Sacerdotalis Caelibatus
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Sacerdotalis Caelibatus
Over het priestercelibaat
Paus Paulus VI
24 juni 1967
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1967, Ecclesia Docens 0825, Gooi & Sticht, Hilversum
Vert. uit het Latijn
Tussentitels, alienaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Tussentitels, alienaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
24 juni 1967
Dr. M.H. Mulders C.ss.R.,
Dr. J. Kahmann C.s.R.
Dr. J. Kahmann C.s.R.
30 januari 2023
1219
nl
Referenties naar dit document: 15
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
1
Het celibaat in onze tijd
Het priestercelibaat, dat door de Kerk wordt beschermd als een schitterend juweel, behoudt zijn volle waarde ook in onze tijd, die zich kenmerkt door zulk een radicale verandering van mentaliteit en structuren.
Maar in de gisting van deze nieuwe sfeer toont zich bij sommigen ook de tendens of liever de uitgesproken wil, druk uit te oefenen op de Kerk van Christus om dit zo karakteristiek instituut te herzien, omdat naar hun mening de onderhouding ervan in de moderne tijd en gezien de moderne opvattingen moeilijk en bijna onmogelijk is.
Het priestercelibaat, dat door de Kerk wordt beschermd als een schitterend juweel, behoudt zijn volle waarde ook in onze tijd, die zich kenmerkt door zulk een radicale verandering van mentaliteit en structuren.
Maar in de gisting van deze nieuwe sfeer toont zich bij sommigen ook de tendens of liever de uitgesproken wil, druk uit te oefenen op de Kerk van Christus om dit zo karakteristiek instituut te herzien, omdat naar hun mening de onderhouding ervan in de moderne tijd en gezien de moderne opvattingen moeilijk en bijna onmogelijk is.
Referenties naar alinea 1: 1
Slotdocument van de Bisschoppensynode over de Pan-Amazone Regio (t.m. nr 53 + 86-120) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De belofte van de Paus
Deze situatie, die het geweten van een aantal priesters en priesterkandidaten schokt en in onzekerheid brengt en bij veel gelovigen verwarring wekt, noodzaakt ons, de inlossing van onze belofte aan de vaders van het Concilie niet langer uit te stellen; wij hebben hun immers ons voornemen te kennen gegeven om in de huidige omstandigheden aan het priestercelibaat nieuwe luister en nieuwe kracht bij te zetten. vgl: Deze brief werd de volgende dag in de algemene vergadering van het Concilie voorgelezen[[[1220]]]. In deze tussentijd hebben wij de Heilige Geest lang en vurig gebeden om het nodige licht en de nodige hulp en hebben wij de adviezen en de dringende petities, die wij van alle kanten ontvingen, vooral van talrijke bisschoppen, voor Gods aanschijn gewikt en gewogen.
Deze situatie, die het geweten van een aantal priesters en priesterkandidaten schokt en in onzekerheid brengt en bij veel gelovigen verwarring wekt, noodzaakt ons, de inlossing van onze belofte aan de vaders van het Concilie niet langer uit te stellen; wij hebben hun immers ons voornemen te kennen gegeven om in de huidige omstandigheden aan het priestercelibaat nieuwe luister en nieuwe kracht bij te zetten. vgl: Deze brief werd de volgende dag in de algemene vergadering van het Concilie voorgelezen[[[1220]]]. In deze tussentijd hebben wij de Heilige Geest lang en vurig gebeden om het nodige licht en de nodige hulp en hebben wij de adviezen en de dringende petities, die wij van alle kanten ontvingen, vooral van talrijke bisschoppen, voor Gods aanschijn gewikt en gewogen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Omvang en ernst van het vraagstuk
Wij moeten bekennen, dat deze belangrijke kwestie van het priestercelibaat in de Kerk ons lange tijd in heel haar omvang en al haar ernst heeft bezig gehouden: moet deze strenge en verheven verplichting voor degenen, die de hogere wijdingen willen ontvangen, ook in onze tijd gehandhaafd blijven? Is in onze tijd de onderhouding van deze verplichting nog mogelijk én zinvol? Zou de tijd niet gekomen zijn om celibaat en priesterschap te ontkoppelen? Waarom zou men het aanvaarden van deze moeilijke plicht niet facultatief kunnen stellen? Zou de uitoefening van het priesterschap daardoor niet vruchtbaarder worden en zouden de oecumenische contacten daardoor niet vergemakkelijkt worden? En als deze voortreffelijke wet van het celibaat ook voor de toekomst van kracht moet blijven, hoe moeten wij dan voor onze tijd de heiligheid en het zinvolle ervan motiveren? En welke middelen zijn er dan om deze wet te onderhouden, en hoe kan ze voor het leven van de priester een hulp worden in plaats van een last?
Wij moeten bekennen, dat deze belangrijke kwestie van het priestercelibaat in de Kerk ons lange tijd in heel haar omvang en al haar ernst heeft bezig gehouden: moet deze strenge en verheven verplichting voor degenen, die de hogere wijdingen willen ontvangen, ook in onze tijd gehandhaafd blijven? Is in onze tijd de onderhouding van deze verplichting nog mogelijk én zinvol? Zou de tijd niet gekomen zijn om celibaat en priesterschap te ontkoppelen? Waarom zou men het aanvaarden van deze moeilijke plicht niet facultatief kunnen stellen? Zou de uitoefening van het priesterschap daardoor niet vruchtbaarder worden en zouden de oecumenische contacten daardoor niet vergemakkelijkt worden? En als deze voortreffelijke wet van het celibaat ook voor de toekomst van kracht moet blijven, hoe moeten wij dan voor onze tijd de heiligheid en het zinvolle ervan motiveren? En welke middelen zijn er dan om deze wet te onderhouden, en hoe kan ze voor het leven van de priester een hulp worden in plaats van een last?
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De zaak zelf en de problemen
Bij al deze vragen hebben wij ons vooral bezig gehouden met de bezwaren, die in allerlei vormen zijn ingebracht en nog steeds worden ingebracht tegen de handhaving van het celibaat. Deze zo belangrijke en gecompliceerde materie dwingt ons ertoe, krachtens ons apostolisch ambt, de zaak zelf en de daarmee verbonden problemen loyaal onder de ogen te zien en haar overeenkomstig onze plicht en onze zending te belichten met het licht, dat uitgaat van Christus, met de bedoeling, in alles te gehoorzamen aan de wil van Hem, die ons tot dit ambt heeft geroepen, en om ons werkelijk te tonen, zoals de Kerk ons ziet: de dienaar der dienaren Gods.
Bij al deze vragen hebben wij ons vooral bezig gehouden met de bezwaren, die in allerlei vormen zijn ingebracht en nog steeds worden ingebracht tegen de handhaving van het celibaat. Deze zo belangrijke en gecompliceerde materie dwingt ons ertoe, krachtens ons apostolisch ambt, de zaak zelf en de daarmee verbonden problemen loyaal onder de ogen te zien en haar overeenkomstig onze plicht en onze zending te belichten met het licht, dat uitgaat van Christus, met de bedoeling, in alles te gehoorzamen aan de wil van Hem, die ons tot dit ambt heeft geroepen, en om ons werkelijk te tonen, zoals de Kerk ons ziet: de dienaar der dienaren Gods.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- === De bezwaren tegen het priestercelibaat
5
15
15
Het celibaat en het Nieuwe Testament
Men kan zeggen, dat het thema van het kerkelijk celibaat nog nooit met zoveel scherpzinnigheid en zo alzijdig is bestudeerd als in onze tijd: in doctrinair, historisch, sociologisch, psychologisch en pastoraal opzicht. Men heeft dit meestal gedaan met eerlijke bedoelingen, al kwamen deze bedoelingen niet altijd tot uitdrukking in de gebruikte formuleringen.
Laten wij dus eerlijk de voornaamste bezwaren beschouwen tegen de wet van het kerkelijk celibaat als gekoppeld aan het priesterschap.
Het eerste bezwaar schijnt voort te komen uit de meest gezaghebbende bron en luidt aldus: in het Nieuwe Testament, waarin toch op de eerste plaats de leer van Christus en van de apostelen ligt vervat, vindt men niet de eis van het celibaat voor de kerkelijke bedienaars, maar wordt het voorgehouden als een vrij beantwoorden aan een bijzondere roeping van God of aan een bijzonder charisma. (Mt. 19, 11-12)[[b:Mt. 19, 11-12]] Jezus zelf heeft het celibaat bij de keuze van de twaalf apostelen niet als voorwaarde gesteld, en evenmin hebbende apostelen dit gedaan voor degenen, die zij aanstelden als leiders van de eerste christengemeenten. (1 Tim. 3, 2-5; Tit. 1, 5-6)[[b:1 Tim. 3, 2-5; Tit. 1, 5-6]]
Men kan zeggen, dat het thema van het kerkelijk celibaat nog nooit met zoveel scherpzinnigheid en zo alzijdig is bestudeerd als in onze tijd: in doctrinair, historisch, sociologisch, psychologisch en pastoraal opzicht. Men heeft dit meestal gedaan met eerlijke bedoelingen, al kwamen deze bedoelingen niet altijd tot uitdrukking in de gebruikte formuleringen.
Laten wij dus eerlijk de voornaamste bezwaren beschouwen tegen de wet van het kerkelijk celibaat als gekoppeld aan het priesterschap.
Het eerste bezwaar schijnt voort te komen uit de meest gezaghebbende bron en luidt aldus: in het Nieuwe Testament, waarin toch op de eerste plaats de leer van Christus en van de apostelen ligt vervat, vindt men niet de eis van het celibaat voor de kerkelijke bedienaars, maar wordt het voorgehouden als een vrij beantwoorden aan een bijzondere roeping van God of aan een bijzonder charisma. (Mt. 19, 11-12)[[b:Mt. 19, 11-12]] Jezus zelf heeft het celibaat bij de keuze van de twaalf apostelen niet als voorwaarde gesteld, en evenmin hebbende apostelen dit gedaan voor degenen, die zij aanstelden als leiders van de eerste christengemeenten. (1 Tim. 3, 2-5; Tit. 1, 5-6)[[b:1 Tim. 3, 2-5; Tit. 1, 5-6]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De kerkvaders
De nauwe band, aldus zegt men, die de kerkvaders en kerkelijke schrijvers in de loop der eeuwen hebben gelegd tussen de roeping tot het priesterschap en de maagdelijkheid, vindt zijn oorsprong in een mentaliteit en in een historische situatie, die sterk verschillen van de onze. In de werken van de vaders leest men dikwijls, dat zij aan de priesters meer de onthouding van de huwelijksbeleving aanbevelen dan het celibaat. De redenen, die de vaders aanhalen voor het beoefenen van de volmaakte kuisheid door de geestelijken, schijnen soms ingegeven door een pessimistische kijk op de seksualiteit of door een bepaalde opvatting van de zuiverheid, die noodzakelijk zou zijn voor de omgang met het heilige. Bovendien zouden volgens sommigen de argumenten van de oude schrijvers niet meer opgaan voor de socioculturele milieus, waarin de Kerk in onze tijd moet werken door haar priesters.
De nauwe band, aldus zegt men, die de kerkvaders en kerkelijke schrijvers in de loop der eeuwen hebben gelegd tussen de roeping tot het priesterschap en de maagdelijkheid, vindt zijn oorsprong in een mentaliteit en in een historische situatie, die sterk verschillen van de onze. In de werken van de vaders leest men dikwijls, dat zij aan de priesters meer de onthouding van de huwelijksbeleving aanbevelen dan het celibaat. De redenen, die de vaders aanhalen voor het beoefenen van de volmaakte kuisheid door de geestelijken, schijnen soms ingegeven door een pessimistische kijk op de seksualiteit of door een bepaalde opvatting van de zuiverheid, die noodzakelijk zou zijn voor de omgang met het heilige. Bovendien zouden volgens sommigen de argumenten van de oude schrijvers niet meer opgaan voor de socioculturele milieus, waarin de Kerk in onze tijd moet werken door haar priesters.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
15
15
Roeping en celibaat
Velen zien een bezwaar tegen het celibaat hierin, dat men door de geldende wetgeving het charisma van de roeping tot het priesterschap laat samenvallen met het charisma van de volmaakte kuisheid als behorend tot de levensstaat van de kerkelijke dienaar. Daarom vragen zij zich af, of het billijk is om mensen uit te sluiten van het priesterschap, die zich wel geroepen voelen tot de uitoefening van de priesterlijke bediening, maar niet tot het celibaat.
Velen zien een bezwaar tegen het celibaat hierin, dat men door de geldende wetgeving het charisma van de roeping tot het priesterschap laat samenvallen met het charisma van de volmaakte kuisheid als behorend tot de levensstaat van de kerkelijke dienaar. Daarom vragen zij zich af, of het billijk is om mensen uit te sluiten van het priesterschap, die zich wel geroepen voelen tot de uitoefening van de priesterlijke bediening, maar niet tot het celibaat.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Celibaat en priestergebrek
Bovendien zou volgens anderen de handhaving van het celibaat in de kerk zeer nadelige gevolgen hebben in plaatsen, waar het priestertekort, dat door het Tweede Vaticaans Concilie werd geconstateerd en ernstig betreurd, vgl: Christus Dominus, 35[[[646|35]]] vgl: Apostolicam Actuositatem, 1[[[653|1]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 10-11[[[704|10-11]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 19,38[[[703|19.38]]] een dramatische situatie schept, doordat dit tekort een belemmering vormt voor de verwezenlijking van Gods heilsplan en soms zelfs de mogelijkheid van de eerste evangelieverkondiging in gevaar brengt. Sommigen schrijven namelijk dit schrijnend priestertekort toe aan de zware last van de celibaatsverplichting.
Bovendien zou volgens anderen de handhaving van het celibaat in de kerk zeer nadelige gevolgen hebben in plaatsen, waar het priestertekort, dat door het Tweede Vaticaans Concilie werd geconstateerd en ernstig betreurd, vgl: Christus Dominus, 35[[[646|35]]] vgl: Apostolicam Actuositatem, 1[[[653|1]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 10-11[[[704|10-11]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 19,38[[[703|19.38]]] een dramatische situatie schept, doordat dit tekort een belemmering vormt voor de verwezenlijking van Gods heilsplan en soms zelfs de mogelijkheid van de eerste evangelieverkondiging in gevaar brengt. Sommigen schrijven namelijk dit schrijnend priestertekort toe aan de zware last van de celibaatsverplichting.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Schaduwzijden van het celibaat
Weer anderen zijn ervan overtuigd, dat het huwelijk van de priesters voor hen niet alleen de aanleiding wegneemt tot ontrouw, verwarring en pijnlijke afval, die aan de Kerk zoveel leed en droefheid veroorzaken, maar hen bovendien in staat stelt, om een volmaakter getuigenis van christelijk leven te geven ook binnen het gezin, een terrein, waarvan zij momenteel door hun levensstaat worden uitgesloten.
Weer anderen zijn ervan overtuigd, dat het huwelijk van de priesters voor hen niet alleen de aanleiding wegneemt tot ontrouw, verwarring en pijnlijke afval, die aan de Kerk zoveel leed en droefheid veroorzaken, maar hen bovendien in staat stelt, om een volmaakter getuigenis van christelijk leven te geven ook binnen het gezin, een terrein, waarvan zij momenteel door hun levensstaat worden uitgesloten.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
50
53
50
53
Wordt de natuur geweld aangedaan?
Sommigen stellen met klem, dat de priester ten gevolge van zijn celibaat in een onnatuurlijke fysieke en psychologische toestand verkeert, die nadelig is voor het evenwicht en de rijping van zijn menselijke persoonlijkheid. Zo komt het, zeggen zij, dat de priester dikwijls een arm gevoelsleven heeft, dat het hem ontbreekt aan menselijke warmte, waardoor hij volledig kan meevoelen met het leven en het lot van zijn medemensen, en gedwongen wordt tot een isolement, dat een bron is van veel bitterheid en moedeloosheid.
Is dit alles niet, zo zeggen zij, een bewijs, dat het celibaat een onrechtvaardige dwang inhoudt en een minachting van menselijke waarden, die de Schepper heeft gegeven en die door Christus in zijn verlossingswerk zijn opgenomen?
Sommigen stellen met klem, dat de priester ten gevolge van zijn celibaat in een onnatuurlijke fysieke en psychologische toestand verkeert, die nadelig is voor het evenwicht en de rijping van zijn menselijke persoonlijkheid. Zo komt het, zeggen zij, dat de priester dikwijls een arm gevoelsleven heeft, dat het hem ontbreekt aan menselijke warmte, waardoor hij volledig kan meevoelen met het leven en het lot van zijn medemensen, en gedwongen wordt tot een isolement, dat een bron is van veel bitterheid en moedeloosheid.
Is dit alles niet, zo zeggen zij, een bewijs, dat het celibaat een onrechtvaardige dwang inhoudt en een minachting van menselijke waarden, die de Schepper heeft gegeven en die door Christus in zijn verlossingswerk zijn opgenomen?
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Onvoldoende voorbereiding
Beschouwt men tenslotte de weg, waarlangs een priesterkandidaat thans ertoe komt, zulk een zware verplichting op zich te nemen, dan brengt men dit bezwaar naar voren: na een dergelijke voorbereiding blijft zo iemand feitelijk niets anders over dan deze last passief te ondergaan, aangezien de gegeven vorming dikwijls onvoldoende is en niet genoeg rekening houdt met de menselijke vrijheid. Hieruit concludeert men, dat jonge mensen, die het celibaat aanvaarden, dit niet doen met echte vrijheid, omdat de graad van verstandelijke ontwikkeling en vrije wilsbeslissing en de psychische en fysieke rijpheid van de jonge mens te gering zijn en niet aangepast aan de last, de reële moeilijkheid en de duur van het celibaat.
Beschouwt men tenslotte de weg, waarlangs een priesterkandidaat thans ertoe komt, zulk een zware verplichting op zich te nemen, dan brengt men dit bezwaar naar voren: na een dergelijke voorbereiding blijft zo iemand feitelijk niets anders over dan deze last passief te ondergaan, aangezien de gegeven vorming dikwijls onvoldoende is en niet genoeg rekening houdt met de menselijke vrijheid. Hieruit concludeert men, dat jonge mensen, die het celibaat aanvaarden, dit niet doen met echte vrijheid, omdat de graad van verstandelijke ontwikkeling en vrije wilsbeslissing en de psychische en fysieke rijpheid van de jonge mens te gering zijn en niet aangepast aan de last, de reële moeilijkheid en de duur van het celibaat.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Het juiste gezichtspunt
Wij weten heel goed, dat er tegen het celibaat nog andere bezwaren kunnen worden ingebracht. Wij hebben hier te doen met een zeer gecompliceerd onderwerp, dat de gangbare levensopvatting raakt tot in de kern en haar bovendien confronteert met een hoger licht, nl. dat van de goddelijke openbaring. Een eindeloze reeks bezwaren zal zich opdringen aan hen, die “dit niet begrijpen” (Mt. 10, 11)[b:Mt. 10, 11] en die “de gave Gods” (Joh. 4, 10)[b:Joh. 4, 10] niet kennen of vergeten, en aan wie de hogere logica, de wonderbare kracht en de grote rijkdom van deze nieuwe levensopvatting ontgaan.
Wij weten heel goed, dat er tegen het celibaat nog andere bezwaren kunnen worden ingebracht. Wij hebben hier te doen met een zeer gecompliceerd onderwerp, dat de gangbare levensopvatting raakt tot in de kern en haar bovendien confronteert met een hoger licht, nl. dat van de goddelijke openbaring. Een eindeloze reeks bezwaren zal zich opdringen aan hen, die “dit niet begrijpen” (Mt. 10, 11)[b:Mt. 10, 11] en die “de gave Gods” (Joh. 4, 10)[b:Joh. 4, 10] niet kennen of vergeten, en aan wie de hogere logica, de wonderbare kracht en de grote rijkdom van deze nieuwe levensopvatting ontgaan.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Het getuigenis van het verleden en het heden
Dit koor van bezwaren schijnt het eeuwenoude en plechtige geluid te overstemmen van de herders van de Kerk en de leraars van het geestelijk leven, en ook de levende en zo duidelijke voorbeelden van talloze heiligen en trouwe priesters van de Kerk, die werkelijk het celibaat hebben gemaakt tot voorwerp en teken van hun totale en blijde toewijding aan het geheim van Christus. Deze schitterende voorbeelden spreken nog steeds hun rustige en krachtige taal, en ze komen niet slechts uit het verleden, maar ook uit onze tijd. In onze zorg om altijd de dingen reëel te zien, kunnen wij onze ogen niet sluiten voor deze verbazingwekkende en prachtige werkelijkheid, dat er ook nu nog in Gods Kerk overal ter wereld, waar zij zich gevestigd heeft, ontelbare kerkelijke bedienaars zijn – subdiakens, diakens, priesters, bisschoppen -, die het vrijwillige en gewijde celibaat ongerept en integraal beleven. En naast hen kunnen wij niet vergeten dat bijna eindeloos getal van mannelijke en vrouwelijke religieuzen, van jonge mensen en leken, die allen trouw zijn aan hun verplichting van volmaakte kuisheid; en dit niet uit minachting voor de goddelijke gave van het leven, maar uit een hogere liefde voor het nieuwe leven, dat ontspringt aan het Paasgeheim van Christus. Zij beleven hun celibaat met een moedige ernst, met een blijde spiritualiteit, met volmaakte gaafheid en met een zekere gemakkelijkheid. Dit grootse schouwspel toont ons iets van de bijzondere werkelijkheid van het Koninkrijk Gods, dat staat middenin de menselijke samenleving en dat daardoor op nederige wijze de weldoende taak vervult, “het licht van de wereld” en “het zout der aarde” (Mt. 5, 13-14)[[b:Mt. 5, 13-14]] te zijn. Wij moeten uiting geven aan onze grote bewondering voor zulke mensen, omdat hier ongetwijfeld de Geest van Christus werkzaam is.
Dit koor van bezwaren schijnt het eeuwenoude en plechtige geluid te overstemmen van de herders van de Kerk en de leraars van het geestelijk leven, en ook de levende en zo duidelijke voorbeelden van talloze heiligen en trouwe priesters van de Kerk, die werkelijk het celibaat hebben gemaakt tot voorwerp en teken van hun totale en blijde toewijding aan het geheim van Christus. Deze schitterende voorbeelden spreken nog steeds hun rustige en krachtige taal, en ze komen niet slechts uit het verleden, maar ook uit onze tijd. In onze zorg om altijd de dingen reëel te zien, kunnen wij onze ogen niet sluiten voor deze verbazingwekkende en prachtige werkelijkheid, dat er ook nu nog in Gods Kerk overal ter wereld, waar zij zich gevestigd heeft, ontelbare kerkelijke bedienaars zijn – subdiakens, diakens, priesters, bisschoppen -, die het vrijwillige en gewijde celibaat ongerept en integraal beleven. En naast hen kunnen wij niet vergeten dat bijna eindeloos getal van mannelijke en vrouwelijke religieuzen, van jonge mensen en leken, die allen trouw zijn aan hun verplichting van volmaakte kuisheid; en dit niet uit minachting voor de goddelijke gave van het leven, maar uit een hogere liefde voor het nieuwe leven, dat ontspringt aan het Paasgeheim van Christus. Zij beleven hun celibaat met een moedige ernst, met een blijde spiritualiteit, met volmaakte gaafheid en met een zekere gemakkelijkheid. Dit grootse schouwspel toont ons iets van de bijzondere werkelijkheid van het Koninkrijk Gods, dat staat middenin de menselijke samenleving en dat daardoor op nederige wijze de weldoende taak vervult, “het licht van de wereld” en “het zout der aarde” (Mt. 5, 13-14)[[b:Mt. 5, 13-14]] te zijn. Wij moeten uiting geven aan onze grote bewondering voor zulke mensen, omdat hier ongetwijfeld de Geest van Christus werkzaam is.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Bekrachtiging van de wet van het celibaat
Wij menen daarom, dat de geldende wet van het celibaat ook nu verbonden moet blijven met het priesterschap; ze moet de priester steunen bij zijn besluit om zich geheel, voor altijd en exclusief te geven aan de hoogste liefde van Christus en zich te wijden aan de goddelijke eredienst en aan de belangen van de Kerk. Het celibaat moet bovendien het specifieke kenmerk zijn van de levensstaat van de priester, zowel binnen de gemeenschap van de gelovigen als daarbuiten.
Wij menen daarom, dat de geldende wet van het celibaat ook nu verbonden moet blijven met het priesterschap; ze moet de priester steunen bij zijn besluit om zich geheel, voor altijd en exclusief te geven aan de hoogste liefde van Christus en zich te wijden aan de goddelijke eredienst en aan de belangen van de Kerk. Het celibaat moet bovendien het specifieke kenmerk zijn van de levensstaat van de priester, zowel binnen de gemeenschap van de gelovigen als daarbuiten.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
42
62
42
62
De bevoegdheid van de Kerk
Zeker, het charisma van de roeping tot het priesterschap, dat gericht is op de goddelijke eredienst en op de godsdienstige verzorging van het christenvolk, verschilt van het charisma, waardoor men het celibaat kiest als een aan God gewijde levensstaat. (Zie boven nrs. 5[al:5] en 7[al:7]) Maar de roeping tot het priesterschap, hoewel door God geschonken, komt pas tot voltooiing en resultaat door het onderzoek en de goedkeuring van hem, die de macht en de verantwoordelijkheid draagt voor het dienstwerk aan het christenvolk. En daarom behoort het tot de competentie van de kerkelijke overheid om, naar gelang van de omstandigheden van plaats en tijd, te bepalen, aan welke vereisten degenen moeten voldoen, wie de geestelijke belangen van de menen en de dienst van de Kerk zullen worden toevertrouwd, en welke kwaliteiten zij moeten bezitten.
Zeker, het charisma van de roeping tot het priesterschap, dat gericht is op de goddelijke eredienst en op de godsdienstige verzorging van het christenvolk, verschilt van het charisma, waardoor men het celibaat kiest als een aan God gewijde levensstaat. (Zie boven nrs. 5[al:5] en 7[al:7]) Maar de roeping tot het priesterschap, hoewel door God geschonken, komt pas tot voltooiing en resultaat door het onderzoek en de goedkeuring van hem, die de macht en de verantwoordelijkheid draagt voor het dienstwerk aan het christenvolk. En daarom behoort het tot de competentie van de kerkelijke overheid om, naar gelang van de omstandigheden van plaats en tijd, te bepalen, aan welke vereisten degenen moeten voldoen, wie de geestelijke belangen van de menen en de dienst van de Kerk zullen worden toevertrouwd, en welke kwaliteiten zij moeten bezitten.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Het doel van de encycliek
Daarom benutten wij in de geest van het geloof graag de ons door God geschonken gelegenheid, om opnieuw en op een wijze, die meer beantwoordt aan de mentaliteit van de moderne mens, de billijke en diepe motieven voor het celibaat uiteen te zetten, want als de moeilijkheden tegen het geloof “de geest kunnen prikkelen tot een nauwkeuriger en dieper verstaan van het geloof” Gaudium et Spes, 62[[575|62]], dan geldt dit ook voor de kerkelijke tucht die het leven van de gelovigen regelt.
Het is voor ons een vreugde om in deze omstandigheden de rijkdom van deugd en de schoonheid van de Kerk van Christus te kunnen beschouwen, die niet altijd onmiddellijk voor de mensen zichtbaar zijn, omdat ze voortkomen uit de liefde van de goddelijke Stichter van de Kerk en omdat ze haar uitdrukking vinden in die volmaakte heiligheid, (Ef. 5, 25-27)[[b:Ef. 5, 25-27]] die de menselijke geest met bewondering vervult en waarvan de menselijke krachten geen verklaring kunnen geven.
Daarom benutten wij in de geest van het geloof graag de ons door God geschonken gelegenheid, om opnieuw en op een wijze, die meer beantwoordt aan de mentaliteit van de moderne mens, de billijke en diepe motieven voor het celibaat uiteen te zetten, want als de moeilijkheden tegen het geloof “de geest kunnen prikkelen tot een nauwkeuriger en dieper verstaan van het geloof” Gaudium et Spes, 62[[575|62]], dan geldt dit ook voor de kerkelijke tucht die het leven van de gelovigen regelt.
Het is voor ons een vreugde om in deze omstandigheden de rijkdom van deugd en de schoonheid van de Kerk van Christus te kunnen beschouwen, die niet altijd onmiddellijk voor de mensen zichtbaar zijn, omdat ze voortkomen uit de liefde van de goddelijke Stichter van de Kerk en omdat ze haar uitdrukking vinden in die volmaakte heiligheid, (Ef. 5, 25-27)[[b:Ef. 5, 25-27]] die de menselijke geest met bewondering vervult en waarvan de menselijke krachten geen verklaring kunnen geven.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 1 Doctrinaire beschouwingen
- HOOFDSTUK 1 De motieven voor het celibaat
17
Het Concilie en het celibaat
Zeker, gelijk het Tweede Vaticaans oecumenisch Concilie heeft verklaard, wordt de maagdelijkheid “niet door het wezen zelf van het priesterschap vereist, zoals blijkt uit de praktijk van de oude Kerk en uit de traditie van de Oosterse Kerken”. Presbyterorum Ordinis, 16[[704|16]]. Maar de Heilige Synode heeft toch de oude, heilige, providentiële, geldende wet van het priestercelibaat plechtig en officieel willen bevestigen: zij heeft tevens de motieven uiteengezet, die pleiten voor het celibaat, wanneer men in een geest van geloof en met edelmoedigheid Gods gaven weet te waarderen.
Zeker, gelijk het Tweede Vaticaans oecumenisch Concilie heeft verklaard, wordt de maagdelijkheid “niet door het wezen zelf van het priesterschap vereist, zoals blijkt uit de praktijk van de oude Kerk en uit de traditie van de Oosterse Kerken”. Presbyterorum Ordinis, 16[[704|16]]. Maar de Heilige Synode heeft toch de oude, heilige, providentiële, geldende wet van het priestercelibaat plechtig en officieel willen bevestigen: zij heeft tevens de motieven uiteengezet, die pleiten voor het celibaat, wanneer men in een geest van geloof en met edelmoedigheid Gods gaven weet te waarderen.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Oude argumenten in een nieuw licht
Niet alleen in onze tijd maakt men studie van de “velerlei redenen” Presbyterorum Ordinis, 16[[704|16]], waarom het celibaat passend is voor het priesterschap. En al waren ook de aangevoerde motieven verschillend naargelang van mentaliteit en situatie, toch steunden ze altijd op specifiek christelijke gedachten, die bij een intensere beschouwing, voerden tot de diepste motieven. Deze motieven kan men nader verhelderen vanuit de ervaring, die men opdoet door een diepere bestudering van het geestelijke in de loop van de eeuwen vgl: Dei Verbum, 8[[[576|8]]]; dit alles onder de bezieling van de Heilige Geest, die Christus aan de zijnen heeft beloofd om de komende dingen te kunnen begrijpen (Joh. 16, 13)[[b:Joh. 16, 13]] en om in het volk Gods de kennis van het geheim van Christus en de Kerk te verdiepen.
Niet alleen in onze tijd maakt men studie van de “velerlei redenen” Presbyterorum Ordinis, 16[[704|16]], waarom het celibaat passend is voor het priesterschap. En al waren ook de aangevoerde motieven verschillend naargelang van mentaliteit en situatie, toch steunden ze altijd op specifiek christelijke gedachten, die bij een intensere beschouwing, voerden tot de diepste motieven. Deze motieven kan men nader verhelderen vanuit de ervaring, die men opdoet door een diepere bestudering van het geestelijke in de loop van de eeuwen vgl: Dei Verbum, 8[[[576|8]]]; dit alles onder de bezieling van de Heilige Geest, die Christus aan de zijnen heeft beloofd om de komende dingen te kunnen begrijpen (Joh. 16, 13)[[b:Joh. 16, 13]] en om in het volk Gods de kennis van het geheim van Christus en de Kerk te verdiepen.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Christologische betekenis van het celibaat
19
De nieuwheid van Christus
Het christelijke priesterschap, dat iets nieuws is, kan alleen worden begrepen in het licht van Christus, de eeuwige Hogepriester van allen, die het priesterschap van zijn bedienaars heeft ingesteld als een werkelijke deelname aan zijn eigen éne Priesterschap. vgl: Lumen Gentium, 28[[[617|28]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 2[[[704|2]]]. De helper van Christus, belast met het beheer van Gods geheimen (1 Kor. 4, 1)[[b:1 Kor. 4, 1]], heeft dus in Christus ook zijn onmiddellijke voorbeeld en zijn hoogste ideaal. (1 Kor. 11, 1)[[b:1 Kor. 11, 1]] Want de Heer Jezus, de eniggeboren Zoon van God, dor de Vader in de wereld gezonden, is mens geworden, opdat de mensheid, onderworpen aan zonde en dood, zou herboren worden, en door een nieuwe geboorte (Joh. 3, 5; Tit. 3, 5)[[b:Joh. 3, 5; Tit. 3, 5]] het koninkrijk der hemelen zou binnengaan. Deze nieuwe schepping (2 Kor. 5, 17; Gal. 6, 15)[[b:2 Kor. 5, 17; Gal. 6, 15]] heeft de Heer Jezus in volledige gehoorzaamheid aan de wil van de Vader (Joh. 4, 34; Joh. 17, 14)[[b:Joh. 4, 34; Joh. 17, 14]] voltooit door het Paasgeheim, door een nieuwe, verheven, goddelijke levensvorm binnen te voeren in de tijd en in de wereld, een levensvorm, waardoor de situatie van de mensheid ingrijpend is gewijzigd. (Gal. 3, 28)[[b:Gal. 3, 28]]
Het christelijke priesterschap, dat iets nieuws is, kan alleen worden begrepen in het licht van Christus, de eeuwige Hogepriester van allen, die het priesterschap van zijn bedienaars heeft ingesteld als een werkelijke deelname aan zijn eigen éne Priesterschap. vgl: Lumen Gentium, 28[[[617|28]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 2[[[704|2]]]. De helper van Christus, belast met het beheer van Gods geheimen (1 Kor. 4, 1)[[b:1 Kor. 4, 1]], heeft dus in Christus ook zijn onmiddellijke voorbeeld en zijn hoogste ideaal. (1 Kor. 11, 1)[[b:1 Kor. 11, 1]] Want de Heer Jezus, de eniggeboren Zoon van God, dor de Vader in de wereld gezonden, is mens geworden, opdat de mensheid, onderworpen aan zonde en dood, zou herboren worden, en door een nieuwe geboorte (Joh. 3, 5; Tit. 3, 5)[[b:Joh. 3, 5; Tit. 3, 5]] het koninkrijk der hemelen zou binnengaan. Deze nieuwe schepping (2 Kor. 5, 17; Gal. 6, 15)[[b:2 Kor. 5, 17; Gal. 6, 15]] heeft de Heer Jezus in volledige gehoorzaamheid aan de wil van de Vader (Joh. 4, 34; Joh. 17, 14)[[b:Joh. 4, 34; Joh. 17, 14]] voltooit door het Paasgeheim, door een nieuwe, verheven, goddelijke levensvorm binnen te voeren in de tijd en in de wereld, een levensvorm, waardoor de situatie van de mensheid ingrijpend is gewijzigd. (Gal. 3, 28)[[b:Gal. 3, 28]]
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Huwelijk en celibaat in de nieuwheid van Christus
Ook het huwelijk, dat krachtens de wil van God het werk van de eerste schepping voortzet (Gen. 2, 18)[[b:Gen. 2, 18]], krijgt een nieuwe betekenis en een nieuwe waarde, doordat het is opgenomen in het universele heilsplan. Want Jezus heeft het in zijn oorspronkelijke grootheid hersteld (Mt. 19, 3-8)[[b:Mt. 19, 3-8]], het geëerd (Joh. 2, 1-11)[[b:Joh. 2, 1-11]] en het verheven tot de waardigheid van Sacrament en van geheimnisvol teken van zijn vereniging met de Kerk. (Ef. 5, 32)[[b:Ef. 5, 32]] Zó gaan de christelijke echtgenoten door hun wederzijdse liefde, door het vervullen van hun speciale plichten en door het streven naar hun eigen heiligheid, samen op naar het hemels vaderland. Maar Christus, “de Middelaar van een volmaakter verbond” (Hebr. 8, 6)[[b:Hebr. 8, 6]] heeft ook een nieuwe weg opengesteld, waarlangs de mens, in een totale overgave aan God en alleen bezorgd voor Hem en voor de zaak des Heren (1 Kor. 7, 33-35)[[b:1 Kor. 7, 33-35]], duidelijker en vollediger de alles vernieuwende werkelijkheid toont van het Nieuwe Testament.
Ook het huwelijk, dat krachtens de wil van God het werk van de eerste schepping voortzet (Gen. 2, 18)[[b:Gen. 2, 18]], krijgt een nieuwe betekenis en een nieuwe waarde, doordat het is opgenomen in het universele heilsplan. Want Jezus heeft het in zijn oorspronkelijke grootheid hersteld (Mt. 19, 3-8)[[b:Mt. 19, 3-8]], het geëerd (Joh. 2, 1-11)[[b:Joh. 2, 1-11]] en het verheven tot de waardigheid van Sacrament en van geheimnisvol teken van zijn vereniging met de Kerk. (Ef. 5, 32)[[b:Ef. 5, 32]] Zó gaan de christelijke echtgenoten door hun wederzijdse liefde, door het vervullen van hun speciale plichten en door het streven naar hun eigen heiligheid, samen op naar het hemels vaderland. Maar Christus, “de Middelaar van een volmaakter verbond” (Hebr. 8, 6)[[b:Hebr. 8, 6]] heeft ook een nieuwe weg opengesteld, waarlangs de mens, in een totale overgave aan God en alleen bezorgd voor Hem en voor de zaak des Heren (1 Kor. 7, 33-35)[[b:1 Kor. 7, 33-35]], duidelijker en vollediger de alles vernieuwende werkelijkheid toont van het Nieuwe Testament.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Maagdelijkheid en priesterschap in Christus de Middelaar
Christus, de enige Zoon van de Vader, is krachtens zijn menswording zelfs aangesteld tot middelaar tussen hemel en aarde, tussen de Vader en de mensheid. In volledige harmonie met deze zending heeft Christus heel zijn leven lang de staat van maagdelijkheid beleefd, die het teken is van zijn volledige toewijding aan de dienst van God en de mensen. Dit nauwe verband tussen de maagdelijkheid en het priesterschap in Christus weerspiegelt zich in hen, aan wie het gegeven is, te delen in de waardigheid van de zending van de eeuwige Middelaar en Hogepriester. En dit deelhebben zal des te volmaakter zijn, naarmate de priester minder gebonden is door de band van vlees en bloed. vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]]
Christus, de enige Zoon van de Vader, is krachtens zijn menswording zelfs aangesteld tot middelaar tussen hemel en aarde, tussen de Vader en de mensheid. In volledige harmonie met deze zending heeft Christus heel zijn leven lang de staat van maagdelijkheid beleefd, die het teken is van zijn volledige toewijding aan de dienst van God en de mensen. Dit nauwe verband tussen de maagdelijkheid en het priesterschap in Christus weerspiegelt zich in hen, aan wie het gegeven is, te delen in de waardigheid van de zending van de eeuwige Middelaar en Hogepriester. En dit deelhebben zal des te volmaakter zijn, naarmate de priester minder gebonden is door de band van vlees en bloed. vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]]
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Het celibaat omwille van het koninkrijk der hemelen
Jezus, die zelf de eerste dienaars van het heil uitkoos en wilde dat zij de “geheimen van het koninkrijk zouden kennen” , dat zij op heel bijzondere wijze Gods medehelpers en zijn gezanten zouden zijn (2 Kor. 5, 20)[[b:2 Kor. 5, 20]], die hen vrienden en broeders noemde (Joh. 15, 15; Joh. 10, 17)[[b:Joh. 15, 15; Joh. 10, 17]], en voor wie Hij zich aan God toewijdde, opdat ook zij in de waarheid aan Hem toegewijd zouden zijn (Joh. 17, 19)[[b:Joh. 17, 19]], Hij heeft ook een rijke beloning in het vooruitzicht gesteld aan allen, die huis, gezin, vrouw en kinderen zouden verlaten omwille van het koninkrijk Gods (Lc. 18, 29-30)[[b:Lc. 18, 29-30]]. Hij heeft zelfs met mysterieuze woorden, vol van belofte, tot de mensen de uitnodiging gericht, zich nog volmaakter aan het koninkrijk Gods toe te wijden door de maagdelijkheid vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]], op grond van een bijzondere gave (Mt. 19, 11)[[b:Mt. 19, 11]]. De reden, waarom iemand aan deze gave beantwoordt, is het koninkrijk der hemelen (Mt. 19, 12)[[b:Mt. 19, 12]]. Dit koninkrijk der hemelen (Lc. 18, 29-30)[[b:Lc. 18, 29-30]], het Evangelie (Mc. 10, 29-30)[b:Mc. 10, 29-30] en de naam van Christus (Mt. 19, 29)[b:Mt. 19, 29] zijn eveneens het motief, waarom Jezus mensen roept tot vrijwillige, maar moeizame apostolische arbeid, waardoor men inniger deelt in het lot van Jezus zelf.
Jezus, die zelf de eerste dienaars van het heil uitkoos en wilde dat zij de “geheimen van het koninkrijk zouden kennen” , dat zij op heel bijzondere wijze Gods medehelpers en zijn gezanten zouden zijn (2 Kor. 5, 20)[[b:2 Kor. 5, 20]], die hen vrienden en broeders noemde (Joh. 15, 15; Joh. 10, 17)[[b:Joh. 15, 15; Joh. 10, 17]], en voor wie Hij zich aan God toewijdde, opdat ook zij in de waarheid aan Hem toegewijd zouden zijn (Joh. 17, 19)[[b:Joh. 17, 19]], Hij heeft ook een rijke beloning in het vooruitzicht gesteld aan allen, die huis, gezin, vrouw en kinderen zouden verlaten omwille van het koninkrijk Gods (Lc. 18, 29-30)[[b:Lc. 18, 29-30]]. Hij heeft zelfs met mysterieuze woorden, vol van belofte, tot de mensen de uitnodiging gericht, zich nog volmaakter aan het koninkrijk Gods toe te wijden door de maagdelijkheid vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]], op grond van een bijzondere gave (Mt. 19, 11)[[b:Mt. 19, 11]]. De reden, waarom iemand aan deze gave beantwoordt, is het koninkrijk der hemelen (Mt. 19, 12)[[b:Mt. 19, 12]]. Dit koninkrijk der hemelen (Lc. 18, 29-30)[[b:Lc. 18, 29-30]], het Evangelie (Mc. 10, 29-30)[b:Mc. 10, 29-30] en de naam van Christus (Mt. 19, 29)[b:Mt. 19, 29] zijn eveneens het motief, waarom Jezus mensen roept tot vrijwillige, maar moeizame apostolische arbeid, waardoor men inniger deelt in het lot van Jezus zelf.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Getuigenis voor Christus
Wanneer dus degenen, die door Jezus worden geroepen, de maagdelijkheid kiezen als iets begerenswaardigs en als iets moois, dan doen zij dit om het geheim van de nieuwheid van Christus, van al hetgeen hij is en van wat zijn grootheid uitmaakt, om de hoogste idealen van het Evangelie en het Koninkrijk, om de bijzondere openbaring van de genade, die tot ons komt uit het Paasmysterie van de Verlosser. Hun verlangen hierbij is om niet alleen te delen in de priesterlijke zending van Christus, maar ook om dezelfde levensstaat te aanvaarden als Hij.
Wanneer dus degenen, die door Jezus worden geroepen, de maagdelijkheid kiezen als iets begerenswaardigs en als iets moois, dan doen zij dit om het geheim van de nieuwheid van Christus, van al hetgeen hij is en van wat zijn grootheid uitmaakt, om de hoogste idealen van het Evangelie en het Koninkrijk, om de bijzondere openbaring van de genade, die tot ons komt uit het Paasmysterie van de Verlosser. Hun verlangen hierbij is om niet alleen te delen in de priesterlijke zending van Christus, maar ook om dezelfde levensstaat te aanvaarden als Hij.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Totale liefde
Het antwoord op Gods roeping is een liefde-antwoord op de liefde, die Christus ons op zo sublieme wijze heeft getoond (Joh. 3, 16; Joh. 15, 13)[[b:Joh. 3, 16; Joh. 15, 13]]. Dit antwoord wordt omgeven door het geheim van de bijzondere liefde van Christus jegens hen tot wie Hij de dringende uitnodiging richtte om Hem te volgen (Mc. 10, 21)[[b:Mc. 10, 21]]. De goddelijke kracht van de genade voert de eisen van de liefde steeds hoger op; en als de liefde echt is, dan is ze ook totaal, onveranderlijk en blijvend, en stuwt ze de mens onweerstaanbaar tot het hoogste. Daarom is het vrij gekozen celibaat Kerk altijd beschouwd “als een teken van liefde en als een stimulans tot liefde” Lumen Gentium, 48[[617|48]], teken van een liefde zonder voorbehoud, stimulans tot een liefde die zich opent voor allen. Men kan in zo’n leven, dat zich om de genoemde motieven helemaal wijdt aan anderen, moeilijk een uiting zien van geestelijke armoede of van egoïsme; het is immers en het moet zijn een voortreffelijk en zeer markant voorbeeld van een levenswijze, die gestuwd en gevoel wordt door de liefde, waarin de mens heel zijn eigen grootheid manifesteert! Er valt toch niet te twijfelen aan de morele en geestelijke rijkdom van een leven, dat volledig is toegewijd niet aan een of ander ideaal, hoe verheven ook, maar aan Christus en aan zijn werk voor de vernieuwing van de mensheid, overal en in alle tijden!
Het antwoord op Gods roeping is een liefde-antwoord op de liefde, die Christus ons op zo sublieme wijze heeft getoond (Joh. 3, 16; Joh. 15, 13)[[b:Joh. 3, 16; Joh. 15, 13]]. Dit antwoord wordt omgeven door het geheim van de bijzondere liefde van Christus jegens hen tot wie Hij de dringende uitnodiging richtte om Hem te volgen (Mc. 10, 21)[[b:Mc. 10, 21]]. De goddelijke kracht van de genade voert de eisen van de liefde steeds hoger op; en als de liefde echt is, dan is ze ook totaal, onveranderlijk en blijvend, en stuwt ze de mens onweerstaanbaar tot het hoogste. Daarom is het vrij gekozen celibaat Kerk altijd beschouwd “als een teken van liefde en als een stimulans tot liefde” Lumen Gentium, 48[[617|48]], teken van een liefde zonder voorbehoud, stimulans tot een liefde die zich opent voor allen. Men kan in zo’n leven, dat zich om de genoemde motieven helemaal wijdt aan anderen, moeilijk een uiting zien van geestelijke armoede of van egoïsme; het is immers en het moet zijn een voortreffelijk en zeer markant voorbeeld van een levenswijze, die gestuwd en gevoel wordt door de liefde, waarin de mens heel zijn eigen grootheid manifesteert! Er valt toch niet te twijfelen aan de morele en geestelijke rijkdom van een leven, dat volledig is toegewijd niet aan een of ander ideaal, hoe verheven ook, maar aan Christus en aan zijn werk voor de vernieuwing van de mensheid, overal en in alle tijden!
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Uitnodiging tot verdere studie
Bijbel en theologie tonen ons, hoe ons ambtelijk priesterschap verbonden is met het priesterschap van Christus en hoe de volledige en exclusieve toewijding van Christus aan zijn heilszending voor ons het voorbeeld en het motief is om gelijkvormig te worden aan de vorm van liefde en offer, die eigen was aan Christus, onze Verlosser. Deze beschouwing lijkt ons zo inhoudsvol en zo rijk aan theoretische en praktische waarheid, dat wij u, eerbiedwaardige broeders, de theologen, de leiders van het geestelijk leven en alle priesters, die hun roeping bovennatuurlijk weten te zien, uitnodigen tot een blijvende bestudering van deze aspecten om zo dieper door te dringen in de verborgen en heilzame werkelijkheid ervan. Zo zal de band tussen priesterschap en celibaat zich steeds duidelijker tonen als een teken van grote zielensterkte en als een postulaat van de exclusieve liefde zonder voorbehoud voor Christus en zijn Kerk.
Bijbel en theologie tonen ons, hoe ons ambtelijk priesterschap verbonden is met het priesterschap van Christus en hoe de volledige en exclusieve toewijding van Christus aan zijn heilszending voor ons het voorbeeld en het motief is om gelijkvormig te worden aan de vorm van liefde en offer, die eigen was aan Christus, onze Verlosser. Deze beschouwing lijkt ons zo inhoudsvol en zo rijk aan theoretische en praktische waarheid, dat wij u, eerbiedwaardige broeders, de theologen, de leiders van het geestelijk leven en alle priesters, die hun roeping bovennatuurlijk weten te zien, uitnodigen tot een blijvende bestudering van deze aspecten om zo dieper door te dringen in de verborgen en heilzame werkelijkheid ervan. Zo zal de band tussen priesterschap en celibaat zich steeds duidelijker tonen als een teken van grote zielensterkte en als een postulaat van de exclusieve liefde zonder voorbehoud voor Christus en zijn Kerk.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Ecclesiologische betekenis van het celibaat
26
Het celibaat en de liefde van Christus en de priester voor de Kerk
“Gegrepen door Christus” (Fil. 3, 12)[b:Fil. 3, 12] zó sterk, dat hij zich geheel aan Hem overgeeft, wordt de priester meer gelijkvormig aan Christus ook in de liefde, waarmee de eeuwige Hogepriester de Kerk, zijn lichaam, heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd om haar te bezitten als een stralende bruid, heilig en onbesmet (Ef. 5, 25)[[b:Ef. 5, 25]]. Want de gewijde maagdelijkheid van de priesters is een teken van de maagdelijke liefde van Christus voor zijn Kerk en van de maagdelijke en bovennatuurlijke vruchtbaarheid van deze verbintenis, waaruit Gods kinderen “niet uit bloed, noch uit begeerte van het vlees” (Joh. 1, 13) worden geboren vgl: Lumen Gentium, 42[[[617|42]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]].
“Gegrepen door Christus” (Fil. 3, 12)[b:Fil. 3, 12] zó sterk, dat hij zich geheel aan Hem overgeeft, wordt de priester meer gelijkvormig aan Christus ook in de liefde, waarmee de eeuwige Hogepriester de Kerk, zijn lichaam, heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd om haar te bezitten als een stralende bruid, heilig en onbesmet (Ef. 5, 25)[[b:Ef. 5, 25]]. Want de gewijde maagdelijkheid van de priesters is een teken van de maagdelijke liefde van Christus voor zijn Kerk en van de maagdelijke en bovennatuurlijke vruchtbaarheid van deze verbintenis, waaruit Gods kinderen “niet uit bloed, noch uit begeerte van het vlees” (Joh. 1, 13) worden geboren vgl: Lumen Gentium, 42[[[617|42]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]].
Referenties naar alinea 26: 1
Het penningske van de weduwe ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Eenheid en harmonie van het priesterleven. De dienst van het woord
In zijn toewijding aan de dienst van Christus en zijn mystiek Lichaam en in zijn volledig vij-zijn dat gemakkelijker wordt door zijn totale overgave, kan de priester op een volmaaktere wijze eenheid en harmonie scheppen in zijn priesterlijke leven. vgl: Presbyterorum Ordinis, 14[[[704|14]]] Daardoor is hij beter in staat om te luisteren naar het woord Gods en om te bidden. Want het woord Gods, dat door de Kerk wordt bewaard, wekt in de priester, die het dagelijks overweegt, het beleeft en aan de gelovigen verkondigt, een geestdriftige en diepe weerklank.
In zijn toewijding aan de dienst van Christus en zijn mystiek Lichaam en in zijn volledig vij-zijn dat gemakkelijker wordt door zijn totale overgave, kan de priester op een volmaaktere wijze eenheid en harmonie scheppen in zijn priesterlijke leven. vgl: Presbyterorum Ordinis, 14[[[704|14]]] Daardoor is hij beter in staat om te luisteren naar het woord Gods en om te bidden. Want het woord Gods, dat door de Kerk wordt bewaard, wekt in de priester, die het dagelijks overweegt, het beleeft en aan de gelovigen verkondigt, een geestdriftige en diepe weerklank.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Het goddelijk officie en het gebed
Geheel en al in beslag genomen door de dingen van God en van de Kerk, zoals Christus (Lc. 2, 49; 1 Kor. 7, 32-33)[[b:Lc. 2, 49; 1 Kor. 7, 32-33]], en op het voorbeeld van de Hogepriester, die altijd leeft om onze voorspraak te zijn bij God (Hebr. 9, 24; Hebr. 7, 25)[[b:Hebr. 9, 24; Hebr. 7, 25]], vindt de priester steeds weer vreugde en elan in het aandachtig en godvruchtig bidden van het goddelijk officie, waardoor hij de tolk is van de Kerk, die bidt samen met Christus vgl: Presbyterorum Ordinis, 13[[[704|13]]]. Hij voelt ook, hoezeer hij de steun nodig heeft van een volhardend gebed, dat een bij uitstek priesterlijke taak is. (Hand. 6, 4)[[b:Hand. 6, 4]].
Geheel en al in beslag genomen door de dingen van God en van de Kerk, zoals Christus (Lc. 2, 49; 1 Kor. 7, 32-33)[[b:Lc. 2, 49; 1 Kor. 7, 32-33]], en op het voorbeeld van de Hogepriester, die altijd leeft om onze voorspraak te zijn bij God (Hebr. 9, 24; Hebr. 7, 25)[[b:Hebr. 9, 24; Hebr. 7, 25]], vindt de priester steeds weer vreugde en elan in het aandachtig en godvruchtig bidden van het goddelijk officie, waardoor hij de tolk is van de Kerk, die bidt samen met Christus vgl: Presbyterorum Ordinis, 13[[[704|13]]]. Hij voelt ook, hoezeer hij de steun nodig heeft van een volhardend gebed, dat een bij uitstek priesterlijke taak is. (Hand. 6, 4)[[b:Hand. 6, 4]].
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
De dienst van de genade en van de Eucharistie
Zó krijgt het leven van de priester ook op andere terreinen een grotere diepte en een heiligende kracht. De bijzondere toeleg op heiligheid, waartoe de priester is verplicht, krijgt een nieuwe stimulans door de dienst van de genade en de dienst van de Eucharistie, waarin “heel de geestelijke rijkdom van de Kerk ligt vervat” Presbyterorum Ordinis, 5[[704|5]]. Als vertegenwoordiger van Christus verenigt de priester zich namelijk inniger met het offer; hij legt op het altaar heel zijn leven neer, dat de tekenen draagt van het offer.
Zó krijgt het leven van de priester ook op andere terreinen een grotere diepte en een heiligende kracht. De bijzondere toeleg op heiligheid, waartoe de priester is verplicht, krijgt een nieuwe stimulans door de dienst van de genade en de dienst van de Eucharistie, waarin “heel de geestelijke rijkdom van de Kerk ligt vervat” Presbyterorum Ordinis, 5[[704|5]]. Als vertegenwoordiger van Christus verenigt de priester zich namelijk inniger met het offer; hij legt op het altaar heel zijn leven neer, dat de tekenen draagt van het offer.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Een rijk en vruchtbaar leven
Moeten wij nog verder uitweiden over de groei van de priester in werkkracht, dienstbetoon, liefde, offerbereidheid voor heel het volk Gods? Christus heeft van zichzelf getuigd: “Als de graankorrel niet in de aarde valt, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort”. (Joh. 12, 24)[b:Joh. 12, 24] En de apostel Paulus was graag bereid, dagelijks de dood te ondergaan om in zijn gelovigen roem te vinden in Christus Jezus. (1 Kor. 15, 31)[[b:1 Kor. 15, 31]] Zo vindt de priester door het dagelijks sterven aan zichzelf en dor het afstand doen van een gewettigde liefde voor vrouw en kinderen, omwille van Christus en zijn koninkrijk, de roem van een rijk gevuld en vruchtbaar leven in Christus, want evenals Christus en in Hem bemint hij alle kinderen Gods en wijdt hij zich aan hen volledig en geheel.
Moeten wij nog verder uitweiden over de groei van de priester in werkkracht, dienstbetoon, liefde, offerbereidheid voor heel het volk Gods? Christus heeft van zichzelf getuigd: “Als de graankorrel niet in de aarde valt, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort”. (Joh. 12, 24)[b:Joh. 12, 24] En de apostel Paulus was graag bereid, dagelijks de dood te ondergaan om in zijn gelovigen roem te vinden in Christus Jezus. (1 Kor. 15, 31)[[b:1 Kor. 15, 31]] Zo vindt de priester door het dagelijks sterven aan zichzelf en dor het afstand doen van een gewettigde liefde voor vrouw en kinderen, omwille van Christus en zijn koninkrijk, de roem van een rijk gevuld en vruchtbaar leven in Christus, want evenals Christus en in Hem bemint hij alle kinderen Gods en wijdt hij zich aan hen volledig en geheel.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
De ongehuwde priester in de gemeenschap van de gelovigen
Omdat de priester in de gemeenschap van zijn gelovigen Christus vertegenwoordigt, ligt het in de lijn, dat hij in alles het beeld uitstraalt van Christus en Hem op bijzonder wijze navolgt, zowel in zijn persoonlijk leven als in de uitoefening van zijn ambt. Voor zijn kinderen in Christus is de priester een teken en een waarborg van de hogere en nieuwe waarden van het Koninkrijk Gods, waarvan hij de beheerder is en die hij zelf in volmaaktere graad bezit. Hij versterkt het geloof en de hoop van alle christenen, die als zodanig verplicht zijn tot het onderhouden van de kuisheid volgens hun eigen levensstaat.
Omdat de priester in de gemeenschap van zijn gelovigen Christus vertegenwoordigt, ligt het in de lijn, dat hij in alles het beeld uitstraalt van Christus en Hem op bijzonder wijze navolgt, zowel in zijn persoonlijk leven als in de uitoefening van zijn ambt. Voor zijn kinderen in Christus is de priester een teken en een waarborg van de hogere en nieuwe waarden van het Koninkrijk Gods, waarvan hij de beheerder is en die hij zelf in volmaaktere graad bezit. Hij versterkt het geloof en de hoop van alle christenen, die als zodanig verplicht zijn tot het onderhouden van de kuisheid volgens hun eigen levensstaat.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
De pastorale kracht van het celibaat
Het feit, dat de priester zich op een nieuwe en verheven titel, nl. door het celibaat, aan Christus heeft toegewijd, verleent hem ongetwijfeld ook in het praktische leven grotere kansen op succes en een sterk vermogen om het hart en het gemoed van de mensen te treffen, zodat hij voortdurend de volmaakte liefde kan uitoefenen, vgl: Basiliek van de Verrijzenis - Jeruzalem, (10)[[[65|(10)]]]. Waardoor hij zich royaler en concreter kan besteden voor allen (2 Kor. 12, 15)[[b:2 Kor. 12, 15]] en waardoor hij uiteraard meer vrij en beschikbaar wordt voor de uitoefening van zijn ambt vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]] en voor een aanwezigheid van activiteit en liefde in de wereld, waarin Christus hem gezonden heeft (Joh. 17, 18)[[b:Joh. 17, 18]]. Zo geeft hij aan Gods kinderen in de volste maat alles, wat hij hun verschuldigd is. (Rom. 1, 14)[[b:Rom. 1, 14]]
Het feit, dat de priester zich op een nieuwe en verheven titel, nl. door het celibaat, aan Christus heeft toegewijd, verleent hem ongetwijfeld ook in het praktische leven grotere kansen op succes en een sterk vermogen om het hart en het gemoed van de mensen te treffen, zodat hij voortdurend de volmaakte liefde kan uitoefenen, vgl: Basiliek van de Verrijzenis - Jeruzalem, (10)[[[65|(10)]]]. Waardoor hij zich royaler en concreter kan besteden voor allen (2 Kor. 12, 15)[[b:2 Kor. 12, 15]] en waardoor hij uiteraard meer vrij en beschikbaar wordt voor de uitoefening van zijn ambt vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]] en voor een aanwezigheid van activiteit en liefde in de wereld, waarin Christus hem gezonden heeft (Joh. 17, 18)[[b:Joh. 17, 18]]. Zo geeft hij aan Gods kinderen in de volste maat alles, wat hij hun verschuldigd is. (Rom. 1, 14)[[b:Rom. 1, 14]]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Eschatologische betekenis van het celibaat
33
Het verlangend uitzien van het volk Gods naar het hemels koninkrijk
Het koninkrijk Gods, dat “niet van deze wereld is” (Joh. 18, 30)[b:Joh. 18, 30], is hier op aarde als een mysterie bij de glorieuze komst van de Heer Jezus vgl: Gaudium et Spes, 39[[[575|39]]]. De Kerk is hier op aarde de kiem en het begin van dit koninkrijk; en terwijl zij rustig en zeker haar weg vervolgt, ziet zij vol verwachting uit naar het volmaakte koninkrijk en verlangt zij met al haar kracht naar de vereniging met haar Koning in de heerlijkheid vgl: Lumen Gentium, 5[[[617|5]]]. Het volk Gods is als pelgrim op weg door de geschiedenis naar zijn hemels vaderland (Fil. 3, 20)[[b:Fil. 3, 20]], waar het kindschap Gods van de verloste mensen in alle klaarheid openbaar zal worden (1 Joh. 3, 2)[[b:1 Joh. 3, 2]], en waarde schoonheid van de bruid van het goddelijk Lam in een nieuwe gedaante voor altijd zal schitteren. vgl: Lumen Gentium, 48[[[617|48]]]
Het koninkrijk Gods, dat “niet van deze wereld is” (Joh. 18, 30)[b:Joh. 18, 30], is hier op aarde als een mysterie bij de glorieuze komst van de Heer Jezus vgl: Gaudium et Spes, 39[[[575|39]]]. De Kerk is hier op aarde de kiem en het begin van dit koninkrijk; en terwijl zij rustig en zeker haar weg vervolgt, ziet zij vol verwachting uit naar het volmaakte koninkrijk en verlangt zij met al haar kracht naar de vereniging met haar Koning in de heerlijkheid vgl: Lumen Gentium, 5[[[617|5]]]. Het volk Gods is als pelgrim op weg door de geschiedenis naar zijn hemels vaderland (Fil. 3, 20)[[b:Fil. 3, 20]], waar het kindschap Gods van de verloste mensen in alle klaarheid openbaar zal worden (1 Joh. 3, 2)[[b:1 Joh. 3, 2]], en waarde schoonheid van de bruid van het goddelijk Lam in een nieuwe gedaante voor altijd zal schitteren. vgl: Lumen Gentium, 48[[[617|48]]]
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Het celibaat als teken van de hemelse goederen
Onze Heer en Leraar heeft gezegd: “Na de verrijzenis is er geen sprake meer van huwen of ten huwelijk gegeven worden, maar men zal zijn als engelen Gods in de hemel”. (Mt. 22, 30)[b:Mt. 22, 30] In de menselijke samenleving, die zo sterk in beslag wordt genomen door aardse zorgen en zo vaak beheerst door de begeerte van het vlees (1 Joh. 2, 16)[[b:1 Joh. 2, 16]], is de kostbare goddelijke gave van de volmaakte onthouding omwille van het koninkrijk der hemelen werkelijk “een bijzonder teken van hemelse gunsten” Perfectae Caritatis, 12[[677|12]]. Deze gave verkondigt op aarde de aanwezigheid van de eindtijd van het heil door het ontstaan van een nieuwe wereld (1 Kor. 7, 29-31)[[b:1 Kor. 7, 29-31]] en ze is reeds een eerste begin van de voltooiing van het koninkrijk, omdat ze de hoge waarden ervan bevestigt, die eens in alle kinderen Gods werkelijkheid zullen worden. Ze is dus een duidelijk getuigenis van het moeizame en voortdurend op-weg-zijn van het volk Gods naar het einddoel van zijn aardse pelgrimstocht, ze is voor allen een aansporing om op te zien naar het hemelse, “waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods” en waar ook “ons leven met Christus verborgen is in God”, totdat het met Hem verschijnt in heerlijkheid” (Kol. 3, 1-4)[b:Kol. 3, 1-4].
Onze Heer en Leraar heeft gezegd: “Na de verrijzenis is er geen sprake meer van huwen of ten huwelijk gegeven worden, maar men zal zijn als engelen Gods in de hemel”. (Mt. 22, 30)[b:Mt. 22, 30] In de menselijke samenleving, die zo sterk in beslag wordt genomen door aardse zorgen en zo vaak beheerst door de begeerte van het vlees (1 Joh. 2, 16)[[b:1 Joh. 2, 16]], is de kostbare goddelijke gave van de volmaakte onthouding omwille van het koninkrijk der hemelen werkelijk “een bijzonder teken van hemelse gunsten” Perfectae Caritatis, 12[[677|12]]. Deze gave verkondigt op aarde de aanwezigheid van de eindtijd van het heil door het ontstaan van een nieuwe wereld (1 Kor. 7, 29-31)[[b:1 Kor. 7, 29-31]] en ze is reeds een eerste begin van de voltooiing van het koninkrijk, omdat ze de hoge waarden ervan bevestigt, die eens in alle kinderen Gods werkelijkheid zullen worden. Ze is dus een duidelijk getuigenis van het moeizame en voortdurend op-weg-zijn van het volk Gods naar het einddoel van zijn aardse pelgrimstocht, ze is voor allen een aansporing om op te zien naar het hemelse, “waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods” en waar ook “ons leven met Christus verborgen is in God”, totdat het met Hem verschijnt in heerlijkheid” (Kol. 3, 1-4)[b:Kol. 3, 1-4].
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Het celibaat in het leven van de Kerk
35
De oudheid
Het zou te veel tijd in beslag nemen maar toch zeer instructief zijn, een studie te maken van de historische documentatie over het kerkelijk celibaat. Wij mogen daarom volstaan met de hier volgende beknopte gegevens. In de christelijke oudheid getuigen de vaders en de kerkelijke schrijvers, dat zowel in het Oosten als in het Westen de vrijwillige onderhouding van het celibaat door de priesters op verschillende plaatsen werd gepraktiseerd vgl: 13: P.L. 2, 930[[[3411]]] vgl: II, 48, 9 en 59, 4: P.G. 41, 869, 1025[[[3412]]] vgl: XVIII, XIX, ed. G. Beckell, Leipzig 1866, 122[[[3415]]] vgl: 1, 9: P.G. 22, 81[[[3413]]] vgl: 12, 25: P. G. 33, 757[[[885]]] vgl: 1, 50: P.L. 16, 97 vv.[[[1971]]] vgl: 1, 32: P.L. 32, 1339[[[2218]]] vgl: 2: P. L. 23, 340-241[[[2586]]] vgl: Episc. Ptolemaid., 105: P.G. 66, 14, 85[[[3414]]].
Het zou te veel tijd in beslag nemen maar toch zeer instructief zijn, een studie te maken van de historische documentatie over het kerkelijk celibaat. Wij mogen daarom volstaan met de hier volgende beknopte gegevens. In de christelijke oudheid getuigen de vaders en de kerkelijke schrijvers, dat zowel in het Oosten als in het Westen de vrijwillige onderhouding van het celibaat door de priesters op verschillende plaatsen werd gepraktiseerd vgl: 13: P.L. 2, 930[[[3411]]] vgl: II, 48, 9 en 59, 4: P.G. 41, 869, 1025[[[3412]]] vgl: XVIII, XIX, ed. G. Beckell, Leipzig 1866, 122[[[3415]]] vgl: 1, 9: P.G. 22, 81[[[3413]]] vgl: 12, 25: P. G. 33, 757[[[885]]] vgl: 1, 50: P.L. 16, 97 vv.[[[1971]]] vgl: 1, 32: P.L. 32, 1339[[[2218]]] vgl: 2: P. L. 23, 340-241[[[2586]]] vgl: Episc. Ptolemaid., 105: P.G. 66, 14, 85[[[3414]]].
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
De westerse Kerk
Deze praktijk heeft de westerse Kerk in het begin van de vierde eeuw door verschillende provinciale Concilies en door de pausen bevestigd, uitgebreid en gesanctioneerd. Dit geschiedde voor het eerst door het Concilie van Elvira, omstreeks 300: Mansi II, 11[[2877|(33)]] Het waren vooral deze herders en leraars van Gods Kerk, als de bewaarders en vertolkers van het kostbaar erfgoed van het geloof en van een heilig christelijk leven, die de praktijk van het celibaat hebben bevorderd, verdedigd en in ere hersteld in de volgende eeuwen, ook in tijden, waarin de geestelijkheid zelf en het verval van de maatschappij de beoefening van heldhaftige deugd allesbehalve gemakkelijk maakten. Tenslotte werd de wet van het celibaat door het oecumenisch Concilie van Trente[d:21] plechtig vastgesteld Sessio XXIV - Doctrina de sacramento matrimonii, [[734|+15-16]] en later opgenomen in het Kerkelijk Wetboek. § 1[[2620|(132)]].
Deze praktijk heeft de westerse Kerk in het begin van de vierde eeuw door verschillende provinciale Concilies en door de pausen bevestigd, uitgebreid en gesanctioneerd. Dit geschiedde voor het eerst door het Concilie van Elvira, omstreeks 300: Mansi II, 11[[2877|(33)]] Het waren vooral deze herders en leraars van Gods Kerk, als de bewaarders en vertolkers van het kostbaar erfgoed van het geloof en van een heilig christelijk leven, die de praktijk van het celibaat hebben bevorderd, verdedigd en in ere hersteld in de volgende eeuwen, ook in tijden, waarin de geestelijkheid zelf en het verval van de maatschappij de beoefening van heldhaftige deugd allesbehalve gemakkelijk maakten. Tenslotte werd de wet van het celibaat door het oecumenisch Concilie van Trente[d:21] plechtig vastgesteld Sessio XXIV - Doctrina de sacramento matrimonii, [[734|+15-16]] en later opgenomen in het Kerkelijk Wetboek. § 1[[2620|(132)]].
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
De leer van de laatste pausen
Onze laatste voorgangers hebben hun vurige ijver en hun kennis aangewend om de geestelijkheid op dit instituut te wijzen en hen tot de onderhouding ervan aan te sporen. Haerent animo - Ad Clerum[[387]] A.A.S. 12 (1920) 585-588[[3416]] Ad Catholici Sacerdotii fastigium, 50-56[[1017|50-56]] Menti Nostrae[[678]] Sacerdotii Nostri primordia, 15-19[[154|15-19]]. Wij willen niet nalaten, bijzonder blijk te geven van onze piëteit jegens onze onmiddellijke voorganger, die nog steeds voortleeft in het hart van de mensen en die tijdens de Romeinse Synode (1960)[d:255] in aanwezigheid en met instemming van de geestelijkheid van Rome het volgende verklaarde: “Vooral bedroeft het ons, dat sommigen... zich overgeven aan de illusie, dat de Katholieke Kerk het plan zou hebben of het wenselijk zou achten, de wet van het kerkelijk celibaat op te heffen, die eeuwenlang het hoogste en schitterende sieraad was en nog is van het priesterschap. Het celibaat en de zorg om het te handhaven blijven ons altijd herinneren aan de historische en roemvolle tijden van vroeger, toen Gods Kerk een felle strijd moest voeren en een drievoudige overwinning behaalde; want dit is het embleem van de overwinning van Christus’ Kerk, nl. dat zij is vrij, rein, universeel”. Ad Vobiscum, 13[[2932|13]]
Onze laatste voorgangers hebben hun vurige ijver en hun kennis aangewend om de geestelijkheid op dit instituut te wijzen en hen tot de onderhouding ervan aan te sporen. Haerent animo - Ad Clerum[[387]] A.A.S. 12 (1920) 585-588[[3416]] Ad Catholici Sacerdotii fastigium, 50-56[[1017|50-56]] Menti Nostrae[[678]] Sacerdotii Nostri primordia, 15-19[[154|15-19]]. Wij willen niet nalaten, bijzonder blijk te geven van onze piëteit jegens onze onmiddellijke voorganger, die nog steeds voortleeft in het hart van de mensen en die tijdens de Romeinse Synode (1960)[d:255] in aanwezigheid en met instemming van de geestelijkheid van Rome het volgende verklaarde: “Vooral bedroeft het ons, dat sommigen... zich overgeven aan de illusie, dat de Katholieke Kerk het plan zou hebben of het wenselijk zou achten, de wet van het kerkelijk celibaat op te heffen, die eeuwenlang het hoogste en schitterende sieraad was en nog is van het priesterschap. Het celibaat en de zorg om het te handhaven blijven ons altijd herinneren aan de historische en roemvolle tijden van vroeger, toen Gods Kerk een felle strijd moest voeren en een drievoudige overwinning behaalde; want dit is het embleem van de overwinning van Christus’ Kerk, nl. dat zij is vrij, rein, universeel”. Ad Vobiscum, 13[[2932|13]]
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
De Oosterse Kerk
Als de Oosterse Kerk een andere wetgeving heeft omtrent de celibaatsverplichting, een wetgeving, die tenslotte werd bekrachtigd door de Trullaanse synode van 692 Can. 6, 12, 13, 48: Mansi XI,...Can. 6, 12, 13, 48: Mansi XI, 944-948, 965 en die onlangs door het Tweede Oecumenisch Vaticaans Concilie[d:4] openlijk is erkend vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]], dan is dit toe te schrijven aan het feit, dat dit uitgelezen deel van de katholieke Kerk in een nadere historische situatie verkeerde, een situatie, waarop de Heilige Geest zijn providentiële en bovennatuurlijke invloed heeft doen gelden. Wij benutten graag deze gelegenheid om onze waardering en ons respect uit te drukken jegens de gehele geestelijkheid van de oosterse Kerken en om te wijzen op de voorbeelden van trouw en pastorale ijver, waardoor zij onze oprechte bewondering verdient.
Als de Oosterse Kerk een andere wetgeving heeft omtrent de celibaatsverplichting, een wetgeving, die tenslotte werd bekrachtigd door de Trullaanse synode van 692 Can. 6, 12, 13, 48: Mansi XI,...Can. 6, 12, 13, 48: Mansi XI, 944-948, 965 en die onlangs door het Tweede Oecumenisch Vaticaans Concilie[d:4] openlijk is erkend vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]], dan is dit toe te schrijven aan het feit, dat dit uitgelezen deel van de katholieke Kerk in een nadere historische situatie verkeerde, een situatie, waarop de Heilige Geest zijn providentiële en bovennatuurlijke invloed heeft doen gelden. Wij benutten graag deze gelegenheid om onze waardering en ons respect uit te drukken jegens de gehele geestelijkheid van de oosterse Kerken en om te wijzen op de voorbeelden van trouw en pastorale ijver, waardoor zij onze oprechte bewondering verdient.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
De stem van de Oosterse vaders
Maar wij vinden in de lof van de oosterse vaders voor de maagdelijkheid ook een motief en een aansporing om vast te houden aan het celibaat. Wij herinneren ons bijv. een woord van St.-Gregorius van Nyssa, die zegt, dat “het maagdelijk leven een beeld is van het geluk, dat ons wacht in de toekomstige wereld” P.G. 32, 381-382[[1151]]. Ook vinden wij een aanmoediging in de lofprijzing op het priesterschap van St. Johannes Chrysostomus, die wij voortdurend bemediteren. Hij toont hierin duidelijk aan, dat er een harmonisch verband moet bestaan tussen het persoonlijk leven van de priester en de waardigheid, die hij bezit krachtens zijn ambt: ”...wie het priesterschap aanvaardt moet zo zuiver zijn, als leefde hij in de hemel”. I. III: P.G. 48, 642[[1016]]
Maar wij vinden in de lof van de oosterse vaders voor de maagdelijkheid ook een motief en een aansporing om vast te houden aan het celibaat. Wij herinneren ons bijv. een woord van St.-Gregorius van Nyssa, die zegt, dat “het maagdelijk leven een beeld is van het geluk, dat ons wacht in de toekomstige wereld” P.G. 32, 381-382[[1151]]. Ook vinden wij een aanmoediging in de lofprijzing op het priesterschap van St. Johannes Chrysostomus, die wij voortdurend bemediteren. Hij toont hierin duidelijk aan, dat er een harmonisch verband moet bestaan tussen het persoonlijk leven van de priester en de waardigheid, die hij bezit krachtens zijn ambt: ”...wie het priesterschap aanvaardt moet zo zuiver zijn, als leefde hij in de hemel”. I. III: P.G. 48, 642[[1016]]
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Belangrijke gegevens uit de oosterse traditie
Bovendien is het nuttig, op te merken, dat ook in het Oosten alleen ongehuwde priesters tot bisschop worden gewijd en dat de priesters na hun priesterwijding heen huwelijk kunnen aangaan. Dit wijst er duidelijk op, dat ook die eerbiedwaardige Kerken tot op zekere hoogte het beginsel kennen van het celibataire priesterschap en een conveniëntie aannemen van het celibaat met het christelijke priesterschap, dat de bisschop in zijn gehele volheid bezit. Lumen Gentium, 21,28,64[[617|21.28.64]]
Bovendien is het nuttig, op te merken, dat ook in het Oosten alleen ongehuwde priesters tot bisschop worden gewijd en dat de priesters na hun priesterwijding heen huwelijk kunnen aangaan. Dit wijst er duidelijk op, dat ook die eerbiedwaardige Kerken tot op zekere hoogte het beginsel kennen van het celibataire priesterschap en een conveniëntie aannemen van het celibaat met het christelijke priesterschap, dat de bisschop in zijn gehele volheid bezit. Lumen Gentium, 21,28,64[[617|21.28.64]]
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
De trouw van de Westerse Kerk aan haar eigen traditie
In ieder geval mag de westerse Kerk niet de mindere zijn in getrouwheid aan haar eigen oude traditie en het is ondenkbaar, dat zij eeuwenlang een weg zou hebben gevolgd, die de heiligheid en deugd van de individuen en het volk Gods niet zou hebben bevorderd, maar deze hoe dan ook zou hebben belemmerd of dat zij dor ondeugdelijke en tirannieke wetten de vrije ontplooiing van de diepste waarden van natuur en genade in gevaar zou hebben gebracht.
In ieder geval mag de westerse Kerk niet de mindere zijn in getrouwheid aan haar eigen oude traditie en het is ondenkbaar, dat zij eeuwenlang een weg zou hebben gevolgd, die de heiligheid en deugd van de individuen en het volk Gods niet zou hebben bevorderd, maar deze hoe dan ook zou hebben belemmerd of dat zij dor ondeugdelijke en tirannieke wetten de vrije ontplooiing van de diepste waarden van natuur en genade in gevaar zou hebben gebracht.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Bijzondere gevallen
Krachtens het boven vermelde fundamenteel beginsel in het bestuur van de katholieke Kerk, (Zie boven n. 15[al:15]) moeten hier twee dingen worden vastgesteld. Vooreerst: de wet, welke de vrije en onherroepelijke keuze van het celibaat vraagt van degenen, die tot de heilige wijdingen worden toegelaten, blijft van kracht. Ten tweede: het is echter toegestaan, een bijzondere studie te maken van de situatie van gehuwde kerkelijke bedienaars, die behoren tot kerken of christelijke gemeenschappen, welke nog gescheiden zijn van de katholieke gemeenschap, en die, verlangend deel te hebben aan de volle katholieke gemeenschap en daar het heilig dienstwerk uit te oefenen, tot de priesterlijke functies worden toegelaten; op voorwaarde echter, dat geen afbreuk wordt gedaan aan de geldende wet van het priestercelibaat. Dat de kerkelijke overheid van deze macht ook inderdaad gebruik maakt, blijkt uit het feit, dat het recente oecumenisch Concilie de mogelijkheid heeft opengesteld, het diaconaat toe te dienen ook aan gehuwde mannen van rijpe leeftijd. Lumen Gentium, 29[[617|29]]
Krachtens het boven vermelde fundamenteel beginsel in het bestuur van de katholieke Kerk, (Zie boven n. 15[al:15]) moeten hier twee dingen worden vastgesteld. Vooreerst: de wet, welke de vrije en onherroepelijke keuze van het celibaat vraagt van degenen, die tot de heilige wijdingen worden toegelaten, blijft van kracht. Ten tweede: het is echter toegestaan, een bijzondere studie te maken van de situatie van gehuwde kerkelijke bedienaars, die behoren tot kerken of christelijke gemeenschappen, welke nog gescheiden zijn van de katholieke gemeenschap, en die, verlangend deel te hebben aan de volle katholieke gemeenschap en daar het heilig dienstwerk uit te oefenen, tot de priesterlijke functies worden toegelaten; op voorwaarde echter, dat geen afbreuk wordt gedaan aan de geldende wet van het priestercelibaat. Dat de kerkelijke overheid van deze macht ook inderdaad gebruik maakt, blijkt uit het feit, dat het recente oecumenisch Concilie de mogelijkheid heeft opengesteld, het diaconaat toe te dienen ook aan gehuwde mannen van rijpe leeftijd. Lumen Gentium, 29[[617|29]]
Referenties naar alinea 42: 1
Anglicanorum Coetibus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Bekrachtiging van de celibaatswet
Maar dit alles betekent geen verslapping van de geldende wetgeving en mag evenmin beschouwd worden als het voorspel van de afschaffing ervan. Laat men geen voedsel geven aan deze veronderstelling, waardoor in de harten de kracht en de liefde wordt verzwakt, die aan het celibaat zijn zekerheid en zijn geluk schenken, en waardoor de ware leer omtrent het celibaat motiveert en de verhevenheid ervan aantoont. Laat men veeleer de studie bevorderen ter verdediging van de geestelijke zin en de zedelijke waarde van de maagdelijkheid en het celibaat. vgl: Lumen Gentium, 34[[[617|34]]]
Maar dit alles betekent geen verslapping van de geldende wetgeving en mag evenmin beschouwd worden als het voorspel van de afschaffing ervan. Laat men geen voedsel geven aan deze veronderstelling, waardoor in de harten de kracht en de liefde wordt verzwakt, die aan het celibaat zijn zekerheid en zijn geluk schenken, en waardoor de ware leer omtrent het celibaat motiveert en de verhevenheid ervan aantoont. Laat men veeleer de studie bevorderen ter verdediging van de geestelijke zin en de zedelijke waarde van de maagdelijkheid en het celibaat. vgl: Lumen Gentium, 34[[[617|34]]]
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Het vertrouwen van de Kerk
De maagdelijkheid is een bijzonder charisma. Maar de gehele Kerk van onze tijd, wettig en universeel vertegenwoordigd door haar verantwoordelijke herders, en, zoals gezegd, met volledige eerbiediging van het gebruik in de oosterse Kerken, heeft in de geest haar volle vertrouwen uitgesproken, “dat de gave van het celibaat zozeer passend bij het priesterschap van het Nieuwe Verbond, in ruime mate door de Vader zal worden gegeven, als tenminste zij, die door het Wijdingssacrament deel hebben aan het priesterschap van Christus, en ook de gehele Kerk deze gave nederig en vurig afsmeken” Presbyterorum Ordinis, 16[[704|16]].
De maagdelijkheid is een bijzonder charisma. Maar de gehele Kerk van onze tijd, wettig en universeel vertegenwoordigd door haar verantwoordelijke herders, en, zoals gezegd, met volledige eerbiediging van het gebruik in de oosterse Kerken, heeft in de geest haar volle vertrouwen uitgesproken, “dat de gave van het celibaat zozeer passend bij het priesterschap van het Nieuwe Verbond, in ruime mate door de Vader zal worden gegeven, als tenminste zij, die door het Wijdingssacrament deel hebben aan het priesterschap van Christus, en ook de gehele Kerk deze gave nederig en vurig afsmeken” Presbyterorum Ordinis, 16[[704|16]].
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Het gebed van het volk Gods
Wij roepen in de geest heel het volk Gods bijeen en vragen het om, krachtens zijn plicht, de priesterroepingen te bevorderen, vgl: Optatam Totius Ecclesiae, 2[[[675|2]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 11[[[704|11]]] een dringend gebed te richten tot de Vader van allen, tot de goddelijke Bruidegom van de Kerk en tot de Heilige Geest, de “ziel” van de Kerk, de voorspraak van de heilige Maagd Maria, de Moeder van Christus en van de Kerk, vooral in onze tijd deze goddelijke gave mogen schenken, die de Vader zeker met milde hand zal geven, en dat de mensen zich daarvoor mogen openstellen in diep geloof en intense liefde. Mogen aldus de priesters in de wereld van onze tijd, die verstoken is van de goddelijke heerlijkheid (Rom. 3, 23)[[b:Rom. 3, 23]], steeds volmaakter gelijkvormig worden aan de éne Hogepriester en de schitterende roem zijn van Christus (2 Kor. 8, 23)[[b:2 Kor. 8, 23]], zodat zij een sprekend getuigenis geven van de heerlijkheid van de genade” Gods over de gehele aarde. (Ef. 1, 6)[[b:Ef. 1, 6]]
Wij roepen in de geest heel het volk Gods bijeen en vragen het om, krachtens zijn plicht, de priesterroepingen te bevorderen, vgl: Optatam Totius Ecclesiae, 2[[[675|2]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 11[[[704|11]]] een dringend gebed te richten tot de Vader van allen, tot de goddelijke Bruidegom van de Kerk en tot de Heilige Geest, de “ziel” van de Kerk, de voorspraak van de heilige Maagd Maria, de Moeder van Christus en van de Kerk, vooral in onze tijd deze goddelijke gave mogen schenken, die de Vader zeker met milde hand zal geven, en dat de mensen zich daarvoor mogen openstellen in diep geloof en intense liefde. Mogen aldus de priesters in de wereld van onze tijd, die verstoken is van de goddelijke heerlijkheid (Rom. 3, 23)[[b:Rom. 3, 23]], steeds volmaakter gelijkvormig worden aan de éne Hogepriester en de schitterende roem zijn van Christus (2 Kor. 8, 23)[[b:2 Kor. 8, 23]], zodat zij een sprekend getuigenis geven van de heerlijkheid van de genade” Gods over de gehele aarde. (Ef. 1, 6)[[b:Ef. 1, 6]]
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
De moderne wereld en het celibaat
Inderdaad, geachte en beminde broeders in het priesterschap, die wij allen liefhebben “in het hart van Jezus Christus” (Fil. 1, 8)[b:Fil. 1, 8], juist de wereld van onze tijd, die weliswaar een crisis van groei en diepgaande verandering doormaakt, maar toch terecht trots mag zijn op haar menselijke waarden en haar menselijke prestaties, juist deze wereld heeft dringend behoefte aan het getuigenis van mensen, die heel hun leven wijden aan de hoogste en heiligste geestelijke waarden om zo niet het voortreffelijke en machtige licht te moeten ontberen, dat uitgaat van hoge geestelijke verworvenheden.
Inderdaad, geachte en beminde broeders in het priesterschap, die wij allen liefhebben “in het hart van Jezus Christus” (Fil. 1, 8)[b:Fil. 1, 8], juist de wereld van onze tijd, die weliswaar een crisis van groei en diepgaande verandering doormaakt, maar toch terecht trots mag zijn op haar menselijke waarden en haar menselijke prestaties, juist deze wereld heeft dringend behoefte aan het getuigenis van mensen, die heel hun leven wijden aan de hoogste en heiligste geestelijke waarden om zo niet het voortreffelijke en machtige licht te moeten ontberen, dat uitgaat van hoge geestelijke verworvenheden.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
Het tekort aan priesters
De Heer Jezus heeft de enorme taak van de evangelieprediking over de gehele wereld durven toevertrouwen aan een handjevol mannen, van wie iedereen zou hebben gezegd, dat ze te weinig in aantal waren en te geringe capaciteiten bezaten. Tot dit kleine groepje zei Hij, dat zij niet bang moesten zijn (Lc. 12, 32)[[b:Lc. 12, 32]], omdat zij door Hem en met Hem, dank zij zijn voortdurende hulp en aanwezigheid (Mt. 28, 20)[[b:Mt. 28, 20]], de wereld zouden overwinnen. (Joh. 16, 33)[[b:Joh. 16, 33]]. Jezus heeft ons ook geleerd, dat het Koninkrijk Gods een innerlijke en geheime kracht bezit, waardoor het kan groeien en een oogst kan opbrengen, ook zonder dat “de mens het weet” (Mc. 4, 26-29)[[b:Mc. 4, 26-29]]. “De oogst” van dit koninkrijk “is groot, maar arbeiders zijn er weinig” , nu evenals toen; zij zijn zelfs, volgens menselijke maatstaven, nooit talrijk genoeg geweest. Maar de hemelse Koning vraagt van ons een dringend gebed, dat “de Heer van de oogst zelf arbeiders stuurt om te oogsten” (Mt. 9, 37-38)[b:Mt. 9, 37-38]. Men mag de menselijke plannen en berekeningen niet hoger stellen dan de geheimnisvolle wijsheid van Christus, die in de geschiedenis van het heil de wijsheid en de macht van de mensen altijd heeft beschaamd door Zijn dwaasheid en zwakheid. (1 Kor. 1, 20-31)[[b:1 Kor. 1, 20-31]]
De Heer Jezus heeft de enorme taak van de evangelieprediking over de gehele wereld durven toevertrouwen aan een handjevol mannen, van wie iedereen zou hebben gezegd, dat ze te weinig in aantal waren en te geringe capaciteiten bezaten. Tot dit kleine groepje zei Hij, dat zij niet bang moesten zijn (Lc. 12, 32)[[b:Lc. 12, 32]], omdat zij door Hem en met Hem, dank zij zijn voortdurende hulp en aanwezigheid (Mt. 28, 20)[[b:Mt. 28, 20]], de wereld zouden overwinnen. (Joh. 16, 33)[[b:Joh. 16, 33]]. Jezus heeft ons ook geleerd, dat het Koninkrijk Gods een innerlijke en geheime kracht bezit, waardoor het kan groeien en een oogst kan opbrengen, ook zonder dat “de mens het weet” (Mc. 4, 26-29)[[b:Mc. 4, 26-29]]. “De oogst” van dit koninkrijk “is groot, maar arbeiders zijn er weinig” , nu evenals toen; zij zijn zelfs, volgens menselijke maatstaven, nooit talrijk genoeg geweest. Maar de hemelse Koning vraagt van ons een dringend gebed, dat “de Heer van de oogst zelf arbeiders stuurt om te oogsten” (Mt. 9, 37-38)[b:Mt. 9, 37-38]. Men mag de menselijke plannen en berekeningen niet hoger stellen dan de geheimnisvolle wijsheid van Christus, die in de geschiedenis van het heil de wijsheid en de macht van de mensen altijd heeft beschaamd door Zijn dwaasheid en zwakheid. (1 Kor. 1, 20-31)[[b:1 Kor. 1, 20-31]]
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
De moed van het geloof
In het vertrouwen op de kracht van het geloof spreken wij de diepste overtuiging van de Kerk uit, die ons zeg: als de Kerk spontaner en edelmoediger beantwoordt aan Gods genade, als zij duidelijker en bewuster vertrouwt op zijn geheimnisvolle en onoverwinnelijke macht, als zij openlijk en onomwonden getuigenis aflegt van het Christusmysterie, dan zal zij nooit te kort schieten in haar zending voor het heil van de gehele wereld, ondanks menselijke berekeningen en uiterlijke schijn. Iedereen zij ervan overtuigd, dat hij alles vermag in Hem, die de enige is om kracht te geven aan de mens (Fil. 4, 13)[[b:Fil. 4, 13]] en om wasdom te schenken aan zijn Kerk. (1 Kor. 3, 6-7)[[b:1 Kor. 3, 6-7]]
In het vertrouwen op de kracht van het geloof spreken wij de diepste overtuiging van de Kerk uit, die ons zeg: als de Kerk spontaner en edelmoediger beantwoordt aan Gods genade, als zij duidelijker en bewuster vertrouwt op zijn geheimnisvolle en onoverwinnelijke macht, als zij openlijk en onomwonden getuigenis aflegt van het Christusmysterie, dan zal zij nooit te kort schieten in haar zending voor het heil van de gehele wereld, ondanks menselijke berekeningen en uiterlijke schijn. Iedereen zij ervan overtuigd, dat hij alles vermag in Hem, die de enige is om kracht te geven aan de mens (Fil. 4, 13)[[b:Fil. 4, 13]] en om wasdom te schenken aan zijn Kerk. (1 Kor. 3, 6-7)[[b:1 Kor. 3, 6-7]]
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
De wortel van het probleem
Wij kunnen moeilijk aannemen, dat door de afschaffing van het celibaat het aantal priesterroepingen aanstonds en in belangrijke mate zou stijgen. De huidige ervaring van de Kerken en de andere godsdienstige gemeenschappen, die aan hun ambtsdragers wel het huwelijk toestaan, schijnt het tegendeel te bewijzen. De oorzaken van het teruglopen van de priesterroepingen moeten elders worden gezocht, bijv. in het verlies of de verzwakking van de zin voor het goddelijke en het heilige, bij individuen en gezinnen, in het dalen van de waardering van de Kerk als heilsinstituut door geloof en Sacramenten. Het probleem moet daarom fundamenteel worden bestudeerd.
Wij kunnen moeilijk aannemen, dat door de afschaffing van het celibaat het aantal priesterroepingen aanstonds en in belangrijke mate zou stijgen. De huidige ervaring van de Kerken en de andere godsdienstige gemeenschappen, die aan hun ambtsdragers wel het huwelijk toestaan, schijnt het tegendeel te bewijzen. De oorzaken van het teruglopen van de priesterroepingen moeten elders worden gezocht, bijv. in het verlies of de verzwakking van de zin voor het goddelijke en het heilige, bij individuen en gezinnen, in het dalen van de waardering van de Kerk als heilsinstituut door geloof en Sacramenten. Het probleem moet daarom fundamenteel worden bestudeerd.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Het celibaat en de menselijke waarden
50
Het celibaat en de liefde
Gelijk gezegd, (zie nr. 10[al:10]) weet de Kerk heel goed, dat de keuze van eht celibaat zware lasten en problemen met zich meebrengt, omdat het een aantal pijnlijke offers oplegt, die de mens diep raken; en voor deze moeilijkheden zijn de mensen van onze tijd bijzonder gevoelig. Het kan nl. de schijn hebben, dat het celibaat niet in overeenstemming is met de plechtige erkenning van de menselijke waarden door de Kerk bij monde van het Tweede Vaticaans oecumenisch Concilie[d:4]. Maar bij een nadere beschouwing blijkt, dat de priester door om Christus’ wil het offer te brengen van de menselijke liefde, die de gehuwden beleven binnen het gezin, in werkelijkheid een hulde brengt aan die liefde. Want het is een algemeen bekende waarheid, dat de mens aan God altijd offers heeft gebracht, die zowel de gever als de ontvanger tot eer strekken.
Gelijk gezegd, (zie nr. 10[al:10]) weet de Kerk heel goed, dat de keuze van eht celibaat zware lasten en problemen met zich meebrengt, omdat het een aantal pijnlijke offers oplegt, die de mens diep raken; en voor deze moeilijkheden zijn de mensen van onze tijd bijzonder gevoelig. Het kan nl. de schijn hebben, dat het celibaat niet in overeenstemming is met de plechtige erkenning van de menselijke waarden door de Kerk bij monde van het Tweede Vaticaans oecumenisch Concilie[d:4]. Maar bij een nadere beschouwing blijkt, dat de priester door om Christus’ wil het offer te brengen van de menselijke liefde, die de gehuwden beleven binnen het gezin, in werkelijkheid een hulde brengt aan die liefde. Want het is een algemeen bekende waarheid, dat de mens aan God altijd offers heeft gebracht, die zowel de gever als de ontvanger tot eer strekken.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
De genade en de natuur
De Kerk kan en mag overigens niet vergeten, dat de jonge man bij de keuze van het celibaat – als deze geschiedt met menselijke en christelijke wijsheid en verantwoordelijkheidsbesef – geleid wordt door de genade, die de natuur niet vernietigt of haar geweld aandoet, maar haar veredelt en haar bovennatuurlijke kwaliteiten en kracht schenkt. God, die de mens geschapen en verlost heeft, weet, wat Hij van de mens kan vragen en Hij geeft hem al de nodige hulp om te kunnen volbrengen, wat zijn Schepper en Verlosser van hem vraagt. St. Augustinus, die in zichzelf zo diep en pijnlijk de zwakheid van de menselijke natuur had ervaren, zegt: “Geef wat gij beveelt, en beveel wat gij wilt” X, 29, 40: P.L. 32, 796[[850]].
De Kerk kan en mag overigens niet vergeten, dat de jonge man bij de keuze van het celibaat – als deze geschiedt met menselijke en christelijke wijsheid en verantwoordelijkheidsbesef – geleid wordt door de genade, die de natuur niet vernietigt of haar geweld aandoet, maar haar veredelt en haar bovennatuurlijke kwaliteiten en kracht schenkt. God, die de mens geschapen en verlost heeft, weet, wat Hij van de mens kan vragen en Hij geeft hem al de nodige hulp om te kunnen volbrengen, wat zijn Schepper en Verlosser van hem vraagt. St. Augustinus, die in zichzelf zo diep en pijnlijk de zwakheid van de menselijke natuur had ervaren, zegt: “Geef wat gij beveelt, en beveel wat gij wilt” X, 29, 40: P.L. 32, 796[[850]].
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
De werkelijke zwaarte van de moeilijkheden
Een eerlijke kennis van de werkelijke moeilijkheden van het celibaat is voor de priester hoogst nuttig en zelfs noodzakelijk om er zich ten volle van bewust te kunnen zijn, wat het celibaat van hem verlangt, wil dit echte deugd zijn en heilzaam voor hem zelf en anderen. Maar met dezelfde eerlijkheid moet men ervoor waken om aan deze moeilijkheden een grotere betekenis en zwaarte toe te kennen dan ze in werkelijkheid hebben in de menselijk en religieuze situatie van de priester, en men mag ze evenmin als onoverkomelijk beschouwen.
Een eerlijke kennis van de werkelijke moeilijkheden van het celibaat is voor de priester hoogst nuttig en zelfs noodzakelijk om er zich ten volle van bewust te kunnen zijn, wat het celibaat van hem verlangt, wil dit echte deugd zijn en heilzaam voor hem zelf en anderen. Maar met dezelfde eerlijkheid moet men ervoor waken om aan deze moeilijkheden een grotere betekenis en zwaarte toe te kennen dan ze in werkelijkheid hebben in de menselijk en religieuze situatie van de priester, en men mag ze evenmin als onoverkomelijk beschouwen.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
53
Het celibaat is niet tegen de natuur
Het zou onbillijk zijn om na alle studies van de moderne wetenschap te blijven beweren, (zie nr. 10[al:10]), dat het celibaat tegen de natuur ingaat, omdat het in strijd zou zijn met de wettige fysieke, psychologische en affectieve behoeften van de mens, waaraan men zou moeten voldoen om een volledige ontplooiing en rijpheid van de menselijke persoonlijkheid te kunnen bereiken. De mens, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis (Gen. 1, 26-27)[b:Gen. 1, 26-27], is niet alleen maar lichaam, en de seksualiteit is niet het hoogste. Tot de mens behoort ook en vooral: verstand, wil, vrijheid; door deze vermogens staat hij boven al het andere, en zo moet hij zichzelf ook zien; deze vermogens geven hem de heerschappij over zijn fysieke, psychologische en affectieve strevingen.
Het zou onbillijk zijn om na alle studies van de moderne wetenschap te blijven beweren, (zie nr. 10[al:10]), dat het celibaat tegen de natuur ingaat, omdat het in strijd zou zijn met de wettige fysieke, psychologische en affectieve behoeften van de mens, waaraan men zou moeten voldoen om een volledige ontplooiing en rijpheid van de menselijke persoonlijkheid te kunnen bereiken. De mens, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis (Gen. 1, 26-27)[b:Gen. 1, 26-27], is niet alleen maar lichaam, en de seksualiteit is niet het hoogste. Tot de mens behoort ook en vooral: verstand, wil, vrijheid; door deze vermogens staat hij boven al het andere, en zo moet hij zichzelf ook zien; deze vermogens geven hem de heerschappij over zijn fysieke, psychologische en affectieve strevingen.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
De diepste reden van het celibaat
De ware en diepste reden van het celibaat ligt, gelijk wij boven reeds zeiden, hierin, dat de priesterkandidaat zichzelf door een nauwere en vollediger relatie wil binden aan het mysterie van Christus en de Kerk, tot heil van de gehele mensheid. En er bestaat geen twijfel aan, dat deze hoogste waarden van de mens in deze keuze het best tot hun recht kunnen komen.
De ware en diepste reden van het celibaat ligt, gelijk wij boven reeds zeiden, hierin, dat de priesterkandidaat zichzelf door een nauwere en vollediger relatie wil binden aan het mysterie van Christus en de Kerk, tot heil van de gehele mensheid. En er bestaat geen twijfel aan, dat deze hoogste waarden van de mens in deze keuze het best tot hun recht kunnen komen.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Het celibaat als veredeling van de mens
De keuze van het celibaat houdt helemaal geen negeren of verachting in van de seksualiteit en de affectiviteit – dat zou schadelijk zijn voor het fysieke en psychologische evenwicht – maar ze vereist een helder inzicht, een bewuste zelfbeheersing en een verstandig streven om zijn innerlijke gevoelens op een hoger plan te brengen. Zo geeft het celibaat aan de mens een grote veredeling en draagt het daadwerkelijk bij tot zijn volledige uitgroei in menselijkheid en deugd.
De keuze van het celibaat houdt helemaal geen negeren of verachting in van de seksualiteit en de affectiviteit – dat zou schadelijk zijn voor het fysieke en psychologische evenwicht – maar ze vereist een helder inzicht, een bewuste zelfbeheersing en een verstandig streven om zijn innerlijke gevoelens op een hoger plan te brengen. Zo geeft het celibaat aan de mens een grote veredeling en draagt het daadwerkelijk bij tot zijn volledige uitgroei in menselijkheid en deugd.
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
Het celibaar en de rijpheid van de persoonlijkheid
Het is zeker waar, dat het natuurlijk en wettig verlangen van de man om zijn liefde te schenken aan een vrouw en met haar een gezin te stichten, wordt gepasseerd door hem, die het celibaat kiest; maar daarmee is niet gezegd, dat het huwelijk en het gezin voor de mens de enige weg zijn om tot zijn volledige rijpheid te komen. In het hart van de priester wordt de liefde niet verstikt. De liefde, die voortkomt uit de zuiverste bron (1 Joh. 4, 8-16)[[b:1 Joh. 4, 8-16]] en die beoefend wordt door de navolging van God en Christus, is veeleisend en actief (1 Joh. 3, 16-18)[[b:1 Joh. 3, 16-18]], gelijk elke waarachtige liefde. De liefde geeft een onmetelijke horizon; zo verdiept en verbreedt het verantwoordelijkheidsbesef, hetgeen een teken is van een rijpe persoonlijkheid; ze wekt in de priester als teken van een hoger en rijker vaderschap een grote diepte en warmte van gevoel (1 Tess. 2, 11; 1 Kor. 4, 15; 2 Kor. 6, 13; Gal. 4, 19; 1 Tim. 5, 1-2)[[b:1 Tess. 2, 11; 1 Kor. 4, 15; 2 Kor. 6, 13; Gal. 4, 19; 1 Tim. 5, 1-2]] die voor hem zelf een grote verrijking betekent.
Het is zeker waar, dat het natuurlijk en wettig verlangen van de man om zijn liefde te schenken aan een vrouw en met haar een gezin te stichten, wordt gepasseerd door hem, die het celibaat kiest; maar daarmee is niet gezegd, dat het huwelijk en het gezin voor de mens de enige weg zijn om tot zijn volledige rijpheid te komen. In het hart van de priester wordt de liefde niet verstikt. De liefde, die voortkomt uit de zuiverste bron (1 Joh. 4, 8-16)[[b:1 Joh. 4, 8-16]] en die beoefend wordt door de navolging van God en Christus, is veeleisend en actief (1 Joh. 3, 16-18)[[b:1 Joh. 3, 16-18]], gelijk elke waarachtige liefde. De liefde geeft een onmetelijke horizon; zo verdiept en verbreedt het verantwoordelijkheidsbesef, hetgeen een teken is van een rijpe persoonlijkheid; ze wekt in de priester als teken van een hoger en rijker vaderschap een grote diepte en warmte van gevoel (1 Tess. 2, 11; 1 Kor. 4, 15; 2 Kor. 6, 13; Gal. 4, 19; 1 Tim. 5, 1-2)[[b:1 Tess. 2, 11; 1 Kor. 4, 15; 2 Kor. 6, 13; Gal. 4, 19; 1 Tim. 5, 1-2]] die voor hem zelf een grote verrijking betekent.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Celibaat en huwelijk
Heel het volk Gods moet getuigenis afleggen voor het geheim van Christus en zijn Koninkrijk, maar dit getuigenis heeft niet bij iedereen dezelfde vorm. Aan de leken, die gehuwd zijn, laat de Kerk de taak om het getuigenis te geven van een echt en volledig christelijk huwelijks- en gezinsleven. Van haar priesters vraagt de Kerk het getuigenis van een leven, dat geheel opgaat in het bemediteren van en het zorg dragen voor de nieuwe fascinerende waarden van het koninkrijk Gods.
Ofschoon de priester het huwelijksleven niet kent door persoonlijke en rechtstreekse ervaring, heeft hij toch vanwege zijn vorming, zijn priesterlijk ambt en door de genade van staat, die hem gegeven wordt, een misschien nog diepere kennis van het menselijk hart, die hem in staat stelt de betreffende problemen te zien in hun kern en zo met zijn raad een waardevolle steun te zijn voor de echtgenoten en christelijke gezinnen. (1 Kor. 2, 15)[[b:1 Kor. 2, 15]] De priester, die het celibaat edelmoedig beleeft, is voor de christelijke echtgenoten het levend bewijs, dat elke menselijke liefde, die deze naam waardig is, een geestelijke dimensie heeft; en zijn persoonlijke offer verdient voor de christelijke echtgenoten de genade van een waarachtige eenheid.
Heel het volk Gods moet getuigenis afleggen voor het geheim van Christus en zijn Koninkrijk, maar dit getuigenis heeft niet bij iedereen dezelfde vorm. Aan de leken, die gehuwd zijn, laat de Kerk de taak om het getuigenis te geven van een echt en volledig christelijk huwelijks- en gezinsleven. Van haar priesters vraagt de Kerk het getuigenis van een leven, dat geheel opgaat in het bemediteren van en het zorg dragen voor de nieuwe fascinerende waarden van het koninkrijk Gods.
Ofschoon de priester het huwelijksleven niet kent door persoonlijke en rechtstreekse ervaring, heeft hij toch vanwege zijn vorming, zijn priesterlijk ambt en door de genade van staat, die hem gegeven wordt, een misschien nog diepere kennis van het menselijk hart, die hem in staat stelt de betreffende problemen te zien in hun kern en zo met zijn raad een waardevolle steun te zijn voor de echtgenoten en christelijke gezinnen. (1 Kor. 2, 15)[[b:1 Kor. 2, 15]] De priester, die het celibaat edelmoedig beleeft, is voor de christelijke echtgenoten het levend bewijs, dat elke menselijke liefde, die deze naam waardig is, een geestelijke dimensie heeft; en zijn persoonlijke offer verdient voor de christelijke echtgenoten de genade van een waarachtige eenheid.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
De eenzaamheid van de ongehuwde priester
Het is waar: de priester is door zijn celibaat een eenzame mens. Maar zijn eenzaamheid is geen leegheid, want ze wordt gevuld door God en de overgrote rijkdom van zijn koninkrijk. Bovendien heeft de priester zich op deze eenzaamheid, die een innerlijke en uiterlijke volheid van liefde moet zijn, ingesteld, als hij haar tenminste bewust heeft gekozen en niet uit trots om anders te zijn dan de anderen of om zich te onttrekken aan de algemeen menselijke verantwoordelijkheden of zich af te zonderen van zijn medemensen of uit verachting voor de wereld. Want, ofschoon afgezonderd van de wereld, is de priester niet gescheiden van het volk Gods; hij wordt immers “voor de mensen aangesteld” (Hebr. 5, 1)[b:Hebr. 5, 1] om zich helemaal te kunnen wijden aan de beoefening van de liefde (1 Kor. 3, 4 vv.)[[b:1 Kor. 3, 4 vv.]] en “aan het werk, waartoe de Heer hem roept” vgl: Presbyterorum Ordinis, 3[[[704|3]]].
Het is waar: de priester is door zijn celibaat een eenzame mens. Maar zijn eenzaamheid is geen leegheid, want ze wordt gevuld door God en de overgrote rijkdom van zijn koninkrijk. Bovendien heeft de priester zich op deze eenzaamheid, die een innerlijke en uiterlijke volheid van liefde moet zijn, ingesteld, als hij haar tenminste bewust heeft gekozen en niet uit trots om anders te zijn dan de anderen of om zich te onttrekken aan de algemeen menselijke verantwoordelijkheden of zich af te zonderen van zijn medemensen of uit verachting voor de wereld. Want, ofschoon afgezonderd van de wereld, is de priester niet gescheiden van het volk Gods; hij wordt immers “voor de mensen aangesteld” (Hebr. 5, 1)[b:Hebr. 5, 1] om zich helemaal te kunnen wijden aan de beoefening van de liefde (1 Kor. 3, 4 vv.)[[b:1 Kor. 3, 4 vv.]] en “aan het werk, waartoe de Heer hem roept” vgl: Presbyterorum Ordinis, 3[[[704|3]]].
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
Christus en de eenzaamheid van de priester
Soms kan de eenzaamheid zwaar drukken op de priester, maar daarom behoeft hij er nog geen spijt over te hebben, dat hij dit leven edelmoedig heeft gekozen. Ook Christus was in de droevigste uren alleen, verlaten juist door hen, die Hij had uitgekozen tot de getuigen en de metgezellen van zijn leven en die Hij had liefgehad “tot het uiterste toe” (Joh. 13, 1)[b:Joh. 13, 1]. Toch verklaarde Hij: “Ik ben niet alleen, want de Vader is met Mij” . (Joh. 16, 32)[b:Joh. 16, 32] Wie vrij gekozen heeft voor een algehele toewijding aan Christus, zal op de eerste plaats in de intimiteit met Hem en in zijn genade de innerlijke kracht vinden om alle melancholie te verdrijven en de moedeloosheid te overwinnen. Het zal hem niet ontbreken aan de liefdevolle bescherming van de allerheiligste Maagd en aan de moederlijke zorg van de Kerk, in wier dienst hij zich gesteld heeft. Hij zal mogen rekenen op de zorg van de bisschop, zijn vader in Christus, op de hechte en trouwe vriendschap van zijn collega’s in het priesterschap, het wantrouwen, de onverschilligheid van de mensen die eenzaamheid soms nodeloos bitter maken, dan zal hij eraan denken, dat hij op sprekende wijze deelt in het lot van Christus zelf, als een apostel, die “niet staat boven degene, die hem gezonden heeft” (Joh. 13, 16; Joh. 15, 18)[[b:Joh. 13, 16; Joh. 15, 18]] en als een vriend, aan wie de goddelijke vriend zijn geheimen van leed en vreugde toevertrouwt; hij is immers door Christus gekozen om in een leven, dat schijnbaar de dood ondergaat, mystieke vruchten van leven voort te brengen. (Joh. 15, 15-16, 20)[[b:Joh. 15, 15-16, 20]]
Soms kan de eenzaamheid zwaar drukken op de priester, maar daarom behoeft hij er nog geen spijt over te hebben, dat hij dit leven edelmoedig heeft gekozen. Ook Christus was in de droevigste uren alleen, verlaten juist door hen, die Hij had uitgekozen tot de getuigen en de metgezellen van zijn leven en die Hij had liefgehad “tot het uiterste toe” (Joh. 13, 1)[b:Joh. 13, 1]. Toch verklaarde Hij: “Ik ben niet alleen, want de Vader is met Mij” . (Joh. 16, 32)[b:Joh. 16, 32] Wie vrij gekozen heeft voor een algehele toewijding aan Christus, zal op de eerste plaats in de intimiteit met Hem en in zijn genade de innerlijke kracht vinden om alle melancholie te verdrijven en de moedeloosheid te overwinnen. Het zal hem niet ontbreken aan de liefdevolle bescherming van de allerheiligste Maagd en aan de moederlijke zorg van de Kerk, in wier dienst hij zich gesteld heeft. Hij zal mogen rekenen op de zorg van de bisschop, zijn vader in Christus, op de hechte en trouwe vriendschap van zijn collega’s in het priesterschap, het wantrouwen, de onverschilligheid van de mensen die eenzaamheid soms nodeloos bitter maken, dan zal hij eraan denken, dat hij op sprekende wijze deelt in het lot van Christus zelf, als een apostel, die “niet staat boven degene, die hem gezonden heeft” (Joh. 13, 16; Joh. 15, 18)[[b:Joh. 13, 16; Joh. 15, 18]] en als een vriend, aan wie de goddelijke vriend zijn geheimen van leed en vreugde toevertrouwt; hij is immers door Christus gekozen om in een leven, dat schijnbaar de dood ondergaat, mystieke vruchten van leven voort te brengen. (Joh. 15, 15-16, 20)[[b:Joh. 15, 15-16, 20]]
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 2 Pastorale richtlijnen
- HOOFDSTUK 1 De priesterlijke vorming
60
Een volledige aangepaste vorming
Bovenstaande beschouwingen over de verhevenheid, het belang en de innerlijke conveniëntie van de maagdelijkheid voor de bedienaars van Christus en de Kerk, herinneren de leraars en de herders van de Kerk aan hun ernstige plicht om met alle kracht de onderhouding van de maagdelijkheid te bevorderen vanaf de eerste voorbereiding op het aanvaarden van deze kostbare gave.
Want de moeilijkheden en problemen, die de onderhouding van het celibaat voor sommige priesters zo zwaar en zelfs onmogelijk maken, komen niet zelden voort uit een seminarieopleiding, die, gezien de diepgaande veranderingen van onze tijd, niet meer voldoende is afgestemd op een vorming, die een “man Gods” (1 Tim. 6, 11)[[b:1 Tim. 6, 11]] waardig is.
Bovenstaande beschouwingen over de verhevenheid, het belang en de innerlijke conveniëntie van de maagdelijkheid voor de bedienaars van Christus en de Kerk, herinneren de leraars en de herders van de Kerk aan hun ernstige plicht om met alle kracht de onderhouding van de maagdelijkheid te bevorderen vanaf de eerste voorbereiding op het aanvaarden van deze kostbare gave.
Want de moeilijkheden en problemen, die de onderhouding van het celibaat voor sommige priesters zo zwaar en zelfs onmogelijk maken, komen niet zelden voort uit een seminarieopleiding, die, gezien de diepgaande veranderingen van onze tijd, niet meer voldoende is afgestemd op een vorming, die een “man Gods” (1 Tim. 6, 11)[[b:1 Tim. 6, 11]] waardig is.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
De uitvoering van de richtlijnen van het Concilie
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft hieromtrent reeds wijze richtlijnen en voorschriften gegeven, aangepast aan de ontwikkeling van de psychologie en de pedagogie en aan de sterk veranderde situatie van de individuen en de moderne samenleving. vgl: Optatam Totius Ecclesiae, 3-11[[[675|3-11]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 12[[[704|12]]] Wij verlangen, dat er zo spoedig mogelijk bijzondere instructies komen, waarin dit thema met de nodige uitvoerigheid wordt behandeld in samenwerking met deskundigen op dit gebied, om aan hen, die in de Kerk belast zijn met de zware taak van de priesteropleiding, een praktisch en modern hulpmiddel te bieden.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft hieromtrent reeds wijze richtlijnen en voorschriften gegeven, aangepast aan de ontwikkeling van de psychologie en de pedagogie en aan de sterk veranderde situatie van de individuen en de moderne samenleving. vgl: Optatam Totius Ecclesiae, 3-11[[[675|3-11]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 12[[[704|12]]] Wij verlangen, dat er zo spoedig mogelijk bijzondere instructies komen, waarin dit thema met de nodige uitvoerigheid wordt behandeld in samenwerking met deskundigen op dit gebied, om aan hen, die in de Kerk belast zijn met de zware taak van de priesteropleiding, een praktisch en modern hulpmiddel te bieden.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
Het persoonlijke antwoord op de roeping van God
Het priesterschap is een ambt van dienstbaarheid, door Christus ingesteld ten behoeve van zijn mystiek Lichaam de Kerk. Het is daarom de taak van de kerkelijke overheid om allen, die zij geschikt acht, tot het priesterschap toe te laten, d.w.z. hen, aan wie God naast de andere tekenen van een roeping ook het charisma schenkt van het celibaat. (zie nr. 15[al:15])
Krachtens dit charisma, bevestigd door de kerkelijke wet, wordt de mens geroepen om met vrije keuze en totale overgave gehoor te geven aan Gods uitnodiging, door het eigen ik te onderwerpen aan de wil van God. In werkelijkheid roept God een bepaald iemand, met een eigen persoonlijkheid, aan wiens vrijheid de genade geen geweld aandoet. Daarom moet de priesterkandidaat worden gevormd tot ontvankelijkheid voor Gods gaven en tot volledige openheid voor zijn roepstem, waarbij de bovennatuurlijke hulpmiddelen de voornaamste plaats moeten innemen.
Het priesterschap is een ambt van dienstbaarheid, door Christus ingesteld ten behoeve van zijn mystiek Lichaam de Kerk. Het is daarom de taak van de kerkelijke overheid om allen, die zij geschikt acht, tot het priesterschap toe te laten, d.w.z. hen, aan wie God naast de andere tekenen van een roeping ook het charisma schenkt van het celibaat. (zie nr. 15[al:15])
Krachtens dit charisma, bevestigd door de kerkelijke wet, wordt de mens geroepen om met vrije keuze en totale overgave gehoor te geven aan Gods uitnodiging, door het eigen ik te onderwerpen aan de wil van God. In werkelijkheid roept God een bepaald iemand, met een eigen persoonlijkheid, aan wiens vrijheid de genade geen geweld aandoet. Daarom moet de priesterkandidaat worden gevormd tot ontvankelijkheid voor Gods gaven en tot volledige openheid voor zijn roepstem, waarbij de bovennatuurlijke hulpmiddelen de voornaamste plaats moeten innemen.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
Het terrein van de natuur en het terrein van de genade
Maar men moet ook terdege rekening houden met de fysieke en psychologische conditie van de kandidaat om hem goed te kunnen leiden en richten naar het priesterideaal. Derhalve moeten bij een waarlijk aangepaste vorming van iemand, wiens werkelijke toestand en capaciteiten men inderdaad kent, het terrein van de genade en dat van de natuur harmonisch samengaan. Zijn innerlijke toestand moet alle nauwgezetheid worden onderzocht zodra zich de tekenen van een roeping vertonen. Hierbij mag men niet afgaan op een haastige en oppervlakkige indruk; eventueel vrage men het advies en de hulp van een arts of psycholoog. Ook late men zo nodig een nauwkeurig anamnestisch onderzoek instellen om te weten te komen of de kandidaat geschikt is ook op het zo belangrijke punt van erfelijke factoren.
Maar men moet ook terdege rekening houden met de fysieke en psychologische conditie van de kandidaat om hem goed te kunnen leiden en richten naar het priesterideaal. Derhalve moeten bij een waarlijk aangepaste vorming van iemand, wiens werkelijke toestand en capaciteiten men inderdaad kent, het terrein van de genade en dat van de natuur harmonisch samengaan. Zijn innerlijke toestand moet alle nauwgezetheid worden onderzocht zodra zich de tekenen van een roeping vertonen. Hierbij mag men niet afgaan op een haastige en oppervlakkige indruk; eventueel vrage men het advies en de hulp van een arts of psycholoog. Ook late men zo nodig een nauwkeurig anamnestisch onderzoek instellen om te weten te komen of de kandidaat geschikt is ook op het zo belangrijke punt van erfelijke factoren.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
Zij, die niet geschikt zijn
Zij, die fysiek, psychisch of moreel ongeschikt blijken, moeten zo spoedig mogelijk het advies krijgen van het priesterschap af te zien. Zij, die belast zijn met de opleiding moeten zich er goed van bewust zijn, dat hier voor hen een ernstige plicht ligt. Laten zij zich niet overgeven aan bedrieglijke hoop en gevaarlijke illusies en laten zij ook in geen geval aan de kandidaten die hoop geven, wat een groot nadeel zou betekenen voor henzelf en voor de Kerk. Een leven, dat innerlijk en uiterlijk zo volledig gericht moet zijn op het goddelijke en zoveel tact vraagt als dat van de ongehuwde priesters is niet voor kandidaten, die geen voldoende fysiek, psychisch of moreel evenwicht bezitten; en men mag niet verwachten dat de genade hier de natuur zal aanvullen.
Zij, die fysiek, psychisch of moreel ongeschikt blijken, moeten zo spoedig mogelijk het advies krijgen van het priesterschap af te zien. Zij, die belast zijn met de opleiding moeten zich er goed van bewust zijn, dat hier voor hen een ernstige plicht ligt. Laten zij zich niet overgeven aan bedrieglijke hoop en gevaarlijke illusies en laten zij ook in geen geval aan de kandidaten die hoop geven, wat een groot nadeel zou betekenen voor henzelf en voor de Kerk. Een leven, dat innerlijk en uiterlijk zo volledig gericht moet zijn op het goddelijke en zoveel tact vraagt als dat van de ongehuwde priesters is niet voor kandidaten, die geen voldoende fysiek, psychisch of moreel evenwicht bezitten; en men mag niet verwachten dat de genade hier de natuur zal aanvullen.
Referenties naar alinea 64: 1
Bescherming van minderjarigen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
De ontwikkeling van de persoonlijkheid
Heeft men eenmaal zekerheid omtrent de geschiktheid van de kandidaat en heeft men hem aangenomen voor de opleiding tot het priesterschap, dan moet men alle zorg besteden aan de geleidelijke ontwikkeling van zijn persoonlijkheid, door een fysieke, verstandelijke en morele vorming, waardoor hij zijn temperament, zijn gevoelens en hartstochten leert controleren en beheersen.
Heeft men eenmaal zekerheid omtrent de geschiktheid van de kandidaat en heeft men hem aangenomen voor de opleiding tot het priesterschap, dan moet men alle zorg besteden aan de geleidelijke ontwikkeling van zijn persoonlijkheid, door een fysieke, verstandelijke en morele vorming, waardoor hij zijn temperament, zijn gevoelens en hartstochten leert controleren en beheersen.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
De noodzakelijkheid van tucht
Deze vorming zal haar deugdelijkheid moeten bewijzen door de moed om een persoonlijke en gemeenschappelijke tucht te aanvaarden, zoals het priesterleven dat vereist. Ontbreekt deze tucht of is ze verslapt, dan is dat te betreuren, omdat het grote gevaren met zich meebrengt. Men moet er zich aan onderwerpen, niet als aan een last, die van buiten wordt opgelegd, maar men moet haar innerlijk in zich opnemen en er zich aan gewennen als aan een noodzakelijk element van geestelijk leven.
Deze vorming zal haar deugdelijkheid moeten bewijzen door de moed om een persoonlijke en gemeenschappelijke tucht te aanvaarden, zoals het priesterleven dat vereist. Ontbreekt deze tucht of is ze verslapt, dan is dat te betreuren, omdat het grote gevaren met zich meebrengt. Men moet er zich aan onderwerpen, niet als aan een last, die van buiten wordt opgelegd, maar men moet haar innerlijk in zich opnemen en er zich aan gewennen als aan een noodzakelijk element van geestelijk leven.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
Het persoonlijk initiatief
Het is de kunst van de opvoeder, de jonge mensen te vormen tot de echt evangelische deugd van eerlijkheid (Mt. 5, 37)[[b:Mt. 5, 37]] en tot spontaan handelen. Hij zal dit bereiken door elk goed persoonlijk initiatief te bevorderen, zodat de jonge mens zichzelf leert kennen en een juist idee krijgt van zijn krachten, wel bewust zijn verantwoordelijkheid leert aanvaarden en de zelfbeheersing opdoet, die van zo groot belang is bij de priesteropleiding.
Het is de kunst van de opvoeder, de jonge mensen te vormen tot de echt evangelische deugd van eerlijkheid (Mt. 5, 37)[[b:Mt. 5, 37]] en tot spontaan handelen. Hij zal dit bereiken door elk goed persoonlijk initiatief te bevorderen, zodat de jonge mens zichzelf leert kennen en een juist idee krijgt van zijn krachten, wel bewust zijn verantwoordelijkheid leert aanvaarden en de zelfbeheersing opdoet, die van zo groot belang is bij de priesteropleiding.
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
De uitoefening van het gezag
Verder moet de uitoefening van het gezag, welks beginsel altijd moet worden gehandhaafd, zich kenmerken door wijze gematigdheid pastorale gezindheid; het moet de weg volgen van een soort dialoog en geleidelijk de jonge mensen trainen. Zo zal de opvoeder een steeds diepere kijk krijgen op het innerlijk van de kandidaten en zal heel het opvoedingswerk een bij uitstek positief karakter krijgen en de jonge mensen ertoe brengen, uit innerlijke overtuiging te handelen.
Verder moet de uitoefening van het gezag, welks beginsel altijd moet worden gehandhaafd, zich kenmerken door wijze gematigdheid pastorale gezindheid; het moet de weg volgen van een soort dialoog en geleidelijk de jonge mensen trainen. Zo zal de opvoeder een steeds diepere kijk krijgen op het innerlijk van de kandidaten en zal heel het opvoedingswerk een bij uitstek positief karakter krijgen en de jonge mensen ertoe brengen, uit innerlijke overtuiging te handelen.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
Een bewuste keuze
Een volmaakte vorming van de priesterkandidaten moet gericht zijn op een rustige, welbewuste en vrije keuze van de ernstige verplichtingen, die hij eens in geweten voor God en de Kerk op zich zal nemen.
Vurigheid en edelmoedigheid zijn prachtige eigenschappen van de jonge mensen en wanneer men ze goed ontwikkelt en leidt, verdienen ze niet alleen Gods zegen, maar wekken ze ook de bewondering en het vertrouwen van de Kerk en van alle mensen. Men verzwijge voor de jonge mensen niets van de moeilijkheden, die zij door de keuze van het priesterleven tegemoet gaan, zowel op persoonlijk als op sociaal terrein; anders zullen zij zich overgeven aan een oppervlakkig en leeg enthousiasme. Maar behalve op de moeilijkheden zal men ook met dezelfde eerlijkheid en duidelijkheid moeten wijzen op het mooie van hun keuze. Al is het waar dat de mens door deze keuze in een zekere fysieke en psychische eenzaamheid geraakt, toch schenkt ze ook een geestelijke volheid, die het leven van de priester verinnerlijkt en tot grote hoogte kan opvoeren.
Een volmaakte vorming van de priesterkandidaten moet gericht zijn op een rustige, welbewuste en vrije keuze van de ernstige verplichtingen, die hij eens in geweten voor God en de Kerk op zich zal nemen.
Vurigheid en edelmoedigheid zijn prachtige eigenschappen van de jonge mensen en wanneer men ze goed ontwikkelt en leidt, verdienen ze niet alleen Gods zegen, maar wekken ze ook de bewondering en het vertrouwen van de Kerk en van alle mensen. Men verzwijge voor de jonge mensen niets van de moeilijkheden, die zij door de keuze van het priesterleven tegemoet gaan, zowel op persoonlijk als op sociaal terrein; anders zullen zij zich overgeven aan een oppervlakkig en leeg enthousiasme. Maar behalve op de moeilijkheden zal men ook met dezelfde eerlijkheid en duidelijkheid moeten wijzen op het mooie van hun keuze. Al is het waar dat de mens door deze keuze in een zekere fysieke en psychische eenzaamheid geraakt, toch schenkt ze ook een geestelijke volheid, die het leven van de priester verinnerlijkt en tot grote hoogte kan opvoeren.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
De rijping van de persoonlijkheid door de ascese
De priesterkandidaten moeten ervan overtuigd zijn, dat zij deze moeilijke weg niet kunnen gaan zonder steun van een bijzondere en aan hen eigen ascese, die verder gaat dan de algemeen christelijke ascese.
Wij bedoelen een strenge, maar niet een neerdrukkende ascese, die bestaat in de bewuste en voortdurende beoefening van de deugden, die kenmerkend zijn voor de priester: een hoge graad van zelfverloochening, de noodzakelijke voorwaarde om Christus’ volgeling te kunnen zijn (Mt. 16, 24; Joh. 12, 25)[[b:Mt. 16, 24; Joh. 12, 25]]; nederigheid en gehoorzaamheid als teken van innerlijke waarachtigheid en goed geordende vrijheid; voorzichtigheid en rechtvaardigheid, sterkte en matigheid, die onontbeerlijk zijn voor een echt en diep godsdienstig leven; verantwoordelijkheidszin, trouw en loyaliteit in het vervullen van zijn taken; harmonie tussen gebed en activiteit; onthechting en geest van armoede, die aan de evangelische vrijheid kleur en kracht geven; kuisheid als vrucht van volhardende strijd, verbonden met de andere natuurlijke en bovennatuurlijke deugden; rust en beslistheid in het contact met de wereld, waarvoor de priesterkandidaat zich eens zal toewijden aan Christus en zijn Koninkrijk.
Op deze wijze zal de toekomstige priester met de hulp van Gods genade een evenwichtige, sterke en rijpe persoonlijkheid worden, in wie natuurlijke en verworven deugden een mooi geheelvormen. Wij zien in hem een prachtige harmonie van al zijn kwaliteiten, verlicht door het geloof en de vereniging met Christus, die hem heeft uitgekozen tot zijn dienaar en tot de dienst aan het heil van de mensen.
De priesterkandidaten moeten ervan overtuigd zijn, dat zij deze moeilijke weg niet kunnen gaan zonder steun van een bijzondere en aan hen eigen ascese, die verder gaat dan de algemeen christelijke ascese.
Wij bedoelen een strenge, maar niet een neerdrukkende ascese, die bestaat in de bewuste en voortdurende beoefening van de deugden, die kenmerkend zijn voor de priester: een hoge graad van zelfverloochening, de noodzakelijke voorwaarde om Christus’ volgeling te kunnen zijn (Mt. 16, 24; Joh. 12, 25)[[b:Mt. 16, 24; Joh. 12, 25]]; nederigheid en gehoorzaamheid als teken van innerlijke waarachtigheid en goed geordende vrijheid; voorzichtigheid en rechtvaardigheid, sterkte en matigheid, die onontbeerlijk zijn voor een echt en diep godsdienstig leven; verantwoordelijkheidszin, trouw en loyaliteit in het vervullen van zijn taken; harmonie tussen gebed en activiteit; onthechting en geest van armoede, die aan de evangelische vrijheid kleur en kracht geven; kuisheid als vrucht van volhardende strijd, verbonden met de andere natuurlijke en bovennatuurlijke deugden; rust en beslistheid in het contact met de wereld, waarvoor de priesterkandidaat zich eens zal toewijden aan Christus en zijn Koninkrijk.
Op deze wijze zal de toekomstige priester met de hulp van Gods genade een evenwichtige, sterke en rijpe persoonlijkheid worden, in wie natuurlijke en verworven deugden een mooi geheelvormen. Wij zien in hem een prachtige harmonie van al zijn kwaliteiten, verlicht door het geloof en de vereniging met Christus, die hem heeft uitgekozen tot zijn dienaar en tot de dienst aan het heil van de mensen.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
Perioden van experiment
Maar om met meer zekerheid te kunnen oordelen over iemands geschiktheid voor het priesterschap en om herhaaldelijke bewijzen te hebben van zijn menselijke en bovennatuurlijke rijpheid – het is immers “zeer moeilijk een goede zielzorger te zijn vanwege de gevaren, die van buiten komen” Summa Theologiae Secunda Secundaeq. 184 a. 8 co.[[t:II-II, q. 184, a. 8 co.]] – moet men de onderhouding van het celibaat toetsen door bepaalde perioden van experiment, voordat de celibaatsplicht door het priesterschap vast en onherroepelijk wordt. vgl: Optatam Totius Ecclesiae, 12[[[675|12]]]
Maar om met meer zekerheid te kunnen oordelen over iemands geschiktheid voor het priesterschap en om herhaaldelijke bewijzen te hebben van zijn menselijke en bovennatuurlijke rijpheid – het is immers “zeer moeilijk een goede zielzorger te zijn vanwege de gevaren, die van buiten komen” Summa Theologiae Secunda Secundaeq. 184 a. 8 co.[[t:II-II, q. 184, a. 8 co.]] – moet men de onderhouding van het celibaat toetsen door bepaalde perioden van experiment, voordat de celibaatsplicht door het priesterschap vast en onherroepelijk wordt. vgl: Optatam Totius Ecclesiae, 12[[[675|12]]]
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
De keuze van het celibaat als een wegschenken van zichzelf
Heeft men de morele zekerheid, dat de rijpheid van de kandidaat voldoende gegarandeerd is, dan mag hij de zware en tevens aangename verplichting op zich nemen van de priesterlijke kuisheid als de volledige wegschenking van zichzelf aan Christus en zijn Kerk.
Op deze wijze neemt de priesterkandidaat met Gods genade bewust en vrij de wet van het celibaat op zich, die de Kerk feitelijk heeft gekoppeld aan het priesterschap. Natuurlijk doet hij dit niet zonder de verstandige en wijze raad van beproefde geestelijke leiders, wier taak het is om deze grootse en vrije keuze niet op te dringen maar meer bewust te maken. En op dit gewichtig ogenblik, dat voor altijd beslist over heel zijn leven, voelt de priesterkandidaat niet een last, hem van buiten opgelegd, maar de diepe vreugde over een keuze, gedaan uit liefde tot Christus.
Heeft men de morele zekerheid, dat de rijpheid van de kandidaat voldoende gegarandeerd is, dan mag hij de zware en tevens aangename verplichting op zich nemen van de priesterlijke kuisheid als de volledige wegschenking van zichzelf aan Christus en zijn Kerk.
Op deze wijze neemt de priesterkandidaat met Gods genade bewust en vrij de wet van het celibaat op zich, die de Kerk feitelijk heeft gekoppeld aan het priesterschap. Natuurlijk doet hij dit niet zonder de verstandige en wijze raad van beproefde geestelijke leiders, wier taak het is om deze grootse en vrije keuze niet op te dringen maar meer bewust te maken. En op dit gewichtig ogenblik, dat voor altijd beslist over heel zijn leven, voelt de priesterkandidaat niet een last, hem van buiten opgelegd, maar de diepe vreugde over een keuze, gedaan uit liefde tot Christus.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Het priesterlijk leven
73
Een voortdurende overwinning
De priester moet niet denken, dat door het ontvangen van de wijding alles gemakkelijk voor hem wordt, en dat hij voor goed gevrijwaard zou zijn tegen alle bekoringen en gevaren. De kuisheid maakt men zich niet zo maar eens en voorgoed eigen, maar men verkrijgt haar slechts door een moeizame strijd en een dagelijkse oefening. De moderne tijd legt sterk de nadruk op de positieve warden van de liefde tussen de seksen, maar heeft tegelijkertijd de moeilijkheden en gevaren op dit gebied veel groter gemaakt. Wil dus de priester met alle zorg het goed van de kuisheid beschermen en getuigenis afleggen van haar verheven zin, dan moet hij een rustige en heldere kijk hebben op zijn situatie, als van iemand, die is blootgesteld aan de geestelijke strijd tegen de verleiding van het vlees in zichzelf en in de wereld. Hij moet telkens weer het voornemen vernieuwen om de onherroepelijke wegschenking van zichzelf steeds te vervolmaken, de wegschenking, die hem verplicht tot volledige en daadwerkelijke trouw.
De priester moet niet denken, dat door het ontvangen van de wijding alles gemakkelijk voor hem wordt, en dat hij voor goed gevrijwaard zou zijn tegen alle bekoringen en gevaren. De kuisheid maakt men zich niet zo maar eens en voorgoed eigen, maar men verkrijgt haar slechts door een moeizame strijd en een dagelijkse oefening. De moderne tijd legt sterk de nadruk op de positieve warden van de liefde tussen de seksen, maar heeft tegelijkertijd de moeilijkheden en gevaren op dit gebied veel groter gemaakt. Wil dus de priester met alle zorg het goed van de kuisheid beschermen en getuigenis afleggen van haar verheven zin, dan moet hij een rustige en heldere kijk hebben op zijn situatie, als van iemand, die is blootgesteld aan de geestelijke strijd tegen de verleiding van het vlees in zichzelf en in de wereld. Hij moet telkens weer het voornemen vernieuwen om de onherroepelijke wegschenking van zichzelf steeds te vervolmaken, de wegschenking, die hem verplicht tot volledige en daadwerkelijke trouw.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
De bovennatuurlijke middelen
Het zal voor de priester van Christus een nieuwe kracht en een nieuwe vreugde betekenen, als hij iedere dag in het gebed en de meditatie zich verdiept in de motieven van zijn wegschenking en zo de overtuiging in zich levendig houdt, dat hij het beste deel heeft gekozen. Daarom zal hij met nederigheid en volharding vragen om de genade, trouw te mogen zijn, een genade, die nooit wordt geweigerd, als men er oprecht om vraagt en tevens gebruik maakt van de natuurlijke en bovennatuurlijke hulpmiddelen, waarover men beschikt. Vooral zal hij zich ijverig houden aan de regels van de ascese, die gewaarborgd zijn door de ervaring van de Kerk en die in onze tijd niet minder noodzakelijk zijn dan vroeger. vgl: Presbyterorum Ordinis, 16,18[[[704|16.18]]]
Het zal voor de priester van Christus een nieuwe kracht en een nieuwe vreugde betekenen, als hij iedere dag in het gebed en de meditatie zich verdiept in de motieven van zijn wegschenking en zo de overtuiging in zich levendig houdt, dat hij het beste deel heeft gekozen. Daarom zal hij met nederigheid en volharding vragen om de genade, trouw te mogen zijn, een genade, die nooit wordt geweigerd, als men er oprecht om vraagt en tevens gebruik maakt van de natuurlijke en bovennatuurlijke hulpmiddelen, waarover men beschikt. Vooral zal hij zich ijverig houden aan de regels van de ascese, die gewaarborgd zijn door de ervaring van de Kerk en die in onze tijd niet minder noodzakelijk zijn dan vroeger. vgl: Presbyterorum Ordinis, 16,18[[[704|16.18]]]
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
Intens geestelijk leven
De priester zal allereerst met al de liefde, die de genade hem schenkt, zijn omgang met Christus trachten te cultiveren en trachten door te dringen in het onuitputtelijke en vreugdevolle Christusgeheim. Laat hij bovendien een steeds dieper inzicht trachten te krijgen in het geheim van de Kerk, want los van dit geheim loopt hij gevaar, zijn leven te gaan zien als zinloos en dwaas.
Blijft hij daarentegen zijn priesterlijke vroomheid voeden uit de zuivere bron van het woord Gods en de Eucharistie, neemt hij met heel zijn wezen deel aan de liturgische viering, zoekt hij steun in een innige en bewuste godsvrucht tot de heilige Maagd, Moeder van de eeuwige Hogepriester en Koningin van de apostelen vgl: Presbyterorum Ordinis, 18[[[704|18]]], dan komt hij in contact met de bronnen van een waarachtig geestelijk leven, en dit alleen geeft een vaste basis aan de onderhouding van de maagdelijkheid.
De priester zal allereerst met al de liefde, die de genade hem schenkt, zijn omgang met Christus trachten te cultiveren en trachten door te dringen in het onuitputtelijke en vreugdevolle Christusgeheim. Laat hij bovendien een steeds dieper inzicht trachten te krijgen in het geheim van de Kerk, want los van dit geheim loopt hij gevaar, zijn leven te gaan zien als zinloos en dwaas.
Blijft hij daarentegen zijn priesterlijke vroomheid voeden uit de zuivere bron van het woord Gods en de Eucharistie, neemt hij met heel zijn wezen deel aan de liturgische viering, zoekt hij steun in een innige en bewuste godsvrucht tot de heilige Maagd, Moeder van de eeuwige Hogepriester en Koningin van de apostelen vgl: Presbyterorum Ordinis, 18[[[704|18]]], dan komt hij in contact met de bronnen van een waarachtig geestelijk leven, en dit alleen geeft een vaste basis aan de onderhouding van de maagdelijkheid.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
76
De geest van het priesterlijk ministerie
Met de genade en de vrede in het hart zal de priester moedig de velerlei plichten van zijn leven en zijn ambt op zich nemen. Vervult hij deze plichten in geloof en met ijver, dan vindt hij daarin een nieuwe gelegenheid om te getuigen van zijn volledig toebehoren aan Christus en aan zijn mystiek Lichaam, voor de heiliging van zichzelf en van anderen. De liefde van Christus, die hem geen rust laat (2 Kor. 5, 14)[[b:2 Kor. 5, 14]], zal volstrekt met de edelste gevoelens van zijn hart onderdrukken maar hem juist helpen om deze nog meer te veredelen en te verdiepen. Hij zal dit doen in een geest van toewijding op het voorbeeld van Christus, de Hogepriester, die in alles het leven van de mensen wilde delen, die hen heeft liefgehad en voor hen heeft geleden (Hebr. 4, 15)[[b:Hebr. 4, 15]]; op het voorbeeld van de apostel Paulus, die het leed van allen op zich nam (1 Kor. 9, 22; 2 Kor. 11, 29)[[b:1 Kor. 9, 22; 2 Kor. 11, 29]] om in de wereld getuigenis af te leggen van het licht en de kracht van het Evangelie van Gods genade. (Hand. 20, 24)[[b:Hand. 20, 24]]
Met de genade en de vrede in het hart zal de priester moedig de velerlei plichten van zijn leven en zijn ambt op zich nemen. Vervult hij deze plichten in geloof en met ijver, dan vindt hij daarin een nieuwe gelegenheid om te getuigen van zijn volledig toebehoren aan Christus en aan zijn mystiek Lichaam, voor de heiliging van zichzelf en van anderen. De liefde van Christus, die hem geen rust laat (2 Kor. 5, 14)[[b:2 Kor. 5, 14]], zal volstrekt met de edelste gevoelens van zijn hart onderdrukken maar hem juist helpen om deze nog meer te veredelen en te verdiepen. Hij zal dit doen in een geest van toewijding op het voorbeeld van Christus, de Hogepriester, die in alles het leven van de mensen wilde delen, die hen heeft liefgehad en voor hen heeft geleden (Hebr. 4, 15)[[b:Hebr. 4, 15]]; op het voorbeeld van de apostel Paulus, die het leed van allen op zich nam (1 Kor. 9, 22; 2 Kor. 11, 29)[[b:1 Kor. 9, 22; 2 Kor. 11, 29]] om in de wereld getuigenis af te leggen van het licht en de kracht van het Evangelie van Gods genade. (Hand. 20, 24)[[b:Hand. 20, 24]]
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
Bescherming tegen de gevaren
In zijn bezorgdheid om in niets afbreuk te doen aan zijn overgave aan Christus zal de priester zich weten vrij te houden van neigingen, waardoor een affectiviteit zou kunnen groeien, die niet voldoende wordt geleid en beheerst door de geest, en hij zal in zijn geestelijk en apostolisch werk geen voorwendsel zoeken om toe te geven aan gevoelens, die in werkelijkheid een gevaar voor hem zijn.
In zijn bezorgdheid om in niets afbreuk te doen aan zijn overgave aan Christus zal de priester zich weten vrij te houden van neigingen, waardoor een affectiviteit zou kunnen groeien, die niet voldoende wordt geleid en beheerst door de geest, en hij zal in zijn geestelijk en apostolisch werk geen voorwendsel zoeken om toe te geven aan gevoelens, die in werkelijkheid een gevaar voor hem zijn.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
Mannelijke ascese
Het priesterlijke leven eist een intense toeleg op een echte en eerlijke vroomheid, waardoor de priester kan leven uit de Geest en de Geest kan volgen. (Gal. 5, 25)[[b:Gal. 5, 25]] Het eist een mannelijke ascese, innerlijk en uiterlijk, zoals past bij mensen, die op een bijzondere titel aan Christus toebehoren en die in Hem en omwille van Hem “hun zelfzucht met haar hartstochten en begeerten hebben gekruisigd” (Gal. 5, 24)[b:Gal. 5, 24] en die daarvoor een harde en langdurige strijd aandurven (1 Kor. 9, 26-27)[[b:1 Kor. 9, 26-27]]. Op deze wijze zal de priester aan de wereld beter laten zien, wat de vruchten zijn van de geest: “liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, lankmoedigheid, zachtheid, trouw, bescheidenheid, ingetogenheid, kuisheid” (Gal. 5, 22-23)[b:Gal. 5, 22-23].
Het priesterlijke leven eist een intense toeleg op een echte en eerlijke vroomheid, waardoor de priester kan leven uit de Geest en de Geest kan volgen. (Gal. 5, 25)[[b:Gal. 5, 25]] Het eist een mannelijke ascese, innerlijk en uiterlijk, zoals past bij mensen, die op een bijzondere titel aan Christus toebehoren en die in Hem en omwille van Hem “hun zelfzucht met haar hartstochten en begeerten hebben gekruisigd” (Gal. 5, 24)[b:Gal. 5, 24] en die daarvoor een harde en langdurige strijd aandurven (1 Kor. 9, 26-27)[[b:1 Kor. 9, 26-27]]. Op deze wijze zal de priester aan de wereld beter laten zien, wat de vruchten zijn van de geest: “liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, lankmoedigheid, zachtheid, trouw, bescheidenheid, ingetogenheid, kuisheid” (Gal. 5, 22-23)[b:Gal. 5, 22-23].
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
79
Priesterlijke collegialiteit
De priesterlijke kuisheid wordt versterkt, bewaard en beschermd ook door een levenswijze, een levensmilieu en bezigheden, die passend zijn voor een priester. Daarom moet men zo veel mogelijk die “innige sacramentele broederlijkheid” vgl: Presbyterorum Ordinis, 8[[[704|8]]] bevorderen, die alle priesters met elkaar verbindt op grond van de heilige wijding. De Heer Jezus heeft ons geleerd, hoe dringend het nieuwe gebod van de liefde is; en Hij heeft dit zelf op grootse wijze bezegeld door zijn voorbeeld, juist toen Hij de Sacramenten van de Eucharistie en het Priesterschap instelde (Joh. 13, 15.34-35)[[b:Joh. 13, 15.34-35]], en zijn hemelse Vader bad, dat de liefde, waarmee de Vader Hem van eeuwigheid beminde, in zijn priesters mocht zijn en Hij in hen. (Joh. 17, 26)[[b:Joh. 17, 26]]
De priesterlijke kuisheid wordt versterkt, bewaard en beschermd ook door een levenswijze, een levensmilieu en bezigheden, die passend zijn voor een priester. Daarom moet men zo veel mogelijk die “innige sacramentele broederlijkheid” vgl: Presbyterorum Ordinis, 8[[[704|8]]] bevorderen, die alle priesters met elkaar verbindt op grond van de heilige wijding. De Heer Jezus heeft ons geleerd, hoe dringend het nieuwe gebod van de liefde is; en Hij heeft dit zelf op grootse wijze bezegeld door zijn voorbeeld, juist toen Hij de Sacramenten van de Eucharistie en het Priesterschap instelde (Joh. 13, 15.34-35)[[b:Joh. 13, 15.34-35]], en zijn hemelse Vader bad, dat de liefde, waarmee de Vader Hem van eeuwigheid beminde, in zijn priesters mocht zijn en Hij in hen. (Joh. 17, 26)[[b:Joh. 17, 26]]
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
80
Eenheid van geest en leven onder de priesters
Laat er dus een volmaakte eenheid van geest bestaan onder de priesters en laten zij elkaar steeds steunen door hun gebed, hun oprechte vriendschap en alle mogelijke hulp. Men kan de priesters niet genoeg wijzen op de waarde van een bepaalde vorm van gemeenschappelijk leven om hun priesterlijk werk steeds meer innerlijke geest te geven; men kan hen niet genoeg wijzen op de voordelen van geregelde bijeenkomsten voor een collegiale uitwisseling van inzicht, raad en ervaring, en op het nut van verenigingen tot bevorderen van de priesterlijke heiligheid.
Laat er dus een volmaakte eenheid van geest bestaan onder de priesters en laten zij elkaar steeds steunen door hun gebed, hun oprechte vriendschap en alle mogelijke hulp. Men kan de priesters niet genoeg wijzen op de waarde van een bepaalde vorm van gemeenschappelijk leven om hun priesterlijk werk steeds meer innerlijke geest te geven; men kan hen niet genoeg wijzen op de voordelen van geregelde bijeenkomsten voor een collegiale uitwisseling van inzicht, raad en ervaring, en op het nut van verenigingen tot bevorderen van de priesterlijke heiligheid.
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
Liefde voor collega's die in gevaar zijn
Laten de priesters de aansporing van het Tweede Vaticaans Concilie vgl: Presbyterorum Ordinis, 8[[[704|8]]] ter harte nemen om in een geest van onderlinge verbondenheid zich werkelijk verantwoordelijk te voelen voor hun collega’s, die in moeilijkheden verkeren, en die Gods gave, welke zij bezitten, aan ernstig gevaar bloot stellen. Laten zij innig meeleven met hen, omdat zij meer dan de anderen behoefte hebben aan liefde, begrip, gebed en discrete maar daadwerkelijke hulp en omdat zij alle recht hebben op de onvermoeide liefde van hen, die hun meest oprechte vrienden zijn en moeten zijn.
Laten de priesters de aansporing van het Tweede Vaticaans Concilie vgl: Presbyterorum Ordinis, 8[[[704|8]]] ter harte nemen om in een geest van onderlinge verbondenheid zich werkelijk verantwoordelijk te voelen voor hun collega’s, die in moeilijkheden verkeren, en die Gods gave, welke zij bezitten, aan ernstig gevaar bloot stellen. Laten zij innig meeleven met hen, omdat zij meer dan de anderen behoefte hebben aan liefde, begrip, gebed en discrete maar daadwerkelijke hulp en omdat zij alle recht hebben op de onvermoeide liefde van hen, die hun meest oprechte vrienden zijn en moeten zijn.
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
82
De vernieuwing van de keuze
Tenslotte willen wij als sluitstuk van en herinnering aan dit schriftelijk onderhoud met u, eerbiedwaardige broeders in het episcopaat, en met u, priesters en bedienaars van het altaar, u aansporen om jaarlijks op de verjaardag van uw priesterwijding of, samen in de geest verenigd op Witte Donderdag, de plechtige dag van de instelling van het priesterschap, uw volledige en vertrouwvolle toewijding aan Christus de Heer te willen vernieuwen om zo in u zelf het bewustzijn te verlevendigen van uw uitverkiezing tot dit heilig ambt en nederig en moedig aan Christus opnieuw uw woord te geven van blijvende trouw aan zijn liefde alleen en aan uw wegschenking in kuisheid. (Rom. 12, 1)[[b:Rom. 12, 1]]
Tenslotte willen wij als sluitstuk van en herinnering aan dit schriftelijk onderhoud met u, eerbiedwaardige broeders in het episcopaat, en met u, priesters en bedienaars van het altaar, u aansporen om jaarlijks op de verjaardag van uw priesterwijding of, samen in de geest verenigd op Witte Donderdag, de plechtige dag van de instelling van het priesterschap, uw volledige en vertrouwvolle toewijding aan Christus de Heer te willen vernieuwen om zo in u zelf het bewustzijn te verlevendigen van uw uitverkiezing tot dit heilig ambt en nederig en moedig aan Christus opnieuw uw woord te geven van blijvende trouw aan zijn liefde alleen en aan uw wegschenking in kuisheid. (Rom. 12, 1)[[b:Rom. 12, 1]]
Referenties naar alinea 82: 1
Normae de dispensatione a sacerdotali coelibatu ad instantiam partis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Pijnlijke gevallen van ambtsverlating
83
De werkelijke verantwoordelijkheid
Thans richten wij ons met vaderlijke liefde, met grote bezorgdheid en droefheid tot onze ongelukkige maar toch altijd uiterst dierbare en gewaardeerde broeders in het priesterschap, die, terwijl zij het merkteken van het priesterschap behouden, toch de verplichtingen, die zij bij hun priesterwijding op zich hebben genomen, jammer genoeg hebben verlaten.
Hun droevige situatie en de nadelige gevolgen ervan voor hun persoon en voor de gemeenschap roepen bij sommigen de vraag op, of niet juist het celibaat tot op zekere hoogte de oorzaak is van deze tragedies en van de ergernis, die eruit voortvloeit voor het volk Gods. In werkelijkheid ligt de oorzaak niet in het celibaat, maar in het feit, dat men soms niet tijdig genoeg zich een volledig en verstandig oordeel heeft gevormd over de kwaliteiten van de priesterkandidaat, of in het feit, dat het leven van de priesters niet voldoende beantwoordde aan de plichten van hun totale toewijding aan God.
Thans richten wij ons met vaderlijke liefde, met grote bezorgdheid en droefheid tot onze ongelukkige maar toch altijd uiterst dierbare en gewaardeerde broeders in het priesterschap, die, terwijl zij het merkteken van het priesterschap behouden, toch de verplichtingen, die zij bij hun priesterwijding op zich hebben genomen, jammer genoeg hebben verlaten.
Hun droevige situatie en de nadelige gevolgen ervan voor hun persoon en voor de gemeenschap roepen bij sommigen de vraag op, of niet juist het celibaat tot op zekere hoogte de oorzaak is van deze tragedies en van de ergernis, die eruit voortvloeit voor het volk Gods. In werkelijkheid ligt de oorzaak niet in het celibaat, maar in het feit, dat men soms niet tijdig genoeg zich een volledig en verstandig oordeel heeft gevormd over de kwaliteiten van de priesterkandidaat, of in het feit, dat het leven van de priesters niet voldoende beantwoordde aan de plichten van hun totale toewijding aan God.
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
84
De redenen voor dispensatie
De Kerk voelt diep mee met het droevig lot van deze zonen en acht het haar plicht, al het mogelijke te doen om de wonden, die hun heengaan haar heeft toegebracht, te voorkomen of te genezen. Op het voorbeeld van onze laatste voorgangers hebben wij beslist, dat het onderzoek in processen over de priesterwijding zich ook moet uitstrekken tot andere zeer ernstige factoren, die niet zijn voorzien in het geldende kerkelijk recht vgl: Codex Iuris Canonici (1917), (214)[[[2620|(214)]]] en die aanleiding kunnen geven tot ernstige en reële twijfel omtrent de volledige vrijheid van de priesterkandidaten en het voldoende besef van wat zij deden bij het aanvaarden van hun verplichtingen of omtrent hun geschiktheid voor het priesterleven; dit alles met het doel om hen, wier ongeschiktheid in een wettig gevoerd proces werkelijk is bewezen, van hun verplichtingen te ontheffen.
De Kerk voelt diep mee met het droevig lot van deze zonen en acht het haar plicht, al het mogelijke te doen om de wonden, die hun heengaan haar heeft toegebracht, te voorkomen of te genezen. Op het voorbeeld van onze laatste voorgangers hebben wij beslist, dat het onderzoek in processen over de priesterwijding zich ook moet uitstrekken tot andere zeer ernstige factoren, die niet zijn voorzien in het geldende kerkelijk recht vgl: Codex Iuris Canonici (1917), (214)[[[2620|(214)]]] en die aanleiding kunnen geven tot ernstige en reële twijfel omtrent de volledige vrijheid van de priesterkandidaten en het voldoende besef van wat zij deden bij het aanvaarden van hun verplichtingen of omtrent hun geschiktheid voor het priesterleven; dit alles met het doel om hen, wier ongeschiktheid in een wettig gevoerd proces werkelijk is bewezen, van hun verplichtingen te ontheffen.
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
Rechtvaardigheid en liefde van de Kerk
De dispensaties, die eventueel worden toegestaan en die feitelijk een zeer gering percentage uitmaken in vergelijking met het grote aantal degelijke en waardige priesters, willen naar recht en billijkheid zorgen voor het geestelijk welzijn van de betreffende personen; ze tonen tevens de zorg van de Kerk voor de handhaving van het celibaat en voor de trouwe en volledige onderhouding ervan door alle priesters.
Als de Kerk zo handelt, dan is dit altijd met grote droefheid in het hart, vooral in bijzonder pijnlijke gevallen, waarin de weigering om waardig het zachte juk van Christus te dragen, te wijten is aan een geloofscrisis of aan zedelijk verval, zodat zulk een weigering dikwijls schuldig is en ergernis geeft aan het christenvolk.
De dispensaties, die eventueel worden toegestaan en die feitelijk een zeer gering percentage uitmaken in vergelijking met het grote aantal degelijke en waardige priesters, willen naar recht en billijkheid zorgen voor het geestelijk welzijn van de betreffende personen; ze tonen tevens de zorg van de Kerk voor de handhaving van het celibaat en voor de trouwe en volledige onderhouding ervan door alle priesters.
Als de Kerk zo handelt, dan is dit altijd met grote droefheid in het hart, vooral in bijzonder pijnlijke gevallen, waarin de weigering om waardig het zachte juk van Christus te dragen, te wijten is aan een geloofscrisis of aan zedelijk verval, zodat zulk een weigering dikwijls schuldig is en ergernis geeft aan het christenvolk.
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
86
Een oproep in droefheid
Als deze priesters eens wisten, hoeveel leed, hoeveel schande, hoeveel zorg zij aan de Kerk Gods veroorzaken; als zij eens dachten aan de ernst en de verhevenheid van hetgeen zij eens op zich namen, aan de gevaren, die hen bedreigen voor het tegenwoordig en het toekomstig leven, dan zouden zij met voorzichtigheid en overleg te werk gaan bij hun beslissingen, dan zouden zij meer bereid zijn tot bidden, meer consequent en meer resoluut in het vermijden van de oorzaken van hun geestelijke en morele zwakheid.
Als deze priesters eens wisten, hoeveel leed, hoeveel schande, hoeveel zorg zij aan de Kerk Gods veroorzaken; als zij eens dachten aan de ernst en de verhevenheid van hetgeen zij eens op zich namen, aan de gevaren, die hen bedreigen voor het tegenwoordig en het toekomstig leven, dan zouden zij met voorzichtigheid en overleg te werk gaan bij hun beslissingen, dan zouden zij meer bereid zijn tot bidden, meer consequent en meer resoluut in het vermijden van de oorzaken van hun geestelijke en morele zwakheid.
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
Moederlijke zorg van de Kerk
Met bijzondere aandacht beschouwt onze Moeder de Kerk de gevallen van de nog jonge priesters, die met enthousiasme en ijver hun priesterleven waren begonnen, maar die daarna midden in hun drukke activiteit zijn aangegrepen door een zekere moedeloosheid, door twijfel, door hartstocht of lichtzinnigheid. Daarom verlangt de Kerk, dat men vooral in deze gevallen alles beproeft om door een rustig gesprek zulk een priester in nood te brengen tot kalmte, tot vertrouwen, tot inkeer en tot het hernemen van zijn arbeid. En alleen, wanneer het onmogelijk blijkt, hem tot andere gedachten te brengen, moet hij worden verwijderd uit het hem toevertrouwde ambt.
Met bijzondere aandacht beschouwt onze Moeder de Kerk de gevallen van de nog jonge priesters, die met enthousiasme en ijver hun priesterleven waren begonnen, maar die daarna midden in hun drukke activiteit zijn aangegrepen door een zekere moedeloosheid, door twijfel, door hartstocht of lichtzinnigheid. Daarom verlangt de Kerk, dat men vooral in deze gevallen alles beproeft om door een rustig gesprek zulk een priester in nood te brengen tot kalmte, tot vertrouwen, tot inkeer en tot het hernemen van zijn arbeid. En alleen, wanneer het onmogelijk blijkt, hem tot andere gedachten te brengen, moet hij worden verwijderd uit het hem toevertrouwde ambt.
Referenties naar alinea 87: 1
Normen voor het terugbrengen van gewijden tot de lekenstaat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
88
Het verlenen van dispensatie
Blijkt hij niet bereid om zijn priesterlijke functies te hervatten, maar toont hij niettemin toch de oprechte goede wil om een christelijk leven te leiden als leek, dan laat de Apostolische Stoel, na nauwkeurig onderzoek van alle omstandigheden en na overleg met de plaatselijke ordinaris of de religieuze overste, de liefde gaan boven de droefheid en verleent hij soms de gevraagde dispensatie; en hij verbindt deze met de verplichting tot bepaalde werken van godsvrucht en boetvaardigheid, opdat deze arme, maar altijd beminde zoon een heilzaam teken in zich mag bewaren van het moederlijk leed van de Kerk en hij zich levendig mag blijven herinneren, hoezeer wij allen behoefte hebben aan Gods barmhartigheid.
Blijkt hij niet bereid om zijn priesterlijke functies te hervatten, maar toont hij niettemin toch de oprechte goede wil om een christelijk leven te leiden als leek, dan laat de Apostolische Stoel, na nauwkeurig onderzoek van alle omstandigheden en na overleg met de plaatselijke ordinaris of de religieuze overste, de liefde gaan boven de droefheid en verleent hij soms de gevraagde dispensatie; en hij verbindt deze met de verplichting tot bepaalde werken van godsvrucht en boetvaardigheid, opdat deze arme, maar altijd beminde zoon een heilzaam teken in zich mag bewaren van het moederlijk leed van de Kerk en hij zich levendig mag blijven herinneren, hoezeer wij allen behoefte hebben aan Gods barmhartigheid.
Referenties naar alinea 88: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
Bemoediging en aansporing
Dit optreden van de Kerk, dat streng is en tevens blijk geeft van barmhartigheid en dat altijd gedragen wordt door rechtvaardigheid en waarheid, door grote wijsheid en omzichtigheid, zal er ongetwijfeld toe bijdragen om de goede priesters te versterken in hun vaste wil om een ongerept en heilig leven te leiden; en het zal voor de priesterkandidaten een aansporing zijn om, onder de verstandige leiding van hun opvoeders en leraars, op te gaan naar het priesterschap in een volledig besef van wat dit meebrengt, met grote offervaardigheid en met de bereidheid om te beantwoorden aan Gods genade en te gehoorzamen aan de wil van Christus en zijn Kerk.
Dit optreden van de Kerk, dat streng is en tevens blijk geeft van barmhartigheid en dat altijd gedragen wordt door rechtvaardigheid en waarheid, door grote wijsheid en omzichtigheid, zal er ongetwijfeld toe bijdragen om de goede priesters te versterken in hun vaste wil om een ongerept en heilig leven te leiden; en het zal voor de priesterkandidaten een aansporing zijn om, onder de verstandige leiding van hun opvoeders en leraars, op te gaan naar het priesterschap in een volledig besef van wat dit meebrengt, met grote offervaardigheid en met de bereidheid om te beantwoorden aan Gods genade en te gehoorzamen aan de wil van Christus en zijn Kerk.
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
90
Redenen tot troost
Tenslotte stemt het ons tot grote vreugde en dankbaarheid jegens God, dat meerderen onder hen, die gedurende enige tijd hun ambt hadden verlaten, door de genade van Christus, de Hogepriester, op de rechte weg zijn teruggekeerd en opnieuw tot algemene blijdschap Zijn voorbeeldige priesters zijn geworden, dank zij het feit, dat zij ijverig alle geschikte hulpmiddelen hebben benut, vooral toeleg op gebed, nederigheid, volhardende inspanning en een veelvuldige Biecht.
Tenslotte stemt het ons tot grote vreugde en dankbaarheid jegens God, dat meerderen onder hen, die gedurende enige tijd hun ambt hadden verlaten, door de genade van Christus, de Hogepriester, op de rechte weg zijn teruggekeerd en opnieuw tot algemene blijdschap Zijn voorbeeldige priesters zijn geworden, dank zij het feit, dat zij ijverig alle geschikte hulpmiddelen hebben benut, vooral toeleg op gebed, nederigheid, volhardende inspanning en een veelvuldige Biecht.
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 De bisschop als vader
91
De bisschop en zijn priesters
Onze beminde priesters hebben het recht en de plicht, eerbiedwaardige broeders in het episcopaat, van u de krachtige en zo noodzakelijke steun te ontvangen, om de verplichtingen, die zij hebben aanvaard, gemakkelijker en blijmoediger te kunnen vervullen. Gij hebt hen aangenomen als kandidaten voor het priesterschap, gij hebt hen uitgekozen voor het priesterschap, gij hebt hun met de handen opgelegd; zij zijn daardoor zeer nauw met u verbonden door de priesterlijke waardigheid en krachtens de heilige wijding, en zij zijn uw vertegenwoordigers in de gemeenschap van uw gelovigen; zij zijn met u verenigd in vertrouwen en edelmoedigheid, want zij nemen, ieder voor zijn deel, uw taak en uw zorgen op zich. vgl: Lumen Gentium, 28[[[617|28]]] Door het celibaat te kiezen, hebben zij de levenswijze die vanaf de oudste tijden in het Oosten en in het Westen in zwang is geweest. Dit is een nieuwe titel van verbondenheid tussen de bisschop en de priester en een motief om deze verbondenheid intens te beleven.
Onze beminde priesters hebben het recht en de plicht, eerbiedwaardige broeders in het episcopaat, van u de krachtige en zo noodzakelijke steun te ontvangen, om de verplichtingen, die zij hebben aanvaard, gemakkelijker en blijmoediger te kunnen vervullen. Gij hebt hen aangenomen als kandidaten voor het priesterschap, gij hebt hen uitgekozen voor het priesterschap, gij hebt hun met de handen opgelegd; zij zijn daardoor zeer nauw met u verbonden door de priesterlijke waardigheid en krachtens de heilige wijding, en zij zijn uw vertegenwoordigers in de gemeenschap van uw gelovigen; zij zijn met u verenigd in vertrouwen en edelmoedigheid, want zij nemen, ieder voor zijn deel, uw taak en uw zorgen op zich. vgl: Lumen Gentium, 28[[[617|28]]] Door het celibaat te kiezen, hebben zij de levenswijze die vanaf de oudste tijden in het Oosten en in het Westen in zwang is geweest. Dit is een nieuwe titel van verbondenheid tussen de bisschop en de priester en een motief om deze verbondenheid intens te beleven.
Referenties naar alinea 91: 1
Normae de dispensatione a sacerdotali coelibatu ad instantiam partis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
92
Bisschoppelijke verantwoordelijkheid en liefde
De grootte van Jezus’ liefde voor zijn apostelen kwam het duidelijkst tot uitdrukking, toen Hij hen maakte tot dienaars van zijn werkelijk en mystiek Lichaam. (Joh. 13-17)[[b:Joh. 13-17]] Zo weet ook gij, “in wie de Heer Jezus Christus, de hoogste Pontifex, aanwezig is te midden van de gelovigen” vgl: Lumen Gentium, 21[[[617|21]]], dat het uw plicht is, uw grootste liefde en uw voornaamste zorgen te wijden aan de priesters en de toekomstige priesters. vgl: Presbyterorum Ordinis, 7[[[704|7]]] Gij zult dit het beste kunnen tonen door met oprechte verantwoordelijkheidszin en met eerlijke en onvermoeide liefde zorg te dragen voor de opleiding van uw seminaristen en op allerlei manieren uw priesters te helpen, trouw te blijven aan hun roeping en aan hun verplichtingen.
De grootte van Jezus’ liefde voor zijn apostelen kwam het duidelijkst tot uitdrukking, toen Hij hen maakte tot dienaars van zijn werkelijk en mystiek Lichaam. (Joh. 13-17)[[b:Joh. 13-17]] Zo weet ook gij, “in wie de Heer Jezus Christus, de hoogste Pontifex, aanwezig is te midden van de gelovigen” vgl: Lumen Gentium, 21[[[617|21]]], dat het uw plicht is, uw grootste liefde en uw voornaamste zorgen te wijden aan de priesters en de toekomstige priesters. vgl: Presbyterorum Ordinis, 7[[[704|7]]] Gij zult dit het beste kunnen tonen door met oprechte verantwoordelijkheidszin en met eerlijke en onvermoeide liefde zorg te dragen voor de opleiding van uw seminaristen en op allerlei manieren uw priesters te helpen, trouw te blijven aan hun roeping en aan hun verplichtingen.
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
Het hart van de bisschop
De eenzaamheid van de priester als mens, die niet zelden de bron is van moedeloosheid en verleiding, moet worden verzacht vooral door de aanwezigheid van uw als broeder en vriend. vgl: Presbyterorum Ordinis, 7[[[704|7]]] Weest voor uw priesters niet zozeer oversten en rechters als leraars, vaders, vrienden en broeders, bereid tot goedheid, barmhartigheid, begrip, vergeving, hulp. Tracht ook uw priesters ertoe te brengen om u hun persoonlijke vriendschap en hun volledige vertrouwen te schenken. Dit hoeft geen afbreuk te doen aan de verschuldigde gehoorzaamheid, maar het zal deze veeleer versterken door de liefde van de bisschop, zodat de gehoorzaamheid zelf bereidwilliger, oprechter en duurzamer wordt. Door deze toegewijde vriendschap en het kinderlijk vertrouwen van de priesters jegens u zullen zij er gemakkelijker toe komen om tijdig zich bij u uit te spreken en u op de hoogte te stellen van hun moeilijkheden in de overtuiging, dat zij altijd bij u terecht kunnen om u ook hun misstappen toe te vertrouwen, zonder bang te moeten zijn voor straf; zij zullen dan met alle openheid uitzien naar uw vaderlijke vermaning, en vergeving en uw steun, die hen zullen stimuleren en bemoedigen om met nieuwe hoop in het hart hun weg voort te zetten.
De eenzaamheid van de priester als mens, die niet zelden de bron is van moedeloosheid en verleiding, moet worden verzacht vooral door de aanwezigheid van uw als broeder en vriend. vgl: Presbyterorum Ordinis, 7[[[704|7]]] Weest voor uw priesters niet zozeer oversten en rechters als leraars, vaders, vrienden en broeders, bereid tot goedheid, barmhartigheid, begrip, vergeving, hulp. Tracht ook uw priesters ertoe te brengen om u hun persoonlijke vriendschap en hun volledige vertrouwen te schenken. Dit hoeft geen afbreuk te doen aan de verschuldigde gehoorzaamheid, maar het zal deze veeleer versterken door de liefde van de bisschop, zodat de gehoorzaamheid zelf bereidwilliger, oprechter en duurzamer wordt. Door deze toegewijde vriendschap en het kinderlijk vertrouwen van de priesters jegens u zullen zij er gemakkelijker toe komen om tijdig zich bij u uit te spreken en u op de hoogte te stellen van hun moeilijkheden in de overtuiging, dat zij altijd bij u terecht kunnen om u ook hun misstappen toe te vertrouwen, zonder bang te moeten zijn voor straf; zij zullen dan met alle openheid uitzien naar uw vaderlijke vermaning, en vergeving en uw steun, die hen zullen stimuleren en bemoedigen om met nieuwe hoop in het hart hun weg voort te zetten.
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
94
Gezag en vaderschap
Gij allen, eerbiedwaardige broeders, zijt er ongetwijfeld van overtuigd, dat het een urgente en edele taak is, aan een priester de vreugde en het enthousiasme voor zijn ambt, de innerlijke vrede en de hoop op het heil te hergeven, een taak, die ten goede komt aan talloos veel mensen. Ziet gij u in een bepaald geval genoodzaakt om uw gezag te laten gelden en met heilzame gestrengheid op te treden tegen sommigen, die uw goedheid hebben afgewezen en door hun slecht voorbeeld ergernis geven aan het volk Gods, houdt dan bij het nemen van de noodzakelijke maatregelen toch altijd de verbetering van de schuldigen voor ogen. Wilt op het voorbeeld van de Heer Jezus, “de Herder en Behoeder van uw zielen” (1 Pt. 2, 25)[[b:1 Pt. 2, 25]], “een geknakt riet” niet breken en “een smeulende vlaspit niet doven. (Mt. 18, 11)[[b:Mt. 18, 11]] Geneest gelijk Jezus de wonden (Lc. 9, 11)[[b:Lc. 9, 11]], redt wat verloren was (Mt. 18, 11)[[b:Mt. 18, 11]] en gaat met bezorgde liefde op zoek naar het verloren schaap om het terug te voeren naar de weldadige sfeer van de schaapstal (Lc. 15, 4 vv.)[[b:Lc. 15, 4 vv.]] en beproeft, gelijk Hij, het uiterste om de ontrouwe vriend tot inkeer te brengen (Lc. 22, 48)[[b:Lc. 22, 48]].
Gij allen, eerbiedwaardige broeders, zijt er ongetwijfeld van overtuigd, dat het een urgente en edele taak is, aan een priester de vreugde en het enthousiasme voor zijn ambt, de innerlijke vrede en de hoop op het heil te hergeven, een taak, die ten goede komt aan talloos veel mensen. Ziet gij u in een bepaald geval genoodzaakt om uw gezag te laten gelden en met heilzame gestrengheid op te treden tegen sommigen, die uw goedheid hebben afgewezen en door hun slecht voorbeeld ergernis geven aan het volk Gods, houdt dan bij het nemen van de noodzakelijke maatregelen toch altijd de verbetering van de schuldigen voor ogen. Wilt op het voorbeeld van de Heer Jezus, “de Herder en Behoeder van uw zielen” (1 Pt. 2, 25)[[b:1 Pt. 2, 25]], “een geknakt riet” niet breken en “een smeulende vlaspit niet doven. (Mt. 18, 11)[[b:Mt. 18, 11]] Geneest gelijk Jezus de wonden (Lc. 9, 11)[[b:Lc. 9, 11]], redt wat verloren was (Mt. 18, 11)[[b:Mt. 18, 11]] en gaat met bezorgde liefde op zoek naar het verloren schaap om het terug te voeren naar de weldadige sfeer van de schaapstal (Lc. 15, 4 vv.)[[b:Lc. 15, 4 vv.]] en beproeft, gelijk Hij, het uiterste om de ontrouwe vriend tot inkeer te brengen (Lc. 22, 48)[[b:Lc. 22, 48]].
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
95
Onderricht en waakzaamheid
Wij zijn er zeker van, eerbiedwaardige broeders, dat gij niets onbeproefd zult laten om met uw kennis en wijsheid en met herderlijke bezorgdheid aan uw geestelijkheid voortdurend het hoge ideaal van het celibaat voor te houden en dat gij nooit de priesters links zult laten liggen, die Gods huis, dat hún huis is, hebben verlaten, hoe ook het einde van hun droevig lot moge zijn, want zij blijven toch altijd hun zonen.
Wij zijn er zeker van, eerbiedwaardige broeders, dat gij niets onbeproefd zult laten om met uw kennis en wijsheid en met herderlijke bezorgdheid aan uw geestelijkheid voortdurend het hoge ideaal van het celibaat voor te houden en dat gij nooit de priesters links zult laten liggen, die Gods huis, dat hún huis is, hebben verlaten, hoe ook het einde van hun droevig lot moge zijn, want zij blijven toch altijd hun zonen.
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 De taak van de gelovigen
96
De verantwoordelijkheid van heel het volk Gods
Het deugdzaam leven van de priester is een zegen voor de gehele Kerk, een buitengewone rijkdom en eer, een voorbeeld en een weldaad voor het gehele volk Gods. Daarom doen wij op alle gelovigen, onze zonen in Christus, een liefdevol en dringend appèl, om zich ook verantwoordelijk te voelen voor een deugdzaam leven van hun broeders, die de taak op zich hebben genomen, hen als priesters te dienen voor hun eeuwig heil. Laten zij dus bidden, laten zij de priesterroepingen steunen, laten zij de priesters helpen door hun volgzaamheid en kinderlijke liefde, door hun loyale medewerking, om hun zodoende moed te geven door een spontaan beantwoorden aan hun herderlijke zorgen. Laten zij hun vaders in Christus bemoedigen om allerlei moeilijkheden te overwinnen, die zij vaak ondervinden bij een volledige en trouwe vervulling van hun plichten, tot stichting van de mensen. Laten zij in een geest van geloof en christelijke liefde een grote eerbied en een fijngevoelige reserve in acht nemen ten opzichte van de priester, vooral als een man, die geheel is toegewijd aan Christus en de Kerk.
Het deugdzaam leven van de priester is een zegen voor de gehele Kerk, een buitengewone rijkdom en eer, een voorbeeld en een weldaad voor het gehele volk Gods. Daarom doen wij op alle gelovigen, onze zonen in Christus, een liefdevol en dringend appèl, om zich ook verantwoordelijk te voelen voor een deugdzaam leven van hun broeders, die de taak op zich hebben genomen, hen als priesters te dienen voor hun eeuwig heil. Laten zij dus bidden, laten zij de priesterroepingen steunen, laten zij de priesters helpen door hun volgzaamheid en kinderlijke liefde, door hun loyale medewerking, om hun zodoende moed te geven door een spontaan beantwoorden aan hun herderlijke zorgen. Laten zij hun vaders in Christus bemoedigen om allerlei moeilijkheden te overwinnen, die zij vaak ondervinden bij een volledige en trouwe vervulling van hun plichten, tot stichting van de mensen. Laten zij in een geest van geloof en christelijke liefde een grote eerbied en een fijngevoelige reserve in acht nemen ten opzichte van de priester, vooral als een man, die geheel is toegewijd aan Christus en de Kerk.
Referenties naar alinea 96: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
97
Aansporing tot de leken
Onze aansporing richt zich vooral tot de leken, die God met meer ijver en vurigheid zoeken en die streven naar de christelijke volmaaktheid in de wereld; juist zij kunnen door hun hartelijke en oprechte vriendschap een grote steun zijn voor de priesters. De leken immers, die zich bezig houden met aardse aangelegenheden en die tegelijkertijd hun doopbeloften trachten te beleven, kunnen in sommige gevallen licht en sterkte geven aan de priester, opdat deze, in zijn dienst aan Christus en de Kerk, in bepaalde omstandigheden en ten gevolge van de slechte en troebele geest van deze wereld, geen schade lijdt in de volledige trouw aan zijn roeping. Op deze manier zal heel het volk Gods eer brengen aan de Heer Jezus in degenen, die Hem vertegenwoordigen en van wie Hij gezegd heeft: “wie u opneemt, neemt Mij op, en wie Mij opneemt, neemt Hem op, die Mij gezonden heeft” (Mt. 10, 40)[b:Mt. 10, 40], woorden, waarmee Hij zijn beloning toezegt aan hen, die, hoe dan ook, liefde betonen aan de predikers van het Evangelie en hen ter zijde staan. (Mt. 10, 40)[[b:Mt. 10, 40]]
Onze aansporing richt zich vooral tot de leken, die God met meer ijver en vurigheid zoeken en die streven naar de christelijke volmaaktheid in de wereld; juist zij kunnen door hun hartelijke en oprechte vriendschap een grote steun zijn voor de priesters. De leken immers, die zich bezig houden met aardse aangelegenheden en die tegelijkertijd hun doopbeloften trachten te beleven, kunnen in sommige gevallen licht en sterkte geven aan de priester, opdat deze, in zijn dienst aan Christus en de Kerk, in bepaalde omstandigheden en ten gevolge van de slechte en troebele geest van deze wereld, geen schade lijdt in de volledige trouw aan zijn roeping. Op deze manier zal heel het volk Gods eer brengen aan de Heer Jezus in degenen, die Hem vertegenwoordigen en van wie Hij gezegd heeft: “wie u opneemt, neemt Mij op, en wie Mij opneemt, neemt Hem op, die Mij gezonden heeft” (Mt. 10, 40)[b:Mt. 10, 40], woorden, waarmee Hij zijn beloning toezegt aan hen, die, hoe dan ook, liefde betonen aan de predikers van het Evangelie en hen ter zijde staan. (Mt. 10, 40)[[b:Mt. 10, 40]]
Referenties naar alinea 97: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 3 Besluit
98
De voorspraak van Maria
Eerbiedwaardige broeders, herders van Gods kudde over heel de wereld, en beminde priesters, onze broeders en zonen: nu wij onze brief gaan besluiten, sporen wij, gedreven door Christus’ liefde, u aan om met nieuw vertrouwen en nieuwe kinderlijke hoop uw ogen en uw hart te richten op de liefdevolle Moeder van Jezus Christus en van de Kerk, en haar moederlijke en machtige voorspraak af te smeken voor de katholieke priesters. Want het volk Gods bewondert en vereert Haar als beeld en model van de Kerk van Christus, in het geloof, in de liefde en in de volmaakte vereniging met Hem. Moge Maria, Maagd en Moeder, voor de Kerk, die eveneens maagd en moeder worden genoemd vgl: Lumen Gentium, 63,64[[[617|63.64]]], verkrijgen, dat zij zich altijd en met nederigheid zal mogen beroemen op de trouw van haar priesters aan de verheven gave van de maagdelijkheid, en dat zij het celibaat steeds meer mag zien bloeien en gewaardeerd door mensen uit elk milieu. Dan zullen er steeds meer komen, die “het goddelijk Lam volgen, waarheen het ook gaat” (Openb. 14, 4)[b:Openb. 14, 4].
Eerbiedwaardige broeders, herders van Gods kudde over heel de wereld, en beminde priesters, onze broeders en zonen: nu wij onze brief gaan besluiten, sporen wij, gedreven door Christus’ liefde, u aan om met nieuw vertrouwen en nieuwe kinderlijke hoop uw ogen en uw hart te richten op de liefdevolle Moeder van Jezus Christus en van de Kerk, en haar moederlijke en machtige voorspraak af te smeken voor de katholieke priesters. Want het volk Gods bewondert en vereert Haar als beeld en model van de Kerk van Christus, in het geloof, in de liefde en in de volmaakte vereniging met Hem. Moge Maria, Maagd en Moeder, voor de Kerk, die eveneens maagd en moeder worden genoemd vgl: Lumen Gentium, 63,64[[[617|63.64]]], verkrijgen, dat zij zich altijd en met nederigheid zal mogen beroemen op de trouw van haar priesters aan de verheven gave van de maagdelijkheid, en dat zij het celibaat steeds meer mag zien bloeien en gewaardeerd door mensen uit elk milieu. Dan zullen er steeds meer komen, die “het goddelijk Lam volgen, waarheen het ook gaat” (Openb. 14, 4)[b:Openb. 14, 4].
Referenties naar alinea 98: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
99
De vaste hoop van de Kerk
In dit opzicht stelt de Kerk haar vertrouwen op Christus en is zij vervuld van hoop, en hoewel zich duidelijk bewust van het onrustbarend tekort aan priesters in verhouding tot de geestelijke noden van de wereldbevolking, toch vertrouwt zij vast, steunend op de onuitputtelijke en mysterievolle hulp van Gods genade, dat een hoge geestelijke kwaliteit van de priesters ook een grotere kwantiteit ten gevolge zal hebben, “want voor God is alles mogelijk” (Mc. 10, 27)[b:Mc. 10, 27] (Lc. 1, 37)[[b:Lc. 1, 37]].
In dit opzicht stelt de Kerk haar vertrouwen op Christus en is zij vervuld van hoop, en hoewel zich duidelijk bewust van het onrustbarend tekort aan priesters in verhouding tot de geestelijke noden van de wereldbevolking, toch vertrouwt zij vast, steunend op de onuitputtelijke en mysterievolle hulp van Gods genade, dat een hoge geestelijke kwaliteit van de priesters ook een grotere kwantiteit ten gevolge zal hebben, “want voor God is alles mogelijk” (Mc. 10, 27)[b:Mc. 10, 27] (Lc. 1, 37)[[b:Lc. 1, 37]].
Referenties naar alinea 99: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
100
Slot en zegen
In dit geloof en in deze verwachting schenken wij aan u, eerbiedwaardige broeders, en aan uw priesters en gelovigen als onderpand van Gods genade en als teken van onze vaderlijke liefde van harte onze apostolische zegen.
In dit geloof en in deze verwachting schenken wij aan u, eerbiedwaardige broeders, en aan uw priesters en gelovigen als onderpand van Gods genade en als teken van onze vaderlijke liefde van harte onze apostolische zegen.
Gegeven te Rome, bij Sint-Pieter, op 24 juni 1967, feest van Sint-Johannes de Doper, in het vijfde jaar van ons Pontificaat.
Paus Paulus VI
Referenties naar alinea 100: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 15
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1219-sacerdotalis-caelibatus-nl