Canones (2e Synode van Orange)
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Canones (2e Synode van Orange)
2e Synode van Orange
3 juli 529
Concilies en synodes - Canones
Werkvert. uit het Latijn, met behulp van Engelstalige vertaling
Bron: catechism.cc
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Bron: catechism.cc
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
13 november 2023
14 november 2023
3319
nl
Referenties naar dit document: 12
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaReferenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - De genade (cann. 3-25)
4
Canon 3
Als iemand zegt dat de genade van God verleend kan worden als gevolg van een menselijk gebed, maar dat het niet de genade zelf is die ons tot God doet bidden, dan spreekt hij de profeet Jesaja tegen, of de apostel die hetzelfde zegt: "Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten; Ik heb Mij betoond aan hen die Mij niet zochten" (Rom. 10, 20)[b:Rom. 10, 20] 1[[b:Jes. 65, 1]].
Als iemand zegt dat de genade van God verleend kan worden als gevolg van een menselijk gebed, maar dat het niet de genade zelf is die ons tot God doet bidden, dan spreekt hij de profeet Jesaja tegen, of de apostel die hetzelfde zegt: "Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten; Ik heb Mij betoond aan hen die Mij niet zochten" (Rom. 10, 20)[b:Rom. 10, 20] 1[[b:Jes. 65, 1]].
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Canon 4
Als iemand volhoudt dat God wacht op onze wil om gereinigd te worden van zonde, maar niet belijdt dat zelfs onze wil, om gereinigd te worden, tot ons komt door het het nederdalen en de werking van de Heilige Geest, dan verzet hij zich tegen de Heilige Geest zelf die door Salomo zegt: "De wil wordt bereid door de Heer" ((Spr. 8, 35, LXX))[b:Spr. 8, 35], en tegen het heilzame woord van de apostel: "God is het immers die zowel het willen als het doen bij u tot stand brengt, om zijn heilsplan te verwezenlijken." (Fil. 2, 13)[b:Fil. 2, 13].
Als iemand volhoudt dat God wacht op onze wil om gereinigd te worden van zonde, maar niet belijdt dat zelfs onze wil, om gereinigd te worden, tot ons komt door het het nederdalen en de werking van de Heilige Geest, dan verzet hij zich tegen de Heilige Geest zelf die door Salomo zegt: "De wil wordt bereid door de Heer" ((Spr. 8, 35, LXX))[b:Spr. 8, 35], en tegen het heilzame woord van de apostel: "God is het immers die zowel het willen als het doen bij u tot stand brengt, om zijn heilsplan te verwezenlijken." (Fil. 2, 13)[b:Fil. 2, 13].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Canon 5
Als iemand zegt dat niet alleen de toename van het geloof, maar ook het begin en het eigenlijke verlangen naar geloof, waardoor we geloven in Hem die de goddeloze rechtvaardigt en tot de wedergeboorte van de heilige doop komt -- als iemand zegt dat dit van nature aan ons toebehoort en niet door een genadegave, d.w.z. door de inspiratie van de Heilige Geest die onze wil verandert en verandert van ongeloof in geloof en van goddeloosheid in godsvrucht, dan is dat een bewijs dat hij tegen de leer van de apostelen is, want de gezegende Paulus zegt: "En ik ben er zeker van dat Hij die in u een goed werk begonnen is, het voleindigen zal op de dag van Jezus Christus" (Fil. 1, 6)[b:Fil. 1, 6]. En nogmaals: "Want uit genade zijt gij behouden door het geloof; en dat hebt gij niet uit uzelf gedaan, het is een gave Gods" (Ef. 2, 8)[b:Ef. 2, 8]. Want zij die stellen dat het geloof waardoor we in God geloven natuurlijk is, maken iedereen die van de Kerk van Christus is afgescheiden per definitie in zekere mate gelovig.
Als iemand zegt dat niet alleen de toename van het geloof, maar ook het begin en het eigenlijke verlangen naar geloof, waardoor we geloven in Hem die de goddeloze rechtvaardigt en tot de wedergeboorte van de heilige doop komt -- als iemand zegt dat dit van nature aan ons toebehoort en niet door een genadegave, d.w.z. door de inspiratie van de Heilige Geest die onze wil verandert en verandert van ongeloof in geloof en van goddeloosheid in godsvrucht, dan is dat een bewijs dat hij tegen de leer van de apostelen is, want de gezegende Paulus zegt: "En ik ben er zeker van dat Hij die in u een goed werk begonnen is, het voleindigen zal op de dag van Jezus Christus" (Fil. 1, 6)[b:Fil. 1, 6]. En nogmaals: "Want uit genade zijt gij behouden door het geloof; en dat hebt gij niet uit uzelf gedaan, het is een gave Gods" (Ef. 2, 8)[b:Ef. 2, 8]. Want zij die stellen dat het geloof waardoor we in God geloven natuurlijk is, maken iedereen die van de Kerk van Christus is afgescheiden per definitie in zekere mate gelovig.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Canon 6
Als iemand zegt dat God zich over ons ontfermt als we, los van zijn genade, geloven, willen, verlangen, streven, werken, bidden, waken, studeren, zoeken, vragen of kloppen, maar niet belijdt dat het door de nederdaling en de inspiratie van de Heilige Geest in ons is dat we het geloof, de wil of de kracht hebben om al deze dingen te doen zoals het hoort; of als iemand de hulp van genade laat afhangen van de nederigheid of gehoorzaamheid van de mens en het er niet mee eens is dat het een genadegave zelf is dat we gehoorzaam en nederig zijn, dan spreekt hij de apostel tegen die zegt: "Wat hebt u dat u niet ontvangen hebt?" (1 Kor. 4, 7)[b:1 Kor. 4, 7], en: "Maar door de genade van God ben ik wat ik ben" (1 Kor. 15, 10)[b:1 Kor. 15, 10].
Als iemand zegt dat God zich over ons ontfermt als we, los van zijn genade, geloven, willen, verlangen, streven, werken, bidden, waken, studeren, zoeken, vragen of kloppen, maar niet belijdt dat het door de nederdaling en de inspiratie van de Heilige Geest in ons is dat we het geloof, de wil of de kracht hebben om al deze dingen te doen zoals het hoort; of als iemand de hulp van genade laat afhangen van de nederigheid of gehoorzaamheid van de mens en het er niet mee eens is dat het een genadegave zelf is dat we gehoorzaam en nederig zijn, dan spreekt hij de apostel tegen die zegt: "Wat hebt u dat u niet ontvangen hebt?" (1 Kor. 4, 7)[b:1 Kor. 4, 7], en: "Maar door de genade van God ben ik wat ik ben" (1 Kor. 15, 10)[b:1 Kor. 15, 10].
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Canon 7
Als iemand beweert dat we een juiste mening kunnen vormen of een juiste keuze kunnen maken die betrekking heeft op de redding voor het eeuwige leven, zoals dat voor ons passend is, of dat we gered kunnen worden, dat wil zeggen instemmen met de prediking van het Evangelie door onze natuurlijke krachten zonder de verlichting en inspiratie van de Heilige Geest, die alle mensen blijmoedig doet instemmen met en geloven in de waarheid, dan is hij op een dwaalspoor gebracht door een ketterse geest, en verstaat hij niet de stem van God die in het Evangelie zegt: "Want buiten Mij kunt gij niets doen" (Joh. 15, 5)[b:Joh. 15, 5], en het woord van de apostel: "Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn om iets te beweren dat van ons komt; onze bekwaamheid komt van God" (2 Kor. 5, 5)[b:2 Kor. 5, 5].
Als iemand beweert dat we een juiste mening kunnen vormen of een juiste keuze kunnen maken die betrekking heeft op de redding voor het eeuwige leven, zoals dat voor ons passend is, of dat we gered kunnen worden, dat wil zeggen instemmen met de prediking van het Evangelie door onze natuurlijke krachten zonder de verlichting en inspiratie van de Heilige Geest, die alle mensen blijmoedig doet instemmen met en geloven in de waarheid, dan is hij op een dwaalspoor gebracht door een ketterse geest, en verstaat hij niet de stem van God die in het Evangelie zegt: "Want buiten Mij kunt gij niets doen" (Joh. 15, 5)[b:Joh. 15, 5], en het woord van de apostel: "Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn om iets te beweren dat van ons komt; onze bekwaamheid komt van God" (2 Kor. 5, 5)[b:2 Kor. 5, 5].
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Canon 8
Als iemand beweert dat sommigen door barmhartigheid tot de genade van de doop kunnen komen, maar anderen door de vrije wil, die duidelijk verdorven is bij allen die na de overtreding van de eerste mens geboren zijn, dan is dat een bewijs dat hij geen plaats heeft in het ware geloof. Want hij ontkent dat de vrije wil van alle mensen verzwakt is door de zonde van de eerste mens, of houdt op zijn minst vol dat die zo is aangetast dat ze nog steeds het vermogen hebben om zelf het geheimenis van de eeuwige zaligheid te zoeken zonder de openbaring van God. De Heer zelf laat zien hoe tegenstrijdig dit is door te verklaren dat niemand tot Hem kan komen "tenzij de Vader die Mij gezonden heeft hem trekt" (Joh. 6, 44)[b:Joh. 6, 44], zoals Hij ook tegen Petrus zegt: "Gezegend zijt gij, Simon Bar-Jona! Want vlees en bloed heeft u dit niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is" (Mt. 16, 17)[b:Mt. 16, 17], en zoals de apostel zegt: "Niemand kan zeggen 'Jezus is Heer' dan door de Heilige Geest" (1 Kor. 12, 3)[b:1 Kor. 12, 3].
Als iemand beweert dat sommigen door barmhartigheid tot de genade van de doop kunnen komen, maar anderen door de vrije wil, die duidelijk verdorven is bij allen die na de overtreding van de eerste mens geboren zijn, dan is dat een bewijs dat hij geen plaats heeft in het ware geloof. Want hij ontkent dat de vrije wil van alle mensen verzwakt is door de zonde van de eerste mens, of houdt op zijn minst vol dat die zo is aangetast dat ze nog steeds het vermogen hebben om zelf het geheimenis van de eeuwige zaligheid te zoeken zonder de openbaring van God. De Heer zelf laat zien hoe tegenstrijdig dit is door te verklaren dat niemand tot Hem kan komen "tenzij de Vader die Mij gezonden heeft hem trekt" (Joh. 6, 44)[b:Joh. 6, 44], zoals Hij ook tegen Petrus zegt: "Gezegend zijt gij, Simon Bar-Jona! Want vlees en bloed heeft u dit niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is" (Mt. 16, 17)[b:Mt. 16, 17], en zoals de apostel zegt: "Niemand kan zeggen 'Jezus is Heer' dan door de Heilige Geest" (1 Kor. 12, 3)[b:1 Kor. 12, 3].
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Canon 9
Betreffende de hulp van God. Het is een teken van goddelijke gunst als we een goed doel voor ogen hebben en ons niet inlaten met huichelarij en ongerechtigheid; want zo vaak als we goed doen, is God in ons en met ons aan het werk, zodat we dat kunnen doen.
Betreffende de hulp van God. Het is een teken van goddelijke gunst als we een goed doel voor ogen hebben en ons niet inlaten met huichelarij en ongerechtigheid; want zo vaak als we goed doen, is God in ons en met ons aan het werk, zodat we dat kunnen doen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Canon 10
De wedergeborenen en de heiligen moeten ook altijd Gods hulp afsmeken om het goede doel te bereiken of in het goede te volharden.
De wedergeborenen en de heiligen moeten ook altijd Gods hulp afsmeken om het goede doel te bereiken of in het goede te volharden.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Canon 11
Betreffende de plicht om te bidden. Niemand zou een waar gebed tot de Heer richten als hij niet van Hem het voorwerp van zijn gebed had ontvangen, zoals er geschreven staat: "Van U hebben wij U gegeven" (1 Kron. 29, 14)[b:1 Kron. 29, 14].
Betreffende de plicht om te bidden. Niemand zou een waar gebed tot de Heer richten als hij niet van Hem het voorwerp van zijn gebed had ontvangen, zoals er geschreven staat: "Van U hebben wij U gegeven" (1 Kron. 29, 14)[b:1 Kron. 29, 14].
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Canon 12
Hoe God van ons houdt. God houdt van ons zoals we zullen zijn door zijn gave, niet zoals we zijn door onze verdienste.
Hoe God van ons houdt. God houdt van ons zoals we zullen zijn door zijn gave, niet zoals we zijn door onze verdienste.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Canon 13
Het herstel van de vrije wil. De vrije wil die in de eerste mens verwond was, kan alleen hersteld worden door de genade van het doopsel; 'wat verloren is gegaan, kan alleen Hij herstellen die in staat was het te geven'. En zo zegt de Waarheid zelf: "Wanneer de Zoon jullie verlost heeft, dan zullen jullie werkelijk vrij zijn". (Joh. 8, 36)[b:Joh. 8, 36]
Het herstel van de vrije wil. De vrije wil die in de eerste mens verwond was, kan alleen hersteld worden door de genade van het doopsel; 'wat verloren is gegaan, kan alleen Hij herstellen die in staat was het te geven'. En zo zegt de Waarheid zelf: "Wanneer de Zoon jullie verlost heeft, dan zullen jullie werkelijk vrij zijn". (Joh. 8, 36)[b:Joh. 8, 36]
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Canon 14
Geen ellendig mens kan uit zijn ellende worden bevrijd, hoe groot die ook is, als hij niet door Gods barmhartigheid wordt gewaarschuwd, zoals de Psalmist zegt: "Laat uw barmhartigheid mij snel tegemoet komen, o Heer" (Ps. 78, 8)[b:Ps. 78, 8] en nogmaals: "Mijn God, zijn barmhartigheid zal mij tegemoet komen" (Ps. 58, 11)[b:Ps. 58, 11].
Geen ellendig mens kan uit zijn ellende worden bevrijd, hoe groot die ook is, als hij niet door Gods barmhartigheid wordt gewaarschuwd, zoals de Psalmist zegt: "Laat uw barmhartigheid mij snel tegemoet komen, o Heer" (Ps. 78, 8)[b:Ps. 78, 8] en nogmaals: "Mijn God, zijn barmhartigheid zal mij tegemoet komen" (Ps. 58, 11)[b:Ps. 58, 11].
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Canon 15
Vergeleken met de staat waarin God hem gevormd had, was Adam veranderd, maar ten kwade, door zijn ongerechtigheid. Vergeleken met de staat waarin de ongerechtigheid hem had gebracht, is de gelovige mens veranderd, maar ten goede, door Gods genade. De eerste verandering is te danken aan de eerste zondaar; de tweede "verandering", volgens de Psalmist, "is te danken aan de rechterhand van de Allerhoogste" (Ps. 77, 10)[b:Ps. 77, 10].
Vergeleken met de staat waarin God hem gevormd had, was Adam veranderd, maar ten kwade, door zijn ongerechtigheid. Vergeleken met de staat waarin de ongerechtigheid hem had gebracht, is de gelovige mens veranderd, maar ten goede, door Gods genade. De eerste verandering is te danken aan de eerste zondaar; de tweede "verandering", volgens de Psalmist, "is te danken aan de rechterhand van de Allerhoogste" (Ps. 77, 10)[b:Ps. 77, 10].
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Canon 16
Niemand zal door zijn schijnbare verworvenheid geëerd worden, alsof het geen gave was, of veronderstellen dat hij het ontvangen heeft omdat een boodschap van buitenaf het in geschrift of in spraak vermeldde. Want zoals de apostel zegt: "Indien gerechtigheid uit de wet voortkomt, dan is Christus tevergeefs gestorven" (Gal. 2, 21)[b:Gal. 2, 21]: "Hij is opgevaren naar den hoge, Hij heeft gevangenen meegevoerd, Hij heeft gaven gegeven aan de mensen." (Ef. 4, 8)[b:Ef. 4, 8] 2[[b:Ps. 68, 19]] Het is uit deze bron dat iemand heeft wat hij heeft; maar wie ontkent dat hij het uit deze bron heeft, heeft het ofwel niet echt, ofwel "zelfs wat hij heeft zal worden weggenomen" (Mt. 25, 29)[b:Mt. 25, 29].
Niemand zal door zijn schijnbare verworvenheid geëerd worden, alsof het geen gave was, of veronderstellen dat hij het ontvangen heeft omdat een boodschap van buitenaf het in geschrift of in spraak vermeldde. Want zoals de apostel zegt: "Indien gerechtigheid uit de wet voortkomt, dan is Christus tevergeefs gestorven" (Gal. 2, 21)[b:Gal. 2, 21]: "Hij is opgevaren naar den hoge, Hij heeft gevangenen meegevoerd, Hij heeft gaven gegeven aan de mensen." (Ef. 4, 8)[b:Ef. 4, 8] 2[[b:Ps. 68, 19]] Het is uit deze bron dat iemand heeft wat hij heeft; maar wie ontkent dat hij het uit deze bron heeft, heeft het ofwel niet echt, ofwel "zelfs wat hij heeft zal worden weggenomen" (Mt. 25, 29)[b:Mt. 25, 29].
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Caono 17
Over christelijke moed. De moed van de heidenen wordt voortgebracht door eenvoudige hebzucht, maar de moed van Christenen door de liefde van God die "in onze harten is uitgestort", niet door vrije wil van onze kant, maar "door de Heilige Geest die ons gegeven is" (Rom. 5, 5)[b:Rom. 5, 5].
Over christelijke moed. De moed van de heidenen wordt voortgebracht door eenvoudige hebzucht, maar de moed van Christenen door de liefde van God die "in onze harten is uitgestort", niet door vrije wil van onze kant, maar "door de Heilige Geest die ons gegeven is" (Rom. 5, 5)[b:Rom. 5, 5].
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Canon 18
Dat genade niet voorafgegaan wordt door verdienste. Goede werken worden beloond als ze gedaan worden; maar genade, waar we geen aanspraak op kunnen maken, gaat eraan vooraf, zodat ze gedaan kunnen worden.
Dat genade niet voorafgegaan wordt door verdienste. Goede werken worden beloond als ze gedaan worden; maar genade, waar we geen aanspraak op kunnen maken, gaat eraan vooraf, zodat ze gedaan kunnen worden.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Canon 19
Dat een mens alleen gered kan worden als God genade toont. De menselijke natuur, zelfs al bleef ze in de ongeschonden staat waarin ze geschapen werd, zou zichzelf op geen enkele manier kunnen redden zonder de hulp van de Schepper; dus aangezien de mens zijn redding niet kan veiligstellen zonder de genade van God, dat een geschenk is, hoe zal hij in staat zijn te herstellen wat hij verloren heeft zonder de genade van God?
Dat een mens alleen gered kan worden als God genade toont. De menselijke natuur, zelfs al bleef ze in de ongeschonden staat waarin ze geschapen werd, zou zichzelf op geen enkele manier kunnen redden zonder de hulp van de Schepper; dus aangezien de mens zijn redding niet kan veiligstellen zonder de genade van God, dat een geschenk is, hoe zal hij in staat zijn te herstellen wat hij verloren heeft zonder de genade van God?
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Canon 20
De mens kan niets goeds doen zonder God. God doet veel goede dingen in de mens die de mens niet doet; maar de mens doet niets goeds dat God hem niet heeft gegeven om te doen.
De mens kan niets goeds doen zonder God. God doet veel goede dingen in de mens die de mens niet doet; maar de mens doet niets goeds dat God hem niet heeft gegeven om te doen.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Canon 21
Natuur en genade. Net zoals de apostel terecht zegt tegen hen die, omdat ze gerechtvaardigd wilden worden door de Wet, van de genade afvielen: "Als de gerechtigheid uit de Wet komt, dan is Christus tevergeefs gestorven" (Gal. 2, 21)[b:Gal. 2, 21], zo wordt terecht gezegd tegen hen die denken dat de genade, die het geloof in Christus aanbeveelt en ontvangt, natuur is: als de gerechtigheid uit de natuur komt, "dan is Christus tevergeefs gestorven". De Wet was er al en rechtvaardigde niet, en de natuur was er ook al en rechtvaardigde niet. Daarom is Christus niet tevergeefs gestorven, opdat de Wet vervuld zou worden door Hem die zei: "Ik ben niet gekomen om de Wet te vernietigen, maar om haar te vervullen" (Mt. 5, 17)[b:Mt. 5, 17], en opdat de natuur die door Adam verloren was gegaan, hersteld zou worden door Hem die zei dat Hij gekomen was "om te zoeken en te redden wat verloren was". (Lc. 19, 10)[b:Lc. 19, 10]
Natuur en genade. Net zoals de apostel terecht zegt tegen hen die, omdat ze gerechtvaardigd wilden worden door de Wet, van de genade afvielen: "Als de gerechtigheid uit de Wet komt, dan is Christus tevergeefs gestorven" (Gal. 2, 21)[b:Gal. 2, 21], zo wordt terecht gezegd tegen hen die denken dat de genade, die het geloof in Christus aanbeveelt en ontvangt, natuur is: als de gerechtigheid uit de natuur komt, "dan is Christus tevergeefs gestorven". De Wet was er al en rechtvaardigde niet, en de natuur was er ook al en rechtvaardigde niet. Daarom is Christus niet tevergeefs gestorven, opdat de Wet vervuld zou worden door Hem die zei: "Ik ben niet gekomen om de Wet te vernietigen, maar om haar te vervullen" (Mt. 5, 17)[b:Mt. 5, 17], en opdat de natuur die door Adam verloren was gegaan, hersteld zou worden door Hem die zei dat Hij gekomen was "om te zoeken en te redden wat verloren was". (Lc. 19, 10)[b:Lc. 19, 10]
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Canon 22
Wat goed is voor de mens. Niemand heeft iets anders dan leugens en zonde. Maar als iemand ook maar het kleinste beetje waarheid en rechtvaardigheid bezit, dan heeft hij dat van die goddelijke bron waarnaar we, verloren in de woestijn van deze wereld, moeten zuchten zodat we, als het ware bevochtigd met een paar druppels, niet wankelen op onze weg.
Wat goed is voor de mens. Niemand heeft iets anders dan leugens en zonde. Maar als iemand ook maar het kleinste beetje waarheid en rechtvaardigheid bezit, dan heeft hij dat van die goddelijke bron waarnaar we, verloren in de woestijn van deze wereld, moeten zuchten zodat we, als het ware bevochtigd met een paar druppels, niet wankelen op onze weg.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Canon 23
De wil van God en de wil van de mens. Het is hun wil die de mensen doen, niet die van God, als ze doen wat God onwelgevallig is; maar als ze doen wat ze willen, om de goddelijke wil te dienen, zelfs als ze doen wat ze willen door het te wensen, is het niettemin de wil van Hem die voorbereidt en beveelt wat ze willen.
De wil van God en de wil van de mens. Het is hun wil die de mensen doen, niet die van God, als ze doen wat God onwelgevallig is; maar als ze doen wat ze willen, om de goddelijke wil te dienen, zelfs als ze doen wat ze willen door het te wensen, is het niettemin de wil van Hem die voorbereidt en beveelt wat ze willen.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Canon 24
De takken van de wijnstok. De takken zijn aan de wijnstok zonder iets aan de wijnstok te geven, maar ontvangen van de wijnstok wat hen in stand houdt: want de takken zijn op zo'n manier aan de wijnstok dat de wijnstok hen de voeding geeft die nodig is voor het leven van de takken en ontvangt niets van hen terug. En daarom zijn beide - Christus in je hebben en in Christus blijven - nuttig voor de leerlingen, niet voor Christus. Want als een tak is afgesneden, kan uit de levende wortel een andere ontspruiten; maar wie afgesneden is, kan niet leven zonder de wortel. 3[[b:Joh. 15, 5]].
De takken van de wijnstok. De takken zijn aan de wijnstok zonder iets aan de wijnstok te geven, maar ontvangen van de wijnstok wat hen in stand houdt: want de takken zijn op zo'n manier aan de wijnstok dat de wijnstok hen de voeding geeft die nodig is voor het leven van de takken en ontvangt niets van hen terug. En daarom zijn beide - Christus in je hebben en in Christus blijven - nuttig voor de leerlingen, niet voor Christus. Want als een tak is afgesneden, kan uit de levende wortel een andere ontspruiten; maar wie afgesneden is, kan niet leven zonder de wortel. 3[[b:Joh. 15, 5]].
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Canon 25
De liefde waarmee we God liefhebben. God liefhebben is een geschenk van God. Hij die liefheeft zonder geliefd te worden gaf ons de gave om van Hem te houden. Zonder geliefd te zijn, zijn wij geliefd, zodat wij geliefd kunnen worden. Want de Geest, die wij liefhebben met de Vader en de Zoon, heeft de liefde van de Vader en de Zoon in onze harten uitgestort. (Rom. 5, 5)[b:Rom. 5, 5]
De liefde waarmee we God liefhebben. God liefhebben is een geschenk van God. Hij die liefheeft zonder geliefd te worden gaf ons de gave om van Hem te houden. Zonder geliefd te zijn, zijn wij geliefd, zodat wij geliefd kunnen worden. Want de Geest, die wij liefhebben met de Vader en de Zoon, heeft de liefde van de Vader en de Zoon in onze harten uitgestort. (Rom. 5, 5)[b:Rom. 5, 5]