Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters, goede dag!
We gaan verder met de . In de huidige catechese zou ik een onderwerp willen bespreken dat aan het leven van onze gezinnen zeer vertrouwd is, ziek-zijn. Het is een ervaring van onze broosheid die we voornamelijk in het gezin beleven, van kindsbeen af en daarna vooral als bejaarden, wanneer de kwaaltjes er aan komen. In het kader van de gezinsverbondenheid wordt het ziek-zijn van hen die we liefhebben, ondergaan met "een meer" aan pijn en vrees. Door de liefde ervaren we dit "meer". Voor een vader of een moeder is het moeilijker de kwaal van een zoon of van een dochter te verdragen dan die van zichzelf. Het gezin is altijd, zo mogen we zeggen, het meest dichtbije ziekenhuis geweest. Ook vandaag nog is het ziekenhuis, in vele streken van de wereld, een voorrecht voor weinigen, en dikwijls ver verwijderd. Het zijn moeder, vader, broers, zussen en grootouders die de verzorging behartigen en helpen genezen.
Referenties naar alinea 1: 2
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Samaritanus Bonus ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
In de Evangelies vertellen vele bladzijden over de ontmoetingen van Jezus met de zieken en zijn inzet om hen te genezen. Hij stelt zichzelf publiek voor als iemand die tegen ziekte strijdt en die gekomen is om de mens van alle kwalen te genezen: de kwalen van de geest en de ziekten van het lichaam. De evangelische scène waarnaar door het evangelie van Marcus zojuist werd verwezen, is werkelijk ontroerend: "In de avond, na zonsondergang, bracht men allen die lijdend of bezeten waren bij Hem" . Als ik aan de hedendaagse grootsteden denk, stel ik mij de vraag waar zijn de huizen waar men de zieken kan brengen in de hoop dat ze zullen worden genezen! Jezus heeft zich nooit onttrokken aan de zorg voor hen. Hij is er nooit aan voorbijgegaan, heeft nooit de andere kant op gekeken. Wanneer een vader of moeder, of ook gewoon bevriende mensen Hem een zieke brachten om aan te raken of te genezen, was de tijd nooit een verontschuldiging; genezing had voorrang op de wet, ook op de meest heilige zoals de sabbatrust. De wetgeleerden verweten Jezus dat Hij op sabbat genas, goed deed op sabbat. Maar de liefde van Jezus bestond erin: gezondheid te schenken, goed te doen: dat komt altijd op de eerste plaats!
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Jezus zendt zijn leerlingen om datzelfde werk te doen en geeft hen de macht om te genezen, dat wil zeggen: zich over de zieken te buigen en er tot het uiterste zorg voor te dragen. We moeten goed bedenken wat Hij aan zijn leerlingen zei in het gebeuren met de blindgeborene . De leerlingen - met de blinde in hun midden - debatteerden over wie gezondigd zou hebben, want hij was blind geboren, hij of zijn ouders, wie was oorzaak van zijn blindheid. De Heer zei zeer duidelijk: hij noch zijn ouders; hij is zo geboren opdat in hem het werken van God zichtbaar zou worden. En Hij genas hem. Ziedaar de heerlijkheid van God! Ziedaar de opdracht van de Kerk! De zieken helpen, zich niet verliezen in kletspraatjes, zieken altijd helpen, troosten, verlichten, nabij zijn; dat is de taak.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De Kerk roept op tot voortdurend gebed voor de eigen geliefden die getroffen worden door ziekte. Bidden voor de zieken mag nooit ontbreken. Integendeel, we moeten meer bidden, zowel persoonlijk als in gemeenschap. Denken we aan het evangelieverhaal van de Kananese vrouw. Het is een heidense die niet tot het Joodse volk behoort, een heidense die Jezus smeekt haar dochter te genezen. In een eerste moment reageert Jezus, om haar geloof te testen, op harde wijze: "Ik kan niet, ik moet eerst denken aan de schapen van Israël". De vrouw wijkt niet - een moeder wijkt nooit wanneer ze hulp voor haar kind zoekt; we weten allen dat moeders voor hun kinderen vechten - ze antwoordt: "Toch wel, Heer, -sprak zij - want de honden eten immers toch ook de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen" als om te zeggen: "Behandel mij als een hondje". Dan zegt Jezus: "Vrouw, ge hebt een groot geloof! Uw verlangen wordt ingewilligd" .
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Omwille van ziekte ontstaan in het gezin allerlei moeilijkheden, door menselijke zwakheid. Maar, over het algemeen, doet een periode van ziek-zijn de kracht van de gezinsbanden toenemen. Ik denk hierbij hoe belangrijk het is kinderen, van kleins af aan op te voeden tot solidariteit in tijden van ziekte. Een opvoeding die afschermt voor de gevoeligheid voor menselijke ziekte, verdort het hart. Het resultaat is dat jongeren "verdoofd" worden (anesthesie) tegenover het lijden van anderen, onbekwaam om de confrontatie met lijden aan te gaan en de ervaring van de grens te beleven. Dikwijls zien we een man, een vrouw op het werk verschijnen met vermoeide ogen, met een vermoeide houding en als men dan vraagt: "Wat is er mis?" dan luidt het antwoord: "Ik heb vannacht maar twee uur geslapen omdat we om beurt waken bij de baby, bij de zieke, bij opa, bij oma". En de dag is verder een werkdag. Dat zijn heldhaftige dingen, de heldhaftigheid van het gezin! De verborgen heldhaftigheid die men met tederheid en moed opbrengt wanneer thuis iemand ziek is.
Referenties naar alinea 5: 1
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De zwakheid en het lijden in onze dierbaarste en meest heilige gevoelens, kunnen voor onze kinderen en kleinkinderen een leerschool zijn - het is belangrijk kinderen en kleinkinderen zo op te voeden dat ze in geval van ziekte in het gezin de nabijheid verstaan - en ze worden zo'n leerschool als momenten van ziekte gepaard gaan met gebed en met liefdevolle, zorgende nabijheid van de gezinsleden. De christelijke gemeenschap beseft goed dat het gezin, tijdens de beproeving van het ziek- zijn, niet alleen mag worden gelaten. We moeten de Heer danken voor de mooie ervaringen van kerkelijke broederlijkheid die gezinnen helpen het moeilijke moment van pijn en lijden te doorleven. Die christelijke nabijheid, van gezin tot gezin, is een echte schat voor de parochie; een schat van wijsheid, die gezinnen op moeilijke ogenblikken helpt en het Rijk van God beter doet ervaren dan veel toespraken! Het zijn de liefkozingen van God.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Andere catecheses in deze reeks, zie dossier
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/5947-het-gezin-18-het-gezin-en-ziekte-nl