Pinksteroctaaf

Naast de noveen vóórafgaand aan het Pinksterfeest is op zaterdag vóór Pinksterzondag de vigilie. Een ‘vigilie’ is eigenlijk een voorbereiding met vasten en boetdoening op de grote gebeurtenis dat daarna plaatsvindt. Zoals in de Paaswake wordt in de ‘Pinksterwake’ 6 profetieën uit het Oude Testament gelezen, het doopvont gewijd (vaak werden met Pinksteren geloofsleerlingen gedoopt die met Pasen niet gedoopt werden) en de H. Mis gevierd tegen het eerste ochtendgloren van de Pinksterdag.

Ná het Hoogfeest zelf viert de Kerk eeuwenlang ook het Pinksteroctaaf (het is met de nieuwe liturgie van 1970 verdwenen en vervangen door de “Tijd door het Jaar”). Een week lang Pinksteren vieren zoals de H. Geest door de Sacramenten, die allemaal speciaal belicht worden in de lezingen deze week, in de Kerk werkzaam is.

  • Maandag in het epistel (Hand. 10, 42-48) toont ons het H. Doopsel.
  • Op dinsdag leggen Petrus en Johannes de handen op van het H. Vormsel (Hand. 8, 14-17).
  • Op woensdag (tevens Quatertemperdag waarop de zegen van God over de vruchten van de aarde wordt afgesmeekt) is er de Broodrede (Joh. 6, 44-52) verijzend naar de H. Eucharistie.
  • Dan op donderdag het Evangelie (Lc. 9, 1-6) over het H. Priesterschap.
  • Op vrijdag de kracht van de H. Biecht (Lc. 5, 17-26) en tenslotte
  • op zaterdag de Ziekenzalving (Lc. 4, 38-44).
  • Het huwelijk wordt niet meegenomen in dit octaaf, omdat in de natuurwet God het huwelijk al gelegd heeft, de andere Sacramenten zijn door Christus ingesteld. In de liturgie op de eerste zondag ná Pinksteren, Drie-eenheid, komen opvallend genoeg de Introïtus en Communie-antifonen en de lezing uit Tobias overeen met de liturgie van de Huwelijksmis.

De nieuwe liturgie noemt de perioden buiten de grote tijden (Advent-, Kerst-, Vasten- en Paastijd): “Tijd door het Jaar”. In de traditionele liturgie wordt in de ‘gewone’ tijden het voorliggende grote mysterie nog steeds benoemd, door bijv. te spreken over de zondagen/weken “ná Pasen”, “ná Pinksteren” of “ná Driekoningen”.