zo ernstige gevolgen met zich meebrengen als die, welke de "nieuwe moraal" voor het geloof oplevert. De afdwalingen, die het gevolg zijn van dergelijke misvormingen en verslappingen van de zedelijke plichten, die toch vanzelf uit het geloof voortvloeien, zouden mettertijd voeren tot het bederf van de bron zelf. Zo sterft het geloof.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Twee gevolgtrekkingen
21
Uit alles, wat wij over het geloof hebben gezegd, willen wij twee gevolgtrekkingen maken, twee richtlijnen opstellen, die wij u tot besluit willen geven om heel uw handelen en heel uw leven als strijdbare Christinnen te leiden en te bezielen.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Ten eerste: het geloof van de jeugd moet een biddend geloof zijn. De jeugd moet leren bidden. Altijd in die mate en die vorm, die aan haar leeftijd beantwoorden. Maar steeds ook in de overtuiging, dat men zonder het gebed niet trouw kan blijven aan het geloof.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Ten tweede: de jeugd moet fier zijn op haar geloof en moet aanvaarden, dat het haar iets kost. Vanaf de eerste kinderjaren moet zij er aan wennen, offers te brengen voor het geloof, voor God te leren leven in oprechtheid van geweten, Zijn geboden te leren eerbiedigen. Dan zal zij vanzelf opgroeien in de liefde tot God.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Moge de liefde van God, de genade van Jezus Christus, en de mededeling van de Heilige Geest (2 Kor. 13, 13)[[b:2 Kor. 13, 13]] met u allen zijn: dit wensen wij u toe met vaderlijke genegenheid. En als blijk hiervan geven wij aan u, aan ieder van u en aan uw gezinnen, aan uw beweging, aan al haar vertakkingen in heel de wereld en aan al uw medeleden uit heel ons hart de apostolische zegen.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/5799-soyez-les-bienvenues-nl