Con sempre

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Con sempre
Kerstboodschap 1942
Paus Pius XII
24 december 1942
Pauselijke geschriften - Radiotoespraken
1946, Ecclesia Docens 0151, Gooi & Sticht Hilversum
Vert.: F.A.J. Van Nimwegen C.ss.R.
over vrede en de internationale orde en over de orde in de naties

Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
24 december 1942
1 juli 2020
236
nl
Toon meer

Referenties naar dit document: 14

Open uitgebreid overzicht

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media
- Paragraaf 2
23
Op één bijzonder terrein van het maatschappelijk leven, waar gedurende een eeuw rustverstoringen en scherpe conflicten ontstonden, heerst op het ogenblik kalmte, althans voor het uiterlijke: we bedoelen in de wijde en nog altijd in omvang toenemende wereld van de arbeid, in het onafzienbare leger van de arbeiders, van de loontrekkenden en van de afhankelijken. Wanneer men het tegenwoordige met zijn oorlogsnoodzakelijkheden beschouwt als een gegeven feit, dan kan men die rust een noodzakelijke en gegronde eis noemen. Maar wanneer men de tegenwoordige toestand beschouwt van het gezichtspunt van de rechtvaardigheid, van het standpunt van een wettige en welgeregelde arbeidersbeweging, dan zal die rust slechts een schijnbare rust blijven, zolang dat doel niet is bereikt.

Referenties naar alinea 23: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Zich altijd door godsdienstige beweegredenen latende leiden, heeft de Kerk de verschillende stelsels van marxistisch socialisme veroordeeld, en veroordeelt zij die ook heden nog, overeenkomstig haar plicht en haar onveranderlijk recht, de mensen te behoeden voor stromingen en invloeden, die hun eeuwige zaligheid in ernstig gevaar brengen. Maar de Kerk kan onmogelijk het feit buiten beschouwing laten of voorbijzien, dat de arbeider bij zijn streven naar lotsverbetering stuit op een zeker stelsel, dat, wel verre van in overeenstemming te zijn met de natuur, in tegenspraak is met de door God gewilde orde en met het doel, dat Hij aan de aardse goederen heeft aangewezen. Al waren en al zijn de wegen die men volgde nog zo vals, veroordeelenswaardig en gevaarlijk, wie, en bovenal welke priester of christen, kan doof blijven voor de kreet, die uit de diepte opstijgt en die in een wereld, geschapen door een rechtvaardige God, luide roept om gerechtigheid en geest van broederschap? Dat zou een tegenover God schuldig en niet te rechtvaardigen stilzwijgen zijn, in strijd met de verlichte apostelgeest, die wel de noodzakelijkheid benadrukt om resoluut de dwaling te weerstaan, maar toch tegelijk weet, dat men vol consideratie moet zijn tegenover degenen die dwalen, en dat men een hart moet hebben, dat wijd openstaat voor het begrip van hun aspiraties, hun verwachtingen en de beweegredenen die hen drijven.

Referenties naar alinea 24: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Toen God onze eerste eerste ouders zegende, sprak Hij tot hen: "Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u; bevolkt de aarde en onderwerpt haar." (Gen. 1, 28)[b:Gen. 1, 28] En tot het eerste gezinshoofd sprak Hij vervolgens: "In het zweet van uw aanschijn zult gij uw brood eten." (Gen. 3, 19)[b:Gen. 3, 19] De waardigheid der menselijke persoonlijkheid vordert dus, als regel en als natuurlijke grondslag voor het leven, het recht op het gebruik van de goederen van de aarde. Aan dit recht beantwoordt de fundamentele plicht om naar mogelijkheid aan allen een eigen bezit toe te staan. De positieve rechtsregels, die de private eigendom regelen, kunnen veranderen en een meer of minder beperkt gebruik toestaan. Maar als zij willen bijdragen tot het stichten van vrede in de gemeenschap, dan moeten zij beletten, dat de arbeider, die huisvader is of die het worden zal, gedoemd wordt tot een afhankelijkheid en een economische slavernij, die onverenigbaar is met zijn persoonlijkheidsrechten.

Referenties naar alinea 25: 1

Mater et Magistra ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Of nu die slavernij voortvloeit uit de overheersing van het private kapitaal, dan wel uit de overheersing van de staatsmacht, verandert niets aan het effect. Ja zelfs, onder de druk van een staat, die alles beheerst en heel het openbare en particuliere leven regelt, en die daarbij doordringt tot op het gebied van de levensbeschouwingen en van de overtuigingen van het geweten, kan dit gebrek aan vrijheid nog bezwaarlijker gevolgen hebben, zoals de ondervinding bewijst en getuigt.

Referenties naar alinea 26: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media