Principi Apostolorum Petro
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Principi Apostolorum Petro
Over H. Efrem de Syriër, kerkleraar
Paus Benedictus XV
5 oktober 1920
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1941, Ecclesia Docens 0127, Gooi & Sticht, Hilversum
Vert. uit het Latijn
Tussentitels, alineaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Oorspronkelijke spelling is gehandhaafd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Tussentitels, alineaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Oorspronkelijke spelling is gehandhaafd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1941
F.A.J. van Nimwegen C.ss.R.
1 juni 2023
7108
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- INLEIDING
- 1 Het primaat van Petrus en het doel daarvan
1
Aan den prins der apostelen, Petrus, werd door den goddelijken Stichter der Kerk de taak toevertrouwd, om, nauw met God verbonden door een geloof, dat voor alle dwaling gevrijwaard bleef (Lc. 22, 32)[b:Lc. 22, 32], als "hoofd van het koor der apostelen" ep. II ad Michaëlem Imperatorem.[[2977]] en als aller gemeenschappelijke leeraar en leider S. Cyr. Alex. De Trinit....S. Cyr. Alex. De Trinit. dial. IV. de kudde te weiden van Hem, die op den grondslag van het gezag van het zichtbaar, altijd voortlevend, onwankelbaar leeraarsambt ep. II ad Michaëlem Imperatorem.[[2977]] van Petrus zelf en van diens opvolgers Zijn Kerk heeft gebouwd. (Mt. 16, 18)[b:Mt. 16, 18] Op die mystieke rots, dat is, op dat fundament van heel het gebouw der Kerk c. 22, v. 32[[1410]], moest de gemeenschap van het katholiek geloof, maar evenzeer van de christelijke liefde als op haar steunpunt en middelpunt rusten.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Inderdaad, dit was de bijzondere taak van het aan Petrus opgedragen primaat: de schatten zoowel van de liefde als van het geloof overal te verbreiden en bij allen ongeschonden te behouden. Dat heeft Ignatius de Godsdrager, reeds onmiddellijk na den tijd der apostelen, in een schoon gezegde duidelijk gemaakt. In den beroemden brief nl., dien hij op reis aan de kerk van Rome zond, en waarin hij zijn aanstaande komst naar die stad aankondigde om daar voor Christus den marteldood te komen sterven, heeft hij een schitterend getuigenis afgelegd voor het primaatschap dezer kerk over alle overige kerken, door haar "de voorzitster van den geheelen liefdebond" Epistula ad Romanos, [[923|+2]] te noemen. Hij wilde daardoor te kennen geven, niet alleen dat de universeele Kerk de zichtbare afbeelding is der goddelijke liefde, maar ook dat de H. Petrus aan den Stoel van Rome tegelijk met het primaat de erfenis zijner driemaal plechtig betuigde liefde voor Christus had nagelaten, om de harten aller geloovigen met het vuur dierzelfde liefde in vlam te zetten.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 De oude oostersche Vaders hebben dat primaat erkend, en de pausen waren ook vol zorg voor het Oosten
3
Van dezen dubbelen karaktertrek van het pauselijk gezag waren de oude Vaders, met name zij, die de beroemdste bisschopszetels van het Oosten bekleedden, ten diepste overtuigd. Dat was de reden waarom zij, telkens als zij door een vloedgolf van ketterij of door tweespalt in den boezem hunner kerken, verdreven werden, gewoon waren hun toevlucht te nemen tot dezen Apostolischen Stoel, als tot den eenigen waarborg voor redding in het uiterste gevaar. Dit was, zooals historisch vaststaat, het geval met Basilius den Grooten cl. II, ep. 69[[1027]], met den uitmuntenden verdediger van het geloof van Nicaea, Athanaslus S. Felicis II Epist. et Decr.S. Felicis II Epist. et Decr., en met Joannes Chrysostomus. ad Innocent. episc. Rom.[[2119]] Al deze door God bezielde Vaders van het rechtzinnig geloof deden, in overeenstemming met de voorschriften der oude kerkelijke canones Sardic, can. 3, 4, 5.Sardic, can. 3, 4, 5., van een door bisschoppen gehouden concilie een beroep op de hoogste uitspraak der pausen van Rome.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
En wie zal durven beweren, dat deze pausen ook maar op één punt te kort zijn gebleven aan hun van Christus ontvangen taak om hun broeders te versterken? Integendeel, om aan die taak getrouw te blijven, gingen sommigen, zooals Liberius, Silverius en Martinus, onverschrokken in ballingschap; anderen namen met moed de zaak op zich van het rechtzinnige geloof en van zijn verdedigers, die een beroep op den paus hadden gedaan, zoo zelfs, dat zij ook de nagedachtenis dergenen onder hen die overleden waren nog verdedigden. Een voorbeeld daarvan zij Innocentius I. Theodoret., 1. v, chap. 34.Theodoret., 1. v, chap. 34. Deze beval den bisschoppen van het Oosten, om den naam van Chrysostomus opnieuw in te schrijven in hun liturgische diptieken en hem tijdens het heilig Offer tegelijk met de namen der andere rechtzinnige Vaders te vermelden.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 De liefde en zorg van Benedictus XV voor de oosterlingen; een nieuw bewijs daarvan is deze encycliek over den H. Ephrem
5
Ook wij gevoelen voor de oostersche volkern zeker evenveel bezorgdheid en liefde als onze voorgangers. Het is dan ook een vreugde voor ons, dat sommige dier volken na het einde van den afschuwelijken oorlog hun vrijheid hebben kunnen veroveren en hun godsdienst hebben weten te onttrekken aan de overheersching van leéken. Zij zijn nu bezig hun staatswezen op te bouwen, elk in den zin van zijn nationalen aard en traditioneele instellingen. Wij zullen dus, dunkt ons, iets doen, dat past in het kader van den tijd en van de nieuwe verhoudingen bij die volken, als wij hun een schitterend voorbeeld van heiligheid, van wetenschap en van vaderlands, liefde voor ooggin stellen, zoowel om het zorgvuldig na te volgen als om het met grooter geestdrift te vereeren. Wij bedoelen den H. Ephrem den Syriër, die door Gregorius van Nyssa niet onjuist vergeleken wordt met de rivier den Euphraat, omdat "het christenvolk, door zijn wateren besproeid, honderdvoudige vruchten" c. I, n. 4[[8940]] van geloof heeft voortgebracht; Ephrem, wiens lof eenstemmig verkondigd wordt door de met Gods geest vervulde Vaders en leeraren, te beginnen met Basilius, Chrysostomus en Hieronymus, tot Franciscus van Sales en Alphonsus de Liguori toe. Het is waarlijk iets heerlijks, onze stem te mogen paren aan de stem van die herauten der waarheid. Ondanks het verschil van hun geestesaanleg, ondanks den onderlingen afstand van tijd en plaats, vormen hun stemmen toch een volmaakt harmonisch gezang, waarin men gemakkelijk "den eenen en zelfden Geest" als componist herkent.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Waarom deze encycliek zoo kort na die over den H. Hieronymus?
6
Vraagt, gij nu, eerbiedwaardige broeders, naar de reden, waarom deze encycliek met zulk een korte tusschenpooze volgt op onze encycliek bij het 15e eeuwfeest van den sterfdag van den H. Hieronymus[616]: dan komt het, omdat die beide geniale mannen meer dan één punt van overeenkomst vertoonen. Inderdaad, Hieronymus en Ephrem waren bijna tijdgenooten; beiden waren kluizenaars; beiden inwoners van Syrië; beiden muntten uit in kennis der heilige boeken en in liefde er voor. God had hen, zoo mag men met reden zeggen, bestemd tot "twee stralende luchters" (Openb. 11, 4)[b:Openb. 11, 4], den een om het Westen, den ander om het Oosten bijzonder te verlichten. Heel de inhoud hunner geschriften ademt dezelfde degelijkheid en denzelfden geest, en dientengevolge: zooals in hun werken de overeenstemmende en onveranderlijke leer der latijnsche en der oostersche Vaders als één licht uitstraalt, zoo vormen hun verdiensten en hun roem als het ware één enkelen gloriekrans.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- I EEN BLIK OP HET LEVEN VAN DEN H. EPHREM
- 1 Geboorte en jeugdjaren tot aan zijn uitwijken naar Edessa
7
In welke van de twee eertijds zeer beroemde steden, Nisibis of Edessa, de H. Ephrem het levenslicht aanschouwde, is twijfelachtig. Maar zeker is: hij was een bloedverwant van martelaren uit de laatste vervolging vgl: c. I, n. 4.[[[8940]]] en ontving van zijn ouders een christelijke opvoeding. Dezen misten weliswaar de gemakken van een weelderig leven, maar werden gesierd door een veel grooter en luisterrijker eeretitel: "Zij hadden voor het gerecht belijdenis afgelegd van Christus." S. Ephrem Confessio n. 9S. Ephrem Confessio n. 9
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
In het begin zijner jongelingsjaren heeft Ephrem, zooals hij in het werkje zijner Belijdenissen met droefheid verklaart, met te weinig kracht en ijver weerstand geboden aan de hartstochten, wier onstuimigheid op dien leeftijd meestal groot is. Hij had een opbruisend karakter, was opvliegend, twistziek en nog al los van verbeelding en tong. Maar, tengevolge van een valsche aanklacht in de gevangenis geworpen, vatte hij een afkeer op voor al het tijdelijke en de ijdelheden en vermaken der wereld. Nauwelijks dan ook had hij voor het gerecht zijn onschuld bewezen, of hij aanvaardde het monnikskleed en wijdde zich voor het vervolg aan oefeningen van godsvrucht en aan de studie der heilige Schrift. Hij wist zich de gunst te winnen van Jacobus, den bisschop van Nisibis, een der 318 Vaders van het concilie van Nicea, die in zijn bisschopsstad een beroemde school voor bijbelverklaring had opgericht. Daar verwezenlijkte, of juister gezegd, daar overtrof hij door zijn gezette studie en door zijn uiterst fijnzinnige verklaring der heilige Schrift de verwachtingen van zijn beschermer. Weldra werd hij dan ook verreweg de beste schriftuurverklaarder van die school en kreeg hij den naam en de reputatie van "leeraar der Syriërs".
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Korten tijd later wordt hij door de belegering der stad van de zijde der Perzische troepen tot het onderbreken zijner schriftuurstudiën gedwongen. Om de inname der stad te voorkomen, moedigt hij zijn medeburgers met alle krachten tot weerstand aan. Maar het gevaar, éénmaal afgewend door de gebeden van bisschop Jacobus, komt na diens dood dreigender terug. Na een nieuwe belegering viel de stad in het jaar 363 in de handen der Perzen en bleef in hun macht. Ephrem echter gaf de voorkeur aan de ballingschap boven de onderdrukking van -den kant der ongeloovigen. Hij week dus uit naar Edessa en wijdde zich daar met den grootsten ijver bijna uitsluitend aan het onderwijs in de kerkelijke wetenschap.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Zijn werkzaamheid te Edessa op het gebied der gewijde wetenschap
10
Het huis, dat hij op een heuvel dicht bij de stad bewoonde, werd weldra, bijna als een beroemde hoogeschool, de verzamelplaats van een grooten toeloop van menschen, die gloeiden van ijver voor de studie der goddelijke boeken. Uit die school kwamen die geleerde schriftuurverklaarders voort, die op hun beurt hun leerlingen volgens dezelfde wetenschappelijke methode vormden, zooals Zenobius, Mar-Aba en de H. Isaac van Amida, die om de hooge waarde en het groot .getal zijner geschriften den naam van "den Groote" heeft behouden. I. iii, e. w.[[2189]] Op die manier verbreidde de faam der geleerdheid en der heiligheid van Ephrem zich verre buiten zijn afgelegen woonplaats. Toen hij dan ook in zijn vurig verlangen om persoonlijk met Basilius den Grooten kennis te maken zich tot dat doel naar Caesarea begeven had, ontving Basilius, door God bekend gemaakt met zijn komst, hem met buitengewone teekenen van eerbied en had hij met hem herhaaldelijk de heerlijkste gesprekken over godgeleerde onderwerpen. vgl: c. IV, n. 17[[[8940]]] Men beweert, dat hij bij diezelfde gelegenheid Ephrem de handen heeft opgelegd en hem tot diaken heeft gewijd. Vit. S. Basil. M. quae...Vit. S. Basil. M. quae attrib. S. Amphilochio.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Zijn werk als apostel en beoefenaar der naastenliefde
11
Ephrem echter verliet zijn eenzaamheid te Edessa slechts op bepaalde dagen, om voor het volk die gloedvolle preeken te houden, waarin hij de geloofswaarheden verdedigde tegen de voortwoekerende ketterijen van dien tijd. Uit een gevoel van nederigheid durfde hij niet naar het priesterschap streven, maar in den lageren rang van diaken toonde hij zich een volmaakt navolger van Stephanus. Onafgebroken legde hij zich toe op het onderwijs in de heilige Schrift en op de prediking van het woord Gods. Hij onderrichtte de godgewijde maagden in het heilig psalmgezang. Dagelijks arbeidde hij aan zijn werken ter verklaring der bijbelboeken en ter toelichting van het rechtzinnig geloof. Hij was de steun zijner landgenooten, vooral van behoeftigen en ongelukkigen. Wat hij anderen zou gaan leeren, dat bracht hij te voren zelf zoo volledig en volmaakt in beoefening, dat hij in zijn persoon het ideaal van heiligheid verwezenlijkte, hetwelk Ignatius de Godsdrager den levieten voorhoudt, als hij hen kortweg "diakens" noemt, d.w.z. "dienst van Christus" II, 3[[1783|+9]], en als hij verklaart, dat zij "het geheim des geloofs in een rein geweten" (1 Tim. 3, 9)[b:1 Tim. 3, 9] uitbeelden.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Zijn werk tijdens den grooten hongersnood in het bijzonder
12
Hoe groot, hoe vindingrijk was de liefde die hij zijn broeders bewees tijdens den grooten hongersnood, en dat terwijl hij zelf gebukt ging onder den last der jaren en schier bezweek van den arbeid! Hij verlaat zijn huis, waar hij zooveel jaren eer een hemelsch dan een menschelijk leven geleid had en hij snelt naar Edessa. In zeer strenge taal, die Gregorius van Nyssa toescheen "als een door goddelijke kracht gesmeede sleutel" c.VI, n. 23.[[8940]] om de harten en de voorraadkisten der rijken te openen, gispt hij het gedrag der menschen die het graan achterhielden, en smeekt hen dringend om ten minste met hetgeen zij zelf te veel hadden hun noodlijdende broeders te ondersteunen. Zoo kwamen zij diep onder den indruk, meer van zijn ernstige taal dan van den nood hunner medeburgers, en zoo kon Ephrem met het bijeen-gebedelde geld aan de van honger halfdoode menschen bedden bezorgen; hij spreidt die uit in de zuilengangen van Edessa; hij herstelt de bezwijkende krachten; hij snelt de vreemdelingen te hulp, die van alle kanten, om brood bedelend, naar de stad kwamen toestroomen. vgl: 1. III, c. XV.[[[2189]]] Waarlijk, men zou hem een geschenk der Voorzienigheid kunnen noemen tot redding van zijn vaderstad. Hij keerde eerst naar zijn eenzaamheid terug, toen na een jaar de nieuwe oogst een geweldigen overvloed van voedsel had gebracht.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 Zijn testament
13
Een zeer bijzondere vermelding verdient ook het testament, dat hij zijn medeburgers heeft nagelaten. Dat testament is een schitterend bewijs van zijn geloof, zijn nederigheid en zijn buitengewone vaderlandsliefde. "Ik, Ephrem, sterf. Inwoners van Edessa, ik bezweer u met vreeze en eerbied: laat niet toe, dat ik begraven word in het huis van God of onder het altaar. Want het is niet passend, dat een van bederf wemelende aardworm in den tempel, in het heiligdom van God rust. Maar begraaft mij in mijn tunica en mijn mantel, die ik dagelijks als kleeding gebruikte. Begeleidt mij met uw psalmen en gebeden, en weest zoo goed, voortdurend offers voor mijn geringen persoon op te dragen. Een beurs heeft Ephrem nooit gehad. Hij had geen reisstaf en geen tasch. Nooit heb ik zilver of goud of eenig ander bezit op aarde verworven of behouden. Blijft als mijn leerlingen voortdurend mijn voorschriften, mijn lessen in beoefening brengen, en verwijdert u niet van het katholiek geloof. Ja, weest vooral standvastig in het 'geloof' past op voor de tegenstanders, ik bedoel de bedrijvers van ongerechtigheid, de sprekers van ijdele taal, en de verleiders. En gezegend zij de stad waarin gij woont; want het is Edessa, de stad en de moeder der wijzen."
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Zoo stierf Ephrem, maar zijn nagedachtenis stierf niet. Die bleef ten allen tijde bij de Kerk in zegening. Toen men dan ook hier en daar inde heilige liturgie zijn naam begon te noemen, mocht Gregorius van Nyssa de verzekering geven: "De schittering van zijn leven en zijn leer heeft haar stralen uitgezonden over heel het aardrijk: want men kent hem op schier iedere plaats, die door de zon beschenen wordt."
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II EEN BLIK OP DEN H. EPHREM ALS VEELZIJDIG WERKER, ALS TOONBEELD EN LEERAAR
- 1 Als veelzijdig werker
15
a. Een buitengewoon vruchtbaar schrijver.
Het is hier niet de plaats een gedetailleerde uiteenzetting te geven van den inhoud en het getal der geschriften van dezen grooten man: "Als men alles bijeen wil tellen, dan heeft hij, zegt men, drie millioen verzen geschreven." 1. III, c. XV.[[2189]] Deze bevatten bijna heel de kerkelijke leer. Er bestaan nl. van zijn hand verklarende werken over de heilige Schrift, over de geheimen van het geloof; preeken over de plichten en over het inwendig leven; verhandelingen over de heilige liturgie; hymnen voor de feesten des Heeren, der H. Maagd Maria en der heiligen, voor smeek- en boeteprocessies en voor de begrafenisplechtigheden. Uit dat alles straalt in vollen glans het licht van zijn zuivere ziel, die men met reden de lamp kan noemen, waarvan het Evangelie spreekt, de lamp die "brandt en licht verspreidt." (Joh. 5, 35)[b:Joh. 5, 35] Want terwijl hij de waarheid helder doet uitkomen, maakt hij tegelijk, dat wij haar liefhebben en in beoefening brengen. Ja, Hieronymus getuigt, dat Ephrems geschriften in zijn tijd, evengoed als de werken van de orthodoxe heilige vaders en leeraren, in de liturgische bijeenkomsten publiek werden voorgelezen. Hij verzekert ook omtrent de Grieksche vertaling dezer boeken uit het Syrische origineel, dat hij "de fijnheid en de hooge vlucht van zijn geest zelfs uit de vertaling" nog heeft kunnen opmaken. S. Hier., De script. eccl....S. Hier., De script. eccl. c.115.
Het is hier niet de plaats een gedetailleerde uiteenzetting te geven van den inhoud en het getal der geschriften van dezen grooten man: "Als men alles bijeen wil tellen, dan heeft hij, zegt men, drie millioen verzen geschreven." 1. III, c. XV.[[2189]] Deze bevatten bijna heel de kerkelijke leer. Er bestaan nl. van zijn hand verklarende werken over de heilige Schrift, over de geheimen van het geloof; preeken over de plichten en over het inwendig leven; verhandelingen over de heilige liturgie; hymnen voor de feesten des Heeren, der H. Maagd Maria en der heiligen, voor smeek- en boeteprocessies en voor de begrafenisplechtigheden. Uit dat alles straalt in vollen glans het licht van zijn zuivere ziel, die men met reden de lamp kan noemen, waarvan het Evangelie spreekt, de lamp die "brandt en licht verspreidt." (Joh. 5, 35)[b:Joh. 5, 35] Want terwijl hij de waarheid helder doet uitkomen, maakt hij tegelijk, dat wij haar liefhebben en in beoefening brengen. Ja, Hieronymus getuigt, dat Ephrems geschriften in zijn tijd, evengoed als de werken van de orthodoxe heilige vaders en leeraren, in de liturgische bijeenkomsten publiek werden voorgelezen. Hij verzekert ook omtrent de Grieksche vertaling dezer boeken uit het Syrische origineel, dat hij "de fijnheid en de hooge vlucht van zijn geest zelfs uit de vertaling" nog heeft kunnen opmaken. S. Hier., De script. eccl....S. Hier., De script. eccl. c.115.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
b. Musicus en dichter en bevorderaar der liturgie.
Als men het nu den diaken van Edessa tot een eer moet aanrekenen, dat hij de prediking van het woord Gods en het onderricht zijner leerlingen wilde laten steunen op de heilige Schrift - en die natuurlijk opgevat in den zin der Kerk -, niet minder roem heeft hij zich verworven als christelijk musicus en dichter. In beide kunsten was hij, zoo bedreven, dat men hem "den cither van den Heiligen Geest" noemde.
Als men het nu den diaken van Edessa tot een eer moet aanrekenen, dat hij de prediking van het woord Gods en het onderricht zijner leerlingen wilde laten steunen op de heilige Schrift - en die natuurlijk opgevat in den zin der Kerk -, niet minder roem heeft hij zich verworven als christelijk musicus en dichter. In beide kunsten was hij, zoo bedreven, dat men hem "den cither van den Heiligen Geest" noemde.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Men kan hieruit leeren, eerbiedwaardige broeders, hoe men de kunst te hulp moet roepen om de kennis van den godsdienst bij het volk te bevorderen. Ephrem leefde onder een bevolking met een vurig temperament, die zeer ontvankelijk was voor de aantrekkelijkheid van poëzie en muziek. Nu hadden de ketters, reeds te beginnen in de tweede eeuw na Christus, op zeer sluwe wijze die lokmiddelen aangewend om hun dwalingen te verspreiden. Daarom volgde Ephrem het voorbeeld van den jeugdigen David, die den reus Goliath met diens eigen zwaard ombracht. Hij stelt kunst tegenover kunst. Hij steekt de katholieke leer in het kleed van vers en melodie. Die leert hij dan zorgvuldig aan meisjes en jongens, om ze zoo later langzamerhand heel het volk te laten leeren. Zoo weet hij niet alleen het onderricht der geloovigen in de christelijke leer een afgewerkten vorm te geven en hun godsvrucht door den geest der heilige liturgie te verwarmen en te voeden, maar ook het voortwoekeren der ketterijen met den besten uitslag te voorkomen.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
c. Zijn invloed vooral op de liturgie der andere kerken.
Hoeveel de heilige handelingen in waardigheid wonnen door deze aantrekkelijke versierselen der schoone kunsten, waarvan Ephrem voor het eerst gebruik maakte, verzekert ons Theodoretus. Theodoret. 1. IV, c. 27.Theodoret. 1. IV, c. 27. Maar wij hebben daarvoor een bevestiging in het feit, dat de metrische methode, welke onze heilige in zwang heeft gebracht, zoowel bij de Grieken als bij de Latijnen groote verbreiding heeft gevonden. Inderdaad, welken anderen oorsprong zou men kunnen aanwijzen voor de antiphonale liturgische zangwijze met haar gezangen en plechtige gebruiken, welke door toedoen van Chrysostomus te Constantinopel 1. III, c. VIII.[[2189]] en door toedoen van Ambrosius te Milaan 1. III, c. VIII.[[850]] is ingevoerd? Is het "oostersche zanggebruik", dat in de hoofdstad van Lombardije op Augustinus, nog katechumeen, zulk een diep ontroerenden indruk maakte, en dat, door Gregorius den Grooten wat meer vervolmaakt, bij ons zulk een artistieke hoogte bereikt heeft, volgens het bezonnen oordeel van deskundigen niet op een of andere wijze aan den H. Ephrem te danken, daar het afkomstig is van de door hem verbreide Syrische antiphonie?
Hoeveel de heilige handelingen in waardigheid wonnen door deze aantrekkelijke versierselen der schoone kunsten, waarvan Ephrem voor het eerst gebruik maakte, verzekert ons Theodoretus. Theodoret. 1. IV, c. 27.Theodoret. 1. IV, c. 27. Maar wij hebben daarvoor een bevestiging in het feit, dat de metrische methode, welke onze heilige in zwang heeft gebracht, zoowel bij de Grieken als bij de Latijnen groote verbreiding heeft gevonden. Inderdaad, welken anderen oorsprong zou men kunnen aanwijzen voor de antiphonale liturgische zangwijze met haar gezangen en plechtige gebruiken, welke door toedoen van Chrysostomus te Constantinopel 1. III, c. VIII.[[2189]] en door toedoen van Ambrosius te Milaan 1. III, c. VIII.[[850]] is ingevoerd? Is het "oostersche zanggebruik", dat in de hoofdstad van Lombardije op Augustinus, nog katechumeen, zulk een diep ontroerenden indruk maakte, en dat, door Gregorius den Grooten wat meer vervolmaakt, bij ons zulk een artistieke hoogte bereikt heeft, volgens het bezonnen oordeel van deskundigen niet op een of andere wijze aan den H. Ephrem te danken, daar het afkomstig is van de door hem verbreide Syrische antiphonie?
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
d. Hoe hij in eere stond bij de kerkvaders.
Het is dan ook geen wonder, dat het gezag van den H. Ephrem bij de kerkvaders hoog staat aangeschreven. Gregorius van Nyssa zegt van zijn geschriften: "Heel het Oude en het Nieuwe Testament doorloopend, en beter dan iemand anders in de beschouwing er van doordringend, heeft hij heel de Schriftuur met groote nauwkeurigheid woord voor woord verklaard; en door den Heiligen Geest verlicht heeft hij van de schepping der wereld tot aan het laatste boek der genadebedeeling de duistere en moeilijk verstaanbare plaatsen door zijn verklaringen opgehelderd." c.VI, n. 23.[[8940]] Op zijn beurt zegt Chrysostomus: "De groote Ephrem, de wekker der tragen, de trooster der bedrukten, de tuchtmeester, leermeester en aanvuurder der jeugd, de spiegel der monniken, de leidsman der boetelingen, het zwaard en de speer tegen de ketters, de schatkamer der deugden, en de woning en verblijfplaats van den Heiligen Geest." S. Io. Chrys., Orat. de...S. Io. Chrys., Orat. de consumm. saec. Men kan zeker geen klinkender lofspraken vinden om iemand te prijzen. En toch was Ephrem zoo klein in eigen oogen, dat hij zich zelf den geringste van allen en den meest verachtelijken zondaar noemde.
Het is dan ook geen wonder, dat het gezag van den H. Ephrem bij de kerkvaders hoog staat aangeschreven. Gregorius van Nyssa zegt van zijn geschriften: "Heel het Oude en het Nieuwe Testament doorloopend, en beter dan iemand anders in de beschouwing er van doordringend, heeft hij heel de Schriftuur met groote nauwkeurigheid woord voor woord verklaard; en door den Heiligen Geest verlicht heeft hij van de schepping der wereld tot aan het laatste boek der genadebedeeling de duistere en moeilijk verstaanbare plaatsen door zijn verklaringen opgehelderd." c.VI, n. 23.[[8940]] Op zijn beurt zegt Chrysostomus: "De groote Ephrem, de wekker der tragen, de trooster der bedrukten, de tuchtmeester, leermeester en aanvuurder der jeugd, de spiegel der monniken, de leidsman der boetelingen, het zwaard en de speer tegen de ketters, de schatkamer der deugden, en de woning en verblijfplaats van den Heiligen Geest." S. Io. Chrys., Orat. de...S. Io. Chrys., Orat. de consumm. saec. Men kan zeker geen klinkender lofspraken vinden om iemand te prijzen. En toch was Ephrem zoo klein in eigen oogen, dat hij zich zelf den geringste van allen en den meest verachtelijken zondaar noemde.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Als toonbeeld
20
God, die "de nederigen verheft", verheerlijkt den H. Ephrem dan ook met de hoogste glorie en stelt hem aan dezen tijd als leeraar der hemelsche wijsheid en als toonbeeld van de meest uitgelezen deugden voor oogen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
a. Actualiteit van zijn voorbeeld.
De actualiteit van zijn voorbeeld mag men op het oogenblik wel bijzonder groot noemen, nu na het einde van den wreeden oorlog een nieuwe orde van zaken voor de volken, vooral voor die van het Oosten, in wording is. Het is een grootsche en zorgvolle taak, eerbiedwaardige broeders, die op het oogenblik zoowel ons als ieder uwer en allen goedwillenden wordt opgelegd, de taak nl. om het overschot van menschelijke en burgerlijke beschaving in Christus te herstellen, en de verdoolde menschheid tot God en de H. Kerk Gods terug te brengen; tot de Kerk, de eenige instelling, die bij den ondergang van eeuwenoude instellingen, bij den chaotischen toestand, die het gevolg is der politieke omwentelingen, niet wankelt, maar met vertrouwen de toekomst tegemoet ziet. Zij alleen is krachtens haar natuur voor de onsterfelijkheid bestemd, want zij steunt op de godsspraak van Hem, die tot den H. Petrus sprak: "Op deze steenrots zal Ik Mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen." (Mt. 16, 18)[b:Mt. 16, 18]
De actualiteit van zijn voorbeeld mag men op het oogenblik wel bijzonder groot noemen, nu na het einde van den wreeden oorlog een nieuwe orde van zaken voor de volken, vooral voor die van het Oosten, in wording is. Het is een grootsche en zorgvolle taak, eerbiedwaardige broeders, die op het oogenblik zoowel ons als ieder uwer en allen goedwillenden wordt opgelegd, de taak nl. om het overschot van menschelijke en burgerlijke beschaving in Christus te herstellen, en de verdoolde menschheid tot God en de H. Kerk Gods terug te brengen; tot de Kerk, de eenige instelling, die bij den ondergang van eeuwenoude instellingen, bij den chaotischen toestand, die het gevolg is der politieke omwentelingen, niet wankelt, maar met vertrouwen de toekomst tegemoet ziet. Zij alleen is krachtens haar natuur voor de onsterfelijkheid bestemd, want zij steunt op de godsspraak van Hem, die tot den H. Petrus sprak: "Op deze steenrots zal Ik Mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen." (Mt. 16, 18)[b:Mt. 16, 18]
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
b. Zijn voorbeeld voor predikers en professoren.
Mochten allen, die in de Kerk het ambt bekleeden om anderen te onderwijzen, de voetstappen van St. Ephrem drukken, en van hem leeren met welk een vindingrijken ijver, met welk een volharding zij hun krachten moeten wijden aan de prediking der leer van Christus. Immers, de godsvrucht der geloovigen zou geen solide, geen vruchtdragende godsvrucht kunnen zijn, als zij niet diep verankerd ligt in de kennis der mysteriën van het geloof.
Mochten allen, die in de Kerk het ambt bekleeden om anderen te onderwijzen, de voetstappen van St. Ephrem drukken, en van hem leeren met welk een vindingrijken ijver, met welk een volharding zij hun krachten moeten wijden aan de prediking der leer van Christus. Immers, de godsvrucht der geloovigen zou geen solide, geen vruchtdragende godsvrucht kunnen zijn, als zij niet diep verankerd ligt in de kennis der mysteriën van het geloof.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Degenen, die ambtshalve les geven in de gewijde wetenschappen, krijgen door het voorbeeld van den heilige uit Edessa de vermaning om de heilige Schrift niet te verwringen naar de willekeurige invallen van hun geest, en om bij hun onderzoekingen zelfs geen nagelbreed van de traditioneele opvatting der Kerk af te wijken; immers "geen enkele prophetie der Schrift ontstaat door eigenmachtige verklaring; want nooit is er een prophetie uitgebracht door den wil van een mensch, maar onder de ingeving van den Heiligen Geest hebben de heilige mannen Gods gesproken." (2 Pt. 1, 20-21)[b:2 Pt. 1, 20-21] Die Heilige Geest, die door de profeten tot de menschen gesproken heeft, is dezelfde, die den apostelen "den geest opende, zoodat zij de Schriften konden verstaan" (Lc. 24, 45)[b:Lc. 24, 45], en die de Kerk heeft aangesteld tot verkondigster, tot tolk en bewaarster der openbaring, opdat zij de "zuil en grondslag der waarheid" (1 Tim. 3, 15)[b:1 Tim. 3, 15] zou zijn.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
c. Voor de monniken.
Wat degenen betreft, op wie van Ephrems glorie meer eere afstraalt, laten zij den last dezer waardigheid dragen zooals het hoort. Wij bedoelen hier te spreken over het luisterrijk geslacht van monniken, dat met Antonius en Basilius in het Oosten is ontstaan, dat later met vele vertakkingen in de landen van het Westen is verbreid, en dat op zooveel titels schitterende verdiensten voor de christelijke beschaving verworven heeft. Laten deze beoefenaars der evangelische volmaaktheid voortdurend hun blikken wenden naar den kluizenaar uit Edessa en zijn voorbeeld navolgen. Een monnik is immers voor de Kerk van des te grooter nut, naarmate hij voor God en voor de menschen beter verwezenlijkt wat zijn kleed te kennen geeft, d.w.z. als hij volgens de uitdrukking der oude oostersche vaders "een zoon der belofte" is, of ook, volgens de sierlijke omschrijving van den H. Nilus den Jongeren, "een engel, wiens taak is de verkondiging van de barmhartigheid, van den vrede, en het opdragen van het offer van lof." S. Barthol. Crypt. Abb., in...S. Barthol. Crypt. Abb., in Vita S. Nili Iunioris.
Wat degenen betreft, op wie van Ephrems glorie meer eere afstraalt, laten zij den last dezer waardigheid dragen zooals het hoort. Wij bedoelen hier te spreken over het luisterrijk geslacht van monniken, dat met Antonius en Basilius in het Oosten is ontstaan, dat later met vele vertakkingen in de landen van het Westen is verbreid, en dat op zooveel titels schitterende verdiensten voor de christelijke beschaving verworven heeft. Laten deze beoefenaars der evangelische volmaaktheid voortdurend hun blikken wenden naar den kluizenaar uit Edessa en zijn voorbeeld navolgen. Een monnik is immers voor de Kerk van des te grooter nut, naarmate hij voor God en voor de menschen beter verwezenlijkt wat zijn kleed te kennen geeft, d.w.z. als hij volgens de uitdrukking der oude oostersche vaders "een zoon der belofte" is, of ook, volgens de sierlijke omschrijving van den H. Nilus den Jongeren, "een engel, wiens taak is de verkondiging van de barmhartigheid, van den vrede, en het opdragen van het offer van lof." S. Barthol. Crypt. Abb., in...S. Barthol. Crypt. Abb., in Vita S. Nili Iunioris.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
d. Voor alle geloovigen; ware vaderlandsliefde.
Eindelijk, al uw onderhoorigen, eerbiedwaardige broeders, zoowel geestelijken als leeken, moeten van den H. Ephrem leeren, dat men de liefde voor zijn aardsche vaderland, wier verplichtingen juist steunen op de belijdenis van de christelijke leer, niet mag losmaken van de liefde voor het hemelsche vaderland, nog veel minder daarboven mag stellen. Dat hemelsche vaderland is niets anders dan de heerschappij van God in het heiligdom van de zielen der rechtvaardigen, hièr begonnen, en in den hemel tot volkomenheid gebracht. Van dat vaderland heeft men ongetwijfeld een mystieke afbeelding in de katholieke Kerk, die, zonder te letten op verschil van nationaliteit en taal, alle kinderen des Heeren als één groot gezin vereenigt onder aller gemeenschappelijken Vader en Herder.
Eindelijk, al uw onderhoorigen, eerbiedwaardige broeders, zoowel geestelijken als leeken, moeten van den H. Ephrem leeren, dat men de liefde voor zijn aardsche vaderland, wier verplichtingen juist steunen op de belijdenis van de christelijke leer, niet mag losmaken van de liefde voor het hemelsche vaderland, nog veel minder daarboven mag stellen. Dat hemelsche vaderland is niets anders dan de heerschappij van God in het heiligdom van de zielen der rechtvaardigen, hièr begonnen, en in den hemel tot volkomenheid gebracht. Van dat vaderland heeft men ongetwijfeld een mystieke afbeelding in de katholieke Kerk, die, zonder te letten op verschil van nationaliteit en taal, alle kinderen des Heeren als één groot gezin vereenigt onder aller gemeenschappelijken Vader en Herder.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Als leeraar; eenige belangrijke punten uit zijn leer
26
a. Bronnen van inwendig leven; liturgische godsvrucht; H. Mis.
Zoo leert ons deze groote heilige ook, dat men de bronnen van het inwendig leven daar moet zoeken, waar Christus ze deed ontspringen, nl. in de sacramenten, in de onderhouding der geboden van het Evangelie, en in de beoefening der rijk geschakeerde godsvrucht, welke juist door de liturgie wordt aangeboden en door het gezag der Kerk wordt voorgehouden.
Zoo leert ons deze groote heilige ook, dat men de bronnen van het inwendig leven daar moet zoeken, waar Christus ze deed ontspringen, nl. in de sacramenten, in de onderhouding der geboden van het Evangelie, en in de beoefening der rijk geschakeerde godsvrucht, welke juist door de liturgie wordt aangeboden en door het gezag der Kerk wordt voorgehouden.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Wij willen u hier, eerbiedwaardige broeders, eenige gedachten van onzen heilige over .het Offer des altaars te proeven geven. "De priester legt met zijn handen Christus op het altaar, opdat deze ons voedsel worde. Hij spreekt tot den Vader als tot een dienaar: «Geef mij Uw Geest, opdat deze van den hemel op het altaar nederdale en het daar neergelegde brood heilige, opdat dit brood het lichaam worde van Uw eengeboren Zoon.» De priester verhaalt Hem Jesus' lijden en stelt Hem diens wonden voor oogen; en God schaamt Zich niet over de wonden van Zijn eerstgeboren Zoon. De priester zegt tot den onzichtbaren Vader: «Zie Hem daar hangen aan het kruis; Hij is Uw Zoon; Zijn Meederen zijn bespat met bloed en Zijn zijde is doorstoken met de lans.» Hij herinnert Hem aan het lijden en den dood van Zijn Beminde, alsof Hij die vergeten had, en de Vader luistert naar hem en verhoort zijn gebeden." Cf. Rahmani, Hymni S. Ephr....Cf. Rahmani, Hymni S. Ephr. De Virginitate, p. 45.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
b. Het hiernamaals.
De leer, die hij in zijn verzen uiteenzet omtrent den toestand der rechtvaardigen na den dood, komt met de, later op het concilie van Florence gedefinieerde, ononderbroken leer der Kerk zoo volmaakt overeen, dat het niet beter kan: "De gestorvene is door den Heer weggenomen en reeds in het hemelrijk binnengevoerd. De ziel van den overledene wordt in den hemel opgenomen en als een edelsteen in de kroon van Christus ingezet. De overledene verblijft reeds nu bij God en Zijn heiligen." c. VI, pp. 24-28[[3415]]
De leer, die hij in zijn verzen uiteenzet omtrent den toestand der rechtvaardigen na den dood, komt met de, later op het concilie van Florence gedefinieerde, ononderbroken leer der Kerk zoo volmaakt overeen, dat het niet beter kan: "De gestorvene is door den Heer weggenomen en reeds in het hemelrijk binnengevoerd. De ziel van den overledene wordt in den hemel opgenomen en als een edelsteen in de kroon van Christus ingezet. De overledene verblijft reeds nu bij God en Zijn heiligen." c. VI, pp. 24-28[[3415]]
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
c. Zijn godsvrucht tot de H. Maagd.
Maar wie zou welsprekend genoeg zijn, om zijn godsvrucht jegens de maagdelijke Moeder Gods te beschrijven? "Gij, Heer, en Uw Moeder", zoo zegt hij in een zijner gezangen van Nisibis, "zijt de eenigen, die onder alle opzichten volmaakte schoonheid bezit; in U immers, mijn Heer, is geen enkele vlek, en in Uw Moeder is geen enkele smet." n. 27[[3415]] Ja waarlijk, nooit laat deze "cither van den Heiligen Geest" lieflijker klanken hooren, dan wanneer hij er zich toe stemt Maria's lof te bezingen door haar ongerepte maagdelijkheid, haar goddelijk moederschap, of haar medelijdende bescherming voor de menschen te prijzen.
Maar wie zou welsprekend genoeg zijn, om zijn godsvrucht jegens de maagdelijke Moeder Gods te beschrijven? "Gij, Heer, en Uw Moeder", zoo zegt hij in een zijner gezangen van Nisibis, "zijt de eenigen, die onder alle opzichten volmaakte schoonheid bezit; in U immers, mijn Heer, is geen enkele vlek, en in Uw Moeder is geen enkele smet." n. 27[[3415]] Ja waarlijk, nooit laat deze "cither van den Heiligen Geest" lieflijker klanken hooren, dan wanneer hij er zich toe stemt Maria's lof te bezingen door haar ongerepte maagdelijkheid, haar goddelijk moederschap, of haar medelijdende bescherming voor de menschen te prijzen.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
d. Zijn vereering voor Petrus en het primaatschap.
Even groot is de geestdrift, die hem meesleept, als hij uit het verre Edessa opziet naar Rome om den lof te zingen van Petrus' primaat. "Gegroet, heilige koningen, apostelen van Christus", zoo roept hij het koor der apostelen toe, "gegroet, gij allen, licht der wereld.... Het licht is Christus, Petrus is de luchter, en de olie is de geheimzinnige werking van den Heiligen Geest. Wees ;gegroet, o Petrus, deur voor de zondaars, tong der leerlingen, stem der predikers, oog der apostelen, bewaker des hemels, eerste onder de sleuteldragers." S. Ephr., Encom. in Petrum et...S. Ephr., Encom. in Petrum et Paulum En op een andere plaats: "Zalig zijt gij, Petrus, hoofd en tong van het lichaam uwer broeders, van dat lichaam, dat door de leerlingen wordt gevormd, en waarvan de zonen van Zebedaeus de beide oogen zijn. Ja, deze zijn wel gelukkig, nu zij den troon van den Meester aanschouwen, dat zij ook voor zich een troon hebben gevraagd. Maar men hoort, hoe de ware openbaring des Vaders Petrus begunstigt, die de onwrikbare grondsteen wordt." Cf. Rahmani, Hymni S. Ephr....Cf. Rahmani, Hymni S. Ephr. De Virginitate, p. 45. In een andere hymne voert hij den Heer Jesus op, aldus Zijn eersten plaatsbekleeder op aarde toesprekend: "Simon, Mijn leerling, Ik heb u tot grondslag gemaakt van de H. Kerk; Ik heb u te voren rots genoemd om heel Mijn bouw te dragen. Gij zijt de opzichter van hen, die voor Mij de Kerk op aarde bouwen. Als zij iets willen bouwen, dat niet volgens het ontwerp is, u heb Ik als grondslag gelegd, houdt hen dan tegen. Gij zijt de bron der fontein, waaruit Mijn leer geput wordt; gij zijt het hoofd Mijner leerlingen; door u zal Ik alle volken drenken. Die levendmakende verkwikking, die Ik verleen, behoort aan u. U heb Ik uitverkoren om in Mijn plan als Mijn eerstgeborene en de erfgenaam Mijner schatten te zijn. De sleutels van Mijn rijk heb Ik u gegeven, en zie, Ik stel u aan tot beheerder van al Mijn schatten." Lamy, S. Ephr. Hymn. et Serm....Lamy, S. Ephr. Hymn. et Serm. vol. I, pr. 411.
Even groot is de geestdrift, die hem meesleept, als hij uit het verre Edessa opziet naar Rome om den lof te zingen van Petrus' primaat. "Gegroet, heilige koningen, apostelen van Christus", zoo roept hij het koor der apostelen toe, "gegroet, gij allen, licht der wereld.... Het licht is Christus, Petrus is de luchter, en de olie is de geheimzinnige werking van den Heiligen Geest. Wees ;gegroet, o Petrus, deur voor de zondaars, tong der leerlingen, stem der predikers, oog der apostelen, bewaker des hemels, eerste onder de sleuteldragers." S. Ephr., Encom. in Petrum et...S. Ephr., Encom. in Petrum et Paulum En op een andere plaats: "Zalig zijt gij, Petrus, hoofd en tong van het lichaam uwer broeders, van dat lichaam, dat door de leerlingen wordt gevormd, en waarvan de zonen van Zebedaeus de beide oogen zijn. Ja, deze zijn wel gelukkig, nu zij den troon van den Meester aanschouwen, dat zij ook voor zich een troon hebben gevraagd. Maar men hoort, hoe de ware openbaring des Vaders Petrus begunstigt, die de onwrikbare grondsteen wordt." Cf. Rahmani, Hymni S. Ephr....Cf. Rahmani, Hymni S. Ephr. De Virginitate, p. 45. In een andere hymne voert hij den Heer Jesus op, aldus Zijn eersten plaatsbekleeder op aarde toesprekend: "Simon, Mijn leerling, Ik heb u tot grondslag gemaakt van de H. Kerk; Ik heb u te voren rots genoemd om heel Mijn bouw te dragen. Gij zijt de opzichter van hen, die voor Mij de Kerk op aarde bouwen. Als zij iets willen bouwen, dat niet volgens het ontwerp is, u heb Ik als grondslag gelegd, houdt hen dan tegen. Gij zijt de bron der fontein, waaruit Mijn leer geput wordt; gij zijt het hoofd Mijner leerlingen; door u zal Ik alle volken drenken. Die levendmakende verkwikking, die Ik verleen, behoort aan u. U heb Ik uitverkoren om in Mijn plan als Mijn eerstgeborene en de erfgenaam Mijner schatten te zijn. De sleutels van Mijn rijk heb Ik u gegeven, en zie, Ik stel u aan tot beheerder van al Mijn schatten." Lamy, S. Ephr. Hymn. et Serm....Lamy, S. Ephr. Hymn. et Serm. vol. I, pr. 411.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een bede van den paus
31
Toen wij al deze uitspraken bij onszelven overwogen, richtten wij onder tranen onze smeekingen tot den eindeloos goedertieren God. Wij smeekten Hem, de oostersche christenen, die, tegen de overtuiging hunner oude Vaders, welke wij aanhaalden, in, reeds al te lang helaas door het schisma van Petrus' Stoel gescheiden leven, toch eindelijk in den schoot, in de armen der Kerk van Rome terug te voeren, waarmede, naar het getuigenis van Irenaeus, die de leer van den H. Johannes van zijn leermeester Polycarpus ontvangen had, "om haar bijzonderen voorrang iedere kerk, d.w.z. alle geloovigen overal ter wereld, noodzakelijk moeten overeenstemmen." 1. III, c. III.[[848]]
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III DE VERHEFFING VAN DEN H. EPHREM TOT LEERAAR DER ALGEMEENE KERK
- 1 Verzoekschriften uit Oosten en Westen
32
Intusschen ontvingen wij een schrijven, waarin onze eerbiedwaardige broeders Ignatius Ephrem H Rahmani, Syrische patriarch van Antiochië, Elias Petrus Huayek, patriarch der Maronieten van Antiochië, en Ioseph Emmanuel Thomas, patriarch der Chaldeeën van Babylon, onder aanvoering van zeer gewichtige redenen ons dringend verzochten, om met ons apostolisch gezag aan den H. Ephrem den Syriër, diaken van Edessa, den titel en de vereering van leeraar der algemeene Kerk te willen verleenen en daaromtrent een plechtige bevestiging te geven. Bij dit verzoek voegden zich eenige smeekschriften van kardinalen der heilige Roomsche Kerk, van bisschoppen, abten en oversten van religieuze genootschappen van Griekschen en Latijnschen ritus. Dit verzoek kwam werkelijk met onze eigen wenschen overeen, en wij beschouwden het als een punt van ernstige overweging.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Wat paus Benedictus zich herinnerde
33
a. De vereering van den H. Ephrem in het Oosten.
Wij herinnerden ons immers, dat de H. Ephrem door de boven aangehaalde oostersche Vaders altijd beschouwd is als een leermeester der waarheid en als een door God bezield leeraar der katholieke Kerk. Wij wisten bovendien, dat van den beginne af zijn gezag hoog stond aangeschreven niet alleen bij de Syriërs, maar ook bij hun naburen de Chaldeeën, de Armeniërs, de Maronieten en de Grieken. Deze allen hebben de geschriften van den diaken van Edessa in hun taal overgebracht en de gewoonte aangenomen om die zoowel in hun liturgische bijeenkomsten als particulier te huis gaarne te lezen, met het gevolg, dat men ook tegenwoordig zijn liederen bij de Slaven, de Kopten, de Ethiopiërs en zelfs bij de Jacobieten en de Nestorianen kan ontmoeten.
Wij herinnerden ons immers, dat de H. Ephrem door de boven aangehaalde oostersche Vaders altijd beschouwd is als een leermeester der waarheid en als een door God bezield leeraar der katholieke Kerk. Wij wisten bovendien, dat van den beginne af zijn gezag hoog stond aangeschreven niet alleen bij de Syriërs, maar ook bij hun naburen de Chaldeeën, de Armeniërs, de Maronieten en de Grieken. Deze allen hebben de geschriften van den diaken van Edessa in hun taal overgebracht en de gewoonte aangenomen om die zoowel in hun liturgische bijeenkomsten als particulier te huis gaarne te lezen, met het gevolg, dat men ook tegenwoordig zijn liederen bij de Slaven, de Kopten, de Ethiopiërs en zelfs bij de Jacobieten en de Nestorianen kan ontmoeten.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
b. De vereering van den H. Ephrem in de Romeinsche Kerk.
Ook hebben wij er over nagedacht, dat deze man reeds vroeger bij de Romeinsche Kerk in hooge eere stond. Van oudsher noemt deze Kerk in haar martyrologium op 1 Februari den H. Ephrem onder toevoeging eener bijzondere lofspraak op zijn heiligheid en zijn leer. Maar behalve dat: hier, in de heilige stad zelf, werd tegen het einde der 16e eeuw op den Viminalis een kerk gebouwd ter eere van de allerheiligste Maagd en van den H. Ephrem. Het is verder aan een ieder overbekend, dat onze voorgangers Gregorius XIII en Benedictus XIV, die zich trouwens op meer dan één wijze voor de katholieken van het Oosten zeer verdienstelijk hebben gemaakt, eerst door Vossius, later door Assemam de werken van den H. Ephrem, zoo goed als het in dien tijd ging, met zorg hebben doen verzamelen en tot luister voor het katholieke geloof en tot bevordering van de godsvrucht der geloovigen hebben laten uitgeven en verbreiden. Als wij verder ons oog richten op een meer nabij verleden: onze voorganger Pius X z.g. gaf in het jaar 1909 zijn goedkeuring aan een eigen Mis en Officie ter eere van den heiligen diaken van Edessa, welke grootendeels uit de Syrische liturgie waren getrokken, en stond deze toe aan de Benedictijnsche monniken uit de priorij van den H. Benedictus en den H. Ephrem te Jerusalem.
Ook hebben wij er over nagedacht, dat deze man reeds vroeger bij de Romeinsche Kerk in hooge eere stond. Van oudsher noemt deze Kerk in haar martyrologium op 1 Februari den H. Ephrem onder toevoeging eener bijzondere lofspraak op zijn heiligheid en zijn leer. Maar behalve dat: hier, in de heilige stad zelf, werd tegen het einde der 16e eeuw op den Viminalis een kerk gebouwd ter eere van de allerheiligste Maagd en van den H. Ephrem. Het is verder aan een ieder overbekend, dat onze voorgangers Gregorius XIII en Benedictus XIV, die zich trouwens op meer dan één wijze voor de katholieken van het Oosten zeer verdienstelijk hebben gemaakt, eerst door Vossius, later door Assemam de werken van den H. Ephrem, zoo goed als het in dien tijd ging, met zorg hebben doen verzamelen en tot luister voor het katholieke geloof en tot bevordering van de godsvrucht der geloovigen hebben laten uitgeven en verbreiden. Als wij verder ons oog richten op een meer nabij verleden: onze voorganger Pius X z.g. gaf in het jaar 1909 zijn goedkeuring aan een eigen Mis en Officie ter eere van den heiligen diaken van Edessa, welke grootendeels uit de Syrische liturgie waren getrokken, en stond deze toe aan de Benedictijnsche monniken uit de priorij van den H. Benedictus en den H. Ephrem te Jerusalem.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 De opdracht aan de heilige Congregatie der Riten
35
Na dit alles naar behooren gewikt en gewogen te hebben, verlangden wij hetgeen aan de glorie van den grooten kluizenaar nog ontbrak aan te vullen, en tegelijk aan de volken van het christelijk Oosten een welkom bewijs te geven van de apostolische liefde, waarmee wij waken, over hun welzijn en hun eer. Door een nieuw officieel document hebben wij daarom de zaak, waarover de bovenvermelde brieven handelden, aan de heilige Congregatie der Riten in handen gegeven, om ze volgens de voorschriften der heilige canones en de geldende regels te behandelen. Het verloop der zaak was zoo voorspoedig, dat de kardinalen, die aan het hoofd dier Congregatie staan, bij monde van hun prefekt, onzen eerbiedwaardigen broeder Antonius Vico, kardinaal der heilige Roomsche Kerk, bisschop van Porto en van S. Rufina, verklaarden, denzelfden wensch te koesteren en ons het nederig verzoek te doen, dat anderen in hun smeekschriften hadden gedaan.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 De beslissing van Benedictus XV
36
Bijgevolg, na aanroeping van den Heiligen Geest, den Trooster, verleenen wij krachtens ons hoogste gezag aan den H. Ephrem den Syriër, den diaken van Edessa, den titel met de eerbewijzen van leeraar der algemeene Kerk en geven daaraan onze bevestiging. Wij bepalen, dat zijn feestdag, nl. de 18e Juni, overal op dezelfde wijze als de feestdag der overige kerkleeraren gevierd zal worden.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- SLOT
- 1 Wat de paus als gevolgen van zijn beslissing verhoopt
37
Het verheugt ons dus, eerbiedwaardige broeders, dat wij den heiligen leeraar deze vermeerdering van eer en glorie mochten schenken, en wij vertrouwen, dat hij bij den droevigen toestand van het oogenblik voor heel het gezin der christenheid als een machtige en toegewijde voorspreker en beschermer voor den troon der goddelijke barmhartigheid zal staan.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Moge deze beslissing voor de oostersche christenen een nieuw bewijs zijn van de geheel bijzondere zorg en belangstelling, welke de pausen van Rome voor die ver verwijderde kerken hebben. Wij verlangen juist als onze voorgangers, dat hun wettige liturgische gewoonten en hun canonische regels voor altijd vrij van iederen afbreuk of verkorting blijven voortbestaan.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Moge door Gods genade en door de bescherming van den H. Ephrem de slagboomen wegvallen, waardoor tot onze droefheid zulk een aanzienlijk deel van de kudde der christenheid wordt verwijderd gehouden van de mystieke rots, waarop Christus Zijn Kerk heeft gebouwd. Moge zoo spoedig mogelijk de overgelukkige dag aanbreken waarop in aller harten "als prikkels en als diep ingeslagen nagels" staan ingeprent de woorden van waarheid van het Evangelie, "die door middel van de wijsheid der leeraars worden doorgegeven door den éénen Herder." (Pred. 12, 11)[b:Pred. 12, 11]
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Zegen
40
Intusschen verleenen wij als onderpand der hemelsche gaven en als bewijs onzer vaderlijke liefde aan u, eerbiedwaardige broeders, aan uw geestelijkheid en aan het volk, dat ieder uwer is toevertrouwd, van ganscher harte den apostolischen zegen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, den 5en October 1920, in het zevende jaar van ons pausschap.
PAUS BENEDICTUS XV
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/7108-principi-apostolorum-petro-nl