Lang hebben Wij, in het openbaar tenminste, gezwegen over het velerlei onrecht, dat ons als katholieken de laatste maanden is aangedaan. Verboden werd, ook bij onze eigen geloofsgenooten, het houden van openbare geldinzamelingen voor onze eigen liefdadige en cultureele instellingen, waardoor deze in haar werkzaamheid en bestaan bedreigd worden. Onze Katholieke Radio Omroep, waarvoor wij jarenlang zooveel geofferd hebben, is ons ontnomen. Onze Katholieke Dagbladpers is òf opgeheven òf zoo in haar vrijheid beperkt, dat men nauwelijks meer van katholieke couranten kan spreken. Onze bij het onderwijs werkzame kloosterlingen, aan wie de ouders zoo gaarne hun kinderen toevertrouwen, is 40 % van hun salarissen ontnomen, waardoor zij zwaar worden getroffen; sommigen zullen hun financieele verplichtingen moeilijk meer kunnen nakomen; zij kunnen in ieder geval niet meer de liefdadigheid beoefenen, waarvoor bij hen altijd op de eerste plaats een beroep werd gedaan. Talrijke priesters en religieuzen mogen niet meer aan het hoofd van scholen staan, niet omdat zij de wettelijke bevoegdheid missen, doch omdat zij geestelijken en kloosterlingen zijn. Krachtens een verordening op de niet-commercieele vereenigingen en stichtingen hebben eenige onzer instellingen zeer hooge sommen moeten betalen; o.a. de St. Radboud-Stichting voor onze Universiteit f 143.000.-, van het geld, dat jaarlijks met kleine bedragen werd bijeengezameld. Jeugdvereenigingen, als van de Katholieke Verkenners, de Jonge Wacht en de Kruisvaart zijn zonder meer opgeheven.
Doch nu is er iets gebeurd, waarover Wij niet meer mogen zwijgen, zonder verraad te plegen aan Ons geestelijk ambt.
Non possumus non loqui! Door den Heer Rijkscommissaris is bepaald, dat het Bestuur van het R.K. Werkliedenverbond zich van alle werkzaamheid heeft te onthouden en dat in plaats daarvan een Commissaris aan het hoofd wordt gesteld met volledige machtsbevoegdheid. Deze Commissaris behoort tot de Nationaal-Socialistische Beweging. Daarmee gaat feitelijk het R.K. Werkliedenverbond met zijn aangesloten bonden ten gronde en wordt de uitoefening van zijn godsdienstig-zedelijke taak onmogelijk gemaakt.
Want gij weet het, Beminde Geloovigen, dat Wij U meermalen gewaarschuwd hebben tegen de gevaren van het Nationaal-Socialisme voor het geloof.
Op , dat de H.H. Sacramenten moeten geweigerd worden "aan den katholiek, van wien bekend is, dat hij aan de beweging van het Nationaal-Socialisme in belangrijke mate steun verleent, ... omdat deze beweging niet alleen de Kerk in de vrije uitoefening van haar taak op wezenlijke punten dreigt te belemmeren, maar ook een ernstig gevaar oplevert voor de christelijke levensopvatting van allen, die er aan deelnemen".
Het is duidelijk, dat een katholieke vereeniging niet kan staan onder het bestuur van menschen, wier geesteshouding lijnrecht in strijd is met katholieke levensopvatting en wier toeleg het is deze geesteshouding in de onder hen staande organisaties te propageeren. Zij houdt daardoor op een katholieke vereeniging te zijn.
Doch dit niet alleen.
Het Werkliedenverbond wordt in dienst gesteld van de Nationaal-Socialistische Beweging, het wordt feitelijk een van haar organisaties. Katholieken mogen er dus geen lid meer van blijven.
Tot nu toe was het lidmaatschap van de z.g. mantelorganisaties der Naationaal-Socialistische Beweging wel verboden, maar werden de Sacramenten nog niet zonder meer geweigerd. De toestand heeft zich echter in dien zin ontwikkeld, dat het lidmaatschap van die mantelorganisaties even ongeoorloofd moet worden geacht als het lidmaatschap van de Nationaal-Socialistische Beweging. Daarom moet aan degenen, die lid zouden blijven van een der organisaties, aangesloten bij het Werkliedenverbond in zijn nieuwe gedaante, evenals aan de leden van alle andere mantelorganisaties der Nationaal-Socialistische Beweging, zooals b.v. het Medisch Front, het Rechtsfront, het Agrarisch Front, de Cultuurkring, de H.H. Sacramenten worden geweigerd.
Beminde Geloovigen! Wij kunnen U niet zeggen, hoe diep Wij den ondergang van het R. K. Werkliedenverbond betreuren. Het was Ons bijzonder dierbaar, omdat het met zijn bijna twee honderd duizend leden een groot deel van ons goede en trouwe katholieke volk omvatte; omdat sedert een halve eeuw onze voortreffelijkste mannen, priesters en leeken, te beginnen met Schaepman en Ariëns, er hun beste krachten aan hebben gegeven; omdat het R. K. Werkliedenverbond op maatschappelijk en godsdienstig gebied zoo ontzaglijk veel goeds heeft gedaan.
Openlijk en luide verheffen Wij Onze stem tegen het onrecht, dat deze tienduizenden menschen wordt aangedaan door hen te berooven van hun sociale instellingen. Wij protesteeren tegen den ongehoorden gewetensdwang, hun een levensbeschouwing op te willen dringen, die met hun godsdienstige overtuiging in strijd is.
God laat het toe. Wij moeten Ons neerleggen bij Zijn ondoorgrondelijke raadsbesluiten. Maar wij weten, dat God ons met Zijn genade zal bijstaan en dat Hij ook na de opheffing den christelijken geest in U zal bewaren, die zoo diep in U geworteld is. - Wij kennen onze mannen en Wij wisten zeker, hoe zij zouden handelen. Maar toch mogen Wij hier Onze openlijke vreugde uitspreken, dat alle leiders zoo moedig stand hebben gehouden en hun medewerking hebben geweigerd. Wij zijn overtuigd, dat de leden hun leiders zullen volgen. Wij gaan trotsch op deze mannen, die de beste eigenschappen, welke ons volk groot hebben gemaakt, ook in moeilijke omstandigheden openbaren: stoerheid, vastheid van karakter, trouw aan eer en geweten. Zij zullen misschien ontberingen tegemoet gaan, maar Wij zijn overtuigd, dat onze katholieken hun medebroeders in den nood niet in den steek zullen laten.
Dierbare leden van het R. K. Werkliedenverbond, dierbare geloovigen: het is met een bloedend hart, dat Wij U dit alles gezegd hebben. Wij gevoelen zoo goed aan, welke offers van U gevraagd worden. Doch het gaat om het heil uwer onsterfelijke zielen. - Het was voor Ons veel gemakkelijker geweest te zwijgen, doch Wij mogen U niet in het onzekere laten, waarom het gaat.
Wij zijn daarin eensgezind met Onze Duitsche medebroeders in het Episcopaat. Den 6en Juli j.l. hebben al de 29 Bisschoppen en Kerkvoogden van het Groot-Duitsche Rijk in al hun kerken een schrijven laten voorlezen, waarin zij opkomen tegen het onrecht, dat de Katholieke Kerk in Duitschland den laatsten tijd is aangedaan. En zij verklaren daarin:
"Het gaat om het zijn of niet-zijn van het christendom en de Kerk in Duitschland". "Kortgeleden", zoo gaan zij verder, "is in honderdduizenden exemplaren een boek verspreid dat beweert, dat wij, Duitschers, heden te kiezen zouden hebben tusschen Christus en het Duitsche volk. Met vlammende verontwaardiging wijzen wij, Duitsche Katholieken, het af, zulk een keuze te doen. Wij hebben ons Duitsche volk lief en dienen het, als het noodig is, tot de opoffering van ons leven. Tegelijk echter leven en sterven wij voor Jesus Christus en willen met Hem in dezen tijd en voor alle eeuwigheid verbonden blijven."
Beminde Geloovigen! Aan deze woorden hebben Wij niets toe te voegen: zij zijn ook de Onze. Bidden en smeeken Wij God, dat Hij ons de kracht moge geven om te volharden, ondanks alle offers, die misschien van ons gevraagd zullen worden. "
Want onder den hemel is geen andere naam aan de menschen gegeven, waardoor wij zalig moeten worden" dan die van Jezus Christus. En zal dit Ons gezamenlijk herderlijk schrijven op Zondag 3 Augustus in alle tot Onze kerkprovincie behoorende kerken en in alle kapellen, waarover een rector is aangesteld, onder alle vastgestelde H.H. Missen op de gebruikelijke wijze worden voorgelezen.
Gegeven te Utrecht op den feestdag van den H. Jacobus, den 25en Juli van het jaar 1941.