Magnae Dei Matris
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Magnae Dei Matris
Over de Rozenkrans
Paus Leo XIII
8 september 1892
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1948, Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht 0153
Vert. uit het Latijn
De oorspronkelijke spelling is gehandhaafd
Alineaverdeling en -nummering, tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
De oorspronkelijke spelling is gehandhaafd
Alineaverdeling en -nummering, tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
mei 1948
F. A. J. van Nimwegen C.ss.R.
10 oktober 2023
2631
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding
- 1 - De paus verheugt er zich over de godsvrucht voor Maria te kunnen bevorderen om het belang daarvan en om zijn eigen godsvrucht en dankbaarheid voor Maria
1
Zoo dikwijls wij die gelegenheid hebben, de liefde en de vereering voor de verheven Moeder Gods bij het christenvolk op te wekken en te vermeerderen, worden wij overstroomd door een wonderbaar gevoel van geluk en blijdschap. Het gaat dan immers over iets, dat in zich zeer belangrijk en onder vele opzichten nuttig is, en dat bovendien de innigste gevoelens van ons hart op ,de lieflijkste wijze mee doet trillen. Geen wonder. De godsvrucht jegens Maria, welke wij eens als het ware met de moedermelk hebben ingezogen, is met het klimmen der jaren in levendigheid toegenomen en in ons hart sterker en hechter geworden. Hoe langer zoo meer werd het ons duidelijk, welk een liefde en vereering zij verdient, voor wie God zelf het eerst een liefde, een voorliefde toonde zóó groot, dat Hij haar boven heel de schepping verhief, haar met de heerlijkste gaven versierde, en tot Zijn Moeder uitverkoos. Talrijk en schutterend zijn de bewijzen, geweest van haar goedheid en mildheid voor ons: wij kunnen er niet aan denken zonder de diepste dankbaarheid en zonder tranen. Dat alles heeft in ons hart die godsvrucht nog inniger en vuriger gemaakt. Bij de vele, telkens wisselende en tegelijk angstvolle lotgevallen die ons overkwamen, hebben wij altijd tot haar onze toevlucht genomen, altijd onze oogen vol aandrang en verlangen tot haar omhoog gericht. Al onze hoop en vrees, al onze vreugde en droefheid legden wij in haar schoot. Onze bestendige zorg was het haar te bidden, dat zij ons vol goedheid te allen tijde als elken moeder zou bijstaan, en ons de buitengewone gunst zou verkrijgen, dat ook wij op onze beurt haar de bewijzen zouden kunnen geven van onze algeheele kinderlijke toewijding.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 - Vooral sedert zijn verheffing tot het pausschap is zijn godsvrucht en vertrouwen nog gegroeid
2
Later werden wij ten gevolge van een geheimzinnig raadsbesluit der goddelijke Voorzienigheid op dezen Stoel van den H. Petrus verheven, om dien persoon van Christus zelf in Zijn Kerk te vertegenwoordigen. Alstoen echter, diep onder den indruk der geweldige verantwoordelijkheid van dat ambt, en geen enkelen steun vindend in vertrouwen op onze eigen kracht, hebben wij met nog veel inniger aandrang dien bijstand der goddelijke hulp trachten af te smeeken door de moederlijke bemiddeling der allerheilligste Maagd. En onze hoop op haar - ons hart voelt zich gedrongen het luide te verklaren - is in heel den loop van ons leven, maar vooral bij de uitoefening van het opperste apostolaat nooit teleurgesteld, maar steeds beloond met zegening en vertroosting. Vandaar dan ook, dat diezelfde hoop, nu nog veel levendiger, ons opwekt, om door haar toedoen en bemiddeling nog talrijker en grooter zegeningen te vragen, die tegelijk tot overvloediger heil voor het Christenvolk en tot gelukkige vermeerdering van de heerlijkheid der Kerk mogen strekken.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 - Vandaar ook deze aansporing tot viering der Octobermaand
3
Het is dus rechtmatig en nuttig, eerbiedwaardige broeders, tot al onze kinderen een opwekking te richten - een aansporing die door u zal herhaald worden - om de aanstaande maand October, toegewijd aan onze meesteresse, de verheven koningin van den heiligen rozenkrans, te vieren met een verdubbeling van godvruchtigen ijver, die door de steeds zwaarder wordende nooden wordt gevorderd.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het thema der encycliek: de Rozenkrans als middel tegen de groote gevaren van onzen tijd
- 1 - De boosheid der wereld doet alles om geloof en onderhouding van Gods geboden te vernietigen
4
Hoe talrijk en veelsoortig de middelen tot bederf zijn, die de boosheid der wereld met alle sluwheid en krachtsinspanning aanwendt, om het christelijk geloof en de onderhouding der goddelijke wet, waardoor het geloof versterkt en vruchtbaar gemaakt wordt, te verzwakken en met wortel en al uit de zielen uit te rukken, is maar al te zeer bekend. Allerwege is de akker des Heeren, als ware een kwade, verpestende ademtocht er over gegaan, bijna een wildernis aan het worden door godsdienstige onwetendheid, dwalingen en ondeugden. Een nog droeviger gedachte is het, dat die zoo brutale en schuldige boosheid niet in toom gehouden of rechtvaardig bestraft wordt door degenen, die het kunnen en wier eerste plicht dat is. Integendeel, maar al te dikwijls is juist hun nalatigheid of bescherming oorzaak, dat men den overmoed van het kwaad in kracht ziet toenemen. Vandaar het terecht betreurenswaardige verschijnsel, dat de openbare instellingen van ouder ijs in wetenschappen en kunsten systematisch zoo worden ingericht, dat de naam van God er verzwegen of belasterd wordt; het betreurenswaardige verschijnsel der dagelijks schaamteloozer vrijheid om in geschrift of redevoering allen smaad tegen Christus onzen God er tegen de Kerk onder het volk te brengen. Even betreurenswaardig is de bij vele menschen daaruit gevolgde verslapping en verwaarloozing der openlijke beleving van het katholiek geloof. Dat is nog wel niet de openlijke afval, maar het is toch de hellende weg, die daar onvermijdelijk toe leidt, als de levenshouding alle verband met het geloof heeft verloren. Wanneer men deze verwarring, deze inzinking op het gebied van het hoogste dat er bestaat met aandacht beschouwt, dan zal men er zich zeker niet over verbazen, als haast overal de volken zuchten onder het verpletterend gewicht der straffen Gods, en ten prooi zijn aan vrees en angst voor nog zwaardere rampen in de toekomst.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 - De rozenkrans als middel daartegen
5
Welnu, om de beleedigde almacht Gods te verzoenen, en om de bitter lijdende menschheid de genezing die zij behoeft te bezorgen, zal er zeker geen krachtiger middel zijn dan het godvruchtig ten volhardend gebed, ten minste, als dit gepaard, gaat met ijverige beoefening van het christelijk Leven. En die twee, gebedspraktijk en christelijk leven, moeten wij, dunkt ons, vooral door Maria's rozenkrans verkrijgen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- A - De rozenkrans is een krachtig gebed
- a. Dat bewijst de geschiedenis
6
De welbekende oorsprong van dit gebed, die door luisterrijke historische feiten in het licht gesteld is en die door ons zelf meer dan eens in herinnering is gebracht, is een eerste reden om de buitengewone kracht er van te roemen. Zoo was indertijd de sekte der Albigenzen, die wel den schijn aannam van te ijveren voor de zuiverheid van geloof en zeden, maar in werkelijkheid het geloof omverwierp en het afschuwelijkste zedenbederf verbreidde, voor vele volken de oorzaak van vreeselijken ondergang. Tegen haar en de met haar in misdadig verbond vereenigde sekten voerde de Kerk den strijd niet met troepen en wapenen, maar vooral door het machtige middel van den heiligen rozenkrans, een gebedswijze die de Moeder Gods zelf den H. Dominicus ter verbreiding had meegedeeld. Op deze wijze wint de Kerk, in een schitterende overwinning op al haar vijanden, zoowel in dien storm als later bij andere dergelijke stormen, voor het welzijn harer kinderen met altijd roemvollen uitslag te zorgen. Zoo moeten wij dus ook bij de tegenwoordige richting, die menschen en gebeurtenissen nemen en die wij betreuren als een ongeluk voor den godsdienst en een ware ramp voor den staat, met even groote godsvrucht als vroeger onze gezamenlijke gebeden en smeekingen richten tot de heilige Moeder Gods, om zooals wij verlangen de blijde ondervinding op te doen, dat de kracht van haar rozenkrans, nog altijd dezelfde is.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. - Dat komt omdat de rozenkrans een zeer welgevallig gebed is tot de Moeder van barmhartigheid
7
Inderdaad, als wij bij ons gebed onze toevlucht tot Maria nemen, dan nemen wij onze toevlucht tot de Moeder van barmhartigheid, een Moeder die zoo liefdevol jegens ons gestemd is, dat zij in lederen nood die ons drukt, maar vooral waar het gaat over het verwerven van het eeuwig leven, ons onmiddellijk en uit engen beweging, zelfs zonder aangeroepen te zijn, altijd te hulp komt, en ons meedeelt van dien schat van genade, die God haar van den beginne af in vollen overvloed geschonken heeft, om haar waardig te maken, dat zij Zijn Moeder werd. Die overvloed van genade, die onder de vele glorietitels der heilige Maagd een der heerlijkste is, maakt, dat zij hoog uitstaat boven alle rangen van menschen en engelen, en onder alle anderen Christus het meest nabijkomt: „Het is immers voor een heilige iets groots, als hij een schat van genade heeft, die voldoende is om velen zalig te maken; maar als hij er een had, voldoende om alle menschen ter wereld zalig te maken, dan zou dat het toppunt zijn; en dat is het geval bij Christus en bij de heilige Maagd" VIII, super salut. angelica[[949]] Wanneer wij haar dus met de lofspraak van den engel begroeten als vol van genade, en uit die telkens herhaalde lofspraak op waardige wijze een krans voor haar vlechten, dan is onze handelwijze haar onuitsprekelijk aangenaam en welgevallig. Immers, dan wekken wij telkenmale als het ware de herinnering op zoowel aan haar verheven waardigheid als aan het werk der verlossing van het menschdom, dat God door haar begonnen heeft; maar daaraan hangt ook de herinnering aan dien door God gelegden, onverbreekbaren band, die haar vereenigt met de vreugden en de smarten, met. de versmadingen en de triomfen van Jesus. Christus bij Zijn werk om de menschen te leiden en te helpen voor het bereiken van hun eeuwig geluk. Nu heeft het Christus in Zijn overgroote goedheid behaagd, Zich zoo volkomen aan ons gelijk te maken, Zich den naam van Menschenzoon te geven, ja Zich onzen broeder te noemen en te toonen, om aldus Zijn barmhartigheid, jegens ons duidelijker te laten uitkomen: „Hij moest in alles gelijk worden aan Zijn broeders, opdat Hij barmhartig zou zijn." (Hebr. 2, 17)[b:Hebr. 2, 17] Maar dan heeft Maria evenzoo, door het feit dat zij gekozen is tot Moeder van Christus, onzen Heer en tegelijk onzen broeder, boven alle moeders deze bijzondere gave ontvangen, om ons haar barmhartigheid te betoonen en ze in overvloed over ons uit te storten.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Verder, wij hebben het aan Christus te danken, dat Hij ons eenigermate heeft doen deelen in het recht, dat Hem alleen eigen is, nl. God tot Vader te hebben en God Vader te noemen. Daaraan hebben wij het Hem eveneens te danken, dat Hij ons zoo liefdevol heeft doen deelen in het recht, Maria tot Moeder te hebben en haar dien naam te geven. Welnu, de natuur zelf heeft den naam van moeder gemaakt tot den zoetsten van alle namen; zij heeft de moeder als het ware gemaakt tot het type van teedere en zorgzame liefde. Maar dan kan de tong het niet ten volle uitspreken, al voelt het hart der vromen het heel goed aan, welk een gloed van edelmoedige en werkdadige liefde er in Maria's harte woont; immers, zij is onze Moeder niet door menschelijk toedoen maar door Christus.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Daar komt nog bij: zij kent en doorschouwt veel beter dan iemand anders al onze aangelegenheden: de hulp, die wij voor dit leven noodig hebben; de gevaren, die ons in het openbare of in het persoonlijke leven bedreigen; de angsten, de ongelukken die ons omringen en vooral de hevigheid van den strijd, dien wij voor het heil onzer ziel met de hevigste vijanden te voeren hebben. Bij deze en andere moeilijkheden in ons leven bezit zij veel meer dan ieder ander de macht, maar ook het vurige verlangen, haar dierbare kinderen troost, kracht en alle mogelijke hulp te bieden.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Laten wij dus naar Maria gaan zonder vrees, zonder aarzeling; laten wij een dringend beroep doen op die banden van moederschap, die haar zoo innig met Jesus en met ons verbinden; laten wij, met groote godsvrucht haar bijstand inroepen door het gebed, dat zij zelf heeft aangegeven en dat haar zoo bijzonder aangenaam is: dan kunnen wij terecht met een gevoel van veiligheid en blijdschap rusten onder de bescherming van de beste dier moeders.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- B - De rozenkrans is een krachtig middel tot opwekking van het christelijk leven
- a. - Doordat hij het geloof versterkt en behoudt
11
Bij dezen titel van aanbeveling voor den rozenkrans, ontleend aan zijn karakter als, smeekgebed, komt nog iets anders. De rozenkrans bevat nl. een praktisch middel om de voornaamste punten van het christelijk geloof in de zielen ingang te doen vinden en blijvend in te prenten. Dat is een andere voortreffelijke titel van aanbeveling.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Het geloof is immers voor den mensch het eerste uitgangspunt om op de juiste en zekere wijze tot God te naderen, en met geest en hart de onmetelijke majesteit van dien eenen God, Zijn heerschappij over alles, Zijn almacht, wijsheid en voorzienigheid te leeren vereeren: „want wie tot God wil naderen, moet gelooven, dat Hij bestaat en belooner is voor hen, die Hem zoeken." (Hebr. 11, 6)[b:Hebr. 11, 6] Verder, de eeuwige Zoon van God heeft de menschelijke natuur aangenomen, heeft Zich als een licht aan ons vertoond en smelt ons Zichzelf voor als de weg, de waarheid en het leven. Bijgevolg moet ons geloof zich ook noodzakelijk uit, strekken over de ondoorgrondelijke geheimen van de aanbiddelijke Drievuldigheid der goddelijke Personen, en van de menschwording van den Eengeborene des Vaders: „Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den eenig waarachtigen God, en Hem, dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus." (Joh. 17, 3)[b:Joh. 17, 3]
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Door ons dit heilig geloof te schenken heeft God ons een overgroote weldaad geschonken. Door de gave des geloofs worden wij niet alleen boven het menschelijke uitgeheven, in zooverre wij beschouwers der goddelijke natuur en daaraan deelachtig zijn geworden, maar nog meer: door het geloof hebben wij ook het beginsel tot hoogere verdiensten, die recht geven op het loon van den hemel. Daardoor bezitten wij de levendige en vaste hoop, dat eens de dag komt, waarop wij God niet meer in het wazige beeld der schepselen, maar in het volle licht zullen aanschouwen zooals Hij is, en Hem, het hoogste goed, voor eeuwig zullen genieten.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Maar helaas, de Christen wordt zoozeer in beslag genomen door de vele zorgen van het leven, en laat zich zoo gemakkelijk afleiden tot nietigheden, dat, zonder de hulp eener herhaalde opwekking van zijn geheugen, langzamerhand de meest belangrijke en meest noodzakelijke dingen bij hem in vergetelheid geraken, met het gevolg, dat zijn geloof gaat kwijnen en zelfs, verloren gaat. Om haar kinderen nu te bewaren voor dat overgroot gevaar van onwetendheid, verwaarloost de Kerk zeker geen enkel middel, dat haar waakzaamheid en zorg haar ingeven. Maar onder haar gewone hulpmiddelen tot versterking van het geloof komt het middel van den rozenkrans zeker niet op de laatste plaats.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
De rozenkrans immers voegt bij de regelmatige herhaling van een zeer schoon en vruchtbaar gebed de opeenvolgende overweging en beschouwing der voornaamste geheimen van onzen godsdienst. Vooreerst, de geheimen, die behelzen, dat „het Woord is vleesch gewerden", en dat Maria, ongerepte Maagd en Moeder, aan het vleeschgeworden Woord met heilige vreugde de diensten van haar moederschap bewezen heeft. Dan volgen de bitterheden, de folteringen, de zoendood van den lijdenden Christus, die de prijs der verlossing van het menschelijk geslacht zijn geweest. Vervolgens de glorievolle geheimen: Christus' zegepraal over den dood, Zijn hemelvaart, de nederdaling van den Heiligen Geest, de schitterende luister van Maria's opneming in het sterrengebied, en eindelijk de eeuwige glorie van alle hemelingen als deelname aan de verheerlijking van Moeder en Zoon.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Deze ordelijk saamgevlochten reeks van bewonderenswaardige gebeurtenissen wordt den geloovigen herhaaldelijk, voortdurend voor den geest gebracht en hun om zoo te zeggen in uitgewerkte tafereelen voor oogen gesteld. Dat maakt, dat de vrome beoefenaars van het rozenkransgebed hun ziel met telkens nieuwe, heilige zoetheld overstelpt voelen. Het is een ontroering, een gewaarwording, als vernamen zij de eigen stem der Moeder vol barmhartigheid, om hun die geheimen te verklaren en hun vele heilzame aansporingen te geven.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Het lijkt ons, dus geen overdreven bewering: op plaatsen, in gezinnen, bij volken, waar de oude gewoonte van het rozenkransgebed in eere is gebleven, behoeft geen vrees te bestaan voor het verlies van het geloof door onwetendheid of door het gif der dwaling.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. - Doordat hij opwekt om volgens het geloof deugdzaam te leven
18
aa. - Het geloof zonder de werken baat niet
Maar daar is nog een ander, niet minder groot voordeel, dat de Kerk voor haar kinderen met groot verlangen van den rozenkrans verwacht: wij bedoelen, den toeleg om hun leven en gedrag zorgvuldiger in te richten overeenkomstig den regel en de voorschriften van ,het heilig geloof. Immers, iedereen kent de uitspraak van God: „Het geloof zonder de werken is een dood geloof." (Jak. 2, 20)[b:Jak. 2, 20] En inderdaad, het geloof ontleent zijn leven aan de liefde, en de liefde openbaart zich naar buiten door een rijken oogst van heilige werken. Bijgevolg, de christen zal van zijn geloof geen enkel voordeel hebben voor de eeuwigheid, als hij zijn levenswijze niet inricht volgens het geloof: „Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert, het geloof te bezitten, zoo hij de werken niet heeft? Kan het geloof hem soms redden?" (Jak. 2, 14)[b:Jak. 2, 14] Integendeel, dergelijke menschen zullen op den oordeelsdag veel strenger verwijten van Christus te dragen krijgen, dan degenen, die het ongeluk hebben, de geloofs- en zedenleer van het Christendom niet te kennen. Deze laatsten maken zich niet schuldig aan de fout dier eersten, nl. anders te leven dan zij gelooven. Maar, omdat zij het licht van het Evangelie niet bezitten, daarom hebben zij een zekere reden tot verontschuldiging, of althans hun schuld is zeker minder groot.
Maar daar is nog een ander, niet minder groot voordeel, dat de Kerk voor haar kinderen met groot verlangen van den rozenkrans verwacht: wij bedoelen, den toeleg om hun leven en gedrag zorgvuldiger in te richten overeenkomstig den regel en de voorschriften van ,het heilig geloof. Immers, iedereen kent de uitspraak van God: „Het geloof zonder de werken is een dood geloof." (Jak. 2, 20)[b:Jak. 2, 20] En inderdaad, het geloof ontleent zijn leven aan de liefde, en de liefde openbaart zich naar buiten door een rijken oogst van heilige werken. Bijgevolg, de christen zal van zijn geloof geen enkel voordeel hebben voor de eeuwigheid, als hij zijn levenswijze niet inricht volgens het geloof: „Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert, het geloof te bezitten, zoo hij de werken niet heeft? Kan het geloof hem soms redden?" (Jak. 2, 14)[b:Jak. 2, 14] Integendeel, dergelijke menschen zullen op den oordeelsdag veel strenger verwijten van Christus te dragen krijgen, dan degenen, die het ongeluk hebben, de geloofs- en zedenleer van het Christendom niet te kennen. Deze laatsten maken zich niet schuldig aan de fout dier eersten, nl. anders te leven dan zij gelooven. Maar, omdat zij het licht van het Evangelie niet bezitten, daarom hebben zij een zekere reden tot verontschuldiging, of althans hun schuld is zeker minder groot.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
bb. - De rozenkrans wekt op tot deugdbeoefening door de beschouwing van Christus' voorbeeld
Het gaat er dus om, dat het geloof, hetwelk wij belijden een rijker oogst levere van verblijdende vruchten, zooals dat hoort. Welnu, juist de geheimen, die de geest achtereenvolgens beschouwt, hebben een wonderbaren invloed, om tegelijk den wil tot vurige besluiten te brengen voor de beoefening der deugden. Immers, welk een schitterend en onder alle opzichten heerlijk voorbeeld biedt ons het verlossingswerk van Christus den Heer! De groote, de almachtige God, gedrongen door Zijn overgroote liefde voor ons, daalt af tot den neringen staat van den nietigsten mensch. Hij woont in ons midden als een uit de velen. Hij onderhoudt Zich vertrouwelijk met ons. Afzonderlijke menschen en heel de menigte leert Hij alle gerechtigheid, uitstekend Meester door Zijn woord, God door Zijn gezag. Voor allen zonder uitzondering toont Hij Zich een weldoener: zieken bevrijdt Hij van hun lichamelijke kwallen en met vaderlijke ontferming geneest Hij de veel ernstiger kwalen der ziel. Vooral tot hen, die ten prooi zijn aan, verdriet, of beladen met het gewicht van zware zorgen, richt Hij de ontroerende uitnodiging: „Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u verkwikken." (Mt. 11, 28)[b:Mt. 11, 28] Vervolgens, als wij in Zijn armen rusten, dan bezielt Hij ons met iets van dat geheimzinnig vuur, dat Hij onder de menschen is komen brengen„ en stort Hij vol liefde in ons nart iets van de zachtmoedigheid en die nederigheid, die Zijn eigen hart bezielen. Hij verlangt, dat wij die deugden, beoefenen om deelachtig te worden aandien waren, duurzamen vrede, waarvan Hij de bewerker is: „Leert van Mij, omdat Ik zachtmoedig ben en nederig van harte; en gij zult rust vinden voor uw zielen." (Mt. 11, 29)[b:Mt. 11, 29] En toch, in ruil voor het licht der hemelsche wijsheid en den heerlijken schat van weldaden, waarvoor Hij die dankbaarheid der menschen had moeten winnen„ ontvangt Hij van de menschen slechts haat en de wreedste beledigingen. Ten slotte, aan het kruis, geklonken, geeft Hij voor hen bloed en leven, niets vuriger verlangend dan hun door Zijn dood het leven te schenken.
Het gaat er dus om, dat het geloof, hetwelk wij belijden een rijker oogst levere van verblijdende vruchten, zooals dat hoort. Welnu, juist de geheimen, die de geest achtereenvolgens beschouwt, hebben een wonderbaren invloed, om tegelijk den wil tot vurige besluiten te brengen voor de beoefening der deugden. Immers, welk een schitterend en onder alle opzichten heerlijk voorbeeld biedt ons het verlossingswerk van Christus den Heer! De groote, de almachtige God, gedrongen door Zijn overgroote liefde voor ons, daalt af tot den neringen staat van den nietigsten mensch. Hij woont in ons midden als een uit de velen. Hij onderhoudt Zich vertrouwelijk met ons. Afzonderlijke menschen en heel de menigte leert Hij alle gerechtigheid, uitstekend Meester door Zijn woord, God door Zijn gezag. Voor allen zonder uitzondering toont Hij Zich een weldoener: zieken bevrijdt Hij van hun lichamelijke kwallen en met vaderlijke ontferming geneest Hij de veel ernstiger kwalen der ziel. Vooral tot hen, die ten prooi zijn aan, verdriet, of beladen met het gewicht van zware zorgen, richt Hij de ontroerende uitnodiging: „Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u verkwikken." (Mt. 11, 28)[b:Mt. 11, 28] Vervolgens, als wij in Zijn armen rusten, dan bezielt Hij ons met iets van dat geheimzinnig vuur, dat Hij onder de menschen is komen brengen„ en stort Hij vol liefde in ons nart iets van de zachtmoedigheid en die nederigheid, die Zijn eigen hart bezielen. Hij verlangt, dat wij die deugden, beoefenen om deelachtig te worden aandien waren, duurzamen vrede, waarvan Hij de bewerker is: „Leert van Mij, omdat Ik zachtmoedig ben en nederig van harte; en gij zult rust vinden voor uw zielen." (Mt. 11, 29)[b:Mt. 11, 29] En toch, in ruil voor het licht der hemelsche wijsheid en den heerlijken schat van weldaden, waarvoor Hij die dankbaarheid der menschen had moeten winnen„ ontvangt Hij van de menschen slechts haat en de wreedste beledigingen. Ten slotte, aan het kruis, geklonken, geeft Hij voor hen bloed en leven, niets vuriger verlangend dan hun door Zijn dood het leven te schenken.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Dat zijn de kostbare bewijzen der overgroote liefde van onzen Verlosser; onmogelijk ze aandachtig te overwegen en te beschouwen, zonder in dankbare liefde voor Hem te ontvlammen. Maar nog meer. De kracht van het aldus versterkte geloof zal zoo groot zijn, dat het door het licht, waarmee het 's menschen geest bestraalt, en het geweld, waarmee het zijn hart beweegt., als het ware heel zijn persoon onweerstaanbaar zal trekken, om dwars door alle moeilijkheden heen in Christus' voetstappen te treden, zoodat hij met die echt Paulinische verklaring kan instemmen: „Wie zal ons dus scheiden ván Christus' liefde? Wederwaardigheid, of benauwdheid, honger, naaktheid, gevaar, vervolging of het zwaard?.... (Rom. 8, 35)[b:Rom. 8, 35] Ik zelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij." (Gal. 2, 20)[b:Gal. 2, 20]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
cc. - De rozenkrans wekt ons op tót deugdbeoefening door de beschouwing van Maria's voorbeeld
Het zou echter kunnen gebeuren, dat tegenover de voorbeelden, die Christus, mensch maar tegelijk ook God, ons, in Zijn persoon biedt en die natuurlijk de hoogst mogelijke zijn, het bewustzijn onzer aangeboren zwakheid ons zou afschrikken en ontmoedigen. Om dat te voorkomen, krijgen wij tegelijk met de geheimen van Christus ook die van Zijn allerheiligste Moeder voor de oogen onzer ziel ter beschouwing voorgesteld.
Het zou echter kunnen gebeuren, dat tegenover de voorbeelden, die Christus, mensch maar tegelijk ook God, ons, in Zijn persoon biedt en die natuurlijk de hoogst mogelijke zijn, het bewustzijn onzer aangeboren zwakheid ons zou afschrikken en ontmoedigen. Om dat te voorkomen, krijgen wij tegelijk met de geheimen van Christus ook die van Zijn allerheiligste Moeder voor de oogen onzer ziel ter beschouwing voorgesteld.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Zij is weliswaar gesproten uit het koninklijk geslacht van David, maar zij heeft niets meer over van de rijkdommen en de uiterlijke grootheid harer voorouders. Zij leeft in verborgenheid, in een nederig stadje, in een nog nederiger huisje; maar zij is juist met die verborgenheid en dat armoedig bezit des, te meer tevreden, omdat zij daardoor haar hart vrijer tot God kan verheffen en zich geheel kan hechten aan dat allerhoogste goed, waarnaar zij bovenal verlangt. Welnu, de Heer is met haar; Hij vervult haar en maakt haar gelukkig met Zijn genade. Een hemelbode daalt tot haar neer en wijst haar aan als degene, aft wie door de kracht van den Heiligen Geest de verwachte Verlosser der wereld in onze menschelijke natuur zal verschijnen. Hoe grooter haar bewondering is voor de verhevenheid van die waardigheid, en hoe inniger haar dankbaarheid jegens den almachtigen en barmhartigen God: des te dieper verzinkt zij zich, zonder zich eerzege deugd toe te schrijven, in haar eigen 'geringheid' en terwijl zij Gods Moeder wordt, noemt zij zich zelve met bereidvaardig hart Zijn dienstmaagd, en geeft zij zich geheel aan Hem over. Wat zij heilig beloofd heeft, dat volbrengt zij met heilige blijdschap: reeds van dat oogenblik af leidt zij een leven in onafgebroken vereeniging met Jesus, haar Zoon, bereid te deelen in Zijn vreugden zoowel als in Zijn smarten. Zoo zal zij een glorie bereiken zoo hoog, als geen ander schepsel - mensch of engel - ooit bereiken zal, want niemand anders zal met haar in deugden en verdiensten te vergelijken zijn. Zoo wacht haar de kroon als koningin van hemel en aarde, omdat zij de onoverwinnelijke koningin der martelaren zal worden. Zoo zal zij in Gods hemelstad voor heel de eeuwigheid als koninginne gekroond zetelen naast haar Zoon, omdat zij heel haar leven lang met moed, maar op Calvarie wel met den grootsten moed, met Hem den overvallen kelk van droefends zal drinken.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Ziedaar dan, hoe God in Zijn goedheid en voorzienigheid ons waarlijk in Maria een toonbeeld van alle deugden heeft voorgesteld, dat het meest binnen ons bereik ligt. Als vrij onze oogen, onze gedachten op haar richten, dan zullen wij niet, als met den bliksem getroffen door den glans van een goddelijk wezen, den moed verliezen. Neen, dan voelen wij ons aangetrokken; juist omdat zij door dezelfde natuur als de ome ons. zoo nabij staat, en dan spannen wij met grooter vertrouwen onze krachten in om haar na te volgen. En als wij ons dan, vooral met haar hulp, geheel aan die navolging wijden, dan zal het ons zeker mogelijk zijn, althans ge trekken van haar groote deugd en heiligheid in ons weer te geven; dan, zullen wij de bewonderenswaardige gelijkvormigheid van haar leven met al wat God beschikte ook in ons leven vertoonen, en haar eens naar den hemel mogen volgen.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Laten wij dus onzen pelgrimstocht daarheen, hoe zwaar en vol van hinderpalen ook, moedig en dapper blijven voortzetten. Laten wij te midden van last en vermoeienis niet ophouden, onze smeekende handen naar Maria uit te strekken, om de woorden der Kerk te herhalen:
„Tot u smeeken wij, zuchtend en weenend in dit dal van tranen....
sla op ons uw barmhartige oogen."
„Tot u smeeken wij, zuchtend en weenend in dit dal van tranen....
sla op ons uw barmhartige oogen."
Geef ons kuisch te leven,
Maak den weg ons veilig,
Dat wij Jesus schouwend
Immer met u blij zijn. Ex. Sacr. Liturg. De...Ex. Sacr. Liturg. De vertaling der strophe uit den hymnus Ave maris Stella is uit het Klein Officie van de H. Maagd Maria door Th. Stallaert Redemptorist, uitgave Centrale Drukkerij, Nijmegen.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
En zij van haar kant, zij die, zonder er zelf aan onderhevig te zijn geweest, de zwakheid en gebrekkigheid onzer natuur ten volle kent, zij die de beste, de zorgzaamste van alle moeders is, wat zal zij ons te juister tijd en aanhoudend, te hulp komen; met welk een liefde zal zij ons verkwikken, met welk een kracht onze krachten sterken! Wij zullen dan voortgaan langs den weg, die geheiligd is door het goddelijk bloed van Christus en door de tranen van Maria, en zoo zullen wij veilig en zonder bezwaar ook het eindpunt bereiken: de heerlijke deelname aan hun zalige glorie.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 - Conclusie
- a. In het algemeen
26
Zoo vereenigt dus de rozenkrans der Maagd Maria op gelukkige en vruchtbare wijze in zich: zoowel een voortreffelijk gebedsformulier alsook een geschikt middel om het geloof te bewaren, en een uitstekend toonbeeld van volmaakte deugd. Hij verdient dus ten volle, dikwijls door den waren Christen ter hand genomen en godvruchtig gebeden en overwogen te worden.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. - In het bijzonder voor de leden van het Genootschap der H. Familie
27
Deze aanbeveling willen wij bijzonder richten tot het Genootschap der H. Familie, dat wij onlangs eveneens aanbevolen en officieel hebben goedgekeurd. Dit genootschap vindt zijn reden van bestaan in het geheim vaan het langdurige, stille en verborgen leven van Christus den Heer binnen de muren van het huisje van Nazareth. Zijn doel is daarom, de christelijke gezinnen te bezielen met ijver, om zich te vormen naar het model van het allerheiligst huisgezin, dat door God ooit is gesticht. Maar dan blijkt aanstonds, dat tusschen dat genootschap en den rozenkrans een bijzondere samenhang bestaat. Die samenhang betreft vooral de blijde geheimen. Deze eindigen juist hiermee, dat Jesus, na in den tempel een bewijs van Zijn wijsheid gegeven te hebben, met Maria en Joseph „naar Nazareth ging en hun onderdanig was." (Lc. 2, 51)[b:Lc. 2, 51] Zoo bereidde Hij Zich als het ware voor op de overige geheimen, die meer onmiddellijk tot doel hadden, de menschen te onderwijzen en te verlossen. Laten dan alle leden van dit genootschap inzien, hoezeer het hun taak is, ijverige beoefenaars en ook verbreiders van het rozenkransgebed te zijn.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- BESLUIT
- 1 Bevestiging der verleende aflaten
28
Voorzoover het ons betreft, bekrachtigen en bevestigen wij de aflaten, welke de vorige jaren verleend zijn ten gunste van degenen, die de maand October op de vereischte wijze overeenkomstig onze onze voorschriften vieren. Wij rekenen ten zeerste, eerbiedwaardige broeders, op uw gezag en uw ijver, om te bereiken, dat de godsvrucht en de heilige wedijver, om Maria, de hulp der Christenen, met het rozenkransgebed te vereeren, even vurig zal zijn als in het verleden.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Herhaalde betuiging van Leo's dankbaarheid en vertrouwen
29
Maar wij willen, dat onze aansporing eindige zooals zij begonnen is, nl, met een herhaalde en nog duidelijker betuiging van onze innige dankbaarheid, jegens de groote Moeder Gods voor haar weldaden, en van ons blijde vertrouwen op haar. Wij vragen de voorbede van het christenvolk, als het met groote godsvrucht voor haar altaren ligt neergeknield. Wij vragen die zoowel voor de Kerk, die heen en weer geslingerd wordt in deze tijden van zoo hevige tegenspoeden en stormen, als evenzeer voor onzen persoon, die op ver gevorderden leeftijd, afgemat door den velen arbeid, in die vreeselijkste moeilijkheden zonder eenigen steun van menschelijke zijde, het bestuur der Kerk in handen heeft. Ja, ons vertrouwen op Maria, onze machtige en goede Moeder, groeit dagelijks in zekerheid en lacht ons dagelijks blijder toe. Aan haar gebeid danken wij de zeer vele en heerlijke gunsten, die wij van God ontvangen hebben, maar met nog inniger erkentelijkheid danken wij ook aan haar de gunst, om binnenkort den vijftigsten verjaardag van onze bisschopswijding te mogen bereiken. Het is ongetwijfeld als men er op terugziet iets groots: die lange tijd in de herderlijke bediening doorgebracht, vooral de tijd, dien wij te midden van dagelijks kwellende zorgen nog altijd besteden aan het bestuur van heel de christenheid. Gedurende heel delen tijd hebben wij - juist als in ieder menschenleven, juist als bij de geheimen van Christus en Zijn Moeder -menigmaal redenen tot vreugde gehad; maar daarbij kwamen vele en ernstige redenen tot droefheid, terwijl ons ook de belooning ten deel viel, te mogen roemen in Christus. Wij hebben ons best gedaan, dat alles, met steeds gelijkblijvende overgave aan God en dankbaarheid jegens Hem, tot nut en tot eere der Kerk te laten dienen. En als nu in het vervolg want de rest van ons leven zal wel eenzelfde verloop hebben als nu in het vervolg nieuwe vreugden voor ons aanbreken of nieuwe smarten ons bedreigen of nieuwe eer en glorie ons ten deel vallen, dan zullen wij, volhardend in dezelfde stemming en dezelfde gezindheid en aan God uitsluitend de glorie des hemels vragend, mei blijdschap Davids, woorden herhalen: „De naam des Heeren zij gezegend: niet aan ons, o Heer, niet aan ons, maar geef Uw naam de glorie." (Ps. 112, 2; Ps. 113, 1)[b:Ps. 112, 2; Ps. 113, 1] Wij voor ons verwachten van onze kinderen, die wij jegens ons bezield zien met vurige kinderlijke en offervaardige liefde, liever dan gelukwenschen en lofprijzingen, met groot verlangen de innigste dankgebeden en hartelijkste smeekgebeden tot den algoeden God. Wij zullen ons overgelukkig gevoelen, als zij voor ons verkrijgen, dat al wat wij aan werkkracht en levenstijd nog over hebben, al wat wij bezitten aan gezag en sympathie, uitsluitend diene tot heil van die Kerk, vooral tot bekeering en verzoening van vijanden en afgedwaalden, tot wie wij reeds zoo lang onze uitnoodigende woorden richten. Moge het aanstaande feest, dat ons, als God het geeft, zooveel vreugde brengen zal, voor al onze innig geliefde kinderen een overvloed medebrengen van gerechtigheid, van vrede, van voorspoed, van heiligheid, van alle goed. Dat smeeken wij met een hart vol vaderliefde van God af; dat verklaren wij met Gods eigen woorden: „Luistert naar mij.... en gelijk een rozestruik, geplant aan waterbeken, brengt bloesems voort: gelijk wierook geeft zoeten geur. Laat bloesems ontluiken gelijk de lelie en verspreidt geur en schiet loof ter geneugte, en zingt een loflied en prijst dien Heer in Zijne werken. Geeft Zijnen naam eere en prijst Hem met den klank uwer lippen en met lofzangen en met citers.... uit gansch uw hart en mond prijst en zegent dien naam des Heeren." (Eccl. 39, 17-20.41)[b:Eccl. 39, 17-20.41]
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Bede en zegen
30
Als deze raadgevingen en wenschen soms den spotlust opwekken van de boozen, die „al wat zij niet kennen lasteren", moge God hen dan in Zijn goedertierenheid sparen, en moge Hij genadig op de voorspraak der koningin van den heiligen rozenkrans die raadgevingen en wenschen zegenen. Ontvangt als voorteeken daarvan en, tegelijk als onderpand van onze welwillendheid dien apostolischen zegen, dien wij aan ieder uwer, aan uw geestelijkheid en uw volk met groote liefde in den Heer verleenen.
Gegeven te Rome bij St. Pieter, den 8en September in het jaar 1892, het 15e jaar van ons pausschap.
PAUS LEO XIII
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2631-magnae-dei-matris-nl