Catechese geven in onze tijd
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Catechesi Tradendae
Catechese geven in onze tijd
Paus Johannes Paulus II
16 oktober 1979
Pauselijke geschriften - Postsynodale Apostolische Exhortaties
Wereldkerkdocumenten nr. 7
1980
Wereldkerkdocumenten
18 augustus 2022
572
nl
Referenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
1
De laatste opdracht van Christus
De catechese is door de Kerk altijd behartigd als een van haar meest belangrijke taken. De verrezen Christus gaf immers, voordat Hij weer opsteeg naar zijn Vader, aan de apostelen een laatste opdracht: alle volkeren tot zijn leerlingen maken en hun leren onderhouden alles wat Hij hun bevolen had. (Mt. 28, 19 - 20)[[b:Mt. 28, 19 - 20]] Aan de apostelen vertrouwde Hij ook de zending en de macht toe aan de mensen te verkondigen, wat zij zelf gehoord en met eigen ogen gezien hadden wat zij aanschouwd hadden en met hun handen aangeraakt over het Woord, dat Leven is. (1 Joh. 1, 1)[[b:1 Joh. 1, 1]] Tegelijk vertrouwde Hij hun de zending en de macht toe met gezag uit te leggen, wat de Heer hun geleerd had: zijn woorden en zijn daden, zijn tekens en zijn opdrachten. Hij schonk hun de Geest om deze zending te vervullen.
Al zeer snel verstond men onder catechese het geheel van de pogingen door de Kerk ondernomen om leerlingen te werven en te onderrichten, om mensen te helpen geloven, dat Jezus de Zoon van God is, opdat zij door dit geloof leven zouden bezitten in zijn Naam, (Joh. 20, 31)[[b:Joh. 20, 31]] om hen op te voeden en te onderwijzen in dat leven en zo het Lichaam van Christus op te bouwen. Zonder ophouden heeft de Kerk hier haar krachten aan gewijd.
De catechese is door de Kerk altijd behartigd als een van haar meest belangrijke taken. De verrezen Christus gaf immers, voordat Hij weer opsteeg naar zijn Vader, aan de apostelen een laatste opdracht: alle volkeren tot zijn leerlingen maken en hun leren onderhouden alles wat Hij hun bevolen had. (Mt. 28, 19 - 20)[[b:Mt. 28, 19 - 20]] Aan de apostelen vertrouwde Hij ook de zending en de macht toe aan de mensen te verkondigen, wat zij zelf gehoord en met eigen ogen gezien hadden wat zij aanschouwd hadden en met hun handen aangeraakt over het Woord, dat Leven is. (1 Joh. 1, 1)[[b:1 Joh. 1, 1]] Tegelijk vertrouwde Hij hun de zending en de macht toe met gezag uit te leggen, wat de Heer hun geleerd had: zijn woorden en zijn daden, zijn tekens en zijn opdrachten. Hij schonk hun de Geest om deze zending te vervullen.
Al zeer snel verstond men onder catechese het geheel van de pogingen door de Kerk ondernomen om leerlingen te werven en te onderrichten, om mensen te helpen geloven, dat Jezus de Zoon van God is, opdat zij door dit geloof leven zouden bezitten in zijn Naam, (Joh. 20, 31)[[b:Joh. 20, 31]] om hen op te voeden en te onderwijzen in dat leven en zo het Lichaam van Christus op te bouwen. Zonder ophouden heeft de Kerk hier haar krachten aan gewijd.
Referenties naar alinea 1: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De zorg van Paulus VI
De laatste pausen hebben de catechese een zeer bijzondere plaats toegekend in hun pastorale bezorgdheid. Onze eerbiedwaardige voorganger Paulus Vl heeft op werkelijk voorbeeldige wijze zich ingespannen voor de catechese van de Kerk; hij deed dit voortreffelijk door zijn daden, zijn verkondiging, zijn gezaghebbende verklaring van het tweede Vaticaans Concilie, - dat hij zelf beschouwde als de grote catechismus van onze tijd, - en door heel zijn leven. Hij verleende op 18 maart 1971 zijn goedkeuring aan het Algemeen Directorium voor Catechese, voorbereid door de H. Congregatie voor de Clerus. Dit blijft een document van fundamentele betekenis, dat er op gericht is in heel de Kerk de catechetische vernieuwing op een juiste wijze te stimuleren en te leiden. Ook heeft hij in het jaar 1975 de internationale commissie voor de catechese opgericht. Taak en betekenis van de catechese in het leven en de zending van de Kerk heeft hij zeer helder omschreven, toen hij op 25 september 1976 een toespraak hield tot de deelnemers aan het eerste internationale congres over de catechese[4491]. In de apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi[519] heeft hij opnieuw nadrukkelijk dit onderwerp behandeld. vgl: Evangelii Nuntiandi, 44,45-48,54[[[519|44.45-48.54]]] Tenslotte was het zijn wil dat de catechese, vooral die van kinderen en jonge mensen, onderwerp was van de vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode, gehouden in september 1977, waaraan ik zelf tot mijn vreugde mocht deelnemen. Men weet dat volgens het...Men weet dat volgens het apostolisch schrijven "Apostolica Sollicitudo", 15 september 1965 (AAS 57 (1965), blz. 775-780) de bisschoppensynode bijeen kan komen in algemene vergadering, in buitengewone vergadering en in speciale vergadering. In deze apostolische aansporing verwijzen de woorden "synode" of "vaders van de synode" of "zaal van de synode" steeds - tenzij anders verklaard wordt - naar de vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode, die in oktober 1977 werd gehouden over de catechese.
De laatste pausen hebben de catechese een zeer bijzondere plaats toegekend in hun pastorale bezorgdheid. Onze eerbiedwaardige voorganger Paulus Vl heeft op werkelijk voorbeeldige wijze zich ingespannen voor de catechese van de Kerk; hij deed dit voortreffelijk door zijn daden, zijn verkondiging, zijn gezaghebbende verklaring van het tweede Vaticaans Concilie, - dat hij zelf beschouwde als de grote catechismus van onze tijd, - en door heel zijn leven. Hij verleende op 18 maart 1971 zijn goedkeuring aan het Algemeen Directorium voor Catechese, voorbereid door de H. Congregatie voor de Clerus. Dit blijft een document van fundamentele betekenis, dat er op gericht is in heel de Kerk de catechetische vernieuwing op een juiste wijze te stimuleren en te leiden. Ook heeft hij in het jaar 1975 de internationale commissie voor de catechese opgericht. Taak en betekenis van de catechese in het leven en de zending van de Kerk heeft hij zeer helder omschreven, toen hij op 25 september 1976 een toespraak hield tot de deelnemers aan het eerste internationale congres over de catechese[4491]. In de apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi[519] heeft hij opnieuw nadrukkelijk dit onderwerp behandeld. vgl: Evangelii Nuntiandi, 44,45-48,54[[[519|44.45-48.54]]] Tenslotte was het zijn wil dat de catechese, vooral die van kinderen en jonge mensen, onderwerp was van de vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode, gehouden in september 1977, waaraan ik zelf tot mijn vreugde mocht deelnemen. Men weet dat volgens het...Men weet dat volgens het apostolisch schrijven "Apostolica Sollicitudo", 15 september 1965 (AAS 57 (1965), blz. 775-780) de bisschoppensynode bijeen kan komen in algemene vergadering, in buitengewone vergadering en in speciale vergadering. In deze apostolische aansporing verwijzen de woorden "synode" of "vaders van de synode" of "zaal van de synode" steeds - tenzij anders verklaard wordt - naar de vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode, die in oktober 1977 werd gehouden over de catechese.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Een vruchtbare synode
Aan het slot van deze synode hebben de vaders aan de paus een zeer uitvoerige documentatie overhandigd. Zij omvat de verschillende interventies die tijdens de algemene vergaderingen gehouden waren, de conclusies van kleine werkgroepen, de boodschap die zij met instemming van de paus gericht hebben tot het volk van God Boodschap aan het Volk van God over de catechese[[4492]], en vooral een zeer grote reeks van “Aanbevelingen[4494]” waarin zij hun mening naar voren brengen over zeer veel aspecten van de catechese voor deze tijd.
Deze synode heeft haar werkzaamheden verricht in een uitstekende sfeer, dankbaar jegens God en vol verwachting. Zij begreep immers dat de vernieuwing van de catechese een kostbare gave was, door de H. Geest aan de Kerk van onze dagen geschonken, een gave die overal ter wereld door christelijke gemeenschappen op ieder niveau beantwoord wordt met een edelmoedigheid en een vindingrijke inzet, die werkelijk bewondering verdiend. Een evaluatie hieromtrent was noodzakelijk. Maar zij kon gebeuren aan de hand van een levensechte realiteit en tegelijk vertrouwen op een grote bereidheid bij het christelijk volk: zowel om zich te laten leiden door Gods genade alsook om de richtlijnen van het Leergezag op te volgen.
Aan het slot van deze synode hebben de vaders aan de paus een zeer uitvoerige documentatie overhandigd. Zij omvat de verschillende interventies die tijdens de algemene vergaderingen gehouden waren, de conclusies van kleine werkgroepen, de boodschap die zij met instemming van de paus gericht hebben tot het volk van God Boodschap aan het Volk van God over de catechese[[4492]], en vooral een zeer grote reeks van “Aanbevelingen[4494]” waarin zij hun mening naar voren brengen over zeer veel aspecten van de catechese voor deze tijd.
Deze synode heeft haar werkzaamheden verricht in een uitstekende sfeer, dankbaar jegens God en vol verwachting. Zij begreep immers dat de vernieuwing van de catechese een kostbare gave was, door de H. Geest aan de Kerk van onze dagen geschonken, een gave die overal ter wereld door christelijke gemeenschappen op ieder niveau beantwoord wordt met een edelmoedigheid en een vindingrijke inzet, die werkelijk bewondering verdiend. Een evaluatie hieromtrent was noodzakelijk. Maar zij kon gebeuren aan de hand van een levensechte realiteit en tegelijk vertrouwen op een grote bereidheid bij het christelijk volk: zowel om zich te laten leiden door Gods genade alsook om de richtlijnen van het Leergezag op te volgen.
Referenties naar alinea 3: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De betekenis van deze aansporing
In dezelfde gezindheid van geloof en hoop richt ik deze Apostolische Aansporing tot U, eerbiedwaardige broeders en geliefde zonen en dochters. Ik zal van zo'n uitgebreide materie slechts enkele aspecten behandelen, de meest actuele en belangrijkste, om zo de rijke vruchten van de synode te bevestigen. Deze Apostolische Aansporing is vanzelfsprekend een samenvatting van de voornaamste onderwerpen, die Paus Paulus VI had voorbereid, daarbij rijkelijk gebruik makend van de Synodedocumenten. Johannes Paulus I, wiens toewijding en aanleg als catecheet ons aller bewondering opriep, had ze verzameld in zijn zorg voor een spoedige uitgave; maar zijn plotselinge dood verhinderde hem ditvoornemen ten uitvoer te brengen. Deze paus gaf ons allen het voorbeeld van een catechese, die steunde op de wezenlijke zaken en tegelijk het volk aansprak, met gebruik van eenvoudige gebaren en woorden, in staat de harten van de mensen te raken. Ik herneem dus de erfenis van deze twee pausen en voldoe aldus aan het verlangen dat de bisschoppen aan het einde van de vierde algemene vergadering van de synode uitdrukkelijk hebben verwoord, een verlangen dat Paus Paulus VI inwilligde in zijn laatste toespraak van dezelfde vergadering. Aan het einde van de Synode over Catechese in onze tijd [[4493]] Aldus vervul ik meteen een van de belangrijkste taken van mijn apostolisch ambt. De catechese stond trouwens steeds centraal in mijn taak als priester en als bisschop. Het is dus mijn vurige wens dat deze Apostolische Aansporing, gericht tot de hele Kerk, de degelijkheid van het geloof en van het christelijk leven versterkt, nieuwe krachten geeft aan bestaande initiatieven, de creativiteit stimuleert om - met behoud van de noodzakelijke waakzaamheid - nieuwe wegen te vinden, en dat zij een bijdrage mag zijn om in de christelijke gemeenschappen de vreugde te verbreiden die erin bestaat aan de wereld het mysterie van Christus te kunnen meedelen.
In dezelfde gezindheid van geloof en hoop richt ik deze Apostolische Aansporing tot U, eerbiedwaardige broeders en geliefde zonen en dochters. Ik zal van zo'n uitgebreide materie slechts enkele aspecten behandelen, de meest actuele en belangrijkste, om zo de rijke vruchten van de synode te bevestigen. Deze Apostolische Aansporing is vanzelfsprekend een samenvatting van de voornaamste onderwerpen, die Paus Paulus VI had voorbereid, daarbij rijkelijk gebruik makend van de Synodedocumenten. Johannes Paulus I, wiens toewijding en aanleg als catecheet ons aller bewondering opriep, had ze verzameld in zijn zorg voor een spoedige uitgave; maar zijn plotselinge dood verhinderde hem ditvoornemen ten uitvoer te brengen. Deze paus gaf ons allen het voorbeeld van een catechese, die steunde op de wezenlijke zaken en tegelijk het volk aansprak, met gebruik van eenvoudige gebaren en woorden, in staat de harten van de mensen te raken. Ik herneem dus de erfenis van deze twee pausen en voldoe aldus aan het verlangen dat de bisschoppen aan het einde van de vierde algemene vergadering van de synode uitdrukkelijk hebben verwoord, een verlangen dat Paus Paulus VI inwilligde in zijn laatste toespraak van dezelfde vergadering. Aan het einde van de Synode over Catechese in onze tijd [[4493]] Aldus vervul ik meteen een van de belangrijkste taken van mijn apostolisch ambt. De catechese stond trouwens steeds centraal in mijn taak als priester en als bisschop. Het is dus mijn vurige wens dat deze Apostolische Aansporing, gericht tot de hele Kerk, de degelijkheid van het geloof en van het christelijk leven versterkt, nieuwe krachten geeft aan bestaande initiatieven, de creativiteit stimuleert om - met behoud van de noodzakelijke waakzaamheid - nieuwe wegen te vinden, en dat zij een bijdrage mag zijn om in de christelijke gemeenschappen de vreugde te verbreiden die erin bestaat aan de wereld het mysterie van Christus te kunnen meedelen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Wij hebben slechts één meester, Jezus Christus
5
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Begeleidend schrijven Ritus De Institutione Catechistarum ->=geentekst=
In contact brengen met de persoon Christus
De vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode[d:281] heeft bij herhaling in het licht geplaatst, dat iedere authentieke catechese christocentrisch is. Wij kunnen vasthouden aan de twee betekenissen van dit woord, die niet tegengesteld zijn of elkaar uitsluiten maar veeleer elkaar oproepen en aanvullen. Men moet allereerst met nadruk verklaren dat in het centrum van de catechese een persoon staat: Jezus van Nazareth, "de Eniggeborene van de Vader, vol genade en waarheid" (Joh. 1, 14)[[b:Joh. 1, 14]]; die geleden heeft en voor ons gestorven is; en die nu, als verrezene altijd met ons leeft. Hij is “de weg, de waarheid en het leven”. (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6] Christelijk leven betekent dan ook in wezen Hem volgen, “navolging van Christus”. Het wezenlijke en allereerste onderwerp van de catechese is - om een woord te gebruiken dat dierbaar is aan de H. Paulus en de theologen van deze tijd - "het mysterie van Christus". Catechese geven betekent iemand op een of andere wijze er toe brengen, dat hij met dit mysterie in al zijn dimensies geconfronteerd wordt. Het betekent “de volvoering van het geheim in het licht stellen,... om met alle heiligen te vatten, wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus die alle kennis te boven gaat, de volheid bereiken die de volheid van God zelf is”. (Ef. 3, 9. 18-19)[b:Ef. 3, 9. 18-19] De catechese zal in de persoon van Christus heel Gods eeuwig raadsbesluit open leggen, dat in die persoon in vervulling is gegaan. Zij zal er naar streven de betekenis te begrijpen van de gebaren en woorden van Christus, alsook van de tekenen die Hij heeft verricht, aangezien deze zijn mysterie tegelijk versluieren en openbaren. Als catechese zo wordt opgevat, is haar uiteindelijke doelstelling, dat iemand niet alleen in aanraking komt met Jezus Christus maar tenslotte ook komt tot gemeenschap met Hem, ja tot intieme omgang. Want Hij alleen kan iemand leiden naar de liefde van de Vader in de Geest en ons laten deelnemen aan het leven van de Allerheiligste Drie-eenheid.
De vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode[d:281] heeft bij herhaling in het licht geplaatst, dat iedere authentieke catechese christocentrisch is. Wij kunnen vasthouden aan de twee betekenissen van dit woord, die niet tegengesteld zijn of elkaar uitsluiten maar veeleer elkaar oproepen en aanvullen. Men moet allereerst met nadruk verklaren dat in het centrum van de catechese een persoon staat: Jezus van Nazareth, "de Eniggeborene van de Vader, vol genade en waarheid" (Joh. 1, 14)[[b:Joh. 1, 14]]; die geleden heeft en voor ons gestorven is; en die nu, als verrezene altijd met ons leeft. Hij is “de weg, de waarheid en het leven”. (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6] Christelijk leven betekent dan ook in wezen Hem volgen, “navolging van Christus”. Het wezenlijke en allereerste onderwerp van de catechese is - om een woord te gebruiken dat dierbaar is aan de H. Paulus en de theologen van deze tijd - "het mysterie van Christus". Catechese geven betekent iemand op een of andere wijze er toe brengen, dat hij met dit mysterie in al zijn dimensies geconfronteerd wordt. Het betekent “de volvoering van het geheim in het licht stellen,... om met alle heiligen te vatten, wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus die alle kennis te boven gaat, de volheid bereiken die de volheid van God zelf is”. (Ef. 3, 9. 18-19)[b:Ef. 3, 9. 18-19] De catechese zal in de persoon van Christus heel Gods eeuwig raadsbesluit open leggen, dat in die persoon in vervulling is gegaan. Zij zal er naar streven de betekenis te begrijpen van de gebaren en woorden van Christus, alsook van de tekenen die Hij heeft verricht, aangezien deze zijn mysterie tegelijk versluieren en openbaren. Als catechese zo wordt opgevat, is haar uiteindelijke doelstelling, dat iemand niet alleen in aanraking komt met Jezus Christus maar tenslotte ook komt tot gemeenschap met Hem, ja tot intieme omgang. Want Hij alleen kan iemand leiden naar de liefde van de Vader in de Geest en ons laten deelnemen aan het leven van de Allerheiligste Drie-eenheid.
Referenties naar alinea 5: 3
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Begeleidend schrijven Ritus De Institutione Catechistarum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De leer van Christus doorgeven
Dat christocentrisme betekent echter ook, dat elkeen in de catechese niet zijn eigen leer of die van een andere leraar wil overdragen, maar de leer van Jezus Christus, de waarheid die Hij ons meedeelt of - nauwkeuriger gezegd - de waarheid die Hij zelf is. (Joh. 14, 6)[[b:Joh. 14, 6]] In de catechese wordt Christus onderwezen, het vleesgeworden Woord en de Zoon van God, en al het andere slechts voor zover het op Hem betrekking heeft; alleen Christus is de leraar en iemand anders slechts in zover hij zijn bode of tolk is, door wiens mond Christus spreekt. Iedere catecheet dus, welk ambt hij ook in de Kerk bekleedt, moet er met zorg naar streven, dat hij door zijn onderricht en door zijn manier van optreden de leer en het leven van Jezus overdraagt. Hij mag de aandacht en ook de volgzaamheid van geest en hart van zijn leerling niet binden aan zijn eigen persoon of aan zijn persoonlijke meningen en houdingen; vooral mag hij zijn persoonlijke meningen of voorkeuren niet aan anderen opleggen als weergave van de leer van Christus en van zijn levenslessen. Iedere catecheet moest deze diepzinnige woorden van Christus op zichzelf toepassen: “Mijn leer is niet van Mij maar van Hem, die Mij gezonden heeft”. (Joh. 7, 16)[b:Joh. 7, 16]. (Joh. 3, 34; Joh. 8, 28; Joh. 12, 49-50; Joh. 14, 24; Joh. 17, 8.14)[[b:Joh. 3, 34; Joh. 8, 28; Joh. 12, 49-50; Joh. 14, 24; Joh. 17, 8.14]] Ditzelfde deed de H. Paulus, toen hij een uiterst belangrijke vraag behandelde: “zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen, die ik U op mijn beurt heb doorgegeven.” (1 Kor. 11, 23)[b:1 Kor. 11, 23] het woord "tradendi", dat de H. Paulus op deze plaats gebruikt, wordt in de Apostolische Aansporing Evangelii Nuntiandi vaker gebruikt om de activiteit van de evangeliserende Kerk aan te duiden[[519|4.15.78.79]] Welk een liefdevol contact met Gods woord, bemiddeld door het leergezag van de Kerk, is er niet nodig, welk een intiem omgaan met Christus en de Vader, wat een volgehouden gebedspraktijk, welke onthechting aan zichzelf is er niet nodig opdat de catecheet zou kunnen zeggen: “Mijn leer is niet van mij”!
Dat christocentrisme betekent echter ook, dat elkeen in de catechese niet zijn eigen leer of die van een andere leraar wil overdragen, maar de leer van Jezus Christus, de waarheid die Hij ons meedeelt of - nauwkeuriger gezegd - de waarheid die Hij zelf is. (Joh. 14, 6)[[b:Joh. 14, 6]] In de catechese wordt Christus onderwezen, het vleesgeworden Woord en de Zoon van God, en al het andere slechts voor zover het op Hem betrekking heeft; alleen Christus is de leraar en iemand anders slechts in zover hij zijn bode of tolk is, door wiens mond Christus spreekt. Iedere catecheet dus, welk ambt hij ook in de Kerk bekleedt, moet er met zorg naar streven, dat hij door zijn onderricht en door zijn manier van optreden de leer en het leven van Jezus overdraagt. Hij mag de aandacht en ook de volgzaamheid van geest en hart van zijn leerling niet binden aan zijn eigen persoon of aan zijn persoonlijke meningen en houdingen; vooral mag hij zijn persoonlijke meningen of voorkeuren niet aan anderen opleggen als weergave van de leer van Christus en van zijn levenslessen. Iedere catecheet moest deze diepzinnige woorden van Christus op zichzelf toepassen: “Mijn leer is niet van Mij maar van Hem, die Mij gezonden heeft”. (Joh. 7, 16)[b:Joh. 7, 16]. (Joh. 3, 34; Joh. 8, 28; Joh. 12, 49-50; Joh. 14, 24; Joh. 17, 8.14)[[b:Joh. 3, 34; Joh. 8, 28; Joh. 12, 49-50; Joh. 14, 24; Joh. 17, 8.14]] Ditzelfde deed de H. Paulus, toen hij een uiterst belangrijke vraag behandelde: “zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen, die ik U op mijn beurt heb doorgegeven.” (1 Kor. 11, 23)[b:1 Kor. 11, 23] het woord "tradendi", dat de H. Paulus op deze plaats gebruikt, wordt in de Apostolische Aansporing Evangelii Nuntiandi vaker gebruikt om de activiteit van de evangeliserende Kerk aan te duiden[[519|4.15.78.79]] Welk een liefdevol contact met Gods woord, bemiddeld door het leergezag van de Kerk, is er niet nodig, welk een intiem omgaan met Christus en de Vader, wat een volgehouden gebedspraktijk, welke onthechting aan zichzelf is er niet nodig opdat de catecheet zou kunnen zeggen: “Mijn leer is niet van mij”!
Referenties naar alinea 6: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Christus als leraar
Deze leer is geen verzameling van abstracte waarheden, maar mededeling van het levende mysterie van God. Zowel de verhevenheid van de persoon die hiervan de leraar is in het Evangelie, alsook de aard van zijn leer overtroffen verre die van de “leraren” in Israël, want bij Jezus bestaat er een uitzonderlijke band tussen wat Hij zegt, wat Hij doet en wat Hij is. Ondanks de band blijkt uit het Evangelie meermalen duidelijk, dat Jezus “als leraar is opgetreden”. “Jezus heeft gedaan en geleerd”. (Hand. 1, 1)[b:Hand. 1, 1] Juist door deze twee woorden ter inleiding van de Handelingen der apostelen, verbindt en onderscheidt de H. Lucas twee elementen, die op de voorgrond treden in Christus' zending.
Ongetwijfeld trad Christus als leraar op. Dit is het getuigenis dat Hij over zichzelf aflegde: “Dagelijks zat ik in de tempel te onderrichten.” (Mt. 26, 55)[b:Mt. 26, 55] (Joh. 18, 20)[[b:Joh. 18, 20]] Dit nemen de evangelisten zeker met bewondering waar, aangezien juist zij vol verbazing hem op iedere tijd en plaats onderricht zien geven, en dat nog wel met een tot dan toe ongekend gezag: “Ook daar kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe en als naar gewoonte onderrichtte Hij hen;” (Mc. 10, 1)[b:Mc. 10, 1] “de mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen als iemand die gezag bezit.” (Mc. 1, 22)[b:Mc. 1, 22] (Mt.5, 2; Mt. 11, 1; Mt. 13, 54; Mt. 22, 16; Mc. 2, 13; Mc. 4, 1; Mc. 6, 2.6; Lc. 5, 3.17; Joh. 7, 14)[[b:Mt.5, 2; Mt. 11, 1; Mt. 13, 54; Mt. 22, 16; Mc. 2, 13; Mc. 4, 1; Mc. 6, 2.6; Lc. 5, 3.17; Joh. 7, 14]] (Joh. 8, 2)[[b:Joh. 8, 2]] Ditzelfde begrijpen ook zijn vijanden, hoewel zij het als motief aangrijpen om Hem aan te klagen en te veroordelen: “Door zijn prediking in heel het Joodse land, waar Hij in Galilea mee begonnen is en die Hij tot hier heeft voortgezet, zaait Hij onrust onder het volk.”. (Lc. 23, 5)[b:Lc. 23, 5]
Deze leer is geen verzameling van abstracte waarheden, maar mededeling van het levende mysterie van God. Zowel de verhevenheid van de persoon die hiervan de leraar is in het Evangelie, alsook de aard van zijn leer overtroffen verre die van de “leraren” in Israël, want bij Jezus bestaat er een uitzonderlijke band tussen wat Hij zegt, wat Hij doet en wat Hij is. Ondanks de band blijkt uit het Evangelie meermalen duidelijk, dat Jezus “als leraar is opgetreden”. “Jezus heeft gedaan en geleerd”. (Hand. 1, 1)[b:Hand. 1, 1] Juist door deze twee woorden ter inleiding van de Handelingen der apostelen, verbindt en onderscheidt de H. Lucas twee elementen, die op de voorgrond treden in Christus' zending.
Ongetwijfeld trad Christus als leraar op. Dit is het getuigenis dat Hij over zichzelf aflegde: “Dagelijks zat ik in de tempel te onderrichten.” (Mt. 26, 55)[b:Mt. 26, 55] (Joh. 18, 20)[[b:Joh. 18, 20]] Dit nemen de evangelisten zeker met bewondering waar, aangezien juist zij vol verbazing hem op iedere tijd en plaats onderricht zien geven, en dat nog wel met een tot dan toe ongekend gezag: “Ook daar kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe en als naar gewoonte onderrichtte Hij hen;” (Mc. 10, 1)[b:Mc. 10, 1] “de mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen als iemand die gezag bezit.” (Mc. 1, 22)[b:Mc. 1, 22] (Mt.5, 2; Mt. 11, 1; Mt. 13, 54; Mt. 22, 16; Mc. 2, 13; Mc. 4, 1; Mc. 6, 2.6; Lc. 5, 3.17; Joh. 7, 14)[[b:Mt.5, 2; Mt. 11, 1; Mt. 13, 54; Mt. 22, 16; Mc. 2, 13; Mc. 4, 1; Mc. 6, 2.6; Lc. 5, 3.17; Joh. 7, 14]] (Joh. 8, 2)[[b:Joh. 8, 2]] Ditzelfde begrijpen ook zijn vijanden, hoewel zij het als motief aangrijpen om Hem aan te klagen en te veroordelen: “Door zijn prediking in heel het Joodse land, waar Hij in Galilea mee begonnen is en die Hij tot hier heeft voortgezet, zaait Hij onrust onder het volk.”. (Lc. 23, 5)[b:Lc. 23, 5]
Referenties naar alinea 7: 1
Fides et Ratio ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De enige “meester”
Aan wie zo onderricht geeft, komt de naam “meester” bij uitnemendheid toe. Hoe vaak wordt deze naam Hem in het Nieuwe Testament toegekend, vooral in het Evangelie! Er zijn ongeveer vijftig...Er zijn ongeveer vijftig plaatsen in de vier evangeliën, waar deze naam, die door de hele joodse traditie is aanvaard maar hier een nieuwe betekenis kreeg, wordt toegekend aan Jezus Christus, die zelf dit bij herhaling heeft duidelijk gemaakt. De twaalf immers, de overige leerlingen, een menigte van toehoorders noemen Hem met een stem vol bewondering, vertrouwen en tedere genegenheid: “meester”. (Mt. 8, 19; Mc. 4, 38; Mc. 9, 38; Mc. 10, 35; Mc. 13, 1; Joh. 11, 28)[[b:Mt. 8, 19; Mc. 4, 38; Mc. 9, 38; Mc. 10, 35; Mc. 13, 1; Joh. 11, 28]] Zelfs ook de Farizeeën, de Sadduceeën, de wetgeleerden, de Joden in het algemeen ontzeggen Hem deze naam niet: “Meester, wij willen een teken van U zien” (Mt. 12, 38)[b:Mt. 12, 38]; “Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” (Lc. 10, 25)[b:Lc. 10, 25] (Mt. 22, 16)[[b:Mt. 22, 16]] Maar bovenal noemt Jezus Christus zelf zich meester op bijzonder verheven en betekenisvolle ogenblikken: “Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer, en dat doet gij terecht, want dat ben Ik”. (Joh. 13, 13-14)[b:Joh. 13, 13-14] ((Vgl. Mt. 10, 25; Mt. 26, 18; en andere))[[b:Mt. 10, 25; Mt. 26, 18]] Ook de eigenheid, het unieke karakter van zijn Meester - zijn spreekt Hij uit: “Gij hebt maar één Meester, de Christus.” (Mt. 23, 3)[b:Mt. 23, 3] IX, 1: FUNK 1, blz. 239: De H. Ignatius van Antiochië verklaart deze uitspraak aldus: "door welk mysterie (n.l. het mysterie van de dood van Christus) wij het geloof ontvangen hebben, en wegens welk wij stand houden, opdat wij leerlingen bevonden worden van Jezus Christus, onze enige leraar."[[989|+25]] Daarom begrijpt men dat mensen van iedere stand, stam en volk gedurende tweeduizend jaren in alle talen Hem eerbiedig met deze naam genoemd hebben, waar bij zij - ieder op eigen wijze - de woorden van Nicodemus herhaalden: “Wij weten dat Gij van Godswege als leraar gekomen zijt.” (Joh. 3, 2)[b:Joh. 3, 2] Ik hou eraan dit beeld van Christus als leraar in herinnering te roepen. Dit beeld is tegelijk vol majesteit en zeer vertrouwd, tegelijk ontroert het de ziel en sterkt haar. Het werd door de pen van de evangelisten geschetst, en later vanaf de eerste eeuwen van de christenheid bij herhaling in de iconografie uitgebeeld. De afbeelding van Christus...De afbeelding van Christus Leraar, Hem n.l. uitbeeldend terwijl Hij onderricht, wordt al gevonden in de Romeinse catacomben. Veel komt zij echter voor op romeins-byzanthijnse mozaïeken uit de derde en vierde eeuw. Daarna was het een beeld, dat kunstenaars in de middeleeuwen graag maakten in de grote romaanse of gotische kathedralen. Met dat beeld, dat zozeer de geestdrift wekt, begin ik ook deze beschouwingen over de catechese in de wereld van onze tijd.
Aan wie zo onderricht geeft, komt de naam “meester” bij uitnemendheid toe. Hoe vaak wordt deze naam Hem in het Nieuwe Testament toegekend, vooral in het Evangelie! Er zijn ongeveer vijftig...Er zijn ongeveer vijftig plaatsen in de vier evangeliën, waar deze naam, die door de hele joodse traditie is aanvaard maar hier een nieuwe betekenis kreeg, wordt toegekend aan Jezus Christus, die zelf dit bij herhaling heeft duidelijk gemaakt. De twaalf immers, de overige leerlingen, een menigte van toehoorders noemen Hem met een stem vol bewondering, vertrouwen en tedere genegenheid: “meester”. (Mt. 8, 19; Mc. 4, 38; Mc. 9, 38; Mc. 10, 35; Mc. 13, 1; Joh. 11, 28)[[b:Mt. 8, 19; Mc. 4, 38; Mc. 9, 38; Mc. 10, 35; Mc. 13, 1; Joh. 11, 28]] Zelfs ook de Farizeeën, de Sadduceeën, de wetgeleerden, de Joden in het algemeen ontzeggen Hem deze naam niet: “Meester, wij willen een teken van U zien” (Mt. 12, 38)[b:Mt. 12, 38]; “Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” (Lc. 10, 25)[b:Lc. 10, 25] (Mt. 22, 16)[[b:Mt. 22, 16]] Maar bovenal noemt Jezus Christus zelf zich meester op bijzonder verheven en betekenisvolle ogenblikken: “Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer, en dat doet gij terecht, want dat ben Ik”. (Joh. 13, 13-14)[b:Joh. 13, 13-14] ((Vgl. Mt. 10, 25; Mt. 26, 18; en andere))[[b:Mt. 10, 25; Mt. 26, 18]] Ook de eigenheid, het unieke karakter van zijn Meester - zijn spreekt Hij uit: “Gij hebt maar één Meester, de Christus.” (Mt. 23, 3)[b:Mt. 23, 3] IX, 1: FUNK 1, blz. 239: De H. Ignatius van Antiochië verklaart deze uitspraak aldus: "door welk mysterie (n.l. het mysterie van de dood van Christus) wij het geloof ontvangen hebben, en wegens welk wij stand houden, opdat wij leerlingen bevonden worden van Jezus Christus, onze enige leraar."[[989|+25]] Daarom begrijpt men dat mensen van iedere stand, stam en volk gedurende tweeduizend jaren in alle talen Hem eerbiedig met deze naam genoemd hebben, waar bij zij - ieder op eigen wijze - de woorden van Nicodemus herhaalden: “Wij weten dat Gij van Godswege als leraar gekomen zijt.” (Joh. 3, 2)[b:Joh. 3, 2] Ik hou eraan dit beeld van Christus als leraar in herinnering te roepen. Dit beeld is tegelijk vol majesteit en zeer vertrouwd, tegelijk ontroert het de ziel en sterkt haar. Het werd door de pen van de evangelisten geschetst, en later vanaf de eerste eeuwen van de christenheid bij herhaling in de iconografie uitgebeeld. De afbeelding van Christus...De afbeelding van Christus Leraar, Hem n.l. uitbeeldend terwijl Hij onderricht, wordt al gevonden in de Romeinse catacomben. Veel komt zij echter voor op romeins-byzanthijnse mozaïeken uit de derde en vierde eeuw. Daarna was het een beeld, dat kunstenaars in de middeleeuwen graag maakten in de grote romaanse of gotische kathedralen. Met dat beeld, dat zozeer de geestdrift wekt, begin ik ook deze beschouwingen over de catechese in de wereld van onze tijd.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Onderrichtend door heel zijn leven
Stellig vergeet ik daarbij niet, dat de majesteit van de leraar Christus, de samenhang en de overtuigingskracht van zijn leer voortvloeien uit het feit dat zijn woorden, zijn parabels en zijn twistgesprekken niet te scheiden zijn van zijn leven en van zijn persoon. In die zin is heel het leven van Christus een voortdurend onderricht: zijn stilzwijgen, zijn wonderen, zijn gebaren, zijn gebeden, zijn liefde voor de mensen, zijn bijzondere toewijding voor de kleinen en de armen, zijn kruisoffer - volledig aanvaard voor de verlossing der mensen -, en tenslotte ook zijn verrijzenis. Dit alles betekent het realiseren van zijn woord en het voltooien van zijn openbaring. Daarom werd het kruisbeeld voor de christen het mooiste en meest bekende beeld van de leraar Christus. Al deze overwegingen nu - zij maken deel uit van de roemrijke traditie van de Kerk -, vermeerderen in ons de vurige ijver voor Christus, voor de Meester, waardoor God aan de mensen wordt geopenbaard en de mens aan zichzelf. Die leraar bewaart, heiligt en leidt: Hij leeft, spreekt, prikkelt, ontroert, wijst terecht, oordeelt en vergeeft. Dagelijks wandelt hij met ons mee over de weg van de geschiedenis, Hij is de Meester, die gekomen is en die komen zal in glorie. Alleen in nauwe verbondenheid met Hem zullen de catecheten, licht en kracht vinden om de catechese op een authentieke en gewenste wijze te vernieuwen.
Stellig vergeet ik daarbij niet, dat de majesteit van de leraar Christus, de samenhang en de overtuigingskracht van zijn leer voortvloeien uit het feit dat zijn woorden, zijn parabels en zijn twistgesprekken niet te scheiden zijn van zijn leven en van zijn persoon. In die zin is heel het leven van Christus een voortdurend onderricht: zijn stilzwijgen, zijn wonderen, zijn gebaren, zijn gebeden, zijn liefde voor de mensen, zijn bijzondere toewijding voor de kleinen en de armen, zijn kruisoffer - volledig aanvaard voor de verlossing der mensen -, en tenslotte ook zijn verrijzenis. Dit alles betekent het realiseren van zijn woord en het voltooien van zijn openbaring. Daarom werd het kruisbeeld voor de christen het mooiste en meest bekende beeld van de leraar Christus. Al deze overwegingen nu - zij maken deel uit van de roemrijke traditie van de Kerk -, vermeerderen in ons de vurige ijver voor Christus, voor de Meester, waardoor God aan de mensen wordt geopenbaard en de mens aan zichzelf. Die leraar bewaart, heiligt en leidt: Hij leeft, spreekt, prikkelt, ontroert, wijst terecht, oordeelt en vergeeft. Dagelijks wandelt hij met ons mee over de weg van de geschiedenis, Hij is de Meester, die gekomen is en die komen zal in glorie. Alleen in nauwe verbondenheid met Hem zullen de catecheten, licht en kracht vinden om de catechese op een authentieke en gewenste wijze te vernieuwen.
Referenties naar alinea 9: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Een ervaring even oud als de Kerk
10
De zending van de apostelen
Het beeld van de onderwijzende Christus, stond onuitwisbaar gegrift in de geest van de twaalf apostelen en de eerste leerlingen. De opdracht: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen” (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19] gaf richting aan heel hun leven. Hiervan getuigt de H. Johannes in zijn Evangelie, wanneer hij de woorden van Jezus weergeeft: “Ik noem U geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb ik vrienden genoemd, want Ik heb U alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord.” (Joh. 15, 15)[b:Joh. 15, 15] Zij kozen niet zelf Jezus te volgen, maar Jezus koos hen uit, hield hen met zich verbonden, en gaf hen reeds voor Pasen de taak om op tocht te gaan en vruchten voort te brengen, die blijvend zijn. (Joh. 15, 16)[[b:Joh. 15, 16]] Na de verrijzenis zond Hij hen openlijk uit om onder alle volkeren leerlingen voor Hem te werven. Heel het boek van de Handelingen der Apostelen getuigt, dat zij trouw zijn geweest aan de ontvangen roeping en zending. De leden van de eerste christelijke gemeenschap “legden zich ernstig toe op de leer van de apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en het gebed.” (Hand. 2, 42)[b:Hand. 2, 42] Men vindt hier ongetwijfeld reeds het duurzame beeld van de Kerk: puttend uit de bron van het onderricht der apostelen, vindt zij in Gods woord leven en groei; dit woord viert zij in het eucharistisch offer; en hiervan legt zij getuigenis af in de wereld door daadwerkelijke liefde. De bedrijvige inspanning van de apostelen kwam hun tegenstanders verdacht voor. Zij waren er verontwaardigd over “dat zij het volk onderricht gaven” (Hand. 4, 2)[b:Hand. 4, 2] en verboden hen nog ooit iets te zeggen of te leren met een beroep op Jezus' naam. (Hand. 4, 18; Hand. 5, 28)[[b:Hand. 4, 18; Hand. 5, 28]] Wij weten echter dat de apostelen van mening waren, dat het juist op dit terrein meer gerechtvaardigd was naar God dan naar mensen te luisteren. (Hand. 4, 19)[[b:Hand. 4, 19]]
Het beeld van de onderwijzende Christus, stond onuitwisbaar gegrift in de geest van de twaalf apostelen en de eerste leerlingen. De opdracht: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen” (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19] gaf richting aan heel hun leven. Hiervan getuigt de H. Johannes in zijn Evangelie, wanneer hij de woorden van Jezus weergeeft: “Ik noem U geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb ik vrienden genoemd, want Ik heb U alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord.” (Joh. 15, 15)[b:Joh. 15, 15] Zij kozen niet zelf Jezus te volgen, maar Jezus koos hen uit, hield hen met zich verbonden, en gaf hen reeds voor Pasen de taak om op tocht te gaan en vruchten voort te brengen, die blijvend zijn. (Joh. 15, 16)[[b:Joh. 15, 16]] Na de verrijzenis zond Hij hen openlijk uit om onder alle volkeren leerlingen voor Hem te werven. Heel het boek van de Handelingen der Apostelen getuigt, dat zij trouw zijn geweest aan de ontvangen roeping en zending. De leden van de eerste christelijke gemeenschap “legden zich ernstig toe op de leer van de apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en het gebed.” (Hand. 2, 42)[b:Hand. 2, 42] Men vindt hier ongetwijfeld reeds het duurzame beeld van de Kerk: puttend uit de bron van het onderricht der apostelen, vindt zij in Gods woord leven en groei; dit woord viert zij in het eucharistisch offer; en hiervan legt zij getuigenis af in de wereld door daadwerkelijke liefde. De bedrijvige inspanning van de apostelen kwam hun tegenstanders verdacht voor. Zij waren er verontwaardigd over “dat zij het volk onderricht gaven” (Hand. 4, 2)[b:Hand. 4, 2] en verboden hen nog ooit iets te zeggen of te leren met een beroep op Jezus' naam. (Hand. 4, 18; Hand. 5, 28)[[b:Hand. 4, 18; Hand. 5, 28]] Wij weten echter dat de apostelen van mening waren, dat het juist op dit terrein meer gerechtvaardigd was naar God dan naar mensen te luisteren. (Hand. 4, 19)[[b:Hand. 4, 19]]
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
De catechese in de apostolische tijd
De apostelen aarzelen niet tijdig anderen te laten deelnemen aan het dienstbetoon van het apostolaat. (Hand. 1, 25)[[b:Hand. 1, 25]] Zij dragen aan hun opvolgers de taak van het onderricht over. Ook vertrouwen zij haar toe aan de diakens, vanaf hun aanstelling: Stefanus “vol genade en kracht” treedt voortdurend als leraar op, gedreven door de wijsheid van de Geest. ((Vgl. Hand. 6, 8; e.v.))[[b:Hand. 6, 8vv]] ((Vgl. Hand. 8, 26; Het verhaal over Filippus, die onderricht gaf aan de dienaar van de koningin der Ethiopiërs: Hand. 8, 26, e.v.))[[b:Hand. 8, 26]] Bovendien maken de apostelen “ vele anderen “ (Hand. 15, 35)[[b:Hand. 15, 35]] tot deelgenoten aan hun leraarsambt. En zelfs eenvoudige christenen, door de storm van de vervolging verspreid, “trokken rond en verkondigden het woord van de blijde boodschap”. (Hand. 8, 4)[b:Hand. 8, 4] De H. Paulus echter is veruit de voornaamste heraut van deze boodschap, vanaf de stad Antiochië tot in Rome. Het laatste beeld, dat de Handelingen van de Apostelen van hem schilderen tijdens zijn verblijf in Rome, toont hem terwijl hij het Rijk Gods predikt en onderricht geeft in de leer over de Heer Jezus Christus in alle vrijmoedigheid.” (Hand. 28, 31)[[b:Hand. 28, 31]] Zijn vele brieven zijn bovendien een voortzetting en heldere uitleg van zijn leer. Ook de brieven van Petrus, Johannes, Jacobus en Judas zijn getuigenissen van de catechese in de apostolische tijd.
De Evangeliën die, voordat zij opgeschreven werden, reeds een samenhangend geheel vormden van de mondelinge leer, voor de christelijke communiteiten, vertonen zelf min of meer duidelijke een zekere catechetische structuur. Werd het verhaal van Mattheus niet het evangelie van de catecheet genoemd en dat van Marcus het evangelie van de catechumeen?
De apostelen aarzelen niet tijdig anderen te laten deelnemen aan het dienstbetoon van het apostolaat. (Hand. 1, 25)[[b:Hand. 1, 25]] Zij dragen aan hun opvolgers de taak van het onderricht over. Ook vertrouwen zij haar toe aan de diakens, vanaf hun aanstelling: Stefanus “vol genade en kracht” treedt voortdurend als leraar op, gedreven door de wijsheid van de Geest. ((Vgl. Hand. 6, 8; e.v.))[[b:Hand. 6, 8vv]] ((Vgl. Hand. 8, 26; Het verhaal over Filippus, die onderricht gaf aan de dienaar van de koningin der Ethiopiërs: Hand. 8, 26, e.v.))[[b:Hand. 8, 26]] Bovendien maken de apostelen “ vele anderen “ (Hand. 15, 35)[[b:Hand. 15, 35]] tot deelgenoten aan hun leraarsambt. En zelfs eenvoudige christenen, door de storm van de vervolging verspreid, “trokken rond en verkondigden het woord van de blijde boodschap”. (Hand. 8, 4)[b:Hand. 8, 4] De H. Paulus echter is veruit de voornaamste heraut van deze boodschap, vanaf de stad Antiochië tot in Rome. Het laatste beeld, dat de Handelingen van de Apostelen van hem schilderen tijdens zijn verblijf in Rome, toont hem terwijl hij het Rijk Gods predikt en onderricht geeft in de leer over de Heer Jezus Christus in alle vrijmoedigheid.” (Hand. 28, 31)[[b:Hand. 28, 31]] Zijn vele brieven zijn bovendien een voortzetting en heldere uitleg van zijn leer. Ook de brieven van Petrus, Johannes, Jacobus en Judas zijn getuigenissen van de catechese in de apostolische tijd.
De Evangeliën die, voordat zij opgeschreven werden, reeds een samenhangend geheel vormden van de mondelinge leer, voor de christelijke communiteiten, vertonen zelf min of meer duidelijke een zekere catechetische structuur. Werd het verhaal van Mattheus niet het evangelie van de catecheet genoemd en dat van Marcus het evangelie van de catechumeen?
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Bij de kerkvaders
De Kerk zet de leeropdracht van de apostelen en hun eerste medewerkers voort. Zelf in de leer bij de Heer, wordt zij dan ook terecht "Moeder en Lerares" vgl: De Kerk is "Moeder", omdat zij door het doopsel onophoudelijk nieuwe kinderen voortbrengt en bewerkt dat Gods familie groeit; zij is echter"lerares", omdat zij zorgt dat de kinderen door de genade van het doopsel groeien, doordat zij hun geloofszin voedt met de waarheden van het geloof[[[90|1]]] genoemd. Het tijdvak na de apostelen heeft, van Clemens van Rome tot Origines, uitstekende werken laten ontstaan. Daarna gebeurt er iets merkwaardigs: invloedrijke bisschoppen en pastores, vooral in de derde en vierde eeuw, beschouwen het als een voornaam onderdeel van hun bisschopstaak instructies te geven of catechetische verhandelingen te schrijven. Het is de tijd van Cyrillus van Jeruzalem, Johannes Chrysostomus, Ambrosius en Augustinus. Toen ontstonden uit de pen van zoveel kerkvaders de geschriften, die wij nu nog bewonderen als voortreffelijke voorbeelden.
Het is onmogelijk hier zelfs maar in het kort in herinnering te roepen, hoe de catechese een steun is geweest voor de verspreiding en verbreiding van de Kerk, in wisselende tijden, in alle landen en omstandigheden, en in een grote verscheidenheid van menselijke culturen. Zeker, moeilijkheden ontbraken nooit. Maar het woord des Heren volbracht door de eeuwen heen zijn luisterrijke loop, zoals de apostel Paulus het uitdrukt. (2 Tim. 3, 1)[[b:2 Tim. 3, 1]]
De Kerk zet de leeropdracht van de apostelen en hun eerste medewerkers voort. Zelf in de leer bij de Heer, wordt zij dan ook terecht "Moeder en Lerares" vgl: De Kerk is "Moeder", omdat zij door het doopsel onophoudelijk nieuwe kinderen voortbrengt en bewerkt dat Gods familie groeit; zij is echter"lerares", omdat zij zorgt dat de kinderen door de genade van het doopsel groeien, doordat zij hun geloofszin voedt met de waarheden van het geloof[[[90|1]]] genoemd. Het tijdvak na de apostelen heeft, van Clemens van Rome tot Origines, uitstekende werken laten ontstaan. Daarna gebeurt er iets merkwaardigs: invloedrijke bisschoppen en pastores, vooral in de derde en vierde eeuw, beschouwen het als een voornaam onderdeel van hun bisschopstaak instructies te geven of catechetische verhandelingen te schrijven. Het is de tijd van Cyrillus van Jeruzalem, Johannes Chrysostomus, Ambrosius en Augustinus. Toen ontstonden uit de pen van zoveel kerkvaders de geschriften, die wij nu nog bewonderen als voortreffelijke voorbeelden.
Het is onmogelijk hier zelfs maar in het kort in herinnering te roepen, hoe de catechese een steun is geweest voor de verspreiding en verbreiding van de Kerk, in wisselende tijden, in alle landen en omstandigheden, en in een grote verscheidenheid van menselijke culturen. Zeker, moeilijkheden ontbraken nooit. Maar het woord des Heren volbracht door de eeuwen heen zijn luisterrijke loop, zoals de apostel Paulus het uitdrukt. (2 Tim. 3, 1)[[b:2 Tim. 3, 1]]
Referenties naar alinea 12: 2
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
De Concilies en de missionaire activiteit
Het dienstbetoon van de catechese putte steeds nieuwe kracht uit de concilies. Het Concilie van Trente[d:21] is hierbij een lichtend voorbeeld. In constituties en decreten verleende het aan de catechese de eerste plaats. Het was bron en oorsprong van de “Romeinse Catechismus[830]”, een belangrijk werk dat naar dit concilie genoemd wordt en ten behoeve van de priesters een samenvatting geeft van de christelijke leer en van de traditionele theologie. Het heeft in de Kerk gezorgd voor een uitstekende organisatie van de catechese. De priesters stimuleerde het om hun catechetische taak te behartigen. Het leidde dank zij de inzet van heilige theologen als Carolus Borromeo, Robertus Bellarmino en Petrus Canisius tot de uitgave van catechismussen, die voor hun tijd echte modellen waren. Moge het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] in staat zijn een gelijkaardige inspanning en arbeid op te roepen in deze tijd!
De missionering vormt evenzeer een uitmuntend terrein om de catechese tot haar recht te laten komen. Zo heeft het volk van God bijna tweeduizend jaar lang niet opgehouden zichzelf op te voeden in het geloof, volgens vormen die aangepast zijn aan de verschillende omstandigheden van de gelovigen en aan de veelvoudige kerkelijke mogelijkheden.
Het is aldus duidelijk dat de catechese nauw verbonden en verweven is met heel het leven van de Kerk. Van haar vooral immers hangt niet alleen de plaatselijke verbreiding van de Kerk af en haar groei in aantal, maar veel meer nog haar innerlijke groei en haar overeenstemming met Gods plan. Uit de vele lessen die te trekken zijn uit de ervaringsgegevens van de kerkgeschiedenis, verdienen er ongetwijfeld enkele nader belicht te worden.
Het dienstbetoon van de catechese putte steeds nieuwe kracht uit de concilies. Het Concilie van Trente[d:21] is hierbij een lichtend voorbeeld. In constituties en decreten verleende het aan de catechese de eerste plaats. Het was bron en oorsprong van de “Romeinse Catechismus[830]”, een belangrijk werk dat naar dit concilie genoemd wordt en ten behoeve van de priesters een samenvatting geeft van de christelijke leer en van de traditionele theologie. Het heeft in de Kerk gezorgd voor een uitstekende organisatie van de catechese. De priesters stimuleerde het om hun catechetische taak te behartigen. Het leidde dank zij de inzet van heilige theologen als Carolus Borromeo, Robertus Bellarmino en Petrus Canisius tot de uitgave van catechismussen, die voor hun tijd echte modellen waren. Moge het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] in staat zijn een gelijkaardige inspanning en arbeid op te roepen in deze tijd!
De missionering vormt evenzeer een uitmuntend terrein om de catechese tot haar recht te laten komen. Zo heeft het volk van God bijna tweeduizend jaar lang niet opgehouden zichzelf op te voeden in het geloof, volgens vormen die aangepast zijn aan de verschillende omstandigheden van de gelovigen en aan de veelvoudige kerkelijke mogelijkheden.
Het is aldus duidelijk dat de catechese nauw verbonden en verweven is met heel het leven van de Kerk. Van haar vooral immers hangt niet alleen de plaatselijke verbreiding van de Kerk af en haar groei in aantal, maar veel meer nog haar innerlijke groei en haar overeenstemming met Gods plan. Uit de vele lessen die te trekken zijn uit de ervaringsgegevens van de kerkgeschiedenis, verdienen er ongetwijfeld enkele nader belicht te worden.
Referenties naar alinea 13: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Catechese: recht en plicht van de Kerk
Voor alles is het duidelijk dat de catechese steeds een heilige plicht van de Kerk is geweest en ook een blijvend recht, waarvan zij geen afstand kan doen. Van de ene kant geldt het zeker als een plicht. Die plicht hangt samen met Gods opdracht en verplicht vooral wie in het Nieuwe Verbond de roeping hebben aanvaard van het pastorale ambt. Van de andere kant mag men ook spreken van een recht. Want van theologisch standpunt uit, heeft iedere gedoopte - juist op grond van zijn doopsel - in gelijke mate het recht om van de Kerk dat onderricht en die opvoeding te ontvangen, die hem zal helpen tot een echt christelijk leven te komen. Gelet op de rechten van de mens heeft iedere menselijke persoon het recht de godsdienstige waarheid te zoeken en haar vrij te aanvaarden - dat wil zeggen: “alle mensen moeten vrij zijn van dwang van de zijde van afzonderlijke personen of sociale groeperingen en van welke menselijke macht ook, en wel zo dat in zake van godsdienst niemand gedwongen wordt tegen zijn geweten in te handelen en ook niemand belemmerd wordt overeenkomstig zijn geweten te handelen.” Dignitatis Humanae, 2[[702|2]] De catechetische activiteit moet zich dus kunnen ontwikkelen onder gunstige omstandigheden van tijd en plaats, met gebruik van de algemene communicatiemiddelen en van aangepaste hulpmiddelen, en zonder enige discriminatie ten aanzien van de ouders, en van hen die catechese ontvangen of ze geven. Tegenwoordig wordt dit recht ongetwijfeld meer en meer erkend, althans naar zijn voornaamste principes, zoals internationale verklaringen en afspraken getuigen. In die teksten kan men - ongeacht eventuele grenzen van interpretatie - het geweten beluisteren van een groot deel van de hedendaagse mensheid. (44) Toch wordt ditzelfde recht in veel staten zo geschonden, dat catechese geven of ontvangen er een strafbaar vergrijp wordt. Met kracht verhef ik dus mijn stem, samen met de vaders van de synode, tegen iedere onrechtvaardige discriminatie op het vlak van de catechese. En ik richt opnieuw een dringende oproep tot alle verantwoordelijken om volledig afstand te nemen van alle dwangmaatregelen, die in het algemeen de menselijke vrijheid en in het bijzonder de godsdienstige vrijheid onderdrukken.
Voor alles is het duidelijk dat de catechese steeds een heilige plicht van de Kerk is geweest en ook een blijvend recht, waarvan zij geen afstand kan doen. Van de ene kant geldt het zeker als een plicht. Die plicht hangt samen met Gods opdracht en verplicht vooral wie in het Nieuwe Verbond de roeping hebben aanvaard van het pastorale ambt. Van de andere kant mag men ook spreken van een recht. Want van theologisch standpunt uit, heeft iedere gedoopte - juist op grond van zijn doopsel - in gelijke mate het recht om van de Kerk dat onderricht en die opvoeding te ontvangen, die hem zal helpen tot een echt christelijk leven te komen. Gelet op de rechten van de mens heeft iedere menselijke persoon het recht de godsdienstige waarheid te zoeken en haar vrij te aanvaarden - dat wil zeggen: “alle mensen moeten vrij zijn van dwang van de zijde van afzonderlijke personen of sociale groeperingen en van welke menselijke macht ook, en wel zo dat in zake van godsdienst niemand gedwongen wordt tegen zijn geweten in te handelen en ook niemand belemmerd wordt overeenkomstig zijn geweten te handelen.” Dignitatis Humanae, 2[[702|2]] De catechetische activiteit moet zich dus kunnen ontwikkelen onder gunstige omstandigheden van tijd en plaats, met gebruik van de algemene communicatiemiddelen en van aangepaste hulpmiddelen, en zonder enige discriminatie ten aanzien van de ouders, en van hen die catechese ontvangen of ze geven. Tegenwoordig wordt dit recht ongetwijfeld meer en meer erkend, althans naar zijn voornaamste principes, zoals internationale verklaringen en afspraken getuigen. In die teksten kan men - ongeacht eventuele grenzen van interpretatie - het geweten beluisteren van een groot deel van de hedendaagse mensheid. (44) Toch wordt ditzelfde recht in veel staten zo geschonden, dat catechese geven of ontvangen er een strafbaar vergrijp wordt. Met kracht verhef ik dus mijn stem, samen met de vaders van de synode, tegen iedere onrechtvaardige discriminatie op het vlak van de catechese. En ik richt opnieuw een dringende oproep tot alle verantwoordelijken om volledig afstand te nemen van alle dwangmaatregelen, die in het algemeen de menselijke vrijheid en in het bijzonder de godsdienstige vrijheid onderdrukken.
Referenties naar alinea 14: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Taak met voorrang
De tweede les betreft de plaats zelf die de catechese inneemt te midden de vele pastorale projecten en inspanningen. Zowel de lokale als de universele Kerk moet aan de catechese prioriteit verlenen boven andere werken en initiatieven, ook die met schijnbaar meer zichtbare resultaten. Hoe meer zij dit doet, des te meer ontdekt zij in de catechese een versteviging van haar innerlijk leven als gelovige gemeenschap, en van haar activiteiten naar buiten toe, waaronder haar missionair elan. Nu deze twintigste eeuw ten einde gaat, wordt de Kerk uitgenodigd door God en door de loop der gebeurtenissen - die even zovele oproepen van Zijn kant betekenen - om het vertrouwen in de catechetische activiteit te hernieuwen als in haar aller voornaamste opdracht. De Kerk wordt er toe aangezet haar beste krachten aan mensen en energie te reserveren voor de catechese, zonder daarbij initiatief, arbeid en kosten te sparen bij de begeleiding en opleiding van het catechetisch personeel. Die uitspraak berust niet op menselijke berekening. Zij spreekt een geloofshouding uit. En een geloofshouding refereert naar de trouw van God zelf, die nooit nalaat zijn antwoord te geven.
De tweede les betreft de plaats zelf die de catechese inneemt te midden de vele pastorale projecten en inspanningen. Zowel de lokale als de universele Kerk moet aan de catechese prioriteit verlenen boven andere werken en initiatieven, ook die met schijnbaar meer zichtbare resultaten. Hoe meer zij dit doet, des te meer ontdekt zij in de catechese een versteviging van haar innerlijk leven als gelovige gemeenschap, en van haar activiteiten naar buiten toe, waaronder haar missionair elan. Nu deze twintigste eeuw ten einde gaat, wordt de Kerk uitgenodigd door God en door de loop der gebeurtenissen - die even zovele oproepen van Zijn kant betekenen - om het vertrouwen in de catechetische activiteit te hernieuwen als in haar aller voornaamste opdracht. De Kerk wordt er toe aangezet haar beste krachten aan mensen en energie te reserveren voor de catechese, zonder daarbij initiatief, arbeid en kosten te sparen bij de begeleiding en opleiding van het catechetisch personeel. Die uitspraak berust niet op menselijke berekening. Zij spreekt een geloofshouding uit. En een geloofshouding refereert naar de trouw van God zelf, die nooit nalaat zijn antwoord te geven.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Gemeenschappelijke en gedifferentieerde verantwoordelijkheid
Derde les- steeds was de catechese - en zij zal dat ook blijven - een werk waarvoor heel de Kerk van harte verantwoordelijkheid draagt. Maar de afzonderlijke leden hebben onderscheiden taken naar gelang van ieders roeping. Juist vanwege hun ambt oefenen de Pastores op verschillende niveaus het hoogste gezag uit bij het promoveren, oriënteren en coördineren van de catechese. De paus van zijn kant is er zich heel goed bewust van, dat het belangrijkste aandeel in materie voor hem is weggelegd: het bezorgd hem zorgen en onrust, maar hij vindt er ook een bron in van vreugde en hoop. Verder hebben de priesters, de mannelijke en vrouwelijke religieuzen in de catechese heel zeker een vruchtbaar apostolaatsveld. Vanuit een andere levensstaat vervullen de ouders een onvervangbare catechetische rol. Ik vermeld verder de leraars, de verschillende bedieningen in de Kerk, de catecheten en allerlei sociale werkers. Iedereen op zijn eigen niveau heeft een welomschreven opdracht bij de vorming van het gelovig bewustzijn, wat de vitaliteit van de Kerk zal bevorderen om nog niet te spreken van de weerslag op het leven van de maatschappij zelf. Een van de beste vruchten van de algemene vergadering van de synode, geheel gewijd aan catechese, zou ongetwijfeld zijn: in heel de Kerk en in elk van haar sectoren een levend en actief bewustzijn wakker roepen ten aanzien van die gedifferentieerde maar samen gedragen verantwoordelijkheid.
Derde les- steeds was de catechese - en zij zal dat ook blijven - een werk waarvoor heel de Kerk van harte verantwoordelijkheid draagt. Maar de afzonderlijke leden hebben onderscheiden taken naar gelang van ieders roeping. Juist vanwege hun ambt oefenen de Pastores op verschillende niveaus het hoogste gezag uit bij het promoveren, oriënteren en coördineren van de catechese. De paus van zijn kant is er zich heel goed bewust van, dat het belangrijkste aandeel in materie voor hem is weggelegd: het bezorgd hem zorgen en onrust, maar hij vindt er ook een bron in van vreugde en hoop. Verder hebben de priesters, de mannelijke en vrouwelijke religieuzen in de catechese heel zeker een vruchtbaar apostolaatsveld. Vanuit een andere levensstaat vervullen de ouders een onvervangbare catechetische rol. Ik vermeld verder de leraars, de verschillende bedieningen in de Kerk, de catecheten en allerlei sociale werkers. Iedereen op zijn eigen niveau heeft een welomschreven opdracht bij de vorming van het gelovig bewustzijn, wat de vitaliteit van de Kerk zal bevorderen om nog niet te spreken van de weerslag op het leven van de maatschappij zelf. Een van de beste vruchten van de algemene vergadering van de synode, geheel gewijd aan catechese, zou ongetwijfeld zijn: in heel de Kerk en in elk van haar sectoren een levend en actief bewustzijn wakker roepen ten aanzien van die gedifferentieerde maar samen gedragen verantwoordelijkheid.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Voortdurende en evenwichtige vernieuwing
Tenslotte heeft de catechese nood aan voortdurende vernieuwing. Die vernieuwing staat op de verbreding van de opvatting omtrent catechese zelf, op haar pedagogische methodes, op het zoeken naar een aangepaste taal en op het gebruik van nieuwe middelen voor de overdracht van haar boodschap. Die vernieuwing is echter niet steeds even waardevol. De synodevaders onderkenden dan ook met de nodige realiteitszin niet alleen een onloochenbare vooruitgang in de vitaliteit van het catechiseren, gepaard aan veelbelovende initiatieven, maar eveneens beperkingen en zelfs 'tekortkomingen' in wat tot nu toe tot stand kwam. Boodschap aan het Volk van God over de catechese, 1,4[[4492|1.4]] Die beperkingen kunnen zeer ernstig genoemd worden, wanneer zij de integriteit van de leer in gevaar brengen. De Boodschap aan het Volk van God[4492] noemt bepaalde zaken bij hun naam: "Een tot sleur geworden herhaling die zich tegen iedere verandering verzet, en een ondoordachte improvisatie, die er roekeloos op los gaat, zijn beide even gevaarlijk." Boodschap aan het Volk van God over de catechese, 6[[4492|6]] Vastgeroeste sleur op platgetreden wegen bewerkt loomheid en verlamming, en tenslotte volslagen blokkering. Maar geïmproviseerd en ondoordacht optreden brengt verwarring teweeg bij de mensen die catechese volgen - en bij hun ouders, als het om kinderen gaat veroorzaakt allerlei dwalingen en leidt tot het verbrokkelen en tenslotte tot het totaal verloren gaan van de eenheid. Daarom is het van belang dat de Kerk ook nu zoals op andere momenten van haar geschiedenis, getuigt van wijsheid, sterkte en evangelische trouw, wanneer zij nieuwe wegen en methodes van catechetisch onderricht zoekt en ontwerpt.
Tenslotte heeft de catechese nood aan voortdurende vernieuwing. Die vernieuwing staat op de verbreding van de opvatting omtrent catechese zelf, op haar pedagogische methodes, op het zoeken naar een aangepaste taal en op het gebruik van nieuwe middelen voor de overdracht van haar boodschap. Die vernieuwing is echter niet steeds even waardevol. De synodevaders onderkenden dan ook met de nodige realiteitszin niet alleen een onloochenbare vooruitgang in de vitaliteit van het catechiseren, gepaard aan veelbelovende initiatieven, maar eveneens beperkingen en zelfs 'tekortkomingen' in wat tot nu toe tot stand kwam. Boodschap aan het Volk van God over de catechese, 1,4[[4492|1.4]] Die beperkingen kunnen zeer ernstig genoemd worden, wanneer zij de integriteit van de leer in gevaar brengen. De Boodschap aan het Volk van God[4492] noemt bepaalde zaken bij hun naam: "Een tot sleur geworden herhaling die zich tegen iedere verandering verzet, en een ondoordachte improvisatie, die er roekeloos op los gaat, zijn beide even gevaarlijk." Boodschap aan het Volk van God over de catechese, 6[[4492|6]] Vastgeroeste sleur op platgetreden wegen bewerkt loomheid en verlamming, en tenslotte volslagen blokkering. Maar geïmproviseerd en ondoordacht optreden brengt verwarring teweeg bij de mensen die catechese volgen - en bij hun ouders, als het om kinderen gaat veroorzaakt allerlei dwalingen en leidt tot het verbrokkelen en tenslotte tot het totaal verloren gaan van de eenheid. Daarom is het van belang dat de Kerk ook nu zoals op andere momenten van haar geschiedenis, getuigt van wijsheid, sterkte en evangelische trouw, wanneer zij nieuwe wegen en methodes van catechetisch onderricht zoekt en ontwerpt.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 De catechese in de pastorale en missionaire activiteit van de Kerk
18
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De catechese: een onderdeel van de evangelisatie
Stellig kan de catechese niet losgemaakt worden uit het geheel van de pastorale en missionaire activiteit van de Kerk. Toch heeft zij een specifiek karakter. De vierde vergadering van de algemene bisschoppensynode heeft zich over de vraag gebogen - zowel tijdens de voorbereidende fase als tijdens de werkzaamheden zelf. Die vraag heeft een weerslag op de publieke opinie, zowel binnen als buiten de Kerk. Nu heeft het geen nut hier een nauwkeurige en formele definitie van de catechese vast te leggen. Die is trouwens op voldoende wijze uiteengezet in het ‘Algemeen Directorium voor de Catechese’. Directorium Catechisticum Generale, (17-35)[[894|(17-35)]] Specialisten ter zake kunnen die definitie nader bestuderen en nauwkeuriger aflijnen. Maar aangezien er in het dagelijks woordgebruik veel verscheidenheid bestaat, is het toch wel nuttig eenvoudig een paar hoofdzaken naar voren te halen met betrekking tot een juiste visie op de catechese. Die hoofdzaken staan trouwens duidelijk in kerkelijke documenten geformuleerd. Zonder die verduidelijking begreep men wellicht onvoldoende waarover het in catechese gaat en van welk belang zij is. In het algemeen geformuleerd betekent catechese de geloofsopvoeding van kinderen, jongeren en volwassenen, vooral door middel van het onderricht in de christelijke leer; meestal gebeurt dit in een meer geordende samenhang met de bedoeling gelovigen in te leiden in de volheid van het christelijk leven. Een dergelijk onderricht verstrengeld met meerdere elementen van de pastorale zending van de Kerk die een catechetische kleur hebben, catechese voorbereiden of er uit voortvloeien zonder echter helemaal daarmee samen te vallen. Ik bedoel: de eerste aankondiging van het Evangelie of de missionaire verkondiging van het kerygma om het geloof voor het eerst te wekken; de apologetica of het zoeken naar argumenten om te geloven; het vieren van de Sacramenten; het volop deelnemen aan het leven van de kerkelijke groep; en tenslotte het getuigenis van een apostolisch en missionair leven. Catechese en evangelisatie, zo kan allereerst gezegd worden, zijn noch gescheiden of tegengesteld, noch volledig identiek aan elkaar, maar wel door innerlijke samenhang met elkaar verbonden en complementair. De apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi[519] van 8 december 1974 over de evangelisatie van de wereld in deze tijd, heeft niet ten onrechte duidelijk gemaakt, dat evangelisatie met als doel de Blijde Boodschap ten leven aan alle mensen te brengen, een rijke, veelomvattende en dynamische realiteit is, bestaande uit essentiële maar uiteenlopende elementen of, indien men die term verkiest, diverse momenten. Ze moeten samen bekeken worden, binnen de eenheid van één en dezelfde beweging. vgl: Directorium Catechisticum Generale, (17-24)[[[894|(17-24)]]] Stellig is de catechese één van de elementen uit dat gehele verloop van de evangelisatie.
Stellig kan de catechese niet losgemaakt worden uit het geheel van de pastorale en missionaire activiteit van de Kerk. Toch heeft zij een specifiek karakter. De vierde vergadering van de algemene bisschoppensynode heeft zich over de vraag gebogen - zowel tijdens de voorbereidende fase als tijdens de werkzaamheden zelf. Die vraag heeft een weerslag op de publieke opinie, zowel binnen als buiten de Kerk. Nu heeft het geen nut hier een nauwkeurige en formele definitie van de catechese vast te leggen. Die is trouwens op voldoende wijze uiteengezet in het ‘Algemeen Directorium voor de Catechese’. Directorium Catechisticum Generale, (17-35)[[894|(17-35)]] Specialisten ter zake kunnen die definitie nader bestuderen en nauwkeuriger aflijnen. Maar aangezien er in het dagelijks woordgebruik veel verscheidenheid bestaat, is het toch wel nuttig eenvoudig een paar hoofdzaken naar voren te halen met betrekking tot een juiste visie op de catechese. Die hoofdzaken staan trouwens duidelijk in kerkelijke documenten geformuleerd. Zonder die verduidelijking begreep men wellicht onvoldoende waarover het in catechese gaat en van welk belang zij is. In het algemeen geformuleerd betekent catechese de geloofsopvoeding van kinderen, jongeren en volwassenen, vooral door middel van het onderricht in de christelijke leer; meestal gebeurt dit in een meer geordende samenhang met de bedoeling gelovigen in te leiden in de volheid van het christelijk leven. Een dergelijk onderricht verstrengeld met meerdere elementen van de pastorale zending van de Kerk die een catechetische kleur hebben, catechese voorbereiden of er uit voortvloeien zonder echter helemaal daarmee samen te vallen. Ik bedoel: de eerste aankondiging van het Evangelie of de missionaire verkondiging van het kerygma om het geloof voor het eerst te wekken; de apologetica of het zoeken naar argumenten om te geloven; het vieren van de Sacramenten; het volop deelnemen aan het leven van de kerkelijke groep; en tenslotte het getuigenis van een apostolisch en missionair leven. Catechese en evangelisatie, zo kan allereerst gezegd worden, zijn noch gescheiden of tegengesteld, noch volledig identiek aan elkaar, maar wel door innerlijke samenhang met elkaar verbonden en complementair. De apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi[519] van 8 december 1974 over de evangelisatie van de wereld in deze tijd, heeft niet ten onrechte duidelijk gemaakt, dat evangelisatie met als doel de Blijde Boodschap ten leven aan alle mensen te brengen, een rijke, veelomvattende en dynamische realiteit is, bestaande uit essentiële maar uiteenlopende elementen of, indien men die term verkiest, diverse momenten. Ze moeten samen bekeken worden, binnen de eenheid van één en dezelfde beweging. vgl: Directorium Catechisticum Generale, (17-24)[[[894|(17-24)]]] Stellig is de catechese één van de elementen uit dat gehele verloop van de evangelisatie.
Referenties naar alinea 18: 3
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Catechese en eerste aankondiging van het Evangelie
Het bijzonder karakter van de catechese, als onderscheiden van de eerste aankondiging van het Evangelie die de bekering voortbracht, drukt zich uit in een dubbele doelstelling: het geloof dat op gang kwam tot rijpheid brengen; en vormen tot het ware leerling-zijn van Christus door grondiger en meer systematische kennis van de persoon en de leer van onze Heer Jezus Christus. vgl: Boodschap aan het Volk van God over de catechese, 1[[[4492|1]]] In de dagelijkse catechetische praktijk echter dient deze catechetisch optimale weg, rekening te houden met de volgende realiteit. Vaak vond de eerste evangelisatie niet plaats. Want nogal wat kinderen, die in hun prille jeugd gedoopt zijn, komen naar de parochiecatechese zonder ooit in het geloof te zijn ingewijd. Er bestaat bij hen geen enkele expliciete en persoonlijke verbondenheid met Christus, maar alleen een aanleg om te geloven ingestort door het doopsel en de aanwezigheid van de Geest. Ofwel hebben de vooroordelen van weinig christelijke gezinnen, of een zogenaamde ‘positivistische’ opvoeding snel grote weerstand en vertrouwen gewekt. Hierbij komen anderen, niet gedoopte, kinderen wier ouders pas laat voor een godsdienstige opvoeding zorgen. Om allerlei praktische redenen valt hun catechumenaat samen met de gewone catechese. Bovendien zijn er veel adolescenten of preadolescenten die zeer lang op de drempel blijven staan. Hoewel zij gedoopt zijn, de gewone catechese volgden, en de sacramenten ontvingen, aarzelen zij om heel hun leven aan Jezus Christus te wijden, indien zij al niet in naam van eigen vrijheid een religieuze opvoeding trachten te ontlopen. Tenslotte zijn ook de volwassenen zelf niet beveiligd tegen de bekoring van twijfel of geloofsafval, vooral wegens het ongeloof van hun milieu. Zo zal ‘catechese’ zich vaak niet alleen moeten bekommeren om het geloof te voeden en te richten. Met Gods genade zal zij het geloof ook wekken, harten openen, bekering bewerken en zo bereiken, dat zij die nog op de drempel van het geloof staan, zich helemaal bij Jezus aansluiten. Deze zorg bepaalt en richt ten dele de toon, de taal en de methodiek van de catechese.
Het bijzonder karakter van de catechese, als onderscheiden van de eerste aankondiging van het Evangelie die de bekering voortbracht, drukt zich uit in een dubbele doelstelling: het geloof dat op gang kwam tot rijpheid brengen; en vormen tot het ware leerling-zijn van Christus door grondiger en meer systematische kennis van de persoon en de leer van onze Heer Jezus Christus. vgl: Boodschap aan het Volk van God over de catechese, 1[[[4492|1]]] In de dagelijkse catechetische praktijk echter dient deze catechetisch optimale weg, rekening te houden met de volgende realiteit. Vaak vond de eerste evangelisatie niet plaats. Want nogal wat kinderen, die in hun prille jeugd gedoopt zijn, komen naar de parochiecatechese zonder ooit in het geloof te zijn ingewijd. Er bestaat bij hen geen enkele expliciete en persoonlijke verbondenheid met Christus, maar alleen een aanleg om te geloven ingestort door het doopsel en de aanwezigheid van de Geest. Ofwel hebben de vooroordelen van weinig christelijke gezinnen, of een zogenaamde ‘positivistische’ opvoeding snel grote weerstand en vertrouwen gewekt. Hierbij komen anderen, niet gedoopte, kinderen wier ouders pas laat voor een godsdienstige opvoeding zorgen. Om allerlei praktische redenen valt hun catechumenaat samen met de gewone catechese. Bovendien zijn er veel adolescenten of preadolescenten die zeer lang op de drempel blijven staan. Hoewel zij gedoopt zijn, de gewone catechese volgden, en de sacramenten ontvingen, aarzelen zij om heel hun leven aan Jezus Christus te wijden, indien zij al niet in naam van eigen vrijheid een religieuze opvoeding trachten te ontlopen. Tenslotte zijn ook de volwassenen zelf niet beveiligd tegen de bekoring van twijfel of geloofsafval, vooral wegens het ongeloof van hun milieu. Zo zal ‘catechese’ zich vaak niet alleen moeten bekommeren om het geloof te voeden en te richten. Met Gods genade zal zij het geloof ook wekken, harten openen, bekering bewerken en zo bereiken, dat zij die nog op de drempel van het geloof staan, zich helemaal bij Jezus aansluiten. Deze zorg bepaalt en richt ten dele de toon, de taal en de methodiek van de catechese.
Referenties naar alinea 19: 1
Tot de Bisschoppen van de Verenigde Staten van Amerika ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Boodschap van de Synodevaders aan het volk van God n.a.v. de Synode over het Woord van God ->=geentekst=
Fides per doctrinam ->=geentekst=
Specifiek doel van de catechese
Maar de catechese blijft bij dit alles haar specifiek doel nastreven: met Gods hulp het nog ontluikende geloof verder laten ontwikkelen, het christelijk leven van de gelovigen van elke leeftijd tot volheid brengen en dagelijks voedsel geven. Het gaat er om, op het niveau van de kennis of van de praktijk, het zaad van het geloof te laten opgroeien, dat de H. Geest bij de eerste boodschap heeft uitgezaaid en dat door het doopsel met kracht werd ingestort. De catechese richt er zich dus op, het mysterie van Christus ten volle te laten begrijpen onder het licht van het woord, zodanig dat heel de mens ervan doordrongen wordt. Hij die door de genade omgevormd werd tot een nieuw schepsel, legt er zich op toe Christus te volgen en leert binnen de kerkgemeenschap met de dag beter denken zoals Hij, oordelen zoals Hij, handelen volgens zijn geboden, hopen zoals Hij ons daartoe uitnodigt. Om het nog duidelijker te zeggen: binnen het hele werk van de evangelisatie streeft de catechese ernaar de fase te zijn van het onderricht en de rijping. Eenmaal aanvaardde de christen door het geloof Jezus Christus als de enige Heer, en sloot hij zich door een oprechte bekering van het hart geheel bij Hem aan. Nu streeft hij ernaar die Jezus waaraan hij zich heeft toevertrouwd beter te leren kennen: zijn ‘mysterie’, het Rijk Gods dat Hij aankondigt, de eisen en beloften die vervat zijn in zijn evangelische boodschap, de wegen die Hij wees aan wie Hem wil volgen. Als dus christen-zijn hetzelfde betekend als ‘ja’ zeggen tot Christus, dan moeten wij bedenken dat deze instemming op twee manieren gebeurt. Je vertrouwt je niet alleen aan Gods woord toe en steunt daarop, maar met de dag probeer je ook de diepe betekenis van dit woord beter te begrijpen.
Maar de catechese blijft bij dit alles haar specifiek doel nastreven: met Gods hulp het nog ontluikende geloof verder laten ontwikkelen, het christelijk leven van de gelovigen van elke leeftijd tot volheid brengen en dagelijks voedsel geven. Het gaat er om, op het niveau van de kennis of van de praktijk, het zaad van het geloof te laten opgroeien, dat de H. Geest bij de eerste boodschap heeft uitgezaaid en dat door het doopsel met kracht werd ingestort. De catechese richt er zich dus op, het mysterie van Christus ten volle te laten begrijpen onder het licht van het woord, zodanig dat heel de mens ervan doordrongen wordt. Hij die door de genade omgevormd werd tot een nieuw schepsel, legt er zich op toe Christus te volgen en leert binnen de kerkgemeenschap met de dag beter denken zoals Hij, oordelen zoals Hij, handelen volgens zijn geboden, hopen zoals Hij ons daartoe uitnodigt. Om het nog duidelijker te zeggen: binnen het hele werk van de evangelisatie streeft de catechese ernaar de fase te zijn van het onderricht en de rijping. Eenmaal aanvaardde de christen door het geloof Jezus Christus als de enige Heer, en sloot hij zich door een oprechte bekering van het hart geheel bij Hem aan. Nu streeft hij ernaar die Jezus waaraan hij zich heeft toevertrouwd beter te leren kennen: zijn ‘mysterie’, het Rijk Gods dat Hij aankondigt, de eisen en beloften die vervat zijn in zijn evangelische boodschap, de wegen die Hij wees aan wie Hem wil volgen. Als dus christen-zijn hetzelfde betekend als ‘ja’ zeggen tot Christus, dan moeten wij bedenken dat deze instemming op twee manieren gebeurt. Je vertrouwt je niet alleen aan Gods woord toe en steunt daarop, maar met de dag probeer je ook de diepe betekenis van dit woord beter te begrijpen.
Referenties naar alinea 20: 3
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Boodschap van de Synodevaders aan het volk van God n.a.v. de Synode over het Woord van God ->=geentekst=
Fides per doctrinam ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Noodzaak van een systematische catechese
Paulus Vl heeft in zijn toespraak bij de afloop van de vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode de vaders geluk gewenst in de volgende bewoordingen: ‘een grote vreugde was het voor ons te bemerken hoe allen de hoogste noodzaak onderstreepten van een goed gestructureerde en coherente catechese; want een dergelijk bewust uitdiepen van het christelijk mysterie zelf onderscheidt de catechese juist van alle andere vormen van verkondiging van Gods woord.’ AAS 69 (1977) blz 634[[4493]]
Omdat er echter in de praktijk moeilijkheden hieromtrent bestaan, zal het zijn nut hebben enkele karakteristieken van dit onderricht naast vele andere toe te lichten:
Paulus Vl heeft in zijn toespraak bij de afloop van de vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode de vaders geluk gewenst in de volgende bewoordingen: ‘een grote vreugde was het voor ons te bemerken hoe allen de hoogste noodzaak onderstreepten van een goed gestructureerde en coherente catechese; want een dergelijk bewust uitdiepen van het christelijk mysterie zelf onderscheidt de catechese juist van alle andere vormen van verkondiging van Gods woord.’ AAS 69 (1977) blz 634[[4493]]
Omdat er echter in de praktijk moeilijkheden hieromtrent bestaan, zal het zijn nut hebben enkele karakteristieken van dit onderricht naast vele andere toe te lichten:
- dit onderricht mag niet geïmproviseerd worden; het moet volgens betrouwbare regels opgezet en volgens een welbepaald systeem gegeven worden, zodat er een vaste lijn insteekt die toelaat het vastgestelde doel te bereiken.
- het moet de voornaamste en wezenlijke zaken behandelen zonder te willen ingaan op alle omstreden vragen, en zonder te vervallen in theologisch onderzoek of wetenschappelijke exegese;
- het moet vrij volledig zijn, en in ieder geval niet blijven steken bij de allereerste verkondiging van het christelijk mysterie, zoals het in het kerygma wordt ontvangen.
- het moet een integrale inwijding zijn in het christendom, open dus voor alle elementen van het christelijk leven.
Referenties naar alinea 21: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Fides et Ratio ->=geentekst=
Catechese en levenservaring
Het is zinloos orthopraxie uit te spelen tegen orthodoxie. De christelijke godsdienst omvat beide in een nauwe band. Want overtuigde en goed overwogen meningen leiden tot geestdriftig en juist handelen. En de inspanning waardoor christenen worden opgevoed om hier en nu als leerlingen van Jezus te handelen, effent de weg voor een vlotter en dieper begrijpen van het Christusmysterie. Even zinloos is het aan te sturen op het prijsgeven van een nauwgezette en methodische studie van Christus' boodschap uit naam van een methode die de hoogste waarde toekent aan de levenservaring. Het staat immers vast dat ‘niemand tot de volledige waarheid kan komen alleen op grond van eenvoudige ervaring, d.w.z. zonder een geschikte uitleg van de boodschap van Christus, die de ‘Weg, de Waarheid en het Leven’ is (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6]’. AAS 69 (1977) blz. 634[[4493]] Laat niemand dus een tegenstelling maken tussen de catechese die van existentiële ervaringen vertrekt enerzijds en een traditionele, doctrinele en systematische catechese anderzijds. Directorium Catechisticum Generale, (40,46)[[894|(40.46)]] Echte catechese is altijd een gestructureerde en systematische initiatie in de Openbaring die God van Zichzelf deed in Jezus Christus. Deze is in het diepe geheugen van de Kerk en in de H. Schriften bewaard en wordt standvastig, doorheen een levende en actieve traditie, van de ene generatie op de andere doorgegeven. Maar een dergelijke Openbaring valt niet los te koppelen van het leven, noch artificieel ervan te scheiden. De Openbaring slaat immers op de ultieme grond en laatste zingeving van het menselijk bestaan, dat in zijn geheel doorlicht wordt om dat bestaan te inspireren of te bekritiseren in het licht van het Evangelie. Daarom kunnen wij op de catecheten toepassen, wat het Tweede Vaticaans Concilie omtrent de taak van de priesters zei: ‘laten zij opvoeders zijn van de mens en van het menselijk leven in geloof.’ Presbyterorum Ordinis, 6[[704|6]]
Het is zinloos orthopraxie uit te spelen tegen orthodoxie. De christelijke godsdienst omvat beide in een nauwe band. Want overtuigde en goed overwogen meningen leiden tot geestdriftig en juist handelen. En de inspanning waardoor christenen worden opgevoed om hier en nu als leerlingen van Jezus te handelen, effent de weg voor een vlotter en dieper begrijpen van het Christusmysterie. Even zinloos is het aan te sturen op het prijsgeven van een nauwgezette en methodische studie van Christus' boodschap uit naam van een methode die de hoogste waarde toekent aan de levenservaring. Het staat immers vast dat ‘niemand tot de volledige waarheid kan komen alleen op grond van eenvoudige ervaring, d.w.z. zonder een geschikte uitleg van de boodschap van Christus, die de ‘Weg, de Waarheid en het Leven’ is (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6]’. AAS 69 (1977) blz. 634[[4493]] Laat niemand dus een tegenstelling maken tussen de catechese die van existentiële ervaringen vertrekt enerzijds en een traditionele, doctrinele en systematische catechese anderzijds. Directorium Catechisticum Generale, (40,46)[[894|(40.46)]] Echte catechese is altijd een gestructureerde en systematische initiatie in de Openbaring die God van Zichzelf deed in Jezus Christus. Deze is in het diepe geheugen van de Kerk en in de H. Schriften bewaard en wordt standvastig, doorheen een levende en actieve traditie, van de ene generatie op de andere doorgegeven. Maar een dergelijke Openbaring valt niet los te koppelen van het leven, noch artificieel ervan te scheiden. De Openbaring slaat immers op de ultieme grond en laatste zingeving van het menselijk bestaan, dat in zijn geheel doorlicht wordt om dat bestaan te inspireren of te bekritiseren in het licht van het Evangelie. Daarom kunnen wij op de catecheten toepassen, wat het Tweede Vaticaans Concilie omtrent de taak van de priesters zei: ‘laten zij opvoeders zijn van de mens en van het menselijk leven in geloof.’ Presbyterorum Ordinis, 6[[704|6]]
Referenties naar alinea 22: 2
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Fides et Ratio ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Ordo Lectionum Missae ->=geentekst=
Catechese en sacramenten
De catechese is intrinsiek verbonden met de liturgische en sacramentele vieringen. Want Christus Jezus is in de sacramenten en vooral in de Eucharistie in volheid bezig met de omvorming van de mensen. Daarom waren in de oude Kerk catechumenaat en inwijding in de sacramenten van Doopsel en Eucharistie identiek. Hoewel de Kerk wat dit aspect betreft afstapte van de vroegere gewoonte, werd in de oudere christelijke gebieden het catechumenaat nooit geheel afgeschaft. Men mag zelfs zeggen dat het weer opbloeit. vgl: Ordo initiationis christianae adultorum[[[3465]]] In de jonge kerken van de missie is het veelvuldig in gebruik. In ieder geval bewaart de catechese op een of andere wijze nog steeds haar samenhang met de sacramenten. Enerzijds bestaat een uitnemende vorm van catechese erin de mensen voor te bereiden op het ontvangen van de sacramenten, en leidt ook iedere catechese noodzakelijkerwijze naar de sacramenten van het Geloof. Anderzijds vertoont elke authentieke sacramentspraktijk een catechetisch aspect. Om het anders te zeggen: het sacramentele leven verzwakt en verwordt snel tot zinloos ritualisme als het niet steunt op een juist begrip van de betekenis der sacramenten; en de catechese van haar kant wordt puur intellectueel formalisme, als zij haar levensgrond niet vindt in de praktijk van de sacramenten.
De catechese is intrinsiek verbonden met de liturgische en sacramentele vieringen. Want Christus Jezus is in de sacramenten en vooral in de Eucharistie in volheid bezig met de omvorming van de mensen. Daarom waren in de oude Kerk catechumenaat en inwijding in de sacramenten van Doopsel en Eucharistie identiek. Hoewel de Kerk wat dit aspect betreft afstapte van de vroegere gewoonte, werd in de oudere christelijke gebieden het catechumenaat nooit geheel afgeschaft. Men mag zelfs zeggen dat het weer opbloeit. vgl: Ordo initiationis christianae adultorum[[[3465]]] In de jonge kerken van de missie is het veelvuldig in gebruik. In ieder geval bewaart de catechese op een of andere wijze nog steeds haar samenhang met de sacramenten. Enerzijds bestaat een uitnemende vorm van catechese erin de mensen voor te bereiden op het ontvangen van de sacramenten, en leidt ook iedere catechese noodzakelijkerwijze naar de sacramenten van het Geloof. Anderzijds vertoont elke authentieke sacramentspraktijk een catechetisch aspect. Om het anders te zeggen: het sacramentele leven verzwakt en verwordt snel tot zinloos ritualisme als het niet steunt op een juist begrip van de betekenis der sacramenten; en de catechese van haar kant wordt puur intellectueel formalisme, als zij haar levensgrond niet vindt in de praktijk van de sacramenten.
Referenties naar alinea 23: 3
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Ordo Lectionum Missae ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Catechese en kerkelijke gemeenschap
De catechese is tenslotte nauw verbonden met het gewetensvol optreden van de Kerk en van de christenen in de wereld. Wie zich door het geloof bij Christus aansloot en ernaar streeft zijn geloof sterk te maken door de catechese, heeft er nood aan die te beleven in gemeenschap met hen die dezelfde stap hebben gezet. Het gevaar bestaat inderdaad dat de catechese onvruchtbaar wordt, als er geen gemeenschap gevonden wordt die de catechumeen in een bepaald stadium van de catechese opneemt, een gemeenschap die qua geloof en levenswijze christelijk mag heten. Op de kerkelijke gemeenschap van elk niveau berust aldus een dubbele catechetische verantwoordelijkheid: voorzien in de vorming van haar leden: maar ze ook opvangen in een milieu van mensen en dingen dat hen mogelijk maakt zo volledig mogelijk te beleven wat ze leerden. De catechese zal dan ook delen in een missionair dynamisme. Als zij juist gegeven wordt, zullen de daardoor gevormde christenen zeker ten harte nemen getuigenis af te leggen van hun geloof, het door te geven aan hun kinderen, het aan anderen te leren kennen, en de mensengemeenschap op alle mogelijke manieren te dienen.
De catechese is tenslotte nauw verbonden met het gewetensvol optreden van de Kerk en van de christenen in de wereld. Wie zich door het geloof bij Christus aansloot en ernaar streeft zijn geloof sterk te maken door de catechese, heeft er nood aan die te beleven in gemeenschap met hen die dezelfde stap hebben gezet. Het gevaar bestaat inderdaad dat de catechese onvruchtbaar wordt, als er geen gemeenschap gevonden wordt die de catechumeen in een bepaald stadium van de catechese opneemt, een gemeenschap die qua geloof en levenswijze christelijk mag heten. Op de kerkelijke gemeenschap van elk niveau berust aldus een dubbele catechetische verantwoordelijkheid: voorzien in de vorming van haar leden: maar ze ook opvangen in een milieu van mensen en dingen dat hen mogelijk maakt zo volledig mogelijk te beleven wat ze leerden. De catechese zal dan ook delen in een missionair dynamisme. Als zij juist gegeven wordt, zullen de daardoor gevormde christenen zeker ten harte nemen getuigenis af te leggen van hun geloof, het door te geven aan hun kinderen, het aan anderen te leren kennen, en de mensengemeenschap op alle mogelijke manieren te dienen.
Referenties naar alinea 24: 1
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Noodzaak van de catechese in brede zin om het geloof te laten rijpen en te versterken
Zo komt men dus door de catechese geleidelijk aan tot een dieper begrip van het evangelisch kerygma. Het kerygma betekent de eerste aankondiging, de krachtige oproep die de mens eens zodanig overweldigde, dat hij zich in geloof aan Jezus Christus gewonnen gaf. Dat kerygma wordt door de catechese ontwikkeld tot in de impliciete gevolgtrekkingen die daaruit voortvloeien, verhelderd door het gesprek dat meteen een beroep doet op de redenering en begeleid naar een christelijke levensstijl in de Kerk en in de wereld. Dit alles is beslist niet minder evangelisch dan het kerygma zelf, wat sommigen ook mogen beweren. Sommigen menen namelijk dat de catechese noodzakelijkerwijze rationalistisch wordt, waardoor datgene uitdroogt en tenslotte afsterft wat als kerygma levend, spontaan en vol vuur was. Maar de waarheden die door de catechese uitgediept worden, zijn toch dezelfde die het hart van de mens eens raakten, toen hij ze voor het eerst hoorde. Doordat zij dieper begrepen worden verschralen en verdorren zij niet. Integendeel, daardoor krijgen ze meer overtuigingskracht en gewicht voor het leven. De opvatting van catechese, die hier werd uiteengezet, behoudt tenslotte het pastorale karakter, waardoor de synode zich liet leiden. Die ruimere betekenis van de catechese is niet in strijd met de catechese in engere zin, waaraan men zich vroeger meestal hield in een didactische uiteenzetting: een eenvoudig aanleren van formuleringen die het geloof tot uitdrukking brengen. Neen, die ruimere betekenis sluit de engere in, maar stijgt er meteen boven uit. Om het kort te zeggen: de catechese is noodzakelijk zowel om het geloof der christenen tot rijpheid te brengen als met het oog op het geloofsgetuigenis dat zij in deze wereld te geven hebben. De catechese probeert in ons, christenen, te bewerken dat “wij samenkomen tot eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang en volheid van de Christus”. (Ef. 4, 13)[b:Ef. 4, 13] Zo kunnen zij aan ieder die dit vraagt duidelijk rekenschap afleggen over de hoop die in ons leeft. (1 Pt. 3, 15)[[b:1 Pt. 3, 15]]
Zo komt men dus door de catechese geleidelijk aan tot een dieper begrip van het evangelisch kerygma. Het kerygma betekent de eerste aankondiging, de krachtige oproep die de mens eens zodanig overweldigde, dat hij zich in geloof aan Jezus Christus gewonnen gaf. Dat kerygma wordt door de catechese ontwikkeld tot in de impliciete gevolgtrekkingen die daaruit voortvloeien, verhelderd door het gesprek dat meteen een beroep doet op de redenering en begeleid naar een christelijke levensstijl in de Kerk en in de wereld. Dit alles is beslist niet minder evangelisch dan het kerygma zelf, wat sommigen ook mogen beweren. Sommigen menen namelijk dat de catechese noodzakelijkerwijze rationalistisch wordt, waardoor datgene uitdroogt en tenslotte afsterft wat als kerygma levend, spontaan en vol vuur was. Maar de waarheden die door de catechese uitgediept worden, zijn toch dezelfde die het hart van de mens eens raakten, toen hij ze voor het eerst hoorde. Doordat zij dieper begrepen worden verschralen en verdorren zij niet. Integendeel, daardoor krijgen ze meer overtuigingskracht en gewicht voor het leven. De opvatting van catechese, die hier werd uiteengezet, behoudt tenslotte het pastorale karakter, waardoor de synode zich liet leiden. Die ruimere betekenis van de catechese is niet in strijd met de catechese in engere zin, waaraan men zich vroeger meestal hield in een didactische uiteenzetting: een eenvoudig aanleren van formuleringen die het geloof tot uitdrukking brengen. Neen, die ruimere betekenis sluit de engere in, maar stijgt er meteen boven uit. Om het kort te zeggen: de catechese is noodzakelijk zowel om het geloof der christenen tot rijpheid te brengen als met het oog op het geloofsgetuigenis dat zij in deze wereld te geven hebben. De catechese probeert in ons, christenen, te bewerken dat “wij samenkomen tot eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang en volheid van de Christus”. (Ef. 4, 13)[b:Ef. 4, 13] Zo kunnen zij aan ieder die dit vraagt duidelijk rekenschap afleggen over de hoop die in ons leeft. (1 Pt. 3, 15)[[b:1 Pt. 3, 15]]
Referenties naar alinea 25: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Heel het Goede Nieuws aan de bronnen ontleend
26
De inhoud van de Boodschap
Gezien de catechese een onderdeel of aspect is van de evangelisatie, zal haar inhoud geen andere zijn, dan de specifieke en integrale inhoud van de evangelisatie. Het gaat dus om dezelfde boodschap - de Goede Boodschap van het heil, - eenmaal, nee honderdmaal gehoord en diep in het hart opgenomen. Die boodschap wordt in de catechese voortdurend uitgediept door nadenken en systematische studie. Dat sluit in, dat men dieper bewust wordt van de impact daarvan op het persoonlijke leven van een ieder, zodat het de mens meer en meer in zijn greep krijgt, en gestalte aanneemt in het netwerk van relaties en bindingen binnen een tot harmonie gekomen christelijk leven in maatschappij en wereld.
Gezien de catechese een onderdeel of aspect is van de evangelisatie, zal haar inhoud geen andere zijn, dan de specifieke en integrale inhoud van de evangelisatie. Het gaat dus om dezelfde boodschap - de Goede Boodschap van het heil, - eenmaal, nee honderdmaal gehoord en diep in het hart opgenomen. Die boodschap wordt in de catechese voortdurend uitgediept door nadenken en systematische studie. Dat sluit in, dat men dieper bewust wordt van de impact daarvan op het persoonlijke leven van een ieder, zodat het de mens meer en meer in zijn greep krijgt, en gestalte aanneemt in het netwerk van relaties en bindingen binnen een tot harmonie gekomen christelijk leven in maatschappij en wereld.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Verbum Domini ->=geentekst=
De bron
De catechese zal altijd haar inhoud halen uit de levende bron van Gods woord, doorgegeven in Traditie en Schrift. Want “Traditie en Schrift vormen samen het ene pand van Gods woord, dat aan de Kerk werd toevertrouwd”, zoals het tweede Vaticaans Concilie in herinnering roept. Daar wordt ook de wens uitgesproken dat “de dienst aan het woord, namelijk de pastorale preek, de catechese en ieder christelijk onderricht... door datzelfde woord van de Schrift... heilzaam gevoed en verfrist wordt”. vgl: Dei Verbum, 10,14[[[576|10.14]]] vgl: waar de voornaamste en bijkomende bronnen van de catechese worden gesitueerd[[[894|(45)]]] Spreken over Traditie en Schrift als bron van catechese betekent meteen bevestigen dat deze helemaal doordrongen en doortrokken moet zijn van een Bijbelse en evangelische denkwijze, geest en opvatting, dit dan aan de hand van een voortdurend contact met de teksten zelf. Maar het betekent ook in herinnering roepen dat de catechese des te rijker en geslaagder is, naarmate zij die teksten leert lezen met de geest en het hart van de Kerk, en zich laat leiden door de woorden en het werk van tweeduizend jaar kerkleven. Het onderricht, de liturgie en het leven van de Kerk komen voort uit de overvloed van deze bron en wijzen weer naar haar terug. Dit alles staat onder de leiding van de Pastores, van het leergezag dat hun door de Heer werd toevertrouwd.
De catechese zal altijd haar inhoud halen uit de levende bron van Gods woord, doorgegeven in Traditie en Schrift. Want “Traditie en Schrift vormen samen het ene pand van Gods woord, dat aan de Kerk werd toevertrouwd”, zoals het tweede Vaticaans Concilie in herinnering roept. Daar wordt ook de wens uitgesproken dat “de dienst aan het woord, namelijk de pastorale preek, de catechese en ieder christelijk onderricht... door datzelfde woord van de Schrift... heilzaam gevoed en verfrist wordt”. vgl: Dei Verbum, 10,14[[[576|10.14]]] vgl: waar de voornaamste en bijkomende bronnen van de catechese worden gesitueerd[[[894|(45)]]] Spreken over Traditie en Schrift als bron van catechese betekent meteen bevestigen dat deze helemaal doordrongen en doortrokken moet zijn van een Bijbelse en evangelische denkwijze, geest en opvatting, dit dan aan de hand van een voortdurend contact met de teksten zelf. Maar het betekent ook in herinnering roepen dat de catechese des te rijker en geslaagder is, naarmate zij die teksten leert lezen met de geest en het hart van de Kerk, en zich laat leiden door de woorden en het werk van tweeduizend jaar kerkleven. Het onderricht, de liturgie en het leven van de Kerk komen voort uit de overvloed van deze bron en wijzen weer naar haar terug. Dit alles staat onder de leiding van de Pastores, van het leergezag dat hun door de Heer werd toevertrouwd.
Referenties naar alinea 27: 2
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=Verbum Domini ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Het “Credo”: geprivilegieerde weergave van de leer
Een geprivilegieerde formulering van de levende erfenis, die zij onder hun hoede kregen, vindt men in het Credo, of, om het juister te zeggen, in de Symbola, die in crisismomenten teruggrepen naar het geloof van de Kerk aan de hand van uitstekende samenvattingen.
In de loop der eeuwen was de “overdracht van het Symbolum” (of van de geloofssamenvatting) een belangrijk onderdeel van de catechese, direct gevolgd door de overdracht van het Onze Vader. Deze zinvolle rite is in onze dagen weer ingevoerd in de catechumenale catechese. (58) Dient haar gebruik, aangepast aan onze tijden niet uitgebreid te worden? Zo kon een belangrijke stap onder vele andere in het volle licht geplaatst worden, een stap waarbij de nieuwe leerling van Christus met volle helderheid van geest en met heel de kracht van zijn hart die inhoud aanvaardt die later ernstig zal uitgediept worden.
Mijn voorganger Paulus VI heeft in het Credo van het Volk van God[763], uitgegeven bij de afloop van het negentiende eeuwfeest van de marteldood van Petrus en Paulus, de voornaamste beginselen van het katholieke geloof bijeengebracht, vooral dan de gegevens die duidelijk een grotere moeilijkheid meebrachten of gevaar liepen verkeerd begrepen te worden. vgl: Naast deze belangrijke geloofsbelijdenissen van het leergezang, kan men ook verwijzen naar het volksgeloof dat traditioneel ingeburgerd is in de christelijke cultuur van sommige landen, verg. wat wij op 3 juni 1979 gezegd hebben tot de jongeren van Gniezno over het leergezang, “Bogurodzica”: "Dit is niet alleen een gezang, maar ook een geloofsbelijdenis, een symbolum van het “Poolse Credo”. Het is catechese en ook een document van de christelijke traditie. Daar staan de geloofswaarheden en de beginselen van de moraal bijeen. Het is niet alleen een of ander historisch gegeven; het is een levensdocument. Dit lied wordt ook “de Poolse Catechismus” genoemd: verg. AAS 71 (1979) blz. 754.[[[5277]]] Hier vindt men zeker een aanwijzing voor de inhoud van de catechese.
Een geprivilegieerde formulering van de levende erfenis, die zij onder hun hoede kregen, vindt men in het Credo, of, om het juister te zeggen, in de Symbola, die in crisismomenten teruggrepen naar het geloof van de Kerk aan de hand van uitstekende samenvattingen.
In de loop der eeuwen was de “overdracht van het Symbolum” (of van de geloofssamenvatting) een belangrijk onderdeel van de catechese, direct gevolgd door de overdracht van het Onze Vader. Deze zinvolle rite is in onze dagen weer ingevoerd in de catechumenale catechese. (58) Dient haar gebruik, aangepast aan onze tijden niet uitgebreid te worden? Zo kon een belangrijke stap onder vele andere in het volle licht geplaatst worden, een stap waarbij de nieuwe leerling van Christus met volle helderheid van geest en met heel de kracht van zijn hart die inhoud aanvaardt die later ernstig zal uitgediept worden.
Mijn voorganger Paulus VI heeft in het Credo van het Volk van God[763], uitgegeven bij de afloop van het negentiende eeuwfeest van de marteldood van Petrus en Paulus, de voornaamste beginselen van het katholieke geloof bijeengebracht, vooral dan de gegevens die duidelijk een grotere moeilijkheid meebrachten of gevaar liepen verkeerd begrepen te worden. vgl: Naast deze belangrijke geloofsbelijdenissen van het leergezang, kan men ook verwijzen naar het volksgeloof dat traditioneel ingeburgerd is in de christelijke cultuur van sommige landen, verg. wat wij op 3 juni 1979 gezegd hebben tot de jongeren van Gniezno over het leergezang, “Bogurodzica”: "Dit is niet alleen een gezang, maar ook een geloofsbelijdenis, een symbolum van het “Poolse Credo”. Het is catechese en ook een document van de christelijke traditie. Daar staan de geloofswaarheden en de beginselen van de moraal bijeen. Het is niet alleen een of ander historisch gegeven; het is een levensdocument. Dit lied wordt ook “de Poolse Catechismus” genoemd: verg. AAS 71 (1979) blz. 754.[[[5277]]] Hier vindt men zeker een aanwijzing voor de inhoud van de catechese.
Referenties naar alinea 28: 1
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Niet te verwaarlozen elementen
Door dezelfde Paus zijn in het derde deel van zijn apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi[519] “de wezenlijke hoofdzaken of de levende substantie” van de evangelisatie vermeld. Evangelii Nuntiandi, 25[[519|25]] De catechese moet elk van die elementen, evenals de vitale synthese waarin zij samengebracht werden, voor ogen blijven houden. Evangelii Nuntiandi, 26,39[[519|26.39]] vgl: “de krachtlijnen van de christelijke boodschap” worden hier meer systematisch uiteengezet, waar men bovendien de norm vindt voor wat wezenlijk is in de inhoud van de catechese.[[[894|(47-69)]]]
Ik kan me hier dus beperken tot het opfrissen van slechts enkele punten. vgl: Men houde ook rekening met dit hoofdstuk dat hierover gaat[[[894|(37-46)]]] Iedereen begrijpt bijvoorbeeld hoe belangrijk het is aan een kind, een jongere of een volwassen gelovige uit te leggen “wat een mens van God kan weten”; (Rom. 1,19)[b:Rom. 1,19] op een of andere wijze tot hem te kunnen zeggen: “wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom ik U verkondigen” (Hand. 17, 23)[b:Hand. 17, 23] Het is belangrijk hun in het kort (Ef. 3, 3)[[b:Ef. 3, 3]] het mysterie van Gods Woord duidelijk te maken: dat Woord is mens geworden en heeft het heil der mensen hersteld door zijn Pascha, dat is door zijn dood en verrijzenis; eveneens door zijn prediking en door de tekens die Hij voltrok, alsook door de sacramenten van zijn blijvende tegenwoordigheid onder ons. De synodevaders waren goed geïnspireerd, toen zij vroegen ervoor te waken, dat Christus niet herleid werd tot zijn mensheid en zijn boodschap tot haar puur aardse dimensie, maar dat Hij erkend zou worden als Zoon van God de middelaar door wie wij in de H. Geest vrije toegang hebben tot de Vader. (Ef. 2, 18)[[b:Ef. 2, 18]]
Voor het oog van geest en hart moet de catecheet ook, in het heldere licht van het geloof, het sacrament ontvouwen van Gods tegenwoordigheid, het mysterie van de Kerk: weliswaar een vergadering van zondige mensen maar tegelijk ook van mensen die geheiligd zijn en Gods familie vormen, door de Heer bijeengebracht onder leiding van hen, die “de H. Geest tot leiders heeft aangesteld om Gods Kerk te hoeden.” (Hand. 20, 28)[b:Hand. 20, 28]
Eveneens is het van belang te onderrichten, dat de geschiedenis van het menselijk geslacht met de eigen kenmerken van genade en zondigheid, van grootheid en ellende, door God is opgenomen in zijn Zoon Jezus Christus en “reeds een aanduiding geeft van de nieuwe tijd.” Gaudium et Spes, 39[[575|39]]
Men behoort tenslotte zonder enige dubbelzinnigheid de eisen duidelijk maken, die horen bij wat de Apostel graag noemde “de nieuwheid van leven” (Rom. 6, 4)[b:Rom. 6, 4] “de nieuwe schepping “, (2 kor. 5,17)[b:2 kor. 5,17] bestaan in Christus, (2 Kor. 5, 17)[[b:2 Kor. 5, 17]] “eeuwig leven in Christus Jezus” (Rom. 6, 23)[b:Rom. 6, 23]. Een dergelijk bestaan is niet alleen met offer maar ook met vreugde verweven, en betekent dan in feite niets anders dan een leven in deze wereld, maar in overeenstemming met de zaligsprekingen en bestemt tot voortzetting en omvorming in de hemel.
Vandaar het belang in de catechese om de persoonlijk morele eisen in overeenstemming te brengen met het Evangelie, het belang van christelijke houdingen ten opzichte van het leven en de wereld, of die nu heldhaftig zijn of heel eenvoudig. Wij spreken dan van christelijke en evangelische deugden. Vandaar ook de aandacht voor de inzet van de mens in dienst van zijn volledige bevrijding, vgl: Evangelii Nuntiandi, 30-38[[[519|30-38]]] voor het zoeken naar een meer solidaire en broederlijke maatschappij, voor de strijd om gerechtigheid en opbouwen van vrede. De catechese zal binnen haar opdracht om het geloof op te voeden niet voorbijgaan aan die realiteiten, maar ze integendeel zoals het hoort duidelijk toelichten.
Toch mag men van de andere kant niet menen dat deze doelstelling van de catechese volledig nieuw is. Want reeds in de tijd van de kerkvaders hebben de H. Ambrosius en de H. Johannes Chrysostomus - om slechts die twee te noemen - de sociale implicaties van de eisen van het Evangelie in het licht gezet. Dichter bij ons: de catechismus van de H. Pius X noemt met name als zonden die de wraak van God afroepen, de verdrukking van de armen en het onthouden van rechtvaardig loon aan de arbeiders. vgl: deel V, c. 6, nrs. 965-966[[[5278]]] Vooral na de encycliek Rerum Novarum[651] wordt de zorg voor de sociale problematiek met gloed uiteengezet in het catechetisch onderricht van de Pausen en de bisschoppen. Meerdere synodevaders hebben terecht keer op keer gevraagd dat het sociale erfgoed, besloten in de documenten van de Kerk, op juiste en passende wijze zou worden aangewend in de algemene vorming van de gelovigen.
Door dezelfde Paus zijn in het derde deel van zijn apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi[519] “de wezenlijke hoofdzaken of de levende substantie” van de evangelisatie vermeld. Evangelii Nuntiandi, 25[[519|25]] De catechese moet elk van die elementen, evenals de vitale synthese waarin zij samengebracht werden, voor ogen blijven houden. Evangelii Nuntiandi, 26,39[[519|26.39]] vgl: “de krachtlijnen van de christelijke boodschap” worden hier meer systematisch uiteengezet, waar men bovendien de norm vindt voor wat wezenlijk is in de inhoud van de catechese.[[[894|(47-69)]]]
Ik kan me hier dus beperken tot het opfrissen van slechts enkele punten. vgl: Men houde ook rekening met dit hoofdstuk dat hierover gaat[[[894|(37-46)]]] Iedereen begrijpt bijvoorbeeld hoe belangrijk het is aan een kind, een jongere of een volwassen gelovige uit te leggen “wat een mens van God kan weten”; (Rom. 1,19)[b:Rom. 1,19] op een of andere wijze tot hem te kunnen zeggen: “wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom ik U verkondigen” (Hand. 17, 23)[b:Hand. 17, 23] Het is belangrijk hun in het kort (Ef. 3, 3)[[b:Ef. 3, 3]] het mysterie van Gods Woord duidelijk te maken: dat Woord is mens geworden en heeft het heil der mensen hersteld door zijn Pascha, dat is door zijn dood en verrijzenis; eveneens door zijn prediking en door de tekens die Hij voltrok, alsook door de sacramenten van zijn blijvende tegenwoordigheid onder ons. De synodevaders waren goed geïnspireerd, toen zij vroegen ervoor te waken, dat Christus niet herleid werd tot zijn mensheid en zijn boodschap tot haar puur aardse dimensie, maar dat Hij erkend zou worden als Zoon van God de middelaar door wie wij in de H. Geest vrije toegang hebben tot de Vader. (Ef. 2, 18)[[b:Ef. 2, 18]]
Voor het oog van geest en hart moet de catecheet ook, in het heldere licht van het geloof, het sacrament ontvouwen van Gods tegenwoordigheid, het mysterie van de Kerk: weliswaar een vergadering van zondige mensen maar tegelijk ook van mensen die geheiligd zijn en Gods familie vormen, door de Heer bijeengebracht onder leiding van hen, die “de H. Geest tot leiders heeft aangesteld om Gods Kerk te hoeden.” (Hand. 20, 28)[b:Hand. 20, 28]
Eveneens is het van belang te onderrichten, dat de geschiedenis van het menselijk geslacht met de eigen kenmerken van genade en zondigheid, van grootheid en ellende, door God is opgenomen in zijn Zoon Jezus Christus en “reeds een aanduiding geeft van de nieuwe tijd.” Gaudium et Spes, 39[[575|39]]
Men behoort tenslotte zonder enige dubbelzinnigheid de eisen duidelijk maken, die horen bij wat de Apostel graag noemde “de nieuwheid van leven” (Rom. 6, 4)[b:Rom. 6, 4] “de nieuwe schepping “, (2 kor. 5,17)[b:2 kor. 5,17] bestaan in Christus, (2 Kor. 5, 17)[[b:2 Kor. 5, 17]] “eeuwig leven in Christus Jezus” (Rom. 6, 23)[b:Rom. 6, 23]. Een dergelijk bestaan is niet alleen met offer maar ook met vreugde verweven, en betekent dan in feite niets anders dan een leven in deze wereld, maar in overeenstemming met de zaligsprekingen en bestemt tot voortzetting en omvorming in de hemel.
Vandaar het belang in de catechese om de persoonlijk morele eisen in overeenstemming te brengen met het Evangelie, het belang van christelijke houdingen ten opzichte van het leven en de wereld, of die nu heldhaftig zijn of heel eenvoudig. Wij spreken dan van christelijke en evangelische deugden. Vandaar ook de aandacht voor de inzet van de mens in dienst van zijn volledige bevrijding, vgl: Evangelii Nuntiandi, 30-38[[[519|30-38]]] voor het zoeken naar een meer solidaire en broederlijke maatschappij, voor de strijd om gerechtigheid en opbouwen van vrede. De catechese zal binnen haar opdracht om het geloof op te voeden niet voorbijgaan aan die realiteiten, maar ze integendeel zoals het hoort duidelijk toelichten.
Toch mag men van de andere kant niet menen dat deze doelstelling van de catechese volledig nieuw is. Want reeds in de tijd van de kerkvaders hebben de H. Ambrosius en de H. Johannes Chrysostomus - om slechts die twee te noemen - de sociale implicaties van de eisen van het Evangelie in het licht gezet. Dichter bij ons: de catechismus van de H. Pius X noemt met name als zonden die de wraak van God afroepen, de verdrukking van de armen en het onthouden van rechtvaardig loon aan de arbeiders. vgl: deel V, c. 6, nrs. 965-966[[[5278]]] Vooral na de encycliek Rerum Novarum[651] wordt de zorg voor de sociale problematiek met gloed uiteengezet in het catechetisch onderricht van de Pausen en de bisschoppen. Meerdere synodevaders hebben terecht keer op keer gevraagd dat het sociale erfgoed, besloten in de documenten van de Kerk, op juiste en passende wijze zou worden aangewend in de algemene vorming van de gelovigen.
Referenties naar alinea 29: 3
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=
De integriteit van de inhoud
Wat betreft de inhoud van de catechese zijn er drie zaken, die op onze dagen een nauwgezette aandacht verdienen. De eerste daarvan heeft betrekking op de integriteit van de inhoud. Met het oog op de volmaakte overgave (Fil. 2, 17)[[b:Fil. 2, 17]] aan het geloof, heeft hij die leerling van Christus wordt, het recht “het woord van het geloof” (Rom. 10, 8)[b:Rom. 10, 8] integraal te ontvangen: niet verminkt, niet vervalst en niet gebrekkig, maar volledig en ongerept, in heel zijn strengheid en kracht. In een of ander punt de integriteit van de boodschap geweld aandoen, betekent de catechese uithollen en de vruchten ervan in gevaar brengen die Christus en de kerkgemeenschap er terecht van mogen verwachten. Zonder twijfel is het geen toeval dat Jezus' opdracht in het Evangelie van Mattheus een totaliteit aanduidt: “Mij is alle macht gegeven... maakt alle volkeren tot mijn leerlingen... door hun te leren alles te onderhouden... Ik ben met u alle dagen.” Als een mens op zoek is naar “de verhevenheid van de kennis van Jezus Christus” (Fil. 3, 8)[b:Fil. 3, 8] die hem in het geloof wordt aangeboden, en als in hem - misschien wel onbewust - het verlangen leeft Christus meer en beter te leren kennen volgens een onderricht “naar de waarheid die in Jezus is” (Ef. 4, 20-21)[b:Ef. 4, 20-21] mag hem onder geen enkel voorwendsel enig deel van die kennis onthouden worden. Wat zal het voor een catechese zijn, waar geen plaats gegeven wordt aan de schepping van de mens en aan zijn zonde, aan het verlossingsplan van onze God, de lange en liefdevolle voorbereiding alsook de realisatie daarvan, aan de menswording van Gods Zoon, aan Maria - de onbevlekte maagd en Moeder Gods, die met lichaam en ziel opgenomen is in de hemelse glorie - en aan haar rol in het heilsmysterie, aan het geheim der goddeloosheid dat zijn werking doet voelen in ons leven, (2 Tess. 2, 7)[b:2 Tess. 2, 7] de kracht van God die ons daarvan bevrijdt, aan de noodzaak van boete en ascese, aan de sacramentele en liturgische riten, aan de waarachtigheid van de eucharistische tegenwoordigheid, aan het deelhebben aan het goddelijk leven reeds hier op aarde en ook over de dood heen, enzovoorts? Een catecheet, die deze naam echt verdient, zal nooit naar eigen willekeur een selectie maken in de geloofsschat naargelang zaken die hij wel of niet belangrijk vindt, zodanig dat hij het ene in zijn onderricht opneemt en aan het andere voorbijgaat.
Wat betreft de inhoud van de catechese zijn er drie zaken, die op onze dagen een nauwgezette aandacht verdienen. De eerste daarvan heeft betrekking op de integriteit van de inhoud. Met het oog op de volmaakte overgave (Fil. 2, 17)[[b:Fil. 2, 17]] aan het geloof, heeft hij die leerling van Christus wordt, het recht “het woord van het geloof” (Rom. 10, 8)[b:Rom. 10, 8] integraal te ontvangen: niet verminkt, niet vervalst en niet gebrekkig, maar volledig en ongerept, in heel zijn strengheid en kracht. In een of ander punt de integriteit van de boodschap geweld aandoen, betekent de catechese uithollen en de vruchten ervan in gevaar brengen die Christus en de kerkgemeenschap er terecht van mogen verwachten. Zonder twijfel is het geen toeval dat Jezus' opdracht in het Evangelie van Mattheus een totaliteit aanduidt: “Mij is alle macht gegeven... maakt alle volkeren tot mijn leerlingen... door hun te leren alles te onderhouden... Ik ben met u alle dagen.” Als een mens op zoek is naar “de verhevenheid van de kennis van Jezus Christus” (Fil. 3, 8)[b:Fil. 3, 8] die hem in het geloof wordt aangeboden, en als in hem - misschien wel onbewust - het verlangen leeft Christus meer en beter te leren kennen volgens een onderricht “naar de waarheid die in Jezus is” (Ef. 4, 20-21)[b:Ef. 4, 20-21] mag hem onder geen enkel voorwendsel enig deel van die kennis onthouden worden. Wat zal het voor een catechese zijn, waar geen plaats gegeven wordt aan de schepping van de mens en aan zijn zonde, aan het verlossingsplan van onze God, de lange en liefdevolle voorbereiding alsook de realisatie daarvan, aan de menswording van Gods Zoon, aan Maria - de onbevlekte maagd en Moeder Gods, die met lichaam en ziel opgenomen is in de hemelse glorie - en aan haar rol in het heilsmysterie, aan het geheim der goddeloosheid dat zijn werking doet voelen in ons leven, (2 Tess. 2, 7)[b:2 Tess. 2, 7] de kracht van God die ons daarvan bevrijdt, aan de noodzaak van boete en ascese, aan de sacramentele en liturgische riten, aan de waarachtigheid van de eucharistische tegenwoordigheid, aan het deelhebben aan het goddelijk leven reeds hier op aarde en ook over de dood heen, enzovoorts? Een catecheet, die deze naam echt verdient, zal nooit naar eigen willekeur een selectie maken in de geloofsschat naargelang zaken die hij wel of niet belangrijk vindt, zodanig dat hij het ene in zijn onderricht opneemt en aan het andere voorbijgaat.
Referenties naar alinea 30: 3
Fides et Ratio ->=geentekst=Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Door middel van aangepaste pedagogische methodes
Op de tweede plaats moet het volgende opgemerkt worden. Het kan gebeuren dat in de huidige omstandigheden van de catechese methodische of pedagogische overwegingen ervoor pleiten dat rijkdommen van de inhoud der catechese liever langs deze of gene weg over te dragen. Ook heft de zorg voor integriteit niet het minst de nood aan evenwichtig oordeel noch de aandacht voor het organisch en hiërarchisch karakter van de leer op. Dit betekent dat aan de afzonderlijke te onderwijzen waarheden, door te geven normen en aan te wijzen christelijke wegen het respectieve belang en betekenis moet gehecht worden dat hun binnen het geheel toekomt. Het kan ook gebeuren, dat voor sommige mensen of groepen van mensen de ene taal beter is om de inhoud over te dragen, dan de andere. Een keuze is echter slechts in zoverre toegestaan, als zij niet wordt ingegeven door min of meer subjectieve theorieën of vooroordelen en gekleurd door een bepaalde ideologie, maar integendeel geïnspireerd wordt door de nederige zorg om die leer, die intact moet blijven, beter bespreekbaar te maken. De leermethode en de taal moeten inderdaad ondergeschikt blijven: instrumenten, waarmee “woorden van eeuwig leven” (Joh. 6, 69)[b:Joh. 6, 69] (Hand. 5, 20; Hand. 7, 33)[[b:Hand. 5, 20; Hand. 7, 33]] of “wegen van leven” ((Vgl. Hand. 2, 28; Waar de woorden van Ps. 16, 11 aangehaald worden))[[b:Hand. 2, 28]] in hun geheel en niet ten dele worden medegedeeld.
Op de tweede plaats moet het volgende opgemerkt worden. Het kan gebeuren dat in de huidige omstandigheden van de catechese methodische of pedagogische overwegingen ervoor pleiten dat rijkdommen van de inhoud der catechese liever langs deze of gene weg over te dragen. Ook heft de zorg voor integriteit niet het minst de nood aan evenwichtig oordeel noch de aandacht voor het organisch en hiërarchisch karakter van de leer op. Dit betekent dat aan de afzonderlijke te onderwijzen waarheden, door te geven normen en aan te wijzen christelijke wegen het respectieve belang en betekenis moet gehecht worden dat hun binnen het geheel toekomt. Het kan ook gebeuren, dat voor sommige mensen of groepen van mensen de ene taal beter is om de inhoud over te dragen, dan de andere. Een keuze is echter slechts in zoverre toegestaan, als zij niet wordt ingegeven door min of meer subjectieve theorieën of vooroordelen en gekleurd door een bepaalde ideologie, maar integendeel geïnspireerd wordt door de nederige zorg om die leer, die intact moet blijven, beter bespreekbaar te maken. De leermethode en de taal moeten inderdaad ondergeschikt blijven: instrumenten, waarmee “woorden van eeuwig leven” (Joh. 6, 69)[b:Joh. 6, 69] (Hand. 5, 20; Hand. 7, 33)[[b:Hand. 5, 20; Hand. 7, 33]] of “wegen van leven” ((Vgl. Hand. 2, 28; Waar de woorden van Ps. 16, 11 aangehaald worden))[[b:Hand. 2, 28]] in hun geheel en niet ten dele worden medegedeeld.
Referenties naar alinea 31: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Oecumenische dimensie van de catechese
De grote beweging, op inspiratie ongetwijfeld van de Geest van Jezus, die sinds verscheidene jaren de katholieke Kerk aanzet om samen met andere christelijke Kerken of godsdiensten te zoeken naar een herstel van de door Jezus gewenste volmaakte eenheid, brengt ons ertoe het oecumenische karakter van de catechese te behandelen. Deze beweging heeft heel haar kracht geput uit het Tweede Vaticaans Concilie vgl: Unitatis Redintegratio[[[618]]] en heeft na dit concilie in de Kerk meer ruimte gekregen, hetgeen duidelijk wordt in een opvallend aantal feiten en initiatieven die reeds door allen gekend zijn. Stellig kan de catechese niet vreemd blijven tegenover deze oecumenische dimensie, terwijl alle gelovigen, ieder naar eigen bekwaamheid en positie in de Kerk, worden uitgenodigd ook zelf deel te nemen aan die beweging naar eenheid. vgl: Unitatis Redintegratio, 5[[[618|5]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 15[[[703|15]]] vgl: Directorium Catechisticum Generale, (27)[[[894|(27)]]] Hoe zal de catechese een oecumenische inslag hebben? Als zij, enerzijds niet ophoudt te verkondigen dat de volheid van de geopenbaarde waarheden en de door Christus ingestelde heilsmiddelen te vinden zijn in de katholieke Kerk, vgl: Unitatis Redintegratio, 3-4[[[618|3-4]]] maar dit anderzijds doet met oprechte eerbied door woord en daad voor de kerkelijke gemeenschappen die nog niet in volmaakte gemeenschap leven met de Kerk. In die context is het van zeer groot belang, dat een juist en eerlijk beeld wordt gegeven van de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen, van wier hulp de Geest van Christus zich wil bedienen bij het brengen van het heil. “Bovendien kunnen van de elementen of waarden die alle samen de Kerk opbouwen en met leven vervullen, er enige of zelfs zeer vele en uiterst belangrijke ook voorkomen buiten de zichtbare omheining van de katholieke Kerk.” Unitatis Redintegratio, 3[[618|3]] Een eerlijk beeld van die kerken zal enerzijds de katholieken helpen een dieper inzicht te krijgen in het eigen geloof, en anderzijds de christelijke broeders beter leren kennen en waarderen om zo gemakkelijker samen de weg te kunnen zoeken, die leidt naar de eenheid van de volledige waarheid. Natuurlijk zal de wederzijdse kennismaking ook aan niet-katholieken hulp bieden om de katholieke Kerk beter te begrijpen en te waarderen, met inbegrip van haar overtuiging dat zij “het algemene principe van heil” is. De catechese vertoont bovendien een oecumenisch aspect, als zij een oprecht verlangen naar de eenheid zal oproepen en voeden, meer nog als zij aanzet tot ernstige inspanningen daarvoor. Daaronder valt ook de ijver om zichzelf nederig door het vuur van de H. Geest te laten reinigen. Zo worden de wegen naar de eenheid vrijgemaakt, niet naar een gemakkelijk irenisme, samengesteld uit weglatingen en leerstellige concessies, maar integendeel naar de volmaakte eenheid, op het ogenblik en volgens de wegen die de Heer kent. Tenslotte zal de catechese oecumenisch zijn, als zij kinderen, jonge mensen en katholieke volwassenen helpt omgaan met niet katholieken, hen leert daarbij de eigen katholieke identiteit te affirmeren en eerbied voor het geloof van anderen.
De grote beweging, op inspiratie ongetwijfeld van de Geest van Jezus, die sinds verscheidene jaren de katholieke Kerk aanzet om samen met andere christelijke Kerken of godsdiensten te zoeken naar een herstel van de door Jezus gewenste volmaakte eenheid, brengt ons ertoe het oecumenische karakter van de catechese te behandelen. Deze beweging heeft heel haar kracht geput uit het Tweede Vaticaans Concilie vgl: Unitatis Redintegratio[[[618]]] en heeft na dit concilie in de Kerk meer ruimte gekregen, hetgeen duidelijk wordt in een opvallend aantal feiten en initiatieven die reeds door allen gekend zijn. Stellig kan de catechese niet vreemd blijven tegenover deze oecumenische dimensie, terwijl alle gelovigen, ieder naar eigen bekwaamheid en positie in de Kerk, worden uitgenodigd ook zelf deel te nemen aan die beweging naar eenheid. vgl: Unitatis Redintegratio, 5[[[618|5]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 15[[[703|15]]] vgl: Directorium Catechisticum Generale, (27)[[[894|(27)]]] Hoe zal de catechese een oecumenische inslag hebben? Als zij, enerzijds niet ophoudt te verkondigen dat de volheid van de geopenbaarde waarheden en de door Christus ingestelde heilsmiddelen te vinden zijn in de katholieke Kerk, vgl: Unitatis Redintegratio, 3-4[[[618|3-4]]] maar dit anderzijds doet met oprechte eerbied door woord en daad voor de kerkelijke gemeenschappen die nog niet in volmaakte gemeenschap leven met de Kerk. In die context is het van zeer groot belang, dat een juist en eerlijk beeld wordt gegeven van de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen, van wier hulp de Geest van Christus zich wil bedienen bij het brengen van het heil. “Bovendien kunnen van de elementen of waarden die alle samen de Kerk opbouwen en met leven vervullen, er enige of zelfs zeer vele en uiterst belangrijke ook voorkomen buiten de zichtbare omheining van de katholieke Kerk.” Unitatis Redintegratio, 3[[618|3]] Een eerlijk beeld van die kerken zal enerzijds de katholieken helpen een dieper inzicht te krijgen in het eigen geloof, en anderzijds de christelijke broeders beter leren kennen en waarderen om zo gemakkelijker samen de weg te kunnen zoeken, die leidt naar de eenheid van de volledige waarheid. Natuurlijk zal de wederzijdse kennismaking ook aan niet-katholieken hulp bieden om de katholieke Kerk beter te begrijpen en te waarderen, met inbegrip van haar overtuiging dat zij “het algemene principe van heil” is. De catechese vertoont bovendien een oecumenisch aspect, als zij een oprecht verlangen naar de eenheid zal oproepen en voeden, meer nog als zij aanzet tot ernstige inspanningen daarvoor. Daaronder valt ook de ijver om zichzelf nederig door het vuur van de H. Geest te laten reinigen. Zo worden de wegen naar de eenheid vrijgemaakt, niet naar een gemakkelijk irenisme, samengesteld uit weglatingen en leerstellige concessies, maar integendeel naar de volmaakte eenheid, op het ogenblik en volgens de wegen die de Heer kent. Tenslotte zal de catechese oecumenisch zijn, als zij kinderen, jonge mensen en katholieke volwassenen helpt omgaan met niet katholieken, hen leert daarbij de eigen katholieke identiteit te affirmeren en eerbied voor het geloof van anderen.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Oecumenische samenwerking op het gebied van catechese
Wanneer er meerdere godsdiensten samen voorkomen, kan het gebeuren dat de bisschoppen het gunstig of zelfs noodzakelijk achten op het gebied van de catechetische activiteit een samenwerking tot stand te brengen tussen katholieken en andere christenen, ter aanvulling van het gewone onderricht dat aan de katholieken in ieder geval moet worden gegeven. Deze experimenten hebben een theologische grondslag in de elementen die gemeenschappelijk zijn aan alle christenen. (86) Maar die gemeenschap tussen katholieken en andere christenen is niet volledig en volmaakt. Er kunnen zelfs in bepaalde gevallen zeer grote meningsverschillen bestaan. Daarom is het logisch dat de samenwerking waarover wij het hadden krachtens haar eigen aard beperkt is. Op geen enkele wijze mag zij dan ook een reductie insluiten tot een gemeenschappelijk minimum. De catechese houdt bovendien niet alleen de overdracht van de leer in, maar eveneens de inwijding in het hele christelijke leven, met inbegrip van de volledige deelname aan de sacramenten van de Kerk. Daarom moet men, waar deze samenwerking in de catechese reeds in gebruik is, ervoor waken dat de vorming van de katholieken in de Kerk volledig veilig wordt gesteld wat betreft de leer en het christelijk leven. Tijdens de Synode[d:281] hebben enkele bisschoppen gewezen op gevallen, die naar hun zeggen steeds meer voorkomen. Door een beslissing van de burgerlijke autoriteiten of door andere omstandigheden wordt in de scholen van sommige landen onderricht gegeven betreffende de christelijke godsdienst waarbij zowel de gebruikte boeken, de lestijden en zo meer, gemeenschappelijk zijn voor katholieken en niet-katholieken. Het hoeft nauwelijks gezegd te worden dat dit geen echte catechese is. Maar een dergelijk onderwijs kan oecumenische waarde hebben, als de katholieke leer er maar getrouw in wordt weergegeven. Waar de omstandigheden dringend vragen om een dergelijke vorm van onderricht, moet men langs andere wegen en zeker met extra grote zorgvuldigheid zorgen voor een echte katholieke catechese.
Wanneer er meerdere godsdiensten samen voorkomen, kan het gebeuren dat de bisschoppen het gunstig of zelfs noodzakelijk achten op het gebied van de catechetische activiteit een samenwerking tot stand te brengen tussen katholieken en andere christenen, ter aanvulling van het gewone onderricht dat aan de katholieken in ieder geval moet worden gegeven. Deze experimenten hebben een theologische grondslag in de elementen die gemeenschappelijk zijn aan alle christenen. (86) Maar die gemeenschap tussen katholieken en andere christenen is niet volledig en volmaakt. Er kunnen zelfs in bepaalde gevallen zeer grote meningsverschillen bestaan. Daarom is het logisch dat de samenwerking waarover wij het hadden krachtens haar eigen aard beperkt is. Op geen enkele wijze mag zij dan ook een reductie insluiten tot een gemeenschappelijk minimum. De catechese houdt bovendien niet alleen de overdracht van de leer in, maar eveneens de inwijding in het hele christelijke leven, met inbegrip van de volledige deelname aan de sacramenten van de Kerk. Daarom moet men, waar deze samenwerking in de catechese reeds in gebruik is, ervoor waken dat de vorming van de katholieken in de Kerk volledig veilig wordt gesteld wat betreft de leer en het christelijk leven. Tijdens de Synode[d:281] hebben enkele bisschoppen gewezen op gevallen, die naar hun zeggen steeds meer voorkomen. Door een beslissing van de burgerlijke autoriteiten of door andere omstandigheden wordt in de scholen van sommige landen onderricht gegeven betreffende de christelijke godsdienst waarbij zowel de gebruikte boeken, de lestijden en zo meer, gemeenschappelijk zijn voor katholieken en niet-katholieken. Het hoeft nauwelijks gezegd te worden dat dit geen echte catechese is. Maar een dergelijk onderwijs kan oecumenische waarde hebben, als de katholieke leer er maar getrouw in wordt weergegeven. Waar de omstandigheden dringend vragen om een dergelijke vorm van onderricht, moet men langs andere wegen en zeker met extra grote zorgvuldigheid zorgen voor een echte katholieke catechese.
Referenties naar alinea 33: 1
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Probleem van handboeken over de verschillende godsdiensten
In de lijn van het voorgaande, hoewel vanuit een andere optiek, moet nog een ander bedenking gemaakt worden. Het komt immers voor, dat scholen aan hun leerlingen boeken verstrekken, waarin ter bevordering van de menselijke cultuur - historisch, moreel of literair -, verschillende godsdiensten onder de aandacht worden gebracht waaronder de katholieke. Een objectieve uiteenzetting omtrent de geschiedkundige feiten van de verschillende godsdiensten en de diverse christelijke belijdenissen, kan in dit verband stellig bijdragen tot een betere wederzijdse verstandhouding. Men moet dan toch wel waakzaam zijn en zich alle moeite getroosten, opdat de voorstelling objectief zou gebeuren, beveiligd tegen ideologische en politieke systemen of tegen pseudowetenschappelijke vooroordelen, die gewoonlijk een juist begrip ervan verdraaien. Hoe dan ook, deze handleidingen kunnen zeker niet beschouwd worden als catechetische werken. Men mist daarin immers het getuigenis van gelovigen die aan andere gelovigen onderricht willen geven in het geloof. Ook ontbreekt hier het begrip voor de christelijke mysteries en specificiteit van de katholieke godsdienst die begrepen wordt, vanuit de kern van het geloof.
In de lijn van het voorgaande, hoewel vanuit een andere optiek, moet nog een ander bedenking gemaakt worden. Het komt immers voor, dat scholen aan hun leerlingen boeken verstrekken, waarin ter bevordering van de menselijke cultuur - historisch, moreel of literair -, verschillende godsdiensten onder de aandacht worden gebracht waaronder de katholieke. Een objectieve uiteenzetting omtrent de geschiedkundige feiten van de verschillende godsdiensten en de diverse christelijke belijdenissen, kan in dit verband stellig bijdragen tot een betere wederzijdse verstandhouding. Men moet dan toch wel waakzaam zijn en zich alle moeite getroosten, opdat de voorstelling objectief zou gebeuren, beveiligd tegen ideologische en politieke systemen of tegen pseudowetenschappelijke vooroordelen, die gewoonlijk een juist begrip ervan verdraaien. Hoe dan ook, deze handleidingen kunnen zeker niet beschouwd worden als catechetische werken. Men mist daarin immers het getuigenis van gelovigen die aan andere gelovigen onderricht willen geven in het geloof. Ook ontbreekt hier het begrip voor de christelijke mysteries en specificiteit van de katholieke godsdienst die begrepen wordt, vanuit de kern van het geloof.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 Allen hebben catechese nodig
35
45
45
Het belang van kinderen en jongeren
Het onderwerp, dat door mijn voorganger Paulus VI was vastgesteld voor de vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode[d:281], luidt: “De catechese in deze tijd met bijzondere aandacht voor die aan kinderen en jongeren.” In feite is het toenemend aantal jonge mensen een zeer hoopgevend gebeuren en tegelijk ook een bron van bezorgdheid in een groot deel van de wereld in onze dagen. Immers in sommige landen, vooral van de zogenoemde derde wereld, is meer dan de helft van de inwoners jonger dan dertig of zelfs jonger dan achttien jaar. Dit betekent dat er miljoenen en miljoenen kinderen en jonge mensen zijn, die zich voorbereiden op hun komende volwassenheid. En dit is alleen nog maar een beoordeling van de aantallen. De jongste gebeurtenissen en de dagelijkse berichtgevingen leren ons bovendien dat deze ontelbare menigte jongeren, hoewel zij hier en daar gebukt gaan onder twijfel en vrees of verleid worden een uitvlucht te zoeken in onverschilligheid en drugs, of aangelokt worden door nihilisme en geweld, toch grotendeels een krachtige groep vormt van mensen die, temidden van de vele gevaren, zich tot doel stelt de beschaving van de toekomst op te bouwen.
Nu vragen wij ons in onze pastorale bezorgdheid af: op welke wijze kan aan dit immense aantal kinderen en jonge mensen Jezus Christus geopenbaard worden, de mens-geworden God? Wij bedoelen geen bevlieging die berust op een eerste vluchtige ontmoeting, maar een kennis die met de dag dieper wordt uitgegraven en die een steeds helderder licht werpt op de persoon van Christus en op zijn boodschap, op het plan van God dat Zij heeft geopenbaard, op de oproep die Hij richt tot ieder, op het Rijk dat Hij in deze wereld wil vestigen met een “kleine kudde” (Lc. 12, 32)[b:Lc. 12, 32] van mensen die in Hem geloven, en dat pas in de eeuwigheid zijn voltooiing zal bereiken. Hoe kan toch bereikt worden dat zij van dat Rijk de betekenis en de draagwijdte leren kennen, de fundamentele eisen en de wet van de liefde, de belofte en de verwachting?
Er zouden heel wat opmerkingen te maken zijn omtrent de specifieke karaktertrekken, die de catechese zich eigen maakt naar gelang van de verschillende fasen van het leven.
Het onderwerp, dat door mijn voorganger Paulus VI was vastgesteld voor de vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode[d:281], luidt: “De catechese in deze tijd met bijzondere aandacht voor die aan kinderen en jongeren.” In feite is het toenemend aantal jonge mensen een zeer hoopgevend gebeuren en tegelijk ook een bron van bezorgdheid in een groot deel van de wereld in onze dagen. Immers in sommige landen, vooral van de zogenoemde derde wereld, is meer dan de helft van de inwoners jonger dan dertig of zelfs jonger dan achttien jaar. Dit betekent dat er miljoenen en miljoenen kinderen en jonge mensen zijn, die zich voorbereiden op hun komende volwassenheid. En dit is alleen nog maar een beoordeling van de aantallen. De jongste gebeurtenissen en de dagelijkse berichtgevingen leren ons bovendien dat deze ontelbare menigte jongeren, hoewel zij hier en daar gebukt gaan onder twijfel en vrees of verleid worden een uitvlucht te zoeken in onverschilligheid en drugs, of aangelokt worden door nihilisme en geweld, toch grotendeels een krachtige groep vormt van mensen die, temidden van de vele gevaren, zich tot doel stelt de beschaving van de toekomst op te bouwen.
Nu vragen wij ons in onze pastorale bezorgdheid af: op welke wijze kan aan dit immense aantal kinderen en jonge mensen Jezus Christus geopenbaard worden, de mens-geworden God? Wij bedoelen geen bevlieging die berust op een eerste vluchtige ontmoeting, maar een kennis die met de dag dieper wordt uitgegraven en die een steeds helderder licht werpt op de persoon van Christus en op zijn boodschap, op het plan van God dat Zij heeft geopenbaard, op de oproep die Hij richt tot ieder, op het Rijk dat Hij in deze wereld wil vestigen met een “kleine kudde” (Lc. 12, 32)[b:Lc. 12, 32] van mensen die in Hem geloven, en dat pas in de eeuwigheid zijn voltooiing zal bereiken. Hoe kan toch bereikt worden dat zij van dat Rijk de betekenis en de draagwijdte leren kennen, de fundamentele eisen en de wet van de liefde, de belofte en de verwachting?
Er zouden heel wat opmerkingen te maken zijn omtrent de specifieke karaktertrekken, die de catechese zich eigen maakt naar gelang van de verschillende fasen van het leven.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
45
Familiaris Consortio ->=geentekst=
45
Kleine kinderen
Een vaak beslissende tijd is het moment waarop het kleine kind van de eigen ouders of de eigen familiekring de allereerste beginselen van de catechese ontvangt. Dat omvat vaak niets meer dan een eenvoudig spreken over de hemelse Vader, die goed is en zorgzaam, tot wie het kind zijn hart leert richten. De uiterst korte gebeden die het stamelt, vormen het begin van een liefdevol gesprek met deze verborgen God, naar wiens woord het beter zal leren luisteren. Ik kan bij christelijke ouders niet genoeg een dergelijke vroegtijdige initiatie aanbevelen. Naar het getuigenis van katholieke ouders wordt op dat moment de natuurlijke aanleg van het kind opengetrokken naar een levensverbondenheid met God. Dat is een allerbelangrijkst werk, dat heel grote liefde en diepe eerbied vereist voor het kind, dat werkelijk recht heeft op een eenvoudige maar authentieke uitleg van het christelijk geloof.
Een vaak beslissende tijd is het moment waarop het kleine kind van de eigen ouders of de eigen familiekring de allereerste beginselen van de catechese ontvangt. Dat omvat vaak niets meer dan een eenvoudig spreken over de hemelse Vader, die goed is en zorgzaam, tot wie het kind zijn hart leert richten. De uiterst korte gebeden die het stamelt, vormen het begin van een liefdevol gesprek met deze verborgen God, naar wiens woord het beter zal leren luisteren. Ik kan bij christelijke ouders niet genoeg een dergelijke vroegtijdige initiatie aanbevelen. Naar het getuigenis van katholieke ouders wordt op dat moment de natuurlijke aanleg van het kind opengetrokken naar een levensverbondenheid met God. Dat is een allerbelangrijkst werk, dat heel grote liefde en diepe eerbied vereist voor het kind, dat werkelijk recht heeft op een eenvoudige maar authentieke uitleg van het christelijk geloof.
Referenties naar alinea 36: 2
Familiaris Consortio ->=geentekst=Familiaris Consortio ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
45
45
Kinderen
Heel spoedig volgt dan de tijd dat het kind catechese krijgt in een breder verband: in school of kerk, in de parochie of door catecheten van een katholieke school of een staatsschool, terwijl tegelijk ook de sociale horizon van het kind zich uitbreidt. Nu wordt het kind op systematische en organische wijze ingeleid in het leven van de Kerk en ontvangt het de naaste voorbereiding voor het vieren van de sacramenten. Die catechese zal wel didactisch van allure zijn, maar toch met de doelstelling getuigenis af te leggen van het geloof. Zij zal begincatechese zijn maar niet onsamenhangend. Want, hoe eenvoudig ook, zij moet de belangrijkste mysteries van het geloof leren kennen en deze verbinden met het zedelijke en religieuze leven van het kind. Verder zal die catechese gevoel geven voor de sacramenten terwijl een dergelijke catechese vanuit de sacramentele praxis zelf een levenskracht ontvangt die haar belet alleen maar theorie te blijven. Zo wordt het kind deelgenoot aan de vreugde in zijn eigen leefmilieu getuige te zijn van Christus.
Heel spoedig volgt dan de tijd dat het kind catechese krijgt in een breder verband: in school of kerk, in de parochie of door catecheten van een katholieke school of een staatsschool, terwijl tegelijk ook de sociale horizon van het kind zich uitbreidt. Nu wordt het kind op systematische en organische wijze ingeleid in het leven van de Kerk en ontvangt het de naaste voorbereiding voor het vieren van de sacramenten. Die catechese zal wel didactisch van allure zijn, maar toch met de doelstelling getuigenis af te leggen van het geloof. Zij zal begincatechese zijn maar niet onsamenhangend. Want, hoe eenvoudig ook, zij moet de belangrijkste mysteries van het geloof leren kennen en deze verbinden met het zedelijke en religieuze leven van het kind. Verder zal die catechese gevoel geven voor de sacramenten terwijl een dergelijke catechese vanuit de sacramentele praxis zelf een levenskracht ontvangt die haar belet alleen maar theorie te blijven. Zo wordt het kind deelgenoot aan de vreugde in zijn eigen leefmilieu getuige te zijn van Christus.
Referenties naar alinea 37: 1
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
45
45
Adolescenten
Dan komt de puberteit en het volwassen worden met alles wat die leeftijd meebrengt aan grootheid en aan gevaren. Het is namelijk de tijd, waarin iemand zichzelf ontdekt en zijn eigen innerlijke wereld, waarin men stoutmoedige plannen maakt en waarin de gevoelens van liefde en de biologische impulsen van de seksualiteit loskomen; de tijd waarin het verlangen naar samenzijn zeer sterk is, een tijd die vaak intense vreugde meebrengt, en die samengaat met een bedwelmende ontdekking van het leven. Maar dikwijls is het ook de leeftijd van dieper liggende vragen en van een verontrustende, om niet te zeggen frustrerende zoektocht; de tijd ook van een zeker wantrouwen tegenover de anderen en een gevaarlijk terugplooien op zichzelf, de leeftijd soms van de eerste inzinking en ellende. De catecheet zal zeker grote aandacht schenken aan deze zo gemakkelijk wisselende omstandigheden van een moeilijke levensfase. De catechese kan hier toch een beslissende rol vervullen: als zij in staat is een mens op de drempel van zijn volwassenheid er toe te brengen zijn leven te herzien en te durven dialogeren. Daartoe mag men allerminst de ernstige vragen van de adolescent ontwijken: zelfovergave, vertrouwen, liefde en de taal van liefde, die de seksualiteit is. Jezus Christus kan hier verschijnen als vriend en leidsman, als een voorbeeld dat bewonderenswaardig is en toch navolgbaar. Zijn boodschap, zal voorgesteld worden in relatie tot die belangrijke vragen; het liefdesplan van de Heiland Christus, verschijnt als incarnatie van de ene ware liefde en als mogelijkheid om alle mensen te verenigen. Dit alles zal de fundamenten leggen van authentieke geloofsopvoeding. Het kunnen vooral de mysteries zijn van het lijden en de dood van Jezus, waaraan de H. Paulus de verdienste van zijn glorievolle verrijzenis toekent, die de geest en het hart van de adolescent aanspreken, en die een licht werpen op het leed van hemzelf en van de wereld die hij ontdekt.
Dan komt de puberteit en het volwassen worden met alles wat die leeftijd meebrengt aan grootheid en aan gevaren. Het is namelijk de tijd, waarin iemand zichzelf ontdekt en zijn eigen innerlijke wereld, waarin men stoutmoedige plannen maakt en waarin de gevoelens van liefde en de biologische impulsen van de seksualiteit loskomen; de tijd waarin het verlangen naar samenzijn zeer sterk is, een tijd die vaak intense vreugde meebrengt, en die samengaat met een bedwelmende ontdekking van het leven. Maar dikwijls is het ook de leeftijd van dieper liggende vragen en van een verontrustende, om niet te zeggen frustrerende zoektocht; de tijd ook van een zeker wantrouwen tegenover de anderen en een gevaarlijk terugplooien op zichzelf, de leeftijd soms van de eerste inzinking en ellende. De catecheet zal zeker grote aandacht schenken aan deze zo gemakkelijk wisselende omstandigheden van een moeilijke levensfase. De catechese kan hier toch een beslissende rol vervullen: als zij in staat is een mens op de drempel van zijn volwassenheid er toe te brengen zijn leven te herzien en te durven dialogeren. Daartoe mag men allerminst de ernstige vragen van de adolescent ontwijken: zelfovergave, vertrouwen, liefde en de taal van liefde, die de seksualiteit is. Jezus Christus kan hier verschijnen als vriend en leidsman, als een voorbeeld dat bewonderenswaardig is en toch navolgbaar. Zijn boodschap, zal voorgesteld worden in relatie tot die belangrijke vragen; het liefdesplan van de Heiland Christus, verschijnt als incarnatie van de ene ware liefde en als mogelijkheid om alle mensen te verenigen. Dit alles zal de fundamenten leggen van authentieke geloofsopvoeding. Het kunnen vooral de mysteries zijn van het lijden en de dood van Jezus, waaraan de H. Paulus de verdienste van zijn glorievolle verrijzenis toekent, die de geest en het hart van de adolescent aanspreken, en die een licht werpen op het leed van hemzelf en van de wereld die hij ontdekt.
Referenties naar alinea 38: 1
De ware betekenis van de menselijke seksualiteit ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
45
45
Jong-volwassenen
Met de jongvolwassenheid komt vervolgens de tijd van de eerste belangrijke beslissingen. Misschien gesteund door zijn huisgenoten en vrienden maar toch aan zichzelf en zijn eigen moreel besef overgelaten, zal de jonge mens steeds vaker en bewuster zijn eigen lot in handen moeten nemen in gehoorzaamheid aan het eigen geweten. Binnen in hem zullen goed en kwaad, genade en zonde, leven en dood steeds meer met elkaar in conflict komen, als morele categorieën weliswaar maar ook als fundamentele opties die hij met helder oordeel en gevoel voor eigen verantwoordelijkheid moet aanvaarden of verwerpen. Hier past een catechese, die egoïsme afwijst uit naam van edelmoedigheid; die zonder misleidend schematisme de christelijke betekenis van de arbeid, en algemeen welzijn, evenals van rechtvaardigheid en liefde aangeeft; die de vrede onder de volkeren, en de promotie van menselijke waardigheid van ontwikkeling en vrijheid leert, zoals die in recente documenten van de Kerk worden weergegeven. vgl: Gaudium et Spes[[[575]]] vgl: Populorum Progressio[[[266]]] vgl: Octogesima Adveniens[[[809]]] vgl: Evangelii Nuntiandi[[[519]]] Dergelijke aspecten zullen op gelukkige wijze in de geest van jonge mensen een aanvulling betekenen van de beproefde catechese over strikt godsdienstige zaken, die men nooit achterwege mag laten. Hier krijgt de catechese voorzeker een aanzienlijke betekenis. Want dit is de tijd waarin het Evangelie kan getoond, begrepen en aanvaard worden als zingeving van het leven niet alleen maar ook van gedragingen die anders onverklaarbaar zouden zijn: ascese, onthechting, zachtmoedigheid, rechtvaardigheid, plichtsgetrouwheid, verzoening, gevoel voor de Absolute en voor de onzichtbare dingen, enzovoort, zoveel eigenschappen namelijk die mogelijk maken, dat deze jonge mens onder zijn leeftijdgenoten wordt opgemerkt als leerling van Jezus Christus.
De catechese bereidt aldus voor op het zware christelijke engagement van de volwassen leeftijd. Als men bijvoorbeeld let op de roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven, kan men er zeker van zijn dat de meeste daarvan voortkomen uit een goed gegeven catechese in de kinderjaren en in de tijd van het volwassen worden.
Zo verschijnt de catechese vanaf de prille jeugd tot aan de drempel van de volwassenheid als een soort voortdurende geloofsschool. Zij volgt de voornaamste etappes van het leven als een fakkel, die van alle zijden de weg verlicht van het kind, de adolescent en de jong-volwassene.
Met de jongvolwassenheid komt vervolgens de tijd van de eerste belangrijke beslissingen. Misschien gesteund door zijn huisgenoten en vrienden maar toch aan zichzelf en zijn eigen moreel besef overgelaten, zal de jonge mens steeds vaker en bewuster zijn eigen lot in handen moeten nemen in gehoorzaamheid aan het eigen geweten. Binnen in hem zullen goed en kwaad, genade en zonde, leven en dood steeds meer met elkaar in conflict komen, als morele categorieën weliswaar maar ook als fundamentele opties die hij met helder oordeel en gevoel voor eigen verantwoordelijkheid moet aanvaarden of verwerpen. Hier past een catechese, die egoïsme afwijst uit naam van edelmoedigheid; die zonder misleidend schematisme de christelijke betekenis van de arbeid, en algemeen welzijn, evenals van rechtvaardigheid en liefde aangeeft; die de vrede onder de volkeren, en de promotie van menselijke waardigheid van ontwikkeling en vrijheid leert, zoals die in recente documenten van de Kerk worden weergegeven. vgl: Gaudium et Spes[[[575]]] vgl: Populorum Progressio[[[266]]] vgl: Octogesima Adveniens[[[809]]] vgl: Evangelii Nuntiandi[[[519]]] Dergelijke aspecten zullen op gelukkige wijze in de geest van jonge mensen een aanvulling betekenen van de beproefde catechese over strikt godsdienstige zaken, die men nooit achterwege mag laten. Hier krijgt de catechese voorzeker een aanzienlijke betekenis. Want dit is de tijd waarin het Evangelie kan getoond, begrepen en aanvaard worden als zingeving van het leven niet alleen maar ook van gedragingen die anders onverklaarbaar zouden zijn: ascese, onthechting, zachtmoedigheid, rechtvaardigheid, plichtsgetrouwheid, verzoening, gevoel voor de Absolute en voor de onzichtbare dingen, enzovoort, zoveel eigenschappen namelijk die mogelijk maken, dat deze jonge mens onder zijn leeftijdgenoten wordt opgemerkt als leerling van Jezus Christus.
De catechese bereidt aldus voor op het zware christelijke engagement van de volwassen leeftijd. Als men bijvoorbeeld let op de roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven, kan men er zeker van zijn dat de meeste daarvan voortkomen uit een goed gegeven catechese in de kinderjaren en in de tijd van het volwassen worden.
Zo verschijnt de catechese vanaf de prille jeugd tot aan de drempel van de volwassenheid als een soort voortdurende geloofsschool. Zij volgt de voornaamste etappes van het leven als een fakkel, die van alle zijden de weg verlicht van het kind, de adolescent en de jong-volwassene.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
45
45
Aangepast aan de jongeren
Ik was uiteraard zeer verheugd, als ik merkte hoe tijdens de vierde samenkomst van de algemene synode en in de daarop volgende jaren de kerkgemeenschap in brede lagen dezelfde zorg deelde: hoe catechese geven aan kinderen en jongeren? Moge de Heer er voor zorgen dat de zo gewekte bezorgdheid lang stand houdt in het geweten van de Kerk! Op die wijze heeft de synode een grote dienst bewezen aan de gehele Kerk. Zij deed haar best het ingewikkelde beeld van de huidige jonge mensen zo precies mogelijk te beschrijven. Zij heeft getoond dat die jonge mensen een taal hanteren, waarin men met geduld en wijsheid de boodschap van Jezus Christus moet weten te vertalen zonder haar te vervalsen. Tegen de uiterlijke schijn in heeft zij bewezen dat erbij die jonge mensen hoewel vaak weinig geprononceerd, niet alleen ontvankelijkheid en openheid bestaat, maar zelfs een echt verlangen om te weten te komen, wie deze “Jezus is, die Christus genoemd wordt”. (Mt. 1, 16)[b:Mt. 1, 16] Tenslotte heeft zij verduidelijkt dat de catechistische activiteit, indien men ze ernstig en religieus opvat, heden ten dage weliswaar moeilijker en vermoeiender is dan ooit voorheen omwille van de diverse belemmeringen en moeilijkheden die zij ontmoet, maar dat zij ook meer hartversterkend is, juist vanwege de diepgang van de antwoorden die kinderen en jongeren geven. Daar ligt een rijkdom waarmee de Kerk in de komende jaren rekening kan en moet houden. Enkele categorie‘n van jongeren tot wie de catechese zich richt, vragen een bijzondere aandacht omwille van bijzondere omstandigheden.
Ik was uiteraard zeer verheugd, als ik merkte hoe tijdens de vierde samenkomst van de algemene synode en in de daarop volgende jaren de kerkgemeenschap in brede lagen dezelfde zorg deelde: hoe catechese geven aan kinderen en jongeren? Moge de Heer er voor zorgen dat de zo gewekte bezorgdheid lang stand houdt in het geweten van de Kerk! Op die wijze heeft de synode een grote dienst bewezen aan de gehele Kerk. Zij deed haar best het ingewikkelde beeld van de huidige jonge mensen zo precies mogelijk te beschrijven. Zij heeft getoond dat die jonge mensen een taal hanteren, waarin men met geduld en wijsheid de boodschap van Jezus Christus moet weten te vertalen zonder haar te vervalsen. Tegen de uiterlijke schijn in heeft zij bewezen dat erbij die jonge mensen hoewel vaak weinig geprononceerd, niet alleen ontvankelijkheid en openheid bestaat, maar zelfs een echt verlangen om te weten te komen, wie deze “Jezus is, die Christus genoemd wordt”. (Mt. 1, 16)[b:Mt. 1, 16] Tenslotte heeft zij verduidelijkt dat de catechistische activiteit, indien men ze ernstig en religieus opvat, heden ten dage weliswaar moeilijker en vermoeiender is dan ooit voorheen omwille van de diverse belemmeringen en moeilijkheden die zij ontmoet, maar dat zij ook meer hartversterkend is, juist vanwege de diepgang van de antwoorden die kinderen en jongeren geven. Daar ligt een rijkdom waarmee de Kerk in de komende jaren rekening kan en moet houden. Enkele categorie‘n van jongeren tot wie de catechese zich richt, vragen een bijzondere aandacht omwille van bijzondere omstandigheden.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
45
45
Gehandicapten
Het spreekt vanzelf dat ik op de eerste plaats denk aan de geestelijk en lichamelijk gehandicapten. Zij hebben stellig evenzeer als hun overige leeftijdgenoten het recht “het mysterie van het geloof” te leren kennen. De grotere moeilijkheden waarop zij stoten maken ongetwijfeld hun inspanningen en die van hun opvoeders des te verdienstelijker. Ik was blij te constateren, dat de katholieke instituten, die zich bijzonder wijden aan gehandicapte jongeren, aan de synode hun ondervinding in die materie hebben voorgelegd, en dat zij uit de synode een nieuw impuls hebben gehaald om dit vraagstuk op een nog meer aangepaste wijze te benaderen. Van ganser harte wil ik die instituten aanmoedigen en bevestigen in hun ijver.
Het spreekt vanzelf dat ik op de eerste plaats denk aan de geestelijk en lichamelijk gehandicapten. Zij hebben stellig evenzeer als hun overige leeftijdgenoten het recht “het mysterie van het geloof” te leren kennen. De grotere moeilijkheden waarop zij stoten maken ongetwijfeld hun inspanningen en die van hun opvoeders des te verdienstelijker. Ik was blij te constateren, dat de katholieke instituten, die zich bijzonder wijden aan gehandicapte jongeren, aan de synode hun ondervinding in die materie hebben voorgelegd, en dat zij uit de synode een nieuw impuls hebben gehaald om dit vraagstuk op een nog meer aangepaste wijze te benaderen. Van ganser harte wil ik die instituten aanmoedigen en bevestigen in hun ijver.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
45
45
Jongeren zonder godsdienstige achtergrond
Mijn gedachten gaan verder naar het steeds groter wordend aantal kinderen en jongeren die, geboren en opgevoed in niet-christelijke of althans niet praktiserende gezinnen, toch verlangen de christelijke godsdienst te leren kennen. Een aangepaste catechese zal nodig zijn, opdat zij in het geloof kunnen groeien en geleidelijk aan als gelovige leren leven, ondanks het feit dat zij weinig steun ondervinden en zelfs misschien weerstand ontmoeten in hun eigen leefwereld.
Mijn gedachten gaan verder naar het steeds groter wordend aantal kinderen en jongeren die, geboren en opgevoed in niet-christelijke of althans niet praktiserende gezinnen, toch verlangen de christelijke godsdienst te leren kennen. Een aangepaste catechese zal nodig zijn, opdat zij in het geloof kunnen groeien en geleidelijk aan als gelovige leren leven, ondanks het feit dat zij weinig steun ondervinden en zelfs misschien weerstand ontmoeten in hun eigen leefwereld.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
45
45
Volwassenen
Als ik verder de rij afloop van hen aan wie catechese gegeven wordt, kan ik niet voorbijgaan aan een van de grootste zorgen van de synodevaders, brandend en dringend voortgekomen uit een ervaring die overal ter wereld wordt opgedaan. Het gaat over het centrale probleem van de volwassenencatechese. Zij is de bijzonderste vorm van catechese, daar zij zich juist richt tot personen, die de belangrijkste functies vervullen en geheel en al in staat zijn te leven volgens de christelijke boodschap, en dat nog wel vanuit haar volheid. vgl: Christus Dominus, 14[[[646|14]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 14[[[703|14]]] vgl: Directorium Catechisticum Generale, (20)[[[894|(20)]]] vgl: Ordo initiationis christianae adultorum[[[3465]]]
Of wij het nu bekijken vanuit degenen die catechese ontvangen of eerder vanuit degenen die catechese geven, de christelijke gemeenschap kan zeker geen permanente catechese verzorgen zonder de directe en beproefde medewerking van volwassenen. Want de wereld bv. waarin de jonge mensen moeten leven en getuigen vanuit een geloof dat voortdurend door de catechese wordt verdiept en bevestigd, is een wereld die grotendeels beheerst wordt door volwassenen; het is daarom even noodzakelijk dat ook het geloof van die volwassenen voortdurend verlicht, gestimuleerd en vernieuwd`wordt, om door te dringen in alle aardse waarden waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen. Catechese dient dus, wil zij vruchten dragen, permanent te zijn. Zij zou waardeloos worden, als zij halt hield bij de drempel van de gerijpte leeftijd. Het is duidelijk dat catechese, in een andere vorm natuurlijk; niet minder noodzakelijk is bij volwassenen.
Als ik verder de rij afloop van hen aan wie catechese gegeven wordt, kan ik niet voorbijgaan aan een van de grootste zorgen van de synodevaders, brandend en dringend voortgekomen uit een ervaring die overal ter wereld wordt opgedaan. Het gaat over het centrale probleem van de volwassenencatechese. Zij is de bijzonderste vorm van catechese, daar zij zich juist richt tot personen, die de belangrijkste functies vervullen en geheel en al in staat zijn te leven volgens de christelijke boodschap, en dat nog wel vanuit haar volheid. vgl: Christus Dominus, 14[[[646|14]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 14[[[703|14]]] vgl: Directorium Catechisticum Generale, (20)[[[894|(20)]]] vgl: Ordo initiationis christianae adultorum[[[3465]]]
Of wij het nu bekijken vanuit degenen die catechese ontvangen of eerder vanuit degenen die catechese geven, de christelijke gemeenschap kan zeker geen permanente catechese verzorgen zonder de directe en beproefde medewerking van volwassenen. Want de wereld bv. waarin de jonge mensen moeten leven en getuigen vanuit een geloof dat voortdurend door de catechese wordt verdiept en bevestigd, is een wereld die grotendeels beheerst wordt door volwassenen; het is daarom even noodzakelijk dat ook het geloof van die volwassenen voortdurend verlicht, gestimuleerd en vernieuwd`wordt, om door te dringen in alle aardse waarden waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen. Catechese dient dus, wil zij vruchten dragen, permanent te zijn. Zij zou waardeloos worden, als zij halt hield bij de drempel van de gerijpte leeftijd. Het is duidelijk dat catechese, in een andere vorm natuurlijk; niet minder noodzakelijk is bij volwassenen.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
45
45
Zo goed als catechumeen
Onder de volwassenen die catechese nodig hebben, richt onze pastorale en missionaire zorg zich op diegenen die geboren en opgevoed werden in nog niet gekerstende landen, en aldus nooit in staat waren de christelijke leer te verdiepen, waarmee zij door de loop der omstandigheden ooit in aanraking kwamen. Zij richt zich tot hen die in hun kinderjaren een aangepaste catechese ontvingen, maar later iedere godsdienstige praktijk opgaven en op volwassen leeftijd een eerder kinderlijke godsdienst kennis hebben. Zij richt zich tot hen die weliswaar tijdig catechese ontvingen. Maar dan een catechese die slecht uitgelegd of slecht begrepen werd. Zij richt zich tot hen die, zelfs al werden zij in een christelijk land geboren, meer nog in een sociologisch`gezin, toch nooit tot een persoonlijk geloof werden opgevoed en als volwassenen echte catechumenen bleven.
Onder de volwassenen die catechese nodig hebben, richt onze pastorale en missionaire zorg zich op diegenen die geboren en opgevoed werden in nog niet gekerstende landen, en aldus nooit in staat waren de christelijke leer te verdiepen, waarmee zij door de loop der omstandigheden ooit in aanraking kwamen. Zij richt zich tot hen die in hun kinderjaren een aangepaste catechese ontvingen, maar later iedere godsdienstige praktijk opgaven en op volwassen leeftijd een eerder kinderlijke godsdienst kennis hebben. Zij richt zich tot hen die weliswaar tijdig catechese ontvingen. Maar dan een catechese die slecht uitgelegd of slecht begrepen werd. Zij richt zich tot hen die, zelfs al werden zij in een christelijk land geboren, meer nog in een sociologisch`gezin, toch nooit tot een persoonlijk geloof werden opgevoed en als volwassenen echte catechumenen bleven.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Verschillende en elkaar aanvullende catechesen
Volwassenen van iedere leeftijd en zelfs bejaarde mensen - waaraan men bijzondere zorg moet besteden wegens hun ervaring en de problemen waaronder zij gebukt gaan - zijn dus evenzeer bestemmelingen van de catechese als kinderen, adolescenten en jongvolwassenen. Ik zou nog moeten spreken over de migranten, over mensen die door de moderne evolutie marginaal werden, over mensen die aan de rand van de grote steden wonen, verstoken van kerken, van geschikte lokalen en structuren... Met betrekking tot alle hogervermelde mensen[al:35-44] spreek ik de wens uit, dat de inspanningen voor hun christelijk onderricht verdubbeld mogen worden, met intensief gebruik van de passende hulpmiddelen (zoals bijvoorbeeld audiovisuele hulpmiddelen, brochures, bijeenkomsten, voordrachten). Zo zullen steeds meer volwassenen of wel een gebrekkige en onvolledige catechese kunnen voltooien, ofwel passend op een hoger niveau aanvullen wat zij als kinderen leerden, of zichzelf op dit gebied zodanig verrijken, dat zij anderen meer overtuigend kunnen helpen. Het is ook van belang dat de catechese van kinderen en jonge mensen, de voortdurende catechese en de volwassenencatechese niet een soort gescheiden terreinen zijn zonder enige communicatie. Van nog groter belang is het stellig dat er geen breuk is tussen die diverse fasen. Het is integendeel nodig dat die verschillende catechesen elkaar in alle opzichten aanvullen: de volwassenen bv. hebben veel te geven op het gebied van de catechese aan jonge mensen en kinderen; maar zij kunnen er ook zelf ook weer veel van krijgen ten gunste van de groei van hun christelijk leven. Tenslotte durven wij dit zeggen in de Kerk van Jezus Christus mag niemand menen, dat hij geen catechese nodig heeft. Dit is ook het geval voor jonge mensen die zich op het priesterschap voorbereiden, voor jonge religieuzen en voor allen die geroepen zijn tot de taak van pastor of catecheet. Zij zullen die taak des te beter uitoefenen naarmate zij met grote nederigheid in de leer gaan bij de Kerk, die tegelijk de grote lerares is en de grote leerlinge.
Volwassenen van iedere leeftijd en zelfs bejaarde mensen - waaraan men bijzondere zorg moet besteden wegens hun ervaring en de problemen waaronder zij gebukt gaan - zijn dus evenzeer bestemmelingen van de catechese als kinderen, adolescenten en jongvolwassenen. Ik zou nog moeten spreken over de migranten, over mensen die door de moderne evolutie marginaal werden, over mensen die aan de rand van de grote steden wonen, verstoken van kerken, van geschikte lokalen en structuren... Met betrekking tot alle hogervermelde mensen[al:35-44] spreek ik de wens uit, dat de inspanningen voor hun christelijk onderricht verdubbeld mogen worden, met intensief gebruik van de passende hulpmiddelen (zoals bijvoorbeeld audiovisuele hulpmiddelen, brochures, bijeenkomsten, voordrachten). Zo zullen steeds meer volwassenen of wel een gebrekkige en onvolledige catechese kunnen voltooien, ofwel passend op een hoger niveau aanvullen wat zij als kinderen leerden, of zichzelf op dit gebied zodanig verrijken, dat zij anderen meer overtuigend kunnen helpen. Het is ook van belang dat de catechese van kinderen en jonge mensen, de voortdurende catechese en de volwassenencatechese niet een soort gescheiden terreinen zijn zonder enige communicatie. Van nog groter belang is het stellig dat er geen breuk is tussen die diverse fasen. Het is integendeel nodig dat die verschillende catechesen elkaar in alle opzichten aanvullen: de volwassenen bv. hebben veel te geven op het gebied van de catechese aan jonge mensen en kinderen; maar zij kunnen er ook zelf ook weer veel van krijgen ten gunste van de groei van hun christelijk leven. Tenslotte durven wij dit zeggen in de Kerk van Jezus Christus mag niemand menen, dat hij geen catechese nodig heeft. Dit is ook het geval voor jonge mensen die zich op het priesterschap voorbereiden, voor jonge religieuzen en voor allen die geroepen zijn tot de taak van pastor of catecheet. Zij zullen die taak des te beter uitoefenen naarmate zij met grote nederigheid in de leer gaan bij de Kerk, die tegelijk de grote lerares is en de grote leerlinge.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 6 Enkele wegen en middelen van de catechese
46
De massamedia
Vanaf de tijd dat de leer alleen maar mondeling werd doorgegeven door de apostelen of via hun brieven, die in de Kerken circuleerden om voorgelezen te worden tot op onze dagen, waarin men over allerlei moderne hulpmiddelen beschikt, heeft de catechese nooit nagelaten wegen en middelen te zoeken, die het meest geschikt waren voor hun zending, met actieve deelname daarbij van de gemeenschappen en gestimuleerd door de pastores. De inspanning moet worden voortgezet. Ik denk spontaan aan de grote mogelijkheden, die de media voor sociale communicatie en voor groepscommunicatie openstellen: televisie, radio, pers, grammofoonplaten, magneetbanden en de hele audiovisuele apparatuur. Gelukkige ervaringen op dat gebied wettigen grote verwachtingen. Om maar één voorbeeld te geven: een radio- of televisieprogramma dat esthetische kwaliteit weet te verbinden met strikte trouw aan de leer van de kerk, draagt goede vruchten. De Kerk krijgt momenteel heel wat kansen om aan deze problemen aandacht te besteden, met name tijdens de dagen van de media. Het is dus niet nodig hier langer te blijven bij stilstaan, hoe belangrijk de zaak ook is.
Vanaf de tijd dat de leer alleen maar mondeling werd doorgegeven door de apostelen of via hun brieven, die in de Kerken circuleerden om voorgelezen te worden tot op onze dagen, waarin men over allerlei moderne hulpmiddelen beschikt, heeft de catechese nooit nagelaten wegen en middelen te zoeken, die het meest geschikt waren voor hun zending, met actieve deelname daarbij van de gemeenschappen en gestimuleerd door de pastores. De inspanning moet worden voortgezet. Ik denk spontaan aan de grote mogelijkheden, die de media voor sociale communicatie en voor groepscommunicatie openstellen: televisie, radio, pers, grammofoonplaten, magneetbanden en de hele audiovisuele apparatuur. Gelukkige ervaringen op dat gebied wettigen grote verwachtingen. Om maar één voorbeeld te geven: een radio- of televisieprogramma dat esthetische kwaliteit weet te verbinden met strikte trouw aan de leer van de kerk, draagt goede vruchten. De Kerk krijgt momenteel heel wat kansen om aan deze problemen aandacht te besteden, met name tijdens de dagen van de media. Het is dus niet nodig hier langer te blijven bij stilstaan, hoe belangrijk de zaak ook is.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
Veel waardevolle gelegenheden
Ik denk vervolgens aan enkele bijzondere en belangrijke ogenblikken, waarbij de catechese vanzelf een plaats krijgt. Ik noem bv. de bedevaarten op diocesaan, regionaal of nationaal vlak; zij zullen aan geestelijke diepgang winnen indien zij gecentreerd zijn rond een gekozen thema ter overweging: uit het leven van Christus bv. of van Maria of van een of andere heilige. Ik denk ook aan de traditionele missies: vaak werden zij overhaast afgeschaft, zonder iets beters in de plaats te stellen; op een vernieuwde wijze in eer hersteld, zullen zij ertoe bijdragen, periodiek op krachtige wijze het christelijk leven te hernieuwen. Verder zijn er de Bijbelkringen; die moeten verder gaan dan de exegese alleen en de mogelijkheden bieden om van Gods woord te leven. In verband met de samenkomsten van de zogenoemde kerkelijke basisgemeenschappen, verwijs ik naar de normen die uiteengezet zijn in de apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi[519]. vgl: Evangelii Nuntiandi, 58[[[519|58]]] Ik vermeld graag de jongerengroepen die in veel landen bestaan, onder verschillende benamingen en vormen, maar altijd met dezelfde doelstelling, nl. Jezus Christus leren kennen en leren leven volgens het Evangelie. Die groepen worden steeds talrijker en bloeien als een lenteverschijnsel; dat de Kerk veel troost verschaft: groepen van katholieke actie, caritatieve groepen, groepen van gemeenschappelijk gebed, christelijke denkgroepen en soortgelijke. Zonder twijfel bieden deze groeperingen een niet geringe hoop voor de Kerk van de toekomst. Welnu, ik wil mij speciaal richten tot u, jongeren die er lid van zijt; tot u, hun leiders; tot u, priesters die er het beste deel van uw pastorale inzet aan wijdt. Dergelijke samenkomsten zijn inderdaad uitstekende gelegenheden om mekaar te ontmoeten, om de rijkdom te ontdekken van waarden als vriendschap, solidariteit onder jongeren, vreugde en enthousiasme, om samen te overleggen rond de gebeurtenissen en realiteiten van het leven. Maar, in Jezus naam, zo bezweer ik u, sta onder geen enkele voorwaarde toe, dat die zo rijke samenkomsten verstoken blijven van ernstige studie van de christelijke leer. Anders zal het gevaar bestaan - helaas is het reeds al te vaak bewaarheid -, dat die groepen hun leden en ook de Kerk zelf zullen teleurstellen. De inspanning, die in deze en andere omstandigheden aan de catechese wordt besteed, zal des te beter aanslaan en rijkere vruchten dragen naarmate men meer rekening houdt met het eigen karakter van elke vorm. Elke catechetische inspanning, moet op verstandige wijze inspelen op de feitelijkheden. Dat zal tot resultaat hebben dat het uiteenlopende en aanvullende of complementaire karakter van elk van die benaderingen tot zijn recht komt. Zo wordt de volle rijkdom ontvouwd van hetgeen als catechese kan gebeuren. Maar steeds zijn er drie dimensies: woord, herinnering en getuigenis, d.w.z. het onderricht, de heilige viering en het engagement in de praktijk van het leven. Deze drievoudige dimensie werd door de Boodschap van de synode aan het Volk van God vgl: Boodschap aan het Volk van God over de catechese, 7-10[[[4492|7-10]]] in evidentie gezet.
Ik denk vervolgens aan enkele bijzondere en belangrijke ogenblikken, waarbij de catechese vanzelf een plaats krijgt. Ik noem bv. de bedevaarten op diocesaan, regionaal of nationaal vlak; zij zullen aan geestelijke diepgang winnen indien zij gecentreerd zijn rond een gekozen thema ter overweging: uit het leven van Christus bv. of van Maria of van een of andere heilige. Ik denk ook aan de traditionele missies: vaak werden zij overhaast afgeschaft, zonder iets beters in de plaats te stellen; op een vernieuwde wijze in eer hersteld, zullen zij ertoe bijdragen, periodiek op krachtige wijze het christelijk leven te hernieuwen. Verder zijn er de Bijbelkringen; die moeten verder gaan dan de exegese alleen en de mogelijkheden bieden om van Gods woord te leven. In verband met de samenkomsten van de zogenoemde kerkelijke basisgemeenschappen, verwijs ik naar de normen die uiteengezet zijn in de apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi[519]. vgl: Evangelii Nuntiandi, 58[[[519|58]]] Ik vermeld graag de jongerengroepen die in veel landen bestaan, onder verschillende benamingen en vormen, maar altijd met dezelfde doelstelling, nl. Jezus Christus leren kennen en leren leven volgens het Evangelie. Die groepen worden steeds talrijker en bloeien als een lenteverschijnsel; dat de Kerk veel troost verschaft: groepen van katholieke actie, caritatieve groepen, groepen van gemeenschappelijk gebed, christelijke denkgroepen en soortgelijke. Zonder twijfel bieden deze groeperingen een niet geringe hoop voor de Kerk van de toekomst. Welnu, ik wil mij speciaal richten tot u, jongeren die er lid van zijt; tot u, hun leiders; tot u, priesters die er het beste deel van uw pastorale inzet aan wijdt. Dergelijke samenkomsten zijn inderdaad uitstekende gelegenheden om mekaar te ontmoeten, om de rijkdom te ontdekken van waarden als vriendschap, solidariteit onder jongeren, vreugde en enthousiasme, om samen te overleggen rond de gebeurtenissen en realiteiten van het leven. Maar, in Jezus naam, zo bezweer ik u, sta onder geen enkele voorwaarde toe, dat die zo rijke samenkomsten verstoken blijven van ernstige studie van de christelijke leer. Anders zal het gevaar bestaan - helaas is het reeds al te vaak bewaarheid -, dat die groepen hun leden en ook de Kerk zelf zullen teleurstellen. De inspanning, die in deze en andere omstandigheden aan de catechese wordt besteed, zal des te beter aanslaan en rijkere vruchten dragen naarmate men meer rekening houdt met het eigen karakter van elke vorm. Elke catechetische inspanning, moet op verstandige wijze inspelen op de feitelijkheden. Dat zal tot resultaat hebben dat het uiteenlopende en aanvullende of complementaire karakter van elk van die benaderingen tot zijn recht komt. Zo wordt de volle rijkdom ontvouwd van hetgeen als catechese kan gebeuren. Maar steeds zijn er drie dimensies: woord, herinnering en getuigenis, d.w.z. het onderricht, de heilige viering en het engagement in de praktijk van het leven. Deze drievoudige dimensie werd door de Boodschap van de synode aan het Volk van God vgl: Boodschap aan het Volk van God over de catechese, 7-10[[[4492|7-10]]] in evidentie gezet.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Ecclesiae de mysterio ->=geentekst=
Liturgiam Authenticam ->=geentekst=
De homilie
Deze opmerking is nog meer van toepassing voor de catechese, die plaats vindt in de viering van de liturgie, meer bepaald voor de homilie tijdens de eucharistische samenkomst. Natuurlijk valt de specificiteit en het eigen ritme van een viering te eerbiedigen. Maar met inachtneming daarvan gebruikt de homilie toch dezelfde weg als de catechese, om die weg bij zijn natuurlijk eindpunt te laten uitmonden. Op een gelijkaardige wijze zet zij de leerlingen van Christus er toe aan dagelijks de geestelijke tocht te aanvaarden in waarheid, aanbidding en dankzegging. In die context kan men terecht zeggen dat de catechetische pedagogie in de Eucharistie haar begin en voltooiing vindt, en dit doorheen de kringloop van het liturgisch jaar. Een prediking die op de Bijbelse teksten gecentreerd is, bereikt op haar eigen manier dat de christengelovigen alle mysteries van het geloof en de normen van christelijk leven vollediger en dieper leren kennen. Aan de homilie moet dan ook een grote aandacht besteed worden: niet te lang en niet te kort, altijd degelijk voorbereid, rijk aan gedachten, verstaanbaar voor de toehoorders, en voorbehouden aan de gewijde bedienaars. Zij moet haar plaats krijgen in iedere eucharistieviering op de zondagen en de voorgeschreven feestdagen en ook bij de vieringen van doopsel, boete, huwelijk en begrafenis. Daarin ligt een van de weldaden van de liturgievernieuwing.
Deze opmerking is nog meer van toepassing voor de catechese, die plaats vindt in de viering van de liturgie, meer bepaald voor de homilie tijdens de eucharistische samenkomst. Natuurlijk valt de specificiteit en het eigen ritme van een viering te eerbiedigen. Maar met inachtneming daarvan gebruikt de homilie toch dezelfde weg als de catechese, om die weg bij zijn natuurlijk eindpunt te laten uitmonden. Op een gelijkaardige wijze zet zij de leerlingen van Christus er toe aan dagelijks de geestelijke tocht te aanvaarden in waarheid, aanbidding en dankzegging. In die context kan men terecht zeggen dat de catechetische pedagogie in de Eucharistie haar begin en voltooiing vindt, en dit doorheen de kringloop van het liturgisch jaar. Een prediking die op de Bijbelse teksten gecentreerd is, bereikt op haar eigen manier dat de christengelovigen alle mysteries van het geloof en de normen van christelijk leven vollediger en dieper leren kennen. Aan de homilie moet dan ook een grote aandacht besteed worden: niet te lang en niet te kort, altijd degelijk voorbereid, rijk aan gedachten, verstaanbaar voor de toehoorders, en voorbehouden aan de gewijde bedienaars. Zij moet haar plaats krijgen in iedere eucharistieviering op de zondagen en de voorgeschreven feestdagen en ook bij de vieringen van doopsel, boete, huwelijk en begrafenis. Daarin ligt een van de weldaden van de liturgievernieuwing.
Referenties naar alinea 48: 3
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=Ecclesiae de mysterio ->=geentekst=
Liturgiam Authenticam ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
Catechetische werken
In dit geheel van wegen en middelen - iedere inspanning van de Kerk vertoont een catechetische dimensie - verdienen de catechismussen, verre van hun belangrijke plaats te verliezen, een nieuwe aandacht. Een van de belangrijkste aspecten van de hedendaagse catechetische vernieuwing bestaat in het overvloedig verschijnen van herwerkte en nieuwe catechetische boeken, zowat overal in de Kerk. Veel van dergelijke werken werden reeds met goed gevolg uitgegeven en betekenen een ware rijkdom voor de catechetische vorming. Maar tegelijk moet men eerlijk en nederig toegeven, dat deze rijkdom en overvloed van boeken ook twijfelachtige essays deed ontstaan evenals boeken die schadelijk zijn voor jonge mensen en voor het leven van de Kerk. Onder meer uit angstige bezorgdheid om een betere taal te vinden of om de mode te volgen, van de laatste pedagogische methodes ontstaan telkens weer catechetische werken die jongeren en zelfs volwassenen in verwarring brengen, ofwel doordat zij bewust of onbewust aan sommige wezenlijke onderdelen van het geloof van de Kerk voorbijgaan, ofwel doordat zij aan sommige punten een te groot belang toekennen ten koste van andere, of nog het meest doordat zij vanuit een globale benadering een zeer “horizontale” ingesteldheid namelijk, afwijken van de leer van het kerkelijk leergezag.
Het is dus niet voldoende de catechetische werken te vermenigvuldigen. Willen zij in overeenstemming zijn met hun finaliteit, dan moeten meerdere voorwaarden vervuld worden:
In dit geheel van wegen en middelen - iedere inspanning van de Kerk vertoont een catechetische dimensie - verdienen de catechismussen, verre van hun belangrijke plaats te verliezen, een nieuwe aandacht. Een van de belangrijkste aspecten van de hedendaagse catechetische vernieuwing bestaat in het overvloedig verschijnen van herwerkte en nieuwe catechetische boeken, zowat overal in de Kerk. Veel van dergelijke werken werden reeds met goed gevolg uitgegeven en betekenen een ware rijkdom voor de catechetische vorming. Maar tegelijk moet men eerlijk en nederig toegeven, dat deze rijkdom en overvloed van boeken ook twijfelachtige essays deed ontstaan evenals boeken die schadelijk zijn voor jonge mensen en voor het leven van de Kerk. Onder meer uit angstige bezorgdheid om een betere taal te vinden of om de mode te volgen, van de laatste pedagogische methodes ontstaan telkens weer catechetische werken die jongeren en zelfs volwassenen in verwarring brengen, ofwel doordat zij bewust of onbewust aan sommige wezenlijke onderdelen van het geloof van de Kerk voorbijgaan, ofwel doordat zij aan sommige punten een te groot belang toekennen ten koste van andere, of nog het meest doordat zij vanuit een globale benadering een zeer “horizontale” ingesteldheid namelijk, afwijken van de leer van het kerkelijk leergezag.
Het is dus niet voldoende de catechetische werken te vermenigvuldigen. Willen zij in overeenstemming zijn met hun finaliteit, dan moeten meerdere voorwaarden vervuld worden:
- zij moeten aansluiten bij het concrete leven van de generatie, waarvoor zij bestemd zijn en ten nauwste rekening houden met hun zorgen, vragen, strijd en hoop;
- zij moeten proberen de taal te vinden, die verstaan wordt door de mensen van die generatie;
- zij moeten er voor zorgen de volledige boodschap van Jezus en zijn Kerk weer te geven, niets weg te laten of te misvormen, maar alles zodanig te ordenen en voor te stellen, dat het wezenlijke naar voren komt;
- zij moeten bij de gebruikers van die werken een vollediger confrontatie viseren met de mysteries van Christus, waaruit een echte bekering kan ontstaan en aldus een leven dat meer afgestemd is op Gods wil.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Catechismussen
Al degenen die de zware taak op zich nemen deze hulpmiddelen van de catechese en vooral de catechismusteksten voor te bereiden, kunnen dit niet doen zonder de goedkeuring van die pastores die daartoe toestemming kunnen geven, en ook niet zonder zich zo strikt mogelijk te houden aan het Algemeen Directorium voor Catechese, waarnaar zij zich te refereren hebben als naar een blijvende norm. vgl: Directorium Catechisticum Generale, (119-121)[[[894|(119-121)]]] In dat verband wil ik graag de bisschoppenconferenties van de hele wereld met aandrang aansporen om, met geduld maar ook met volharding en in goede verstandhouding met de Apostolische Stoel te werken aan de belangrijke taak die de samenstelling van catechismussen insluit. Die catechismussen zullen trouw zijn aan de hoofdinhoud van de Openbaring en uitmunten door een methodiek die aangepast is aan de eisen van onze tijd, zodat zij in staat zijn de christelijke generaties van de nieuwe tijd op te voeden tot een robuust geloof. Deze korte beschrijving van hulpmiddelen en wegen van de hedendaagse catechese wil geen volledige weergave zijn van de vele voorstellen, die door de vaders in de synode zijn uitgewerkt. Het is hartversterkend te ervaren dat in de afzonderlijke delen van de wereld heden ten dage een uitstekende gezamenlijke arbeid wordt geleverd voor een catechetische vernieuwing die strenger opgezet is en die meer garanties biedt betreffende de gesignaleerde aspecten van dit onderricht. Het valt niet te betwijfelen dat de Kerk de ervaren mensen en de geschikte middelen, zal blijven vinden om - met Gods genade - te beantwoorden aan de veeleisende communicatie met de mensen van deze tijd.
Al degenen die de zware taak op zich nemen deze hulpmiddelen van de catechese en vooral de catechismusteksten voor te bereiden, kunnen dit niet doen zonder de goedkeuring van die pastores die daartoe toestemming kunnen geven, en ook niet zonder zich zo strikt mogelijk te houden aan het Algemeen Directorium voor Catechese, waarnaar zij zich te refereren hebben als naar een blijvende norm. vgl: Directorium Catechisticum Generale, (119-121)[[[894|(119-121)]]] In dat verband wil ik graag de bisschoppenconferenties van de hele wereld met aandrang aansporen om, met geduld maar ook met volharding en in goede verstandhouding met de Apostolische Stoel te werken aan de belangrijke taak die de samenstelling van catechismussen insluit. Die catechismussen zullen trouw zijn aan de hoofdinhoud van de Openbaring en uitmunten door een methodiek die aangepast is aan de eisen van onze tijd, zodat zij in staat zijn de christelijke generaties van de nieuwe tijd op te voeden tot een robuust geloof. Deze korte beschrijving van hulpmiddelen en wegen van de hedendaagse catechese wil geen volledige weergave zijn van de vele voorstellen, die door de vaders in de synode zijn uitgewerkt. Het is hartversterkend te ervaren dat in de afzonderlijke delen van de wereld heden ten dage een uitstekende gezamenlijke arbeid wordt geleverd voor een catechetische vernieuwing die strenger opgezet is en die meer garanties biedt betreffende de gesignaleerde aspecten van dit onderricht. Het valt niet te betwijfelen dat de Kerk de ervaren mensen en de geschikte middelen, zal blijven vinden om - met Gods genade - te beantwoorden aan de veeleisende communicatie met de mensen van deze tijd.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 7 Hoe catechese geven?
51
Verscheidenheid van methodes
Wil de catechese haar eigen doel bereiken n.l. de opvoeding in het geloof, dan behoort zij verschillende methodes te gebruiken naar gelang van de leeftijd, de verstandelijke ontwikkeling, de kerkelijke en geestelijke volwassenheid en andere persoonlijke omstandigheden. Deze verscheidenheid wordt, als wij de zaak heel algemeen stellen, ook vereist door alles wat samenhangt met het sociaal-culturele klimaat, waarin de Kerk haar catechese geeft. Deze verscheidenheid in methodes is een teken van leven en rijkdom. Dit hebben ook de vaders van de vierde algemene bisschoppensynode[d:281] ingezien, die tegelijk wezen op noodzakelijke voorwaarden indien die verscheidenheid nuttig wil zijn en geen schade wil berokkenen aan de eenheid bij het onderricht van het ene geloof.
Wil de catechese haar eigen doel bereiken n.l. de opvoeding in het geloof, dan behoort zij verschillende methodes te gebruiken naar gelang van de leeftijd, de verstandelijke ontwikkeling, de kerkelijke en geestelijke volwassenheid en andere persoonlijke omstandigheden. Deze verscheidenheid wordt, als wij de zaak heel algemeen stellen, ook vereist door alles wat samenhangt met het sociaal-culturele klimaat, waarin de Kerk haar catechese geeft. Deze verscheidenheid in methodes is een teken van leven en rijkdom. Dit hebben ook de vaders van de vierde algemene bisschoppensynode[d:281] ingezien, die tegelijk wezen op noodzakelijke voorwaarden indien die verscheidenheid nuttig wil zijn en geen schade wil berokkenen aan de eenheid bij het onderricht van het ene geloof.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
Ten dienste van de Openbaring en de bekering
De eerste algemene kwestie betreft het risico en de bekoring om ten onrechte het catechetisch onderricht te vermengen met ideologische opvattingen, openlijk of bedekt, vooral van politico-sociale aard, of met individuele politieke opties. Wanneer immers dergelijke perspectieven een invloed hebben die van die aard is dat zij de centrale boodschap verduistert en secundair maakt, of ze gebruikt voor haar eigen doeleinden, dan wordt de catechese tot in de wortel aangetast. Met recht en reden heeft de synode gewezen op de noodzaak voor de catechese, om ten opzichte van de polarisatie rond sterk afwijkende standpunten, zich daarboven te houden, en om een soort “dichotomie” te vermijden, ook wanneer het gaat om theologische interpretaties, die aan dergelijke vragen worden gegeven. De catechese behoort de Openbaring als leidraad te nemen, zoals het universeel leergezag van de Kerk die op plechtige of gewone wijze doorgeeft. Die openbaring maakt ons bekend dat God, schepper en verlosser, zijn Zoon naar de mensen zond om hun vlees aan te nemen, aldus binnentredend, niet alleen in de persoonlijke geschiedenis van de individuele mens, maar ook in de menselijke geschiedenis zelf waarin Hij het middelpunt werd. Die openbaring heeft dan ook tot doel de mensen en de hele wereld grondig te veranderen onder invloed van het Evangelie van Jezus Christus, en heel de samenhang van de menselijke existentie te wijzigen. Zo opgevat, overstijgt de catechese het zogenoemde moralisme, dat zich al te zeer hecht aan uiterlijke observatie, terwijl zij toch een echte christelijke moraal omvat. Vooral stijgt zij uit boven ieder tijdelijk, sociaal of politiek “messianisme”. Zij is immers op zoek naar de diepste grond van de mens.
De eerste algemene kwestie betreft het risico en de bekoring om ten onrechte het catechetisch onderricht te vermengen met ideologische opvattingen, openlijk of bedekt, vooral van politico-sociale aard, of met individuele politieke opties. Wanneer immers dergelijke perspectieven een invloed hebben die van die aard is dat zij de centrale boodschap verduistert en secundair maakt, of ze gebruikt voor haar eigen doeleinden, dan wordt de catechese tot in de wortel aangetast. Met recht en reden heeft de synode gewezen op de noodzaak voor de catechese, om ten opzichte van de polarisatie rond sterk afwijkende standpunten, zich daarboven te houden, en om een soort “dichotomie” te vermijden, ook wanneer het gaat om theologische interpretaties, die aan dergelijke vragen worden gegeven. De catechese behoort de Openbaring als leidraad te nemen, zoals het universeel leergezag van de Kerk die op plechtige of gewone wijze doorgeeft. Die openbaring maakt ons bekend dat God, schepper en verlosser, zijn Zoon naar de mensen zond om hun vlees aan te nemen, aldus binnentredend, niet alleen in de persoonlijke geschiedenis van de individuele mens, maar ook in de menselijke geschiedenis zelf waarin Hij het middelpunt werd. Die openbaring heeft dan ook tot doel de mensen en de hele wereld grondig te veranderen onder invloed van het Evangelie van Jezus Christus, en heel de samenhang van de menselijke existentie te wijzigen. Zo opgevat, overstijgt de catechese het zogenoemde moralisme, dat zich al te zeer hecht aan uiterlijke observatie, terwijl zij toch een echte christelijke moraal omvat. Vooral stijgt zij uit boven ieder tijdelijk, sociaal of politiek “messianisme”. Zij is immers op zoek naar de diepste grond van de mens.
Referenties naar alinea 52: 1
Varietates legitimae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
53
Redemptoris Missio ->=geentekst=
Een kerk in veel talen en volkeren ->=geentekst=
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
Belichaming van de boodschap in de culturen
Ik snijd nu een tweede kwestie aan. Zoals ik tot de leden van de Bijbelcommissie gezegd heb: “De term 'acculturatie' of 'inculturatie' is weliswaar een neologisme maar toch een uitstekende uitdrukking voor een van de elementen van het grote mysterie van de menswording.” AAS 71 (1979), blz. 607[[5287]] Wij kunnen in volle ernst eerst zeggen dat de catechese, net als de evangelisatie in het algemeen, tot doel heeft de kracht van het Evangelie te laten doordringen tot in het hart van de menselijke cultuur en van de diverse verschijningsvormen van die cultuur. Om dit te bereiken moet de catechese kennis nemen van die culturen en van haar componenten, doorzien welke haar meest markante kenmerken zijn, en haar eigen woorden en rijkdommen eerbiedigen. Zo immers zal zij mensen van uiteenlopende culturen brengen tot de kennis van het verborgen mysterie (Rom. 16, 25; Ef. 3, 5)[[b:Rom. 16, 25; Ef. 3, 5]] en hen helpen om, uit de levende eigen traditie verschillende aspecten naar voren te brengen, die op een originele wijze gestalte geven aan de christelijke levenswijze, celebratie en wijze van denken. Twee zaken moet men echter in dat verband voor ogen houden. Ten eerste kan de evangelische boodschap niet zonder meer worden losgemaakt van die culturen waarin zij voor het eerst vorm kreeg. Ik bedoel: heel het Bijbels universum en meer bepaald het menselijk cultuurpatroon waarin Jezus leefde. Ook niet zonder groot verlies zal men die boodschap losmaken van de cultuurvormen waarin zij in de loop der eeuwen een bedding vond. Nooit ontspringt de boodschap als vanzelf uit een of andere cultuurbodem. Maar altijd wordt zij doorgegeven aan de hand van een apostolische dialoog, die noodzakelijkerwijze gepaard gaat met een soort dialoog van de culturen.
Ten tweede moet nadrukkelijk gezegd worden dat de kracht van het Evangelie overal omvormend werkt en een wedergeboorte tot stand brengt. Als het Evangelie een cultuur binnendringt, wie zal er dan over verwonderd zijn, dat niet weinig elementen van die cultuur worden omgevormd? Het zou geen catechese zijn, indien het evangelie zelf diende te veranderen door het contact met de culturen.
Als hier niet op gelet werd, bereikte men, zoals de H. Paulus krachtig formuleert,dat “het kruis van Christus zijn kracht zou verliezen”. (1 Kor. 1, 17)[[b:1 Kor. 1, 17]]
Iets heel anders is de handelswijze die, met wijs overleg, vertrekt van religieuze en andere elementen, die behoren tot het culturele erfgoed van een of andere groep of klasse van mensen, om hen te helpen het volledige christelijke mysterie beter te begrijpen. Echte catecheten weten immers heel goed, dat de catechese zich incarneert in verscheidene vormen van menselijke cultuur of in wisselende manieren van menselijke samenleven. Het volstaat te denken aan de onderling zo verschillende volken, aan de adolescenten en jongeren van vandaag, aan de wisselende omstandigheden, waarin de mensen van onze tijd verkeren. Dergelijke catechesen dulden niet dat de catechese uitgehold wordt door van de boodschap af te stappen of haar een domper op te zetten bij middel van zogenoemde aanpassingen, ook voor wat de taal betreft, zodanig dat de “toevertrouwde schat” van het geloof (2 Tim. 1, 14)[[b:2 Tim. 1, 14]] in gevaar komt of dat in geloof en zeden al teveel wordt toegegeven. Dergelijke catechesen zijn er vast van overtuigd, dat echte catechese dergelijke culturen rijker maakt, doordat zij hen helpt overstijgen wat daarin nog onvolmaakt en zelfs onmenselijk is, en doordat zij de goede waarden die ze echt bevatten, opneemt in de volheid van Christus. (Joh. 1, 16; Ef. 1, 10)[[b:Joh. 1, 16; Ef. 1, 10]]
Ik snijd nu een tweede kwestie aan. Zoals ik tot de leden van de Bijbelcommissie gezegd heb: “De term 'acculturatie' of 'inculturatie' is weliswaar een neologisme maar toch een uitstekende uitdrukking voor een van de elementen van het grote mysterie van de menswording.” AAS 71 (1979), blz. 607[[5287]] Wij kunnen in volle ernst eerst zeggen dat de catechese, net als de evangelisatie in het algemeen, tot doel heeft de kracht van het Evangelie te laten doordringen tot in het hart van de menselijke cultuur en van de diverse verschijningsvormen van die cultuur. Om dit te bereiken moet de catechese kennis nemen van die culturen en van haar componenten, doorzien welke haar meest markante kenmerken zijn, en haar eigen woorden en rijkdommen eerbiedigen. Zo immers zal zij mensen van uiteenlopende culturen brengen tot de kennis van het verborgen mysterie (Rom. 16, 25; Ef. 3, 5)[[b:Rom. 16, 25; Ef. 3, 5]] en hen helpen om, uit de levende eigen traditie verschillende aspecten naar voren te brengen, die op een originele wijze gestalte geven aan de christelijke levenswijze, celebratie en wijze van denken. Twee zaken moet men echter in dat verband voor ogen houden. Ten eerste kan de evangelische boodschap niet zonder meer worden losgemaakt van die culturen waarin zij voor het eerst vorm kreeg. Ik bedoel: heel het Bijbels universum en meer bepaald het menselijk cultuurpatroon waarin Jezus leefde. Ook niet zonder groot verlies zal men die boodschap losmaken van de cultuurvormen waarin zij in de loop der eeuwen een bedding vond. Nooit ontspringt de boodschap als vanzelf uit een of andere cultuurbodem. Maar altijd wordt zij doorgegeven aan de hand van een apostolische dialoog, die noodzakelijkerwijze gepaard gaat met een soort dialoog van de culturen.
Ten tweede moet nadrukkelijk gezegd worden dat de kracht van het Evangelie overal omvormend werkt en een wedergeboorte tot stand brengt. Als het Evangelie een cultuur binnendringt, wie zal er dan over verwonderd zijn, dat niet weinig elementen van die cultuur worden omgevormd? Het zou geen catechese zijn, indien het evangelie zelf diende te veranderen door het contact met de culturen.
Als hier niet op gelet werd, bereikte men, zoals de H. Paulus krachtig formuleert,dat “het kruis van Christus zijn kracht zou verliezen”. (1 Kor. 1, 17)[[b:1 Kor. 1, 17]]
Iets heel anders is de handelswijze die, met wijs overleg, vertrekt van religieuze en andere elementen, die behoren tot het culturele erfgoed van een of andere groep of klasse van mensen, om hen te helpen het volledige christelijke mysterie beter te begrijpen. Echte catecheten weten immers heel goed, dat de catechese zich incarneert in verscheidene vormen van menselijke cultuur of in wisselende manieren van menselijke samenleven. Het volstaat te denken aan de onderling zo verschillende volken, aan de adolescenten en jongeren van vandaag, aan de wisselende omstandigheden, waarin de mensen van onze tijd verkeren. Dergelijke catechesen dulden niet dat de catechese uitgehold wordt door van de boodschap af te stappen of haar een domper op te zetten bij middel van zogenoemde aanpassingen, ook voor wat de taal betreft, zodanig dat de “toevertrouwde schat” van het geloof (2 Tim. 1, 14)[[b:2 Tim. 1, 14]] in gevaar komt of dat in geloof en zeden al teveel wordt toegegeven. Dergelijke catechesen zijn er vast van overtuigd, dat echte catechese dergelijke culturen rijker maakt, doordat zij hen helpt overstijgen wat daarin nog onvolmaakt en zelfs onmenselijk is, en doordat zij de goede waarden die ze echt bevatten, opneemt in de volheid van Christus. (Joh. 1, 16; Ef. 1, 10)[[b:Joh. 1, 16; Ef. 1, 10]]
Referenties naar alinea 53: 9
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Redemptoris Missio ->=geentekst=
Een kerk in veel talen en volkeren ->=geentekst=
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Ecclesia in Africa ->=geentekst=
Evangelii Gaudium ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Bijdrage van de volksdevoties
Een andere kwestie van methode betreft de wijze waarop men voor de catechetische vorming gebruik kan maken van de waardevolle elementen in de volksdevoties. Ik denk aan de devotiepraktijken, die het gelovige volk in sommigen landen beoefent met een vurigheid van geest en een zuiverheid van bedoeling die diepe indruk maken, ook al moet het geloof, dat er aan ten grondslag ligt, gezuiverd worden en grotendeels rechtgetrokken. Ik denk aan sommige gemakkelijke gebeden, die heel wat eenvoudige mensen graag telkens weer herhalen. Ik denk aan vrome handelingen, die gesteld worden met een oprecht verlangen boete te doen of de Heer te behagen. In het grootste deel van dergelijke gebeden en praktijken zijn er, naast sommige te verwerpen zaken, zeker ook elementen, die, als zij goed begeleid worden, heel waardevol kunnen zijn om het mysterie van Christus dieper te leren kennen: de liefde en barmhartigheid van God, de Menswording van Christus, zijn verlossend Kruis en Zijn Verrijzenis, de werkzaamheid van de Geest in afzonderlijke christenen en in de Kerk, het geheim van het hiernamaals, de evangelische deugden die beoefend moeten worden, de aanwezigheid van de christen in de wereld, en meer dergelijke zaken. Waarom zouden wij een beroep doen op niet-christelijke – ja zelfs het christendom vijandige elementen, terwijl wij niet willen steunen op elementen, die weliswaar herzien en verbeterd moeten worden, maar toch in hun wortels iets christelijks hebben?
Een andere kwestie van methode betreft de wijze waarop men voor de catechetische vorming gebruik kan maken van de waardevolle elementen in de volksdevoties. Ik denk aan de devotiepraktijken, die het gelovige volk in sommigen landen beoefent met een vurigheid van geest en een zuiverheid van bedoeling die diepe indruk maken, ook al moet het geloof, dat er aan ten grondslag ligt, gezuiverd worden en grotendeels rechtgetrokken. Ik denk aan sommige gemakkelijke gebeden, die heel wat eenvoudige mensen graag telkens weer herhalen. Ik denk aan vrome handelingen, die gesteld worden met een oprecht verlangen boete te doen of de Heer te behagen. In het grootste deel van dergelijke gebeden en praktijken zijn er, naast sommige te verwerpen zaken, zeker ook elementen, die, als zij goed begeleid worden, heel waardevol kunnen zijn om het mysterie van Christus dieper te leren kennen: de liefde en barmhartigheid van God, de Menswording van Christus, zijn verlossend Kruis en Zijn Verrijzenis, de werkzaamheid van de Geest in afzonderlijke christenen en in de Kerk, het geheim van het hiernamaals, de evangelische deugden die beoefend moeten worden, de aanwezigheid van de christen in de wereld, en meer dergelijke zaken. Waarom zouden wij een beroep doen op niet-christelijke – ja zelfs het christendom vijandige elementen, terwijl wij niet willen steunen op elementen, die weliswaar herzien en verbeterd moeten worden, maar toch in hun wortels iets christelijks hebben?
Referenties naar alinea 54: 7
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=
Memoriseren
De laatste kwestie van methode, die minstens onder de aandacht gebracht moet worden en waarover de synode meermalen gesproken heeft, gaat over het memoriseren. In het begin, toen de menselijke cultuur vooral mondeling werd overgedragen, paste de christelijke catechese het van buiten leren zeer ruim toe. Gedurende lange tijd bleef het daarna de gewoonte de voornaamste waarheden aan het geheugen toe te vertrouwen. Wij weten allen wel dat deze methode niet zonder nadelen is. De grootste daarvan bestaat hierin, dat zij niet voldoende inzicht verschaft, soms bijna geen, doordat de hele kennis wordt herleid tot formules die herhaald worden zonder de zaak zelf uit te diepen. Deze nadelen, samen met verschillende kenmerken van onze beschaving, hebben ervoor gezorgd dat in de catechese de geheugenoefening hier en daar bijna volledig werd geschrapt - helaas voor goed, zeggen sommigen. Daarom hebben in de vierde algemene vergadering van de synode[d:281] zeer gezaghebbende mensen er op aangedrongen een wijs evenwicht te zoeken in de rol van studie en spontaniteit, van dialoog en stilte, van schrift en geheugen. Sommige culturen hechten trouwens nog steeds grote waarde aan het geheugenwerk. In het profane onderwijs van sommige landen klinken met de dag talrijker woorden van afkeuring omtrent de nadelen, die voortvloeien uit een gebrek aan waardering voor het menselijk vermogen van het geheugen, waarom er dan niet naar streven zijn betekenis voor de catechese op een intelligente en zelfs originele wijze te herstellen? De “herinnerende” viering van de belangrijke feiten van de heilsgeschiedenis veronderstelt trouwens dat men hiervan nauwkeurig kennis bezit. In het geheugen enkele woorden van Jezus Christus vastleggen, belangrijke Bijbelplaatsen, de tien geboden, geloofsbelijdenissen, liturgische teksten, belangrijke gebeden en de basisgegevens van de christelijke leer...- dat alles is zeker niet in strijd met de waardigheid van de jonge christenen noch een beletsel voor een persoonlijk contact met God. Integendeel, zoals de synodevaders met nadruk onder de aandacht brachten. Zoiets is werkelijk noodzakelijk. Men moet de zaken realistisch bekijken. Bloemen van geloof en vroomheid, als ik me zo mag uitdrukken, kunnen niet groeien op braakliggende grond die niet wordt omgespit door het geheugen. Belangrijk is echter dat de nu van buiten geleerde teksten tegelijk geïnterioriseerd worden, geleidelijk aan in hun diepte begrepen worden, zodat zij een bron worden van christelijk leven, zowel voor de afzonderlijke personen als voor de gemeenschappen. Dat er een veelvoud van methodes bestaat om in deze tijd catechese te geven, kan een teken zijn van levenskracht en scherpzinnigheid. In ieder geval is het belangrijk, dat de gekozen methode beantwoordt aan de allereerste wet, die heel het leven van de Kerk bindt: de trouw aan God - in een en dezelfde beweging van liefde - de trouw aan de mens.
De laatste kwestie van methode, die minstens onder de aandacht gebracht moet worden en waarover de synode meermalen gesproken heeft, gaat over het memoriseren. In het begin, toen de menselijke cultuur vooral mondeling werd overgedragen, paste de christelijke catechese het van buiten leren zeer ruim toe. Gedurende lange tijd bleef het daarna de gewoonte de voornaamste waarheden aan het geheugen toe te vertrouwen. Wij weten allen wel dat deze methode niet zonder nadelen is. De grootste daarvan bestaat hierin, dat zij niet voldoende inzicht verschaft, soms bijna geen, doordat de hele kennis wordt herleid tot formules die herhaald worden zonder de zaak zelf uit te diepen. Deze nadelen, samen met verschillende kenmerken van onze beschaving, hebben ervoor gezorgd dat in de catechese de geheugenoefening hier en daar bijna volledig werd geschrapt - helaas voor goed, zeggen sommigen. Daarom hebben in de vierde algemene vergadering van de synode[d:281] zeer gezaghebbende mensen er op aangedrongen een wijs evenwicht te zoeken in de rol van studie en spontaniteit, van dialoog en stilte, van schrift en geheugen. Sommige culturen hechten trouwens nog steeds grote waarde aan het geheugenwerk. In het profane onderwijs van sommige landen klinken met de dag talrijker woorden van afkeuring omtrent de nadelen, die voortvloeien uit een gebrek aan waardering voor het menselijk vermogen van het geheugen, waarom er dan niet naar streven zijn betekenis voor de catechese op een intelligente en zelfs originele wijze te herstellen? De “herinnerende” viering van de belangrijke feiten van de heilsgeschiedenis veronderstelt trouwens dat men hiervan nauwkeurig kennis bezit. In het geheugen enkele woorden van Jezus Christus vastleggen, belangrijke Bijbelplaatsen, de tien geboden, geloofsbelijdenissen, liturgische teksten, belangrijke gebeden en de basisgegevens van de christelijke leer...- dat alles is zeker niet in strijd met de waardigheid van de jonge christenen noch een beletsel voor een persoonlijk contact met God. Integendeel, zoals de synodevaders met nadruk onder de aandacht brachten. Zoiets is werkelijk noodzakelijk. Men moet de zaken realistisch bekijken. Bloemen van geloof en vroomheid, als ik me zo mag uitdrukken, kunnen niet groeien op braakliggende grond die niet wordt omgespit door het geheugen. Belangrijk is echter dat de nu van buiten geleerde teksten tegelijk geïnterioriseerd worden, geleidelijk aan in hun diepte begrepen worden, zodat zij een bron worden van christelijk leven, zowel voor de afzonderlijke personen als voor de gemeenschappen. Dat er een veelvoud van methodes bestaat om in deze tijd catechese te geven, kan een teken zijn van levenskracht en scherpzinnigheid. In ieder geval is het belangrijk, dat de gekozen methode beantwoordt aan de allereerste wet, die heel het leven van de Kerk bindt: de trouw aan God - in een en dezelfde beweging van liefde - de trouw aan de mens.
Referenties naar alinea 55: 4
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 8 De vreugde van het geloof in een moeilijke wereld
56
De christelijke identiteit bevestigen
Wij leven in een moeilijke wereld. De mens vreest bij voorbeeld dat de beste vruchten van zijn creativiteit zich tegen hem zullen keren. Zoiets schept uiteraard een klimaat van onzekerheid. Redemptor Hominis, 15-16[[237|15-16]] De catechese moet de christenen helpen om juist voor die wereld “licht” en “zout” te zijn, (Mt. 5, 13-16)[[b:Mt. 5, 13-16]], tot hun eigen vreugde en tot heil van de anderen. Ongetwijfeld is daartoe vereist, dat de catechese de christenen bevestigt in hun eigen identiteit en dat zij zelf voortdurend uitstijgt boven aarzelingen, onzekerheden en afzwakkingen, die haar van alle kanten bedreigen. Onder de vele moeilijkheden die voor het geloof even zoveel uitdagingen betekenen, zal ik er nu enkele naar voren halen om de catechese te helpen die te overwinnen.
Wij leven in een moeilijke wereld. De mens vreest bij voorbeeld dat de beste vruchten van zijn creativiteit zich tegen hem zullen keren. Zoiets schept uiteraard een klimaat van onzekerheid. Redemptor Hominis, 15-16[[237|15-16]] De catechese moet de christenen helpen om juist voor die wereld “licht” en “zout” te zijn, (Mt. 5, 13-16)[[b:Mt. 5, 13-16]], tot hun eigen vreugde en tot heil van de anderen. Ongetwijfeld is daartoe vereist, dat de catechese de christenen bevestigt in hun eigen identiteit en dat zij zelf voortdurend uitstijgt boven aarzelingen, onzekerheden en afzwakkingen, die haar van alle kanten bedreigen. Onder de vele moeilijkheden die voor het geloof even zoveel uitdagingen betekenen, zal ik er nu enkele naar voren halen om de catechese te helpen die te overwinnen.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
In een onverschillige wereld
Enkele jaren geleden werd er veel gesproken over een geseculariseerde wereld en een Post-christelijk tijdvak. De nieuwe stroming heeft haar tijd gehad. Maar een diepe waarheid hieromtrent blijft. De Christenen van nu moeten dan ook zo gevormd worden, dat zij weten te leven in een dergelijke wereld. Een groot deel van die wereld kent God niet. Met betrekking tot godsdienstige vragen moest een veeleisende en broederlijke dialoog - die voor allen stimulerend werkt - , wijken voor een vervlakkend indifferentisme. Of sommigen bijten zich vast, in een aanmatigende mentaliteit van verdachtmaking, in naam van de vooruitgang der wetenschappelijke “verklaringen”. Het komt er in een dergelijke situatie voor de gelovige op aan stevig vast te staan en vanuit die vaste grond anderen gelegenheid te geven tot “heilzaam gesprek” Dialogi, (70-77)[[918|(70-77)]] waarin iedereen aan zijn trekken komt vooral dan met zijn allerbelangrijkste waardigheid, die van godszoeker. Om daartoe te vormen is er een catechese nodig die de jonge mensen en de volwassenen van onze gemeenschappen leert aandachtig en consequent te zijn in het geloof en rustig uit te komen voor hun christelijke en katholieke identiteit, die leert het “onzichtbare te zien”, (Hebr. 11, 27)[b:Hebr. 11, 27] en zodanig God als absolute steunpunt te aanvaarden, dat zij van Hem kunnen getuigen te midden van een materialistische beschaving die Gods bestaan ontkent.
Enkele jaren geleden werd er veel gesproken over een geseculariseerde wereld en een Post-christelijk tijdvak. De nieuwe stroming heeft haar tijd gehad. Maar een diepe waarheid hieromtrent blijft. De Christenen van nu moeten dan ook zo gevormd worden, dat zij weten te leven in een dergelijke wereld. Een groot deel van die wereld kent God niet. Met betrekking tot godsdienstige vragen moest een veeleisende en broederlijke dialoog - die voor allen stimulerend werkt - , wijken voor een vervlakkend indifferentisme. Of sommigen bijten zich vast, in een aanmatigende mentaliteit van verdachtmaking, in naam van de vooruitgang der wetenschappelijke “verklaringen”. Het komt er in een dergelijke situatie voor de gelovige op aan stevig vast te staan en vanuit die vaste grond anderen gelegenheid te geven tot “heilzaam gesprek” Dialogi, (70-77)[[918|(70-77)]] waarin iedereen aan zijn trekken komt vooral dan met zijn allerbelangrijkste waardigheid, die van godszoeker. Om daartoe te vormen is er een catechese nodig die de jonge mensen en de volwassenen van onze gemeenschappen leert aandachtig en consequent te zijn in het geloof en rustig uit te komen voor hun christelijke en katholieke identiteit, die leert het “onzichtbare te zien”, (Hebr. 11, 27)[b:Hebr. 11, 27] en zodanig God als absolute steunpunt te aanvaarden, dat zij van Hem kunnen getuigen te midden van een materialistische beschaving die Gods bestaan ontkent.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Met de voortreffelijke pedagogie van het geloof
De christelijke identiteit is volstrekt uniek en mag niet gereduceerd worden. Een gevolg daarvan en een voorwaarde daartoe, is de niet minder originele en unieke pedagogie van het geloof. De pedagogie is ongetwijfeld een van de belangrijkste onder de vele voortreffelijke menswetenschappen die in onze tijd geweldige vorderingen maakten. Zij ondervindt daarbij krachtige steun vanuit de verworvenheden van andere wetenschappen zoals de biologie, de psychologie en de sociologie. Die wetenschap van het opvoeden en die kunst van het onderwijzen worden onophoudelijk herzien met het oog op grotere aanpassing of op betere resultaten, dit dan met wisselend succes. Welnu, er bestaat ook een pedagogie van het geloof. Nooit zal men genoeg in de verf zetten van hoeveel nut zo'n pedagogie kan zijn voor de catechese. Het is vanzelfsprekend dat de algemene opvoedingstechnieken, die geperfectioneerd en uitgetest werden, ten nutte moeten gemaakt worden voor de wetenschap van de geloofsopvoeding. Maar op elk moment dient men tevens rekening te houden met de fundamentele eigenheid van het geloof. Want de pedagogie van het geloof heeft niet het overdragen op het oog van enige menselijke wetenschap, hoe verheven ook. Het gaat er om de Openbaring van God en dan nog wel in haar integriteit. God zelf heeft in de loop van de heilsgeschiedenis, meer bepaald in het Evangelie, gebruik gemaakt van een pedagogie, die het lichtend voorbeeld moet blijven voor de praktijk van de geloofsopvoeding. Eerder welke techniek is voor de catechese slechts in zoverre waardevol als zij in dienst staat van de geloofsoverdracht en de geloofsopvoeding. Is dit niet het geval, dan heeft zij geen waarde.
De christelijke identiteit is volstrekt uniek en mag niet gereduceerd worden. Een gevolg daarvan en een voorwaarde daartoe, is de niet minder originele en unieke pedagogie van het geloof. De pedagogie is ongetwijfeld een van de belangrijkste onder de vele voortreffelijke menswetenschappen die in onze tijd geweldige vorderingen maakten. Zij ondervindt daarbij krachtige steun vanuit de verworvenheden van andere wetenschappen zoals de biologie, de psychologie en de sociologie. Die wetenschap van het opvoeden en die kunst van het onderwijzen worden onophoudelijk herzien met het oog op grotere aanpassing of op betere resultaten, dit dan met wisselend succes. Welnu, er bestaat ook een pedagogie van het geloof. Nooit zal men genoeg in de verf zetten van hoeveel nut zo'n pedagogie kan zijn voor de catechese. Het is vanzelfsprekend dat de algemene opvoedingstechnieken, die geperfectioneerd en uitgetest werden, ten nutte moeten gemaakt worden voor de wetenschap van de geloofsopvoeding. Maar op elk moment dient men tevens rekening te houden met de fundamentele eigenheid van het geloof. Want de pedagogie van het geloof heeft niet het overdragen op het oog van enige menselijke wetenschap, hoe verheven ook. Het gaat er om de Openbaring van God en dan nog wel in haar integriteit. God zelf heeft in de loop van de heilsgeschiedenis, meer bepaald in het Evangelie, gebruik gemaakt van een pedagogie, die het lichtend voorbeeld moet blijven voor de praktijk van de geloofsopvoeding. Eerder welke techniek is voor de catechese slechts in zoverre waardevol als zij in dienst staat van de geloofsoverdracht en de geloofsopvoeding. Is dit niet het geval, dan heeft zij geen waarde.
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
Een taal die aangepast is aan de dienst voor het “Credo”
Een gelijkaardig probleem, is dit van de taal. Iedereen weet hoe brandend die kwestie juist in deze tijd is. We staan voor een paradoxaal feit. Enerzijds wordt vandaag de dag grote waarde gehecht aan het woord, hetgeen bv. blijkt uit de studies op gebied van de communicatie, de semantiek en de wetenschap van de symbolen. Maar anderzijds wordt heden ten dage de taal ook verkracht in dienst van ideologische misleiding, geestelijke vervlakking en verlaging van de mens tot een soort object. Dit alles is zeer belangrijk voor de catechese. Het is immers een absolute eis, dat zij niet alleen een taal vindt die in het algemeen geschikt is, voor kinderen en jonge mensen van deze tijd bijvoorbeeld, maar ook naargelang van de categorie‘n van mensen: een geëigende taal, voor leerlingen, voor intellectuelen, voor wetenschapsmensen, voor ongeletterden of weinig ontwikkelden, lichamelijk of geestelijk gehandicapten, enz... De H. Augustinus had dit probleem reeds goed aangevoeld en leverde een bijdrage om het in zijn tijd op te lossen door zijn bekend boek “De catechizandis rudibus[906]”. In de catechese zoals in de theologie blijft het probleem van de taal zonder twijfel een probleem van de eerste orde. Toch is het niet overbodig hier iets te onderstrepen. De catechese mag onder geen enkel voorwendsel, ook niet van zogenaamd wetenschappelijke aard, een taal gebruiken waarvan het resultaat zou zijn dat de inhoud van het “Credo” wordt aangetast. Ook een taal die bedriegt of misleidt komt niet in aanmerking. Hoogste wet is het daarentegen dat de grote vorderingen van de taalwetenschap ten dienste staan van ware catechese; dat daardoor de catechese in staat gesteld wordt om voor kinderen, adolescenten, jongeren en volwassenen van deze tijd de hele geloofsleer zonder enige misvorming “uit te spreken” en “mee te delen”.
Een gelijkaardig probleem, is dit van de taal. Iedereen weet hoe brandend die kwestie juist in deze tijd is. We staan voor een paradoxaal feit. Enerzijds wordt vandaag de dag grote waarde gehecht aan het woord, hetgeen bv. blijkt uit de studies op gebied van de communicatie, de semantiek en de wetenschap van de symbolen. Maar anderzijds wordt heden ten dage de taal ook verkracht in dienst van ideologische misleiding, geestelijke vervlakking en verlaging van de mens tot een soort object. Dit alles is zeer belangrijk voor de catechese. Het is immers een absolute eis, dat zij niet alleen een taal vindt die in het algemeen geschikt is, voor kinderen en jonge mensen van deze tijd bijvoorbeeld, maar ook naargelang van de categorie‘n van mensen: een geëigende taal, voor leerlingen, voor intellectuelen, voor wetenschapsmensen, voor ongeletterden of weinig ontwikkelden, lichamelijk of geestelijk gehandicapten, enz... De H. Augustinus had dit probleem reeds goed aangevoeld en leverde een bijdrage om het in zijn tijd op te lossen door zijn bekend boek “De catechizandis rudibus[906]”. In de catechese zoals in de theologie blijft het probleem van de taal zonder twijfel een probleem van de eerste orde. Toch is het niet overbodig hier iets te onderstrepen. De catechese mag onder geen enkel voorwendsel, ook niet van zogenaamd wetenschappelijke aard, een taal gebruiken waarvan het resultaat zou zijn dat de inhoud van het “Credo” wordt aangetast. Ook een taal die bedriegt of misleidt komt niet in aanmerking. Hoogste wet is het daarentegen dat de grote vorderingen van de taalwetenschap ten dienste staan van ware catechese; dat daardoor de catechese in staat gesteld wordt om voor kinderen, adolescenten, jongeren en volwassenen van deze tijd de hele geloofsleer zonder enige misvorming “uit te spreken” en “mee te delen”.
Referenties naar alinea 59: 1
Fides et Ratio ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Onderzoek en zekerheid van het geloof
Een meer subtiele uitdaging ligt in de opvatting zelf die men nopens geloven heeft. Sommige hedendaagse filosofische scholen die grote invloed schijnen te hebben op bepaalde theologische stromingen en aldus op de pastorale praktijk, onderstrepen graag dat de grondhouding van de menselijke geest gericht is op een eindeloos vragen en dat dit zoeken nooit zijn doel bereikt. Een dergelijke opvatting zal op het theologische vlak met nadruk affirmeren dat het geloof geen zekerheid is maar een vraag, geen licht maar een sprong in de duisternis. Deze gedachtestromingen hebben weliswaar positieve kanten. Zij herinneren er ons aan, dat het geloof behoort tot de dingen die wij nog niet hebben: wij hopen op hetgeen wij nog niet zien, tenzij “in een spiegel, onduidelijk”, (1 Kor. 13, 12)[b:1 Kor. 13, 12] en God woont inderdaad altijd in het ontoegankelijk licht. (1 Tim. 6, 16)[[b:1 Tim. 6, 16]] Zij helpen ook om van het christelijk geloven geen onveranderlijke toestand te maken maar eerder een tocht, zoals bij Abraham. En bovenal zal men er voor waken onzekere zaken als zeker voor te stellen. Toch moet men ook niet - wat al te vaak gebeurt - in het andere uiterste vallen. Volgens de brief aan de Hebreeën “is het geloof... een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen”. (Heb. 11, 1)[b:Heb. 11, 1] Hoewel wij nog geen volledig bezit hebben, bezitten wij toch de plechtige belofte en een onderpand. Wanneer wij dus kinderen, adolescenten en jonge mensen opvoeden, laten wij hun geen geloofsopvatting aanbieden die volstrekt negatief is, alsof het gaat over een absoluut niet-weten, een soort blind-zijn, een wereld van duisternis: maar tonen wij hun wat een nederig en vastberaden zoeken van de gelovige mens wel degelijk aan licht insluit. Dat onderzoek start immers niet vanuit gewoonweg een illusie of vanuit bedrieglijke meningen en onzekerheid, maar steunt op het woord van God, die niet bedrogen wordt en niet bedriegt. Het bouwt altijd verder op de onwrikbare rots van dit woord. Zo zochten ook de Magiërs, door een ster geleid. (Mt. 2, 1-2)[[b:Mt. 2, 1-2]] En Blaise Pascal tekent daarbij zo scherpzinnig aan, met een formule die hij aan de H. Augustinus ontleent: “Gij zoudt mij niet zoeken, als gij mij niet reeds gevonden had” nr. 553[[5288]] De catechese bedoelt dan ook de catechumenen vertrouwd te maken met enkele eenvoudige maar stevige zekerheden die hen zullen helpen de Heer meer en meer te leren kennen.
Een meer subtiele uitdaging ligt in de opvatting zelf die men nopens geloven heeft. Sommige hedendaagse filosofische scholen die grote invloed schijnen te hebben op bepaalde theologische stromingen en aldus op de pastorale praktijk, onderstrepen graag dat de grondhouding van de menselijke geest gericht is op een eindeloos vragen en dat dit zoeken nooit zijn doel bereikt. Een dergelijke opvatting zal op het theologische vlak met nadruk affirmeren dat het geloof geen zekerheid is maar een vraag, geen licht maar een sprong in de duisternis. Deze gedachtestromingen hebben weliswaar positieve kanten. Zij herinneren er ons aan, dat het geloof behoort tot de dingen die wij nog niet hebben: wij hopen op hetgeen wij nog niet zien, tenzij “in een spiegel, onduidelijk”, (1 Kor. 13, 12)[b:1 Kor. 13, 12] en God woont inderdaad altijd in het ontoegankelijk licht. (1 Tim. 6, 16)[[b:1 Tim. 6, 16]] Zij helpen ook om van het christelijk geloven geen onveranderlijke toestand te maken maar eerder een tocht, zoals bij Abraham. En bovenal zal men er voor waken onzekere zaken als zeker voor te stellen. Toch moet men ook niet - wat al te vaak gebeurt - in het andere uiterste vallen. Volgens de brief aan de Hebreeën “is het geloof... een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen”. (Heb. 11, 1)[b:Heb. 11, 1] Hoewel wij nog geen volledig bezit hebben, bezitten wij toch de plechtige belofte en een onderpand. Wanneer wij dus kinderen, adolescenten en jonge mensen opvoeden, laten wij hun geen geloofsopvatting aanbieden die volstrekt negatief is, alsof het gaat over een absoluut niet-weten, een soort blind-zijn, een wereld van duisternis: maar tonen wij hun wat een nederig en vastberaden zoeken van de gelovige mens wel degelijk aan licht insluit. Dat onderzoek start immers niet vanuit gewoonweg een illusie of vanuit bedrieglijke meningen en onzekerheid, maar steunt op het woord van God, die niet bedrogen wordt en niet bedriegt. Het bouwt altijd verder op de onwrikbare rots van dit woord. Zo zochten ook de Magiërs, door een ster geleid. (Mt. 2, 1-2)[[b:Mt. 2, 1-2]] En Blaise Pascal tekent daarbij zo scherpzinnig aan, met een formule die hij aan de H. Augustinus ontleent: “Gij zoudt mij niet zoeken, als gij mij niet reeds gevonden had” nr. 553[[5288]] De catechese bedoelt dan ook de catechumenen vertrouwd te maken met enkele eenvoudige maar stevige zekerheden die hen zullen helpen de Heer meer en meer te leren kennen.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
Catechese en theologie
In diezelfde context lijkt het nog van groot belang, dat de band tussen catechese en theologie goed begrepen wordt.
Die band is vanzelfsprekend diep en vitaal voor wie begrip heeft voor de onvervangbare taak van de theologie in dienst van het geloof. Het moet dan ook niemand verwonderen als een stroomversnelling op het gebied van de theologie ook op het vlak van de catechese zijn weerslag heeft. Welnu, in deze naconciliaire tijd staat de Kerk voor een belangrijk maar riskant moment van theologisch onderzoek. Hetzelfde moet gezegd worden van de hermeneutiek in de exegese.
Synodevaders uit alle delen van de wereld hebben dit probleem met bezorgde woorden aan de orde gesteld. Zij spraken over een labiel evenwicht dat vanuit de theologie kan binnendringen in de catechese, en zij benadrukten de noodzaak dit kwaad te bezweren. Paus Paulus VI heeft dit probleem in niet minder heldere bewoordingen behandeld in de inleiding van zijn Plechtige Geloofsbelijdenis vgl: Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God, 4[[[763|4]]] en in de apostolische aansporing, die hij vijf jaar na afloop van het Tweede Vaticaans Concilie uitgaf. vgl: Quinque iam anni, 2[[[944|2]]]
Dit punt moet opnieuw onder de aandacht gebracht worden. De theologen en exegeten dienen te beseffen dat hun onderzoekswerk en hun uitspraken een grote weerslag hebben op het catechetisch onderricht. Daarom moeten zij er op bedacht zijn door hun optreden niet de schijn te wekken dat iets als zekere waarheid wordt aanvaard, wat integendeel slechts thuis hoort bij de gissingen of strijdvragen onder deskundigen. De catecheten van hun kant zullen op het terrein van het theologisch onderzoek met wijsheid de elementen verzamelen, die een licht kunnen zijn voor hun nadenken en hun onderricht. Evenals de theologen zelf zullen zij putten uit de ware bronnen, geleid door het Leergezag. De geest van kinderen van jonge mensen moet niet in verwarring gebracht worden door vreemde theorie‘n, zinloze problemen of steriele discussies. Zoals de H. Paulus dit in zijn pastorale brieven dikwijls aan de kaak stelt. (1 Tim. 1, 3; 1 Tim. 4, 1; 2 Tim 2, 14; 2 Tim. 4, 1-5; Tit. 1, 10-12)[[b:1 Tim. 1, 3; 1 Tim. 4, 1; 2 Tim 2, 14; 2 Tim. 4, 1-5; Tit. 1, 10-12]] vgl: Evangelii Nuntiandi, 78[[[519|78]]]
Het kostbaarste geschenk dat de Kerk aan de losgeslagen en rusteloze wereld van deze tijd kan aanbieden is dit, dat zij voor een dergelijke wereld christenen vormt, die zich bevestigd weten voor wat het wezenlijke aangaat en in alle eenvoud blij zijn in hun geloof. Dit leert de catechese, en zelf zal de catechese daaruit op de eerste plaats voordeel halen. “De mens dus die zichzelf grondig wil leren kennen - niet slechts volgens de eerste de beste, onvolledige, vaak oppervlakkige en zelfs alleen in schijn bestaande criteria en maatstaven van zijn leven - moet zich tot Christus wenden met zijn angst en zijn twijfel, met zijn zwakheid en zondigheid, met zijn leven en zijn dood. Hij moet als het ware met heel zijn wezen in Hem binnentreden, de hele werkelijkheid van Menswording en Verlossing, zich eigen maken en ze in zich opnemen, om zichzelf te hervinden”. Redemptor Hominis, 10[[237|10]]
In diezelfde context lijkt het nog van groot belang, dat de band tussen catechese en theologie goed begrepen wordt.
Die band is vanzelfsprekend diep en vitaal voor wie begrip heeft voor de onvervangbare taak van de theologie in dienst van het geloof. Het moet dan ook niemand verwonderen als een stroomversnelling op het gebied van de theologie ook op het vlak van de catechese zijn weerslag heeft. Welnu, in deze naconciliaire tijd staat de Kerk voor een belangrijk maar riskant moment van theologisch onderzoek. Hetzelfde moet gezegd worden van de hermeneutiek in de exegese.
Synodevaders uit alle delen van de wereld hebben dit probleem met bezorgde woorden aan de orde gesteld. Zij spraken over een labiel evenwicht dat vanuit de theologie kan binnendringen in de catechese, en zij benadrukten de noodzaak dit kwaad te bezweren. Paus Paulus VI heeft dit probleem in niet minder heldere bewoordingen behandeld in de inleiding van zijn Plechtige Geloofsbelijdenis vgl: Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God, 4[[[763|4]]] en in de apostolische aansporing, die hij vijf jaar na afloop van het Tweede Vaticaans Concilie uitgaf. vgl: Quinque iam anni, 2[[[944|2]]]
Dit punt moet opnieuw onder de aandacht gebracht worden. De theologen en exegeten dienen te beseffen dat hun onderzoekswerk en hun uitspraken een grote weerslag hebben op het catechetisch onderricht. Daarom moeten zij er op bedacht zijn door hun optreden niet de schijn te wekken dat iets als zekere waarheid wordt aanvaard, wat integendeel slechts thuis hoort bij de gissingen of strijdvragen onder deskundigen. De catecheten van hun kant zullen op het terrein van het theologisch onderzoek met wijsheid de elementen verzamelen, die een licht kunnen zijn voor hun nadenken en hun onderricht. Evenals de theologen zelf zullen zij putten uit de ware bronnen, geleid door het Leergezag. De geest van kinderen van jonge mensen moet niet in verwarring gebracht worden door vreemde theorie‘n, zinloze problemen of steriele discussies. Zoals de H. Paulus dit in zijn pastorale brieven dikwijls aan de kaak stelt. (1 Tim. 1, 3; 1 Tim. 4, 1; 2 Tim 2, 14; 2 Tim. 4, 1-5; Tit. 1, 10-12)[[b:1 Tim. 1, 3; 1 Tim. 4, 1; 2 Tim 2, 14; 2 Tim. 4, 1-5; Tit. 1, 10-12]] vgl: Evangelii Nuntiandi, 78[[[519|78]]]
Het kostbaarste geschenk dat de Kerk aan de losgeslagen en rusteloze wereld van deze tijd kan aanbieden is dit, dat zij voor een dergelijke wereld christenen vormt, die zich bevestigd weten voor wat het wezenlijke aangaat en in alle eenvoud blij zijn in hun geloof. Dit leert de catechese, en zelf zal de catechese daaruit op de eerste plaats voordeel halen. “De mens dus die zichzelf grondig wil leren kennen - niet slechts volgens de eerste de beste, onvolledige, vaak oppervlakkige en zelfs alleen in schijn bestaande criteria en maatstaven van zijn leven - moet zich tot Christus wenden met zijn angst en zijn twijfel, met zijn zwakheid en zondigheid, met zijn leven en zijn dood. Hij moet als het ware met heel zijn wezen in Hem binnentreden, de hele werkelijkheid van Menswording en Verlossing, zich eigen maken en ze in zich opnemen, om zichzelf te hervinden”. Redemptor Hominis, 10[[237|10]]
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 9 Een opdracht voor ons allen
62
Bemoediging voor alle verantwoordelijken
En nu, geliefde Broeders en Zonen, richt ik tot U allen een ernstige en vurige aansporing uit kracht van mijn ambt als Herder van de universele Kerk. Mochten mijn woorden uw hart in vlam zetten, zoals eertijds de brieven van de H. Paulus aan Titus en Timotheus, zijn deelgenoten aan het Evangelie, of zoals de H. Augustinus, die aan de diaken Deogratias, ontmoedigd t.o.v. zijn catechetische taak, een merkwaardig traktaatje zond over de vreugde van het catechiseren. PL 40, 310-347[[906]] Ik wens inderdaad in de harten van allen die zich inzetten voor het godsdienstonderricht en de evangelische opvoeding - zo talrijk en zo verschillend als ze zijn - moed, hoop en enthousiasme te zaaien!
En nu, geliefde Broeders en Zonen, richt ik tot U allen een ernstige en vurige aansporing uit kracht van mijn ambt als Herder van de universele Kerk. Mochten mijn woorden uw hart in vlam zetten, zoals eertijds de brieven van de H. Paulus aan Titus en Timotheus, zijn deelgenoten aan het Evangelie, of zoals de H. Augustinus, die aan de diaken Deogratias, ontmoedigd t.o.v. zijn catechetische taak, een merkwaardig traktaatje zond over de vreugde van het catechiseren. PL 40, 310-347[[906]] Ik wens inderdaad in de harten van allen die zich inzetten voor het godsdienstonderricht en de evangelische opvoeding - zo talrijk en zo verschillend als ze zijn - moed, hoop en enthousiasme te zaaien!
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
De bisschoppen
Ik richt mij allereerst tot u, broeders in het bisschopsambt. Het tweede Vaticaans Concilie heeft al nadrukkelijk gewezen op uw taak ten opzichte van de catechese. vgl: Christus Dominus, 13[[[646|13]]] De vaders van de vierde algemene vergadering van de synode hebben die opdracht met krachtige stem bevestigd.
Op dit vlak, zeergeliefde broeders, is aan u een bijzondere zending in uw Kerken toevertrouwd. Daar zijt gij de eerste verantwoordelijke voor de catechese, en catecheten bij uitnemendheid. Bovendien draagt gij samen met de Paus in een geest van bisschoppelijke collegialiteit de zorg voor de catechese in de gehele Kerk. Sta mij dus toe tot u te spreken in volle oprechtheid.
Ik weet dat u geconfronteerd bent met een bisschopsambt, dat met de dag meer ingewikkeld is en zwaarder om te dragen. Talloze taken eisen voortdurend uw aandacht op: van de zorg om nieuwe priesters op te leiden tot de actieve aanwezigheid binnen de gelovige gemeenschappen, van de levende en waardige viering van eredienst en sacramenten tot de ijver voor menselijke promotie en verdediging van de mensenrechten. Maar de zorg om een actieve en efficiënte catechese vooruit te helpen mag voor geen enkele andere bekommernis wijken, welke die ook is! Die zorg zal u ertoe aanzetten om zelf de levensleer aan uw gelovigen door te geven. Bovendien zult gij, in overeenstemming met de bepalingen van de bisschoppenconferentie waartoe u behoort in uw bisdommen de hoogste leiding geven aan de catechese in samenwerking met ervaren en betrouwbare medewerkers.
Uw voornaamste taak is het in uw diocesen een reële ijver voor de catechese op te roepen en te onderhouden. De ijver incarneert zich in een aangepaste en doeltreffende organisatie die niets onverlet laat: mensen, middelen en instrumenten, evenals de noodzakelijke infrastructuur. Wees ervan overtuigd dat al de rest gemakkelijker zal gaan, als de catechese in de lokale Kerken maar goed gebeurt. En ook als uw toewijding u soms de onaangename plicht oplegt op dwalingen te wijzen en fouten te corrigeren - moet ik dat wel zeggen? - toch zult gij er vaker vreugde aan beleven te zien dat uw Kerken bloeien omdat de catechese er wordt gegeven zoals God het wil.
Ik richt mij allereerst tot u, broeders in het bisschopsambt. Het tweede Vaticaans Concilie heeft al nadrukkelijk gewezen op uw taak ten opzichte van de catechese. vgl: Christus Dominus, 13[[[646|13]]] De vaders van de vierde algemene vergadering van de synode hebben die opdracht met krachtige stem bevestigd.
Op dit vlak, zeergeliefde broeders, is aan u een bijzondere zending in uw Kerken toevertrouwd. Daar zijt gij de eerste verantwoordelijke voor de catechese, en catecheten bij uitnemendheid. Bovendien draagt gij samen met de Paus in een geest van bisschoppelijke collegialiteit de zorg voor de catechese in de gehele Kerk. Sta mij dus toe tot u te spreken in volle oprechtheid.
Ik weet dat u geconfronteerd bent met een bisschopsambt, dat met de dag meer ingewikkeld is en zwaarder om te dragen. Talloze taken eisen voortdurend uw aandacht op: van de zorg om nieuwe priesters op te leiden tot de actieve aanwezigheid binnen de gelovige gemeenschappen, van de levende en waardige viering van eredienst en sacramenten tot de ijver voor menselijke promotie en verdediging van de mensenrechten. Maar de zorg om een actieve en efficiënte catechese vooruit te helpen mag voor geen enkele andere bekommernis wijken, welke die ook is! Die zorg zal u ertoe aanzetten om zelf de levensleer aan uw gelovigen door te geven. Bovendien zult gij, in overeenstemming met de bepalingen van de bisschoppenconferentie waartoe u behoort in uw bisdommen de hoogste leiding geven aan de catechese in samenwerking met ervaren en betrouwbare medewerkers.
Uw voornaamste taak is het in uw diocesen een reële ijver voor de catechese op te roepen en te onderhouden. De ijver incarneert zich in een aangepaste en doeltreffende organisatie die niets onverlet laat: mensen, middelen en instrumenten, evenals de noodzakelijke infrastructuur. Wees ervan overtuigd dat al de rest gemakkelijker zal gaan, als de catechese in de lokale Kerken maar goed gebeurt. En ook als uw toewijding u soms de onaangename plicht oplegt op dwalingen te wijzen en fouten te corrigeren - moet ik dat wel zeggen? - toch zult gij er vaker vreugde aan beleven te zien dat uw Kerken bloeien omdat de catechese er wordt gegeven zoals God het wil.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
De priesters
En U, priesters, bent op dit terrein de naaste medewerkers van uw bisschoppen. Het concilie heeft u “opvoeders in het geloof genoemd”. Presbyterorum Ordinis, 6[[704|6]] Zult gij dit niet het meest zijn, als gij u een uiterste inspanning getroost, om uw gemeenschappen te laten groeien in het geloof? Of u nu werkzaam bent in een parochie of als geestelijke animator in het onderwijs van het basis -, secundair of universitair niveau, of de pastorale verantwoordelijkheid draagt op eender welke trap, of bezielers bent van kleine of grote gemeenschappen, en vooral van jonge mensen: de Kerk wenst vurig dat gij niets nalaat van al wat leiden kan tot een goede organisatie en oriëntatie van het catechetisch werk. De diakens en andere bedienaren, als gij het geluk hebt daarover te beschikken, zijn in die aangelegenheid van nature uw medewerkers. Alle gelovigen genieten het recht catechese te ontvangen. Alle pastores dragen de verantwoordelijkheid hiervoor te zorgen. Van de burgerlijke overheden zal ik altijd blijven vragen, dat zij waken over de vrijheid om catechese te kunnen geven. En u, dienaren van Christus, smeek ik met aandrang: sta nooit toe dat door gebrek aan inzet of ten gevolge van een onzalig vooroordeel de gelovigen verstoken blijven van catechese. Dat men nooit kan zeggen: “De kleinen vroegen om brood, en er was niemand die het voor hen brak”. (Klaagl. 4, 4)[b:Klaagl. 4, 4]
En U, priesters, bent op dit terrein de naaste medewerkers van uw bisschoppen. Het concilie heeft u “opvoeders in het geloof genoemd”. Presbyterorum Ordinis, 6[[704|6]] Zult gij dit niet het meest zijn, als gij u een uiterste inspanning getroost, om uw gemeenschappen te laten groeien in het geloof? Of u nu werkzaam bent in een parochie of als geestelijke animator in het onderwijs van het basis -, secundair of universitair niveau, of de pastorale verantwoordelijkheid draagt op eender welke trap, of bezielers bent van kleine of grote gemeenschappen, en vooral van jonge mensen: de Kerk wenst vurig dat gij niets nalaat van al wat leiden kan tot een goede organisatie en oriëntatie van het catechetisch werk. De diakens en andere bedienaren, als gij het geluk hebt daarover te beschikken, zijn in die aangelegenheid van nature uw medewerkers. Alle gelovigen genieten het recht catechese te ontvangen. Alle pastores dragen de verantwoordelijkheid hiervoor te zorgen. Van de burgerlijke overheden zal ik altijd blijven vragen, dat zij waken over de vrijheid om catechese te kunnen geven. En u, dienaren van Christus, smeek ik met aandrang: sta nooit toe dat door gebrek aan inzet of ten gevolge van een onzalig vooroordeel de gelovigen verstoken blijven van catechese. Dat men nooit kan zeggen: “De kleinen vroegen om brood, en er was niemand die het voor hen brak”. (Klaagl. 4, 4)[b:Klaagl. 4, 4]
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
De religieuzen
Niet weinig mannelijke en vrouwelijke religieuze orden en congregaties zijn ontstaan met de bedoeling zich toe te leggen op de christelijke vorming van kinderen en jonge mensen, en wel heel bijzonder van de verwaarloosden. In de loop der tijden hebben mannelijke en vrouwelijke religieuzen zich intens bezig gehouden met de catechetische activiteit van de Kerk, waarbij zij stellig aangepast en doeltreffend werk verrichtten. Heden ten dage worden de banden van de religieuzen met de pastores verstevigd en komt de actieve aanwezigheid van religieuze gemeenschappen en hun leden in de pastorale projecten van de plaatselijke Kerken, sterker naar voren. Juist te midden van een dergelijke situatie richt ik een dringende oproep tot u, die door de religieuze toewijding bijzonder bereid moet zijn om in dienst te staan van de Kerk. Bereid u zo nauwgezet als maar kan voor op uw catechetische taak: naargelang van de onderscheiden roepingen van uw instituten en van de taken die u zijn toevertrouwd, maar steeds met een grote bekommernis. Mochten de communiteiten het uiterste van hun capaciteiten en mogelijkheden besteden aan het bijzondere werk van de catechese!
Niet weinig mannelijke en vrouwelijke religieuze orden en congregaties zijn ontstaan met de bedoeling zich toe te leggen op de christelijke vorming van kinderen en jonge mensen, en wel heel bijzonder van de verwaarloosden. In de loop der tijden hebben mannelijke en vrouwelijke religieuzen zich intens bezig gehouden met de catechetische activiteit van de Kerk, waarbij zij stellig aangepast en doeltreffend werk verrichtten. Heden ten dage worden de banden van de religieuzen met de pastores verstevigd en komt de actieve aanwezigheid van religieuze gemeenschappen en hun leden in de pastorale projecten van de plaatselijke Kerken, sterker naar voren. Juist te midden van een dergelijke situatie richt ik een dringende oproep tot u, die door de religieuze toewijding bijzonder bereid moet zijn om in dienst te staan van de Kerk. Bereid u zo nauwgezet als maar kan voor op uw catechetische taak: naargelang van de onderscheiden roepingen van uw instituten en van de taken die u zijn toevertrouwd, maar steeds met een grote bekommernis. Mochten de communiteiten het uiterste van hun capaciteiten en mogelijkheden besteden aan het bijzondere werk van de catechese!
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
De lekencatecheten
In naam van heel de Kerk dank ik u, lekencatecheten, u mannen en u - nog sterker in aantal - vrouwen, die over heel de wereld u hebt gewijd aan de godsdienstige vorming van vele generaties. Uw activiteit, vaak nederig en verborgen, maar met vurige en grootmoedige inzet volbracht, is een prachtige vorm van lekenapostolaat. Deze inzet is van bijzonder belang, in situaties waarbij, om allerlei redenen, kinderen en jonge mensen in eigen familieverband geen passende godsdienstige vorming ontvangen. Hoe velen van ons zijn door mensen als u onderwezen in de beginselen van de catechese en voorbereid op het ontvangen van het boetesacrament, de eerste H. Communie en het Vormsel? De vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode[d:281] is u niet vergeten. Aansluitend daarbij spoor ik u dringend aan door te gaan met uw medewerking voor het leden van de Kerk.
De catecheten echter, die in de missiegebieden verblijven, worden bij uitstek met de titel “catechisten” bedacht. Geboren uit reeds christelijke families of al vroeg tot het christelijk geloof bekeerd en door missionarissen of andere catechisten opgeleid, besteden zij vervolgens hun leven vele jaren na elkaar aan de catechese van kinderen en volwassenen in hun landen. Zonder hen zouden er zeker nu geen bloeiende Kerken opgebouwd zijn. Ik ben blij dat de H. Congregatie voor de Evangelisatie der Volkeren zich altijd weer inspant om de vorming van deze catechisten voortdurend te verbeteren. Dankbaar roep ik de gedachtenis op van hen die God reeds van deze aarde tot zich riep. En ik bid om de voorspraak van hen, die mijn voorgangers tot de eer van de altaren hebben verheven. Allen die momenteel catechetisch werkzaam zijn bemoedig ik van ganser harte. En ik wens dat vele anderen in hun spoor mogen komen en dat hun aantal, zo noodzakelijk voor het missiewerk, mag toenemen.
In naam van heel de Kerk dank ik u, lekencatecheten, u mannen en u - nog sterker in aantal - vrouwen, die over heel de wereld u hebt gewijd aan de godsdienstige vorming van vele generaties. Uw activiteit, vaak nederig en verborgen, maar met vurige en grootmoedige inzet volbracht, is een prachtige vorm van lekenapostolaat. Deze inzet is van bijzonder belang, in situaties waarbij, om allerlei redenen, kinderen en jonge mensen in eigen familieverband geen passende godsdienstige vorming ontvangen. Hoe velen van ons zijn door mensen als u onderwezen in de beginselen van de catechese en voorbereid op het ontvangen van het boetesacrament, de eerste H. Communie en het Vormsel? De vierde algemene vergadering van de bisschoppensynode[d:281] is u niet vergeten. Aansluitend daarbij spoor ik u dringend aan door te gaan met uw medewerking voor het leden van de Kerk.
De catecheten echter, die in de missiegebieden verblijven, worden bij uitstek met de titel “catechisten” bedacht. Geboren uit reeds christelijke families of al vroeg tot het christelijk geloof bekeerd en door missionarissen of andere catechisten opgeleid, besteden zij vervolgens hun leven vele jaren na elkaar aan de catechese van kinderen en volwassenen in hun landen. Zonder hen zouden er zeker nu geen bloeiende Kerken opgebouwd zijn. Ik ben blij dat de H. Congregatie voor de Evangelisatie der Volkeren zich altijd weer inspant om de vorming van deze catechisten voortdurend te verbeteren. Dankbaar roep ik de gedachtenis op van hen die God reeds van deze aarde tot zich riep. En ik bid om de voorspraak van hen, die mijn voorgangers tot de eer van de altaren hebben verheven. Allen die momenteel catechetisch werkzaam zijn bemoedig ik van ganser harte. En ik wens dat vele anderen in hun spoor mogen komen en dat hun aantal, zo noodzakelijk voor het missiewerk, mag toenemen.
Referenties naar alinea 66: 2
Redemptoris Missio ->=geentekst=Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
In de parochie
Nu wil ik graag het concrete kader oproepen waarin al die catecheten plegen te werken, en meer synthetisch de “plaatsen” van de catechese behandelen, waarvan enkele al zijn vermeld in hoofdstuk VI: de parochie, het gezin, de school en de vereniging.
Ook al is het waar dat men overal catechese kan geven, toch wijs ik er op - gevolg gevend aan de wensen van zeer veel bisschoppen - dat de parochiegemeenschap een bijzondere plaats inneemt, en de bezielende kracht van de catechese moet blijven. Natuurlijk is in niet weinig landen de parochie als het ware onder de voet gelopen door het fenomeen van de urbanisatie. Maar misschien hebben sommigen al te snel gedacht dat zij uit de tijd was en zelfs bestemd om te verdwijnen, ten gunste van kleine, meer aangepaste en beter te bewerken gemeenschappen. Maar of zij dit nu willen of niet, de parochie blijft de bijzonderste referentieplaats voor het christenvolk, ook voor hen die niet praktiseren. Wijsheid en realiteitszin vragen dan ook vast te houden aan de parochie. Wel moet zij zo nodig betere structuren krijgen en vooral een nieuw impuls, dank zij een grotere inschakeling van gelovigen met bijzondere aanleg en ervaring, plichtsbewuste en edelmoedige mensen. Binnen in de parochie zelf zal men rekening houden met de noodzakelijke verscheidenheid van de “plaatsen” waar catechese wordt gegeven: in de gezinnen die kinderen en volwassenen ontvangen, in centra voor pastorale begeleiding van leerlingen uit het officieel onderwijs, in katholieke onderwijsinstituten, in apostolaatverenigingen die tijd voor catechese uittrekken, in centra die open staan voor allerhande jonge mensen, of wanneer men samen ergens heen trekt voor een weekend ter bevordering van de spiritualiteit enz. Maar al dergelijke activiteiten moeten leiden naar één en dezelfde geloofsbelijdenis, naar eenzelfde toebehoren tot de Kerk, naar de ene evangelische inspiratie bij de inzet voor de gemeenschap: “één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen”. (Ef. 4, 5-6)[b:Ef. 4, 5-6] Tegen die achtergrond moet iedere parochie die groot genoeg is of iedere conglomeratie van kleinere parochies ernst maken met het vormen van - priesters, van mannelijke en vrouwelijke religieuzen - en van leken, die zich helemaal wijden aan de opbouw van de catechese Een inspanning is noodzakelijk om de uitrusting aan te schaffen die nodig is voor de catechese, onder al haar aspecten Voor zover dat mogelijk en nuttig is dienen de “plaatsen” van catechese vermeerderd of aangepast te worden. Men moet erover waken dat de godsdienstige vorming uitmunt door beproefde kwaliteit en dat de verschillende groepen hun plaats vinden in het kerkelijk corps.
Om kort te gaan, zonder te willen monopoliseren of uniformiseren moet de parochie, zoals gezegd, een gepriviligieerde “plaats” van catechese blijven Zij dient haar eigen opdracht te hervinden: één broederlijke en gastvrije thuis, waar gedoopten en gevormden zich bewust worden dat zij Gods volk zijn. Daar wordt voor hen het brood van de gezonde leer en het eucharistisch brood in overvloed gebroken in één gebaar van goddelijke eredienst. vgl: Sacrosanctum Concilium, 35,52[[[570|35.52]]] Van daar uit worden zij dagelijks uitgezonden om hun apostolische taken te vervullen overal waar het leven van de wereld bruist.
Nu wil ik graag het concrete kader oproepen waarin al die catecheten plegen te werken, en meer synthetisch de “plaatsen” van de catechese behandelen, waarvan enkele al zijn vermeld in hoofdstuk VI: de parochie, het gezin, de school en de vereniging.
Ook al is het waar dat men overal catechese kan geven, toch wijs ik er op - gevolg gevend aan de wensen van zeer veel bisschoppen - dat de parochiegemeenschap een bijzondere plaats inneemt, en de bezielende kracht van de catechese moet blijven. Natuurlijk is in niet weinig landen de parochie als het ware onder de voet gelopen door het fenomeen van de urbanisatie. Maar misschien hebben sommigen al te snel gedacht dat zij uit de tijd was en zelfs bestemd om te verdwijnen, ten gunste van kleine, meer aangepaste en beter te bewerken gemeenschappen. Maar of zij dit nu willen of niet, de parochie blijft de bijzonderste referentieplaats voor het christenvolk, ook voor hen die niet praktiseren. Wijsheid en realiteitszin vragen dan ook vast te houden aan de parochie. Wel moet zij zo nodig betere structuren krijgen en vooral een nieuw impuls, dank zij een grotere inschakeling van gelovigen met bijzondere aanleg en ervaring, plichtsbewuste en edelmoedige mensen. Binnen in de parochie zelf zal men rekening houden met de noodzakelijke verscheidenheid van de “plaatsen” waar catechese wordt gegeven: in de gezinnen die kinderen en volwassenen ontvangen, in centra voor pastorale begeleiding van leerlingen uit het officieel onderwijs, in katholieke onderwijsinstituten, in apostolaatverenigingen die tijd voor catechese uittrekken, in centra die open staan voor allerhande jonge mensen, of wanneer men samen ergens heen trekt voor een weekend ter bevordering van de spiritualiteit enz. Maar al dergelijke activiteiten moeten leiden naar één en dezelfde geloofsbelijdenis, naar eenzelfde toebehoren tot de Kerk, naar de ene evangelische inspiratie bij de inzet voor de gemeenschap: “één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen”. (Ef. 4, 5-6)[b:Ef. 4, 5-6] Tegen die achtergrond moet iedere parochie die groot genoeg is of iedere conglomeratie van kleinere parochies ernst maken met het vormen van - priesters, van mannelijke en vrouwelijke religieuzen - en van leken, die zich helemaal wijden aan de opbouw van de catechese Een inspanning is noodzakelijk om de uitrusting aan te schaffen die nodig is voor de catechese, onder al haar aspecten Voor zover dat mogelijk en nuttig is dienen de “plaatsen” van catechese vermeerderd of aangepast te worden. Men moet erover waken dat de godsdienstige vorming uitmunt door beproefde kwaliteit en dat de verschillende groepen hun plaats vinden in het kerkelijk corps.
Om kort te gaan, zonder te willen monopoliseren of uniformiseren moet de parochie, zoals gezegd, een gepriviligieerde “plaats” van catechese blijven Zij dient haar eigen opdracht te hervinden: één broederlijke en gastvrije thuis, waar gedoopten en gevormden zich bewust worden dat zij Gods volk zijn. Daar wordt voor hen het brood van de gezonde leer en het eucharistisch brood in overvloed gebroken in één gebaar van goddelijke eredienst. vgl: Sacrosanctum Concilium, 35,52[[[570|35.52]]] Van daar uit worden zij dagelijks uitgezonden om hun apostolische taken te vervullen overal waar het leven van de wereld bruist.
Referenties naar alinea 67: 2
Christifideles laici ->=geentekst=Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
De kerk in de hedendaagse wereld ter verdediging van de waardigheid van iedere mens ->=geentekst=
In het gezin
De catechese die in het gezin plaats vindt, vertoont een heel eigen karakter en is in zekere zin onvervangbaar zoals de Kerk met name in het Tweede Vaticaans Concilie, terecht onderstreepte. vgl: Divini illius Magistri[[[644]]] vgl: Lumen Gentium, 11,35[[[617|11.35]]] vgl: Apostolicam Actuositatem, 11,30[[[653|11.30]]] vgl: Gaudium et Spes, 52[[[575|52]]] vgl: Gravissimum Educationis, 3[[[647|3]]] Deze geloofsopvoeding door de ouders, - die reeds in de prille kinderjaren moet beginnen – vgl: Gravissimum Educationis, 3[[[647|3]]] is al aanwezig daar waar de gezinsleden elkaar helpen om te groeien in het geloof, aan de hand van een levensgetuigenis, doordat zij namelijk, vaak in stilte maar met volharding, dagelijks samen leven in overeenstemming met het Evangelie. Een dergelijke christelijke opvoeding krijgt reliëf als men bij gelegenheid van familiegebeurtenissen zoals het ontvangen van de sacramenten, de viering van liturgische plechtigheden, bij geboorte en bij rouw, ervoor zorgt, dat de christelijke of godsdienstige betekenis van deze gebeurtenissen geëxploiteerd wordt. Maar het is belangrijk verder te gaan: de christelijke ouders zullen er naar streven de christelijke opvoeding, die hun kinderen elders meer systematisch ontvangen, in familiaal verband te volgen en weer op te nemen. Door het feit dat de bijzonderste waarheden omtrent geloof en christelijk leven opnieuw aandacht krijgen in de context van een gezinsleven dat doordrongen is van warmte en eerbied, worden jongens en meisjes vaak op een beslissende wijze en voor heel hun leven gemerkt. Ook de ouders zelf ondervinden voordeel van de inspanning die zoiets vraagt. Want bij een dergelijk catechetisch gesprek ontvangt iedereen en geeft iedereen.
Gezinscatechese gaat aldus vooraf aan iedere andere vorm van catechese maar begeleid en verrijkt haar tevens. Door godsdienstvijandige wetten kunnen andere vormen van geloofsopvoeding belemmerd worden. Ofwel is er door een wijdverbreid ongelovig milieu of door een voortschrijdend “secularisme” soms haast geen gelegenheid meer om werkelijk te groeien in het geloof. Dan blijft de “huiskerk” Lumen Gentium, 11[[617|11]] vgl: Apostolicam Actuositatem, 11[[[653|11]]] die het gezin is, de enige plaats, waar kinderen en jonge mensen authentieke catechese kunnen ontvangen. De christelijke ouders zullen zich dus nooit voldoende inspannen om zich voor te bereiden op hun taak als catecheten voor hun kinderen, en om die taak met onvermoeide ijver te behartigen. De personen of instituten die ouders helpen om die taak te vervullen, hetzij door individuele contacten hetzij door congressen of bijeenkomsten of door allerhande pedagogische hulpmiddelen moeten aangemoedigd worden: zij bewijzen de catechese een onschatbare dienst.
De catechese die in het gezin plaats vindt, vertoont een heel eigen karakter en is in zekere zin onvervangbaar zoals de Kerk met name in het Tweede Vaticaans Concilie, terecht onderstreepte. vgl: Divini illius Magistri[[[644]]] vgl: Lumen Gentium, 11,35[[[617|11.35]]] vgl: Apostolicam Actuositatem, 11,30[[[653|11.30]]] vgl: Gaudium et Spes, 52[[[575|52]]] vgl: Gravissimum Educationis, 3[[[647|3]]] Deze geloofsopvoeding door de ouders, - die reeds in de prille kinderjaren moet beginnen – vgl: Gravissimum Educationis, 3[[[647|3]]] is al aanwezig daar waar de gezinsleden elkaar helpen om te groeien in het geloof, aan de hand van een levensgetuigenis, doordat zij namelijk, vaak in stilte maar met volharding, dagelijks samen leven in overeenstemming met het Evangelie. Een dergelijke christelijke opvoeding krijgt reliëf als men bij gelegenheid van familiegebeurtenissen zoals het ontvangen van de sacramenten, de viering van liturgische plechtigheden, bij geboorte en bij rouw, ervoor zorgt, dat de christelijke of godsdienstige betekenis van deze gebeurtenissen geëxploiteerd wordt. Maar het is belangrijk verder te gaan: de christelijke ouders zullen er naar streven de christelijke opvoeding, die hun kinderen elders meer systematisch ontvangen, in familiaal verband te volgen en weer op te nemen. Door het feit dat de bijzonderste waarheden omtrent geloof en christelijk leven opnieuw aandacht krijgen in de context van een gezinsleven dat doordrongen is van warmte en eerbied, worden jongens en meisjes vaak op een beslissende wijze en voor heel hun leven gemerkt. Ook de ouders zelf ondervinden voordeel van de inspanning die zoiets vraagt. Want bij een dergelijk catechetisch gesprek ontvangt iedereen en geeft iedereen.
Gezinscatechese gaat aldus vooraf aan iedere andere vorm van catechese maar begeleid en verrijkt haar tevens. Door godsdienstvijandige wetten kunnen andere vormen van geloofsopvoeding belemmerd worden. Ofwel is er door een wijdverbreid ongelovig milieu of door een voortschrijdend “secularisme” soms haast geen gelegenheid meer om werkelijk te groeien in het geloof. Dan blijft de “huiskerk” Lumen Gentium, 11[[617|11]] vgl: Apostolicam Actuositatem, 11[[[653|11]]] die het gezin is, de enige plaats, waar kinderen en jonge mensen authentieke catechese kunnen ontvangen. De christelijke ouders zullen zich dus nooit voldoende inspannen om zich voor te bereiden op hun taak als catecheten voor hun kinderen, en om die taak met onvermoeide ijver te behartigen. De personen of instituten die ouders helpen om die taak te vervullen, hetzij door individuele contacten hetzij door congressen of bijeenkomsten of door allerhande pedagogische hulpmiddelen moeten aangemoedigd worden: zij bewijzen de catechese een onschatbare dienst.
Referenties naar alinea 68: 3
Familiaris Consortio ->=geentekst=Vicesimus Quintus Annus ->=geentekst=
De kerk in de hedendaagse wereld ter verdediging van de waardigheid van iedere mens ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
Op school
Naast het gezin en hiermee verbonden biedt de school niet te verwaarlozen mogelijkheden aan de catechese. In de jammer genoeg steeds zeldzamer wordende landen waar de geloofsopvoeding kan worden gegeven binnen het schoolgebeuren, behoort de Kerk daartoe alles te doen wat in haar vermogen ligt. Dit geldt natuurlijk allereerst voor de katholieke school. Zou zij nog langer haar naam verdienen, als men haar, hoe uitmuntend ook door haar hoog niveau aan onderricht op het vlak van de profane wetenschappen, terecht het verwijt zou maken dat zij de strikt godsdienstige vorming verwaarloost of laat ontsporen? En laat niemand zeggen dat deze altijd impliciet of indirect wordt meegegeven! De eigen aard en het hoogste bestaansrecht van de katholieke school de reden - waarom katholieke ouders haar verkiezen boven andere -, ligt volstrekt zeker in de kwaliteit van de godsdienstige opvoeding, die ingebed ligt in heel de opleiding van de leerlingen. De katholieke instituten moeten zeker de gewetensvrijheid in acht nemen, - d.w.z. weigeren op het geweten te drukken van buitenaf door fysiek of moreel geweld, vooral waar het gaat om godsdienstige praktijken van kinderen of adolescenten. Maar niettemin hebben zij toch de zware plicht de religieuze vorming te ondersteunen, aangepast aan de vaak zeer uiteenlopende omstandigheden van de leerlingen. Het moet in die leerlingen binnendringen dat God, die hen roept om Hem te dienen in geest en waarheid overeenkomstig zijn geboden en de voorschriften van de Kerk, de mens niet dwingt maar hem niettemin in geweten voor verplichtingen stelt. Maar ik denk ook aan de niet-confessionele school en de staatsschool. Vurig wens ik dat het duidelijke recht van de menselijke persoon en van de gezinnen erkend wordt en dat ieders godsdienstige vrijheid geëerbiedigd worden. Dat zal ertoe leiden om aan alle katholieke leerlingen toe te staan voortgang te maken in hun geestelijke opvoeding dank zij een godsdienstige vorming, waarvoor de Kerk weliswaar de verantwoordelijkheid draagt maar die naar gelang van de diverse landen telkens anders georganiseerd wordt: door de school zelf of binnen het schoolkader ingericht, of mogelijk gemaakt door een goede verstandhouding met de publieke autoriteiten voor wat de schooltijden betreft, indien de catechese alleen plaats kan vinden in de parochie of in een ander pastoraal centrum. Het is inderdaad billijk, ook daar waar objectieve moeilijkheden bestaan, bv. wanneer de leerlingen tot verschillende godsdiensten behoren, de schooltijden zo te regelen, dat de katholieken hun eigen geloof en hun religieuze ervaring mogen verdiepen met de hulp van geschikte leermeesters, priesters of leken. Buiten de school om dragen natuurlijk vele andere elementen van het leven er toe bij de jonge mensen te beïnvloeden: de vrije tijd, het sociale klimaat en het werkmilieu. Maar zij die studeren dragen duidelijk de stempel van het schoolmilieu. Zij worden daar ingeleid in culturele en zedelijke waarden op een wijze die samenhangt met het eigen karakter van een schoolsituatie en hun ervaringen worden gestructureerd door de veelsoortige denkstructuren die zij op school opdoen. De schoolcatechese moet dan ook ruimschoots rekening houden met de “scolarisatie”, met dit “schools” karakter. Zij moet aansluiten bij de andere elementen van wetenschap en opvoeding, zodat het Evangelie werkelijk binnen dringt in de mentaliteit die deze leerlingen kenmerkt op het vlak van hun vorming op school. Aldus kan heel hun menselijke cultuur harmonieus tot eenheid komen onder het stralende licht van het geloof. Ik moedig dus met deze aansporing de priesters aan, de mannelijke en vrouwelijke religieuzen en de leken, die zich alle moeite geven om het geloof van hun leerlingen te ondersteunen. Dit is trouwens een gelegenheid om nogmaals de volgende vaste overtuiging uit te spreken ten opzichte van iedere wereldlijke beleidsinstantie: de eerbied voor het katholieke geloof van de jongeren, een beleid dus dat kansen biedt voor het opvoeden, het wortel schieten en het verstevigen van dit geloven, evenals voor een vrij belijden en in de praktijk brengen ervan, strekt tot eer van elk bestuur door welk beleidssysteem of ideologie het ook geleid mag worden.
Naast het gezin en hiermee verbonden biedt de school niet te verwaarlozen mogelijkheden aan de catechese. In de jammer genoeg steeds zeldzamer wordende landen waar de geloofsopvoeding kan worden gegeven binnen het schoolgebeuren, behoort de Kerk daartoe alles te doen wat in haar vermogen ligt. Dit geldt natuurlijk allereerst voor de katholieke school. Zou zij nog langer haar naam verdienen, als men haar, hoe uitmuntend ook door haar hoog niveau aan onderricht op het vlak van de profane wetenschappen, terecht het verwijt zou maken dat zij de strikt godsdienstige vorming verwaarloost of laat ontsporen? En laat niemand zeggen dat deze altijd impliciet of indirect wordt meegegeven! De eigen aard en het hoogste bestaansrecht van de katholieke school de reden - waarom katholieke ouders haar verkiezen boven andere -, ligt volstrekt zeker in de kwaliteit van de godsdienstige opvoeding, die ingebed ligt in heel de opleiding van de leerlingen. De katholieke instituten moeten zeker de gewetensvrijheid in acht nemen, - d.w.z. weigeren op het geweten te drukken van buitenaf door fysiek of moreel geweld, vooral waar het gaat om godsdienstige praktijken van kinderen of adolescenten. Maar niettemin hebben zij toch de zware plicht de religieuze vorming te ondersteunen, aangepast aan de vaak zeer uiteenlopende omstandigheden van de leerlingen. Het moet in die leerlingen binnendringen dat God, die hen roept om Hem te dienen in geest en waarheid overeenkomstig zijn geboden en de voorschriften van de Kerk, de mens niet dwingt maar hem niettemin in geweten voor verplichtingen stelt. Maar ik denk ook aan de niet-confessionele school en de staatsschool. Vurig wens ik dat het duidelijke recht van de menselijke persoon en van de gezinnen erkend wordt en dat ieders godsdienstige vrijheid geëerbiedigd worden. Dat zal ertoe leiden om aan alle katholieke leerlingen toe te staan voortgang te maken in hun geestelijke opvoeding dank zij een godsdienstige vorming, waarvoor de Kerk weliswaar de verantwoordelijkheid draagt maar die naar gelang van de diverse landen telkens anders georganiseerd wordt: door de school zelf of binnen het schoolkader ingericht, of mogelijk gemaakt door een goede verstandhouding met de publieke autoriteiten voor wat de schooltijden betreft, indien de catechese alleen plaats kan vinden in de parochie of in een ander pastoraal centrum. Het is inderdaad billijk, ook daar waar objectieve moeilijkheden bestaan, bv. wanneer de leerlingen tot verschillende godsdiensten behoren, de schooltijden zo te regelen, dat de katholieken hun eigen geloof en hun religieuze ervaring mogen verdiepen met de hulp van geschikte leermeesters, priesters of leken. Buiten de school om dragen natuurlijk vele andere elementen van het leven er toe bij de jonge mensen te beïnvloeden: de vrije tijd, het sociale klimaat en het werkmilieu. Maar zij die studeren dragen duidelijk de stempel van het schoolmilieu. Zij worden daar ingeleid in culturele en zedelijke waarden op een wijze die samenhangt met het eigen karakter van een schoolsituatie en hun ervaringen worden gestructureerd door de veelsoortige denkstructuren die zij op school opdoen. De schoolcatechese moet dan ook ruimschoots rekening houden met de “scolarisatie”, met dit “schools” karakter. Zij moet aansluiten bij de andere elementen van wetenschap en opvoeding, zodat het Evangelie werkelijk binnen dringt in de mentaliteit die deze leerlingen kenmerkt op het vlak van hun vorming op school. Aldus kan heel hun menselijke cultuur harmonieus tot eenheid komen onder het stralende licht van het geloof. Ik moedig dus met deze aansporing de priesters aan, de mannelijke en vrouwelijke religieuzen en de leken, die zich alle moeite geven om het geloof van hun leerlingen te ondersteunen. Dit is trouwens een gelegenheid om nogmaals de volgende vaste overtuiging uit te spreken ten opzichte van iedere wereldlijke beleidsinstantie: de eerbied voor het katholieke geloof van de jongeren, een beleid dus dat kansen biedt voor het opvoeden, het wortel schieten en het verstevigen van dit geloven, evenals voor een vrij belijden en in de praktijk brengen ervan, strekt tot eer van elk bestuur door welk beleidssysteem of ideologie het ook geleid mag worden.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
In de bewegingen
Ik wil tenslotte de vele verenigingen, bewegingen en groeperingen van gelovigen aanmoedigen, of zij zich nu richten op de praktijk van de vroomheid, of op het directe apostolaat, of op taken van naastenliefde en onderlinge bijstand, of op de christelijke aanwezigheid te midden van menselijke realiteiten. Zij allen zullen hun doelstellingen beter kunnen bereiken, als zij erin slagen zowel in hun innerlijke organisatie als in hun werkmethode een bijzondere plaats te geven aan ernstige godsdienstige vorming van hun leden. In deze zin moet iedere vereniging van gelovigen in de Kerk bij definitie een opvoedster in het geloof zijn. Zo blijkt duidelijker het aandeel van de leken in de catechese van deze tijd, altijd onder de pastorale leiding van hun eigen bisschoppen, zoals overigens de aanbevelingen van de synode dat meer dan eens hebben onderstreept.
Ik wil tenslotte de vele verenigingen, bewegingen en groeperingen van gelovigen aanmoedigen, of zij zich nu richten op de praktijk van de vroomheid, of op het directe apostolaat, of op taken van naastenliefde en onderlinge bijstand, of op de christelijke aanwezigheid te midden van menselijke realiteiten. Zij allen zullen hun doelstellingen beter kunnen bereiken, als zij erin slagen zowel in hun innerlijke organisatie als in hun werkmethode een bijzondere plaats te geven aan ernstige godsdienstige vorming van hun leden. In deze zin moet iedere vereniging van gelovigen in de Kerk bij definitie een opvoedster in het geloof zijn. Zo blijkt duidelijker het aandeel van de leken in de catechese van deze tijd, altijd onder de pastorale leiding van hun eigen bisschoppen, zoals overigens de aanbevelingen van de synode dat meer dan eens hebben onderstreept.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
De vormingsinstituten
Deze verenigde krachtinspanning van de leken, waarvoor wij God dankbaar moeten zijn, daagt tegelijkertijd de pastores uit om bepaalde verplichtingen na te komen. Want de lekencatecheten moeten zorgvuldig opgeleid worden voor hun taak, die wel geen officieel ingestelde bediening uitmaakt, maar niettemin in de Kerk van zeer groot belang is. Een dergelijke opvoeding vereist de oprichting van aangepaste centra en instituten, waarvoor de bisschoppen ijverig en nauwgezette zorg zullen dragen. Dit is zeker een terrein waar de diocesane, interdiocesane, ja nationale samenwerking bevruchtend en vruchtdragend zal blijken. De materiële hulp en bijstand van de rijkere Kerken voor hun armere zusters zal op dat terrein eveneens van grote betekenis zijn. Want wat kan de ene Kerk de andere beter aanreiken dan de hulp om zichzelf juist als Kerk uit te bouwen? Voor ieder, die zich edelmoedig aan de dienst van het Evangelie wijdt en voor wie ik hier reeds een vurige bemoediging formuleerde, wil ik nog de raad of de opdracht in herinnering brengen, die onze voorganger Paulus VI zeer dierbaar was: “Omdat wij verkondigers van het evangelie zijn, moeten wij aan Christus, gelovigen... het beeld bieden van mensen die rijp zijn in het geloof en in staat om buiten de werkelijke spanningen een ontmoetingspunt te vinden, dank zij een gemeenschappelijk, ernstig en onbevooroordeeld zoeken naar de waarheid. Ja, het lot van de evangelisatie is zeker verbonden met het getuigenis van eenheid die de Kerk geeft. Dit is een bron van verantwoordelijkheid en ook van aanmoediging”. Evangelii Nuntiandi, 77[[519|77]]
Deze verenigde krachtinspanning van de leken, waarvoor wij God dankbaar moeten zijn, daagt tegelijkertijd de pastores uit om bepaalde verplichtingen na te komen. Want de lekencatecheten moeten zorgvuldig opgeleid worden voor hun taak, die wel geen officieel ingestelde bediening uitmaakt, maar niettemin in de Kerk van zeer groot belang is. Een dergelijke opvoeding vereist de oprichting van aangepaste centra en instituten, waarvoor de bisschoppen ijverig en nauwgezette zorg zullen dragen. Dit is zeker een terrein waar de diocesane, interdiocesane, ja nationale samenwerking bevruchtend en vruchtdragend zal blijken. De materiële hulp en bijstand van de rijkere Kerken voor hun armere zusters zal op dat terrein eveneens van grote betekenis zijn. Want wat kan de ene Kerk de andere beter aanreiken dan de hulp om zichzelf juist als Kerk uit te bouwen? Voor ieder, die zich edelmoedig aan de dienst van het Evangelie wijdt en voor wie ik hier reeds een vurige bemoediging formuleerde, wil ik nog de raad of de opdracht in herinnering brengen, die onze voorganger Paulus VI zeer dierbaar was: “Omdat wij verkondigers van het evangelie zijn, moeten wij aan Christus, gelovigen... het beeld bieden van mensen die rijp zijn in het geloof en in staat om buiten de werkelijke spanningen een ontmoetingspunt te vinden, dank zij een gemeenschappelijk, ernstig en onbevooroordeeld zoeken naar de waarheid. Ja, het lot van de evangelisatie is zeker verbonden met het getuigenis van eenheid die de Kerk geeft. Dit is een bron van verantwoordelijkheid en ook van aanmoediging”. Evangelii Nuntiandi, 77[[519|77]]
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 10 Besluit
72
De H. Geest, inwendige Meester
Op het einde van deze Apostolische aansporing keert onze innerlijke blik zich naar Hem, die de eerste inspirator is van het hele catechetische werk, evenals de leraar van allen die dit werk op zich nemen, de Geest namelijk van de Vader en de Zoon, de Heilige Geest. Als Christus de taak omschrijft die de H. Geest in de Kerk zou vervullen, gebruikt Hij de volgende betekenisvolle woorden:”Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen, wat Ik u gezegd heb”. (Joh. 14, 26)[b:Joh. 14, 26] En Hij voegt daar aan toe: “Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen... en u de komende dingen aankondigen”. (Joh. 16, 13)[b:Joh. 16, 13] De Geest wordt dus aan de Kerk en aan iedere gelovige beloofd als een inwendige leraar, die diep in het geweten en in het hart bewerkt dat begrepen wordt hetgeen weliswaar gehoord was maar nog niet kon worden doorzien. Over Hem zegt de H. Augustinus:”De H. Geest zelf... onderwijst ook nu de gelovigen, in de mate waarin een ieder de geestelijke zaken kan vatten. En hun harten ontvlamt Hij met groter verlangen, in de mate dat iemand voortgang maakt, in deze liefde. Zo bemint hij wat hij kent en verlangt hij naar wat hij nog kan leren kennen”. 97,1: PL 35, 1877[[859]] Bovendien is het de taak van de H. Geest de leerlingen om te vormen tot getuigen van Christus: “Hij zal over Mij getuigenis afleggen; maar ook gij moet getuigen”. (Joh. 15, 26-27)[b:Joh. 15, 26-27] Maar er blijft nog méér. Volgens de H. Paulus, die omtrent dit onderwerp een theologie naar voren bracht die latent in het hele Nieuwe Testament aanwezig is, is de betekenis van het “Christen zijn”, van het hele christelijke leven, van het nieuwe leven van de kinderen Gods, een leven volgens de H. Geest. (Rom. 8, 14-17; Gal. 4, 6)[[b:Rom. 8, 14-17; Gal. 4, 6]] Alleen de H. Geest staat ons toe tot God te zeggen: “Abba, Vader”. (Rom. 8, 15)[b:Rom. 8, 15] Zonder de Geest vermogen wij niet te zeggen: “Heer Jezus”. (1 Kor. 12, 3)[b:1 Kor. 12, 3] Van de H. Geest tenslotte komen alle genadegaven of charisma's, die de Kerk opbouwen, d.w.z. de gemeenschap van de christenen. (1 Kor. 12, 4-11)[[b:1 Kor. 12, 4-11]] In deze zin geeft de H. Paulus het volgend gebod aan alle leerlingen van Christus, “Laat u bezielen door de Geest”. (Ef. 5, 18)[b:Ef. 5, 18] De H. Augustinus zegt het expliciet: “Zowel het geloven als het goede handelen zijn van ons door een vrije beslissing van onze wil, en toch werden beide ons gegeven door de Geest van geloof en liefde”. liber I, 23,2: PL 32,621[[1575]] De catechese, die de groei in het geloof en in het christelijk leven betekent, alsmede het rijpen naar zijn volheid, is dan ook het werk van de H. Geest, een werk dat Hij alleen in de Kerk kan opwekken en ondersteunen. Die vaststelling, gesteund op de lezing van de bovenvermelde teksten en nog van veel andere plaatsen uit het Nieuwe Testament, leidt tot twee vaste overtuigingen. Op de eerste plaats is het duidelijk dat de Kerk, bij het vervullen van haar catechetisch taak – evenals trouwens iedere individuele christen die zich daar op toelegt binnen de Kerk en in naam van de Kerk – zich heel goed bewust moet zijn dat zij handelt als levend en leerzaam instrument van de H. Geest. Voortdurend de H. Geest aanroepen, altijd met Hem in gemeenschap blijven en proberen gevoelig te zijn voor zijn authentieke inspiratie, moet een houding zijn van de lerarende Kerk als geheel en van iedere catecheet in het bijzonder. Vervolgens moe heel dit grote verlangen om de H. Geest beter te begrijpen en zich vollediger aan Hem over te geven – onze voorganger Paulus VI sprak in zijn apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi, 75[519|75]: van “een bijzonder tijdvak van de H. Geest” - leiden tot een nieuwe bloei van de catechese. Inderdaad “de vernieuwing in de Geest” zal authentiek zijn en aan de Kerk een waarachtige vruchtbaarheid verlenen niet zozeer in de mate dat zij wonderbare gaven en charisma’s oproept, maar wel in de mate dat zij veel gelovigen in hun dagelijkse levenswandel brengt tot een geduldige, nederige en volhardende inspanning om het mysterie van Christus steeds dieper te leren kennen en er steeds beter van te getuigen. Ik roep dus over de catechetiserende Kerk deze Geest van de Vader en de Zoon aan. En ik bid Hem in deze Kerk het catechetisch dynamisme te hernieuwen.
Op het einde van deze Apostolische aansporing keert onze innerlijke blik zich naar Hem, die de eerste inspirator is van het hele catechetische werk, evenals de leraar van allen die dit werk op zich nemen, de Geest namelijk van de Vader en de Zoon, de Heilige Geest. Als Christus de taak omschrijft die de H. Geest in de Kerk zou vervullen, gebruikt Hij de volgende betekenisvolle woorden:”Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen, wat Ik u gezegd heb”. (Joh. 14, 26)[b:Joh. 14, 26] En Hij voegt daar aan toe: “Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen... en u de komende dingen aankondigen”. (Joh. 16, 13)[b:Joh. 16, 13] De Geest wordt dus aan de Kerk en aan iedere gelovige beloofd als een inwendige leraar, die diep in het geweten en in het hart bewerkt dat begrepen wordt hetgeen weliswaar gehoord was maar nog niet kon worden doorzien. Over Hem zegt de H. Augustinus:”De H. Geest zelf... onderwijst ook nu de gelovigen, in de mate waarin een ieder de geestelijke zaken kan vatten. En hun harten ontvlamt Hij met groter verlangen, in de mate dat iemand voortgang maakt, in deze liefde. Zo bemint hij wat hij kent en verlangt hij naar wat hij nog kan leren kennen”. 97,1: PL 35, 1877[[859]] Bovendien is het de taak van de H. Geest de leerlingen om te vormen tot getuigen van Christus: “Hij zal over Mij getuigenis afleggen; maar ook gij moet getuigen”. (Joh. 15, 26-27)[b:Joh. 15, 26-27] Maar er blijft nog méér. Volgens de H. Paulus, die omtrent dit onderwerp een theologie naar voren bracht die latent in het hele Nieuwe Testament aanwezig is, is de betekenis van het “Christen zijn”, van het hele christelijke leven, van het nieuwe leven van de kinderen Gods, een leven volgens de H. Geest. (Rom. 8, 14-17; Gal. 4, 6)[[b:Rom. 8, 14-17; Gal. 4, 6]] Alleen de H. Geest staat ons toe tot God te zeggen: “Abba, Vader”. (Rom. 8, 15)[b:Rom. 8, 15] Zonder de Geest vermogen wij niet te zeggen: “Heer Jezus”. (1 Kor. 12, 3)[b:1 Kor. 12, 3] Van de H. Geest tenslotte komen alle genadegaven of charisma's, die de Kerk opbouwen, d.w.z. de gemeenschap van de christenen. (1 Kor. 12, 4-11)[[b:1 Kor. 12, 4-11]] In deze zin geeft de H. Paulus het volgend gebod aan alle leerlingen van Christus, “Laat u bezielen door de Geest”. (Ef. 5, 18)[b:Ef. 5, 18] De H. Augustinus zegt het expliciet: “Zowel het geloven als het goede handelen zijn van ons door een vrije beslissing van onze wil, en toch werden beide ons gegeven door de Geest van geloof en liefde”. liber I, 23,2: PL 32,621[[1575]] De catechese, die de groei in het geloof en in het christelijk leven betekent, alsmede het rijpen naar zijn volheid, is dan ook het werk van de H. Geest, een werk dat Hij alleen in de Kerk kan opwekken en ondersteunen. Die vaststelling, gesteund op de lezing van de bovenvermelde teksten en nog van veel andere plaatsen uit het Nieuwe Testament, leidt tot twee vaste overtuigingen. Op de eerste plaats is het duidelijk dat de Kerk, bij het vervullen van haar catechetisch taak – evenals trouwens iedere individuele christen die zich daar op toelegt binnen de Kerk en in naam van de Kerk – zich heel goed bewust moet zijn dat zij handelt als levend en leerzaam instrument van de H. Geest. Voortdurend de H. Geest aanroepen, altijd met Hem in gemeenschap blijven en proberen gevoelig te zijn voor zijn authentieke inspiratie, moet een houding zijn van de lerarende Kerk als geheel en van iedere catecheet in het bijzonder. Vervolgens moe heel dit grote verlangen om de H. Geest beter te begrijpen en zich vollediger aan Hem over te geven – onze voorganger Paulus VI sprak in zijn apostolische aansporing Evangelii Nuntiandi, 75[519|75]: van “een bijzonder tijdvak van de H. Geest” - leiden tot een nieuwe bloei van de catechese. Inderdaad “de vernieuwing in de Geest” zal authentiek zijn en aan de Kerk een waarachtige vruchtbaarheid verlenen niet zozeer in de mate dat zij wonderbare gaven en charisma’s oproept, maar wel in de mate dat zij veel gelovigen in hun dagelijkse levenswandel brengt tot een geduldige, nederige en volhardende inspanning om het mysterie van Christus steeds dieper te leren kennen en er steeds beter van te getuigen. Ik roep dus over de catechetiserende Kerk deze Geest van de Vader en de Zoon aan. En ik bid Hem in deze Kerk het catechetisch dynamisme te hernieuwen.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
Maria, moeder en voorbeeld van de catechese
Moge de Maagd van Pinksteren dit door haar gebed voor ons verkrijgen! Door haar bijzondere uitverkiezing mocht zij het beleven hoe haar zoon “Jezus toenam in wijsheid en welgevalligheid”. (Lc. 2, 52)[[b:Lc. 2, 52]] Op haar knieën gezeten en later gedurende vele jaren van het verborgen leven in het gehucht Nazareth, werd de Zoon, de “Eengeborene van de Vader, vol genade en waarheid”, door haar onderricht in de menselijke kennis van de Schriften, in de geschiedenis van Gods plan met zijn volk, en in de aanbidding van de Vader. (Joh. 1, 14; Heb. 10, 5)[[b:Joh. 1, 14; Heb. 10, 5]] vgl: Summa Theologiae Tertia Pars q. 12 a. 2[[[t:IIIa, Q. 12, a. 2+ a. 3, ad 3]]] Zij was verder de eerste van zijn leerlingen: de eerste in de tijd, want toen zij haar Zoon als kind terug vond in de tempel ontving zij van hem lessen, die zij in haar hart bewaarde; (Lc.2, 51)[[b:Lc.2, 51]] de eerste vooral omdat niemand in zo’n diepe zin als zij “door God onderricht” (Joh. 6, 45)[[b:Joh. 6, 45]] werd. “Moeder en leerlinge tegelijk”, zegt de H. Augustinus over haar. En hij voegt daar stoutmoedig aan toe dat leerling-zijn voor Maria méér betekende dan moeder-zijn van Christus. vgl: 25,7: PL 46, 937-938[[[880]]] Niet zonder reden heeft men van Maria in de aula van de synode gezegd dat zij een “levende catechismus” is, “moeder en voorbeeld van de catecheten”.
Moge dus op voorspraak van Maria de Heilige Geest aan de Kerk een nooit geëvenaarde geestdrift voor de catechese gunnen. De Kerk heeft dat heel hard nodig! Dan zal Zij met goed gevolg in deze tijd van genade het onherroepelijke en universele gebod volbrengen dat zij van de Meester heeft ontvangen: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen”. (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19]
Moge de Maagd van Pinksteren dit door haar gebed voor ons verkrijgen! Door haar bijzondere uitverkiezing mocht zij het beleven hoe haar zoon “Jezus toenam in wijsheid en welgevalligheid”. (Lc. 2, 52)[[b:Lc. 2, 52]] Op haar knieën gezeten en later gedurende vele jaren van het verborgen leven in het gehucht Nazareth, werd de Zoon, de “Eengeborene van de Vader, vol genade en waarheid”, door haar onderricht in de menselijke kennis van de Schriften, in de geschiedenis van Gods plan met zijn volk, en in de aanbidding van de Vader. (Joh. 1, 14; Heb. 10, 5)[[b:Joh. 1, 14; Heb. 10, 5]] vgl: Summa Theologiae Tertia Pars q. 12 a. 2[[[t:IIIa, Q. 12, a. 2+ a. 3, ad 3]]] Zij was verder de eerste van zijn leerlingen: de eerste in de tijd, want toen zij haar Zoon als kind terug vond in de tempel ontving zij van hem lessen, die zij in haar hart bewaarde; (Lc.2, 51)[[b:Lc.2, 51]] de eerste vooral omdat niemand in zo’n diepe zin als zij “door God onderricht” (Joh. 6, 45)[[b:Joh. 6, 45]] werd. “Moeder en leerlinge tegelijk”, zegt de H. Augustinus over haar. En hij voegt daar stoutmoedig aan toe dat leerling-zijn voor Maria méér betekende dan moeder-zijn van Christus. vgl: 25,7: PL 46, 937-938[[[880]]] Niet zonder reden heeft men van Maria in de aula van de synode gezegd dat zij een “levende catechismus” is, “moeder en voorbeeld van de catecheten”.
Moge dus op voorspraak van Maria de Heilige Geest aan de Kerk een nooit geëvenaarde geestdrift voor de catechese gunnen. De Kerk heeft dat heel hard nodig! Dan zal Zij met goed gevolg in deze tijd van genade het onherroepelijke en universele gebod volbrengen dat zij van de Meester heeft ontvangen: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen”. (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19]
Met onze Apostolische Zegen, gegeven te Rome bij Sint Pieter,
op 16 oktober 1979, in het tweede jaar van ons Pontificaat.
Johannes Paulus PP.II.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/572-catechesi-tradendae-nl