Catechismus van de Katholieke Kerk
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Catechismus van de Katholieke Kerk
15 augustus 1997
Catechismus - Catechismus
1997, Libreria Editrice Vaticana / 2023, Nederlandse Bisschoppenconferentie
Hierin verwerkt de officiële aanpassingen aan de "editio typica" volgens o.a. het protocol van wijzigingen 1997
De referenties, de leeswijzer, trefwoorden (conform de Nederlandstalige uitgave) en nummertoevoegingen aan de inhoudsopgave zijn toevoegingen van de redactie om het gebruik van de Catechismus te bevorderen. Deze toevoegingen, hoewel getrouw aan de kerkelijke leer, vormen geen onderdeel van de geautoriseerde, door de Apostolische Constitutie Fidei Depositum vastgestelde uitgave.
Aanpassingen aan de 3e druk (2023), waar nodig, aangegeven. (Alleen van toepassing op de Nederlandstalige vertaling)
De nummers van de noten komen, om technische redenen, niet overeen met de officiële uitgaven.Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
De referenties, de leeswijzer, trefwoorden (conform de Nederlandstalige uitgave) en nummertoevoegingen aan de inhoudsopgave zijn toevoegingen van de redactie om het gebruik van de Catechismus te bevorderen. Deze toevoegingen, hoewel getrouw aan de kerkelijke leer, vormen geen onderdeel van de geautoriseerde, door de Apostolische Constitutie Fidei Depositum vastgestelde uitgave.
Aanpassingen aan de 3e druk (2023), waar nodig, aangegeven. (Alleen van toepassing op de Nederlandstalige vertaling)
De nummers van de noten komen, om technische redenen, niet overeen met de officiële uitgaven.Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1997
3 oktober 2024
1
nl
Referenties naar dit document: 357
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Intro
"VADER, (...) dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus" Joh. 17, 3[b:Joh. 17, 3]. "God, onze heiland (...) wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen" 1 Tim. 2, 3-4[b:1 Tim. 2, 3-4]. "Bij niemand anders is dan ook de redding te vinden en geen andere Naam onder de hemel is aan de mensen gegeven waarin wij gered moeten worden" Hand. 4, 12[b:Hand. 4, 12] dan de naam van JEZUS.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het leven van de mens - God kennen en liefhebben (1-3)
1
Youcat ->=geentekst=
God die oneindig volmaakt en gelukkig in zichzelf is, heeft, uit zuivere goedheid, in vrijheid de mens geschapen, om hem te laten delen in zijn eigen gelukzalig leven. Daarom nadert Hij altijd en overal tot de mens. Hij roept hem, biedt hem hulp om Hem te zoeken, te kennen en met al zijn krachten lief te hebben. Alle mensen, door de zonde verdeeld, nodigt Hij uit tot de eenheid van zijn gezin, de Kerk. Om dat te bereiken heeft Hij zijn Zoon gezonden als Verlosser en Redder, toen de volheid van de tijden gekomen was. In Hem en door Hem, roept Hij de mensen op om in de Heilige Geest zijn aangenomen kinderen te worden en zo erfgenamen te worden van zijn gelukzalig leven.
Referenties naar alinea 1: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Youcat ->=geentekst=
Opdat deze uitnodiging zou weerklinken over de hele aarde, heeft Christus de apostelen gezonden, die Hij had uitgekozen terwijl Hij hun de opdracht gaf het Evangelie te verkondigen: "Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld" Mt. 28, 19-20[b:Mt. 28, 19-20]. Belast met deze opdracht trokken de apostelen uit "om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden" Mc. 16, 20[b:Mc. 16, 20].
Referenties naar alinea 2: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Youcat ->=geentekst=
Degenen die met Gods hulp de uitnodiging van Christus hebben ontvangen en er vrijelijk op hebben geantwoord, zijn op hun beurt door de liefde van Christus ertoe aangezet om overal ter wereld de Blijde Boodschap te verkondigen. Deze van de apostelen ontvangen schat is trouw bewaard door hun opvolgers. Alle gelovigen zijn opgeroepen om deze schat van geslacht tot geslacht door te geven door het geloof te verkondigen en het te beleven in een broederlijk delen en het te vieren in liturgie en gebed. Hand. 2, 42[b:Hand. 2, 42]
Referenties naar alinea 3: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het doorgeven van het geloof - de catechese (4-10)
4
Fides per doctrinam ->=geentekst=
Heel vroeg al heeft men met catechese het geheel van initiatieven aangeduid, die er in de Kerk ondernomen zijn, om de mensen tot leerlingen te maken, om mensen te helpen geloven dat Jezus de Zoon van God is, opdat zij door het geloof het leven in zijn naam zouden bezitten, en om hen op te voeden en te onderrichten in dit leven en zo Christus' Lichaam op te bouwen. Catechesi Tradendae, 1[572|1]
Referenties naar alinea 4: 2
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Fides per doctrinam ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
"De catechese is een geloofsopvoeding van kinderen, jongeren en volwassenen, die met name een onderricht van de christelijke leer omvat en die in het algemeen gegeven wordt op organische en systematische wijze met de bedoeling om anderen binnen te leiden in de volheid van het christelijk leven". Catechesi Tradendae, 18[572|18]
Referenties naar alinea 5: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De catechese richt zich op een bepaald aantal elementen van de pastorale zending van de Kerk die een catechetisch aspect vertonen, de catechese voorbereiden of eruit voortvloeien, zonder zich met deze te vermengen: de eerste verkondiging van het Evangelie ofwel de missionaire prediking om tot geloof op te wekken; het zoeken naar redenen om te geloven; de ervaring van het christelijk leven; de viering van de sacramenten; de betrokkenheid bij de kerkelijke gemeenschap; het apostolisch en missionair getuigenis. Catechesi Tradendae, 18[572|18]
Referenties naar alinea 6: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
"De catechese is nauw verbonden met het hele leven van de Kerk. Niet alleen de geografische verbreiding en de numerieke toename, maar ook, en meer nog, de innerlijke groei van de Kerk en haar overeenstemming met het plan van God hangen er wezenlijk van af". Catechesi Tradendae, 13[572|13]
Referenties naar alinea 7: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De tijden van vernieuwing van de Kerk zijn ook de sterke tijden van de catechese. Zo ziet men dat in het grote tijdperk van de Kerkvaders heilige bisschoppen hier een belangrijk deel van hun dienstwerk aan wijdden. Men kan wijzen op de heilige Cyrillus van Jeruzalem, de heilige Johannes Chrysostomus, de heilige Ambrosius en de heilige Augustinus en tal van andere Kerkvaders, wier catechetische werken een modelfunctie blijven behouden. Catechesi Tradendae, 12[572|12]
Referenties naar alinea 8: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
"Het catechetisch dienstwerk put steeds nieuwe kracht uit de concilies. Het concilie van Trente[d:21] vormt in dit opzicht een opmerkelijk voorbeeld: het heeft voorrang gegeven aan de catechese in zijn constituties en decreten; het ligt aan de oorsprong van de Catechismus Romanus[830] die ook de naam van dit concilie draagt en die als samenvatting van de christelijke leer een uiterst belangrijk werk is..." Catechesi Tradendae, 12[572|12] Dit concilie heeft in de Kerk geleid tot een opmerkelijke opbouw van de catechese, het is, dankzij heilige bisschoppen en theologen zoals de heilige Petrus Canisius, de heilige Carolus Borromeüs, de heilige Turibius van Mongrovejo en de heilige Robertus Bellarminus, de aanzet geweest tot het uitgeven van tal van catechismussen.
Referenties naar alinea 9: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Vandaar is het niet verwonderlijk dat tijdens de periode na het Tweede Vaticaans Concilie, dat als de grote catechismus van de moderne tijd hoog geacht werd door Paus Paulus VI, de catechese van de Kerk opnieuw in de aandacht is komen te staan. Het "Algemeen directorium voor de catechese[894]" uit 1971, de zittingen van de bisschoppensynodes die gewijd waren aan de evangelisatie (1974)[d:58] en aan de catechese (1977)[d:281], de apostolische exhortaties die erop volgden, "Evangelii Nuntiandi[519]" (1975) en "Catechesi Tradendae[572]" (1979), getuigen hiervan. De buitengewone zitting van de bisschoppensynode uit 1985[d:172] vroeg "dat er een catechismus of compendium van de hele katholieke leer, zowel over het geloof als over de moraal, zou worden voorbereid". II,B, a 4[1485|15] De Heilige Vader, Johannes Paulus II, heeft deze wens die de bisschoppensynode had uitgesproken tot de zijne gemaakt door te erkennen dat "dit verlangen volledig beantwoordt aan een werkelijke behoefte van de universele Kerk en van de particuliere kerken". AAS 78 (1986) 435.[1487|(6)] Hij stelde alles in het werk om deze wens van de synodevaders te verwezenlijken.
Referenties naar alinea 10: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Wat bedoelt deze catechismus en voor wie is hij bestemd (11-12)
11
Deze catechismus heeft als doel een organische en samenhangende uiteenzetting te geven van de wezenlijke en fundamentele inhoud van de katholieke leer zowel op het gebied van het geloof als van de moraal, in het licht van het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] en het geheel van de Overlevering van de Kerk. Zijn belangrijkste bronnen zijn de heilige Schrift, de heilige Kerkvaders, de liturgie en het leergezag van de Kerk. Hij is ertoe bestemd om te dienen "als een referentiepunt voor de catechismussen of compendia die in de verschillende landen worden samengesteld". Ecclesia sub Verbo Dei mysteria Christi celebrans pro salute mundi, 15[1485|15]
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Deze catechismus is hoofdzakelijk bestemd voor de verantwoordelijken voor de catechese: op de eerste plaats voor de bisschoppen als leermeesters van het geloof en herders van de Kerk. Hij wordt hun aangeboden als een instrument bij het vervullen van hun opdracht om het volk van God te onderrichten. Via de bisschoppen is hij ook gericht tot de samenstellers van catechismussen, tot priesters en catechisten. Hij zal ook een nuttige lectuur zijn voor alle andere gelovigen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De opbouw van deze catechismus (13-17)
13
De opzet van deze catechismus is ontleend aan de grote traditie van catechismussen die de catechese ordenen rond vier "zuilen": de geloofsbelijdenis van het doopsel (het Symbolum), de sacramenten van het geloof, het geloofsleven (de Geboden), het gebed van de gelovige (het Onze Vader).
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Deel I: de geloofsbelijdenis
Wie door het doopsel tot Christus behoren, moeten het geloof van hun doopsel ten overstaan van de mensen belijden. Mt. 10, 32; Rom. 10, 9[b:Mt. 10, 32; Rom. 10, 9] Daarom zet de catechismus eerst (De geloofsbelijdenis)[1|+ 34] uiteen waarin de openbaring bestaat waardoor God zich tot de mens richt en zich aan hem schenkt. Dan volgt de uiteenzetting over het geloof, het antwoord van de mens aan God (eerste sectie ("Ik geloof" - "Wij geloven")[1|+ 36]). De geloofsbelijdenis, het Symbolum, vat samen welke gaven God, als Bewerker van alle goed, als Verlosser en Heiligmaker aan de mens geschonken heeft. Zij ordent die aan de hand van de "drie fundamentele artikelen" van ons doopsel: het geloof in de ene God: de almachtige Vader en Schepper; Jezus Christus, zijn Zoon, onze Heer en Redder; de Heilige Geest in de heilige Kerk (tweede sectie (De belijdenis van het christelijk geloof - De geloofsbelijdenissen)[1|+ 230]).
Wie door het doopsel tot Christus behoren, moeten het geloof van hun doopsel ten overstaan van de mensen belijden. Mt. 10, 32; Rom. 10, 9[b:Mt. 10, 32; Rom. 10, 9] Daarom zet de catechismus eerst (De geloofsbelijdenis)[1|+ 34] uiteen waarin de openbaring bestaat waardoor God zich tot de mens richt en zich aan hem schenkt. Dan volgt de uiteenzetting over het geloof, het antwoord van de mens aan God (eerste sectie ("Ik geloof" - "Wij geloven")[1|+ 36]). De geloofsbelijdenis, het Symbolum, vat samen welke gaven God, als Bewerker van alle goed, als Verlosser en Heiligmaker aan de mens geschonken heeft. Zij ordent die aan de hand van de "drie fundamentele artikelen" van ons doopsel: het geloof in de ene God: de almachtige Vader en Schepper; Jezus Christus, zijn Zoon, onze Heer en Redder; de Heilige Geest in de heilige Kerk (tweede sectie (De belijdenis van het christelijk geloof - De geloofsbelijdenissen)[1|+ 230]).
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Deel II: de sacramenten van het geloof
Het tweede deel (De viering van het Christusmysterie)[1|+ 1258] van de catechismus zet uiteen hoe het heil van God, eens en voor altijd verwezenlijkt door Jezus Christus en door de Heilige Geest, in de heilige handelingen van de liturgie van de kerk tegenwoordig gesteld wordt (eerste sectie (Het sacramentele heilsbestel)[1|+ ]), vooral in de zeven sacramenten (tweede sectie (De zeven Sacramenten van de Kerk)[1|+ 1426]).
Het tweede deel (De viering van het Christusmysterie)[1|+ 1258] van de catechismus zet uiteen hoe het heil van God, eens en voor altijd verwezenlijkt door Jezus Christus en door de Heilige Geest, in de heilige handelingen van de liturgie van de kerk tegenwoordig gesteld wordt (eerste sectie (Het sacramentele heilsbestel)[1|+ ]), vooral in de zeven sacramenten (tweede sectie (De zeven Sacramenten van de Kerk)[1|+ 1426]).
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Deel III: het geloofsleven
Het derde deel (Het leven in Christus)[1|+ 1979] van de catechismus beschrijft het uiteindelijke doel van de mens, die geschapen is naar het beeld van God: de gelukzaligheid en de wegen om die te bereiken: door een juist en vrij handelen met behulp van de wet en de genade van God (eerste sectie (De roeping van de mens: het leven in de Geest)[1|+ 1988]); door een handelen dat het dubbele gebod van de liefde verwerkelijkt, ontvouwd in de Tien Geboden[688] van God (tweede sectie (De Tien Geboden)[1|+ 2412]).
Het derde deel (Het leven in Christus)[1|+ 1979] van de catechismus beschrijft het uiteindelijke doel van de mens, die geschapen is naar het beeld van God: de gelukzaligheid en de wegen om die te bereiken: door een juist en vrij handelen met behulp van de wet en de genade van God (eerste sectie (De roeping van de mens: het leven in de Geest)[1|+ 1988]); door een handelen dat het dubbele gebod van de liefde verwerkelijkt, ontvouwd in de Tien Geboden[688] van God (tweede sectie (De Tien Geboden)[1|+ 2412]).
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Deel IV: het gebed in het geloofsleven
Het laatste deel (Het christelijk gebed)[1|+ 2981] van de catechismus behandelt de zin en het belang van het gebed in het leven van de gelovigen (eerste sectie (Het gebed in het christelijk leven)[1|+ 2982]). Dit deel wordt afgesloten met een kort commentaar op de zeven beden van het gebed des Heren (tweede sectie (Het gebed van de Heer: Het "Onze Vader")[1|+ 3218]). Daarin vinden wij inderdaad de samenvatting van de weldaden waarop wij mogen hopen en die onze hemelse Vader ons wil toevertrouwen.
Het laatste deel (Het christelijk gebed)[1|+ 2981] van de catechismus behandelt de zin en het belang van het gebed in het leven van de gelovigen (eerste sectie (Het gebed in het christelijk leven)[1|+ 2982]). Dit deel wordt afgesloten met een kort commentaar op de zeven beden van het gebed des Heren (tweede sectie (Het gebed van de Heer: Het "Onze Vader")[1|+ 3218]). Daarin vinden wij inderdaad de samenvatting van de weldaden waarop wij mogen hopen en die onze hemelse Vader ons wil toevertrouwen.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Praktische wenken voor het gebruik van deze catechismus (18-22)
18
Deze catechismus is opgezet als een organische uiteenzetting van het hele katholieke geloof. Men moet hem dus als een eenheid lezen. Talrijke verwijzingen in de marge van de tekst lichtblauwe nummers in de...lichtblauwe nummers in de marge leiden naar andere alinea's waarin hetzelfde onderwerp aan de orde komt en de thematische index Noot van de red. van deze...Noot van de red. van deze elektronische versie: in deze elektronische uitgave met name ontsloten via de zoekfuncties en de Thema's maken het mogelijk om elk onderwerp te zien in zijn samenhang met het geheel van het geloof.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
De teksten uit de heilige Schrift zijn vaak niet letterlijk geciteerd. Veelal geven zij slechts een verwijzing naar een tekst, die (door "Vgl.") in de voetnoot wordt aangegeven. Voor een beter begrip van dergelijke verwijzingen is het goed de teksten zelf te raadplegen. Deze Bijbelse verwijzingen zijn een hulpmiddel voor de catechese.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Het gebruik van ingesprongen tekstdelen voor bepaalde passages geeft aan dat het gaat om historische of apologetische opmerkingen of om aanvullende leerstellige uiteenzettingen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
De citaten in de in gesprongen tekstgedeelten uit patristische, liturgische, magisteriële of hagiografische bronnen zijn bedoeld om de leerstellige uiteenzetting te verrijken. Vaak zijn deze teksten gekozen met het oog op een direct catechetisch gebruik.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Op het einde van iedere thematische eenheid, wordt door een reeks korte teksten in bondige formuleringen de kern van het onderricht samengevat. Deze "IN HET KORT"-formuleringen hebben tot doel suggesties voor samenvattende en memoriseerbare formules te geven bij de plaatselijke catechese.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De noodzakelijke aanpassingen (23-25)
23
In deze catechismus ligt de nadruk op de leerstellige uiteenzetting. Hij wil immers een hulp zijn bij het verdiepen van de geloofskennis. Juist daardoor is hij gericht op de groei van dit geloof, hoe het geloof in het leven geworteld is en uitstraalt in het getuigenis. Catechesi Tradendae, 20-22,25[572|20-22.25]
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Juist door zijn doelstelling streeft deze catechismus er niet naar aanpassingen van de uiteenzetting of van de catechetische methodes door te voeren, aanpassingen die vereist zijn vanwege de verschillen in cultuur, leeftijd, geestelijke rijpheid, en sociale en kerkelijke omstandigheden van degenen tot wie de catechese zich richt. Deze onmisbare aanpassingen vallen onder de verantwoordelijkheid van de uitgewerkte catechismussen en nog meer van diegenen die de gelovigen onderrichten:
Wie onderricht geeft, moet "alles voor allen" 1 Kor. 9, 22[b:1 Kor. 9, 22] worden om iedereen te winnen voor Christus. (...) Vooral mag hij niet de gedachte hebben dat slechts één categorie gelovigen aan hem zou zijn toevertrouwd en dat het hem daarom vrij zou staan om alle gelovigen op dezelfde wijze tot de ware vroomheid te brengen, met een en dezelfde methode en altijd dezelfde! Men moet goed beseffen dat sommigen in Jezus Christus zijn als kleine, "pasgeboren kinderen" 1 Pt. 2, 2[b:1 Pt. 2, 2], anderen als jongeren, en sommigen tenslotte als mensen in het bezit van hun volle kracht. (...) Wie geroepen zijn tot het dienstwerk van de prediking moeten bij het doorgeven van het onderricht van de geloofsmysteries en de morele regels, hun woorden afstemmen op de geest en het begripsvermogen van hun toehoorders. Voorwoord 11[830]
Referenties naar alinea 24: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Pastorale brief over de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Boven alles: de Liefde
Tot besluit van deze inleiding is het goed te herinneren aan het pastorale principe dat de Catechismus Romanus aldus heeft uitgedrukt:
Tot besluit van deze inleiding is het goed te herinneren aan het pastorale principe dat de Catechismus Romanus aldus heeft uitgedrukt:
De hele doelstelling van de leer en van het onderricht moet geplaatst worden binnen de liefde die nooit vergaat. Er moet natuurlijk een goede uitleg zijn van wat men moet geloven, hopen en doen; maar bovenal moet men altijd de liefde van Onze Heer laten doorstralen, opdat iedereen begrijpt dat elke werkelijk christelijke, deugdzame handeling geen andere oorsprong heeft dan de Liefde en geen ander doel bezit dan de Liefde. Voorwoord 10[830]
Referenties naar alinea 25: 2
Doodstraf en "ontwikkeling van de geloofsleer" ->=geentekst=Pastorale brief over de menselijke seksualiteit ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 1 De geloofsbelijdenis (26-1065)
25a
Referenties naar alinea 25a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- EERSTE SECTIE - "Ik geloof" - "Wij geloven" (26-184)
26
Wanneer wij ons geloof belijden, beginnen wij met: "Ik geloof" of "Wij geloven". Vooraleer wij het geloof van de Kerk uiteenzetten zoals wij dat in het Symbolum Apostolorum[562] belijden, in de liturgie vieren en in de toepassing van de Tien Geboden[688] en in het gebed beleven, willen wij' ons afvragen wat "geloven" betekent. Het geloof is het antwoord van de mens aan God die zich aan hem openbaart en geeft. Bij dit antwoord verlicht Hij de mens, op zoek naar de uiteindelijke zin van het leven overvloedig. Daarom richten wij eerst onze aandacht op het zoeken van de mens (hoofdstuk 1) (De mens is bekwaam door God aangesproken te worden)[1|+ 38], vervolgens op de goddelijke openbaring, waardoor God de mens tegemoet komt (hoofdstuk 2) (God ontmoet de mens)[1|+ 67], en tenslotte op het antwoord van het geloof (hoofdstuk 3) (Het antwoord van de mens aan God)[1|+ 177].
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eerste hoofdstuk - De mens is bekwaam door God aangesproken te worden (27-49)
- Het verlangen naar God (27-30)
27
Youcat ->=geentekst=
Homo reliogiosus ->=geentekst=
Brief aan de Priesters van de hele wereld ->=geentekst=
Brief aan de Priesters van de hele wereld ->=geentekst=
Jaar van het Geloof - Het verlangen naar God ->=geentekst=
Het verlangen naar God is gegrift in het hart van de mens, want de mens is door en voor God geschapen; God houdt niet op de mens naar zich toe te trekken en de mens zal slechts in God de waarheid en het geluk vinden, die hij zonder ophouden zoekt.
De diepste grond van de menselijke waardigheid is gelegen in de roeping van de mens tot gemeenschap met God. Reeds vanaf zijn geboorte wordt de mens uitgenodigd tot een dialoog met God: immers, hij bestaat alleen, doordat hij door God uit liefde is geschapen en door Hem altijd uit liefde in stand wordt gehouden; hij leeft niet volledig volgens de waarheid, als hij die liefde niet vrijwillig erkent en zich niet aan zijn Schepper toevertrouwt § 1[575|19].Zie ook alinea's: -355-[al:355]-1701-[al:1701]-1718-[al:1718]
Referenties naar alinea 27: 6
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Homo reliogiosus ->=geentekst=
Brief aan de Priesters van de hele wereld ->=geentekst=
Brief aan de Priesters van de hele wereld ->=geentekst=
Jaar van het Geloof - Het verlangen naar God ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Jaar van het Geloof - Het verlangen naar God ->=geentekst=
In hun geschiedenis en tot op de dag van vandaag hebben de mensen op velerlei wijzen uitdrukking gegeven aan hun zoeken naar God, zowel in manier van geloven en godsdienstig gedrag (gebed, offer, eredienst, meditatie etc.). Ondanks de dubbelzinnigheden die deze uitdrukkingsvormen kunnen bevatten, zijn zij zo universeel, dat men de mens een godsdienstig wezen kan noemen.
Heel het mensengeslacht deed Hij uit één ontstaan, om de gehele oppervlakte van de aarde te bewonen, waarbij Hij de seizoenen vaststelde en de grenzen van hun woongebied, opdat zij God zouden zoeken, of zij Hem misschien al tastende zouden vinden; Hij is immers niet ver van ieder van ons. Want door Hem hebben wij het leven, het bewegen en het zijn Hand. 17, 26-28[b:Hand. 17, 26-28].Zie ook alinea's: -2095-2104-[al:2095-2104]-2105-2109-[al:2105-2109]-843-[al:843]-2566-[al:2566]
Referenties naar alinea 28: 2
Youcat ->=geentekst=Jaar van het Geloof - Het verlangen naar God ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Brief aan de Priesters van de hele wereld ->=geentekst=
Maar deze "innige en vitale verbondenheid met God" 1[575|19] kan door de mens vergeten, miskend of zelfs uitdrukkelijk afgewezen worden. De oorsprong van een dergelijke houding kan heel verschillend zijn Gaudium et Spes, 19-21[575|19-21]: opstand tegen het kwaad in de wereld, godsdienstige onwetendheid of onverschilligheid, de zorgen van de wereld en de rijkdom Mt. 13, 22[b:Mt. 13, 22] het slechte voorbeeld van de gelovigen, gedachten stromingen die het geloof vijandig gezind zijn en tenslotte de houding van de zondige mens die zich uit angst voor God Gen. 3, 8-10[b:Gen. 3, 8-10] verbergt en vlucht voor zijn oproep. Jon. 1, 3[b:Jon. 1, 3]
Zie ook alinea's: -2123-2128-[al:2123-2128]-398-[al:398]
Zie ook alinea's: -2123-2128-[al:2123-2128]-398-[al:398]
Referenties naar alinea 29: 2
Youcat ->=geentekst=Brief aan de Priesters van de hele wereld ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
"Verheugt u, gij die Hem aanhangt" Ps. 105, 3[b:Ps. 105, 3]. Ook al kan de mens God vergeten of afwijzen, Hij, God, houdt niet op elke mens op te roepen Hem te zoeken opdat hij leeft en geluk vindt. Maar dat zoeken eist van de mens een volledige inzet van zijn verstand, de oprechtheid van zijn wil, een oprecht hart" en ook het getuigenis van anderen die hem leren God te zoeken.
'Groot zijt Gij, Heer, en alle lof waardig' Ps. 145, 3[b:Ps. 145, 3]; 'Groot is uw macht en uw wijsheid is onbegrensd' Ps. 147, 5[b:Ps. 147, 5]. Loven wil u een mens, een klein deeltje van Uw schepping, en dan nog wel de mens die, sterfelijk als hij is, het bewijs van zijn zonden en het bewijs dat Gij de hovaardigen weerstaat, met zich draagt. Toch wil de mens U loven, de mens, die maar een onderdeel is van Uw schepping. Gijzelf zet hem hiertoe aan. Gij maakt dat hij er zijn vreugde in vindt U te loven. Want Gij hebt ons gemaakt voor U en onrustig is ons hart totdat het rust vindt in U. I,1,1: PL 32, 659-661. Vert. Getijdenboek Lect. II,6,79[850]Zie ook alinea's: -2567-[al:2567]-845-[al:845]-368-[al:368]
Referenties naar alinea 30: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De toegangswegen tot de kennis van God (31-35)
31
Geschapen naar Gods beeld en geroepen om God te kennen en lief te hebben, ontdekt de mens die God zoekt, bepaalde "wegen" om tot de kennis van God te komen. Dit worden ook wel de "bewijzen" van het bestaan van God genoemd, niet in de zin van bewijzen die de natuurwetenschappen zoeken, maar in de zin van "met elkaar overeenstemmende en overtuigende argumenten" die het mogelijk maken te komen tot echte zekerheden.
Die "wegen" om tot God te naderen hebben als vertrekpunt de schepping: de stoffelijke wereld en de menselijke persoon.
Die "wegen" om tot God te naderen hebben als vertrekpunt de schepping: de stoffelijke wereld en de menselijke persoon.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
De wereld: uitgaande van de beweging en de wording van de wereld, de contingentie. De orde en de schoonheid van de wereld kan men God kennen als oorsprong en doel van het heelal.
De heilige Paulus zegt over de heidenen: "Want wat een mens van God kan weten, is in feite onder hen bekend; God zelf heeft het hun geopenbaard. Van de schepping der wereld af wordt zijn onzichtbare wezen door de rede in zijn werken aanschouwd, zijn eeuwige macht namelijk en zijn godheid". Rom. 1, 19-20[b:Rom. 1, 19-20] Hand. 14, 15.17; Hand. 17, 27-28; Wijsh. 13, 1-9[b:Hand. 14, 15.17; Hand. 17, 27-28; Wijsh. 13, 1-9]
En de heilige Augustinus zegt: "Ondervraag de schoonheid van de aarde, ondervraag de schoonheid van de zee, ondervraag de schoonheid van de onmetelijke lucht die ons omgeeft, ondervraag de schoonheid van de hemel (...) ondervraag dit alles. Dit alles antwoordt u: zie hoe schoon wij zijn! Hun schoonheid is een belijdenis (confessio). Wie anders heeft deze schepselen die onveranderlijk schoon zijn, gemaakt dan Hij die onveranderlijk schoon (Pulcher) is? 241, 2: PL 38, 1134, vert. uit Lat.[880]Zie ook alinea's: -54-[al:54]-337-[al:337]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
De mens: met zijn ontvankelijkheid voor waarheid en schoonheid, zijn gevoel voor het moreel goede, zijn vrijheid en de stem van zijn geweten, zijn verlangen naar het oneindige en naar geluk, stelt de mens de vraag naar het bestaan van God. Door dit alles heen wordt hij de tekenen van zijn geestelijke ziel gewaar. "Omdat de kiem van de eeuwigheid die hij in zich draagt niet tot louter stof te herleiden is, kan zijn ziel haar oorsprong alleen maar in God hebben." § 1, vert. uit Lat.[575|18] § 2[575|14]
Zie ook alinea's: -2500-[al:2500]-1730-[al:1730]-1776-[al:1776]-1703-[al:1703]-366-[al:366]
Zie ook alinea's: -2500-[al:2500]-1730-[al:1730]-1776-[al:1776]-1703-[al:1703]-366-[al:366]
Referenties naar alinea 33: 1
Jaar van het Geloof - Wegen om God te leren kennen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
De wereld en de mens getuigen ervan dat zij niet in zichzelf hun eerste beginsel en uiteindelijk doel hebben, maar dat zij deel hebben aan het Zijn op zich, zonder oorsprong en zonder einde. Zo kan de mens langs verschillende "wegen" komen tot de kennis van het bestaan van een werkelijkheid die de eerste oorzaak en het uiteindelijke doel van alles is "en dat allen God noemen". ia q. 2 a. 3 co., vert. uit Lat.[t:I q. 2 a. 3 co.]
Zie ook alinea's: -199-[al:199]
Zie ook alinea's: -199-[al:199]
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
De vermogens van de mens stellen hem in staat het bestaan van een persoonlijke God te kennen. Maar opdat de mens in zijn intimiteit kan binnentreden, heeft God zich aan hem willen openbaren en hem de genade willen schenken om deze openbaring te kunnen ontvangen in geloof. De bewijzen van het bestaan van God kunnen de mens niettemin voorbereiden op het geloof en hem helpen zien dat het geloof niet in strijd is met het menselijk verstand.
Zie ook alinea's: -50-[al:50]-159-[al:159]
Zie ook alinea's: -50-[al:50]-159-[al:159]
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De kennis van God volgens de Kerk (36-38)
36
"Onze moeder de heilige Kerk houdt en leert dat God, beginsel en doel van alle dingen, door het natuurlijke licht van het menselijk verstand met zekerheid gekend kan worden vanuit de geschapen werkelijkheden." vertaling uit het Latijn[115|5] Dei Filius, 28[115|28] Dei Verbum, 6[576|6] Zonder dit vermogen zou de mens de openbaring van God niet kunnen ontvangen. De mens heeft dit vermogen omdat hij geschapen is "naar het beeld van God". Gen. 1, 26[b:Gen. 1, 26]
Zie ook alinea's: -355-[al:355]
Zie ook alinea's: -355-[al:355]
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
In de historische omstandigheden waarin hij leeft, ondervindt de mens echter tal van moeilijkheden om God alleen maar met het licht van zijn verstand te kennen:
"Want al kan het menselijk verstand, om het eenvoudig te zeggen, door zijn natuurlijke krachten en zijn natuurlijk licht tot een ware en zekere kennis komen van een persoonlijke God, die de wereld door zijn voorzienigheid in stand houdt en bestuurt, en omtrent de natuurwet die door de Schepper in ons hart is neergelegd, toch zijn er niet weinig factoren die het verstand verhinderen zijn natuurlijk vermogen daadwerkelijk en met vrucht te gebruiken. Want de waarheden die betrekking hebben op God en op de verhouding van de mens tot God, gaan de orde van de zintuiglijk waarneembare wereld volstrekt te boven; en wanneer men deze waarheden in praktijk gaat brengen en zijn leven ernaar gaat inrichten, vraagt dat algehele toewijding en zelfverloochening. Nu ondervindt het menselijk verstand bij het verwerven van de kennis van deze waarheden moeilijkheden zowel vanwege de invloed van de zintuigen en de verbeelding als vanwege de slechte begeerten, die een gevolg zijn van de erfzonde. En zo beelden de mensen zich bij dit alles gemakkelijk in dat de dingen die ze liever niet als waar zouden zien, ook inderdaad niet waar of minstens twijfelachtig zijn." vert. uit Lat.[470|2]Zie ook alinea's: -1960-[al:1960]
Referenties naar alinea 37: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Daarom heeft de mens er behoefte aan verlicht te worden door de openbaring van God, niet alleen inzake hetgeen zijn begrip te boven gaat, maar ook inzake "hetgeen op godsdienstig en zedelijk gebied voor het verstand op zichzelf niet ontoegankelijk is, opdat ook dit in de huidige omstandigheden waarin het mensdom verkeert, door allen gemakkelijk, met vaste zekerheid en zonder enige vermenging met dwalingen kan worden gekend". Humani Generis, 3[470|3] Dei Filius, 6[115|6] Dei Verbum[576] Summa Theologiae, Prima Pars q. 1 a. 1[t:ia q. 1 a. 1]
Zie ook alinea's: -2036-[al:2036]
Zie ook alinea's: -2036-[al:2036]
Referenties naar alinea 38: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoe te spreken over God? (39-43)
39
Wanneer de Kerk het vermogen van het menselijk verstand God te kennen verdedigt, dan spreekt zij haar vertrouwen uit dat het mogelijk is tot alle mensen en met alle mensen over God te spreken. Deze overtuiging is het vertrekpunt voor haar dialoog met de andere godsdiensten, met de filosofie en de wetenschappen, evenals met de ongelovigen en de atheïsten.
Zie ook alinea's: -851-[al:851]
Zie ook alinea's: -851-[al:851]
Referenties naar alinea 39: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Aangezien onze kennis van God beperkt is, is ons spreken over God het ook. Wij kunnen God slechts noemen door te beginnen bij zijn schepselen, en dat overeenkomstig onze beperkte menselijke manier van kennen en denken.
Referenties naar alinea 40: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
De schepselen dragen alle een zekere gelijkenis met God in zich, heel bijzonder de mens die geschapen is naar het beeld en de gelijkenis van God. De talrijke volmaaktheden van de schepselen (hun waarheid, hun goedheid en hun schoonheid) zijn derhalve een weerspiegeling van de oneindige volmaaktheid van God. Daarom kunnen wij God benoemen uitgaand van de volmaaktheden van zijn schepselen, "want uit de grootheid en de schoonheid van de schepselen wordt men door vergelijking hun Schepper gewaar" Wijsh. 13, 5[b:Wijsh. 13, 5].
Zie ook alinea's: -213-[al:213]-299-[al:299]
Zie ook alinea's: -213-[al:213]-299-[al:299]
Referenties naar alinea 41: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
God gaat ieder schepsel te boven. Wij moeten daarom ons spreken over God zonder ophouden zuiveren van beelden, van wat er beperkt en onvolmaakt aan is om de "onuitsprekelijke, onbegrijpelijke, onzichtbare en ongrijpbare". Liturgie van H. Johannes...Liturgie van H. Johannes Chrysostomus, Anafoor God niet te verwarren met onze menselijke voorstellingen. Onze menselijke woorden schieten altijd tekort in vergelijking met het mysterie van God.
Zie ook alinea's: -212-[al:212]-300-[al:300]-370-[al:370]
Zie ook alinea's: -212-[al:212]-300-[al:300]-370-[al:370]
Referenties naar alinea 42: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Wanneer wij zo over God spreken, dan drukt onze taal zich weliswaar uit op een menselijke manier, maar ze bereikt werkelijk God zelf zonder Hem evenwel in zijn oneindige eenvoud onder woorden te kunnen brengen. Men moet immers niet vergeten dat "men niet kan wijzen op enige gelijkheid tussen Schepper en schepsel zonder dat er gewezen kan worden op een nog grotere ongelijkheid" vert. uit Lat.[764|4] en dat "wij van God niet kunnen begrijpen wat Hij is, maar slechts wat Hij niet is, en in welke verhouding de andere wezens tot Hem staan". 1,30, vert. uit Lat.[837]
Zie ook alinea's: -206-[al:206]
Zie ook alinea's: -206-[al:206]
Referenties naar alinea 43: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (44-49)
44
De mens is van nature en door roeping een godsdienstig wezen. Omdat de mens van God komt en naar God gaat, heeft hij alleen maar een volledig menselijk leven, als hij zijn band met God vrijelijk beleeft.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
De mens is gemaakt om in gemeenschap met God te leven, in wie hij zijn geluk vindt: "Wanneer ik met mijn gehele wezen met U verenigd zal zijn, zal er voor mij geen verdriet en moeite meer zijn en geheel van U vervuld, zal mijn leven waarachtig leven zijn". 10,28,39, vert. uit Lat.[850]
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Wanneer de mens naar de boodschap van de schepselen en de stem van zijn geweten luistert, dan kan hij komen tot de zekerheid van het bestaan van God, oorzaak en einde van alles.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
De Kerk leert dat de enige, ware God, onze Schepper en Heer, met zekerheid gekend kan worden uit zijn werken dankzij het natuurlijke licht van het menselijk verstand. Dei Filius, 28[115|28]
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Wij kunnen God werkelijk benoemen door uit te gaan van de menigvuldige volmaaktheden van de schepselen, gelijkenissen van de oneindig volmaakte God, zelfs als onze beperkte taal het mysterie ervan niet volledig tot uitdrukking kan brengen.
Referenties naar alinea 48: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
"Een schepsel zonder Schepper verdwijnt in het niet". vert. uit Lat.[575|36] Daarom weten de gelovigen dat zij door de liefde van Christus ertoe aangezet worden het licht van de levende God te brengen aan hen die Hem niet kennen of Hem afwijzen.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Tweede hoofdstuk - God ontmoet de mens (50-141)
50
Door het natuurlijke verstand kan de mens God met zekerheid kennen, vertrekkend vanuit zijn werken waarin Hij zich heeft laten kennen. Maar er bestaat een andere orde van kennis die de mens geenszins op eigen kracht kan bereiken: die van de goddelijke openbaring. Dei Filius, 17[115|17] Op grond van een geheel vrije beslissing openbaart God zichzelf en geeft Hij zich aan de mens. Hij doet dit door zijn mysterie te openbaren, zijn liefdevol heilsplan dat Hij vanaf alle eeuwigheid ten gunste van alle mensen vorm gegeven heeft in Christus. Hij openbaart zijn heilsplan ten volle door zijn welbeminde Zoon, onze Heer Jezus Christus, en de Heilige Geest te zenden.
Zie ook alinea's: -36-[al:36]-1066-[al:1066]
Zie ook alinea's: -36-[al:36]-1066-[al:1066]
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 - De openbaring van God (51-73)
- God openbaart zijn "liefdevol heilsplan" (51-53)
51
"Het heeft God in zijn goedheid en wijsheid behaagd zichzelf te openbaren en zijn 'geheim raadsbesluit' Ef. 1, 9[b:Ef. 1, 9] te doen kennen, waardoor de mensen door Christus, het vleesgeworden Woord, in de Heilige Geest toegang hebben tot de Vader en deelgenoten worden gemaakt van de goddelijke natuur 2 Petr. 1, 4[b:2 Petr. 1, 4]". vert. uit Lat.[576|2]
Zie ook alinea's: -2823-[al:2823]-1996-[al:1996]
Zie ook alinea's: -2823-[al:2823]-1996-[al:1996]
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
God die "woont in ongenaakbaar licht" 1 Tim. 6, 16[b:1 Tim. 6, 16] wil zijn eigen goddelijk leven meedelen aan de mensen, die door Hem uit vrije wil geschapen zijn, om hen in zijn enige Zoon als kinderen aan te nemen. Ef. 1, 4-5[b:Ef. 1, 4-5] Door zichzelf te openbaren wil God de mensen in staat stellen Hem een antwoord te geven, Hem te kennen en Hem in veel grotere mate te beminnen dan zij dit uit zichzelf zouden kunnen.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
53
Het goddelijk heilsplan van de openbaring wordt verwezenlijkt zowel "in daden" als "in woorden, die een innerlijke samenhang met elkaar hebben" vert. uit Lat.[576|2] en elkaar verklaren. Het bevat een bijzondere "goddelijke pedagogiek": God deelt zich geleidelijk aan de mens mee. Hij bereidt hem stapsgewijs voor op het ontvangen van de bovennatuurlijke openbaring die Hij van zichzelf geeft, en die in de persoon en de zending van het vleesgeworden Woord, Jezus Christus, haar hoogtepunt zal hebben.
De heilige Ireneüs van Lyon spreekt herhaaldelijk over deze goddelijke pedagogie, waarbij hij het beeld gebruikt van de wederzijdse gewenning tussen God en mens: "Het Woord van God heeft in de mens gewoond en is Mensenzoon geworden om de mens eraan te wennen God te vernemen en God eraan te wennen in de mens te wonen naar het welbehagen van de Vader". 3.30.2: SC 211, 392 (PG 7, 944)[848] 3,17,1: SC 211, 330 (PG 7, 929); 4,12,4: SC 100, 518 (PG 7, 1006); 4,21,3: SC 100, 684 (PG 7, 1046), vert. uit Lat.[848]Zie ook alinea's: -1153-[al:1153]-1950-[al:1950]
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De fases in de openbaring (54-64)
54
God laat zich vanaf het begin kennen
"God die door zijn Woord alles schept en in stand houdt, geeft in het geschapene een bestendig getuigenis van zichzelf en, omdat Hij de weg van het bovennatuurlijk heil wilde openen, heeft Hij zich vanaf het begin aan onze stamouders geopenbaard". vert. uit Lat.[576|3] Hij heeft hen uitgenodigd tot een innige gemeenschap met Hem door hen te bekleden met een schitterende genade en gerechtigheid.
Zie ook alinea's: -32-[al:32]-374-[al:374]
"God die door zijn Woord alles schept en in stand houdt, geeft in het geschapene een bestendig getuigenis van zichzelf en, omdat Hij de weg van het bovennatuurlijk heil wilde openen, heeft Hij zich vanaf het begin aan onze stamouders geopenbaard". vert. uit Lat.[576|3] Hij heeft hen uitgenodigd tot een innige gemeenschap met Hem door hen te bekleden met een schitterende genade en gerechtigheid.
Zie ook alinea's: -32-[al:32]-374-[al:374]
Referenties naar alinea 54: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Deze openbaring is niet onderbroken door de zonde van onze stamouders. Immers, God "heeft hen na hun val door de verlossing te beloven opgericht tot de hoop op het heil en zonder onderbreking zorg gedragen voor het menselijk geslacht om eeuwig leven te schenken aan hen die door standvastig het goede te doen het heil zoeken". vert. uit Lat.[576|3]
Door ongehoorzaamheid aan U heeft hij uw vriendschap verloren, maar Gij hebt hem niet aan het geweld van de dood uitgeleverd (... ). Menigmaal hebt Gij aan de mensen een verbond aangeboden. Eucharistisch gebed IV, 118, vert. Altaarmissaal (NL) blz. 709; Missaal voor Zon-en Feestdagen (B), 303.[1209]Zie ook alinea's: -397-[al:397]-410-[al:410]-761-[al:761]
Referenties naar alinea 55: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
Het verbond met Noach
Wanneer eenmaal de eenheid van het menselijk geslacht door de zonde verbroken is, probeert God de mensheid allereerst te redden door in iedere fase aanwezig te zijn. Het verbond met Noach na de zondvloed Gen. 9, 9 - 10, 16[b:Gen. 9, 9 - 10, 16] brengt het principe van het goddelijk heilsbestel tot uitdrukking Jegens de "volken", d.w.z. jegens de mensen die opnieuw verenigd zijn, "ieder naar land, taal en geslacht" Gen. 10, 5[b:Gen. 10, 5]. Gen. 10, 20-31[b:Gen. 10, 20-31]
Zie ook alinea's: -401-[al:401]-1219-[al:1219]
Wanneer eenmaal de eenheid van het menselijk geslacht door de zonde verbroken is, probeert God de mensheid allereerst te redden door in iedere fase aanwezig te zijn. Het verbond met Noach na de zondvloed Gen. 9, 9 - 10, 16[b:Gen. 9, 9 - 10, 16] brengt het principe van het goddelijk heilsbestel tot uitdrukking Jegens de "volken", d.w.z. jegens de mensen die opnieuw verenigd zijn, "ieder naar land, taal en geslacht" Gen. 10, 5[b:Gen. 10, 5]. Gen. 10, 20-31[b:Gen. 10, 20-31]
Zie ook alinea's: -401-[al:401]-1219-[al:1219]
Referenties naar alinea 56: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Deze ordening in de veelheid van volken Hand. 17, 26-27[b:Hand. 17, 26-27] is tegelijk kosmisch, sociaal en godsdienstig. Het heeft ten doel de trots in te perken van een gevallen mensheid die, eensgezind in het kwaad, Wijsh. 10, 5[b:Wijsh. 10, 5] uit eigen kracht haar eenheid tot stand zou willen brengen zoals in Babel. Gen. 11, 4-6[b:Gen. 11, 4-6] Maar ten gevolge van de zonde Rom. 1, 18-25[b:Rom. 1, 18-25] bedreigt zowel het polytheïsme als de afgodische verering van het volk en zijn leider, onophoudelijk deze voorlopige heilseconomie met een heidense verwording.
Referenties naar alinea 57: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Het verbond van Noach is van kracht, zolang de tijd van de volken Lc. 21, 24[b:Lc. 21, 24] duurt tot aan de verkondiging van het Evangelie, over de hele wereld. De Bijbel vereert enkele grote figuren van de "volken", zoals "Abel de rechtvaardige", de priesterkoning Melchisedek, Gen. 14, 18[b:Gen. 14, 18] de voorafbeelding van Christus, Heb. 7, 3[b:Heb. 7, 3] of de rechtvaardigen "Noach, Daniël en Job" Ez. 14, 14[b:Ez. 14, 14]. Zo brengt de Schrift tot uitdrukking welke hoge graad van heiligheid zij kunnen bereiken die leven volgens het verbond van Noach, in afwachting van het ogenblik dat de Christus "alle verstrooide kinderen van God samenbrengt" Joh. 11, 52[b:Joh. 11, 52].
Zie ook alinea's: -674-[al:674]-2569-[al:2569]
Zie ook alinea's: -674-[al:674]-2569-[al:2569]
Referenties naar alinea 58: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
God kiest Abraham
Om de verstrooide mensheid te verzamelen kiest God Abram door hem weg te roepen "uit zijn land, familie en huis" Gen. 12, 1[b:Gen. 12, 1] om Abraham van hem te maken, d.w.z. "de vader van een menigte volken" Gen. 17, 5[b:Gen. 17, 5]: "Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde" (Gen. 12, 3; LXX)[b:Gen. 12, 3]. Gal. 3, 8[b:Gal. 3, 8]
Zie ook alinea's: -145-[al:145]-2570-[al:2570]
Om de verstrooide mensheid te verzamelen kiest God Abram door hem weg te roepen "uit zijn land, familie en huis" Gen. 12, 1[b:Gen. 12, 1] om Abraham van hem te maken, d.w.z. "de vader van een menigte volken" Gen. 17, 5[b:Gen. 17, 5]: "Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde" (Gen. 12, 3; LXX)[b:Gen. 12, 3]. Gal. 3, 8[b:Gal. 3, 8]
Zie ook alinea's: -145-[al:145]-2570-[al:2570]
Referenties naar alinea 59: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Het volk dat van Abraham afstamt, zal de bewaarder zijn van de belofte, aan de aartsvaders gedaan, het uitverkoren volk, Rom. 11, 28[b:Rom. 11, 28] geroepen om eens het verzamelen van alle kinderen van God binnen de eenheid van de Kerk voor te bereiden; Joh. 11, 52; Joh. 10, 16[b:Joh. 11, 52; Joh. 10, 16] dat zal de wortel zijn waarop de heidenen, na gelovig geworden te zijn, Rom. 11, 17-18.24[b:Rom. 11, 17-18.24] geënt zullen worden.
Zie ook alinea's: -706-[al:706]-762-[al:762]-781-[al:781]
Zie ook alinea's: -706-[al:706]-762-[al:762]-781-[al:781]
Referenties naar alinea 60: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
De aartsvaders en de profeten en andere personen uit het Oude Testament werden altijd vereerd en zullen altijd vereerd worden als heiligen in alle liturgische tradities van de Kerk.
Referenties naar alinea 61: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
God vormt zijn volk Israël
Na de aartsvaders heeft God Israël als zijn volk gevormd door het uit de slavernij van Egypte te redden. Hij heeft met dit volk zijn verbond op de Sinaï gesloten en het door Mozes zijn wet gegeven, opdat het Hem erkent en dient als de enige, levende en ware God, de zorgzame Vader en rechtvaardige rechter, en opdat het uitziet naar de beloofde Verlosser. Dei Verbum, 3[576|3]
Zie ook alinea's: -2060-[al:2060]-2574-[al:2574]-1961-[al:1961]
Na de aartsvaders heeft God Israël als zijn volk gevormd door het uit de slavernij van Egypte te redden. Hij heeft met dit volk zijn verbond op de Sinaï gesloten en het door Mozes zijn wet gegeven, opdat het Hem erkent en dient als de enige, levende en ware God, de zorgzame Vader en rechtvaardige rechter, en opdat het uitziet naar de beloofde Verlosser. Dei Verbum, 3[576|3]
Zie ook alinea's: -2060-[al:2060]-2574-[al:2574]-1961-[al:1961]
Referenties naar alinea 62: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
Israël is het priesterlijke volk van God, Ex. 19, 6[b:Ex. 19, 6] het volk dat "de naam van de Heer, draagt " Deut. 28, 10[b:Deut. 28, 10]. Het is het volk "dat door onze God en Heer het eerst is aangesproken", Goede Vrijdag 13, Gebed van de gelovigen VI, vert. Altaarmissaal (NL) blz. 326; Missaal voor Zon- en Feestdagen (B), 141[1209] het volk van de "oudere broeders" in het geloof van Abraham. Ontmoeting met de Joodse gemeenschap tijdens het bezoek aan de Synagoge van Rome, 4[1171|4]
Zie ook alinea's: -204-[al:204]-2810-[al:2810]-839-[al:839]
Zie ook alinea's: -204-[al:204]-2810-[al:2810]-839-[al:839]
Referenties naar alinea 63: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
Door de profeten voedt God zijn volk op in de hoop op het heil, in de verwachting van een nieuw en eeuwig Verbond, dat voor alle mensen Jes. 2, 2-4[b:Jes. 2, 2-4] bestemd is en dat gegrift zal zijn in de harten. Jer. 31, 31-34; Heb. 10, 16[b:Jer. 31, 31-34; Heb. 10, 16] De profeten kondigen een radicale verlossing van het volk van God aan, de reiniging van al zijn ontrouw, Ez. 36[b:Ez. 36] een heil dat alle volken zal omvatten. Jes. 49, 5-6; Jes. 53, 11[b:Jes. 49, 5-6; Jes. 53, 11] Het zullen vooral de armen en de nederigen van de Heer Sef. 2, 3[b:Sef. 2, 3] zijn die deze hoop zullen dragen. Heilige vrouwen, zoals Sara, Rebecca, Rachel, Mirjam, Debora, Hanna, Judit en Ester hebben de hoop op het heil van Israël levend gehouden. Het zuiverste beeld van deze hoop is Maria. Lc. 1, 38[b:Lc. 1, 38]
Zie ook alinea's: -711-[al:711]-1965-[al:1965]-489-[al:489]
Zie ook alinea's: -711-[al:711]-1965-[al:1965]-489-[al:489]
Referenties naar alinea 64: 1
Jaar van het Geloof - De fases van de Openbaring ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Jezus Christus - "Middelaar en volheid van de gehele openbaring" (65-67)
65
Theologisch commentaar op de Verschijningen van Fatima ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
God heeft alles gezegd in zijn Woord
Dei Verbum, 2[576|2] "Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon" Heb. 1, 1-2[b:Heb. 1, 1-2]. Christus, de mensgeworden Zoon van God, is het enige, volmaakte en definitieve Woord van de Vader. In Hem zegt Hij alles en er zal geen ander woord zijn dan dat. In zijn commentaar op Heb. 1, 1-2[b:Hebr. 1, 1-2] drukt de heilige Johannes van het Kruis het, nadat zo velen dit al voor hem gedaan hebben, op schitterende wijze als volgt uit:
Dei Verbum, 2[576|2] "Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon" Heb. 1, 1-2[b:Heb. 1, 1-2]. Christus, de mensgeworden Zoon van God, is het enige, volmaakte en definitieve Woord van de Vader. In Hem zegt Hij alles en er zal geen ander woord zijn dan dat. In zijn commentaar op Heb. 1, 1-2[b:Hebr. 1, 1-2] drukt de heilige Johannes van het Kruis het, nadat zo velen dit al voor hem gedaan hebben, op schitterende wijze als volgt uit:
"Want Hij heeft zijn Zoon gegeven, zijn enig Woord. Hij heeft geen ander. Daarmee heeft Hij in dit éne Woord alles tegelijk gezegd in één keer. Méér heeft Hij niet te zeggen (...). Datgene immers wat Hij vroeger broksgewijze aan de profeten meedeelde, heeft Hij nu in zijn geheel tot ons gezegd door ons het Al te geven, namelijk zijn Zoon. Daarom zou degene die nu God wil ondervragen of een visioen of openbaring wenst, niet alleen een dwaasheid begaan, maar hij zou God ook een belediging aandoen, omdat hij zijn ogen niet geheel en al op Christus vestigt zonder iets anders of iets nieuws te wensen." 2,22,3-5, vert. Getijdenboek Lect. II,I,131; I,7,70; I,I,70[1082]Zie ook alinea's: -102-[al:102]-516-[al:516]-2717-[al:2717]
Referenties naar alinea 65: 4
Dat zij jullie leert het Woord van God te ontvangen ->=geentekst=Theologisch commentaar op de Verschijningen van Fatima ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Voorwoord bij "Normen voor de procedure ter beoordeling van vermeende verschijningen en openbaringen" ->=geentekst=
Er zal geen andere openbaring meer zijn
"De christelijke heilseconomie, die immers het Nieuwe en definitieve Verbond is, zal nooit voorbijgaan en er is geen nieuwe publieke openbaring meer te verwachten voor de glorievolle verschijning van onze Heer Jezus Christus". vert. uit Lat.[576|4] Toch is de openbaring, ook al is zij voltooid, niet geheel ontvouwd; het zal de taak van het christelijk geloof zijn in de loop der eeuwen geleidelijk de gehele omvang ervan te begrijpen.
"De christelijke heilseconomie, die immers het Nieuwe en definitieve Verbond is, zal nooit voorbijgaan en er is geen nieuwe publieke openbaring meer te verwachten voor de glorievolle verschijning van onze Heer Jezus Christus". vert. uit Lat.[576|4] Toch is de openbaring, ook al is zij voltooid, niet geheel ontvouwd; het zal de taak van het christelijk geloof zijn in de loop der eeuwen geleidelijk de gehele omvang ervan te begrijpen.
Referenties naar alinea 66: 4
Theologisch commentaar op de Verschijningen van Fatima ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Voorwoord bij "Normen voor de procedure ter beoordeling van vermeende verschijningen en openbaringen" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Verbum Domini ->=geentekst=
Theologisch commentaar op de Verschijningen van Fatima ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Voorwoord bij "Normen voor de procedure ter beoordeling van vermeende verschijningen en openbaringen" ->=geentekst=
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
In de loop der eeuwen zijn er zogenaamde "bijzondere of privé" openbaringen geweest, waarvan er sommige door het gezag van de Kerk erkend zijn. Zij behoren echter niet tot de geloofsschat. Hun rol is het niet de definitieve openbaring van Christus te "verbeteren" of "aan te vullen", maar te helpen deze voller te beleven in een bepaald tijdperk van de geschiedenis. Geleid door het leergezag van de Kerk weet de zin van de gelovigen te onderscheiden en te aanvaarden wat in deze openbaringen een authentieke oproep van Christus of van zijn heiligen aan de Kerk is. Het christelijk geloof kan geen "openbaringen" aanvaarden die de openbaring waarvan Christus de vervulling is, beweren te overtreffen of te verbeteren. Dit is het geval met sommige niet-christelijke godsdiensten en ook met sommige sektes van recente datum die zich baseren op dergelijke "openbaringen".Zie ook alinea's: -84-[al:84]-93-[al:93]
Referenties naar alinea 67: 7
Verklaring Vrouwe van Alle Volkeren ->=geentekst=Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Verbum Domini ->=geentekst=
Theologisch commentaar op de Verschijningen van Fatima ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Voorwoord bij "Normen voor de procedure ter beoordeling van vermeende verschijningen en openbaringen" ->=geentekst=
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (68-73)
68
Uit liefde heeft God zich aan de mens geopenbaard en gegeven. Hij geeft zo een definitief en overvloedig antwoord op de vragen die de mens zich aangaande de zin en het doel van zijn leven stelt.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
God heeft zich aan de mens geopenbaard door hem in woord en daad geleidelijk zijn eigen mysterie mede te delen.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
Behalve het getuigenis dat God over zichzelf geeft in het geschapene, heeft Hij zich aan onze stamouders geopenbaard. Hij heeft tot ben gesproken en na de zondeval heeft Hij hun het heil beloofd Gen. 3, 15[b:Gen. 3, 15] en hun zijn Verbond aangeboden.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
God heeft met Noach een eeuwig verbond tussen Hem en alle levende wezens gesloten. Gen. 9, 16[b:Gen. 9, 16] Dit verbond zal voortduren, zolang de wereld bestaat.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
God heeft Abraham uitverkozen en met hem en zijn nageslacht een Verbond gesloten. Hij heeft hieruit zijn volk gevormd, waaraan Hij door Mozes zijn wet geopenbaard heeft. Hij heeft het door de profeten erop voorbereid het heil te ontvangen dat voor de hele mensheid bestemd is.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
God heeft zich ten volle geopenbaard door zijn eigen Zoon te zenden, in wie Hij zijn Verbond voor eeuwig vastgelegd heeft. Hij is het definitieve Woord van de Vader, zodat er na Hem geen andere openbaring meer zal zijn.
Referenties naar alinea 73: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - Het doorgeven van de goddelijke openbaring (74-100)
74
God "wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid" d.w.z. van Jezus Christus, "komen" 1 Tim. 2, 4[b:1 Tim. 2, 4]. Joh. 14, 6[b:Joh. 14, 6] Christus moet derhalve aan alle volken en alle mensen verkondigd worden en zo moet de openbaring de uiteinden der aarde bereiken.
"God beschikte in zijn overgrote welwillendheid dat, wat Hij tot heil van alle volken geopenbaard had, tot in eeuwigheid ongerept zou blijven en aan alle geslachten doorgegeven zou worden." vert. uit Lat.[576|7]Zie ook alinea's: -851-[al:851]
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De apostolische overlevering (75-79)
75
"Christus, de Heer, in wie de gehele openbaring van de allerhoogste God wordt voltooid, heeft de apostelen de opdracht gegeven het Evangelie, tevoren beloofd door de profeten en door Hemzelf vervuld en met eigen mond verkondigd, als de bron van alle heilswaarheid en zedenleer aan allen te prediken om hen daardoor te doen delen in de goddelijke gaven." vert. uit Lat.[575|7]
Zie ook alinea's: -171-[al:171]
Zie ook alinea's: -171-[al:171]
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
76
Youcat ->=geentekst=
De apostolische prediking...
Het doorgeven van het Evangelie, heeft overeenkomstig het gebod van de Heer op twee manieren plaatsgevonden:
Het doorgeven van het Evangelie, heeft overeenkomstig het gebod van de Heer op twee manieren plaatsgevonden:
- Mondeling: "door de apostelen die door mondelinge prediking, voorbeelden en instellingen overgeleverd hebben wat zij ofwel uit de mond van Christus, uit hun omgang met Hem en uit zijn werken ontvangen hadden, ofwel wat zij door de ingeving van de Heilige Geest geleerd hadden";
- Schriftelijk: "door die apostelen en mannen uit hun omgeving die, onder de ingeving van dezelfde Heilige Geest, de heilsboodschap hebben opgetekend". vert. uit Lat.[576|7]
Referenties naar alinea 76: 2
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
...voortgezet in de apostolische opvolging
"Opdat het Evangelie in de Kerk steeds ongerept en levend bewaard zou blijven, hebben de apostelen bisschoppen als hun opvolgers nagelaten 'aan wie zij hun plaats in het leergezag overdroegen'". vert. uit Lat.[576|7] Immers, "de apostolische prediking, die in de geïnspireerde boeken op bijzondere wijze tot uitdrukking komt, moest in een ononderbroken opvolging bewaard blijven tot aan het einde der tijden". vert. uit Lat.[576|8]
Zie ook alinea's: -861-[al:861]
"Opdat het Evangelie in de Kerk steeds ongerept en levend bewaard zou blijven, hebben de apostelen bisschoppen als hun opvolgers nagelaten 'aan wie zij hun plaats in het leergezag overdroegen'". vert. uit Lat.[576|7] Immers, "de apostolische prediking, die in de geïnspireerde boeken op bijzondere wijze tot uitdrukking komt, moest in een ononderbroken opvolging bewaard blijven tot aan het einde der tijden". vert. uit Lat.[576|8]
Zie ook alinea's: -861-[al:861]
Referenties naar alinea 77: 1
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
Dit levende doorgeven, in de Heilige Geest tot stand gebracht, wordt Overlevering genoemd, in zoverre zij verschilt van de heilige Schrift, hoewel zij daarmee wel nauw verbonden is. Door deze Overlevering "bestendigt de Kerk in haar leer, leven en eredienst alles wat zijzelf is, alles wat zij gelooft, en geeft zij dit aan alle geslachten door". vert. uit Lat.[576|8] "De uitspraken van de heilige Kerkvaders getuigen van de leven schenkende aanwezigheid van deze Overlevering, waarvan de rijkdom de praxis en het leven van de gelovende en biddende Kerk doordringt". vert. uit Lat.[576|8]
Zie ook alinea's: -174-[al:174]-1124-[al:1124]-2651-[al:2651]
Zie ook alinea's: -174-[al:174]-1124-[al:1124]-2651-[al:2651]
Referenties naar alinea 78: 1
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
79
Zo blijft de boodschap die de Vader door zijn Woord in de Heilige Geest over zichzelf gebracht heeft, tegenwoordig en werkzaam de Kerk: "God, die vroeger gesproken heeft, spreekt thans zonder onderbreking met de bruid van zijn beminde Zoon en zo brengt de Heilige Geest, door wie de levende stem van het Evangelie in de Kerk weerklinkt en door haar in de wereld, de gelovigen tot de volle waarheid en doet Hij het woord van Christus in volle rijkdom onder hen wonen". vert. uit Lat.[576|8]
Referenties naar alinea 79: 1
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De verhouding tussen de overlevering en de heilige Schrift (80-83)
80
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Een gemeenschappelijke bron...
"Ze zijn onderling nauw verbonden en hebben deel aan elkaar. Want beide, voortkomend uit dezelfde goddelijke bron, vloeien als het ware in elkaar over en zijn gericht op hetzelfde doel". vert. uit Lat.[576|9] Beide stellen in de Kerk het mysterie van Christus tegenwoordig, die beloofd heeft bij de zijnen te blijven "alle dagen tot aan de voleinding der wereld" Mt. 28, 20[b:Mt. 28, 20], en ze maken dit vruchtbaar.
"Ze zijn onderling nauw verbonden en hebben deel aan elkaar. Want beide, voortkomend uit dezelfde goddelijke bron, vloeien als het ware in elkaar over en zijn gericht op hetzelfde doel". vert. uit Lat.[576|9] Beide stellen in de Kerk het mysterie van Christus tegenwoordig, die beloofd heeft bij de zijnen te blijven "alle dagen tot aan de voleinding der wereld" Mt. 28, 20[b:Mt. 28, 20], en ze maken dit vruchtbaar.
Referenties naar alinea 80: 3
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
Youcat ->=geentekst=
...twee verschillende manieren van doorgeven
"De heilige Schrift is het woord van God, in zoverre dit onder ingeving van de Heilige Geest schriftelijk wordt vastgelegd."
"De heilige Overlevering bewaart het woord van God, dat door Christus, de Heer, en door de Heilige Geest aan de apostelen is toevertrouwd, en geeft het integraal door aan hun opvolgers, opdat zij, verlicht door de Geest van de waarheid, dit door hun prediking trouw bewaren, verklaren en verspreiden". Dei Verbum, 9[576|9]
Zie ook alinea's: -113-[al:113]
"De heilige Schrift is het woord van God, in zoverre dit onder ingeving van de Heilige Geest schriftelijk wordt vastgelegd."
"De heilige Overlevering bewaart het woord van God, dat door Christus, de Heer, en door de Heilige Geest aan de apostelen is toevertrouwd, en geeft het integraal door aan hun opvolgers, opdat zij, verlicht door de Geest van de waarheid, dit door hun prediking trouw bewaren, verklaren en verspreiden". Dei Verbum, 9[576|9]
Zie ook alinea's: -113-[al:113]
Referenties naar alinea 81: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
82
Youcat ->=geentekst=
Hieruit volgt dat de Kerk, waaraan de overdracht en de interpretatie van de openbaring is toevertrouwd, "niet uit de heilige Schrift alleen haar zekerheid put omtrent al het geopenbaarde. Derhalve moet men beide met eenzelfde liefde, eerbied en respect aanvaarden en vereren". vert. uit Lat.[576|9]
Referenties naar alinea 82: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
83
Apostolische Overlevering en kerkelijke overleveringen
De Overlevering (of traditie) waarvan hier sprake is, komt van de apostelen en zij geeft door wat de apostelen ontvangen hebben van het onderricht en het voorbeeld van Jezus en wat zij door de Heilige Geest geleerd hebben. Immers, de eerste generatie Christenen had nog geen geschreven Nieuwe Testament en het Nieuwe Testament getuigt zelf van het ontwikkelingsproces van de levende Overlevering. Hiervan dient men de theologische, leerstellige, liturgische of devotionele "overleveringen" te onderscheiden die in de loop van de tijd in de plaatselijke kerken ontstaan zijn. Dit zijn bijzondere vormen van overlevering waarin de grote Overlevering op een aan verschillende plaatsen en verschillende tijdperken aangepaste manier tot uitdrukking wordt gebracht. In het licht van de grote Overlevering kunnen deze gehandhaafd, veranderd of ook afgeschaft worden onder leiding van het leergezag van de Kerk.Zie ook alinea's: -1202-[al:1202]-2041-[al:2041]-2684-[al:2684]
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De interpretatie van het erfgoed van het geloof (84-95)
84
Het erfgoed van het geloof dat aan de Kerk in haar totaliteit is toevertrouwd
"Het geloofsgoed" ('depositum fidei') 1 Tim. 6, 20; 2 Tim. 1, 12-14[b:1 Tim. 6, 20; 2 Tim. 1, 12-14], die vervat ligt in de heilige Overlevering en de heilige Schrift, is door de apostelen aan de Kerk in haar totaliteit toevertrouwd. "Door aan deze geloofsschat vast te houden volhardt het hele heilige volk, verenigd met zijn herders, voortdurend in de leer van de apostelen en in het gemeenschappelijk leven, in het breken van het brood en het gebed, zodat er tussen bisschoppen en gelovigen een uitzonderlijke eensgezindheid ontstaat in het behouden, beleven en belijden van het overgeleverde geloof". Dei Verbum, 10[576|10]
Zie ook alinea's: -857-[al:857]-871-[al:871]-2033-[al:2033]
"Het geloofsgoed" ('depositum fidei') 1 Tim. 6, 20; 2 Tim. 1, 12-14[b:1 Tim. 6, 20; 2 Tim. 1, 12-14], die vervat ligt in de heilige Overlevering en de heilige Schrift, is door de apostelen aan de Kerk in haar totaliteit toevertrouwd. "Door aan deze geloofsschat vast te houden volhardt het hele heilige volk, verenigd met zijn herders, voortdurend in de leer van de apostelen en in het gemeenschappelijk leven, in het breken van het brood en het gebed, zodat er tussen bisschoppen en gelovigen een uitzonderlijke eensgezindheid ontstaat in het behouden, beleven en belijden van het overgeleverde geloof". Dei Verbum, 10[576|10]
Zie ook alinea's: -857-[al:857]-871-[al:871]-2033-[al:2033]
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
Youcat ->=geentekst=
Het leergezag van de Kerk
"De taak om op authentieke wijze het geschreven of overgeleverde woord van God te verklaren is alleen aan het levend leergezag van de Kerk toevertrouwd", d.w.z. aan de bisschoppen in gemeenschap met de opvolger van Petrus, de bisschop van Rome; "het oefent zijn gezag uit in de naam van Jezus Christus". vert. uit Lat.[576|10]
Zie ook alinea's: -888-892-[al:888-892]-2032-2040-[al:2032-2040]
"De taak om op authentieke wijze het geschreven of overgeleverde woord van God te verklaren is alleen aan het levend leergezag van de Kerk toevertrouwd", d.w.z. aan de bisschoppen in gemeenschap met de opvolger van Petrus, de bisschop van Rome; "het oefent zijn gezag uit in de naam van Jezus Christus". vert. uit Lat.[576|10]
Zie ook alinea's: -888-892-[al:888-892]-2032-2040-[al:2032-2040]
Referenties naar alinea 85: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
86
Youcat ->=geentekst=
"Dit leergezag staat echter niet boven het woord van God, maar is de dienaar ervan door alleen te leren wat overgeleverd is, voor zover het namelijk dit overgeleverde woord, krachtens goddelijke opdracht en met de bijstand van de Heilige Geest, met eerbied aanhoort, heilig bewaart en trouw uiteenzet en doordat het uit deze ene geloofsschat alles put wat het als door God geopenbaard te geloven voorhoudt". vert. uit Lat.[576|10]
Zie ook alinea's: -688-[al:688]
Zie ook alinea's: -688-[al:688]
Referenties naar alinea 86: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
Youcat ->=geentekst=
Wanneer de gelovigen zich het woord van Christus tot zijn apostelen herinneren: "Wie naar u luistert, luistert naar Mij" Lc. 10, 16[b:Lc. 10, 16], Lumen Gentium, 20[617|20] ontvangen zij volgzaam het onderricht en de richtlijnen die hun herders hun op verschillende manieren geven.
Zie ook alinea's: -1548-[al:1548]-2037-[al:2037]
Zie ook alinea's: -1548-[al:1548]-2037-[al:2037]
Referenties naar alinea 87: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
88
De dogma's van het geloof
Het leergezag van de kerk maakt ten volle gebruik van het van Christus ontvangen gezag, wanneer het dogma's definieert, d.w.z. wanneer het, op een manier die het christenvolk verplicht tot een onherroepelijke aanhankelijkheid aan het geloof, waarheden voorhoudt die vervat zijn in de goddelijke openbaring of ook wanneer het op definitieve wijze waarheden voorhoudt, die hiermee noodzakelijkerwijs in verband staan.
Zie ook alinea's: -888-892-[al:888-892]-2032-2040-[al:2032-2040]
Het leergezag van de kerk maakt ten volle gebruik van het van Christus ontvangen gezag, wanneer het dogma's definieert, d.w.z. wanneer het, op een manier die het christenvolk verplicht tot een onherroepelijke aanhankelijkheid aan het geloof, waarheden voorhoudt die vervat zijn in de goddelijke openbaring of ook wanneer het op definitieve wijze waarheden voorhoudt, die hiermee noodzakelijkerwijs in verband staan.
Zie ook alinea's: -888-892-[al:888-892]-2032-2040-[al:2032-2040]
Referenties naar alinea 88: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
Er is een organisch verband tussen ons geestelijk leven en de dogma's. De dogma's zijn lampen op de weg van ons geloof. Zij verlichten het geloof en geven er vastigheid eraan. Omgekeerd zullen ons verstand en ons hart openstaan om het licht van de dogma's van het geloof te ontvangen, als ons leven het rechte pad volgt. Joh. 8, 31-32[b:Joh. 8, 31-32]
Zie ook alinea's: -2625-[al:2625]
Zie ook alinea's: -2625-[al:2625]
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
90
De onderlinge verbanden en de samenhang van de dogma's kunnen gevonden worden in het geheel van de openbaring van het mysterie van Christus. nexus mysteriorum[115|18] Lumen Gentium, 25[617|25] Daarbij moet men bedenken "dat er een ordening of 'hiërarchie' van waarheden in de katholieke leer bestaat, omdat hun band met het fundament van het christelijk geloof verschillend is" Unitatis Redintegratio, 11[618|11]
Zie ook alinea's: -114-[al:114]-158-[al:158]-234-[al:234]
Zie ook alinea's: -114-[al:114]-158-[al:158]-234-[al:234]
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
De bovennatuurlijke geloofszin
Alle gelovigen hebben deel aan het verstaan en het doorgeven van de geopenbaarde waarheid. Ze zijn gezalfd met de Heilige Geest die hen onderricht 1 Joh. 2, 20-27[b:1 Joh. 2, 20-27] en naar de volle waarheid Joh. 16, 13[b:Joh. 16, 13] leidt.
Zie ook alinea's: -737-[al:737]
Alle gelovigen hebben deel aan het verstaan en het doorgeven van de geopenbaarde waarheid. Ze zijn gezalfd met de Heilige Geest die hen onderricht 1 Joh. 2, 20-27[b:1 Joh. 2, 20-27] en naar de volle waarheid Joh. 16, 13[b:Joh. 16, 13] leidt.
Zie ook alinea's: -737-[al:737]
Referenties naar alinea 91: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
92
"De gemeenschap als geheel van de gelovigen (...) kan niet dwalen in het geloof; en zij manifesteert dit bijzonder kenmerk door middel van de bovennatuurlijke geloofszin van geheel het volk, wanneer dit 'vanaf de bisschoppen tot aan de eenvoudigste leken gelovigen' zijn universele eensgezindheid uitdrukt in zaken van geloof en zeden". vert. uit Lat.[617|12]
Zie ook alinea's: -785-[al:785]
Zie ook alinea's: -785-[al:785]
Referenties naar alinea 92: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
"Door deze geloofszin, gewekt en in stand gehouden door de Geest van waarheid, blijft het volk van God onder de leiding van het heilig leergezag ( ... ) onwankelbaar trouw aan het geloof dat eens en voor altijd aan de heiligen werd overgeleverd, dringt er met een juist inzicht dieper in door en brengt het steeds volmaakter in praktijk". vert, uit Lat.[617|12]
Zie ook alinea's: -889-[al:889]
Zie ook alinea's: -889-[al:889]
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
94
De groei in het geloofsverstaan
Door de bijstand van de Heilige Geest kan het verstaan van zowel de werkelijkheden als van de woorden van de geloofsoverlevering, groeien in het leven van de Kerk:
Zie ook alinea's: -66-[al:66]-2651-[al:2651]-2038-[al:2038]-2518-[al:2518]
Door de bijstand van de Heilige Geest kan het verstaan van zowel de werkelijkheden als van de woorden van de geloofsoverlevering, groeien in het leven van de Kerk:
- "door de beschouwing en de studie van de gelovigen die dit alles in hun hart bewaren"; vert. uit Lat.[576|8] het is in het bijzonder "het theologisch onderzoek dat de kennis van de geopenbaarde waarheid verdiept". § 7, vert. uit Lat.[575|62] § 2[575|44] Dei Verbum, 23,24[576|23.24] Unitatis Redintegratio, 4[618|4]
- "door het innerlijk inzicht in de geestelijke dingen dat de gelovigen ervaren"; vert. uit Lat.[576|8] "de goddelijke woorden en wie ze leest groeien samen;" 1,7,8:CCL 142, 87 (PL 76, 843), vert. uit Lat.[1190]
- "door de prediking van hen die met de opvolging in het bisschopsambt het zeker charisma van de waarheid hebben ontvangen". vert. uit Lat.[576|8]
Zie ook alinea's: -66-[al:66]-2651-[al:2651]-2038-[al:2038]-2518-[al:2518]
Referenties naar alinea 94: 1
Theologisch commentaar op de Verschijningen van Fatima ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
95
"Het is dus duidelijk dat de heilige Overlevering, de heilige Schrift en het leergezag van de Kerk krachtens Gods alwijze raadsbesluit zo met elkaar verbonden en verenigd zijn dat het ene niet kan bestaan zonder de twee andere en dat ze alle te samen, elk op zijn eigen wijze, onder de werking van de ene Heilige Geest, het heil van de zielen krachtig bevorderen". § 3, vert. uit Lat.[576|10]
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (96-100)
96
Wat Christus aan de apostelen heeft toevertrouwd, hebben zij overgeleverd door hun prediking en hun geschriften, onder ingeving van de Heilige Geest, aan alle geslachten tot de glorievolle wederkomst van Christus.
Referenties naar alinea 96: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
97
"De heilige Overlevering en de heilige Schrift vormen één heilige schat van het woord Gods", vert. uit Lat.[576|10] waarin de op aarde pelgrimerende Kerk, als in een spiegel, God aanschouwt, bron van al die rijkdom.
Referenties naar alinea 97: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
98
"De Kerk bestendigt in haar leer, leven en eredienst alles wat zij is, en alles wat zij gelooft, en zij geeft dit door aan alle geslachten". vert. uit Lat.[576|8]
Referenties naar alinea 98: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
99
Dankzij de bovennatuurlijke geloofszin houdt het gehele Godsvolk niet op de gave van de goddelijk openbaring te ontvangen, er dieper in door te dringen en meer vanuit de openbaring te leven.
Referenties naar alinea 99: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
100
Youcat ->=geentekst=
De opdracht het woord van God authentiek te verklaren is alleen toevertrouwd aan het leergezag van de Kerk: de paus en de bisschoppen in verbondenheid met hem.
Referenties naar alinea 100: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 - De heilige Schrift (101-141)
- Christus - het enig woord van de heilige Schrift (101-104)
101
Om zich aan de mensen te openbaren spreekt God, in zijn welwillende goedheid tot hen in menselijke bewoordingen: "Want, Gods woorden, uitgedrukt in de talen van de mensen, zijn gelijk geworden aan de menselijke manier van spreken, zoals eens het Woord van de eeuwige Vader, door de zwakheid aan te nemen van ons vlees, gelijk geworden is aan de mensen". vert. uit Lat.[576|13]
Referenties naar alinea 101: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
102
Door alle woorden van de heilige Schrift heen zegt God slechts één Woord: zijn enig Woord waarin Hij zich geheel uitspreekt: Heb. 1, 1-3[b:Heb. 1, 1-3]
Herinnert U zich dat één en hetzelfde Woord van God in de hele Schrift verspreid is en dat één en hetzelfde Woord uit de mond van de vele heiligen klinkt. Omdat dit Woord van in het begin bij God was, heeft het geen lettergrepen nodig, want het is niet onderworpen aan de tijd. 103,4,1, vert. uit Lat.[838]Zie ook alinea's: -65-[al:65]-2763-[al:2763]-426-[al:426]
Referenties naar alinea 102: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
103
Youcat ->=geentekst=
Daarom heeft de kerk altijd de heilige Schrift vereerd, zoals zij ook het lichaam des Heren vereert. Zij houdt niet op het brood van het leven, genomen van, de tafel van het woord van God en van het lichaam van Christus, uit te reiken aan de gelovigen. Dei Verbum, 21[576|21]
Zie ook alinea's: -1100-[al:1100]-1184-[al:1184]-1378-[al:1378]
Zie ook alinea's: -1100-[al:1100]-1184-[al:1184]-1378-[al:1378]
Referenties naar alinea 103: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
104
Youcat ->=geentekst=
In de heilige Schrift vindt de kerk onophoudelijk haar voedsel en haar kracht, Dei Verbum, 24[576|24] want daarin ontvangt zij niet alleen een menselijk woord, maar ook wat ze werkelijk is: het woord van God. 1 Tess. 2, 13[b:1 Tess. 2, 13] "Want in de heilige boeken treedt de hemelse Vader zijn kinderen vol liefde tegemoet en spreekt met hen". vert. uit Lat.[576|21]
Referenties naar alinea 104: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Inspiratie en waarheid van de heilige Schrift (105-108))
105
God is de auteur van de heilige Schrift. "De door God geopenbaarde waarheid, die in de Heilige Schrift besloten ligt en voorgehouden wordt, is er onder ingeving van de Heilige Geest aan toevertrouwd". "Krachtens haar apostolisch geloof houdt onze moeder de heilige Kerk zowel de boeken van het Oude als die van het Nieuwe Testament, in hun geheel met al hun delen, voor heilig en canoniek, omdat ze geschreven onder ingeving van de Heilige Geest, God tot auteur hebben en als zodanig aan de Kerk zijn overgeleverd". vert. uit Lat.[576|11]
Referenties naar alinea 105: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
106
Youcat ->=geentekst=
God heeft de menselijke auteurs van de heilige boeken geïnspireerd. "Voor het samenstellen van de heilige boeken koos God mensen uit, van wie Hij zich, gebruikmakend van hun eigen vermogens en krachten, bediende, om hen, terwijl Hijzelf in hen en door hen werkte, al datgene en alleen datgene wat Hij wilde, als echte auteurs te laten optekenen". vert. uit Lat.[576|11]
Referenties naar alinea 106: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
107
Youcat ->=geentekst=
De geïnspireerd boeken leren de waarheid. "Omdat men dus alles wat de geïnspireerd of gewijde schrijvers zeggen, moet beschouwen als door de Heilige Geest gezegd, moet men ook belijden dat de boeken van de Schrift vast, trouw en zonder dwaling de waarheid leren die God omwille van ons heil in de heilige boeken wilde laten vastleggen". vert. uit Lat.[576|11]
Zie ook alinea's: -702-[al:702]
Zie ook alinea's: -702-[al:702]
Referenties naar alinea 107: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
108
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Het christelijk geloof is echter geen "godsdienst van het boek". Het Christendom is de godsdienst van het "Woord" van God, "niet van een geschreven en stom woord, maar van het mensgeworden, levende Woord". 4,11, vert. uit Lat.[1082] Christus, het eeuwige Woord van de levende God, moet door de Heilige Geest onze geest toegankelijk maken "voor het begrijpen van de Schriften" Lc. 24, 45[b:Lc. 24, 45], opdat zij geen dode letter blijven.
Referenties naar alinea 108: 2
De wortels van de Europese cultuur ->=geentekst=Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Heilige Geest als tolk van de Schrift (109-119)
109
Youcat ->=geentekst=
In de heilige Schrift spreekt God tot de mens in de taal van de mensen. Om de Schrift goed te verklaren moet men dus letten op hetgeen de menselijke auteurs werkelijk hebben willen zeggen en wat God ons door hun woorden heeft willen openbaren. § 1[576|12]
Referenties naar alinea 109: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
110
Om de bedoeling van de heilige auteurs te ontdekken moet men rekening houden met de tijdsomstandigheden en de cultuur waarin zij leefden, de "literaire genres" die in die tijd in zwang waren, de toenmaals gangbare wijze van voelen, spreken en vertellen. "De waarheid wordt immers op een verschillende manier voorgesteld en uitgedrukt in teksten die op een uiteenlopende wijze historisch, profetisch en dichterlijk, of van een ander genre zijn". § 2, vert. uit Lat.[576|12]
Referenties naar alinea 110: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
111
Maar aangezien de heilige Schrift geïnspireerd is. bestaat er een ander beginsel van juiste interpretatie, dat niet minder belangrijk is dan het voorafgaande, en zonder dit beginsel zou de Schrift een dode letter blijven: "De heilige Schrift moet worden gelezen en verklaard in het licht van dezelfde Geest, door wie ze geschreven is". § 3, vert. uit Lat.[576|12] Het Tweede Vaticaans Concilie geeft drie criteria aan voor een verklaring van de Schrift overeenkomstig de Geest die haar geïnspireerd heeft: § 3[576|12]
Referenties naar alinea 111: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
112
- Allereerst veel aandacht schenken "aan de inhoud en de eenheid van de hele Schrift". De Schrift, immers, is, hoe verschillend de boeken ook zijn waaruit zij bestaat, één op grond van de eenheid van God heilsplan, waarvan Jezus Christus het middelpunt is en het hart dat sinds zijn Pasen geopend is. Lc. 24, 25-27.44-46[b:Lc. 24, 25-27.44-46]
Zie ook alinea's: -128-[al:128]-368-[al:368]Met het hart Ps. 22, 15[b:Ps. 22, 15] van Christus wordt de heilige Schrift bedoeld, die het hart van Christus doet kennen. Dit hart was echter vóór het lijden gesloten, omdat de Schrift duister was; maar na het lijden werd de Schrift geopend, omdat zij die haar al kenden, nu aanschouwen en inzien hoe de profetieën uitgelegd moeten worden. 21,11, vert. uit Lat.[861]
Referenties naar alinea 112: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
113
Zie ook alinea's: -81-[al:81]
- Vervolgens de Schrift lezen in "de levende Overlevering van heel de Kerk". Volgens een uitdrukking van de Kerkvaders laat de heilige Schrift zich beter lezen in het hart van de Kerk dan in de stoffelijk uitdrukkingsmiddelen. Daarom bewaart de Kerk in haar Overlevering de levende herinnering aan het woord van God en is het de Heilige Geest die haar de geestelijke uitleg van de Schrift schenkt (" ... volgens de geestelijke betekenis welke de Geest aan de Kerk schenkt".) 5,5, vert. uit Gr.[1843]
Zie ook alinea's: -81-[al:81]
Referenties naar alinea 113: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
114
Zie ook alinea's: -90-[al:90]
- Letten "op de analogie van het geloof". Rom. 12, 6[b:Rom. 12, 6] Onder "analogie van het geloof" verstaan wij de onderlinge samenhang van de geloofswaarheden onderling en binnen het totale heilsplan van de openbaring.
Zie ook alinea's: -90-[al:90]
Referenties naar alinea 114: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
115
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
De betekenissen van de Schrift
Volgens een oude overlevering kan men onderscheid maken tussen twee betekenissen van de Schrift: de letterlijke betekenis en de geestelijke betekenis, waarbij de laatste weer onderverdeeld wordt in een allegorische, morele en anagogische betekenis. De diepgaande overeenkomst tussen de vier betekenissen geeft aan de levende lectuur van de Schrift in de kerk al haar rijkdom.
Referenties naar alinea 115: 2
Youcat ->=geentekst=Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
116
Youcat ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
De letterlijke betekenis. Dat is de betekenis die door de woorden van de Schrift tot uitdrukking wordt gebracht en die door de exegese die de regels van de juiste interpretatie volgt, ontdekt wordt. "Alle betekenissen van de heilige Schrift zijn gebaseerd op de letterlijke betekenis". I q. 1, a. 10 ad 1, vert. uit Lat.[t:i, q. 1, a. 10 ad 1]Zie ook alinea's: -110-114-[al:110-114]
Referenties naar alinea 116: 3
Verbum Domini ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
117
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
De geestelijke betekenis. Dankzij de eenheid in het heilsplan van God kan niet alleen de tekst van de Schrift, maar kunnen ook de werkelijkheid en de gebeurtenissen waarover zij spreekt, tekenen zijn.
Zie ook alinea's: -1101-[al:1101]
- De allegorische betekenis. Wij kunnen een dieper begrip van de gebeurtenissen krijgen, indien wij hun betekenis in Christus herkennen; zo is de doortocht door de Rode Zee een teken van de overwinning van Christus en daardoor van het Doopsel; 1 Kor. 10, 2[b:1 Kor. 10, 2]
- De morele betekenis. De in de Schrift vermelde gebeurtenissen moeten ons ertoe brengen juist te handelen. Ze werden beschreven "als een waarschuwing voor ons" 1 Kor. 10, 11[b:1 Kor. 10, 11]. Heb. 3, 1 - 4, 11[b:Heb. 3, 1 - 4, 11]
- De anagogische betekenis. Het is ook mogelijk werkelijkheden en gebeurtenissen te bezien in hun eeuwige betekenis, daar zij ons leiden (in het Grieks: anagogè) naar ons vaderland. Zo is de Kerk op aarde teken van het hemels Jeruzalem. Openb. 21, 1 - 22,5[b:Openb. 21, 1 - 22,5]
Referenties naar alinea 117: 2
Youcat ->=geentekst=Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
118
Youcat ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Een middeleeuws distichon vat de vier betekenissen als volgt samen:
"Littera gesta docet, quid credas allegoria
Moralis quid agas, quo tendas anagogia" I[1271]
De letter leert de gebeurtenissen, de allegorie wat men moet geloven,
de morele betekenis wat men moet doen, en de anagogie waarheen men moet streven.
Referenties naar alinea 118: 3
Verbum Domini ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
119
"Het is de taak van de exegeten volgens deze regels te streven naar een dieper begrijpen en verklaren van de zin van de heilige Schrift, opdat door deze als het ware voorbereidende studie het oordeel van de kerk kan rijpen. Want dit alles wat betrekking heeft op de methode van de schriftverklaring, is uiteindelijk onderworpen aan het oordeel van de kerk, die de goddelijke opdracht en de taak heeft om het woord van God te bewaren en te verklaren". 3, vert. uit Lat.[576|12]
Ik zou het Evangelie niet geloven, als het gezag van de katholieke Kerk mij er niet toe aanzette. 5,6, vert. uit Lat.[839]Zie ook alinea's: -94-[al:94]-113-[al:113]
Referenties naar alinea 119: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De canon van de Schrift (120-130)
120
Het is de apostolische Overlevering die de kerk liet onderscheiden welke geschriften gerekend dienden te worden tot de lijst van de heilige boeken. ,3[576|8] Deze gehele lijst wordt "canon" van de Schrift genoemd. Ze bevat voor het Oude Testament 46 geschriften (45, indien men Jeremia en Klaagliederen als één geheel beschouwt) en 27 voor het Nieuwe Testament: DS 179-180[6443|(2-3)] DS 1334-1336[912] Sessio IV - Recipiuntur Libris Sacris et de traditionibus recipiendis[391]
Voor het Oude Testament zijn dit: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, Jozua, Rechters, Ruth, de twee boeken Samuel, de twee boeken Koningen, de twee boeken Kronieken, Ezra en Nehemia, Tobit, Judit, Ester, de twee boeken Makkabeeën, Job, Psalmen, Spreuken, Prediker, Hooglied, Wijsheid, Wijsheid van Jezus Sirach, Jesaja, Jeremia, Klaagliederen, Baruch, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefania, Haggai, Zacharias, Maleachi. Voor het Nieuwe Testament zijn dit: de Evangelies van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes, de Handelingen van de Apostelen, de brieven van de heilige Paulus: aan de Christenen van Rome, de eerste en de tweede brief aan de Christenen van Korinte, de brief aan de Galaten, de brief aan de Christenen van Efeze, Filippi en Kolosse, de eerste en de tweede brief aan de Christenen van Tessalonica, de eerste en de tweede brief aan Timóteus, de brief aan Titus, aan Filémon; de brief aan de Hebreeën, de brief van Jakobus, de eerste en de tweede brief van Petrus, de drie brieven van Johannes, de brief van Judas en de Apocalyps.Zie ook alinea's: -1117-[al:1117]
Referenties naar alinea 120: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
121
Youcat ->=geentekst=
"Want God kent geen berouw over zijn genadegaven noch over zijn roeping" (Rom. 11, 29) ->=geentekst=
Geen berouw over genade en roeping - Opmerkingen bij het traktaat "De Iudaeis" ->=geentekst=
Het Oude Testament
Het Oude Testament is een niet weg te denken gedeelte van de heilige Schrift. De geschriften ervan zijn door God geïnspireerd en blijven hun waarde behouden, Dei Verbum, 14[576|14] want het Oude Verbond is nooit herroepen.
Zie ook alinea's: -1093-[al:1093]
Het Oude Testament is een niet weg te denken gedeelte van de heilige Schrift. De geschriften ervan zijn door God geïnspireerd en blijven hun waarde behouden, Dei Verbum, 14[576|14] want het Oude Verbond is nooit herroepen.
Zie ook alinea's: -1093-[al:1093]
Referenties naar alinea 121: 4
Verbum Domini ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
"Want God kent geen berouw over zijn genadegaven noch over zijn roeping" (Rom. 11, 29) ->=geentekst=
Geen berouw over genade en roeping - Opmerkingen bij het traktaat "De Iudaeis" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
122
Youcat ->=geentekst=
Immers, "het heilsbestel van het Oude Verbond had als belangrijkste bestaansgrond de komst van Christus, ons aller Verlosser (... ) voor te bereiden". "Ofschoon die boeken ook onvolmaakte en tijdgebonden zaken bevatten", leggen de boeken van het Oude Testament getuigenis af van heel de goddelijke pedagogie van de reddende liefde van God: "Hierin ligt een verheven leer over God, een weldadige wijsheid over het leven van de mens, een bewonderenswaardige rijkdom aan gebeden en tenslotte het geheim van ons heil verborgen". , vert. uit Lat.[576|15]
Zie ook alinea's: -702-[al:702]-762-[al:762]-708-[al:708]-2568-[al:2568]
Zie ook alinea's: -702-[al:702]-762-[al:762]-708-[al:708]-2568-[al:2568]
Referenties naar alinea 122: 2
Verbum Domini ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
123
De christenen vereren het Oude Testament als het ware woord van God. De Kerk heeft altijd krachtig de gedachte afgewezen van het Oude Testament te verwerpen onder voorwendsel dat het door het Nieuwe Testament achterhaald zou zijn (Marcionisme).
Referenties naar alinea 123: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
124
Het Nieuwe Testament
"Het Woord van God, dat een kracht van God is tot heil van iedere gelovige. wordt in de geschriften van het Nieuwe Testament op bijzondere wijze tegenwoordig gesteld en toont daarin zijn kracht". , vert. uit Lat.[576|17] Deze geschriften verschaffen ons de definitieve waarheid van de goddelijke openbaring. Hun centrale thema is Jezus Christus, de mensgeworden Zoon van God, zijn handelen, zijn onderricht, zijn lijden en zijn verheerlijking, evenals de beginperiode van zijn kerk onder de werking van de heilige Geest. Dei Verbum, 20[576|20]
"Het Woord van God, dat een kracht van God is tot heil van iedere gelovige. wordt in de geschriften van het Nieuwe Testament op bijzondere wijze tegenwoordig gesteld en toont daarin zijn kracht". , vert. uit Lat.[576|17] Deze geschriften verschaffen ons de definitieve waarheid van de goddelijke openbaring. Hun centrale thema is Jezus Christus, de mensgeworden Zoon van God, zijn handelen, zijn onderricht, zijn lijden en zijn verheerlijking, evenals de beginperiode van zijn kerk onder de werking van de heilige Geest. Dei Verbum, 20[576|20]
Referenties naar alinea 124: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
125
Youcat ->=geentekst=
De Evangelies zijn het hart van de hele Schrift, "omdat zij het voornaamste getuigenis zijn over het leven en de leer van het vleesgeworden Woord, onze Verlosser". , vert. uit Lat.[576|18]
Zie ook alinea's: -515-[al:515]
Zie ook alinea's: -515-[al:515]
Referenties naar alinea 125: 2
Vita Consecrata ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
126
Bij het tot stand komen van de evangelies kan men drie fases onderscheiden:Zie ook alinea's: -76-[al:76]
- Het leven en de leer van Jezus. De Kerk gelooft vast dat de vier Evangelies, "waarvan zij de historiciteit zonder aarzelen bevestigt, getrouw weergeven wat Jezus, de Zoon van God, tijdens zijn leven onder de mensen werkelijk gedaan en geleerd heeft voor hun eeuwig heil, tot op de dag waarop Hij ten hemel is opgenomen".
- De mondelinge Overlevering. "De apostelen hebben na de Hemelvaart van de Heer datgene wat Hij gezegd en gedaan had, aan hun toehoorders doorgegeven met het vollediger inzicht dat zijzelf genoten, onderricht als zij waren door de glorievolle gebeurtenissen van Christus en verlicht door de Geest van waarheid".
- De geschreven Evangelies."De gewijde schrijvers hebben bij het schrijven van de vier Evangelies een keuze gedaan uit het vele dat mondeling of ook reeds schriftelijk was overgeleverd, en andere zaken tot een synthese samengevoegd of met het oog op de situatie van de kerken uitgelegd. Tenslotte hebben zij de vorm van de prediking behouden, altijd zó dat zij ons de zuivere waarheid over Jezus meedeelden". , vert. uit Lat.[576|19]
Referenties naar alinea 126: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
127
Youcat ->=geentekst=
Het "viervoudige" Evangelie neemt in de Kerk een unieke plaats in: hiervan getuigen de verering die de liturgie eraan toekent, en de onvergelijkelijke aantrekkingskracht die het te allen tijde op de heiligen heeft uitgeoefend.
"Er is geen grootser, beter, kostbaarder en schitterender leer dan de tekst van het evangelie. Ziet en bewaart in uw hart wat onze Heer en Meester, Christus, zowel in zijn woorden geleerd heeft als door zijn daden tot stand gebracht heeft." SC 345,380, vert. uit Lat.[8506]Zie ook alinea's: -1154-[al:1154]-2705-[al:2705]
"Het is bovenal het hele Evangelie dat mij gedurende mijn gebed voedsel geeft; hierin vind ik alles wat nodig is voor mijn arme ziel. Ik ontdek er steeds nieuw licht, verborgen en mysterieuze betekenissen." A 83 v.[3958]
Referenties naar alinea 127: 2
Divini Amoris Scientia ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
128
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
De eenheid van het Oude en Nieuwe Testament
De Kerk heeft al ten tijde van de apostelen 1 Kor. 10, 6.11; Heb. 10, 1; 1 Petr. 3, 21[b:1 Kor. 10, 6.11; Heb. 10, 1; 1 Petr. 3, 21] en vervolgens voortdurend in haar Overlevering de eenheid van het goddelijk heilsplan in de beide Testamenten belicht dankzij de typologie. Deze ziet in de werking van God onder het Oude Verbond voorafbeeldingen van hetgeen God in de volheid van de tijd voltooid heeft in de persoon van zijn mensgeworden Zoon.
Zie ook alinea's: -1094-[al:1094]-489-[al:489]
De Kerk heeft al ten tijde van de apostelen 1 Kor. 10, 6.11; Heb. 10, 1; 1 Petr. 3, 21[b:1 Kor. 10, 6.11; Heb. 10, 1; 1 Petr. 3, 21] en vervolgens voortdurend in haar Overlevering de eenheid van het goddelijk heilsplan in de beide Testamenten belicht dankzij de typologie. Deze ziet in de werking van God onder het Oude Verbond voorafbeeldingen van hetgeen God in de volheid van de tijd voltooid heeft in de persoon van zijn mensgeworden Zoon.
Zie ook alinea's: -1094-[al:1094]-489-[al:489]
Referenties naar alinea 128: 3
Verbum Domini ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
129
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
De Christenen lezen derhalve het Oude Testament in het licht van de gestorven en verrezen Christus. Deze typologische lezing legt de onuitputtelijke inhoud van het Oude Testament bloot. Zij mag niet doen vergeten dat het Oude Testament zijn eigen waarde van een openbaring behoudt die door onze Heer zelf opnieuw bevestigd is. Mc. 12, 29-31[b:Mc. 12, 29-31] Het Nieuwe Testament vraagt er overigens om ook gelezen te worden in het licht van het Oude Testament. De catechese van de eerste Christenen zal er voortdurend een beroep op doen. 1 Kor. 5, 6-8; 1 Kor. 10, 1-11[b:1 Kor. 5, 6-8; 1 Kor. 10, 1-11] Volgens een oud gezegde is het Nieuwe Testament verborgen in het Oude Testament, terwijl het Oude Testament wordt onthuld in het Nieuwe Testament: "Het Nieuwe Testament is verborgen in het Oude Testament en het Oude Testament wordt in het Nieuwe Testament onthuld" / "Novum in Vetere latet et in Novo Vetus patet". 2,73, vert. uit Lat.[2606] Dei Verbum, 16[576|16]
Zie ook alinea's: -651-[al:651]-2055-[al:2055]-1968-[al:1968]
Zie ook alinea's: -651-[al:651]-2055-[al:2055]-1968-[al:1968]
Referenties naar alinea 129: 3
Verbum Domini ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
130
Youcat ->=geentekst=
Typologie betekent de dynamiek naar de voltooiing van het goddelijk heilsplan, wanneer "God alles in allen zal zijn" 1 Kor. 15, 28[b:1 Kor. 15, 28]. Zo verliezen b.v. ook de roeping van de aartsvaders en de uittocht uit Egypte binnen Gods heilsplan niet hun eigen waarde omwille van het feit dat zij er tezelfdertijd tussenstappen van zijn.
Referenties naar alinea 130: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De heilige Schrift in het leven van de Kerk (131-133)
131
"De werking en de kracht van het woord van God zijn zo groot dat dit voor de kerk een steunpunt en een kracht is en voor de kinderen van de kerk de sterkte van het geloof, de spijs voor hun ziel, de zuivere en ononderbroken stromende bron van geestelijk leven". , vert. uit Lat.[576|21] "Voor de Christenen moet de toegang tot de heilige Schrift wijd openstaan". , vert. uit Lat.[576|22]
Referenties naar alinea 131: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
132
"Daarom moet de studie van de heilige Schrift als het ware de ziel zijn van de heilige theologie. Ook de dienst van het woord, namelijk de pastorale prediking, de catechese en elk christelijk onderricht, waarin de liturgische homilie een vooraanstaande plaats moet innemen, ontvangt nu door datzelfde woord van de Schrift zijn heilzaam voedsel en zijn heilige en frisse kracht". , vert. uit Lat.[576|24]
Zie ook alinea's: -94-[al:94]
Zie ook alinea's: -94-[al:94]
Referenties naar alinea 132: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
133
De Kerk "spoort met aandrang en met nadruk alle Christenen (... ) aan zich door het veelvuldig lezen van de goddelijke Schriften 'de alles overtreffende kennis van Jezus Christus' Fil. 3, 8[b:Fil. 3, 8] eigen te maken. 'Want de Schriften niet kennen betekent Christus niet kennen' XVIII, Prologus: P.L. 24, 17[1810]". , vert. uit Lat.[576|25]
Zie ook alinea's: -2653-[al:2653]-1792-[al:1792]
Zie ook alinea's: -2653-[al:2653]-1792-[al:1792]
Referenties naar alinea 133: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (134-141)
134
"Heel de goddelijke Schrift is slechts één boek en dit ene boek is Christus, 'want heel de goddelijke Schrift spreekt van Christus en heel de goddelijk Schrift wordt vervuld in Christus'". 2,9, vert. uit Lat.[2585]
Referenties naar alinea 134: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
135
"De heilige boeken bevatten het Woord van God en, wegens hun geïnspireerd karakter, zijn ze werkelijk het woord van God". , vert. uit Lat.[576|24]
Referenties naar alinea 135: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
136
God is de auteur van de heilige Schrift, terwijl Hij zijn menselijke auteurs inspireert; Hij werkt in en door hen. Hij geeft zo de zekerheid dat hun geschriften zonder dwaling de heilzame waarheid leren. Dei Verbum, 11[576|11]
Referenties naar alinea 136: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
137
De interpretatie van de geïnspireerde Schriften moet voor alles letten op hetgeen God door de heilige auteurs voor ons heil wil openbaren. "Wat van de Geest komt, wordt alleen door de werking van de Geest ten volle verstaan". Origenes, Hom. in Ex. 4,5,...Origenes, Hom. in Ex. 4,5, vert. uit Gr.
Referenties naar alinea 137: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
138
De Kerk ontvangt en vereert de 46 boeken van het Oude en de 27 boeken van het Nieuwe Testament als geïnspireerd.
Referenties naar alinea 138: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
139
De vier Evangelies nemen een centrale plaats in, aangezien Christus Jezus er het middelpunt van is.
Referenties naar alinea 139: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
140
Youcat ->=geentekst=
De eenheid van de beide testamenten komt voort uit de eenheid van Gods heilsplan en zijn openbaring. Het Oude Testament bereidt het Nieuwe Testament voor, terwijl dit laatste de vervulling is van het Oude Testament; beide verklaren elkaar wederzijds; beide zijn het ware woord van God.
Referenties naar alinea 140: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
141
"De Kerk heeft de heilige Schriften, zoals ook het lichaam des Heren zelf, altijd vereerd": , vert. uit Lat.[576|21] beide voeden en sturen heel het christelijk leven. "Uw woord is een lamp voor mijn voeten, het is een licht op mijn pad" Ps. 119, 105[b:Ps. 119, 105]. Jes. 50, 4[b:Jes. 50, 4]
Referenties naar alinea 141: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Derde hoofdstuk Het antwoord van de mens aan God (142-184)
142
Door zijn openbaring "spreekt de onzichtbare God, uit de overvloed van zijn liefde, tot de mensen als tot zijn vrienden en gaat Hij met hen om, teneinde hen uit te nodigen tot de gemeenschap met Hem en hen daarin op te nemen". vert. uit Lat.[576|2] Het overeenstemmend antwoord op deze uitnodiging is het geloof.
Zie ook alinea's: -1102-[al:1102]
Zie ook alinea's: -1102-[al:1102]
Referenties naar alinea 142: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
143
Door het geloof onderwerpt de mens zijn verstand en wil geheel aan God. Met heel zijn wezen betuigt de mens zijn instemming met de zich openbarende God. Dei Verbum, 5[576|5] De heilige Schrift noemt dit antwoord van de mens aan de God die openbaart: Rom. 1, 5; Rom. 16, 26[b:Rom. 1, 5; Rom. 16, 26] "gehoorzaamheid van het geloof".
Zie ook alinea's: -2087-[al:2087]
Zie ook alinea's: -2087-[al:2087]
Referenties naar alinea 143: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 - Ik geloof (144-165)
- De gehoorzaamheid van het geloof (144-149)
144
Dat zij jullie leert het Woord van God te ontvangen ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Gehoorzamen (gehoor geven) in het geloof is zich uit vrije wil onderwerpen aan het gehoorde woord, omdat God, de Waarheid zelf, borg staat voor de waarheid ervan. Abraham staat model voor deze gehoorzaamheid die de heilige Schrift ons voorhoudt. De Maagd Maria is er de meest volmaakte verwezenlijking van.
Referenties naar alinea 144: 3
Dominus Iesus ->=geentekst=Dat zij jullie leert het Woord van God te ontvangen ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
145
Abraham - "de vader van alle gelovigen"
De brief aan de Hebreeën legt in de grote lofrede op het geloof van de voorvaderen in het bijzonder de nadruk op het geloof van Abraham: "Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roepstem van God, en ging hij op weg naar een land dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen: hij vertrok zonder te weten waarheen" Heb. 11, 8[b:Heb. 11, 8]. Gen. 12, 1-4[b:Gen. 12, 1-4] Door het geloof heeft hij als vreemdeling en als pelgrim in het beloofde land geleefd. Gen. 23, 4[b:Gen. 23, 4] Door dit geloof werd Sara vruchtbaar en kon zij de zoon van de belofte ontvangen. Door het geloof tenslotte heeft Abraham zijn enige zoon ten offer gebracht. Heb. 11, 17[b:Heb. 11, 17]
Zie ook alinea's: -52-[al:52]-2570-[al:2570]-489-[al:489]
De brief aan de Hebreeën legt in de grote lofrede op het geloof van de voorvaderen in het bijzonder de nadruk op het geloof van Abraham: "Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roepstem van God, en ging hij op weg naar een land dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen: hij vertrok zonder te weten waarheen" Heb. 11, 8[b:Heb. 11, 8]. Gen. 12, 1-4[b:Gen. 12, 1-4] Door het geloof heeft hij als vreemdeling en als pelgrim in het beloofde land geleefd. Gen. 23, 4[b:Gen. 23, 4] Door dit geloof werd Sara vruchtbaar en kon zij de zoon van de belofte ontvangen. Door het geloof tenslotte heeft Abraham zijn enige zoon ten offer gebracht. Heb. 11, 17[b:Heb. 11, 17]
Zie ook alinea's: -52-[al:52]-2570-[al:2570]-489-[al:489]
Referenties naar alinea 145: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
146
Abraham verwezenlijkt zo de definitie van het geloof, zoals de brief aan de Hebreeën die verwoordt: "Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen" (Heb. 11,1). "Abraham heeft God geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid" Rom. 4, 3[b:Rom. 4, 3]. Gen. 15, 6[b:Gen. 15, 6] Dankzij deze "kracht van zijn geloof" Rom. 4, 20[b:Rom. 4, 20] is Abraham "de vader van allen die geloven" Rom. 4, 11[b:Rom. 4, 11] Rom. 4, 18; Gen. 15, 5[b:Rom. 4, 18; Gen. 15, 5] geworden.
Zie ook alinea's: -1819-[al:1819]
Zie ook alinea's: -1819-[al:1819]
Referenties naar alinea 146: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
147
Het Oude Testament getuigt rijkelijk van dit geloof. De brief aan de Hebreeën verkondigt de lof van het voorbeeldige geloof van de ouden "die zich hierdoor naam verworven hebben" Heb. 11, 2[b:Heb. 11, 2] Heb. 11, 39[b:Heb. 11, 39]. Echter, "God had met ons iets beters voor": de genade in zijn Zoon Jezus te geloven, "de aanvoerder en voltooier van ons geloof" Heb. 12, 2[b:Heb. 12, 2].
Zie ook alinea's: -839-[al:839]
Zie ook alinea's: -839-[al:839]
Referenties naar alinea 147: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
148
Maria - "Zalig zij die geloofd heeft"
De Maagd Maria verwezenlijkt op de meest volmaakte manier de gehoorzaamheid van het geloof. In geloof heeft Maria de aankondiging en de belofte, haar door de engel Gabriël gebracht, ontvangen, omdat zij geloofde dat "voor God niets onmogelijk is" Lc. 1, 37[b:Lc. 1, 37] Gen. 18, 14[b:Gen. 18, 14] en omdat ze haar instemming gaf: "Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord" Lc. 1, 38[b:Lc. 1, 38]. Elisabeth heeft haar als volgt begroet: "Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is" Lc. 1, 45[b:Lc. 1, 45]. Om dit geloof zal elk geslacht haar zalig prijzen. Lc. 1, 48[b:Lc. 1, 48]
Zie ook alinea's: -494-[al:494]-2617-[al:2617]-506-[al:506]
De Maagd Maria verwezenlijkt op de meest volmaakte manier de gehoorzaamheid van het geloof. In geloof heeft Maria de aankondiging en de belofte, haar door de engel Gabriël gebracht, ontvangen, omdat zij geloofde dat "voor God niets onmogelijk is" Lc. 1, 37[b:Lc. 1, 37] Gen. 18, 14[b:Gen. 18, 14] en omdat ze haar instemming gaf: "Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord" Lc. 1, 38[b:Lc. 1, 38]. Elisabeth heeft haar als volgt begroet: "Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is" Lc. 1, 45[b:Lc. 1, 45]. Om dit geloof zal elk geslacht haar zalig prijzen. Lc. 1, 48[b:Lc. 1, 48]
Zie ook alinea's: -494-[al:494]-2617-[al:2617]-506-[al:506]
Referenties naar alinea 148: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
149
Tijdens haar hele leven en tot haar laatste beproeving, Lc. 2, 35[b:Lc. 2, 35] toen Jezus, haar zoon, stierf op het kruis, heeft haar geloof niet gewankeld. Maria heeft niet opgehouden te geloven "in de vervulling" van het woord van God. Daarom vereert de kerk in Maria dan ook de zuiverste verwezenlijking van het geloof.
Zie ook alinea's: -969-[al:969]-507-[al:507]-829-[al:829]
Zie ook alinea's: -969-[al:969]-507-[al:507]-829-[al:829]
Referenties naar alinea 149: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- "Ik weet Wie ik mijn vertrouwen heb geschonken" (2 Tim. 1, 12) (150-152)
150
"Geworteld en opgebouwd in Jezus Christus, standvastig in het geloof” (Kol. 2, 7) ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Nota con indicazioni pastorali per l’Anno della fede ->=geentekst=
Geloven in God alleen
Het geloof is op de eerste plaats een zich persoonlijk bekennen van de mens tot God; het is tegelijkertijd, en hiermee onlosmakelijk verbonden, de vrije instemming met geheel de waarheid die God geopenbaard heeft. In zoverre het christelijk geloof een zich persoonlijk bekennen tot God is en een instemming met de waarheid die Hij geopenbaard heeft, verschilt het van het geloof in een menselijke persoon. Het is juist en goed zich geheel aan God toe te vertrouwen en volstrekt te geloven in wat Hij zegt. Het zou ijdel en bedrieglijk zijn op een dergelijke manier in een schepsel te geloven. Jer. 17, 5-6; Ps. 40, 5; Ps. 146, 3-4[b:Jer. 17, 5-6; Ps. 40, 5; Ps. 146, 3-4]
Zie ook alinea's: -222-[al:222]
Het geloof is op de eerste plaats een zich persoonlijk bekennen van de mens tot God; het is tegelijkertijd, en hiermee onlosmakelijk verbonden, de vrije instemming met geheel de waarheid die God geopenbaard heeft. In zoverre het christelijk geloof een zich persoonlijk bekennen tot God is en een instemming met de waarheid die Hij geopenbaard heeft, verschilt het van het geloof in een menselijke persoon. Het is juist en goed zich geheel aan God toe te vertrouwen en volstrekt te geloven in wat Hij zegt. Het zou ijdel en bedrieglijk zijn op een dergelijke manier in een schepsel te geloven. Jer. 17, 5-6; Ps. 40, 5; Ps. 146, 3-4[b:Jer. 17, 5-6; Ps. 40, 5; Ps. 146, 3-4]
Zie ook alinea's: -222-[al:222]
Referenties naar alinea 150: 4
Dominus Iesus ->=geentekst="Geworteld en opgebouwd in Jezus Christus, standvastig in het geloof” (Kol. 2, 7) ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Nota con indicazioni pastorali per l’Anno della fede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
151
Geloven in Jezus Christus, de Zoon van God
Voor een christen is geloven in God onlosmakelijk verbonden met geloven in Hem die Hij gezonden heeft, "zijn welbeminde Zoon", in wie Hij heel zijn welbehagen heeft Mc. 1, 11[b:Mc. 1, 11]; God heeft ons gezegd naar Hem te luisteren. Mc. 9, 7[b:Mc. 9, 7] De Heer zelf heeft aan zijn apostelen gezegd: "Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij" (Joh. 14,1). Wij kunnen in Jezus Christus geloven, omdat Hijzelf God is, het vleesgeworden Woord: "Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen" Joh. 1, 18[b:Joh. 1, 18]. Aangezien Hij "de Vader gezien heeft" Joh. 6, 46[b:Joh. 6, 46], is Hij de enige die Hem kent en Hem kan openbaren. Mt. 11, 27[b:Mt. 11, 27]
Zie ook alinea's: -424-[al:424]
Voor een christen is geloven in God onlosmakelijk verbonden met geloven in Hem die Hij gezonden heeft, "zijn welbeminde Zoon", in wie Hij heel zijn welbehagen heeft Mc. 1, 11[b:Mc. 1, 11]; God heeft ons gezegd naar Hem te luisteren. Mc. 9, 7[b:Mc. 9, 7] De Heer zelf heeft aan zijn apostelen gezegd: "Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij" (Joh. 14,1). Wij kunnen in Jezus Christus geloven, omdat Hijzelf God is, het vleesgeworden Woord: "Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen" Joh. 1, 18[b:Joh. 1, 18]. Aangezien Hij "de Vader gezien heeft" Joh. 6, 46[b:Joh. 6, 46], is Hij de enige die Hem kent en Hem kan openbaren. Mt. 11, 27[b:Mt. 11, 27]
Zie ook alinea's: -424-[al:424]
Referenties naar alinea 151: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
152
Geloven in de Heilige Geest
Men kan niet in Jezus Christus geloven zonder deel te hebben aan zijn Geest. Het is de Heilige Geest die aan de mensen openbaart wie Jezus is. Want "niemand kan zeggen 'Jezus is de Heer', tenzij door de Heilige Geest" 1 Kor. 12, 3[b:1 Kor. 12, 3]. "De Geest van God doorgrondt alles, zelfs de diepste geheimen van God (...). Zo kent alleen de Geest van God het wezen van God" 1 Kor. 2, 10-11[b:1 Kor. 2, 10-11]. God alleen kent God in zijn geheel. Wij geloven in de Heilige Geest, omdat Hij God is.
Men kan niet in Jezus Christus geloven zonder deel te hebben aan zijn Geest. Het is de Heilige Geest die aan de mensen openbaart wie Jezus is. Want "niemand kan zeggen 'Jezus is de Heer', tenzij door de Heilige Geest" 1 Kor. 12, 3[b:1 Kor. 12, 3]. "De Geest van God doorgrondt alles, zelfs de diepste geheimen van God (...). Zo kent alleen de Geest van God het wezen van God" 1 Kor. 2, 10-11[b:1 Kor. 2, 10-11]. God alleen kent God in zijn geheel. Wij geloven in de Heilige Geest, omdat Hij God is.
De Kerk houdt niet op haar geloof te belijden in één God, Vader, Zoon en Heilige Geest.Zie ook alinea's: -243-[al:243]-683-[al:683]-232-[al:232]
Referenties naar alinea 152: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De kenmerken van het geloof (153-165)
153
Lumen Fidei ->=geentekst=
Het geloof is een genade
Wanneer de heilige Petrus belijdt dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, dan verklaart Jezus dat "niet vlees en bloed" hem dit geopenbaard hebben, "maar zijn Vader die in de hemel is" Mt. 16, 17[b:Mt. 16, 17]. Gal. 1, 15; Mt. 11, 25[b:Gal. 1, 15; Mt. 11, 25] Het geloof is een gave van God, een bovennatuurlijke deugd, door Hem ingestort. "Wil de mens deze geloofsdaad kunnen stellen, dan is Gods voorkomende en helpende genade nodig en de innerlijke bijstand van de heilige Geest, die het hart moet bewegen en het tot God moet keren, die de ogen van de geest moet openen en 'aan allen smaak moet geven om met de waarheid in te stemmen en erin te geloven"'. vert. uit Lat.[576|5]
Zie ook alinea's: -552-[al:552]-1814-[al:1814]-1996-[al:1996]-2609-[al:2609]
Wanneer de heilige Petrus belijdt dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, dan verklaart Jezus dat "niet vlees en bloed" hem dit geopenbaard hebben, "maar zijn Vader die in de hemel is" Mt. 16, 17[b:Mt. 16, 17]. Gal. 1, 15; Mt. 11, 25[b:Gal. 1, 15; Mt. 11, 25] Het geloof is een gave van God, een bovennatuurlijke deugd, door Hem ingestort. "Wil de mens deze geloofsdaad kunnen stellen, dan is Gods voorkomende en helpende genade nodig en de innerlijke bijstand van de heilige Geest, die het hart moet bewegen en het tot God moet keren, die de ogen van de geest moet openen en 'aan allen smaak moet geven om met de waarheid in te stemmen en erin te geloven"'. vert. uit Lat.[576|5]
Zie ook alinea's: -552-[al:552]-1814-[al:1814]-1996-[al:1996]-2609-[al:2609]
Referenties naar alinea 153: 2
Dominus Iesus ->=geentekst=Lumen Fidei ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
154
Jaar van het geloof - Wat is geloof? ->=geentekst=
Het geloof is een menselijke daad
Geloven is slechts mogelijk door de genade en de innerlijke bijstand van de heilige Geest. Het is niet minder waar dat geloven een authentiek menselijke daad is. Het is noch in strijd met de vrijheid noch met het denken van de mens om op God te vertrouwen en zich te bekennen tot de door Hem geopenbaarde waarheden. In menselijke verhoudingen is het al niet in strijd met onze waardigheid te geloven wat anderen ons over zichzelf en hun bedoelingen vertellen, en ons te verlaten op hun beloften (b.v. wanneer man en vrouw huwen) om zo deel te krijgen aan een wederzijdse gemeenschap. Daarom is het nog veel minder in strijd met onze waardigheid "door geloof de volkomen onderwerping van ons verstand en onze wil aan de God die openbaart, te tonen" vert. uit Lat.[115|10] en zo met Hem in een innige gemeenschap te treden.
Zie ook alinea's: -1749-[al:1749]-2126-[al:2126]
Geloven is slechts mogelijk door de genade en de innerlijke bijstand van de heilige Geest. Het is niet minder waar dat geloven een authentiek menselijke daad is. Het is noch in strijd met de vrijheid noch met het denken van de mens om op God te vertrouwen en zich te bekennen tot de door Hem geopenbaarde waarheden. In menselijke verhoudingen is het al niet in strijd met onze waardigheid te geloven wat anderen ons over zichzelf en hun bedoelingen vertellen, en ons te verlaten op hun beloften (b.v. wanneer man en vrouw huwen) om zo deel te krijgen aan een wederzijdse gemeenschap. Daarom is het nog veel minder in strijd met onze waardigheid "door geloof de volkomen onderwerping van ons verstand en onze wil aan de God die openbaart, te tonen" vert. uit Lat.[115|10] en zo met Hem in een innige gemeenschap te treden.
Zie ook alinea's: -1749-[al:1749]-2126-[al:2126]
Referenties naar alinea 154: 2
Lumen Fidei ->=geentekst=Jaar van het geloof - Wat is geloof? ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
155
In het geloof werken het menselijk verstand en de menselijke wil met de goddelijke genade samen: "Geloven is een daad van het verstand dat instemt met de goddelijke waarheid op aandrang van de wil die door God met zijn genade daartoe is aangezet". II-II, q. 2, a. 9, vert. uit Lat[t:II-II, q. 2, a. 9] vert. uit Lat.[115|12]
Zie ook alinea's: -2008-[al:2008]
Zie ook alinea's: -2008-[al:2008]
Referenties naar alinea 155: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
156
Het geloof en het verstand
Het geloofsmotief ligt niet in het feit dat de geopenbaarde waarheden ons in het licht van ons natuurlijk verstand als waar en begrijpelijk voorkomen. Wij geloven "op gezag van God zelf, die openbaart en zich niet kan vergissen en niet kan bedriegen" vert uit Lat.[115|10]. "Opdat de hulde van het geloof niettemin overeenstemt met ons verstand, heeft God gewild dat de inwendige bijstand van de heilige Geest vergezeld gaat van de uitwendige bewijzen van zijn openbaring". vert. uit Lat.[115|11] Zo zijn de wonderen van Christus en de heiligen, Mc. 16, 20; Heb 2, 4[b:Mc. 16, 20; Heb 2, 4] de profetieën, de verbreiding en de heiligheid van de Kerk, haar vruchtbaarheid en haar stabiliteit "zekere tekenen van de openbaring, aangepast aan het begrip van ieder" vert uit Lat.[115|11], en "motieven van geloofwaardigheid" die tonen dat de instemming van het geloof "geenszins een blinde gemoedsopwelling is". vert uit Lat.[115|12]
Zie ook alinea's: -1063-[al:1063]-2465-[al:2465]-548-[al:548]-812-[al:812]
Het geloofsmotief ligt niet in het feit dat de geopenbaarde waarheden ons in het licht van ons natuurlijk verstand als waar en begrijpelijk voorkomen. Wij geloven "op gezag van God zelf, die openbaart en zich niet kan vergissen en niet kan bedriegen" vert uit Lat.[115|10]. "Opdat de hulde van het geloof niettemin overeenstemt met ons verstand, heeft God gewild dat de inwendige bijstand van de heilige Geest vergezeld gaat van de uitwendige bewijzen van zijn openbaring". vert. uit Lat.[115|11] Zo zijn de wonderen van Christus en de heiligen, Mc. 16, 20; Heb 2, 4[b:Mc. 16, 20; Heb 2, 4] de profetieën, de verbreiding en de heiligheid van de Kerk, haar vruchtbaarheid en haar stabiliteit "zekere tekenen van de openbaring, aangepast aan het begrip van ieder" vert uit Lat.[115|11], en "motieven van geloofwaardigheid" die tonen dat de instemming van het geloof "geenszins een blinde gemoedsopwelling is". vert uit Lat.[115|12]
Zie ook alinea's: -1063-[al:1063]-2465-[al:2465]-548-[al:548]-812-[al:812]
Referenties naar alinea 156: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
157
Het geloof is zeker, zekerder dan elke menselijke kennis, omdat het steunt op het woord zelf van God, die geen onwaarheid kan spreken. Zeker, de geopenbaarde waarheden kunnen het menselijk verstand en de menselijke ervaring duister voorkomen, maar "de zekerheid die het goddelijk licht schenkt, is groter dan de zekerheid die het menselijk verstand schenkt". iia-iiae q. 171 a. 5 arg. 3, vert. uit Lat.[t:iia-iiae q. 171 a. 5 arg. 3] "Tienduizend moeilijkheden maken niet een twijfel". Apologia pro vita sua[878]
Zie ook alinea's: -2088-[al:2088]
Zie ook alinea's: -2088-[al:2088]
Referenties naar alinea 157: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
158
"Het geloof tracht te begrijpen": Proem., vert. uit Lat.[879] het is eigen aan het geloof dat de gelovige Hem beter wil leren kennen in wie hij gelooft, en dat hij beter wil begrijpen wat Hij geopenbaard heeft; een dieper gaande kennis zal op haar beurt een groter, steeds meer van liefde brandend geloof vragen. De genade van het geloof opent "het innerlijk oog" Ef. 1, 18[b:Ef. 1, 18] voor een levend begrip van de inhoud van de openbaring, d.w.z. het geheel van Gods heilsplan en de geloofsgeheimen, hun onderling verband en hun verband met Christus, middelpunt van het geopenbaarde mysterie. Wel, "om ons begrip van de openbaring steeds meer te verdiepen, vervolmaakt de heilige Geest voortdurend het geloof door zijn gaven" vert. uit Lat.[576|5] Zo "geloof ik om te begrijpen en begrijp ik om beter te geloven", zoals de heilige Augustinus het uitdrukte. 43,7,9, vert. uit Lat.[880]
Zie ook alinea's: -2705-[al:2705]-1827-[al:1827]-90-[al:90]-2518-[al:2518]
Zie ook alinea's: -2705-[al:2705]-1827-[al:1827]-90-[al:90]-2518-[al:2518]
Referenties naar alinea 158: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
159
Lumen Fidei ->=geentekst=
Geloof en wetenschap. "Hoewel het geloof boven het verstand staat, kan er nooit sprake zijn van een werkelijke tegenstelling tussen het geloof en het verstand. Aangezien dezelfde God die de mysteries openbaart en het geloof meedeelt, ook het licht van het verstand in de menselijke geest heeft doen neerdalen, zou God zichzelf niet kunnen loochenen en de waarheid nooit de waarheid kunnen tegenspreken". vert. uit Lat.[115|19] "Daarom zal het methodisch onderzoek op welk wetenschappelijk gebied dan ook, mits het echt wetenschappelijk en overeenkomstig de normen van de moraal geschiedt, nooit werkelijk in strijd zijn met het geloof, omdat de profane werkelijkheden en de geloofswerkelijkheden hun oorsprong hebben in dezelfde God. Sterker nog: wie met nederigheid en volharding tracht door te dringen in de geheimen der dingen, wordt, zelfs als hij het zich niet bewust is, als het ware geleid door de hand van God, die alles in stand houdt en maakt dat alles is wat het is". § 2, vert. uit Lat.[575|36]
Zie ook alinea's: -283-[al:283]-2293-[al:2293]
Zie ook alinea's: -283-[al:283]-2293-[al:2293]
Referenties naar alinea 159: 2
Youcat ->=geentekst=Lumen Fidei ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
160
De vrijheid van het geloof
Wil het antwoord van het geloof een menselijk antwoord zijn, "dan moet de mens vrij zijn in geloof antwoord te geven aan God en bijgevolg mag niemand worden gedwongen om tegen zijn wil het geloof te aanvaarden. De geloofsdaad is immers krachtens heel zijn aard een vrije daad". vert. uit Lat.[702|10] § 2[30|748] "God roept de mensen weliswaar om Hem te dienen in geest en waarheid en zij worden door deze roeping in geweten gebonden maar niet gedwongen. (...) Dit is in hoge mate duidelijk geworden in Christus Jezus". vert. uit Lat.[702|11] Christus heeft de mens immers uitgenodigd tot geloof en bekering, Hij heeft hem daar geenszins toe gedwongen. "Hij heeft getuigenis afgelegd van de waarheid, maar weigerde haar met geweld op te dringen aan wie Hem tegenspraken. Zijn rijk (...) groeit immers door de liefde waarmee Christus, omhoog geheven op het kruis, alle mensen tot zich trekt". vert. uit Lat.[702|11]
Zie ook alinea's: -1738-[al:1738]-2106-[al:2106]-616-[al:616]
Wil het antwoord van het geloof een menselijk antwoord zijn, "dan moet de mens vrij zijn in geloof antwoord te geven aan God en bijgevolg mag niemand worden gedwongen om tegen zijn wil het geloof te aanvaarden. De geloofsdaad is immers krachtens heel zijn aard een vrije daad". vert. uit Lat.[702|10] § 2[30|748] "God roept de mensen weliswaar om Hem te dienen in geest en waarheid en zij worden door deze roeping in geweten gebonden maar niet gedwongen. (...) Dit is in hoge mate duidelijk geworden in Christus Jezus". vert. uit Lat.[702|11] Christus heeft de mens immers uitgenodigd tot geloof en bekering, Hij heeft hem daar geenszins toe gedwongen. "Hij heeft getuigenis afgelegd van de waarheid, maar weigerde haar met geweld op te dringen aan wie Hem tegenspraken. Zijn rijk (...) groeit immers door de liefde waarmee Christus, omhoog geheven op het kruis, alle mensen tot zich trekt". vert. uit Lat.[702|11]
Zie ook alinea's: -1738-[al:1738]-2106-[al:2106]-616-[al:616]
Referenties naar alinea 160: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
161
De noodzaak van het geloof
Geloven in Jezus Christus en in Hem die Hem tot ons heil gezonden heeft, is noodzakelijk om dit heil te verwerven. (Vgl. Mc. 16, 16; Joh. 3, 36; Joh. 6, 40; e.a.)[b:Mc. 16, 16; Joh. 3, 36; Joh. 6, 40] "Omdat 'het zonder het geloof onmogelijk is aan God te behagen' Heb. 11, 6[b:Heb. 11, 6] en deel te krijgen aan de gemeenschap van zijn kinderen, wordt niemand zonder dit geloof ooit gerechtvaardigd en zal niemand het eeuwig leven verwerven, tenzij 'hij ten einde toe volhardt' Mt. 10, 22; Mt. 24, 13[b:Mt. 10, 22; Mt. 24, 13]". Dei Filius, 14[115|14] Sessio VI - Decretum de iustificatione, 12[668|12]
Zie ook alinea's: -432-[al:432]-1257-[al:1257]-846-[al:846]
Geloven in Jezus Christus en in Hem die Hem tot ons heil gezonden heeft, is noodzakelijk om dit heil te verwerven. (Vgl. Mc. 16, 16; Joh. 3, 36; Joh. 6, 40; e.a.)[b:Mc. 16, 16; Joh. 3, 36; Joh. 6, 40] "Omdat 'het zonder het geloof onmogelijk is aan God te behagen' Heb. 11, 6[b:Heb. 11, 6] en deel te krijgen aan de gemeenschap van zijn kinderen, wordt niemand zonder dit geloof ooit gerechtvaardigd en zal niemand het eeuwig leven verwerven, tenzij 'hij ten einde toe volhardt' Mt. 10, 22; Mt. 24, 13[b:Mt. 10, 22; Mt. 24, 13]". Dei Filius, 14[115|14] Sessio VI - Decretum de iustificatione, 12[668|12]
Zie ook alinea's: -432-[al:432]-1257-[al:1257]-846-[al:846]
Referenties naar alinea 161: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
162
De volharding in het geloof
Het geloof is een gave om niet die God de mens schenkt. Wij kunnen deze onschatbare gave verliezen. Wat dit betreft waarschuwde de heilige Paulus Timóteus als volgt: "Strijd daardoor gesteund de goede strijd, gewapend met geloof en een goed geweten. Omdat sommigen dit hebben prijsgegeven, heeft hun geloof schipbreuk geleden" 1 Tim. 1, 18-19[b:1 Tim. 1, 18-19]. Om te leven, te groeien en ten einde toe te volharden in het geloof moeten wij het met Gods woord voeden; wij moeten de Heer smeken het te vermeerderen, Mc. 9, 24; Lc. 17, 5; Lc. 22, 32[b:Mc. 9, 24; Lc. 17, 5; Lc. 22, 32] het moet "zich uiten in de liefde" Gal. 5, 6[b:Gal. 5, 6], Jak. 2, 14-26[b:Jak. 2, 14-26] gedragen worden door de hoop Rom. 15, 13[b:Rom. 15, 13] en geworteld zijn in het geloof van de Kerk.
Zie ook alinea's: -2089-[al:2089]-1037-[al:1037]-2016-[al:2016]-2573-[al:2573]-2849-[al:2849]
Het geloof is een gave om niet die God de mens schenkt. Wij kunnen deze onschatbare gave verliezen. Wat dit betreft waarschuwde de heilige Paulus Timóteus als volgt: "Strijd daardoor gesteund de goede strijd, gewapend met geloof en een goed geweten. Omdat sommigen dit hebben prijsgegeven, heeft hun geloof schipbreuk geleden" 1 Tim. 1, 18-19[b:1 Tim. 1, 18-19]. Om te leven, te groeien en ten einde toe te volharden in het geloof moeten wij het met Gods woord voeden; wij moeten de Heer smeken het te vermeerderen, Mc. 9, 24; Lc. 17, 5; Lc. 22, 32[b:Mc. 9, 24; Lc. 17, 5; Lc. 22, 32] het moet "zich uiten in de liefde" Gal. 5, 6[b:Gal. 5, 6], Jak. 2, 14-26[b:Jak. 2, 14-26] gedragen worden door de hoop Rom. 15, 13[b:Rom. 15, 13] en geworteld zijn in het geloof van de Kerk.
Zie ook alinea's: -2089-[al:2089]-1037-[al:1037]-2016-[al:2016]-2573-[al:2573]-2849-[al:2849]
Referenties naar alinea 162: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
163
Het geloof - begin van het eeuwig leven
Het geloof laat ons als het ware bij voorbaat de vreugde en het licht van de zalige aanschouwing van God smaken, doel van onze tocht hier op aarde. Dan zullen wij God zien "van aangezicht tot aangezicht" 1 Kor. 13, 12[b:1 Kor. 13, 12], "zoals Hij is" 1 Joh. 3, 2[b:1 Joh. 3, 2]. Het geloof is dus al het begin van het eeuwig leven:
Het geloof laat ons als het ware bij voorbaat de vreugde en het licht van de zalige aanschouwing van God smaken, doel van onze tocht hier op aarde. Dan zullen wij God zien "van aangezicht tot aangezicht" 1 Kor. 13, 12[b:1 Kor. 13, 12], "zoals Hij is" 1 Joh. 3, 2[b:1 Joh. 3, 2]. Het geloof is dus al het begin van het eeuwig leven:
Als in een spiegel zien wij nu reeds de heerlijke gaven die ons werden beloofd en waarvan we, in geloof, verwachten te zullen genieten. 15,36, vert. Getijdenboek Lect. I,3,99[881] iia-iiae q. 4 a. 1, vert uit Lat.[t:II-II, q. 4 a. 1]Zie ook alinea's: -1088-[al:1088]
Referenties naar alinea 163: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
164
Nu echter "leven wij in geloof, wij zien Hem niet" 2 Kor. 5, 7[b:2 Kor. 5, 7], en wij kennen God als in een spiegel, onduidelijk 1 Kor. 13, 12[b:1 Kor. 13, 12]. Het geloof, dat het licht ontvangt van Hem in wie het gelooft, wordt vaak beleefd in het duister. Het kan op de proef gesteld worden. De wereld waarin wij leven, schijnt vaak nog ver verwijderd van wat het geloof ons verzekert: de ervaringen van het kwaad en het lijden, het onrecht en de dood lijken de Blijde Boodschap tegen te spreken: zij kunnen het geloof aan het wankelen brengen en er een verleiding voor worden.
Zie ook alinea's: -2846-[al:2846]-309-[al:309]-1502-[al:1502]-1006-[al:1006]
Zie ook alinea's: -2846-[al:2846]-309-[al:309]-1502-[al:1502]-1006-[al:1006]
Referenties naar alinea 164: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
165
Dan dienen wij ons te richten naar de getuigen van het geloof: Abraham die "tegen alle hoop in" Rom. 4, 18[b:Rom. 4, 18] geloofd heeft, de Maagd Maria die op "haar pelgrimstocht van het geloof" vert. uit Lat.[617|58] de "nacht van het geloof" Redemptoris Mater, 17[713|17] is binnengegaan door deel te nemen aan het lijden van haar Zoon en aan de nacht van zijn graf Redemptoris Mater, 18[713|18]; en zovele andere getuigen van het geloof. "Laten wij ons dan aansluiten bij de menigte van getuigen van het geloof, en elke last en belemmering van de zonde van ons afschudden, om vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor wij hebben ingeschreven. Zie naar Jezus, de aanvoerder en voltooier van ons geloof" Heb. 12, 1-2[b:Heb. 12, 1-2].
Zie ook alinea's: -2719-[al:2719]
Zie ook alinea's: -2719-[al:2719]
Referenties naar alinea 165: 1
Lumen Fidei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 - Wij geloven (166-184)
166
Youcat ->=geentekst=
"Credo"- "Ik geloof in God" ->=geentekst=
Het geloof is een persoonlijke daad: het vrije antwoord van de mens op het initiatief van God, die zich openbaart. Maar het geloof is niet een op zichzelf staande daad. Niemand kan alleen geloven, zoals niemand alleen kan leven. Niemand heeft zichzelf het geloof geschonken, zoals niemand zichzelf het leven geschonken heeft. De gelovige heeft het geloof van anderen ontvangen, hij moet het aan anderen doorgeven. Onze liefde voor Jezus en de mensen zet ons ertoe aan met anderen over ons geloof te praten. Iedere gelovige is als een schakel in de grote keten van gelovigen. Ik kan niet geloven zonder gedragen te worden door het geloof van anderen en door mijn geloof draag ik ertoe bij het geloof van anderen te dragen.
Zie ook alinea's: -875-[al:875]
Zie ook alinea's: -875-[al:875]
Referenties naar alinea 166: 3
"Geworteld en opgebouwd in Jezus Christus, standvastig in het geloof” (Kol. 2, 7) ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
"Credo"- "Ik geloof in God" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
167
Youcat ->=geentekst=
Porta Fidei ->=geentekst=
"Ik geloof:" Symbolum Apostolorum[562] dat is het geloof van de Kerk dat persoonlijk door iedere gelovige, vooral bij het Doopsel, beleden wordt. "Wij geloven:" volgens Grieks origineel[66] dat is het geloof van de Kerk dat beleden wordt door de bisschoppen, in concilie bijeen, of meer in het algemeen door de liturgische gemeenschap van de gelovigen, "Ik geloof:" dat is ook onze moeder de Kerk, die God door haar geloof antwoord geeft en die ons leert zeggen: "Ik geloof", "Wij geloven".
Zie ook alinea's: -1124-[al:1124]-2040-[al:2040]
Zie ook alinea's: -1124-[al:1124]-2040-[al:2040]
Referenties naar alinea 167: 3
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Porta Fidei ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- "Heer, let op het geloof van uw Kerk" (168-169)
168
Allereerst is het de kerk die gelooft en zo mijn geloof draagt, voedt en ondersteunt. Allereerst is het de kerk die overal de Heer belijdt ("U prijst de heilige kerk over heel de aarde" zingen wij in de lofzang "U, God, loven wij" ("Te Deum")), en met haar en in haar worden ook wij ertoe gebracht en ertoe aangezet te belijden: "Ik geloof", "wij geloven". Door de kerk ontvangen wij het geloof en het nieuwe leven in Christus door het doopsel. In het "Rituale Romanum" vraagt de bedienaar van het doopsel aan de catechumenen: "Wat vraagt u van de kerk van God?" En het antwoord luidt: "Het geloof". "Welke waarborg schenkt u het geloof?" "Het eeuwig leven". Het doopsel van volwassenen...Het doopsel van volwassenen nr. 247, (NL), 118
Zie ook alinea's: -1253-[al:1253]
Zie ook alinea's: -1253-[al:1253]
Referenties naar alinea 168: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
169
Het heil komt alleen van God; maar omdat wij het leven van het geloof door de kerk ontvangen, is zij onze moeder. "Wij geloven in de kerk als de moeder van onze wedergeboorte. Wij geloven niet in de kerk als de bewerkster van ons heil". 1,2, vert uit Lat.[882] Daar zij onze moeder is, is zij ook onze opvoedster in het geloof.
Zie ook alinea's: -750-[al:750]-2030-[al:2030]
Zie ook alinea's: -750-[al:750]-2030-[al:2030]
Referenties naar alinea 169: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De taal van het geloof (170-171)
170
Wij geloven niet in de formules, maar in de werkelijkheden die ze uitdrukken en die het geloof ons toestaat "aan te raken". "De (geloofs)daad van de gelovige blijft niet staan bij de formulering, maar bij de zaak zelf". II-II, q. 1, a. 2 ad 2, vert. uit Lat.[t:II-II, q. 1, a. 2 ad 2] Toch benaderen wij deze werkelijkheden met behulp van de geloofsformuleringen. Deze stellen ons in staat het geloof tot uitdrukking te brengen en over te dragen, het in gemeenschap te vieren, het in ons op te nemen en steeds meer vanuit dit geloof te leven.
Zie ook alinea's: -186-[al:186]
Zie ook alinea's: -186-[al:186]
Referenties naar alinea 170: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
171
Youcat ->=geentekst=
De Kerk, die "pijler en grondslag van de waarheid" 1 Tim. 3, 15[b:1 Tim. 3, 15] is, bewaakt trouw "het geloof dat eens voor al aan de heiligen werd overgeleverd" Judas, 3[5061|+36475]. Zij bewaart en hoedt de herinnering aan de woorden van Christus. Zij levert van generatie op generatie de geloofsbelijdenis van de apostelen over. Zoals een moeder haar kinderen leert spreken en juist daardoor hen leert anderen te begrijpen en met anderen te communiceren, zo leert onze moeder de kerk ons de taal van het geloof om ons binnen te leiden in het verstaan en het leven van het geloof.
Zie ook alinea's: -78-[al:78]-84-[al:84]-857-[al:857]-185-[al:185]
Zie ook alinea's: -78-[al:78]-84-[al:84]-857-[al:857]-185-[al:185]
Referenties naar alinea 171: 2
Kinderen hebben het recht op een thuis zoals dat van Nazareth ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eén geloof (172-175)
172
Sedert eeuwen houdt de kerk niet op door middel van zovele talen, culturen, volken en naties haar ene geloof te belijden, dat zij van een Heer ontvangen heeft, dat door een doopsel overgeleverd is, dat in de overtuiging geworteld is dat alle mensen maar een God en Vader hebben. Ef. 4, 4-6[b:Ef. 4, 4-6] De heilige Ireneüs van Lyon, getuige van dit geloof, verklaart:
Zie ook alinea's: -813-[al:813]
Zie ook alinea's: -813-[al:813]
Referenties naar alinea 172: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
173
"In feite bewaart de kerk, hoewel verspreid over de hele wereld tot aan de uiterste grenzen, met zorg deze verkondiging en dit geloof dat zij ontvangen heeft van de Apostelen en van hun leerlingen en ze gelooft erin, alsof ze in één huis woont, op één en dezelfde manier, vanuit één ziel en hart en preekt de waarheid van het geloof, onderwijst het en geeft het door met eenheid van stem, alsof ze uit een mond spreekt". 1,10,1-2., vert. uit Lat.[848]
Zie ook alinea's: -830-[al:830]
Zie ook alinea's: -830-[al:830]
Referenties naar alinea 173: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
174
"Want er zijn in de wereld verschillende talen, maar de inhoud van de overlevering is overal één en dezelfde. De kerken die in Germanië gesticht zijn, wijken in geloof en overlevering niet af, noch die in Spanje of bij de Kelten, noch die in het Oosten, in Egypte of in Noord-Afrika, noch die in het centrum van de wereld gesticht zijn". 1,10,2[848] "De boodschap van de Kerk is dus waar en betrouwbaar, zij wijst immers heel de wereld op één en dezelfde weg van het heil". 5,20,1, vert. Getijdenboek Lect. I,3.200[848]
Zie ook alinea's: -78-[al:78]
Zie ook alinea's: -78-[al:78]
Referenties naar alinea 174: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
175
"Dit geloof dat wij van de kerk ontvangen hebben, bewaren wij met zorg; als een kostbare inhoud in een goed vat bewaard, wordt dit geloof onder de werking van de heilige Geest telkens weer jong en verjongt het ook het vat waarin het zit". 3,24,1, vert. uit Lat.[848]
Referenties naar alinea 175: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (176-184)
176
Het geloof is een zich persoonlijk bekennen van de hele mens tot God die zich openbaart. Het brengt met zich mee dat men zich met verstand en wil bekent tot de openbaring die God over zichzelf in woord en daad gedaan heeft.
Referenties naar alinea 176: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
177
"Geloven" houdt dus een dubbele verwijzing in: naar de persoon en naar de waarheid; naar de waarheid door het vertrouwen in de persoon die haar verkondigt.
Referenties naar alinea 177: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
178
Wij moeten in niemand anders geloven dan in God, de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Referenties naar alinea 178: 1
Dominus Iesus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
179
Het geloof is een bovennatuurlijke gave van God. Om te geloven heeft de mens de innerlijke bijstand van de heilige Geest nodig.
Referenties naar alinea 179: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
180
"Geloven" is een menselijke, bewuste en vrije daad, die beantwoordt aan de waardigheid van de menselijke persoon.
Referenties naar alinea 180: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
181
Jaar van het Geloof - Het geloof van de Kerk ->=geentekst=
"Geloven" is een kerkelijke daad. Het geloof van de kerk gaat vooraf aan ons geloof, brengt dit voort, draagt het en voedt het. De Kerk is de moeder van alle gelovigen. "Niemand kan God als Vader hebben als hij de kerk niet als moeder heeft". 6, vert. uit Lat.[883]
Referenties naar alinea 181: 2
Youcat ->=geentekst=Jaar van het Geloof - Het geloof van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
182
"Wij geloven al wat er vervat ligt in Gods geschreven of overgeleverd woord en wat de Kerk (...) ons voorhoudt te geloven als van Godswege geopenbaard". Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God, 25[763|25]
Referenties naar alinea 182: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
183
Het geloof is noodzakelijk voor het heil. De Heer zelf bevestigt dit: "Wie gelooft en gedoopt is, zal gered worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden" Mc. 16, 16[b:Mc. 16, 16].
Referenties naar alinea 183: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
184
"Het geloof is een voorproef van de kennis die ons in het toekomstig leven gelukkig zal maken". 1,2, vert. uit Lat.[884]
Referenties naar alinea 184: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- TWEEDE SECTIE De belijdenis van het christelijk geloof - De geloofsbelijdenissen (185-1065)
185
Wie zegt "Ik geloof", zegt "Ik beken me tot wat wij geloven". De gemeenschap in het geloof heeft behoefte aan een gemeenschappelijke taal van het geloof, die voor allen de normen stelt en die allen verenigt in het belijden van hetzelfde geloof.
Zie ook alinea's: -171-[al:171]-949-[al:949]
Zie ook alinea's: -171-[al:171]-949-[al:949]
Referenties naar alinea 185: 1
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
186
Vanaf het eerste begin heeft de apostolische kerk haar eigen geloof tot uitdrukking gebracht en overgeleverd in korte en voor allen geldende formuleringen. Rom. 10, 9[b:Rom. 10, 9] (Vgl. 1 Kor. 15, 3-5; enz.)[b:1 Kor. 15, 3-5] Maar de kerk heeft al zeer spoedig ook het wezenlijke van haar geloof willen bundelen in organische, duidelijk gestructureerde samenvattingen, die vooral bestemd waren voor de kandidaten voor het doopsel:
"Want deze geloofsbelijdenis is niet opgesteld volgens een idee van mensen. Uit de hele Schrift is het belangrijkste bijeengebracht als een samenvatting van de geloofsleer. Een mosterdzaadje bevat veel takken in een kleine kiem en zo balt de geloofsbelijdenis in weinig woorden het hele geloofsgoed van het Oude en het Nieuwe Testament samen." 5, 12, vert. Getijdenboek Lect. II,8,133[885]
Referenties naar alinea 186: 1
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
187
Men noemt deze syntheses van het geloof "geloofsbelijdenissen", aangezien zij' het geloof, dat de christenen beladen samenvatten. Men noemt ze "Credo", omdat in het Latijn deze gewoonlijk met "Credo" ("Ik geloof") begint. Men noemt ze eveneens "geloofssymbola".
Referenties naar alinea 187: 1
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
188
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
Het Griekse woord "symbolon" duidde de helft van een gebroken voorwerp aan (b.v. een zegel) dat men aanbood als een teken van herkenning. De gebroken gedeelten werden weer samengevoegd om de identiteit van de drager te verifiëren. Het geloofssymbolon is dus een teken van herkenning en van gemeenschap onder de gelovigen. "Symbolon" duidt vervolgens een verzameling aan, een collectie of een samenvatting. De geloofsbelijdenis is de bundeling van de belangrijkste geloofswaarheden. Vandaar dat zij als eerste en fundamentele referentiepunt van de catechese dient.
Referenties naar alinea 188: 2
Youcat ->=geentekst=H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
189
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
De eerste "geloofsbelijdenis" heeft bij het Doopsel plaats. De "geloofsbelijdenis" is allereerst de geloofsbelijdenis bij het Doopsel. Omdat het Doopsel toegediend wordt "in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest" Mt. 28, 19[b:Mt. 28, 19], worden de bij het Doopsel beleden geloofswaarheden geformuleerd overeenkomstig hun verwijzing naar de drie personen van de heilige Drieëenheid.
Zie ook alinea's: -1237-[al:1237]-232-[al:232]
Zie ook alinea's: -1237-[al:1237]-232-[al:232]
Referenties naar alinea 189: 2
Youcat ->=geentekst=H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
190
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
De geloofsbelijdenis bestaat dus uit drie delen:
- "In het eerste deel wordt de eerste goddelijke Persoon en het wonderbare werk van de schepping behandeld;
- in het tweede deel de tweede goddelijke Persoon en het mysterie van de verlossing van de mensen;
- in het derde deel de derde goddelijke Persoon, beginsel en bron van onze heiliging". 1,1,4, vert. uit Lat.[830]
Referenties naar alinea 190: 2
Youcat ->=geentekst=H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
191
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
Deze drie delen zijn, hoewel nauw met elkaar verbonden, verschillend. "Deze delen van de belijdenis noemen wij met een door de Kerkvaders vaak gebruikt beeld artikelen. Immers, zoals de ledematen van het lichaam uit geledingen bestaan, die hen van elkaar doen verschillen en van elkaar scheiden, zo noemen wij' ook in het geval van deze geloofsbelijdenis die onderdelen, die wij stuk voor stuk moeten geloven, terecht en toepasselijk artikelen". 1,1,4, vert. uit Lat.[830] Volgens een reeds bij de heilige Ambrosius bevestigde, oude overlevering is men ook gewoon twaalf artikelen van het geloof te tellen, waarbij het geheel van het apostolisch geloof gesymboliseerd wordt door het aantal van de apostelen. 8: CSEL 73, 10-11 (PL 17, 1196)[849]
Referenties naar alinea 191: 2
Youcat ->=geentekst=H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
192
In de loop van de eeuwen zijn er talrijke geloofsbelijdenissen of geloofssymbola geweest als antwoord op de noden van de verschillende tijden: de geloofsbelijdenissen van de verschillende apostolische en oude kerken, Vgl. DH 1-64Vgl. DH 1-64 de aan Athanasius toegeschreven belijdenis Quicumque[309], de geloofsbelijdenissen van bepaalde Concilies (11e Concilie van Toledo (675), DH 525-541[897|(8-59)] 4e Oecumenisch Concilie van Lateranen (1215), DH 800-802[796|1-3] 2e Oecumenisch Concilie van Lyon (1274), DH 851-861[783|1-11] Oecumenisch Concilie van Trente (1564) DH 1862-1870[775|1-9] of van bepaalde Pausen, zoals de "Fides Damasi[4924]" DH 71-72[4924|(1-2)] of "Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God[763]" van Paulus VI uit 1968.
Referenties naar alinea 192: 1
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
193
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
Geen enkele van deze geloofsbelijdenissen uit de verschillende fases van het leven van de kerk kan als achterhaald en nutteloos beschouwd worden. Zij helpen ons in deze tijd tot het geloof van alle tijden te komen en dit te verdiepen door middel van de verschillende samenvattingen die ervan gemaakt zijn.
Onder al de geloofsbelijdenissen nemen er twee[562] in het leven van de kerk een heel bijzondere plaats in:
Onder al de geloofsbelijdenissen nemen er twee[562] in het leven van de kerk een heel bijzondere plaats in:
Referenties naar alinea 193: 2
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
194
De geloofsbelijdenis van de apostelen[562], zo genoemd, omdat zij terecht als de getrouwe samenvatting van het geloof van de apostelen beschouwd wordt. Het is de oude geloofsbelijdenis die de kerk van Rome gebruikte bij het doopsel. Haar grote autoriteit komt hieruit voort: "Dit is de geloofsbelijdenis die de kerk van Rome bewaart, waar Petrus, de eerste van de apostelen, zetelde en waar hij de gemeenschappelijke verwoording gebracht heeft". 7, vert. uit Lat.: CSEL 73, 10 (PL 17, 1196)[849]
Referenties naar alinea 194: 1
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
195
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
De geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel[66] ontleent haar grote autoriteit aan het feit dat zij de vrucht is van de twee eerste oecumenische concilies (325 en 381). Nu nog bezitten de grote kerken van oost en west deze geloofsbelijdenis gemeenschappelijk.
Zie ook alinea's: -242-[al:242]-245-[al:245]-465-[al:465]
Zie ook alinea's: -242-[al:242]-245-[al:245]-465-[al:465]
Referenties naar alinea 195: 2
Eenheid, een gave Gods ->=geentekst=H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
196
Onze uiteenzetting van het geloof zal de Symbolum Apostolorum[562] volgen, die, om zo te zeggen, "de oudste Romeinse catechismus" is. De uiteenzetting zal echter voortdurend aangevuld worden met verwijzingen naar de Credo van Nicea - Constantinopel[66], die vaak meer expliciet en nader uitgewerkt is.
Referenties naar alinea 196: 1
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
197
Laten wij, zoals op de dag van ons Doopsel, toen heel ons leven "aan de beginselen van de leer" Rom. 6, 17[b:Rom. 6, 17] werd toevertrouwd. het symbolum van ons leven schenkend geloof ontvangen. Het gelovig bidden van het Credo betekent in contact treden met God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, het betekent ook in contact treden met heel de Kerk die ons het geloof overlevert en waarbinnen wij geloven.
"Deze geloofsbelijdenis is het geestelijk zegel, het is de overdenking van ons hart en de voortdurend aanwezige hoedster, het is stellig de schat van onze ziel". 1, vert. uit Lat.: CSEL 73, 3 (PL 17, 1193)[849]Zie ook alinea's: -1064-[al:1064]-1274-[al:1274]
Referenties naar alinea 197: 1
H. Mis 10. - Liturgie van het Woord: III. Credo en Voorbede ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eerste hoofdstuk - Ik geloof in God de Vader (198-421)
198
Onze geloofsbelijdenis begint met God, want God is "de eerste en de laatste" Jes. 44, 6[b:Jes. 44, 6], het begin en het einde van alles. Het Credo begint met God de Vader, want de Vader is de eerste goddelijke persoon van de allerheiligste Drieëenheid; onze geloofsbelijdenis begint met de schepping van hemel en aarde, omdat de schepping het begin en de grondslag is van alle werken van God.
Referenties naar alinea 198: 1
Als u de vrede wilt bevorderen, bescherm dan de schepping ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde" (199-421)
- Paragraaf 1 - Ik geloof in God (199-231)
199
"Ik geloof in God": deze eerste bevestiging van de geloofsbelijdenis is ook de meest fundamentele. Heel de geloofsbelijdenis spreekt over God, en als zij ook over de mens en de wereld spreekt, dan doet zij dit in verband met God. De artikelen van het Credo[562] hangen alle af van het eerste artikel, precies zoals bij de Tien Geboden[688] de negen andere een nadere uitleg zijn van het eerste. De andere artikelen doen ons God beter kennen, zoals Hij zich steeds meer aan de mensen geopenbaard heeft. "De gelovigen belijden allereerst dat zij in God geloven". 1,2,2 vert. uit Lat.[830]
Zie ook alinea's: -2083-[al:2083]
Zie ook alinea's: -2083-[al:2083]
Referenties naar alinea 199: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- I - "Ik geloof in één God" (200-202)
200
Met deze woorden begint de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel[66]. De belijdenis van de uniciteit van God wortelt in de goddelijke openbaring van het Oude Verbond Ze is onlosmakelijk verbonden met het beladen van het bestaan van God en ze is even fundamenteel. God is uniek, er is maar één God: "Het christelijk geloof belijdt dat er maar één God in natuur, in substantie en in wezen is". 1,2,8 vert. uit Lat.[830]
Zie ook alinea's: -2085-[al:2085]
Zie ook alinea's: -2085-[al:2085]
Referenties naar alinea 200: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
201
Aan Israël, zijn uitverkorene, heeft God zich geopenbaard als de Enige: "Luister, Israël, Jahwe is onze God, Jahwe alleen! Gij moet Jahwe uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten" Deut. 6, 4-5[b:Deut. 6, 4-5]. Door de profeten roept God Israël en alle naties op zich tot Hem, de Enige, te wenden: "Wendt u tot Mij en laat u redden, gij uithoeken der aarde; want ik ben God en niemand anders (... ) voor Mij zal iedere knie zich buigen, bij Mij zal zweren iedere tong. 'Jahwe alleen' zal men zeggen, 'beschikt over zege en kracht' Jes. 45, 22-24[b:Jes. 45, 22-24]. Fil. 2, 10-11[b:Fil. 2, 10-11]
Zie ook alinea's: -2083-[al:2083]
Zie ook alinea's: -2083-[al:2083]
Referenties naar alinea 201: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
202
Jezus zelf bevestigt dat God "de enige Heer" is en dat men Hem moet bemininnen "met geheel zijn hart, geheel zijn ziel, geheel zijn verstand en geheel zijn kracht". Mc. 12, 29-30[b:Mc. 12, 29-30] Tegelijkertijd geeft Hij te verstaan dat Hijzelf "de Heer"Mc. 12, 35-37[b:Mc. 12, 35-37] is. Belijden dat "Jezus de Heer is", is het eigene van het christelijk geloof Dat is niet in strijd met het geloof in God, de Enige. Geloven in de heilige Geest "die Heer is en het leven geeft" brengt geen enkele scheiding aan in de enige God.
Wij geloven vast en verklaren eenvoudig dat er één ware God is, eeuwig, onmetelijk groot en onveranderlijk, onbegrijpelijk, almachtig en onuitsprekelijk, Vader, Zoon en heilige Geest: drie personen, maar één wezen, één substantie, d.w.z. één enkelvoudige natuur". vert. uit Lat.[796|1]Zie ook alinea's: -446-[al:446]-152-[al:152]-42-[al:42]
Referenties naar alinea 202: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II - God openbaart zijn naam (203-213)
203
God heeft zich aan zijn volk Israël geopenbaard door het zijn naam te doen kennen. De naam brengt het wezen, de identiteit en de zin van het leven van een persoon tot uitdrukking. God heeft een naam. Hij is geen naamloze kracht. Zijn naam meedelen is zich door anderen laten kennen; het is in zekere zin zichzelf geven door zich te laten benaderen, de mogelijkheid bieden nader gekend te worden en als persoon genoemd te worden.
Zie ook alinea's: -2143-[al:2143]-2808-[al:2808]
Zie ook alinea's: -2143-[al:2143]-2808-[al:2808]
Referenties naar alinea 203: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
204
God heeft zich geleidelijk en onder verschillende namen aan zijn volk geopenbaard, maar die openbaring van de goddelijke naam aan Mozes bij de theofanie in de brandende doornstruik, vlak voor de uittocht en het verbond op de Sinaï, is echter de fundamentele openbaring voor het Oude en het Nieuwe Verbond gebleken.
Zie ook alinea's: -63-[al:63]
Zie ook alinea's: -63-[al:63]
Referenties naar alinea 204: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
205
De levende God
God roept Mozes vanuit een doornstruik die brandt zonder te verteren. God zegt tot Mozes: "Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob" Ex. 3, 6[b:Ex. 3, 6]. God is de God van de vaderen, Hij die de aartsvaders geroepen had en op hun omzwervingen geleid. Hij is de getrouwe en medelijdende God, die zich hen en zijn beloften herinnert; Hij komt om hun afstammelingen uit de slavernij te bevrijden. Hij is de God die boven ruimte en tijd uit dit kan en wil en die zijn almacht voor de verwezenlijking van dit heilsplan zal aanwenden. "Ik ben die Is"
God roept Mozes vanuit een doornstruik die brandt zonder te verteren. God zegt tot Mozes: "Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob" Ex. 3, 6[b:Ex. 3, 6]. God is de God van de vaderen, Hij die de aartsvaders geroepen had en op hun omzwervingen geleid. Hij is de getrouwe en medelijdende God, die zich hen en zijn beloften herinnert; Hij komt om hun afstammelingen uit de slavernij te bevrijden. Hij is de God die boven ruimte en tijd uit dit kan en wil en die zijn almacht voor de verwezenlijking van dit heilsplan zal aanwenden. "Ik ben die Is"
Mozes zegt tot God: "Maar als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg: 'De God van uw vaderen zendt mij tot u', en zij vragen: 'Hoe is zijn naam?' Wat moet ik dan antwoorden?" God zegt tot Mozes: "Ik ben die is." En Hij zegt: "Dit moet ge de Israëlieten zeggen: 'Hij? is' zendt mij tot u (...). Dit is mijn naam voor altijd. Zo moet men mij aanspreken, alle geslachten door" Ex. 3, 13-15[b:Ex. 3, 13-15].Zie ook alinea's: -2575-[al:2575]-268-[al:268]
Referenties naar alinea 205: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
206
Door zijn mysterieuze naam YHWH "Ik ben die Is" of "Ik ben die Ben" (Ik ben die Ik ben) te openbaren zegt God wie Hij is en hoe men Hem moet noemen. Deze goddelijke naam is mysterieus, zoals God mysterie is. Het is zowel het openbaren van een naam als het afwijzen ervan en juist daardoor brengt dit God, zoals Hij is, het beste tot uitdrukking: oneindig verheven boven al wat wij kunnen begrijpen of zeggen: Hij is de "verborgen God" Jes. 45, 15[b:Jes. 45, 15], zijn naam is onuitsprekelijk Re. 13, 18[b:Re. 13, 18] en Hij is de God die de mens nabij komt:
Zie ook alinea's: -43-[al:43]
Zie ook alinea's: -43-[al:43]
Referenties naar alinea 206: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
207
Door zijn naam te openbaren openbaart God tegelijkertijd zijn trouw die van alle tijden en voor alle tijden is en geldt voor het verleden ("Ik ben de God van uw vader", Ex. 3, 6[b:Ex. 3, 6]) en voor de toekomst ("Ik zal u bijstaan", Ex. 3, 12[b:Ex. 3, 12]). God, die zijn naam openbaart als "Ik ben", openbaart zich als de God die er altijd is, die dicht bij zijn volk is om het te redden.
Referenties naar alinea 207: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
208
Ten overstaan van de bekoorlijke en mysterievolle aanwezigheid van God ontdekt de mens zijn kleinheid. Voor de brandende doornstruik trekt Mozes zijn sandalen uit en bedekt hij zijn gezicht ten overstaan van de goddelijke heiligheid Ex. 3, 5-6[b:Ex. 3, 5-6]. In tegenwoordigheid van de heerlijkheid van de driewerf heilige God roept Jesaja uit: "Wee mij! Ik ben verloren! Ik ben een mens met onreine lippen" Jes. 6, 5[b:Jes. 6, 5]. Bij het zien van de goddelijke tekenen die Jezus stelt, roept Petrus uit: "Heer, ga van mij weg, want ik ben een zondaar" Lc. 5, 8[b:Lc. 5, 8]. Maar omdat God heilig is, kan Hij de mens vergeven die tegenover Hem erkent dat hij een zondaar is. "Neen, Ik zal mijn vlammende toorn toch niet koelen (... ) want ik ben God, Ik ben geen mens, Ik ben de Heilige in uw midden". Hos. 11, 9[b:Hos. 11, 9]. De apostel Johannes zal eveneens zeggen: "Dan mogen wij' ook voor zijn aanschijn ons geweten geruststellen, ook als het ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en Hij weet alles" 1 Joh. 3, 19-20[b:1 Joh. 3, 19-20].
Zie ook alinea's: -724-[al:724]-448-[al:448]-388-[al:388]
Zie ook alinea's: -724-[al:724]-448-[al:448]-388-[al:388]
Referenties naar alinea 208: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
209
Uit respect voor zijn heiligheid spreekt het volk Israël de naam van God niet uit. Bij het lezen van de heilige Schrift wordt de geopenbaarde naam door de goddelijke benaming "Heer" vervangen ("Adonai", "Kyrios" in het Grieks). Met deze benaming zal de godheid van Jezus plechtig beleden worden: "Jezus is de Heer".Zie ook alinea's: -446-[al:446]
Referenties naar alinea 209: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
210
"God van barmhartigheid en mededogen"
Na de zonde van Israël, dat zich van God heeft afgekeerd om het gouden kalf te aanbidden, Ex. 32[b:Ex. 32] luistert God naar de bemiddeling van Mozes en als blijk van zijn liefde aanvaardt Hij het op te trekken te midden van een ontrouw volk. Ex. 33, 12-17[b:Ex. 33, 12-17] Aan Mozes die vraagt zijn heerlijkheid te zien, geeft God ten antwoord: "Ik zal in al mijn luister aan u voorbijgaan en in uw bijzijn de naam Jahwe uitroepen" Ex. 33, 18-19[b:Ex. 33, 18-19]. En de Heer gaat aan Mozes voorbij en roept uit. YHWH, YHWH. Jahwe is een barmhartige en medelijdende God, lankmoedig, groot in liefde en trouw" Ex. 34, 5-6[b:Ex. 34, 5-6]. Mozes belijdt dan de Heer als een God die vergeeft. Ex. 34, 9[b:Ex. 34, 9]
Zie ook alinea's: -2112-[al:2112]-2577-[al:2577]
Na de zonde van Israël, dat zich van God heeft afgekeerd om het gouden kalf te aanbidden, Ex. 32[b:Ex. 32] luistert God naar de bemiddeling van Mozes en als blijk van zijn liefde aanvaardt Hij het op te trekken te midden van een ontrouw volk. Ex. 33, 12-17[b:Ex. 33, 12-17] Aan Mozes die vraagt zijn heerlijkheid te zien, geeft God ten antwoord: "Ik zal in al mijn luister aan u voorbijgaan en in uw bijzijn de naam Jahwe uitroepen" Ex. 33, 18-19[b:Ex. 33, 18-19]. En de Heer gaat aan Mozes voorbij en roept uit. YHWH, YHWH. Jahwe is een barmhartige en medelijdende God, lankmoedig, groot in liefde en trouw" Ex. 34, 5-6[b:Ex. 34, 5-6]. Mozes belijdt dan de Heer als een God die vergeeft. Ex. 34, 9[b:Ex. 34, 9]
Zie ook alinea's: -2112-[al:2112]-2577-[al:2577]
Referenties naar alinea 210: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
211
De goddelijke naam "Ik ben" of "Hij is" brengt de trouw van God tot uitdrukking die, ondanks de ontrouw van de zonde van de mensen en de straf die de zonde verdient, "goedheid bewijst tot in het duizendste geslacht" Ex. 34, 7[b:Ex. 34, 7]. God openbaart dat Hij "rijk aan erbarming" Ef. 2, 4[b:Ef. 2, 4] is, en daarbij gaat Hij zo ver dat Hij zelfs zijn eigen Zoon geeft. Door zijn leven te geven om ons van de zonde te bevrijden zal Jezus openbaren dat Hijzelf de goddelijke naam draagt: "Wanneer gij de Mensenzoon omhoog zult hebben geheven, dan zult gij inzien dat Ik ben" Joh. 8, 28[b:Joh. 8, 28].
Zie ook alinea's: -604-[al:604]
Zie ook alinea's: -604-[al:604]
Referenties naar alinea 211: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
212
God alleen IS
In de loop van de eeuwen heeft het geloof van Israël de rijkdom die opgesloten ligt in de openbaring van de goddelijke naam, kunnen ontplooien en verdiepen. God is de enige, buiten Hem zijn er geen goden Jes. 44, 6[b:Jes. 44, 6]. Hij overstijgt de wereld en de geschiedenis. Hij is het die hemel en aarde geschapen heeft. "Dat alles vergaat weer, maar Gij blijft bestaan, het zal als een kledingstuk eenmaal verslijten; dan wordt het verwisseld als een gewaad, maar Gij blijft dezelfde, Uw tijd kent geen einde" Ps. 102, 27-28[b:Ps. 102, 27-28]. In Hem "is geen verandering of verduistering" Jak. 1, 17[b:Jak. 1, 17]. Hij is "Die is" sinds alle tijden en voor alle tijden en zo blijft Hij altijd trouw aan zichzelf en aan zijn beloften.
Zie ook alinea's: -42-[al:42]-469-[al:469]-2086-[al:2086]
In de loop van de eeuwen heeft het geloof van Israël de rijkdom die opgesloten ligt in de openbaring van de goddelijke naam, kunnen ontplooien en verdiepen. God is de enige, buiten Hem zijn er geen goden Jes. 44, 6[b:Jes. 44, 6]. Hij overstijgt de wereld en de geschiedenis. Hij is het die hemel en aarde geschapen heeft. "Dat alles vergaat weer, maar Gij blijft bestaan, het zal als een kledingstuk eenmaal verslijten; dan wordt het verwisseld als een gewaad, maar Gij blijft dezelfde, Uw tijd kent geen einde" Ps. 102, 27-28[b:Ps. 102, 27-28]. In Hem "is geen verandering of verduistering" Jak. 1, 17[b:Jak. 1, 17]. Hij is "Die is" sinds alle tijden en voor alle tijden en zo blijft Hij altijd trouw aan zichzelf en aan zijn beloften.
Zie ook alinea's: -42-[al:42]-469-[al:469]-2086-[al:2086]
Referenties naar alinea 212: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
213
De openbaring van de onuitsprekelijke naam "Ik ben die is" bevat dus de waarheid dat God alleen IS. In deze zin heeft reeds de vertaling van de Septuagint en in haar voetspoor de Overlevering van de Kerk, de goddelijke naam verstaan: God is de volheid van het zijn en van alle volmaaktheid, zonder begin en zonder einde. Terwijl alle schepselen al wat zij zijn en al wat zij hebben, van Hem ontvangen hebben, is Hij alleen zijn eigen wezen en is Hij van zichzelf al wat Hij is.
Zie ook alinea's: -41-[al:41]
Zie ook alinea's: -41-[al:41]
Referenties naar alinea 213: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III - God, "Hij die is", is waarheid en liefde (214-221)
214
God, "Hij die is", heeft zich aan Israël geopenbaard als Hij die, "groot is in liefde en trouw" Ex. 34, 6[b:Ex. 34, 6]. Deze twee begrippen brengen beknopt de rijkdom van de goddelijke naam tot uitdrukking. In al zijn werken toont God zijn mildheid, zijn goedheid, zijn genade, zijn liefde; maar ook zijn betrouwbaarheid, zijn bestendigheid, zijn trouw en zijn waarheid: "U prijs ik om uw goedheid en uw trouw" Ps. 138, 2[b:Ps. 138, 2]. Ps. 85, 11[b:Ps. 85, 11] Hij is de waarheid, want "God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis" 1 Joh. 1, 5[b:1 Joh. 1, 5]. Hij is "liefde' , zoals de apostel Johannes leert 1 Joh. 4, 8[b:1 Joh. 4, 8].
Zie ook alinea's: -1062-[al:1062]
Zie ook alinea's: -1062-[al:1062]
Referenties naar alinea 214: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
215
God is waarheid
"Uw woord berust op betrouwbaarheid en eeuwig is wat Gij rechtvaardig bepaalt" Ps. 119, 160[b:Ps. 119, 160]; "Welnu dan, Heer Jahwe, Gij zijt God en uw woorden zijn betrouwbaar" 2 Sam. 7, 28[b:2 Sam. 7, 28]; daarom worden Gods beloften altijd verwezenlijkt. Deut. 7, 9[b:Deut. 7, 9] God is de waarheid zelf, zijn woorden kunnen niet bedriegen. Daarom kan men zich in alles volledig verlaten op de waarheid en de trouw van zijn woord. Het begin van de zonde en van de val van de mens was een leugen van de verleider die de mens ertoe aanzette te twijfelen aan het woord van God, aan zijn liefde en trouw.
Zie ook alinea's: -2465-[al:2465]-1063-[al:1063]-156-[al:156]-397-[al:397]
"Uw woord berust op betrouwbaarheid en eeuwig is wat Gij rechtvaardig bepaalt" Ps. 119, 160[b:Ps. 119, 160]; "Welnu dan, Heer Jahwe, Gij zijt God en uw woorden zijn betrouwbaar" 2 Sam. 7, 28[b:2 Sam. 7, 28]; daarom worden Gods beloften altijd verwezenlijkt. Deut. 7, 9[b:Deut. 7, 9] God is de waarheid zelf, zijn woorden kunnen niet bedriegen. Daarom kan men zich in alles volledig verlaten op de waarheid en de trouw van zijn woord. Het begin van de zonde en van de val van de mens was een leugen van de verleider die de mens ertoe aanzette te twijfelen aan het woord van God, aan zijn liefde en trouw.
Zie ook alinea's: -2465-[al:2465]-1063-[al:1063]-156-[al:156]-397-[al:397]
Referenties naar alinea 215: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
216
Jaar van het Geloof - De redelijkheid van het geloof in God ->=geentekst=
De waarheid van God is zijn Wijsheid die heerst over elke orde van de schepping en van het bestuur van de wereld. Wijsh. 13, 1-9[b:Wijsh. 13, 1-9] God die - alleen - hemel en aarde geschapen heeft, Ps. 115, 15[b:Ps. 115, 15] kan ook - alleen - de ware kennis geven inzake al wat geschapen is in zijn relatie tot Hem. Wijsh. 7, 17-21[b:Wijsh. 7, 17-21]
Zie ook alinea's: -295-[al:295]-32-[al:32]
Zie ook alinea's: -295-[al:295]-32-[al:32]
Referenties naar alinea 216: 2
Youcat ->=geentekst=Jaar van het Geloof - De redelijkheid van het geloof in God ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
217
God is ook waarheidsgetrouw wanneer Hij zich openbaart: het onderricht dat van God komt, is "de ware leer" Mal. 2, 6[b:Mal. 2, 6]. Wanneer Hij zijn Zoon in de wereld zal zenden, dan zal dat zijn "om getuigenis af te leggen van de waarheid" Joh. 18, 37[b:Joh. 18, 37]. "Wij weten dat de Zoon van God gekomen is, en ons inzicht gegeven heeft om de waarachtige God te kennen" 1 Joh. 5, 20[b:1 Joh. 5, 20]. Joh. 17, 3[b:Joh. 17, 3]
Zie ook alinea's: -851-[al:851]-2466-[al:2466]
Zie ook alinea's: -851-[al:851]-2466-[al:2466]
Referenties naar alinea 217: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
218
God is liefde
In de loop van de geschiedenis heeft Israël kunnen ontdekken dat God maar één reden had om zich aan Israël te openbaren en het onder alle volken uit te kiezen om Hem toe te behoren: zijn liefde om niet. Deut. 4, 37; Deut. 7, 8; Deut. 10, 15[b:Deut. 4, 37; Deut. 7, 8; Deut. 10, 15] En Israël heeft dankzij zijn profeten begrepen dat het ook uit liefde is dat God niet opgehouden heeft het te redden Jes. 43, 1-7[b:Jes. 43, 1-7] en het zijn ontrouw en zonden te vergeven. Hos. 2[b:Hos. 2]
Zie ook alinea's: -295-[al:295]
In de loop van de geschiedenis heeft Israël kunnen ontdekken dat God maar één reden had om zich aan Israël te openbaren en het onder alle volken uit te kiezen om Hem toe te behoren: zijn liefde om niet. Deut. 4, 37; Deut. 7, 8; Deut. 10, 15[b:Deut. 4, 37; Deut. 7, 8; Deut. 10, 15] En Israël heeft dankzij zijn profeten begrepen dat het ook uit liefde is dat God niet opgehouden heeft het te redden Jes. 43, 1-7[b:Jes. 43, 1-7] en het zijn ontrouw en zonden te vergeven. Hos. 2[b:Hos. 2]
Zie ook alinea's: -295-[al:295]
Referenties naar alinea 218: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
219
De liefde van God voor Israël wordt vergeleken met de liefde van een vader voor zijn zoon Hos. 11, 1[b:Hos. 11, 1]. Deze liefde is sterker dan de liefde van een moeder voor haar kinderen. Jes. 49, 14-15[b:Jes. 49, 14-15] God bemint zijn volk meer dan een echtgenoot zijn geliefde; Jes. 62, 4-5[b:Jes. 62, 4-5] deze liefde zal zelfs de ergste ontrouw overwinnen; Ez. 16; Hos. 11[b:Ez. 16; Hos. 11] Zij zal zover gaan dat zij het kostbaarste geeft wat zij heeft: "Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven" Joh. 3, 16[b:Joh. 3, 16].
Zie ook alinea's: -239-[al:239]-796-[al:796]-458-[al:458]
Zie ook alinea's: -239-[al:239]-796-[al:796]-458-[al:458]
Referenties naar alinea 219: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
220
De liefde van God is "eeuwig" Jes. 54, 8[b:Jes. 54, 8]: "Al wijken de bergen en wankelen de heuvels, mijn trouw wijkt niet van u" Jes. 54, 10[b:Jes. 54, 10]. "Mijn liefde voor u duurt eeuwig, Ik blijf u altijd trouw" Jer. 31, 3[b:Jer. 31, 3].
Referenties naar alinea 220: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
221
De heilige Johannes zal nog verder gaan, wanneer hij zegt: "God is liefde" 1 Joh. 4, 8.16[b:1 Joh. 4, 8.16]: het wezen zelf van God is liefde. Door in de volheid der tijden zijn enige Zoon en Geest van liefde te zenden openbaart God zijn diepste geheim: 1 Kor. 2, 7-16; Ef. 3, 9-12[b:1 Kor. 2, 7-16; Ef. 3, 9-12] Hijzelf is een eeuwige uitwisseling van liefde: Vader, Zoon en heilige Geest, en Hij heeft ons voorbestemd eraan deel te hebben.
Zie ook alinea's: -733-[al:733]-851-[al:851]-257-[al:257]
Zie ook alinea's: -733-[al:733]-851-[al:851]-257-[al:257]
Referenties naar alinea 221: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IV - De draagwijdte van het geloof in de éne God (222-227)
222
Het heeft voor ons hele leven geweldige gevolgen in God te geloven, Hij de enige, en Hem, met heel zijn wezen, te beminnen:
Referenties naar alinea 222: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
223
H. Jeanne d'Arc ->=geentekst=
Dit betekent: Gods grootheid en majesteit kennen: "Ja, hoogverheven is God, we kennen Hem niet" Job. 36, 26[b:Job. 36, 26]. Daarom moet God "als eerste gediend" worden. Dictum[887]
Zie ook alinea's: -400-[al:400]
Zie ook alinea's: -400-[al:400]
Referenties naar alinea 223: 2
Youcat ->=geentekst=H. Jeanne d'Arc ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
224
"Dit betekent: leven in dankzegging: als God de enige is, dan komt alles wat wij zijn en alles wat wij bezitten, van Hem: "Wat heb je dat je niet gekregen hebt?" 1 Kor. 4, 7[b:1 Kor. 4, 7]. "Hoe kan ik mijn dank betuigen voor al wat de Heer mij gaf?" Ps. 116, 12[b:Ps. 116, 12].
Zie ook alinea's: -2637-[al:2637]
Zie ook alinea's: -2637-[al:2637]
Referenties naar alinea 224: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
225
Dit betekent: de eenheid en de echte waardigheid van alle mensen kennen: zij zijn allen geschapen "naar Gods beeld en gelijkenis" Gen. 1, 26[b:Gen. 1, 26].
Zie ook alinea's: -356-[al:356]-360-[al:360]-1700-[al:1700]-1934-[al:1934]
Zie ook alinea's: -356-[al:356]-360-[al:360]-1700-[al:1700]-1934-[al:1934]
Referenties naar alinea 225: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
226
Dit betekent: op de juiste manier gebruik maken van al wat geschapen is: het geloof in God, de Enige, brengt ons ertoe alles wat Hij' niet is, te gebruiken in de mate waarin het ons nader tot Hem brengt, en er ons van los te maken in de mate waarin het ons van Hem verwijdert. Mt. 5, 29-30; Mt. 16, 24; Mt. 19, 23-24[b:Mt. 5, 29-30; Mt. 16, 24; Mt. 19, 23-24]
"O Heer, neem weg van mij wat mij afwendt van U. O Heer, geef ook mij wat mij richt op U. O Heer, onttrek mijzelf aan mij en hecht mij aan U". in R. Amschwand, Bruder Klaus. Ergänzungsband zum Quellenwerk von R. Durrer (Sarnen 1987) p. 215.[888]Zie ook alinea's: -339-[al:339]-2402-[al:2402]-2415-[al:2415]
Referenties naar alinea 226: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
227
Dit betekent: zich in iedere omstandigheid aan God toevertrouwen, zelfs in tegenspoed. Een gebed van de heilige Teresia van Jezus brengt dit op bewonderenswaardige wijze tot uitdrukking:
Laat niets je verstoren / Laat niets je beangstigen.Zie ook alinea's: -313-[al:313]-2090-[al:2090]-2830-[al:2830]-1723-[al:1723]
Alles gaat voorbij / God verandert niet.
Geduld verkrijgt alles / Niets ontbreekt
aan wie God bezit, / God alleen voldoet. 9[889]
Referenties naar alinea 227: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (228-231)
228
"Luister, Israël, Jahwe is onze God, Jahwe alleen..." Deut. 6, 4; Mc. 12, 29[b:Deut. 6, 4; Mc. 12, 29]. Het opperwezen moet noodzakelijkerwijze uniek zijn, d.w.z. zonder zijns gelijke. "Als God niet uniek is, is Hij geen God. " 1,3,2, vert. uit Lat.[890]
Referenties naar alinea 228: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
229
Het geloof in God brengt ons ertoe ons naar Hem alleen te richten als naar onze allereerste oorsprong en ons allerlaatste doel, en niets boven Hem of in zijn plaats te stellen.
Referenties naar alinea 229: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
230
Ook al openbaart God zich, Hij blijft een onuitsprekelijk mysterie. "Als gij over Hem wilt spreken en begrijpt wat Hij zegt, dan is het God niet". 52.6,16, vert. uit Lat.[880]
Referenties naar alinea 230: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
231
De God van ons geloof heeft zich geopenbaard als degene die is; Hij heeft zich doen kennen als "groot in liefde en trouw" Ex. 34, 6[b:Ex. 34, 6]. Zijn wezen zelf is waarheid en liefde.
Referenties naar alinea 231: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De Vader (232-267)
- I - "In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilge Geest" (232-237)
232
De Christenen worden gedoopt "in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest" Mt. 28, 19[b:Mt. 28, 19]. Tevoren antwoorden zij: "Ik geloof" op de drievoudige ondervraging die hen oproept om hun geloof in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest te belijden: "Het geloof van alle Christenen steunt op de Drie-eenheid". Sermo 9: CCL 103, 47; vert. uit Lat.[892]
Zie ook alinea's: -189-[al:189]-1223-[al:1223]
Zie ook alinea's: -189-[al:189]-1223-[al:1223]
Referenties naar alinea 232: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
233
Youcat ->=geentekst=
De Christenen worden gedoopt "in de naam" van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest" en niet "in de namen" van hen, Dum in Sanctae[893] want er is maar één God, de almachtige Vader en zijn enige Zoon en de Heilige Geest: de allerheiligste Drie-eenheid.
Referenties naar alinea 233: 2
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
234
Youcat ->=geentekst=
Het mysterie van de allerheiligste Drieëenheid is het centrale mysterie van het christelijk geloof en het christelijk leven. Het is het mysterie van God in zichzelf, Het is dus de bron van alle andere geloofsmysteries, het licht dat hen verlicht. Het is de meest fundamentele en essentiële leer in de "hiërarchie van de geloofswaarheden". Directorium Catechisticum Generale, (43)[894|(43)] "De gehele heilsgeschiedenis is dezelfde als de geschiedenis van de wegen waarlangs en van de wijze waarop de ware en enige God, Vader, Zoon en heilige Geest, zich aan de mensen openbaart en zich met de mensen, die zich door de zonde van Hem afgekeerd hadden, verzoent en verenigt". Directorium Catechisticum Generale, (47)[894|(47)]
Zie ook alinea's: -2157-[al:2157]-90-[al:90]-1449-[al:1449]
Zie ook alinea's: -2157-[al:2157]-90-[al:90]-1449-[al:1449]
Referenties naar alinea 234: 2
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
235
In deze paragraaf zal in het kort uiteengezet worden
- op welke manier het mysterie van de gelukzalige Drie-eenheid geopenbaard is (II (De openbaring van God als Drie-eenheid)[1|+ 294]),
- hoe de Kerk de geloofsleer over dit mysterie geformuleerd heeft (III (De Heilige Drie-eenheid in de geloofsleer)[1|+ 306])
- en hoe tenslotte God de Vader, door de goddelijke zendingen van de Zoon en de Heilige Geest, zijn "liefdevol heilsplan" van schepping, verlossing en heiliging verwezenlijkt (IV (De goddelijke werken en de zendingen van de Drie-eenheid)[1|+ 315]).
Referenties naar alinea 235: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
236
De Kerkvaders maken een onderscheid tussen theologia en oikonomia: met de eerste term bedoelen ze het mysterie van het innerlijk leven van God als Drieëenheid, met de tweede alle werken van God, waarin Hij zich openbaart en zijn leven meedeelt. Door de oikonomia wordt ons de theologia geopenbaard; maar omgekeerd verklaart de theologia heel de oikonomia. De werken van God openbaren wie Hij in zichzelf is; en omgekeerd verheldert het mysterie van zijn innerlijk leven het verstaan van al zijn werken. Zo gaat het op analoge wijze tussen menselijke personen. De persoon toont zich in zijn handelen en hoe beter wij een persoon kennen, des te beter begrijpen wij zijn handelen.Zie ook alinea's: -1066-[al:1066]-259-[al:259]
Referenties naar alinea 236: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
237
De Drie-eenheid is een geloofsmysterie in strikte zin, één van de "mysteries die in God verborgen zijn en die niet gekend kunnen worden, tenzij zij door God geopenbaard worden". vert. uit Lat.[115|17] God heeft wel sporen van zijn trinitair wezen achtergelaten in zijn scheppingswerk en - het hele Oude Testament door - in Zijn openbaring. Maar het innerlijk leven van zijn wezen als heilige Drie-eenheid vormt een mysterie dat ontoegankelijk is voor het verstand alleen en zelfs voor het geloof van Israël vóór de menswording van Gods Zoon en de zending van de Heilige Geest.
Zie ook alinea's: -50-[al:50]
Zie ook alinea's: -50-[al:50]
Referenties naar alinea 237: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II - De openbaring van God als Drie-eenheid (238-248)
238
De Vader geopenbaard door de Zoon
Veel godsdiensten kennen het gebruik God als "Vader" aan te roepen. De godheid wordt vaak beschouwd als "vader van de goden en de mensen". In Israël wordt God Vader genoemd in zoverre Hij Schepper van de wereld is. Deut. 32, 6; Mal. 2, 10[b:Deut. 32, 6; Mal. 2, 10] God is nog meer Vader op grond van het verbond en de gave van de Wet aan Israël, zijn "eerstgeboren zoon" Ex. 4, 22[b:Ex. 4, 22]. Hij wordt ook Vader van de koning van Israël genoemd. 2 Sam. 7, 14[b:2 Sam. 7, 14] Hij is heel in het bijzonder "de Vader van de armen", van de wees en de weduwe, die onder zijn liefdevolle bescherming staan. Ps. 68, 6[b:Ps. 68, 6]
Zie ook alinea's: -2443-[al:2443]
Veel godsdiensten kennen het gebruik God als "Vader" aan te roepen. De godheid wordt vaak beschouwd als "vader van de goden en de mensen". In Israël wordt God Vader genoemd in zoverre Hij Schepper van de wereld is. Deut. 32, 6; Mal. 2, 10[b:Deut. 32, 6; Mal. 2, 10] God is nog meer Vader op grond van het verbond en de gave van de Wet aan Israël, zijn "eerstgeboren zoon" Ex. 4, 22[b:Ex. 4, 22]. Hij wordt ook Vader van de koning van Israël genoemd. 2 Sam. 7, 14[b:2 Sam. 7, 14] Hij is heel in het bijzonder "de Vader van de armen", van de wees en de weduwe, die onder zijn liefdevolle bescherming staan. Ps. 68, 6[b:Ps. 68, 6]
Zie ook alinea's: -2443-[al:2443]
Referenties naar alinea 238: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
239
Door God met de naam Vader aan te duiden wijst de taal van het geloof voornamelijk op twee aspecten, namelijk dat God van alles de eerste oorsprong is en de transcendente autoriteit en dat Hij tegelijkertijd goedheid en liefdevolle zorg is voor al zijn kinderen. Deze ouderlijke genegenheid van God kan ook met het beeld van het moederschap tot uitdrukking gebracht worden, Jes. 66, 13; Ps. 131, 2[b:Jes. 66, 13; Ps. 131, 2] een beeld dat veeleer de immanentie van God, het innige contact tussen God en zijn schepsel aangeeft. De taal van het geloof put zo uit de ervaring die een mens van zijn ouders heeft, die in zekere zin voor hem de eerste vertegenwoordigers van God zijn. Maar deze ervaring zegt ook dat de menselijke ouders kunnen falen en dat zij het beeld van het vader- en moederschap kunnen misvormen. Dan dient men voor ogen te houden dat God het menselijk onderscheid in geslacht overstijgt. Hij is noch man, noch vrouw, Hij is God. Hij overstijgt eveneens het menselijk vader- en moederschap, Ps. 27, 10[b:Ps. 27, 10] aangezien Hij er de oorsprong en de maat van is: Ef. 3, 14; Jes. 49, 15[b:Ef. 3, 14; Jes. 49, 15] niemand is vader zoals God het is.Zie ook alinea's: -370-[al:370]-2779-[al:2779]
Referenties naar alinea 239: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
240
Jezus heeft geopenbaard dat God "Vader" is in een ongehoorde zin: Hij is het niet alleen als Schepper. Hij is eeuwig Vader met betrekking tot zijn enige Zoon, die van zijn kant eeuwig alleen maar Zoon is met betrekking tot zijn Vader. "Niemand kent de Zoon tenzij de Vader, en niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon het wil openbaren" Mt. 11, 27[b:Mt. 11, 27].
Zie ook alinea's: -2780-[al:2780]-441-445-[al:441-445]
Zie ook alinea's: -2780-[al:2780]-441-445-[al:441-445]
Referenties naar alinea 240: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
241
Daarom belijden de apostelen Jezus als "het Woord dat in het begin bij God was en dat het Woord God is" Joh. 1, 1[b:Joh. 1, 1]; als "het beeld van de onzichtbare God" Kol. 1, 15[b:Kol. 1, 15]; als "de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen" Heb. 1, 3[b:Heb. 1, 3].
Referenties naar alinea 241: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
242
In navolging van hen heeft de Kerk, de apostolische Overlevering volgend, in 325 op het eerste oecumenische concilie van Nicea, beleden dat de Zoon "één in wezen" met de Vader is, d.w.z. één God met Hem. Het tweede oecumenische concilie, dat in 381 in Constantinopel bijeenkwam, heeft deze uitdrukking gehandhaafd in zijn formulering van het Credo van Nicea en heeft beleden "ééngeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader, licht uit licht, ware God uit de ware God, geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader". vert. uit Lat.[66|0]
Zie ook alinea's: -465-[al:465]
Zie ook alinea's: -465-[al:465]
Referenties naar alinea 242: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
243
De Vader en de Zoon, geopenbaard door de Geest
Vóór zijn Pasen kondigt Jezus het zenden van een "andere helper" (paracleet), de Heilige Geest, aan. Reeds werkzaam sinds de schepping, Gen. 1, 2[b:Gen. 1, 2] zal de Geest nu, nadat Hij vroeger "gesproken" heeft door de profeten, Credo van Nicea - Constantinopel[66] "bij de leerlingen blijven en in hen Joh. 14, 17[b:Joh. 14, 17] zijn om hen te onderrichten Joh. 14, 26[b:Joh. 14, 26] en "tot de volle waarheid" te brengen Joh. 16, 13[b:Joh. 16, 13]. De Heilige Geest wordt zo geopenbaard als een andere goddelijke persoon in relatie tot Jezus en de Vader.
Zie ook alinea's: -683-[al:683]-2780-[al:2780]-687-[al:687]
Vóór zijn Pasen kondigt Jezus het zenden van een "andere helper" (paracleet), de Heilige Geest, aan. Reeds werkzaam sinds de schepping, Gen. 1, 2[b:Gen. 1, 2] zal de Geest nu, nadat Hij vroeger "gesproken" heeft door de profeten, Credo van Nicea - Constantinopel[66] "bij de leerlingen blijven en in hen Joh. 14, 17[b:Joh. 14, 17] zijn om hen te onderrichten Joh. 14, 26[b:Joh. 14, 26] en "tot de volle waarheid" te brengen Joh. 16, 13[b:Joh. 16, 13]. De Heilige Geest wordt zo geopenbaard als een andere goddelijke persoon in relatie tot Jezus en de Vader.
Zie ook alinea's: -683-[al:683]-2780-[al:2780]-687-[al:687]
Referenties naar alinea 243: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
244
De eeuwige oorsprong van de Geest wordt geopenbaard in zijn zending in de tijd. De Heilige Geest wordt aan de apostelen en de Kerk gezonden evenzeer door de Vader in de naam van de Zoon, als door de Zoon in eigen persoon, wanneer Hij eenmaal bij de Vader is teruggekeerd. Joh. 14, 26; Joh. 15, 26; Joh. 16, 14[b:Joh. 14, 26; Joh. 15, 26; Joh. 16, 14] Het zenden van de persoon van de Geest na de verheerlijking van Jezus Joh. 7, 39[b:Joh. 7, 39] openbaart het mysterie van de heilige Drie-eenheid ten volle.
Zie ook alinea's: -732-[al:732]
Zie ook alinea's: -732-[al:732]
Referenties naar alinea 244: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
245
Het apostolisch geloof betreffende de Geest is door het Tweede Oecumenische Concilie van Constantinopel in 381 als volgt beleden: "Wij geloven in de Heilige Geest, die Heer is en het leven geeft; die voortkomt uit de Vader". Credo van Nicea - Constantinopel[66] De Kerk erkent daarmee de Vader "als de bron en de oorsprong van heel de godheid". vert. uit Lat.[896|(1)] De eeuwige oorsprong van de Heilige Geest staat echter niet los van die van de Zoon: "De Heilige Geest die de derde persoon is van de Drie-eenheid, is God, één met en gelijk aan de Vader en de Zoon, met dezelfde substantie en dezelfde natuur (...). Toch zegt men niet dat Hij alleen de Geest van de Vader of alleen de Geest van de Zoon is, maar dat Hij de Geest is van zowel de Vader als de Zoon". vert. uit Lat.[897|(10-11)] Het Credo van de Kerk, volgens het concilie van Constantinopel, belijdt: "Die met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt". vert. uit Lat.[66]
Zie ook alinea's: -152-[al:152]-685-[al:685]
Zie ook alinea's: -152-[al:152]-685-[al:685]
Referenties naar alinea 245: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
246
De Latijnse overlevering van het Credo belijdt dat de Geest "voortkomt uit de Vader en de Zoon (Filioque)" . Het concilie van Florence[d:375] van 1439 zegt uitdrukkelijk: "De Heilige Geest komt van eeuwigheid af voort uit de Vader en de Zoon en heeft zijn wezen en zijn op zichzelf zijn zowel van de Vader als van de Zoon en van eeuwigheid af komt Hij voort uit beiden als uit één beginsel en door één adem (...). En omdat de Vader zelf alles van wat de Vader is, behalve zijn Vader-zijn aan zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, toen Hij Hem voortbracht, bezit de Zoon ook dit, namelijk dat de Geest uit de Zoon voortkomt, van eeuwigheid af vanwege de Vader door wie Hij ook van eeuwigheid af voortgebracht is". vert. uit Lat.[895|0-1]
Referenties naar alinea 246: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
247
Youcat ->=geentekst=
De bevestiging van het filioque kwam niet voor in de in 381 te Constantinopel uitgesproken geloofsbelijdenis. Maar de heilige paus Leo heeft dit reeds dogmatisch beleden in 447, DS 284[898|(2)] hiermee een oude Latijnse en Alexandrijnse overlevering volgend, en dit nog vóórdat Rome in 451 op het concilie van Chalcedon, de geloofsbelijdenis uit 381 leerde kennen en aanvaardde. Het gebruik van deze formulering in het Credo heeft langzamerhand ingang gevonden in de Latijnse liturgie (tussen de 8e en de 11e eeuw). Het inlassen van het filioque door de Latijnse liturgie in de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel vormt nu nog een geschilpunt tussen de katholieke Kerk en de orthodoxe kerken.
Referenties naar alinea 247: 2
Credo van Nicea - Constantinopel ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
248
De Griekse en Latijnse tradities aangaande de voortkomst van de Heilige Geest ->=geentekst=
De Griekse en Latijnse tradities aangaande de voortkomst van de Heilige Geest ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
De oosterse traditie brengt, wat de Heilige Geest betreft, op de eerste plaats tot uitdrukking dat Hij éérst uit de Vader voortkomt. Door te belijden dat de Geest "uitgaat van de Vader" Joh. 15, 26[b:Joh. 15, 26], verklaart zij dat Hij voortkomt uit de Vader door de Zoon. Ad Gentes Divinitus, 2[703|2] De westerse traditie brengt allereerst de eenheid in wezen tussen de Vader en de Zoon tot uitdrukking door te zeggen dat de Geest voortkomt uit de Vader en de Zoon (filioque). Het is "gewettigd en redelijk" vert. uit Lat.[895|2] dat zij dit zegt, want de eeuwige orde van de goddelijke personen in hun eenheid van wezen houdt in dat de Vader de allereerste oorsprong is van de Geest, in zoverre Hij "beginsel zonder beginsel" DH 1331, vert. uit Lat.[899|1] is, maar ook dat Hij als Vader van de enige Zoon met Hem "het enige beginsel waaruit de Heilige Geest voortkomt" DH 850, vert. uit Lat.[901|+2] is. Als deze gewettigde complementariteit niet al te zeer benadrukt wordt, tast zij het wezen van het geloof niet aan in de werkelijkheid van hetzelfde mysterie dat men belijdt.
Referenties naar alinea 248: 4
De Griekse en Latijnse tradities aangaande de voortkomst van de Heilige Geest ->=geentekst=De Griekse en Latijnse tradities aangaande de voortkomst van de Heilige Geest ->=geentekst=
De Griekse en Latijnse tradities aangaande de voortkomst van de Heilige Geest ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III - De Heilige Drie-eenheid in de geloofsleer (249-256)
249
Youcat ->=geentekst=
Het ontstaan van het dogma van de Drie-eenheid
De geopenbaarde waarheid van de Heilige Drie-eenheid heeft vanaf het allereerste begin ten grondslag gelegen aan het levende geloof van de Kerk, vooral door het Doopsel. Zij komt tot uitdrukking in de geloofsregel van het Doopsel, zoals deze geformuleerd wordt in de prediking, de catechese en het gebed van de Kerk. Dergelijke formuleringen vindt men al in de apostolische geschriften, zoals de in de liturgie van de Eucharistie weer opgenomen begroeting laat zien: "De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen" 2 Kor. 13, 13[b:2 Kor. 13, 13]. 1 Kor. 12, 4-6; Ef. 4, 4-6[b:1 Kor. 12, 4-6; Ef. 4, 4-6]
Zie ook alinea's: -683-[al:683]-189-[al:189]
De geopenbaarde waarheid van de Heilige Drie-eenheid heeft vanaf het allereerste begin ten grondslag gelegen aan het levende geloof van de Kerk, vooral door het Doopsel. Zij komt tot uitdrukking in de geloofsregel van het Doopsel, zoals deze geformuleerd wordt in de prediking, de catechese en het gebed van de Kerk. Dergelijke formuleringen vindt men al in de apostolische geschriften, zoals de in de liturgie van de Eucharistie weer opgenomen begroeting laat zien: "De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen" 2 Kor. 13, 13[b:2 Kor. 13, 13]. 1 Kor. 12, 4-6; Ef. 4, 4-6[b:1 Kor. 12, 4-6; Ef. 4, 4-6]
Zie ook alinea's: -683-[al:683]-189-[al:189]
Referenties naar alinea 249: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
250
Youcat ->=geentekst=
In de loop van de eerste eeuwen heeft de Kerk getracht haar geloofsverstaan in de Drie-eenheid uitdrukkelijker te formuleren, niet alleen om haar eigen geloof te verdiepen, maar ook om het geloof te verdedigen tegen dwalingen die het misvormden. Dit was het werk van de oude concilies, hierin geholpen door de theologische werkzaamheid van de Kerkvaders en ondersteund door de geloofszin van het Christenvolk.
Zie ook alinea's: -94-[al:94]
Zie ook alinea's: -94-[al:94]
Referenties naar alinea 250: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
251
Youcat ->=geentekst=
Om het dogma van de Drie-eenheid te formuleren heeft de Kerk een eigen terminologie moeten ontwikkelen met behulp van begrippen uit de filosofie: "substantie", "persoon" of "hypostase", "relatie" enz. Hierbij heeft zij het geloof niet onderworpen aan menselijke wijsheid, maar heeft zij een nieuwe, ongekende betekenis aan deze termen gegeven, die bestemd zijn om voortaan ook een onuitsprekelijk mysterie te verwoorden, "dat alles wat wij naar menselijke maatstaf kunnen begrijpen, in oneindige mate overtreft". vert. uit Lat.[763|2]Zie ook alinea's: -170-[al:170]
Referenties naar alinea 251: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
252
Youcat ->=geentekst=
De Kerk gebruikt de term "substantie" (soms ook weergegeven met "essentie" of "natuur") om het goddelijk wezen aan te duiden in zijn eenheid, de term "persoon" of "hypostase" om de werkelijke verscheidenheid tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest onderling aan te duiden, de term "relatie" , om het feit aan te duiden dat hun verscheidenheid gelegen is in de betrokkenheid van de één op de beide anderen.
Referenties naar alinea 252: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
253
Youcat ->=geentekst=
Het dogma van de Heilige Drie-eenheid
De Drie-eenheid is één. Wij belijden geen drie goden, maar één God in drie personen: "de Drie-eenheid die één in wezen is". DS 421, vert. uit Gr.[902] De goddelijke personen verdelen het ene goddelijke wezen niet onder elkaar, maar elk van hen is geheel God: "De Vader is hetzelfde wat de Zoon is, de Zoon hetzelfde wat de Vader is, de Vader en de Zoon zijn hetzelfde wat de Heilige Geest is, d.w.z. één God van nature". DS 530, vert. uit Lat.[897|(25)] "Elk van de drie personen is deze werkelijkheid, d.w.z. goddelijke substantie, essentie of natuur". vert. uit Lat.[764|2]
Zie ook alinea's: -2789-[al:2789]-590-[al:590]
De Drie-eenheid is één. Wij belijden geen drie goden, maar één God in drie personen: "de Drie-eenheid die één in wezen is". DS 421, vert. uit Gr.[902] De goddelijke personen verdelen het ene goddelijke wezen niet onder elkaar, maar elk van hen is geheel God: "De Vader is hetzelfde wat de Zoon is, de Zoon hetzelfde wat de Vader is, de Vader en de Zoon zijn hetzelfde wat de Heilige Geest is, d.w.z. één God van nature". DS 530, vert. uit Lat.[897|(25)] "Elk van de drie personen is deze werkelijkheid, d.w.z. goddelijke substantie, essentie of natuur". vert. uit Lat.[764|2]
Zie ook alinea's: -2789-[al:2789]-590-[al:590]
Referenties naar alinea 253: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
254
Youcat ->=geentekst=
Manifest van het geloof ->=geentekst=
De goddelijke personen zijn onderling werkelijk verschillend. "God is een, maar niet op de wijze van een eenling". DS 71[4924|(1)] "Vader" , "Zoon", "Heilige Geest" zijn niet eenvoudigweg namen die modaliteiten van het goddelijke zijn aangeven, want zij zijn onderling werkelijk verschillend: "Wie de Zoon is, is de Vader niet, noch is wie de Vader is, de Zoon, noch is de Heilige Geest wie de Vader of de Zoon is". vert. uit Lat.[897|(25)] Zij verschillen onderling door hun oorsprongsrelatie: "Het is de Vader die voortbrengt, de Zoon die voortgebracht wordt, en de Heilige Geest die voortkomt". vert. uit Lat.[764|2] De goddelijke eenheid is drieënig.
Zie ook alinea's: -468-[al:468]-689-[al:689]
Zie ook alinea's: -468-[al:468]-689-[al:689]
Referenties naar alinea 254: 3
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Manifest van het geloof ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
255
Youcat ->=geentekst=
De goddelijke personen hebben betrekking op elkaar. Omdat het werkelijke verschil tussen de personen onderling de goddelijke eenheid niet verdeelt, is dit verschil alleen maar gelegen in de betrekkingen waarin zij op elkaar betrokken zijn. "In de betreffende namen voor de personen verwijst de Vader naar de Zoon, de Zoon naar de Vader en de Heilige Geest naar beiden; ook al spreekt men met het oog op hun onderlinge relatie over drie personen, dan gelooft men echter toch in één natuur of substantie". vert. uit Lat.[897|(15)] Immers, "alles is één, daar waar geen tegenstelling van de relatie zich daartegen verzet". vert. uit Lat.[899|0] "Op grond van deze eenheid is de Vader geheel in de Zoon en geheel in de Heilige Geest; de Zoon is geheel in de Vader en geheel in de Heilige Geest; de Heilige Geest is geheel in de Vader en geheel in de Zoon". vert. uit Lat.[899|2]
Zie ook alinea's: -240-[al:240]
Zie ook alinea's: -240-[al:240]
Referenties naar alinea 255: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
256
Youcat ->=geentekst=
De heilige Gregorius van Nazianze, ook wel de "theoloog" genoemd, geeft de catechumenen van Constantinopel de volgende samenvatting van het geloof in de Drie-eenheid:
Behoudt bij dit alles en vóór alles de kostbare geloofsschat, waarvoor ik leef en strijd, en die ik op mijn laatste tocht als reisgenoot zou willen meenemen, die mij alle smarten doet verdragen en alle genot doet geringschatten: ik bedoel hiermee het belijden van het geloof in de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Deze belijdenis vertrouw ik vandaag aan u toe; hiermee zal ik u zowel in het water onderdompelen als u er weer uit omhoog heffen. Haar geef ik mee als gezellin en beschermster voor heel uw leven: de éne godheid en macht die één is in drie personen en tegelijk drie personen bevat, één zonder ongelijkheid van substantie of natuur, zonder hogere graad die verheft, of lagere graad die verlaagt (...). Het is de oneindige natuurgemeenschap van de drie oneindigen. Ieder is, op zich beschouwd, geheel God (...). God zijn zij alle drie, als zij tezamen gedacht worden (...). Nauwelijks komt bij mij de gedachte aan hun één-zijn op of ik word omstraald door de drie goddelijke personen; nauwelijks heb ik een onderscheid in drie goddelijke personen gemaakt, of ik word in gedachten weer teruggebracht tot hun één-zijn. 40,41: SC 358, 292-294 (PG 36, 417) vert. uit Gr.[903]Zie ook alinea's: -236-[al:236]-684-[al:684]-84-[al:84]
Referenties naar alinea 256: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III - De goddelijke werken en de zendingen van de Drie-eenheid (257-260)
257
"O zalig licht, Drie-eenheid, o eenheid van de aanvang af". Hymne van de 2e Vespers van...Hymne van de 2e Vespers van de zondag week 2 en 4 ("O lux beata Trinitas"), vert. vgl. Getijdenboek, 705-706 God is eeuwige gelukzaligheid, onsterfelijk leven, licht dat niet dooft. God is liefde: Vader, Zoon en Heilige Geest. God wil in vrijheid de heerlijkheid van zijn gelukzalig leven meedelen. Dat is het "geheim raadsbesluit" Ef. 1, 9[b:Ef. 1, 9] dat Hij reeds vóór de schepping van de wereld in zijn welbeminde Zoon genomen heeft: "in liefde heeft Hij ons voorbestemd zijn kinderen te worden door Jezus Christus" Ef. 1, 5[b:Ef. 1, 5], d.w.z. "tot gelijkvormigheid met het beeld van zijn Zoon" Rom. 8, 29[b:Rom. 8, 29], dankzij "de geest van kindschap" Rom. 8, 15[b:Rom. 8, 15]. Dit raadsbesluit is "een voor alle eeuwen geschonken genade" 2 Tim. 1, 9-10[b:2 Tim. 1, 9-10], direct voortgekomen uit de trinitaire liefde. Dit raadsbesluit komt tot ontplooiing in het werk van de schepping, in heel de heilsgeschiedenis na de zondeval, in het zenden van de Zoon en de Geest, in het verlengde waarvan de zending van de Kerk gelegen is. Ad Gentes Divinitus, 2-9[703|2-9]
Zie ook alinea's: -221-[al:221]-758-[al:758]-292-[al:292]-850-[al:850]
Zie ook alinea's: -221-[al:221]-758-[al:758]-292-[al:292]-850-[al:850]
Referenties naar alinea 257: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
258
Heel de goddelijke heilseconomie is het gezamenlijk werk van de drie goddelijke personen. Want evenals de Drie-eenheid slechts één en dezelfde natuur heeft, zo heeft Zij ook slechts één en hetzelfde handelen. Sessio VIII - Canones, (1)[902|(1)] "De Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn niet drie beginselen van de schepping, maar één beginsel". vert. uit Lat.[899|1] Toch verricht iedere goddelijke persoon het gemeenschappelijk werk overeenkomstig zijn persoonlijke eigenheid. Zo belijdt de Kerk in het voetspoor van het Nieuwe Testament 1 Kor. 8, 6[b:1 Kor. 8, 6] "één God en Vader, uit wie alles is, en één Heer Jezus Christus door wie alles is, en één Heilige Geest in wie alles is". vert. uit Gr.[902|(1)] Het is vooral de goddelijke zending van de menswording van de Zoon en die van de gave van de Heilige Geest die de eigenheden van de goddelijke personen zichtbaar maken.
Zie ook alinea's: -236-[al:236]-686-[al:686]
Zie ook alinea's: -236-[al:236]-686-[al:686]
Referenties naar alinea 258: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
259
Als een werk dat tegelijkertijd gemeenschappelijk en persoonlijk is, laat heel de goddelijke heilseconomie zowel de eigenheid van de goddelijke personen als hun ene natuur kennen. Daarom is heel het christelijk leven een deel hebben aan ieder van de goddelijke personen zonder deze ook maar enigszins te scheiden. Wie eer brengt aan de Vader, doet dat door de Zoon in de Heilige Geest; wie Christus volgt, doet dat, omdat de Vader hem tot zich trekt Joh. 6, 44[b:Joh. 6, 44] en de Heilige Geest hem beweegt. Rom. 8, 14[b:Rom. 8, 14]
Zie ook alinea's: -236-[al:236]
Zie ook alinea's: -236-[al:236]
Referenties naar alinea 259: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
260
Het uiteindelijk doel van de hele goddelijke heilseconomie is het binnengaan van de schepselen in de volmaakte eenheid van de gelukzalige Drie-eenheid. Joh. 17, 21-23[b:Joh. 17, 21-23] Maar nu al zijn wij geroepen om woning te zijn voor de allerhoogste Drie-eenheid: "Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen" Joh. 14, 23[b:Joh. 14, 23].
O mijn God, Drie-eenheid, die ik aanbid, help mij mijzelf totaal te vergeten om mijn intrek te nemen in U, in eenheid van hart en in vrede, gevestigd in uw eeuwig nù. Moge niets mijn vrede verstoren, niets mij wegtrekken van U, o mijn onveranderlijke God. Elke minuut voere mij verder binnen in de diepte van uw mysterie. Breng mij tot rust en stilte - mijn hart een hemel voor U, een geliefd huis waar Gij rusten kunt. Dat ik U daar nooit alleen laat: ik wil bij U zijn met heel mijn wezen, heel wakker in geloof, heel en al aanbidding, helemaal prijsgegeven aan uw scheppende kracht! vert. Getijdenboek Lect. I,4,156[904]Zie ook alinea's: -1050-[al:1050]-1721-[al:1721]-1997-[al:1997]-2565-[al:2565]
Referenties naar alinea 260: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (261-267)
261
Het mysterie van de allerheiligste Drie-eenheid is het centrale mysterie van het christelijk geloof en leven. God alleen kan ons de kennis ervan geven door zich te openbaren als Vader, Zoon en Heilige Geest.
Referenties naar alinea 261: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
262
De menswording van de Zoon van God openbaart dat God de eeuwige Vader is en dat de Zoon één in wezen met de Vader is, d.w.z. dat Hij in Hem en met Hem dezelfde ene God is.
Referenties naar alinea 262: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
263
Het zenden van de Heilige Geest, gezonden door de Vader in de naam van de Zoon Joh. 14, 26[b:Joh. 14, 26] en door de Zoon "van de Vader" Joh. 15, 26[b:Joh. 15, 26] openbaart dat Hij met Hen dezelfde ene God is. "Met de Vader en de Zoon wordt Hij tezamen aanbeden en verheerlijkt." Credo van Nicea - Constantinopel[66]
Referenties naar alinea 263: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
264
"De Heilige Geest komt voort uit de Vader als eerste bron en, door de eeuwige gave van Hem aan de Zoon, uit de Vader en de Zoon tezamen". 15,26,47, vert. uit Lat.[905]
Referenties naar alinea 264: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
265
Door de genade van het doopsel "in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest" Mt. 28, 19[b:Mt. 28, 19] worden wij geroepen deel te hebben aan het leven van de gelukzalige Drie-eenheid, hier op aarde in het duister van het geloof en na de dood in het eeuwig licht". vert. uit Lat.[763|9]
Referenties naar alinea 265: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
266
"Het katholieke geloof bestaat hierin: dat wij één God vereren in de Drie-eenheid en de Drie-eenheid in de eenheid, zonder de personen te verwarren en zonder de substantie te scheiden: want de persoon van de Vader is een andere, een andere die van de Zoon en weer een andere die van de Heilige Geest; maar de godheid van de Vader de Zoon en de Heilige Geest is één, gelijk is hun heerlijkheid en even eeuwig hun majesteit". vert. uit Lat.[309|1]
Referenties naar alinea 266: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
267
Ondeelbaar in wat zij zijn, zijn de goddelijke personen ook ondeelbaar in wat zij doen. Maar in het ene goddelijke handelen toont iedere persoon wat in de Drie-eenheid aan hem eigen is, vooral in de goddelijke zending van de menswording van de Zoon en in de gave van de Heilige Geest.
Referenties naar alinea 267: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - De Almachtige (268-278)
268
Van alle goddelijke eigenschappen wordt in de geloofsbelijdenis alleen de almacht van God genoemd: het is van groot belang voor ons leven deze te belijden. Wij geloven dat de almacht van God universeel is, want God die alles geschapen heeft, Gen. 1, 1; Joh. 1, 3[b:Gen. 1, 1; Joh. 1, 3] regeert alles en kan alles; zij is liefdevol, want God is onze Vader; Mt. 6, 9[b:Mt. 6, 9] zij is mysterievol, want alleen het geloof kan haar onderscheiden, immers, "kracht wordt in zwakheid volkomen" 2 Kor. 12, 9[b:2 Kor. 12, 9]. 1 Kor. 1, 18[b:1 Kor. 1, 18]
Zie ook alinea's: -222-[al:222]
Zie ook alinea's: -222-[al:222]
Referenties naar alinea 268: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
269
"Hij handelt zoals Hij verkiest" (Ps. 115,3)
De heilige Schrift belijdt meermalen de universele macht van God. Hij wordt genoemd "Jakobs Machtige" Jes. 1, 24[b:Jes. 1, 24], "de Heer der heerscharen" Ps. 24, 10[b:Ps. 24, 10], "de Sterke, de Machtige" Ps. 24, 8[b:Ps. 24, 8]. Als God almachtig is "in de hemel en op aarde" Ps. 135, 6[b:Ps. 135, 6], dan betekent dit dat Hij ze gemaakt heeft. Voor Hem is dus niets onmogelijk Jer. 32, 17; Lc. 1, 37[b:Jer. 32, 17; Lc. 1, 37] en Hij beschikt over zijn werk, zoals Hij wil; Jer. 27, 5[b:Jer. 27, 5] Hij is de Heer van het heelal, waarvan Hij de orde gevestigd heeft, die geheel aan Hem onderworpen blijft en waarover Hij blijft beschikken; Hij is de meester van de geschiedenis: Hij regeert de harten en de gebeurtenissen, zoals Hij wil. Est. 13, 9; Spr. 21, 1; Tob. 13, 2[b:Est. 13, 9; Spr. 21, 1; Tob. 13, 2] "Het is immers altijd mogelijk uw macht te ontplooien en wie zal er weerstaan aan de kracht van uw arm?" Wijsh. 11, 21[b:Wijsh. 11, 21].
Zie ook alinea's: -303-[al:303]
De heilige Schrift belijdt meermalen de universele macht van God. Hij wordt genoemd "Jakobs Machtige" Jes. 1, 24[b:Jes. 1, 24], "de Heer der heerscharen" Ps. 24, 10[b:Ps. 24, 10], "de Sterke, de Machtige" Ps. 24, 8[b:Ps. 24, 8]. Als God almachtig is "in de hemel en op aarde" Ps. 135, 6[b:Ps. 135, 6], dan betekent dit dat Hij ze gemaakt heeft. Voor Hem is dus niets onmogelijk Jer. 32, 17; Lc. 1, 37[b:Jer. 32, 17; Lc. 1, 37] en Hij beschikt over zijn werk, zoals Hij wil; Jer. 27, 5[b:Jer. 27, 5] Hij is de Heer van het heelal, waarvan Hij de orde gevestigd heeft, die geheel aan Hem onderworpen blijft en waarover Hij blijft beschikken; Hij is de meester van de geschiedenis: Hij regeert de harten en de gebeurtenissen, zoals Hij wil. Est. 13, 9; Spr. 21, 1; Tob. 13, 2[b:Est. 13, 9; Spr. 21, 1; Tob. 13, 2] "Het is immers altijd mogelijk uw macht te ontplooien en wie zal er weerstaan aan de kracht van uw arm?" Wijsh. 11, 21[b:Wijsh. 11, 21].
Zie ook alinea's: -303-[al:303]
Referenties naar alinea 269: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
270
"Gij ontfermt U over allen, omdat Gij alles vermoogt" (Wijsh. 11,23)
God is de almachtige Vader. Zijn Vaderschap en zijn macht verklaren elkaar. Immers, Hij toont zijn vaderlijke almacht door de wijze waarop Hij zich om onze noden bekommert Mt. 6, 32[b:Mt. 6, 32]; door het kindschap dat Hij ons schenkt ("Ik zal voor u een vader zijn en gij zult voor Mij zonen en dochters, zijn", 2 Kor. 6, 18[b:2 Kor. 6, 18]); tenslotte door zijn oneindige barmhartigheid, omdat Hij het hoogtepunt van zijn macht toont, wanneer Hij uit vrije wil de zonden vergeeft.
Zie ook alinea's: -2777-[al:2777]-1441-[al:1441]
God is de almachtige Vader. Zijn Vaderschap en zijn macht verklaren elkaar. Immers, Hij toont zijn vaderlijke almacht door de wijze waarop Hij zich om onze noden bekommert Mt. 6, 32[b:Mt. 6, 32]; door het kindschap dat Hij ons schenkt ("Ik zal voor u een vader zijn en gij zult voor Mij zonen en dochters, zijn", 2 Kor. 6, 18[b:2 Kor. 6, 18]); tenslotte door zijn oneindige barmhartigheid, omdat Hij het hoogtepunt van zijn macht toont, wanneer Hij uit vrije wil de zonden vergeeft.
Zie ook alinea's: -2777-[al:2777]-1441-[al:1441]
Referenties naar alinea 270: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
271
De goddelijke almacht is geenszins willekeurig: "In God zijn macht en wezen, wil en verstand, wijsheid en rechtvaardigheid één en hetzelfde. Daarom kan er in de goddelijke macht niets zijn dat niet bestaat in de rechtvaardige wil van God of in zijn wijs verstand". I q. 25 a. 5, ad 1, vert. uit Lat.[t:I q. 25 a. 5, ad 1]
Referenties naar alinea 271: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
272
Het mysterie van de schijnbare onmacht van God
Het geloof in God de almachtige Vader kan op de proef gesteld worden door de ervaring van het kwaad en het lijden. Soms kan het lijken alsof God afwezig is en niet in staat het kwaad te verhinderen. Welnu, God de Vader heeft zijn almacht op de meest mysterievolle manier geopenbaard in de vrijwillige vernedering en in de verrijzenis van zijn Zoon, waardoor Hij het kwaad overwonnen heeft. Zo is de gekruisigde Christus "Gods kracht en Gods wijsheid. Want de dwaasheid van God is wijzer dan de mensen en de zwakheid van God is sterker dan de mensen" 1 Kor. 1, 24-25[b:1 Kor. 1, 24-25]. In de verrijzenis en de verheffing van Christus heeft de Vader "de sterkte van zijn kracht" ontplooid en getoond "met welke buitengewone grootheid zijn macht voor ons gelovigen bekleed is" Ef. 1, 19-22[b:Ef. 1, 19-22].
Zie ook alinea's: -309-[al:309]-412-[al:412]-609-[al:609]-648-[al:648]
Het geloof in God de almachtige Vader kan op de proef gesteld worden door de ervaring van het kwaad en het lijden. Soms kan het lijken alsof God afwezig is en niet in staat het kwaad te verhinderen. Welnu, God de Vader heeft zijn almacht op de meest mysterievolle manier geopenbaard in de vrijwillige vernedering en in de verrijzenis van zijn Zoon, waardoor Hij het kwaad overwonnen heeft. Zo is de gekruisigde Christus "Gods kracht en Gods wijsheid. Want de dwaasheid van God is wijzer dan de mensen en de zwakheid van God is sterker dan de mensen" 1 Kor. 1, 24-25[b:1 Kor. 1, 24-25]. In de verrijzenis en de verheffing van Christus heeft de Vader "de sterkte van zijn kracht" ontplooid en getoond "met welke buitengewone grootheid zijn macht voor ons gelovigen bekleed is" Ef. 1, 19-22[b:Ef. 1, 19-22].
Zie ook alinea's: -309-[al:309]-412-[al:412]-609-[al:609]-648-[al:648]
Referenties naar alinea 272: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
273
Alleen het geloof kan zich bekennen tot de geheimvolle wegen van de almachtige God. Dat geloof beroemt zich op zijn zwakheid teneinde de macht van Christus tot zich te trekken. 2 Kor. 12, 9; Fil. 4, 13[b:2 Kor. 12, 9; Fil. 4, 13] Van dit geloof is de Maagd Maria het grootste voorbeeld, zij die geloofd heeft dat "voor God niets onmogelijk is" Lc. 1, 37[b:Lc. 1, 37] en die de Heer heeft kunnen verheerlijken: "Wonderbaar is het wat Hij mij deed, de Machtige, groot is zijn Naam" Lc. 1, 49[b:Lc. 1, 49].
Zie ook alinea's: -148-[al:148]
Zie ook alinea's: -148-[al:148]
Referenties naar alinea 273: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
274
"Niets is er meer geschikt om ons geloof en onze hoop te versterken dan dat wij er diep in ons hart van overtuigd blijven dat voor God niets onmogelijk is. Het menselijk verstand zal immers zonder enige aarzeling, wanneer het eenmaal een idee gekregen heeft van Gods almacht, gemakkelijk instemmen met alles wat wij verder nog geloven moeten, ook al is het nog zo groots en wonderbaar en gaat het de orde van de maat der dingen te hoven". 1,2,13, vert. uit Lat.[830]
Zie ook alinea's: -1814-[al:1814]-1817-[al:1817]-2119-[al:2119]
Zie ook alinea's: -1814-[al:1814]-1817-[al:1817]-2119-[al:2119]
Referenties naar alinea 274: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (275-278)
275
Met de rechtvaardige Job belijden wij: "Inderdaad, Gij kunt alles, voor U is niets onuitvoerbaar" Job. 42, 2[b:Job. 42, 2].
Referenties naar alinea 275: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
276
Trouw aan het getuigenis van de Schrift richt de kerk haar gebed dikwijls tot de "almachtige, eeuwige God" ("omnipotens sempiterne Deus...") in het stellige geloof dat "voor God niets onmogelijk is" Gen. 18, 14; Lc. 1, 37; Mt. 19, 26[b:Gen. 18, 14; Lc. 1, 37; Mt. 19, 26].
Referenties naar alinea 276: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
277
God toont zijn almacht door ons van onze zonden te bekeren en ons door de genade weer in zijn vriendschap aan te nemen: "God, Gij toont uw grootheid vooral als Gij ons genadig zijt en barmhartigheid bewijst". Missale Romanum, Gebedvande26ezondagdoorhetjaar,Altaarmissaal(NL)blz,508;MissaalvoorZon-enFeestdagen(B),461[1209|Gebedvande26ezondagdoorhetjaar,Altaarmissaal(NL)blz.508;MissaalvoorZon-enFeestdagen(B),461]
Referenties naar alinea 277: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
278
Als men niet gelooft dat Gods liefde almachtig is, hoe kan men dan geloven dat de Vader ons heeft kunnen scheppen, dat de Zoon ons heeft kunnen vrijkopen en dat de heilige Geest ons heeft kunnen heiligen?
Referenties naar alinea 278: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 - De Schepper (279-324)
279
"In het begin schiep God de hemel en de aarde" Gen. 1, 1[b:Gen. 1, 1]. Deze plechtige woorden staan aan het begin van de heilige Schrift. De geloofsbelijdenis neemt deze woorden weer op door God de almachtige Vader te belijden als "de Schepper van hemel en aarde" Credo van Nicea - Constantinopel[66], "van al wat zichtbaar en onzichtbaar is" Symbolum Apostolorum[562]. Wij zullen daarom eerst spreken over de Schepper, vervolgens over zijn schepping en tenslotte over de zondeval. Hieruit is Jezus Christus, de Zoon van God, ons komen verlossen.
Referenties naar alinea 279: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
280
De schepping is het fundament van alle "heilzame raadsbesluiten van God", "het begin van de heilsgeschiedenis", Directorium Catechisticum Generale, (51)[894|(51)] die haar hoogtepunt heeft in Christus. Omgekeerd werpt het mysterie van Christus een beslissend licht op het mysterie van de schepping; het openbaart het doel met het oog waarop "God in het begin de hemel en de aarde schiep" Gen. 1, 1[b:Gen. 1, 1] : vanaf het begin stond God de heerlijkheid van de nieuwe schepping in Christus voor ogen. Rom. 8, 18-23[b:Rom. 8, 18-23]
Zie ook alinea's: -288-[al:288]-1043-[al:1043]
Zie ook alinea's: -288-[al:288]-1043-[al:1043]
Referenties naar alinea 280: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
281
Daarom beginnen de lezingen in de Paasnacht, de viering van de nieuwe schepping in Christus, met het scheppingsverhaal; dit is in de Byzantijnse liturgie altijd de eerste lezing tijdens de vigilies van de grote feesten van de Heer. Volgens het getuigenis van de ouden volgt het onderricht van de catechumenen voor het Doopsel dezelfde weg. 46[907] 3,5[906|+11]Zie ook alinea's: -1095-[al:1095]
Referenties naar alinea 281: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- I - De catechese over de schepping (282-289)
282
Youcat ->=geentekst=
De catechese over de schepping is van kapitaal belang. Ze betreft de grondslagen zelf van het menselijk en christelijk leven: ze formuleert immers uitdrukkelijk het antwoord van het christelijk geloof op de elementaire vraag die mensen van alle tijden zich gesteld hebben: "Waar komen wij vandaan?" "Waar gaan wij heen?" "Wat is onze oorsprong?" "Wat is het doel?" "Waar komt alles wat bestaat vandaan en waar gaat het heen?" De twee vragen betreffende oorsprong en doel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ze zijn beslissend voor de zin en de richting van ons leven en handelen.
Zie ook alinea's: -1730-[al:1730]
Zie ook alinea's: -1730-[al:1730]
Referenties naar alinea 282: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
283
Youcat ->=geentekst=
De vraag naar de oorsprong van de wereld en van de mens is het onderwerp van talrijke wetenschappelijke onderzoekingen die op schitterende wijze onze kennis omtrent de ouderdom en de dimensies van de kosmos, het ontstaan van de vormen van leven, het verschijnen van de mens verrijkt hebben. Deze ontdekkingen nodigen ons uit de grootheid van de Schepper des te meer te bewonderen, Hem dank te zeggen voor al zijn werken en voor het inzicht en de wijsheid die Hij wetenschappers en onderzoekers schenkt. Met Salomo kunnen dezen zeggen: "Hij zelf immers heeft mij gegeven betrouwbare kennis van wat bestaat, zodat ik de bouw ken van het heelal en de kracht van de elementen (...) want de wijsheid, de maakster van alles, heeft mij onderricht" Wijsh. 7, 17-21[b:Wijsh. 7, 17-21].Zie ook alinea's: -159-[al:159]-341-[al:341]
Referenties naar alinea 283: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
284
Youcat ->=geentekst=
De grote belangstelling die aan deze onderzoekingen wordt besteed, wordt nog sterk aangewakkerd door een kwestie van een andere orde, die het eigenlijke gebied van de natuurwetenschappen overstijgt. Het gaat er niet alleen om te weten, wanneer en hoe de kosmos feitelijk ontstaan is, noch wanneer de mens verschenen is, maar het gaat er veeleer om, te ontdekken wat de zin van een dergelijke oorsprong is: of dit ontstaan beheerst wordt door toeval, een blind lot, een anonieme noodzaak, of door een transcendent, intelligent en goed wezen, God genaamd. En als de wereld voortkomt uit de wijsheid en de goedheid van God, waarom is er dan het kwaad? Waar komt dit vandaan? Wie is er verantwoordelijk voor? Bestaat er een bevrijding van dit kwaad?
Referenties naar alinea 284: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
285
Youcat ->=geentekst=
Vanaf het allereerste begin is het christelijk geloof betreffende de kwestie van de oorsprong geconfronteerd met antwoorden die afweken van het eigen antwoord. Zo vindt men in de oude godsdiensten en culturen talrijke mythen die betrekking hebben op de oorsprong. Sommige filosofen hebben gezegd dat alles God is, dat de wereld God is, of dat de wording van de wereld de wording van God is (pantheïsme): anderen hebben gezegd dat de wereld een noodzakelijke emanatie van God is, die uit deze bron stroomt en er weer naar terugkeert; weer anderen hebben het bestaan aangenomen van twee eeuwige beginselen, goed en kwaad, licht en duisternis, die in een voortdurende strijd gewikkeld zijn met elkaar (dualisme, manicheïsme); volgens enkele van deze opvattingen zou de wereld (althans de materiële wereld) slecht zijn, voortgekomen uit verval, een wereld die men dus dient af te wijzen of waaraan men voorbij moet gaan (gnosis); anderen geven toe dat de wereld door God geschapen is, maar op de manier van een horlogemaker die, toen hij haar eenmaal gemaakt had, haar aan haar lot overgelaten zou hebben (deïsme); anderen tenslotte, aanvaarden geen enkel transcendent beginsel van de wereld, maar zien er louter het spel in van een materie die altijd bestaan zou hebben (materialisme). Al deze pogingen getuigen van de bestendigheid en de universaliteit van de vraag naar de oorsprong. Dit zoeken is eigen aan de mens.Zie ook alinea's: -295-[al:295]-28-[al:28]
Referenties naar alinea 285: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
286
Youcat ->=geentekst=
Het menselijk verstand heeft zeker het vermogen reeds een antwoord op de vraag naar de oorsprong te vinden. Het bestaan van God de Schepper kan immers met zekerheid gekend worden door zijn werken, dankzij het licht van de menselijke rede, zelfs al wordt deze kennis dikwijls verduisterd en vervormd door dwaling. Dei Filius, 28[115|28] Daarom komt het geloof het verstand versterken en verlichten in het juiste begrip van deze waarheid: "Geloof doet ons zien dat het heelal tot stand is gekomen door Gods woord, zodat het zichtbare ontstaan is uit het onzichtbare" Heb. 11, 3[b:Heb. 11, 3].
Zie ook alinea's: -32-[al:32]-37-[al:37]
Zie ook alinea's: -32-[al:32]-37-[al:37]
Referenties naar alinea 286: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
287
Youcat ->=geentekst=
De waarheid van de schepping is zo belangrijk voor het hele menselijke leven, dat God in zijn liefde, aan zijn volk alles heeft willen openbaren wat met betrekking hiertoe heilzaam is te kennen. Buiten de kennis die iedere mens van nature over de Schepper kan hebben, Hand. 17, 24-29; Rom. 1, 19-20[b:Hand. 17, 24-29; Rom. 1, 19-20] heeft God aan Israël het mysterie van de schepping geleidelijk geopenbaard. Hij die de aartsvaders uitverkoren heeft, die Israël uit Egypte heeft laten vertrekken en die door zijn verkiezing Israël geschapen en gevormd heeft, Jes. 43, 1[b:Jes. 43, 1] openbaart zich als degene aan wie alle volken van de aarde en heel de aarde toebehoren, als degene die als enige "de hemel en de aarde gemaakt heeft" Ps. 115, 15; Ps. 124, 8; Ps. 134, 3[b:Ps. 115, 15; Ps. 124, 8; Ps. 134, 3].
Zie ook alinea's: -107-[al:107]
Zie ook alinea's: -107-[al:107]
Referenties naar alinea 287: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
288
Youcat ->=geentekst=
Zo is de openbaring van de schepping onlosmakelijk verbonden met de openbaring en de verwezenlijking van het verbond van God, de Enige, met zijn volk. De schepping wordt geopenbaard als de eerste stap tot dit verbond, als het eerste, universele getuigenis van de almachtige liefde van God. Gen. 15, 5; Jer. 33, 19-26[b:Gen. 15, 5; Jer. 33, 19-26] Daarom komt de waarheid van de schepping steeds krachtiger tot uitdrukking in de boodschap van de profeten, Jes. 44, 24[b:Jes. 44, 24] in het psalmgebed Ps. 104[b:Ps. 104] en de liturgie en in het wijsheidsdenken Spr. 8, 22-31[b:Spr. 8, 22-31] van het uitverkoren volk.
Zie ook alinea's: -280-[al:280]-2569-[al:2569]
Zie ook alinea's: -280-[al:280]-2569-[al:2569]
Referenties naar alinea 288: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
289
Youcat ->=geentekst=
Onder alle woorden van de heilige Schrift over de schepping nemen de eerste drie hoofdstukken van Genesis een unieke plaats in. Literair gezien kunnen deze teksten verschillende bronnen hebben. De geïnspireerde auteurs hebben ze aan het begin van de Schrift geplaatst, zodat ze in hun plechtig taalgebruik de waarheden over de schepping, haar oorsprong en haar doel in God, haar ordening en haar goedheid, de roeping van de mens en tenslotte het drama van de zonde en de heilsverwachting, verwoorden. Gelezen in het licht van Christus blijven deze woorden, binnen de eenheid van de heilige Schrift en binnen de levende Overlevering van de Kerk, de belangrijkste bron voor de catechese over de mysteries "van het begin": schepping, zondeval en heilsbelofte.
Zie ook alinea's: -390-[al:390]-111-[al:111]
Zie ook alinea's: -390-[al:390]-111-[al:111]
Referenties naar alinea 289: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II - De schepping - werk van de Heilige Drie-eenheid (290-292)
290
"In het begin schiep God hemel en aarde" Gen. 1, 1[b:Gen. 1, 1], in deze eerste woorden van de Schrift worden drie zaken gesteld: "de eeuwige God heeft alles wat buiten Hem bestaat, een begin gegeven. Hij alleen is Schepper (het werkwoord "scheppen" - bara in het Hebreeuws - heeft als onderwerp altijd God) Het geheel van wat bestaat (uitgedrukt in de formulering "hemel en aarde") is van Hem afhankelijk die er het zijn aan geeft.
Zie ook alinea's: -326-[al:326]
Zie ook alinea's: -326-[al:326]
Referenties naar alinea 290: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
291
"In het begin was het Woord en het Woord was God (...). Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is" Joh. 1, 1-3[b:Joh. 1, 1-3]. Het Nieuwe Testament openbaart dat God alles geschapen heeft door het eeuwige Woord, zijn welbeminde Zoon. In Hem "is alles geschapen in de hemelen en op aarde (...) het heelal is geschapen door Hem en voor Hem. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem" Kol. 1, 16-17[b:Kol. 1, 16-17]. Het geloof van de kerk bevestigt op dezelfde manier het scheppend handelen van de heilige Geest: Hij "geeft het leven", vert. uit Gr.[66] Hij is "de scheppende Geest" "Veni Creator Spiritus":..."Veni Creator Spiritus": Getijdengebed, Hymne, de "bron van alle goeds". Byzantijnse liturgie,...Byzantijnse liturgie, Troparion van de vespers van Pinksteren.
Zie ook alinea's: -241-[al:241]-331-[al:331]-703-[al:703]
Zie ook alinea's: -241-[al:241]-331-[al:331]-703-[al:703]
Referenties naar alinea 291: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
292
In bedekte termen verwoord in het Oude Testament Ps. 33, 6; Ps. 104, 30; Gen. 1, 2-3[b:Ps. 33, 6; Ps. 104, 30; Gen. 1, 2-3] en geopenbaard in het Nieuwe Verbond, wordt het scheppend handelen van de Zoon en de Geest, onlosmakelijk één met dat van de Vader, duidelijk bevestigd door de geloofsregel van de kerk: "Er is maar een God (..): Hij is de Vader, Hij is God, Hij is Schepper, Hij is maker, Hij is bouwer. Hij heeft alles door zichzelf gemaakt, d.w.z. door zijn Woord en zijn wijsheid", 2.30.9, vert. uit Lat.[848] "door de Zoon en de Geest" die als het ware "Zijn handen" zijn. 4.20.1. vert. uit Lat.[848] De schepping is het gemeenschappelijk werk van de heilige Drieëenheid.
Zie ook alinea's: -699-[al:699]-257-[al:257]
Zie ook alinea's: -699-[al:699]-257-[al:257]
Referenties naar alinea 292: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III - "De wereld is geschapen om God te verheerlijken" (293-294)
293
Het is een fundamentele waarheid die de Schrift en de Overlevering niet ophouden te leren en te prijzen: "De wereld is geschapen om God te verheerlijken". vert. uit Lat.[115|27] "God heeft alles geschapen" legt de heilige Bonaventura uit, "niet om zijn heerlijkheid te vergroten, maar om deze heerlijkheid te tonen en mee te delen". 2,1,2,2,1, vert. uit Lat.[908] Want God heeft geen andere reden om te scheppen dan zijn liefde en goedheid: "Nadat zijn hand door de sleutel van de liefde geopend was, kwamen de schepselen daaruit te voorschijn". 2, Prol. vert. uit Lat.[909] En het Eerste Vaticaans Concilie legt uit:
In zijn goedheid en door zijn almachtige kracht, niet om zijn gelukzaligheid te vergroten en evenmin om zijn volmaaktheid te verwerven, maar om deze te tonen in het goede dat Hij zijn schepselen schenkt, heeft deze ene, ware God, volgens een in volledige vrijheid genomen raadsbesluit, vanaf het begin van de tijd, het geestelijke en het lichamelijke samen, beide schepsel, uit het niet geschapen. vert. uit Lat.[115|3]Zie ook alinea's: -387-[al:387]-344-[al:344]-1361-[al:1361]
Referenties naar alinea 293: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
294
De heerlijkheid van God bestaat erin dat dit tonen en dit meedelen van zijn goedheid met het oog waarop de wereld geschapen is, werkelijkheid wordt. Van ons "aangenomen kinderen in Jezus Christus" te maken: "dat was het liefdevolle raadsbesluit van zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van zijn genade" Ef. 1, 5-6[b:Ef. 1, 5-6]: "De glorie van God is immers de levende mens, en het leven van de mens is immers de aanschouwing van God. Als nu al de openbaring van God door de schepping het leven al geschonken heeft aan alle wezens die op aarde leven, hoeveel te meer schenkt dan het zichtbaar worden van de Vader in het Woord het leven aan hen die God zien!" 4,20,7, vert. Getijdenboek Lect. I,5,216[848] Het uiteindelijke doel van de schepping is dat God "die de schepper is van alle wezens tenslotte , alles in allen" wordt 1 Kor. 15, 28[b:1 Kor. 15, 28], door gelijktijdig zijn heerlijkheid en onze gelukzaligheid te bewerken". vert. uit Lat.[703|2]
Zie ook alinea's: -2809-[al:2809]-1722-[al:1722]-1992-[al:1992]
Zie ook alinea's: -2809-[al:2809]-1722-[al:1722]-1992-[al:1992]
Referenties naar alinea 294: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IV - Het mysterie van de schepping (295-301)
295
Youcat ->=geentekst=
God schept in wijsheid en liefde.
Wij geloven dat God de wereld heeft geschapen overeenkomstig zijn wijsheid. Wijsh. 9, 9[b:Wijsh. 9, 9] Ze is niet het product van een of andere noodzaak, van een blind lot of van het toeval. Wij geloven dat ze voortkomt uit de vrije wilsbeschikking van God, die de schepselen heeft willen laten delen in zijn wezen, wijsheid en goedheid. "Want Gij hebt het heelal geschapen: door uw wil ontstond het en werd het gemaakt" Openb. 4, 11[b:Openb. 4, 11]. "Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer, en alles in wijsheid gemaakt" Ps. 104, 24[b:Ps. 104, 24]. "De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte" Ps. 145, 9[b:Ps. 145, 9].
Zie ook alinea's: -216-[al:216]-1951-[al:1951]
Wij geloven dat God de wereld heeft geschapen overeenkomstig zijn wijsheid. Wijsh. 9, 9[b:Wijsh. 9, 9] Ze is niet het product van een of andere noodzaak, van een blind lot of van het toeval. Wij geloven dat ze voortkomt uit de vrije wilsbeschikking van God, die de schepselen heeft willen laten delen in zijn wezen, wijsheid en goedheid. "Want Gij hebt het heelal geschapen: door uw wil ontstond het en werd het gemaakt" Openb. 4, 11[b:Openb. 4, 11]. "Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer, en alles in wijsheid gemaakt" Ps. 104, 24[b:Ps. 104, 24]. "De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte" Ps. 145, 9[b:Ps. 145, 9].
Zie ook alinea's: -216-[al:216]-1951-[al:1951]
Referenties naar alinea 295: 2
Als u de vrede wilt bevorderen, bescherm dan de schepping ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
296
God schept "uit het niet"
Wij geloven dat God geen behoefte heeft aan iets wat tevoren al bestond, noch aan enige hulp om te scheppen. Dei Filius, 24[115|24] De schepping is evenmin een noodzakelijk voortvloeisel (emanatie) van de goddelijke substantie. Dei Filius, 25,26[115|25.26] God schept in vrijheid "uit het niet". Caput 1: De fide catholica, 1[796|1] Dei Filius, 27[115|27]
Wij geloven dat God geen behoefte heeft aan iets wat tevoren al bestond, noch aan enige hulp om te scheppen. Dei Filius, 24[115|24] De schepping is evenmin een noodzakelijk voortvloeisel (emanatie) van de goddelijke substantie. Dei Filius, 25,26[115|25.26] God schept in vrijheid "uit het niet". Caput 1: De fide catholica, 1[796|1] Dei Filius, 27[115|27]
Wat voor buitengewoons zou het geweest zijn, als God de wereld had geschapen uit materie die tevoren bestond? Als men een menselijk vakman materiaal geeft, dan maakt hij daarvan wat hij maar wil. Gods macht wordt echter hierin zichtbaar dat Hij uit het niet schept wat Hij maar wil. 2,4, vert. uit Gr.[910]Zie ook alinea's: -285-[al:285]
Referenties naar alinea 296: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
297
De Schrift getuigt van het geloof in de schepping "uit het niet" als een waarheid vol belofte en hoop. Zo moedigt de moeder haar zeven zonen aan tot het martelaarschap:
Ik weet niet hoe jullie in mijn schoot gevormd zijn; niet ik heb jullie de levensadem geschonken, niet ik heb de bestanddelen waaruit ieder van jullie bestaat, tot een harmonisch geheel geordend, maar de Schepper van de wereld: Hij bewerkt het ontstaan van de mens, zoals Hij van alles de oorsprong is. Hij zal jullie in zijn barmhartigheid de levensadem teruggeven, omdat jullie omwille van zijn wet jezelf nu niet spaart (...). Ik smeek je, mijn kind, beschouw de hemel en de aarde met al wat ze bevatten en bedenk dat God dit alles uit het niet gemaakt heeft en dat ook het menselijk geslacht op dezelfde wijze is ontstaan 2 Makk. 7, 22-23.28[b:2 Makk. 7, 22-23.28].Zie ook alinea's: -338-[al:338]
Referenties naar alinea 297: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
298
Aangezien God uit het niet kan scheppen, kan Hij ook door de heilige Geest het leven van de ziel geven aan de zondaars door in hen een zuiver hart te scheppen Ps. 51, 12[b:Ps. 51, 12] en het leven van het lichaam aan de gestorvenen door de verrijzenis, Hij "die de doden levend maakt en wat niet bestaat in het aanzijn roept" Rom. 4, 17[b:Rom. 4, 17]. En aangezien Hij door zijn woord het licht in de duisternis heeft kunnen laten schijnen, Gen. 1, 3[b:Gen. 1, 3] kan Hij ook het licht van het geloof geven aan hen die het niet kennen. 2 Kor. 4, 6[b:2 Kor. 4, 6]
Zie ook alinea's: -1375-[al:1375]-992-[al:992]
Zie ook alinea's: -1375-[al:1375]-992-[al:992]
Referenties naar alinea 298: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
299
God schept een geordende en goede wereld
Als God met wijsheid schept, dan is de schepping geordend: "Maar Gij hebt alles naar maat en getal en gewicht geordend" Wijsh. 11, 20[b:Wijsh. 11, 20]. Geschapen in en door het eeuwig Woord, "beeld van de onzichtbare God" Kol. 1, 15[b:Kol. 1, 15], is ze bestemd voor en gericht op de mens als beeld van God, Gen. 1, 26[b:Gen. 1, 26] zelf geroepen tot een persoonlijke band met God. Ons verstand kan, omdat het deel heeft aan het licht van het goddelijk intellect, begrijpen wat God ons zegt door zijn schepping, Ps. 19, 2-5[b:Ps. 19, 2-5] maar enkel met een grote inspanning en in een geest van nederigheid en respect ten opzichte van de Schepper en zijn werk. Job. 42, 3[b:Job. 42, 3] Voortgekomen uit de goddelijke goedheid heeft de schepping deel aan deze goedheid. (Vgl. Gen. 1, 4.10.12.18.21.31; "En God zag dat het goed was (...) zeer goed was")[b:Gen. 1, 4.10.12.18.21.31]. De schepping is immers door God gewild als een geschenk aan de mens, als een erfenis die voor hem is bestemd en aan hem is toevertrouwd. De kerk heeft herhaaldelijk moeten verdedigen dat de schepping, de materiële wereld inbegrepen, van nature goed is. DS 286[898] DS 455-463[911] Caput 1: De fide catholica, 1[796|1] DS 1333[912] Dei Filius, 3[115|3]
Zie ook alinea's: -339-[al:339]-41-[al:41]-1147-[al:1147]-358-[al:358]-2415-[al:2415]
Als God met wijsheid schept, dan is de schepping geordend: "Maar Gij hebt alles naar maat en getal en gewicht geordend" Wijsh. 11, 20[b:Wijsh. 11, 20]. Geschapen in en door het eeuwig Woord, "beeld van de onzichtbare God" Kol. 1, 15[b:Kol. 1, 15], is ze bestemd voor en gericht op de mens als beeld van God, Gen. 1, 26[b:Gen. 1, 26] zelf geroepen tot een persoonlijke band met God. Ons verstand kan, omdat het deel heeft aan het licht van het goddelijk intellect, begrijpen wat God ons zegt door zijn schepping, Ps. 19, 2-5[b:Ps. 19, 2-5] maar enkel met een grote inspanning en in een geest van nederigheid en respect ten opzichte van de Schepper en zijn werk. Job. 42, 3[b:Job. 42, 3] Voortgekomen uit de goddelijke goedheid heeft de schepping deel aan deze goedheid. (Vgl. Gen. 1, 4.10.12.18.21.31; "En God zag dat het goed was (...) zeer goed was")[b:Gen. 1, 4.10.12.18.21.31]. De schepping is immers door God gewild als een geschenk aan de mens, als een erfenis die voor hem is bestemd en aan hem is toevertrouwd. De kerk heeft herhaaldelijk moeten verdedigen dat de schepping, de materiële wereld inbegrepen, van nature goed is. DS 286[898] DS 455-463[911] Caput 1: De fide catholica, 1[796|1] DS 1333[912] Dei Filius, 3[115|3]
Zie ook alinea's: -339-[al:339]-41-[al:41]-1147-[al:1147]-358-[al:358]-2415-[al:2415]
Referenties naar alinea 299: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
300
God overtreft de schepping en Hij is erin tegenwoordig
God is oneindig veel groter dan al zijn werken. Sir. 43, 28[b:Sir. 43, 28] "Hoger dan de hemel reikt uw majesteit" Ps. 8, 2[b:Ps. 8, 2], "zijn grootheid is niet te doorgronden" Ps. 145, 3[b:Ps. 145, 3]. Maar omdat Hij de hoogste en vrije Schepper is, eerste oorzaak van al wat bestaat, is Hij in het diepste innerlijk van zijn schepselen aanwezig. "Want door Hem hebben wij het leven, het bewegen en het zijn" Hand. 17, 28[b:Hand. 17, 28]. Volgens de woorden van de heilige Augustinus is Hij "dieper dan mijn diepste innerlijk en hoger dan het hoogste van mij". 3,6,11. vert uit Lat.[850]
Zie ook alinea's: -42-[al:42]-223-[al:223]
God is oneindig veel groter dan al zijn werken. Sir. 43, 28[b:Sir. 43, 28] "Hoger dan de hemel reikt uw majesteit" Ps. 8, 2[b:Ps. 8, 2], "zijn grootheid is niet te doorgronden" Ps. 145, 3[b:Ps. 145, 3]. Maar omdat Hij de hoogste en vrije Schepper is, eerste oorzaak van al wat bestaat, is Hij in het diepste innerlijk van zijn schepselen aanwezig. "Want door Hem hebben wij het leven, het bewegen en het zijn" Hand. 17, 28[b:Hand. 17, 28]. Volgens de woorden van de heilige Augustinus is Hij "dieper dan mijn diepste innerlijk en hoger dan het hoogste van mij". 3,6,11. vert uit Lat.[850]
Zie ook alinea's: -42-[al:42]-223-[al:223]
Referenties naar alinea 300: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
301
God houdt de schepping in stand en draagt haar
Bij de schepping laat God zijn schepsel niet aan zichzelf over. Hij geeft het niet alleen het zijn en het bestaan, maar Hij houdt het ook in stand op elk ogenblik van zijn bestaan. Hij geeft het de mogelijkheid om te handelen en brengt het naar zijn doel. Het erkennen van onze volledige afhankelijkheid van de Schepper is een bron van wijsheid en vrijheid, van vreugde en vertrouwen.
Bij de schepping laat God zijn schepsel niet aan zichzelf over. Hij geeft het niet alleen het zijn en het bestaan, maar Hij houdt het ook in stand op elk ogenblik van zijn bestaan. Hij geeft het de mogelijkheid om te handelen en brengt het naar zijn doel. Het erkennen van onze volledige afhankelijkheid van de Schepper is een bron van wijsheid en vrijheid, van vreugde en vertrouwen.
Want alles wat bestaat hebt Gij lief en Gij verafschuwt niets van wat Gij gemaakt hebt; ja, als Gij iets gehaat hadt, zoudt Gij het niet geschapen hebben. En hoe zou iets in stand zijn gebleven, als Gij het niet gewild hadt, of hoe zou iets behouden zijn, dat door U niet was geroepen? Gij spaart echter alles, omdat het van U is, Gij Heer, die al wat leeft bemint Wijsh. 11, 24-26[b:Wijsh. 11, 24-26].Zie ook alinea's: -1951-[al:1951]-396-[al:396]
Referenties naar alinea 301: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- V - God verwerkelijkt Zijn plan: de goddelijke Voorzienigheid (302-314)
302
De schepping heeft haar eigen goedheid en volmaaktheid, maar ze is niet geheel voltooid uit de handen van de Schepper gekomen. Ze is geschapen in een staat van op-weg-zijn ("in statu viae") naar een nog te verwachten, uiteindelijke voltooiing, waartoe God haar bestemd heeft. Wij noemen de beschikkingen waarmee God zijn schepping naar deze volmaaktheid leidt, goddelijke voorzienigheid.
God bewaakt en bestuurt in zijn voorzienigheid alles wat Hij geschapen heeft "door machtig van het ene einde tot het andere te reiken en alles op voortreffelijke wijze te besturen" Wijsh. 8, 1[b:Wijsh. 8, 1]. Want "alles ligt open en bloot voor zijn ogen" Heb. 4, 13[b:Heb. 4, 13], zelfs wat door het vrije handelen van de schepselen zal gebeuren. vert uit Lat.[115|4]
Referenties naar alinea 302: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
303
Youcat ->=geentekst=
Het getuigenis van de Schrift is unaniem in deze: de zorg van de goddelijke voorzienigheid is "concreet" en "onmiddellijk"; zij zorgt voor alles, van de kleinste dingen tot de grote gebeurtenissen in de wereld en de geschiedenis. De Schrift bevestigt met klem de absolute soevereiniteit van God in de loop van de gebeurtenissen: "De God van Israël is in de hemel, Hij handelt zoals Hij verkiest" Ps. 115, 3[b:Ps. 115, 3]; en van Christus wordt gezegd: "Als Hij opent, sluit niemand en als Hij sluit, opent niemand" Openb. 3, 7[b:Openb. 3, 7]; "In het hart van een man gaan veel plannen om, maar wat Jahwe besluit, dat komt tot stand" Spr. 19, 21[b:Spr. 19, 21].
Zie ook alinea's: -269-[al:269]
Zie ook alinea's: -269-[al:269]
Referenties naar alinea 303: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
304
Youcat ->=geentekst=
Zo zien wij de Heilige Geest, de belangrijkste auteur van de heilige Schrift, vaak handelingen aan God toeschrijven zonder tweede oorzaken te vermelden. En dat is niet een primitieve "manier van spreken", maar een diepzinnige manier om Gods primaatschap en absolute heerschappij over geschiedenis en wereld Jes. 10, 5-15; Jes. 45, 5-7; Deut. 32, 39; Sir. 11, 14[b:Jes. 10, 5-15; Jes. 45, 5-7; Deut. 32, 39; Sir. 11, 14] in herinnering te roepen en zo op te voeden tot vertrouwen in Hem. Het psalmgebed is de grote school van dit vertrouwen. Ps. 22; Ps. 32; Ps. 35; Ps. 103[b:Ps. 22; Ps. 32; Ps. 35; Ps. 103] (Vgl. Ps. 138; e.a.)[b:Ps. 138]Zie ook alinea's: -2589-[al:2589]
Referenties naar alinea 304: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
305
Youcat ->=geentekst=
Jezus vraagt een kinderlijke overgave aan de voorzienigheid van de hemelse Vader, die zorgt voor de kleinste noden van zijn kinderen: "Maakt u dus geen zorgen over de vraag: wat zullen wij eten of wat zullen wij drinken (...) Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt. Maar zoekt eerst het koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden" Mt. 6, 31-33[b:Mt. 6, 31-33]. Mt. 10, 29-31[b:Mt. 10, 29-31]
Zie ook alinea's: -2115-[al:2115]
Zie ook alinea's: -2115-[al:2115]
Referenties naar alinea 305: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
306
De voorzienigheid en de tweede oorzaken
God is de soevereine Meester van zijn heilsplan. Maar om dit te verwezenlijken bedient Hij zich ook van de medewerking van zijn schepselen. Dit is geen teken van de zwakheid, maar van de grootheid en de goedheid van de almachtige God. Want God schenkt zijn schepselen niet alleen het bestaan, maar ook de waardigheid zelf te handelen, elkaars oorzaak en grondbeginsel te zijn en zo mee te werken aan de voltooiing van zijn heilsplan.
Zie ook alinea's: -1884-[al:1884]-1951-[al:1951]
God is de soevereine Meester van zijn heilsplan. Maar om dit te verwezenlijken bedient Hij zich ook van de medewerking van zijn schepselen. Dit is geen teken van de zwakheid, maar van de grootheid en de goedheid van de almachtige God. Want God schenkt zijn schepselen niet alleen het bestaan, maar ook de waardigheid zelf te handelen, elkaars oorzaak en grondbeginsel te zijn en zo mee te werken aan de voltooiing van zijn heilsplan.
Zie ook alinea's: -1884-[al:1884]-1951-[al:1951]
Referenties naar alinea 306: 1
Juliana van Norwich ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
307
Youcat ->=geentekst=
God staat het de mensen zelfs toe vrijelijk deel te hebben aan zijn voorzienigheid door hen de verantwoordelijkheid toe te vertrouwen de aarde "te onderwerpen" en haar te beheersen. Gen. 1, 26-28[b:Gen. 1, 26-28] God vertrouwt het de mens ook toe een intelligente en vrije oorzaak te zijn om het werk van de schepping te voltooien en de harmonie ervan te vervolmaken ten bate van het eigen welzijn en dat van de naasten. Als medewerkers, vaak onbewust, van de goddelijke wil kunnen de mensen welbewust deelnemen aan het goddelijk heilsplan door hun handelen, door hun gebed, maar ook door hun lijden. Kol. 1, 24[b:Kol. 1, 24] Zij worden zo ten volle "medewerkers van God" 1 Kor. 3, 9[b:1 Kor. 3, 9] 1 Tess. 3, 2[b:1 Tess. 3, 2] en van zijn koninkrijk. Kol. 4, 11[b:Kol. 4, 11]
Zie ook alinea's: -106-[al:106]-373-[al:373]-1954-[al:1954]-2427-[al:2427]-2738-[al:2738]-618-[al:618]-1505-[al:1505]
Zie ook alinea's: -106-[al:106]-373-[al:373]-1954-[al:1954]-2427-[al:2427]-2738-[al:2738]-618-[al:618]-1505-[al:1505]
Referenties naar alinea 307: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
308
Youcat ->=geentekst=
Met het geloof in God de Schepper is onlosmakelijk de waarheid verbonden dat God in elk handelen van zijn schepselen handelt. Hij is de eerste oorzaak die in en door de tweede oorzaken werkzaam is: "God is het immers die zowel het willen als het doen bij u tot stand brengt om zijn heilsplan te verwezenlijken" Fil. 2, 13[b:Fil. 2, 13] 1 Kor. 12, 6[b:1 Kor. 12, 6] Door deze waarheid wordt de waardigheid van het schepsel verre van verminderd, integendeel, ze verleent haar meer luister Door de macht, de wijsheid en de goedheid van God uit het niet geschapen, kan het schepsel niets, als het van zijn oorsprong is afgesneden, want "zonder de Schepper verzinkt het schepsel in het niet"; §3, vert. uit Lat.[575|36] en nog minder kan het zijn uiteindelijk doel bereiken zonder de hulp van de genade. Mt. 19, 26; Joh. 15, 5; Fil. 4, 13[b:Mt. 19, 26; Joh. 15, 5; Fil. 4, 13]
Zie ook alinea's: -970-[al:970]
Zie ook alinea's: -970-[al:970]
Referenties naar alinea 308: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
309
Youcat ->=geentekst=
De voorzienigheid en de aanstoot van het kwaad
Als God de almachtige Vader, Schepper van de geordende en goede wereld, voor al zijn schepselen zorgt, waarom bestaat dan het kwaad? Op deze even klemmende als onvermijdelijke, deze even smartelijke als mysterieuze vraag kan niet vlug een afdoend antwoord gegeven worden. Het geheel van het christelijk geloof vormt het antwoord op deze vraag: de goedheid van de schepping, het drama van de zonde, de geduldige liefde van God die de mens tegemoet komt door verbintenissen die Hij telkens met hem sluit, door de verlossende menswording van zijn Zoon, door de gave van de Geest, door de gemeenschap van de kerk, door de kracht van de sacramenten, door de roeping tot een gelukzalig leven waarmee de vrije schepselen op uitnodiging van God van tevoren hun instemming kunnen betuigen, maar waaraan zij zich ook door een verschrikkelijk mysterie, van meet af aan kunnen onttrekken. Er is geen enkel aspect van de christelijke boodschap dat niet voor een gedeelte een antwoord is op het probleem van het kwaad.
Zie ook alinea's: -164-[al:164]-385-[al:385]-2850-[al:2850]
Als God de almachtige Vader, Schepper van de geordende en goede wereld, voor al zijn schepselen zorgt, waarom bestaat dan het kwaad? Op deze even klemmende als onvermijdelijke, deze even smartelijke als mysterieuze vraag kan niet vlug een afdoend antwoord gegeven worden. Het geheel van het christelijk geloof vormt het antwoord op deze vraag: de goedheid van de schepping, het drama van de zonde, de geduldige liefde van God die de mens tegemoet komt door verbintenissen die Hij telkens met hem sluit, door de verlossende menswording van zijn Zoon, door de gave van de Geest, door de gemeenschap van de kerk, door de kracht van de sacramenten, door de roeping tot een gelukzalig leven waarmee de vrije schepselen op uitnodiging van God van tevoren hun instemming kunnen betuigen, maar waaraan zij zich ook door een verschrikkelijk mysterie, van meet af aan kunnen onttrekken. Er is geen enkel aspect van de christelijke boodschap dat niet voor een gedeelte een antwoord is op het probleem van het kwaad.
Zie ook alinea's: -164-[al:164]-385-[al:385]-2850-[al:2850]
Referenties naar alinea 309: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
310
Youcat ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
Waarom heeft God geen wereld geschapen die zo volmaakt is dat er geen kwaad in kan bestaan? Overeenkomstig zijn oneindige macht zou God te allen tijde iets beters kunnen scheppen. Summa Theologiae, Prima Pars q. 25 a. 6[t:ia q. 25 a. 6] Toch heeft Hij in zijn oneindige wijsheid en goedheid uit vrije wil een wereld willen scheppen "in staat van op 'weg' zijn" naar haar uiteindelijke volmaaktheid. Dit wordend karakter brengt in Gods heilsplan met zich mee dat met het verschijnen van bepaalde wezens het verdwijnen van andere gepaard gaat, met het volmaaktere ook het minder volmaakte en met de opbouw in de natuur tevens afbraak. Met het fysieke goed is derhalve ook het fysieke kwaad gegeven, zolang de schepping niet haar voltooiing bereikt heeft. 3,71[837]
Zie ook alinea's: -412-[al:412]-1042-1050-[al:1042-1050]-342-[al:342]
Zie ook alinea's: -412-[al:412]-1042-1050-[al:1042-1050]-342-[al:342]
Referenties naar alinea 310: 3
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
311
Youcat ->=geentekst=
Engelen en mensen, met rede begaafde en vrije schepselen, moeten naar hun uiteindelijke bestemming voortgaan uit een vrije keuze en op liefde gebaseerde voorkeur. Zij kunnen derhalve van de rechte weg afdwalen. Zij hebben in feite gezondigd. Zó is het morele kwaad in de wereld gekomen, een kwaad dat onmetelijk veel erger is dan het fysieke kwaad. God is op geen enkele manier, direct noch indirect, de oorzaak van het morele kwaad. 1.1.1[836] Summa Theologiae, Prima Secundae q. 79 a. 1[t:ia-iiae q. 79 a. 1] Hij laat het wel toe, omdat Hij de vrijheid van zijn schepsel respecteert en op mysterieuze wijze er het goede weet uit te halen:
Immers, aangezien de almachtige God (...) oneindig goed is, zou Hij op geen enkele manier enig kwaad in zijn werken laten voortbestaan, als Hij niet zo almachtig en goed was om ook uit het kwade het goede te laten ontstaan. 11,3[917]Zie ook alinea's: -396-[al:396]-1849-[al:1849]
Referenties naar alinea 311: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
312
Youcat ->=geentekst=
Zo kan men mettertijd ontdekken dat God in zijn almachtige voorzienigheid iets goeds kan laten voortkomen uit de gevolgen van een kwaad, zelfs van een moreel kwaad, veroorzaakt door zijn schepselen: "Niet jullie hebben mij hier gebracht", zegt Jozef tegen zijn broers, "maar God zelf; (...) jullie hebben kwaad tegen mij beraamd, maar God heeft het ten goede gekeerd, om (...) het behoud van een talrijk volk te bewerken" Gen. 45, 8; Gen. 50, 20[b:Gen. 45, 8; Gen. 50, 20]. (Vgl. Tobit. 2, 12-14; vulg.)[b:Tobit. 2, 12-14] Uit het grootste morele kwaad dat ooit bedreven is, het afwijzen en het vermoorden van de Zoon van God, veroorzaakt door de zonden van alle mensen, heeft God door de overvloed van zijn genade Rom. 5, 20[b:Rom. 5, 20] het allergrootste goed laten voortkomen: de verheerlijking van Christus en onze verlossing. Daarmee wordt het kwaad echter nog geen goed.
Zie ook alinea's: -598-600-[al:598-600]-1994-[al:1994]
Zie ook alinea's: -598-600-[al:598-600]-1994-[al:1994]
Referenties naar alinea 312: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
313
Youcat ->=geentekst=
"God bevordert in alles het heil van die Hem liefhebben" Rom. 8, 28[b:Rom. 8, 28]. Het getuigenis van de heiligen houdt niet op deze waarheid te bevestigen:
Zo zegt de heilige Catharina van Siëna tot "hen die aanstoot nemen aan en in opstand komen tegen hetgeen hun overkomt": "Alles komt voort uit de liefde, alles is besloten tot het heil van de mens, God doet alles slechts met dit doel." 138, vert. uit It.[918] En de heilige Thomas More troost vlak voor zijn marteldood zijn dochter als volgt: "Er kan niets gebeuren tenzij dat wat God wil. En ik ben er vast van overtuigd dat dit, wat het ook moge zijn, ook al lijkt het nog zo erg, in feite het beste zal zijn". augustus 1534, vert. Getijdenboek, Lect. II,5,205[919]Zie ook alinea's: -227-[al:227]
Juliana van Norwich zegt: "Ik heb dus door de genade van God geleerd dat ik mij aan het geloof moet vastklampen en niet minder standvastig moet geloven dat alles goed zal zijn (...). En jij zult zelf zien dat alles goed zal zijn." ("Thou Shalt see thyself that all manner of thing shall be well"). 13, 32[920]
Referenties naar alinea 313: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
314
Youcat ->=geentekst=
Wij geloven stellig dat God de heer van de wereld en van de geschiedenis is. Maar de wegen van zijn voorzienigheid zijn ons vaak onbekend. Alleen op het einde, wanneer er een einde zal komen aan onze gedeeltelijke kennis, wanneer wij God "van aangezicht tot aangezicht" 1 Kor. 13, 12[b:1 Kor. 13, 12] zullen zien, zullen de wegen ons volledig bekend zijn, waarlangs God, zelfs door het drama van het kwaad en de zonde heen, zijn schepping geleid zal hebben naar de rust van die definitieve sabbat Gen. 2, 2[b:Gen. 2, 2] waartoe Hij hemel en aarde geschapen heeft.
Zie ook alinea's: -1040-[al:1040]-2550-[al:2550]
Zie ook alinea's: -1040-[al:1040]-2550-[al:2550]
Referenties naar alinea 314: 2
Juliana van Norwich ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (315-324)
315
In de schepping van de wereld en van de mens heeft God het eerste, universeel getuigenis afgelegd van zijn almachtige liefde en wijsheid, de eerste aankondiging van zijn "liefdevol heilsplan" dat zijn doel vindt in de nieuwe schepping in Christus.
Referenties naar alinea 315: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
316
Hoewel het werk van de schepping in het bijzonder aan de Vader wordt toegeschreven, is het evenzeer een geloofswaarheid dat de Vader, de Zoon en de heilige Geest het éne, ondeelbare beginsel van de schepping zijn.
Referenties naar alinea 316: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
317
God alleen heeft in vrijheid, direct en zonder enige hulp het heelal geschapen.
Referenties naar alinea 317: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
318
Geen enkel schepsel heeft de oneindige macht die noodzakelijk is om "te scheppen", in de ware betekenis van het woord, d.w.z. het zijn voort te brengen en dit te geven aan wie het in het geheel niet bezat ("uit het niet" tot het bestaan te roepen). DH 3624[921|24]
Referenties naar alinea 318: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
319
God heeft de wereld geschapen om zijn heerlijkheid te manifesteren en mee te delen. Dat zijn schepselen deel hebben aan zijn waarheid, goedheid en schoonheid: dàt is de heerlijkheid waartoe God hen geschapen heeft.
Referenties naar alinea 319: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
320
God, die het heelal geschapen heeft, laat dit voortbestaan door zijn Woord, de Zoon "die alles in stand houdt door zijn machtig woord", Heb. 1, 3[b:Heb. 1, 3] en door zijn scheppende Geest die het leven geeft.
Referenties naar alinea 320: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
321
De goddelijke voorzienigheid bestaat uit de beschikkingen waardoor God met wijsheid en liefde al de schepselen naar hun uiteindelijk doel leidt.
Referenties naar alinea 321: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
322
Christus nodigt ons uit ons als kinderen over te geven aan de voorzienigheid van onze hemelse Vader Mt. 6, 25-34[b:Mt. 6, 25-34] en de apostel Petrus herhaalt: "Schuift alle zorgen op Hem af, want Hij heeft zorg voor u" 1 Petr. 5, 7[b:1 Petr. 5, 7]. Ps. 55, 23[b:Ps. 55, 23]
Referenties naar alinea 322: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
323
De goddelijke voorzienigheid is ook werkzaam in het handelen van de schepselen. God geeft aan de menselijke wezens de mogelijkheid in vrijheid mee te werken aan zijn heilsbeschikkingen.
Referenties naar alinea 323: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
324
Het feit dat God het fysieke kwaad en het morele kwaad toelaat, is een mysterie dat God opheldert door zijn Zoon, Jezus Christus, gestorven en verrezen om het kwaad te overwinnen. Het geloof schenkt ons de zekerheid dat God nooit het kwaad zou toelaten, als Hij niet het goede uit het kwaad zelf zou laten voortkomen, langs wegen die wij pas in het eeuwige leven ten volle zullen kennen.
Referenties naar alinea 324: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 - De hemel en de aarde (325-354)
325
De Symbolum Apostolorum[562] belijdt dat God "Schepper is van hemel en aarde" en het Credo van Nicea - Constantinopel[66] zegt nog uitdrukkelijker . "(...) van al wat zichtbaar en onzichtbaar is".
Referenties naar alinea 325: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
326
In de heilige Schrift betekent de uitdrukking "hemel en aarde" al wat bestaat, heel de schepping. Zij geeft ook de samenhang binnen de schepping aan, die hemel en aarde tegelijkertijd verenigt en scheidt: "De aarde" is de wereld van de mensen. Ps. 115, 16[b:Ps. 115, 16] "De hemel" of "de hemelen" kan het uitspansel betekenen, Ps. 19, 2[b:Ps. 19, 2] maar ook de "plaats", eigen aan God: "onze Vader in de hemel" Mt. 5, 16[b:Mt. 5, 16] Ps. 115, 16[b:Ps. 115, 16] en dus ook de "hemel" die de eschatologische heerlijkheid is. Tenslotte is het woord "hemel" een uitdrukking voor de "plaats" van de geestelijke schepselen - de engelen - die God omgeven.
Zie ook alinea's: -290-[al:290]-1023-[al:1023]-2794-[al:2794]
Zie ook alinea's: -290-[al:290]-1023-[al:1023]-2794-[al:2794]
Referenties naar alinea 326: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
327
De geloofsbelijdenis van het vierde concilie van Lateranen[d:77] stelt dat God "tegelijkertijd vanaf het begin van de tijd uit het niet beide scheppingen, de geestelijke en de lichamelijke, d.w.z. de engelen en de wereld, geschapen heeft; en daarna het menselijk schepsel dat beide in zich verenigt, samengesteld als het is uit geest en lichaam". 4e Concile van Lateranen, Hoofdstuk 1 "De fide catholica": DH 800[796|+2] Dei Filius, 3[115|3] Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God, 8[763|8]
Zie ook alinea's: -296-[al:296]
Zie ook alinea's: -296-[al:296]
Referenties naar alinea 327: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- I - De engelen (328-336)
328
Het bestaan van de engelen - een geloofswaarheid.
Het bestaan van geestelijke, niet lichamelijke wezens die de Schrift gewoonlijk engelen noemt, is een geloofswaarheid. Het getuigenis van de Schrift is even duidelijk als de eenstemmigheid in de Overlevering dit is.
Zie ook alinea's: -150-[al:150]
Het bestaan van geestelijke, niet lichamelijke wezens die de Schrift gewoonlijk engelen noemt, is een geloofswaarheid. Het getuigenis van de Schrift is even duidelijk als de eenstemmigheid in de Overlevering dit is.
Zie ook alinea's: -150-[al:150]
Referenties naar alinea 328: 1
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
329
Wie zijn zij?
De heilige Augustinus zegt over hen: "'Engel' geeft de functie aan, niet de natuur. Vraagt gij naar de naam van deze natuur? Dat is geest. Vraagt gij naar de functie? Dat is engel. Naar wat hij is, is het een geest, naar wat hij doet, is het een engel". 103,1,15, in; PL 37,1348-1349, vert. uit Lat.[838] De engelen zijn met heel hun wezen dienaren en boodschappers van God. Aangezien zij "voortdurend het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is" Mt. 18, 10[b:Mt. 18, 10] aanschouwen, zijn zij "uitvoerders van zijn bevel" Ps. 103, 20[b:Ps. 103, 20].
De heilige Augustinus zegt over hen: "'Engel' geeft de functie aan, niet de natuur. Vraagt gij naar de naam van deze natuur? Dat is geest. Vraagt gij naar de functie? Dat is engel. Naar wat hij is, is het een geest, naar wat hij doet, is het een engel". 103,1,15, in; PL 37,1348-1349, vert. uit Lat.[838] De engelen zijn met heel hun wezen dienaren en boodschappers van God. Aangezien zij "voortdurend het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is" Mt. 18, 10[b:Mt. 18, 10] aanschouwen, zijn zij "uitvoerders van zijn bevel" Ps. 103, 20[b:Ps. 103, 20].
Referenties naar alinea 329: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
330
Als louter geestelijke wezens beschikken zij over intelligentie en wil; het zijn persoonlijke vert. uit Lat.[470|26] en onsterfelijke Lc. 20, 36[b:Lc. 20, 36] schepselen. Zij overtreffen alle zichtbare schepselen in volmaaktheid. De glans van hun heerlijkheid is er de getuige van. Dan. 10, 9-12[b:Dan. 10, 9-12]
Referenties naar alinea 330: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
331
Christus "vergezeld van zijn engelen".
Christus is het middelpunt van de wereld van de engelen. Het zijn zijn engelen. "Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen..." Mt. 25, 31[b:Mt. 25, 31]. Zij zijn van Hem, omdat zij door en voor Hem geschapen zijn: "Want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappijen en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem" Kol. 1, 16[b:Kol. 1, 16]. Zij zijn des te meer van Hem, omdat Hij hen tot boodschappers gemaakt heeft van zijn heilsplan: "Wat zijn zij anders dan dienende geesten, uitgezonden ten behoeve van hen voor wie het heil is weggelegd?" Heb. 1, 14[b:Heb. 1, 14].
Zie ook alinea's: -291-[al:291]
Christus is het middelpunt van de wereld van de engelen. Het zijn zijn engelen. "Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen..." Mt. 25, 31[b:Mt. 25, 31]. Zij zijn van Hem, omdat zij door en voor Hem geschapen zijn: "Want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappijen en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem" Kol. 1, 16[b:Kol. 1, 16]. Zij zijn des te meer van Hem, omdat Hij hen tot boodschappers gemaakt heeft van zijn heilsplan: "Wat zijn zij anders dan dienende geesten, uitgezonden ten behoeve van hen voor wie het heil is weggelegd?" Heb. 1, 14[b:Heb. 1, 14].
Zie ook alinea's: -291-[al:291]
Referenties naar alinea 331: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
332
Zij zijn er vanaf de schepping (Vgl. Job. 38, 7; waar zij "zonen van God" genoemd worden)[b:Job. 38, 7] en in heel de heilsgeschiedenis, zij kondigen van verre en van dichtbij dit heil aan en staan in dienst van het goddelijk plan van de verwezenlijking hiervan: zij sluiten het aards paradijs, Gen. 3, 24[b:Gen. 3, 24] beschermen Lot, Gen. 19[b:Gen. 19] redden Hagar en haar kind, Gen. 21, 17[b:Gen. 21, 17] houden Abrahams hand tegen, Gen. 22, 11[b:Gen. 22, 11] door hun dienstwerk wordt de Wet meegedeeld, Hand. 7, 53[b:Hand. 7, 53] zij leiden het volk van God, Ex. 23, 20-23[b:Ex. 23, 20-23] zij kondigen geboorten Re. 13[b:Re. 13] en roepingen Re. 6, 11-24; Jes. 6, 6[b:Re. 6, 11-24; Jes. 6, 6] aan, zij staan de profeten bij, 1 Kon. 19, 5[b:1 Kon. 19, 5] om maar enkele voorbeelden te noemen. Tenslotte is het de engel Gabriël die de geboorte van de Voorloper en van Jezus zelf aankondigt. Lc. 1, 11.26[b:Lc. 1, 11.26]
Referenties naar alinea 332: 1
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
333
Vanaf de menswording tot de Hemelvaart is het leven van het mensgeworden Woord omgeven door de verering en de dienst van de engelen. Wanneer God "de eerstgeborene de wereld binnenleidt, zegt Hij: 'Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen"' Heb. 1, 6[b:Heb. 1, 6]. Hun lofzang bij de geboorte van Christus klinkt nog steeds door in de lofprijzing van de kerk: "Eer aan God..." Lc. 2, 14[b:Lc. 2, 14]. Zij beschermen Jezus' jeugd, Mt. 1, 20; Mt. 2, 13.19[b:Mt. 1, 20; Mt. 2, 13.19] dienen Hem in de woestijn, Mc. 1, 12; Mt. 4, 11[b:Mc. 1, 12; Mt. 4, 11] sterken Hem in zijn doodsangst, Lc. 22, 43[b:Lc. 22, 43] terwijl Hij door hen uit de handen van de vijanden gered had kunnen worden, Mt. 26, 53[b:Mt. 26, 53] zoals eens Israël. 2 Mak. 10, 29-30; 2 Mak. 11, 8[b:2 Mak. 10, 29-30; 2 Mak. 11, 8] Het zijn ook de engelen die "evangeliseren" Lc. 2, 10[b:Lc. 2, 10], wanneer zij de Blijde Boodschap van de menswording Lc. 2, 8-14[b:Lc. 2, 8-14] en van de verrijzenis Mc. 16, 5-7[b:Mc. 16, 5-7] van Christus aankondigen. Zij zullen er zijn bij de wederkomst van Christus die zij aankondigen, Hand. 1, 10-11[b:Hand. 1, 10-11] in dienst van zijn oordeel. Mt. 13, 41; Mt. 25, 31; Lc. 12, 8-9[b:Mt. 13, 41; Mt. 25, 31; Lc. 12, 8-9]
Zie ook alinea's: -559-[al:559]
Zie ook alinea's: -559-[al:559]
Referenties naar alinea 333: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
334
Youcat ->=geentekst=
De engelen in het leven van de Kerk
Tegen deze achtergrond geniet heel het leven van de Kerk de mysterieuze en machtige hulp van de engelen. Hand. 5, 18-20; Hand. 8, 26-29; Hand. 10, 3-8; Hand. 12, 6-11; Hand. 27, 23-25[b:Hand. 5, 18-20; Hand. 8, 26-29; Hand. 10, 3-8; Hand. 12, 6-11; Hand. 27, 23-25]
Tegen deze achtergrond geniet heel het leven van de Kerk de mysterieuze en machtige hulp van de engelen. Hand. 5, 18-20; Hand. 8, 26-29; Hand. 10, 3-8; Hand. 12, 6-11; Hand. 27, 23-25[b:Hand. 5, 18-20; Hand. 8, 26-29; Hand. 10, 3-8; Hand. 12, 6-11; Hand. 27, 23-25]
Referenties naar alinea 334: 2
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
335
In haar liturgie voegt de Kerk zich bij de engelen om de driewerf heilige God te aanbidden; Vgl. Missale Romanum,...Vgl. Missale Romanum, "Sanctus" zij roept hun bijstand in (zoals in het gebed In Paradisum deducant te angeli... van de begrafenisliturgie België: De orde van dienst...België: De orde van dienst voor de uitvaartliturgie, Brussel: (ICLZ 1971) nr 50/Nederland: De uitvaartliturgie (1976): nr. 50, of in de "Hymne van de cherubijnen" in de Byzantijnse liturgie Byzantijnse Liturgie van de...Byzantijnse Liturgie van de H. Johannes Chrysostomus, Hymne van de cherubijnen) en zij viert meer in het bijzonder de gedachtenis van bepaalde engelen (de engelbewaarders, de heilige Michaël, de heilige Gabriël, de heilige Rafaël).
Zie ook alinea's: -1138-[al:1138]
Zie ook alinea's: -1138-[al:1138]
Referenties naar alinea 335: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
336
Vanaf het begin Mt. 18, 10[b:Mt. 18, 10] tot de dood Lc. 16, 22[b:Lc. 16, 22] is het menselijk leven omringd door hun bescherming Ps. 34, 8; Ps. 91, 10-13[b:Ps. 34, 8; Ps. 91, 10-13] en voorspraak. Job. 33, 23-24; Zach. 1, 12; Tob. 12, 12[b:Job. 33, 23-24; Zach. 1, 12; Tob. 12, 12] "Iedere gelovige wordt terzijde gestaan door een engel om hem als een behoeder en herder naar het leven te leiden" 3,1, vert. uit Gr.[924] Vanaf het aardse bestaan neemt het christelijk leven in het geloof deel aan de gelukzalige gemeenschap van engelen en mensen, verenigd in God.
Zie ook alinea's: -1020-[al:1020]
Zie ook alinea's: -1020-[al:1020]
Referenties naar alinea 336: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II - De zichtbare wereld (337-349)
337
Het is God zelf die de zichtbare wereld, in al haar rijkdom, diversiteit en orde, geschapen heeft. De Schrift stelt het werk van de Schepper symbolisch voor als een opeenvolging van zes dagen van goddelijke "werkzaamheid" die eindigen met de "rust" van de zevende dag Gen. 1, 1-2, 4[b:Gen. 1, 1-2, 4]. De gewijde tekst leert met betrekking tot de schepping waarheden, die door God voor ons heil Dei Verbum, 11[576|11] geopenbaard zijn en die het mogelijk maken "het innerlijk wezen en de waarde van heel de schepping en haar gerichtheid op Gods eer te kennen". vert. uit Lat.[617|36]
Zie ook alinea's: -290-[al:290]-293-[al:293]
Zie ook alinea's: -290-[al:290]-293-[al:293]
Referenties naar alinea 337: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
338
Er bestaat niets wat zijn bestaan niet te danken heeft aan God als Schepper. De wereld is begonnen, op het moment dat ze door het woord van God uit het niet geschapen is; alle bestaande wezens, heel de natuur, heel de menselijke geschiedenis wortelen in deze oergebeurtenis: het is de geboorte zelf van de wereld zelf waarbij deze gevormd wordt en de tijd begonnen is. 1,2,4, vert. uit Lat.[925]
Zie ook alinea's: -297-[al:297]
Zie ook alinea's: -297-[al:297]
Referenties naar alinea 338: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
339
Youcat ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
De wereld genezen - 7. Zorg voor de gemeenschappelijke woning en contemplatieve houding ->=geentekst=
Ieder schepsel heeft zijn eigen goedheid en volmaaktheid. Bij elk van de werken van de "zes dagen" wordt gezegd: "En God zag dat het goed was". "Krachtens de aard van de schepping zelf bezitten de dingen hun eigen bestaan, hun waarheid en goedheid, hun eigen wetten en orde". § 2, vert. uit Lat.[575|36] De verschillende schepselen, volgens hun eigen wezen gewild, weerspiegelen op hun eigen wijze de oneindige wijsheid en goedheid van God. Daarom moet de mens de eigen goedheid van elk schepsel respecteren om een ongeordend gebruik van de dingen te vermijden, hetgeen een minachting van de Schepper is en rampzalige gevolgen met zich meebrengt voor de mens en zijn milieu.
Zie ook alinea's: -2501-[al:2501]-299-[al:299]-226-[al:226]
Zie ook alinea's: -2501-[al:2501]-299-[al:299]-226-[al:226]
Referenties naar alinea 339: 4
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
De wereld genezen - 7. Zorg voor de gemeenschappelijke woning en contemplatieve houding ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
340
Laudato Si' ->=geentekst=
De onderlinge afhankelijkheid van de schepselen is door God gewild. De zon en de maan, de ceder en het bloempje, de adelaar en de mus: het schouwspel van hun oneindige verscheidenheid en ongelijkheid betekent dat geen enkel schepsel aan zichzelf genoeg heeft. Zij bestaan slechts in onderlinge afhankelijkheid om elkaar wederzijds aan te vullen, ten dienste van elkaar.
Zie ook alinea's: -1937-[al:1937]
Zie ook alinea's: -1937-[al:1937]
Referenties naar alinea 340: 2
Youcat ->=geentekst=Laudato Si' ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
341
De schoonheid van het heelal: de orde en de harmonie van de geschapen wereld volgen uit de verscheidenheid van de wezens en hun onderlinge verhouding. De mens ontdekt deze geleidelijk als natuurwetten. Die doen de geleerden verwonderd staan. De schoonheid van de schepping weerspiegelt de oneindige schoonheid van de Schepper. Zij moet inspireren tot respect en onderwerping van het verstand en de wil van de mens.
Zie ook alinea's: -2500-[al:2500]-283-[al:283]
Zie ook alinea's: -2500-[al:2500]-283-[al:283]
Referenties naar alinea 341: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
342
De hiërarchie onder de schepselen wordt uitgedrukt door de volgorde in de "zes dagen" die gaat van het minder naar het meer volmaakte. God bemint al zijn schepselen Ps. 145, 9[b:Ps. 145, 9] en Hij zorgt voor ieder van hen, zelfs voor de mussen. Niettemin zegt Jezus: "Gij zijt meer waard dan een zwerm mussen" Lc. 12, 7[b:Lc. 12, 7], of ook: "Wat betekent nu een schaap vergeleken bij een mens?" Mt. 12, 12[b:Mt. 12, 12].
Zie ook alinea's: -310-[al:310]
Zie ook alinea's: -310-[al:310]
Referenties naar alinea 342: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
343
De mens is het hoogtepunt van het werk van de schepping. Het geïnspireerde verhaal brengt dit tot uitdrukking door de schepping van de mens duidelijk te onderscheiden van die van de andere schepselen. Gen. 1, 26[b:Gen. 1, 26]
Zie ook alinea's: -355-[al:355]
Zie ook alinea's: -355-[al:355]
Referenties naar alinea 343: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
344
Youcat ->=geentekst=
Er bestaat een solidariteit onder alle schepselen op grond van het feit dat ze alle dezelfde Schepper hebben en dat alle geordend zijn om Hem te verheerlijken.
Geprezen zijt Gij, Heer, met al uw schepselenZie ook alinea's: -293-[al:293]-1939-[al:1939]-2416-[al:2416]-1218-[al:1218]
vooral zuster zon, die de dag is, en door wie Gij ons verlicht.
En zij is schoon en stralend met grote glans:
van U, Allerhoogste, is zij het zinnebeeld... Geprezen zijt Gij, mijn Heer, om zuster water,
die zeer nuttig en nederig en kostbaar en rein is...
Geprezen zijt Gij, mijn Heer, om onze zuster, moeder aarde,
die ons onderhoudt en voedt
en verscheidene vruchten voortbrengt
samen met kleurrijke bloemen en gras.
Prijst en zegent de Heer en dankt Hem
en dient Hem in grote nederigheid. vert. uit It.[926]
Referenties naar alinea 344: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
345
De sabbat - einde van de werkzaamheid van de "zes dagen". De gewijde tekst zegt dat "God op de zevende dag het werk dat Hij verricht had, tot voltooiing bracht" en dat zo "de hemel en de aarde voltooid werden" en dat God op de zevende dag "rustte": en dat Hij deze dag zegende en hem heilig maakte Gen. 2, 1-3[b:Gen. 2, 1-3]. Deze geïnspireerde woorden zijn rijk aan heilzaam onderricht:
Zie ook alinea's: -2168-[al:2168]
Zie ook alinea's: -2168-[al:2168]
Referenties naar alinea 345: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
346
In de schepping heeft God een fundament en duurzame wetten gelegd, Heb. 4, 3-4[b:Heb. 4, 3-4] waarop de gelovige vol vertrouwen kan steunen en die voor hem het teken en het onderpand zullen zijn van de onwankelbare betrouwbaarheid van Gods verbond. Jer. 31, 35-37; Jer. 33, 19-26[b:Jer. 31, 35-37; Jer. 33, 19-26] Van zijn kant zal de mens trouw moeten blijven aan dit fundament en zal hij de wetten die God daarin geschreven heeft, moeten respecteren.Zie ook alinea's: -2169-[al:2169]
Referenties naar alinea 346: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
347
De schepping is met het oog op de sabbat, en dus op de eredienst en de aanbidding van God, tot stand gebracht. De eredienst staat in de orde van de schepping geschreven. Gen. 1, 14[b:Gen. 1, 14] "Niets boven Gods eredienst stellen" zegt de regel van de heilige Benedictus, waarmee de juiste volgorde van de menselijke beslommeringen aangegeven wordt.Zie ook alinea's: -1145-1152-[al:1145-1152]
Referenties naar alinea 347: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
348
De sabbat staat in het middelpunt van de Wet van Israël. Het onderhouden van de geboden is beantwoorden aan de wijsheid en de wil van God, zoals die tot uitdrukking komen in zijn scheppingswerk.Zie ook alinea's: -2172-[al:2172]
Referenties naar alinea 348: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
349
En Hij is mensgeworden ->=geentekst=
De achtste dag. Maar voor ons is een nieuwe dag opgegaan: de dag van Christus' verrijzenis. De zevende dag voltooit de eerste schepping. Op de achtste dag begint de nieuwe schepping. Zo vindt het scheppingswerk zijn hoogtepunt in het grotere werk van de verlossing. De eerste schepping vindt haar betekenis en haar hoogtepunt in de nieuwe schepping in Christus, waarvan de glans die van de eerste overtreft. Vgl Missale Romanum, Paaswake...Vgl Missale Romanum, Paaswake 24; Gebed na de eerste lezing, Altaarmissaal (NL) 356; Missaal voor Zon- en Feestdagen (B), 169
Zie ook alinea's: -2174-[al:2174]-1046-[al:1046]
Zie ook alinea's: -2174-[al:2174]-1046-[al:1046]
Referenties naar alinea 349: 2
Youcat ->=geentekst=En Hij is mensgeworden ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (350-354)
350
De engelen zijn geestelijke wezens die God onophoudelijk verheerlijken en die zijn heilsbesluiten dienen, die heilzaam zijn voor de andere schepselen: "De engelen werken mee aan alles wat goed voor ons is" I q. 114 a. 3 ad 3, vert. uit Lat.[t:I q. 114 a. 3 ad 3]
Referenties naar alinea 350: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
351
De engelen omringen Christus, hun Heer. Zij dienen Hem in het bijzonder bij de vervulling van zijn heilszending onder de mensen.
Referenties naar alinea 351: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
352
De kerk vereert de engelen die haar bijstaan op haar aardse pelgrimstocht en die elk menselijk wezen beschermen.
Referenties naar alinea 352: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
353
God heeft de verscheidenheid van zijn schepselen en hun eigen goedheid, hun onderlinge afhankelijkheid en hun ordening gewild. Hij heeft alle materiële schepselen bestemd tot welzijn van het menselijk geslacht. De mens, en heel de schepping door hem, is bestemd tot verheerlijking van God.
Referenties naar alinea 353: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
354
Youcat ->=geentekst=
Het respecteren van de wetten die in de schepping geschreven staan, en de verhoudingen die voortvloeien uit de natuur der dingen, is een beginsel van wijsheid en een fundament van de moraal.
Referenties naar alinea 354: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 - De mens (355-384)
355
"En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hem" Gen. 1, 27[b:Gen. 1, 27]. De mens heeft een unieke plaats in de schepping: hij is "als het beeld van God" (I ("Als beeld van God")[1|+ 430]); in zijn eigen wezen verenigt hij de geestelijke en de stoffelijke wereld (II ("Eén naar lichaam en ziel")[1|+ 437]); hij is geschapen "man en vrouw"; (III ("Man en vrouw schiep Hij hen")[1|+ 445]); God heeft hem in zijn vriendschap aangenomen (IV (De mens in het paradijs)[1|+ 451]).
Zie ook alinea's: -1700-[al:1700]-343-[al:343]
Zie ook alinea's: -1700-[al:1700]-343-[al:343]
Referenties naar alinea 355: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- I - "Als beeld van God" (356-361)
356
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Van alle zichtbare schepselen is alleen de mens in staat zijn Schepper te kennen en lief te hebben;" § 1, vert. uit Lat.[575|12] hij is "het enig schepsel op aarde dat om zichzelf door God is gewild". § 3. vert. uit Lat.[575|24] hij alleen is geroepen door kennis en liefde te delen in het leven van God. Hij is met dit doel geschapen en dit is de diepste grond van zijn waardigheid.
Welke reden hebt U, aan de mens zo' n grote waardigheid te geven? Zeker de onschatbare liefde waarmee U in Uzelf ernaar gekeken hebt en er verliefd op geworden zijt; want uit liefde hebt Gij dit schepsel geschapen, uit liefde hebt Gij het een bestaan geschonken dat in staat is uw eeuwig goed te smaken. 4.13, vert uit It. (vgl. Getijdenboek Lect. I.7,13)[918]Zie ook alinea's: -1703-[al:1703]-2258-[al:2258]-225-[al:225]-295-[al:295]
Referenties naar alinea 356: 3
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
357
De menselijke persoon - hart van de vrede ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
Omdat het menselijk individu is als het beeld van God, heeft het de waardigheid van een persoon: hij is niet alleen iets, maar ook iemand. Hij is in staat zichzelf te kennen, zichzelf te bezitten en zichzelf in vrijheid te geven en in contact te treden met andere personen, en hij is door genade geroepen tot een verbond met zijn Schepper, om aan Hem een antwoord van geloof en liefde te geven, dat niemand in zijn plaats kan geven.
Zie ook alinea's: -1935-[al:1935]-1877-[al:1877]
Zie ook alinea's: -1935-[al:1935]-1877-[al:1877]
Referenties naar alinea 357: 4
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=De menselijke persoon - hart van de vrede ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Laudato Si' ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
358
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
God heeft alles voor de mens geschapen, § 1[575|12] § 3[575|24] § 1[575|39] maar de mens is geschapen om God te dienen en te beminnen en om Hem heel de schepping, aan te bieden.
Wat is dus het wezen dat geschapen zal worden en dat een dergelijke eer geniet? Dat is de mens, een groot en bewonderenswaardig levend wezen, kostbaarder in Gods ogen dan heel de schepping: voor hem bestaan hemel, aarde en zee en geheel de schepping, aan zijn redding heeft God zoveel waarde gehecht, dat Hij ter wille van hem zelfs zijn enige Zoon niet gespaard heeft. Want God heeft niet nagelaten alles in het werk te stellen om de mens naar Hem te doen opgaan en hem aan zijn rechterhand te plaatsen. 21, vert. uit Gr.[928]Zie ook alinea's: -299-[al:299]-901-[al:901]
Referenties naar alinea 358: 5
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
359
En Hij is mensgeworden ->=geentekst=
"In werkelijkheid vindt het mysterie van de mens alleen zijn verklaring in het licht van het mysterie van het mensgeworden Woord": § 1, vert uit Lat.[575|22]
De oorsprong van het menselijk geslacht gaat volgens de apostel Paulus terug op twee mensen, Adam en Christus... Paulus zegt: "De eerste mens, Adam, werd een levend wezen; de tweede Adam werd een levendmakende Geest" 1 Kor. 15, 45[b:1 Kor. 15, 45]. Die eerste is door die tweede geschapen. Van Hem heeft hij ook een ziel ontvangen zodat hij leeft... De tweede Adam heeft zijn beeld afgedrukt in de eerste, toen Hij hem vormde uit klei. Daarom nam Hij diens menselijke persoon aan en nam Hij zijn naam over. Zo ontbrak Hem niets van wat Hij als een beeld van zichzelf had geschapen: de eerste Adam en de laatste Adam. Die eerste heeft een begin, die laatste heeft geen einde. Die laatste is in feite ook zelf de eerste, want Hij zegt: "Ik ben de eerste en de laatste" Openb. 1, 8[b:Openb. 1, 8]. Serm. 117, vert Getijdenboek Lect II,796[929]Zie ook alinea's: -1701-[al:1701]-388-[al:388]-411-[al:411]
Referenties naar alinea 359: 2
Youcat ->=geentekst=En Hij is mensgeworden ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
360
Dankzij zijn gemeenschappelijke oorsprong vormt het menselijk geslacht een eenheid. Want God "deed heel het mensengeslacht uit één ontstaan" Hand. 17, 26[b:Hand. 17, 26]: Tobit. 8, 6[b:Tobit. 8, 6]
Wonderbaarlijke aanschouwing die ons het menselijk geslacht laat zien in de eenheid van zijn oorsprong in God (...); in de eenheid van zijn natuur, bij allen gelijkelijk bestaande uit een stoffelijk lichaam en een geestelijke ziel, in de eenheid van zijn onmiddellijk doel en zijn zending in de wereld; in de eenheid van zijn woonomgeving: de aarde, goederen waarvan alle mensen op grond van het natuurrecht gebruik kunnen maken om het leven te ondersteunen en te ontwikkelen; in de eenheid van zijn bovennatuurlijk doel: God zelf, op wie allen gericht moeten zijn; in de eenheid van de middelen om dat doel te bereiken; (...) in de eenheid van zijn vrijkoping die Christus voor allen tot stand heeft gebracht. Summi Pontificatus[650] Nostra Aetate, 1[610|1]Zie ook alinea's: -225-[al:225]-404-[al:404]-775-[al:775]-831-[al:831]-842-[al:842]
Referenties naar alinea 360: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
361
"Deze wet van menselijke solidariteit en naastenliefde" Summi Pontificatus[650] Nostra Aetate, 1[610|1] verzekert ons ervan dat, zonder de rijke verscheidenheid van personen, culturen en volken uit te sluiten, alle mensen werkelijk broeders en zusters zijn.
Zie ook alinea's: -1939-[al:1939]
Zie ook alinea's: -1939-[al:1939]
Referenties naar alinea 361: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II - "Eén naar lichaam en ziel" (362-368)
362
De menselijke persoon, geschapen naar Gods beeld, is tegelijkertijd een lichamelijk en een geestelijk wezen. Het bijbelverhaal brengt deze werkelijkheid tot uitdrukking in een symbolisch taalgebruik, wanneer het zegt: "God boetseerde de mens uit stof, van de aarde genomen en Hij blies hem de levensadem in de neus: zo werd de mens een levend wezen." Gen. 2, 7[b:Gen. 2, 7] De mens is dus in zijn geheel door God gewild.
Zie ook alinea's: -1146-[al:1146]-2332-[al:2332]
Zie ook alinea's: -1146-[al:1146]-2332-[al:2332]
Referenties naar alinea 362: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
363
Youcat ->=geentekst=
Dikwijls staat de term "ziel" in de heilige Schrift voor "het menselijk leven" Mt. 16, 25-26; Joh. 15, 13[b:Mt. 16, 25-26; Joh. 15, 13] of voor heel de menselijke persoon. Hand. 2, 41[b:Hand. 2, 41] Maar hij geeft ook aan wat het diepste wezen van de mens Mt. 26, 38; Joh. 12, 27[b:Mt. 26, 38; Joh. 12, 27] en het meest waardevolle in hem, Mt. 10, 28; 2 Mak. 6, 30[b:Mt. 10, 28; 2 Mak. 6, 30] en eveneens datgene waardoor hij in het bijzonder Gods beeld is: "ziel" betekent het geestelijk beginsel in de mens.
Zie ook alinea's: -1703-[al:1703]
Zie ook alinea's: -1703-[al:1703]
Referenties naar alinea 363: 2
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
364
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
Het lichaam van de mens heeft deel aan de waardigheid van "het beeld van God": het is een menselijk lichaam; juist omdat het bezield wordt door een geestelijke ziel en het de menselijke persoon die in zijn geheel bestemd is om in het lichaam van Christus de tempel van de Geest te worden: 1 Kor. 6, 19-20; 1 Kor. 15, 44-45[b:1 Kor. 6, 19-20; 1 Kor. 15, 44-45]
Als een eenheid van lichaam en ziel verenigt de mens in zich, juist door zijn lichamelijkheid, de elementen van de stoffelijke wereld, zodat deze door hem hun hoogtepunt bereiken en hun stem verheffen om in vrijheid de Schepper te prijzen. De mens mag dus zijn lichamelijk leven niet minachten, integendeel, hij moet zijn lichaam als door God geschapen en door Hem bestemd voor de verrijzenis op de laatste dag, waarderen en eerbiedigen. § 1[575|14]Zie ook alinea's: -1004-[al:1004]-2289-[al:2289]
Referenties naar alinea 364: 4
Naar de gelijkenis met God - altijd? Geestelijke gestoordheid bij mensen ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Dignitas Infinita ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
365
Youcat ->=geentekst=
De eenheid van lichaam en ziel gaat zo diep dat men de ziel als de "vorm" van het lichaam moet beschouwen, Fidei catholicae, 2[1863|2] d.w.z. dankzij de geestelijke ziel is het uit stof bestaande lichaam een menselijk en levend lichaam; geest en stof zijn in de mens geen twee met elkaar verenigde naturen, maar hun eenheid vormt een natuur.
Referenties naar alinea 365: 2
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
366
Youcat ->=geentekst=
Manifest van het geloof ->=geentekst=
De Kerk leert dat iedere geestelijke ziel direct door God geschapen wordt: Humani Generis, 36[470|36] zij wordt niet "voortgebracht" door de ouders; de Kerk leert ons ook dat de ziel onsterfelijk is: Sessio VIII - Apostolici regiminis, 1[2534|1] zij vergaat niet na haar scheiding van het lichaam bij de dood en zij zal zich opnieuw met het lichaam verenigen bij de uiteindelijke verrijzenis.
Zie ook alinea's: -1005-[al:1005]-997-[al:997]
Zie ook alinea's: -1005-[al:1005]-997-[al:997]
Referenties naar alinea 366: 3
Het wetenschappelijke begrip van de evolutie van het heelal en van het leven ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Manifest van het geloof ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
367
Soms blijkt de ziel onderscheiden te worden van de geest. Zo bidt de heilige Paulus dat ons "hele wezen, geest, ziel en lichaam, moge ongerept bewaard zijn bij de komst van onze Heer" vert. uit Gr.[1858|10] 1 Tess. 5, 23[b:1 Tess. 5, 23]. De Kerk leert dat dit onderscheid geen dualiteit in de ziel invoert. Dei Filius, 6[115|6] § 5[575|22] "Geest" betekent dat de mens vanaf zijn schepping bestemd is voor zijn bovennatuurlijk doelen dat zijn ziel het vermogen heeft "gratuït" tot de gemeenschap met God verheven te worden. Humani Generis, 26[470|26]
Zie ook alinea's: -2083-[al:2083]
Zie ook alinea's: -2083-[al:2083]
Referenties naar alinea 367: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
368
De geestelijke traditie van de Kerk legt ook de nadruk op het hart in de bijbelse zin van "binnenste" Jer. 31, 33[b:Jer. 31, 33], waar de mens wel of niet voor God kiest. Deut. 6, 5; Jes. 29, 13; Ez. 36, 26; Mt. 6, 21; Lc. 8, 15; Rom. 5, 5[b:Deut. 6, 5; Jes. 29, 13; Ez. 36, 26; Mt. 6, 21; Lc. 8, 15; Rom. 5, 5]
Zie ook alinea's: -478-[al:478]-582-[al:582]-1431-[al:1431]-1764-[al:1764]-2517-[al:2517]-2562-[al:2562]-2843-[al:2843]
Zie ook alinea's: -478-[al:478]-582-[al:582]-1431-[al:1431]-1764-[al:1764]-2517-[al:2517]-2562-[al:2562]-2843-[al:2843]
Referenties naar alinea 368: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III - "Man en vrouw schiep Hij hen" (369-373)
369
Youcat ->=geentekst=
"De Kerk van de levende God - pijler en grondslag van de waarheid" (1 Tim. 3, 15) ->=geentekst=
Gelijkheid en verschil, door God gewild
Man en vrouw zijn geschapen, d.w.z. zij zijn gewild door God: in een volmaakte gelijkheid als menselijke personen enerzijds en in hun respectieve man- en vrouw-zijn anderzijds. "Man-zijn", "vrouw-zijn" is een goede en door God gewilde werkelijkheid: man en vrouw hebben een waardigheid die zij niet kunnen verliezen en die zij direct van God, hun Schepper, krijgen. Gen. 2, 7.22[b:Gen. 2, 7.22] Man en vrouw zijn met een zelfde waardigheid: "als het beeld van God". In hun "man-zijn" en hun "vrouw-zijn" weerspiegelen zij de wijsheid en de goedheid van de Schepper.
Zie ook alinea's: -2331-2336-[al:2331-2336]
Man en vrouw zijn geschapen, d.w.z. zij zijn gewild door God: in een volmaakte gelijkheid als menselijke personen enerzijds en in hun respectieve man- en vrouw-zijn anderzijds. "Man-zijn", "vrouw-zijn" is een goede en door God gewilde werkelijkheid: man en vrouw hebben een waardigheid die zij niet kunnen verliezen en die zij direct van God, hun Schepper, krijgen. Gen. 2, 7.22[b:Gen. 2, 7.22] Man en vrouw zijn met een zelfde waardigheid: "als het beeld van God". In hun "man-zijn" en hun "vrouw-zijn" weerspiegelen zij de wijsheid en de goedheid van de Schepper.
Zie ook alinea's: -2331-2336-[al:2331-2336]
Referenties naar alinea 369: 3
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
"De Kerk van de levende God - pijler en grondslag van de waarheid" (1 Tim. 3, 15) ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
370
God is geenszins als het beeld van de mens. Hij is noch man, noch vrouw. God is zuiver geest, in wie geen plaats is voor verschil in geslacht. Maar de "volmaaktheden" van man en vrouw weerspiegelen iets van de oneindige volmaaktheid van God: die van een moeder Jes. 49, 14-15; Jes. 66, 13; Ps. 131, 2-3[b:Jes. 49, 14-15; Jes. 66, 13; Ps. 131, 2-3] en die van een vader en echtgenoot. Hos. 11, 1-4; Jer. 3, 4-19[b:Hos. 11, 1-4; Jer. 3, 4-19]Zie ook alinea's: -42-[al:42]-239-[al:239]
Referenties naar alinea 370: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
371
Youcat ->=geentekst=
"De een voor de ander" en "één eenheid in twee"
Samen geschapen, zijn man en vrouw voor elkaar gewild door God. Gods woord geeft ons dit te verstaan in verschillende passages van de gewijde tekst: "Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past" Gen. 2, 18[b:Gen. 2, 18]. Geen van de dieren is in staat voor de mens een partner te zijn Gen. 2, 19-20[b:Gen. 2, 19-20]. De vrouw die God "vormt" uit de van de man genomen rib en die Hij naar de man brengt, doet de man een kreet van bewondering slaken, een uitroep van liefde en gemeenschap: "Been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees" Gen. 2, 23[b:Gen. 2, 23]. De man ontdekt de vrouw als een ander "ik", als iemand met dezelfde menselijke natuur.
Zie ook alinea's: -1605-[al:1605]
Samen geschapen, zijn man en vrouw voor elkaar gewild door God. Gods woord geeft ons dit te verstaan in verschillende passages van de gewijde tekst: "Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past" Gen. 2, 18[b:Gen. 2, 18]. Geen van de dieren is in staat voor de mens een partner te zijn Gen. 2, 19-20[b:Gen. 2, 19-20]. De vrouw die God "vormt" uit de van de man genomen rib en die Hij naar de man brengt, doet de man een kreet van bewondering slaken, een uitroep van liefde en gemeenschap: "Been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees" Gen. 2, 23[b:Gen. 2, 23]. De man ontdekt de vrouw als een ander "ik", als iemand met dezelfde menselijke natuur.
Zie ook alinea's: -1605-[al:1605]
Referenties naar alinea 371: 2
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
372
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Man en vrouw zijn "voor elkaar gemaakt". niet dat God ze slechts "half" of "onaf" gemaakt zou hebben; Hij heeft hen geschapen om een gemeenschap van personen te vormen, waarbij ieder een "hulp" voor de ander kan zijn, omdat zij tegelijkertijd als persoon gelijk zijn ("been van mijn gebeente...") en elkaar als mannelijk en vrouwelijk wezen aanvullen. In het huwelijk verenigt God hen en wel zo dat ze door "volkomen één te worden" Gen. 2, 24[b:Gen. 2, 24] het menselijk leven kunnen doorgeven: "Weest vruchtbaar en wordt talrijk, bevolkt de aarde" Gen. 1, 28[b:Gen. 1, 28]. Door aan hun afstammelingen het menselijke leven door te geven werken man en vrouw, als echtgenoten en ouders, op een unieke manier mee aan het werk van de Schepper. § 1[575|50]
Zie ook alinea's: -1652-[al:1652]-2366-[al:2366]
Zie ook alinea's: -1652-[al:1652]-2366-[al:2366]
Referenties naar alinea 372: 2
Youcat ->=geentekst=Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
373
Youcat ->=geentekst=
In Gods heilsplan hebben man en vrouw de roeping de aarde te "onderwerpen" als Gods "rentmeesters". Deze soevereiniteit mag niet een willekeurige en verwoestende heerschappij zijn. Naar het beeld van de Schepper "die alles wat bestaat, liefheeft" Wijsh. 11, 24[b:Wijsh. 11, 24] zijn man en vrouw geroepen deel te nemen aan de goddelijke voorzienigheid ten opzichte van de andere schepselen. Vandaar hun verantwoordelijkheid voor de wereld die God hun heeft toevertrouwd.
Zie ook alinea's: -307-[al:307]-2415-[al:2415]
Zie ook alinea's: -307-[al:307]-2415-[al:2415]
Referenties naar alinea 373: 2
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IV - De mens in het paradijs (374-379)
374
De eerste mens is niet alleen als van nature goed geschapen, maar hij werd in een staat van vriendschap met zijn Schepper geplaatst en van harmonie met zichzelf en de schepping rondom hem. Deze waarden zijn alleen overtroffen door de heerlijkheid van de nieuwe schepping in Christus.
Zie ook alinea's: -54-[al:54]
Zie ook alinea's: -54-[al:54]
Referenties naar alinea 374: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
375
Wanneer de kerk op authentieke wijze de symboliek van de taal van de bijbel in het licht van het Nieuwe Testament en de overlevering uitlegt, leert zij dat onze eerste ouders Adam en Eva in een staat van "oorspronkelijke heiligheid en gerechtigheid" gesteld waren. vert uit Lat.[667|1] Deze genade van oorspronkelijke heiligheid was "een deel hebben aan het goddelijk leven". vert. uit Lat.[617|2]
Zie ook alinea's: -1997-[al:1997]
Zie ook alinea's: -1997-[al:1997]
Referenties naar alinea 375: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
376
Door de uitstraling van deze genade werd het leven van de mens in al zijn dimensies gesterkt. Zolang de mens een innig contact met God bleef houden, hoefde hij noch te sterven, Gen. 2, 17; Gen. 3, 19[b:Gen. 2, 17; Gen. 3, 19] noch te lijden. Gen. 3, 16[b:Gen. 3, 16] De innerlijke harmonie nu van de menselijke persoon, de harmonie tussen man en vrouw, Gen. 2, 25[b:Gen. 2, 25] de harmonie tenslotte tussen het eerste mensenpaar en heel de schepping was de staat die "oorspronkelijke gerechtigheid" genoemd wordt.
Zie ook alinea's: -1008-[al:1008]-1502-[al:1502]
Zie ook alinea's: -1008-[al:1008]-1502-[al:1502]
Referenties naar alinea 376: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
377
Het "heersen over" de wereld dat God de mens vanaf het begin toegestaan had, kwam vooral bij de mens zelf tot stand als beheersing van zichzelf. De mens was ongerept en geordend in heel zijn wezen, omdat hij vrij was van de drievoudige begeerte 1 Joh. 2, 16[b:1 Joh. 2, 16] die hem onderwerpt aan het begeren van het vlees, aan de begeerte naar aardse goederen (het begeren der ogen) en aan de zelfbevestiging tegen hetgeen het verstand voorschrijft, in.
Zie ook alinea's: -2514-[al:2514]
Zie ook alinea's: -2514-[al:2514]
Referenties naar alinea 377: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
378
Als teken van de vertrouwelijke omgang met God plaatste God hem in de tuin van Eden. Gen. 2, 8[b:Gen. 2, 8] De mens leeft er "om de grond te bewerken en te beheren" Gen. 2, 15[b:Gen. 2, 15]: het werk is geen moeizame inspanning, Gen. 3, 17-19[b:Gen. 3, 17-19] maar een samenwerking van de man en de vrouw met God bij de vervolmaking van de zichtbare schepping.
Zie ook alinea's: -2415-[al:2415]-2427-[al:2427]
Zie ook alinea's: -2415-[al:2415]-2427-[al:2427]
Referenties naar alinea 378: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
379
Het is heel deze harmonie van de oorspronkelijke gerechtigheid, in Gods heilsplan voor de mens voorzien, die door de zonde van onze stamouders verloren zal gaan.
Referenties naar alinea 379: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (380-384)
380
God, "Gij hebt de mens gemaakt naar uw beeld en hem de zorg over de gehele aarde opgedragen, opdat hij in gehoorzaamheid aan zijn Schepper over alle schepselen zou bevelen". MR, Eucharistisch gebed IV....MR, Eucharistisch gebed IV. in: Altaarmissaal (NL) . blz. 709. Missaal voor Zon- en Feestdagen (B), 303
Referenties naar alinea 380: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
381
De mens is voorbestemd om het beeld van de mensgeworden Zoon van God - "beeld van de onzichtbare God" Kol. 1, 15[b:Kol. 1, 15] - opnieuw tegenwoordig te stellen, opdat Christus de eerstgeborene is onder vele broeders en zusters. Ef. 1, 3-6; Rom. 8, 29[b:Ef. 1, 3-6; Rom. 8, 29]
Referenties naar alinea 381: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
382
Youcat ->=geentekst=
De mens is "één naar lichaam en ziel". § 4[575|14] De geloofsleer stelt dat de geestelijke en onsterfelijke ziel direct door God geschapen wordt.
Referenties naar alinea 382: 2
Youcat ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
383
"God heeft de mens niet geschapen om alleen te zijn. Reeds bij het begin 'heeft Hij hen geschapen als man en vrouw' Gen. 1, 27[b:Gen. 1, 27]; de vereniging van deze twee is de eerste vorm van een gemeenschap van personen". § 4, vert uit Lat.[575|12]
Referenties naar alinea 383: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
384
De openbaring heeft ons kennis doen nemen van de staat van de oorspronkelijke heiligheid en gerechtigheid van man en vrouw vóór de zondeval: uit hun vriendschap met God vloeide het geluk van hun bestaan in het paradijs voort.
Referenties naar alinea 384: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 - De zondeval (385-421)
385
God is oneindig goed en al zijn werken zijn goed. Toch ontkomt niemand aan de ervaring van het lijden, van het kwaad in de natuur - dat gepaard schijnt te gaan met de grenzen, eigen aan de schepselen - en vooral aan het probleem van het morele kwaad. Waar komt het kwaad vandaan? "Ik zocht waar het kwaad vandaan. komt, en ik vond de oplossing niet", zegt de heilige Augustinus 7.7,11, vert uit Lat.[850] en in zijn eigen smartelijk zoeken vindt hij geen andere uitweg dan de bekering tot de levende God. Want "het geheim der goddeloosheid" 2 Tess. 2, 7[b:2 Tess. 2, 7] wordt slechts duidelijk in het licht van "het geheim van onze godsdienst" 1 Tim. 3, 16[b:1 Tim. 3, 16]. De openbaring van de goddelijke liefde in Christus heeft tegelijk de omvang van het kwaad èn de overvloed van de genade getoond. Rom. 5, 20[b:Rom. 5, 20] Wij moeten derhalve het probleem van de oorsprong van het kwaad onder ogen zien door de blik van ons geloof te vestigen op Hem die als enige het kwaad overwonnen heeft. Lc. 11, 21-22; Joh. 16, 11; 1 Joh. 3, 8[b:Lc. 11, 21-22; Joh. 16, 11; 1 Joh. 3, 8]
Zie ook alinea's: -309-[al:309]-457-[al:457]-1848-[al:1848]-539-[al:539]
Zie ook alinea's: -309-[al:309]-457-[al:457]-1848-[al:1848]-539-[al:539]
Referenties naar alinea 385: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- I - Waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos (386-390)
386
De realiteit van de zonde
De zonde is in de geschiedenis van de mens aanwezig: het zou een nutteloze poging zijn haar te ontkennen of aan deze duistere realiteit andere namen te geven. Om te proberen te begrijpen wat de zonde is, moeten wij eerst de innige band tussen God en de mens erkennen, want buiten deze relatie wordt het kwaad van de zonde niet ontmaskerd in zijn ware hoedanigheid van afwijzing van en verzet ten opzichte van God, terwijl dit kwaad blijft drukken op het leven van de mens en de geschiedenis.
Zie ook alinea's: -1847-[al:1847]
De zonde is in de geschiedenis van de mens aanwezig: het zou een nutteloze poging zijn haar te ontkennen of aan deze duistere realiteit andere namen te geven. Om te proberen te begrijpen wat de zonde is, moeten wij eerst de innige band tussen God en de mens erkennen, want buiten deze relatie wordt het kwaad van de zonde niet ontmaskerd in zijn ware hoedanigheid van afwijzing van en verzet ten opzichte van God, terwijl dit kwaad blijft drukken op het leven van de mens en de geschiedenis.
Zie ook alinea's: -1847-[al:1847]
Referenties naar alinea 386: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
387
Youcat ->=geentekst=
De realiteit van de zonde, en meer in het bijzonder van de erfzonde, wordt slechts duidelijk in het licht van de goddelijke openbaring. Zonder de kennis die zij ons over God geeft, kan men de zonde niet duidelijk herkennen en is men geneigd haar alleen maar te verklaren als: een gebrek aan groei, als een psychologische zwakte, een fout, het noodzakelijk gevolg van een ontoereikende maatschappelijke structuur. Alleen in het licht van de kennis van Gods heilsplan voor de mens begrijpt men dat de zonde een misbruiken is van de vrijheid die God geeft aan mensen, die geschapen zijn om Hem en elkaar te kunnen beminnen.
Zie ook alinea's: -1848-[al:1848]-1739-[al:1739]
Zie ook alinea's: -1848-[al:1848]-1739-[al:1739]
Referenties naar alinea 387: 2
De Vader houdt van jullie (vgl. Joh 16,27) ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
388
De erfzonde - een wezenlijke geloofswaarheid
Met het voortschrijden van de openbaring wordt ook de realiteit van de zonde duidelijk gemaakt. Hoewel Gods volk uit het Oude Testament het verdriet in het menselijk bestaan bezien heeft in het licht van het verhaal van de zondeval in Genesis, kon het de uiteindelijke betekenis van dit verhaal, die pas in het licht van de dood en de verrijzenis van Jezus Christus duidelijk wordt, niet begrijpen. Rom. 5, 12-21[b:Rom. 5, 12-21] Men moet Christus kennen als de bron van genade om Adam te herkennen als de bron van zonde. De Geest, de Helper, gezonden door de verrezen Christus, Hij is het die gekomen is "om de wereld te overtuigen van wat zonde is" Joh. 16, 8[b:Joh. 16, 8] door Hem die haar Verlosser is, te openbaren.
Zie ook alinea's: -431-[al:431]-208-[al:208]-359-[al:359]-729-[al:729]
Met het voortschrijden van de openbaring wordt ook de realiteit van de zonde duidelijk gemaakt. Hoewel Gods volk uit het Oude Testament het verdriet in het menselijk bestaan bezien heeft in het licht van het verhaal van de zondeval in Genesis, kon het de uiteindelijke betekenis van dit verhaal, die pas in het licht van de dood en de verrijzenis van Jezus Christus duidelijk wordt, niet begrijpen. Rom. 5, 12-21[b:Rom. 5, 12-21] Men moet Christus kennen als de bron van genade om Adam te herkennen als de bron van zonde. De Geest, de Helper, gezonden door de verrezen Christus, Hij is het die gekomen is "om de wereld te overtuigen van wat zonde is" Joh. 16, 8[b:Joh. 16, 8] door Hem die haar Verlosser is, te openbaren.
Zie ook alinea's: -431-[al:431]-208-[al:208]-359-[al:359]-729-[al:729]
Referenties naar alinea 388: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
389
De leer over de erfzonde is, om zo te zeggen, de "keerzijde" van de blijde boodschap dat Jezus de Heiland is van alle mensen, dat allen behoefte hebben aan het heil en dat het heil aan allen dankzij Christus aangeboden wordt. De kerk die de gedachte van de Heer kent, 1 Kor. 2, 16[b:1 Kor. 2, 16] weet goed dat men de openbaring van de erfzonde niet kan aantasten zonder afbreuk te doen aan het mysterie van Christus.
Zie ook alinea's: -422-[al:422]
Zie ook alinea's: -422-[al:422]
Referenties naar alinea 389: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
390
Hoe het verhaal van de zondeval te lezen
Het verhaal van de zondeval Gen. 3[b:Gen. 3] gebruikt een beeldende taal, maar het bevestigt een oergebeurtenis, een feit dat plaats heeft gehad aan het begin van de geschiedenis van de mens. § 1[575|13] De openbaring geeft ons de geloofszekerheid dat heel de menselijke geschiedenis getekend wordt door de misstap die onze stamouders, uit vrije wil, aan het begin begingen. Sessio V - Decretum super peccato originali, (13)[667|(13)] Humani Generis, 37[470|37] Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde[3840]
Zie ook alinea's: -289-[al:289]
Het verhaal van de zondeval Gen. 3[b:Gen. 3] gebruikt een beeldende taal, maar het bevestigt een oergebeurtenis, een feit dat plaats heeft gehad aan het begin van de geschiedenis van de mens. § 1[575|13] De openbaring geeft ons de geloofszekerheid dat heel de menselijke geschiedenis getekend wordt door de misstap die onze stamouders, uit vrije wil, aan het begin begingen. Sessio V - Decretum super peccato originali, (13)[667|(13)] Humani Generis, 37[470|37] Tot de deelnemers aan het symposium over het mysterie van de erfzonde[3840]
Zie ook alinea's: -289-[al:289]
Referenties naar alinea 390: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II - De val van de engelen (391-395)
391
Achter de keuze van onze stamouders voor ongehoorzaamheid gaat een verleidelijke, aan God tegengestelde stem schuil, Gen. 3, 1-5[b:Gen. 3, 1-5] die hen uit afgunst de dood doet ondergaan. Wijsh. 2, 24[b:Wijsh. 2, 24] De Schrift en de overlevering van de kerk zien in dit wezen een gevallen engel, Satan of duivel geheten. Joh. 8, 44; Openb. 12, 9[b:Joh. 8, 44; Openb. 12, 9] De Kerk leert dat hij eerst een door God geschapen, goede engel is geweest. "De duivel en de andere demonen zijn immers door God als van nature goed geschapen, maar zij zijn uit zichzelf slecht geworden". vert. uit Lat.[796|1]
Zie ook alinea's: -2538-[al:2538]
Zie ook alinea's: -2538-[al:2538]
Referenties naar alinea 391: 1
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
392
De Schrift spreekt over een zonde van de engelen. 2 Petr. 2, 4[b:2 Petr. 2, 4] Deze "zondeval" bestaat in de vrije keuze van deze geschapen geesten, die God en zijn rijk radicaal en onherroepelijk hebben afgewezen. Wij vinden een afspiegeling van deze opstand in de woorden die de verleider tot onze stamouders spreekt: "Gij zult gelijk worden aan God" Gen. 3, 5[b:Gen. 3, 5]. De duivel "zondigt vanaf het begin" 1 Joh. 3, 8[b:1 Joh. 3, 8], "hij is een aartsleugenaar" Joh. 8, 44[b:Joh. 8, 44].
Zie ook alinea's: -1850-[al:1850]-2482-[al:2482]
Zie ook alinea's: -1850-[al:1850]-2482-[al:2482]
Referenties naar alinea 392: 1
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
393
Het is niet de onvolkomenheid van de oneindige, goddelijke barmhartigheid, maar het onherroepelijke karakter van de keuze van de engelen, dat ervoor gezorgd heeft dat hun zonde niet vergeven kan worden. "Want na de zondeval is er voor hen geen berouw meer mogelijk, zoals dat ook voor de mensen na de dood onmogelijk is". 2.4, vert uit Grieks[855]
Zie ook alinea's: -1033-[al:1033]-1022-[al:1022]
Zie ook alinea's: -1033-[al:1033]-1022-[al:1022]
Referenties naar alinea 393: 1
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
394
De Schrift getuigt van de noodlottige invloed van hem die Jezus "een moordenaar vanaf het begin" Joh. 8, 44[b:Joh. 8, 44] noemt en die zelfs geprobeerd heeft Jezus af te houden van de zending die Hij van de Vader gekregen had. Mt. 4, 1-11[b:Mt. 4, 1-11] "De Zoon van God is juist gekomen om het werk van de duivel ongedaan te maken" 1 Joh. 3, 8[b:1 Joh. 3, 8]. Het werk met de ernstigste gevolgen is de leugenachtige verleiding geweest die de mens ertoe gebracht heeft ongehoorzaam te zijn aan God.
Zie ook alinea's: -538-540-[al:538-540]-550-[al:550]-2846-2849-[al:2846-2849]
Zie ook alinea's: -538-540-[al:538-540]-550-[al:550]-2846-2849-[al:2846-2849]
Referenties naar alinea 394: 1
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
395
De macht van de Satan is echter niet oneindig. Hij is maar een schepsel, machtig op grond van het feit dat hij louter geest is, maar nog altijd een schepsel: hij kan de grondvesting van het rijk van God niet verhinderen. Hoewel Satan in de wereld werkzaam is uit haat jegens God en zijn rijk in Jezus Christus, en zijn handelen zware schade toebrengt - van geestelijke en zelfs indirect van fysieke aard - aan iedere mens afzonderlijk en aan de maatschappij in haar geheel, wordt dit handelen toegelaten door de goddelijke voorzienigheid, die met kracht en met zachte hand de geschiedenis van de mens en de wereld leidt. Het toelaten door God van het handelen van de duivel is een groot mysterie, maar "wij weten dat God in alles het heil bevordert van die Hem liefhebben" Rom. 8, 28[b:Rom. 8, 28].
Zie ook alinea's: -309-[al:309]-1673-[al:1673]-412-[al:412]-2850-2854-[al:2850-2854]
Zie ook alinea's: -309-[al:309]-1673-[al:1673]-412-[al:412]-2850-2854-[al:2850-2854]
Referenties naar alinea 395: 1
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III - De erfzonde (396-409)
396
De beproeving van de vrijheid
God heeft de mens naar zijn beeld geschapen en hem in zijn vriendschap gesteld. Als geestelijk wezen kan de mens deze vriendschap alleen maar beleven door zich vrijwillig aan God te onderwerpen. Het verbod aan de mens om van de boom van de kennis van goed en kwaad te eten brengt dat tot uitdrukking, "want op de dag dat gij daarvan eet, moet ge sterven" Gen. 2, 17[b:Gen. 2, 17]. "De boom van de kennis van goed en kwaad" Gen. 2, 17[b:Gen. 2, 17] roept symbolisch het beeld op van de niet te overschrijden grens die de mens, als schepsel, in vrijheid moet erkennen en vol vertrouwen moet eerbiedigen. De mens is afhankelijk van de Schepper, hij is onderworpen aan de wetten van de schepping en aan de morele normen die het gebruik van de vrijheid regelen.
Zie ook alinea's: -1730-[al:1730]-311-[al:311]-301-[al:301]
God heeft de mens naar zijn beeld geschapen en hem in zijn vriendschap gesteld. Als geestelijk wezen kan de mens deze vriendschap alleen maar beleven door zich vrijwillig aan God te onderwerpen. Het verbod aan de mens om van de boom van de kennis van goed en kwaad te eten brengt dat tot uitdrukking, "want op de dag dat gij daarvan eet, moet ge sterven" Gen. 2, 17[b:Gen. 2, 17]. "De boom van de kennis van goed en kwaad" Gen. 2, 17[b:Gen. 2, 17] roept symbolisch het beeld op van de niet te overschrijden grens die de mens, als schepsel, in vrijheid moet erkennen en vol vertrouwen moet eerbiedigen. De mens is afhankelijk van de Schepper, hij is onderworpen aan de wetten van de schepping en aan de morele normen die het gebruik van de vrijheid regelen.
Zie ook alinea's: -1730-[al:1730]-311-[al:311]-301-[al:301]
Referenties naar alinea 396: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
397
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=
De eerste zonde van de mens
De mens heeft, door de duivel verleid, in zijn hart het vertrouwen jegens zijn Schepper Gen. 3, 1-11[b:Gen. 3, 1-11] laten sterven en door van zijn vrijheid misbruik te maken is hij ongehoorzaam geweest aan het gebod van God. Daarin bestaat de eerste zonde van de mens. Rom. 5, 19[b:Rom. 5, 19] Iedere zonde zal dientengevolge ongehoorzaamheid aan God zijn en een gebrek aan vertrouwen in zijn goedheid.
Zie ook alinea's: -1707-[al:1707]-2541-[al:2541]-1850-[al:1850]-215-[al:215]
De mens heeft, door de duivel verleid, in zijn hart het vertrouwen jegens zijn Schepper Gen. 3, 1-11[b:Gen. 3, 1-11] laten sterven en door van zijn vrijheid misbruik te maken is hij ongehoorzaam geweest aan het gebod van God. Daarin bestaat de eerste zonde van de mens. Rom. 5, 19[b:Rom. 5, 19] Iedere zonde zal dientengevolge ongehoorzaamheid aan God zijn en een gebrek aan vertrouwen in zijn goedheid.
Zie ook alinea's: -1707-[al:1707]-2541-[al:2541]-1850-[al:1850]-215-[al:215]
Referenties naar alinea 397: 2
Compendium Eucharisticum ->=geentekst=Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
398
In de zonde heeft de mens zichzelf boven God gesteld en daardoor God geminacht: hij heeft voor zichzelf gekozen tegen God, tegen hetgeen van hem als schepsel gevraagd werd, en sindsdien, tegen hetgeen goed voor hemzelf was. In een staat van heiligheid gesteld, was de mens om door God voorbestemd ten volle "vergoddelijkt" te worden in heerlijkheid. Door de verleiding van de duivel heeft hij "als God willen zijn", Gen. 3, 5[b:Gen. 3, 5] maar "zonder God en voor God, en niet overeenkomstig God". vert uit Gr.[932]
Zie ook alinea's: -2084-[al:2084]-2113-[al:2113]
Zie ook alinea's: -2084-[al:2084]-2113-[al:2113]
Referenties naar alinea 398: 1
"Ik geloof in God, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van de mens" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
399
De Schrift toont de dramatische gevolgen van deze eerste ongehoorzaamheid. Adam en Eva verliezen onmiddellijk de genade van de oorspronkelijke heiligheid. Rom. 3, 23[b:Rom. 3, 23] Zij zijn bang voor deze God Gen. 3, 9-10[b:Gen. 3, 9-10] van wie zij een verkeerd beeld hebben, het beeld van een God die angstig waakt over zijn voorrechten. Gen. 3, 5[b:Gen. 3, 5]
Referenties naar alinea 399: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
400
De harmonie waarin zij dankzij de oorspronkelijke gerechtigheid gevestigd waren, is vernietigd; de macht van de geestelijke vermogens van de ziel over het lichaam wordt teniet gedaan; Gen. 3, 7[b:Gen. 3, 7] de eenheid van man en vrouw wordt blootgesteld aan spanningen; Gen. 3, 11-13[b:Gen. 3, 11-13] hun verhouding zal gekenmerkt worden door begeerte en overheersing. Gen. 3, 16[b:Gen. 3, 16] De harmonie met de schepping wordt verbroken: de zichtbare schepping is voor de mens vreemd en vijandig geworden. Gen. 3, 17.19[b:Gen. 3, 17.19] Door de schuld van de mens is de schepping onderworpen "aan een zinloos bestaan" Rom. 8, 20[b:Rom. 8, 20]. Tenslotte zal het gevolg, uitdrukkelijk aangekondigd voor het geval het vergrijp van ongehoorzaamheid plaatsvindt, Gen. 2, 17[b:Gen. 2, 17] werkelijkheid worden: de mens "zal terugkeren naar de grond waaruit hij is genomen" Gen. 3, 19[b:Gen. 3, 19]. De dood doet zijn intrede in de geschiedenis van de mensheid. Rom. 5, 12[b:Rom. 5, 12]
Zie ook alinea's: -1607-[al:1607]-2514-[al:2514]-602-[al:602]-1008-[al:1008]
Zie ook alinea's: -1607-[al:1607]-2514-[al:2514]-602-[al:602]-1008-[al:1008]
Referenties naar alinea 400: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
401
Sinds deze eerste zonde overspoelt een ware "invasie" van zonden de wereld: de broedermoord door Kaïn gepleegd op Abel; Gen. 4, 3-15[b:Gen. 4, 3-15] de algehele ontaarding ten gevolge van de zonde; Gen. 6, 5.12; Rom. 1, 18-32[b:Gen. 6, 5.12; Rom. 1, 18-32] evenzo manifesteert zich in de geschiedenis van Israël de zonde veelvuldig, vooral als ontrouw aan de God van het verbond en als overtreding van de wet van Mozes; ook na de verlossing van Christus manifesteert de zonde zich onder de christenen op talrijke manieren. 1 Kor. 1-6; Openb. 2-3[b:1 Kor. 1-6; Openb. 2-3] De Schrift en de overlevering van de Kerk houden niet op de aanwezigheid en de universaliteit van de zonde in de geschiedenis van de mens in herinnering te brengen.
Wat wij door de goddelijke openbaring te weten komen, stemt overeen met de ervaring. Immers, wanneer de mens in zijn eigen hart kijkt, ontdekt hij ook dat hij geneigd is tot het kwade en ondergedompeld is in allerlei kwaad dat niet van zijn goede Schepper afkomstig kan zijn. Door keer op keer te weigeren God als zijn oorsprong te erkennen heeft de mens de juiste orde, die hem op zijn laatste doel richtte verbroken en daarmee ook heel de ordening zowel met betrekking tot zichzelf als tot de andere mensen en al het geschapene. § 1. vert. uit Lat.[575|13]Zie ook alinea's: -1865-[al:1865]-2259-[al:2259]-1739-[al:1739]
Referenties naar alinea 401: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
402
De gevolgen van de zonde van Adam voor de mensheid
Alle mensen zijn betrokken in de zonde van Adam. De heilige Paulus bevestigt dit: "Door de ongehoorzaamheid van één mens werden allen zondaars" Rom. 5, 19[b:Rom. 5, 19]. "Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en met de zonde de dood en zo is de dood over alle mensen gekomen, aangezien allen gezondigd hebben (...)" Rom. 5, 12[b:Rom. 5, 12]. Tegenover de universaliteit van de zonde en de dood stelt de apostel de universaliteit van het heil in Christus: "Zoals de fout van een leidde tot veroordeling van allen, zo leidde de gerechte daad van één alleen tot vrijspraak en leven voor allen" Rom. 5, 18[b:Rom. 5, 18].
Zie ook alinea's: -430-[al:430]-605-[al:605]
Alle mensen zijn betrokken in de zonde van Adam. De heilige Paulus bevestigt dit: "Door de ongehoorzaamheid van één mens werden allen zondaars" Rom. 5, 19[b:Rom. 5, 19]. "Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en met de zonde de dood en zo is de dood over alle mensen gekomen, aangezien allen gezondigd hebben (...)" Rom. 5, 12[b:Rom. 5, 12]. Tegenover de universaliteit van de zonde en de dood stelt de apostel de universaliteit van het heil in Christus: "Zoals de fout van een leidde tot veroordeling van allen, zo leidde de gerechte daad van één alleen tot vrijspraak en leven voor allen" Rom. 5, 18[b:Rom. 5, 18].
Zie ook alinea's: -430-[al:430]-605-[al:605]
Referenties naar alinea 402: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
403
De kerk heeft altijd geleerd, hierin de heilige Paulus volgend, dat de geweldige ellende waaronder de mensen gebukt gaan, en hun neiging tot het kwaad en de dood niet te begrijpen zijn zonder deze in verband te brengen met de zonde van Adam en het feit dat hij op ons een zonde heeft overgedragen waarmee wij allen besmet zijn bij de geboorte en die de "dood van de ziel" Sessio V - Decretum super peccato originali, 2[667|2] is. Op grond van deze geloofszekerheid dient de kerk het doopsel toe tot vergeving van de zonden, zelfs aan kinderen die geen persoonlijke zonden bedreven hebben. Sessio V - Decretum super peccato originali, 4[667|4]
Zie ook alinea's: -2606-[al:2606]-1250-[al:1250]
Zie ook alinea's: -2606-[al:2606]-1250-[al:1250]
Referenties naar alinea 403: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
404
"Ik geloof in God, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van de mens" ->=geentekst=
Hoe komt het dat de zonde van Adam de zonde van al zijn afstammelingen geworden is? Heel het menselijk geslacht is in Adam "als het ene lichaam van een mens" 4,1, vert. uit Lat.[933] Door deze "eenheid van het menselijk geslacht" zijn alle mensen verwikkeld in de zonde van Adam, zoals allen verwikkeld zijn in de gerechtigheid van Christus. Toch is het overdragen van de erfzonde een mysterie dat wij niet ten volle kunnen begrijpen. Maar wij weten door de openbaring dat Adam de oorspronkelijke heiligheid en gerechtigheid niet alleen voor zichzelf, maar voor heel de menselijke natuur ontvangen had: door te bezwijken voor de verleider begaan Adam en Eva een persoonlijke zonde, maar deze zonde tast de menselijke natuur aan die zij in een staat van verval Sessio V - Decretum super peccato originali, 1-2[667|1-2] zullen brengen. Het is een zonde die door voortplanting overgedragen zal worden op de hele mensheid, d.w.z. door het overdragen van een menselijke natuur die beroofd is van haar oorspronkelijke heiligheid en gerechtigheid. Daarom wordt de erfzonde op analoge wijze "zonde" genoemd: het is een zonde "die men opgelopen heeft" en niet "bedreven heeft", een staat en niet een daad.
Zie ook alinea's: -360-[al:360]-50-[al:50]
Zie ook alinea's: -360-[al:360]-50-[al:50]
Referenties naar alinea 404: 2
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst="Ik geloof in God, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van de mens" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
405
"Ik geloof in God, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van de mens" ->=geentekst=
Ofschoon de erfzonde aan ieder eigen is, Sessio V - Decretum super peccato originali, 3[667|3] heeft zij in geen enkele afstammeling van Adam het karakter van een persoonlijk vergrijp. Het gaat hier om het verlies van de oorspronkelijke heiligheid en gerechtigheid, maar de menselijke natuur is niet geheel verdorven: zij is in haar eigen natuurlijke krachten gewond, onderworpen aan onwetendheid, lijden en de heerschappij van de dood en geneigd tot zonde (deze neiging tot het kwaad wordt "concupiscentie" genoemd). Het doopsel doet de erfzonde teniet door het leven van de genade van Christus te geven en brengt de mens weer naar God, maar de gevolgen voor de verzwakte en tot het kwaad geneigde natuur blijven in de mens bestaan en roepen hem op tot geestelijke strijd.
Zie ook alinea's: -2515-[al:2515]-1264-[al:1264]
Zie ook alinea's: -2515-[al:2515]-1264-[al:1264]
Referenties naar alinea 405: 2
Youcat ->=geentekst="Ik geloof in God, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van de mens" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
406
De leer van de Kerk over het overdragen van de erfzonde wordt vooral in de vijfde eeuw nader gepreciseerd, in het bijzonder onder invloed van het denken van de heilige Augustinus tegen het pelagianisme en in de 16e eeuw in de strijd tegen de reformatie. Pelagius was van mening dat de mens door de natuurlijke kracht van zijn vrije wil, zonder de noodzakelijke hulp van Gods genade, een moreel goed leven kon leiden; hij bracht zo de invloed van Adams vergrijp terug tot die van een slecht voorbeeld. De eerste reformatoren leerden daarentegen dat de mens radicaal verdorven was en dat zijn vrijheid door de erfzonde was opgeheven; zij identificeerden de erfzonde van iedere mens met de neiging tot het kwade (concupiscentie), die niet te overwinnen zou zijn. De Kerk heeft zich in het bijzonder uitgesproken over de betekenis van het geopenbaarde gegeven met betrekking tot de erfzonde op het tweede concilie van Orange in 529 Canones (2e Synode van Orange), (2-3)[3319|(2-3)] en op het Concilie van Trente[d:21] in 1546. Sessio V - Decretum super peccato originali, 1-6[667|1-6]
Referenties naar alinea 406: 1
"Ik geloof in God, de Schepper van hemel en aarde, de Schepper van de mens" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
407
Een harde strijd
De leer over de erfzonde - samen met die over de verlossing door Christus - geeft een helder inzicht in de situatie van de mens en zijn handelen in de wereld. Door de zonde van de stamouders heeft de duivel een zekere macht over de mens gekregen, hoewel deze laatste zijn vrijheid behouden heeft. De erfzonde leidt tot "de slavernij onder de macht van hem die daarna het dodenrijk bezat, d.w.z. de duivel" vert. uit Lat.[667|1] Heb. 2, 14[b:Heb. 2, 14] Ontkennen dat de mens een gewonde, tot het kwaad geneigde natuur heeft, geeft aanleiding tot ernstige dwalingen op het gebied van de opvoeding, de politiek, het sociaal handelen Centesimus Annus, 25[3|25] en de zeden.
Zie ook alinea's: -2015-[al:2015]-2852-[al:2852]-1888-[al:1888]
De leer over de erfzonde - samen met die over de verlossing door Christus - geeft een helder inzicht in de situatie van de mens en zijn handelen in de wereld. Door de zonde van de stamouders heeft de duivel een zekere macht over de mens gekregen, hoewel deze laatste zijn vrijheid behouden heeft. De erfzonde leidt tot "de slavernij onder de macht van hem die daarna het dodenrijk bezat, d.w.z. de duivel" vert. uit Lat.[667|1] Heb. 2, 14[b:Heb. 2, 14] Ontkennen dat de mens een gewonde, tot het kwaad geneigde natuur heeft, geeft aanleiding tot ernstige dwalingen op het gebied van de opvoeding, de politiek, het sociaal handelen Centesimus Annus, 25[3|25] en de zeden.
Zie ook alinea's: -2015-[al:2015]-2852-[al:2852]-1888-[al:1888]
Referenties naar alinea 407: 1
Caritas in Veritate ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
408
De gevolgen van de erfzonde en van alle persoonlijke zonden van de mensen brengen de wereld in haar geheel in een staat van zonde die met een uitdrukking van de heilige Johannes omschreven kan worden als "de zonde van de wereld" Joh. 1, 29[b:Joh. 1, 29]. Met deze uitdrukking geeft men ook de negatieve invloed aan die maatschappelijke situaties en sociale structuren, vrucht van de menselijke zonden, Reconciliatio et paenitentia, 16[759|16] uitoefenen op personen.
Zie ook alinea's: -1869-[al:1869]
Zie ook alinea's: -1869-[al:1869]
Referenties naar alinea 408: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
409
Deze dramatische situatie van de wereld, "die geheel in de macht van de boze ligt" 1 Joh. 5, 19[b:1 Joh. 5, 19] 1 Petr. 5, 8[b:1 Petr. 5, 8] maakt van het leven van de mens een strijd.
Door heel de menselijke geschiedenis heen loopt een lijn van harde strijd tegen de machten der duisternis. Deze strijd dateert van het begin van de wereld en zal, overeenkomstig het woord van de Heer, voortduren tot aan de laatste dag. In deze strijd moet de mens zonder ophouden strijden, wil hij vasthouden aan het goede, en niet zonder grote krachtinspanning kan hij met de hulp van Gods genade in zichzelf de eenheid tot stand brengen. § 2, vert. uit Lat.[575|37]Zie ook alinea's: -2516-[al:2516]
Referenties naar alinea 409: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IV - "Gij hebt hem niet overgeleverd aan de macht van de dood" (410-412)
410
Na zijn zondeval is de mens niet door God verlaten. Integendeel, God roept hem Gen. 3, 9[b:Gen. 3, 9] en kondigt hem op mysterieuze wijze aan dat het kwaad overwonnen zal worden en dat hij uit zijn zondeval opgericht zal worden. Gen. 3, 15[b:Gen. 3, 15] Deze passage in Genesis kreeg de naam "proto-evangelie", omdat het de eerste aankondiging is van de Messias, de Verlosser, de aankondiging van een strijd tussen de slang en de Vrouw en de uiteindelijke overwinning van een afstammeling van haar.
Zie ook alinea's: -55-[al:55]-707-[al:707]-1609-[al:1609]-2568-[al:2568]
Zie ook alinea's: -55-[al:55]-707-[al:707]-1609-[al:1609]-2568-[al:2568]
Referenties naar alinea 410: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
411
De christelijke overlevering ziet in deze passage een aankondiging van "de nieuwe Adam" 1 Kor. 15, 21-22.45[b:1 Kor. 15, 21-22.45] die door zijn "gehoorzaamheid tot de dood aan het kruis" Fil. 2, 8[b:Fil. 2, 8] op overvloedige wijze de ongehoorzaamheid van Adam weer goedmaakt. Rom. 5, 19-20[b:Rom. 5, 19-20] Overigens herkennen talrijke Kerkvaders en kerkleraren in de in het "proto-evangelie" aangekondigde vrouw de moeder van Christus, Maria, als de "nieuwe Eva". Zij is het geweest die als eerste en op unieke wijze van de door Christus behaalde overwinning op de zonde geprofiteerd heeft: zij is gevrijwaard van elke smet van de erfzonde Ineffabilis Deus, 22[254|22] en gedurende heel haar aardse leven heeft zij door een bijzondere genade van God geen enkele zonde begaan. Sessio VI - Decretum de iustificatione, 53[668|53]
Zie ook alinea's: -359-[al:359]-615-[al:615]-491-[al:491]
Zie ook alinea's: -359-[al:359]-615-[al:615]-491-[al:491]
Referenties naar alinea 411: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
412
Maar waarom heeft God de eerste mens niet verhinderd te zondigen? De heilige Leo de Grote geeft als antwoord: "Door de onuitsprekelijke genade van Christus hebben wij een groter goed ontvangen dan wat wij door de afgunst van de demon verloren hadden". 73,4. vert uit Lat.[913] En de heilige Thomas van Aquino zegt: "Niets verzet zich ertegen dat de menselijke natuur na de zonde tot een hoger doel bestemd is. God laat immers toe dat er kwaad geschiedt om er een groter goed uit de doen ontstaan. Vandaar wordt er gezegd: 'Waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos' Rom. 5, 20[b:Rom. 5, 20]; bij het zegenen van de paaskaars wordt gezegd: 'Gelukkige schuld, waaraan wij de Verlosser danken!'" III, q. 1, a. 3 ad 3, vert. uit Lat.[t:III, q. 1, a. 3 ad 3]
Zie ook alinea's: -310-[al:310]-395-[al:395]-272-[al:272]-1994-[al:1994]
Zie ook alinea's: -310-[al:310]-395-[al:395]-272-[al:272]-1994-[al:1994]
Referenties naar alinea 412: 1
Enkele vraagstukken over God als Verlosser ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IN HET KORT (413-421)
413
De dood is door God niet gemaakt en Hij vindt geen vreugde in de ondergang van hen die leven (...), maar door de afgunst van de duivel is de dood in de wereld gekomen" Wijsh. 1, 13; Wijsh. 2, 24[b:Wijsh. 1, 13; Wijsh. 2, 24].
Referenties naar alinea 413: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
414
Satan of de duivel en de andere demonen zijn engelen die gevallen zijn, omdat zij uit vrije wil geweigerd hebben God en zijn heilsplan te dienen. Hun keuze tegen God is definitief. Zij proberen de mens deelgenoot te maken van hun opstand tegen God.
Referenties naar alinea 414: 1
Romeins Rituale - Het exorcisme ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
415
"Hoewel door God geplaatst in een staat van heiligheid heeft de mens, ver leid door de Boze, reeds vanaf het begin van de geschiedenis zijn vrijheid misbruikt door op te staan tegen God en door zijn doel buiten God om te willen bereiken ". § 1. vert. uit Lat.[575|13]
Referenties naar alinea 415: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
416
Door zijn zonde heeft Adam als eerste mens de oorspronkelijke heiligheid en gerechtigheid verloren die hij niet alleen voor zichzelf, maar voor alle mensen van God ontvangen had.
Referenties naar alinea 416: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
417
Adam en Eva hebben de door de eerste zonde gewonde, en dus van haar oorspronkelijke heiligheid en gerechtigheid beroofde menselijke natuur op hun nakomelingen overgedragen. Dit beroofd-zijn wordt "erfzonde" genoemd.
Referenties naar alinea 417: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
418
Ten gevolge van de erfzonde is de menselijke natuur in haar krachten verzwakt, onderworpen aan de onwetendheid, aan het lijden en aan de overheersing door de dood, en geneigd tot zonde (een neiging die "concupiscentie" genoemd wordt).
Referenties naar alinea 418: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
419
"Wij houden derhalve met het Concilie van Trente dat de erfzonde tegelijk met de menselijke natuur wordt overgedragen door voortplanting en niet door nabootsing en dat zij zo 'eigen is aan ieder"'. vert. uit Lat.[763|16]
Referenties naar alinea 419: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
420
De door Christus behaalde overwinning op de zonde heeft ons een groter goed gegeven dan datgene wat de zonde ons had ontnomen: "Daar waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos" Rom. 5, 20[b:Rom. 5, 20].
Referenties naar alinea 420: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
421
"Volgens het geloof van de christenen is de wereld geschapen en wordt zij in stand gehouden door de liefde van de Schepper; zij gaat weliswaar gebukt onder de slavernij van de zonde, maar door het kruis en de verrijzenis van Christus is de macht van de Boze gebroken en is de wereld bevrijd (...). § 2. vert. uit Lat.[575|2]
Referenties naar alinea 421: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Tweede hoofdstuk - Ik geloof in Jezus Christus, de enige Zoon van God (422-682)
422
De blijde boodschap: God heeft zijn Zoon gezonden
"Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de Wet, opdat Hij hen die onder de Wet stonden, zou bevrijden, opdat wij de rang van zonen zouden verkrijgen" Gal. 4, 4-5[b:Gal. 4, 4-5]. Dat is "de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God" Mc. 1, 1[b:Mc. 1, 1]: God heeft zijn volk bezocht. Lc. 1, 68[b:Lc. 1, 68] Hij heeft de beloften die Hij aan Abraham en zijn geslacht gedaan had, in vervulling doen gaan. Lc. 1, 55[b:Lc. 1, 55] Hij heeft dat boven alle verwachting gedaan: Hij heeft zijn "welbeminde Zoon" Mc. 1, 11[b:Mc. 1, 11] gezonden.
Zie ook alinea's: -389-[al:389]-2763-[al:2763]
"Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de Wet, opdat Hij hen die onder de Wet stonden, zou bevrijden, opdat wij de rang van zonen zouden verkrijgen" Gal. 4, 4-5[b:Gal. 4, 4-5]. Dat is "de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God" Mc. 1, 1[b:Mc. 1, 1]: God heeft zijn volk bezocht. Lc. 1, 68[b:Lc. 1, 68] Hij heeft de beloften die Hij aan Abraham en zijn geslacht gedaan had, in vervulling doen gaan. Lc. 1, 55[b:Lc. 1, 55] Hij heeft dat boven alle verwachting gedaan: Hij heeft zijn "welbeminde Zoon" Mc. 1, 11[b:Mc. 1, 11] gezonden.
Zie ook alinea's: -389-[al:389]-2763-[al:2763]
Referenties naar alinea 422: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
423
Wij geloven en belijden dat Jezus van Nazareth, in Betlehem als jood geboren uit een vrouw van Israël, ten tijde van koning Herodes de Grote en keizer Augustus, van beroep timmerman, gekruisigd en gestorven in Jeruzalem tijdens de regering van keizer Tiberius, onder de landvoogd Pontius Pilatus, de eeuwige, mensgeworden Zoon van God is, dat Hij is "uitgegaan van God" Joh. 13, 3[b:Joh. 13, 3], "uit de hemel is neergedaald" Joh. 3, 13; Joh. 6, 33[b:Joh. 3, 13; Joh. 6, 33], "dat Hij werkelijk mens is geworden" 1 Joh. 4, 2[b:1 Joh. 4, 2], want "het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid (...). Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade" Joh. 1, 14.16[b:Joh. 1, 14.16].
Referenties naar alinea 423: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
424
Door de genade van de heilige Geest hiertoe aangezet en aangetrokken door de Vader geloven en belijden wij met betrekking tot Jezus: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God" Mt. 16, 16[b:Mt. 16, 16]. Op de steenrots van dit geloof, beleden door de heilige Petrus, heeft Christus zijn Kerk gebouwd. Mt. 16, 18[b:Mt. 16, 18] 4,3; 51,1; 62,2; 83,3[913]
Zie ook alinea's: -683-[al:683]-552-[al:552]
Zie ook alinea's: -683-[al:683]-552-[al:552]
Referenties naar alinea 424: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
425
"De ondoorgrondelijke rijkdom van Christus verkondigen" (Ef. 3,8)
Het doorgeven van het christelijk geloof betekent allereerst de verkondiging van Jezus Christus om de mensen zo tot het geloof in Hem te brengen. Vanaf het begin hebben de eerste leerlingen het vurig verlangen gehad Christus te verkondigen: "Het is voor ons onmogelijk niet te spreken over hetgeen wij gezien en gehoord hebben" Hand. 4, 20[b:Hand. 4, 20]. En zij nodigen de mensen van alle tijden uit te delen in de vreugde van hun gemeenschap met Christus:
Het doorgeven van het christelijk geloof betekent allereerst de verkondiging van Jezus Christus om de mensen zo tot het geloof in Hem te brengen. Vanaf het begin hebben de eerste leerlingen het vurig verlangen gehad Christus te verkondigen: "Het is voor ons onmogelijk niet te spreken over hetgeen wij gezien en gehoord hebben" Hand. 4, 20[b:Hand. 4, 20]. En zij nodigen de mensen van alle tijden uit te delen in de vreugde van hun gemeenschap met Christus:
"Wij hebben het gehoord en met eigen ogen gezien; wij hebben het aanschouwd en onze handen hebben het aangeraakt - dààrover spreken wij, over het woord dat leven is. Want het leven is verschenen; het eeuwige leven dat bij de Vader was, heeft zich aan ons geopenbaard, wij hebben het gezien, wij getuigen ervan, wij maken het u bekend. Wat wij gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij ook aan u, opdat gij gemeenschap moogt hebben met ons. En onze gemeenschap is er een met de Vader en met Jezus Christus, zijn Zoon. En wij schrijven dit om ons aller vreugde volkomen te maken" 1 Joh. 1, 1-4[b:1 Joh. 1, 1-4].Zie ook alinea's: -850-[al:850]-858-[al:858]
Referenties naar alinea 425: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
426
In het middelpunt van het geloofsonderricht: Christus
"In het middelpunt van het geloofsonderricht vinden wij in wezen een persoon: die van Jezus van Nazareth, enige Zoon van de Vader (...), die voor ons geleden heeft en gestorven is en die nu, verrezen, met ons voor altijd leeft (...). Het geloof onderrichten (...) wil zeggen: in de persoon van Christus heel het eeuwige heilsplan van God onthullen. Dat wil zeggen: de betekenis van de daden en de woorden van Christus, van de door Hem gestelde tekenen trachten te begrijpen". Catechesi Tradendae, 5[572|5] Het doel van het geloofsonderricht is: "De mensen tot de gemeenschap met Jezus Christus te brengen (...); Hij alleen immers kan ons leiden naar de liefde van de Vader in de Geest en ons laten delen in het leven van de allerheiligste Drieëenheid". Catechesi Tradendae, 5[572|5]
Zie ook alinea's: -1698-[al:1698]-513-[al:513]-260-[al:260]
"In het middelpunt van het geloofsonderricht vinden wij in wezen een persoon: die van Jezus van Nazareth, enige Zoon van de Vader (...), die voor ons geleden heeft en gestorven is en die nu, verrezen, met ons voor altijd leeft (...). Het geloof onderrichten (...) wil zeggen: in de persoon van Christus heel het eeuwige heilsplan van God onthullen. Dat wil zeggen: de betekenis van de daden en de woorden van Christus, van de door Hem gestelde tekenen trachten te begrijpen". Catechesi Tradendae, 5[572|5] Het doel van het geloofsonderricht is: "De mensen tot de gemeenschap met Jezus Christus te brengen (...); Hij alleen immers kan ons leiden naar de liefde van de Vader in de Geest en ons laten delen in het leven van de allerheiligste Drieëenheid". Catechesi Tradendae, 5[572|5]
Zie ook alinea's: -1698-[al:1698]-513-[al:513]-260-[al:260]
Referenties naar alinea 426: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
427
"In het geloofsonderricht moet Christus, het mensgeworden Woord en de Zoon van God, onderwezen worden, al het andere enkel, in zoverre het naar Hem verwijst; en alleen Christus leert, en ieder ander doet dit, in zoverre hij zijn woordvoerder of tolk is en Christus door zijn mond spreekt (...). Ieder die het geloof onderricht, zou op zichzelf het mysterieuze woord van Jezus moeten kunnen toepassen: 'Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem die Mij gezonden heeft' Joh. 7, 16[b:Joh. 7, 16]". Catechesi Tradendae, 6[572|6]
Zie ook alinea's: -2145-[al:2145]-876-[al:876]
Zie ook alinea's: -2145-[al:2145]-876-[al:876]
Referenties naar alinea 427: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
428
Hij die geroepen wordt "Christus te onderrichten" moet daarom allereerst proberen "die alles te boven gaande winst die het kennen van Christus is" te zoeken; men moet "bereid zijn alles te verliezen (...) om Christus te winnen en " ... een te zijn met Hem" en om "Hem te kennen, de kracht van zijn opstanding gewaar te worden en de gemeenschap met zijn lijden, steeds meer op Hem te lijken in zijn sterven om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden" Fil. 3, 8-11[b:Fil. 3, 8-11].
Referenties naar alinea 428: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
429
Het is uit deze op liefde gebaseerde kennis van Christus dat het verlangen voortkomt Hem te verkondigen, te "evangeliseren", en anderen te brengen tot het "ja" van het geloof in Jezus Christus. Maar tegelijkertijd doet zich de behoefte ja gevoelen dit geloof steeds beter te leren kennen. Hiertoe zullen allereerst de belangrijkste benamingen waarmee Jezus aangesproken wordt, vermeld worden, in overeenstemming met de volgorde van de geloofsbelijdenis: Christus, Zoon van God, Heer (artikel 2 ("En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer")[1|+ 516]). De geloofsbelijdenis belijdt vervolgens de belangrijkste geheimen van het leven van Christus: die van zijn menswording (artikel 3 ("Jezus Christus is ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria")[1|+ 548]), die van zijn Pasen (artikel 4 ("Jezus Christus heeft geleden onder Pontius Pilatus, Hij is gekruisigd, gestorven en begraven")[1|+ 679] en artikel 5 ("Jezus Christus is nedergedaald ter helle, de derde dag verrezen uit de doden")[1|+ 752]) , en tenslotte die van zijn verheerlijking (artikel 6 ("Jezus is opgestegen ten hemel, Hij zit aan de rechterhand van God de almachtige Vader")[1|+ 788] en artikel 7 ("Vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden")[1|+ 799]) .
Zie ook alinea's: -851-[al:851]
Zie ook alinea's: -851-[al:851]
Referenties naar alinea 429: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - "En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer" (430-455)
- I - Jezus (430-435)
430
Jezus betekent in het Hebreeuws: "Jahwe is redding". Bij de boodschap aan Maria geeft de engel Gabriël Hem als eigennaam de naam Jezus, die tegelijkertijd zijn identiteit en zijn zending tot uitdrukking brengt. Lc. 1, 31[b:Lc. 1, 31] Omdat "God alleen zonden kan vergeven" Mc. 2, 7[b:Mc. 2, 7], is Hij het die in Jezus, zijn eeuwige, mensgeworden Zoon, "zijn volk zal redden uit hun zonden" Mt. 1, 21[b:Mt. 1, 21]. In Jezus vat God zo heel de heilsgeschiedenis ten gunste van de mensen samen.
Zie ook alinea's: -210-[al:210]-402-[al:402]
Zie ook alinea's: -210-[al:210]-402-[al:402]
Referenties naar alinea 430: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
431
Youcat ->=geentekst=
In de heilsgeschiedenis heeft God zich er niet mee tevreden gesteld Israël te bevrijden "uit het slavenhuis" Deut. 5, 6[b:Deut. 5, 6] door het uit Egypte te laten vertrekken. Hij redt het nog steeds uit de zonde. Omdat de zonde nog altijd een belediging van God is, Ps. 51,6[b:Ps. 51,6] kan Hij alleen haar vergeven. Ps. 51, 11[b:Ps. 51, 11] Daarom zal Israël door zich steeds meer bewust te worden van de universaliteit van de zonde uiteindelijk slechts het heil kunnen zoeken in het aanroepen van God, de Verlosser. Ps. 79, 9[b:Ps. 79, 9]
Zie ook alinea's: -1850-[al:1850]-1441-[al:1441]-388-[al:388]
Zie ook alinea's: -1850-[al:1850]-1441-[al:1441]-388-[al:388]
Referenties naar alinea 431: 2
Compendium Eucharisticum ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
432
De naam Jezus betekent dat de naam van God zelf tegenwoordig is in de persoon van zijn Zoon, Hand. 5, 41; 3 Joh. 7[b:Hand. 5, 41; 3 Joh. 7] die mens geworden is voor de algehele en definitieve verlossing uit de zonde. Het is de goddelijke naam die alleen het heil brengt Joh. 3, 5; Hand. 2, 21[b:Joh. 3, 5; Hand. 2, 21] en die voortaan door allen aangeroepen kan worden, want Hij heeft zich met alle mensen verenigd door de menswording, Rom. 10, 6-13[b:Rom. 10, 6-13] en wel zo dat "er geen andere Naam onder de hemel is waarin wij gered moeten worden" Hand. 4, 12[b:Hand. 4, 12]. Hand. 9, 14; Jak. 2, 7[b:Hand. 9, 14; Jak. 2, 7]
Zie ook alinea's: -589-[al:589]-2666-[al:2666]-389-[al:389]-161-[al:161]
Zie ook alinea's: -589-[al:589]-2666-[al:2666]-389-[al:389]-161-[al:161]
Referenties naar alinea 432: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
433
De naam van God, de Redder, werd één keer per jaar aangeroepen door de hogepriester voor de verzoening van de zonden van Israël, nadat hij de dekplaat van het heilige der heiligen met offerbloed besprenkeld had. Lev. 16, 15.16; Sir. 50, 20; Heb. 9, 7[b:Lev. 16, 15.16; Sir. 50, 20; Heb. 9, 7] De dekplaat was de plaats waar God tegenwoordig was. Ex. 25, 22; Lev. 16, 2; Num. 7, 89; Heb. 9, 5[b:Ex. 25, 22; Lev. 16, 2; Num. 7, 89; Heb. 9, 5] Wanneer de heilige Paulus over Jezus zegt dat "God Hem heeft aangewezen als zoenoffer door zijn bloed" Rom. 3, 25[b:Rom. 3, 25], dan wil hij hiermee zeggen dat in zijn mensheid "God het was die in Christus de wereld met zich verzoende" 2 Kor. 5, 19[b:2 Kor. 5, 19].
Zie ook alinea's: -615-[al:615]
Zie ook alinea's: -615-[al:615]
Referenties naar alinea 433: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
434
De verrijzenis van Jezus verheerlijkt de naam van God, de Redder, Joh. 12, 28[b:Joh. 12, 28] want voortaan is het Jezus' naam die ten volle de hoogste macht van de "naam die boven alle namen is" Fil. 2, 9-10[b:Fil. 2, 9-10], toont. De boze geesten vrezen zijn naam Hand. 16, 16-18; Hand. 19, 13-16[b:Hand. 16, 16-18; Hand. 19, 13-16] en de leerlingen van Jezus doen in zijn naam wonderen, Mc. 16, 17[b:Mc. 16, 17] want al wat zij de Vader in zijn naam vragen, geeft Hij hun Joh. 15, 16[b:Joh. 15, 16].
Zie ook alinea's: -2812-[al:2812]-2614-[al:2614]
Zie ook alinea's: -2812-[al:2812]-2614-[al:2614]
Referenties naar alinea 434: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
435
H. Jeanne d'Arc ->=geentekst=
Jezus' naam staat centraal in het christelijk gebed. Alle liturgische gebeden eindigen met de formule "door onze Heer Jezus Christus". Het Weesgegroet heeft zijn hoogtepunt in: "en gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot". Het innerlijk gebed van de oosterse kerk, "Gebed tot Jezus" geheten, zegt: "Jezus Christus, Zoon van God, Heer, ontferm u over mij, zondaar". Talrijke Christenen sterven, zoals de heilige Jeanne d'Arc, met slechts het woord "Jezus" op de lippen. Vgl. Réhabilitation de...Vgl. Réhabilitation de Jeanne la Pucelle: L'Enquette ordonné par Charles VII en 1450 et le codicielle de Guillaume Bouillé, éd. P. Doncoeur - Y. Lanhers (Paris 1956) blz. 39, 45, 56
Zie ook alinea's: -2667-2668-[al:2667-2668]-2676-[al:2676]
Zie ook alinea's: -2667-2668-[al:2667-2668]-2676-[al:2676]
Referenties naar alinea 435: 2
Youcat ->=geentekst=H. Jeanne d'Arc ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II - Christus (436-440)
436
Christus komt van de Griekse vertaling van het Hebreeuwse woord "Messias", dat wil zeggen "gezalfde". Dit wordt de eigennaam van Jezus alleen, omdat Hij op volmaakte wijze de goddelijke zending vervult die het woord tot uitdrukking brengt. In Israël werden in de naam van God immers zij gezalfd die aan Hem toegewijd waren op grond van een zending die van Hem kwam. Dit was het geval bij koningen 1 Sam. 9, 16; 1 Sam. 10, 1; 1 Sam. 16, 1.12-13; 1 Kon. 1, 39[b:1 Sam. 9, 16; 1 Sam. 10, 1; 1 Sam. 16, 1.12-13; 1 Kon. 1, 39], priesters Ex. 29, 7; Lev. 8, 12[b:Ex. 29, 7; Lev. 8, 12] en, in zeldzame gevallen, profeten. 1 Kon. 19, 16[b:1 Kon. 19, 16] Dit moest bij uitstek het geval zijn bij de Messias, die God zou zenden om definitief zijn koninkrijk te vestigen. Ps. 2, 2; Hand. 4, 26-27[b:Ps. 2, 2; Hand. 4, 26-27] De Messias moest met de Geest van de Heer gezalfd worden Jes. 11, 12[b:Jes. 11, 12] en dit tegelijkertijd als koning en priester, Zach. 4, 14; Zach. 6, 13[b:Zach. 4, 14; Zach. 6, 13] maar ook als profeet. Jes. 61, 1; Lc. 4, 16-21[b:Jes. 61, 1; Lc. 4, 16-21] Jezus heeft de Messiaanse hoop van Israël in vervulling doen gaan in zijn drievoudig ambt van priester, profeet en koning.
Zie ook alinea's: -690-[al:690]-695-[al:695]-783-[al:783]-711-716-[al:711-716]
Zie ook alinea's: -690-[al:690]-695-[al:695]-783-[al:783]-711-716-[al:711-716]
Referenties naar alinea 436: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
437
De engel heeft de herders de geboorte van Jezus aangekondigd als de geboorte van de Messias die Israël beloofd was: "Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer" Lc. 2, 11[b:Lc. 2, 11]. Vanaf het begin is Hij "degene die door de Vader geheiligd en in de wereld gezonden werd" Joh. 10, 36[b:Joh. 10, 36], en is Hij ontvangen als "heilig" Lc. 1, 35[b:Lc. 1, 35] in de maagdelijke schoot van Maria. Jozef is door God geroepen om Maria, zijn vrouw, zwanger van "Hem die in haar door de Heilige Geest verwekt was, tot zich te nemen" Mt. 1, 20[b:Mt. 1, 20], opdat Jezus, "die men Christus noemt", geboren zou worden uit de vrouw van Jozef in het Messiaanse geslacht van David Mt. 1, 16[b:Mt. 1, 16]. Rom. 1,3; 2 Tim. 2, 8; Openb. 22, 16[b:Rom. 1,3; 2 Tim. 2, 8; Openb. 22, 16]
Zie ook alinea's: -525-[al:525]-486-[al:486]
Zie ook alinea's: -525-[al:525]-486-[al:486]
Referenties naar alinea 437: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
438
Youcat ->=geentekst=
De Messiaanse zalving van Jezus toont zijn goddelijke zending. "Dit geeft trouwens zijn naam zelf al aan. Want in de naam van Christus hoort men drieërlei: Hij die Hem gezalfd heeft, Hij die gezalfd is, en de zalving zelf waarmee Hij gezalfd is: de Vader heeft immers gezalfd, maar de Zoon is gezalfd in de Geest die de zalving is". 3,18,3, vert. uit Lat.[848] Zijn eeuwige Messiaanse zalving heeft zich tijdens zijn aardse leven geopenbaard bij zijn doopsel door Johannes, toen "God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en met macht" Hand. 10, 38[b:Hand. 10, 38], "opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden" Joh. 1, 31[b:Joh. 1, 31] als zijn Messias. Zijn werken en woorden zullen Hem doen kennen als "de Heilige Gods" Mc. 1, 24; Joh. 6, 69; Hand. 3, 14[b:Mc. 1, 24; Joh. 6, 69; Hand. 3, 14].
Zie ook alinea's: -727-[al:727]-535-[al:535]
Zie ook alinea's: -727-[al:727]-535-[al:535]
Referenties naar alinea 438: 2
De Griekse en Latijnse tradities aangaande de voortkomst van de Heilige Geest ->=geentekst=Youcat ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
439
Talrijke joden en zelfs sommige heidenen die hun verwachting deelden, hebben in Jezus de wezenlijke kenmerken herkend van de Messiaanse "zoon van David", door God aan Israël beloofd. Mt. 2, 2; Mt. 9, 27; Mt. 12, 23; Mt. 15, 22; Mt. 20, 30; Mt. 21, 9.15[b:Mt. 2, 2; Mt. 9, 27; Mt. 12, 23; Mt. 15, 22; Mt. 20, 30; Mt. 21, 9.15] Jezus heeft de benaming Messias, waarop Hij recht had, Joh. 4, 25.26; Joh. 11, 27[b:Joh. 4, 25.26; Joh. 11, 27] aanvaard, maar niet zonder terughoudendheid, omdat deze door een deel van zijn tijdgenoten begrepen werd volgens een te menselijke, Mt. 22, 41-46[b:Mt. 22, 41-46] in wezen politieke Joh. 6, 15; Lc. 24, 21[b:Joh. 6, 15; Lc. 24, 21] opvatting.
Zie ook alinea's: -528-529-[al:528-529]-547-[al:547]
Zie ook alinea's: -528-529-[al:528-529]-547-[al:547]
Referenties naar alinea 439: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
440
Jezus heeft de geloofsbelijdenis aanvaard van Petrus die Hem erkende als de Messias, maar Hij kondigde hierbij het aanstaande lijden van de Mensenzoon aan. Mt. 16, 16-23[b:Mt. 16, 16-23] Hij heeft de authentieke inhoud van zijn Messiaanse koningschap tegelijkertijd onthuld in de transcendente identiteit van de Mensenzoon, "die uit de hemel is neergedaald" Joh. 3, 13[b:Joh. 3, 13] Joh. 6, 62; Dan. 7, 13[b:Joh. 6, 62; Dan. 7, 13] en in zijn verlossende zending als lijdende Dienaar: "De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen" Mt. 20, 28[b:Mt. 20, 28]. Jes. 53, 10-12[b:Jes. 53, 10-12] Daarom wordt de ware betekenis van zijn koningschap slechts vanaf het kruis getoond. Joh. 19, 19-22; Lc. 23, 39-43[b:Joh. 19, 19-22; Lc. 23, 39-43] Pas na zijn verrijzenis zal zijn Messiaanse koningschap door Petrus ten overstaan van het volk van God uitgeroepen kunnen worden: "Voor heel het huis van Israël moet dus onomstotelijk vaststaan, dat God Hem en Heer en Christus heeft gemaakt, die Jezus, die gij gekruisigd hebt" Hand. 2, 36[b:Hand. 2, 36].
Zie ook alinea's: -552-[al:552]-550-[al:550]-445-[al:445]
Zie ook alinea's: -552-[al:552]-550-[al:550]-445-[al:445]
Referenties naar alinea 440: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III - Eniggeboren Zoon van God (441-445)
441
Zoon van God is in het Oude Testament een benaming die gegeven wordt aan de engelen, (vgl. Deut. 32, 8 (Septuagint))[b:Deut. 32, 8] Job. 1, 6[b:Job. 1, 6] aan het uitverkoren volk, Ex. 4, 22; Hos. 11, 1; Jer. 3, 19; Sir. 36, 14; Wijsh. 18, 13[b:Ex. 4, 22; Hos. 11, 1; Jer. 3, 19; Sir. 36, 14; Wijsh. 18, 13] aan de kinderen van Israël Deut. 14, 1; Hos. 2, 1[b:Deut. 14, 1; Hos. 2, 1] en aan hun koningen. 2 Sam. 7, 14; Ps. 82, 6[b:2 Sam. 7, 14; Ps. 82, 6] Deze naam duidt dan op een verwantschap door middel van aanname, die tussen God en zijn schepsel een bijzonder innige relatie tot stand brengt. Wanneer de beloofde koning-Messias "Zoon van God" 1 Kron. 17, 13; Ps. 2, 7[b:1 Kron. 17, 13; Ps. 2, 7] genoemd wordt, dan houdt dat overeenkomstig de letterlijke betekenis van deze teksten niet noodzakelijkerwijze in dat Hij meer dan menselijk is. Zij die Jezus zo als Messias van Israël hebben aangeduid, hebben misschien niet meer willen zeggen. Mt. 27, 54[b:Mt. 27, 54]
Referenties naar alinea 441: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
442
Dat geldt niet voor Petrus, wanneer hij Jezus belijdt als "de Christus, de Zoon van de levende God" Mt. 16, 16[b:Mt. 16, 16], want deze Jezus antwoordt hem op plechtige wijze: "Niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is" Mt. 16, 17[b:Mt. 16, 17]. Dienovereenkomstig zal Paulus zeggen met betrekking tot zijn bekering op de weg naar Damascus: "Maar toen Hij die mij vanaf mijn geboorte had uitgekozen en mij riep door zijn genade, besloot zijn Zoon aan mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heidenvolken zou verkondigen (...)" Gal. 1, 15-16[b:Gal. 1, 15-16]. "Terstond begon hij in de synagoge Jezus te prediken en zei: 'Deze is de zoon Gods"' Hand. 9, 20[b:Hand. 9, 20]. Dit zal vanaf het begin 1 Tess. 1, 10[b:1 Tess. 1, 10] het middelpunt zijn van het apostolisch geloof, Joh. 20, 31[b:Joh. 20, 31] dat allereerst door Petrus beleden is als het fundament van de Kerk. Mt. 16, 18[b:Mt. 16, 18]
Zie ook alinea's: -552-[al:552]-424-[al:424]
Zie ook alinea's: -552-[al:552]-424-[al:424]
Referenties naar alinea 442: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
443
Als Petrus het transcendente karakter van de goddelijke afstamming van Jezus de Messias heeft kunnen herkennen, dan komt dat omdat deze laatste dat duidelijk te verstaan heeft gegeven. Voor het sanhedrin heeft Jezus op de vraag van zijn aanklagers "Gij zijt dus de Zoon van God?" geantwoord: "Gij hebt het gezegd, dat ben ik" Lc. 22, 70[b:Lc. 22, 70]. Mt. 26, 64; Mc. 14, 61[b:Mt. 26, 64; Mc. 14, 61] Lang tevoren heeft Hij zichzelf al aangeduid als "de Zoon" die de Vader kent, Mt. 11, 27; Mt. 21, 37-38[b:Mt. 11, 27; Mt. 21, 37-38] als iemand die zich onderscheidt van de "dienaren" die God tevoren aan zijn volk gestuurd heeft, Mt. 21, 34-36[b:Mt. 21, 34-36] en als boven de engelen zelf verheven. Mt. 24, 36[b:Mt. 24, 36] Hij heeft een onderscheid gemaakt tussen zijn afstamming en die van zijn leerlingen door nooit te zeggen "Onze Vader" Mt. 5, 48; Mt. 6, 8; Mt. 7, 21; Lc. 11, 13[b:Mt. 5, 48; Mt. 6, 8; Mt. 7, 21; Lc. 11, 13] behalve om hun op te dragen: "Gij moet daarom zo bidden: Onze Vader" Mt. 6, 9[b:Mt. 6, 9]; en Hij heeft dit onderscheid onderstreept: "Mijn Vader en uw Vader" Joh. 20, 17[b:Joh. 20, 17].
Zie ook alinea's: -2786-[al:2786]
Zie ook alinea's: -2786-[al:2786]
Referenties naar alinea 443: 1
Youcat ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
444
De evangelies spreken bij gelegenheid van twee plechtige gebeurtenissen, het doopsel en de gedaanteverandering van Christus, over de stem van de Vader die Hem aanduidt als zijn "welbeminde Zoon". Mt. 3, 17; Mt. 17, 5[b:Mt. 3, 17; Mt. 17, 5] Jezus duidt zichzelf aan als "de eniggeboren Zoon van God" Joh. 3, 16[b:Joh. 3, 16] en bevestigt daarmee zijn preëxistente van eeuwigheid af. Joh. 10, 36[b:Joh. 10, 36] Hij vraagt geloof "in de naam van de eniggeboren Zoon van God" Joh. 3, 18[b:Joh. 3, 18]. Deze christelijke belijdenis is al te horen in de uitroep van de honderdman die ten overstaan van Jezus post had gevat bij het kruis: "Waarlijk, deze mens was Zoon van God" Mc. 15, 39[b:Mc. 15, 39]. Alleen in het paasmysteri