Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters, goede dag!
In het Evangelie van deze zondag, dat na de Zaligsprekingen komt, zegt Jezus tot zijn leerlingen: “Jullie zijn het zout van de aarde… Jullie zijn het licht van de wereld” . Dit verbaast ons enigszins wanneer we denken aan wie Jezus voor zich had toen Hij deze woorden sprak. Wie waren die leerlingen? Het waren vissers, eenvoudige lieden… Maar Jezus bekijkt hen met de ogen van God. Zijn uitspraak verstaat men juist als gevolgtrekking uit de Zaligsprekingen. Hij wil zeggen: als jullie arm van geest zullen zijn, als jullie zachtmoedigen zullen zijn, als jullie zuiveren van hart zullen zijn, als jullie barmhartig zullen zijn… dan zullen jullie het zout van de aarde en het licht van de wereld zijn.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Om deze beelden beter te begrijpen moeten we voor ogen houden dat de Joodse Wet voorschreef op elke offergave aan God, als teken van het Verbond, wat zout te leggen. Verder was voor Israël het licht het symbool van de overwinning van de messiaanse openbaring op de duisternis van het heidendom. De Christenen, het nieuwe Israël, ontvangen dus een zending ten overstaan van alle mensen: door het geloof en de naastenliefde kunnen ze de mensheid richting geven, toewijden, vruchtbaar maken. Wij allen, gedoopten, zijn leerling- missionarissen en we zijn geroepen in de wereld een levend evangelie te worden: door een heilige leven zullen we ‘smaak’ geven aan de verschillende milieus en hen behoeden voor bederf, zoals het zout doet. En door het getuigenis van een echte naastenliefde zullen we het licht van Christus brengen. Maar als wij Christenen smakeloos worden en onze aanwezigheid als zout en licht doven, worden we nutteloos. Maar hoe mooi is deze zending om licht aan de wereld te schenken! Het is een zending die wij gekregen hebben. Ze is mooi! Het is ook heel mooi het licht dat we van Jezus ontvangen hebben te bewaren, het behoeden en het bewaren. Een Christen zou een lichtend iemand moeten zijn, die licht draagt en altijd licht geeft! Licht dat niet van hem is, maar het geschenk van God is, het geschenk van Jezus. En wij dragen dat licht. Als een Christen dit licht dooft, heeft zijn leven geen zin; het is slechts een naamChristen, die geen licht draagt, een leven zonder zin. Ik zou jullie nu willen vragen, hoe willen jullie leven? Als een brandende lamp of als een gedoofde lamp? Brandend of gedoofd? Hoe willen jullie leven?
(de aanwezigen antwoorden: brandend!)
Brandende lamp! Het is God zelf die ons dit licht geeft en wij geven het verder. Brandende lamp! Dat is de Christelijke roeping.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/5324-brandende-lamp-nl