De vreugde en de hoop
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Gaudium et Spes
De vreugde en de hoop
Pastorale Constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd
2e Vaticaans Concilie
7 december 1965
Concilies en synodes - Constituties
Ecclesia Docens 0724, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert. Uit het Latijn
Notenapparaat is aangevuld volgens de redactie van Ecclesia Docens naar de uitgave van L’’Osservatore Romano van 19 december 1965
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Notenapparaat is aangevuld volgens de redactie van Ecclesia Docens naar de uitgave van L’’Osservatore Romano van 19 december 1965
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1968
Ecclesia Docens
12 december 2023
575
nl
Referenties naar dit document: 159
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Voorwoord (1-3)
Noot bij de titel . De pastorale Constitutie over...De pastorale Constitutie over "De Kerk in de wereld van onze tijd" bestaat uit twee gedeelten, die echter één geheel vormen. De Constitutie wordt "pastoraal" genoemd, omdat ze, uitgaande van doctrinaire beginselen, de houding van de Kerk wil uiteenzetten ten opzichte van de wereld en de mensen van onze tijd. Daarom ontbreekt in het eerste gedeelte niet de pastorale strekking en in het tweede gedeelte niet de doctrinaire strekking. In het eerste gedeelte behandelt de Kerk haar leer omtrent de mens, de wereld, waartoe de mens behoort, en haar betrekkingen met mens en wereld. In het tweede gedeelte gaat zij nader in op de verschillende aspecten van het moderne leven en de moderne samenleving, vooral op vraagstukken en problemen, die tegenwoordig in dit opzicht meer acuut zijn. Vandaar bestaat de inhoud van dit tweede gedeelte, hoewel belicht vanuit doctrinaire beginselen, niet alleen uit blijvende, maar ook uit contingente elementen. De Constitutie moet dus uitgelegd worden volgens de algemene normen van de theologische interpretatie, waarbij men echter, vooral in het tweede gedeelte, rekening moet houden met de veranderlijke omstandigheden, waarmee de behandelde stof uiteraard samenhangt..
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Kinderen: Lentebode van het gezin en de samenleving ->=geentekst=
Ad Limina-bezoek Belgische Bisschoppen 2003 - Afsluiting ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Dies Domini ->=geentekst=
Dilecti amici - Bereid tot verantwoording ->=geentekst=
De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De volheid van de tijd ->=geentekst=
Opening van de 5e Algemene Vergadering van Bisschoppen van Latijns-Amerika en het Caraïbisch Gebied ->=geentekst=
Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering ->=geentekst=
Sollicitudo Omnium Ecclesiarum ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Paaswensen voorafgaand aan de H. Mis op Paaszondag ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Nota con indicazioni pastorali per l’Anno della fede ->=geentekst=
Zalig zij die vrede brengen ->=geentekst=
Jaar van het Geloof - Het geloof van de Kerk ->=geentekst=
Bij gelegenheid van de algemene coördinatievergadering van de CELAM ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Identiteit en zending van de religieuze broeder in de Kerk ->=geentekst=
Viering van de 50e verjaardag van de oprichting van de Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Vultum Dei Quaerere ->=geentekst=
Een wonderbaar visioen ->=geentekst=
Christus Vivit ->=geentekst=
Slotdocument van de Bisschoppensynode over de Pan-Amazone Regio (t.m. nr 53 + 86-120) ->=geentekst=
Fratelli tutti ->=geentekst=
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=
Christenen en moslims: Getuigen van hoop ->=geentekst=
"Laat de hoop u blij maken" (Rom 12,12) ->=geentekst=
Ordo Cisterciensium Reformatorum ->=geentekst=
De nauwe verbondenheid van de Kerk met de gehele mensengemeenschap
De vreugde en de hoop, het leed en de angst van de hedendaagse mens, vooral van de armen en van alle lijdenden, zijn ook de vreugde en de hoop, het leed en de angst van Christus’ leerlingen; en er is niets echt menselijks, of het vindt weerklank in hun hart. Want de gemeenschap van Christus’ leerlingen bestaat uit mensen, die, in Christus verenigd, door de Heilige Geest worden geleid op hun pelgrimstocht naar het Koninkrijk van de Vader en die de opdracht hebben om de heilsboodschap aan allen door te geven. Zodoende voelt zij zich werkelijk en nauw verbonden met de mensheid en haar geschiedenis.
De vreugde en de hoop, het leed en de angst van de hedendaagse mens, vooral van de armen en van alle lijdenden, zijn ook de vreugde en de hoop, het leed en de angst van Christus’ leerlingen; en er is niets echt menselijks, of het vindt weerklank in hun hart. Want de gemeenschap van Christus’ leerlingen bestaat uit mensen, die, in Christus verenigd, door de Heilige Geest worden geleid op hun pelgrimstocht naar het Koninkrijk van de Vader en die de opdracht hebben om de heilsboodschap aan allen door te geven. Zodoende voelt zij zich werkelijk en nauw verbonden met de mensheid en haar geschiedenis.
Referenties naar alinea 1: 36
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Kinderen: Lentebode van het gezin en de samenleving ->=geentekst=
Ad Limina-bezoek Belgische Bisschoppen 2003 - Afsluiting ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Dies Domini ->=geentekst=
Dilecti amici - Bereid tot verantwoording ->=geentekst=
De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De volheid van de tijd ->=geentekst=
Opening van de 5e Algemene Vergadering van Bisschoppen van Latijns-Amerika en het Caraïbisch Gebied ->=geentekst=
Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering ->=geentekst=
Sollicitudo Omnium Ecclesiarum ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Paaswensen voorafgaand aan de H. Mis op Paaszondag ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Nota con indicazioni pastorali per l’Anno della fede ->=geentekst=
Zalig zij die vrede brengen ->=geentekst=
Jaar van het Geloof - Het geloof van de Kerk ->=geentekst=
Bij gelegenheid van de algemene coördinatievergadering van de CELAM ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Identiteit en zending van de religieuze broeder in de Kerk ->=geentekst=
Viering van de 50e verjaardag van de oprichting van de Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Vultum Dei Quaerere ->=geentekst=
Een wonderbaar visioen ->=geentekst=
Christus Vivit ->=geentekst=
Slotdocument van de Bisschoppensynode over de Pan-Amazone Regio (t.m. nr 53 + 86-120) ->=geentekst=
Fratelli tutti ->=geentekst=
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=
Christenen en moslims: Getuigen van hoop ->=geentekst=
"Laat de hoop u blij maken" (Rom 12,12) ->=geentekst=
Ordo Cisterciensium Reformatorum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi ->=geentekst=
Sollicitudo Omnium Ecclesiarum ->=geentekst=
Tot wie het Concilie zich richt
Daarom richt het Tweede Vaticaans Concilie, na zich dieper te hebben bezonnen op het mysterie van de Kerk, zich thans zonder aarzeling niet alleen tot de leden van de Kerk en tot alle christenen, maar tot alle mensen zonder onderscheid, en het wil hun duidelijk maken hoe het de aanwezigheid van de Kerk ziet in de wereld van onze tijd.
De wereld, die het Concilie op het oog heeft, is dus de wereld van de mensen, de gehele mensengemeenschap met heel het complex van werkelijkheden, waarin zij leeft; de wereld als het toneel van de geschiedenis der mensheid, getekend door haar bedrijvigheid, haar nederlagen en haar overwinningen; de wereld, die, volgens het christelijk geloof, geschapen is en in stand gehouden wordt door de liefde van de Schepper; de wereld, die wel gebukt gaat onder de slavernij van de zonde, maar die Christus door Zijn kruisdood en verrijzenis heeft verlost door haar te bevrijden uit de macht van de Boze om haar aldus Gods plan om te vormen en tot voltooiing te brengen.
Daarom richt het Tweede Vaticaans Concilie, na zich dieper te hebben bezonnen op het mysterie van de Kerk, zich thans zonder aarzeling niet alleen tot de leden van de Kerk en tot alle christenen, maar tot alle mensen zonder onderscheid, en het wil hun duidelijk maken hoe het de aanwezigheid van de Kerk ziet in de wereld van onze tijd.
De wereld, die het Concilie op het oog heeft, is dus de wereld van de mensen, de gehele mensengemeenschap met heel het complex van werkelijkheden, waarin zij leeft; de wereld als het toneel van de geschiedenis der mensheid, getekend door haar bedrijvigheid, haar nederlagen en haar overwinningen; de wereld, die, volgens het christelijk geloof, geschapen is en in stand gehouden wordt door de liefde van de Schepper; de wereld, die wel gebukt gaat onder de slavernij van de zonde, maar die Christus door Zijn kruisdood en verrijzenis heeft verlost door haar te bevrijden uit de macht van de Boze om haar aldus Gods plan om te vormen en tot voltooiing te brengen.
Referenties naar alinea 2: 7
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi ->=geentekst=
Sollicitudo Omnium Ecclesiarum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Sollicitudo Omnium Ecclesiarum ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Nieuwe regels opdat iedereen waardig kan leven ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Identiteit en zending van de religieuze broeder in de Kerk ->=geentekst=
"Dominus prope est" - "De Heer is nabij" (Fil. 4, 5) ->=geentekst=
'Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed' (Joh. 10,10) ->=geentekst=
De dienst aan de mens
In onze tijd is de mensheid vol bewondering voor haar eigen uitvindingen en haar kunnen, maar toch wordt zij vaak beangstigd door allerlei vragen omtrent de huidige ontwikkeling van de wereld, de plaats en de taak van de mens in het heelal, de zin van haar individuele en collectieve inspanning en het laatste doel van dingen en mensen. Daarom kan het Concilie, dat het geloof van het gehele Volk Gods, door Christus bijeengebracht, belijdt en verklaart, zijn solidariteit, eerbied en liefde ten opzichte van de gehele mensengemeenschap, waartoe dit volk zelf ook behoort, niet welsprekender tonen dan door met haar een dialoog aan te gaan over die verschillende problemen, door haar het licht te brengen van het Evangelie en door de mensheid de heilskracht te bieden, die de Kerk zelf, onder de leiding van de Heilige Geest, van haar Stichter ontvangt. Het gaat immers om het geluk van de menselijke persoon en om de opbouw van de menselijke samenleving. Het is dus de mens, in zijn integrale eenheid, met lichaam en ziel, met gevoel en bewustzijn, met verstand en wil, die het centrale punt zal vormen van heel onze uiteenzetting.
Daarom biedt de heilige Synode, die openlijk de verheven roeping van de mens erkent en die met nadruk verklaart, dat hij iets goddelijks in zich heeft, aan de mensheid de eerlijke medewerking van de Kerk aan voor de vestiging van de universele broederlijkheid, die aan deze roeping beantwoordt. De Kerk heeft hierbij geen enkele aardse ambitie. Haar enig doel is: onder de leiding van de Helper, de Heilige Geest, het werk van Christus voortzetten, die in de wereld is gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid (Joh. 18, 37)[[b:Joh. 18, 37]], om te redden en niet om te oordelen, om te dienen en niet om gediend te worden. (Joh. 3, 17; Mt. 20, 28; Mc. 10, 45)[[b:Joh. 3, 17; Mt. 20, 28; Mc. 10, 45]]
In onze tijd is de mensheid vol bewondering voor haar eigen uitvindingen en haar kunnen, maar toch wordt zij vaak beangstigd door allerlei vragen omtrent de huidige ontwikkeling van de wereld, de plaats en de taak van de mens in het heelal, de zin van haar individuele en collectieve inspanning en het laatste doel van dingen en mensen. Daarom kan het Concilie, dat het geloof van het gehele Volk Gods, door Christus bijeengebracht, belijdt en verklaart, zijn solidariteit, eerbied en liefde ten opzichte van de gehele mensengemeenschap, waartoe dit volk zelf ook behoort, niet welsprekender tonen dan door met haar een dialoog aan te gaan over die verschillende problemen, door haar het licht te brengen van het Evangelie en door de mensheid de heilskracht te bieden, die de Kerk zelf, onder de leiding van de Heilige Geest, van haar Stichter ontvangt. Het gaat immers om het geluk van de menselijke persoon en om de opbouw van de menselijke samenleving. Het is dus de mens, in zijn integrale eenheid, met lichaam en ziel, met gevoel en bewustzijn, met verstand en wil, die het centrale punt zal vormen van heel onze uiteenzetting.
Daarom biedt de heilige Synode, die openlijk de verheven roeping van de mens erkent en die met nadruk verklaart, dat hij iets goddelijks in zich heeft, aan de mensheid de eerlijke medewerking van de Kerk aan voor de vestiging van de universele broederlijkheid, die aan deze roeping beantwoordt. De Kerk heeft hierbij geen enkele aardse ambitie. Haar enig doel is: onder de leiding van de Helper, de Heilige Geest, het werk van Christus voortzetten, die in de wereld is gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid (Joh. 18, 37)[[b:Joh. 18, 37]], om te redden en niet om te oordelen, om te dienen en niet om gediend te worden. (Joh. 3, 17; Mt. 20, 28; Mc. 10, 45)[[b:Joh. 3, 17; Mt. 20, 28; Mc. 10, 45]]
Referenties naar alinea 3: 15
Ad Limina-bezoek Belgische Bisschoppen 2003 - Afsluiting ->=geentekst=Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Sollicitudo Omnium Ecclesiarum ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Nieuwe regels opdat iedereen waardig kan leven ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Identiteit en zending van de religieuze broeder in de Kerk ->=geentekst=
"Dominus prope est" - "De Heer is nabij" (Fil. 4, 5) ->=geentekst=
'Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed' (Joh. 10,10) ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Inleiding - De situatie van de mens in de moderne wereld (4-10)
4
54
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Migratie: een teken des tijds ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Paterna cum benevolentia ->=geentekst=
Libertatis nuntius ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Divini Amoris Scientia ->=geentekst=
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
De Kerk: 13. De heilige hiërarchische moeder Kerk ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Iuvenescit Ecclesia ->=geentekst=
Hymne van aanbidding en lof ->=geentekst=
Aan de Bisschoppen betreffende de nieuwe redactie van nr 2267 van de Catechismus van de Katholieke Kerk over de doodstraf ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
Over de eenheid van lichaam en ziel ->=geentekst=
Spes Non Confundit ->=geentekst=
54
Hoop en angst
Wil de Kerk deze taak kunnen vervullen, dan moet zij voortdurend de tekenen van de tijd bestuderen en ze trachten te verklaren in het licht van het Evangelie, om zo, op een voor iedere generatie verstaanbare wijze, antwoord te kunnen geven op de eeuwige vragen van de mensen omtrent de zin van het tegenwoordige en toekomstige leven en hun onderlinge verhouding. Het is daarom nodig, dat wij de wereld, waarin wij leven, met haar verwachtingen, haar idealen en haar vaak dramatische trekken, leren kennen en begrijpen. Enkele meer markante trekken van de moderne wereld kunnen als volgt worden omschreven.
Op het ogenblik beleeft de mensheid een nieuw tijdperk van haar geschiedenis, gekenmerkt door diep ingrijpende en snelle veranderingen, die zich geleidelijk uitbreiden over de gehele wereld. Voortgekomen uit het intellect en het creatief vermogen van de mens, hebben deze ook een terugslag op de mens, op zijn individuele en collectieve visies en verlangens, op zijn manier van denken en handelen met betrekking tot mensen en dingen. Zo kunnen wij spreken van een echte sociale en culturele omvorming, die haar invloed doet gelden ook op het godsdienstig leven.
Zoals bij iedere groeicrisis, brengt deze omvorming grote moeilijkheden met zich mee. Bijvoorbeeld: terwijl de mens zijn macht enorm uitbreidt, slaagt hij er toch niet altijd in, deze te beheersen. Terwijl hij steeds dieper tracht door te dringen in zijn innerlijk, blijkt hij dikwijls minder zeker van zich zelf. Terwijl hij geleidelijk aan de wetten van het sociale leven duidelijker ziet, is hij aarzelend omtrent de richting, die hij er aan moet geven.
Nog nooit bezat de mensheid zulk een rijkdom, zulke mogelijkheden en zulk een economische macht; en toch wordt een zeer groot deel van de wereldbevolking nog gekweld door honger en gebrek en zijn er grote massa’s analfabeten. Nog nooit hebben de mensen zulk een sterk gevoel gehad voor vrijheid, en toch zien wij nieuwe vormen van sociale en psychische slavernij ontstaan. Terwijl de wereld haar eenheid en de onderlinge afhankelijkheid van de individuen in een noodzakelijke solidariteit zo scherp aanvoelt, wordt ze toch door tegenstrijdige krachten heftig in tegenovergestelde richtingen gedreven, want nog steeds bestaan er felle onenigheden op politiek, sociaal, economisch, racistisch en ideologisch gebied; en het gevaar voor een alles vernietigende oorlog is niet denkbeeldig. Terwijl de mogelijkheid van ideeënuitwisseling steeds groter wordt, hebben de formuleringen zelf van de meest belangrijke begrippen een totaal verschillende betekenis in de afzonderlijke ideologieën. Men geeft zich eindelijk alle moeite om een volmaaktere tijdelijke orde op te bouwen, maar de geestelijke groei houdt daarmee geen gelijke tred.
Ten gevolge van deze verwarde situatie zijn zeer velen in onze tijd niet in staat de blijvende waarden werkelijk te onderscheiden en deze harmonisch in overeenstemming te brengen met de nieuw ontdekte waarden. Heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees, vragen zij zich vol onrust af, waar het heen moet met de wereld. Deze toestand daagt de mens uit, ja dwingt hem tot een antwoord.
Wil de Kerk deze taak kunnen vervullen, dan moet zij voortdurend de tekenen van de tijd bestuderen en ze trachten te verklaren in het licht van het Evangelie, om zo, op een voor iedere generatie verstaanbare wijze, antwoord te kunnen geven op de eeuwige vragen van de mensen omtrent de zin van het tegenwoordige en toekomstige leven en hun onderlinge verhouding. Het is daarom nodig, dat wij de wereld, waarin wij leven, met haar verwachtingen, haar idealen en haar vaak dramatische trekken, leren kennen en begrijpen. Enkele meer markante trekken van de moderne wereld kunnen als volgt worden omschreven.
Op het ogenblik beleeft de mensheid een nieuw tijdperk van haar geschiedenis, gekenmerkt door diep ingrijpende en snelle veranderingen, die zich geleidelijk uitbreiden over de gehele wereld. Voortgekomen uit het intellect en het creatief vermogen van de mens, hebben deze ook een terugslag op de mens, op zijn individuele en collectieve visies en verlangens, op zijn manier van denken en handelen met betrekking tot mensen en dingen. Zo kunnen wij spreken van een echte sociale en culturele omvorming, die haar invloed doet gelden ook op het godsdienstig leven.
Zoals bij iedere groeicrisis, brengt deze omvorming grote moeilijkheden met zich mee. Bijvoorbeeld: terwijl de mens zijn macht enorm uitbreidt, slaagt hij er toch niet altijd in, deze te beheersen. Terwijl hij steeds dieper tracht door te dringen in zijn innerlijk, blijkt hij dikwijls minder zeker van zich zelf. Terwijl hij geleidelijk aan de wetten van het sociale leven duidelijker ziet, is hij aarzelend omtrent de richting, die hij er aan moet geven.
Nog nooit bezat de mensheid zulk een rijkdom, zulke mogelijkheden en zulk een economische macht; en toch wordt een zeer groot deel van de wereldbevolking nog gekweld door honger en gebrek en zijn er grote massa’s analfabeten. Nog nooit hebben de mensen zulk een sterk gevoel gehad voor vrijheid, en toch zien wij nieuwe vormen van sociale en psychische slavernij ontstaan. Terwijl de wereld haar eenheid en de onderlinge afhankelijkheid van de individuen in een noodzakelijke solidariteit zo scherp aanvoelt, wordt ze toch door tegenstrijdige krachten heftig in tegenovergestelde richtingen gedreven, want nog steeds bestaan er felle onenigheden op politiek, sociaal, economisch, racistisch en ideologisch gebied; en het gevaar voor een alles vernietigende oorlog is niet denkbeeldig. Terwijl de mogelijkheid van ideeënuitwisseling steeds groter wordt, hebben de formuleringen zelf van de meest belangrijke begrippen een totaal verschillende betekenis in de afzonderlijke ideologieën. Men geeft zich eindelijk alle moeite om een volmaaktere tijdelijke orde op te bouwen, maar de geestelijke groei houdt daarmee geen gelijke tred.
Ten gevolge van deze verwarde situatie zijn zeer velen in onze tijd niet in staat de blijvende waarden werkelijk te onderscheiden en deze harmonisch in overeenstemming te brengen met de nieuw ontdekte waarden. Heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees, vragen zij zich vol onrust af, waar het heen moet met de wereld. Deze toestand daagt de mens uit, ja dwingt hem tot een antwoord.
Referenties naar alinea 4: 28
Novo millennio ineunte ->=geentekst=Veritatis Splendor ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Migratie: een teken des tijds ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Paterna cum benevolentia ->=geentekst=
Libertatis nuntius ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Divini Amoris Scientia ->=geentekst=
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
De Kerk: 13. De heilige hiërarchische moeder Kerk ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Iuvenescit Ecclesia ->=geentekst=
Hymne van aanbidding en lof ->=geentekst=
Aan de Bisschoppen betreffende de nieuwe redactie van nr 2267 van de Catechismus van de Katholieke Kerk over de doodstraf ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
Over de eenheid van lichaam en ziel ->=geentekst=
Spes Non Confundit ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
54
Vita Consecrata ->=geentekst=
Aetatis Novae ->=geentekst=
De Heilige Geest en de Kerk ->=geentekst=
54
Diepgaande veranderingen
De huidige geestelijke onrust en de diepgaande veranderingen in de levensomstandigheden hangen samen met een meer radicale verandering, waardoor men bij de intellectuele vorming steeds grotere waarde toekent aan de mathematische, fysische en menswetenschappen, en op praktisch terrein aan de techniek, die de vrucht is van deze wetenschappen. Deze wetenschappelijke mentaliteit drukt op de cultuur en op het denken een geheel ander stempel dan voorheen. De techniek neemt zo’n hoge vlucht, dat ze de aarde van aanschijn doet veranderen en bezig is de kosmische ruimte te veroveren.
Ook over de tijd breidt de menselijke geest zijn heerschappij enigermate uit: over het verleden door middel van de geschiedvorsing, over de toekomst door zijn vooruitziende kracht en zijn planning. De vooruitgang van de biologische, psychologische en sociale wetenschappen stelt de mens niet alleen in staat tot een betere kennis van zich zelf, maar maakt het hem ook mogelijk, om door middel van technische methoden rechtstreeks invloed uit te oefenen op het leven van de gemeenschappen. Tevens tracht de mensheid steeds meer haar toekomstige bevolkingsaanwas te overzien en onder haar controle te brengen.
De geschiedenis zelf verloopt in zulke een snel tempo, dat de enkelingen haar nauwelijks kunnen bijhouden. De mensengemeenschap beleeft steeds meer een gemeenschappelijk lot, dat niet meer uiteenvalt in aparte stukken geschiedenis. Zo groeit de mensheid van een meer statisch begrip van orde naar een dynamisch begrip, dat is afgestemd op ontwikkeling, met als gevolg een machtig complex van nieuwe problemen, dat dringend vraagt om nieuwe analysen en synthesen.
De huidige geestelijke onrust en de diepgaande veranderingen in de levensomstandigheden hangen samen met een meer radicale verandering, waardoor men bij de intellectuele vorming steeds grotere waarde toekent aan de mathematische, fysische en menswetenschappen, en op praktisch terrein aan de techniek, die de vrucht is van deze wetenschappen. Deze wetenschappelijke mentaliteit drukt op de cultuur en op het denken een geheel ander stempel dan voorheen. De techniek neemt zo’n hoge vlucht, dat ze de aarde van aanschijn doet veranderen en bezig is de kosmische ruimte te veroveren.
Ook over de tijd breidt de menselijke geest zijn heerschappij enigermate uit: over het verleden door middel van de geschiedvorsing, over de toekomst door zijn vooruitziende kracht en zijn planning. De vooruitgang van de biologische, psychologische en sociale wetenschappen stelt de mens niet alleen in staat tot een betere kennis van zich zelf, maar maakt het hem ook mogelijk, om door middel van technische methoden rechtstreeks invloed uit te oefenen op het leven van de gemeenschappen. Tevens tracht de mensheid steeds meer haar toekomstige bevolkingsaanwas te overzien en onder haar controle te brengen.
De geschiedenis zelf verloopt in zulke een snel tempo, dat de enkelingen haar nauwelijks kunnen bijhouden. De mensengemeenschap beleeft steeds meer een gemeenschappelijk lot, dat niet meer uiteenvalt in aparte stukken geschiedenis. Zo groeit de mensheid van een meer statisch begrip van orde naar een dynamisch begrip, dat is afgestemd op ontwikkeling, met als gevolg een machtig complex van nieuwe problemen, dat dringend vraagt om nieuwe analysen en synthesen.
Referenties naar alinea 5: 4
De christelijke boodschap in de computercultuur ->=geentekst=Vita Consecrata ->=geentekst=
Aetatis Novae ->=geentekst=
De Heilige Geest en de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
54
54
Sociale veranderingen
Dit brengt met zich mee steeds radicale veranderingen in de traditionele locale gemeenschappen, zoals de patriarchale families, "clans", stammen, dorpen en diverse groepen, en ook in de betrekkingen van het sociale leven.
Meer en meer verbreidt zich het type van de industriële maatschappij, die aan bepaalde landen een economische rijkdom bezorgd en eeuwoude opvattingen en toestanden van maatschappelijk leven radicaal verandert. Tegelijkertijd komt het stadsleven meer in trek en wordt meer gezocht ten gevolge van het uitgroeien van de steden met hun steeds toenemende bevolking of ten gevolge van het zich uitbreiden van het stadsleven over het platteland.
Nieuwe en volmaaktere communicatiemiddelen scheppen snelle en ruime mogelijkheden tot informatie en tot het verbreiden van allerlei ideeën en gevoelens, waardoor vaak kettingreacties ontstaan .
Men onderschatte ook niet het feit dat zeer velen om verschillende redenen overgaan tot emigratie en zo een nieuwe manier van leven moeten beginnen.
Hierdoor breiden de betrekkingen van mensen onderling zich voortdurend uit en tegelijkertijd schept de "socialisatie" zelf weer nieuwe betrekkingen, hetgeen echter niet altijd bevorderlijk is voor een aangepaste uitgroei van de persoonlijkheid en voor het ontstaan van echte persoonlijke relaties ("personalisatie").
Een dergelijke ontwikkeling komt duidelijker uit in landen, die reeds de vruchten genieten van de economische en technische vooruitgang; maar ze laat ook de volken niet onberoerd, die nog op weg zijn naar vooruitgang en die voor hun eigen land verlangen naar de voordelen van industrialisatie en verstedelijking. Deze volken voelen, vooral als zij gebonden zijn aan oudere tradities, tevens de drang naar een rijper en meer persoonlijk gebruik van de vrijheid.
Dit brengt met zich mee steeds radicale veranderingen in de traditionele locale gemeenschappen, zoals de patriarchale families, "clans", stammen, dorpen en diverse groepen, en ook in de betrekkingen van het sociale leven.
Meer en meer verbreidt zich het type van de industriële maatschappij, die aan bepaalde landen een economische rijkdom bezorgd en eeuwoude opvattingen en toestanden van maatschappelijk leven radicaal verandert. Tegelijkertijd komt het stadsleven meer in trek en wordt meer gezocht ten gevolge van het uitgroeien van de steden met hun steeds toenemende bevolking of ten gevolge van het zich uitbreiden van het stadsleven over het platteland.
Nieuwe en volmaaktere communicatiemiddelen scheppen snelle en ruime mogelijkheden tot informatie en tot het verbreiden van allerlei ideeën en gevoelens, waardoor vaak kettingreacties ontstaan .
Men onderschatte ook niet het feit dat zeer velen om verschillende redenen overgaan tot emigratie en zo een nieuwe manier van leven moeten beginnen.
Hierdoor breiden de betrekkingen van mensen onderling zich voortdurend uit en tegelijkertijd schept de "socialisatie" zelf weer nieuwe betrekkingen, hetgeen echter niet altijd bevorderlijk is voor een aangepaste uitgroei van de persoonlijkheid en voor het ontstaan van echte persoonlijke relaties ("personalisatie").
Een dergelijke ontwikkeling komt duidelijker uit in landen, die reeds de vruchten genieten van de economische en technische vooruitgang; maar ze laat ook de volken niet onberoerd, die nog op weg zijn naar vooruitgang en die voor hun eigen land verlangen naar de voordelen van industrialisatie en verstedelijking. Deze volken voelen, vooral als zij gebonden zijn aan oudere tradities, tevens de drang naar een rijper en meer persoonlijk gebruik van de vrijheid.
Referenties naar alinea 6: 1
Redemptoris Missio ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
54
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt ->=geentekst=
54
Psychologische, morele en godsdienstige veranderingen
De verandering van mentaliteit en structuren stelt dikwijls de traditionele waarden in discussie, vooral bij de jonge mensen, die niet zelden ongeduldig en zelfs onrustig en opstandig worden en die, in het bewustzijn van hun betekenis in het maatschappelijk leven, hierin zo spoedig mogelijk een rol wensen te spelen. Als gevolg hiervan ondervinden ouders en opvoeders dikwijls van dag tot dag grotere moeilijkheden bij de vervulling van hun taak.
De traditionele instellingen, wetten, opvattingen en gevoelens zijn daarenboven niet altijd voldoende aangepast aan de moderne situatie. Vandaar een ernstige ontreddering in de wijze en in de normen zelf van het menselijk gedrag.
Ook het godsdienstig leven ondergaat de invloed van nieuwe situaties. Van de ene kant zuivert een meer kritische instelling het godsdienstig leven van een magische wereldopvatting en van de resten van bijgeloof, en eist een steeds grotere persoonlijke en actieve aanvaarding van het geloof. Zo komen velen tot een dieper Godsbesef. Van de andere kant zien wij steeds grotere massa’s de godsdienst praktisch vaarwel zeggen. In tegenstelling tot het verleden is het loochenen en het negeren van God en godsdienst niet langer een ongewoon en individueel verschijnsel. Dit wordt immers tegenwoordig niet zelden voorgesteld als een eis van de wetenschappelijke vooruitgang of van een nieuw soort humanisme. Dit alles manifesteert zich in vele landen niet alleen in filosofische theorieën, maar werkt zich ook op brede schaal uit in de literatuur, de kunst, in de opvatting van de menswetenschappen en van de geschiedenis en zelfs in de burgerlijke wetgeving; en velen worden daardoor in verwarring gebracht.
De verandering van mentaliteit en structuren stelt dikwijls de traditionele waarden in discussie, vooral bij de jonge mensen, die niet zelden ongeduldig en zelfs onrustig en opstandig worden en die, in het bewustzijn van hun betekenis in het maatschappelijk leven, hierin zo spoedig mogelijk een rol wensen te spelen. Als gevolg hiervan ondervinden ouders en opvoeders dikwijls van dag tot dag grotere moeilijkheden bij de vervulling van hun taak.
De traditionele instellingen, wetten, opvattingen en gevoelens zijn daarenboven niet altijd voldoende aangepast aan de moderne situatie. Vandaar een ernstige ontreddering in de wijze en in de normen zelf van het menselijk gedrag.
Ook het godsdienstig leven ondergaat de invloed van nieuwe situaties. Van de ene kant zuivert een meer kritische instelling het godsdienstig leven van een magische wereldopvatting en van de resten van bijgeloof, en eist een steeds grotere persoonlijke en actieve aanvaarding van het geloof. Zo komen velen tot een dieper Godsbesef. Van de andere kant zien wij steeds grotere massa’s de godsdienst praktisch vaarwel zeggen. In tegenstelling tot het verleden is het loochenen en het negeren van God en godsdienst niet langer een ongewoon en individueel verschijnsel. Dit wordt immers tegenwoordig niet zelden voorgesteld als een eis van de wetenschappelijke vooruitgang of van een nieuw soort humanisme. Dit alles manifesteert zich in vele landen niet alleen in filosofische theorieën, maar werkt zich ook op brede schaal uit in de literatuur, de kunst, in de opvatting van de menswetenschappen en van de geschiedenis en zelfs in de burgerlijke wetgeving; en velen worden daardoor in verwarring gebracht.
Referenties naar alinea 7: 4
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Redemptoris Missio ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
54
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
54
Spanningen in de moderne wereld
Deze snelle ontwikkeling, die niet zelden ordeloos verloopt, en reeds het feit zelf, dat de in de wereld bestaande spanningen dieper tot ons doordringen, dit alles veroorzaakt conflicten en spanningen of spitst deze toe.
In de mens zelf ontstaat er dikwijls spanning tussen het moderne praktische verstand en het theoretische denken, dat niet in staat is om het geheel van zijn kennis te beheersen of het te ordenen in een goede synthese. Insgelijks ontstaat er spanning tussen de drukkende zorg voor praktische resultaten en de eisen van het zedelijk besef en veelal ook tussen de situatie van het leven in gemeenschap en de eisen, die gesteld worden door het persoonlijk denken en zelfs door de contemplatie.
Wij zien tenslotte een spanning tussen de specialisatie van de menselijke activiteit en de totale visie op de werkelijkheid.
In het gezinsleven ontstaan er spanningen ofwel ten gevolge van de zorgelijke demografische, economische en sociale omstandigheden, ofwel door moeilijkheden tussen de jongere en oudere generatie ofwel ten gevolge van een nieuw type van sociale betrekkingen tussen man en vrouw.
Grote spanningen doen zich ook voor tussen de rassen en tussen de verschillende maatschappelijke groeperingen; tussen de rijke landen en de minder welvarende of behoeftige landen; verder tussen de internationale vredesinstituten en de zucht om eigen ideologieën te verbreiden, of het collectieve egoïsme van staten of andere gemeenschappen.
Vandaar wantrouwen en vijandschap, conflicten en lijden, waarvan de mens zelf zowel de oorzaak als het slachtoffer is.
Deze snelle ontwikkeling, die niet zelden ordeloos verloopt, en reeds het feit zelf, dat de in de wereld bestaande spanningen dieper tot ons doordringen, dit alles veroorzaakt conflicten en spanningen of spitst deze toe.
In de mens zelf ontstaat er dikwijls spanning tussen het moderne praktische verstand en het theoretische denken, dat niet in staat is om het geheel van zijn kennis te beheersen of het te ordenen in een goede synthese. Insgelijks ontstaat er spanning tussen de drukkende zorg voor praktische resultaten en de eisen van het zedelijk besef en veelal ook tussen de situatie van het leven in gemeenschap en de eisen, die gesteld worden door het persoonlijk denken en zelfs door de contemplatie.
Wij zien tenslotte een spanning tussen de specialisatie van de menselijke activiteit en de totale visie op de werkelijkheid.
In het gezinsleven ontstaan er spanningen ofwel ten gevolge van de zorgelijke demografische, economische en sociale omstandigheden, ofwel door moeilijkheden tussen de jongere en oudere generatie ofwel ten gevolge van een nieuw type van sociale betrekkingen tussen man en vrouw.
Grote spanningen doen zich ook voor tussen de rassen en tussen de verschillende maatschappelijke groeperingen; tussen de rijke landen en de minder welvarende of behoeftige landen; verder tussen de internationale vredesinstituten en de zucht om eigen ideologieën te verbreiden, of het collectieve egoïsme van staten of andere gemeenschappen.
Vandaar wantrouwen en vijandschap, conflicten en lijden, waarvan de mens zelf zowel de oorzaak als het slachtoffer is.
Referenties naar alinea 8: 4
Redemptoris Missio ->=geentekst=Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
54
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Dives in Misericordia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Menselijke waarden bevorderen in een tijdperk van technologische vooruitgang ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
De Paus wil uw stem zijn ->=geentekst=
54
De meer algemene aspiraties van de mensheid
Intussen wint altijd meer de overtuiging veld, dat de mensheid niet alleen haar heerschappij over het geschapene voortdurend kan en moet versterken, maar dat zij ook tot taak heeft een politieke, sociale en economische orde te vestigen, die voor de mens van steeds groter nut kan zijn en individuen en groepen kan helpen om hun eigen waardigheid te handhaven en te ontwikkelen.
Vandaar, dat velen verbitterd de goederen voor zich opeisen, waarvan zij eerlijk menen beroofd te zijn door onrechtvaardigheid of onbillijke verdeling. De volken, die nog in ontwikkeling zijn of pas hun zelfstandigheid hebben verkregen, verlangen hun deel van de weldaden van de moderne beschaving niet alleen op politiek, maar ook op economisch gebied, en wensen onbelemmerd hun rol te spelen in de wereld. Toch wordt de kloof tussen hen en de rijkere landen, die zich sneller ontwikkelen, en dikwijls ook hun economische afhankelijkheid ten opzichte van deze landen altijd groter. De volken, die honger lijden, roepen de meer welvarende volken ter verantwoording. De vrouwen eisen, de gelijken te worden van de mannen rechtens en in feite, in zover dit nog niet het geval is. De arbeiders en de landbouwers zijn er niet mee tevreden alleen maar hun levensonderhoud te verdienen, maar willen ook door hun arbeid hun persoonlijkheid ontwikkelen en daarenboven actief deelnemen aan de ordening van het economische, sociale, politieke en culturele leven. Voor het eerst in de geschiedenis heerst bij alle volken de overtuiging, dat de cultuurgoederen daadwerkelijk ten goede kunnen en moeten komen van allen.
Achter al deze eisen gaat een dieper en meer algemeen verlangen schuil: individuen en groepen hunkeren naar een vol, vrij en menswaardig bestaan, en willen alles, wat de moderne wereld hun in zo ruime mate kan bieden, ten dienste stellen van zichzelf. Ook bij de naties zien wij een steeds sterker streven om tot een zekere universele gemeenschap te komen.
Als wij dit alles beschouwen, krijgen wij van de moderne wereld dit beeld: ze is machtig en zwak tegelijk, in staat tot het beste en het slechtste: ze kan de weg op naar vrijheid of slavernij, naar vooruitgang of achteruitgang, naar broederlijkheid of haat. Daarenboven wordt de mens er zich van bewust, dat het van hem afhangt, aan de krachten, die hij zelf heeft opgeroepen en die hem kunnen verpletteren of van nut zijn, de juiste richting te geven. Daarom stelt hij zich allerlei vragen.
Intussen wint altijd meer de overtuiging veld, dat de mensheid niet alleen haar heerschappij over het geschapene voortdurend kan en moet versterken, maar dat zij ook tot taak heeft een politieke, sociale en economische orde te vestigen, die voor de mens van steeds groter nut kan zijn en individuen en groepen kan helpen om hun eigen waardigheid te handhaven en te ontwikkelen.
Vandaar, dat velen verbitterd de goederen voor zich opeisen, waarvan zij eerlijk menen beroofd te zijn door onrechtvaardigheid of onbillijke verdeling. De volken, die nog in ontwikkeling zijn of pas hun zelfstandigheid hebben verkregen, verlangen hun deel van de weldaden van de moderne beschaving niet alleen op politiek, maar ook op economisch gebied, en wensen onbelemmerd hun rol te spelen in de wereld. Toch wordt de kloof tussen hen en de rijkere landen, die zich sneller ontwikkelen, en dikwijls ook hun economische afhankelijkheid ten opzichte van deze landen altijd groter. De volken, die honger lijden, roepen de meer welvarende volken ter verantwoording. De vrouwen eisen, de gelijken te worden van de mannen rechtens en in feite, in zover dit nog niet het geval is. De arbeiders en de landbouwers zijn er niet mee tevreden alleen maar hun levensonderhoud te verdienen, maar willen ook door hun arbeid hun persoonlijkheid ontwikkelen en daarenboven actief deelnemen aan de ordening van het economische, sociale, politieke en culturele leven. Voor het eerst in de geschiedenis heerst bij alle volken de overtuiging, dat de cultuurgoederen daadwerkelijk ten goede kunnen en moeten komen van allen.
Achter al deze eisen gaat een dieper en meer algemeen verlangen schuil: individuen en groepen hunkeren naar een vol, vrij en menswaardig bestaan, en willen alles, wat de moderne wereld hun in zo ruime mate kan bieden, ten dienste stellen van zichzelf. Ook bij de naties zien wij een steeds sterker streven om tot een zekere universele gemeenschap te komen.
Als wij dit alles beschouwen, krijgen wij van de moderne wereld dit beeld: ze is machtig en zwak tegelijk, in staat tot het beste en het slechtste: ze kan de weg op naar vrijheid of slavernij, naar vooruitgang of achteruitgang, naar broederlijkheid of haat. Daarenboven wordt de mens er zich van bewust, dat het van hem afhangt, aan de krachten, die hij zelf heeft opgeroepen en die hem kunnen verpletteren of van nut zijn, de juiste richting te geven. Daarom stelt hij zich allerlei vragen.
Referenties naar alinea 9: 7
Redemptoris Missio ->=geentekst=Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Dives in Misericordia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Menselijke waarden bevorderen in een tijdperk van technologische vooruitgang ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
De Paus wil uw stem zijn ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
54
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Gratissimam sane ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Keert terug tot de Vader! ->=geentekst=
Dives in Misericordia ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
De nieuwe evangelisatie en de waardigheid van de lijdende mens ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China ->=geentekst=
"Geloof geeft een ander zicht op alle dingen" ->=geentekst=
Viering van de 5e zondag van Pasen ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Tot de jongeren over actieve inzet in Kerk en maatschappij ->=geentekst=
Te Deum - Eerste Vespers van het Hoogfeest van Maria, Moeder van God ->=geentekst=
Geloof en rede in het kader van nieuwe evangelisatie ->=geentekst=
Relatio Ante Disceptationem ->=geentekst=
Vrede voor dit gekwelde land en verzoening onder de broeders ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
De zorg voor mensen in de kritieke en terminale fase van het leven ->=geentekst=
Samaritanus Bonus ->=geentekst=
Het gebed voor de eenheid van de Christenen ->=geentekst=
54
De diepste vragen van de mensheid
Inderdaad, de verschillende spanningen, die op de moderne wereld drukken houden verband met de diepere disharmonie, die wortelt in het hart van de mens. Want juist in de mens zelf woelen er allerlei tegenstrijdige elementen. Van de ene kant immer ervaart hij als schepsel op allerlei wijzen zijn beperktheid: van de andere kant voelt hij zich onbeperkt in zijn verlangens en geroepen tot een hoger leven. Aangetrokken door talrijke begerenswaardige dingen, is hij steeds gedwongen een keuze te doen en aan sommige daarvan te verzaken. Bovendien, zwak en zondig als hij is, doet hij niet zelden datgene, wat hij niet wil, en datgene, wat hij zou willen, doet hij niet. ((Vgl. Rom. 7, 14 vv)[[b:Rom. 7, 14]] Vandaar lijdt hij aan een innerlijke verdeeldheid, die ook de bron is van zoveel ernstige onenigheden in de maatschappij. Zeker, zeer velen, die in hun leven een praktisch materialisme huldigen, hebben geen duidelijk besef van deze tragische toestand, of komen minstens, ten gevolge van hun ellende, er niet toe, daarover na te denken. Velen menen rust te kunnen vinden in allerlei interpretaties van de werkelijkheid. Sommigen verwachten de ware en volledige vrijwording van de mensheid alleen van de menselijke inspanning, in de overtuiging, dat de toekomstige heerschappij van de mens over de aarde de vervulling zal brengen van al zijn hartenwensen. Er zijn er ook, die aan het leven geen enkele zin meer kunnen geven en het als een daad van moed beschouwen, wanneer men door zijn eigen denken alleen heel de zin van het menselijk bestaan tracht te bepalen, omdat men meent, dat dit bestaan in zichzelf geen enkele zin heeft. Toch groeit, bij het zien van de huidige ontwikkeling van de wereld, met de dag het aantal van hen, die zich de meest fundamentele vragen stellen of deze met nieuwe kracht bij zich voelen opkomen: Wat is de mens? Wat is de zin van het lijden, van het kwaad, van de dood, die ondanks alle vooruitgang toch maar blijven bestaan? Wat zijn al die veroveringen waard, die tegen zulk een hoge prijs zijn verkregen? Wat heeft de mens aan de samenleving te bieden en wat mag hij van haar verwachten? Wat komt er na dit aardse leven?
Welnu, de Kerk gelooft, dat Christus, die voor allen is gestorven en verrezen (2 Kor. 5, 15)[[b:2 Kor. 5, 15]], door zijn Geest aan de mens het licht en de kracht schenkt om aan zijn verheven roeping te kunnen beantwoorden; en dat er geen andere naam onder de hemel aan de mensen is gegeven, waarin zij gered moeten worden. (Hand. 4, 12)[[b:Hand. 4, 12]] De Kerk gelooft eveneens, dat in haar Heer en Meester de sleutel, het middelpunt en het einddoel zijn gelegen van de gehele geschiedenis der mensheid. De Kerk verklaart verder, dat er onder alle veranderingen vele elementen liggen, die niet veranderen en hun diepste fundament hebben in Christus, die dezelfde is, gisteren, heden en in eeuwigheid. (Hebr. 13, 8)[[b:Hebr. 13, 8]] In het licht van Christus dus, het beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping (Kol. 1, 15)[[b:Kol. 1, 15]], wil het Concilie zich richten tot allen om het mysterie van de mens te belichten en om mee te werken aan de oplossing van de voornaamste problemen van onze tijd.
Inderdaad, de verschillende spanningen, die op de moderne wereld drukken houden verband met de diepere disharmonie, die wortelt in het hart van de mens. Want juist in de mens zelf woelen er allerlei tegenstrijdige elementen. Van de ene kant immer ervaart hij als schepsel op allerlei wijzen zijn beperktheid: van de andere kant voelt hij zich onbeperkt in zijn verlangens en geroepen tot een hoger leven. Aangetrokken door talrijke begerenswaardige dingen, is hij steeds gedwongen een keuze te doen en aan sommige daarvan te verzaken. Bovendien, zwak en zondig als hij is, doet hij niet zelden datgene, wat hij niet wil, en datgene, wat hij zou willen, doet hij niet. ((Vgl. Rom. 7, 14 vv)[[b:Rom. 7, 14]] Vandaar lijdt hij aan een innerlijke verdeeldheid, die ook de bron is van zoveel ernstige onenigheden in de maatschappij. Zeker, zeer velen, die in hun leven een praktisch materialisme huldigen, hebben geen duidelijk besef van deze tragische toestand, of komen minstens, ten gevolge van hun ellende, er niet toe, daarover na te denken. Velen menen rust te kunnen vinden in allerlei interpretaties van de werkelijkheid. Sommigen verwachten de ware en volledige vrijwording van de mensheid alleen van de menselijke inspanning, in de overtuiging, dat de toekomstige heerschappij van de mens over de aarde de vervulling zal brengen van al zijn hartenwensen. Er zijn er ook, die aan het leven geen enkele zin meer kunnen geven en het als een daad van moed beschouwen, wanneer men door zijn eigen denken alleen heel de zin van het menselijk bestaan tracht te bepalen, omdat men meent, dat dit bestaan in zichzelf geen enkele zin heeft. Toch groeit, bij het zien van de huidige ontwikkeling van de wereld, met de dag het aantal van hen, die zich de meest fundamentele vragen stellen of deze met nieuwe kracht bij zich voelen opkomen: Wat is de mens? Wat is de zin van het lijden, van het kwaad, van de dood, die ondanks alle vooruitgang toch maar blijven bestaan? Wat zijn al die veroveringen waard, die tegen zulk een hoge prijs zijn verkregen? Wat heeft de mens aan de samenleving te bieden en wat mag hij van haar verwachten? Wat komt er na dit aardse leven?
Welnu, de Kerk gelooft, dat Christus, die voor allen is gestorven en verrezen (2 Kor. 5, 15)[[b:2 Kor. 5, 15]], door zijn Geest aan de mens het licht en de kracht schenkt om aan zijn verheven roeping te kunnen beantwoorden; en dat er geen andere naam onder de hemel aan de mensen is gegeven, waarin zij gered moeten worden. (Hand. 4, 12)[[b:Hand. 4, 12]] De Kerk gelooft eveneens, dat in haar Heer en Meester de sleutel, het middelpunt en het einddoel zijn gelegen van de gehele geschiedenis der mensheid. De Kerk verklaart verder, dat er onder alle veranderingen vele elementen liggen, die niet veranderen en hun diepste fundament hebben in Christus, die dezelfde is, gisteren, heden en in eeuwigheid. (Hebr. 13, 8)[[b:Hebr. 13, 8]] In het licht van Christus dus, het beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping (Kol. 1, 15)[[b:Kol. 1, 15]], wil het Concilie zich richten tot allen om het mysterie van de mens te belichten en om mee te werken aan de oplossing van de voornaamste problemen van onze tijd.
Referenties naar alinea 10: 40
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Gratissimam sane ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Keert terug tot de Vader! ->=geentekst=
Dives in Misericordia ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
De nieuwe evangelisatie en de waardigheid van de lijdende mens ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China ->=geentekst=
"Geloof geeft een ander zicht op alle dingen" ->=geentekst=
Viering van de 5e zondag van Pasen ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Tot de jongeren over actieve inzet in Kerk en maatschappij ->=geentekst=
Te Deum - Eerste Vespers van het Hoogfeest van Maria, Moeder van God ->=geentekst=
Geloof en rede in het kader van nieuwe evangelisatie ->=geentekst=
Relatio Ante Disceptationem ->=geentekst=
Vrede voor dit gekwelde land en verzoening onder de broeders ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
De zorg voor mensen in de kritieke en terminale fase van het leven ->=geentekst=
Samaritanus Bonus ->=geentekst=
Het gebed voor de eenheid van de Christenen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 1 - De Kerk en de roeping van de mens (11-45)
11
Novo millennio ineunte ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Boodschap aan het Wereld Jongeren Forum bijeen in Rocca di Papa ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Aetatis Novae ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Iuvenescit Ecclesia ->=geentekst=
Hymne van aanbidding en lof ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
Aan het pelgrimerende volk van God in Duitsland ->=geentekst=
Beantwoorden aan de stuwing van de Geest
Het volk Gods leeft in het vaste geloof, dat het geleid wordt door de Geest van de Heer, die het heelal vervult. Daarom tracht het in de gebeurtenissen, behoeften en verlangens, die het deelt met de andere mensen van onze tijd, te onderscheiden, wat daarin de echte tekenen zijn van Gods aanwezigheid of Gods plan. Het geloof immers doet alles zien in een nieuw licht en openbaart ons Gods bedoeling aangaande de roeping van de mens in heel haar volheid, en wijst ons zo de weg naar oplossingen, die volledig menselijk zijn.
In dit licht wil het Concilie een oordeel geven vooral over de waarden, die men op het ogenblik zo hoog aanslaat, en ze tot haar goddelijke oorsprong herleiden. Want in zover ze voortkomen uit het vernuft, dat God aan de mens geschonken heeft, zijn deze waarden uitstekend. Maar de bedorvenheid van het menselijk hart doet ze dikwijls afwijken van het doel, waarvoor ze bestemd zijn, en daarom dienen ze gezuiverd te worden.
Wat is de gedachte van de Kerk omtrent de mens? Wat zou men voor de opbouw van de moderne maatschappij moeten aanbevelen? Wat is de laatste zin van de menselijke activiteit in heel de wereld? Op deze vragen verwacht men een antwoord. Hieruit zal nog duidelijker blijken, dat het volk Gods en de mensheid, waarvan het deel uitmaakt, ten dienste staan van elkaar, zodat het godsdienstige en bijgevolg het diep menselijke karakter van de zending van de Kerk scherp uitkomt.
Het volk Gods leeft in het vaste geloof, dat het geleid wordt door de Geest van de Heer, die het heelal vervult. Daarom tracht het in de gebeurtenissen, behoeften en verlangens, die het deelt met de andere mensen van onze tijd, te onderscheiden, wat daarin de echte tekenen zijn van Gods aanwezigheid of Gods plan. Het geloof immers doet alles zien in een nieuw licht en openbaart ons Gods bedoeling aangaande de roeping van de mens in heel haar volheid, en wijst ons zo de weg naar oplossingen, die volledig menselijk zijn.
In dit licht wil het Concilie een oordeel geven vooral over de waarden, die men op het ogenblik zo hoog aanslaat, en ze tot haar goddelijke oorsprong herleiden. Want in zover ze voortkomen uit het vernuft, dat God aan de mens geschonken heeft, zijn deze waarden uitstekend. Maar de bedorvenheid van het menselijk hart doet ze dikwijls afwijken van het doel, waarvoor ze bestemd zijn, en daarom dienen ze gezuiverd te worden.
Wat is de gedachte van de Kerk omtrent de mens? Wat zou men voor de opbouw van de moderne maatschappij moeten aanbevelen? Wat is de laatste zin van de menselijke activiteit in heel de wereld? Op deze vragen verwacht men een antwoord. Hieruit zal nog duidelijker blijken, dat het volk Gods en de mensheid, waarvan het deel uitmaakt, ten dienste staan van elkaar, zodat het godsdienstige en bijgevolg het diep menselijke karakter van de zending van de Kerk scherp uitkomt.
Referenties naar alinea 11: 17
Redemptoris Missio ->=geentekst=Novo millennio ineunte ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Boodschap aan het Wereld Jongeren Forum bijeen in Rocca di Papa ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Aetatis Novae ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Iuvenescit Ecclesia ->=geentekst=
Hymne van aanbidding en lof ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
Aan het pelgrimerende volk van God in Duitsland ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 - De waardigheid van de menselijke persoon (12-22)
12
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Naar de gelijkenis met God - altijd? Geestelijke gestoordheid bij mensen ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
"Ik geloof in God, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van de mens" ->=geentekst=
De pastorale uitdagingen met betrekking tot het gezin in het kader van de evangelisatie ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
De wereld genezen - 2. Geloof en menselijke waardigheid ->=geentekst=
Il vero umanesimo suscita insuperabile fraternità ->=geentekst=
Il vero umanesimo suscita insuperabile fraternità ->=geentekst=
De mens als beeld van God
Gelovigen en niet-gelovigen zijn het er vrijwel over eens, dat alles op aarde gericht moet zijn op de mens als zijn middelpunt en als zijn hoogtepunt.
Maar wat is de mens? De mens heeft over zich zelf allerlei opvattingen verkondigd en doet dit nog steeds, uiteenlopende en zelfs tegenstrijdige opvattingen, waar door hij dikwijls zich zelf verheft tot absolute norm ofwel zich laat afglijden tot wanhoop, met als gevolg twijfel en angst. De Kerk voelt deze moeilijkheden diep aan, en in het licht van Gods openbaring is zij in staat hierop een antwoord te geven, dat ons beschrijft, hoe het in werkelijkheid met de mens gesteld is, dat een verklaring biedt van zijn zwakheden en dat tevens een juist idee kan geven van zijn waardigheid en zijn roeping.
De heilige Schrift leert, dat de mens geschapen is "naar Gods beeld", dat hij het vermogen heeft zijn Schepper te kennen en lief te hebben en dat hij door Hem is aangesteld tot heer over al het geschapene op aarde (Gen. 1, 26; Wijsh. 2, 23)[[b:Gen. 1, 26; Wijsh. 2, 23]], om daarover te heersen en er gebruik van te maken tot eer van God. (Eccl. 17, 3-10)[[b:Eccl. 17, 3-10]] "Wat is een mens, dat Gij hem zoudt gedenken, een mensenkind dat Gij acht op hem slaat? Toch hebt Gij hem haast tot een godheid gemaakt, hem met glorie en luister gekroond. Gij hebt hem gesteld over het werk uwer handen, en alles aan zijn voeten gelegd." (Ps. 8, 5-7)[b:Ps. 8, 5-7]
Maar God heeft de mens niet geschapen om hem alleen te laten. Reeds bij het begin "heeft Hij hen geschapen als man en vrouw" (Gen. 1, 27)[b:Gen. 1, 27], en de vereniging van deze twee is de eerste vorm van een gemeenschap van personen. De mens is immers krachtens zijn diepste aard een sociaal wezen, en zonder betrekkingen met anderen kan hij niet leven en zijn gaven niet ontplooien.
God zag dus, zoals wij wederom leren in de heilige Schrift, "dat alles, wat Hij gemaakt had, zeer goed was" (Gen. 1, 31)[b:Gen. 1, 31].
Gelovigen en niet-gelovigen zijn het er vrijwel over eens, dat alles op aarde gericht moet zijn op de mens als zijn middelpunt en als zijn hoogtepunt.
Maar wat is de mens? De mens heeft over zich zelf allerlei opvattingen verkondigd en doet dit nog steeds, uiteenlopende en zelfs tegenstrijdige opvattingen, waar door hij dikwijls zich zelf verheft tot absolute norm ofwel zich laat afglijden tot wanhoop, met als gevolg twijfel en angst. De Kerk voelt deze moeilijkheden diep aan, en in het licht van Gods openbaring is zij in staat hierop een antwoord te geven, dat ons beschrijft, hoe het in werkelijkheid met de mens gesteld is, dat een verklaring biedt van zijn zwakheden en dat tevens een juist idee kan geven van zijn waardigheid en zijn roeping.
De heilige Schrift leert, dat de mens geschapen is "naar Gods beeld", dat hij het vermogen heeft zijn Schepper te kennen en lief te hebben en dat hij door Hem is aangesteld tot heer over al het geschapene op aarde (Gen. 1, 26; Wijsh. 2, 23)[[b:Gen. 1, 26; Wijsh. 2, 23]], om daarover te heersen en er gebruik van te maken tot eer van God. (Eccl. 17, 3-10)[[b:Eccl. 17, 3-10]] "Wat is een mens, dat Gij hem zoudt gedenken, een mensenkind dat Gij acht op hem slaat? Toch hebt Gij hem haast tot een godheid gemaakt, hem met glorie en luister gekroond. Gij hebt hem gesteld over het werk uwer handen, en alles aan zijn voeten gelegd." (Ps. 8, 5-7)[b:Ps. 8, 5-7]
Maar God heeft de mens niet geschapen om hem alleen te laten. Reeds bij het begin "heeft Hij hen geschapen als man en vrouw" (Gen. 1, 27)[b:Gen. 1, 27], en de vereniging van deze twee is de eerste vorm van een gemeenschap van personen. De mens is immers krachtens zijn diepste aard een sociaal wezen, en zonder betrekkingen met anderen kan hij niet leven en zijn gaven niet ontplooien.
God zag dus, zoals wij wederom leren in de heilige Schrift, "dat alles, wat Hij gemaakt had, zeer goed was" (Gen. 1, 31)[b:Gen. 1, 31].
Referenties naar alinea 12: 24
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Naar de gelijkenis met God - altijd? Geestelijke gestoordheid bij mensen ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
"Ik geloof in God, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van de mens" ->=geentekst=
De pastorale uitdagingen met betrekking tot het gezin in het kader van de evangelisatie ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
De wereld genezen - 2. Geloof en menselijke waardigheid ->=geentekst=
Il vero umanesimo suscita insuperabile fraternità ->=geentekst=
Il vero umanesimo suscita insuperabile fraternità ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Witte Donderdag en de betekenis van Maria ->=geentekst=
Cum in Neerlandia ->=geentekst=
Keert terug tot de Vader! ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van de Bisschoppenconferentie van Brazilië (Regio Noord 2) bij gelegenheid van hun bezoek "Ad limina Apostolorum" ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
In het sacrament van de verzoening behaalt de mens de geestelijke overwinning ->=geentekst=
De zonde
Hoewel door God geplaatst in een staat van gerechtigheid, heeft de mens, verleid door de Boze reeds in het eerste begin van de geschiedenis zijn vrijheid misbruikt door op te staan tegen God en door zijn doel te willen bereiken buiten God. Ofschoon zij God kenden, hebben zij God niet de Hem toekomende eer gebracht. Maar hun geest, die het inzicht verwierp, werd geheel verduisterd, en zij hebben het schepsel gediend in plaats van de Schepper. (Rom. 1, 21-25)[[b:Rom. 1, 21-25]] Wat wij uit de goddelijke openbaring weten, stemt overeen met de ervaring. Want bij een ernstige reflectie op zichzelf ontdekt de mens ook, dat hij geneigd is tot het kwade en onder de druk ligt van allerlei ellende, die niet van zijn goede Schepper afkomstig kan zijn. Door zijn veelvuldig weigeren, God als zijn oorsprong te erkennen, heeft de mens ook de juiste orde verbroken met betrekking tot zijn laatste doel en daarmee ook heel de harmonie zowel met betrekking tot zichzelf als tot de andere mensen en al het geschapene.
Zo is de mens in zichzelf verdeeld. Daarom vertoont heel het menselijk leven, zowel individueel als collectief, het beeld van een strijd, een dramatische strijd tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis. De mens ervaart zelfs zijn machteloosheid om de aanvallen van het kwaad uit zichzelf afdoend te overwinnen, zodat iedereen zich als het ware geketend voelt. Maar de Heer zelf is gekomen om de mens te bevrijden en hem te versterken door hem innerlijk te vernieuwen en door de vorst van deze wereld (Joh. 12, 31)[[b:Joh. 12, 31]], die hem in de slavernij van de zonde gevangen hield (Joh. 8, 34)[[b:Joh. 8, 34]], buiten te werpen. De zonde nu is een aantasting van de mens, doordat ze hem belet zijn volheid te bereiken.
In het licht van deze openbaring vinden én de verheven roeping én de diepe ellende, die de mens ervaart, hun laatste verklaring.
Hoewel door God geplaatst in een staat van gerechtigheid, heeft de mens, verleid door de Boze reeds in het eerste begin van de geschiedenis zijn vrijheid misbruikt door op te staan tegen God en door zijn doel te willen bereiken buiten God. Ofschoon zij God kenden, hebben zij God niet de Hem toekomende eer gebracht. Maar hun geest, die het inzicht verwierp, werd geheel verduisterd, en zij hebben het schepsel gediend in plaats van de Schepper. (Rom. 1, 21-25)[[b:Rom. 1, 21-25]] Wat wij uit de goddelijke openbaring weten, stemt overeen met de ervaring. Want bij een ernstige reflectie op zichzelf ontdekt de mens ook, dat hij geneigd is tot het kwade en onder de druk ligt van allerlei ellende, die niet van zijn goede Schepper afkomstig kan zijn. Door zijn veelvuldig weigeren, God als zijn oorsprong te erkennen, heeft de mens ook de juiste orde verbroken met betrekking tot zijn laatste doel en daarmee ook heel de harmonie zowel met betrekking tot zichzelf als tot de andere mensen en al het geschapene.
Zo is de mens in zichzelf verdeeld. Daarom vertoont heel het menselijk leven, zowel individueel als collectief, het beeld van een strijd, een dramatische strijd tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis. De mens ervaart zelfs zijn machteloosheid om de aanvallen van het kwaad uit zichzelf afdoend te overwinnen, zodat iedereen zich als het ware geketend voelt. Maar de Heer zelf is gekomen om de mens te bevrijden en hem te versterken door hem innerlijk te vernieuwen en door de vorst van deze wereld (Joh. 12, 31)[[b:Joh. 12, 31]], die hem in de slavernij van de zonde gevangen hield (Joh. 8, 34)[[b:Joh. 8, 34]], buiten te werpen. De zonde nu is een aantasting van de mens, doordat ze hem belet zijn volheid te bereiken.
In het licht van deze openbaring vinden én de verheven roeping én de diepe ellende, die de mens ervaart, hun laatste verklaring.
Referenties naar alinea 13: 19
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Witte Donderdag en de betekenis van Maria ->=geentekst=
Cum in Neerlandia ->=geentekst=
Keert terug tot de Vader! ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van de Bisschoppenconferentie van Brazilië (Regio Noord 2) bij gelegenheid van hun bezoek "Ad limina Apostolorum" ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
In het sacrament van de verzoening behaalt de mens de geestelijke overwinning ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Tot de Pauselijke Academie van Sint-Thomas en tot de Società Internazionale Tommaso d’Aquino ->=geentekst=
"Signalen van de dood" ->=geentekst=
Cum in Neerlandia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De Kerk en internet ->=geentekst=
Genetische manipulatie die het leven van de mens tot een object herleidt, is eigenmachtig en onjuist ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Aan de deelnemers aan het Internationaal Thomistisch Congres, 21-25 september 2003 ->=geentekst=
Aan zijne eminentie Alfonso Kardinaal López Trujillo in verband met de volgende Wereldontmoeting van Gezinnen ->=geentekst=
Ad resurgendum cum Christo ->=geentekst=
De gendertheorie: een bedreiging voor het gezin en de verkondiging van het christelijk geloof ->=geentekst=
De wezenselementen van de mens
Als een eenheid van lichaam en ziel verenigt de mens in zich, juist door zijn lichamelijkheid, de elementen van de stoffelijke wereld, zodat deze door hem hun hoogtepunt bereiken en hun stem verheffen om in vrijheid de Schepper te prijzen. (Dan. 3, 57-90)[[b:Dan. 3, 57-90]] De mens mag dus zijn lichamelijk leven niet minachten, integendeel, hij moet zijn lichaam, als door God geschapen en bestemd voor de verrijzenis op de laatste dag, waarderen en eerbiedigen. Maar hij is door de zonde gewond en ondervindt daarom de opstandigheid van het lichaam. De waardigheid zelf van de mens eist derhalve, dat hij God in zijn lichaam verheerlijkt (1 Kor. 6, 13-20)[[b:1 Kor. 6, 13-20]] en het niet de slaaf laat worden van de slechte neigingen van zijn hart.
Terecht erkent de mens, dat hij verheven is boven de stoffelijke dingen en dat hij niet alleen maar een deeltje is van de natuur of een naamloos element van de menselijke gemeenschap. Want door zijn innerlijkheid gaat hij ver uit boven het geheel der dingen. Tot deze diepe kennis komt hij terug, als hij keert in zich zelf, waar God, die de harten doorvorst (1 Kon. 16, 17; Jer. 17, 10)[[b:1 Kon. 16, 17; Jer. 17, 10]], hem wacht, en waar hij persoonlijk onder het oog van God beslist over zijn bestemming. Door dus te erkennen, dat hij een geestelijke en onsterfelijke ziel bezit, is hij niet alleen het slachtoffer van een bedrieglijk verzinsel, dat slechts het gevolg zou zijn van fysieke en sociale omstandigheden, maar dringt hij veeleer door tot de diepste waarheid.
Als een eenheid van lichaam en ziel verenigt de mens in zich, juist door zijn lichamelijkheid, de elementen van de stoffelijke wereld, zodat deze door hem hun hoogtepunt bereiken en hun stem verheffen om in vrijheid de Schepper te prijzen. (Dan. 3, 57-90)[[b:Dan. 3, 57-90]] De mens mag dus zijn lichamelijk leven niet minachten, integendeel, hij moet zijn lichaam, als door God geschapen en bestemd voor de verrijzenis op de laatste dag, waarderen en eerbiedigen. Maar hij is door de zonde gewond en ondervindt daarom de opstandigheid van het lichaam. De waardigheid zelf van de mens eist derhalve, dat hij God in zijn lichaam verheerlijkt (1 Kor. 6, 13-20)[[b:1 Kor. 6, 13-20]] en het niet de slaaf laat worden van de slechte neigingen van zijn hart.
Terecht erkent de mens, dat hij verheven is boven de stoffelijke dingen en dat hij niet alleen maar een deeltje is van de natuur of een naamloos element van de menselijke gemeenschap. Want door zijn innerlijkheid gaat hij ver uit boven het geheel der dingen. Tot deze diepe kennis komt hij terug, als hij keert in zich zelf, waar God, die de harten doorvorst (1 Kon. 16, 17; Jer. 17, 10)[[b:1 Kon. 16, 17; Jer. 17, 10]], hem wacht, en waar hij persoonlijk onder het oog van God beslist over zijn bestemming. Door dus te erkennen, dat hij een geestelijke en onsterfelijke ziel bezit, is hij niet alleen het slachtoffer van een bedrieglijk verzinsel, dat slechts het gevolg zou zijn van fysieke en sociale omstandigheden, maar dringt hij veeleer door tot de diepste waarheid.
Referenties naar alinea 14: 21
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Tot de Pauselijke Academie van Sint-Thomas en tot de Società Internazionale Tommaso d’Aquino ->=geentekst=
"Signalen van de dood" ->=geentekst=
Cum in Neerlandia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De Kerk en internet ->=geentekst=
Genetische manipulatie die het leven van de mens tot een object herleidt, is eigenmachtig en onjuist ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Aan de deelnemers aan het Internationaal Thomistisch Congres, 21-25 september 2003 ->=geentekst=
Aan zijne eminentie Alfonso Kardinaal López Trujillo in verband met de volgende Wereldontmoeting van Gezinnen ->=geentekst=
Ad resurgendum cum Christo ->=geentekst=
De gendertheorie: een bedreiging voor het gezin en de verkondiging van het christelijk geloof ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Misericordiae Vultus ->=geentekst=
De waardigheid van het verstand; de waarheid en de wijsheid.
- Omdat de mens deel heeft aan het licht van Gods geest, is hij terecht van mening, dat hij door zijn verstand al het bestaande te boven gaat. Door onvermoeid te werken met zijn intellect door de eeuwen heen heeft hij ongetwijfeld vorderingen gemaakt in de empirische vakken, de techniek en de wetenschap. In onze tijd heeft hij schitterende successen behaald vooral in het doorvorsen en beheersen van de stoffelijke wereld. Toch heeft hij altijd een diepere waarheid gezocht en gevonden. Want het verstand is niet beperkt tot de uiterlijke verschijnselen alleen, maar het kan met echte zekerheid doordringen tot de begrijpelijke werkelijkheid, ook al is het ten gevolge van de zonde gedeeltelijk verduisterd en verzwakt.
- De met verstand begaafde natuur van de menselijke persoon bereikt tenslotte haar volmaaktheid en moet die bereiken door middel van de wijsheid. Deze zet de geest van de mens met zachte drang er toe aan, het ware en goede te zoeken en lief te hebben. En is de mens eenmaal vervuld van deze wijsheid, dan voert ze hem door het zichtbare tot het onzichtbare.
- Onze tijd heeft nog meer dan vroegere eeuwen behoefte aan deze wijsheid om aan alle nieuwe ontdekkingen van de mens een meer menselijk karakter te geven. Want de toekomst van de wereld zou in gevaar komen, als er geen wijze mensen zouden opstaan. Bovendien moet gezegd worden, dat vele volken, die economisch armer zijn, maar rijker aan wijsheid, aan de andere volken op dit punt grote steun kunnen bieden.
- Door de gave van de Heilige Geest kan de mens in het geloof komen tot het beschouwen en het aanvoelen van Gods plannen. (Sir. 17, 7-8)[[b:Sir. 17, 7-8]]
Referenties naar alinea 15: 13
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Misericordiae Vultus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
H. Thomas More, patroon van regeringsleiders en politici ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Ad Limina-bezoek Nederlandse Bisschoppen 1988 - Afsluiting ->=geentekst=
De mens telt - Goede vorming van het geweten ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Aan zijne eminentie Alfonso Kardinaal López Trujillo in verband met de volgende Wereldontmoeting van Gezinnen ->=geentekst=
Jongeren opvoeden tot gerechtigheid en vrede ->=geentekst=
Lijden en sterven van zieken ->=geentekst=
Het probleem van de bedreigingen voor het menselijk leven ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Het Evangelie van de liefde, tussen geweten en norm ->=geentekst=
Con viva - Over de morele normen vervat in Humanae Vitae ->=geentekst=
Jongeren, geloof en de onderscheiding van de roeping (Slotdocument) ->=geentekst=
De waardigheid van het zedelijk geweten
In het diepst van zijn geweten ontdekt de mens een wet, die hij zich zelf niet gegeven heeft, maar waaraan hij moet gehoorzamen. De stem van deze wet spoort hem voortdurend aan, het goede lief te hebben en te doen, en het kwade te vermijden, en op het juiste ogenblik zegt ze hem diep in zijn hart: doe dit, doe dat niet. Want de mens heeft een wet, die door God in zijn hart geschreven is, en het maakt zijn waardigheid uit, aan deze wet te gehoorzamen en volgens deze wet zal hij geoordeeld worden. (Rom. 2, 14-16)[[b:Rom. 2, 14-16]] Het geweten is de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens, waar hij alleen is met God, wiens stem klinkt in zijn binnenste. vgl: La Famiglia - Over de vorming van het christelijk geweten bij de jeugd, 3[[[1336|3]]] Door het geweten openbaart zich op wonderbare wijze die wet, welke haar vervulling vindt in de liefde tot God en de naaste. (Mt. 22, 37-40; Gal. 5, 14)[[b:Mt. 22, 37-40; Gal. 5, 14]] Het trouw volgen van het geweten doet de christenen samen met de andere mensen zoeken naar de waarheid en naar de juiste oplossing van zovele morele problemen, die zich voordoen in het persoonlijke en in het sociale leven. Hoe sterker dus het goede geweten zich doet gelden, des te minder zullen personen en groepen zich laten leiden door blinde willekeur en des te meer zullen zij er naar streven, zich te richten naar de objectieve normen van de zedelijkheid. Dikwijls echter dwaalt het geweten ten gevolge van een onoverkomelijke onwetendheid, zonder dat het daardoor zijn waardigheid verliest. Dit is echter niet het geval, wanneer de mens zich weinig moeite geeft om te onderzoeken, wat waar en goed is, en het geweten langzamerhand zo goed als blind wordt door de gewoonte van het zondigen.
In het diepst van zijn geweten ontdekt de mens een wet, die hij zich zelf niet gegeven heeft, maar waaraan hij moet gehoorzamen. De stem van deze wet spoort hem voortdurend aan, het goede lief te hebben en te doen, en het kwade te vermijden, en op het juiste ogenblik zegt ze hem diep in zijn hart: doe dit, doe dat niet. Want de mens heeft een wet, die door God in zijn hart geschreven is, en het maakt zijn waardigheid uit, aan deze wet te gehoorzamen en volgens deze wet zal hij geoordeeld worden. (Rom. 2, 14-16)[[b:Rom. 2, 14-16]] Het geweten is de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens, waar hij alleen is met God, wiens stem klinkt in zijn binnenste. vgl: La Famiglia - Over de vorming van het christelijk geweten bij de jeugd, 3[[[1336|3]]] Door het geweten openbaart zich op wonderbare wijze die wet, welke haar vervulling vindt in de liefde tot God en de naaste. (Mt. 22, 37-40; Gal. 5, 14)[[b:Mt. 22, 37-40; Gal. 5, 14]] Het trouw volgen van het geweten doet de christenen samen met de andere mensen zoeken naar de waarheid en naar de juiste oplossing van zovele morele problemen, die zich voordoen in het persoonlijke en in het sociale leven. Hoe sterker dus het goede geweten zich doet gelden, des te minder zullen personen en groepen zich laten leiden door blinde willekeur en des te meer zullen zij er naar streven, zich te richten naar de objectieve normen van de zedelijkheid. Dikwijls echter dwaalt het geweten ten gevolge van een onoverkomelijke onwetendheid, zonder dat het daardoor zijn waardigheid verliest. Dit is echter niet het geval, wanneer de mens zich weinig moeite geeft om te onderzoeken, wat waar en goed is, en het geweten langzamerhand zo goed als blind wordt door de gewoonte van het zondigen.
Referenties naar alinea 16: 36
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
H. Thomas More, patroon van regeringsleiders en politici ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Ad Limina-bezoek Nederlandse Bisschoppen 1988 - Afsluiting ->=geentekst=
De mens telt - Goede vorming van het geweten ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Aan zijne eminentie Alfonso Kardinaal López Trujillo in verband met de volgende Wereldontmoeting van Gezinnen ->=geentekst=
Jongeren opvoeden tot gerechtigheid en vrede ->=geentekst=
Lijden en sterven van zieken ->=geentekst=
Het probleem van de bedreigingen voor het menselijk leven ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Het Evangelie van de liefde, tussen geweten en norm ->=geentekst=
Con viva - Over de morele normen vervat in Humanae Vitae ->=geentekst=
Jongeren, geloof en de onderscheiding van de roeping (Slotdocument) ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Bij de ontmoeting met de leden van de regering, instituties van de republiek, het Corps Diplomatique, religieuze leiders en vertegenwoordigers van de cultuur ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=
Het grote goed van de vrijheid
Maar de mens kan slechts in vrijheid tot het goede keren, een vrijheid, die door de mensen van onze tijd zo wordt aangeslagen en vurig wordt nagestreefd: en terecht. Maar dikwijs cultiveren zij die vrijheid op een verkeerde wijze, alsof het vrij stond, alles te doen wat hun maar bevalt, het kwade niet uitgezonderd. De ware vrijheid echter is een verheven teken van Gods beeld in de mens. Want God heeft de willen „overlaten aan zijn eigen verstand” (Sir. 15, 14)[[b:Sir. 15, 14]] om zo zijn Schepper uit eigen beweging kunnen zoeken en, door Hem trouw te zijn, in vrijheid te komen tot de volledige en gelukkige volmaaktheid. De mens is het dus aan zijn waardigheid verschuldigd, te handelen volgens een bewuste en vrije keuze, nl. bewogen en geleid door een innerlijke persoonlijke overtuiging, en niet onder de invloed van een blinde innerlijke impuls of van louter uiterlijke dwang. Deze waardigheid bereikt de mens, wanneer hij zich vrij maakt van elke slavernij der hartstochten en zijn doel nastreeft in een vrij kiezen van het goede, en wanneer hij doeltreffend en met vindingrijkheid zoekt naar de geschikte middelen. Omdat de vrijheid van de mens door de zonde gewond is, kan ze zich slechts met de hulp van Gods genade volledig en daadwerkelijk op God oriënteren. Iedereen zal voor Gods rechterstoel rekenschap moeten afleggen van zijn leven, van wat hij aan goed of kwaad heeft gedaan. (2 Kor. 5, 10)[[b:2 Kor. 5, 10]]
Maar de mens kan slechts in vrijheid tot het goede keren, een vrijheid, die door de mensen van onze tijd zo wordt aangeslagen en vurig wordt nagestreefd: en terecht. Maar dikwijs cultiveren zij die vrijheid op een verkeerde wijze, alsof het vrij stond, alles te doen wat hun maar bevalt, het kwade niet uitgezonderd. De ware vrijheid echter is een verheven teken van Gods beeld in de mens. Want God heeft de willen „overlaten aan zijn eigen verstand” (Sir. 15, 14)[[b:Sir. 15, 14]] om zo zijn Schepper uit eigen beweging kunnen zoeken en, door Hem trouw te zijn, in vrijheid te komen tot de volledige en gelukkige volmaaktheid. De mens is het dus aan zijn waardigheid verschuldigd, te handelen volgens een bewuste en vrije keuze, nl. bewogen en geleid door een innerlijke persoonlijke overtuiging, en niet onder de invloed van een blinde innerlijke impuls of van louter uiterlijke dwang. Deze waardigheid bereikt de mens, wanneer hij zich vrij maakt van elke slavernij der hartstochten en zijn doel nastreeft in een vrij kiezen van het goede, en wanneer hij doeltreffend en met vindingrijkheid zoekt naar de geschikte middelen. Omdat de vrijheid van de mens door de zonde gewond is, kan ze zich slechts met de hulp van Gods genade volledig en daadwerkelijk op God oriënteren. Iedereen zal voor Gods rechterstoel rekenschap moeten afleggen van zijn leven, van wat hij aan goed of kwaad heeft gedaan. (2 Kor. 5, 10)[[b:2 Kor. 5, 10]]
Referenties naar alinea 17: 14
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Bij de ontmoeting met de leden van de regering, instituties van de republiek, het Corps Diplomatique, religieuze leiders en vertegenwoordigers van de cultuur ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Brief aan de Oudere Mensen ->=geentekst=
Cum in Neerlandia ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Het geheim van de dood
Nergens wordt het raadsel van het menselijk bestaan zo groot als ten aanzien van de dood. Niet alleen gekweld door de gedachte aan de naderende pijn en ontbinding van het lichaam, maar ook en nog meer door de vrees, dat alles voor goed ten einde is. Maar door een innerlijk instinct oordeelt hij juist, wanneer hij het idee een totale ondergang en een definitief einde van zijn persoon met afschuw verwerpt. De klem van de eeuwigheid, die hij in zich draagt, en die immers niet te herleiden is tot louter stof, verzet zich tegen de dood. Alle krachtsinspanning van de techniek, hoe nuttig ook, is niet in staat, de angst van de mens tot rust te brengen. Want de verlenging van zijn biologische levensduur kan aan dit onuitroeibaar verlangen van zijn hart naar een verder leven niet voldoen.
Terwijl tegenover de dood alle verbeelding te kort schiet, verkondigt de Kerk toch, krachtens de goddelijke openbaring, dat de mens door God is geschapen voor een gelukkig einddoel, over de grenzen van de aardse ellende heen. Bovendien zal de lichamelijke dood, waarvoor de mens gevrijwaard was gebleven, als hij niet gezondigd had (Wijsh. 1, 13; Wijsh. 2, 23-24; Rom. 5, 21; Rom. 6, 23; Jak. 1, 15)[[b:Wijsh. 1, 13; Wijsh. 2, 23-24; Rom. 5, 21; Rom. 6, 23; Jak. 1, 15]], volgens de leer van het christelijke geloof overwonnen worden, wanneer de mens door de almachtige en barmhartige Verlosser hersteld zal worden in het heil, dat hij door zijn schuld verloren had. Want God heeft de mens geroepen en roept hem om met heel zijn natuur Hem toe te behoren door voor eeuwig deel te hebben aan het onvergankelijk goddelijk leven. Deze overwinning heeft Christus door zijn verrijzenis tot het leven verworven, nadat Hij door zijn eigen dood de mens verlost had van de dood. (1 Kor. 15, 56-57)[[b:1 Kor. 15, 56-57]] Vanwege de degelijke gronden, die het geloof ieder denkend mens voorhoudt, geeft het hem dus antwoord op zijn angstige vragen omtrent zijn toekomstig lot. Tevens biedt het hem de mogelijkheid om door Christus in gemeenschap te treden met zijn dierbare afgestorvenen en vervult het hem met de hoop, dat zij het ware leven bij God hebben verkregen.
Nergens wordt het raadsel van het menselijk bestaan zo groot als ten aanzien van de dood. Niet alleen gekweld door de gedachte aan de naderende pijn en ontbinding van het lichaam, maar ook en nog meer door de vrees, dat alles voor goed ten einde is. Maar door een innerlijk instinct oordeelt hij juist, wanneer hij het idee een totale ondergang en een definitief einde van zijn persoon met afschuw verwerpt. De klem van de eeuwigheid, die hij in zich draagt, en die immers niet te herleiden is tot louter stof, verzet zich tegen de dood. Alle krachtsinspanning van de techniek, hoe nuttig ook, is niet in staat, de angst van de mens tot rust te brengen. Want de verlenging van zijn biologische levensduur kan aan dit onuitroeibaar verlangen van zijn hart naar een verder leven niet voldoen.
Terwijl tegenover de dood alle verbeelding te kort schiet, verkondigt de Kerk toch, krachtens de goddelijke openbaring, dat de mens door God is geschapen voor een gelukkig einddoel, over de grenzen van de aardse ellende heen. Bovendien zal de lichamelijke dood, waarvoor de mens gevrijwaard was gebleven, als hij niet gezondigd had (Wijsh. 1, 13; Wijsh. 2, 23-24; Rom. 5, 21; Rom. 6, 23; Jak. 1, 15)[[b:Wijsh. 1, 13; Wijsh. 2, 23-24; Rom. 5, 21; Rom. 6, 23; Jak. 1, 15]], volgens de leer van het christelijke geloof overwonnen worden, wanneer de mens door de almachtige en barmhartige Verlosser hersteld zal worden in het heil, dat hij door zijn schuld verloren had. Want God heeft de mens geroepen en roept hem om met heel zijn natuur Hem toe te behoren door voor eeuwig deel te hebben aan het onvergankelijk goddelijk leven. Deze overwinning heeft Christus door zijn verrijzenis tot het leven verworven, nadat Hij door zijn eigen dood de mens verlost had van de dood. (1 Kor. 15, 56-57)[[b:1 Kor. 15, 56-57]] Vanwege de degelijke gronden, die het geloof ieder denkend mens voorhoudt, geeft het hem dus antwoord op zijn angstige vragen omtrent zijn toekomstig lot. Tevens biedt het hem de mogelijkheid om door Christus in gemeenschap te treden met zijn dierbare afgestorvenen en vervult het hem met de hoop, dat zij het ware leven bij God hebben verkregen.
Referenties naar alinea 18: 8
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Brief aan de Oudere Mensen ->=geentekst=
Cum in Neerlandia ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
‘Het leven als roeping’ ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het 3e Internationaal Congres van de SITA (Internationale Sociëteit Thomas van Aquino) ->=geentekst=
Orationis formas ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Brief aan de Priesters van de hele wereld ->=geentekst=
Jaar van het Geloof - Wegen om God te leren kennen ->=geentekst=
Gelooft in God en gelooft in Christus ->=geentekst=
Vultum Dei Quaerere ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
Il vero umanesimo suscita insuperabile fraternità ->=geentekst=
Vormen en oorzaken van het atheïsme
De diepste grond van de waardigheid van de mens bestaat in zijn roeping tot de gemeenschap met God. Reeds bij zijn geboorte ontvangt de mens de uitnodiging tot een dialoog met God. Want hij bestaat alleen, doordat hij door God uit liefde is geschapen en door Hem altijd uit liefde in stand wordt gehouden; en zijn leven is alleen dan volledig volgens de waarheid, wanneer hij die liefde in vrijheid erkent en zich aan zijn Schepper toevertrouwt. Maar veel van onze tijdgenoten zien deze innerlijke levensverbondenheid met God in het geheel niet of verwerpen haar uitdrukkelijk. Zodoende is het atheïsme een van de meest ernstige feiten van onze tijd en verdient het een zeer nauwkeurige bestudering.
Met de term “atheïsme” worden zeer uiteenlopende verschijnselen aangeduid. Sommigen loochenen uitdrukkelijk het bestaan van God, anderen menen, dat de mens omtrent Hem helemaal niets kan zeggen. Weer anderen gebruiken bij de bestudering van het Godsprobleem een methode, die dit probleem doet voorkomen als geen zin hebbend. Velen overschrijden op onverantwoorde wijze de grenzen van de positieve wetenschappen en willen ofwel alles verklaren uitsluitend uit dit wetenschappelijk oogpunt ofwel vervallen in een ander uiterste door geen enkele absolute waarheid meer aan te nemen. Sommigen verheffen de mens tot zulk een hoogte, dat daardoor het geloof in God als het ware wordt verlamd; zij schijnen eerder geneigd de mens op de voorgrond te plaatsen dan God te loochenen. Anderen stellen zich God zó voor, dat de voorstelling, die zij verwerpen, niets te maken heeft met de God van het Evangelie. Anderen stellen zich niet eens het probleem van God, alsof zij geen enkele godsdienstige onrust voelen en niet begrijpen, waarom zij zich druk zouden maken over godsdienst. Het atheïsme komt bovendien niet zelden voort uit een heftig protest tegen het kwaad in de wereld ofwel uit het feit, dat men een bepaalde menselijke waarden foutief de kenmerken van het absolute toekent, zodat deze waarden de plaats van God innemen. Ook de moderne beschaving kan, weliswaar niet uit zich zelf, maar omdat ze te veel opgaat in het aardse, dikwijls oorzaak zijn, dat men God moeilijker vindt.
Zeker, wie vrijwillig zijn hart voor God tracht te sluiten en godsdienstige problemen uit de weg wil gaan, tegen de stem van zijn geweten in, is niet vrij van schuld; toch zijn ook de gelovigen zelf hiervoor dikwijls in bepaalde mate verantwoordelijk. Het atheïsme is immers, als men het in zijn geheel beschouwt, niet iets, dat uit zich zelf ontstaat, maar uit verschillende oorzaken, waartoe ook behoort een kritische reactie tegen de godsdiensten en wel, in bepaalde streken, vooral de christelijke godsdienst. Daarom kunnen de gelovigen in belangrijke mate schuld hebben aan het ontstaan van het atheïsme, voor zover men moet toegeven, dat zij door het verwaarlozen van hun geloofsontwikkeling, door een onjuiste uiteenzetting van de leer of ook door tekorten in hun godsdienstig, redelijk en maatschappelijk leven, het ware gelaat van God en godsdienst verduisteren in plaats van dit helder te doen uitkomen.
De diepste grond van de waardigheid van de mens bestaat in zijn roeping tot de gemeenschap met God. Reeds bij zijn geboorte ontvangt de mens de uitnodiging tot een dialoog met God. Want hij bestaat alleen, doordat hij door God uit liefde is geschapen en door Hem altijd uit liefde in stand wordt gehouden; en zijn leven is alleen dan volledig volgens de waarheid, wanneer hij die liefde in vrijheid erkent en zich aan zijn Schepper toevertrouwt. Maar veel van onze tijdgenoten zien deze innerlijke levensverbondenheid met God in het geheel niet of verwerpen haar uitdrukkelijk. Zodoende is het atheïsme een van de meest ernstige feiten van onze tijd en verdient het een zeer nauwkeurige bestudering.
Met de term “atheïsme” worden zeer uiteenlopende verschijnselen aangeduid. Sommigen loochenen uitdrukkelijk het bestaan van God, anderen menen, dat de mens omtrent Hem helemaal niets kan zeggen. Weer anderen gebruiken bij de bestudering van het Godsprobleem een methode, die dit probleem doet voorkomen als geen zin hebbend. Velen overschrijden op onverantwoorde wijze de grenzen van de positieve wetenschappen en willen ofwel alles verklaren uitsluitend uit dit wetenschappelijk oogpunt ofwel vervallen in een ander uiterste door geen enkele absolute waarheid meer aan te nemen. Sommigen verheffen de mens tot zulk een hoogte, dat daardoor het geloof in God als het ware wordt verlamd; zij schijnen eerder geneigd de mens op de voorgrond te plaatsen dan God te loochenen. Anderen stellen zich God zó voor, dat de voorstelling, die zij verwerpen, niets te maken heeft met de God van het Evangelie. Anderen stellen zich niet eens het probleem van God, alsof zij geen enkele godsdienstige onrust voelen en niet begrijpen, waarom zij zich druk zouden maken over godsdienst. Het atheïsme komt bovendien niet zelden voort uit een heftig protest tegen het kwaad in de wereld ofwel uit het feit, dat men een bepaalde menselijke waarden foutief de kenmerken van het absolute toekent, zodat deze waarden de plaats van God innemen. Ook de moderne beschaving kan, weliswaar niet uit zich zelf, maar omdat ze te veel opgaat in het aardse, dikwijls oorzaak zijn, dat men God moeilijker vindt.
Zeker, wie vrijwillig zijn hart voor God tracht te sluiten en godsdienstige problemen uit de weg wil gaan, tegen de stem van zijn geweten in, is niet vrij van schuld; toch zijn ook de gelovigen zelf hiervoor dikwijls in bepaalde mate verantwoordelijk. Het atheïsme is immers, als men het in zijn geheel beschouwt, niet iets, dat uit zich zelf ontstaat, maar uit verschillende oorzaken, waartoe ook behoort een kritische reactie tegen de godsdiensten en wel, in bepaalde streken, vooral de christelijke godsdienst. Daarom kunnen de gelovigen in belangrijke mate schuld hebben aan het ontstaan van het atheïsme, voor zover men moet toegeven, dat zij door het verwaarlozen van hun geloofsontwikkeling, door een onjuiste uiteenzetting van de leer of ook door tekorten in hun godsdienstig, redelijk en maatschappelijk leven, het ware gelaat van God en godsdienst verduisteren in plaats van dit helder te doen uitkomen.
Referenties naar alinea 19: 21
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
‘Het leven als roeping’ ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het 3e Internationaal Congres van de SITA (Internationale Sociëteit Thomas van Aquino) ->=geentekst=
Orationis formas ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Brief aan de Priesters van de hele wereld ->=geentekst=
Jaar van het Geloof - Wegen om God te leren kennen ->=geentekst=
Gelooft in God en gelooft in Christus ->=geentekst=
Vultum Dei Quaerere ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
Il vero umanesimo suscita insuperabile fraternità ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Tot het derde internationale congres van de katholieke charismatische vernieuwing ->=geentekst=
Het atheïsme als systeem
Het moderne atheïsme vertoont dikwijls ook een systematische vorm, die, om te zwijgen van andere oorzaken, het streven naar autonomie van de mens zo ver doorvoert, dat het zich verzet tegen elke afhankelijkheid ten opzicht van God. De aanhangers van dit soort atheïsme laten de vrijheid hierin bestaan, dat de mens zich zelf tot doel is en dat hij alleen de maker en de bouwer is van zijn eigen geschiedenis; dit kan volgens hen niet samengaan met de erkenning van een opperste Heer, als Maker en doel van alle dingen, of maakt minstens het aanvaarden van zo’n opperste Heer overbodig. Deze leer kan in de hand gewerkt worden door het machtsgevoel, dat de moderne technische vooruitgang in de mens oproept.
Als een van de vormen van het moderne atheïsme moet zeker vermeld worden het atheïsme, dat de vrijwording van de mens vooral verwacht van zijn economische en sociale vrijwording. De godsdienst, zo beweert het, staat krachtens zijn aard deze vrijwording in de weg, voor zover hij de hoop van de mens richt op een toekomstig leven, dat slechts schijn zou zijn, en hem daardoor afhoudt van het opbouwen van de aardse Stad. Waar dus de aanhangers van deze leer aan de macht komen, bestrijden zij heftig de godsdienst en verbreiden zij het atheïsme ook met die dwangmiddelen, waarover de publieke overheid kan beschikken, en zij doen dit vooral bij de opvoeding van de jeugd.
Het moderne atheïsme vertoont dikwijls ook een systematische vorm, die, om te zwijgen van andere oorzaken, het streven naar autonomie van de mens zo ver doorvoert, dat het zich verzet tegen elke afhankelijkheid ten opzicht van God. De aanhangers van dit soort atheïsme laten de vrijheid hierin bestaan, dat de mens zich zelf tot doel is en dat hij alleen de maker en de bouwer is van zijn eigen geschiedenis; dit kan volgens hen niet samengaan met de erkenning van een opperste Heer, als Maker en doel van alle dingen, of maakt minstens het aanvaarden van zo’n opperste Heer overbodig. Deze leer kan in de hand gewerkt worden door het machtsgevoel, dat de moderne technische vooruitgang in de mens oproept.
Als een van de vormen van het moderne atheïsme moet zeker vermeld worden het atheïsme, dat de vrijwording van de mens vooral verwacht van zijn economische en sociale vrijwording. De godsdienst, zo beweert het, staat krachtens zijn aard deze vrijwording in de weg, voor zover hij de hoop van de mens richt op een toekomstig leven, dat slechts schijn zou zijn, en hem daardoor afhoudt van het opbouwen van de aardse Stad. Waar dus de aanhangers van deze leer aan de macht komen, bestrijden zij heftig de godsdienst en verbreiden zij het atheïsme ook met die dwangmiddelen, waarover de publieke overheid kan beschikken, en zij doen dit vooral bij de opvoeding van de jeugd.
Referenties naar alinea 20: 8
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Tot het derde internationale congres van de katholieke charismatische vernieuwing ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Paterna cum benevolentia ->=geentekst=
Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Aan de zeereerwaarde pater Peter-Hans Kolvenbach, S.J., Generaal-Overste van de Sociëteit van Jezus ->=geentekst=
Een gelijk begin. En dan? Een globale verantwoordelijkheid ->=geentekst=
De geboorte van Jezus ->=geentekst=
Spes Non Confundit ->=geentekst=
De houding van de Kerk tegenover het atheïsme
De Kerk, getrouw aan haar verplichtingen jegens God en de mensen, moet noodzakelijk met alle kracht en met droefheid in het hart deze verderfelijke leer en activiteit afwijzen, gelijk zij dat vroeger steeds gedaan heeft, omdat ze in strijd zijn met het menselijk verstand en met de algemene menselijke ervaring, en de mens beroven van zijn aangeboren waardigheid vgl: Divini Redemptoris[[[594]]] vgl: Ad Apostolum Principis[[[773]]] vgl: Mater et Magistra, 101-103[[[90|101-103]]] vgl: Ecclesiam Suam, 103-105[[[91|103-105]]]
Zij tracht echter de verborgen redenen, die de atheïsten voor de loochening van God menen te hebben, te ontdekken. En in het bewustzijn van de ernst van de problemen, die door het atheïsme gesteld worden, en bezield door liefde voor alle mensen, meent zij, dat deze redenen een serieuze en diepgaande bestudering verdienen.
De Kerk houdt eraan vast, dat de erkenning van God geenszins in strijd is met de waardigheid van de mens, omdat deze waardigheid haar fundament en haar vervolmaking vindt in God zelf. De mens immers ontvangt van de scheppende God de gaven van verstand en vrijheid en wordt zo door Hem in de samenleving geplaatst, maar bovenal ontvangt hij de roeping tot de gemeenschap met God als zijn kind en tot het deel hebben aan Gods eigen geluk. De Kerk leert verder, dat de eschatologische verwachting geen afbreuk doet aan de betekenis van de aardse taken, maar aan het vervullen daarvan juist de steun geeft van nieuwe motieven. Ontbreken daarentegen de basis van het Godsgeloof en de hoop op het eeuwig leven, dan wordt de waardigheid van de mens ernstig aangetast, zoals men tegenwoordig dikwijls kan constateren, en blijven de raadsels van het leven en dood, schuld en lijden onoplosbaar, met als gevolg, dat de mensen niet zelden wegzinken in wanhoop.
Intussen blijft elke mens voor zich zelf een onopgelost probleem, waarvan hij vaag de omvang vermoedt. Er zijn immers momenten in het leven, vooral dieper ingrijpende gebeurtenissen, waarbij niemand aan de bovengenoemde vraag ontkomt. Op deze vraag geeft alleen God volledig en met zekerheid het antwoord, Hij, die de mens roept tot hogere gedachten en tot een nederiger zoeken.
Het geneesmiddel tegen het atheïsme mag men verwachten van een juiste uiteenzetting van de kerkelijke leer en van een ongerept leven van de Kerk en haar leden. Want de Kerk heeft als opdracht, God de Vader en zijn mens-geworden Zoon tegenwoordig te stellen en als het ware zichtbaar te maken, door zich zelf onder de leiding van de Heilige Geest voortdurend te vernieuwen en te zuiveren vgl: Lumen Gentium, 8[[[617|8]]] Dit geschiedt vooral door het getuigenis van een levend en rijp geloof, zó gevormd, dat het in staat is, de moeilijkheden duidelijk te zien en ze te overwinnen. Een prachtig getuigenis van zulk een geloof gaven en geven nog steeds talrijke martelaren. Dit geloof moet zijn vruchtbaarheid tonen door het gehele leven van de gelovigen, ook het profane leven, te doordringen, en hen te brengen tot rechtvaardigheid en liefde, vooral jegens de noodlijdenden. Het tonen van Gods aanwezigheid wordt tenslotte vooral bevorderd door de broederlijke liefde van de gelovigen, die eensgezind werken voor het geloof in het Evangelie (Fil. 1, 27)[[b:Fil. 1, 27]] en een duidelijk teken vormen van eenheid.
Hoewel de Kerk het atheïsme volstrekt afwijst, spreekt zij toch als haar eerlijke overtuiging uit, dat alle mensen, gelovigen en niet-gelovigen, mee moeten werken aan de juiste opbouw van deze wereld, die hun gezamenlijke woonplaats is. Dit is uiteraard niet mogelijk zonder een oprechte en verstandige dialoog. Ze betreurt het daarom, dat de burgerlijke overheid in sommige landen een onrechtvaardig onderscheid maakt tussen gelovigen en niet-gelovigen en de fundamentele rechten van de menselijke persoon niet erkent. Zij eist voor de gelovigen de daadwerkelijke vrijheid op om in deze wereld ook Gods tempel te kunnen oprichten. En zij nodigt de atheïsten welwillend uit, om het Evangelie van Christus met openheid te beschouwen.
De Kerk weet immers maar al te goed, dat haar boodschap tegemoet komt aan de geheimste verlangens van het menselijk hart, wanneer zij de waardigheid van de menselijke roeping verdedigt en zo opnieuw hoop geeft aan hen, die wanhopen aan hun hogere bestemming. Haar boodschap betekent geen aantasting van de mens, maar geeft hem veeleer licht, leven en vrijheid om zich te kunnen ontwikkelen; en buiten deze boodschap is niets in staat, het hart van de mens te bevredigen: „Gij hebt ons voor U gemaakt” , Heer „en ons hart is onrustig, totdat het rust vindt in U” I, 1: P.L. 32, 661[[850]]
De Kerk, getrouw aan haar verplichtingen jegens God en de mensen, moet noodzakelijk met alle kracht en met droefheid in het hart deze verderfelijke leer en activiteit afwijzen, gelijk zij dat vroeger steeds gedaan heeft, omdat ze in strijd zijn met het menselijk verstand en met de algemene menselijke ervaring, en de mens beroven van zijn aangeboren waardigheid vgl: Divini Redemptoris[[[594]]] vgl: Ad Apostolum Principis[[[773]]] vgl: Mater et Magistra, 101-103[[[90|101-103]]] vgl: Ecclesiam Suam, 103-105[[[91|103-105]]]
Zij tracht echter de verborgen redenen, die de atheïsten voor de loochening van God menen te hebben, te ontdekken. En in het bewustzijn van de ernst van de problemen, die door het atheïsme gesteld worden, en bezield door liefde voor alle mensen, meent zij, dat deze redenen een serieuze en diepgaande bestudering verdienen.
De Kerk houdt eraan vast, dat de erkenning van God geenszins in strijd is met de waardigheid van de mens, omdat deze waardigheid haar fundament en haar vervolmaking vindt in God zelf. De mens immers ontvangt van de scheppende God de gaven van verstand en vrijheid en wordt zo door Hem in de samenleving geplaatst, maar bovenal ontvangt hij de roeping tot de gemeenschap met God als zijn kind en tot het deel hebben aan Gods eigen geluk. De Kerk leert verder, dat de eschatologische verwachting geen afbreuk doet aan de betekenis van de aardse taken, maar aan het vervullen daarvan juist de steun geeft van nieuwe motieven. Ontbreken daarentegen de basis van het Godsgeloof en de hoop op het eeuwig leven, dan wordt de waardigheid van de mens ernstig aangetast, zoals men tegenwoordig dikwijls kan constateren, en blijven de raadsels van het leven en dood, schuld en lijden onoplosbaar, met als gevolg, dat de mensen niet zelden wegzinken in wanhoop.
Intussen blijft elke mens voor zich zelf een onopgelost probleem, waarvan hij vaag de omvang vermoedt. Er zijn immers momenten in het leven, vooral dieper ingrijpende gebeurtenissen, waarbij niemand aan de bovengenoemde vraag ontkomt. Op deze vraag geeft alleen God volledig en met zekerheid het antwoord, Hij, die de mens roept tot hogere gedachten en tot een nederiger zoeken.
Het geneesmiddel tegen het atheïsme mag men verwachten van een juiste uiteenzetting van de kerkelijke leer en van een ongerept leven van de Kerk en haar leden. Want de Kerk heeft als opdracht, God de Vader en zijn mens-geworden Zoon tegenwoordig te stellen en als het ware zichtbaar te maken, door zich zelf onder de leiding van de Heilige Geest voortdurend te vernieuwen en te zuiveren vgl: Lumen Gentium, 8[[[617|8]]] Dit geschiedt vooral door het getuigenis van een levend en rijp geloof, zó gevormd, dat het in staat is, de moeilijkheden duidelijk te zien en ze te overwinnen. Een prachtig getuigenis van zulk een geloof gaven en geven nog steeds talrijke martelaren. Dit geloof moet zijn vruchtbaarheid tonen door het gehele leven van de gelovigen, ook het profane leven, te doordringen, en hen te brengen tot rechtvaardigheid en liefde, vooral jegens de noodlijdenden. Het tonen van Gods aanwezigheid wordt tenslotte vooral bevorderd door de broederlijke liefde van de gelovigen, die eensgezind werken voor het geloof in het Evangelie (Fil. 1, 27)[[b:Fil. 1, 27]] en een duidelijk teken vormen van eenheid.
Hoewel de Kerk het atheïsme volstrekt afwijst, spreekt zij toch als haar eerlijke overtuiging uit, dat alle mensen, gelovigen en niet-gelovigen, mee moeten werken aan de juiste opbouw van deze wereld, die hun gezamenlijke woonplaats is. Dit is uiteraard niet mogelijk zonder een oprechte en verstandige dialoog. Ze betreurt het daarom, dat de burgerlijke overheid in sommige landen een onrechtvaardig onderscheid maakt tussen gelovigen en niet-gelovigen en de fundamentele rechten van de menselijke persoon niet erkent. Zij eist voor de gelovigen de daadwerkelijke vrijheid op om in deze wereld ook Gods tempel te kunnen oprichten. En zij nodigt de atheïsten welwillend uit, om het Evangelie van Christus met openheid te beschouwen.
De Kerk weet immers maar al te goed, dat haar boodschap tegemoet komt aan de geheimste verlangens van het menselijk hart, wanneer zij de waardigheid van de menselijke roeping verdedigt en zo opnieuw hoop geeft aan hen, die wanhopen aan hun hogere bestemming. Haar boodschap betekent geen aantasting van de mens, maar geeft hem veeleer licht, leven en vrijheid om zich te kunnen ontwikkelen; en buiten deze boodschap is niets in staat, het hart van de mens te bevredigen: „Gij hebt ons voor U gemaakt” , Heer „en ons hart is onrustig, totdat het rust vindt in U” I, 1: P.L. 32, 661[[850]]
Referenties naar alinea 21: 15
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Het probleem van het ongeloof en het atheïsme ->=geentekst=
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=
Paterna cum benevolentia ->=geentekst=
Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Aan de zeereerwaarde pater Peter-Hans Kolvenbach, S.J., Generaal-Overste van de Sociëteit van Jezus ->=geentekst=
Een gelijk begin. En dan? Een globale verantwoordelijkheid ->=geentekst=
De geboorte van Jezus ->=geentekst=
Spes Non Confundit ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Novo millennio ineunte ->=geentekst=
Novo millennio ineunte ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Slottekst 10e Bisschoppensynode: 'De bisschop: Dienaar van het Evangelie van Jezus Christus voor de Hoop van de wereld' ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Rosarium Virginis Mariae ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Indulgentiarum Doctrina ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Kinderen: Lentebode van het gezin en de samenleving ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
3e Wereldontmoeting van Gezinnen - Kinderen, een lente voor het gezin en de maatschappij ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Naar de gelijkenis met God - altijd? Geestelijke gestoordheid bij mensen ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
'Verkondig het vanaf de daken': het Evangelie in het tijdperk van de wereldwijde communicatie ->=geentekst=
Tot de Pauselijke Academie van Sint-Thomas en tot de Società Internazionale Tommaso d’Aquino ->=geentekst=
Heer, naar wie zouden we anders gaan ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=
Homilie - Afsluiting WJD Santiago de Compostela 1989 ->=geentekst=
Opnieuw beginnen bij Christus - naar een nieuwe pastoraal voor Migranten en Vluchtelingen ->=geentekst=
Cum in Neerlandia ->=geentekst=
De mens telt - Goede vorming van het geweten ->=geentekst=
Marialis Cultus ->=geentekst=
Hoevelen zoeken met hartstochtelijke toewijding naar nieuwe ‘Epifaniën / verschijningen’ van schoonheid om ze met hun artistieke schepping aan de wereld als geschenk te geven ->=geentekst=
De Vader roept tot eeuwig leven ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Redemptoris Mater ->=geentekst=
Redemptoris Mater ->=geentekst=
Salvifici doloris ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Dives in Misericordia ->=geentekst=
Moderne en volwassen mens, vertrouw op het Kind van Bethlehem ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Wereldgebedsdag voor de roepingen 2 mei 1993 ->=geentekst=
Ethiek in internet ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Opgaan naar de Verlosser ->=geentekst=
Opgaan naar de Verlosser ->=geentekst=
Over de evolutieleer ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Salvator noster natus est in mundo ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
De Eucharistie, bron van alle roepingen en ambten in de kerk ->=geentekst=
Maria en de missie van de Kerk ->=geentekst=
Sacramentum Caritatis ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
De liturgie volkomen gecentreerd op God is een blik op de eeuwigheid ->=geentekst=
Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Onderwijs en het zoeken naar de waarheid ->=geentekst=
Aan de deelnemers aan het Internationaal Thomistisch Congres, 21-25 september 2003 ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Aan de deelnemers van de 3e plenaire zitting van de Pauselijke Academie van Sint-Thomas van Aquino ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan een Congres over orgaantransplantatie ->=geentekst=
Dignitas Personae ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over Evangelium Vitae en de Wet en het Elfde Internationale Colloquium over Romeins en Canoniek Recht ->=geentekst=
Hoogfeest van Maria, Moeder van God en de 42e Werelddag voor de Vrede ->=geentekst=
Aan de zeereerwaarde pater Peter-Hans Kolvenbach, S.J., Generaal-Overste van de Sociëteit van Jezus ->=geentekst=
Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus ->=geentekst=
Mysterium Filii Dei ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Over het ongeboren leven ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=
De geboorte van de Heer: Mysterie van vreugde en licht ->=geentekst=
Het theologische onderzoek moet de Kerk helpen steeds dieper het mysterie van Christus te verstaan ->=geentekst=
"Waarlijk, deze Mens was een Zoon van God" ->=geentekst=
En Hij is mensgeworden ->=geentekst=
En Hij is mensgeworden ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
"Hij is arm geworden om ons rijk te maken met zijn armoede" (vgl. 2 Kor. 8, 9) ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Ritibus in sacris ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Placuit Deo ->=geentekst=
Placuit Deo ->=geentekst=
Placuit Deo ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Jongeren, geloof en de onderscheiding van de roeping (Slotdocument) ->=geentekst=
Het jaar van zijn gouden priesterfeest ->=geentekst=
Notitie over het belang van het forum internum en de onschendbaarheid van het sacramentele zegel (of Biechtgeheim) ->=geentekst=
Catechese over Kerstmis ->=geentekst=
"Het is voor ons onmogelijk niet te spreken over hetgeen wij gezien en gehoord hebben" (Hand. 4, 20) ->=geentekst=
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=
Catechesi sulla Lettera ai Galati: 11. La libertà cristiana, fermento universale di liberazione ->=geentekst=
Brief van de deelnemers aan de 16e gewone algemene vergadering van de Bisschoppensynode aan het volk van God ->=geentekst=
Ik ben op pelgrimstocht gegaan naar het levende heiligdom van het Volk van God ->=geentekst=
Ik ben naar Groot-Brittannië gekomen om uit te nodigen te bidden ->=geentekst=
De sociale ontologie van Thomas van Aquino en de natuurwet in perspectief ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
De Hemelvaart onthult de grootsheid van de roeping ->=geentekst=
Over de rol van literatuur in de vorming ->=geentekst=
Christus, de Nieuwe Mens
In werkelijkheid vindt het mysterie van de mens alleen klaarheid in het licht van het mysterie van het mensgeworden Woord. Want Adam, de eerste mens, was een voorafbeelding van de mens, die komen moest (Rom. 5, 14)[[b:Rom. 5, 14]] vgl: 6: "Al wat als stof gevormd werd, was een verwijzing naar Christus, de mens die komen moest”: P.L. 2, 282; CSEL, 47, p. 33, l. 12-13[[[1315]]], Christus, de Heer. Christus de nieuwe Adam, doet, juist door het geheim van de Vader en zijn liefde te openbaren, de mens volledig zien, wie de mens is,en onthult hem zijn hoogverheven roeping. Het is dus niet te verwonderen, dat de boven genoemde waarheden in Hem haar oorsprong en haar hoogste verwezenlijking vinden.
Hij, ”het Beeld van de onzichtbare God” (Kol. 1, 15)[b:Kol. 1, 15] (2 Kor. 4, 4)[[b:2 Kor. 4, 4]], is de volmaakte mens; Hij heeft aan de kinderen van Adam de gelijkenis met God teruggegeven, die reeds bij het begin door de eerste zonde was misvormd. Juist omdat Hij de menselijke natuur heeft aangenomen, zonder dat deze vernietigd werd vgl: ”Het Goddelijk Woord is niet veranderd in de menselijke natuur, en de menselijke natuur is niet veranderd in de natuur van het Woord” Denz. 219 (428)[[[902|(8)]]] vgl: ”Gelijk immers zijn heilige, onbevlekte mensheid door haar vergoddelijking niet werd vernietigd (theotheise ouk anérethé), maar haar eigen zijnswijze en wezen behield.”: Denz. 291 (556)[[[964|4]]] vgl: „Men moet belijden, dat Hij is in twee naturen, onvermengd, onveranderlijk, onverdeeld, onscheidbaar.”: Denz. 148 (302)[[[774|3]]], heeft Hij haar ook in ons tot een sublieme waardigheid verheven. Want door zijn menswording heeft Hij, de Zoon Gods zich in zekere zin verenigd met iedere mens. Met menselijke handen heeft Hij gewerkt, met een menselijke geest heeft Hij gedacht, met een menselijke wil heeft Hij gehandeld vgl: "zo is ook zijn menselijke wil door zijn vergoddelijking niet vernietigd": Denz. 291 (556)[[[964|4]]], met een menselijk hart heeft Hij liefgehad. Door zijn geboorte uit de Maagd Maria is Hij werkelijk een van de onzen geworden, in alles aan ons gelijk, behalve in de zonde. (Hebr. 4, 15)[[b:Hebr. 4, 15]]
Als het onschuldig Lam heeft Hij, door in volle vrijheid zijn Bloed te vergieten, voor ons het leven verdiend, en in Hem heeft God ons verzoend met zichzelf en met elkaar (2 Kor. 5, 18-19; Kol. 1, 20-22)[[b:2 Kor. 5, 18-19; Kol. 1, 20-22]] en ons ontrukt aan de slavernij van de duivel en de zonde. Zo kan ieder van ons met de apostel zeggen: De Zoon Gods „heeft mij liefgehad en zichzelf voor mij overgeleverd” (Gal. 2, 20)[b:Gal. 2, 20]. Door voor ons te lijden heeft Hij ons niet alleen een voorbeeld gegeven, opdat wij zijn voetstappen zouden volgen (1 Pt. 2, 21; Mt. 16, 24; Lc. 14, 27)[[b:1 Pt. 2, 21; Mt. 16, 24; Lc. 14, 27]] maar heeft Hij ook voor ons de weg geopend, waarlangs het leven en de dood worden geheiligd en een nieuwe zin krijgen.
De christenmens, gelijkvormig geworden aan het beeld van de Zoon, die de Eerstgeborene is onder vele broeders (Rom. 8, 29; Kol. 3, 10-14)[[b:Rom. 8, 29; Kol. 3, 10-14]], ontvangt „de eerstelingen van de Geest” (Rom. 8, 23)[b:Rom. 8, 23] waardoor hem het vermogen wordt gegeven, de nieuwe wet van de liefde te vervullen. (Rom. 8, 1-11)[[b:Rom. 8, 1-11]] Door deze Geest, die „het handgeld is van onze erfenis” (Ef. 1, 14)[b:Ef. 1, 14], wordt de gehele mens innerlijk vernieuwd om eens te komen tot "de verlossing van het lichaam” (Rom. 8, 23)[b:Rom. 8, 23]. „Als de Geest van hem, die Jezus van de doden heeft opgewerkt, in u woont, zal Hij, die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan, ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijn Geest, die in u verblijft” . (Rom. 8, 11)[b:Rom. 8, 11] (2 Kor. 4, 14)[[b:2 Kor. 4, 14]] Zeker op de christen drukt de noodzaak en de plicht, te midden van veel kwelling strijd te voeren tegen het kwaad en de dood te ondergaan, maar opgenomen in het Paasmysterie en gelijkvormig geworden aan Christus’ dood, gaat hij in de kracht van de hoop de verrijzenis tegemoet. (Fil. 3, 19; Rom. 8, 17)[[b:Fil. 3, 19; Rom. 8, 17]]
Dit geldt niet alleen van de christenen, maar ook van alle mensen van goede wil, in wie de genade onzichtbaar werkt vgl: Lumen Gentium, 16[[[617|16]]]. Want omdat Christus voor alle mensen gestorven is (Rom. 8, 32)[[b:Rom. 8, 32]] en omdat de mens in waarheid maar één roeping heeft, nl. een goddelijke roeping, moet het voor ons zeker zijn, dat de Heilige Geest allen de mogelijkheden biedt om op een wijze, die God bekend is, in dit Paasgeheim te worden opgenomen.
Dit is het grote mysterie van de mens, dat voor de gelovigen oplicht uit de christelijke openbaring. Door Christus en in Christus valt er licht op het raadsel van lijden en dood, dat ons buiten zijn Evangelie zo beangstigt. Christus is verrezen, Hij heeft de dood vernietigd door zijn dood en ons het leven geschonken Zie de Byzantijnse...Zie de Byzantijnse Paasliturgie, opdat wij, als zonen in Gods Zoon in de geest kunnen roepen: Abba, Vader (Rom. 8, 15; Gal. 4, 6; Joh. 1, 22; 1 Joh. 3, 1-2)[[b:Rom. 8, 15; Gal. 4, 6; Joh. 1, 22; 1 Joh. 3, 1-2]]
In werkelijkheid vindt het mysterie van de mens alleen klaarheid in het licht van het mysterie van het mensgeworden Woord. Want Adam, de eerste mens, was een voorafbeelding van de mens, die komen moest (Rom. 5, 14)[[b:Rom. 5, 14]] vgl: 6: "Al wat als stof gevormd werd, was een verwijzing naar Christus, de mens die komen moest”: P.L. 2, 282; CSEL, 47, p. 33, l. 12-13[[[1315]]], Christus, de Heer. Christus de nieuwe Adam, doet, juist door het geheim van de Vader en zijn liefde te openbaren, de mens volledig zien, wie de mens is,en onthult hem zijn hoogverheven roeping. Het is dus niet te verwonderen, dat de boven genoemde waarheden in Hem haar oorsprong en haar hoogste verwezenlijking vinden.
Hij, ”het Beeld van de onzichtbare God” (Kol. 1, 15)[b:Kol. 1, 15] (2 Kor. 4, 4)[[b:2 Kor. 4, 4]], is de volmaakte mens; Hij heeft aan de kinderen van Adam de gelijkenis met God teruggegeven, die reeds bij het begin door de eerste zonde was misvormd. Juist omdat Hij de menselijke natuur heeft aangenomen, zonder dat deze vernietigd werd vgl: ”Het Goddelijk Woord is niet veranderd in de menselijke natuur, en de menselijke natuur is niet veranderd in de natuur van het Woord” Denz. 219 (428)[[[902|(8)]]] vgl: ”Gelijk immers zijn heilige, onbevlekte mensheid door haar vergoddelijking niet werd vernietigd (theotheise ouk anérethé), maar haar eigen zijnswijze en wezen behield.”: Denz. 291 (556)[[[964|4]]] vgl: „Men moet belijden, dat Hij is in twee naturen, onvermengd, onveranderlijk, onverdeeld, onscheidbaar.”: Denz. 148 (302)[[[774|3]]], heeft Hij haar ook in ons tot een sublieme waardigheid verheven. Want door zijn menswording heeft Hij, de Zoon Gods zich in zekere zin verenigd met iedere mens. Met menselijke handen heeft Hij gewerkt, met een menselijke geest heeft Hij gedacht, met een menselijke wil heeft Hij gehandeld vgl: "zo is ook zijn menselijke wil door zijn vergoddelijking niet vernietigd": Denz. 291 (556)[[[964|4]]], met een menselijk hart heeft Hij liefgehad. Door zijn geboorte uit de Maagd Maria is Hij werkelijk een van de onzen geworden, in alles aan ons gelijk, behalve in de zonde. (Hebr. 4, 15)[[b:Hebr. 4, 15]]
Als het onschuldig Lam heeft Hij, door in volle vrijheid zijn Bloed te vergieten, voor ons het leven verdiend, en in Hem heeft God ons verzoend met zichzelf en met elkaar (2 Kor. 5, 18-19; Kol. 1, 20-22)[[b:2 Kor. 5, 18-19; Kol. 1, 20-22]] en ons ontrukt aan de slavernij van de duivel en de zonde. Zo kan ieder van ons met de apostel zeggen: De Zoon Gods „heeft mij liefgehad en zichzelf voor mij overgeleverd” (Gal. 2, 20)[b:Gal. 2, 20]. Door voor ons te lijden heeft Hij ons niet alleen een voorbeeld gegeven, opdat wij zijn voetstappen zouden volgen (1 Pt. 2, 21; Mt. 16, 24; Lc. 14, 27)[[b:1 Pt. 2, 21; Mt. 16, 24; Lc. 14, 27]] maar heeft Hij ook voor ons de weg geopend, waarlangs het leven en de dood worden geheiligd en een nieuwe zin krijgen.
De christenmens, gelijkvormig geworden aan het beeld van de Zoon, die de Eerstgeborene is onder vele broeders (Rom. 8, 29; Kol. 3, 10-14)[[b:Rom. 8, 29; Kol. 3, 10-14]], ontvangt „de eerstelingen van de Geest” (Rom. 8, 23)[b:Rom. 8, 23] waardoor hem het vermogen wordt gegeven, de nieuwe wet van de liefde te vervullen. (Rom. 8, 1-11)[[b:Rom. 8, 1-11]] Door deze Geest, die „het handgeld is van onze erfenis” (Ef. 1, 14)[b:Ef. 1, 14], wordt de gehele mens innerlijk vernieuwd om eens te komen tot "de verlossing van het lichaam” (Rom. 8, 23)[b:Rom. 8, 23]. „Als de Geest van hem, die Jezus van de doden heeft opgewerkt, in u woont, zal Hij, die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan, ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijn Geest, die in u verblijft” . (Rom. 8, 11)[b:Rom. 8, 11] (2 Kor. 4, 14)[[b:2 Kor. 4, 14]] Zeker op de christen drukt de noodzaak en de plicht, te midden van veel kwelling strijd te voeren tegen het kwaad en de dood te ondergaan, maar opgenomen in het Paasmysterie en gelijkvormig geworden aan Christus’ dood, gaat hij in de kracht van de hoop de verrijzenis tegemoet. (Fil. 3, 19; Rom. 8, 17)[[b:Fil. 3, 19; Rom. 8, 17]]
Dit geldt niet alleen van de christenen, maar ook van alle mensen van goede wil, in wie de genade onzichtbaar werkt vgl: Lumen Gentium, 16[[[617|16]]]. Want omdat Christus voor alle mensen gestorven is (Rom. 8, 32)[[b:Rom. 8, 32]] en omdat de mens in waarheid maar één roeping heeft, nl. een goddelijke roeping, moet het voor ons zeker zijn, dat de Heilige Geest allen de mogelijkheden biedt om op een wijze, die God bekend is, in dit Paasgeheim te worden opgenomen.
Dit is het grote mysterie van de mens, dat voor de gelovigen oplicht uit de christelijke openbaring. Door Christus en in Christus valt er licht op het raadsel van lijden en dood, dat ons buiten zijn Evangelie zo beangstigt. Christus is verrezen, Hij heeft de dood vernietigd door zijn dood en ons het leven geschonken Zie de Byzantijnse...Zie de Byzantijnse Paasliturgie, opdat wij, als zonen in Gods Zoon in de geest kunnen roepen: Abba, Vader (Rom. 8, 15; Gal. 4, 6; Joh. 1, 22; 1 Joh. 3, 1-2)[[b:Rom. 8, 15; Gal. 4, 6; Joh. 1, 22; 1 Joh. 3, 1-2]]
Referenties naar alinea 22: 158
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Novo millennio ineunte ->=geentekst=
Novo millennio ineunte ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Slottekst 10e Bisschoppensynode: 'De bisschop: Dienaar van het Evangelie van Jezus Christus voor de Hoop van de wereld' ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Rosarium Virginis Mariae ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Indulgentiarum Doctrina ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Kinderen: Lentebode van het gezin en de samenleving ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
3e Wereldontmoeting van Gezinnen - Kinderen, een lente voor het gezin en de maatschappij ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Naar de gelijkenis met God - altijd? Geestelijke gestoordheid bij mensen ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
'Verkondig het vanaf de daken': het Evangelie in het tijdperk van de wereldwijde communicatie ->=geentekst=
Tot de Pauselijke Academie van Sint-Thomas en tot de Società Internazionale Tommaso d’Aquino ->=geentekst=
Heer, naar wie zouden we anders gaan ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=
Homilie - Afsluiting WJD Santiago de Compostela 1989 ->=geentekst=
Opnieuw beginnen bij Christus - naar een nieuwe pastoraal voor Migranten en Vluchtelingen ->=geentekst=
Cum in Neerlandia ->=geentekst=
De mens telt - Goede vorming van het geweten ->=geentekst=
Marialis Cultus ->=geentekst=
Hoevelen zoeken met hartstochtelijke toewijding naar nieuwe ‘Epifaniën / verschijningen’ van schoonheid om ze met hun artistieke schepping aan de wereld als geschenk te geven ->=geentekst=
De Vader roept tot eeuwig leven ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Redemptoris Mater ->=geentekst=
Redemptoris Mater ->=geentekst=
Salvifici doloris ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Dives in Misericordia ->=geentekst=
Moderne en volwassen mens, vertrouw op het Kind van Bethlehem ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Wereldgebedsdag voor de roepingen 2 mei 1993 ->=geentekst=
Ethiek in internet ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Opgaan naar de Verlosser ->=geentekst=
Opgaan naar de Verlosser ->=geentekst=
Over de evolutieleer ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Salvator noster natus est in mundo ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
De Eucharistie, bron van alle roepingen en ambten in de kerk ->=geentekst=
Maria en de missie van de Kerk ->=geentekst=
Sacramentum Caritatis ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
De liturgie volkomen gecentreerd op God is een blik op de eeuwigheid ->=geentekst=
Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Onderwijs en het zoeken naar de waarheid ->=geentekst=
Aan de deelnemers aan het Internationaal Thomistisch Congres, 21-25 september 2003 ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Aan de deelnemers van de 3e plenaire zitting van de Pauselijke Academie van Sint-Thomas van Aquino ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan een Congres over orgaantransplantatie ->=geentekst=
Dignitas Personae ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over Evangelium Vitae en de Wet en het Elfde Internationale Colloquium over Romeins en Canoniek Recht ->=geentekst=
Hoogfeest van Maria, Moeder van God en de 42e Werelddag voor de Vrede ->=geentekst=
Aan de zeereerwaarde pater Peter-Hans Kolvenbach, S.J., Generaal-Overste van de Sociëteit van Jezus ->=geentekst=
Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus ->=geentekst=
Mysterium Filii Dei ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde ->=geentekst=
Over het ongeboren leven ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=
De geboorte van de Heer: Mysterie van vreugde en licht ->=geentekst=
Het theologische onderzoek moet de Kerk helpen steeds dieper het mysterie van Christus te verstaan ->=geentekst=
"Waarlijk, deze Mens was een Zoon van God" ->=geentekst=
En Hij is mensgeworden ->=geentekst=
En Hij is mensgeworden ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
"Hij is arm geworden om ons rijk te maken met zijn armoede" (vgl. 2 Kor. 8, 9) ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Ritibus in sacris ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Placuit Deo ->=geentekst=
Placuit Deo ->=geentekst=
Placuit Deo ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Jongeren, geloof en de onderscheiding van de roeping (Slotdocument) ->=geentekst=
Het jaar van zijn gouden priesterfeest ->=geentekst=
Notitie over het belang van het forum internum en de onschendbaarheid van het sacramentele zegel (of Biechtgeheim) ->=geentekst=
Catechese over Kerstmis ->=geentekst=
"Het is voor ons onmogelijk niet te spreken over hetgeen wij gezien en gehoord hebben" (Hand. 4, 20) ->=geentekst=
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=
Catechesi sulla Lettera ai Galati: 11. La libertà cristiana, fermento universale di liberazione ->=geentekst=
Brief van de deelnemers aan de 16e gewone algemene vergadering van de Bisschoppensynode aan het volk van God ->=geentekst=
Ik ben op pelgrimstocht gegaan naar het levende heiligdom van het Volk van God ->=geentekst=
Ik ben naar Groot-Brittannië gekomen om uit te nodigen te bidden ->=geentekst=
De sociale ontologie van Thomas van Aquino en de natuurwet in perspectief ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
De Hemelvaart onthult de grootsheid van de roeping ->=geentekst=
Over de rol van literatuur in de vorming ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 - De mensengemeenschap (23-32)
23
De bedoeling van het Concilie
Een der voornaamste aspecten van de moderne wereld is zeker een grotere intensiteit van de onderlinge betrekkingen tussen de mensen, die in sterke mate het gevolg is van de huidige technische vooruitgang.
Toch komt de broederlijke dialoog tussen de mensen niet ten volle tot zijn recht op het niveau van deze vooruitgang, maar op een veel dieper niveau, nl. in de gemeenschap van de personen, en deze eist als noodzakelijke voorwaarde de wederzijdse eerbied voor hun volledige geestelijke waardigheid. De ontwikkeling van deze gemeenschap tussen de personen vindt een grote steun in de christelijke openbaring. Deze geeft ons tevens een dieper begrip van de wetten van het sociale leven, die de Schepper in de geestelijke en zedelijke natuur van de mens heeft neergelegd.
Waar de jongste documenten van het kerkelijk leerambt de christelijke leer over de menselijke samenleving reeds uitvoerig hebben uiteengezet vgl: Mater et Magistra[[[90]]] vgl: Pacem in Terris[[[53]]] vgl: Ecclesiam Suam[[[91]]], wil het Concilie slechts enkele meer belangrijke waarheden in herinnering roepen in de grondslagen er van belichten van uit de openbaring. Verder wil het de nadruk leggen op bepaalde gevolgtrekkingen, die in onze tijd van bijzonder belang zijn.
Een der voornaamste aspecten van de moderne wereld is zeker een grotere intensiteit van de onderlinge betrekkingen tussen de mensen, die in sterke mate het gevolg is van de huidige technische vooruitgang.
Toch komt de broederlijke dialoog tussen de mensen niet ten volle tot zijn recht op het niveau van deze vooruitgang, maar op een veel dieper niveau, nl. in de gemeenschap van de personen, en deze eist als noodzakelijke voorwaarde de wederzijdse eerbied voor hun volledige geestelijke waardigheid. De ontwikkeling van deze gemeenschap tussen de personen vindt een grote steun in de christelijke openbaring. Deze geeft ons tevens een dieper begrip van de wetten van het sociale leven, die de Schepper in de geestelijke en zedelijke natuur van de mens heeft neergelegd.
Waar de jongste documenten van het kerkelijk leerambt de christelijke leer over de menselijke samenleving reeds uitvoerig hebben uiteengezet vgl: Mater et Magistra[[[90]]] vgl: Pacem in Terris[[[53]]] vgl: Ecclesiam Suam[[[91]]], wil het Concilie slechts enkele meer belangrijke waarheden in herinnering roepen in de grondslagen er van belichten van uit de openbaring. Verder wil het de nadruk leggen op bepaalde gevolgtrekkingen, die in onze tijd van bijzonder belang zijn.
Referenties naar alinea 23: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Ut Unum Sint ->=geentekst=
Ut Unum Sint ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Wereldjongerendag 2001 ->=geentekst=
Brief aan de Vrouwen ->=geentekst=
3e Wereldontmoeting van Gezinnen - Kinderen, een lente voor het gezin en de maatschappij ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Naar de gelijkenis met God - altijd? Geestelijke gestoordheid bij mensen ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
‘Het leven als roeping’ ->=geentekst=
Dilecti amici - Bereid tot verantwoording ->=geentekst=
De persoon, de mens wordt een gave in de vrijheid van de liefde ->=geentekst=
De persoon, de mens wordt een gave in de vrijheid van de liefde ->=geentekst=
Het geven van het lichaam vormt een authentieke gemeenschap ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Salvifici doloris ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Over de evolutieleer ->=geentekst=
Het experimenteren in de biologie moet bijdragen aan het algeheel welzijn van de mens ->=geentekst=
God kan niet doodgezwegen worden ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
De aarde is een gave van God voor alle mensen ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
Eenheid in de waarheid en de liefde voor een consequente verwezenlijking van het concilie ->=geentekst=
Eenheid in de waarheid en de liefde voor een consequente verwezenlijking van het concilie ->=geentekst=
Fratelli tutti ->=geentekst=
Het gemeenschapskarakter van de menselijke roeping in God plan
God, wiens vaderlijke zorg zich over allen uitstrekt, heeft gewild, dat alle mensen één grote familie zouden vormen en elkaar als broeders zouden bejegenen. Allen immers zijn geschapen naar het beeld van God, die, "heel het mensengeslacht uit één deed ontstaan om de gehele oppervlakte van de aarde te bewonen” (Hand. 17, 26)[b:Hand. 17, 26], en zij zijn geroepen tot één en hetzelfde einddoel: God.
Daarom is de liefde tot God en de naaste het eerste en grootste gebod. De heilige Schrift leert ons, dat de liefde tot God en de liefde tot de naaste niet te scheiden zijn: "...alle andere geboden kan men samenvatten in dit éne woord: Bemin uw naaste als u zelf... Daarom vervult de liefde de gehele wet” (Rom. 13, 9-10)[b:Rom. 13, 9-10] (1 Joh. 4, 20)[[b:1 Joh. 4, 20]]. Dit blijkt een zaak van het grootste gewicht, nu de mensen steeds meer afhankelijk worden van elkaar en de wereld steeds meer groeit naar een eenheid.
Wanneer de Heer Jezus de Vader bidt, dat "allen één mogen zijn..., zoals ook Wij één zijn” (Joh. 17, 21-22)[b:Joh. 17, 21-22], dan opent Hij voor ons zelfs horizonten, die de menselijke geest te boven gaan, en suggereert Hij ons een zekere gelijkenis tussen de eenheid van de goddelijke Personen en de eenheid van de kinderen Gods in de waarheid en de liefde. Deze gelijkenis toont, dat de mens, het enige schepsel op aarde, dat om zich zelf door God is gewild, zich zelf niet volledig kan vinden zonder een eerlijk wegschenken van zich zelf. (Lc. 17, 33)[[b:Lc. 17, 33]]
God, wiens vaderlijke zorg zich over allen uitstrekt, heeft gewild, dat alle mensen één grote familie zouden vormen en elkaar als broeders zouden bejegenen. Allen immers zijn geschapen naar het beeld van God, die, "heel het mensengeslacht uit één deed ontstaan om de gehele oppervlakte van de aarde te bewonen” (Hand. 17, 26)[b:Hand. 17, 26], en zij zijn geroepen tot één en hetzelfde einddoel: God.
Daarom is de liefde tot God en de naaste het eerste en grootste gebod. De heilige Schrift leert ons, dat de liefde tot God en de liefde tot de naaste niet te scheiden zijn: "...alle andere geboden kan men samenvatten in dit éne woord: Bemin uw naaste als u zelf... Daarom vervult de liefde de gehele wet” (Rom. 13, 9-10)[b:Rom. 13, 9-10] (1 Joh. 4, 20)[[b:1 Joh. 4, 20]]. Dit blijkt een zaak van het grootste gewicht, nu de mensen steeds meer afhankelijk worden van elkaar en de wereld steeds meer groeit naar een eenheid.
Wanneer de Heer Jezus de Vader bidt, dat "allen één mogen zijn..., zoals ook Wij één zijn” (Joh. 17, 21-22)[b:Joh. 17, 21-22], dan opent Hij voor ons zelfs horizonten, die de menselijke geest te boven gaan, en suggereert Hij ons een zekere gelijkenis tussen de eenheid van de goddelijke Personen en de eenheid van de kinderen Gods in de waarheid en de liefde. Deze gelijkenis toont, dat de mens, het enige schepsel op aarde, dat om zich zelf door God is gewild, zich zelf niet volledig kan vinden zonder een eerlijk wegschenken van zich zelf. (Lc. 17, 33)[[b:Lc. 17, 33]]
Referenties naar alinea 24: 49
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Ut Unum Sint ->=geentekst=
Ut Unum Sint ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Wereldjongerendag 2001 ->=geentekst=
Brief aan de Vrouwen ->=geentekst=
3e Wereldontmoeting van Gezinnen - Kinderen, een lente voor het gezin en de maatschappij ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Naar de gelijkenis met God - altijd? Geestelijke gestoordheid bij mensen ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
‘Het leven als roeping’ ->=geentekst=
Dilecti amici - Bereid tot verantwoording ->=geentekst=
De persoon, de mens wordt een gave in de vrijheid van de liefde ->=geentekst=
De persoon, de mens wordt een gave in de vrijheid van de liefde ->=geentekst=
Het geven van het lichaam vormt een authentieke gemeenschap ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Salvifici doloris ->=geentekst=
Pastores Dabo Vobis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Over de evolutieleer ->=geentekst=
Het experimenteren in de biologie moet bijdragen aan het algeheel welzijn van de mens ->=geentekst=
God kan niet doodgezwegen worden ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
De aarde is een gave van God voor alle mensen ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
Eenheid in de waarheid en de liefde voor een consequente verwezenlijking van het concilie ->=geentekst=
Eenheid in de waarheid en de liefde voor een consequente verwezenlijking van het concilie ->=geentekst=
Fratelli tutti ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Goede herders komen voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het 3e Internationaal Congres van de SITA (Internationale Sociëteit Thomas van Aquino) ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
De onderlinge afhankelijkheid van de menselijke persoon en de menselijke samenleving
Uit het feit, dat de mens een sociaal wezen is, volgt, dat er een afhankelijkheid bestaat tussen de ontplooiing van de menselijke persoon en de ontwikkeling van de samenleving. Want de menselijke persoon is en moet zijn het begin, het subject en het doel van alle sociale instellingen; hij heeft immers krachtens zijn aard het sociale leven volstrekt nodig. vgl: Liber 1 Lectiones 1[[[1644]]] Het sociale leven is dus niet iets bijkomstigs voor de mens, en daarom kan hij alleen maar groeien in al zijn begaafdheden en aan zijn roeping beantwoorden door de omgang met anderen, door onderling dienstbetoon en door het gesprek met zijn broeders.
Onder de sociale banden, die noodzakelijk zijn voor de vervolmaking van de mens, beantwoorden sommige, zoals het gezin en de politieke gemeenschap, meer onmiddellijk aan zijn diepste wezen; andere vinden hun oorsprong veeleer in zijn vrije wil. Door allerlei oorzaken nemen in onze tijd de onderlinge betrekkingen en de onderlinge afhankelijkheid voortdurend toe, met als gevolg het ontstaan van verschillende verenigingen en instellingen met publiekrechtelijk of privaatrechtelijke karakter. Hoewel dit verschijnsel, dat men socialisatie noemt, gevaren met zich meebrengt, levert het toch talrijke voordelen op voor de versterking en uitgroei van de kwaliteiten van de menselijke persoon en voor de verdediging van zijn rechten. vgl: Mater et Magistra, 61-62[[[90|61-62]]] vgl: vv.[[[652|136]]]
Maar al is het waar, dat dit sociale leven aan de mensen veel te bieden heeft voor het goed vervullen van hun roeping, ook hun godsdienstige roeping, toch mag men niet ontkennen, dat de mensen ten gevolge van de sociale omstandigheden, waarin zij leven en waaraan zij af hun kinderjaren vastzitten, dikwijls van de goede weg worden afgetrokken en gedreven worden naar het kwaad. Het is zeker, dat de wanordelijkheden, die zo vaak optreden in de sociale sector, gedeeltelijk worden opgeroepen door de spanningen in de economische politieke en sociale structuren. Maar in diepste wezen ligt de oorzaak er van in het menselijk egoïsme en de menselijke hoogmoed, die ook het sociale milieu ruïneren. Waar de orde der dingen is aangetast door de gevolgen van de zonde, daar vindt de mens, die van af zijn geboorte tot het kwaad geneigd is, nieuwe aanleidingen tot zonde, die hij slechts kan overwinnen door harde inspanning en met de hulp van de genade.
Uit het feit, dat de mens een sociaal wezen is, volgt, dat er een afhankelijkheid bestaat tussen de ontplooiing van de menselijke persoon en de ontwikkeling van de samenleving. Want de menselijke persoon is en moet zijn het begin, het subject en het doel van alle sociale instellingen; hij heeft immers krachtens zijn aard het sociale leven volstrekt nodig. vgl: Liber 1 Lectiones 1[[[1644]]] Het sociale leven is dus niet iets bijkomstigs voor de mens, en daarom kan hij alleen maar groeien in al zijn begaafdheden en aan zijn roeping beantwoorden door de omgang met anderen, door onderling dienstbetoon en door het gesprek met zijn broeders.
Onder de sociale banden, die noodzakelijk zijn voor de vervolmaking van de mens, beantwoorden sommige, zoals het gezin en de politieke gemeenschap, meer onmiddellijk aan zijn diepste wezen; andere vinden hun oorsprong veeleer in zijn vrije wil. Door allerlei oorzaken nemen in onze tijd de onderlinge betrekkingen en de onderlinge afhankelijkheid voortdurend toe, met als gevolg het ontstaan van verschillende verenigingen en instellingen met publiekrechtelijk of privaatrechtelijke karakter. Hoewel dit verschijnsel, dat men socialisatie noemt, gevaren met zich meebrengt, levert het toch talrijke voordelen op voor de versterking en uitgroei van de kwaliteiten van de menselijke persoon en voor de verdediging van zijn rechten. vgl: Mater et Magistra, 61-62[[[90|61-62]]] vgl: vv.[[[652|136]]]
Maar al is het waar, dat dit sociale leven aan de mensen veel te bieden heeft voor het goed vervullen van hun roeping, ook hun godsdienstige roeping, toch mag men niet ontkennen, dat de mensen ten gevolge van de sociale omstandigheden, waarin zij leven en waaraan zij af hun kinderjaren vastzitten, dikwijls van de goede weg worden afgetrokken en gedreven worden naar het kwaad. Het is zeker, dat de wanordelijkheden, die zo vaak optreden in de sociale sector, gedeeltelijk worden opgeroepen door de spanningen in de economische politieke en sociale structuren. Maar in diepste wezen ligt de oorzaak er van in het menselijk egoïsme en de menselijke hoogmoed, die ook het sociale milieu ruïneren. Waar de orde der dingen is aangetast door de gevolgen van de zonde, daar vindt de mens, die van af zijn geboorte tot het kwaad geneigd is, nieuwe aanleidingen tot zonde, die hij slechts kan overwinnen door harde inspanning en met de hulp van de genade.
Referenties naar alinea 25: 19
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Goede herders komen voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het 3e Internationaal Congres van de SITA (Internationale Sociëteit Thomas van Aquino) ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
H. Thomas More, patroon van regeringsleiders en politici ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
Ethiek in internet ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
Waardigheid van de mens en het belang van samenwerking in Europa ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
La cultura della cura come percorso di pace ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
De bevordering van het algemeen welzijn
De onderlinge afhankelijkheid, die met de dag sterker wordt en zich geleidelijk tot heel de wereld uitbreidt, brengt met zich mee, dat het algemeen welzijn – d.i. het geheel van voorwaarden van sociaal leven, die zowel de groepen als de individuen in staat stellen, hun eigen vervolmaking vollediger en gemakkelijker te verwezenlijken – tegenwoordig steeds meer iets universeels wordt en dientengevolge rechten en plichten in zich sluit, die heel het menselijk geslacht raken. Iedere groep moet rekening houden met de behoeften en de rechtmatige aspiraties van andere groepen en meer nog met het algemeen welzijn van heel de mensenfamilie. vgl: Mater et Magistra, 56[[[90|56]]]
Tegelijk echter groeit het besef van de buitengewone waardigheid van de menselijke persoon, omdat deze alles te boven gaat en zijn rechten en plichten universeel zijn en onschendbaar. Daarom moet de mens de beschikking krijgen over alles, wat hij voor een echt menswaardig bestaan nodig heeft, zoals voedsel, kleding, huisvesting, het recht om in vrijheid zijn levensstaat te kiezen en om een gezin te stichten, het recht tot opvoeding, het recht op arbeid, goede naam, eerbied, passende informatie, het recht om te handelen volgens de juiste norm van zijn geweten, het recht op de bescherming van zijn privéleven en op een rechtmatige vrijheid, ook op godsdienstig gebied.
De sociale orde en de vooruitgang daarvan moeten derhalve steeds ten goede komen aan het welzijn van de personen, omdat nu eenmaal de orde van de dingen ondergeschikt moet zijn aan de orde van de personen en niet omgekeerd: zoals de Heer zelf dit aanduidt, wanneer Hij zegt, dat de sabbat er is om de mens, en niet de mens om de sabbat. (Mc. 2, 27)[[b:Mc. 2, 27]] Deze orde moet altijd meer ontwikkeld worden, ze moeten haar fundament hebben in de waarheid haar opbouw krijgen in de rechtvaardigheid, haar bezieling vinden in de liefde, en een steeds menselijker evenwicht in de vrijheid. vgl: Pacem in Terris, 37[[[53|37]]] De verwerkelijking van dit alles eist een mentaliteitsvernieuwing en ingrijpende veranderingen in de samenleving.
Gods Geest, die met wonderbare voorzienigheid loop der tijden regelt en het aanschijn der aarde vernieuwt, is aanwezig bij deze ontwikkeling. Het zuurdeeg van het Evangelie heeft in het hart van de mens deze onweerstaanbare eis tot eerbiediging van zijn waardigheid gewerkt en werkt die nog.
De onderlinge afhankelijkheid, die met de dag sterker wordt en zich geleidelijk tot heel de wereld uitbreidt, brengt met zich mee, dat het algemeen welzijn – d.i. het geheel van voorwaarden van sociaal leven, die zowel de groepen als de individuen in staat stellen, hun eigen vervolmaking vollediger en gemakkelijker te verwezenlijken – tegenwoordig steeds meer iets universeels wordt en dientengevolge rechten en plichten in zich sluit, die heel het menselijk geslacht raken. Iedere groep moet rekening houden met de behoeften en de rechtmatige aspiraties van andere groepen en meer nog met het algemeen welzijn van heel de mensenfamilie. vgl: Mater et Magistra, 56[[[90|56]]]
Tegelijk echter groeit het besef van de buitengewone waardigheid van de menselijke persoon, omdat deze alles te boven gaat en zijn rechten en plichten universeel zijn en onschendbaar. Daarom moet de mens de beschikking krijgen over alles, wat hij voor een echt menswaardig bestaan nodig heeft, zoals voedsel, kleding, huisvesting, het recht om in vrijheid zijn levensstaat te kiezen en om een gezin te stichten, het recht tot opvoeding, het recht op arbeid, goede naam, eerbied, passende informatie, het recht om te handelen volgens de juiste norm van zijn geweten, het recht op de bescherming van zijn privéleven en op een rechtmatige vrijheid, ook op godsdienstig gebied.
De sociale orde en de vooruitgang daarvan moeten derhalve steeds ten goede komen aan het welzijn van de personen, omdat nu eenmaal de orde van de dingen ondergeschikt moet zijn aan de orde van de personen en niet omgekeerd: zoals de Heer zelf dit aanduidt, wanneer Hij zegt, dat de sabbat er is om de mens, en niet de mens om de sabbat. (Mc. 2, 27)[[b:Mc. 2, 27]] Deze orde moet altijd meer ontwikkeld worden, ze moeten haar fundament hebben in de waarheid haar opbouw krijgen in de rechtvaardigheid, haar bezieling vinden in de liefde, en een steeds menselijker evenwicht in de vrijheid. vgl: Pacem in Terris, 37[[[53|37]]] De verwerkelijking van dit alles eist een mentaliteitsvernieuwing en ingrijpende veranderingen in de samenleving.
Gods Geest, die met wonderbare voorzienigheid loop der tijden regelt en het aanschijn der aarde vernieuwt, is aanwezig bij deze ontwikkeling. Het zuurdeeg van het Evangelie heeft in het hart van de mens deze onweerstaanbare eis tot eerbiediging van zijn waardigheid gewerkt en werkt die nog.
Referenties naar alinea 26: 30
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
H. Thomas More, patroon van regeringsleiders en politici ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
Ethiek in internet ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
Waardigheid van de mens en het belang van samenwerking in Europa ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
La cultura della cura come percorso di pace ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Respect voor de waardigheid van de stervende: ethische beschouwingen inzake euthanasie ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Iura et Bona ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
Verdediging van het recht op de geboorte ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Notitie over de banalisering van de seksualiteit met betrekking tot enkele tekstgedeelten in "Licht van de wereld" ->=geentekst=
Samaritanus Bonus ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
Eerbied voor de menselijke persoon
Om over te gaan tot praktische en meer urgente gevolgtrekkingen: het Concilie dringt aan op eerbied voor de mens; iedereen moet zijn naaste, zonder enige uitzondering, beschouwen als zijn ”ander ik”; hij moet vóór alles rekening houden met zijn leven en met de middelen, die nodig zijn om dat leven waardig te kunnen beleven (Jak. 2, 15-16)[[b:Jak. 2, 15-16]], anders wordt hij als de rijke, die niet de minste zorg toonde voor de arme Lazarus (Lc. 16, 18-31)[[b:Lc. 16, 18-31]].
Vooral tegenwoordig rust op ons de dwingende plicht om ons zelf de naaste te tonen van iedere mens, wie dan ook, en hem, waar wij hem op onze weg ontmoeten, metterdaad te helpen, of het nu gaat om een oude man, die door allen verlaten is, of om de buitenlandse arbeider, die onrechtvaardig veracht wordt, of om de ontheemde, of om het onwettig geboren kind, dat onverdiend moet lijden om de zonde, die het zelf niet bedreef, of om de hongerige, die een beroep doet op ons geweten en ons herinnert aan het woord van de Heer: ”Al wat gij gedaan hebt voor één dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan” (Mt. 25, 40)[b:Mt. 25, 40].
Verder: Alles wat een aanslag betekent op het leven zelf, zoals iedere soort van doodslag, volkenmoord, abortus, euthanasie en ook vrijwillige zelfmoord; alles wat een aantasting inhoudt van de integriteit van de menselijke persoon, zoals verminkingen, fysieke of geestelijke folteringen, psychische dwangmiddelen; alles wat de menselijke waardigheid kwetst, zoals mensonwaardige levensomstandigheden, willekeurige gevangenneming, deportatie, slavernij, prostitutie, handel in vrouwen en jonge mensen: of ook onterende arbeidsvoorwaarden die de arbeiders verlagen tot louter werktuigen om winst te maken, zonder respect voor hen als verantwoordelijke personen; al deze en dergelijke praktijken zijn inderdaad infaam. Zij zijn een aantasting van de menselijke beschaving en zij werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen dan op hen die het onrecht hebben te verdragen. En zij zijn volledig in tegenspraak met de eer van de Schepper.
Om over te gaan tot praktische en meer urgente gevolgtrekkingen: het Concilie dringt aan op eerbied voor de mens; iedereen moet zijn naaste, zonder enige uitzondering, beschouwen als zijn ”ander ik”; hij moet vóór alles rekening houden met zijn leven en met de middelen, die nodig zijn om dat leven waardig te kunnen beleven (Jak. 2, 15-16)[[b:Jak. 2, 15-16]], anders wordt hij als de rijke, die niet de minste zorg toonde voor de arme Lazarus (Lc. 16, 18-31)[[b:Lc. 16, 18-31]].
Vooral tegenwoordig rust op ons de dwingende plicht om ons zelf de naaste te tonen van iedere mens, wie dan ook, en hem, waar wij hem op onze weg ontmoeten, metterdaad te helpen, of het nu gaat om een oude man, die door allen verlaten is, of om de buitenlandse arbeider, die onrechtvaardig veracht wordt, of om de ontheemde, of om het onwettig geboren kind, dat onverdiend moet lijden om de zonde, die het zelf niet bedreef, of om de hongerige, die een beroep doet op ons geweten en ons herinnert aan het woord van de Heer: ”Al wat gij gedaan hebt voor één dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan” (Mt. 25, 40)[b:Mt. 25, 40].
Verder: Alles wat een aanslag betekent op het leven zelf, zoals iedere soort van doodslag, volkenmoord, abortus, euthanasie en ook vrijwillige zelfmoord; alles wat een aantasting inhoudt van de integriteit van de menselijke persoon, zoals verminkingen, fysieke of geestelijke folteringen, psychische dwangmiddelen; alles wat de menselijke waardigheid kwetst, zoals mensonwaardige levensomstandigheden, willekeurige gevangenneming, deportatie, slavernij, prostitutie, handel in vrouwen en jonge mensen: of ook onterende arbeidsvoorwaarden die de arbeiders verlagen tot louter werktuigen om winst te maken, zonder respect voor hen als verantwoordelijke personen; al deze en dergelijke praktijken zijn inderdaad infaam. Zij zijn een aantasting van de menselijke beschaving en zij werpen meer een smet op hen die zich zo gedragen dan op hen die het onrecht hebben te verdragen. En zij zijn volledig in tegenspraak met de eer van de Schepper.
Referenties naar alinea 27: 23
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Respect voor de waardigheid van de stervende: ethische beschouwingen inzake euthanasie ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Iura et Bona ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
Verdediging van het recht op de geboorte ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Notitie over de banalisering van de seksualiteit met betrekking tot enkele tekstgedeelten in "Licht van de wereld" ->=geentekst=
Samaritanus Bonus ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China ->=geentekst=
Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Eerbied en liefde jegens de tegenstanders
De eerbied en de liefde moeten zich eveneens uitstrekken tot hen, die op sociaal, politiek of ook op godsdienstig gebied een andere opvatting of een andere praktijk hebben dan wij. Want hoe dieper wij met menselijkheid en liefde doordringen in hun manier van denken, des te gemakkelijker zullen wij met hen tot een dialoog kunnen komen.
Deze liefde en welwillendheid mogen ons natuurlijk niet onverschillig maken ten opzichte van de waarheid en het goede. Ja, juist de liefde dwingt de leerlingen van Christus er toe, aan alle mensen de heilbrengende waarheid te verkondigen. Maar men moet onderscheid maken tussen de dwaling, die altijd verwerpelijk is, en de dwalende, die steeds zijn waardigheid als persoon behoudt, zelfs wanneer hij is verstrikt in valse of minder juiste religieuze opvattingen. vgl: Pacem in Terris, 158[[[53|158]]] God alleen is de rechter en Hij alleen doorvorst de harten en daarom verbiedt Hij ons te oordelen over iemands innerlijke schuld. (Lc. 6, 37-38; Mt. 7, 1-2; Rom. 2, 1-11; Rom. 14, 10-12)[[b:Lc. 6, 37-38; Mt. 7, 1-2; Rom. 2, 1-11; Rom. 14, 10-12]]
De leer van Christus vraagt zelfs, dat wij ook de beledigingen vergeven (Mt. 5, 43-47)[[b:Mt. 5, 43-47]] en ze strekt het gebod van de liefde, dat het gebod is van de nieuwe Wet, uit tot alle vijanden: ”Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar Ik zeg u: Bemint uw vijanden, doet wel aan wie u haten en bidt voor wie u vervolgen en belasteren” (Mt. 5, 43-44)[b:Mt. 5, 43-44].
De eerbied en de liefde moeten zich eveneens uitstrekken tot hen, die op sociaal, politiek of ook op godsdienstig gebied een andere opvatting of een andere praktijk hebben dan wij. Want hoe dieper wij met menselijkheid en liefde doordringen in hun manier van denken, des te gemakkelijker zullen wij met hen tot een dialoog kunnen komen.
Deze liefde en welwillendheid mogen ons natuurlijk niet onverschillig maken ten opzichte van de waarheid en het goede. Ja, juist de liefde dwingt de leerlingen van Christus er toe, aan alle mensen de heilbrengende waarheid te verkondigen. Maar men moet onderscheid maken tussen de dwaling, die altijd verwerpelijk is, en de dwalende, die steeds zijn waardigheid als persoon behoudt, zelfs wanneer hij is verstrikt in valse of minder juiste religieuze opvattingen. vgl: Pacem in Terris, 158[[[53|158]]] God alleen is de rechter en Hij alleen doorvorst de harten en daarom verbiedt Hij ons te oordelen over iemands innerlijke schuld. (Lc. 6, 37-38; Mt. 7, 1-2; Rom. 2, 1-11; Rom. 14, 10-12)[[b:Lc. 6, 37-38; Mt. 7, 1-2; Rom. 2, 1-11; Rom. 14, 10-12]]
De leer van Christus vraagt zelfs, dat wij ook de beledigingen vergeven (Mt. 5, 43-47)[[b:Mt. 5, 43-47]] en ze strekt het gebod van de liefde, dat het gebod is van de nieuwe Wet, uit tot alle vijanden: ”Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar Ik zeg u: Bemint uw vijanden, doet wel aan wie u haten en bidt voor wie u vervolgen en belasteren” (Mt. 5, 43-44)[b:Mt. 5, 43-44].
Referenties naar alinea 28: 4
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China ->=geentekst=
Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Twijfel over de leer van de Apostolische Brief "Ordinatio Sacerdotalis" ->=geentekst=
Inter Insigniores ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Is het priesterschap van de man een inbreuk tegen de rechten van de vrouw? ->=geentekst=
De wezenlijke gelijkheid van alle mensen en de sociale rechtvaardigheid
Omdat alle mensen, begiftigd met een redelijke ziel en geschapen naar Gods beeld, dezelfde natuur en dezelfde oorsprong bezitten, en omdat zij, door Christus verlost, dezelfde goddelijke roeping en bestemming hebben, daarom moet men steeds meer fundamentele gelijkheid van alle erkennen.
Zeker, niet alle mensen zijn gelijk met betrekking tot hun fysieke capaciteiten, die sterk variëren, en met betrekking tot hun verstandelijk en moreel vermogen, dat verschillend is. Maar iedere vorm van discriminatie betreffende de fundamentele rechten van de persoon, hetzij sociaal of cultureel, op grond van sekse, ras, kleur, stand, taal of godsdienst moet worden overwonnen en uitgebannen, als in strijd met Gods plan.
Het is inderdaad te betreuren dat deze fundamentele rechten van de persoon nog niet overal worden geëerbiedigd. Dat laatste is bijv. het geval, wanneer men aan de vrouw het recht ontzegt, vrij haar echtgenoot te kiezen en haar levensstaat te bepalen of eenzelfde opvoeding en ontwikkeling te ontvangen als de man.
Bovendien eist de gelijke waardigheid van de personen, ondanks rechtmatige verschillen tussen de mensen, de verwezenlijking van rechtvaardige en meer menselijke levensomstandigheden Want de buitensporige economische en sociale ongelijkheid tussen de leden of de volken van de éne mensenfamilie is een ergernis; ze is in strijd met de sociale rechtvaardigheid, de billijkheid, de waardigheid van de menselijke persoon en een beletsel voor de sociale en internationale vrede.
De particuliere of publieke menselijke instellingen moeten zich dienstbaar trachten te maken aan de waardigheid en het doel van de mens. Tevens moeten ze iedere vorm van sociale en politieke slavernij energiek bestrijden en opkomen voor de fundamentele rechten van de mensen onder ieder politiek regiem.
Zelfs moeten deze instellingen zich geleidelijk afstemmen op de geestelijke werkelijkheden, die de hoogste zijn van alle, ook al is er soms veel tijd nodig om het gewenste doel te bereiken.
Omdat alle mensen, begiftigd met een redelijke ziel en geschapen naar Gods beeld, dezelfde natuur en dezelfde oorsprong bezitten, en omdat zij, door Christus verlost, dezelfde goddelijke roeping en bestemming hebben, daarom moet men steeds meer fundamentele gelijkheid van alle erkennen.
Zeker, niet alle mensen zijn gelijk met betrekking tot hun fysieke capaciteiten, die sterk variëren, en met betrekking tot hun verstandelijk en moreel vermogen, dat verschillend is. Maar iedere vorm van discriminatie betreffende de fundamentele rechten van de persoon, hetzij sociaal of cultureel, op grond van sekse, ras, kleur, stand, taal of godsdienst moet worden overwonnen en uitgebannen, als in strijd met Gods plan.
Het is inderdaad te betreuren dat deze fundamentele rechten van de persoon nog niet overal worden geëerbiedigd. Dat laatste is bijv. het geval, wanneer men aan de vrouw het recht ontzegt, vrij haar echtgenoot te kiezen en haar levensstaat te bepalen of eenzelfde opvoeding en ontwikkeling te ontvangen als de man.
Bovendien eist de gelijke waardigheid van de personen, ondanks rechtmatige verschillen tussen de mensen, de verwezenlijking van rechtvaardige en meer menselijke levensomstandigheden Want de buitensporige economische en sociale ongelijkheid tussen de leden of de volken van de éne mensenfamilie is een ergernis; ze is in strijd met de sociale rechtvaardigheid, de billijkheid, de waardigheid van de menselijke persoon en een beletsel voor de sociale en internationale vrede.
De particuliere of publieke menselijke instellingen moeten zich dienstbaar trachten te maken aan de waardigheid en het doel van de mens. Tevens moeten ze iedere vorm van sociale en politieke slavernij energiek bestrijden en opkomen voor de fundamentele rechten van de mensen onder ieder politiek regiem.
Zelfs moeten deze instellingen zich geleidelijk afstemmen op de geestelijke werkelijkheden, die de hoogste zijn van alle, ook al is er soms veel tijd nodig om het gewenste doel te bereiken.
Referenties naar alinea 29: 13
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Twijfel over de leer van de Apostolische Brief "Ordinatio Sacerdotalis" ->=geentekst=
Inter Insigniores ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Is het priesterschap van de man een inbreuk tegen de rechten van de vrouw? ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Natuurwet en positieve wetten in de christelijke levensbeschouwing ->=geentekst=
De noodzaak om een individualistische ethica te doorbreken
Vanwege de grote omvang en het snelle tempo van de veranderingen is het een dringende eis, dat niemand door gebrek aan begrip voor de ontwikkeling der dingen of door futloosheid zich tevreden stelt met een louter individualistische ethiek. Aan de plicht van rechtvaardigheid en liefde zal iedereen beter voldoen, naarmate hij, volgens zijn eigen mogelijkheden en de behoeften van de anderen, bijdraagt tot het algemeen welzijn en ook zijn daadwerkelijke steun verleent aan de publieke en particuliere instellingen, die de verbetering van de menselijke levensomstandigheden op het oog hebben. Sommigen houden er wel ruime en edelmoedige ideeën op na, maar blijven in werkelijkheid leven, alsof zij zich om de noden van de samenleving in het geheel niet bekommeren. Er zijn er zelfs velen, in verschillende landen die zich niets aantrekken van de sociale wetten en voorschriften. Velen ook zien er geen kwaad in, door allerlei bedrog en langs slinkse wegen de rechtvaardige belastingen en andere sociale verplichtingen te ontduiken. Anderen tonen weinig respect voor bepaalde normen van het sociale leven, zoals de hygiënische voorschriften en de verkeersregels, en geven er zich geen rekenschap van, dat zij door hun achteloosheid hun eigen leven en dat van anderen in gevaar brengen.
het moet allen ten zeerste te harte gaan, de sociale betrekkingen te beschouwen als behorende tot de voornaamste plichten van de moderne mens en ze te eerbiedigen. want hoe meer de wereld één wordt, des te duidelijker blijkt, dat de menselijke verplichtingen verder reiken dan de afzonderlijke groepen en zich geleidelijk uitbreiden tot de gehele wereld. Dat laatste is slechts mogelijk, als individuen en groepen in zich zelf de zedelijke en sociale deugden cultiveren en ze in de samenleving doen doordringen. Dan zullen er, met de onmisbare hulp van de goddelijke genade werkelijk nieuwe mensen opstaan, bouwers aan een nieuwe mensheid.
Vanwege de grote omvang en het snelle tempo van de veranderingen is het een dringende eis, dat niemand door gebrek aan begrip voor de ontwikkeling der dingen of door futloosheid zich tevreden stelt met een louter individualistische ethiek. Aan de plicht van rechtvaardigheid en liefde zal iedereen beter voldoen, naarmate hij, volgens zijn eigen mogelijkheden en de behoeften van de anderen, bijdraagt tot het algemeen welzijn en ook zijn daadwerkelijke steun verleent aan de publieke en particuliere instellingen, die de verbetering van de menselijke levensomstandigheden op het oog hebben. Sommigen houden er wel ruime en edelmoedige ideeën op na, maar blijven in werkelijkheid leven, alsof zij zich om de noden van de samenleving in het geheel niet bekommeren. Er zijn er zelfs velen, in verschillende landen die zich niets aantrekken van de sociale wetten en voorschriften. Velen ook zien er geen kwaad in, door allerlei bedrog en langs slinkse wegen de rechtvaardige belastingen en andere sociale verplichtingen te ontduiken. Anderen tonen weinig respect voor bepaalde normen van het sociale leven, zoals de hygiënische voorschriften en de verkeersregels, en geven er zich geen rekenschap van, dat zij door hun achteloosheid hun eigen leven en dat van anderen in gevaar brengen.
het moet allen ten zeerste te harte gaan, de sociale betrekkingen te beschouwen als behorende tot de voornaamste plichten van de moderne mens en ze te eerbiedigen. want hoe meer de wereld één wordt, des te duidelijker blijkt, dat de menselijke verplichtingen verder reiken dan de afzonderlijke groepen en zich geleidelijk uitbreiden tot de gehele wereld. Dat laatste is slechts mogelijk, als individuen en groepen in zich zelf de zedelijke en sociale deugden cultiveren en ze in de samenleving doen doordringen. Dan zullen er, met de onmisbare hulp van de goddelijke genade werkelijk nieuwe mensen opstaan, bouwers aan een nieuwe mensheid.
Referenties naar alinea 30: 7
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Familiaris Consortio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Natuurwet en positieve wetten in de christelijke levensbeschouwing ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Wereldjongerendag 1996 ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Verantwoordelijkheid en medewerking
Om iedereen in staat te stellen, zijn gewetensplicht met grotere nauwgezetheid te vervullen, zowel tegenover zich zelf als tegenover de verschillende groeperingen, waarvan hij deel uitmaakt, moet men de mensen met alle zorg een nog bredere geestescultuur bijbrengen door het benutten van de enorme middelen, die tegenwoordig de mensheid ten dienste staan. Vóór alles moet men de jonge mensen uit welke sociaal milieu zij ook komen, een vorming geven, die er op gericht is, van hen mannen en vrouwen te maken, niet alleen met een verstandelijke ontwikkeling, maar ook met een sterk karakter, gelijk onze tijd die zo dringend nodig heeft.
de mens echter zal dit verantwoordelijkheidsbesef maar nauwelijks kunnen opbrengen, als het hem door zijn levensomstandigheden niet mogelijk wordt gemaakt, zich goed bewust te worden van zijn waardigheid en te beantwoorden aan zijn roeping door zich zelf in te zetten voor God en voor de anderen. Want dikwijls zien wij de menselijk vrijheid verzwakken waar de mens tot uiterste nood vervalt, gelijk wij haar zien ontaarden, waar de mens zich te veel overgeeft aan de gemakken van het leven en zich als het ware in een ivoren toren opsluit. Daarentegen zien wij die vrijheid sterker worden, wanneer de mens de onvermijdelijke verplichtingen van het sociale leven aanvaardt, de veelsoortige eisen van het menselijk samenleven op zich neemt en zich wijdt aan de dienst van de menselijke gemeenschap.
Daarom moet men bij allen de wil stimuleren om hun bijdrage te leveren aan de gemeenschappelijke initiatieven. En de praktijk van de landen, waar de burgers in een zo groot mogelijk aantal en in volle vrijheid deel nemen aan het bestuur van het land, is ten zeerste te prijzen. Men dient echter rekening te houden met de concrete toestand van ieder volk en met de noodzakelijke kracht, die het openbaar gezag behoort te bezitten. Wil echter bij alle burgers de bereidheid gewekt worden om deel te nemen aan het leven van de verschillende groeperingen, die het sociaal lichaam vormen, dan moeten deze groeperingen ook waarden te bieden hebben, die voor hen aantrekkelijk zijn en waardoor zij zich gemakkelijker in dienst stellen van anderen. Met recht mag men aannemen, dat de toekomst van de mensheid ligt in de handen van hen, die aan de komende generaties weten duidelijk te maken, waarom zij moeten leven en hopen.
Om iedereen in staat te stellen, zijn gewetensplicht met grotere nauwgezetheid te vervullen, zowel tegenover zich zelf als tegenover de verschillende groeperingen, waarvan hij deel uitmaakt, moet men de mensen met alle zorg een nog bredere geestescultuur bijbrengen door het benutten van de enorme middelen, die tegenwoordig de mensheid ten dienste staan. Vóór alles moet men de jonge mensen uit welke sociaal milieu zij ook komen, een vorming geven, die er op gericht is, van hen mannen en vrouwen te maken, niet alleen met een verstandelijke ontwikkeling, maar ook met een sterk karakter, gelijk onze tijd die zo dringend nodig heeft.
de mens echter zal dit verantwoordelijkheidsbesef maar nauwelijks kunnen opbrengen, als het hem door zijn levensomstandigheden niet mogelijk wordt gemaakt, zich goed bewust te worden van zijn waardigheid en te beantwoorden aan zijn roeping door zich zelf in te zetten voor God en voor de anderen. Want dikwijls zien wij de menselijk vrijheid verzwakken waar de mens tot uiterste nood vervalt, gelijk wij haar zien ontaarden, waar de mens zich te veel overgeeft aan de gemakken van het leven en zich als het ware in een ivoren toren opsluit. Daarentegen zien wij die vrijheid sterker worden, wanneer de mens de onvermijdelijke verplichtingen van het sociale leven aanvaardt, de veelsoortige eisen van het menselijk samenleven op zich neemt en zich wijdt aan de dienst van de menselijke gemeenschap.
Daarom moet men bij allen de wil stimuleren om hun bijdrage te leveren aan de gemeenschappelijke initiatieven. En de praktijk van de landen, waar de burgers in een zo groot mogelijk aantal en in volle vrijheid deel nemen aan het bestuur van het land, is ten zeerste te prijzen. Men dient echter rekening te houden met de concrete toestand van ieder volk en met de noodzakelijke kracht, die het openbaar gezag behoort te bezitten. Wil echter bij alle burgers de bereidheid gewekt worden om deel te nemen aan het leven van de verschillende groeperingen, die het sociaal lichaam vormen, dan moeten deze groeperingen ook waarden te bieden hebben, die voor hen aantrekkelijk zijn en waardoor zij zich gemakkelijker in dienst stellen van anderen. Met recht mag men aannemen, dat de toekomst van de mensheid ligt in de handen van hen, die aan de komende generaties weten duidelijk te maken, waarom zij moeten leven en hopen.
Referenties naar alinea 31: 6
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Wereldjongerendag 1996 ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Communionis notio ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
Het mensgeworden Woord en de menselijke solidariteit
God heeft de mensen geschapen niet om als eenlingen te leven, maar om een sociale eenheid te vormen. Zo heeft Hij ook "de mensen niet ieder afzonderlijk, buiten elke onderlinge verbondenheid om, willen heiligen en reden, maar Hij heeft hen willen maken tot een volk, dat Hem in waarheid zou erkennen en Hem in heiligheid zou dienen” vgl: Lumen Gentium, 9[[[617|9]]]. Van af het begin van de heilsgeschiedenis heeft Hij mensen uitverkoren niet als louter individuen, maar als leden van een gemeenschap. Aan deze uitverkorenen immers heeft God zijn heilsplan geopenbaard en hen „ zijn volk” (Ex. 3, 7-12)[b:Ex. 3, 7-12] genoemd; met dit volk heeft Hij bovendien bij de Sinaï verbond gesloten. (Ex. 24, 1-8)[[b:Ex. 24, 1-8]]
Dit gemeenschapskarakter wordt door het werk van Jezus Christus vervolmaakt en voltooid. Want het mensgeworden Woord zelf heeft deel willen uitmaken van de menselijke samenleving. Hij was aanwezig op de bruiloft van Kana, kwam als gast in het huis van Zacheüs en at met tollenaars en zondaars. Door te spreken in termen, ontleend aan de meest gewone sociale werkelijkheden, en door uitdrukkingen en beelden te gebruiken uit het gewone dagelijkse leven heeft Hij ons de liefde van de Vader en de hoge roeping van de mensen geopenbaard. Hij heeft de menselijke verhoudingen, vooral die in het gezin, waaraan het sociale leven zijn oorsprong ontleent, geheiligd en zich vrijwillig onderworpen aan de wetten van zijn land. Hij heeft het leven willen leiden van een arbeider van zijn tijd en zijn omgeving.
In zijn prediking gaf Hij aan de kinderen Gods het uitdrukkelijk gebod, broeders te zijn voor elkaar. In zijn gebed vroeg Hij, dat al zijn leerlingen één mochten zijn. Meer nog, Hij de Verlosser van allen, heeft zich zelf tot de dood toe als slachtoffer voor allen gegeven. „Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden” (Joh. 15, 13)[b:Joh. 15, 13]
Aan de apostelen beval Hij, aan alle volken de boodschap van het Evangelie te prediken, om zo de mensheid te maken tot het gezin van God, waarin de liefde de vervulling van de wet zou zijn.
Als Eerstgeborene onder vele broeders, heeft Hij na zijn dood en verrijzenis door de gave van zijn Geest allen, die Hem in geloof en liefde aanvaarden, gemaakt tot een nieuwe broederlijke gemeenschap. Deze wordt gevonden in zijn Lichaam, de Kerk, waarin allen, als elkanders ledematen elkaar van dienst moeten zijn volgens de verscheidenheid van de ontvangen gaven.
Deze solidariteit moet onophoudelijk toenemen tot aan de dag, waarop ze haar voltooiing zal vinden, de dag, waarop de mensen, gered door de genade, een volmaakte eer zullen geven aan God als zijn gezin, bemind door Hem en door Christus, hun Broeder.
God heeft de mensen geschapen niet om als eenlingen te leven, maar om een sociale eenheid te vormen. Zo heeft Hij ook "de mensen niet ieder afzonderlijk, buiten elke onderlinge verbondenheid om, willen heiligen en reden, maar Hij heeft hen willen maken tot een volk, dat Hem in waarheid zou erkennen en Hem in heiligheid zou dienen” vgl: Lumen Gentium, 9[[[617|9]]]. Van af het begin van de heilsgeschiedenis heeft Hij mensen uitverkoren niet als louter individuen, maar als leden van een gemeenschap. Aan deze uitverkorenen immers heeft God zijn heilsplan geopenbaard en hen „ zijn volk” (Ex. 3, 7-12)[b:Ex. 3, 7-12] genoemd; met dit volk heeft Hij bovendien bij de Sinaï verbond gesloten. (Ex. 24, 1-8)[[b:Ex. 24, 1-8]]
Dit gemeenschapskarakter wordt door het werk van Jezus Christus vervolmaakt en voltooid. Want het mensgeworden Woord zelf heeft deel willen uitmaken van de menselijke samenleving. Hij was aanwezig op de bruiloft van Kana, kwam als gast in het huis van Zacheüs en at met tollenaars en zondaars. Door te spreken in termen, ontleend aan de meest gewone sociale werkelijkheden, en door uitdrukkingen en beelden te gebruiken uit het gewone dagelijkse leven heeft Hij ons de liefde van de Vader en de hoge roeping van de mensen geopenbaard. Hij heeft de menselijke verhoudingen, vooral die in het gezin, waaraan het sociale leven zijn oorsprong ontleent, geheiligd en zich vrijwillig onderworpen aan de wetten van zijn land. Hij heeft het leven willen leiden van een arbeider van zijn tijd en zijn omgeving.
In zijn prediking gaf Hij aan de kinderen Gods het uitdrukkelijk gebod, broeders te zijn voor elkaar. In zijn gebed vroeg Hij, dat al zijn leerlingen één mochten zijn. Meer nog, Hij de Verlosser van allen, heeft zich zelf tot de dood toe als slachtoffer voor allen gegeven. „Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden” (Joh. 15, 13)[b:Joh. 15, 13]
Aan de apostelen beval Hij, aan alle volken de boodschap van het Evangelie te prediken, om zo de mensheid te maken tot het gezin van God, waarin de liefde de vervulling van de wet zou zijn.
Als Eerstgeborene onder vele broeders, heeft Hij na zijn dood en verrijzenis door de gave van zijn Geest allen, die Hem in geloof en liefde aanvaarden, gemaakt tot een nieuwe broederlijke gemeenschap. Deze wordt gevonden in zijn Lichaam, de Kerk, waarin allen, als elkanders ledematen elkaar van dienst moeten zijn volgens de verscheidenheid van de ontvangen gaven.
Deze solidariteit moet onophoudelijk toenemen tot aan de dag, waarop ze haar voltooiing zal vinden, de dag, waarop de mensen, gered door de genade, een volmaakte eer zullen geven aan God als zijn gezin, bemind door Hem en door Christus, hun Broeder.
Referenties naar alinea 32: 8
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Communionis notio ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 - De menselijke activiteit in de gehele wereld (33-39)
33
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Artificiële intelligentie en vrede ->=geentekst=
Probleemstelling
De mens is er altijd op uit geweest om door zijn arbeid en zijn vernuft een ruimere ontplooiing te geven aan zijn leven. Maar in onze tijd heeft hij vooral door middel van de wetenschap en de techniek zijn heerschappij over bijna de gehele natuur uitgebreid en hij breidt deze steeds verder uit. Vooral door de hoge vlucht van allerlei vormen van communicatiemiddelen tussen de volken ziet de mensfamilie zich geleidelijk als een grote gemeenschap in het heelal; en vormt ze zich steeds meer als zodanig. Dit heeft tot gevolg, dat de mens zich thans door eigen arbeid vele goederen verschaft, die hij vroeger allereerst verwachtte als een geschenk van hogere machten.
Ten aanzien van deze enorme krachtsinspanning die reeds heel de mensheid in haar greep heeft, stellen de mensen zich allerlei vragen. Wat is de zin en de waarde van die intense activiteit? Welk gebruik moet men maken van al deze rijkdommen? Wat is het doel van al deze individuele en collectieve inspanning? De kerk, bewaarster van de schat van Gods woord, waaruit zij de beginselen put voor de godsdienstige en zedelijke orde, heeft weliswaar niet altijd een onmiddellijk antwoord bij de hand voor ieder vraagstuk afzonderlijk; maar toch verlangt zij het licht van de openbaring te doen samen gaan met de menselijke bekwaamheid om zó de weg te verlichten, die de mensheid sinds kort heeft ingeslagen.
De mens is er altijd op uit geweest om door zijn arbeid en zijn vernuft een ruimere ontplooiing te geven aan zijn leven. Maar in onze tijd heeft hij vooral door middel van de wetenschap en de techniek zijn heerschappij over bijna de gehele natuur uitgebreid en hij breidt deze steeds verder uit. Vooral door de hoge vlucht van allerlei vormen van communicatiemiddelen tussen de volken ziet de mensfamilie zich geleidelijk als een grote gemeenschap in het heelal; en vormt ze zich steeds meer als zodanig. Dit heeft tot gevolg, dat de mens zich thans door eigen arbeid vele goederen verschaft, die hij vroeger allereerst verwachtte als een geschenk van hogere machten.
Ten aanzien van deze enorme krachtsinspanning die reeds heel de mensheid in haar greep heeft, stellen de mensen zich allerlei vragen. Wat is de zin en de waarde van die intense activiteit? Welk gebruik moet men maken van al deze rijkdommen? Wat is het doel van al deze individuele en collectieve inspanning? De kerk, bewaarster van de schat van Gods woord, waaruit zij de beginselen put voor de godsdienstige en zedelijke orde, heeft weliswaar niet altijd een onmiddellijk antwoord bij de hand voor ieder vraagstuk afzonderlijk; maar toch verlangt zij het licht van de openbaring te doen samen gaan met de menselijke bekwaamheid om zó de weg te verlichten, die de mensheid sinds kort heeft ingeslagen.
Referenties naar alinea 33: 3
Veritatis Splendor ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Artificiële intelligentie en vrede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Novo millennio ineunte ->=geentekst=
De christelijke boodschap in de computercultuur ->=geentekst=
Heiligverklaring mgr. Escrivá, Stichter van het Opus Dei ->=geentekst=
Dies Domini ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
De hoop ->=geentekst=
Tot de Internationale Arbeidsorganisatie ->=geentekst=
Waardigheid van de mens en het belang van samenwerking in Europa ->=geentekst=
De waarde van de menselijke activiteit
Voor de gelovigen staat één ding vast: op zich zelf beschouwd is de individuele en collectieve menselijke activiteit, deze gigantische onderneming van de mensen om door alle eeuwen heen hun levensomstandigheden te verbeteren geheel in overeenstemming met het plan van God. Want de mens, geschapen naar Gods beeld, heeft de opdracht om de aarde met alles, wat ze bevat, aan zich dienstbaar te maken en over de wereld te heersen in rechtvaardigheid en heiligheid (Gen. 1, 26-27; Gen. 9, 3; Wijsh. 9, 3)[[b:Gen. 1, 26-27; Gen. 9, 3; Wijsh. 9, 3]], om God te erkennen als Schepper van alle dingen en zich zelf en het heelal te richten op Hem. Zo moet Gods naam verheerlijkt worden over de gehele aarde (Ps. 8, 7.10)[[b:Ps. 8, 7.10]], doordat alles aan de mens onderworpen is.
Dit geldt ook voor de gewone dagelijkse arbeid.
Want de mannen en vrouwen, die, bij de zorg voor het levensonderhoud van zich zelf en hun gezin, hun werk tevens in dienst stellen van de samenleving, mogen met alle recht in hun arbeid de voortzetting zien van het werk van de Schepper, een dienstbetoon aan hun broeders en een persoonlijke bijdrage tot de verwezenlijking van Gods plan in de geschiedenis. vgl: Pacem in Terris, 150[[[53|150]]]
De Christenen denken er dus volstrekt niet aan, de vruchten van het menselijk vernuft en de menselijke durf te plaatsen tegenover de macht van God of het redelijk schepsel te zien als een rivaal van de Schepper; integendeel, het is hun overtuiging, dat de successen van de mensheid een teken zijn van Gods grootheid en een uitvloeisel van zijn onuitsprekelijk raadsbesluit. Hoe meer echter de macht van de mensen zich uitbreidt, des te meer neemt ook hun verantwoordelijkheid toe, zowel individueel als collectief. Hieruit blijkt, dat de boodschap van het christendom de mensen niet aftrekt van de opbouw van de wereld en voor hun niet een reden is om de belangen van hun medemensen te verwaarlozen, maar hen nog dringender verplicht, zich voor dit alles in te zetten. vgl: Boodschap van de Concilievaders[[[122]]]
Voor de gelovigen staat één ding vast: op zich zelf beschouwd is de individuele en collectieve menselijke activiteit, deze gigantische onderneming van de mensen om door alle eeuwen heen hun levensomstandigheden te verbeteren geheel in overeenstemming met het plan van God. Want de mens, geschapen naar Gods beeld, heeft de opdracht om de aarde met alles, wat ze bevat, aan zich dienstbaar te maken en over de wereld te heersen in rechtvaardigheid en heiligheid (Gen. 1, 26-27; Gen. 9, 3; Wijsh. 9, 3)[[b:Gen. 1, 26-27; Gen. 9, 3; Wijsh. 9, 3]], om God te erkennen als Schepper van alle dingen en zich zelf en het heelal te richten op Hem. Zo moet Gods naam verheerlijkt worden over de gehele aarde (Ps. 8, 7.10)[[b:Ps. 8, 7.10]], doordat alles aan de mens onderworpen is.
Dit geldt ook voor de gewone dagelijkse arbeid.
Want de mannen en vrouwen, die, bij de zorg voor het levensonderhoud van zich zelf en hun gezin, hun werk tevens in dienst stellen van de samenleving, mogen met alle recht in hun arbeid de voortzetting zien van het werk van de Schepper, een dienstbetoon aan hun broeders en een persoonlijke bijdrage tot de verwezenlijking van Gods plan in de geschiedenis. vgl: Pacem in Terris, 150[[[53|150]]]
De Christenen denken er dus volstrekt niet aan, de vruchten van het menselijk vernuft en de menselijke durf te plaatsen tegenover de macht van God of het redelijk schepsel te zien als een rivaal van de Schepper; integendeel, het is hun overtuiging, dat de successen van de mensheid een teken zijn van Gods grootheid en een uitvloeisel van zijn onuitsprekelijk raadsbesluit. Hoe meer echter de macht van de mensen zich uitbreidt, des te meer neemt ook hun verantwoordelijkheid toe, zowel individueel als collectief. Hieruit blijkt, dat de boodschap van het christendom de mensen niet aftrekt van de opbouw van de wereld en voor hun niet een reden is om de belangen van hun medemensen te verwaarlozen, maar hen nog dringender verplicht, zich voor dit alles in te zetten. vgl: Boodschap van de Concilievaders[[[122]]]
Referenties naar alinea 34: 13
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Novo millennio ineunte ->=geentekst=
De christelijke boodschap in de computercultuur ->=geentekst=
Heiligverklaring mgr. Escrivá, Stichter van het Opus Dei ->=geentekst=
Dies Domini ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
De hoop ->=geentekst=
Tot de Internationale Arbeidsorganisatie ->=geentekst=
Waardigheid van de mens en het belang van samenwerking in Europa ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Centesimus Annus ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Normen voor de menselijke activiteit
Gelijk de menselijke activiteit voortkomt uit de mens, zo is ze ook gericht op de mens. Door zijn arbeid immers verandert de mens niet alleen de dingen en de samenleving, maar vervolmaakt hij ook zich zelf.
Hij doet veel kennis op, ontwikkelt zijn begaafdheden, treedt uit zich zelf een stijgt uit boven zich zelf. Deze uitgroei is, mits goed begrepen, veel belangrijker dan de opeenhoping van alle mogelijke uiterlijke rijkdom.
De waarde van de mens ligt meer in hetgeen hij is dan in hetgeen hij bezit. vgl: Tot het Corps Diplomatique[[[1645]]] Insgelijks bezit al wat de mensen doen met het oog op grotere rechtvaardigheid, een ruimere broederlijkheid, een menselijker ordening in de sociale betrekkingen grotere waarde dan de technische vooruitgang. Want deze laatste kan wel de materiële basis bieden voor de menselijke ontwikkeling, maar hij is niet in staat uit zich zelf alleen deze menselijke ontwikkeling te realiseren.
De norm voor de menselijke activiteit is derhalve, dat ze, overeenkomstig het plan en de wil van God, beantwoordt aan het waarachtig welzijn van de mensheid, en dat ze de mens én als individu én als lid van de samenleving in staat stelt, zijn totale roeping te ontplooien en te vervullen.
Gelijk de menselijke activiteit voortkomt uit de mens, zo is ze ook gericht op de mens. Door zijn arbeid immers verandert de mens niet alleen de dingen en de samenleving, maar vervolmaakt hij ook zich zelf.
Hij doet veel kennis op, ontwikkelt zijn begaafdheden, treedt uit zich zelf een stijgt uit boven zich zelf. Deze uitgroei is, mits goed begrepen, veel belangrijker dan de opeenhoping van alle mogelijke uiterlijke rijkdom.
De waarde van de mens ligt meer in hetgeen hij is dan in hetgeen hij bezit. vgl: Tot het Corps Diplomatique[[[1645]]] Insgelijks bezit al wat de mensen doen met het oog op grotere rechtvaardigheid, een ruimere broederlijkheid, een menselijker ordening in de sociale betrekkingen grotere waarde dan de technische vooruitgang. Want deze laatste kan wel de materiële basis bieden voor de menselijke ontwikkeling, maar hij is niet in staat uit zich zelf alleen deze menselijke ontwikkeling te realiseren.
De norm voor de menselijke activiteit is derhalve, dat ze, overeenkomstig het plan en de wil van God, beantwoordt aan het waarachtig welzijn van de mensheid, en dat ze de mens én als individu én als lid van de samenleving in staat stelt, zijn totale roeping te ontplooien en te vervullen.
Referenties naar alinea 35: 10
Evangelium Vitae ->=geentekst=Centesimus Annus ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Deus Caritas Est ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Wetenschap gebruiken voor het welzijn van de mensheid ->=geentekst=
De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt ->=geentekst=
De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi ->=geentekst=
Wetenschappers en God ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Antwoorden op enkele vragen vanuit de Bisschoppen ->=geentekst=
Tijdens de ontmoeting met wetenschappers en studenten ->=geentekst=
De Katholieke Kerk in het Midden-Oosten: gemeenschap en getuigenis - ‘De menigte die het geloof had aangenomen was één van hart en één van ziel’ (Hand. 4, 32) ->=geentekst=
"Geworteld en opgebouwd in Jezus Christus, standvastig in het geloof” (Kol. 2, 7) ->=geentekst=
Geloof en rede in het kader van nieuwe evangelisatie ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
Natuurwet en positieve wetten in de christelijke levensbeschouwing ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Dat geen enkele beperking aan ons gezamenlijk zoeken naar kennis wordt gesteld ->=geentekst=
Fernández gaat tegen de katholieke leer in, en met hem de paus, inzake dubia over Amoris Laetitia ->=geentekst=
De rechtmatige autonomie van de aardse werkelijkheden
Toch schijnen velen van onze tijdgenoten de vrees te koesteren, dat een te nauw samengaan van menselijke activiteit en godsdienst gevaar oplevert voor de autonomie van de mensen, de gemeenschappen of de wetenschap.
Vat men de autonomie van de aardse werkelijkheden zó op, dat de geschapen dingen en de gemeenschappen zelf hun eigen wetten en hun eigen waarden bezitten, die de mens geleidelijk moet ontdekken, benutten en ordenen, dan is de eis van autonomie ten volle gerechtvaardigd, want ze stemt overeen met het dringend verlangen van de moderne mensen en beantwoordt ook aan de wil van de Schepper. Immers krachtens de aard zelf van de schepping bezitten de dingen hun eigen bestaan waarheid, voortreffelijkheid, hun eigen wetten en orde, die de mens dient te eerbiedigen door de eigen methoden van iedere wetenschap en techniek te erkennen. Daarom zal een methodisch onderzoek op elk wetenschappelijk gebied, mits het echt wetenschappelijk gebeurt en overeenkomstig de morele normen, nooit werkelijk in strijd zijn met het geloof, omdat de profane werkelijkheden en de geloofswerkelijkheden haar oorsprong hebben in dezelfde God. vgl: Dei Filius, 5-6[[[115|5-6]]] Nog sterker: wie met nederigheid en volharding tracht door te dringen in de geheimen der dingen, wordt, hoewel onbewust, als het ware geleid door de hand van God, die alles in stand houdt en aan alle dingen het wezen geeft. Daarom betreuren wij bepaalde opvattingen, die soms ook onder de christenen geheerst hebben, vanwege een gebrek aan inzicht in de rechtmatige autonomie van de wetenschap, opvattingen, die spanningen en conflicten hebben veroorzaakt en aanleiding waren, dat velen een tegenstelling gingen zien tussen geloof en wetenschap. vgl: 2 vol. Ed. Vatic. 1964.[[[1646]]]
Maar als men met "autonomie van de aardse werkelijkheden” bedoelt, dat de geschapen dingen niet afhankelijk zijn van God en dat de mens er over kan beschikken zonder ze op de Schepper te richten, dan is voor iedereen die God erkent, de valsheid van deze stelling overduidelijk. Want zonder de Schepper verzinkt het schepel in het niet. Overigens hebben alle gelovigen, tot welke godsdienst zij ook behoorden, altijd in de taal van het geschapene de stem en de openbaring van God gehoord. Ja, door het vergeten van God wordt het schepsel zelf in duisternis gehuld.
Toch schijnen velen van onze tijdgenoten de vrees te koesteren, dat een te nauw samengaan van menselijke activiteit en godsdienst gevaar oplevert voor de autonomie van de mensen, de gemeenschappen of de wetenschap.
Vat men de autonomie van de aardse werkelijkheden zó op, dat de geschapen dingen en de gemeenschappen zelf hun eigen wetten en hun eigen waarden bezitten, die de mens geleidelijk moet ontdekken, benutten en ordenen, dan is de eis van autonomie ten volle gerechtvaardigd, want ze stemt overeen met het dringend verlangen van de moderne mensen en beantwoordt ook aan de wil van de Schepper. Immers krachtens de aard zelf van de schepping bezitten de dingen hun eigen bestaan waarheid, voortreffelijkheid, hun eigen wetten en orde, die de mens dient te eerbiedigen door de eigen methoden van iedere wetenschap en techniek te erkennen. Daarom zal een methodisch onderzoek op elk wetenschappelijk gebied, mits het echt wetenschappelijk gebeurt en overeenkomstig de morele normen, nooit werkelijk in strijd zijn met het geloof, omdat de profane werkelijkheden en de geloofswerkelijkheden haar oorsprong hebben in dezelfde God. vgl: Dei Filius, 5-6[[[115|5-6]]] Nog sterker: wie met nederigheid en volharding tracht door te dringen in de geheimen der dingen, wordt, hoewel onbewust, als het ware geleid door de hand van God, die alles in stand houdt en aan alle dingen het wezen geeft. Daarom betreuren wij bepaalde opvattingen, die soms ook onder de christenen geheerst hebben, vanwege een gebrek aan inzicht in de rechtmatige autonomie van de wetenschap, opvattingen, die spanningen en conflicten hebben veroorzaakt en aanleiding waren, dat velen een tegenstelling gingen zien tussen geloof en wetenschap. vgl: 2 vol. Ed. Vatic. 1964.[[[1646]]]
Maar als men met "autonomie van de aardse werkelijkheden” bedoelt, dat de geschapen dingen niet afhankelijk zijn van God en dat de mens er over kan beschikken zonder ze op de Schepper te richten, dan is voor iedereen die God erkent, de valsheid van deze stelling overduidelijk. Want zonder de Schepper verzinkt het schepel in het niet. Overigens hebben alle gelovigen, tot welke godsdienst zij ook behoorden, altijd in de taal van het geschapene de stem en de openbaring van God gehoord. Ja, door het vergeten van God wordt het schepsel zelf in duisternis gehuld.
Referenties naar alinea 36: 37
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Deus Caritas Est ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Wetenschap gebruiken voor het welzijn van de mensheid ->=geentekst=
De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt ->=geentekst=
De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi ->=geentekst=
Wetenschappers en God ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Antwoorden op enkele vragen vanuit de Bisschoppen ->=geentekst=
Tijdens de ontmoeting met wetenschappers en studenten ->=geentekst=
De Katholieke Kerk in het Midden-Oosten: gemeenschap en getuigenis - ‘De menigte die het geloof had aangenomen was één van hart en één van ziel’ (Hand. 4, 32) ->=geentekst=
"Geworteld en opgebouwd in Jezus Christus, standvastig in het geloof” (Kol. 2, 7) ->=geentekst=
Geloof en rede in het kader van nieuwe evangelisatie ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
Natuurwet en positieve wetten in de christelijke levensbeschouwing ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Dat geen enkele beperking aan ons gezamenlijk zoeken naar kennis wordt gesteld ->=geentekst=
Fernández gaat tegen de katholieke leer in, en met hem de paus, inzake dubia over Amoris Laetitia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Redemptoris Mater ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Maria, beslissend moment in de heilsgeschiedenis ->=geentekst=
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=
De menselijke activiteit, aangetast door de zonde
Maar geheel in overeenstemming met een eeuwenlange ervaring houdt de heilige Schrift de mensen voor, dat de menselijke vooruitgang, die een groot goed is voor de mens, ook een grote verleiding in zich sluit. Want, omdat de hiërarchie der waarden is verstoord en het kwade is vermengd met het goede, zijn individuen en groepen geneigd, slechts hun eigen belangen na te streven en niet die van anderen. Het gevolg hiervan is, dat de wereld niet meer het terrein is van ware broederlijkheid, terwijl de verhoogde macht van de mens het menselijk geslacht zelf dreigt te vernietigen.
Door heel de mensengeschiedenis heen loopt een draad van harde strijd tegen de machten der duisternis. Deze strijd dateert van af het begin van de wereld en zal, volgens het woord van de Heer (Mt. 24, 13; Mt. 13, 24-30.36-43)[[b:Mt. 24, 13; Mt. 13, 24-30.36-43]] voortduren tot aan de laatste dag. Wil de mens vasthouden aan het goede, dan moet hij deze strijd zonder ophouden strijden; en slechts ten koste van grote inspanning en met de hulp van Gods genade kan hij de eenheid in zich zelf verwezenlijken.
Terwijl dus de Kerk van Christus, vertrouwend op het plan van de Schepper, erkent, dat de menselijke vooruitgang het ware geluk van de mensen kan dienen, moet zij toch ook het woord van de apostel laten horen: "Stemt uw gedrag niet af op deze Wereld” (Rom. 12, 2)[b:Rom. 12, 2], dat is op die geest van ijdelheid en boosheid, die de menselijke activiteit, geroepen tot de dienst van God en de mens, verlaagt tot een instrument van zonde.
Vraagt men dus naar de weg om deze droevige situatie te boven te komen, dan antwoorden de christenen, dat alle menselijke activiteiten, die vanwege de menselijke trots en de ongeordende eigenliefde dagelijks gevaar lopen. Moeten gezuiverd worden en tot hun perfectie moeten komen door het kruis en de verrijzenis van Christus. Want door Christus verlost en een nieuw schepsel geworden in de Heilige Geest, kan en moet de mens de dingen liefhebben, die God geschapen heeft. Van God immers ontvangt hij ze en hij beschouwt en vereert ze als komende uit Gods hand.
Hij dankt zijn Weldoener er voor, en hij gebruikt en geniet het geschapene in een geest van armoede en vrijheid; en zo komt hij tot het ware bezit van de wereld, als iemand, die niets heeft en toch alles bezit. (2 Kor. 6, 10)[[b:2 Kor. 6, 10]]
„Want alles is van u, maar gij zijt van Christus en Christus is van God” (1 Kor. 3, 22-23)[b:1 Kor. 3, 22-23].
Maar geheel in overeenstemming met een eeuwenlange ervaring houdt de heilige Schrift de mensen voor, dat de menselijke vooruitgang, die een groot goed is voor de mens, ook een grote verleiding in zich sluit. Want, omdat de hiërarchie der waarden is verstoord en het kwade is vermengd met het goede, zijn individuen en groepen geneigd, slechts hun eigen belangen na te streven en niet die van anderen. Het gevolg hiervan is, dat de wereld niet meer het terrein is van ware broederlijkheid, terwijl de verhoogde macht van de mens het menselijk geslacht zelf dreigt te vernietigen.
Door heel de mensengeschiedenis heen loopt een draad van harde strijd tegen de machten der duisternis. Deze strijd dateert van af het begin van de wereld en zal, volgens het woord van de Heer (Mt. 24, 13; Mt. 13, 24-30.36-43)[[b:Mt. 24, 13; Mt. 13, 24-30.36-43]] voortduren tot aan de laatste dag. Wil de mens vasthouden aan het goede, dan moet hij deze strijd zonder ophouden strijden; en slechts ten koste van grote inspanning en met de hulp van Gods genade kan hij de eenheid in zich zelf verwezenlijken.
Terwijl dus de Kerk van Christus, vertrouwend op het plan van de Schepper, erkent, dat de menselijke vooruitgang het ware geluk van de mensen kan dienen, moet zij toch ook het woord van de apostel laten horen: "Stemt uw gedrag niet af op deze Wereld” (Rom. 12, 2)[b:Rom. 12, 2], dat is op die geest van ijdelheid en boosheid, die de menselijke activiteit, geroepen tot de dienst van God en de mens, verlaagt tot een instrument van zonde.
Vraagt men dus naar de weg om deze droevige situatie te boven te komen, dan antwoorden de christenen, dat alle menselijke activiteiten, die vanwege de menselijke trots en de ongeordende eigenliefde dagelijks gevaar lopen. Moeten gezuiverd worden en tot hun perfectie moeten komen door het kruis en de verrijzenis van Christus. Want door Christus verlost en een nieuw schepsel geworden in de Heilige Geest, kan en moet de mens de dingen liefhebben, die God geschapen heeft. Van God immers ontvangt hij ze en hij beschouwt en vereert ze als komende uit Gods hand.
Hij dankt zijn Weldoener er voor, en hij gebruikt en geniet het geschapene in een geest van armoede en vrijheid; en zo komt hij tot het ware bezit van de wereld, als iemand, die niets heeft en toch alles bezit. (2 Kor. 6, 10)[[b:2 Kor. 6, 10]]
„Want alles is van u, maar gij zijt van Christus en Christus is van God” (1 Kor. 3, 22-23)[b:1 Kor. 3, 22-23].
Referenties naar alinea 37: 11
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Redemptoris Mater ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Maria, beslissend moment in de heilsgeschiedenis ->=geentekst=
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Wereldjongerendag 1996 ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Het opbouwen van de kerkelijke gemeenschap is de belangrijkste missie ->=geentekst=
Tijdens de ontmoeting met werkers in de sociaal charitatieve instellingen ->=geentekst=
Eén enige menselijke familie ->=geentekst=
"Vrede zij u" (Joh. 20, 19) ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
De menselijke activiteit, tot haar volmaaktheid gebracht in het Paasmysterie
Het Woord Gods, waardoor alles is geworden en dat Zelf vlees is geworden is op aarde komen wonen onder de mensen. (Joh. 1, 3.14)[[b:Joh. 1, 3.14]] Het is als volmaakt mens de geschiedenis van de wereld binnen getreden en heeft haar in Zich opgenomen en tot eenheid gebracht. (Ef. 1, 10)[[b:Ef. 1, 10]] Hij openbaart ons, "dat God liefde is” (1 Joh. 4, 8)[b:1 Joh. 4, 8], en terzelfder tijd leert Hij ons, dat de fundamentele wet van de menselijke volmaaktheid en bij gevolg van de omvorming van de wereld is: het nieuwe gebod van de liefde. Aan allen, die in de goddelijke liefde geloven, geeft Hij de zekerheid, dat de weg van de liefde voor alle mensen open staat en dat het streven naar de vestiging van een universele broederlijkheid niet zinloos is. Tegelijk vermaant Hij ons, dat die liefde niet alleen beoefend moet worden in schitterende daden, maar vóór alles in het gewone leven van iedere dag. Door voor ons allen, zondaars, te sterven (Joh. 3, 14-16; Rom. 5, 8-10)[[b:Joh. 3, 14-16; Rom. 5, 8-10]] leert Hij ons door zijn voorbeeld, dat wij ook het kruis moeten dragen, het kruis, dat het vlees en de wereld op de schouders leggen van hen, die vrede en rechtvaardigheid zoeken.
Door zijn verrijzenis tot Heer aangesteld, werkt Christus, aan wie alle macht is gegeven in de hemelen op aarde (Hand. 2, 36; Mt. 28, 18)[[b:Hand. 2, 36; Mt. 28, 18]], thans door de kracht van zijn Geest in de harten der mensen. Hij wekt in hen niet alleen het verlangen naar de toekomstige wereld, maar door dit verlangen bezielt, zuivert en versterkt Hij ook het edelmoedig streven, waardoor de mensheid haar leven menselijker tracht te maken en heel de aarde te richten op dit doel. Maar de gaven van de Geest zijn verschillend. Sommigen roept Hij om een duidelijk getuigenis af te leggen van het verlangen naar de hemelse woning en om dit verlangen in de mensenfamilie levendig te houden; anderen roept Hij om zich aan de aardse dienst van de mensen te wijden en om door dit dienstbetoon de bouwstenen voor het hemels koninkrijk te leveren. Maar van allen maakt Hij vrije mensen, die, door het verzaken aan de eigenliefde en door alle aardse krachten te benutten voor het menselijk leven, zich moedig op weg begeven naar de toekomst, wanneer de mensheid zelf een welgevallige offerande zal worden voor God. (Rom. 15, 16)[[b:Rom. 15, 16]]
Als een onderpand van deze hoop en als voedsel voor de reis heeft de Heer aan de zijnen het sacrament van het geloof nagelaten, waarin elementen van de natuur, door de mens gecultiveerd, worden veranderd in het glorievol Lichaam en Bloed; dit is de maaltijd van de broederlijke gemeenschap en een voorsmaak van het hemels gastmaal.
Het Woord Gods, waardoor alles is geworden en dat Zelf vlees is geworden is op aarde komen wonen onder de mensen. (Joh. 1, 3.14)[[b:Joh. 1, 3.14]] Het is als volmaakt mens de geschiedenis van de wereld binnen getreden en heeft haar in Zich opgenomen en tot eenheid gebracht. (Ef. 1, 10)[[b:Ef. 1, 10]] Hij openbaart ons, "dat God liefde is” (1 Joh. 4, 8)[b:1 Joh. 4, 8], en terzelfder tijd leert Hij ons, dat de fundamentele wet van de menselijke volmaaktheid en bij gevolg van de omvorming van de wereld is: het nieuwe gebod van de liefde. Aan allen, die in de goddelijke liefde geloven, geeft Hij de zekerheid, dat de weg van de liefde voor alle mensen open staat en dat het streven naar de vestiging van een universele broederlijkheid niet zinloos is. Tegelijk vermaant Hij ons, dat die liefde niet alleen beoefend moet worden in schitterende daden, maar vóór alles in het gewone leven van iedere dag. Door voor ons allen, zondaars, te sterven (Joh. 3, 14-16; Rom. 5, 8-10)[[b:Joh. 3, 14-16; Rom. 5, 8-10]] leert Hij ons door zijn voorbeeld, dat wij ook het kruis moeten dragen, het kruis, dat het vlees en de wereld op de schouders leggen van hen, die vrede en rechtvaardigheid zoeken.
Door zijn verrijzenis tot Heer aangesteld, werkt Christus, aan wie alle macht is gegeven in de hemelen op aarde (Hand. 2, 36; Mt. 28, 18)[[b:Hand. 2, 36; Mt. 28, 18]], thans door de kracht van zijn Geest in de harten der mensen. Hij wekt in hen niet alleen het verlangen naar de toekomstige wereld, maar door dit verlangen bezielt, zuivert en versterkt Hij ook het edelmoedig streven, waardoor de mensheid haar leven menselijker tracht te maken en heel de aarde te richten op dit doel. Maar de gaven van de Geest zijn verschillend. Sommigen roept Hij om een duidelijk getuigenis af te leggen van het verlangen naar de hemelse woning en om dit verlangen in de mensenfamilie levendig te houden; anderen roept Hij om zich aan de aardse dienst van de mensen te wijden en om door dit dienstbetoon de bouwstenen voor het hemels koninkrijk te leveren. Maar van allen maakt Hij vrije mensen, die, door het verzaken aan de eigenliefde en door alle aardse krachten te benutten voor het menselijk leven, zich moedig op weg begeven naar de toekomst, wanneer de mensheid zelf een welgevallige offerande zal worden voor God. (Rom. 15, 16)[[b:Rom. 15, 16]]
Als een onderpand van deze hoop en als voedsel voor de reis heeft de Heer aan de zijnen het sacrament van het geloof nagelaten, waarin elementen van de natuur, door de mens gecultiveerd, worden veranderd in het glorievol Lichaam en Bloed; dit is de maaltijd van de broederlijke gemeenschap en een voorsmaak van het hemels gastmaal.
Referenties naar alinea 38: 23
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Wereldjongerendag 1996 ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Het opbouwen van de kerkelijke gemeenschap is de belangrijkste missie ->=geentekst=
Tijdens de ontmoeting met werkers in de sociaal charitatieve instellingen ->=geentekst=
Eén enige menselijke familie ->=geentekst=
"Vrede zij u" (Joh. 20, 19) ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Ecclesia de Eucharistia ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Héél het Mysterie ->=geentekst=
Catechesi Tradendae ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis nuntius ->=geentekst=
De Kerk en internet ->=geentekst=
Ethiek in internet ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Sacerdotalis Caelibatus ->=geentekst=
De hoop ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Aflaten verbonden aan de godsdienstige oefeningen ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid ->=geentekst=
De Kerk: 16. Op pelgrimstocht naar het Rijk ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Het gaat niet alleen over migranten ->=geentekst=
Slotdocument van de Bisschoppensynode over de Pan-Amazone Regio (t.m. nr 53 + 86-120) ->=geentekst=
Een nieuwe aarde en een nieuwe hemel
Wij weten niet, wanneer de voltooiing van de aarde en de mensheid zal komen (Hand. 1, 7)[[b:Hand. 1, 7]] en evenmin kennen wij de wijze van omvorming van het heelal. De wereld die wij zien en die gewond is door de zonde, gaat wel voorbij (1 Kor. 7, 31)[[b:1 Kor. 7, 31]] V, 36: P.G. 8, 1221[[848]], maar wij weten dat God ons een nieuwe woning bereidt en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen (2 Kor. 5, 2; 2 Pt. 3, 13)[[b:2 Kor. 5, 2; 2 Pt. 3, 13]], en waarvan het geluk alle menselijke verlangens naar vrede zal vervullen en overtreffen. (1 Kor. 2, 9; Openb. 21, 4-5)[[b:1 Kor. 2, 9; Openb. 21, 4-5]] Dan zullen als de dood overwonnen is, de kinderen Gods in Christus verrijzen en wat gezaaid was in zwakte en vergankelijkheid zal bekleed worden met onvergankelijkheid (1 Kor. 15, 42.53)[[b:1 Kor. 15, 42.53]]; de liefde en haar werken zullen blijven (1 Kor. 13, 8; 1 Kor. 3, 14)[[b:1 Kor. 13, 8; 1 Kor. 3, 14]] en heel deze schepping, die God gemaakt heeft voor de mens, zal verlost worden van de slavernij der vergankelijkheid. (Rom. 8, 19-21)[[b:Rom. 8, 19-21]]
Zeker wij worden er aan herinnerd, dat het geen nut heeft voor een mens heel de wereld te winnen als hij zich zelf hierdoor de ondergang berokkent. (Lc. 9, 25)[[b:Lc. 9, 25]] Toch mag de verwachting van de nieuwe aarde onze zorg voor deze aarde niet verzwakken; integendeel, ze moet die zorg aanmoedigen, want hier groeit het lichaam van de nieuwe mensenfamilie, dat reeds een zekere afschaduwing kan bieden van de nieuwe wereld.
Ofschoon wij dus goed onderscheid moeten maken tussen de aardse vooruitgang en de groei van het Koninkrijk van Christus, is die aardse vooruitgang toch van groot belang voor het Koninkrijk Gods, voor zover hij kan bijdragen tot een betere ordening van de menselijke samenleving. vgl: Quadragesimo Anno, 42-43[[[652|42-43]]]
Want, na de waarden van de menselijke waardigheid, van de broederlijke gemeenschap en van de vrijheid, allemaal goede vruchten van de natuur en van onze activiteit, op aarde te hebben verbreid in de Geest van de Heer en overeenkomstig zijn gebod, zullen wij ze later terugvinden maar dan gezuiverd van iedere smet, verlicht en verheerlijkt, op de tijd waarop Christus aan zijn Vader zal aanbieden "een eeuwig en universeel koninkrijk, een koninkrijk van waarheid en leven, een koninkrijk van heiligheid en genade, een koninkrijk van rechtvaardigheid, liefde en vrede” Prefatie op het feest van...Prefatie op het feest van Christus - Koning. Op mysterievolle wijze is dit Koninkrijk reeds hier op aarde aanwezig; en het zal zijn voltooiing bereiken bij de komst van de Heer.
Wij weten niet, wanneer de voltooiing van de aarde en de mensheid zal komen (Hand. 1, 7)[[b:Hand. 1, 7]] en evenmin kennen wij de wijze van omvorming van het heelal. De wereld die wij zien en die gewond is door de zonde, gaat wel voorbij (1 Kor. 7, 31)[[b:1 Kor. 7, 31]] V, 36: P.G. 8, 1221[[848]], maar wij weten dat God ons een nieuwe woning bereidt en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen (2 Kor. 5, 2; 2 Pt. 3, 13)[[b:2 Kor. 5, 2; 2 Pt. 3, 13]], en waarvan het geluk alle menselijke verlangens naar vrede zal vervullen en overtreffen. (1 Kor. 2, 9; Openb. 21, 4-5)[[b:1 Kor. 2, 9; Openb. 21, 4-5]] Dan zullen als de dood overwonnen is, de kinderen Gods in Christus verrijzen en wat gezaaid was in zwakte en vergankelijkheid zal bekleed worden met onvergankelijkheid (1 Kor. 15, 42.53)[[b:1 Kor. 15, 42.53]]; de liefde en haar werken zullen blijven (1 Kor. 13, 8; 1 Kor. 3, 14)[[b:1 Kor. 13, 8; 1 Kor. 3, 14]] en heel deze schepping, die God gemaakt heeft voor de mens, zal verlost worden van de slavernij der vergankelijkheid. (Rom. 8, 19-21)[[b:Rom. 8, 19-21]]
Zeker wij worden er aan herinnerd, dat het geen nut heeft voor een mens heel de wereld te winnen als hij zich zelf hierdoor de ondergang berokkent. (Lc. 9, 25)[[b:Lc. 9, 25]] Toch mag de verwachting van de nieuwe aarde onze zorg voor deze aarde niet verzwakken; integendeel, ze moet die zorg aanmoedigen, want hier groeit het lichaam van de nieuwe mensenfamilie, dat reeds een zekere afschaduwing kan bieden van de nieuwe wereld.
Ofschoon wij dus goed onderscheid moeten maken tussen de aardse vooruitgang en de groei van het Koninkrijk van Christus, is die aardse vooruitgang toch van groot belang voor het Koninkrijk Gods, voor zover hij kan bijdragen tot een betere ordening van de menselijke samenleving. vgl: Quadragesimo Anno, 42-43[[[652|42-43]]]
Want, na de waarden van de menselijke waardigheid, van de broederlijke gemeenschap en van de vrijheid, allemaal goede vruchten van de natuur en van onze activiteit, op aarde te hebben verbreid in de Geest van de Heer en overeenkomstig zijn gebod, zullen wij ze later terugvinden maar dan gezuiverd van iedere smet, verlicht en verheerlijkt, op de tijd waarop Christus aan zijn Vader zal aanbieden "een eeuwig en universeel koninkrijk, een koninkrijk van waarheid en leven, een koninkrijk van heiligheid en genade, een koninkrijk van rechtvaardigheid, liefde en vrede” Prefatie op het feest van...Prefatie op het feest van Christus - Koning. Op mysterievolle wijze is dit Koninkrijk reeds hier op aarde aanwezig; en het zal zijn voltooiing bereiken bij de komst van de Heer.
Referenties naar alinea 39: 29
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Ecclesia de Eucharistia ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Héél het Mysterie ->=geentekst=
Catechesi Tradendae ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis nuntius ->=geentekst=
De Kerk en internet ->=geentekst=
Ethiek in internet ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Sacerdotalis Caelibatus ->=geentekst=
De hoop ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Aflaten verbonden aan de godsdienstige oefeningen ter ere van de Goddelijke Barmhartigheid ->=geentekst=
De Kerk: 16. Op pelgrimstocht naar het Rijk ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Het gaat niet alleen over migranten ->=geentekst=
Slotdocument van de Bisschoppensynode over de Pan-Amazone Regio (t.m. nr 53 + 86-120) ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 - De taak van de Kerk in de moderne tijd (40-45)
40
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Dives in Misericordia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Het licht en de kracht van de eerste Christenen ->=geentekst=
"Dominus prope est" - "De Heer is nabij" (Fil. 4, 5) ->=geentekst=
Over de toelating van vrouwen tot de ambten van lectoraat en acolytaat ->=geentekst=
De betrekkingen tussen Kerk en wereld
Alles wat wij gezegd hebben over de waardigheid van de menselijke persoon, over de mensengemeenschap, over de diepe zin van de menselijke activiteit, vormt de grondslag van de betrekkingen tussen Kerk en wereld en de basis voor de dialoog tussen beide. vgl: e.v.[[[91|58]]]
Daarom wil dit Concilie uitgaande van alles, wat het reeds gezegd heeft over het mysterie van de Kerk, thans in dit hoofdstuk de Kerk beschouwen, voor zover zij in deze wereld bestaat, met haar leeft en handelt.
De Kerk, voortgekomen uit de liefde van de eeuwige Vader ((Vgl. Tit. 3, 4; „philanthopia”))[[b:Tit. 3, 4]], gesticht in de tijd door Christus, de Verlosser, en tezamen gebracht door de Heilige Geest (Ef. 1, 3.5-6.13-14.23)[[b:Ef. 1, 3.5-6.13-14.23]], streeft een heilbrengend en eschatologisch doel na dat pas volledig bereikt kan worden in de toekomstige wereld.
Maar reeds nu is zij hier op aarde aanwezig, zij bestaat uit mensen, leden van de aardse Stad, die geroepen zijn om reeds in de geschiedenis van de mensheid het grote gezin van de kinderen Gods te vormen, dat voortdurend moet uitgroeien tot aan de komst van de Heer. Verenigd met het oog op de hemelse goederen en daarmee reeds verrijkt, is dit gezin door Christus "als een gemeenschap gesticht en geordend in deze wereld” Lumen Gentium, 8[[617|8]], en toegerust met "de nodige middelen tot zichtbare en maatschappelijke eenheid” Lumen Gentium, 9[[617|9]]. Zo is de Kerk, die "een zichtbaar geheel is en een geestelijke gemeenschap”Lumen Gentium, 8[[617|8]] tevens, samen met de gehele mensengemeenschap op weg. Zij deelt met de wereld hetzelfde aardse lot en zij als het zuurdeeg en de ziel van de menselijke samenleving Lumen Gentium, 38[[617|38]], die geroepen is om te worden vernieuwd in Christus en omgevormd tot Gods gezin.
Zeker, dit nauw verweven zijn van aardse en hemelse Stad is slechts waarneembaar door het geloof; het blijft zelfs het geheim van de menselijke Geschiedenis waarin de zonde haar storende werking uitoefent tot de volle openbaring van de heerlijkheid der kinderen Gods. De Kerk, die haar eigen heilsdoel nastreeft, deelt niet alleen aan de mens goddelijk leven mee, maar doet ook in zekere zin haar licht weerkaatsen over heel de wereld. Zij doet dit vooral door de waardigheid van de menselijk persoon te genezen en te verheffen, door het geheel van de menselijke samenleving te versterken en door aan de dagelijkse arbeid van de mens een diepere zin en betekenis te geven.
De Kerk meent, dat zij op deze wijze door haar afzonderlijke leden en door het geheel van haar gemeenschap er veel toe zal kunnen bijdragen om aan de mensheid en haar geschiedenis een meer menselijk karakter te geven.
De katholieke Kerk erkent bovendien graag de hoge waarde van hetgeen de andere christelijke Kerken of kerkelijke gemeenschappen in onderlinge samenwerking tot de verwezenlijking van dit doel hebben verricht en nog verrichten. Het is tevens haar vaste overtuiging, dat zij, bij het effenen van de weg voor het Evangelie, een waardevolle en zeer gevarieerde hulp kan ontvangen van de wereld, zowel van de individuen als van de menselijke samenleving met hun talenten en activiteiten. Het volgen enkele algemeen beginselen, die leiding gevend kunnen zijn bij het bevorderen van deze onderlinge contacten tussen Kerk en wereld en hun wederzijdse hulp op gebieden, die beide enigermate gemeen hebben.
Alles wat wij gezegd hebben over de waardigheid van de menselijke persoon, over de mensengemeenschap, over de diepe zin van de menselijke activiteit, vormt de grondslag van de betrekkingen tussen Kerk en wereld en de basis voor de dialoog tussen beide. vgl: e.v.[[[91|58]]]
Daarom wil dit Concilie uitgaande van alles, wat het reeds gezegd heeft over het mysterie van de Kerk, thans in dit hoofdstuk de Kerk beschouwen, voor zover zij in deze wereld bestaat, met haar leeft en handelt.
De Kerk, voortgekomen uit de liefde van de eeuwige Vader ((Vgl. Tit. 3, 4; „philanthopia”))[[b:Tit. 3, 4]], gesticht in de tijd door Christus, de Verlosser, en tezamen gebracht door de Heilige Geest (Ef. 1, 3.5-6.13-14.23)[[b:Ef. 1, 3.5-6.13-14.23]], streeft een heilbrengend en eschatologisch doel na dat pas volledig bereikt kan worden in de toekomstige wereld.
Maar reeds nu is zij hier op aarde aanwezig, zij bestaat uit mensen, leden van de aardse Stad, die geroepen zijn om reeds in de geschiedenis van de mensheid het grote gezin van de kinderen Gods te vormen, dat voortdurend moet uitgroeien tot aan de komst van de Heer. Verenigd met het oog op de hemelse goederen en daarmee reeds verrijkt, is dit gezin door Christus "als een gemeenschap gesticht en geordend in deze wereld” Lumen Gentium, 8[[617|8]], en toegerust met "de nodige middelen tot zichtbare en maatschappelijke eenheid” Lumen Gentium, 9[[617|9]]. Zo is de Kerk, die "een zichtbaar geheel is en een geestelijke gemeenschap”Lumen Gentium, 8[[617|8]] tevens, samen met de gehele mensengemeenschap op weg. Zij deelt met de wereld hetzelfde aardse lot en zij als het zuurdeeg en de ziel van de menselijke samenleving Lumen Gentium, 38[[617|38]], die geroepen is om te worden vernieuwd in Christus en omgevormd tot Gods gezin.
Zeker, dit nauw verweven zijn van aardse en hemelse Stad is slechts waarneembaar door het geloof; het blijft zelfs het geheim van de menselijke Geschiedenis waarin de zonde haar storende werking uitoefent tot de volle openbaring van de heerlijkheid der kinderen Gods. De Kerk, die haar eigen heilsdoel nastreeft, deelt niet alleen aan de mens goddelijk leven mee, maar doet ook in zekere zin haar licht weerkaatsen over heel de wereld. Zij doet dit vooral door de waardigheid van de menselijk persoon te genezen en te verheffen, door het geheel van de menselijke samenleving te versterken en door aan de dagelijkse arbeid van de mens een diepere zin en betekenis te geven.
De Kerk meent, dat zij op deze wijze door haar afzonderlijke leden en door het geheel van haar gemeenschap er veel toe zal kunnen bijdragen om aan de mensheid en haar geschiedenis een meer menselijk karakter te geven.
De katholieke Kerk erkent bovendien graag de hoge waarde van hetgeen de andere christelijke Kerken of kerkelijke gemeenschappen in onderlinge samenwerking tot de verwezenlijking van dit doel hebben verricht en nog verrichten. Het is tevens haar vaste overtuiging, dat zij, bij het effenen van de weg voor het Evangelie, een waardevolle en zeer gevarieerde hulp kan ontvangen van de wereld, zowel van de individuen als van de menselijke samenleving met hun talenten en activiteiten. Het volgen enkele algemeen beginselen, die leiding gevend kunnen zijn bij het bevorderen van deze onderlinge contacten tussen Kerk en wereld en hun wederzijdse hulp op gebieden, die beide enigermate gemeen hebben.
Referenties naar alinea 40: 18
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Dives in Misericordia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Het licht en de kracht van de eerste Christenen ->=geentekst=
"Dominus prope est" - "De Heer is nabij" (Fil. 4, 5) ->=geentekst=
Over de toelating van vrouwen tot de ambten van lectoraat en acolytaat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Nieuwjaarstoespraak tot het Corps Diplomatique (1967) ->=geentekst=
De hulp, die de Kerk wil bieden aan iedere mens
De moderne mens is op weg naar een vollediger ontwikkeling van zijn persoonlijkheid en naar een steeds meer ontdekken en beklemtonen van zijn rechten. Waar het nu de taak is van de Kerk, het mysterie van God bekend te maken, die het laatste doel is van de mens, onthult zij aan de mens tevens de zin van zijn eigen bestaan, nl. de wezenlijke waarheid omtrent de mens. De Kerk weet heel goed, dat alleen God, wiens dienares zij is, antwoord geeft op de diepste verlangens van het menselijk hart, dat nooit volledig rust vindt in de aardse goederen. Zij weet ook, dat de mens, als gevolg van de voortdurende werking van Gods Geest, nooit geheel onverschillig kan blijven voor het probleem van de godsdienst, zoals blijkt uit de ervaring van vroegere eeuwen en ook uit allerlei gegevens van onze tijd. Want de mens zal altijd het verlangen hebben naar een, althans vage, kennis van de betekenis van zijn leven, zijn arbeid en zijn dood. Het aanwezig-zijn zelf van de Kerk roept deze problemen bij hem op. Maar alleen God, die de mens naar zijn beeld heeft geschapen en hem van de zonde heeft verlost, kan op deze vragen een afdoend antwoord geven, en Hij doet dit door de Openbaring in Christus, zijn Zoon, die is mens geworden. Al wie Christus, de volmaakte mens, volgt, wordt zelf ook meer mens.
Op grond van dit geloof kan de Kerk de waardigheid van de menselijke natuur beschermen tegen al die wisselende opvattingen, waarvan sommigen bijv. het menselijk lichaam neerhalen of het op overdreven wijze verheffen. Geen enkele menselijke wet stelt de persoonlijke waardigheid en de vrijheid zo veilig als het Evangelie van Christus, dat aan de Kerk is toevertrouwd. Want dit Evangelie verkondigt met alle nadruk de vrijheid van de kinderen Gods en verwerpt elke vorm van slavernij die in laatste instantie een gevolg is van de zonde. (Rom. 8, 14-17)[[b:Rom. 8, 14-17]] Zij eerbiedigt nauwgezet de waardigheid van het geweten en zijn vrije beslissing, leert onophoudelijk, dat de menselijke talenten veelvoudige vruchten moeten dragen voor de dienst van God en voor het welzijn van de mensen en zij beveelt tenslotte allen aan in de liefde van allen. (Mt. 22, 39)[[b:Mt. 22, 39]] Dit alles in overeenstemming met de fundamentele wet van de christelijke heilsorde. Want ofschoon dezelfde God tegelijk Schepper is en Verlosser, de Heer van de menselijke geschiedenis en van de heilsgeschiedenis, toch heeft deze goddelijke orde de rechtmatige autonomie van het schepsel en met name van de mens niet op, maar herstelt en versterkt deze veeleer in haar waardigheid.
Krachtens het Evangelie, dat aan haar is toevertrouwd, verkondigt de Kerk derhalve de rechten van de mens, en zij erkent en waardeert ten zeerste het dynamische van de moderne tijd, dat deze rechten overal bevordert. Deze beweging moet echter doortrokken worden van de geest van het Evangelie en gevrijwaard voor iedere vorm van valse autonomie.
Want gemakkelijk komen wij er toe te menen, dat onze persoonlijke rechten slechts dán ten volle veilig zijn, als wij ons bevrijd zien van elke norm van de goddelijke wet. Maar op deze manier wordt de waardigheid van de menselijke persoon niet gesauveerd, maar veeleer vernietigd.
De moderne mens is op weg naar een vollediger ontwikkeling van zijn persoonlijkheid en naar een steeds meer ontdekken en beklemtonen van zijn rechten. Waar het nu de taak is van de Kerk, het mysterie van God bekend te maken, die het laatste doel is van de mens, onthult zij aan de mens tevens de zin van zijn eigen bestaan, nl. de wezenlijke waarheid omtrent de mens. De Kerk weet heel goed, dat alleen God, wiens dienares zij is, antwoord geeft op de diepste verlangens van het menselijk hart, dat nooit volledig rust vindt in de aardse goederen. Zij weet ook, dat de mens, als gevolg van de voortdurende werking van Gods Geest, nooit geheel onverschillig kan blijven voor het probleem van de godsdienst, zoals blijkt uit de ervaring van vroegere eeuwen en ook uit allerlei gegevens van onze tijd. Want de mens zal altijd het verlangen hebben naar een, althans vage, kennis van de betekenis van zijn leven, zijn arbeid en zijn dood. Het aanwezig-zijn zelf van de Kerk roept deze problemen bij hem op. Maar alleen God, die de mens naar zijn beeld heeft geschapen en hem van de zonde heeft verlost, kan op deze vragen een afdoend antwoord geven, en Hij doet dit door de Openbaring in Christus, zijn Zoon, die is mens geworden. Al wie Christus, de volmaakte mens, volgt, wordt zelf ook meer mens.
Op grond van dit geloof kan de Kerk de waardigheid van de menselijke natuur beschermen tegen al die wisselende opvattingen, waarvan sommigen bijv. het menselijk lichaam neerhalen of het op overdreven wijze verheffen. Geen enkele menselijke wet stelt de persoonlijke waardigheid en de vrijheid zo veilig als het Evangelie van Christus, dat aan de Kerk is toevertrouwd. Want dit Evangelie verkondigt met alle nadruk de vrijheid van de kinderen Gods en verwerpt elke vorm van slavernij die in laatste instantie een gevolg is van de zonde. (Rom. 8, 14-17)[[b:Rom. 8, 14-17]] Zij eerbiedigt nauwgezet de waardigheid van het geweten en zijn vrije beslissing, leert onophoudelijk, dat de menselijke talenten veelvoudige vruchten moeten dragen voor de dienst van God en voor het welzijn van de mensen en zij beveelt tenslotte allen aan in de liefde van allen. (Mt. 22, 39)[[b:Mt. 22, 39]] Dit alles in overeenstemming met de fundamentele wet van de christelijke heilsorde. Want ofschoon dezelfde God tegelijk Schepper is en Verlosser, de Heer van de menselijke geschiedenis en van de heilsgeschiedenis, toch heeft deze goddelijke orde de rechtmatige autonomie van het schepsel en met name van de mens niet op, maar herstelt en versterkt deze veeleer in haar waardigheid.
Krachtens het Evangelie, dat aan haar is toevertrouwd, verkondigt de Kerk derhalve de rechten van de mens, en zij erkent en waardeert ten zeerste het dynamische van de moderne tijd, dat deze rechten overal bevordert. Deze beweging moet echter doortrokken worden van de geest van het Evangelie en gevrijwaard voor iedere vorm van valse autonomie.
Want gemakkelijk komen wij er toe te menen, dat onze persoonlijke rechten slechts dán ten volle veilig zijn, als wij ons bevrijd zien van elke norm van de goddelijke wet. Maar op deze manier wordt de waardigheid van de menselijke persoon niet gesauveerd, maar veeleer vernietigd.
Referenties naar alinea 41: 17
Centesimus Annus ->=geentekst=Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Incarnationis mysterium ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Nieuwjaarstoespraak tot het Corps Diplomatique (1967) ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Mutuae relationes ->=geentekst=
Een lange gemeenschappelijke geschiedenis doet ons vandaag de onvolledige maar werkelijke gemeenschap ontdekken, welke onder ons bestaat ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
De aarde is een gave van God voor alle mensen ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
De hulp, die de Kerk wil bieden aan de menselijke samenleving
De innerlijke verbondenheid van de mensenfamilie vindt haar grote kracht en haar voltooiing in de eenheid van het gezin van de kinderen Gods, die haar grondslag heeft in Christus. Lumen Gentium, 9[[617|9]]
Zeker, de eigen zending, die Christus aan zijn Kerk heeft gegeven, is niet van politieke, economische of sociale aard; want het doel, dat Hij haar gesteld heeft, is van religieuze aard. vgl: "Jezus Christus, Haar goddelijke Stichter, heeft haar geen culturele opdracht en geen cultureel doel gegeven. Het doel, dat Christus Haar aanwijst, is strikt godsdienstig... De Kerk moet de mensen tot God brengen opdat zij zich zonder voorbehoud aan Hem overgeven... Dit zuiver godsdienstig bovennatuurlijk doel mag de Kerk nooit uit het oog verliezen. De zin van heel haar actie, tot de laatste canon van haar Wetboek toe, kan geen andere zijn dan direct of indirect dit doel te bevorderen."[[[1648|(5-6)]]] Maar juist deze godsdienstige zending schenkt haar een taak, een licht en allerlei krachten, die hun diensten kunnen bewijzen bij de opbouw en de consolidatie van de mensengemeenschap volgens de goddelijke wet. Insgelijks mag en moet ook de Kerk zelf, waar zulks nodig is en naar gelang de omstandigheden van tijd en plaats, initiatieven in het leven roepen ten dienste van allen en heel bijzonder van de armen, zoals werken van caritas en dergelijke.
De Kerk erkent verder al het goede, dat er gelegen is in de moderne sociale dynamiek, met name de ontwikkeling naar een eenheid, het proces van een gezonde socialisatie en de groei van een burgerlijke en economische solidariteit. Want het bevorderen van de eenheid hangt samen met de fundamentele zending van de Klerk, omdat zij "in Christus als het ware het sacrament of het teken en instrument is van de innerlijke vereniging met God en van de eenheid van heel het mensdom”. Lumen Gentium, 1[[617|1]] Zo toont zij aan de wereld, dat de waarachtige uiterlijke sociale eenheid haar bron heeft in de eenheid van de geesten en de harten, d.w.z. in dat geloof en die liefde, waarop haar eenheid onwrikbaar is gegrondvest in de Heilige Geest. De kracht immers, die de Kerk aan de moderne menselijke samenleving vermag te schenken, is gelegen in de beleving van dat geloof en die liefde en niet in een uiterlijke overheersing door louter menselijke middelen.
Omdat bovendien de Kerk, krachtens haar zending en haar aard, aan geen enkele bijzondere vorm van menselijke cultuur en aan geen enkel politiek, economisch of sociaal systeem is gebonden, kan zij krachtens haar universaliteit een zeer nauwe band vormen tussen de verschillende menselijke gemeenschappen en tussen de verschillende volken, mits deze haar vertrouwen schenken, en haar waarachtige vrijheid om haar zending te vervullen metterdaad erkennen. Dit is de reden, waarom de Kerk haar kinderen, maar ook alle mensen aanspoort om in deze familiegeest van kinderen Gods alle tweedracht tussen volken of rassen te overwinnen en om aan de rechtmatige menselijke groeperingen innerlijke vastheid te geven.
Al wat er dus aan waars, goeds en rechtvaardigs gevonden wordt in de meest verscheiden instellingen, die de mensheid voor zich heeft gesticht en zonder ophouden blijft stichten, geniet en groot respect van de kant van het Concilie. Het Concilie verklaart verder, dat de Kerk al dergelijke instellingen gaarne wil steunen en bevorderen, voor zover zulks binnen haar bereik ligt en met haar zending verenigbaar is. er is niets, wat de Kerk zo vurig verlangt als het welzijn van alle mensen te dienen en zich vrij te kunnen ontplooien onder elk regiem zonder uitzondering, dat de fundamentele rechten van de persoon en van het gezin en de eisen van het algemeen welzijn eerbiedigt.
De innerlijke verbondenheid van de mensenfamilie vindt haar grote kracht en haar voltooiing in de eenheid van het gezin van de kinderen Gods, die haar grondslag heeft in Christus. Lumen Gentium, 9[[617|9]]
Zeker, de eigen zending, die Christus aan zijn Kerk heeft gegeven, is niet van politieke, economische of sociale aard; want het doel, dat Hij haar gesteld heeft, is van religieuze aard. vgl: "Jezus Christus, Haar goddelijke Stichter, heeft haar geen culturele opdracht en geen cultureel doel gegeven. Het doel, dat Christus Haar aanwijst, is strikt godsdienstig... De Kerk moet de mensen tot God brengen opdat zij zich zonder voorbehoud aan Hem overgeven... Dit zuiver godsdienstig bovennatuurlijk doel mag de Kerk nooit uit het oog verliezen. De zin van heel haar actie, tot de laatste canon van haar Wetboek toe, kan geen andere zijn dan direct of indirect dit doel te bevorderen."[[[1648|(5-6)]]] Maar juist deze godsdienstige zending schenkt haar een taak, een licht en allerlei krachten, die hun diensten kunnen bewijzen bij de opbouw en de consolidatie van de mensengemeenschap volgens de goddelijke wet. Insgelijks mag en moet ook de Kerk zelf, waar zulks nodig is en naar gelang de omstandigheden van tijd en plaats, initiatieven in het leven roepen ten dienste van allen en heel bijzonder van de armen, zoals werken van caritas en dergelijke.
De Kerk erkent verder al het goede, dat er gelegen is in de moderne sociale dynamiek, met name de ontwikkeling naar een eenheid, het proces van een gezonde socialisatie en de groei van een burgerlijke en economische solidariteit. Want het bevorderen van de eenheid hangt samen met de fundamentele zending van de Klerk, omdat zij "in Christus als het ware het sacrament of het teken en instrument is van de innerlijke vereniging met God en van de eenheid van heel het mensdom”. Lumen Gentium, 1[[617|1]] Zo toont zij aan de wereld, dat de waarachtige uiterlijke sociale eenheid haar bron heeft in de eenheid van de geesten en de harten, d.w.z. in dat geloof en die liefde, waarop haar eenheid onwrikbaar is gegrondvest in de Heilige Geest. De kracht immers, die de Kerk aan de moderne menselijke samenleving vermag te schenken, is gelegen in de beleving van dat geloof en die liefde en niet in een uiterlijke overheersing door louter menselijke middelen.
Omdat bovendien de Kerk, krachtens haar zending en haar aard, aan geen enkele bijzondere vorm van menselijke cultuur en aan geen enkel politiek, economisch of sociaal systeem is gebonden, kan zij krachtens haar universaliteit een zeer nauwe band vormen tussen de verschillende menselijke gemeenschappen en tussen de verschillende volken, mits deze haar vertrouwen schenken, en haar waarachtige vrijheid om haar zending te vervullen metterdaad erkennen. Dit is de reden, waarom de Kerk haar kinderen, maar ook alle mensen aanspoort om in deze familiegeest van kinderen Gods alle tweedracht tussen volken of rassen te overwinnen en om aan de rechtmatige menselijke groeperingen innerlijke vastheid te geven.
Al wat er dus aan waars, goeds en rechtvaardigs gevonden wordt in de meest verscheiden instellingen, die de mensheid voor zich heeft gesticht en zonder ophouden blijft stichten, geniet en groot respect van de kant van het Concilie. Het Concilie verklaart verder, dat de Kerk al dergelijke instellingen gaarne wil steunen en bevorderen, voor zover zulks binnen haar bereik ligt en met haar zending verenigbaar is. er is niets, wat de Kerk zo vurig verlangt als het welzijn van alle mensen te dienen en zich vrij te kunnen ontplooien onder elk regiem zonder uitzondering, dat de fundamentele rechten van de persoon en van het gezin en de eisen van het algemeen welzijn eerbiedigt.
Referenties naar alinea 42: 15
Openingstoespraak tot de 3e Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
Novo incipiente ->=geentekst=
Mutuae relationes ->=geentekst=
Een lange gemeenschappelijke geschiedenis doet ons vandaag de onvolledige maar werkelijke gemeenschap ontdekken, welke onder ons bestaat ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
De aarde is een gave van God voor alle mensen ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Dilecti amici - Bereid tot verantwoording ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Paterna cum benevolentia ->=geentekst=
In het Yankee-stadium in New York ->=geentekst=
Mutuae relationes ->=geentekst=
Ecclesiae de mysterio ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=
H. Maximus van Turijn ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Inter Ea ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Pluralisme: Eenheid van geloof en theologisch pluralisme ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
De hulp, die de Kerk door de Christenen wil bieden aan de menselijke activiteit
Het Concilie spoort de christenen, die immers burgers zijn van beide Steden, aan om, geleid door de geest van het Evangelie, met ijver en getrouwheid hun aardse taken te vervullen. Men wijkt af van de waarheid, als men, wetend, dat wij hier geen blijvende Stad hen, maar de toekomstige zoeken (Hebr. 13, 14)[[b:Hebr. 13, 14]], meent daarom zijn aardse taken te mogen verwaarlozen, zonder er aan te denken, dat het geloof zelf ons, ieder volgens zijn eigen roeping, daartoe nog meer verplicht. (2 Tess. 3, 6-13; Ef. 4, 28)[[b:2 Tess. 3, 6-13; Ef. 4, 28]] Maar niet minder onjuist is de tegenovergestelde mening, dat men zó mag opgaan in aardse zaken, alsof deze niets te maken zouden hebben met het godsdienstig leven en alsof dit laatste zich slechts zou beperken tot akten van eredienst en tot enkele morele verplichtingen. De scheiding, die bij velen aanwezig is, tussen het geloof, dat zij belijden, en hun dagelijks leven behoort tot de ergste dwalingen van onze tijd.
Deze wantoestand werd reeds in het Oude Testament heftig gehekeld door de profeten (Jes. 58, 1-12)[[b:Jes. 58, 1-12]], en veel meer nog heeft in het Nieuwe Testament Jezus Christus zelf daartegen gewaarschuwd onder bedreiging met de zwaarste straffen. (Mt. 23, 2-23; Mc. 7, 10-13)[[b:Mt. 23, 2-23; Mc. 7, 10-13]] Laat men dus geen kunstmatige tegenstelling construeren tussen de beroepswerkzaamheden en sociale activiteiten enerzijds en het godsdienstig leven anderzijds. De christen, die zijn aardse taken verwaarloost, verwaarloost zijn plichten jegens de naaste en jegens God zelf en brengt zijn eeuwig heil in gevaar. Laten de christenen het voorbeeld volgen van Christus, die een ambacht uitoefende, en blij zijn, al hun aardse activiteiten zó te mogen verrichten, dat zij hun menselijke inspanning in het gezin, in hun beroep, in de wetenschap en de techniek in één vitale synthese kunnen verbinden met de religieuze waarden, die door hun verheven oriëntering alles tezamen richten op de eer van God.
De wereldlijke taken en activiteiten vormen het eigen, hoewel niet uitsluitende terrein van de leken.
Wanneer zij dus, individueel of collectief, optreden als burgers van de wereld, moeten zij niet alleen de eigen wetten van iedere wetenschap in acht nemen, maar daarin ook een echte bekwaamheid trachten op te doen.
Zij zullen graag samenwerken met hen, die dezelfde doelstellingen nastreven. Vol eerbied voor de eisen van het geloof en gesterkt door zijn kracht, moeten zij, waar het nodig is, voortdurend bedacht zijn op nieuwe initiatieven en deze trachten te verwezenlijken. Het is hun taak om van uit een goed gevormd geweten er voor te zorgen, dat de goddelijke wet haar stempel drukt op het leven van de aardse Stad. De leken moeten van de priesters licht en kracht verwachten in geestelijk opzicht. Maar laten zij niet menen, dat hun herders altijd de nodige bekwaamheid bezitten om een concrete oplossing bij de hand te hebben voor ieder, ook ernstig probleem, dat zich voordoet, en dat dit tot hun zending behoort. Zij moeten veeleer hun eigen verantwoordelijkheid aandurven in het licht van christelijke wijsheid en met eerbiediging van wat het leerambt voorhoudt. vgl: Mater et Magistra, 240-241[[[90|240-241]]] vgl: Mater et Magistra, 25,41-42[[[90|25.41-42]]]
Dikwijls zal hun christelijke visie op de werkelijkheid hen in bepaalde omstandigheden doen denken aan die of die oplossing. Andere gelovigen daarentegen zullen even oprecht anders over dezelfde zaak oordelen, gelijk dikwijls voorkomt en met alle recht.
Wanneer de oplossingen, die van verschillende zijden worden voorgesteld, door velen gemakkelijk in verband worden gebracht met de boodschap van het Evangelie, ook buiten de bedoelingen van de betrokkenen, dan moeten zij er aan denken, dat in dergelijke gevallen niemand zich alleen voor zijn opvatting op het gezag van de Kerk mag beroepen. Altijd moeten zij trachten elkaars opvattingen te verhelderen door een eerlijk gesprek, met behoud van de onderlinge liefde en vóór alles bezorgd voor het algemeen welzijn.
De leken, die een actieve rol dienen te spelen in heel het leven van de Kerk, hebben niet alleen de plicht de wereld te bezielen met een christelijke geest, maar zijn ook geroepen om in alle omstandigheden, midden in de menselijke samenleving, getuigen van Christus te zijn.
Wat de bisschoppen betreft, die tot taak hebben de Kerk Gods besturen, zij moeten met hun priesters de boodschap van Christus zo verkondigen, dat alle aardse activiteiten van de gelovigen worden doortrokken van het licht van het Evangelie. Bovendien moeten alle herders er aan denken, dat zij door hun dagelijks gedrag en hun dagelijkse zorg Lumen Gentium, 28[[617|28]] aan de wereld het gelaat tonen van de Kerk, waarnaar de mensen de kracht en de waarheid van de christelijke boodschap beoordelen. Door hun leven en hun woord moeten zij, samen met de religieuzen en hun gelovigen, het bewijs leveren, dat de Kerk, alleen reeds door haar aanwezigheid met alle gaven, die zij te bieden heeft, de onuitputtelijke bron is van de energie, waaraan de moderne wereld zoveel behoefte heeft. Laten zij voortdurend studeren om zo in staat te zijn, een actief aandeel te hebben in de dialoog met de wereld en met de mensen van iedere geestesrichting. Laten zij vooral de woorden ter harte nemen van dit Concilie:
Het Concilie spoort de christenen, die immers burgers zijn van beide Steden, aan om, geleid door de geest van het Evangelie, met ijver en getrouwheid hun aardse taken te vervullen. Men wijkt af van de waarheid, als men, wetend, dat wij hier geen blijvende Stad hen, maar de toekomstige zoeken (Hebr. 13, 14)[[b:Hebr. 13, 14]], meent daarom zijn aardse taken te mogen verwaarlozen, zonder er aan te denken, dat het geloof zelf ons, ieder volgens zijn eigen roeping, daartoe nog meer verplicht. (2 Tess. 3, 6-13; Ef. 4, 28)[[b:2 Tess. 3, 6-13; Ef. 4, 28]] Maar niet minder onjuist is de tegenovergestelde mening, dat men zó mag opgaan in aardse zaken, alsof deze niets te maken zouden hebben met het godsdienstig leven en alsof dit laatste zich slechts zou beperken tot akten van eredienst en tot enkele morele verplichtingen. De scheiding, die bij velen aanwezig is, tussen het geloof, dat zij belijden, en hun dagelijks leven behoort tot de ergste dwalingen van onze tijd.
Deze wantoestand werd reeds in het Oude Testament heftig gehekeld door de profeten (Jes. 58, 1-12)[[b:Jes. 58, 1-12]], en veel meer nog heeft in het Nieuwe Testament Jezus Christus zelf daartegen gewaarschuwd onder bedreiging met de zwaarste straffen. (Mt. 23, 2-23; Mc. 7, 10-13)[[b:Mt. 23, 2-23; Mc. 7, 10-13]] Laat men dus geen kunstmatige tegenstelling construeren tussen de beroepswerkzaamheden en sociale activiteiten enerzijds en het godsdienstig leven anderzijds. De christen, die zijn aardse taken verwaarloost, verwaarloost zijn plichten jegens de naaste en jegens God zelf en brengt zijn eeuwig heil in gevaar. Laten de christenen het voorbeeld volgen van Christus, die een ambacht uitoefende, en blij zijn, al hun aardse activiteiten zó te mogen verrichten, dat zij hun menselijke inspanning in het gezin, in hun beroep, in de wetenschap en de techniek in één vitale synthese kunnen verbinden met de religieuze waarden, die door hun verheven oriëntering alles tezamen richten op de eer van God.
De wereldlijke taken en activiteiten vormen het eigen, hoewel niet uitsluitende terrein van de leken.
Wanneer zij dus, individueel of collectief, optreden als burgers van de wereld, moeten zij niet alleen de eigen wetten van iedere wetenschap in acht nemen, maar daarin ook een echte bekwaamheid trachten op te doen.
Zij zullen graag samenwerken met hen, die dezelfde doelstellingen nastreven. Vol eerbied voor de eisen van het geloof en gesterkt door zijn kracht, moeten zij, waar het nodig is, voortdurend bedacht zijn op nieuwe initiatieven en deze trachten te verwezenlijken. Het is hun taak om van uit een goed gevormd geweten er voor te zorgen, dat de goddelijke wet haar stempel drukt op het leven van de aardse Stad. De leken moeten van de priesters licht en kracht verwachten in geestelijk opzicht. Maar laten zij niet menen, dat hun herders altijd de nodige bekwaamheid bezitten om een concrete oplossing bij de hand te hebben voor ieder, ook ernstig probleem, dat zich voordoet, en dat dit tot hun zending behoort. Zij moeten veeleer hun eigen verantwoordelijkheid aandurven in het licht van christelijke wijsheid en met eerbiediging van wat het leerambt voorhoudt. vgl: Mater et Magistra, 240-241[[[90|240-241]]] vgl: Mater et Magistra, 25,41-42[[[90|25.41-42]]]
Dikwijls zal hun christelijke visie op de werkelijkheid hen in bepaalde omstandigheden doen denken aan die of die oplossing. Andere gelovigen daarentegen zullen even oprecht anders over dezelfde zaak oordelen, gelijk dikwijls voorkomt en met alle recht.
Wanneer de oplossingen, die van verschillende zijden worden voorgesteld, door velen gemakkelijk in verband worden gebracht met de boodschap van het Evangelie, ook buiten de bedoelingen van de betrokkenen, dan moeten zij er aan denken, dat in dergelijke gevallen niemand zich alleen voor zijn opvatting op het gezag van de Kerk mag beroepen. Altijd moeten zij trachten elkaars opvattingen te verhelderen door een eerlijk gesprek, met behoud van de onderlinge liefde en vóór alles bezorgd voor het algemeen welzijn.
De leken, die een actieve rol dienen te spelen in heel het leven van de Kerk, hebben niet alleen de plicht de wereld te bezielen met een christelijke geest, maar zijn ook geroepen om in alle omstandigheden, midden in de menselijke samenleving, getuigen van Christus te zijn.
Wat de bisschoppen betreft, die tot taak hebben de Kerk Gods besturen, zij moeten met hun priesters de boodschap van Christus zo verkondigen, dat alle aardse activiteiten van de gelovigen worden doortrokken van het licht van het Evangelie. Bovendien moeten alle herders er aan denken, dat zij door hun dagelijks gedrag en hun dagelijkse zorg Lumen Gentium, 28[[617|28]] aan de wereld het gelaat tonen van de Kerk, waarnaar de mensen de kracht en de waarheid van de christelijke boodschap beoordelen. Door hun leven en hun woord moeten zij, samen met de religieuzen en hun gelovigen, het bewijs leveren, dat de Kerk, alleen reeds door haar aanwezigheid met alle gaven, die zij te bieden heeft, de onuitputtelijke bron is van de energie, waaraan de moderne wereld zoveel behoefte heeft. Laten zij voortdurend studeren om zo in staat te zijn, een actief aandeel te hebben in de dialoog met de wereld en met de mensen van iedere geestesrichting. Laten zij vooral de woorden ter harte nemen van dit Concilie:
"Naar mate de mensheid tegenwoordig steeds meer een eenheid wordt op burgerlijk, economisch en sociaal gebied, des te meer moeten de priesters, in een eendrachtig streven en met bundeling van hun krachten onder de leiding van de bisschoppen en van de paus, alles uitbannen, wat hun arbeid kan versnipperen, opdat heel de mensheid moge komen tot de eenheid van het volk Gods.” Lumen Gentium, 28[[617|28]]Ofschoon de Kerk, dank zij de kracht van de Heilige Geest, zich altijd de getrouwe bruid van haar Heer heeft getoond en nooit opgehouden heeft een teken van heil te zijn in de wereld, is zij er zich ook terdege van bewust, dat er in de loop van zoveel eeuwen sommige van haar leden vgl: Cap. VIII, n. 48: P.L. 16, 278[[[1534]]], geestelijken zowel als leken, ontrouw zijn geweest aan de Geest van God. Ook in onze tijd beseft de Kerk volledig welk een discrepantie er bestaat tussen de boodschap, die zij brengt, en de menselijke zwakheid van hen, aan wie het Evangelie wordt toevertrouwd. Hoe ook het oordeel van de geschiedenis over dergelijke tekorten mag luiden, wij moeten ons van deze tekorten bewust zijn en ze met kracht bestrijden, opdat ze geen schade opleveren voor de verbreiding van het Evangelie. Ook vergeet de Kerk niet, hoe zij uit eeuwenlange ervaring een steeds grotere rijpheid moet opdoen voor het uitbouwen van haar betrekkingen met de wereld. Onder de leiding van de Heilige Geest "spoort onze Moeder, de Kerk, voortdurend haar kinderen aan tot zuivering en vernieuwing om het teken van Christus duidelijker te doen stralen op het gelaat van de Kerk”. vgl: Lumen Gentium, 15[[[617|15]]]
Referenties naar alinea 43: 31
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Dilecti amici - Bereid tot verantwoording ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Paterna cum benevolentia ->=geentekst=
In het Yankee-stadium in New York ->=geentekst=
Mutuae relationes ->=geentekst=
Ecclesiae de mysterio ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) ->=geentekst=
Eucharisticum Mysterium ->=geentekst=
H. Maximus van Turijn ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Inter Ea ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Pluralisme: Eenheid van geloof en theologisch pluralisme ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Novo millennio ineunte ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Dilecti amici - Bereid tot verantwoording ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Mutuae relationes ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
De Kerk en cultuur ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
De theologie vandaag: vooruitzichten, beginselen, criteria ->=geentekst=
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Het woord gezin heeft een nieuwe weerklank ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Querida Amazonia ->=geentekst=
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=
Naar een fundamentele theologie over het priesterschap ->=geentekst=
De hulp, die de Kerk ontvangt van de moderne wereld
Gelijk het voor de wereld van belang is de Kerk te erkennen als een sociale werkelijkheid van de geschiedenis en als de bezielende kracht er van, zo weet ook de Kerk, hoeveel zij zelf aan de geschiedenis en de ontwikkeling van het mensdom te danken heeft.
De ervaring van de voorbije eeuwen, de vooruitgang van de wetenschap, de schatten, vervalt in de verschillende uitingen van menselijke cultuur, waardoor de aard van de mens zelf zich vollediger openbaart en waardoor nieuwe wegen worden geopend voor de waarheid, dit alles is ook voor de Kerk van groot voordeel. Want van af het eerste begin van haar geschiedenis heeft zij geleerd, de boodschap van Christus uit te drukken in de begrippen en talen van de verschillende volken en heeft zij bovendien getracht, deze boodschap te verhelderen door de wijsheid van de filosofen, met het doel het Evangelie binnen de juiste grenzen aan te passen zowel aan het begrip van alle mensen als aan de behoeften van de geleerden. Deze aanpassing in de prediking van het geopenbaarde woord moet de wet blijven van iedere Evangelie-verkondiging. Zo immers wordt bij ieder volk de mogelijkheid geschapen om de boodschap van Christus op zijn eigen manier uit te drukken, en tevens wordt daardoor een levend contact bevorderd tussen de Kerk en de verschillende culturen van de volken. vgl: Lumen Gentium, 13[[[617|13]]] Tot versterking van dit contact heeft de Kerk, vooral in onze tijd, waarin zulke snelle veranderingen plaats hebben en waarin de manier van denken zo uiterst gevarieerd is, heel bijzonder behoefte aan de hulp van hen, die midden in de wereld staan, goed thuis zijn in haar verschillende instellingen en levensgewoonten en de mentaliteit er van begrijpen, onverschillig of het nu gaat over gelovigen of ongelovigen. Het is de taak van het gehele volk Gods, vooral van de herders en de theologen, om met de hulp van de Heilige Geest de taal van onze tijd in haar verschillende vormen te beluisteren, te verstaan en te verklaren, en haar, in het licht van het Woord Gods te beoordelen, opdat men de geopenbaarde waarheid voortdurend dieper kan kennen, beter begrijpen en op meer aangepaste wijze kan voorhouden.
Omdat de Kerk een zichtbare sociale structuur heeft, die een teken is van haar eenheid in Christus, kan zij ook verrijkt worden en wordt zij verrijkt door de ontwikkeling van het sociale leven van de mens; niet alsof er iets zou ontbreken aan de inrichting, die Christus haar gegeven heeft, maar om deze grondiger te kennen beter weer te geven, en juister aan te passen aan onze moderne tijd. Met dankbaarheid constateert de Kerk, dat zij zowel voor haar gemeenschap als voor haar afzonderlijke leden allerlei steun ondervindt van de kant van de mensen van iedere rang of stand. Want allen, die bijdragen tot de ontwikkeling van de mensengemeenschap op het gebied van het gezin, de cultuur, het economische en sociale leven en in de nationale of internationale politiek, leveren daardoor, volgens het plan van God, tevens een kostbare bijdrage tot het welzijn van de Kerkelijke gemeenschap, voor zover deze nl. afhankelijk is van uiterlijke factoren. De Kerk erkent zelfs, dat zij ook door de tegenstand van haar vijanden of vervolgers gewonnen heeft en kan blijven winnen. vgl: cap. 110; P.G. 6, 729 (ed. Otto), 1897, p. 391-393: „...maar naarmate men ons meer dergelijke dingen aandoet, des te meer groeit het aantal van nieuwe gelovigen, die geheiligd worden door de naam van Jezus”.[[[1006]]] vgl: cap. 50, 13: Corpus Christ., Series Lat. I, 171: "Wij nemen zelfs toe in aantal. Zo dikwijls wij door u worden weggemaaid: een zaad is het bloed der Christenen."[[[968]]] vgl: Lumen Gentium, 9[[[617|9]]]
Gelijk het voor de wereld van belang is de Kerk te erkennen als een sociale werkelijkheid van de geschiedenis en als de bezielende kracht er van, zo weet ook de Kerk, hoeveel zij zelf aan de geschiedenis en de ontwikkeling van het mensdom te danken heeft.
De ervaring van de voorbije eeuwen, de vooruitgang van de wetenschap, de schatten, vervalt in de verschillende uitingen van menselijke cultuur, waardoor de aard van de mens zelf zich vollediger openbaart en waardoor nieuwe wegen worden geopend voor de waarheid, dit alles is ook voor de Kerk van groot voordeel. Want van af het eerste begin van haar geschiedenis heeft zij geleerd, de boodschap van Christus uit te drukken in de begrippen en talen van de verschillende volken en heeft zij bovendien getracht, deze boodschap te verhelderen door de wijsheid van de filosofen, met het doel het Evangelie binnen de juiste grenzen aan te passen zowel aan het begrip van alle mensen als aan de behoeften van de geleerden. Deze aanpassing in de prediking van het geopenbaarde woord moet de wet blijven van iedere Evangelie-verkondiging. Zo immers wordt bij ieder volk de mogelijkheid geschapen om de boodschap van Christus op zijn eigen manier uit te drukken, en tevens wordt daardoor een levend contact bevorderd tussen de Kerk en de verschillende culturen van de volken. vgl: Lumen Gentium, 13[[[617|13]]] Tot versterking van dit contact heeft de Kerk, vooral in onze tijd, waarin zulke snelle veranderingen plaats hebben en waarin de manier van denken zo uiterst gevarieerd is, heel bijzonder behoefte aan de hulp van hen, die midden in de wereld staan, goed thuis zijn in haar verschillende instellingen en levensgewoonten en de mentaliteit er van begrijpen, onverschillig of het nu gaat over gelovigen of ongelovigen. Het is de taak van het gehele volk Gods, vooral van de herders en de theologen, om met de hulp van de Heilige Geest de taal van onze tijd in haar verschillende vormen te beluisteren, te verstaan en te verklaren, en haar, in het licht van het Woord Gods te beoordelen, opdat men de geopenbaarde waarheid voortdurend dieper kan kennen, beter begrijpen en op meer aangepaste wijze kan voorhouden.
Omdat de Kerk een zichtbare sociale structuur heeft, die een teken is van haar eenheid in Christus, kan zij ook verrijkt worden en wordt zij verrijkt door de ontwikkeling van het sociale leven van de mens; niet alsof er iets zou ontbreken aan de inrichting, die Christus haar gegeven heeft, maar om deze grondiger te kennen beter weer te geven, en juister aan te passen aan onze moderne tijd. Met dankbaarheid constateert de Kerk, dat zij zowel voor haar gemeenschap als voor haar afzonderlijke leden allerlei steun ondervindt van de kant van de mensen van iedere rang of stand. Want allen, die bijdragen tot de ontwikkeling van de mensengemeenschap op het gebied van het gezin, de cultuur, het economische en sociale leven en in de nationale of internationale politiek, leveren daardoor, volgens het plan van God, tevens een kostbare bijdrage tot het welzijn van de Kerkelijke gemeenschap, voor zover deze nl. afhankelijk is van uiterlijke factoren. De Kerk erkent zelfs, dat zij ook door de tegenstand van haar vijanden of vervolgers gewonnen heeft en kan blijven winnen. vgl: cap. 110; P.G. 6, 729 (ed. Otto), 1897, p. 391-393: „...maar naarmate men ons meer dergelijke dingen aandoet, des te meer groeit het aantal van nieuwe gelovigen, die geheiligd worden door de naam van Jezus”.[[[1006]]] vgl: cap. 50, 13: Corpus Christ., Series Lat. I, 171: "Wij nemen zelfs toe in aantal. Zo dikwijls wij door u worden weggemaaid: een zaad is het bloed der Christenen."[[[968]]] vgl: Lumen Gentium, 9[[[617|9]]]
Referenties naar alinea 44: 22
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Novo millennio ineunte ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Dilecti amici - Bereid tot verantwoording ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Mutuae relationes ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
De Kerk en cultuur ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
De theologie vandaag: vooruitzichten, beginselen, criteria ->=geentekst=
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
Het woord gezin heeft een nieuwe weerklank ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Querida Amazonia ->=geentekst=
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=
Naar een fundamentele theologie over het priesterschap ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Rosarium Virginis Mariae ->=geentekst=
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=
Héél het Mysterie ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
De Heilige Geest en de Kerk ->=geentekst=
Christus, Alpha en Omega
Bij alle hulp, die de Kerk aan de wereld geeft en in rijke mate van haar ontvangt, is dit haar enig doel: dat Gods Koninkrijk mag komen en dat het heil van heel de mensheid werkelijkheid mag worden. Al het goede, dat het volk Gods op zijn aardse pelgrimstocht aan de mensenfamilie kan schenken, komt voort uit het feit, dat de Kerk „het universeel heilssacrament” vgl: Lumen Gentium, 48[[[617|48]]] is, de openbaring en verwezenlijking tevens van het geheim van Gods liefde jegens de mens.
Want het Woord Gods, door wie alles gemaakt is, is Zelf vlees geworden om, als volmaakte mens, alle mensen te redden en alles in zich samen te brengen. De Heer is het einddoel van de menselijke geschiedenis, het trefpunt van alle verlangens van de geschiedenis en de beschaving, het centrum van het mensdom, de vreugde van alle harten, en de volheid van hun aspiraties. vgl: Toespraak[[[1649]]] Hem heeft de Vader opgewerkt uit de doden, Hem verheven en geplaatst aan zijn rechterhand en Hem aangesteld tot rechter over levenden en doden.
Tot leven gewekt en verenigd in zijn Geest, zijn wij als pelgrims op weg naar de voltooiing van de menselijke geschiedenis, die volledig beantwoordt aan zijn liefdeplan: "Het heelal in Christus onder één Hoofd brengen, alle wezens in de hemelen en alle wezens op aarde in Hem” (Ef. 1, 10)[b:Ef. 1, 10].
De Heer zegt: „Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon breng Ik mee, om ieder te vergelden naar zijn werk. Ik ben de Alpha en de Omega, de Eerste en de Laatste, de Oorsprong en het einde” (Openb. 22, 12-13)[b:Openb. 22, 12-13].
Bij alle hulp, die de Kerk aan de wereld geeft en in rijke mate van haar ontvangt, is dit haar enig doel: dat Gods Koninkrijk mag komen en dat het heil van heel de mensheid werkelijkheid mag worden. Al het goede, dat het volk Gods op zijn aardse pelgrimstocht aan de mensenfamilie kan schenken, komt voort uit het feit, dat de Kerk „het universeel heilssacrament” vgl: Lumen Gentium, 48[[[617|48]]] is, de openbaring en verwezenlijking tevens van het geheim van Gods liefde jegens de mens.
Want het Woord Gods, door wie alles gemaakt is, is Zelf vlees geworden om, als volmaakte mens, alle mensen te redden en alles in zich samen te brengen. De Heer is het einddoel van de menselijke geschiedenis, het trefpunt van alle verlangens van de geschiedenis en de beschaving, het centrum van het mensdom, de vreugde van alle harten, en de volheid van hun aspiraties. vgl: Toespraak[[[1649]]] Hem heeft de Vader opgewerkt uit de doden, Hem verheven en geplaatst aan zijn rechterhand en Hem aangesteld tot rechter over levenden en doden.
Tot leven gewekt en verenigd in zijn Geest, zijn wij als pelgrims op weg naar de voltooiing van de menselijke geschiedenis, die volledig beantwoordt aan zijn liefdeplan: "Het heelal in Christus onder één Hoofd brengen, alle wezens in de hemelen en alle wezens op aarde in Hem” (Ef. 1, 10)[b:Ef. 1, 10].
De Heer zegt: „Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon breng Ik mee, om ieder te vergelden naar zijn werk. Ik ben de Alpha en de Omega, de Eerste en de Laatste, de Oorsprong en het einde” (Openb. 22, 12-13)[b:Openb. 22, 12-13].
Referenties naar alinea 45: 13
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Dominus Iesus ->=geentekst=
Rosarium Virginis Mariae ->=geentekst=
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=
Héél het Mysterie ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
Het Christendom en de godsdiensten ->=geentekst=
De Heilige Geest en de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 2 - Enkele meer urgente problemen (46-93)
- Inleiding (46)
46
Na te hebben uiteengezet wat de waardigheid is van de menselijke persoon en welke taak hij in individueel en sociale opzicht te vervullen heeft in de wereld, wil het Concilie thans, in het licht van het Evangelie en van de menselijke ervaring aller aandacht vragen voor enkele meer urgente problemen van onze tijd, problemen die in hoge mate de mensheid raken.
Onder de talrijke onderwerpen, die tegenwoordig bij allen bezorgdheid wekken, moeten hier vooral genoemd worden: het huwelijk en het gezin, de menselijke cultuur, het sociaaleconomische en politieke leven, de solidariteit onder de volken en de vrede. Laten wij elk van deze onderwerpen belichten aan de hand van de beginselen van Christus, die voor de christenen een leidraad en voor alle mensen een licht moeten zijn bij het zoeken naar een oplossing van zovele ingewikkelde problemen.
Onder de talrijke onderwerpen, die tegenwoordig bij allen bezorgdheid wekken, moeten hier vooral genoemd worden: het huwelijk en het gezin, de menselijke cultuur, het sociaaleconomische en politieke leven, de solidariteit onder de volken en de vrede. Laten wij elk van deze onderwerpen belichten aan de hand van de beginselen van Christus, die voor de christenen een leidraad en voor alle mensen een licht moeten zijn bij het zoeken naar een oplossing van zovele ingewikkelde problemen.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 - De waardigheid van huwelijk en gezin en haar waardering (47-52)
- Artikel 1 - Huwelijk en gezin en de moderne wereld (47)
47
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Goede herders komen voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Christenen en islamieten: samen voor de waardigheid van het gezin ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
De instelling van het huwelijk verdedigen en versterken ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Theologie en pedagogie ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Het geluk van de persoon en van de menselijke en christelijke samenleving is nauw verbonden met een gezonde toestand van het echtelijk leven en het gezinsleven. Vandaar, dat de christenen en allen die grote waarde hechten aan deze gemeenschap, zich oprecht verheugen over de verschillende hulpmiddelen, waardoor men tegenwoordig bij de mensen een steeds grotere waardering tracht te wekken voor deze liefdesgemeenschap en een steeds grotere eerbied voor het leven, en waardoor men de echtgenoten en de ouders wil helpen bij hun zo verheven taak. Zij verwachten hiervan nog betere resultaten en zij trachten deze te bevorderen.
Jammer genoeg vertoont de waardigheid van deze instelling niet overal dezelfde glans, want wij zien haar verduisterd door de polygamie, de plaag van de echtscheiding, de zogenaamde vrije liefde of door andere misvormingen. Bovendien wordt de huwelijksliefde maar al te Vaak ontheiligd door egoïsme, genotzucht en ongeoorloofde praktijken tegen de voortplanting. Verder brengen de huidige economische, sociaalpsychologische en burgerlijke omstandigheden een niet geringe verwarring teweeg in het gezin. Tenslotte constateert men met grote bezorgdheid in bepaalde delen van de wereld problemen, die voortvloeien uit de bevolkingsaanwas. Dit alles beangstigt het geweten van velen. Toch blijkt de waarde en de kracht van het instituut van huwelijk en gezin ook uit het feit, dat de diep ingrijpende veranderingen van de huidige samenleving, ondanks de moeilijkheden, die daaruit voortkomen, niet zeiden op allerlei manieren het ware karakter van dit instituut doen uitkomen.
Daarom wil het Concilie door een duidelijker uiteenzetting enkele punten van de kerkelijke leer licht en steun geven aan de Christenen en aan alle mensen, die de oorspronkelijke waardigheid van de gehuwde staat en zijn hoge en heilige waarde willen beschermen en bevorderen.
Jammer genoeg vertoont de waardigheid van deze instelling niet overal dezelfde glans, want wij zien haar verduisterd door de polygamie, de plaag van de echtscheiding, de zogenaamde vrije liefde of door andere misvormingen. Bovendien wordt de huwelijksliefde maar al te Vaak ontheiligd door egoïsme, genotzucht en ongeoorloofde praktijken tegen de voortplanting. Verder brengen de huidige economische, sociaalpsychologische en burgerlijke omstandigheden een niet geringe verwarring teweeg in het gezin. Tenslotte constateert men met grote bezorgdheid in bepaalde delen van de wereld problemen, die voortvloeien uit de bevolkingsaanwas. Dit alles beangstigt het geweten van velen. Toch blijkt de waarde en de kracht van het instituut van huwelijk en gezin ook uit het feit, dat de diep ingrijpende veranderingen van de huidige samenleving, ondanks de moeilijkheden, die daaruit voortkomen, niet zeiden op allerlei manieren het ware karakter van dit instituut doen uitkomen.
Daarom wil het Concilie door een duidelijker uiteenzetting enkele punten van de kerkelijke leer licht en steun geven aan de Christenen en aan alle mensen, die de oorspronkelijke waardigheid van de gehuwde staat en zijn hoge en heilige waarde willen beschermen en bevorderen.
Referenties naar alinea 47: 31
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Goede herders komen voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Christenen en islamieten: samen voor de waardigheid van het gezin ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
De instelling van het huwelijk verdedigen en versterken ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Theologie en pedagogie ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - De heiligheid van huwelijk en gezin (48)
48
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Overwegingen over voorstellen om wettelijke erkenning te geven aan verbintenissen tussen homoseksuele personen ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Het Christelijk gezin ondersteunen en beschermen ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Goede herders komen voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
Goede herders komen voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Positief beeld van de huwelijksmoraal, geschetst vanuit haar roeping ->=geentekst=
Familie a Deo instituta ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
De mensenfamilie, een vredesgemeenschap ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het bidden van de Rozenkrans bij gelegenheid van de 6e Wereld Ontmoeting van de Gezinnen in Mexico-Stad ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het door de Pauselijke Universiteit van Lateranen georganiseerde internationale congres over de "natuurwet" ->=geentekst=
Aperite Portas Redemptionis ->=geentekst=
Laat de vrede van Christus heersen in uw hart ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Roepingen, geschenk van Gods Liefde ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
Getuige voor de kracht van de genade ->=geentekst=
De pastorale uitdagingen met betrekking tot het gezin in het kader van de evangelisatie ->=geentekst=
Aandachtspunten aangaande de canoniek-pastorale aspecten in het voorbereidingsdocument voor de 3e Buitengewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Aandachtspunten aangaande de canoniek-pastorale aspecten in het voorbereidingsdocument voor de 3e Buitengewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Het wezen van het huwelijk ->=geentekst=
De instelling van het huwelijk verdedigen en versterken ->=geentekst=
De instelling van het huwelijk verdedigen en versterken ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
De synode heeft de waarheden over het huwelijk nooit ter discussie gesteld ->=geentekst=
De Buitengewone Bisschoppensynode over het gezin ->=geentekst=
Vragenlijst bij de Relatio Synodi ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
"De Kerk van de levende God - pijler en grondslag van de waarheid" (1 Tim. 3, 15) ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Angelus, 8 ottobre 2006 ->=geentekst=
Stop Vlaamse bisschoppen met het zegenen van homokoppels ->=geentekst=
De diepe levens- en liefdesgemeenschap van de gehuwden, die door de Schepper is ingesteld en waaraan Hij eigen wetten heeft gegeven, komt tot stand door het huwelijksverbond, d.i. door een persoonlijke onherroepelijke instemming. Zo ontstaat uit de menselijke akt, waardoor de echtgenoten zich aan elkaar schenken en elkaar ontvangen, ook voor de menselijke samenleving het instituut, dat zijn stabiliteit ontleent aan Gods ordening. Omdat deze heilige band het welzijn zowel van echtgenoten en kinderen als van de samenleving beoogt, is hij niet afhankelijk van menselijke willekeur. Want God zelf is de maker van het huwelijk, dat verschillende waarden en doelstellingen heeft vgl: P.L. 40 375-376 en 394[[[1650]]] vgl: Summa Theologiae Tertia Pars q. 49 a. 3 ad 1[[[t:iiia q. 49 a. 3 ad 1]]] vgl: Exsultate Deo, 17[[[1021|17]]] vgl: delen van hfd. 2, art. 1 en 2, DH 3703-3714[[[526|14-37]]] vgl: Casti Connubii, 7-8[[[526|7-8]]], die alle van het grootste belang zijn voor de instandhouding van het menselijk geslacht, voor de persoonlijke vervolmaking en de eeuwige bestemming van de afzonderlijke leden van het gezin, voor de waardigheid, de stabiliteit, de vrede en de voorspoed van het gezin zelf en van heel de menselijke samenleving. Krachtens hun natuurlijke aard zijn het instituut van het huwelijk en de huwelijksliefde gericht op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, en ze vinden hierin als het ware hun hoogtepunt en bekroning. En zo geven man en vrouw, die door het huwelijksverbond "niet langer twee zijn, maar één vlees” (Mt. 19, 6)[b:Mt. 19, 6], elkaar hulp en dienstbetoon door de innige verbondenheid van hun persoon en hun activiteit; zo ervaren zij de zin van hun eenheid en verdiepen deze steeds meer. Deze innige verenging, als zijnde het zich wederzijds wegschenken van twee personen, en eveneens het welzijn van de kinderen, vereisen de algehele trouw van de echtgenoten en hun onverbreekbare eenheid. vgl: Casti Connubii, 24-27[[[526|24-27]]]
Christus de Heer heeft zijn overvloedige zegen geschonken aan deze liefde met haar vele aspecten, die ontsprongen is aan de goddelijke liefdebron en gevormd naar het model van zijn eenheid met de Kerk.
Want gelijk God eens het initiatief nam tot een verbond van liefde en trouw met zijn volk (Hos. 2)[[b:Hos. 2]] (Jer. 3, 6-13)[[b:Jer. 3, 6-13]] (Ez. 16)[[b:Ez. 16]] (Ez. 23)[[b:Ez. 23]] (Jes. 54)[[b:Jes. 54]], zo komt nu de Verlosser der mensen, de Bruidegom van de Kerk (Mt. 9, 15; Mc. 2, 19-20; Lc. 5, 34-35; Joh. 3, 29;2 Kor. 2; Ef. 5, 27; Openb. 19, 7-8; Openb. 21, 2.9)[[b:Mt. 9, 15; Mc. 2, 19-20; Lc. 5, 34-35; Joh. 3, 29;2 Kor. 2; Ef. 5, 27; Openb. 19, 7-8; Openb. 21, 2.9]], door het sacrament van het huwelijk tegemoet aan de christelijke echtgenoten. Hij blijft met hen, opdat de echtgenoten elkaar door hun wederzijdse overgave zouden liefhebben in eeuwige trouw, zoals Hij zelf de Kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd. (Ef. 5, 25)[[b:Ef. 5, 25]] De echte huwelijksliefde wordt opgenomen in de goddelijke liefde en wordt gericht en verrijkt door de verlossende kracht van Christus en de heilbrengende werkzaamheid van de Kerk, opdat de echtgenoten veilig en zeker de weg zouden vinden naar God en hulp en kracht ontvangen in hun sublieme taak van vader en moeder. vgl: Lumen Gentium, 11,34-35,41[[[617|11.34-35.41]]] Daarom worden de christelijke echtgenoten door een bijzonder sacrament gesterkt en als het ware gewijd met het oog op de plichten en de waardigheid van hun staat. Casti Connubii, 131[[526|131]] Doordat zij uit de kracht van dit sacrament hun taak in huwelijk en gezin vervullen in de geest van Christus, die heel hun leven doordringt van geloof, hoop en liefde, verwezenlijken zij steeds meer hun persoonlijke volmaaktheid en hun wederzijdse heiliging; en daardoor brengen zij samen eer aan God.
Gesteund door het voorbeeld van hun ouders en het gebed in het gezin, zullen de kinderen en ook alle huisgenoten gemakkelijker openstaan voor echte menselijkheid en de weg vinden naar het heil en de heiligheid. Wat de echtgenoten betreft, die bekleed zijn met de waardigheid en de taak van het vaderschap en het moederschap: zij moeten nauwgezet de plicht van opvoeding vervullen, die op hen allereerst rust, vooral die van de godsdienstige opvoeding.
De kinderen van hun kant dragen als levende leden van het gezin op hun eigen wijze bij tot de heiliging van de ouders. Met dankbaarheid, piëteit en vertrouwen zullen zij de weldaden van hun ouders beantwoorden en als goede kinderen hen bijstaan in hun tegenspoed en in de eenzaamheid van hun oude dag. De weduwstaat, moedig aanvaard als voortzetting van de echtelijke roeping, moet door iedereen worden gerespecteerd. (1 Tim. 5, 3)[[b:1 Tim. 5, 3]] Het gezin moet van zijn eigen geestelijke rijkdom edelmoedig meedelen aan andere gezinnen.
Dan zal het christelijk gezin, als voortkomend uit het huwelijk, dat een beeld is van en een deelname aan het liefdeverbond tussen Christus en de Kerk (Ef. 5, 32)[[b:Ef. 5, 32]], aan allen laten zien de levende aanwezigheid van de Verlosser in de wereld en de ware aard van de Kerk, en dit zowel door de liefde van de echtgenoten, hun edelmoedige vruchtbaarheid, hun eenheid en trouw als door de liefdevolle samenwerking van alle gezinsleden.
Christus de Heer heeft zijn overvloedige zegen geschonken aan deze liefde met haar vele aspecten, die ontsprongen is aan de goddelijke liefdebron en gevormd naar het model van zijn eenheid met de Kerk.
Want gelijk God eens het initiatief nam tot een verbond van liefde en trouw met zijn volk (Hos. 2)[[b:Hos. 2]] (Jer. 3, 6-13)[[b:Jer. 3, 6-13]] (Ez. 16)[[b:Ez. 16]] (Ez. 23)[[b:Ez. 23]] (Jes. 54)[[b:Jes. 54]], zo komt nu de Verlosser der mensen, de Bruidegom van de Kerk (Mt. 9, 15; Mc. 2, 19-20; Lc. 5, 34-35; Joh. 3, 29;2 Kor. 2; Ef. 5, 27; Openb. 19, 7-8; Openb. 21, 2.9)[[b:Mt. 9, 15; Mc. 2, 19-20; Lc. 5, 34-35; Joh. 3, 29;2 Kor. 2; Ef. 5, 27; Openb. 19, 7-8; Openb. 21, 2.9]], door het sacrament van het huwelijk tegemoet aan de christelijke echtgenoten. Hij blijft met hen, opdat de echtgenoten elkaar door hun wederzijdse overgave zouden liefhebben in eeuwige trouw, zoals Hij zelf de Kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd. (Ef. 5, 25)[[b:Ef. 5, 25]] De echte huwelijksliefde wordt opgenomen in de goddelijke liefde en wordt gericht en verrijkt door de verlossende kracht van Christus en de heilbrengende werkzaamheid van de Kerk, opdat de echtgenoten veilig en zeker de weg zouden vinden naar God en hulp en kracht ontvangen in hun sublieme taak van vader en moeder. vgl: Lumen Gentium, 11,34-35,41[[[617|11.34-35.41]]] Daarom worden de christelijke echtgenoten door een bijzonder sacrament gesterkt en als het ware gewijd met het oog op de plichten en de waardigheid van hun staat. Casti Connubii, 131[[526|131]] Doordat zij uit de kracht van dit sacrament hun taak in huwelijk en gezin vervullen in de geest van Christus, die heel hun leven doordringt van geloof, hoop en liefde, verwezenlijken zij steeds meer hun persoonlijke volmaaktheid en hun wederzijdse heiliging; en daardoor brengen zij samen eer aan God.
Gesteund door het voorbeeld van hun ouders en het gebed in het gezin, zullen de kinderen en ook alle huisgenoten gemakkelijker openstaan voor echte menselijkheid en de weg vinden naar het heil en de heiligheid. Wat de echtgenoten betreft, die bekleed zijn met de waardigheid en de taak van het vaderschap en het moederschap: zij moeten nauwgezet de plicht van opvoeding vervullen, die op hen allereerst rust, vooral die van de godsdienstige opvoeding.
De kinderen van hun kant dragen als levende leden van het gezin op hun eigen wijze bij tot de heiliging van de ouders. Met dankbaarheid, piëteit en vertrouwen zullen zij de weldaden van hun ouders beantwoorden en als goede kinderen hen bijstaan in hun tegenspoed en in de eenzaamheid van hun oude dag. De weduwstaat, moedig aanvaard als voortzetting van de echtelijke roeping, moet door iedereen worden gerespecteerd. (1 Tim. 5, 3)[[b:1 Tim. 5, 3]] Het gezin moet van zijn eigen geestelijke rijkdom edelmoedig meedelen aan andere gezinnen.
Dan zal het christelijk gezin, als voortkomend uit het huwelijk, dat een beeld is van en een deelname aan het liefdeverbond tussen Christus en de Kerk (Ef. 5, 32)[[b:Ef. 5, 32]], aan allen laten zien de levende aanwezigheid van de Verlosser in de wereld en de ware aard van de Kerk, en dit zowel door de liefde van de echtgenoten, hun edelmoedige vruchtbaarheid, hun eenheid en trouw als door de liefdevolle samenwerking van alle gezinsleden.
Referenties naar alinea 48: 85
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Overwegingen over voorstellen om wettelijke erkenning te geven aan verbintenissen tussen homoseksuele personen ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Het Christelijk gezin ondersteunen en beschermen ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Vita Consecrata ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Goede herders komen voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
Goede herders komen voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Positief beeld van de huwelijksmoraal, geschetst vanuit haar roeping ->=geentekst=
Familie a Deo instituta ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
De mensenfamilie, een vredesgemeenschap ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het bidden van de Rozenkrans bij gelegenheid van de 6e Wereld Ontmoeting van de Gezinnen in Mexico-Stad ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan het door de Pauselijke Universiteit van Lateranen georganiseerde internationale congres over de "natuurwet" ->=geentekst=
Aperite Portas Redemptionis ->=geentekst=
Laat de vrede van Christus heersen in uw hart ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Roepingen, geschenk van Gods Liefde ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
De Katholieke leer over het Sacrament van het huwelijk ->=geentekst=
Getuige voor de kracht van de genade ->=geentekst=
De pastorale uitdagingen met betrekking tot het gezin in het kader van de evangelisatie ->=geentekst=
Aandachtspunten aangaande de canoniek-pastorale aspecten in het voorbereidingsdocument voor de 3e Buitengewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Aandachtspunten aangaande de canoniek-pastorale aspecten in het voorbereidingsdocument voor de 3e Buitengewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Het wezen van het huwelijk ->=geentekst=
De instelling van het huwelijk verdedigen en versterken ->=geentekst=
De instelling van het huwelijk verdedigen en versterken ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
De synode heeft de waarheden over het huwelijk nooit ter discussie gesteld ->=geentekst=
De Buitengewone Bisschoppensynode over het gezin ->=geentekst=
Vragenlijst bij de Relatio Synodi ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
"De Kerk van de levende God - pijler en grondslag van de waarheid" (1 Tim. 3, 15) ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Angelus, 8 ottobre 2006 ->=geentekst=
Stop Vlaamse bisschoppen met het zegenen van homokoppels ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 - De huwelijksliefde (49)
49
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Tot de priesters die deelnamen aan een studiecongres over 'verantwoorde voortplanting' ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Getuige voor de kracht van de genade ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
De Eucharistie en het christelijk gezin ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Herhaaldelijk spoort Gods woord de verloofden en gehuwden aan om bezieling en kracht te geven aan hun verloving door kuise genegenheid en aan hun huwelijk door een onverdeelde liefde. (Gen. 2, 22-24; Spr. 5, 18-20; Spr. 31, 10-31; Tob. 8, 4-8; Hoogl. 1, 2-3; Hoogl. 2, 16; Hoogl. 4, 16-5, 1; Hoogl. 7, 8-14; 1 Kor. 7, 3-6; Ef. 5, 25-33)[[b:Gen. 2, 22-24; Spr. 5, 18-20; Spr. 31, 10-31; Tob. 8, 4-8; Hoogl. 1, 2-3; Hoogl. 2, 16; Hoogl. 4, 16-5, 1; Hoogl. 7, 8-14; 1 Kor. 7, 3-6; Ef. 5, 25-33]] Ook in onze tijd hechten veel mensen grote waarde aan de ware liefde tussen man en vrouw, in haar verschillende uitingen overeenkomstig de gezonde zeden van volken en tijden. Als een bij uitstek menselijke daad, die gaat van persoon, in een genegenheid, die haar oorsprong vindt in de wil, omvat die liefde het welzijn van de gehele persoon en kan daardoor aan de lichamelijke en psychische uitingen een bijzondere waardigheid geven en deze veredelen als speciale factoren en tekenen van de echtelijke vriendschap. De Heer heeft deze genegenheid willen genezen, vervolmaken en verheffen door een bijzondere gave van genade en liefde. Deze liefde, waarin het menselijk en het goddelijk element samen gaan, brengt de echtgenoten er toe zich spontaan aan elkaar te geven en dit te tonen door gevoelens en uitingen van tederheid en ze beheerst heel hun leven. vgl: Casti Connubii, 28-29[[[526|28-29]]] Deze liefde wordt zelfs vervolmaakt en vergroot door een edelmoedig beleven er van. Ze gaat dus ver uit boven een loutere erotiek, die, waar ze uit egoïsme gezocht wordt, een spoedig en droevig einde vindt.
De geheel eigen wijze om deze liefde tot uitdrukking en voltooiing te brengen is de eigenlijk gezegde huwelijksomgang. Daarom zijn de akten, waardoor de echtgenoten hun intieme en kuise eenwording verwezenlijken, moreel goede en waardige handelingen, die, als ze op echt menselijke wijze gesteld worden, de wederzijdse overgave uitdrukken en verdiepen, waardoor ze elkaar in blijdschap en dankbaarheid verrijken. Deze liefde, door een wederzijdse verbintenis bezegeld en bovenal door het sacrament van Christus bekrachtigd is naar lichaam en geest onverbreekbaar trouw in voor- en tegenspoed en sluit bijgevolg iedere echtbreuk en echtscheiding uit. De eenheid van het huwelijk, door de Heer bevestigd, komt ook duidelijk uit in de gelijke waardigheid als persoon, waarop zowel de vrouw als de man recht heeft in een totale wederzijdse liefde. Om de plichten van deze christelijke roeping met volharding te vervullen wordt een meer dan gewone deugd vereist. Daarom moeten de echtgenoten, die door de genade worden gesterkt om een heilig leven te leiden, voortdurend en hechte, edelmoedige en offervaardige liefde in zich zelf cultiveren en hierom vragen in het gebed.
Maar de ware huwelijksliefde zal hoger in ere staan en er zal zich daaromtrent een gezonde publieke mening vormen, als de christelijke echtgenoten in deze liefde een klaar getuigenis van trouw en harmonie geven en van zorg bij de opvoeding van hun kinderen, en als zij een actieve rol spelen bij deze noodzakelijke culturele, psychologische en sociale vernieuwing ten gunste van huwelijk en gezin. De jonge mensen moeten op een geschikte wijze en bijtijds, liefst in de kring van het gezin zelf, onderricht worden omtrent de waardigheid, de functie en het gebeuren van de huwelijksliefde. Als zij zó gevormd zijn in eerbied voor de kuisheid, dan zullen zij te gelegener tijd van een eerzame verkering kunnen overgaan tot het huwelijk.
De geheel eigen wijze om deze liefde tot uitdrukking en voltooiing te brengen is de eigenlijk gezegde huwelijksomgang. Daarom zijn de akten, waardoor de echtgenoten hun intieme en kuise eenwording verwezenlijken, moreel goede en waardige handelingen, die, als ze op echt menselijke wijze gesteld worden, de wederzijdse overgave uitdrukken en verdiepen, waardoor ze elkaar in blijdschap en dankbaarheid verrijken. Deze liefde, door een wederzijdse verbintenis bezegeld en bovenal door het sacrament van Christus bekrachtigd is naar lichaam en geest onverbreekbaar trouw in voor- en tegenspoed en sluit bijgevolg iedere echtbreuk en echtscheiding uit. De eenheid van het huwelijk, door de Heer bevestigd, komt ook duidelijk uit in de gelijke waardigheid als persoon, waarop zowel de vrouw als de man recht heeft in een totale wederzijdse liefde. Om de plichten van deze christelijke roeping met volharding te vervullen wordt een meer dan gewone deugd vereist. Daarom moeten de echtgenoten, die door de genade worden gesterkt om een heilig leven te leiden, voortdurend en hechte, edelmoedige en offervaardige liefde in zich zelf cultiveren en hierom vragen in het gebed.
Maar de ware huwelijksliefde zal hoger in ere staan en er zal zich daaromtrent een gezonde publieke mening vormen, als de christelijke echtgenoten in deze liefde een klaar getuigenis van trouw en harmonie geven en van zorg bij de opvoeding van hun kinderen, en als zij een actieve rol spelen bij deze noodzakelijke culturele, psychologische en sociale vernieuwing ten gunste van huwelijk en gezin. De jonge mensen moeten op een geschikte wijze en bijtijds, liefst in de kring van het gezin zelf, onderricht worden omtrent de waardigheid, de functie en het gebeuren van de huwelijksliefde. Als zij zó gevormd zijn in eerbied voor de kuisheid, dan zullen zij te gelegener tijd van een eerzame verkering kunnen overgaan tot het huwelijk.
Referenties naar alinea 49: 40
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Gezin, familie en "De facto verbintenissen" ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Tot de priesters die deelnamen aan een studiecongres over 'verantwoorde voortplanting' ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Getuige voor de kracht van de genade ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
De Eucharistie en het christelijk gezin ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 - De vruchtbaarheid van het huwelijk (50)
50
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Kinderen: Lentebode van het gezin en de samenleving ->=geentekst=
3e Wereldontmoeting van Gezinnen - Kinderen, een lente voor het gezin en de maatschappij ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Geen alternatieven mogelijk voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
Een school in menselijk geloof - Over het gezinsapostolaat en zijn beginselen ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Vragenlijst bij de Relatio Synodi ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Verantwoord ouderschap ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
De morele normen van Humanae Vitae en de pastorale plichten ->=geentekst=
Con viva - Over de morele normen vervat in Humanae Vitae ->=geentekst=
De Eucharistie en het christelijk gezin ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Stop Vlaamse bisschoppen met het zegenen van homokoppels ->=geentekst=
Het huwelijk en de huwelijksliefde zijn krachtens hun aard gericht op het voortbrengen en opvoeden van kinderen. De kinderen vormen immers het kostbaarste geschenk van het huwelijk en zij dragen niet weinig bij tot het geluk van de ouders zelf. God zelf, die gezegd heeft: „Het is niet goed voor de mens, dat hij alleen blijft” (Gen. 2, 18)[b:Gen. 2, 18], en „die in het begin hen als man en vrouw gemaakt heeft” (Mt. 19, 4)[b:Mt. 19, 4], heeft de mens op bijzondere wijze deelgenoot willen maken aan zijn scheppingswerk; daarom zegende Hij man en vrouw en sprak tot hen: „Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u” (Gen. 1, 28)[b:Gen. 1, 28]. Dientengevolge hebben de ware beleving van de huwelijksliefde en heel de daaruit voortvloeiende structuur van het gezinsleven tot doel, zonder dat men daarom de andere doeleinden van het huwelijk mag onderschatten, aan de echtgenoten de edelmoedige bereidheid te geven om samen te werken met de liefde van de Schepper en Verlosser, die door hen zijn gezin voortdurend uitbreidt en verrijkt.
In de opdracht het menselijk leven door te geven en hun kinderen op te voeden, hetgeen als de eigen zending van de echtgenoten moet worden beschouwd, weten zij zich medewerkers van de liefde van God, de Schepper, en als het ware zijn tolken. Zij zullen dus hun taak met menselijke en christelijke verantwoordelijkheid vervullen; en in een geest van volgzame eerbied jegens God en in gezamenlijk beraad en met gezamenlijke inspanning zullen zij zich een goed gefundeerd oordeel trachten te vormen, daarbij rekening houdend zowel met hun eigen welzijn als met dat van hun reeds geboren en toekomstige kinderen. Zij zullen daarbij ook letten op de materiële en geestelijke factoren van hun tijd en van hun situatie, en tenslotte zullen zij daarbij rekening houden met het welzijn van het gezin van de burgerlijke samenleving en ook van de Kerk. In laatste instantie zijn het de echtgenoten zelf, die dit oordeel voor het aanschijn van God moeten vormen. Wat hun wijze van handelen betreft: de christelijke echtgenoten moeten wel weten, dat zij niet naar eigen willekeur kunnen handelen, maar zich altijd moeten laten leiden door hun geweten, hetwelk zich moet richten naar de goddelijke wet zelf, in volgzaamheid jegens het kerkelijk leerambt, dat die wet gezagvol vertolkt in het licht van het Evangelie. Deze goddelijke wet toont de echtgenoten de volle betekenis van de huwelijksliefde, beschermt haar en voert haar tot haar echt menselijke voltooiing. Dan zullen de christelijke echtgenoten, wanneer zij, vertrouwend op Gods Voorzienigheid en in een geest van offerbereidheid (1 Kor. 7, 5)[[b:1 Kor. 7, 5]] hun taak van voortplanting met edelmoedige, menselijke en christelijke verantwoordelijkheid vervullen, de Schepper verheerlijken en streven naar de volmaaktheid in Christus. Onder de echtgenoten, die aldus de hun door God toevertrouwde taak volbrengen, verdienen bijzonder vermeld te worden degenen, die na gemeenschappelijk en rijp overleg, grootmoedig ook een groot aantal kinderen willen aanvaarden en waardig willen opvoeden. vgl: Tra le visite, 2-4[[[354|2-4]]]
Het huwelijk is echter niet alleen ingesteld voor de voorplanting, maar zijn aard zelf als onontbindbaar verbond tussen personen en het welzijn van de kinderen vereisen, dat ook de wederzijdse liefde van de echtgenoten zich uit op de juiste manier, steeds toeneemt en rijper wordt. Vandaar dat, ook als er geen kinderen zijn, ondanks het vaak zo vurig verlangen van de echtgenoten, het huwelijk blijft bestaan als gemeenschap en verbondenheid van heel het leven, en zijn waarde en onontbindbaarheid behoudt.
In de opdracht het menselijk leven door te geven en hun kinderen op te voeden, hetgeen als de eigen zending van de echtgenoten moet worden beschouwd, weten zij zich medewerkers van de liefde van God, de Schepper, en als het ware zijn tolken. Zij zullen dus hun taak met menselijke en christelijke verantwoordelijkheid vervullen; en in een geest van volgzame eerbied jegens God en in gezamenlijk beraad en met gezamenlijke inspanning zullen zij zich een goed gefundeerd oordeel trachten te vormen, daarbij rekening houdend zowel met hun eigen welzijn als met dat van hun reeds geboren en toekomstige kinderen. Zij zullen daarbij ook letten op de materiële en geestelijke factoren van hun tijd en van hun situatie, en tenslotte zullen zij daarbij rekening houden met het welzijn van het gezin van de burgerlijke samenleving en ook van de Kerk. In laatste instantie zijn het de echtgenoten zelf, die dit oordeel voor het aanschijn van God moeten vormen. Wat hun wijze van handelen betreft: de christelijke echtgenoten moeten wel weten, dat zij niet naar eigen willekeur kunnen handelen, maar zich altijd moeten laten leiden door hun geweten, hetwelk zich moet richten naar de goddelijke wet zelf, in volgzaamheid jegens het kerkelijk leerambt, dat die wet gezagvol vertolkt in het licht van het Evangelie. Deze goddelijke wet toont de echtgenoten de volle betekenis van de huwelijksliefde, beschermt haar en voert haar tot haar echt menselijke voltooiing. Dan zullen de christelijke echtgenoten, wanneer zij, vertrouwend op Gods Voorzienigheid en in een geest van offerbereidheid (1 Kor. 7, 5)[[b:1 Kor. 7, 5]] hun taak van voortplanting met edelmoedige, menselijke en christelijke verantwoordelijkheid vervullen, de Schepper verheerlijken en streven naar de volmaaktheid in Christus. Onder de echtgenoten, die aldus de hun door God toevertrouwde taak volbrengen, verdienen bijzonder vermeld te worden degenen, die na gemeenschappelijk en rijp overleg, grootmoedig ook een groot aantal kinderen willen aanvaarden en waardig willen opvoeden. vgl: Tra le visite, 2-4[[[354|2-4]]]
Het huwelijk is echter niet alleen ingesteld voor de voorplanting, maar zijn aard zelf als onontbindbaar verbond tussen personen en het welzijn van de kinderen vereisen, dat ook de wederzijdse liefde van de echtgenoten zich uit op de juiste manier, steeds toeneemt en rijper wordt. Vandaar dat, ook als er geen kinderen zijn, ondanks het vaak zo vurig verlangen van de echtgenoten, het huwelijk blijft bestaan als gemeenschap en verbondenheid van heel het leven, en zijn waarde en onontbindbaarheid behoudt.
Referenties naar alinea 50: 59
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Kinderen: Lentebode van het gezin en de samenleving ->=geentekst=
3e Wereldontmoeting van Gezinnen - Kinderen, een lente voor het gezin en de maatschappij ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Geen alternatieven mogelijk voor huwelijk en gezin ->=geentekst=
Een school in menselijk geloof - Over het gezinsapostolaat en zijn beginselen ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Vragenlijst bij de Relatio Synodi ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Verantwoord ouderschap ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
De morele normen van Humanae Vitae en de pastorale plichten ->=geentekst=
Con viva - Over de morele normen vervat in Humanae Vitae ->=geentekst=
De Eucharistie en het christelijk gezin ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Stop Vlaamse bisschoppen met het zegenen van homokoppels ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 - De huwelijksliefde en de eerbied voor het menselijk leven (51)
51
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Tot de Amerikaanse Bisschoppen te Chicago ->=geentekst=
Over de taak van de leken in de Kerk en in het bijzonder over het gezin ->=geentekst=
Bewaar de Kerk in waarheid en vrede ->=geentekst=
Bewaar de Kerk in waarheid en vrede ->=geentekst=
Verdediging van het recht op de geboorte ->=geentekst=
Verdediging van het recht op de geboorte ->=geentekst=
Verdediging van het recht op de geboorte ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Dignitas Personae ->=geentekst=
Over abortus provocatus ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van de Verenigde Staten van Amerika ->=geentekst=
Over het ongeboren leven ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Tot de Amerikaanse Bisschoppen bij gelegenheid van hun bezoek Ad Limina ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Verantwoord ouderschap ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Het gezin, basiscel van en waarborg voor de stabiliteit van de maatschappij ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Voltooiing en ontwikkeling van de leer over verantwoord ouderschap ->=geentekst=
Voltooiing en ontwikkeling van de leer over verantwoord ouderschap ->=geentekst=
Over de morele ontoelaatbaarheid van het gebruik van vaccins van cellen van geaborteerde menselijke foetussen ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Het Concilie weet, dat de echtgenoten dikwijls door bepaalde factoren van het moderne leven worden belemmerd bij de harmonische ordening van hun huwelijksleven, en in een situatie kunnen verkeren waarin hun kindertal zich, althans tijdelijk, niet mag uitbreiden en waarin het niet gemakkelijk is, de beleving van de trouwe huwelijksliefde en de volledige levensgemeenschap te handhaven. Waar nu de intimiteit van het huwelijksleven wordt stil gelegd, kan de huwelijkstrouw niet zelden gevaar lopen en het welzijn van de kinderen schade lijden; want dan dreigt er gevaar voor de opvoeding van de kinderen en voor een moedig aanvaarden van meer kinderen.
Er zijn mensen, die voor deze problemen ongeoorloofde oplossingen durven voorstellen en zelfs niet terugschrikken voor moord. De Kerk wijst er echter op, dat er geen werkelijke tegenspraak kan bestaan tussen de goddelijke wetten betreffende de voortplanting van het leven en de wetten omtrent de ontplooiing van de ware huwelijksliefde.
God immers, de Heer van het leven, heeft de mensen de verheven opdracht gegeven, het leven in stand te houden, een opdracht, die op menswaardige wijze vervuld moet worden. Het leven moet daarom vanaf de conceptie met de grootste zorg beschermd worden.
Vruchtafdrijving en kindermoord zijn afschuwelijke misdrijven. De menselijke seksualiteit en het menselijk voortplantingsvermogen gaan ver uit boven hetgeen aanwezig is op de langere trappen van het leven. Derhalve moeten ook de specifieke daden zelf van het huwelijksleven, geordend overeenkomstig die echte menselijke waardigheid, met grote eerbied worden omgeven. Wanneer het er om gaat de huwelijksliefde in overeenstemming te brengen met een verantwoorde voortplanting, dan hangt het zedelijk karakter van het handelen dus niet alleen af van de oprechte bedoeling en van de waardering van de motieven, maar moet bepaald worden volgens objectieve criteria, ontleend aan de natuur van de persoon en zijn handelingen, criteria, die onverkort en betekenis van de wederzijdse overgave en van de menselijke voortplanting handhaven in het kader van de ware liefde. Dit is echter niet mogelijk zonder ernstige toeleg op de deugd van de huwelijkskuisheid. Uitgaande van deze beginselen mogen de kinderen van de Kerk bij de geboorteregeling geen wegen inslaan, die door het leerambt, bij zijn interpretatie van de goddelijke wet, worden afgekeurd. vgl: Casti Connubii, 63-66[[[526|63-66]]] vgl: Vegliare con sollecitudine[[[1882]]] vgl: Tot het H. College bij gelegenheid van zijn naamfeest, 13[[[613|13]]] Sommige vraagstukken, die nog...Sommige vraagstukken, die nog een nadere en nauwkeuriger bestudering behoeven, zijn op bevel van de paus toevertrouwd aan een Commissie voor de bestudering van de demografie, het gezin en de bevolkingsaanwas. Wanneer deze commissie haar taak volbracht heeft, zal de paus zelf zijn oordeel geven. Daarom wil de heilige Synode bij deze stand van de leer van het Leerambt, niet onmiddellijk concrete oplossingen voorstellen.
Laten allen echter voor ogen houden, dat het menselijk leven en de opdracht om dit door te geven zich niet beperken tot de horizon van deze wereld en niet daardoor alleen kunnen worden bepaald en begrepen, maar altijd gericht zijn op de eeuwige bestemming van de mensen.
Er zijn mensen, die voor deze problemen ongeoorloofde oplossingen durven voorstellen en zelfs niet terugschrikken voor moord. De Kerk wijst er echter op, dat er geen werkelijke tegenspraak kan bestaan tussen de goddelijke wetten betreffende de voortplanting van het leven en de wetten omtrent de ontplooiing van de ware huwelijksliefde.
God immers, de Heer van het leven, heeft de mensen de verheven opdracht gegeven, het leven in stand te houden, een opdracht, die op menswaardige wijze vervuld moet worden. Het leven moet daarom vanaf de conceptie met de grootste zorg beschermd worden.
Vruchtafdrijving en kindermoord zijn afschuwelijke misdrijven. De menselijke seksualiteit en het menselijk voortplantingsvermogen gaan ver uit boven hetgeen aanwezig is op de langere trappen van het leven. Derhalve moeten ook de specifieke daden zelf van het huwelijksleven, geordend overeenkomstig die echte menselijke waardigheid, met grote eerbied worden omgeven. Wanneer het er om gaat de huwelijksliefde in overeenstemming te brengen met een verantwoorde voortplanting, dan hangt het zedelijk karakter van het handelen dus niet alleen af van de oprechte bedoeling en van de waardering van de motieven, maar moet bepaald worden volgens objectieve criteria, ontleend aan de natuur van de persoon en zijn handelingen, criteria, die onverkort en betekenis van de wederzijdse overgave en van de menselijke voortplanting handhaven in het kader van de ware liefde. Dit is echter niet mogelijk zonder ernstige toeleg op de deugd van de huwelijkskuisheid. Uitgaande van deze beginselen mogen de kinderen van de Kerk bij de geboorteregeling geen wegen inslaan, die door het leerambt, bij zijn interpretatie van de goddelijke wet, worden afgekeurd. vgl: Casti Connubii, 63-66[[[526|63-66]]] vgl: Vegliare con sollecitudine[[[1882]]] vgl: Tot het H. College bij gelegenheid van zijn naamfeest, 13[[[613|13]]] Sommige vraagstukken, die nog...Sommige vraagstukken, die nog een nadere en nauwkeuriger bestudering behoeven, zijn op bevel van de paus toevertrouwd aan een Commissie voor de bestudering van de demografie, het gezin en de bevolkingsaanwas. Wanneer deze commissie haar taak volbracht heeft, zal de paus zelf zijn oordeel geven. Daarom wil de heilige Synode bij deze stand van de leer van het Leerambt, niet onmiddellijk concrete oplossingen voorstellen.
Laten allen echter voor ogen houden, dat het menselijk leven en de opdracht om dit door te geven zich niet beperken tot de horizon van deze wereld en niet daardoor alleen kunnen worden bepaald en begrepen, maar altijd gericht zijn op de eeuwige bestemming van de mensen.
Referenties naar alinea 51: 56
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Evangelium Vitae ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Vademecum voor biechtvaders over de huwelijksmoraal ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Donum Vitae ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Tot de Amerikaanse Bisschoppen te Chicago ->=geentekst=
Over de taak van de leken in de Kerk en in het bijzonder over het gezin ->=geentekst=
Bewaar de Kerk in waarheid en vrede ->=geentekst=
Bewaar de Kerk in waarheid en vrede ->=geentekst=
Verdediging van het recht op de geboorte ->=geentekst=
Verdediging van het recht op de geboorte ->=geentekst=
Verdediging van het recht op de geboorte ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Dignitas Personae ->=geentekst=
Over abortus provocatus ->=geentekst=
Tot de Bisschoppen van de Verenigde Staten van Amerika ->=geentekst=
Over het ongeboren leven ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Tot de Amerikaanse Bisschoppen bij gelegenheid van hun bezoek Ad Limina ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Verantwoord ouderschap ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Het gezin, basiscel van en waarborg voor de stabiliteit van de maatschappij ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Voltooiing en ontwikkeling van de leer over verantwoord ouderschap ->=geentekst=
Voltooiing en ontwikkeling van de leer over verantwoord ouderschap ->=geentekst=
Over de morele ontoelaatbaarheid van het gebruik van vaccins van cellen van geaborteerde menselijke foetussen ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 - De inzet van allen voor het welzijn van huwelijk en gezin (52)
52
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Wet verduistert werkelijke status huwelijk ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Catechesi Tradendae ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Tot de Nederlandse Bisschoppen bij gelegenheid van hun Ad limina-bezoek 1993 ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
Boodschap bij de sluiting van de Bisschoppensynode over het christelijk gezin in de wereld van deze tijd ->=geentekst=
Bekrachtiging van "Humanae vitae" ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
De pastorale uitdagingen met betrekking tot het gezin in het kader van de evangelisatie ->=geentekst=
Aandachtspunten aangaande de canoniek-pastorale aspecten in het voorbereidingsdocument voor de 3e Buitengewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Vragenlijst bij de Relatio Synodi ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Iuvenescit Ecclesia ->=geentekst=
'Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed' (Joh. 10,10) ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Men zou het gezin een leerschool kunnen noemen voor een rijkere ontplooiing van de menselijkheid. Wil echter het gezin de volheid van zijn leven en zijn zending bereiken, dan is nodig: een liefvolle eenheid van geest, gemeenschappelijk overleg van de echtgenoten en ijverige samenwerking van de ouders bij de opvoeding van hun kinderen. Een actieve aanwezigheid van de vader is voor de vorming van de kinderen van het hoogste belang; maar ook aan de huiselijke zorgen van de moeder, waaraan vooral de jongere kinderen zozeer behoefte hebben, moet men alle kansen geven, zonder dat daardoor de rechtmatig sociale vooruitgang van de vrouw te kort mag worden gedaan. De kinderen moeten zó opgevoed, dat zij als volwassenen in staat zijn, met volledig verantwoordelijkheidsbesef hun roeping, eventueel ook een religieuze roeping, te volgen en een levensstaat te kiezen, en dat zij, wanneer zij trouwen, een eigen gezin kunnen stichten onder gunstige morele, sociale en economische omstandigheden. Op de ouders of voogden rust de taak, de jonge mensen, bij de stichting van een gezin, met wijze raad bij te staan, waaraan dezen ook graag gevolg moeten geven; zij moeten er zich wel voor wachten, hen direct of indirect tot een huwelijk te dwingen of hun een bepaalde levenspartner op te dringen.
Op deze manier vormt het gezin, waarin verschillende generaties elkaar ontmoeten, en elkaar helpen om tot een diepere wijsheid te komen en om de rechten van de personen harmonisch te verbinden met de andere eisen van het sociale leven, werkelijk het fundament van de samenleving. Daarom hebben allen, die invloed uitoefenen op de gemeenschap en op de sociale groeperingen, de plicht om het huwelijk en het gezin daadwerkelijk te steunen. De burgerlijke overheid beschouwe het als haar heilige plicht de ware aard van huwelijk en gezin te erkennen, beide te beschermen en te helpen, de openbare zedelijkheid te verdedigen en de welvaart van het gezin te bevorderen.
Het recht van de ouders op de voortplanting en op de opvoeding van de kinderen binnen hun gezin moet gewaarborgd worden. Door een vooruitziende wetgeving en door verschillende initiatieven dienst ook aan hen, die het geluk van een gezin moeten missen, bescherming en geëigende hulp te worden geboren.
Laten de christenen de tegenwoordige tijd goed besteden (Ef. 5, 16; Kol. 4, 5)[[b:Ef. 5, 16; Kol. 4, 5]] en onderscheid weten te maken tussen het eeuwige en het vergankelijke; laten zij daarom hun actieve steun geven aan de waarden van huwelijk en gezin. Zij moeten dit doen door het getuigenis van hun eigen leven en door eensgezinde samenwerking met de mensen van goede wil; zo zullen zij de moeilijkheden overwinnen, tegemoet komen aan de noden van het gezin en het de voordelen verzekeren van de moderne tijd. Voor het bereiken van dit doel zullen de echt christelijke instelling van de gelovigen, het goed gevormd zedelijk geweten van de mensen en de wijsheid en de ervaring van de deskundigen in de gewijde wetenschappen een grote bijdrage leveren.
De wetenschapsmensen, vooral de deskundigen op biologisch, medisch, sociaal en psychologisch gebied, kunnen veel doen voor het welzijn van huwelijk en gezin en voor de rust van de gewetens, als zij door gemeenschappelijke studies meer licht trachten te brengen in de verschillende factoren, die voor een gezonde regeling van de menselijke voorplanting van nut zijn.
De priester moeten zich terdege bekwamen in de gezinsproblematiek, en door verschillende pastorale hulpmiddelen, zoals de verkondiging van het Woord Gods, de liturgische eredienst en andere geestelijke hulp, de roeping van de echtgenoten in huwelijks- en gezinsleven stimuleren, hen met menselijkheid en geduld bemoedigen bij hun moeilijkheden, en hen versterken in de liefde, opdat er gezinnen komen, waarvan een weldoende kracht uitgaat.
Door allerlei initiatieven, vooral door verenigingen van gezinnen, moet men zich alle moeite geven om de jonge mensen en de gehuwden zelf, vooral de jonggehuwden, met raad en daad te steunen en hen te brengen tot een sociaal en apostolisch gezinsleven
Tenslotte moeten de echtgenoten zelf, geschapen naar het beeld van de levende God en geplaatst in een echte orde van personen, verbonden zijn in een eenheid van liefde, een eenheid van geest en een onderlinge heiligheid vgl: P.L. 78, 262[[[1651]]] om zo, in navolging van Christus, die de oorsprong van het leven is (Rom. 5, 15.18; Rom. 6, 5-11; Gal. 2, 20)[[b:Rom. 5, 15.18; Rom. 6, 5-11; Gal. 2, 20]], in de vreugde en de offers van hun roeping, door hun trouwe liefde de getuigen te worden van het liefdesmysterie, dat de Heer door zijn dood en verrijzenis aan de wereld heeft geopenbaard. (Ef. 5, 25-27)[[b:Ef. 5, 25-27]]
Op deze manier vormt het gezin, waarin verschillende generaties elkaar ontmoeten, en elkaar helpen om tot een diepere wijsheid te komen en om de rechten van de personen harmonisch te verbinden met de andere eisen van het sociale leven, werkelijk het fundament van de samenleving. Daarom hebben allen, die invloed uitoefenen op de gemeenschap en op de sociale groeperingen, de plicht om het huwelijk en het gezin daadwerkelijk te steunen. De burgerlijke overheid beschouwe het als haar heilige plicht de ware aard van huwelijk en gezin te erkennen, beide te beschermen en te helpen, de openbare zedelijkheid te verdedigen en de welvaart van het gezin te bevorderen.
Het recht van de ouders op de voortplanting en op de opvoeding van de kinderen binnen hun gezin moet gewaarborgd worden. Door een vooruitziende wetgeving en door verschillende initiatieven dienst ook aan hen, die het geluk van een gezin moeten missen, bescherming en geëigende hulp te worden geboren.
Laten de christenen de tegenwoordige tijd goed besteden (Ef. 5, 16; Kol. 4, 5)[[b:Ef. 5, 16; Kol. 4, 5]] en onderscheid weten te maken tussen het eeuwige en het vergankelijke; laten zij daarom hun actieve steun geven aan de waarden van huwelijk en gezin. Zij moeten dit doen door het getuigenis van hun eigen leven en door eensgezinde samenwerking met de mensen van goede wil; zo zullen zij de moeilijkheden overwinnen, tegemoet komen aan de noden van het gezin en het de voordelen verzekeren van de moderne tijd. Voor het bereiken van dit doel zullen de echt christelijke instelling van de gelovigen, het goed gevormd zedelijk geweten van de mensen en de wijsheid en de ervaring van de deskundigen in de gewijde wetenschappen een grote bijdrage leveren.
De wetenschapsmensen, vooral de deskundigen op biologisch, medisch, sociaal en psychologisch gebied, kunnen veel doen voor het welzijn van huwelijk en gezin en voor de rust van de gewetens, als zij door gemeenschappelijke studies meer licht trachten te brengen in de verschillende factoren, die voor een gezonde regeling van de menselijke voorplanting van nut zijn.
De priester moeten zich terdege bekwamen in de gezinsproblematiek, en door verschillende pastorale hulpmiddelen, zoals de verkondiging van het Woord Gods, de liturgische eredienst en andere geestelijke hulp, de roeping van de echtgenoten in huwelijks- en gezinsleven stimuleren, hen met menselijkheid en geduld bemoedigen bij hun moeilijkheden, en hen versterken in de liefde, opdat er gezinnen komen, waarvan een weldoende kracht uitgaat.
Door allerlei initiatieven, vooral door verenigingen van gezinnen, moet men zich alle moeite geven om de jonge mensen en de gehuwden zelf, vooral de jonggehuwden, met raad en daad te steunen en hen te brengen tot een sociaal en apostolisch gezinsleven
Tenslotte moeten de echtgenoten zelf, geschapen naar het beeld van de levende God en geplaatst in een echte orde van personen, verbonden zijn in een eenheid van liefde, een eenheid van geest en een onderlinge heiligheid vgl: P.L. 78, 262[[[1651]]] om zo, in navolging van Christus, die de oorsprong van het leven is (Rom. 5, 15.18; Rom. 6, 5-11; Gal. 2, 20)[[b:Rom. 5, 15.18; Rom. 6, 5-11; Gal. 2, 20]], in de vreugde en de offers van hun roeping, door hun trouwe liefde de getuigen te worden van het liefdesmysterie, dat de Heer door zijn dood en verrijzenis aan de wereld heeft geopenbaard. (Ef. 5, 25-27)[[b:Ef. 5, 25-27]]
Referenties naar alinea 52: 48
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Humanae Vitae ->=geentekst=
Wet verduistert werkelijke status huwelijk ->=geentekst=
Tertio millennio adveniente ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Catechesi Tradendae ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Tot de Nederlandse Bisschoppen bij gelegenheid van hun Ad limina-bezoek 1993 ->=geentekst=
Voorbereiding op het Sacrament van het Huwelijk ->=geentekst=
Boodschap bij de sluiting van de Bisschoppensynode over het christelijk gezin in de wereld van deze tijd ->=geentekst=
Bekrachtiging van "Humanae vitae" ->=geentekst=
Het gezin, school van heiligheid ->=geentekst=
Paenitemini ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
Educatieve richtlijnen over de menselijke liefde ->=geentekst=
De pastorale uitdagingen met betrekking tot het gezin in het kader van de evangelisatie ->=geentekst=
Aandachtspunten aangaande de canoniek-pastorale aspecten in het voorbereidingsdocument voor de 3e Buitengewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Evangelisatie en pastoraal belangrijke punten voor de synode. ->=geentekst=
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Vragenlijst bij de Relatio Synodi ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Huwelijk en Recht ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Iuvenescit Ecclesia ->=geentekst=
'Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed' (Joh. 10,10) ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Het ambt van de kerkelijke rechter ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 - Een steeds grotere vooruitgang van de cultuur (53-62)
- Inleiding (53)
53
Fides et Ratio ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
De gesel van het analfabetisme bestrijden ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
De aard van de menselijke persoon brengt met zich mee, dat hij zijn werkelijk en volledig menselijk levensniveau slechts kan bereiken langs de weg van de cultuur, d.w.z. door de goederen en de waarden van de natuur te cultiveren. Waar het dus gaat over het menselijk leven, zijn de natuur en de cultuur altijd ten nauwste met elkaar verbonden.
Onder "cultuur” in algemene zin verstaat men alles, waardoor de mens zijn velerlei geestelijke en lichamelijke capaciteiten verfijnt en ontplooit, er naar streeft om door zijn kennis en arbeid het heelal aan zich te onderwerpen, het sociale leven zowel in het gezin als in de gehele maatschappij menselijker maakt door hoogstaande zeden en volmaaktere instellingen, en tenslotte de grote geestelijke ervaringen en aspiraties van de mens in de loop der tijden uitdrukt, doorgeeft en bewaart in zijn werken, tot nut van velen en zelfs van de gehele mensheid.
Hieruit volgt, dat de menselijke cultuur uiteraard een historisch en sociaal aspect vertoont, en dat het woord "cultuur” dikwijls en sociologische en etnologische betekenis heeft. In deze zin spreekt men van een veelheid van culturen. Want de verschillende manieren, waarop men zich van de dingen bedient, waarop men arbeidt en zich uitdrukt, waarop men de godsdienst beleeft en het zedelijk leven regelt, waarop men wetten maakt en juridische instellingen schept, de wetenschap en de kunst ontwikkelt en het schone cultiveert, doen verschillende levensstijlen ontstaan en verschillende vormen om de waarden van het leven harmonisch met elkaar te verbinden. Zo groeit uit de traditionele gebruiken het eigen erfgoed van iedere menselijke groepering. Zo ontstaat ook een afgebakend en historisch milieu, waarin iedere mens, uit welk volk en uit welke tijd ook, wordt geplaatst, en dat hem de middelen biedt om de cultuur te bevorderen.
Onder "cultuur” in algemene zin verstaat men alles, waardoor de mens zijn velerlei geestelijke en lichamelijke capaciteiten verfijnt en ontplooit, er naar streeft om door zijn kennis en arbeid het heelal aan zich te onderwerpen, het sociale leven zowel in het gezin als in de gehele maatschappij menselijker maakt door hoogstaande zeden en volmaaktere instellingen, en tenslotte de grote geestelijke ervaringen en aspiraties van de mens in de loop der tijden uitdrukt, doorgeeft en bewaart in zijn werken, tot nut van velen en zelfs van de gehele mensheid.
Hieruit volgt, dat de menselijke cultuur uiteraard een historisch en sociaal aspect vertoont, en dat het woord "cultuur” dikwijls en sociologische en etnologische betekenis heeft. In deze zin spreekt men van een veelheid van culturen. Want de verschillende manieren, waarop men zich van de dingen bedient, waarop men arbeidt en zich uitdrukt, waarop men de godsdienst beleeft en het zedelijk leven regelt, waarop men wetten maakt en juridische instellingen schept, de wetenschap en de kunst ontwikkelt en het schone cultiveert, doen verschillende levensstijlen ontstaan en verschillende vormen om de waarden van het leven harmonisch met elkaar te verbinden. Zo groeit uit de traditionele gebruiken het eigen erfgoed van iedere menselijke groepering. Zo ontstaat ook een afgebakend en historisch milieu, waarin iedere mens, uit welk volk en uit welke tijd ook, wordt geplaatst, en dat hem de middelen biedt om de cultuur te bevorderen.
Referenties naar alinea 53: 14
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Fides et Ratio ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
De gesel van het analfabetisme bestrijden ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 - De situatie van de cultuur in de moderne wereld (54-56)
- Paragraaf 1 - Nieuwe levensstijlen
54
Fides et Ratio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
De levensomstandigheden van de moderne mens hebben in sociaal en cultureel opzicht zulke ingrijpende veranderingen ondergaan, dat men kan spreken van een nieuw tijdperk in de mensengeschiedenis. 4-10[[al:4-10]] Dit opent nieuwe wegen voor een vervolmaking en een grotere verbreiding van de cultuur. Deze wegen zijn voorbereid door de enorme vlucht van de wetenschap op natuurkundig, menselijk en ook sociaal gebied door de vooruitgang van de techniek en door de ontwikkeling en betere organisatie van de communicatiemiddelen. Dit drukt op de cultuur van onze tijd een heel eigen stempel: de z.g. „exacte” wetenschappen werken sterk de kritische zin in de hand, de nieuwere psychologische studies ontleden dieper de menselijke activiteit; de historische wetenschappen doen sterk het aspect van veranderlijkheid en ontwikkelingen in de dingen uitkomen; er komt een steeds grotere eenvormigheid van levenswijzen en gewoonten; de industrialisatie, de verstedelijking en andere factoren, die het samenleven van grote menigten bevorderen, scheppen nieuwe vormen van cultuur, (massacultuur), waaruit nieuwe manieren van denken, handelen en vrijetijdsbesteding voortkomen. Tevens maakt het groeiend contact tussen de verschillende volken en maatschappelijke groeperingen de rijkdommen van de verschillende culturen meer toegankelijk voor allen en voor ieder afzonderlijk, en zo vormt zich geleidelijk een meer universeel type van cultuur, dat des te meer de eenheid van de mensheid bevordert en tot uitdrukking brengt naar mate het de eigenheden van de verschillende culturen meer eerbiedigt.
Referenties naar alinea 54: 5
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Fides et Ratio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De mens als schepper van de cultuur
55
Fides et Ratio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
In iedere groepering en in ieder volk groeit bij steeds meer mannen en vrouwen het bewustzijn, dat zij de bouwers en makers zijn van de cultuur van hun gemeenschap. In heel de wereld ontwikkelt zich voortdurend de zin voor autonomie en verantwoordelijkheid, hetgeen van het hoogste belang is voor de geestelijke en zedelijke rijpheid van het mensdom. Dit komt nog beter uit, wanneer men de eenwording van de wereld voor ogen houdt en de opdracht, die is gegeven om een betere wereld op te bouwen in waarheid en rechtvaardigheid. Zo zijn wij getuigen van het ontstaan van een nieuw humanisme, waarin als voornaamste karaktertrek van de mens geldt: zijn verantwoordelijkheid tegenover zijn broeders en tegenover de geschiedenis.
Referenties naar alinea 55: 5
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Fides et Ratio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - Moeilijkheden en taken
56
Fides et Ratio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Tot deelnemers aan de studieweek van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen over "Moleculaire krachten" ->=geentekst=
Gezien deze omstandigheden is het niet te verwonderen, dat de mens, die zijn verantwoordelijkheid voelt voor de vooruitgang van de cultuur, hoge verwachtingen koestert, maar tevens met bezorgdheid de vele schijnbare tegenstrijdigheden beschouwt, die hij moet oplossen.
- Hoe kan men voorkomen, dat de intensere culturele contacten, die zouden moeten voeren tot een echte en vruchtbare dialoog tussen de verschillende groepen en volken. Het leven van de gemeenschappen verstoren, het voorvaderlijk erfgoed aan wijsheid vernietigen en het eigen karakter van de volken in gevaar brengen?
- Hoe kan men de dynamiek en de expansiedrang van de nieuwe cultuur begunstigen zonder de levende trouw aan het traditionele erfgoed te verliezen? Deze vraag is vooral urgent, waar men de cultuur, die de vrucht is van de enorme vooruitgang van wetenschap en techniek, harmonisch moet verbinden met de cultuur, die haar wortels heeft in de klassieke studies, overeenkomstig de verschillende tradities.
- Hoe kan men de zo snelle en steeds toenemende versnippering van de wetenschap als gevolg van de specialisatie combineren met de eis van een wetenschappelijke synthese en met de noodzaak om in de mens het vermogen te bewaren tot beschouwen en bewonderen, waardoor hij komt tot de wijsheid?
- Hoe de grote massa over de gehele wereld laten delen in de weldaden van de cultuur, nu de cultuur van de specialisten steeds verfijnder en ingewikkelder wordt?
- Hoe tenslotte de autonomie, die de cultuur voor zich opeist, als wettig erkennen, zonder te vervallen tot een louter aards en zelfs godsdienstvijandig humanisme?
Referenties naar alinea 56: 6
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Fides et Ratio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Tot deelnemers aan de studieweek van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen over "Moleculaire krachten" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - Enkele beginselen voor een juist bevorderen van de cultuur (57-59)
- Paragraaf 1 - Geloof en cultuur
57
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
Wetenschap gebruiken voor het welzijn van de mensheid ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
De hoop ->=geentekst=
Aan de Afro Amerikanen ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Elke pagina van het Concilie spreekt over het geloof ->=geentekst=
Tot deelnemers aan de studieweek van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen over "Moleculaire krachten" ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Een belangrijke etappe op de weg van de collegialiteit ->=geentekst=
Artificiële intelligentie en vrede ->=geentekst=
De Christenen, op pelgrimstocht naar de hemelse Stad, moeten zoeken „wat boven is” en hun hart richten op het hemelse (Kol. 3, 1-2)[[b:Kol. 3, 1-2]]; dit vermindert echter niet, maar verzwaart veeleer de ernst van hun verplichting om samen met alle mensen te werken aan de opbouw van een meer menselijke wereld. Inderdaad, het mysterie van het christelijk geloof is voor hen een waardevolle prikkel en biedt hun kostbare hulpmiddelen om die taak met meer bezieling te vervullen en vooral om de volledige betekenis te ontdekken van dit werk, n.l. de cultuur een belangrijke plaats te geven in de volledige roeping van de mens.
Want, wanneer de mens door zijn handenarbeid of met behulp van de techniek de aarde bewerkt om haar vruchten te doen voortbrengen en haar te maken tot een waardige woonplaats voor de gehele mensenfamilie, en wanneer hij bewust deelneemt aan het leven van de sociale groeperingen, brengt hij Gods plan ten uitvoer, dat geopenbaard is bij het begin van de tijd, n.l. dat hij de aarde zou beheersen (Gen. 1, 28)[[b:Gen. 1, 28]] en de schepping zou vervolmaken; en hierdoor vervolmaakt hij ook zich zelf. Tevens volbrengt hij het grote gebod van Christus, zich te wijden aan de dienst van zijn broeders.
Verder: wanneer de mens de verschillende wetenschappen beoefent, zoals de filosofie, de geschiedenis, de wiskunde en de natuurkunde, en wanneer hij zich wijdt aan de kunst, kan hij er machtig toe bijdragen de geest van de mensheid te openen voor de verhevener waarden van het ware, goede en schone, en voor een universele visie op de dingen. Zo zal de mensheid een helderder licht ontvangen van de wonderbare wijsheid, die van eeuwigheid bij God was, alles met hem ordende, speelde op zijn wereldrond en haar vreugde vond bij de kinderen der mensen. (Spr. 8, 30-31)[[b:Spr. 8, 30-31]]
Door dit feit zelf kan de mens, minder slaaf van de dingen, zich vrijer verheffen tot de aanbidding en beschouwing van Schepper. Hij krijgt zelfs, onder de stuwing van de genade, de juiste gesteltenis om het Woord Gods te erkennen, dat, alvorens mens te worden om alles te redden en in zich zelf op te nemen, reeds „in de wereld was” als „het ware licht, dat iedere mens verlicht” . (Joh. 1, 9-10)[b:Joh. 1, 9-10] vgl: III, 11, 8: ed. Sagnard, p. 200[[[848]]] vgl: 16, 6: ed. Sagnard, p. 290-292[[[848]]] vgl: 21, 10-22: ed. Sagnard, p. 370-372[[[848]]] vgl: 22, 3: ed. Sagnard, p. 378 enz.).[[[848]]]
Zeker, de moderne vooruitgang van de wetenschappen en de techniek, die met haar methode niet kunnen doordringen tot het diepste wezen van de dingen, kan een zeker fenomenologie en een zeker agnosticisme in de hand werken, wanneer de onderzoekingsmethode, waarmee deze wetenschappen werken, ten onrechte wordt beschouwd als de hoogste regel voor het ontdekken van de gehele waarheid. Er bestaat zelfs gevaar, dat de mens, in een overdreven vertrouwen op de moderne uitvindingen, meent zich zelf genoeg te zijn, en niet langer hogere waarden nastreeft.
Deze nadelige gevolgen vloeien echter niet noodzakelijk voort uit de moderne cultuur en mogen ons niet in de verleiding brengen, haar positieve waarden te miskennen. Deze zijn o.a.: de toeleg op de wetenschap en de strikte trouw aan de waarheid bij het wetenschappelijk onderzoek, de noodzaak om met anderen samen te werken in technisch teamverband, het gevoel voor internationale solidariteit, het steeds sterker besef bij de deskundigen van hun verantwoordelijkheid bij het helpen en het beschermen van de mensen, de wil om gunstiger levensomstandigheden te scheppen voor allen, vooral voor hen, die niet in staat zijn tot persoonlijke verantwoordelijkheid of arm zijn aan cultuur. Dit alles kan een zekere voorbereiding zijn op het aanvaarden van de boodschap van het Evangelie, en deze voorbereiding kan haar verwezenlijking krijgen door de goddelijke liefde van Hem, die gekomen is om de wereld te redden.
Want, wanneer de mens door zijn handenarbeid of met behulp van de techniek de aarde bewerkt om haar vruchten te doen voortbrengen en haar te maken tot een waardige woonplaats voor de gehele mensenfamilie, en wanneer hij bewust deelneemt aan het leven van de sociale groeperingen, brengt hij Gods plan ten uitvoer, dat geopenbaard is bij het begin van de tijd, n.l. dat hij de aarde zou beheersen (Gen. 1, 28)[[b:Gen. 1, 28]] en de schepping zou vervolmaken; en hierdoor vervolmaakt hij ook zich zelf. Tevens volbrengt hij het grote gebod van Christus, zich te wijden aan de dienst van zijn broeders.
Verder: wanneer de mens de verschillende wetenschappen beoefent, zoals de filosofie, de geschiedenis, de wiskunde en de natuurkunde, en wanneer hij zich wijdt aan de kunst, kan hij er machtig toe bijdragen de geest van de mensheid te openen voor de verhevener waarden van het ware, goede en schone, en voor een universele visie op de dingen. Zo zal de mensheid een helderder licht ontvangen van de wonderbare wijsheid, die van eeuwigheid bij God was, alles met hem ordende, speelde op zijn wereldrond en haar vreugde vond bij de kinderen der mensen. (Spr. 8, 30-31)[[b:Spr. 8, 30-31]]
Door dit feit zelf kan de mens, minder slaaf van de dingen, zich vrijer verheffen tot de aanbidding en beschouwing van Schepper. Hij krijgt zelfs, onder de stuwing van de genade, de juiste gesteltenis om het Woord Gods te erkennen, dat, alvorens mens te worden om alles te redden en in zich zelf op te nemen, reeds „in de wereld was” als „het ware licht, dat iedere mens verlicht” . (Joh. 1, 9-10)[b:Joh. 1, 9-10] vgl: III, 11, 8: ed. Sagnard, p. 200[[[848]]] vgl: 16, 6: ed. Sagnard, p. 290-292[[[848]]] vgl: 21, 10-22: ed. Sagnard, p. 370-372[[[848]]] vgl: 22, 3: ed. Sagnard, p. 378 enz.).[[[848]]]
Zeker, de moderne vooruitgang van de wetenschappen en de techniek, die met haar methode niet kunnen doordringen tot het diepste wezen van de dingen, kan een zeker fenomenologie en een zeker agnosticisme in de hand werken, wanneer de onderzoekingsmethode, waarmee deze wetenschappen werken, ten onrechte wordt beschouwd als de hoogste regel voor het ontdekken van de gehele waarheid. Er bestaat zelfs gevaar, dat de mens, in een overdreven vertrouwen op de moderne uitvindingen, meent zich zelf genoeg te zijn, en niet langer hogere waarden nastreeft.
Deze nadelige gevolgen vloeien echter niet noodzakelijk voort uit de moderne cultuur en mogen ons niet in de verleiding brengen, haar positieve waarden te miskennen. Deze zijn o.a.: de toeleg op de wetenschap en de strikte trouw aan de waarheid bij het wetenschappelijk onderzoek, de noodzaak om met anderen samen te werken in technisch teamverband, het gevoel voor internationale solidariteit, het steeds sterker besef bij de deskundigen van hun verantwoordelijkheid bij het helpen en het beschermen van de mensen, de wil om gunstiger levensomstandigheden te scheppen voor allen, vooral voor hen, die niet in staat zijn tot persoonlijke verantwoordelijkheid of arm zijn aan cultuur. Dit alles kan een zekere voorbereiding zijn op het aanvaarden van de boodschap van het Evangelie, en deze voorbereiding kan haar verwezenlijking krijgen door de goddelijke liefde van Hem, die gekomen is om de wereld te redden.
Referenties naar alinea 57: 19
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
Wetenschap gebruiken voor het welzijn van de mensheid ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
De hoop ->=geentekst=
Aan de Afro Amerikanen ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Elke pagina van het Concilie spreekt over het geloof ->=geentekst=
Tot deelnemers aan de studieweek van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen over "Moleculaire krachten" ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Een belangrijke etappe op de weg van de collegialiteit ->=geentekst=
Artificiële intelligentie en vrede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De velerlei betrekkingen tussen het Evangelie van Christus en de cultuur
58
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
De christelijke boodschap in de computercultuur ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Aan de Afro Amerikanen ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan de algemene vergadering van de Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Tot de Franse Bisschoppen bij gelegenheid van hun bezoek "Ad limina" ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Aan het pelgrimerende volk van God in Duitsland ->=geentekst=
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=
Tussen de heilsboodschap en de cultuur bestaan vele banden. Want bij zijn openbaring aan zijn volk tot aan de volledige openbaring van zich zelf in zijn mensgeworden Zoon heeft God gesproken volgens het cultuurtype van de verschillende tijdperken.
Insgelijks heeft de Kerk, die in de loop van de tijden in allerlei wisselende omstandigheden heeft geleefd, zich bediend van de hulpmiddelen van de verschillende culturen om in haar prediking de boodschap van Christus te verbreiden onder alle volken en haar te verklaren, om haar uit te diepen en beter te begrijpen, en om haar bij de liturgische viering en in het gevarieerde leven van de gemeenschap der gelovigen volmaakter tot uitdrukking te brengen.
Maar van de andere kant bindt de Kerk, gezonden als zij is tot alle volken van iedere tijd en plaats, zich niet op een exclusieve en onverbrekelijke wijze aan enig ras of volk, aan een speciale levensvorm aan een oude of nieuwe gewoonte. Trouw aan haar eigen traditie en zich tevens bewust van haar universele zending, kan zij in gemeenschap treden met de verschillende cultuurvormen; en deze gemeenschap betekent een verrijking voor de Kerk zelf en voor de verschillende culturen.
De blijde boodschap van Christus hernieuwt voortdurend het leven en de cultuur van de gevallen mens en bestrijdt en verwijdert het kwaad en de dwalingen, die het gevolg zijn van de steeds dreigende verleiding van de zonde. Ze houdt niet op het zedelijk leven van de volken te zuiveren en te verdelen. Met hemelse rijkdom bevrucht ze van binnen uit de geestelijke kwaliteiten en de bijzondere gaven van ieder volk en iedere tijd, versterkt en vervolmaakt deze en herstelt ze in Christus. (Ef. 1, 10)[[b:Ef. 1, 10]] Zo geeft de Kerk reeds door het feit zelf, dat zij haar eigen zending vervult vgl: „Men mag nooit vergeten, dat het doel van de Kerk is: het Evangelie te prediken, en niet, de beschaving te brengen. Als zij de beschaving brengt, dan doet zij dat door de Evangelieprediking.” (Semaines sociales de France, Versailles, 1936, p. 461-462).[[[1652]]], een stimulans en een bijdrage tot de menselijke en burgerlijke beschaving, en door haar activiteit ook haar liturgische activiteit, voedt zij de mens op tot innerlijke vrijheid.
Insgelijks heeft de Kerk, die in de loop van de tijden in allerlei wisselende omstandigheden heeft geleefd, zich bediend van de hulpmiddelen van de verschillende culturen om in haar prediking de boodschap van Christus te verbreiden onder alle volken en haar te verklaren, om haar uit te diepen en beter te begrijpen, en om haar bij de liturgische viering en in het gevarieerde leven van de gemeenschap der gelovigen volmaakter tot uitdrukking te brengen.
Maar van de andere kant bindt de Kerk, gezonden als zij is tot alle volken van iedere tijd en plaats, zich niet op een exclusieve en onverbrekelijke wijze aan enig ras of volk, aan een speciale levensvorm aan een oude of nieuwe gewoonte. Trouw aan haar eigen traditie en zich tevens bewust van haar universele zending, kan zij in gemeenschap treden met de verschillende cultuurvormen; en deze gemeenschap betekent een verrijking voor de Kerk zelf en voor de verschillende culturen.
De blijde boodschap van Christus hernieuwt voortdurend het leven en de cultuur van de gevallen mens en bestrijdt en verwijdert het kwaad en de dwalingen, die het gevolg zijn van de steeds dreigende verleiding van de zonde. Ze houdt niet op het zedelijk leven van de volken te zuiveren en te verdelen. Met hemelse rijkdom bevrucht ze van binnen uit de geestelijke kwaliteiten en de bijzondere gaven van ieder volk en iedere tijd, versterkt en vervolmaakt deze en herstelt ze in Christus. (Ef. 1, 10)[[b:Ef. 1, 10]] Zo geeft de Kerk reeds door het feit zelf, dat zij haar eigen zending vervult vgl: „Men mag nooit vergeten, dat het doel van de Kerk is: het Evangelie te prediken, en niet, de beschaving te brengen. Als zij de beschaving brengt, dan doet zij dat door de Evangelieprediking.” (Semaines sociales de France, Versailles, 1936, p. 461-462).[[[1652]]], een stimulans en een bijdrage tot de menselijke en burgerlijke beschaving, en door haar activiteit ook haar liturgische activiteit, voedt zij de mens op tot innerlijke vrijheid.
Referenties naar alinea 58: 19
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
De christelijke boodschap in de computercultuur ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Aan de Afro Amerikanen ->=geentekst=
Tot de deelnemers aan de algemene vergadering van de Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Tot de Franse Bisschoppen bij gelegenheid van hun bezoek "Ad limina" ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Aan het pelgrimerende volk van God in Duitsland ->=geentekst=
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - Harmonisch samengaan van de verschillende aspecten van de cultuur
59
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
Ethiek in internet ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Televisie en gezin: richtlijnen voor het kijken ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Ethische grondslagen van wetenschappelijke onderzoeksprojecten beoordelen ->=geentekst=
Risico van technologische overheersing en de bedreiging die deze vormt voor de cultuur en voor onze menselijke ecologie ->=geentekst=
Om de boven genoemde redenen wijst de Kerk allen er op, dat de cultuur gericht moet zijn op de volledige vervolmaking van de menselijke persoon, op het welzijn van de gemeenschap en van de gehele menselijke samenleving. Daarom moet de geest zó worden gevormd, dat de mens gemakkelijker kan komen tot bewondering, intuïtie, beschouwing, tot een persoonlijk oordeel en tot de ontwikkeling van zijn godsdienstig, zedelijk en sociaal besef.
Omdat immers de cultuur onmiddellijk voortvloeit uit de redelijke en sociale natuur van de mens, heeft ze voortdurend behoefte aan een passende vrijheid om zich te kunnen ontplooien, en aan een rechtmatige autonomie van handelen volgens haar eigen beginselen. Ze kan dus met recht aanspraak maken op respect en zij geniet een zekere onschendbaarheid, natuurlijk met eerbiediging van de rechten van de persoon en de gemeenschap, de particuliere en universele gemeenschap, binnen de grenzen van het algemeen welzijn.
Met verwijzing naar de leer van het Eerste Vaticaans Concilie[d:217] verklaart de heilige Synode, "dat er twee orden van kennen bestaan”, van elkaar onderscheiden, n.l. die van het geloof en die van de rede, en dat de Kerk zich er niet tegen verzet, dat „de menselijke kunsten en wetenschappen... zich op hun respectieve gebieden bedienen van hun eigen beginselen en methoden” ; daarom bevestigt zij, „met erkenning van deze rechtmatige vrijheid”, de wettige autonomie van de cultuur en vooral van de wetenschappen. vgl: Dei Filius, 17,21[[[115|17.21]]] vgl: Quadragesimo Anno, 41-43[[[652|41-43]]]
Dit alles houdt ook in, dat de mens, met eerbiediging van de zedelijke orde en het algemeen welzijn, vrij de waarheid moet kunnen zoeken, vrijheid moet hebben van meningsuiting en propaganda en de vrijheid om iedere soort van kunst te beoefenen, en tenslotte, dat hij het recht heeft op een waarheidsgetrouwe voorlichting omtrent de publieke gebeurtenissen. vgl: Pacem in Terris, 14-15[[[53|14-15]]]
De publieke overheid heeft tot taak, niet het eigen karakter van de cultuurvormen te bepalen, maar de voorwaarden te Scheppen en de geëigende middelen te verschaffen ter bevordering van het culturele leven bij alle mensen, ook bij de minderheden in een bepaald land. vgl: Pacem in Terris, 60-62[[[53|60-62]]] vgl: Nell'alba, 21-27[[[59|21-27]]] Daarom moet tot elke prijs vermeden worden, dat de cultuur een politiek of economisch machtsmiddel wordt, hetgeen volkomen in strijd zou zijn met haar doel.
Omdat immers de cultuur onmiddellijk voortvloeit uit de redelijke en sociale natuur van de mens, heeft ze voortdurend behoefte aan een passende vrijheid om zich te kunnen ontplooien, en aan een rechtmatige autonomie van handelen volgens haar eigen beginselen. Ze kan dus met recht aanspraak maken op respect en zij geniet een zekere onschendbaarheid, natuurlijk met eerbiediging van de rechten van de persoon en de gemeenschap, de particuliere en universele gemeenschap, binnen de grenzen van het algemeen welzijn.
Met verwijzing naar de leer van het Eerste Vaticaans Concilie[d:217] verklaart de heilige Synode, "dat er twee orden van kennen bestaan”, van elkaar onderscheiden, n.l. die van het geloof en die van de rede, en dat de Kerk zich er niet tegen verzet, dat „de menselijke kunsten en wetenschappen... zich op hun respectieve gebieden bedienen van hun eigen beginselen en methoden” ; daarom bevestigt zij, „met erkenning van deze rechtmatige vrijheid”, de wettige autonomie van de cultuur en vooral van de wetenschappen. vgl: Dei Filius, 17,21[[[115|17.21]]] vgl: Quadragesimo Anno, 41-43[[[652|41-43]]]
Dit alles houdt ook in, dat de mens, met eerbiediging van de zedelijke orde en het algemeen welzijn, vrij de waarheid moet kunnen zoeken, vrijheid moet hebben van meningsuiting en propaganda en de vrijheid om iedere soort van kunst te beoefenen, en tenslotte, dat hij het recht heeft op een waarheidsgetrouwe voorlichting omtrent de publieke gebeurtenissen. vgl: Pacem in Terris, 14-15[[[53|14-15]]]
De publieke overheid heeft tot taak, niet het eigen karakter van de cultuurvormen te bepalen, maar de voorwaarden te Scheppen en de geëigende middelen te verschaffen ter bevordering van het culturele leven bij alle mensen, ook bij de minderheden in een bepaald land. vgl: Pacem in Terris, 60-62[[[53|60-62]]] vgl: Nell'alba, 21-27[[[59|21-27]]] Daarom moet tot elke prijs vermeden worden, dat de cultuur een politiek of economisch machtsmiddel wordt, hetgeen volkomen in strijd zou zijn met haar doel.
Referenties naar alinea 59: 20
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Fides et Ratio ->=geentekst=
Evangelii Nuntiandi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
Communio et Progressio ->=geentekst=
Ethiek in internet ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Televisie en gezin: richtlijnen voor het kijken ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Ex corde Ecclesiae ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Ethische grondslagen van wetenschappelijke onderzoeksprojecten beoordelen ->=geentekst=
Risico van technologische overheersing en de bedreiging die deze vormt voor de cultuur en voor onze menselijke ecologie ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 - Enkele dringende plichten van de christenen met betrekking tot de cultuur (60-62)
- Paragraaf 1 - De erkenning van ieders recht op cultuur en de verwezenlijking van dit recht
60
Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Omdat er op het ogenblik de mogelijkheid bestaat, zeer veel mensen te bevrijden van de plaag der onwetendheid, is het, vooral voor de christenen, een plicht, die volkomen past in het kader van onze tijd, om zowel op economisch als op politiek gebied zowel op nationaal als op internationaal vlak, onvermoeid mee te werken aan het opstellen van fundamentele beginselen, die het recht van allen op cultuur overeenkomstig de waardigheid van de persoon, zonder onderscheid van ras, sekse, godsdienst of stand, overal ter wereld erkennen en trachten te realiseren. Daarom moet aan iedereen een voldoende mate van cultuurgoederen worden verschaft, vooral van die goederen, die de z.g. „basiscultuur” uitmaken; anders zouden zeer velen, vanwege analfabetisme en bij gebrek aan een verantwoordelijke activiteit, niet in staat zijn om op werkelijk menselijke wijze mee te werken aan het algemeen welzijn.
bijgevolg moet men er naar streven, om begaafde personen de gelegenheid te geven hogere studies te maken, zodat zij, voor zover dat mogelijk is, in de menselijke samenleving ambten en taken kunnen vervullen en diensten bewijzen, overeenkomstig hun capaciteiten en opgedane bekwaamheden. vgl: Pacem in Terris, 14-15[[[53|14-15]]] Zo zullen elk individu en iedere sociale groepering van elk volk kunnen komen tot de volledige ontplooiing van hun culturele leven, dat geheel is afgestemd op hun talenten en tradities.
Bovendien moet men alles doen om iedereen het besef bij te brengen van zijn recht en zijn plicht zich zelf cultureel te ontwikkelen en anderen in dit opzicht te helpen. Want er zijn soms levens- en arbeidsomstandigheden, die een beletsel vormen voor het streven van de mensen naar cultuur en die hun iedere interesse voor de cultuur ontnemen. Dit geldt heel bijzonder van de landbouwers en van de arbeiders; men moet voor dezen derhalve arbeidsvoorwaarden scheppen, die hun culturele ontwikkeling niet belemmeren, maar veeleer stimuleren. De vrouwen werken tegenwoordig reeds in bijna alle sectoren van het leven; het is echter wenselijk, dat zij volledig actief kunnen zijn overeenkomstig haar eigen aard. Allen behoren de specifieke en noodzakelijke deelname van de vrouw aan het culturele leven te erkennen en te begunstigen.
bijgevolg moet men er naar streven, om begaafde personen de gelegenheid te geven hogere studies te maken, zodat zij, voor zover dat mogelijk is, in de menselijke samenleving ambten en taken kunnen vervullen en diensten bewijzen, overeenkomstig hun capaciteiten en opgedane bekwaamheden. vgl: Pacem in Terris, 14-15[[[53|14-15]]] Zo zullen elk individu en iedere sociale groepering van elk volk kunnen komen tot de volledige ontplooiing van hun culturele leven, dat geheel is afgestemd op hun talenten en tradities.
Bovendien moet men alles doen om iedereen het besef bij te brengen van zijn recht en zijn plicht zich zelf cultureel te ontwikkelen en anderen in dit opzicht te helpen. Want er zijn soms levens- en arbeidsomstandigheden, die een beletsel vormen voor het streven van de mensen naar cultuur en die hun iedere interesse voor de cultuur ontnemen. Dit geldt heel bijzonder van de landbouwers en van de arbeiders; men moet voor dezen derhalve arbeidsvoorwaarden scheppen, die hun culturele ontwikkeling niet belemmeren, maar veeleer stimuleren. De vrouwen werken tegenwoordig reeds in bijna alle sectoren van het leven; het is echter wenselijk, dat zij volledig actief kunnen zijn overeenkomstig haar eigen aard. Allen behoren de specifieke en noodzakelijke deelname van de vrouw aan het culturele leven te erkennen en te begunstigen.
Referenties naar alinea 60: 7
Persona humana ->=geentekst=Mulieris Dignitatem ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De vorming van de mens tot een volledige culturele ontwikkeling
61
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Il vero umanesimo suscita insuperabile fraternità ->=geentekst=
Tegenwoordig is het veel moeilijker dan vroeger, een harmonische synthese tot stand te brengen tussen de verschillende takken van wetenschap en kunst.
Want, terwijl de veelheid en de verscheidenheid van de cultuurelementen toenemen, neemt tevens bij de afzonderlijke personen het vermogen, om deze elementen te onderscheiden en ze organisch samen te voegen, steeds meer af, zodat het type van de „universele mens” meer en meer verdwijnt. Toch blijft op iedere mens de plicht rusten, rekening te houden met de gehele menselijke persoon, in wie de waarden van verstand, wil, geweten en broederlijkheid de eerste plaats innemen, waarden, die alle hun grondslag hebben in God, de Schepper, en die Christus op wonderbare wijze zijn genezen en veredeld.
Het gezin is op de eerste plaats als het ware de moeder en de voedingsbodem van deze vorming; daarin leren de kinderen, in een sfeer van liefde, gemakkelijker de hiërarchie der waarden kennen, en nemen zij, naar mate zij ouder worden, de beproefde menselijke cultuurvormen als vanzelf in zich op.
Voor deze vorming beschikt de moderne samenleving, vooral door de groeiende verspreiding van lectuur en door nieuwe culturele en sociale communicatiemiddelen, over mogelijkheden om een universele cultuur tot stand te brengen. Want nu bijna overal de arbeidstijd is verkort, krijgen de meeste mensen steeds meer gelegenheid zich zelf te ontwikkelen. Men moet de vrije tijd goed besteden, tot ontspanning en tot versterking van de gezondheid van geest in lichaam, en wel door vrije bezigheden en studies en door reizen naar andere landen (toerisme), dingen, die de menselijke geest verfijnen en de mensen en verrijking schenken door wederzijdse kennismaking. Verder door lichamelijke oefeningen en door sport, die een uitstekende bijdrage kunnen leveren tot het bewaren van het geestelijk evenwicht, ook in de gemeenschap, en tot het vestigen van broederlijke contacten tussen de mensen van alle standen, volken of rassen. De christenen moeten dus door hun samenwerking de collectieve cultuuruitingen en cultuuractiviteiten van de tegenwoordige tijd met een menselijke en christelijke geest trachten te doordringen.
Maar al deze gunstige factoren zouden niets baten voor een alzijdige culturele vorming van de cultuur en van de wetenschap voor de menselijke persoon.
Want, terwijl de veelheid en de verscheidenheid van de cultuurelementen toenemen, neemt tevens bij de afzonderlijke personen het vermogen, om deze elementen te onderscheiden en ze organisch samen te voegen, steeds meer af, zodat het type van de „universele mens” meer en meer verdwijnt. Toch blijft op iedere mens de plicht rusten, rekening te houden met de gehele menselijke persoon, in wie de waarden van verstand, wil, geweten en broederlijkheid de eerste plaats innemen, waarden, die alle hun grondslag hebben in God, de Schepper, en die Christus op wonderbare wijze zijn genezen en veredeld.
Het gezin is op de eerste plaats als het ware de moeder en de voedingsbodem van deze vorming; daarin leren de kinderen, in een sfeer van liefde, gemakkelijker de hiërarchie der waarden kennen, en nemen zij, naar mate zij ouder worden, de beproefde menselijke cultuurvormen als vanzelf in zich op.
Voor deze vorming beschikt de moderne samenleving, vooral door de groeiende verspreiding van lectuur en door nieuwe culturele en sociale communicatiemiddelen, over mogelijkheden om een universele cultuur tot stand te brengen. Want nu bijna overal de arbeidstijd is verkort, krijgen de meeste mensen steeds meer gelegenheid zich zelf te ontwikkelen. Men moet de vrije tijd goed besteden, tot ontspanning en tot versterking van de gezondheid van geest in lichaam, en wel door vrije bezigheden en studies en door reizen naar andere landen (toerisme), dingen, die de menselijke geest verfijnen en de mensen en verrijking schenken door wederzijdse kennismaking. Verder door lichamelijke oefeningen en door sport, die een uitstekende bijdrage kunnen leveren tot het bewaren van het geestelijk evenwicht, ook in de gemeenschap, en tot het vestigen van broederlijke contacten tussen de mensen van alle standen, volken of rassen. De christenen moeten dus door hun samenwerking de collectieve cultuuruitingen en cultuuractiviteiten van de tegenwoordige tijd met een menselijke en christelijke geest trachten te doordringen.
Maar al deze gunstige factoren zouden niets baten voor een alzijdige culturele vorming van de cultuur en van de wetenschap voor de menselijke persoon.
Referenties naar alinea 61: 7
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Il vero umanesimo suscita insuperabile fraternità ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - Harmonie tussen cultuur en christendom
62
Fides et Ratio ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Mysterium Ecclesiae ->=geentekst=
Hoevelen zoeken met hartstochtelijke toewijding naar nieuwe ‘Epifaniën / verschijningen’ van schoonheid om ze met hun artistieke schepping aan de wereld als geschenk te geven ->=geentekst=
Duodecimum saeculum ->=geentekst=
Sacerdotalis Caelibatus ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Aan de Rooms-Katholieke bisschoppen van Nederland ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Cum Iam ->=geentekst=
Stellingen over de verhouding tussen het kerkelijk leraarsambt en de theologie ->=geentekst=
Over de rol van literatuur in de vorming ->=geentekst=
Ofschoon de Kerk grote verdiensten heeft voor de vooruitgang van de cultuur, blijkt toch uit de ervaring, dat het vanwege allerlei bijkomstige oorzaken niet altijd gemakkelijk is, een harmonie tot stand te brengen tussen cultuur en christendom.
Deze moeilijkheden hoeven niet noodzakelijk schade toe te brengen aan het geloofsleven; ze kunnen de geest zelfs prikkelen tot een nauwkeuriger en dieper verstaan van het geloof. Want de nieuwere onderzoekingen en resultaten van de wetenschappen, van de geschiedenis en de filosofie, roepen nieuwe problemen op, die ook hun consequenties hebben voor het leven, en die ook van de theologen nieuwe studies vragen.
Dit betekent voor de theologen een uitnodiging om, met eerbiediging van de eigen methoden en eisen van de theologische wetenschap, te blijven zoeken naar een meer aangepaste wijze om de christelijke leer door te geven aan de mensen van hun tijd; want de schat zelf of de waarheden van het geloof en de manier om deze te formuleren, altijd met behoud van hun zin en hun betekenis, zijn twee verschillende dingen. vgl: Gaudet Mater Ecclesia, 30[[[126|30]]] Bij de zielzorg moet men een behoorlijke kennis hebben niet alleen van de theologische beginselen, maar tevens van de resultaten der profane wetenschappen, vooral van de psychologie en de sociologie, en deze ook toepassen; dan zullen ook de gelovigen verrijkt worden met een zuiverder en rijper geloofsleven.
Eveneens zijn literatuur en kunst op haar eigen wijze van groot belang voor het leven van de Kerk. Want ze trachten door te dringen in de eigen aard van de mens, zijn problemen en zijn ervaring bij zijn streven om zich zelf en de wereld te leren kennen en te vervolmaken. Ze trachten de plaats van de mens in de geschiedenis en in het heelal te ontdekken, het leed en de vreugde, de noden en de energie van de mensen te belichten en een schets te ontwerpen van een gelukkiger menselijk bestaan. Zo kunnen ze het menselijk leven veredelen, dat zij uitbeelden in de meest verscheiden vormen naar gelang van tijd en plaats.
Men moet er dus voor zorgen, dat de beoefenaars van die kunsten zich in hun werk door de Kerk begrepen voelen, een normale vrijheid genieten en zo gemakkelijker contacten kunnen leggen met de christelijke gemeenschap. Ook de nieuwe vormen van kunst, die beantwoorden aan de mentaliteit van onze tijdgenoten overeenkomstig het karakter van de verschillende volken en landen, moeten door de Kerk worden erkend. En men moet ze in de kerken toelaten, wanneer ze door een passende expressie en door een stijl, die in overeenstemming is met de eisen van de liturgie, de geest tot God verheffen. vgl: Sacrosanctum Concilium, 123[[[570|123]]] vgl: Tot de Italiaanse vereniging van kunstenaars[[[1653]]]
Zo wordt de kennis omtrent God markanter uitgedrukt en wordt de prediking van het evangelie duidelijker voor het begrip van de mensen en als het ware verweven met hun levensomstandigheden.
De gelovigen moeten dus leven in nauwe verbondenheid met de andere mensen van hun tijd en trachten, hun wijzen van denken en voelen, zoals ze door de cultuur tot uitdrukking worden gebracht, zo volledig mogelijk te begrijpen. Zij moeten de kennis van de nieuwe wetenschappen en theorieën en van de nieuwste ontdekkingen harmonisch weten te verbinden met de christelijke moraal en het onderricht in de christelijke leer, opdat godsdienstzin en hoogstaand zedelijk leven bij hen gelijke tred houden met de kennis van de wetenschappen en met de steeds toenemende ontwikkeling van de techniek. Dan zullen zij in staat zijn, alles met een echt christelijke intuïtie te beoordelen en te verklaren.
De beoefenaars van de theologische wetenschappen op de seminaries en aan de universiteiten moeten streven naar samenwerking met de specialisten in de andere wetenschappen door bundeling van krachten en uitwisseling van ideeën. Het theologisch onderzoek mag bij het dieper doorvorsen van de geopenbaarde waarheid niet het contact verliezen met de eigen tijd, om voor de deskundigen uit de verschillende takken van wetenschap de weg te kunnen effenen tot een grondiger kennis van het geloof. Deze samenwerking zal grote voordelen opleveren voor de vorming van de priesters, die dan de leer van de Kerk over God, mens en wereld beter zullen kunnen uiteenzetten voor de mensen van onze tijd, zodat dit woord bij hen ook gemakkelijker ingang zal vinden. vgl: Optatam Totius Ecclesiae[[[675]]] vgl: Gravissimum Educationis[[[647]]] Het is zelfs gewenst, dat een groot aantal lekken een passende opleiding ontvangt in de gewijde wetenschappen en dat velen onder hen zich ex professo aan deze studies wijden en er zich specialiseren. Met het oog op een goede uitoefening van hun taak moet aan de gelovigen, geestelijken zowel als leken, de rechtmatige vrijheid worden toegestaan van wetenschappelijk onderzoek en van wetenschappelijke denken en ook de vrijheid om nederig en vrijmoedig hun menig kenbaar te maken op het gebied, waarop zij deskundig zijn. vgl: Lumen Gentium, 37[[[617|37]]]
Deze moeilijkheden hoeven niet noodzakelijk schade toe te brengen aan het geloofsleven; ze kunnen de geest zelfs prikkelen tot een nauwkeuriger en dieper verstaan van het geloof. Want de nieuwere onderzoekingen en resultaten van de wetenschappen, van de geschiedenis en de filosofie, roepen nieuwe problemen op, die ook hun consequenties hebben voor het leven, en die ook van de theologen nieuwe studies vragen.
Dit betekent voor de theologen een uitnodiging om, met eerbiediging van de eigen methoden en eisen van de theologische wetenschap, te blijven zoeken naar een meer aangepaste wijze om de christelijke leer door te geven aan de mensen van hun tijd; want de schat zelf of de waarheden van het geloof en de manier om deze te formuleren, altijd met behoud van hun zin en hun betekenis, zijn twee verschillende dingen. vgl: Gaudet Mater Ecclesia, 30[[[126|30]]] Bij de zielzorg moet men een behoorlijke kennis hebben niet alleen van de theologische beginselen, maar tevens van de resultaten der profane wetenschappen, vooral van de psychologie en de sociologie, en deze ook toepassen; dan zullen ook de gelovigen verrijkt worden met een zuiverder en rijper geloofsleven.
Eveneens zijn literatuur en kunst op haar eigen wijze van groot belang voor het leven van de Kerk. Want ze trachten door te dringen in de eigen aard van de mens, zijn problemen en zijn ervaring bij zijn streven om zich zelf en de wereld te leren kennen en te vervolmaken. Ze trachten de plaats van de mens in de geschiedenis en in het heelal te ontdekken, het leed en de vreugde, de noden en de energie van de mensen te belichten en een schets te ontwerpen van een gelukkiger menselijk bestaan. Zo kunnen ze het menselijk leven veredelen, dat zij uitbeelden in de meest verscheiden vormen naar gelang van tijd en plaats.
Men moet er dus voor zorgen, dat de beoefenaars van die kunsten zich in hun werk door de Kerk begrepen voelen, een normale vrijheid genieten en zo gemakkelijker contacten kunnen leggen met de christelijke gemeenschap. Ook de nieuwe vormen van kunst, die beantwoorden aan de mentaliteit van onze tijdgenoten overeenkomstig het karakter van de verschillende volken en landen, moeten door de Kerk worden erkend. En men moet ze in de kerken toelaten, wanneer ze door een passende expressie en door een stijl, die in overeenstemming is met de eisen van de liturgie, de geest tot God verheffen. vgl: Sacrosanctum Concilium, 123[[[570|123]]] vgl: Tot de Italiaanse vereniging van kunstenaars[[[1653]]]
Zo wordt de kennis omtrent God markanter uitgedrukt en wordt de prediking van het evangelie duidelijker voor het begrip van de mensen en als het ware verweven met hun levensomstandigheden.
De gelovigen moeten dus leven in nauwe verbondenheid met de andere mensen van hun tijd en trachten, hun wijzen van denken en voelen, zoals ze door de cultuur tot uitdrukking worden gebracht, zo volledig mogelijk te begrijpen. Zij moeten de kennis van de nieuwe wetenschappen en theorieën en van de nieuwste ontdekkingen harmonisch weten te verbinden met de christelijke moraal en het onderricht in de christelijke leer, opdat godsdienstzin en hoogstaand zedelijk leven bij hen gelijke tred houden met de kennis van de wetenschappen en met de steeds toenemende ontwikkeling van de techniek. Dan zullen zij in staat zijn, alles met een echt christelijke intuïtie te beoordelen en te verklaren.
De beoefenaars van de theologische wetenschappen op de seminaries en aan de universiteiten moeten streven naar samenwerking met de specialisten in de andere wetenschappen door bundeling van krachten en uitwisseling van ideeën. Het theologisch onderzoek mag bij het dieper doorvorsen van de geopenbaarde waarheid niet het contact verliezen met de eigen tijd, om voor de deskundigen uit de verschillende takken van wetenschap de weg te kunnen effenen tot een grondiger kennis van het geloof. Deze samenwerking zal grote voordelen opleveren voor de vorming van de priesters, die dan de leer van de Kerk over God, mens en wereld beter zullen kunnen uiteenzetten voor de mensen van onze tijd, zodat dit woord bij hen ook gemakkelijker ingang zal vinden. vgl: Optatam Totius Ecclesiae[[[675]]] vgl: Gravissimum Educationis[[[647]]] Het is zelfs gewenst, dat een groot aantal lekken een passende opleiding ontvangt in de gewijde wetenschappen en dat velen onder hen zich ex professo aan deze studies wijden en er zich specialiseren. Met het oog op een goede uitoefening van hun taak moet aan de gelovigen, geestelijken zowel als leken, de rechtmatige vrijheid worden toegestaan van wetenschappelijk onderzoek en van wetenschappelijke denken en ook de vrijheid om nederig en vrijmoedig hun menig kenbaar te maken op het gebied, waarop zij deskundig zijn. vgl: Lumen Gentium, 37[[[617|37]]]
Referenties naar alinea 62: 16
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Fides et Ratio ->=geentekst=
Veritatis Splendor ->=geentekst=
Mysterium Ecclesiae ->=geentekst=
Hoevelen zoeken met hartstochtelijke toewijding naar nieuwe ‘Epifaniën / verschijningen’ van schoonheid om ze met hun artistieke schepping aan de wereld als geschenk te geven ->=geentekst=
Duodecimum saeculum ->=geentekst=
Sacerdotalis Caelibatus ->=geentekst=
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
De interpretatie van het dogma ->=geentekst=
Aan de Rooms-Katholieke bisschoppen van Nederland ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Cum Iam ->=geentekst=
Stellingen over de verhouding tussen het kerkelijk leraarsambt en de theologie ->=geentekst=
Over de rol van literatuur in de vorming ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 - Het sociaal-economisch leven (63-72)
- Enkele aspecten van het economisch leven
63
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
De kerk in de hedendaagse wereld ter verdediging van de waardigheid van iedere mens ->=geentekst=
Ook in het sociaaleconomisch leven moet men de waardigheid van de menselijke persoon, zijn roeping in haar geheel en het welzijn van heel de samenleving respecteren en bevorderen. Want de mens is de bouwer, het middelpunt en het doel van het gehele sociaaleconomische leven.
Evenals de andere sectoren van het sociale leven wordt ook de moderne economie gekenmerkt door een steeds groeiende macht van de mens over de natuur, door drukkere en intensere betrekkingen en door een onderlinge afhankelijkheid van de burgers, de groeperingen en de volken, en door een toenemend ingrijpen van de politieke macht. Terzelfder tijd heeft de vooruitgang in de productiemethoden en in het uitwisselen van goederen en diensten de economie gemaakt tot een geschikt instrument om beter te voorzien in de steeds stijgende behoeften van de mensengemeenschap.
Toch zijn er redenen tot bezorgdheid. Velen vooral in de economisch sterkere landen, schijnen zó in de ban van de economie te staan, dat bijna heel hun persoonlijk en sociaal leven doordrenkt is van een economistische mentaliteit, zowel in de landen, die het systeem van de collectivistische economie huldigen als in de andere landen. In een tijd, waarin de bloei van het economisch leven, door een rationele en menselijke oriëntatie en coördinatie, de sociale ongelijkheden enigermate zou kunnen nivelleren, zien wij, dat deze bloei die ongelijkheden hier en daar maar al te vaak toespitst en zelfs hier en daar voert tot een achteruitgang van de sociale situatie der zwakkeren en tot minachting van de armen. Tegenover een enorme massa, die gebrek heeft aan het hoogst noodzakelijke, zien wij sommigen, zelfs in de minder-ontwikkelde landen, leven in overvloed en verkwisting. Weelde en ellende naast elkaar! Naast een klein aantal personen, die over een grote macht beschikken om beslissingen te treffen, staan er velen, die bijna geen mogelijkheid hebben om persoonlijke initiatieven te nemen of een persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen, en die daarbij dikwijls in mensonwaardige leef– en arbeidsomstandigheden verkeren.
Dergelijke wanverhoudingen op economisch en sociaal gebied treft men ook aan tussen de sectoren van landbouw, industrie en dienstverlening, en eveneens tussen de verschillende streken van één en hetzelfde land. Tussen de economisch sterkere landen en de andere wordt de tegenstellingen met de dag scherper, tot groot gevaar zelfs van de wereldvrede.
De mensen van onze tijd hebben voor deze tegenstellingen en steeds levendiger begrip, omdat zij er economische mogelijkheden, waarover de wereld thans beschikt, deze ongelukkige toestand kunnen en moeten verbeteren. Maar daarvoor zijn heel wat hervormingen nodig in het sociaaleconomisch leven en wordt er van eenieder een omschakeling verlangd in mentaliteit en levenshouding. Tot dit doel heeft de Kerk in de loop der eeuwen, zowel voor het individuele en sociale als voor het internationale leven, beginselen van rechtvaardigheid en billijkheid, zoals die door het gezond verstand worden vereist, in het licht van het evangelie uitgewerkt en deze, vooral in de laatste tijd, aan de mensen voorgehouden. Het heilig Concilie wil, rekening houden met de omstandigheden van onze tijd, deze beginselen bekrachtigen en enkele oriënterende normen geven, vooral met het oog op de eisen van de economische vooruitgang. vgl: La Famiglia - Over de vorming van het christelijk geweten bij de jeugd, 25[[[1336|25]]] vgl: Toespraak tot de A.C.L.I.[[[1654]]]
Evenals de andere sectoren van het sociale leven wordt ook de moderne economie gekenmerkt door een steeds groeiende macht van de mens over de natuur, door drukkere en intensere betrekkingen en door een onderlinge afhankelijkheid van de burgers, de groeperingen en de volken, en door een toenemend ingrijpen van de politieke macht. Terzelfder tijd heeft de vooruitgang in de productiemethoden en in het uitwisselen van goederen en diensten de economie gemaakt tot een geschikt instrument om beter te voorzien in de steeds stijgende behoeften van de mensengemeenschap.
Toch zijn er redenen tot bezorgdheid. Velen vooral in de economisch sterkere landen, schijnen zó in de ban van de economie te staan, dat bijna heel hun persoonlijk en sociaal leven doordrenkt is van een economistische mentaliteit, zowel in de landen, die het systeem van de collectivistische economie huldigen als in de andere landen. In een tijd, waarin de bloei van het economisch leven, door een rationele en menselijke oriëntatie en coördinatie, de sociale ongelijkheden enigermate zou kunnen nivelleren, zien wij, dat deze bloei die ongelijkheden hier en daar maar al te vaak toespitst en zelfs hier en daar voert tot een achteruitgang van de sociale situatie der zwakkeren en tot minachting van de armen. Tegenover een enorme massa, die gebrek heeft aan het hoogst noodzakelijke, zien wij sommigen, zelfs in de minder-ontwikkelde landen, leven in overvloed en verkwisting. Weelde en ellende naast elkaar! Naast een klein aantal personen, die over een grote macht beschikken om beslissingen te treffen, staan er velen, die bijna geen mogelijkheid hebben om persoonlijke initiatieven te nemen of een persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen, en die daarbij dikwijls in mensonwaardige leef– en arbeidsomstandigheden verkeren.
Dergelijke wanverhoudingen op economisch en sociaal gebied treft men ook aan tussen de sectoren van landbouw, industrie en dienstverlening, en eveneens tussen de verschillende streken van één en hetzelfde land. Tussen de economisch sterkere landen en de andere wordt de tegenstellingen met de dag scherper, tot groot gevaar zelfs van de wereldvrede.
De mensen van onze tijd hebben voor deze tegenstellingen en steeds levendiger begrip, omdat zij er economische mogelijkheden, waarover de wereld thans beschikt, deze ongelukkige toestand kunnen en moeten verbeteren. Maar daarvoor zijn heel wat hervormingen nodig in het sociaaleconomisch leven en wordt er van eenieder een omschakeling verlangd in mentaliteit en levenshouding. Tot dit doel heeft de Kerk in de loop der eeuwen, zowel voor het individuele en sociale als voor het internationale leven, beginselen van rechtvaardigheid en billijkheid, zoals die door het gezond verstand worden vereist, in het licht van het evangelie uitgewerkt en deze, vooral in de laatste tijd, aan de mensen voorgehouden. Het heilig Concilie wil, rekening houden met de omstandigheden van onze tijd, deze beginselen bekrachtigen en enkele oriënterende normen geven, vooral met het oog op de eisen van de economische vooruitgang. vgl: La Famiglia - Over de vorming van het christelijk geweten bij de jeugd, 25[[[1336|25]]] vgl: Toespraak tot de A.C.L.I.[[[1654]]]
Referenties naar alinea 63: 14
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Evangelica Testificatio ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
De kerk in de hedendaagse wereld ter verdediging van de waardigheid van iedere mens ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 - De economische ontwikkeling (64-66)
- Paragraaf 1 - De economische ontwikkeling in dienst van de mens
64
Waarschuwing tegen de wil van de mens om macht te hebben over het leven ->=geentekst=
Oeconomicae et pecuniariae quaestiones ->=geentekst=
Om tegemoet te komen aan de bevolkingsaanwas en de toenemende aspiraties van de mensheid wil men tegenwoordig terecht, meer dan vroeger, het peil van de landbouw– en industrieproductie en ook de prestaties van de diensten hoger opvoeren. Daarom moet men de technische vooruitgang aanmoedigen, evenals de geest van vernieuwing, de vestiging en uitbreiding van ondernemingen, de aanpassing van de productiemethoden en het volhardend streven van allen, die bij de productie betrokken zijn vgl: Quadragesimo Anno, 100-109[[[652|100-109]]] vgl: La Famiglia - Over de vorming van het christelijk geweten bij de jeugd, 28[[[1336|28]]] vgl: Mater et Magistra, 74[[[90|74]]] vgl: Inter Mirifica, 6[[[496|6]]], kortom: alle factoren die deze vooruitgang kunnen bevorderen.
Maar het fundamentele doel van deze productie is niet een loutere vermeerdering van producten, evenmin het maken van winst of het uitoefenen van macht, maar het dienstbetoon aan de mens, de gehele mens, overeenkomstig de hiërarchie van zijn materiële behoeften en de eisen van zijn intellectueel, zedelijk, geestelijk en godsdienstig leven, aan iedere mens, tot welke groepering, tot welke ras en land hij ook behoort. Daarom moet de economische activiteit, overeenkomstig haar eigen methoden van wetten uitgeoefend worden binnen de grenzen van de zedelijke orde, zodat Gods plan omtrent de mens wordt vervuld. (Mt. 16, 26; Lc. 16, 1-31; Kol. 3, 17)[[b:Mt. 16, 26; Lc. 16, 1-31; Kol. 3, 17]]
Maar het fundamentele doel van deze productie is niet een loutere vermeerdering van producten, evenmin het maken van winst of het uitoefenen van macht, maar het dienstbetoon aan de mens, de gehele mens, overeenkomstig de hiërarchie van zijn materiële behoeften en de eisen van zijn intellectueel, zedelijk, geestelijk en godsdienstig leven, aan iedere mens, tot welke groepering, tot welke ras en land hij ook behoort. Daarom moet de economische activiteit, overeenkomstig haar eigen methoden van wetten uitgeoefend worden binnen de grenzen van de zedelijke orde, zodat Gods plan omtrent de mens wordt vervuld. (Mt. 16, 26; Lc. 16, 1-31; Kol. 3, 17)[[b:Mt. 16, 26; Lc. 16, 1-31; Kol. 3, 17]]
Referenties naar alinea 64: 3
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Waarschuwing tegen de wil van de mens om macht te hebben over het leven ->=geentekst=
Oeconomicae et pecuniariae quaestiones ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De controle van de mens op de economische ontwikkeling
65
Populorum Progressio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De economische ontwikkeling moet onder de controle blijven van de mens en mag niet overgelaten worden alleen aan de willekeur van een klein aantal mensen of groepen met een te grote economische macht, ook niet louter aan de willekeur van een politieke gemeenschap of van enkele dominerende naties.
Integendeel, een groot mogelijk aantal mensen op ieder niveau en, op internationaal vlak, alle volken moeten actief deelnemen aan de oriëntering van die ontwikkeling. Tevens moeten de spontane initiatieven van individuen en vrije groeperingen gecoördineerd worden met het werk van het publieke gezag, en ze moeten tot een aangepaste en harmonische eenheid worden samengebundeld.
De ontwikkeling mag ook niet alleen aan het quasimechanische spel van de economische activiteit en evenmin alleen aan de macht van het publieke gezag worden overgelaten. Daarom moeten als vals worden gebrandmerkt zowel de theorieën, die zich, onder de dekmantel van een verkeerde vrijheidsopvatting, verzetten tegen de zo noodzakelijke hervormingen, als die, welke de fundamentele rechten van individuen en groepen opofferen aan een collectieve organisatie van de productie. vgl: Libertas praestantissimum, 27-28[[[705|27-28]]] vgl: Quadragesimo Anno, 109-111[[[652|109-111]]] vgl: Divini Redemptoris, 31-34[[[594|31-34]]] vgl: Mater et Magistra[[[90]]]
Laten alle burgers er aan denken, dat zij het recht en de plicht bezitten, die ook door het burgerlijk gezag moeten worden geëerbiedigd, om, ieder overeenkomstig zijn mogelijkheden, mee te werken aan de waarachtige vooruitgang van hun eigen gemeenschap. Vooral in landen, die economisch minder sterk zijn en waar het benutten van alle hulpbronnen een gebiedende eis is, wordt het algemeen welzijn ernstig in gevaar gebracht door hen, die hun hulpbronnen onbenut laten of – met behoud van het persoonlijk recht van emigratie – hun gemeenschap beroven van de stoffelijke en geestelijke hulpmiddelen, die deze nodig heeft.
Integendeel, een groot mogelijk aantal mensen op ieder niveau en, op internationaal vlak, alle volken moeten actief deelnemen aan de oriëntering van die ontwikkeling. Tevens moeten de spontane initiatieven van individuen en vrije groeperingen gecoördineerd worden met het werk van het publieke gezag, en ze moeten tot een aangepaste en harmonische eenheid worden samengebundeld.
De ontwikkeling mag ook niet alleen aan het quasimechanische spel van de economische activiteit en evenmin alleen aan de macht van het publieke gezag worden overgelaten. Daarom moeten als vals worden gebrandmerkt zowel de theorieën, die zich, onder de dekmantel van een verkeerde vrijheidsopvatting, verzetten tegen de zo noodzakelijke hervormingen, als die, welke de fundamentele rechten van individuen en groepen opofferen aan een collectieve organisatie van de productie. vgl: Libertas praestantissimum, 27-28[[[705|27-28]]] vgl: Quadragesimo Anno, 109-111[[[652|109-111]]] vgl: Divini Redemptoris, 31-34[[[594|31-34]]] vgl: Mater et Magistra[[[90]]]
Laten alle burgers er aan denken, dat zij het recht en de plicht bezitten, die ook door het burgerlijk gezag moeten worden geëerbiedigd, om, ieder overeenkomstig zijn mogelijkheden, mee te werken aan de waarachtige vooruitgang van hun eigen gemeenschap. Vooral in landen, die economisch minder sterk zijn en waar het benutten van alle hulpbronnen een gebiedende eis is, wordt het algemeen welzijn ernstig in gevaar gebracht door hen, die hun hulpbronnen onbenut laten of – met behoud van het persoonlijk recht van emigratie – hun gemeenschap beroven van de stoffelijke en geestelijke hulpmiddelen, die deze nodig heeft.
Referenties naar alinea 65: 5
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Populorum Progressio ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - De opheffing van de enorme sociaaleconomische ongelijkheid
66
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
De aarde is een gave van God voor alle mensen ->=geentekst=
Om te voldoen aan de eisen van rechtvaardigheid en billijkheid moet men er met alle kracht naar streven om, met eerbiediging van de rechten der personen en het eigen karakter van ieder volk, de enorme huidige economische ongelijkheid, die dikwijls nog toeneemt en die gepaard gaat met een individuele en sociale discriminatie, zo spoedig mogelijk op te heffen. Gezien de speciale moeilijkheden van de landbouw in verschillende landen wat betreft de productie en afzet van zijn artikelen, dient men ook de boeren te helpen met betrekking tot de verhoging van productie en afzet, het invoeren van de noodzakelijke hervormingen en vernieuwingen en het verkrijgen van een redelijke winst; anders zouden zij, gelijk maar al te vaak gebeurt, tweederangsburgers blijven. Van hun kant echter moeten de landbouwers, vooral de jongeren, zich met alle ijver toeleggen op een grotere vakbekwaamheid, want zonder deze is een vooruitgang van de landbouw onmogelijk. vgl: Zie vooral voor de problemen van de landbouw[[[90|142-148]]]
Rechtvaardigheid en billijkheid eisen ook, dat de schommeling, die noodzakelijk gepaard gaat met een economie, die in ontwikkeling is, zo wordt opgevangen, dat het leven van de individuen en van hun gezinnen niet in een onzekere en kritieke situatie geraakt. Tegenover arbeiders, die uit een ander land of landstreek komen en door hun arbeid bijdragen tot de economische bloei van een volk of van een streek, moet iedere discriminatie in loon of arbeidsvoorwaarden zorgvuldig vermeden worden. Verder moeten allen en vooral de publieke overheid deze arbeiders niet beschouwen als louter productiewerktuigen, maar als personen, en hen helpen om hun gezinnen bij zich te nemen, een passende woning te vinden en om ingeschakeld te worden in het sociale leven van het volk of het land, dat hen opneemt. Maar zoveel mogelijk moet men voor hen in hun eigen land werkgelegenheid scheppen.
In de economie, die tegenwoordig zo sterk in beweging is, en in de nieuwe vormen van de industriële samenleving, waarin bijv. de automatisering verder doorgevoerd wordt, moet er gezorgd worden voor voldoende en passende arbeid voor iedereen en voor de mogelijkheid tot de nodige technische en professionele vorming. Men moet ook het levensonderhoud en de menselijke waardigheid garanderen vooral van hen, die vanwege ziekte of leeftijd met ernstige moeilijkheden te kampen hebben.
Rechtvaardigheid en billijkheid eisen ook, dat de schommeling, die noodzakelijk gepaard gaat met een economie, die in ontwikkeling is, zo wordt opgevangen, dat het leven van de individuen en van hun gezinnen niet in een onzekere en kritieke situatie geraakt. Tegenover arbeiders, die uit een ander land of landstreek komen en door hun arbeid bijdragen tot de economische bloei van een volk of van een streek, moet iedere discriminatie in loon of arbeidsvoorwaarden zorgvuldig vermeden worden. Verder moeten allen en vooral de publieke overheid deze arbeiders niet beschouwen als louter productiewerktuigen, maar als personen, en hen helpen om hun gezinnen bij zich te nemen, een passende woning te vinden en om ingeschakeld te worden in het sociale leven van het volk of het land, dat hen opneemt. Maar zoveel mogelijk moet men voor hen in hun eigen land werkgelegenheid scheppen.
In de economie, die tegenwoordig zo sterk in beweging is, en in de nieuwe vormen van de industriële samenleving, waarin bijv. de automatisering verder doorgevoerd wordt, moet er gezorgd worden voor voldoende en passende arbeid voor iedereen en voor de mogelijkheid tot de nodige technische en professionele vorming. Men moet ook het levensonderhoud en de menselijke waardigheid garanderen vooral van hen, die vanwege ziekte of leeftijd met ernstige moeilijkheden te kampen hebben.
Referenties naar alinea 66: 6
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
De aarde is een gave van God voor alle mensen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - Enkele leidende beginselen voor het geheel van het sociaaleconomisch leven (67-72)
- Paragraaf 1 - Arbeid, arbeidsvoorwaarden en vrije tijd
67
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Tot de Internationale Arbeidsorganisatie ->=geentekst=
De menselijke arbeid, die gepresteerd wordt voor het produceren en het uitwisselen van goederen of bij het verlenen van economische diensten, gaat ver uit boven de andere elementen van het economisch leven, omdat deze slechts de waarde van middelen hebben.
Deze arbeid immers, hetzij men die zelfstandig verricht hetzij in loondienst, komt onmiddellijk voort van de persoon, die op de dingen der natuur als het ware zijn eigen stempel drukt en ze aan zijn wil onderwerpt. De arbeid is het gewone middel, waardoor de mens voorziet in het onderhoud van zich zelf en zijn gezin; door de arbeid leeft hij in verbondenheid met zijn broeders, bewijst hij hun diensten en kan hij de echte naastenliefde beoefenen en meewerken als de vervolmaking van Gods schepping. Ja, wij houden, dat de mens, door zijn arbeid aan God op te dragen, deelgenoot wordt aan het verlossingswerk van Jezus Christus, die aan de arbeid een hoge waardigheid heeft verleend door zelf in Nazareth handenarbeid te verrichten. Hieruit volgt, dat iedereen de plicht heeft van trouwe arbeidsvervulling, maar ook het recht bezit op arbeid; en het is de taak van de gemeenschap om van haar kant, overeenkomstig de concrete omstandigheden, de burgers te helpen, voldoende werkgelegenheid te vinden.
Het arbeidsloon tenslotte moet zo zijn, dat de mens de middelen krijgt om zijn eigen leven en dat van de zijnen in stoffelijk, sociaal, cultureel en geestelijk opzicht waardig te ontplooien, waarbij rekening moet worden gehouden met ieders functie en productiviteit, met de situatie van de onderneming en met het algemeen welzijn. vgl: Rerum Novarum, 30-35[[[651|30-35]]] vgl: Quadragesimo Anno, 69-75[[[652|69-75]]] vgl: Divini Redemptoris, 51-54[[[594|51-54]]] vgl: Con sempre[[[236]]] vgl: Toespraak[[[1655]]] vgl: Tot de Spaanse arbeiders[[[1656]]] vgl: Mater et Magistra, 71[[[90|71]]]
Omdat de economische activiteit meestal het resultaat is van de gezamenlijke arbeid van mensen, is een organisatie en inrichting van de arbeid, die nadelige gevolgen oplevert voor welke arbeider ook, onbillijk en onmenselijk. Al te vaak, ook in onze tijd, worden de arbeiders als het ware tot slaaf gemaakt van hun eigen arbeid. Dit laat zich op geen enkele wijze goed praten met een beroep op de z.g. wetten van de economie. Heel het proces van de productieve arbeid vraagt dus aanpassing aan de behoeften van de persoon en aan zijn wijze van leven, heel bijzonder aan zijn gezinsleven, speciaal waar het moeders van gezinnen betreft; en steeds dient men rekening te houden met geslacht en leeftijd. Verder moet de arbeiders bij het verrichten zelf van hun arbeid de gelegenheid geboden worden tot ontwikkeling van hun kwaliteiten en persoonlijkheid. Wanneer zij met het nodige verantwoordelijkheidsgevoel hun tijd en krachten geven aan de arbeid, dan moeten allen tevens in voldoende mate rust en vrije tijd hebben om hun gezinsleven, hun cultureel, sociaal en godsdienstig leven te verzorgen. Zij moeten zelfs de mogelijkheid hebben om vrij hun eigen talenten en capaciteiten te ontplooien, iets, waarvoor zij in hun beroepsarbeid misschien te weinig gelegenheid hebben.
Deze arbeid immers, hetzij men die zelfstandig verricht hetzij in loondienst, komt onmiddellijk voort van de persoon, die op de dingen der natuur als het ware zijn eigen stempel drukt en ze aan zijn wil onderwerpt. De arbeid is het gewone middel, waardoor de mens voorziet in het onderhoud van zich zelf en zijn gezin; door de arbeid leeft hij in verbondenheid met zijn broeders, bewijst hij hun diensten en kan hij de echte naastenliefde beoefenen en meewerken als de vervolmaking van Gods schepping. Ja, wij houden, dat de mens, door zijn arbeid aan God op te dragen, deelgenoot wordt aan het verlossingswerk van Jezus Christus, die aan de arbeid een hoge waardigheid heeft verleend door zelf in Nazareth handenarbeid te verrichten. Hieruit volgt, dat iedereen de plicht heeft van trouwe arbeidsvervulling, maar ook het recht bezit op arbeid; en het is de taak van de gemeenschap om van haar kant, overeenkomstig de concrete omstandigheden, de burgers te helpen, voldoende werkgelegenheid te vinden.
Het arbeidsloon tenslotte moet zo zijn, dat de mens de middelen krijgt om zijn eigen leven en dat van de zijnen in stoffelijk, sociaal, cultureel en geestelijk opzicht waardig te ontplooien, waarbij rekening moet worden gehouden met ieders functie en productiviteit, met de situatie van de onderneming en met het algemeen welzijn. vgl: Rerum Novarum, 30-35[[[651|30-35]]] vgl: Quadragesimo Anno, 69-75[[[652|69-75]]] vgl: Divini Redemptoris, 51-54[[[594|51-54]]] vgl: Con sempre[[[236]]] vgl: Toespraak[[[1655]]] vgl: Tot de Spaanse arbeiders[[[1656]]] vgl: Mater et Magistra, 71[[[90|71]]]
Omdat de economische activiteit meestal het resultaat is van de gezamenlijke arbeid van mensen, is een organisatie en inrichting van de arbeid, die nadelige gevolgen oplevert voor welke arbeider ook, onbillijk en onmenselijk. Al te vaak, ook in onze tijd, worden de arbeiders als het ware tot slaaf gemaakt van hun eigen arbeid. Dit laat zich op geen enkele wijze goed praten met een beroep op de z.g. wetten van de economie. Heel het proces van de productieve arbeid vraagt dus aanpassing aan de behoeften van de persoon en aan zijn wijze van leven, heel bijzonder aan zijn gezinsleven, speciaal waar het moeders van gezinnen betreft; en steeds dient men rekening te houden met geslacht en leeftijd. Verder moet de arbeiders bij het verrichten zelf van hun arbeid de gelegenheid geboden worden tot ontwikkeling van hun kwaliteiten en persoonlijkheid. Wanneer zij met het nodige verantwoordelijkheidsgevoel hun tijd en krachten geven aan de arbeid, dan moeten allen tevens in voldoende mate rust en vrije tijd hebben om hun gezinsleven, hun cultureel, sociaal en godsdienstig leven te verzorgen. Zij moeten zelfs de mogelijkheid hebben om vrij hun eigen talenten en capaciteiten te ontplooien, iets, waarvoor zij in hun beroepsarbeid misschien te weinig gelegenheid hebben.
Referenties naar alinea 67: 12
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Persona humana ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Laborem Exercens ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Tot de Internationale Arbeidsorganisatie ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - Het aandeel in de onderneming en in de gehele organisatie van het economisch leven. Arbeidsgeschillen
68
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
"De Heer richt voor alle volken een feestmaal aan" (vgl. Jes. 25, 6) ->=geentekst=
Tot de Internationale Arbeidsorganisatie ->=geentekst=
Tot de Internationale Arbeidsorganisatie ->=geentekst=
In economische ondernemingen werken personen samen d.w.z. vrije en autonome mensen, geschapen naar Gods beeld. Daarom moet men, rekening houdend met de functies van allen, van eigenaars, ondernemers, leiders en arbeiders, en met behoud van de noodzakelijke eenheid van leiding bij het werk, trachten te komen tot een actief deelnemen van allen aan het beheer van de onderneming, volgens billijk opgestelde modaliteiten. vgl: Mater et Magistra, (75-77,82-83,91-92)[[[90|(75-77.82-83.91-92)]]] vgl: maar het woord „curatione” (beheer) is ontleend aan de Latijnse tekst van deze encycliek[[[652|65]]] vgl: Voor de ontwikkeling van de kwestie zie ook[[[1667]]] vgl: Tot de "International Christian Business Executives" (U.C.I.D.)[[[1666]]] En omdat het dikwijls voorkomt, dat, niet op het vlak van de onderneming, maar door hogere instanties economische en sociale beslissingen worden genomen, waarvan het toekomstig lot van de arbeiders en hun kinderen afhangt, moeten de arbeiders ook betrokken worden bij deze beslissingen, hetzij persoonlijk hetzij door hun vrij gekozen vertegenwoordigers
Tot de fundamentele rechten van de menselijke persoon moet gerekend worden het recht van de arbeiders om in vrijheid verenigingen op te richten, die hen werkelijk kunnen vertegenwoordigen en mee kunnen werken aan een goede organisatie van het economisch leven; en verder het recht om vrij en zonder gevaar voor represailles deel te nemen aan de werkzaamheden van die verenigingen. Door een dergelijke goed geordende deelname, gecombineerd met een toenemende economische en sociale scholing, zal ook bij allen voortdurend het besef groeien van hun persoonlijke verantwoordelijkheid. Zo zullen zij zich geleidelijk, overeenkomstig hun eigen capaciteiten en talenten, meer direct betrokken voelen bij de economische en sociale vooruitgang van de gehele onderneming en bij de behartiging van het universeel algemeen welzijn.
In geval van economisch-sociale conflicten moet men sterven naar een vreedzame oplossing daarvan. Ofschoon men altijd op de eerste plaats tot een eerlijk gesprek tussen de partijen moet zien te komen, kan toch de staking, ook in de tegenwoordige omstandigheden, een noodzakelijk, zij het dan ook een laatste middel blijven ter verdediging van de eigen rechten van de arbeiders en tot vervulling van hun rechtmatige eisen. Maar dan moet men toch naar wegen zoeken om zo spoedig mogelijk de onderhandelingen en het gesprek te hervatten teneinde het geschil bij te leggen.
Tot de fundamentele rechten van de menselijke persoon moet gerekend worden het recht van de arbeiders om in vrijheid verenigingen op te richten, die hen werkelijk kunnen vertegenwoordigen en mee kunnen werken aan een goede organisatie van het economisch leven; en verder het recht om vrij en zonder gevaar voor represailles deel te nemen aan de werkzaamheden van die verenigingen. Door een dergelijke goed geordende deelname, gecombineerd met een toenemende economische en sociale scholing, zal ook bij allen voortdurend het besef groeien van hun persoonlijke verantwoordelijkheid. Zo zullen zij zich geleidelijk, overeenkomstig hun eigen capaciteiten en talenten, meer direct betrokken voelen bij de economische en sociale vooruitgang van de gehele onderneming en bij de behartiging van het universeel algemeen welzijn.
In geval van economisch-sociale conflicten moet men sterven naar een vreedzame oplossing daarvan. Ofschoon men altijd op de eerste plaats tot een eerlijk gesprek tussen de partijen moet zien te komen, kan toch de staking, ook in de tegenwoordige omstandigheden, een noodzakelijk, zij het dan ook een laatste middel blijven ter verdediging van de eigen rechten van de arbeiders en tot vervulling van hun rechtmatige eisen. Maar dan moet men toch naar wegen zoeken om zo spoedig mogelijk de onderhandelingen en het gesprek te hervatten teneinde het geschil bij te leggen.
Referenties naar alinea 68: 9
Laborem Exercens ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
"De Heer richt voor alle volken een feestmaal aan" (vgl. Jes. 25, 6) ->=geentekst=
Tot de Internationale Arbeidsorganisatie ->=geentekst=
Tot de Internationale Arbeidsorganisatie ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - De bestemming van de aardse goederen voor alle mensen
69
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Make Poverty History ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
Wie de vrede zoekt, komt de armen tegemoet ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Vrede met God, de Schepper, vrede met de gehele schepping ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Bij het slot van de herdenking van twintig jaar Populorum Progressio ->=geentekst=
Als u de vrede wilt bevorderen, bescherm dan de schepping ->=geentekst=
Broederschap: grondslag en weg naar vrede ->=geentekst=
De wereld genezen - 4. De universele bestemming van de goederen en de deugd van de hoop ->=geentekst=
God heeft de aarde met alles, wat ze bevat, bestemd voor het gebruik van alle mensen en volken, zodat de goederen van de schepping op billijke wijze ten goede moeten komen aan allen volgens de regels van de rechtvaardigheid, verbonden met de liefde. vgl: Sertum Laetitiae, (34)[[[1668|(34)]]] vgl: Tot het Consistorie[[[1669]]] vgl: Mater et Magistra, 74[[[90|74]]] Welke ook de vormen van eigendom mogen zijn, overeenkomstig de wettige instellingen van de volken en overeenkomstig de verschillende en variërende omstandigheden, altijd moet men deze universele bestemming van de goederen voor ogen houden. Daarom moet de mens, bij het gebruiker van, de stoffelijke dingen, die hij wettig bezit, niet beschouwen als zijn uitsluitend eigendom, maar ook als gemeenschappelijk eigendom, in deze zin, dat ze niet alleen hem, maar ook de anderen voordeel kunnen opleveren. vgl: Summa Theologiae Secunda Secundae q. 32 a. 5 ad 2[[[t:iia-iiae q. 32 a. 5 ad 2]]] vgl: Summa Theologiae Secunda Secundae q. 32 a. 5 ad 2[[[t:iia-iiae q. 66 a. 2]]] vgl: zie verklaring aldaar[[[651|19]]] vgl: La Solennità, 13[[[778|13]]] vgl: Ecce Ego, 36[[[1670|36]]] Overigens heeft eenieder het recht op een deel van de goederen, dat voor hem en zijn gezin toereikend is. Dit is ook het gevoelen van de kerkvaders en kerkleraars, die leerden, dat de mensen de plicht hebben de armen te helpen, en dit niet alleen maar uit hun overvloed. vgl: n. 2: P.G. 31, 263[[[1671]]] vgl: liber V, de iustitia: P.L. 6. 565-B[[[1274]]] vgl: 50, n. 6: P.L. 35, 1760[[[859]]] vgl: 147, 12: P.L. 37, 192[[[838]]] vgl: Hom. 20: P.L. 76, 1165[[[967]]] vgl: liber, pars III, c. 21: P.L. 77, 87[[[1065]]] vgl: in III Sent. D. 33, dub. 1 (ed. Quaeracchi III, 728)[[[908]]] vgl: In IV, Sent. d. 15, p. II, a. 2, q. 1 (ed. Quaeracchi IV, 371 b)[[[908]]] vgl: (ms. Assisi, Bibl. Commun. 186, ff. 112a-113a)[[[1673]]] vgl: In III Sent., d. 33, a. 3, sol. 1 (ed Borgnet XXVIII, 611)[[[1674]]] vgl: In IV Sent. d. 15, a. 16 (ed. Borgnet XXIX, 494-497)[[[1674]]]. vgl: Met betrekking tot de omschrijving van het „overvloedige” in onze tijd: „Het is de plicht van iedere mens, het is de dwingende plicht van de christen, zijn eigen overvloed af te wegen naar de behoeften van anderen en ervoor te zorgen. dat het beheer en de verdeling van de aardse goederen aan allen ten goede komt.”[[[1675|25]]] Wie in de uiterste nood verkeert, heeft het recht, zich het noodzakelijke te verschaffen uit de rijkdom van anderen. In dit geval geldt het oude...In dit geval geldt het oude princiep: „in extrema necessitate omnia sunt communia, id est communicanda: in de uiterste nood is alles gemeenschappelijk, d.i. moet alles meegedeeld worden”. Van de andere kant, voor wat betreft de betekenis, de betekenis, de omvang en de wijze van toepassing van dit princiep, zie, naast de moderne beproefde auteurs, ook S. Thomas Summa Theol. II-II, q. 66, a. 7. Uiteraard moeten voor een juiste toepassing van het princiep alle zedelijk vereiste voorwaarden in acht worden genomen. vgl: Summa Theologiae Secunda Secundae q. 32 a. 5 ad 2[[[t:iia-iiae q. 66 a. 7]]] Waar er zo velen in de wereld zijn, die honger lijden, dringt het heilig Concilie er bij allen, zowel bij individuen als autoriteiten, op aan om te denken aan het woord van de Vaders: „Geef te eten aan wie van honger sterft, want doet gij dat niet, dan zijt gij schuldig aan zijn dood” vgl: C. 21, dist LXXXVI (ed Friedberg I,302. Dit gezegde vindt men reeds in P.L. 54, 491 A (Zie Antoniannum, 27, 1952, pp. 349-366).[[[1676]]], en om derhalve, ieder overeenkomstig zijn mogelijkheden, van hun goederen werkelijk mee te delen en deze te besteden vooral door aan individuen en volken de middelen te verschaffen, waardoor zij zich zelf kunnen helpen en ontwikkelen. Niet zelden wordt in gemeenschappen, die economisch minder ontwikkeld zijn, de gemeenschappelijke bestemming van de goederen gedeeltelijk verwezenlijkt door gewoonten en tradities, die aan de gemeenschap eigen zijn, en waardoor aan ieder lid het aller-noodzakelijkste wordt gegeven. Men wachtte zich echter wel, aan het volstrekt onveranderlijke van die bepaalde gebruiken vast te houden, wanneer deze niet meer voldoen aan de nieuwe behoeften van deze tijd. Maar van de andere kant mag men niets onvoorzichtig ondernemen tegen eerzame gebruiken, die, mits op de juiste manier aangepast aan de tegenwoordige omstandigheden, nog steeds zeer nuttig kunnen zijn. Tevens kan in economisch zeer sterke landen een systeem van sociale instellingen voor verzekering en veiligheid de algemene bestemming van de goederen gedeeltelijk realiseren. Men moet de instellingen voor hulp aan het gezin en voor sociale noden verder uitbouwen, vooral waar ze de cultuur en de opvoeding betreffen. Maar bij de organisatie van zulke instellingen moet men er voor zorgen, dat de burgers daardoor niet vervallen tot een zekere passieve houding tegenover de samenleving en hun eigen taak verwaarlozen of weigeren, zelf diensten te verrichten.
Referenties naar alinea 69: 21
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Make Poverty History ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
Wie de vrede zoekt, komt de armen tegemoet ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Vrede met God, de Schepper, vrede met de gehele schepping ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Bij het slot van de herdenking van twintig jaar Populorum Progressio ->=geentekst=
Als u de vrede wilt bevorderen, bescherm dan de schepping ->=geentekst=
Broederschap: grondslag en weg naar vrede ->=geentekst=
De wereld genezen - 4. De universele bestemming van de goederen en de deugd van de hoop ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 - De investeringen en het monetaire probleem
70
De investeringen van hun kant moeten er op gericht zijn, voldoende werkgelegenheid en inkomsten te scheppen, niet alleen voor de tegenwoordige generatie, maar ook voor de toekomst. Allen, die over deze investeringen en over de organisatie van het economische leven hebben te beslissen, particulieren, groepen of publieke overheid, moeten deze doeleinden voor ogen houden. Zij moeten zich bewust zijn van hun ernstige plicht enerzijds om te voorzien in hetgeen noodzakelijk is voor een behoorlijk bestaan van de enkelingen en van de gehele gemeenschap, anderzijds om vooruit te zien naar de toekomst en een billijk evenwicht tot stand te brengen tussen de behoeften van de huidige individuele en collectieve consumptie en de eisen van investeringen voor de komende generatie. Altijd moet men ook de dringende nood voor ogen houden van economisch zwakkere volken of gebieden. Op monetair gebied lette men goed op, dat niet tekort wordt gedaan aan het welzijn van het eigen volk of aan dat van andere landen. Bovendien moet men er voor zorgen, dat de economisch zwakkeren niet onrechtvaardig benadeeld worden ten gevolge van veranderingen in de geldwaarde.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 - Het verwerven van eigendom en van persoonlijke macht over de goederen. Het probleem van het grootgrondbezit
71
Centesimus Annus ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
De Paus wil uw stem zijn ->=geentekst=
De wereld genezen - 4. De universele bestemming van de goederen en de deugd van de hoop ->=geentekst=
De eigendom en andere vormen van persoonlijke macht over de uiterlijke goederen dragen er toe bij, de persoon tot zijn recht te laten komen; bovendien stellen ze hem in staat, zijn taak in de samenleving en in de economie te vervullen. Daarom is het van groot belang, er voor te zorgen, dat het aantal individuen en gemeenschappen met een zekere macht over de uiterlijke goederen toeneemt.
Privaateigendom of een zekere macht over de uiterlijke goederen geven iedereen de zo noodzakelijke gelegenheid tot zelfstandigheid voor zich zelf en zijn gezin; en men moet ze beschouwen als een verlengstuk van de menselijke vrijheid. Omdat ze tenslotte een prikkel vormen tot plichtsvervulling en tot het dragen van verantwoordelijkheid maken ze een zekere voorwaarde uit voor de burgerlijke vrijheden. vgl: Rerum Novarum, 35[[[651|35]]] vgl: Quadragesimo Anno, 61-62[[[652|61-62]]] vgl: La Solennità, 13[[[778|13]]] vgl: Con sempre[[[236]]] vgl: Oggi, al compiersi[[[1677]]] vgl: Mater et Magistra, 109[[[90|109]]]
De vormen van zulk een macht of eigendom zijn tegenwoordig verschillend en hun gevarieerdheid neemt nog steeds toe. Alle echter blijven, ondanks de sociale fondsen en ondanks de rechten en diensten, door de maatschappij gegarandeerd, een niet te onderschatten bron van zekerheid. Dit geldt niet alleen van de eigendom van de stoffelijke goederen, maar ook van de onstoffelijke, zoals bijv. de beroepsbekwaamheid.
De wettigheid van de privaateigendom behoeft niet in strijd te zijn met de wettigheid van de verschillende vormen van publieke eigendom. Toch mag het overbrengen van goederen naar de publieke eigendom slechts gebeuren door het bevoegde gezag, overeenkomstig de eisen van het algemeen welzijn en binnen de perken daarvan en tegen een billijke schadeloosstelling. Het publieke gezag moet er bovendien voor zorgen, dat niemand zijn privaateigendom gebruikt op een wijze, die ingaat tegen het algemeen belang. vgl: Quadragesimo Anno, 43[[[652|43]]] vgl: Mater et Magistra, 111[[[90|111]]]
De privaateigendom heeft krachtens zijn aard ook een sociaal karakter, dat gebaseerd is op de wet van de gemeenschappelijke bestemming van de goederen. vgl: La Solennità, 13-14[[[778|13-14]]] vgl: Mater et Magistra, 119-120[[[90|119-120]]]
Miskent men dit sociale karakter, dan kan de eigendom dikwijls aanleiding worden tot hebzucht en tot ernstige verstoring der orde, waardoor de bestrijders van het privaatbezit een voorwendsel krijgen, het recht zelf in discussie te stellen.
In vele economisch zwakkere landen treft men grote en zelf zeer uitgestrekte landerijen aan, die slechts middelmatig geëxploiteerd worden of uit speculatiezucht helemaal niet geëxploiteerd worden, terwijl het grootste gedeelte van de bevolking volstrekt geen land heeft of slechts een pover, klein stuk, en zulks, terwijl het opvoeren van de landbouwproductie duidelijk urgent is. Niet zelden genieten zij, die door de landeigenaars gehuurd worden voor het bewerken van het land of die als pachters een perceel er van bebouwen, slechts een loon of een winst die mensonwaardig zijn; zij hebben vaak geen passende woning en worden door rentmeesters uitgebuit. Zonder enige zekerheid leven zij in zulk een persoonlijke afhankelijkheid, dat bijna elke kans om initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen hun wordt ontzegd en iedere vooruitgang in cultuur en elk deelnemen aan het sociale en politieke leven voor hen worden afgesloten. Naar gelang dus van de verschillende gevallen zijn hervormingen nodig om te komen tot een hoger inkomen, verbetering van arbeidsvoorwaarden, grotere zekerheid bij de pacht, meer stimulans tot persoonlijk initiatief en zelfs verdeling van de weinig geëxploiteerde landerijen onder hen, die in staat zijn, deze landerijen vruchtbaar te maken. In dit laatste geval moeten hun zakelijke steun en de nodige werktuigen gegeven worden en vooral de middelen voor een goede opleiding en de mogelijkheid tot een doelmatige coöperatieve organisatie. Telkens echter als het algemeen belang onteigening vordert, moet naar billijkheid en schadeloosstelling vastgesteld worden, waarbij met alle omstandigheden rekening moet worden gehouden.
Privaateigendom of een zekere macht over de uiterlijke goederen geven iedereen de zo noodzakelijke gelegenheid tot zelfstandigheid voor zich zelf en zijn gezin; en men moet ze beschouwen als een verlengstuk van de menselijke vrijheid. Omdat ze tenslotte een prikkel vormen tot plichtsvervulling en tot het dragen van verantwoordelijkheid maken ze een zekere voorwaarde uit voor de burgerlijke vrijheden. vgl: Rerum Novarum, 35[[[651|35]]] vgl: Quadragesimo Anno, 61-62[[[652|61-62]]] vgl: La Solennità, 13[[[778|13]]] vgl: Con sempre[[[236]]] vgl: Oggi, al compiersi[[[1677]]] vgl: Mater et Magistra, 109[[[90|109]]]
De vormen van zulk een macht of eigendom zijn tegenwoordig verschillend en hun gevarieerdheid neemt nog steeds toe. Alle echter blijven, ondanks de sociale fondsen en ondanks de rechten en diensten, door de maatschappij gegarandeerd, een niet te onderschatten bron van zekerheid. Dit geldt niet alleen van de eigendom van de stoffelijke goederen, maar ook van de onstoffelijke, zoals bijv. de beroepsbekwaamheid.
De wettigheid van de privaateigendom behoeft niet in strijd te zijn met de wettigheid van de verschillende vormen van publieke eigendom. Toch mag het overbrengen van goederen naar de publieke eigendom slechts gebeuren door het bevoegde gezag, overeenkomstig de eisen van het algemeen welzijn en binnen de perken daarvan en tegen een billijke schadeloosstelling. Het publieke gezag moet er bovendien voor zorgen, dat niemand zijn privaateigendom gebruikt op een wijze, die ingaat tegen het algemeen belang. vgl: Quadragesimo Anno, 43[[[652|43]]] vgl: Mater et Magistra, 111[[[90|111]]]
De privaateigendom heeft krachtens zijn aard ook een sociaal karakter, dat gebaseerd is op de wet van de gemeenschappelijke bestemming van de goederen. vgl: La Solennità, 13-14[[[778|13-14]]] vgl: Mater et Magistra, 119-120[[[90|119-120]]]
Miskent men dit sociale karakter, dan kan de eigendom dikwijls aanleiding worden tot hebzucht en tot ernstige verstoring der orde, waardoor de bestrijders van het privaatbezit een voorwendsel krijgen, het recht zelf in discussie te stellen.
In vele economisch zwakkere landen treft men grote en zelf zeer uitgestrekte landerijen aan, die slechts middelmatig geëxploiteerd worden of uit speculatiezucht helemaal niet geëxploiteerd worden, terwijl het grootste gedeelte van de bevolking volstrekt geen land heeft of slechts een pover, klein stuk, en zulks, terwijl het opvoeren van de landbouwproductie duidelijk urgent is. Niet zelden genieten zij, die door de landeigenaars gehuurd worden voor het bewerken van het land of die als pachters een perceel er van bebouwen, slechts een loon of een winst die mensonwaardig zijn; zij hebben vaak geen passende woning en worden door rentmeesters uitgebuit. Zonder enige zekerheid leven zij in zulk een persoonlijke afhankelijkheid, dat bijna elke kans om initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen hun wordt ontzegd en iedere vooruitgang in cultuur en elk deelnemen aan het sociale en politieke leven voor hen worden afgesloten. Naar gelang dus van de verschillende gevallen zijn hervormingen nodig om te komen tot een hoger inkomen, verbetering van arbeidsvoorwaarden, grotere zekerheid bij de pacht, meer stimulans tot persoonlijk initiatief en zelfs verdeling van de weinig geëxploiteerde landerijen onder hen, die in staat zijn, deze landerijen vruchtbaar te maken. In dit laatste geval moeten hun zakelijke steun en de nodige werktuigen gegeven worden en vooral de middelen voor een goede opleiding en de mogelijkheid tot een doelmatige coöperatieve organisatie. Telkens echter als het algemeen belang onteigening vordert, moet naar billijkheid en schadeloosstelling vastgesteld worden, waarbij met alle omstandigheden rekening moet worden gehouden.
Referenties naar alinea 71: 7
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Centesimus Annus ->=geentekst=
Populorum Progressio ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
De Paus wil uw stem zijn ->=geentekst=
De wereld genezen - 4. De universele bestemming van de goederen en de deugd van de hoop ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 - De sociaaleconomische activiteit en het Koninkrijk van Christus
72
De christenen die een actieve rol spelen bij de tegenwoordige sociaaleconomische vooruitgang en opkomen voor rechtvaardigheid en naastenliefde, moeten er van overtuigd zijn, dat zij een machtige bijdrage kunnen leveren tot de voorspoed van de mensheid en tot de vrede in de wereld. In deze activiteiten moeten zij een lichtend voorbeeld zijn, zowel individueel als collectief. Zij moeten zich de zo noodzakelijke bekwaamheid en ervaring eigen maken en altijd bij hun aardse werkzaamheden de juiste hiërarchie van waarden in acht nemen, in getrouwheid aan Christus en aan zijn Evangelie, zodat hun gehele leven, zowel hun particulier als sociaal leven, gedragen wordt door de geest van de Zaligsprekingen, vooral door de geest van armoede. Iedereen, die in gehoorzaamheid aan Christus, eerste het Rijk Gods zoekt, zal daarin een sterkere en zuiverder liefde ontvangen om al zijn broeders te helpen en om het werk der rechtvaardigheid, geïnspireerd op de liefde, volbrengen. ((Vgl. Lc. 3, 11; Lc. 10, 30vv; Lc. 11, 41; 1 Pt. 5, 3; Mc. 8, 36; Mc. 12, 29-31; Jak. 5, 1-6; 1 Tim. 6, 8; Ef. 4, 28; 2 Kor. 8, 13 vv; 1 Joh. 3, 17 vv.; Voor het juiste gebruik van de goederen overeenkomstig de leer van het Nieuwe Testament))[[b:Lc. 3, 11; Lc. 10, 30vv; Lc. 11, 41; 1 Pt. 5, 3; Mc. 8, 36; Mc. 12, 29-31; Jak. 5, 1-6; 1 Tim. 6, 8; Ef. 4, 28; 2 Kor. 8, 13 vv; 1 Joh. 3, 17 vv.]]
Referenties naar alinea 72: 1
Ware taak van de missie en de evangelisatie ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 - Het leven van de politieke gemeenschap (73-76)
- Artikel 1 - Het publieke leven in onze tijd (73)
73
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Geboden 8. - De rustdag, profetie van bevrijding ->=geentekst=
In onze tijd zijn er, ook in de structuur en de instellingen van de volken, diepgaande veranderingen te constateren. Deze veranderingen zijn het gevolg van de culturele, economische en sociale ontwikkeling van de volken. Ze oefenen grote invloed uit op het leven van de politieke gemeenschap, vooral waar het gaat over ieders rechten en plichten bij de uitoefening van de burgerlijke vrijheid en bij het nastreven van het algemeen welzijn, en over de regeling van de betrekkingen van de burgers met elkaar en met de publieke overheid. Uit een levendiger besef van de menselijke waardigheid ontstaat in verschillende delen van de wereld het streven naar een politiek-juridische orde, waarin de rechten van de persoon in het publieke leven beter worden beschermd, zoals het recht van vereniging en groepsvorming, van vrije meninguiting en van persoonlijke en publieke uitoefening van de godsdienst.
De bescherming van de rechten van de persoon is immers de noodzakelijke voorwaarde van de burgers om, individueel of gezamenlijk, actief te kunnen deelnemen aan het leven en het bestuur van de staat.
Samen met de culturele, economische en sociale vooruitgang wordt bij velen het verlangen sterker om een grotere rol te spelen bij de organisatie van het leven van de politieke gemeenschap. In het hart van velen groeit het streven om de rechten van de minderheden binnen een volk veilig te stellen zonder tekort te doen aan hun verplichtingen jegens de politieke gemeenschap. Bovendien krijgt men steeds meer respect voor mensen met een andere opvatting of een andere godsdienst. Tegelijkertijd komt er een bredere samenwerking tot stand, die tot doel heeft alle burgers, en niet alleen enkele bevoorrechten, het daadwerkelijk genot te verzekeren van hun persoonlijke rechten.
Daarentegen verwerpt men alle politieke systemen, zoals die in bepaalde landen bestaan, systemen die de burgerlijke of godsdienstige vrijheid belemmeren, vele slachtoffers maken ten gevolge van politieke hartstochten en misdaden en het gezag gebruiken om een bepaalde partij of de regeerders zelf te bevoordelen in plaats van dit in dienst te stellen van het algemeen welzijn.
Niets is beter is staat om een echt menselijk politiek leven op te bouwen dan het ontwikkelen van de innerlijke zin voor rechtvaardigheid, goedheid en toewijding aan het algemeen welzijn, en het versterken van de fundamentele overtuigingen omtrent de ware aard van de politieke gemeenschap en omtrent het doel, de juiste uitoefening en de grenzen van het publieke gezag.
De bescherming van de rechten van de persoon is immers de noodzakelijke voorwaarde van de burgers om, individueel of gezamenlijk, actief te kunnen deelnemen aan het leven en het bestuur van de staat.
Samen met de culturele, economische en sociale vooruitgang wordt bij velen het verlangen sterker om een grotere rol te spelen bij de organisatie van het leven van de politieke gemeenschap. In het hart van velen groeit het streven om de rechten van de minderheden binnen een volk veilig te stellen zonder tekort te doen aan hun verplichtingen jegens de politieke gemeenschap. Bovendien krijgt men steeds meer respect voor mensen met een andere opvatting of een andere godsdienst. Tegelijkertijd komt er een bredere samenwerking tot stand, die tot doel heeft alle burgers, en niet alleen enkele bevoorrechten, het daadwerkelijk genot te verzekeren van hun persoonlijke rechten.
Daarentegen verwerpt men alle politieke systemen, zoals die in bepaalde landen bestaan, systemen die de burgerlijke of godsdienstige vrijheid belemmeren, vele slachtoffers maken ten gevolge van politieke hartstochten en misdaden en het gezag gebruiken om een bepaalde partij of de regeerders zelf te bevoordelen in plaats van dit in dienst te stellen van het algemeen welzijn.
Niets is beter is staat om een echt menselijk politiek leven op te bouwen dan het ontwikkelen van de innerlijke zin voor rechtvaardigheid, goedheid en toewijding aan het algemeen welzijn, en het versterken van de fundamentele overtuigingen omtrent de ware aard van de politieke gemeenschap en omtrent het doel, de juiste uitoefening en de grenzen van het publieke gezag.
Referenties naar alinea 73: 4
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Geboden 8. - De rustdag, profetie van bevrijding ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - De aard en het doel van de politieke gemeenschap (74)
74
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
De individuen de gezinnen en de verschillende groepen, die de burgerlijke gemeenschap uitmaken, zijn zich er van bewust, dat zij alleen niet voldoende in staat zijn, een volledig menselijk leven op te bouwen en zij voelen de noodzaak van een bredere gemeenschap, waarbinnen allen dagelijks gezamenlijk hun eigen krachten wijden aan een steeds volmaaktere verwezenlijking van het algemeen welzijn. vgl: Mater et Magistra, 51-53[[[90|51-53]]] Daarom vormen zij een politieke gemeenschap volgens verschillende typen. De politieke gemeenschap is er dus om het algemeen welzijn. Hierin vindt ze haar volledige bestaansreden en zin, en hieraan ontleent ze haar oorspronkelijk en eigen recht. Het algemeen welzijn omvat het geheel van voorwaarden voor het sociale leven, die de mensen, gezinnen en groepen in staat stellen, hun eigen volmaaktheid vollediger en gemakkelijker te bereiken. vgl: Mater et Magistra, 51-53[[[90|51-53]]] Maar de mensen, die de politieke gemeenschap samenbindt, zijn talrijk en verschillend, en zij hebben het recht om verschillende opvattingen te huldigen. Om nu te voorkomen, dat de politie gemeenschap uiteen valt, doordat iedereen zijn eigen mening volgt, is er een gezag nodig, dat de krachten van alle burgers op het algemeen belang richt, niet op een machinale of despotische wijze, maar allereerst als een morele macht die steunt op de vrijheid en op het besef van de aanvaarde taak en verantwoordelijkheid.
Het is dus duidelijk, dat de politieke gemeenschap en het publiek gezag hun grondslag hebben in de menselijke natuur en daarom behoren tot de door God vastgestelde orde, ofschoon de keuze van de staatsvorm en de aanwijzing van de gezagdragers worden overgelaten aan de vrije wil van de burgers. (Rom. 13, 1-5)[[b:Rom. 13, 1-5]]
Daaruit volgt eveneens, dat de uitoefening van het politiek gezag, hetzij in de gemeenschap als zodanig, hetzij in de organen die de staat vertegenwoordigen, altijd moet gebeuren binnen de grenzen van de morele orde en gericht moet zijn op het algemeen welzijn – en dit dynamische gezien -, overeenkomstig een wettig vastgestelde of nog vast te stellen juridische orde.
Dan zijn de burgers in geweten verplicht tot gehoorzaamheid. (Rom. 13, 5)[[b:Rom. 13, 5]] Zo blijkt dan ook de verantwoordelijkheid, de waardigheid en de belangrijke taak van de bestuurders.
Als echter het publieke gezag zijn bevoegdheid te buiten gaat en de burgers onderdrukt, laten deze laatsten dan niet weigeren, wat, objectief genomen, door het algemeen welzijn wordt vereist, maar laten zij dan tevens hun eigen rechten en die van hun medeburgers mogen verdedigen tegen het machtsmisbruik, met eerbiediging van de grenzen van de natuurwet en het Evangelie.
De concrete vormen echter, waarin een politieke gemeenschap haar eigen structuur en de omschrijving van het publieke gezag regelt, kunnen verschillen naar gelang van het karakter van ieder volk en van zijn historische ontwikkeling. Maar ze moeten altijd gericht zijn op de vorming van een volgroeide en vreedzame mens, die welwillend staat tegenover iedereen, tot voordeel van heel de mensenfamilie.
Het is dus duidelijk, dat de politieke gemeenschap en het publiek gezag hun grondslag hebben in de menselijke natuur en daarom behoren tot de door God vastgestelde orde, ofschoon de keuze van de staatsvorm en de aanwijzing van de gezagdragers worden overgelaten aan de vrije wil van de burgers. (Rom. 13, 1-5)[[b:Rom. 13, 1-5]]
Daaruit volgt eveneens, dat de uitoefening van het politiek gezag, hetzij in de gemeenschap als zodanig, hetzij in de organen die de staat vertegenwoordigen, altijd moet gebeuren binnen de grenzen van de morele orde en gericht moet zijn op het algemeen welzijn – en dit dynamische gezien -, overeenkomstig een wettig vastgestelde of nog vast te stellen juridische orde.
Dan zijn de burgers in geweten verplicht tot gehoorzaamheid. (Rom. 13, 5)[[b:Rom. 13, 5]] Zo blijkt dan ook de verantwoordelijkheid, de waardigheid en de belangrijke taak van de bestuurders.
Als echter het publieke gezag zijn bevoegdheid te buiten gaat en de burgers onderdrukt, laten deze laatsten dan niet weigeren, wat, objectief genomen, door het algemeen welzijn wordt vereist, maar laten zij dan tevens hun eigen rechten en die van hun medeburgers mogen verdedigen tegen het machtsmisbruik, met eerbiediging van de grenzen van de natuurwet en het Evangelie.
De concrete vormen echter, waarin een politieke gemeenschap haar eigen structuur en de omschrijving van het publieke gezag regelt, kunnen verschillen naar gelang van het karakter van ieder volk en van zijn historische ontwikkeling. Maar ze moeten altijd gericht zijn op de vorming van een volgroeide en vreedzame mens, die welwillend staat tegenover iedereen, tot voordeel van heel de mensenfamilie.
Referenties naar alinea 74: 14
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 - Medewerking van allen aan het publieke leven (75)
75
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Een lange gemeenschappelijke geschiedenis doet ons vandaag de onvolledige maar werkelijke gemeenschap ontdekken, welke onder ons bestaat ->=geentekst=
Ik verkondig de vrijheid tot een rechtmatige en eerlijke mate van zelfbeschikking in uw leven als volk ->=geentekst=
Tot de leden van het Rechtbank van de Romeinse Rota ->=geentekst=
1. Het is volkomen in overeenstemming met de menselijke natuur, dat er juridische-politieke structuren bestaan, die aan alle burgers steeds beter en zonder enige discriminatie de daadwerkelijk mogelijkheid bieden om vrij en actief deel te nemen zowel aan het opstellen van juridische grondregels van de politieke gemeenschap als aan het bestuur van de staat, en aan het omschrijven van het arbeidsterrein en de grenzen van de verschillende organen, als ook aan het kiezen van de regeerders. vgl: Con sempre[[[236]]] vgl: Pacem in Terris, 26,52,73,75-76[[[53|26.52.73.75-76]]] Laten dus alle burgers er aan denken, dat zij het recht en de plicht hebben hun vrije stem te benutten ter bevordering van het algemeen welzijn. De Kerk heeft grote lof en waardering voor het werk van hen, die zich in dienst stellen van de mensen voor het welzijn van de publieke zaak en die de lasten van deze taak op zich nemen.
2. Wil de samenwerking van de burgers, door plichtsbesef gedragen, in het dagelijks politieke leven gelukkige resultaten opleveren, dan is er een positieve rechtsorde nodig met een billijke verdeling van gezagfuncties en –organen en een effectieve en onpartijdige bescherming van de rechten. De rechten van alle personen, gezinnen en groepen en de uitoefening van die rechten moeten erkend, gehandhaafd en bevorderd worden vgl: La Solennità, 16[[[778|16]]] vgl: Pacem in Terris, 60,62-63[[[53|60.62-63]]], tegelijk met de verplichtingen, die le burgers rusten. Wat deze laatste betreft, moet genoemd worden de plicht om aan de staat de stoffelijke en persoonlijke diensten te bewijzen, die het algemeen welzijn vereist. De regeerders mogen verenigingen op het gebied van het gezin en op sociaal en cultureel gebied, en tussenorganen of –instituten niet belemmeren of hun wettige en doeltreffende werking onmogelijk maken; integendeel, zij moeten er naar streven, deze graag en volgens de juiste orde te steunen. De burgers van hun kant mogen noch individueel noch in groepsverband aan het publiek gezag al te grote macht verlenen en evenmin mogen zij opdringerig van het gezag te grote voordelen en hulp verlangen op het gevaar af, dat zij de verantwoordelijkheid van de personen, de gezinnen en de sociale groepen verminderen.
3. Vanwege de steeds meer ingewikkelde omstandigheden van onze tijd ziet het openbaar gezag zich verplicht, dikwijls in te grijpen in sociale, economische en culturele aangelegenheden ten einde voor de burgers en groepen gunstiger voorwaarden te scheppen om in vrijheid het volledig menselijk welzijn doeltreffender te kunnen verwezenlijken. Naar gelang van de verschillende landen en de ontwikkeling der volken kan men de verhouding tussen socialisatie vgl: Mater et Magistra, 59-60[[[90|59-60]]] en de autonomie en de ontwikkeling van de persoon verschillend verstaan. Maar waar men met het oog op het algemeen welzijn de uitoefening van de rechten tijdelijk beperkt, daar moet de vrijheid, als de omstandigheden weer gewijzigd zijn, zo spoedig mogelijk hersteld worden. Het is in ieder geval onmenselijk, dat het politiek gezag ontaardt in totalitaire of dictatoriale vormen, die de rechten van de persoon of van de sociale groepen aantasten.
4. De burgers moeten zich toeleggen op een edelmoedige en loyale vaderlandsliefde, maar zonder bekrompenheid, d.w.z. zó, dat zij tevens het welzijn van de gehele mensenfamilie, die door verschillende banden tussen rassen, volken en naties verbonden wordt, altijd voor ogen houden.
5. Alle christenen moeten zich bewust worden van hun bijzondere eigen roeping in de politieke gemeenschap. Zij moeten een voorbeeld zijn van verantwoordelijkheidsgevoel en toewijding aan het algemeen welzijn. Zo zullen zij ook metterdaad tonen, hoe gezag kan samengaan met vrijheid, persoonlijk initiatief met de verbondenheid en solidariteit van heel het sociale lichaam, de voordelen van de eenheid met heilzame verscheidenheid Wat betreft de organisatie van de stoffelijke dingen, moeten zij het rechtmatig bestaan van tegenovergestelde opvattingen erkennen, en de burgers, die ook als groep, deze eerlijk verdedigen, respecteren. De politieke partijen moeten zich inzetten voor hetgeen zij noodzakelijk achten voor het algemeen welzijn. Maar nooit mogen zij het algemeen welzijn ondergeschikt maken aan hun eigenbelang.
6. Om alle burgers in staat te stellen, hun rol te spelen in het leven van de politieke gemeenschap, moet men grote zorg besteden aan de burgerlijke en politieke vorming, die op het ogenblik zo nodig is voor het volk als geheel en vooral voor de jongeren. Zij, die de nodige geschiktheid hebben of deze kunnen opdoen om in de politiek te gaan, - deze moeilijke maar tevens nobele kunst vgl. Paus Pius XI, Toespraak...vgl. Paus Pius XI, Toespraak tot de leiders van de Katholieke universitaire federatie: Discorsi di Pio XI (ed. Bertetto), turijn, deel I (1960) 743. -, moeten zich hierop terdege voorbereiden en haar trachten te beoefenen zonder bijbedoelingen van eigenbelang en stoffelijk voordeel. Laten zij onkreukbaar en beleidvol strijd aanbinden tegen onrecht en onderdrukking, tegen de tirannie en onverdraagzaamheid van één man of één politieke partij, en laten zij zich eerlijk en rechtschapen, ja zelfs met liefde en met politieke moed geven aan het welzijn van allen.
2. Wil de samenwerking van de burgers, door plichtsbesef gedragen, in het dagelijks politieke leven gelukkige resultaten opleveren, dan is er een positieve rechtsorde nodig met een billijke verdeling van gezagfuncties en –organen en een effectieve en onpartijdige bescherming van de rechten. De rechten van alle personen, gezinnen en groepen en de uitoefening van die rechten moeten erkend, gehandhaafd en bevorderd worden vgl: La Solennità, 16[[[778|16]]] vgl: Pacem in Terris, 60,62-63[[[53|60.62-63]]], tegelijk met de verplichtingen, die le burgers rusten. Wat deze laatste betreft, moet genoemd worden de plicht om aan de staat de stoffelijke en persoonlijke diensten te bewijzen, die het algemeen welzijn vereist. De regeerders mogen verenigingen op het gebied van het gezin en op sociaal en cultureel gebied, en tussenorganen of –instituten niet belemmeren of hun wettige en doeltreffende werking onmogelijk maken; integendeel, zij moeten er naar streven, deze graag en volgens de juiste orde te steunen. De burgers van hun kant mogen noch individueel noch in groepsverband aan het publiek gezag al te grote macht verlenen en evenmin mogen zij opdringerig van het gezag te grote voordelen en hulp verlangen op het gevaar af, dat zij de verantwoordelijkheid van de personen, de gezinnen en de sociale groepen verminderen.
3. Vanwege de steeds meer ingewikkelde omstandigheden van onze tijd ziet het openbaar gezag zich verplicht, dikwijls in te grijpen in sociale, economische en culturele aangelegenheden ten einde voor de burgers en groepen gunstiger voorwaarden te scheppen om in vrijheid het volledig menselijk welzijn doeltreffender te kunnen verwezenlijken. Naar gelang van de verschillende landen en de ontwikkeling der volken kan men de verhouding tussen socialisatie vgl: Mater et Magistra, 59-60[[[90|59-60]]] en de autonomie en de ontwikkeling van de persoon verschillend verstaan. Maar waar men met het oog op het algemeen welzijn de uitoefening van de rechten tijdelijk beperkt, daar moet de vrijheid, als de omstandigheden weer gewijzigd zijn, zo spoedig mogelijk hersteld worden. Het is in ieder geval onmenselijk, dat het politiek gezag ontaardt in totalitaire of dictatoriale vormen, die de rechten van de persoon of van de sociale groepen aantasten.
4. De burgers moeten zich toeleggen op een edelmoedige en loyale vaderlandsliefde, maar zonder bekrompenheid, d.w.z. zó, dat zij tevens het welzijn van de gehele mensenfamilie, die door verschillende banden tussen rassen, volken en naties verbonden wordt, altijd voor ogen houden.
5. Alle christenen moeten zich bewust worden van hun bijzondere eigen roeping in de politieke gemeenschap. Zij moeten een voorbeeld zijn van verantwoordelijkheidsgevoel en toewijding aan het algemeen welzijn. Zo zullen zij ook metterdaad tonen, hoe gezag kan samengaan met vrijheid, persoonlijk initiatief met de verbondenheid en solidariteit van heel het sociale lichaam, de voordelen van de eenheid met heilzame verscheidenheid Wat betreft de organisatie van de stoffelijke dingen, moeten zij het rechtmatig bestaan van tegenovergestelde opvattingen erkennen, en de burgers, die ook als groep, deze eerlijk verdedigen, respecteren. De politieke partijen moeten zich inzetten voor hetgeen zij noodzakelijk achten voor het algemeen welzijn. Maar nooit mogen zij het algemeen welzijn ondergeschikt maken aan hun eigenbelang.
6. Om alle burgers in staat te stellen, hun rol te spelen in het leven van de politieke gemeenschap, moet men grote zorg besteden aan de burgerlijke en politieke vorming, die op het ogenblik zo nodig is voor het volk als geheel en vooral voor de jongeren. Zij, die de nodige geschiktheid hebben of deze kunnen opdoen om in de politiek te gaan, - deze moeilijke maar tevens nobele kunst vgl. Paus Pius XI, Toespraak...vgl. Paus Pius XI, Toespraak tot de leiders van de Katholieke universitaire federatie: Discorsi di Pio XI (ed. Bertetto), turijn, deel I (1960) 743. -, moeten zich hierop terdege voorbereiden en haar trachten te beoefenen zonder bijbedoelingen van eigenbelang en stoffelijk voordeel. Laten zij onkreukbaar en beleidvol strijd aanbinden tegen onrecht en onderdrukking, tegen de tirannie en onverdraagzaamheid van één man of één politieke partij, en laten zij zich eerlijk en rechtschapen, ja zelfs met liefde en met politieke moed geven aan het welzijn van allen.
Referenties naar alinea 75: 14
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Dialoog tussen culturen voor een beschaving van liefde en vrede ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Een lange gemeenschappelijke geschiedenis doet ons vandaag de onvolledige maar werkelijke gemeenschap ontdekken, welke onder ons bestaat ->=geentekst=
Ik verkondig de vrijheid tot een rechtmatige en eerlijke mate van zelfbeschikking in uw leven als volk ->=geentekst=
Tot de leden van het Rechtbank van de Romeinse Rota ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 - De politieke gemeenschap en de Kerk (76)
76
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
De menselijke persoon - hart van de vrede ->=geentekst=
Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China ->=geentekst=
Inter Ea ->=geentekst=
Notities over de vrijheid en institutionele autonomie van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Rerum Novarum nog altijd vitaal en geldig ->=geentekst=
"Dominus prope est" - "De Heer is nabij" (Fil. 4, 5) ->=geentekst=
1. Het is, vooral waar men te maken heeft met een samenleving van pluralistisch type, van groot belang, dat men een juiste kijk heeft op de verhouding tussen de politieke gemeenschap en de Kerk en dat men duidelijk onderscheid maakt tussen hetgeen de gelovigen, individueel of in groepsverband, doen in eigen naam als burgers, volgens hun christelijk geweten, en hetgeen zij doen in naam van de Kerk en in vereniging met hun herders.
2. De Kerk, die zich uit hoofde van haar taak en bevoegdheid op geen enkele manier vereenzelvigt met een politieke gemeenschap en zich aan geen enkel politiek systeem bindt, is tegelijk het teken en de bescherming van het transcendente karakter van de menselijke persoon.
3. De politieke gemeenschap en de Kerk zijn op hun eigen gebied onafhankelijk van elkaar en autonoom. Maar zij staan beiden, zij het op verschillende gronden, in dienst van de persoonlijke en sociale roeping van dezelfde mensen. Dit dienstbetoon aan het welzijn van allen zullen zij met des te meer vrucht kunnen uitoefenen naar mate zij beiden intenser streven naar een gezonde onderlinge samenwerking, rekening houdend ook met de omstandigheden van tijd en plaats. Want de mens is niet beperkt tot de aardse horizon alleen, maar levend in de menselijke geschiedenis, behoudt hij volledig zijn eeuwige roeping. En de Kerk, gesticht in de liefde van de Verlosser, draagt er toe bij, de rechtvaardigheid en de liefde steeds meer te verbreiden binnen de grenzen van een land en onder alle volken. Door de prediking van de waarheid van het Evangelie en door alle sectoren van de menselijke activiteit te verlichten door haar leer en door het getuigenis van de Christenen, respecteert en stimuleert zij ook de politieke vrijheid en verantwoordelijkheid van de burgers.
4. Omdat de apostelen en hun opvolgers met hun medewerkers de zending ontvangen om aan de mensen Christus te verkondigen, de Verlosser der wereld, steunen zij bij de uitoefening van hun apostolaat op de macht van God, die zeer dikwijls in de zwakheid van de getuigen de kracht openbaart van het Evangelie. Want wie zich wijdt aan de dienst van het woord Gods, moet de wegen en middelen gebruiken, die eigen zijn aan het Evangelie en die in verschillende opzichten afwijken van de hulpmiddelen van de aardse Stad.
5. Er bestaat tussen de aardse dingen en die, welke in het menselijk bestaan over deze wereld heen reiken, wel een nauw verband, en de Kerk zelf maakt gebruik van aardse middelen, waar dit nodig is voor haar eigen zending; toch stelt zij haar hoop niet op voorrechten, die haar door het burgerlijk gezag worden verleend, integendeel, zij zal van de uitoefening van bepaalde rechtmatig verkregen rechten afzien, wanneer zij constateert, dat het gebruik maken er van twijfel zou oproepen aan de oprechtheid van haar getuigenis of dat gewijzigde levensomstandigheden andere beschikkingen nodig maken. Maar altijd en overal moet zij het recht hebben om in echte vrijheid het geloof te prediken, haar sociale leer te onderwijzen, haar zending onder de mensen onbelemmerd uit te oefenen en een moreel oordeel te geven ook over dingen, die de politieke orde raken, wanneer dit vereist wordt door de fundamentele rechten van de persoon of door het zielenheil. En zij zal dit doen met alle middelen en alleen die middelen, welke in overeenstemming zijn met het Evangelie en met het welzijn van alle mensen, in het licht van de verschillende tijden en situaties.
6. Door haar trouw aan het Evangelie en door de vervulling van haar zending in de wereld is de Kerk, die als roeping heeft, al het ware, goede en schone in de mensengemeenschap te bevorderen en te veredelen vgl: Lumen Gentium, 13[[[617|13]]], een hechte steun voor de vrede onder de mensen, tot eer van God (Lc. 2, 14)[[b:Lc. 2, 14]].
2. De Kerk, die zich uit hoofde van haar taak en bevoegdheid op geen enkele manier vereenzelvigt met een politieke gemeenschap en zich aan geen enkel politiek systeem bindt, is tegelijk het teken en de bescherming van het transcendente karakter van de menselijke persoon.
3. De politieke gemeenschap en de Kerk zijn op hun eigen gebied onafhankelijk van elkaar en autonoom. Maar zij staan beiden, zij het op verschillende gronden, in dienst van de persoonlijke en sociale roeping van dezelfde mensen. Dit dienstbetoon aan het welzijn van allen zullen zij met des te meer vrucht kunnen uitoefenen naar mate zij beiden intenser streven naar een gezonde onderlinge samenwerking, rekening houdend ook met de omstandigheden van tijd en plaats. Want de mens is niet beperkt tot de aardse horizon alleen, maar levend in de menselijke geschiedenis, behoudt hij volledig zijn eeuwige roeping. En de Kerk, gesticht in de liefde van de Verlosser, draagt er toe bij, de rechtvaardigheid en de liefde steeds meer te verbreiden binnen de grenzen van een land en onder alle volken. Door de prediking van de waarheid van het Evangelie en door alle sectoren van de menselijke activiteit te verlichten door haar leer en door het getuigenis van de Christenen, respecteert en stimuleert zij ook de politieke vrijheid en verantwoordelijkheid van de burgers.
4. Omdat de apostelen en hun opvolgers met hun medewerkers de zending ontvangen om aan de mensen Christus te verkondigen, de Verlosser der wereld, steunen zij bij de uitoefening van hun apostolaat op de macht van God, die zeer dikwijls in de zwakheid van de getuigen de kracht openbaart van het Evangelie. Want wie zich wijdt aan de dienst van het woord Gods, moet de wegen en middelen gebruiken, die eigen zijn aan het Evangelie en die in verschillende opzichten afwijken van de hulpmiddelen van de aardse Stad.
5. Er bestaat tussen de aardse dingen en die, welke in het menselijk bestaan over deze wereld heen reiken, wel een nauw verband, en de Kerk zelf maakt gebruik van aardse middelen, waar dit nodig is voor haar eigen zending; toch stelt zij haar hoop niet op voorrechten, die haar door het burgerlijk gezag worden verleend, integendeel, zij zal van de uitoefening van bepaalde rechtmatig verkregen rechten afzien, wanneer zij constateert, dat het gebruik maken er van twijfel zou oproepen aan de oprechtheid van haar getuigenis of dat gewijzigde levensomstandigheden andere beschikkingen nodig maken. Maar altijd en overal moet zij het recht hebben om in echte vrijheid het geloof te prediken, haar sociale leer te onderwijzen, haar zending onder de mensen onbelemmerd uit te oefenen en een moreel oordeel te geven ook over dingen, die de politieke orde raken, wanneer dit vereist wordt door de fundamentele rechten van de persoon of door het zielenheil. En zij zal dit doen met alle middelen en alleen die middelen, welke in overeenstemming zijn met het Evangelie en met het welzijn van alle mensen, in het licht van de verschillende tijden en situaties.
6. Door haar trouw aan het Evangelie en door de vervulling van haar zending in de wereld is de Kerk, die als roeping heeft, al het ware, goede en schone in de mensengemeenschap te bevorderen en te veredelen vgl: Lumen Gentium, 13[[[617|13]]], een hechte steun voor de vrede onder de mensen, tot eer van God (Lc. 2, 14)[[b:Lc. 2, 14]].
Referenties naar alinea 76: 27
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Centesimus Annus ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek ->=geentekst=
Redemptor Hominis ->=geentekst=
Christifideles laici ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
De menselijke persoon - hart van de vrede ->=geentekst=
Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China ->=geentekst=
Inter Ea ->=geentekst=
Notities over de vrijheid en institutionele autonomie van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Rerum Novarum nog altijd vitaal en geldig ->=geentekst=
"Dominus prope est" - "De Heer is nabij" (Fil. 4, 5) ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 - Het behoud van de vrede en de opbouw van de volkengemeenschap (77-90)
- Inleiding (77-78)
77
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
1. In de jaren, die wij nu beleven en waarin de mensheid nog steeds zwaar gebukt gaat onder het leed en de angst van oorlogen, die aan de gang zijn of de volken bedreigen, heeft de gehele mensenfamilie een hoogst kritiek moment bereikt in haar rijpingsproces. Nu zij geleidelijk één is geworden en zich thans overal beter bewust is van haar eenheid, staat zij voor een werk, dat zij alleen maar kan volbrengen, dat allen met een vernieuwde geest zich bekeren tot de ware vrede; dit werk is: de opbouw van een wereld, die werkelijk meer menselijk is, voor alle mensen en overal. Daarom schittert de boodschap van het Evangelie, die geheel en al past bij de hogere idealen en verlangens van de mensheid, in onze tijd met een nieuwe glans, de boodschap, die de bouwers van de vrede gelukkig prijst, “want zij zullen kinderen Gods genoemd worden” (Mt. 5, 9)[b:Mt. 5, 9].
2. Daarom wil het Concilie de ware en edele aard van de vrede in het licht stellen, de onmenselijkheid van de oorlog veroordelen en een dringende oproep richten tot de christenen om, met de hulp van Christus, de Maker van de vrede, met alle mensen samen te werken om de vrede onder hen te vestigen in rechtvaardigheid en liefde, en de middelen aan de hand te doen voor het behoud van de vrede.
2. Daarom wil het Concilie de ware en edele aard van de vrede in het licht stellen, de onmenselijkheid van de oorlog veroordelen en een dringende oproep richten tot de christenen om, met de hulp van Christus, de Maker van de vrede, met alle mensen samen te werken om de vrede onder hen te vestigen in rechtvaardigheid en liefde, en de middelen aan de hand te doen voor het behoud van de vrede.
Referenties naar alinea 77: 2
In de waarheid van de vrede ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf - De aard van de vrede
78
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Geen vrede zonder gerechtigheid, geen gerechtigheid zonder vergeving ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
In de waarheid van de vrede ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Uit recht op gerechtigheid voor ieder groeit de vrede voor allen ->=geentekst=
Godsdienstvrijheid, voorwaarde tot een vreedzame samenleving ->=geentekst=
De laboratoria en fabrieken van de dood moeten plaats maken voor laboratoria van het leven ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Vrede als weg van de hoop: dialoog, verzoening en ecologische bekering ->=geentekst=
1. De vrede bestaat niet in het louter afwezig zijn van oorlog; hij beperkt zich niet tot alleen maar het scheppen van een evenwicht tussen krachten, die tegenover elkaar staan; hij is evenmin het resultaat van een despotische heerschappij; maar hij wordt zeer juist genoemd “het werk van de rechtvaardigheid” (Jes. 32, 7)[b:Jes. 32, 7]. Hij is de vrucht van de orde, die in de menselijke samenleving is gelegd door haar Stichter en die moet worden verwezenlijkt door mensen, die dorsten naar een steeds volmaaktere gerechtigheid. Omdat immers het algemeen welzijn in zijn diepste wezen wordt beheerst door de eeuwige wet, maar in zijn concrete voorwaarden, naar gelang de tijd verder gaat, onderhevig is aan voortdurende veranderingen, is de vrede nooit iets, dat men definitief in zijn bezit heeft, maar iets, waaraan onophoudelijk gebouwd moet worden. Omdat bovendien de menselijke wil zo wankel is en gewond door de zonde, eist het vestigen van de vrede bij iedereen een standvastig beheersen van zijn hartstochten en de waakzaamheid van het wettig gezag.
2. Dit is echter niet voldoende. De vrede, waarover het gaat, kan op aarde geen werkelijkheid worden, zonder dat het welzijn van de personen veilig wordt gesteld en zonder dat de mensen spontaan en met vertrouwen elkaar laten delen in de rijkdommen van hun geest en hun scheppend vermogen. De vaste wil, andere mensen en volken en hun waardigheid te respecteren, en de ijverige toeleg op echte broederlijkheid zijn de onmisbare voorwaarden voor de opbouw van de vrede. Hierdoor is de vrede ook een vrucht van de liefde, die verder gaat dan wat de rechtvaardigheid vermag.
3. De aardse vrede, die voortkomt uit de naastenliefde, is een beeld en een uitwerking van Christus’ vrede, die een geschenk is van God de Vader. Want de mensgeworden Zoon, de Vorst van de vrede, heeft door zijn kruis alle mensen met God verzoend. Hij heeft alleen weer tot eenheid gebracht in één volk en één lichaam, in zijn eigen Vlees de haat gedood (Ef. 2, 16; Kol. 1, 20-22)[[b:Ef. 2, 16; Kol. 1, 20-22]] en in de heerlijkheid van zijn verrijzenis de Geest van liefde in de harten van de mensen uitgestort.
4. Daarom worden alle christenen dringend aangespoord om “de waarheid te beoefenen in de liefde” (Ef. 4, 15)[b:Ef. 4, 15] en zich met de werkelijk vredelievende mensen te verenigen om de vrede af te smeken en te vestigen.
5. Door diezelfde geest gedreven, kunnen wij onze lof niet onthouden aan hen, die bij de verdediging van hun rechten afzien van geweld en hun toevlucht nemen tot verdedigingsmiddelen, die overigens ook binnen het bereik liggen van de zwakkeren, mits dit kan geschieden zonder afbreuk te doen aan de rechten en plichten van anderen of van de gemeenschap.
6. In zover de mensen zondaars zijn, worden zij bedreigd door oorlog en dit zal altijd zo blijven tot aan Christus’ komst. Maar in zover zij, één door de liefde, de zonde overwinnen, wordt ook het geweld overwonnen, totdat het woord in vervulling gaat: “Dan smeden zij hun zwaarden tot ploegijzers om, en hun lansen tot sikkels; geen volk trekt zijn zwaardmeer tegen een ander, en niemand oefent zich voor de strijd.” (Jes. 2, 4)[b:Jes. 2, 4].
2. Dit is echter niet voldoende. De vrede, waarover het gaat, kan op aarde geen werkelijkheid worden, zonder dat het welzijn van de personen veilig wordt gesteld en zonder dat de mensen spontaan en met vertrouwen elkaar laten delen in de rijkdommen van hun geest en hun scheppend vermogen. De vaste wil, andere mensen en volken en hun waardigheid te respecteren, en de ijverige toeleg op echte broederlijkheid zijn de onmisbare voorwaarden voor de opbouw van de vrede. Hierdoor is de vrede ook een vrucht van de liefde, die verder gaat dan wat de rechtvaardigheid vermag.
3. De aardse vrede, die voortkomt uit de naastenliefde, is een beeld en een uitwerking van Christus’ vrede, die een geschenk is van God de Vader. Want de mensgeworden Zoon, de Vorst van de vrede, heeft door zijn kruis alle mensen met God verzoend. Hij heeft alleen weer tot eenheid gebracht in één volk en één lichaam, in zijn eigen Vlees de haat gedood (Ef. 2, 16; Kol. 1, 20-22)[[b:Ef. 2, 16; Kol. 1, 20-22]] en in de heerlijkheid van zijn verrijzenis de Geest van liefde in de harten van de mensen uitgestort.
4. Daarom worden alle christenen dringend aangespoord om “de waarheid te beoefenen in de liefde” (Ef. 4, 15)[b:Ef. 4, 15] en zich met de werkelijk vredelievende mensen te verenigen om de vrede af te smeken en te vestigen.
5. Door diezelfde geest gedreven, kunnen wij onze lof niet onthouden aan hen, die bij de verdediging van hun rechten afzien van geweld en hun toevlucht nemen tot verdedigingsmiddelen, die overigens ook binnen het bereik liggen van de zwakkeren, mits dit kan geschieden zonder afbreuk te doen aan de rechten en plichten van anderen of van de gemeenschap.
6. In zover de mensen zondaars zijn, worden zij bedreigd door oorlog en dit zal altijd zo blijven tot aan Christus’ komst. Maar in zover zij, één door de liefde, de zonde overwinnen, wordt ook het geweld overwonnen, totdat het woord in vervulling gaat: “Dan smeden zij hun zwaarden tot ploegijzers om, en hun lansen tot sikkels; geen volk trekt zijn zwaardmeer tegen een ander, en niemand oefent zich voor de strijd.” (Jes. 2, 4)[b:Jes. 2, 4].
Referenties naar alinea 78: 15
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Geen vrede zonder gerechtigheid, geen gerechtigheid zonder vergeving ->=geentekst=
Familiaris Consortio ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
In de waarheid van de vrede ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Uit recht op gerechtigheid voor ieder groeit de vrede voor allen ->=geentekst=
Godsdienstvrijheid, voorwaarde tot een vreedzame samenleving ->=geentekst=
De laboratoria en fabrieken van de dood moeten plaats maken voor laboratoria van het leven ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Vrede als weg van de hoop: dialoog, verzoening en ecologische bekering ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 - Het voorkomen van oorlog (79-82)
- Paragraaf 1 - De onmenselijkheid van de oorlogen inperken
79
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
In de waarheid van de vrede ->=geentekst=
In de waarheid van de vrede ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
1. Ondanks de verschrikkelijke ellende, die de laatste oorlogen over onze wereld hebben gebracht, zowel op stoffelijk als moreel gebied, blijft nog dagelijks de oorlog in een of ander deel van de wereld zijn verwoestingen voortzetten. Ja, door het toepassen van allerlei soort wetenschappelijke wapenen in de oorlog dreigt het wrede karakter van de oorlog de strijdende partijen te voeren tot een tevoren nooit gekende barbaarsheid. Ten gevolge van de ingewikkelde actuele situatie en de verwarde internationale betrekkingen is het mogelijk, dat door nieuwe verraderlijke en vernietigende methoden een verkapte oorlog eindeloos kan voortduren. In talrijke gevallen wordt het aanwenden van terroristische methoden beschouwd als een nieuwe vorm van oorlogvoering.
2. Met het oog op deze betreurenswaardige toestand van de mensheid wil het Concilie allereerst nog eens wijzen op de blijvende geldigheid van de natuurrecht der volkeren en van zijn universele beginselen. Het geweten zelf van de mensheid verkondigt steeds krachtiger en luider deze beginselen. Handelingen, die opzettelijk in strijd zijn met deze beginselen en ook de bevelen tot zulke handelingen zijn dus misdaden, en de leus “blinde gehoorzaamheid” kan geen excuus zijn voor hen, die deze bevelen opvolgen. Tot deze handelingen behoort op de eerste plaats het min of meer systematisch uitroeien van heel een volk, natie of etnische minderheid. Deze handelingen dient men met alle nadruk als afschuwelijke misdaden te veroordelen, en men kan slechts de grootste lof hebben voor degenen, die de moed opbrengen zich openlijk te verzetten tegen hen, die zulke bevelen geven.
3. Op het gebied van oorlogvoering bestaan er verschillende internationale conventies, door zeer veel volken ondertekend, met het doel om de oorlogshandelingen en de gevolgen daarvan minder onmenselijk te maken, o.a. de conventies, die het lot van gewonde of gevangen genomen militairen regelen en andere dergelijke verdragen. Deze verdragen moeten geëerbiedigd worden. Ja, allen, vooral de regeerders en de deskundigen, zijn verplicht om, waar zij kunnen, te werken aan de vervolmaking er van, zodat ze beter en doeltreffender kunnen leiden tot het inperken van de onmenselijkheid van de oorlogen. Bovendien lijkt het billijk, dat door wetten op menselijke wijze voorzien wordt in het geval van hen, die om gewetensbezwaren het gebruik van wapens weigeren, mits zij bereid zijn, op een andere manier de mensengemeenschap te dienen.
4. Ongetwijfeld is de oorlog niet uit de menselijke horizon verdwenen. Zolang er echter gevaar dreigt voor oorlog en er geen bevoegd internationaal gezag bestaat, dat over de nodige macht beschikt, zal men, als alle middelen van vreedzame onderhandelingen zijn uitgeput, aan de regeringen het recht op een wettige verdediging niet kunnen ontzeggen. De staatshoofden en de anderen, die mede verantwoordelijk zijn voor de publieke zaak, hebben dus de plicht, het welzijn van de hun toevertrouwde volken veilig te stellen, en zij moeten een zo ernstige zaak ernstig behandelen. Maar een oorlog voor de rechtvaardige verdediging der volken verschilt hemelsbreed van een oorlog, waardoor men andere naties aan zich wil onderwerpen. En een sterk oorlogspotentieel wettigt nog niet elk gebruik daarvan voor militaire of politieke doeleinden. Ook mene men niet, dat, als eenmaal een oorlog ongelukkigerwijze is uitgebroken, daardoor alles tussen de strijdende partijen geoorloofd zijn.
5. Laten ook zij, die zich als beroepsmilitair aan de dienst van het vaderland hebben gewijd, zich beschouwen als de dienaars van de veiligheid en de vrijheid van de volken; en door een correcte uitoefening van deze taak dragen zij werkelijk bij tot het behoud van de vrede.
2. Met het oog op deze betreurenswaardige toestand van de mensheid wil het Concilie allereerst nog eens wijzen op de blijvende geldigheid van de natuurrecht der volkeren en van zijn universele beginselen. Het geweten zelf van de mensheid verkondigt steeds krachtiger en luider deze beginselen. Handelingen, die opzettelijk in strijd zijn met deze beginselen en ook de bevelen tot zulke handelingen zijn dus misdaden, en de leus “blinde gehoorzaamheid” kan geen excuus zijn voor hen, die deze bevelen opvolgen. Tot deze handelingen behoort op de eerste plaats het min of meer systematisch uitroeien van heel een volk, natie of etnische minderheid. Deze handelingen dient men met alle nadruk als afschuwelijke misdaden te veroordelen, en men kan slechts de grootste lof hebben voor degenen, die de moed opbrengen zich openlijk te verzetten tegen hen, die zulke bevelen geven.
3. Op het gebied van oorlogvoering bestaan er verschillende internationale conventies, door zeer veel volken ondertekend, met het doel om de oorlogshandelingen en de gevolgen daarvan minder onmenselijk te maken, o.a. de conventies, die het lot van gewonde of gevangen genomen militairen regelen en andere dergelijke verdragen. Deze verdragen moeten geëerbiedigd worden. Ja, allen, vooral de regeerders en de deskundigen, zijn verplicht om, waar zij kunnen, te werken aan de vervolmaking er van, zodat ze beter en doeltreffender kunnen leiden tot het inperken van de onmenselijkheid van de oorlogen. Bovendien lijkt het billijk, dat door wetten op menselijke wijze voorzien wordt in het geval van hen, die om gewetensbezwaren het gebruik van wapens weigeren, mits zij bereid zijn, op een andere manier de mensengemeenschap te dienen.
4. Ongetwijfeld is de oorlog niet uit de menselijke horizon verdwenen. Zolang er echter gevaar dreigt voor oorlog en er geen bevoegd internationaal gezag bestaat, dat over de nodige macht beschikt, zal men, als alle middelen van vreedzame onderhandelingen zijn uitgeput, aan de regeringen het recht op een wettige verdediging niet kunnen ontzeggen. De staatshoofden en de anderen, die mede verantwoordelijk zijn voor de publieke zaak, hebben dus de plicht, het welzijn van de hun toevertrouwde volken veilig te stellen, en zij moeten een zo ernstige zaak ernstig behandelen. Maar een oorlog voor de rechtvaardige verdediging der volken verschilt hemelsbreed van een oorlog, waardoor men andere naties aan zich wil onderwerpen. En een sterk oorlogspotentieel wettigt nog niet elk gebruik daarvan voor militaire of politieke doeleinden. Ook mene men niet, dat, als eenmaal een oorlog ongelukkigerwijze is uitgebroken, daardoor alles tussen de strijdende partijen geoorloofd zijn.
5. Laten ook zij, die zich als beroepsmilitair aan de dienst van het vaderland hebben gewijd, zich beschouwen als de dienaars van de veiligheid en de vrijheid van de volken; en door een correcte uitoefening van deze taak dragen zij werkelijk bij tot het behoud van de vrede.
Referenties naar alinea 79: 12
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
In de waarheid van de vrede ->=geentekst=
In de waarheid van de vrede ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De totale oorlog
80
Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De menselijke persoon - hart van de vrede ->=geentekst=
Ontwapening, nieuwe wereldorde, ontwikkeling ->=geentekst=
1. De gruwel en de ontaarding van de oorlog nemen mateloos toe met de groei van de wetenschappelijke oorlogswapenen. De oorlogshandelingen, waarbij men deze wapenen gebruikt, kunnen immers enorme en willekeurige verwoestingen aanrichten, die de grenzen van een wettige verdediging ver overschrijden. Ja, als men volledig gebruik zou maken van deze middelen, die reeds in de wapendepots van de grote naties liggen opgestapeld, dan zou dit tot resultaat hebben de bijna en volkomen wederzijdse vernietiging van de strijdende partijen, om maar te zwijgen van de reusachtige verwoestingen in de wereld en de verderfelijke uitwerkingen, die het gevolg zijn van het gebruik van zulk soort wapenen.
2. Dit alles dwingt ons om in een geheel nieuwe geest de kwestie van de oorlog onder de ogen te zien. vgl: “Daarom is het ondenkbaar dat in ons atoomtijdperk de oorlog nog het geschikte middel zou kunnen zijn om de geschonden rechten te herstellen”[[[53|127]]] De mensen van onze tijd moeten weten, dat zij een zware verantwoordelijkheid zullen moeten afleggen over hun oorlogshandelingen. Want van hun tegenwoordige beslissingen zal het verloop van de komende tijd voor een groot deel afhangen.
3. Na dit alles overwogen te hebben maakt de heilige Synode de veroordelingen van de totale oorlog, die de laatst pausen reeds hebben uitgesproken vgl: Nous sommes - Over de grondslagen van de medische moraal, 6[[[1473|6]]] vgl: Ecce Ego, 3-8[[[1670|3-8]]] vgl: Pacem in Terris, 109-118[[[53|109-118]]] vgl: Tot de Assemblee van de Verenigde Naties[[[462]]], tot de hare en verklaart;
4. Iedere oorlogshandeling, die willekeurig de vernietiging ten doel heeft van hele steden of van grote gebieden met hun inwoners, is een misdaad tegen God en tegen de mens zelf en moet met kracht en zonder aarzeling veroordeeld worden.
5. Het speciale gevaar van de moderne oorlog bestaat hierin, dat hij de bezitters van de nieuwste wetenschappelijke wapenen als het ware de gelegenheid geeft, dergelijke misdaden te bedrijven en dat hij, door een zekere onverbiddelijke consequentie, de wil van de mensen kan drijven tot de meest wrede beslissingen. Om te voorkomen, dat dit ooit zou gebeuren, bezweren de bisschoppen van heel de wereld, thans bijeen, allen, en vooral de regeerders en de militaire leiders, om zich voortdurend voor God en voor de gehele mensheid op deze zo grote verantwoordelijkheid te bezinnen.
2. Dit alles dwingt ons om in een geheel nieuwe geest de kwestie van de oorlog onder de ogen te zien. vgl: “Daarom is het ondenkbaar dat in ons atoomtijdperk de oorlog nog het geschikte middel zou kunnen zijn om de geschonden rechten te herstellen”[[[53|127]]] De mensen van onze tijd moeten weten, dat zij een zware verantwoordelijkheid zullen moeten afleggen over hun oorlogshandelingen. Want van hun tegenwoordige beslissingen zal het verloop van de komende tijd voor een groot deel afhangen.
3. Na dit alles overwogen te hebben maakt de heilige Synode de veroordelingen van de totale oorlog, die de laatst pausen reeds hebben uitgesproken vgl: Nous sommes - Over de grondslagen van de medische moraal, 6[[[1473|6]]] vgl: Ecce Ego, 3-8[[[1670|3-8]]] vgl: Pacem in Terris, 109-118[[[53|109-118]]] vgl: Tot de Assemblee van de Verenigde Naties[[[462]]], tot de hare en verklaart;
4. Iedere oorlogshandeling, die willekeurig de vernietiging ten doel heeft van hele steden of van grote gebieden met hun inwoners, is een misdaad tegen God en tegen de mens zelf en moet met kracht en zonder aarzeling veroordeeld worden.
5. Het speciale gevaar van de moderne oorlog bestaat hierin, dat hij de bezitters van de nieuwste wetenschappelijke wapenen als het ware de gelegenheid geeft, dergelijke misdaden te bedrijven en dat hij, door een zekere onverbiddelijke consequentie, de wil van de mensen kan drijven tot de meest wrede beslissingen. Om te voorkomen, dat dit ooit zou gebeuren, bezweren de bisschoppen van heel de wereld, thans bijeen, allen, en vooral de regeerders en de militaire leiders, om zich voortdurend voor God en voor de gehele mensheid op deze zo grote verantwoordelijkheid te bezinnen.
Referenties naar alinea 80: 6
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Dominum et vivificantem ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De menselijke persoon - hart van de vrede ->=geentekst=
Ontwapening, nieuwe wereldorde, ontwikkeling ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - De bewapeningswedloop
81
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
1. Het is waar, dat men de wetenschappelijke wapens niet uitsluitend opstapelt om ze in tijd van oorlog te gebruiken. Want omdat men meent, dat de verdedigingskracht van iedere partij afhangt van de mogelijkheid tot een bliksemsnelle represaille, dient deze opeenstapeling van wapenen, die ieder jaar toeneemt, op een wel vreemde manier tot het afschrikken van eventuele aanvallers. Volgens velen zou dit het meest doeltreffende middel zijn om thans een soort vrede onder de volken veilig te stellen.
1. Hoe men ook moge denken over deze methode om een oorlog te ontraden, de mensen moeten er van overtuigd zijn, dat de bewapeningswedloop, waartoe maar al te veel volken hun toevlucht nemen, geen veilige weg vormt om de vrede krachtig te handhaven en dat het daaruit ontstaande zogenaamde evenwicht geen zekere en waarachtige vrede is. Daardoor worden de oorzaken voor een oorlog niet weggenomen, integendeel, het gevaar bestaat, dat ze geleidelijk dreigender worden. Terwijl men onmetelijke sommen geld steekt in steeds nieuwe wapens, kan men niet voldoende hulp bieden om zoveel ellende, die er tegenwoordig over de gehele wereld bestaat, te verhelpen. In plaats van een waarachtige en radicale sanering van de conflicten tussen de volken, constateren wij, dat andere delen van de wereld juist door die conflicten worden aangestoken. Wil men deze ergernis wegnemen, wil men de wereld bevrijden van de angst, waaronder ze gebukt gaat, en de ware vrede herstellen, dan moet men nieuwe wegen kiezen, die als uitgangspunt hebben een vernieuwing van de geest.
1. Daarom dient opnieuw verklaard: de bewapeningswedloop is de grootste plaag van de mensheid en berokkent een ondragelijke schade aan de armen. En er bestaat een groot gevaar, dat deze plaag, als ze blijft aanhouden, eens zal voeren tot al de vernietigende rampen, waarvoor ze nu reeds de middelen voorbereidt.
1. Laten wij, gewaarschuwd door de catastrofen, die door de mensheid zelf mogelijk zijn gemaakt, de pauze, die de hemel ons toestaat en waarover wij ons verheugen, benutten om ons meer bewust te worden van onze eigen verantwoordelijkheid en naar wegen te zoeken om onze conflicten op een meer menswaardige wijze op te lossen. De goddelijke Voorzienigheid verlangt nadrukkelijk van ons, dat wij ons zelf bevrijden van de oude slavernij van de oorlog. Weigeren wij deze poging te doen, dan is het niet te overzien, waar wij langs deze ongelukkige weg, die wij hebben ingeslagen, terecht komen.
1. Hoe men ook moge denken over deze methode om een oorlog te ontraden, de mensen moeten er van overtuigd zijn, dat de bewapeningswedloop, waartoe maar al te veel volken hun toevlucht nemen, geen veilige weg vormt om de vrede krachtig te handhaven en dat het daaruit ontstaande zogenaamde evenwicht geen zekere en waarachtige vrede is. Daardoor worden de oorzaken voor een oorlog niet weggenomen, integendeel, het gevaar bestaat, dat ze geleidelijk dreigender worden. Terwijl men onmetelijke sommen geld steekt in steeds nieuwe wapens, kan men niet voldoende hulp bieden om zoveel ellende, die er tegenwoordig over de gehele wereld bestaat, te verhelpen. In plaats van een waarachtige en radicale sanering van de conflicten tussen de volken, constateren wij, dat andere delen van de wereld juist door die conflicten worden aangestoken. Wil men deze ergernis wegnemen, wil men de wereld bevrijden van de angst, waaronder ze gebukt gaat, en de ware vrede herstellen, dan moet men nieuwe wegen kiezen, die als uitgangspunt hebben een vernieuwing van de geest.
1. Daarom dient opnieuw verklaard: de bewapeningswedloop is de grootste plaag van de mensheid en berokkent een ondragelijke schade aan de armen. En er bestaat een groot gevaar, dat deze plaag, als ze blijft aanhouden, eens zal voeren tot al de vernietigende rampen, waarvoor ze nu reeds de middelen voorbereidt.
1. Laten wij, gewaarschuwd door de catastrofen, die door de mensheid zelf mogelijk zijn gemaakt, de pauze, die de hemel ons toestaat en waarover wij ons verheugen, benutten om ons meer bewust te worden van onze eigen verantwoordelijkheid en naar wegen te zoeken om onze conflicten op een meer menswaardige wijze op te lossen. De goddelijke Voorzienigheid verlangt nadrukkelijk van ons, dat wij ons zelf bevrijden van de oude slavernij van de oorlog. Weigeren wij deze poging te doen, dan is het niet te overzien, waar wij langs deze ongelukkige weg, die wij hebben ingeslagen, terecht komen.
Referenties naar alinea 81: 3
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Octogesima Adveniens ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 - Het volledig uitbannen van de oorlog en de internationale activiteit om de oorlog te voorkomen
82
Quinque iam anni ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
De apostolische reis naar Bahrein ->=geentekst=
1. Het is dus duidelijk, dat wij er naar moeten streven om met al onze krachten de tijd rijp te maken, waarop, met instemming van alle volken, iedere oorlog volstrekt verboden kan worden. Daartoe wordt zeker vereist de instelling van een universeel en door allen erkend openbaar gezag, dat de daadwerkelijke macht bezit om voor allen de veiligheid, het naleven der rechtvaardigheid en de eerbied voor de rechten te waarborgen. Maar voordat dit zo gewenste gezag geconstitueerd kan worden moeten de huidige hoogste internationale instanties zich intens toeleggen op het bestuderen van de middelen, die het best de algemene veiligheid kunnen verzekeren. Omdat de vrede moet steunen op het wederzijds vertrouwen van de volken en niet mag worden opgelegd door de schrik van het wapengeweld, moeten allen er toe meewerken, dat er eindelijk een halt wordt toegeroepen aan de bewapeningswedloop en dat er werkelijk een begin wordt gemaakt met de ontwapening. Deze ontwapening mag uiteraard niet eenzijdig geschieden, maar ze moet in een gelijk tempo plaats hebben op basis van gemeenschappelijke verdragen, en gewaarborgd zijn door echte en doelmatige garanties. vgl: Pacem in Terris, 109-118[[[53|109-118]]]
1. Intussen onderschatte men niet de pogingen, die reeds gedaan zijn en nog steeds gedaan worden om het oorlogsgevaar af te wenden. Men moet veeleer de goede wil steunen van de zeer velen, die, ofschoon beladen met de enorme zorgen van hun zo hoge functies, toch, in het besef van hun zeer ernstige verantwoordelijkheid, zich beijveren om de oorlog, die zij verafschuwen, uit te schakelen, ofschoon zij niet kunnen voorbijgaan aan het ingewikkelde van de toestand, zoals die is. Wij moeten God dringend smeken, dat Hij hun de kracht schenke om met volharding dit werk te ondernemen en het energiek te voltooien, dit werk van de hoogste liefde jegens de mensen, waardoor op mannelijke wijze wordt gebouwd aan de vrede. In de tegenwoordige tijd vraagt dit van hen zeer zeker, dat zij hun geest en hun hart openstellen tot over de grenzen van hun eigen land heen, dat zij alle nationaal egoïsme en elke zucht om over andere landen te heersen op zij zetten en een diep respect koesteren voor de hele mensheid, die thans zo moeizaam op weg is naar een grotere eenheid.
1. Wat de problemen van vrede en ontwapening betreft: de moedige en voortdurend voortgezette studies en de internationale congressen, die zich met deze kwestie hebben bezig gehouden, moet men zien als de eerste stappen naar de oplossing van deze zo ernstige problemen, en men moet ze nog energieker aanmoedigen, opdat ze in de toekomst praktische resultaten kunnen opleveren. Toch mogen de mensen niet uitsluitend vertrouwen op de pogingen van slechts enkele personen zonder zich bezig te houden met hun eigen mentaliteit. Want de regeerders van de volken, die verantwoordelijk zijn voor het algemeen welzijn van hun eigen volk en tegelijkertijd het welzijn van de gehele wereld moeten bevorderen, zijn ten zeerste afhankelijk van de meningen en gevoelens van de massa’s. Het zal hun weinig baten zich in te zetten voor het opbouwen van de vrede, zolang gevoelens van vijandschap, minachting en wantrouwen, rassenhaat en hardnekkige ideologieën verdeeldheid brengen onder de mensen en hen tegen elkaar opzetten. Vandaar een dringende noodzaak van een vernieuwing in de mentaliteitsvorming en van een nieuwe oriëntering in de publieke opinie. Degenen, die zich wijden aan het werk van de opvoeding, vooral van de jongeren, en die de publieke opinie vormen, moeten het als een hoogst ernstige plicht beschouwen, aan allen nieuwe vredelievende gevoelens bij te brengen. Wij allen moeten ons hart veranderen en onze blik richten op de gehele wereld en op het werk, dat wij allen samen kunnen ondernemen om de mensheid te brengen tot een gelukkiger bestaan.
1. Laten wij ons zelf niet bedriegen met een valse hoop! Want als men de vijandschap en haat niet aflegt en geen duurzame en eerlijke verdragen sluit voor een universele vrede in de toekomst, zal de mensheid, die reeds in ernstig gevaar verkeert, misschien eens, ondanks haar ontzagwekkende wetenschap, het noodlottig ogenblik moeten beleven, waarop haar geen andere vrede meer overblijft dan de huiveringwekkende vrede van de dood. Maar terwijl de Kerk van Christus, die ten volle de angst van deze tijd meebeleeft, dit zegt, blijft zij toch vervuld van sterke hoop. Zij wil aan onze tijd telkens opnieuw, te pas en te onpas, de boodschap van de apostel voorhouden:“Dit is de gunstige tijd” voor een innerlijke omkeer, “dit is de dag van het heil” (2 Kor. 6, 2)[[b:2 Kor. 6, 2]].
1. Intussen onderschatte men niet de pogingen, die reeds gedaan zijn en nog steeds gedaan worden om het oorlogsgevaar af te wenden. Men moet veeleer de goede wil steunen van de zeer velen, die, ofschoon beladen met de enorme zorgen van hun zo hoge functies, toch, in het besef van hun zeer ernstige verantwoordelijkheid, zich beijveren om de oorlog, die zij verafschuwen, uit te schakelen, ofschoon zij niet kunnen voorbijgaan aan het ingewikkelde van de toestand, zoals die is. Wij moeten God dringend smeken, dat Hij hun de kracht schenke om met volharding dit werk te ondernemen en het energiek te voltooien, dit werk van de hoogste liefde jegens de mensen, waardoor op mannelijke wijze wordt gebouwd aan de vrede. In de tegenwoordige tijd vraagt dit van hen zeer zeker, dat zij hun geest en hun hart openstellen tot over de grenzen van hun eigen land heen, dat zij alle nationaal egoïsme en elke zucht om over andere landen te heersen op zij zetten en een diep respect koesteren voor de hele mensheid, die thans zo moeizaam op weg is naar een grotere eenheid.
1. Wat de problemen van vrede en ontwapening betreft: de moedige en voortdurend voortgezette studies en de internationale congressen, die zich met deze kwestie hebben bezig gehouden, moet men zien als de eerste stappen naar de oplossing van deze zo ernstige problemen, en men moet ze nog energieker aanmoedigen, opdat ze in de toekomst praktische resultaten kunnen opleveren. Toch mogen de mensen niet uitsluitend vertrouwen op de pogingen van slechts enkele personen zonder zich bezig te houden met hun eigen mentaliteit. Want de regeerders van de volken, die verantwoordelijk zijn voor het algemeen welzijn van hun eigen volk en tegelijkertijd het welzijn van de gehele wereld moeten bevorderen, zijn ten zeerste afhankelijk van de meningen en gevoelens van de massa’s. Het zal hun weinig baten zich in te zetten voor het opbouwen van de vrede, zolang gevoelens van vijandschap, minachting en wantrouwen, rassenhaat en hardnekkige ideologieën verdeeldheid brengen onder de mensen en hen tegen elkaar opzetten. Vandaar een dringende noodzaak van een vernieuwing in de mentaliteitsvorming en van een nieuwe oriëntering in de publieke opinie. Degenen, die zich wijden aan het werk van de opvoeding, vooral van de jongeren, en die de publieke opinie vormen, moeten het als een hoogst ernstige plicht beschouwen, aan allen nieuwe vredelievende gevoelens bij te brengen. Wij allen moeten ons hart veranderen en onze blik richten op de gehele wereld en op het werk, dat wij allen samen kunnen ondernemen om de mensheid te brengen tot een gelukkiger bestaan.
1. Laten wij ons zelf niet bedriegen met een valse hoop! Want als men de vijandschap en haat niet aflegt en geen duurzame en eerlijke verdragen sluit voor een universele vrede in de toekomst, zal de mensheid, die reeds in ernstig gevaar verkeert, misschien eens, ondanks haar ontzagwekkende wetenschap, het noodlottig ogenblik moeten beleven, waarop haar geen andere vrede meer overblijft dan de huiveringwekkende vrede van de dood. Maar terwijl de Kerk van Christus, die ten volle de angst van deze tijd meebeleeft, dit zegt, blijft zij toch vervuld van sterke hoop. Zij wil aan onze tijd telkens opnieuw, te pas en te onpas, de boodschap van de apostel voorhouden:“Dit is de gunstige tijd” voor een innerlijke omkeer, “dit is de dag van het heil” (2 Kor. 6, 2)[[b:2 Kor. 6, 2]].
Referenties naar alinea 82: 4
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Quinque iam anni ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
De apostolische reis naar Bahrein ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - De opbouw van de internationale gemeenschap (83-90)
- Paragraaf 1 - De oorzaken van onenigheid en de middelen om ze weg te nemen
83
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Een allereerste voorwaarde voor de opbouw van de vrede is: het wegnemen van de oorzaken van onenigheid onder de mensen, vooral de onrechtvaardigheid, die zo gemakkelijk aanleiding geven tot oorlog. Vele van deze oorzaken zijn gelegen in een te grote ongelijkheid op economisch gebied en in een te lang wachten met de nodige verbeteringen. Anderen komen voort uit heerszucht en uit minachting voor de menselijke persoon en, in diepste wezen, uit menselijke afgunst, wantrouwen, hoogmoed en andere egoïstische hartstochten. Omdat de mens zoveel inbreuk op de juiste ordeniet kan verdragen, blijft de wereld, ten gevolge hiervan, voortdurend ten prooi aan onderlinge twisten en geweld, ook wanneer er geen oorlog is. Dezelfde ongunstige elementen bestaan ook in de betrekkingen tussen de volken. Wil men deze wegnemen of voorkomen en wil men de willekeur van het geweld onderdrukken dan is een betere en hechtere samenwerking en coördinatie van de internationale instellingen volstrekt noodzakelijk, en dient men onvermoeid de stichting van organen tot bevordering van de vrede te stimuleren.
Referenties naar alinea 83: 2
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De volkengemeenschap en de internationale instellingen
84
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
1. Nu in onze tijd de betrekkingen van onderlinge afhankelijkheid tussen alle burgers en alle volken van de wereld voortdurend toenemen, is het voor een goede en meer doeltreffende behartiging van het universeel algemeen welzijn thans een noodzakelijk vereiste, dat gemeenschap van de volken zich organiseert volgens een orde, die beantwoordt aan haar tegenwoordige taken, vooral met betrekking tot de talrijke gebieden, die nog gebukt gaan onder een ondragelijke noodtoestand.
2. Om de doeleinden te bereiken moeten de instellingen van de internationale gemeenschap, elk op haar terrein, voorzien in de verschillende behoeften van de mensen, zowel op het gebied van het sociale leven – waartoe behoren: voeding, gezondheidszorg, opvoeding, arbeid - als in bepaalde bijzondere omstandigheden, die zich hier of daar kunnen voordoen, bijv. de algemene noodzaak om de vooruitgang van de ontwikkelingslanden te bevorderen, de nood te verlichten van de ontheemden, die over de gehele wereld zijn verspreid, of hulp te verlenen aan de emigranten en hun gezinnen.
3. De reeds bestaande internationale instellingen, zowel op wereldniveau als op regionaal vlak, hebben zich ongetwijfeld verdienstelijk gemaakt voor de mensheid. Zij zijn als het ware de eerste pogingen tot het leggen van de internationale grondslagen van de gehele mensengemeenschap ter oplossing van de meest dringende vraagstukken van deze tijd: het werken aan de vooruitgang overal ter wereld en het voorkomen van iedere vorm van oorlog. Op al deze gebieden ziet de Kerk met vreugde een geest van echte broederlijkheid groeien tussen christenen en niet-christenen, met als vrucht een steeds intensiever streven naar het lenigen van de enorme ellende.
2. Om de doeleinden te bereiken moeten de instellingen van de internationale gemeenschap, elk op haar terrein, voorzien in de verschillende behoeften van de mensen, zowel op het gebied van het sociale leven – waartoe behoren: voeding, gezondheidszorg, opvoeding, arbeid - als in bepaalde bijzondere omstandigheden, die zich hier of daar kunnen voordoen, bijv. de algemene noodzaak om de vooruitgang van de ontwikkelingslanden te bevorderen, de nood te verlichten van de ontheemden, die over de gehele wereld zijn verspreid, of hulp te verlenen aan de emigranten en hun gezinnen.
3. De reeds bestaande internationale instellingen, zowel op wereldniveau als op regionaal vlak, hebben zich ongetwijfeld verdienstelijk gemaakt voor de mensheid. Zij zijn als het ware de eerste pogingen tot het leggen van de internationale grondslagen van de gehele mensengemeenschap ter oplossing van de meest dringende vraagstukken van deze tijd: het werken aan de vooruitgang overal ter wereld en het voorkomen van iedere vorm van oorlog. Op al deze gebieden ziet de Kerk met vreugde een geest van echte broederlijkheid groeien tussen christenen en niet-christenen, met als vrucht een steeds intensiever streven naar het lenigen van de enorme ellende.
Referenties naar alinea 84: 6
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - Internationale samenwerking op economisch gebied
85
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
1. De huidige solidariteit van het mensdom vraagt ook een grotere internationale coöperatie op economisch terrein. Want al hebben bijna alle volken hun politieke onafhankelijkheid verkregen, toch zijn zij nog lang niet vrij van al te grote ongelijkheid, en verlost van iedere vorm van ongewenste afhankelijkheid, en blijft nog altijd het gevaar bestaan voor ernstige binnenlandse moeilijkheden.
2. De ontwikkeling van een land hangt af van zijn bezit aan mankracht en aan geldmiddelen. Door opvoeding en door beroepsopleiding moeten de burgers van ieder land worden voorbereid op het vervullen van allerlei functies in het economische en sociale leven. Hiertoe is de hulp vereist van buitenlandse deskundigen, die zich bij hun werk niet moeten gedragen als heersers, maar als helpers medewerkers. Het geven van stoffelijke hulp aan de ontwikkelingslanden zal onmogelijk zijn zonder radicale veranderingen in de huidige praktijken van de wereldhandel. Bovendien moeten de rijkere landen hen nog op andere wijze steunen, in de vorm van schenkingen, leningen of financiële investeringen. En deze diensten moeten door de ene partij worden verleend met edelmoedigheid en zonder zucht naar gewin, en door de andere partij in goede trouw worden aanvaard.
3. Wil men een echt universele economische orde vestigen, dan moet er een einde komen aan het overdreven zoeken van eigen voordeel, aan nationale eerzucht, aan het streven naar politieke overheersing, aan militaristische bijbedoelingen en aan de intriges, die bepaalde ideologieën willen verbreiden en opleggen. Er worden heel wat economische en sociale systemen aangeprezen. Het is te wensen, dat de deskundigen daarin een gemeenschappelijke basis kunnen vinden voor een gezonde wereldhandel. Dit zal vergemakkelijkt worden, als iedereen zijn eigen vooroordelen aflegt en van harte bereid is tot een eerlijke dialoog.
2. De ontwikkeling van een land hangt af van zijn bezit aan mankracht en aan geldmiddelen. Door opvoeding en door beroepsopleiding moeten de burgers van ieder land worden voorbereid op het vervullen van allerlei functies in het economische en sociale leven. Hiertoe is de hulp vereist van buitenlandse deskundigen, die zich bij hun werk niet moeten gedragen als heersers, maar als helpers medewerkers. Het geven van stoffelijke hulp aan de ontwikkelingslanden zal onmogelijk zijn zonder radicale veranderingen in de huidige praktijken van de wereldhandel. Bovendien moeten de rijkere landen hen nog op andere wijze steunen, in de vorm van schenkingen, leningen of financiële investeringen. En deze diensten moeten door de ene partij worden verleend met edelmoedigheid en zonder zucht naar gewin, en door de andere partij in goede trouw worden aanvaard.
3. Wil men een echt universele economische orde vestigen, dan moet er een einde komen aan het overdreven zoeken van eigen voordeel, aan nationale eerzucht, aan het streven naar politieke overheersing, aan militaristische bijbedoelingen en aan de intriges, die bepaalde ideologieën willen verbreiden en opleggen. Er worden heel wat economische en sociale systemen aangeprezen. Het is te wensen, dat de deskundigen daarin een gemeenschappelijke basis kunnen vinden voor een gezonde wereldhandel. Dit zal vergemakkelijkt worden, als iedereen zijn eigen vooroordelen aflegt en van harte bereid is tot een eerlijke dialoog.
Referenties naar alinea 85: 3
Populorum Progressio ->=geentekst=Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 - Enkele opportune richtlijnen
86
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Met het oog op deze samenwerking lijkt het ons wenselijk, de volgende richtlijnen te geven:
- De volken, die in ontwikkeling zijn, moeten zich er vooral op toeleggen om uitdrukkelijk en vastberaden als doel van hun vooruitgang te nemen: de volledige menselijke ontplooiing van hun burgers. Laten zij er aan denken, dat de bron en de dynamiek van de vooruitgang vóór alles is gelegen in de arbeid en de vindingrijkheid van de volken zelf. Want deze vooruitgang moet niet alleen steunen op hulp van buiten, maar eerst en vooral op het volledig benutten van eigen hulpbronnen en het hoog houden van de eigen cultuur en tradities. Op dit punt moeten degenen, die een grotere invloed uitoefenen op anderen, het voorbeeld geven.
- De rijkere volken hebben de zeer ernstige plicht, de volken in ontwikkeling te helpen bij het vervullen van de genoemde taken. Daarom moeten zij zich zelf in geestelijk en materieel opzicht aanpassen, gelijk dit vereist wordt voor deze universele samenwerking.
Zo moeten zij in het zaken doen met zwakkere en armere volken gewetensvol rekening houden met het welzijn van deze laatsten, want de winst, die deze volken maken uit de verkoop van hun producten, hebben zij nodig voor hun eigen levensonderhoud. - Het is de taak van de internationale gemeenschap, de ontwikkeling te coördineren en te stimuleren, maar zó, dat de hiervoor beschikbare middelen zo doeltreffend en zo billijk mogelijk worden verdeeld. Het is eveneens de taak van deze gemeenschap om, met in achtneming van het subsidiariteitsbeginsel, de economische betrekkingen over de gehele wereld te regelen volgens de eisen van de rechtvaardigheid.
Er moeten instellingen komen om de internationale handel te begunstigen en te regelen, vooral met de minder ontwikkelde volken, en om de nadelen op te heffen, die een gevolg zijn van de te grote ongelijkheid in macht tussen de volken. Een dergelijke organisatie, verbonden met technische, culturele en financiële hulp, moet aan de volken in ontwikkeling de zo noodzakelijke middelen verschaffen om de groei van hun economie harmonisch te kunnen verwezenlijken. - In vele gevallen is een hervorming van de economische en sociale structuren urgent. Maar men moet oppassen voor te vroegtijdige technische oplossingen, heel bijzonder voor oplossingen, die de mens wel stoffelijke voordelen bieden, maar afbreuk doen aan zijn geestelijk karakter en zijn geestelijke vooruitgang. Want “niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt” (Mt. 4, 4)[b:Mt. 4, 4] Ieder deel van de mensenfamilie draagt in zichzelf en in zijn beste tradities een of ander element van de geestelijke schat, die God aan de mensheid heeft toevertrouwd, al zijn er ook velen, die niet weten, war dit vandaan komt.
Referenties naar alinea 86: 6
Populorum Progressio ->=geentekst=Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 - De internationale samenwerking en de bevolkingsaanwas
87
Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
1. De internationale samenwerking is hoogst noodzakelijk, waar het gaat over volken, die tegenwoordig zeer dikwijls, naast zoveel andere moeilijkheden, ook nog de bijzondere lasten moeten dragen, die een gevolg zijn van hun snelle bevolkingsaanwas. Hier bestaat de dwingende noodzaak om met de volledige en onvermoeide medewerking van allen, vooral van de rijkere volkeren, te onderzoeken, hoe men hun het nodige voor levensonderhoud en passend onderricht van de mensen kan verschaffen en hoe de mensengemeenschap in haar geheel daarvan kan profiteren. Verschillende volken zouden hun levenspeil kunnen verbeteren, als zij, na een juiste scholing, de ouderwetse landbouwmethoden zouden vervangen door moderne technieken en deze op een verstandige manier zouden aanpassen aan hun eigen situatie; daarbij zouden zij tevens tot een betere sociale orde moeten komen en moeten overgaan tot een billijke verdeling van het grondbezit. In de Latijnse tekst van...In de Latijnse tekst van L’Osservatore Romano zijn hier blijkbaar enkele regels uitgevallen. De Nederlandse vertaling volgt hier de Italiaanse en Franse vertaling
2. Wat betreft de bevolkingsproblemen van een land heeft de regering bepaalde rechten en plichten binnen de grenzen van haar bevoegdheid, bijv. met betrekking tot de wetgeving omtrent het sociale leven en het gezin, de trek van de landbouwbevolking naar de steden, de informatie over de toestand en de behoeften van het land. Nu in onze tijd dit probleem de geesten zozeer bezig houdt, is het ook te wensen, dat katholieke deskundigen in al deze sectoren, vooral aan de universiteiten, hun studies en initiatieven met energie voortzetten en breder uitbouwen.
3. Velen beweren, dat de aanwas van de wereldbevolking of minstens van de bevolking van bepaalde landen radicaal moet worden afgeremd met alle middelen en met elke soort van maatregelen van de publieke overheid. Daarom spoort het Concilie allen aan, zich te onthouden van oplossingen, die in strijd zijn met de zedenwet en die publiek of door particulieren worden gepropageerd en soms worden opgelegd. Want krachtens het onvervreemdbaar recht van de mens op huwelijk en voortplanting, hangt de beslissing omtrent het aantal kinderen, dat de ouders ter wereld willen brengen, af van hun juiste oordeel en kan op geen enkele wijze worden overgelaten aan de beslissing van de publieke overheid. Omdat echter het oordeel van de ouders een goed gevormd geweten veronderstelt, is het van groot belang, dat allen de mogelijkheid wordt geboden zich een juiste en echt menselijke verantwoordelijkheid eigen te maken, die de goddelijke wet respecteert en tevens rekening houdt met het geheel der omstandigheden. Dit vereist overal een verbetering van de pedagogische methoden en van de sociale omstandigheden, en vooral een godsdienstige vorming of tenminste een gezonde morele opvoeding. Verder moeten de mensen op een verstandige manier worden ingelicht omtrent de wetenschappelijke vooruitgang in het zoeken naar methoden die gehuwden kunnen helpen bij de geboorteregeling, wanneer eenmaal de betrouwbaarheid van deze methoden vast staat en hun morele geoorloofdheid zeker is.
2. Wat betreft de bevolkingsproblemen van een land heeft de regering bepaalde rechten en plichten binnen de grenzen van haar bevoegdheid, bijv. met betrekking tot de wetgeving omtrent het sociale leven en het gezin, de trek van de landbouwbevolking naar de steden, de informatie over de toestand en de behoeften van het land. Nu in onze tijd dit probleem de geesten zozeer bezig houdt, is het ook te wensen, dat katholieke deskundigen in al deze sectoren, vooral aan de universiteiten, hun studies en initiatieven met energie voortzetten en breder uitbouwen.
3. Velen beweren, dat de aanwas van de wereldbevolking of minstens van de bevolking van bepaalde landen radicaal moet worden afgeremd met alle middelen en met elke soort van maatregelen van de publieke overheid. Daarom spoort het Concilie allen aan, zich te onthouden van oplossingen, die in strijd zijn met de zedenwet en die publiek of door particulieren worden gepropageerd en soms worden opgelegd. Want krachtens het onvervreemdbaar recht van de mens op huwelijk en voortplanting, hangt de beslissing omtrent het aantal kinderen, dat de ouders ter wereld willen brengen, af van hun juiste oordeel en kan op geen enkele wijze worden overgelaten aan de beslissing van de publieke overheid. Omdat echter het oordeel van de ouders een goed gevormd geweten veronderstelt, is het van groot belang, dat allen de mogelijkheid wordt geboden zich een juiste en echt menselijke verantwoordelijkheid eigen te maken, die de goddelijke wet respecteert en tevens rekening houdt met het geheel der omstandigheden. Dit vereist overal een verbetering van de pedagogische methoden en van de sociale omstandigheden, en vooral een godsdienstige vorming of tenminste een gezonde morele opvoeding. Verder moeten de mensen op een verstandige manier worden ingelicht omtrent de wetenschappelijke vooruitgang in het zoeken naar methoden die gehuwden kunnen helpen bij de geboorteregeling, wanneer eenmaal de betrouwbaarheid van deze methoden vast staat en hun morele geoorloofdheid zeker is.
Referenties naar alinea 87: 5
Populorum Progressio ->=geentekst=Handvest van de Rechten van het gezin ->=geentekst=
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
De abortu procurato - Declaratio ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 - De taak van de Christen bij de internationale hulpverlening
88
Paenitemini ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
Amoris officio ->=geentekst=
Het Concilie heeft ons opgeroepen tot de persoonlijke en kerkelijke deugd van armoede ->=geentekst=
1. De christenen zullen graag en edelmoedig meewerken aan de opbouw van de internationale orde, die moet inhouden een echte eerbiediging van de wettige vrijheden en een liefdevolle broederlijkheid van alle mensen onderling. Dit wordt des te meer vereist, nu het grootste deel van de wereld nog steeds lijdt onder zulk een ellende, dat Christus zelf als het ware in de persoon van de armen een luid beroep doet op de naastenliefde van zijn leerlingen. Moge de wereld nooit de ergernis beleven, dat bepaalde landen, soms met een grotendeels christelijke bevolking, overvloed hebben, terwijl andere gebrek lijden aan het noodzakelijke en gebukt gaan onder honger, ziekte en allerlei ellende. De geest van armoede en liefde is immers de roem en het kenmerk van de Kerk van Christus.
2. Alle lof en aanmoediging verdienen daarom de christenen, vooral de jongeren, die zich spontaan aanbieden om andere mensen en volken te gaan helpen. Het is zelfs de plicht van het gehele volk Gods om op de uitnodiging en het voorbeeld van hun bisschoppen naar vermogen de noden van deze tijd te lenigen, en wel, volgens het aloud gebruik van de Kerk, niet alleen uit hun overvloed, maar ook uit hetgeen zij zelf nodig hebben.
3. Zonder te vervallen in een te straffe eenvormige organisatie, moet toch de inzameling en verdeling van de stoffelijke hulpmiddelen volgens een doelmatige methode plaats hebben op diocesaan, nationaal en mondiaal plan; en waar het geschikt gaat, moet de actie van de katholieken gecombineerd worden met die van de andere christelijke broeders. Wand de geest van liefde vormt geen beletsel voor een goede planning en ordening van de sociale en charitatieve actie, integendeel, hij vraagt deze. Daarom moeten degenen, die hun diensten willen gaan verlenen aan de minder ontwikkelde landen, een aangepaste vorming ontvangen ook in gespecialiseerde instituten.
2. Alle lof en aanmoediging verdienen daarom de christenen, vooral de jongeren, die zich spontaan aanbieden om andere mensen en volken te gaan helpen. Het is zelfs de plicht van het gehele volk Gods om op de uitnodiging en het voorbeeld van hun bisschoppen naar vermogen de noden van deze tijd te lenigen, en wel, volgens het aloud gebruik van de Kerk, niet alleen uit hun overvloed, maar ook uit hetgeen zij zelf nodig hebben.
3. Zonder te vervallen in een te straffe eenvormige organisatie, moet toch de inzameling en verdeling van de stoffelijke hulpmiddelen volgens een doelmatige methode plaats hebben op diocesaan, nationaal en mondiaal plan; en waar het geschikt gaat, moet de actie van de katholieken gecombineerd worden met die van de andere christelijke broeders. Wand de geest van liefde vormt geen beletsel voor een goede planning en ordening van de sociale en charitatieve actie, integendeel, hij vraagt deze. Daarom moeten degenen, die hun diensten willen gaan verlenen aan de minder ontwikkelde landen, een aangepaste vorming ontvangen ook in gespecialiseerde instituten.
Referenties naar alinea 88: 6
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=Paenitemini ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
Tijdens de H. Mis met de 'campesinos' van Colombia ->=geentekst=
Amoris officio ->=geentekst=
Het Concilie heeft ons opgeroepen tot de persoonlijke en kerkelijke deugd van armoede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 - De actieve aanwezigheid van de Kerk in de internationale gemeenschap
89
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
1. Als de Kerk krachtens haar goddelijke zending aan alle mensen het Evangelie verkondigt en hun de genadeschatten meedeelt, dan draagt zij overal bij tot de versterking van de vrede en tot het leggen van een hechte grondslag voor een broederlijk samenleven van mensen en volken, nl. de kennis van de goddelijke wet en de natuurwet. Daarom met de Kerk volstrekt aanwezig zijn in de gemeenschap van de volken om de samenwerking onder de mensen te bevorderen en te stimuleren, en dit niet alleen door haar officiële instellingen, maar ook door de volledige en eerlijke samenwerking van alle christenen, uitsluitend geïnspireerd door het verlangen, allen te dienen.
2. Dit ideaal zal zekerder verwezenlijkt worden, als de gelovigen zelf, in het bewustzijn van hun menselijke en christelijke verantwoordelijkheid, reeds in hun eigen milieu bij allen de vaste wil weten te wekken tot een edelmoedige samenwerking met de internationale gemeenschap. Bijzondere aandacht zal men in dit opzicht besteden aan de vorming van de jeugd, zowel bij haar godsdienstige als bij haar burgerlijke opvoeding.
2. Dit ideaal zal zekerder verwezenlijkt worden, als de gelovigen zelf, in het bewustzijn van hun menselijke en christelijke verantwoordelijkheid, reeds in hun eigen milieu bij allen de vaste wil weten te wekken tot een edelmoedige samenwerking met de internationale gemeenschap. Bijzondere aandacht zal men in dit opzicht besteden aan de vorming van de jeugd, zowel bij haar godsdienstige als bij haar burgerlijke opvoeding.
Referenties naar alinea 89: 2
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 8 - De rol van de christenen in de internationale instellingen
90
Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Het licht en de kracht van de eerste Christenen ->=geentekst=
1. Een prachtige vorm van internationale activiteit is voor de christenen ongetwijfeld het werk, dat zij individueel of gezamenlijk verrichten binnen de bestaande of nog op te richten instituten voor internationale samenwerking. Ook de verschillende katholieke internationale verenigingen kunnen velerlei diensten bewijzen aan de opbouw van de volkengemeenschap in vrede en broederlijkheid. Men moet die verenigingen versterken door een groter aantal goed gevormde medewerkers, door de nodige stoffelijke middelen en door een harmonische samenbundeling van krachten. Want in onze tijd zijn met het oog op een doelmatige activiteit en vanwege de noodzaak van een dialoog gecombineerde initiatieven ten zeerste vereist.. Bovendien dragen zulke verenigingen niet weinig bij tot de ontwikkeling van de internationale zin, die de katholieken zeker betaamt, en tot de vorming van het besef van een werkelijk universele solidariteit en verantwoordelijkheid.
2. Het is tenslotte te wensen, dat de katholieken voor een goed vervullen van hun taak in de internationale gemeenschap trachten te komen tot een actieve en positieve samenwerking zowel met hun gescheiden broeders, die samen met hen de liefde van het Evangelie belijden, als met alle mensen die hunkeren naar een waarachtige vrede.
3. Rekening houdend met de onmetelijke ellende, waaronder het grootste deel van de mensheid ook thans nog gebukt gaat, en om overal de rechtvaardigheid en de liefde van Christus tot de armen te verbreiden, acht het Concilie de stichting van een orgaan van de universele Kerk zeer gewenst, dat tot taak zal hebben, de katholieke gemeenschap op te wekken om de vooruitgang van de noodlijdende gebieden en de sociale rechtvaardigheid onder de volken te bevorderen.
2. Het is tenslotte te wensen, dat de katholieken voor een goed vervullen van hun taak in de internationale gemeenschap trachten te komen tot een actieve en positieve samenwerking zowel met hun gescheiden broeders, die samen met hen de liefde van het Evangelie belijden, als met alle mensen die hunkeren naar een waarachtige vrede.
3. Rekening houdend met de onmetelijke ellende, waaronder het grootste deel van de mensheid ook thans nog gebukt gaat, en om overal de rechtvaardigheid en de liefde van Christus tot de armen te verbreiden, acht het Concilie de stichting van een orgaan van de universele Kerk zeer gewenst, dat tot taak zal hebben, de katholieke gemeenschap op te wekken om de vooruitgang van de noodlijdende gebieden en de sociale rechtvaardigheid onder de volken te bevorderen.
Referenties naar alinea 90: 4
Evangelium Vitae ->=geentekst=Sollicitudo Rei Socialis ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Het licht en de kracht van de eerste Christenen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 6 - Besluit (91-93)
- Artikel 1 - De taak van iedere gelovige en van de particuliere kerken (91)
91
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
1. De punten, die deze heilige Synode voorhoudt en die zij ontleent aan de schat van de kerkelijke leer, hebben ten doel, alle mensen van onze tijd, zowel die in God geloven als die Hem niet uitdrukkelijk erkennen, te helpen om hun roeping in heel haar omvang duidelijker te zien, de wereld steeds meer in overeenstemming te brengen met de verheven waardigheid van de mens, een universele broederlijkheid na te streven, die op hogere beginselen is gebaseerd en om, onder de stuwing van de liefde, in een edelmoedige en gezamenlijke krachtsinspanning te beantwoorden aan de zo dringende eisen van onze tijd.
2. Gezien de zo enorme gevarieerdheid van de omstandigheden en de vormen van de menselijke cultuur in de wereld heeft deze uiteenzetting in vele van haar onderdelen uiteraard en met opzet slechts een algemeen karakter. Ja, ofschoon ze de reeds gangbare leer van de Kerk biedt, moet ze, omdat het zeer dikwijls gaat over zaken, die aan een voortdurende ontwikkeling onderhevig zijn, nog worden voortgezet en uitgebreid. Maar wij vertrouwen, dat de vele punten, die wij, steunend op het woord Gods en op de geest van het Evangelie, naar voren hebben gebracht, aan allen een sterk houvast kunnen geven, vooral wanneer de christenen onder de leiding van hun herders, de aanpassing er van aan de afzonderlijke volken en mentaliteiten zullen verwezenlijken.
2. Gezien de zo enorme gevarieerdheid van de omstandigheden en de vormen van de menselijke cultuur in de wereld heeft deze uiteenzetting in vele van haar onderdelen uiteraard en met opzet slechts een algemeen karakter. Ja, ofschoon ze de reeds gangbare leer van de Kerk biedt, moet ze, omdat het zeer dikwijls gaat over zaken, die aan een voortdurende ontwikkeling onderhevig zijn, nog worden voortgezet en uitgebreid. Maar wij vertrouwen, dat de vele punten, die wij, steunend op het woord Gods en op de geest van het Evangelie, naar voren hebben gebracht, aan allen een sterk houvast kunnen geven, vooral wanneer de christenen onder de leiding van hun herders, de aanpassing er van aan de afzonderlijke volken en mentaliteiten zullen verwezenlijken.
Referenties naar alinea 91: 2
Redemptor Hominis ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - De dialoog tussen alle mensen (92)
92
Fides et Ratio ->=geentekst=
Interculturele integratie ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Drie woorden voor La Civiltà Cattolica ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
1. Krachtens haar zending om heel de wereld te verlichten met de boodschap van het Evangelie en alle mensen van welk volk, ras en van welke cultuur ook, te verenigen in één Geest, staat de Kerk voor ons als een teken van de broederlijkheid, die een eerlijke dialoog mogelijk maakt en versterkt.
2. Maar het allereerste vereiste daartoe is, dat wij in de Kerk zelf de hoogachting en eerbied voor elkaar en de onderlinge eendracht bevorderen, met erkenning van alle rechtmatige verscheidenheid, om zo te komen tot een steeds vruchtbaarder dialoog tussen allen, die het éne volk Gods uitmaken, de herders en de andere gelovigen. Immers, wat de gelovigen verenigt is sterker dan wat hen verdeelt: eenheid in het noodzakelijke, vrijheid in twijfel en bij alles de liefde.
3. Onze gedachten gaan tevens uit naar de broeders, die nog niet in volledige eenheid met ons leven, en naar hun gemeenschappen, met wie wij echter verbonden zijn door de belijdenis van de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest en door de band van de liefde; wij weten immers, dat ook vele niet-christenen tegenwoordig verlangend uitzien naar de eenheid van de christenen. Want hoe meer deze eenheid, onder de machtige stuwing van de Heilige Geest, groeit in de waarheid en de liefde, des te meer zal zij voor de gehele wereld een voorbode zijn van eenheid en vrede. Daarom moeten wij onze krachten verenigen en zoeken naar steeds meer geëigende methoden om dit prachtige doel in onze tijd succesvol te verwezenlijken. Zo zullen wij in een altijd grotere trouw aan het Evangelie broederlijk samenwerken in dienst van de mensenfamilie, die in Christus Jezus wordt geroepen tot de familie van Gods kinderen.
4. Onze gedachten gaan daarom ook uit naar allen, die God erkennen en wier tradities kostbare religieuze en menselijke elementen bewaren, en wij spreken de hoop uit, dat een eerlijke dialoog ons allen er toe moge brengen om getrouw open te staan voor de drang van de Geest en deze met ijver te volgen.
5. Van onze kant sluit het verlangen naar zulk een dialoog, die alleen door de liefde voor de waarheid moet worden geïnspireerd en die met de nodige voorzichtigheid moet worden gevoerd, niemand uit, noch degenen, die de edele goederen van de menselijke geest in ere houden, maar de Schepper er van nog niet erkennen, noch degenen, die de Kerk bestrijden en haar op allerlei manieren vervolgen. Omdat God de Vader de oorsprong en het einddoel is van alle mensen, zijn wij allen geroepen om broeders te zijn. Daarom moeten en kunnen wij zonder geweld en zonder bedrog samenwerken aan de opbouw van de wereld in een waarachtige vrede, bestemd als wij zijn voor eenzelfde menselijke en goddelijke roeping.
2. Maar het allereerste vereiste daartoe is, dat wij in de Kerk zelf de hoogachting en eerbied voor elkaar en de onderlinge eendracht bevorderen, met erkenning van alle rechtmatige verscheidenheid, om zo te komen tot een steeds vruchtbaarder dialoog tussen allen, die het éne volk Gods uitmaken, de herders en de andere gelovigen. Immers, wat de gelovigen verenigt is sterker dan wat hen verdeelt: eenheid in het noodzakelijke, vrijheid in twijfel en bij alles de liefde.
3. Onze gedachten gaan tevens uit naar de broeders, die nog niet in volledige eenheid met ons leven, en naar hun gemeenschappen, met wie wij echter verbonden zijn door de belijdenis van de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest en door de band van de liefde; wij weten immers, dat ook vele niet-christenen tegenwoordig verlangend uitzien naar de eenheid van de christenen. Want hoe meer deze eenheid, onder de machtige stuwing van de Heilige Geest, groeit in de waarheid en de liefde, des te meer zal zij voor de gehele wereld een voorbode zijn van eenheid en vrede. Daarom moeten wij onze krachten verenigen en zoeken naar steeds meer geëigende methoden om dit prachtige doel in onze tijd succesvol te verwezenlijken. Zo zullen wij in een altijd grotere trouw aan het Evangelie broederlijk samenwerken in dienst van de mensenfamilie, die in Christus Jezus wordt geroepen tot de familie van Gods kinderen.
4. Onze gedachten gaan daarom ook uit naar allen, die God erkennen en wier tradities kostbare religieuze en menselijke elementen bewaren, en wij spreken de hoop uit, dat een eerlijke dialoog ons allen er toe moge brengen om getrouw open te staan voor de drang van de Geest en deze met ijver te volgen.
5. Van onze kant sluit het verlangen naar zulk een dialoog, die alleen door de liefde voor de waarheid moet worden geïnspireerd en die met de nodige voorzichtigheid moet worden gevoerd, niemand uit, noch degenen, die de edele goederen van de menselijke geest in ere houden, maar de Schepper er van nog niet erkennen, noch degenen, die de Kerk bestrijden en haar op allerlei manieren vervolgen. Omdat God de Vader de oorsprong en het einddoel is van alle mensen, zijn wij allen geroepen om broeders te zijn. Daarom moeten en kunnen wij zonder geweld en zonder bedrog samenwerken aan de opbouw van de wereld in een waarachtige vrede, bestemd als wij zijn voor eenzelfde menselijke en goddelijke roeping.
Referenties naar alinea 92: 9
Redemptoris Missio ->=geentekst=Fides et Ratio ->=geentekst=
Interculturele integratie ->=geentekst=
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Drie woorden voor La Civiltà Cattolica ->=geentekst=
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 - De opbouw van de wereld en het tot voltooiing brengen van de wereld (93)
93
Paenitemini ->=geentekst=
1. Indachtig het woord van de Heer: “Hieruit zullen allen kunnen opmaken, dat gij mijn leerlingen zijt, als gij de liefde onder elkaar bewaart” (Joh. 13, 35)[b:Joh. 13, 35], kunnen de christenen niets vuriger verlangen dan een steeds edelmoediger en vruchtbaarder dienstbetoon aan de mensen van de moderne wereld. Zij hebben derhalve, in trouwe gehoorzaamheid aan het Evangelie en steunend op zijn kracht, samen met allen, die de rechtvaardigheid liefhebben en beoefenen, hierop aarde een enorme taak te vervullen waarvan zij rekenschap moeten afleggen aan Hem, die op de laatste dag allen zal oordelen. Niet allen die zeggen: “Heer, Heer”, zullen binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar zij, die de wil van de Vader volbrengen (Mt. 7, 21)[[b:Mt. 7, 21]] en moedig de hand aan het werk slaan. Het is de wil van de Vader dat wij in iedere mens Christus, onze broeder erkennen en hartelijk liefhebben in woord en daad, zó getuigenis afleggen van de Waarheid en anderen deelachtig laten worden aan het liefdegeheim van de hemelse Vader. Op deze wijze zullen wij in alle mensen een hoop doen groeien, een hoop, die een gave is van de Heilige Geest, opdat zij eens worden opgenomen in de hoogste vrede en het hoogste geluk, in het vaderland, dat verlicht wordt door de heerschappij van de Heer.
2. “Aan Hem, die door de kracht, welke in ons werkt, bij machte is, oneindig meer te volbrengen dan al, wat wij kunnen vragen of bevroeden, aan Hem zij de heerlijkheid in de Kerk en in Christus Jezus, tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen” (Ef. 3, 20-21)[b:Ef. 3, 20-21].
2. “Aan Hem, die door de kracht, welke in ons werkt, bij machte is, oneindig meer te volbrengen dan al, wat wij kunnen vragen of bevroeden, aan Hem zij de heerlijkheid in de Kerk en in Christus Jezus, tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen” (Ef. 3, 20-21)[b:Ef. 3, 20-21].
Dit alles, tot in alle onderdelen, wat in deze Pastorale Constitutie is vastgelegd, heeft de instemming van de Vaders van het heilig Concilie. En wij, krachtens het apostolisch gezag, door Christus aan ons verleend, geven, samen met de Concilievaders, in de Heilige Geest, aan deze Constitutie onze goedkeuring, bepalen ze en stellen ze vast, en wij bevelen datgene, wat door de Synode is vastgesteld, tot Gods glorie promulgeren.
Rome, bij Sint-Pieter, 7 december 1965
Ik, PAULUS, bisschop van de katholieke Kerk.
Hier volgen de handtekeningen van de vaders.
Referenties naar alinea 93: 2
Redemptoris Missio ->=geentekst=Paenitemini ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 159
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/575-gaudium-et-spes-nl