De lezingen tijdens de viering waren uit de brief van Paulus aan de Romeinen, (Rom. 14, 7-9.10b-12) en uit het Evangelie van Onze Heer Jezus Christus volgens Matteus .
De woorden die we zojuist hoorden voorlezen uit de brief van de apostel Paulus aan de Romeinen, krijgen wel een bijzondere lading in de actualiteit van deze week. Ze zouden ook vandaag geschreven kunnen zijn, gericht aan ons hier in Rotterdam, hier in Nederland. "Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf". Paulus baseert zijn overtuiging op de persoon van Jezus Christus, Gods mensgeworden Woord, die de weg heeft gewezen en gebaand naar de bevrijding van het kwaad dat de mens overkomt in lijden en dood, en van het kwaad dat uit de mens voortkomt en dat de ene mens de ander aandoet. Sinds Christus voor ons mensen geleefd heeft en voor ons gestorven is op het kruis, leeft niemand meer voor zichzelf alleen, sterft niemand meer voor zichzelf alleen.
Het mensbeeld dat Jezus ons leert, is een relationeel mensbeeld. We zijn aan elkaar gegeven en voor elkaar verantwoordelijk. We zijn broeders en zusters van elkaar, kinderen van dezelfde Vader. We worden weliswaar als individuen geboren, als unieke, onherhaalbare mensen, maar we zijn geroepen uit te groeien tot volwaardige menselijke personen, en dat is pas mogelijk door te beantwoorden aan de twee wezenlijke relaties van het menselijk bestaan: tot God, Schepper en Verlosser, en tot de medemens. In het evangelie maakt Christus ons duidelijk dat deze twee relaties in elkaar grijpen, elkaar veronderstellen, praktisch samenvallen, want wat we voor ons broeders en zusters gedaan hebben, hebben we voor Hem gedaan: in hen is Hij het, die evenzeer honger lijdt of dorst, uitgesloten of eenzaam is. Niemand leeft uitsluitend voor zichzelf, maar we leven en sterven voor elkaar.
Dat is een troostrijke gedachte, nu plotseling ten gevolge van een meedogenloze daad een publieke persoonlijkheid in de kracht van zijn jaren ons is ontvallen. Velen hadden grote verwachtingen op Pim Fortuyn gevestigd. Hijzelf voelde zich gedreven om zijn verdere leven volledig in te zetten voor wat hij zag als het belang van ons land. Hoe verschillend er ook gedacht kan worden over zijn visie en concrete ideeën, we hebben de laatste maanden allen kunnen constateren hoe groot zijn inzet was voor het ideaal dat hem voor ogen stond en hoeveel hij voor anderen is gaan betekenen. Niemand leeft of sterft voor zichzelf alleen. Zijn leven en sterven zijn gerelateerd aan ons allen, aan onze samenleving. Wat er de diepe betekenis en waarde van is, is niet aan ons om te beoordelen. Maar wat hij voor anderen gedaan en betekend heeft, wordt door zijn sterven niet te niet gedaan, maar eerder bevestigd.
Het is ook een uitdagende gedachte voor ons die achterblijven. Het evangelie nodigt ons vandaag uit om meer zicht te krijgen op de zin en de waarde van het leven van ieder van ons, om kritisch ons eigen doen en laten onder ogen te zien. Niemand leeft voor zichzelf alleen. Ook ons leven loopt eens ten einde. Paulus herinnert ons eraan dat ook wij allen eens zullen verschijnen voor Gods rechterstoel, waar eenieder rekenschap zal geven voor zichzelf.
Waarop zullen we dan worden beoordeeld? Wat zal dan de waarde van ons leven bepalen? Welk criterium zal dan de doorslag geven? De parabel over het laatste oordeel uit Matteüs 25 geeft ons hierover uitsluitsel in niet mis te verstane bewoordingen. De waarde van ieders leven wordt uiteindelijk bepaald door hetgeen hij of zij betekend en gedaan heeft voor anderen, concreet, voor iedere medemens wiens leefsituatie een beroep inhield op solidariteit. Waarbij het niet ertoe doet of we in de ander Christus herkend hebben, het wordt ons door Hem, ook zonder dat specifieke geloofsbewustzijn, ten goede aangerekend. De daadwerkelijke inzet voor de medemens, vooral voor de geringsten onder onze zusters en broeders, staat centraal en is doorslaggevend.
Het relationele mensbeeld van het evangelie sluit daarbij niemand uit. Onze solidariteit geldt alle mensen, zonder onderscheid. Niemand mag zelf exclusief de eigen naasten uitzoeken, of bepalen wie wel of niet tot zijn naasten behoort. We mogen de naasten niet beperken tot eigen familie of vriendenkring, tot geestverwanten, tot volks- of geloofsgenoten. Natuurlijk kan er verschil zijn in betrokkenheid en verantwoordelijkheid. Maar belangrijker dan de vraag 'wie is mijn naaste?' is de vraag 'van wie ben ik de naaste?' Wie dient zich hier en nu aan in een noodsituatie, waar ik niet aan voorbij mag zien of gaan. De parabel van de barmhartige Samaritaan laat ons sprekend zien dat noch de priester, noch de leviet - waarschijnlijk uit hoofde van hun functie op weg naar belangrijke taken - zich de naasten toonde van de gewonde man langs de weg naar Jericho, maar de Samaritaanse zakenman die zijn reis onderbrak om zich diens lot aan te trekken.
Van iedere gewonde medemens, die we op onze weg ontmoeten, zijn wij de naasten, zegt Jezus. En Hij concretiseert de mensen in nood nog verder in Matteüs 25: degenen die verstoken zijn van de meest elementaire behoeften van het menselijk bestaan, zoals voedsel, water, kleding, huisvesting; of anderen die in eenzaamheid aan hun lot worden overgelaten en dreigen te verkommeren, zoals zieken en gevangenen.
Traditioneel worden deze daden van solidariteit, samen met het begraven van de doden, de zeven werken van barmhartigheid genoemd. Vandaag bewijzen we dit laatste werk van barmhartigheid aan de dode medemens hier in ons midden, Pim Fortuyn. Morgen ontmoeten we weer in het leven van iedere dag andere medemensen die een beroep op ons doen, mensen in nood, die tot de geringste gerekend moeten worden onder onze broeders en zusters. Het evangelie nodigt ons uit om ons daadwerkelijk de naasten te tonen van deze mensen.
Het is echter goed, in deze zo belangrijke dagen die beslissend zijn voor de toekomst van ons land, ook te beseffen dat de werken van barmhartigheid in de particuliere sfeer niet voldoende zijn. Er zijn ook structuren nodig van gerechtigheid, veiligheid en zorg. Om deze te ontwerpen, te herzien, te controleren, worden er programma's ontwikkeld en mensen gemandateerd. Het evangelie kan ook hier manen tot een kritische houding. Het gaat uiteindelijk om het algemeen goed, het 'bonum comune', dat alle electorale belangen overstijgt. En binnen het algemeen goed verdienen de armsten en de geringsten bijzondere zorg en aandacht, waarbij we ook onze medeverantwoordelijkheid voor gerechtigheid en vrede wereldwijd zwaar moeten laten wegen. Particuliere werken van barmhartigheid en publieke structuren van gerechtigheid dienen elkaar aan te vullen. Overheden, maatschappelijk middenveld en individuele burgers, we zijn allemaal medeverantwoordelijk, ieder in de eigen taak, op de eigen plaats, voor de samenleving in ons land. Niemand mag zich aan de eigen verantwoordelijkheid onttrekken.
Het evangelie houdt ons vandaag het ideaal voor ogen van een samenleving van zorg, begrip, respect, verdraagzaamheid, dialoog, recht doen aan een ieder zonder onderscheid. Het wijst elke vorm van geweld van de hand, het laat geen bevoorrechting toe ten koste van anderen, het kent geen wachtlijsten en geen tweedeling. Het roept op tot solidariteit, tot een 'tegenbeweging' tegenover de steeds sterker overheersende tendens tot individualisering in onze westerse wereld.
"
Niemand leeft voor zichzelf alleen, niemand sterft voor zichzelf alleen". De waarde van ons leven ligt in het leven voor de ander/Ander.
Het Evangelie roept ons allen op tot dienstbaarheid, tot dienst aan elkaar en aan de samenleving.