Canones (2e Synode van Orange)
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Canones (2e Synode van Orange)
2e Synode van Orange
3 juli 529
Concilies en synodes - Canones
Werkvert. uit het Latijn, met behulp van Engelstalige vertaling
Bron: catechism.cc
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Bron: catechism.cc
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
13 november 2023
14 november 2023
3319
nl
Referenties naar dit document: 12
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- a) Voorwoord
1
Het is ons opgevallen dat sommigen in hun eenvoud over genade en vrije wil zorgeloos willen spreken en op een manier die niet overeenkomt met de regel van het katholieke geloof. Daarom leek het ons, in overeenstemming met de vermaning en de wil van de Apostolische Stoel, rechtvaardig en redelijk om deze paar hoofdstukken, die ons door de Apostolische Stoel zijn overgeleverd en die de oude Vaders hebben verzameld uit de boeken van de Heilige Schrift, eigenhandig te maken en te onderschrijven, zodat ze door iedereen kunnen worden nageleefd, om degenen die anders denken dan ze zouden moeten...
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b) Canones
- Artikel 1 - De erfzonde (cann. 1-2)
2
Canon 1
Als iemand ontkent dat de hele mens, dat wil zeggen zowel lichaam als ziel, "ten kwade veranderd" is door de zonde van Adam, maar gelooft dat de vrijheid van de ziel onaangetast blijft en dat alleen het lichaam aan verderf onderhevig is, wordt hij misleid door de dwaling van Pelagius en spreekt hij de Schrift tegen die zegt: "De ziel die zondigt, zal sterven" (Ez. 18, 20)[b:Ez. 18, 20]; en: "Weet gij niet, dat, indien gij u aan iemand als gehoorzame slaven overgeeft, gij de slaven zijt van hem, die gij gehoorzaamt?" (Rom. 6, 16)[b:Rom. 6, 16]; en: "Want wat een mens overwint, daaraan is hij slaaf" (2 Pt. 2, 19)[b:2 Pt. 2, 19].
Als iemand ontkent dat de hele mens, dat wil zeggen zowel lichaam als ziel, "ten kwade veranderd" is door de zonde van Adam, maar gelooft dat de vrijheid van de ziel onaangetast blijft en dat alleen het lichaam aan verderf onderhevig is, wordt hij misleid door de dwaling van Pelagius en spreekt hij de Schrift tegen die zegt: "De ziel die zondigt, zal sterven" (Ez. 18, 20)[b:Ez. 18, 20]; en: "Weet gij niet, dat, indien gij u aan iemand als gehoorzame slaven overgeeft, gij de slaven zijt van hem, die gij gehoorzaamt?" (Rom. 6, 16)[b:Rom. 6, 16]; en: "Want wat een mens overwint, daaraan is hij slaaf" (2 Pt. 2, 19)[b:2 Pt. 2, 19].
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Canon 2
Als iemand beweert dat Adams zonde alleen hem trof en niet ook zijn nakomelingen, of in ieder geval als hij verklaart dat alleen de dood van het lichaam de straf op de zonde is en niet ook dat de zonde, die de dood van de ziel is, door één mens op het hele menselijke ras is overgegaan, dan doet hij God onrecht aan en spreekt hij de apostel tegen, die zegt: "Zoals dus door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood tot alle mensen doorgedrongen, omdat alle mensen gezondigd hebben" (Rom. 5, 12)[b:Rom. 5, 12].
Als iemand beweert dat Adams zonde alleen hem trof en niet ook zijn nakomelingen, of in ieder geval als hij verklaart dat alleen de dood van het lichaam de straf op de zonde is en niet ook dat de zonde, die de dood van de ziel is, door één mens op het hele menselijke ras is overgegaan, dan doet hij God onrecht aan en spreekt hij de apostel tegen, die zegt: "Zoals dus door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood tot alle mensen doorgedrongen, omdat alle mensen gezondigd hebben" (Rom. 5, 12)[b:Rom. 5, 12].
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - De genade (cann. 3-25)
4
Canon 3
Als iemand zegt dat de genade van God verleend kan worden als gevolg van een menselijk gebed, maar dat het niet de genade zelf is die ons tot God doet bidden, dan spreekt hij de profeet Jesaja tegen, of de apostel die hetzelfde zegt: "Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten; Ik heb Mij betoond aan hen die Mij niet zochten" (Rom. 10, 20)[b:Rom. 10, 20] (Jes. 65, 1)[[b:Jes. 65, 1]].
Als iemand zegt dat de genade van God verleend kan worden als gevolg van een menselijk gebed, maar dat het niet de genade zelf is die ons tot God doet bidden, dan spreekt hij de profeet Jesaja tegen, of de apostel die hetzelfde zegt: "Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten; Ik heb Mij betoond aan hen die Mij niet zochten" (Rom. 10, 20)[b:Rom. 10, 20] (Jes. 65, 1)[[b:Jes. 65, 1]].
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Canon 4
Als iemand volhoudt dat God wacht op onze wil om gereinigd te worden van zonde, maar niet belijdt dat zelfs onze wil, om gereinigd te worden, tot ons komt door het het nederdalen en de werking van de Heilige Geest, dan verzet hij zich tegen de Heilige Geest zelf die door Salomo zegt: "De wil wordt bereid door de Heer" ((Spr. 8, 35, LXX))[b:Spr. 8, 35], en tegen het heilzame woord van de apostel: "God is het immers die zowel het willen als het doen bij u tot stand brengt, om zijn heilsplan te verwezenlijken." (Fil. 2, 13)[b:Fil. 2, 13].
Als iemand volhoudt dat God wacht op onze wil om gereinigd te worden van zonde, maar niet belijdt dat zelfs onze wil, om gereinigd te worden, tot ons komt door het het nederdalen en de werking van de Heilige Geest, dan verzet hij zich tegen de Heilige Geest zelf die door Salomo zegt: "De wil wordt bereid door de Heer" ((Spr. 8, 35, LXX))[b:Spr. 8, 35], en tegen het heilzame woord van de apostel: "God is het immers die zowel het willen als het doen bij u tot stand brengt, om zijn heilsplan te verwezenlijken." (Fil. 2, 13)[b:Fil. 2, 13].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Canon 5
Als iemand zegt dat niet alleen de toename van het geloof, maar ook het begin en het eigenlijke verlangen naar geloof, waardoor we geloven in Hem die de goddeloze rechtvaardigt en tot de wedergeboorte van de heilige doop komt -- als iemand zegt dat dit van nature aan ons toebehoort en niet door een genadegave, d.w.z. door de inspiratie van de Heilige Geest die onze wil verandert en verandert van ongeloof in geloof en van goddeloosheid in godsvrucht, dan is dat een bewijs dat hij tegen de leer van de apostelen is, want de gezegende Paulus zegt: "En ik ben er zeker van dat Hij die in u een goed werk begonnen is, het voleindigen zal op de dag van Jezus Christus" (Fil. 1, 6)[b:Fil. 1, 6]. En nogmaals: "Want uit genade zijt gij behouden door het geloof; en dat hebt gij niet uit uzelf gedaan, het is een gave Gods" (Ef. 2, 8)[b:Ef. 2, 8]. Want zij die stellen dat het geloof waardoor we in God geloven natuurlijk is, maken iedereen die van de Kerk van Christus is afgescheiden per definitie in zekere mate gelovig.
Als iemand zegt dat niet alleen de toename van het geloof, maar ook het begin en het eigenlijke verlangen naar geloof, waardoor we geloven in Hem die de goddeloze rechtvaardigt en tot de wedergeboorte van de heilige doop komt -- als iemand zegt dat dit van nature aan ons toebehoort en niet door een genadegave, d.w.z. door de inspiratie van de Heilige Geest die onze wil verandert en verandert van ongeloof in geloof en van goddeloosheid in godsvrucht, dan is dat een bewijs dat hij tegen de leer van de apostelen is, want de gezegende Paulus zegt: "En ik ben er zeker van dat Hij die in u een goed werk begonnen is, het voleindigen zal op de dag van Jezus Christus" (Fil. 1, 6)[b:Fil. 1, 6]. En nogmaals: "Want uit genade zijt gij behouden door het geloof; en dat hebt gij niet uit uzelf gedaan, het is een gave Gods" (Ef. 2, 8)[b:Ef. 2, 8]. Want zij die stellen dat het geloof waardoor we in God geloven natuurlijk is, maken iedereen die van de Kerk van Christus is afgescheiden per definitie in zekere mate gelovig.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Canon 6
Als iemand zegt dat God zich over ons ontfermt als we, los van zijn genade, geloven, willen, verlangen, streven, werken, bidden, waken, studeren, zoeken, vragen of kloppen, maar niet belijdt dat het door de nederdaling en de inspiratie van de Heilige Geest in ons is dat we het geloof, de wil of de kracht hebben om al deze dingen te doen zoals het hoort; of als iemand de hulp van genade laat afhangen van de nederigheid of gehoorzaamheid van de mens en het er niet mee eens is dat het een genadegave zelf is dat we gehoorzaam en nederig zijn, dan spreekt hij de apostel tegen die zegt: "Wat hebt u dat u niet ontvangen hebt?" (1 Kor. 4, 7)[b:1 Kor. 4, 7], en: "Maar door de genade van God ben ik wat ik ben" (1 Kor. 15, 10)[b:1 Kor. 15, 10].
Als iemand zegt dat God zich over ons ontfermt als we, los van zijn genade, geloven, willen, verlangen, streven, werken, bidden, waken, studeren, zoeken, vragen of kloppen, maar niet belijdt dat het door de nederdaling en de inspiratie van de Heilige Geest in ons is dat we het geloof, de wil of de kracht hebben om al deze dingen te doen zoals het hoort; of als iemand de hulp van genade laat afhangen van de nederigheid of gehoorzaamheid van de mens en het er niet mee eens is dat het een genadegave zelf is dat we gehoorzaam en nederig zijn, dan spreekt hij de apostel tegen die zegt: "Wat hebt u dat u niet ontvangen hebt?" (1 Kor. 4, 7)[b:1 Kor. 4, 7], en: "Maar door de genade van God ben ik wat ik ben" (1 Kor. 15, 10)[b:1 Kor. 15, 10].
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Canon 7
Als iemand beweert dat we een juiste mening kunnen vormen of een juiste keuze kunnen maken die betrekking heeft op de redding voor het eeuwige leven, zoals dat voor ons passend is, of dat we gered kunnen worden, dat wil zeggen instemmen met de prediking van het Evangelie door onze natuurlijke krachten zonder de verlichting en inspiratie van de Heilige Geest, die alle mensen blijmoedig doet instemmen met en geloven in de waarheid, dan is hij op een dwaalspoor gebracht door een ketterse geest, en verstaat hij niet de stem van God die in het Evangelie zegt: "Want buiten Mij kunt gij niets doen" (Joh. 15, 5)[b:Joh. 15, 5], en het woord van de apostel: "Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn om iets te beweren dat van ons komt; onze bekwaamheid komt van God" (2 Kor. 5, 5)[b:2 Kor. 5, 5].
Als iemand beweert dat we een juiste mening kunnen vormen of een juiste keuze kunnen maken die betrekking heeft op de redding voor het eeuwige leven, zoals dat voor ons passend is, of dat we gered kunnen worden, dat wil zeggen instemmen met de prediking van het Evangelie door onze natuurlijke krachten zonder de verlichting en inspiratie van de Heilige Geest, die alle mensen blijmoedig doet instemmen met en geloven in de waarheid, dan is hij op een dwaalspoor gebracht door een ketterse geest, en verstaat hij niet de stem van God die in het Evangelie zegt: "Want buiten Mij kunt gij niets doen" (Joh. 15, 5)[b:Joh. 15, 5], en het woord van de apostel: "Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn om iets te beweren dat van ons komt; onze bekwaamheid komt van God" (2 Kor. 5, 5)[b:2 Kor. 5, 5].
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Canon 8
Als iemand beweert dat sommigen door barmhartigheid tot de genade van de doop kunnen komen, maar anderen door de vrije wil, die duidelijk verdorven is bij allen die na de overtreding van de eerste mens geboren zijn, dan is dat een bewijs dat hij geen plaats heeft in het ware geloof. Want hij ontkent dat de vrije wil van alle mensen verzwakt is door de zonde van de eerste mens, of houdt op zijn minst vol dat die zo is aangetast dat ze nog steeds het vermogen hebben om zelf het geheimenis van de eeuwige zaligheid te zoeken zonder de openbaring van God. De Heer zelf laat zien hoe tegenstrijdig dit is door te verklaren dat niemand tot Hem kan komen "tenzij de Vader die Mij gezonden heeft hem trekt" (Joh. 6, 44)[b:Joh. 6, 44], zoals Hij ook tegen Petrus zegt: "Gezegend zijt gij, Simon Bar-Jona! Want vlees en bloed heeft u dit niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is" (Mt. 16, 17)[b:Mt. 16, 17], en zoals de apostel zegt: "Niemand kan zeggen 'Jezus is Heer' dan door de Heilige Geest" (1 Kor. 12, 3)[b:1 Kor. 12, 3].
Als iemand beweert dat sommigen door barmhartigheid tot de genade van de doop kunnen komen, maar anderen door de vrije wil, die duidelijk verdorven is bij allen die na de overtreding van de eerste mens geboren zijn, dan is dat een bewijs dat hij geen plaats heeft in het ware geloof. Want hij ontkent dat de vrije wil van alle mensen verzwakt is door de zonde van de eerste mens, of houdt op zijn minst vol dat die zo is aangetast dat ze nog steeds het vermogen hebben om zelf het geheimenis van de eeuwige zaligheid te zoeken zonder de openbaring van God. De Heer zelf laat zien hoe tegenstrijdig dit is door te verklaren dat niemand tot Hem kan komen "tenzij de Vader die Mij gezonden heeft hem trekt" (Joh. 6, 44)[b:Joh. 6, 44], zoals Hij ook tegen Petrus zegt: "Gezegend zijt gij, Simon Bar-Jona! Want vlees en bloed heeft u dit niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is" (Mt. 16, 17)[b:Mt. 16, 17], en zoals de apostel zegt: "Niemand kan zeggen 'Jezus is Heer' dan door de Heilige Geest" (1 Kor. 12, 3)[b:1 Kor. 12, 3].
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Canon 9
Betreffende de hulp van God. Het is een teken van goddelijke gunst als we een goed doel voor ogen hebben en ons niet inlaten met huichelarij en ongerechtigheid; want zo vaak als we goed doen, is God in ons en met ons aan het werk, zodat we dat kunnen doen.
Betreffende de hulp van God. Het is een teken van goddelijke gunst als we een goed doel voor ogen hebben en ons niet inlaten met huichelarij en ongerechtigheid; want zo vaak als we goed doen, is God in ons en met ons aan het werk, zodat we dat kunnen doen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Canon 10
De wedergeborenen en de heiligen moeten ook altijd Gods hulp afsmeken om het goede doel te bereiken of in het goede te volharden.
De wedergeborenen en de heiligen moeten ook altijd Gods hulp afsmeken om het goede doel te bereiken of in het goede te volharden.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Canon 11
Betreffende de plicht om te bidden. Niemand zou een waar gebed tot de Heer richten als hij niet van Hem het voorwerp van zijn gebed had ontvangen, zoals er geschreven staat: "Van U hebben wij U gegeven" (1 Kron. 29, 14)[b:1 Kron. 29, 14].
Betreffende de plicht om te bidden. Niemand zou een waar gebed tot de Heer richten als hij niet van Hem het voorwerp van zijn gebed had ontvangen, zoals er geschreven staat: "Van U hebben wij U gegeven" (1 Kron. 29, 14)[b:1 Kron. 29, 14].
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Canon 12
Hoe God van ons houdt. God houdt van ons zoals we zullen zijn door zijn gave, niet zoals we zijn door onze verdienste.
Hoe God van ons houdt. God houdt van ons zoals we zullen zijn door zijn gave, niet zoals we zijn door onze verdienste.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Canon 13
Het herstel van de vrije wil. De vrije wil die in de eerste mens verwond was, kan alleen hersteld worden door de genade van het doopsel; 'wat verloren is gegaan, kan alleen Hij herstellen die in staat was het te geven'. En zo zegt de Waarheid zelf: "Wanneer de Zoon jullie verlost heeft, dan zullen jullie werkelijk vrij zijn". (Joh. 8, 36)[b:Joh. 8, 36]
Het herstel van de vrije wil. De vrije wil die in de eerste mens verwond was, kan alleen hersteld worden door de genade van het doopsel; 'wat verloren is gegaan, kan alleen Hij herstellen die in staat was het te geven'. En zo zegt de Waarheid zelf: "Wanneer de Zoon jullie verlost heeft, dan zullen jullie werkelijk vrij zijn". (Joh. 8, 36)[b:Joh. 8, 36]
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Canon 14
Geen ellendig mens kan uit zijn ellende worden bevrijd, hoe groot die ook is, als hij niet door Gods barmhartigheid wordt gewaarschuwd, zoals de Psalmist zegt: "Laat uw barmhartigheid mij snel tegemoet komen, o Heer" (Ps. 78, 8)[b:Ps. 78, 8] en nogmaals: "Mijn God, zijn barmhartigheid zal mij tegemoet komen" (Ps. 58, 11)[b:Ps. 58, 11].
Geen ellendig mens kan uit zijn ellende worden bevrijd, hoe groot die ook is, als hij niet door Gods barmhartigheid wordt gewaarschuwd, zoals de Psalmist zegt: "Laat uw barmhartigheid mij snel tegemoet komen, o Heer" (Ps. 78, 8)[b:Ps. 78, 8] en nogmaals: "Mijn God, zijn barmhartigheid zal mij tegemoet komen" (Ps. 58, 11)[b:Ps. 58, 11].
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Canon 15
Vergeleken met de staat waarin God hem gevormd had, was Adam veranderd, maar ten kwade, door zijn ongerechtigheid. Vergeleken met de staat waarin de ongerechtigheid hem had gebracht, is de gelovige mens veranderd, maar ten goede, door Gods genade. De eerste verandering is te danken aan de eerste zondaar; de tweede "verandering", volgens de Psalmist, "is te danken aan de rechterhand van de Allerhoogste" (Ps. 77, 10)[b:Ps. 77, 10].
Vergeleken met de staat waarin God hem gevormd had, was Adam veranderd, maar ten kwade, door zijn ongerechtigheid. Vergeleken met de staat waarin de ongerechtigheid hem had gebracht, is de gelovige mens veranderd, maar ten goede, door Gods genade. De eerste verandering is te danken aan de eerste zondaar; de tweede "verandering", volgens de Psalmist, "is te danken aan de rechterhand van de Allerhoogste" (Ps. 77, 10)[b:Ps. 77, 10].
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Canon 16
Niemand zal door zijn schijnbare verworvenheid geëerd worden, alsof het geen gave was, of veronderstellen dat hij het ontvangen heeft omdat een boodschap van buitenaf het in geschrift of in spraak vermeldde. Want zoals de apostel zegt: "Indien gerechtigheid uit de wet voortkomt, dan is Christus tevergeefs gestorven" (Gal. 2, 21)[b:Gal. 2, 21]: "Hij is opgevaren naar den hoge, Hij heeft gevangenen meegevoerd, Hij heeft gaven gegeven aan de mensen." (Ef. 4, 8)[b:Ef. 4, 8] (Ps. 68, 19)[[b:Ps. 68, 19]] Het is uit deze bron dat iemand heeft wat hij heeft; maar wie ontkent dat hij het uit deze bron heeft, heeft het ofwel niet echt, ofwel "zelfs wat hij heeft zal worden weggenomen" (Mt. 25, 29)[b:Mt. 25, 29].
Niemand zal door zijn schijnbare verworvenheid geëerd worden, alsof het geen gave was, of veronderstellen dat hij het ontvangen heeft omdat een boodschap van buitenaf het in geschrift of in spraak vermeldde. Want zoals de apostel zegt: "Indien gerechtigheid uit de wet voortkomt, dan is Christus tevergeefs gestorven" (Gal. 2, 21)[b:Gal. 2, 21]: "Hij is opgevaren naar den hoge, Hij heeft gevangenen meegevoerd, Hij heeft gaven gegeven aan de mensen." (Ef. 4, 8)[b:Ef. 4, 8] (Ps. 68, 19)[[b:Ps. 68, 19]] Het is uit deze bron dat iemand heeft wat hij heeft; maar wie ontkent dat hij het uit deze bron heeft, heeft het ofwel niet echt, ofwel "zelfs wat hij heeft zal worden weggenomen" (Mt. 25, 29)[b:Mt. 25, 29].
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Caono 17
Over christelijke moed. De moed van de heidenen wordt voortgebracht door eenvoudige hebzucht, maar de moed van Christenen door de liefde van God die "in onze harten is uitgestort", niet door vrije wil van onze kant, maar "door de Heilige Geest die ons gegeven is" (Rom. 5, 5)[b:Rom. 5, 5].
Over christelijke moed. De moed van de heidenen wordt voortgebracht door eenvoudige hebzucht, maar de moed van Christenen door de liefde van God die "in onze harten is uitgestort", niet door vrije wil van onze kant, maar "door de Heilige Geest die ons gegeven is" (Rom. 5, 5)[b:Rom. 5, 5].
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Canon 18
Dat genade niet voorafgegaan wordt door verdienste. Goede werken worden beloond als ze gedaan worden; maar genade, waar we geen aanspraak op kunnen maken, gaat eraan vooraf, zodat ze gedaan kunnen worden.
Dat genade niet voorafgegaan wordt door verdienste. Goede werken worden beloond als ze gedaan worden; maar genade, waar we geen aanspraak op kunnen maken, gaat eraan vooraf, zodat ze gedaan kunnen worden.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Canon 19
Dat een mens alleen gered kan worden als God genade toont. De menselijke natuur, zelfs al bleef ze in de ongeschonden staat waarin ze geschapen werd, zou zichzelf op geen enkele manier kunnen redden zonder de hulp van de Schepper; dus aangezien de mens zijn redding niet kan veiligstellen zonder de genade van God, dat een geschenk is, hoe zal hij in staat zijn te herstellen wat hij verloren heeft zonder de genade van God?
Dat een mens alleen gered kan worden als God genade toont. De menselijke natuur, zelfs al bleef ze in de ongeschonden staat waarin ze geschapen werd, zou zichzelf op geen enkele manier kunnen redden zonder de hulp van de Schepper; dus aangezien de mens zijn redding niet kan veiligstellen zonder de genade van God, dat een geschenk is, hoe zal hij in staat zijn te herstellen wat hij verloren heeft zonder de genade van God?
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Canon 20
De mens kan niets goeds doen zonder God. God doet veel goede dingen in de mens die de mens niet doet; maar de mens doet niets goeds dat God hem niet heeft gegeven om te doen.
De mens kan niets goeds doen zonder God. God doet veel goede dingen in de mens die de mens niet doet; maar de mens doet niets goeds dat God hem niet heeft gegeven om te doen.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Canon 21
Natuur en genade. Net zoals de apostel terecht zegt tegen hen die, omdat ze gerechtvaardigd wilden worden door de Wet, van de genade afvielen: "Als de gerechtigheid uit de Wet komt, dan is Christus tevergeefs gestorven" (Gal. 2, 21)[b:Gal. 2, 21], zo wordt terecht gezegd tegen hen die denken dat de genade, die het geloof in Christus aanbeveelt en ontvangt, natuur is: als de gerechtigheid uit de natuur komt, "dan is Christus tevergeefs gestorven". De Wet was er al en rechtvaardigde niet, en de natuur was er ook al en rechtvaardigde niet. Daarom is Christus niet tevergeefs gestorven, opdat de Wet vervuld zou worden door Hem die zei: "Ik ben niet gekomen om de Wet te vernietigen, maar om haar te vervullen" (Mt. 5, 17)[b:Mt. 5, 17], en opdat de natuur die door Adam verloren was gegaan, hersteld zou worden door Hem die zei dat Hij gekomen was "om te zoeken en te redden wat verloren was". (Lc. 19, 10)[b:Lc. 19, 10]
Natuur en genade. Net zoals de apostel terecht zegt tegen hen die, omdat ze gerechtvaardigd wilden worden door de Wet, van de genade afvielen: "Als de gerechtigheid uit de Wet komt, dan is Christus tevergeefs gestorven" (Gal. 2, 21)[b:Gal. 2, 21], zo wordt terecht gezegd tegen hen die denken dat de genade, die het geloof in Christus aanbeveelt en ontvangt, natuur is: als de gerechtigheid uit de natuur komt, "dan is Christus tevergeefs gestorven". De Wet was er al en rechtvaardigde niet, en de natuur was er ook al en rechtvaardigde niet. Daarom is Christus niet tevergeefs gestorven, opdat de Wet vervuld zou worden door Hem die zei: "Ik ben niet gekomen om de Wet te vernietigen, maar om haar te vervullen" (Mt. 5, 17)[b:Mt. 5, 17], en opdat de natuur die door Adam verloren was gegaan, hersteld zou worden door Hem die zei dat Hij gekomen was "om te zoeken en te redden wat verloren was". (Lc. 19, 10)[b:Lc. 19, 10]
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Canon 22
Wat goed is voor de mens. Niemand heeft iets anders dan leugens en zonde. Maar als iemand ook maar het kleinste beetje waarheid en rechtvaardigheid bezit, dan heeft hij dat van die goddelijke bron waarnaar we, verloren in de woestijn van deze wereld, moeten zuchten zodat we, als het ware bevochtigd met een paar druppels, niet wankelen op onze weg.
Wat goed is voor de mens. Niemand heeft iets anders dan leugens en zonde. Maar als iemand ook maar het kleinste beetje waarheid en rechtvaardigheid bezit, dan heeft hij dat van die goddelijke bron waarnaar we, verloren in de woestijn van deze wereld, moeten zuchten zodat we, als het ware bevochtigd met een paar druppels, niet wankelen op onze weg.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Canon 23
De wil van God en de wil van de mens. Het is hun wil die de mensen doen, niet die van God, als ze doen wat God onwelgevallig is; maar als ze doen wat ze willen, om de goddelijke wil te dienen, zelfs als ze doen wat ze willen door het te wensen, is het niettemin de wil van Hem die voorbereidt en beveelt wat ze willen.
De wil van God en de wil van de mens. Het is hun wil die de mensen doen, niet die van God, als ze doen wat God onwelgevallig is; maar als ze doen wat ze willen, om de goddelijke wil te dienen, zelfs als ze doen wat ze willen door het te wensen, is het niettemin de wil van Hem die voorbereidt en beveelt wat ze willen.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Canon 24
De takken van de wijnstok. De takken zijn aan de wijnstok zonder iets aan de wijnstok te geven, maar ontvangen van de wijnstok wat hen in stand houdt: want de takken zijn op zo'n manier aan de wijnstok dat de wijnstok hen de voeding geeft die nodig is voor het leven van de takken en ontvangt niets van hen terug. En daarom zijn beide - Christus in je hebben en in Christus blijven - nuttig voor de leerlingen, niet voor Christus. Want als een tak is afgesneden, kan uit de levende wortel een andere ontspruiten; maar wie afgesneden is, kan niet leven zonder de wortel. ((Joh. 15, 5 vv))[[b:Joh. 15, 5]].
De takken van de wijnstok. De takken zijn aan de wijnstok zonder iets aan de wijnstok te geven, maar ontvangen van de wijnstok wat hen in stand houdt: want de takken zijn op zo'n manier aan de wijnstok dat de wijnstok hen de voeding geeft die nodig is voor het leven van de takken en ontvangt niets van hen terug. En daarom zijn beide - Christus in je hebben en in Christus blijven - nuttig voor de leerlingen, niet voor Christus. Want als een tak is afgesneden, kan uit de levende wortel een andere ontspruiten; maar wie afgesneden is, kan niet leven zonder de wortel. ((Joh. 15, 5 vv))[[b:Joh. 15, 5]].
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Canon 25
De liefde waarmee we God liefhebben. God liefhebben is een geschenk van God. Hij die liefheeft zonder geliefd te worden gaf ons de gave om van Hem te houden. Zonder geliefd te zijn, zijn wij geliefd, zodat wij geliefd kunnen worden. Want de Geest, die wij liefhebben met de Vader en de Zoon, heeft de liefde van de Vader en de Zoon in onze harten uitgestort. (Rom. 5, 5)[b:Rom. 5, 5]
De liefde waarmee we God liefhebben. God liefhebben is een geschenk van God. Hij die liefheeft zonder geliefd te worden gaf ons de gave om van Hem te houden. Zonder geliefd te zijn, zijn wij geliefd, zodat wij geliefd kunnen worden. Want de Geest, die wij liefhebben met de Vader en de Zoon, heeft de liefde van de Vader en de Zoon in onze harten uitgestort. (Rom. 5, 5)[b:Rom. 5, 5]
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c) Genade, menselijke medewerking en predestinatie - Afsluiting door Bisschop Caesarius van Arles gemaakt
27
En zo moeten we, volgens de hierboven geciteerde passages uit de heilige Schrift of de interpretaties van de oude Vaders, onder de zegen van God, het volgende prediken en geloven. De zonde van de eerste mens heeft de vrije wil zo aangetast en verzwakt dat niemand daarna God kan liefhebben zoals het hoort of in God geloven of goed doen omwille van God, tenzij de genade van goddelijke barmhartigheid hem is voorgegaan. Wij geloven daarom dat het heerlijke geloof dat aan Abel de rechtvaardige, en Noach, en Abraham, en Izaäk, en Jakob, en aan alle heiligen van weleer werd gegeven, en dat de apostel Paulus prijst door hen te prijzen ((Hebr. 11, 1 e.v.))[b:Hebr. 11, 1], niet werd gegeven door natuurlijke goedheid zoals het eerder aan Adam werd gegeven, maar werd geschonken door de genade van God.
En we weten en geloven ook dat zelfs na de komst van onze Heer deze genade niet te vinden is in de vrije wil van iedereen die gedoopt wil worden, maar geschonken wordt door de goedheid van Christus, zoals al vaak is gezegd en zoals de apostel Paulus verklaart: "Want het is u geschonken dat u omwille van Christus niet alleen in Hem gelooft, maar ook omwille van Hem lijdt" (Fil. 1, 29)[b:Fil. 1, 29].
En nogmaals: "Hij die in u een goed werk begonnen is, zal het voleindigen op de dag van Jezus Christus" (Fil. 1, 6)[b:Fil. 1, 6]. En nogmaals: "Want uit genade bent u gered door het geloof; en dat doet u niet uit uzelf, dat is een gave van God" (Ef. 2, 8)[b:Ef. 2, 8]. En zoals de apostel over zichzelf zegt: "Ik heb genade verkregen om trouw te zijn" (1 Kor. 7, 25)[b:1 Kor. 7, 25]. (1 Tim. 1, 13)[[b:1 Tim. 1, 13]] Hij zei niet "omdat ik trouw was", maar "om trouw te zijn". En opnieuw: "Wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt?" (1 Kor. 4, 7)[b:1 Kor. 4, 7]. En opnieuw: "Elke goede gave en elke volmaakte gave komt van boven, van de Vader der lichten" (Jak. 1, 17)[b:Jak. 1, 17].
En nogmaals: "Niemand kan iets ontvangen dan wat hem uit de hemel gegeven wordt" (Joh. 3, 27)[b:Joh. 3, 27]. Er zijn ontelbare getuigenissen in de Heilige Schrift die aangehaald zouden kunnen worden om genade te bewijzen. In het belang van beknoptheid zijn ze weggelaten; in feite zullen veel teksten niet van nut zijn voor iemand die er meer dan een paar nodig heeft.
En we weten en geloven ook dat zelfs na de komst van onze Heer deze genade niet te vinden is in de vrije wil van iedereen die gedoopt wil worden, maar geschonken wordt door de goedheid van Christus, zoals al vaak is gezegd en zoals de apostel Paulus verklaart: "Want het is u geschonken dat u omwille van Christus niet alleen in Hem gelooft, maar ook omwille van Hem lijdt" (Fil. 1, 29)[b:Fil. 1, 29].
En nogmaals: "Hij die in u een goed werk begonnen is, zal het voleindigen op de dag van Jezus Christus" (Fil. 1, 6)[b:Fil. 1, 6]. En nogmaals: "Want uit genade bent u gered door het geloof; en dat doet u niet uit uzelf, dat is een gave van God" (Ef. 2, 8)[b:Ef. 2, 8]. En zoals de apostel over zichzelf zegt: "Ik heb genade verkregen om trouw te zijn" (1 Kor. 7, 25)[b:1 Kor. 7, 25]. (1 Tim. 1, 13)[[b:1 Tim. 1, 13]] Hij zei niet "omdat ik trouw was", maar "om trouw te zijn". En opnieuw: "Wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt?" (1 Kor. 4, 7)[b:1 Kor. 4, 7]. En opnieuw: "Elke goede gave en elke volmaakte gave komt van boven, van de Vader der lichten" (Jak. 1, 17)[b:Jak. 1, 17].
En nogmaals: "Niemand kan iets ontvangen dan wat hem uit de hemel gegeven wordt" (Joh. 3, 27)[b:Joh. 3, 27]. Er zijn ontelbare getuigenissen in de Heilige Schrift die aangehaald zouden kunnen worden om genade te bewijzen. In het belang van beknoptheid zijn ze weggelaten; in feite zullen veel teksten niet van nut zijn voor iemand die er meer dan een paar nodig heeft.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Wij geloven ook, volgens het katholieke geloof, dat alle gedoopten, nadat ze genade hebben ontvangen door het doopsel, met de hulp en medewerking van Christus alles kunnen en moeten volbrengen wat betrekking heeft op het heil van hun ziel, als ze er trouw aan willen werken. Niet alleen geloven we niet dat bepaalde mensen door goddelijke macht tot het kwaad zijn voorbestemd, maar als er mensen zouden zijn die zo'n gruwel zouden willen geloven, dan zeggen we tegen hen met al onze afkeuring: anathema!
Wij belijden en geloven ook voor ons heil dat bij elk goed werk niet wij het zijn die beginnen en die dan geholpen worden door de barmhartigheid van God, maar dat Hij het is, zonder enige goede verdienste vooraf van onze kant, die ons eerst inspireert met geloof en liefde, zodat we trouw het sacrament van het doopsel zoeken en dat we na het doopsel met zijn hulp kunnen volbrengen wat Hem behaagt. Daarom moeten we heel duidelijk geloven dat het geloof dat zo bewonderenswaardig was van de dief die door de Heer naar het vaderland van het paradijs werd geroepen (Lc. 23, 43)[b:Lc. 23, 43], dat van de centurio Cornelius tot wie de engel van de Heer werd gezonden (Hand. 10, 3)[b:Hand. 10, 3] en dat van Zacheüs die het verdiende om de Heer persoonlijk te ontvangen, geen gave van de natuur was, maar een gave van de vrijgevigheid van de goddelijke genade.
Wij belijden en geloven ook voor ons heil dat bij elk goed werk niet wij het zijn die beginnen en die dan geholpen worden door de barmhartigheid van God, maar dat Hij het is, zonder enige goede verdienste vooraf van onze kant, die ons eerst inspireert met geloof en liefde, zodat we trouw het sacrament van het doopsel zoeken en dat we na het doopsel met zijn hulp kunnen volbrengen wat Hem behaagt. Daarom moeten we heel duidelijk geloven dat het geloof dat zo bewonderenswaardig was van de dief die door de Heer naar het vaderland van het paradijs werd geroepen (Lc. 23, 43)[b:Lc. 23, 43], dat van de centurio Cornelius tot wie de engel van de Heer werd gezonden (Hand. 10, 3)[b:Hand. 10, 3] en dat van Zacheüs die het verdiende om de Heer persoonlijk te ontvangen, geen gave van de natuur was, maar een gave van de vrijgevigheid van de goddelijke genade.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 12
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/3319-synode-van-orange-nl