Dies Domini
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Dies Domini
Over de heiliging van de zondag
Paus Johannes Paulus II
31 mei 1998
Pauselijke geschriften - Apostolische Brieven
1998, RKKerk.nl, Utrecht
Vert. uit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1998
P. de Roo
18 augustus 2022
402
nl
Referenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- HOOFDSTUK -1 Inleiding
1
Het is het wekelijks pasen, de dag waarop de overwinning van Christus op de zonde en op de dood gevierd wordt, de voleinding in zijn persoon van de eerste schepping, en het begin van de "nieuwe schepping". (2 Kor. 5, 17)[[b:2 Kor. 5, 17]] Het is de dag waarop men in aanbidding en dankbaarheid terugdenkt aan de eerste dag van de wereld. Het is de dag die men tegelijkertijd, in de hoop die doet leven, beschouwt als de voorafbeelding van de 'laatste dag' waarop Christus in heerlijkheid zal komen (Hand. 1, 11; 1 Tes. 4, 13-17)[[b:Hand. 1, 11; 1 Tes. 4, 13-17]] en die de verwezenlijking van de 'nieuwe wereld' zal zien. (Openb. 21, 5)[[b:Openb. 21, 5]]
Op de zondag is dan ook heel goed van toepassing de uitroep van de psalmist: "Zie deze dag schept de Heer, laat ons hem vieren met vreugde" (Ps. 118, 24)[b:Ps. 118, 24]. Deze oproep tot vreugde die in de Paasliturgie hernomen wordt, wordt getekend door de ontsteltenis van de vrouwen die aanwezig waren bij de kruisiging van Christus en die, toen zij in de vroege morgen van de eerste dag van de week (Mc. 16, 2)[[b:Mc. 16, 2]] naar het graf gingen, dit leeg aantroffen. Het is een oproep om op de een of andere wijze de ervaring van de twee Emmausgangers opnieuw te beleven, die voelden hoe hun hart in hen brandde, toen de Verrezene hen op hun weg begeleidde en de Schriften ontsloot, en zich openbaarde door het breken van het brood. (Lc. 24, 32.35)[[b:Lc. 24, 32.35]] Het is de weerklank van de aanvankelijk aarzelende en vervolgens onweerstaanbare vreugde die de apostelen op de avond van diezelfde dag ervoeren toen de verrezen Jezus hen bezocht en zij van Hem de gave van zijn vrede en zijn Geest ontvingen. (Joh. 20, 19-23)[[b:Joh. 20, 19-23]]
Eerwaarde broeders in het bisschopsambt en in het priesterschap, geliefde broeders en zustersDe dag des Heren - zo wordt al sinds de apostolische tijden de zondag aangeduid - (Openb. 1,10)[[b:Openb. 1,10]] "Kyriakè hèmera""Kyriakè hèmera" vgl: 14,1[[[1657]]] vgl: 9, 1-2, SC 10[[[989|+26]]] is in de geschiedenis van de Kerk altijd buitengewoon geëerd vanwege de nauwe band met de werkelijke kern van het christelijk mysterie. In het ritme van week na week roept de zondag steeds de herinnering op aan de dag van de verrijzenis van Christus.
Het is het wekelijks pasen, de dag waarop de overwinning van Christus op de zonde en op de dood gevierd wordt, de voleinding in zijn persoon van de eerste schepping, en het begin van de "nieuwe schepping". (2 Kor. 5, 17)[[b:2 Kor. 5, 17]] Het is de dag waarop men in aanbidding en dankbaarheid terugdenkt aan de eerste dag van de wereld. Het is de dag die men tegelijkertijd, in de hoop die doet leven, beschouwt als de voorafbeelding van de 'laatste dag' waarop Christus in heerlijkheid zal komen (Hand. 1, 11; 1 Tes. 4, 13-17)[[b:Hand. 1, 11; 1 Tes. 4, 13-17]] en die de verwezenlijking van de 'nieuwe wereld' zal zien. (Openb. 21, 5)[[b:Openb. 21, 5]]
Op de zondag is dan ook heel goed van toepassing de uitroep van de psalmist: "Zie deze dag schept de Heer, laat ons hem vieren met vreugde" (Ps. 118, 24)[b:Ps. 118, 24]. Deze oproep tot vreugde die in de Paasliturgie hernomen wordt, wordt getekend door de ontsteltenis van de vrouwen die aanwezig waren bij de kruisiging van Christus en die, toen zij in de vroege morgen van de eerste dag van de week (Mc. 16, 2)[[b:Mc. 16, 2]] naar het graf gingen, dit leeg aantroffen. Het is een oproep om op de een of andere wijze de ervaring van de twee Emmausgangers opnieuw te beleven, die voelden hoe hun hart in hen brandde, toen de Verrezene hen op hun weg begeleidde en de Schriften ontsloot, en zich openbaarde door het breken van het brood. (Lc. 24, 32.35)[[b:Lc. 24, 32.35]] Het is de weerklank van de aanvankelijk aarzelende en vervolgens onweerstaanbare vreugde die de apostelen op de avond van diezelfde dag ervoeren toen de verrezen Jezus hen bezocht en zij van Hem de gave van zijn vrede en zijn Geest ontvingen. (Joh. 20, 19-23)[[b:Joh. 20, 19-23]]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De verrijzenis van Jezus is de gebeurtenis waarop het Christendom gefundeerd is (1 Kor. 15, 14)[[b:1 Kor. 15, 14]]: het is een verbazingwekkende werkelijkheid die in het licht van het geloof ten volle doorschouwd wordt, maar historisch gestaafd wordt door diegenen die het voorrecht hadden de verrezen Heer te zien. Het is een wonderbare gebeurtenis die niet alleen op een absoluut unieke wijze uitsteekt boven de mensengeschiedenis, maar zich tevens in het middelpunt van het mysterie van de tijden bevindt. Zoals de rite van de voorbereiding van de paaskaars in de veelbetekenende liturgie van de paasnacht in herinnering roept, behoort aan Christus 'tijd en eeuwigheid' toe. Door de verrijzenis van Christus niet alleen een keer per jaar maar elke zondag te gedenken wil de kerk daarom aan iedere generatie laten zien wat de spil van de geschiedenis is, waaraan het mysterie van de oorsprong en dat van de uiteindelijke bestemming van de wereld verbonden zijn.
Men kan dus gerust zeggen, zoals de homilie van een auteur uit de vierde eeuw stelt, dat de "dag des Heren" de "heer van de dagen" is 16, PG 86, 416[[1320]]. Zij die de genade ontvangen hebben te geloven in de verrezen Heer, kunnen de betekenis van die wekelijkse dag alleen maar doorzien met de huivering van emotie die de heilige Hiëronymus deed zeggen: "De zondag is de dag der verrijzenis, de dag der Christenen, het is onze dag." II, 52, CCL 78[[1321]] De zondag is voor de Christenen werkelijk de "oudste en eerste feestdag", Sacrosanctum Concilium, 106[[570|106]] niet alleen bestemd om het verloop van de tijd te markeren, maar ook om er de diepere betekenis van te openbaren.
Men kan dus gerust zeggen, zoals de homilie van een auteur uit de vierde eeuw stelt, dat de "dag des Heren" de "heer van de dagen" is 16, PG 86, 416[[1320]]. Zij die de genade ontvangen hebben te geloven in de verrezen Heer, kunnen de betekenis van die wekelijkse dag alleen maar doorzien met de huivering van emotie die de heilige Hiëronymus deed zeggen: "De zondag is de dag der verrijzenis, de dag der Christenen, het is onze dag." II, 52, CCL 78[[1321]] De zondag is voor de Christenen werkelijk de "oudste en eerste feestdag", Sacrosanctum Concilium, 106[[570|106]] niet alleen bestemd om het verloop van de tijd te markeren, maar ook om er de diepere betekenis van te openbaren.
Referenties naar alinea 2: 1
Novo millennio ineunte ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het fundamentele belang ervan, dat in de loop van tweeduizend jaar geschiedenis altijd erkend is, is door het Tweede Vaticaans Concilie opnieuw met kracht bevestigd: "Het paasmysterie wordt door de kerk, krachtens apostolische overlevering die teruggaat tot de eigen dag van de verrijzenis van Christus, telkens gevierd op de achtste dag, die terecht dag des Heren of 'zondag' wordt genoemd." Sacrosanctum Concilium, 106[[570|106]] Paulus VI heeft dit belang nogmaals onderstreept, toen hij zijn goedkeuring hechtte aan de nieuwe algemene normen voor het liturgisch jaar en aan de nieuwe algemene Romeinse kalender vgl: Mysterii Paschalis[[[1322]]]. De nadering van het derde millennium die de gelovigen aanzet in het licht van Christus na te denken over de loop der tijden, nodigt hen ook uit de betekenis van de zondag, zijn 'mysterie', de waarde van de viering ervan, de betekenis ervan voor het christelijk en menselijk bestaan met een nieuwe intensiteit te herontdekken.
Graag neem ik kennis van de talrijke acties van het magisterium en van de pastorale initiatieven die u, broeders in het bisschopsambt, individueel of gezamenlijk, daarin bijgestaan door uw priesterschaar, op dit belangrijke punt in de jaren na het Concilie hebt ontwikkeld. Op de drempel van het grote Jubeljaar 2000 heb ik u deze apostolische brief willen aanbieden om u te steunen in uw pastoraal engagement op dit zo vitale terrein. Tegelijkertijd wil ik me echter wenden tot u allen, beminde gelovigen, alsof ik in de verschillende gemeenschappen waar u elke zondag samenkomt met uw herders om de eucharistie en de 'dag des Heren' te vieren, in de geest aanwezig ben. Heel veel overwegingen en gevoelens die de inspiratie vormden voor deze apostolische brief zijn gerijpt toen ik bisschop was in Krakau, en na de aanvang van mijn dienstwerk als bisschop van Rome en opvolger van Petrus tijdens de bezoeken aan de parochies van Rome die regelmatig plaatsvonden op de zondagen van de verschillende periodes van het liturgisch jaar. Naar mijn gevoel wordt in deze brief de levende dialoog die ik zo graag met mijn gelovigen voer, voortgezet door met u na te denken over de betekenis van de zondag en door de redenen te benadrukken waarom de zondag beleefd moet worden als een echte 'dag des Heren', ook in de veranderende omstandigheden van onze tijd.
Graag neem ik kennis van de talrijke acties van het magisterium en van de pastorale initiatieven die u, broeders in het bisschopsambt, individueel of gezamenlijk, daarin bijgestaan door uw priesterschaar, op dit belangrijke punt in de jaren na het Concilie hebt ontwikkeld. Op de drempel van het grote Jubeljaar 2000 heb ik u deze apostolische brief willen aanbieden om u te steunen in uw pastoraal engagement op dit zo vitale terrein. Tegelijkertijd wil ik me echter wenden tot u allen, beminde gelovigen, alsof ik in de verschillende gemeenschappen waar u elke zondag samenkomt met uw herders om de eucharistie en de 'dag des Heren' te vieren, in de geest aanwezig ben. Heel veel overwegingen en gevoelens die de inspiratie vormden voor deze apostolische brief zijn gerijpt toen ik bisschop was in Krakau, en na de aanvang van mijn dienstwerk als bisschop van Rome en opvolger van Petrus tijdens de bezoeken aan de parochies van Rome die regelmatig plaatsvonden op de zondagen van de verschillende periodes van het liturgisch jaar. Naar mijn gevoel wordt in deze brief de levende dialoog die ik zo graag met mijn gelovigen voer, voortgezet door met u na te denken over de betekenis van de zondag en door de redenen te benadrukken waarom de zondag beleefd moet worden als een echte 'dag des Heren', ook in de veranderende omstandigheden van onze tijd.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Het ontgaat natuurlijk niemand, dat de 'heiliging' van de zondag tot voor kort in de van oudsher christelijke landen vergemakkelijkt werd door een brede volksdeelname en door een, om het zo uit te drukken, breed maatschappelijk draagvlak, waardoor voorzien werd in de zondagsrust als een blijvend element in de normen met betrekking tot de verschillende beroepsbezigheden. Tegenwoordig is echter, zelfs in landen waarin de wetgeving het karakter van deze dag als vrije dag garandeert, de ontwikkeling van de sociaal-economische omstandigheden vaak uitgelopen op een grondige wijziging van de collectieve gedragingen en, als gevolg daarvan, van de invulling van de zondag. In brede kring is de praktijk van het 'weekeinde' gemeengoed geworden in de betekenis van een wekelijkse tijd van ontspanning die soms ver van huis wordt doorgebracht en gekenmerkt wordt door de deelname aan culturele, politieke of sportieve activiteiten die meestal precies samenvallen met zon- en feestdagen. Het gaat om een maatschappelijk en cultureel verschijnsel dat niet verstoken is van positieve elementen inzoverre het, met inachtneming van authentieke waarden, kan bijdragen aan de menselijke ontwikkeling en de vooruitgang van het maatschappelijk leven als geheel. Het beantwoordt niet alleen aan de noodzaak tot rusten, maar ook aan de behoefte tot 'feestvieren' die de mens aangeboren is. Nu de oorspronkelijke betekenis van de zondag verloren gaat en gereduceerd wordt tot alleen nog maar het 'einde van de week', kan het helaas gebeuren, dat de mens, zelfs in feestkledij, niet meer in staat is feest te vieren, omdat hij opgesloten blijft binnen een zo beperkte horizon, dat hij de hemel niet meer kan zien. Vgl. Pastorale notitie van de...Vgl. Pastorale notitie van de Italiaanse Bisschoppenconferentie, Il giorno del Signore (15 juli 1984), 5, Enchiridion cei 3, 1398.
Van de leerlingen van Christus wordt op zijn minst verwacht, dat zij de zondagsviering die een echte heiliging van de dag des Heren dient te zijn, niet verwarren met het 'weekeinde' dat wezenlijk opgevat wordt als een tijd van louter rust of er op uit gaan. Dienaangaande is het urgent te komen tot een authentieke geestelijke rijpheid die de Christenen helpt 'zichzelf' te zijn, in volledige overeenstemming met de gave van het geloof, altijd bereid zich rekenschap te geven van de hoop die in hen is. (1 Pt. 3, 15)[[b:1 Pt. 3, 15]] Dat kan alleen maar tevens een dieper begrip van de zondag bevorderen, opdat deze, ook in moeilijke omstandigheden, beleefd wordt met een volledige volgzaamheid aan de Heilige Geest.
Van de leerlingen van Christus wordt op zijn minst verwacht, dat zij de zondagsviering die een echte heiliging van de dag des Heren dient te zijn, niet verwarren met het 'weekeinde' dat wezenlijk opgevat wordt als een tijd van louter rust of er op uit gaan. Dienaangaande is het urgent te komen tot een authentieke geestelijke rijpheid die de Christenen helpt 'zichzelf' te zijn, in volledige overeenstemming met de gave van het geloof, altijd bereid zich rekenschap te geven van de hoop die in hen is. (1 Pt. 3, 15)[[b:1 Pt. 3, 15]] Dat kan alleen maar tevens een dieper begrip van de zondag bevorderen, opdat deze, ook in moeilijke omstandigheden, beleefd wordt met een volledige volgzaamheid aan de Heilige Geest.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Vanuit dit gezichtspunt worden we met een tamelijk grote verscheidenheid aan situaties geconfronteerd. Aan de ene kant het voorbeeld van sommige jonge kerken die laten zien met wat voor geestdrift de zondagsviering, zowel in de steden als in de meest afgelegen dorpen, opgeluisterd kan worden. Aan de andere kant zien we elders als gevolg van eerder vermelde oorzaken van sociologische aard en misschien als gevolg van een te weinig gemotiveerd geloof een buitengewoon lage graad van deelname aan de zondagsliturgie. Bij talrijke gelovigen lijkt in het geweten niet alleen de betekenis van het centrale aspect van de Eucharistie te verminderen, maar ook die van de plicht de Heer dank te brengen door samen met anderen in het hart van de kerkgemeenschap tot Hem te bidden. Bij dat alles komt in de missielanden en in de landen die van oudsher geëvangeliseerd zijn nog het feit, dat de schaarste aan priesters het vaak onmogelijk maakt een zondagse Eucharistieviering voor alle gemeenschappen te garanderen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Tegenover deze nieuwe situaties en de problemen die eruit voortvloeien lijkt het meer dan ooit noodzakelijk de diepgaande leerstellige redenen die ten grondslag liggen aan het kerkelijk voorschrift opnieuw naar voren te brengen, om de gelovigen een helder inzicht in de onvervangbare waarde van de zondag in het christelijk leven te geven. Op die wijze volgen wij de sporen van de onveranderlijke traditie van de kerk die opnieuw krachtig onder de aandacht gebracht is door het Tweede Vaticaans Concilie, toen dit onderrichtte, dat de gelovigen 's zondags moeten "samenkomen om het woord van God te aanhoren en aan de Eucharistie deel te nemen en zo het lijden, de verrijzenis en de heerlijkheid van de Heer Jezus te gedenken en dank te brengen aan God, die hen, 'door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, heeft verwekt tot een nieuw leven van hoop' (1 Pt. 1, 3)[b:1 Pt. 1, 3]". Sacrosanctum Concilium, 106[[570|106]]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De plicht de zondag te heiligen, vooral door deelname aan de Eucharistie en door een rust die rijk is aan christelijke vreugde en broederlijkheid kan makkelijk begrepen worden, als men de talrijke dimensies van die dag beschouwt, waaraan wij in deze brief aandacht besteden.
Het is een dag die zich helemaal in het hart van het christelijk leven bevindt. Ik heb dan ook niet nagelaten sinds het begin van mijn pontificaat te herhalen: "Wees niet bevreesd! Open de deuren wagenwijd voor Christus!" Plechtige ambstaanvaarding, 5[[92|5]] En vandaag zou ik u allen met aandrang willen uitnodigen de zondag opnieuw te ontdekken: Wees niet bang uw tijd aan Christus te geven. Ja, laten we onze tijd openstellen voor Christus, opdat Hij er licht en richting aan kan geven. Hij juist kent het geheim van de tijd en ook van de eeuwigheid. Hij vertrouwt ons 'Zijn dag' toe als een telkens nieuw geschenk van zijn liefde. De herontdekking van die dag is de genade die wij moeten afsmeken, niet alleen om ten volle aan de eisen die ons geloof stelt te voldoen, maar ook om concreet aan de meest waarachtige strevingen van ieder menselijk wezen te beantwoorden. De aan Christus gegeven tijd is nooit verloren tijd, maar eerder tijd die gewonnen is voor de grondige humanisering van onze betrekkingen en ons leven.
Het is een dag die zich helemaal in het hart van het christelijk leven bevindt. Ik heb dan ook niet nagelaten sinds het begin van mijn pontificaat te herhalen: "Wees niet bevreesd! Open de deuren wagenwijd voor Christus!" Plechtige ambstaanvaarding, 5[[92|5]] En vandaag zou ik u allen met aandrang willen uitnodigen de zondag opnieuw te ontdekken: Wees niet bang uw tijd aan Christus te geven. Ja, laten we onze tijd openstellen voor Christus, opdat Hij er licht en richting aan kan geven. Hij juist kent het geheim van de tijd en ook van de eeuwigheid. Hij vertrouwt ons 'Zijn dag' toe als een telkens nieuw geschenk van zijn liefde. De herontdekking van die dag is de genade die wij moeten afsmeken, niet alleen om ten volle aan de eisen die ons geloof stelt te voldoen, maar ook om concreet aan de meest waarachtige strevingen van ieder menselijk wezen te beantwoorden. De aan Christus gegeven tijd is nooit verloren tijd, maar eerder tijd die gewonnen is voor de grondige humanisering van onze betrekkingen en ons leven.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 DIES DOMINI - De viering van het werk van de Schepper
- Artikel 1 "Alles is door Hem geworden" (Joh 1,3)
8
In de christelijke ervaring is de zondag allereerst een op Pasen betrokken feest, dat geheel verlicht wordt door de heerlijkheid van de verrezen Christus. Het is de viering van de 'nieuwe schepping'. Wanneer dit in al zijn omvang doorzien wordt, is dit kenmerk onlosmakelijk verbonden met de boodschap die de Schrift ons vanaf de eerste bladzijden meedeelt over de plannen van God met de schepping van de wereld. Als het immers waar is, dat de Zoon bij de "volheid van de tijd" (Gal. 4, 4)[b:Gal. 4, 4] mens is geworden, dan is het evenzeer waar, dat Hij, krachtens zijn eigen mysterie als eeuwige Zoon van de Vader, oorsprong en einde van het heelal is. Dat wordt door Johannes bevestigd in de inleiding op zijn evangelie: "alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden" (Joh. 1, 3)[b:Joh. 1, 3]. Dat is ook wat Paulus onderstreept, wanneer hij aan de Kolossenzen schrijft: "Want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op aarde, het zichtbare en het onzichtbare Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem" (Kol. 1, 16)[b:Kol. 1, 16]. Deze actieve aanwezigheid van Christus in het scheppingswerk van God wordt ten volle geopenbaard door het paasmysterie waarin Christus door te verrijzen als "eersteling van hen die ontslapen zijn" (1 Kor. 15, 20)[b:1 Kor. 15, 20] de nieuwe schepping begonnen is en de weg heeft geopend tot wat Hij zelf zal voleinden op het moment van zijn terugkomst in heerlijkheid, "wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen opdat God alles in alles zij" (1 Kor. 15, 24.28)[b:1 Kor. 15, 24.28].
Vanaf de dageraad der schepping sloot het plan van God dus deze 'kosmische zending' van Christus in. Dit christocentrische perspectief was, geprojecteerd op de hele loop der tijden, aanwezig in de welwillende blik van God toen Hij bij het beëindigen van zijn werk "de zevende dag zegende en hem heilig maakte" (Gen. 2, 3)[b:Gen. 2, 3]. Dat was dus - volgens het eerste bijbelse scheppingsverhaal van de priesterlijke auteur - de geboorte van de 'sabbat' die zo sterk het Eerste Verbond kenmerkt en in zekere zin de gewijde dag van het nieuwe en eeuwige Verbond aankondigt. Het thema van de "rust van God" (Gen. 2, 2)[[b:Gen. 2, 2]] en de rust door Hem verleend aan het volk van de uittocht bij de binnenkomst in het beloofde land (Ex. 33, 14; Dt. 3, 20; Dt. 12, 19; Joz. 21, 44; Ps. 95, 11)[[b:Ex. 33, 14; Dt. 3, 20; Dt. 12, 19; Joz. 21, 44; Ps. 95, 11]] wordt in het Nieuwe Testament hernomen in een nieuwe belichting, die van de definitieve "sabbatsrust" (Heb. 4, 9)[b:Heb. 4, 9]. Daarin is Christus zelf door zijn verrijzenis binnengegaan. En het volk van God is geroepen in die rust binnen te gaan door te volharden op zijn weg van kinderlijke gehoorzaamheid. (Heb. 4, 3-16)[[b:Heb. 4, 3-16]] Het is dus noodzakelijk de grote bladzijde van de schepping te herlezen en de theologie van de 'sabbbat' te verdiepen om tot een volledig begrip van de zondag te komen.
Vanaf de dageraad der schepping sloot het plan van God dus deze 'kosmische zending' van Christus in. Dit christocentrische perspectief was, geprojecteerd op de hele loop der tijden, aanwezig in de welwillende blik van God toen Hij bij het beëindigen van zijn werk "de zevende dag zegende en hem heilig maakte" (Gen. 2, 3)[b:Gen. 2, 3]. Dat was dus - volgens het eerste bijbelse scheppingsverhaal van de priesterlijke auteur - de geboorte van de 'sabbat' die zo sterk het Eerste Verbond kenmerkt en in zekere zin de gewijde dag van het nieuwe en eeuwige Verbond aankondigt. Het thema van de "rust van God" (Gen. 2, 2)[[b:Gen. 2, 2]] en de rust door Hem verleend aan het volk van de uittocht bij de binnenkomst in het beloofde land (Ex. 33, 14; Dt. 3, 20; Dt. 12, 19; Joz. 21, 44; Ps. 95, 11)[[b:Ex. 33, 14; Dt. 3, 20; Dt. 12, 19; Joz. 21, 44; Ps. 95, 11]] wordt in het Nieuwe Testament hernomen in een nieuwe belichting, die van de definitieve "sabbatsrust" (Heb. 4, 9)[b:Heb. 4, 9]. Daarin is Christus zelf door zijn verrijzenis binnengegaan. En het volk van God is geroepen in die rust binnen te gaan door te volharden op zijn weg van kinderlijke gehoorzaamheid. (Heb. 4, 3-16)[[b:Heb. 4, 3-16]] Het is dus noodzakelijk de grote bladzijde van de schepping te herlezen en de theologie van de 'sabbbat' te verdiepen om tot een volledig begrip van de zondag te komen.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 "In het begin schiep God de hemel en de aarde" (Gen 1,1)
9
De dichterlijke stijl van het scheppingsverhaal van het boek Genesis geeft goed de verbazing weer die de mens vervult bij het zien van de onmetelijkheid van de schepping en het gevoel van aanbidding dat hij ervaart voor Diegene die alles uit het niets tevoorschijn gebracht heeft. Het gaat om een bladzijde met een sterke godsdienstige betekenis, een lofzang op de Schepper van het heelal die voorbestemd is de enige Heer te zijn tegenover de telkens terugkerende verleiding de wereld zelf te vergoddelijken. Het is tegelijkertijd een lofzang voor de goedheid van het geschapene, geheel en al gevormd door de machtige en barmhartige hand van God.
"God zag, dat het goed was" ((Gen. 1, 10.12; e.v.))[b:Gen. 1, 10.12]. Dit refrein, dat het verhaal zijn ritme geeft, werpt een welwillend licht op alle elementen van het heelal en laat tegelijkertijd een zweem van het geheim van een juist begrip en een mogelijke hernieuwing ervan zien. De wereld is goed in de mate waarin zij verankerd blijft aan haar oorsprong. En nadat zij besmeurd is door de zonde, wordt zij opnieuw goed, als zij zich met behulp van de genade wendt tot Hem die haar gemaakt heeft. Deze dialectiek heeft vanzelfsprekend geen betrekking op de levenloze dingen of de dieren, maar op de menselijke wezens die Hij de onvergelijkelijke gave van de vrijheid heeft willen geven, met alle risico's van dien. Direct na de scheppingsverhalen geeft de Bijbel een uiteenzetting over de dramatische tegenstelling die er bestaat tussen de grootsheid van de mens die naar Gods beeld en gelijkenis geschapen is, en zijn val die in de wereld het begin is van de duistere geschiedenis van zonde en dood.
"God zag, dat het goed was" ((Gen. 1, 10.12; e.v.))[b:Gen. 1, 10.12]. Dit refrein, dat het verhaal zijn ritme geeft, werpt een welwillend licht op alle elementen van het heelal en laat tegelijkertijd een zweem van het geheim van een juist begrip en een mogelijke hernieuwing ervan zien. De wereld is goed in de mate waarin zij verankerd blijft aan haar oorsprong. En nadat zij besmeurd is door de zonde, wordt zij opnieuw goed, als zij zich met behulp van de genade wendt tot Hem die haar gemaakt heeft. Deze dialectiek heeft vanzelfsprekend geen betrekking op de levenloze dingen of de dieren, maar op de menselijke wezens die Hij de onvergelijkelijke gave van de vrijheid heeft willen geven, met alle risico's van dien. Direct na de scheppingsverhalen geeft de Bijbel een uiteenzetting over de dramatische tegenstelling die er bestaat tussen de grootsheid van de mens die naar Gods beeld en gelijkenis geschapen is, en zijn val die in de wereld het begin is van de duistere geschiedenis van zonde en dood.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
De wereld is voortgekomen uit de hand van God en draagt het merkteken van zijn goedheid. Het is een mooie wereld, waard om bewonderd te worden. Een wereld waaraan vreugde beleefd wordt, maar die ook bestemd is om bewerkt en ontwikkeld te worden. De 'voltooiing' van het werk van God stelt de wereld open voor het werk van de mens open. "Op de zevende dag bracht God het werk dat Hij verricht had tot voltooiing" (Gen. 2, 2)[b:Gen. 2, 2]. Via deze antropomorfe weergave van het goddelijk 'werk' geeft de bijbel ons niet alleen een blik op de geheimenisvolle betrekking tussen de Schepper en de geschapen wereld, maar werpt ook een licht op de zending van de mens ten opzichte van de kosmos. Het 'werk' van God dient als het ware als voorbeeld voor de mens. Deze is immers niet alleen geroepen de wereld te bewonen, maar ook om deze 'op te bouwen' en zich zo tot 'medewerker' van God te maken. Zoals ik in de encycliek Laborem Exercens[712] schreef, vormen de eerste hoofdstukken van Genesis in zekere zin het "evangelie van het werk". Laborem Exercens, 25[[712|25]] Het is een waarheid die eveneens door het Tweede Vaticaans Concilie onderstreept wordt: "De mens is naar het beeld van God geschapen en heeft de opdracht gekregen om, door de aarde met alles wat zij in zich bevat aan zich te onderwerpen, de wereld in rechtvaardigheid en heiligheid te besturen en om, God als Schepper van alles erkennend, zichzelf en de totaliteit van de dingen naar Hem terug te voeren, zodat na de onderwerping van alles aan de mens de naam van God over de gehele wereld te bewonderen zal zijn." Gaudium et Spes, 34[[575|34]]
De opwindende geschiedenis van de ontwikkeling van wetenschap, techniek en cultuur in al hun uiteenlopende verschijningsvormen - een steeds snellere en nu zelfs duizelingwekkend snelle ontwikkeling - is, in de wereldgeschiedenis, de vrucht van de zending waardoor God man en vrouw de taak en de verantwoordelijkheid toevertrouwde de aarde te bevolken, haar te onderwerpen door te werken, daarbij Gods wet onderhoudend.
De opwindende geschiedenis van de ontwikkeling van wetenschap, techniek en cultuur in al hun uiteenlopende verschijningsvormen - een steeds snellere en nu zelfs duizelingwekkend snelle ontwikkeling - is, in de wereldgeschiedenis, de vrucht van de zending waardoor God man en vrouw de taak en de verantwoordelijkheid toevertrouwde de aarde te bevolken, haar te onderwerpen door te werken, daarbij Gods wet onderhoudend.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De 'sabbat', vreugdevolle rust van de Schepper
11
Op de eerste bladzijde van Genesis is het 'werk' van God een voorbeeld voor de mens. Zijn 'rust' is dat eveneens: "Hij rustte op de zevende dag van al het werk dat Hij verricht had" (Gen. 2, 2)[b:Gen. 2, 2]. Ook hier worden we geconfronteerd met een antropomorfisme rijk aan betekenis.
De 'rust' van God kan niet simpelweg uitgelegd worden als een soort 'ledigheid' van God. De scheppingsdaad die de wereld vestigt, is werkelijk blijvend van aard. God houdt nooit op met aan het werk te zijn. Jezus herinnert daaraan met betrekking tot de sabbatsvoorschriften: "Mijn Vader is tot op de dag van vandaag voortdurend aan het werk, en ook Ik houd niet op met werken" (Joh. 5, 17)[b:Joh. 5, 17]. De goddelijke rust op de zevende dag roept niet het beeld op van een inactieve God, maar onderstreept de volledigheid van het werk dat voltooid is, en is als het ware uitdrukking van de pauze die God inlast met het oog op het "zeer goede" (Gen. 1, 31)[b:Gen. 1, 31] werk dat uit zijn handen is voortgekomen om daarop een blik vol vreugdevolle voldoening te laten rusten. Het is een 'contemplatieve' blik die niet uit is op nieuwe projecten, maar eerder op het genieten van de schoonheid van dat wat voltooid is; een blik die rust op alle dingen maar in het bijzonder op de mens, hoogtepunt van de schepping. Het is een blik waarin men al op een of andere manier de 'bruids'-dynamiek van de band die God wil aanknopen met het schepsel dat naar zijn beeld gemaakt is door hem te roepen zich in een liefdesverbond vast te leggen, kan waarnemen. Dat is wat Hij meer en meer zal verwezenlijken in het perspectief van het heil dat de gehele mensheid wordt aangeboden door het heilsverbond dat Hij met Israël gesloten heeft en dat zijn hoogtepunt zal bereiken met Christus. Juist het vleesgeworden Woord zal, door de eschatologische gave van de heilige Geest en de vestiging van de kerk als zijn lichaam en bruid, voor heel de mensheid het offer van barmhartigheid en het voorstel van de liefde van de Vader ontvouwen.
De 'rust' van God kan niet simpelweg uitgelegd worden als een soort 'ledigheid' van God. De scheppingsdaad die de wereld vestigt, is werkelijk blijvend van aard. God houdt nooit op met aan het werk te zijn. Jezus herinnert daaraan met betrekking tot de sabbatsvoorschriften: "Mijn Vader is tot op de dag van vandaag voortdurend aan het werk, en ook Ik houd niet op met werken" (Joh. 5, 17)[b:Joh. 5, 17]. De goddelijke rust op de zevende dag roept niet het beeld op van een inactieve God, maar onderstreept de volledigheid van het werk dat voltooid is, en is als het ware uitdrukking van de pauze die God inlast met het oog op het "zeer goede" (Gen. 1, 31)[b:Gen. 1, 31] werk dat uit zijn handen is voortgekomen om daarop een blik vol vreugdevolle voldoening te laten rusten. Het is een 'contemplatieve' blik die niet uit is op nieuwe projecten, maar eerder op het genieten van de schoonheid van dat wat voltooid is; een blik die rust op alle dingen maar in het bijzonder op de mens, hoogtepunt van de schepping. Het is een blik waarin men al op een of andere manier de 'bruids'-dynamiek van de band die God wil aanknopen met het schepsel dat naar zijn beeld gemaakt is door hem te roepen zich in een liefdesverbond vast te leggen, kan waarnemen. Dat is wat Hij meer en meer zal verwezenlijken in het perspectief van het heil dat de gehele mensheid wordt aangeboden door het heilsverbond dat Hij met Israël gesloten heeft en dat zijn hoogtepunt zal bereiken met Christus. Juist het vleesgeworden Woord zal, door de eschatologische gave van de heilige Geest en de vestiging van de kerk als zijn lichaam en bruid, voor heel de mensheid het offer van barmhartigheid en het voorstel van de liefde van de Vader ontvouwen.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
In het plan van de Schepper is er een onderscheid maar ook een zeer nauwe band tussen de orde van de schepping en de orde van het heil. Het Oude Testament onderstreept dit al, wanneer het het gebod met betrekking tot de sabbat in verband brengt niet alleen met de geheimenisvolle 'rust' van God na de dagen van scheppingsactiviteit (Ex. 20, 8-11)[[b:Ex. 20, 8-11]], maar ook met het heil dat door Hem aan Israël wordt aangeboden tijdens de bevrijding uit de slavernij van Egypte. (Dt. 5, 12-15)[[b:Dt. 5, 12-15]] De God die de zevende dag uitrust en zich verheugt over zijn schepping is dezelfde die zijn heerlijkheid toont als Hij zijn kinderen van de onderdrukking door de farao bevrijdt. In het ene en in het andere geval zou men, met een beeld dat de profeten dierbaar is, kunnen zeggen dat Hij zich laat zien als de bruidegom tegenover zijn bruid. (Hos. 2, 16-24; Jer. 2, 2; Jes. 54, 4-8)[[b:Hos. 2, 16-24; Jer. 2, 2; Jes. 54, 4-8]]
Om werkelijk tot in het hart van de 'sabbat', van de 'rust' van God door te dringen, zoals dit aangegeven wordt door bepaalde gegevens uit de Hebreeuwse traditie zelf De sabbat wordt door onze...De sabbat wordt door onze joodse broeders beleefd vanuit een 'bruids'-spiritualiteit, zoals men bijvoorbeeld ziet in de teksten van Genesi Rabbah X, 9 en XI, 8 (vgl. J. Neusner, Genesis Rabbah, vol. I, Atlanta 1985). Het gezang Leka dôdi heeft ook een bruiloftsklank: "Voor u zal uw God gelukkig zijn / zoals de bruidegom gelukkig is om zijn bruid ... Temidden van de gelovigen van uw welbeminde volk, kom, o bruid, koningin sabbat" (Preghiera serale del sabato, Rome 1968-1969)., moet men zich de huwelijksintensiteit eigen maken die zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament de betrekking tussen God en zijn volk kenmerkt. Dat komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in die prachtige bladzijde van Hosea: "Op die dag zal Ik een verbond sluiten, ten bate van hen, met de dieren in het wild, met de vogels in de lucht en met wat er kruipt op de grond. Boog en zwaard en oorlog sla Ik het land uit en in veiligheid laat Ik hen wonen. Ik neem u als mijn bruid, voor altijd, als mijn bruid, in recht en gerechtigheid, in goedheid en erbarming, als mijn bruid, in onverbrekelijke trouw: dan zult gij de Heer leren kennen" (Hos. 2, 20-22)[b:Hos. 2, 20-22].
Om werkelijk tot in het hart van de 'sabbat', van de 'rust' van God door te dringen, zoals dit aangegeven wordt door bepaalde gegevens uit de Hebreeuwse traditie zelf De sabbat wordt door onze...De sabbat wordt door onze joodse broeders beleefd vanuit een 'bruids'-spiritualiteit, zoals men bijvoorbeeld ziet in de teksten van Genesi Rabbah X, 9 en XI, 8 (vgl. J. Neusner, Genesis Rabbah, vol. I, Atlanta 1985). Het gezang Leka dôdi heeft ook een bruiloftsklank: "Voor u zal uw God gelukkig zijn / zoals de bruidegom gelukkig is om zijn bruid ... Temidden van de gelovigen van uw welbeminde volk, kom, o bruid, koningin sabbat" (Preghiera serale del sabato, Rome 1968-1969)., moet men zich de huwelijksintensiteit eigen maken die zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament de betrekking tussen God en zijn volk kenmerkt. Dat komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in die prachtige bladzijde van Hosea: "Op die dag zal Ik een verbond sluiten, ten bate van hen, met de dieren in het wild, met de vogels in de lucht en met wat er kruipt op de grond. Boog en zwaard en oorlog sla Ik het land uit en in veiligheid laat Ik hen wonen. Ik neem u als mijn bruid, voor altijd, als mijn bruid, in recht en gerechtigheid, in goedheid en erbarming, als mijn bruid, in onverbrekelijke trouw: dan zult gij de Heer leren kennen" (Hos. 2, 20-22)[b:Hos. 2, 20-22].
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 "God zegende de zevende dag en maakte hem heilig" (Gen 2,3)
13
Het voorschrift van de sabbat, die onder het Oude Verbond een voorbereiding is op de zondag van het nieuwe en eeuwige Verbond, is dus geworteld in de diepte van Gods plan. Juist daarom staat dit voorschrift niet naast de voorschriften die louter met de eredienst te maken hebben, zoals zoveel andere voorschriften, maar binnen in de decaloog, de 'tien woorden' die de pijlers van het morele leven beschrijven en universeel in het hart van de mens gegrift zijn. Door dit gebod een plaats te geven in de context van de fundamentele structuren van de ethiek, laten Israël en later de Kerk zien, dat zij dit niet slechts als een bepaling van de religieuze discipline van de gemeenschap beschouwen, maar als een wezenlijke en onvermijdelijke uitdrukking van de betrekking met God die door de Bijbelse openbaring aangekondigd en voorgehouden wordt. In dezelfde orde van denken moet dit voorschrift door de Christenen van vandaag herontdekt worden. Ook al biedt het een natuurlijk samengaan met de menselijke behoefte aan rust, toch moet het geloof te hulp geroepen worden om de diepe betekenis ervan te vatten en niet het risico te lopen er bij dit voorschrift de kantjes van af te lopen of het te schenden.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
De zondag is allereerst een rustdag, omdat het de door God 'gezegende' dag is, door Hem 'geheiligd'. Met andere woorden, door Hem onderscheiden van de andere dagen om als enige de 'dag des Heren' te zijn.
Om de betekenis van deze 'heiliging' van de sabbat in het eerste Bijbelse scheppingsverhaal ten volle te begrijpen, moet men naar het geheel van de tekst kijken. Daar ziet men heel duidelijk hoe elke werkelijkheid, zonder uitzondering, tot God teruggevoerd wordt. Tijd en ruimte behoren Hem toe. Hij is geen eendagsgod, maar de God van alle mensendagen. Als Hij dan de zevende dag 'heiligt' door een bijzondere zegen en er 'zijn dag' bij uitstek van maakt, moet men dat verstaan tegen de achtergrond van de diepgaande dialoog van het verbond en zelfs die van een 'bruids'-tweespraak. Het is een samenspraak van liefde die geen onderbreking kent en desondanks niet eentonig wordt. Het gesprek verloopt in werkelijkheid via de verschillende registers van de liefde, vanaf de gewone en indirecte blijken tot aan de meest intense, waar de woorden van de Schrift en de getuigenissen van talloze mystici niet aarzelen beelden te gebruiken die ontleend zijn aan de ervaring van de huwelijksliefde.
Om de betekenis van deze 'heiliging' van de sabbat in het eerste Bijbelse scheppingsverhaal ten volle te begrijpen, moet men naar het geheel van de tekst kijken. Daar ziet men heel duidelijk hoe elke werkelijkheid, zonder uitzondering, tot God teruggevoerd wordt. Tijd en ruimte behoren Hem toe. Hij is geen eendagsgod, maar de God van alle mensendagen. Als Hij dan de zevende dag 'heiligt' door een bijzondere zegen en er 'zijn dag' bij uitstek van maakt, moet men dat verstaan tegen de achtergrond van de diepgaande dialoog van het verbond en zelfs die van een 'bruids'-tweespraak. Het is een samenspraak van liefde die geen onderbreking kent en desondanks niet eentonig wordt. Het gesprek verloopt in werkelijkheid via de verschillende registers van de liefde, vanaf de gewone en indirecte blijken tot aan de meest intense, waar de woorden van de Schrift en de getuigenissen van talloze mystici niet aarzelen beelden te gebruiken die ontleend zijn aan de ervaring van de huwelijksliefde.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Het hele mensenleven en de hele tijd van de mens moeten eigenlijk geleefd worden als een lofzang voor en een dankzegging aan de Schepper. Maar de relatie van de mens met God heeft ook behoefte aan momenten van expliciet gebed, waarin de relatie een intens gesprek wordt, dat alle aspecten van de persoon insluit. De 'dag des Heren' is bij uitstek de dag van die relatie, waarop de mens zijn zang naar God doet opstijgen en zo de stem van heel de schepping wordt. Juist daarom is de zondag ook een rustdag. De onderbreking van het vaak benauwende ritme van de bezigheden die in expressieve taal vertaald wordt in termen als 'nieuwheid' en 'onthechting', is een erkenning van de afhankelijkheid van de persoon en van de kosmos tegenover God. Alles is van God. De dag des Heren keert steeds opnieuw terug om dit principe binnen het weekritme af te kondigen. De 'sabbat' is dus op suggestieve wijze opgevat als een bepalend element in een soort "heilige architectuur" van de tijd die de bijbelse openbaring karakteriseert.Vgl. A.J. Heschel, The...Vgl. A.J. Heschel, The sabbath. Its meaning for modern man, 1995, 22ste editie. Dit is de plaats om erop te wijzen, dat de kosmos en de geschiedenis aan God toebehoren en dat de mens zich niet aan zijn werk als medewerker van de Schepper in de wereld kan wijden zonder zich voortdurend van die waarheid bewust te zijn.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 'Gedenken' om te 'heiligen'
16
Het gebod van de decaloog waarmee God het onderhouden van de sabbat verplicht stelt, wordt in het boek Exodus op karakteristieke wijze geformuleerd: "Denk aan de sabbat: die moet heilig voor u zijn" (Ex. 20, 8)[b:Ex. 20, 8]. Verderop geeft de geïnspireerde tekst de reden aan door te wijzen op het werk van God: "In zes dagen immers heeft de Heer de hemel, de aarde, de zee met al wat er in is gemaakt. Maar de zevende dag heeft Hij gerust en zo de sabbat gezegend en tot een heilige dag gemaakt." (Ex. 20, 11)[b:Ex. 20, 11]. Voordat het gebod de plicht oplegt iets te doen, wijst het op iets, wat men moet gedenken. Het spoort aan tot het opfrissen van het geheugen waar het het grote en fundamentele werk van God, de schepping, betreft. Deze herinnering moet heel het godsdienstig leven van de mens inspireren om uiteindelijk de dag te bereiken waarop de mens geroepen wordt te rusten. De rust krijgt zo een gewijde waarde: de gelovige wordt uitgenodigd te rusten, niet alleen zoals God rustte, maar om te rusten in de Heer door Hem heel de schepping te overhandigen, door lofzang en dank, door kinderlijke intimiteit en echtelijke vriendschap.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Het thema van de 'herinnering' aan de wonderdaden die de Heer verricht heeft in relatie tot de sabbatsrust komt ook naar voren in Deuteronomium (Dt. 5, 12-15)[b:Dt. 5, 12-15] waar de grondslag voor het voorschrift niet zozeer gelegd wordt in het scheppingswerk, maar meer in het verlossingswerk van God in de uittocht: "Bedenk dat gij slaaf zijt geweest in Egypte en dat de Heer uw God u met sterke hand en uitgestrekte arm uit dat land heeft geleid. Daarom heeft Hij u geboden de sabbat te onderhouden" (Dt. 5, 15)[b:Dt. 5, 15].
Deze formulering is klaarblijkelijk een aanvulling op de eerdere. Samen openbaren ze de betekenis van de 'dag des Heren' in een perspectief waarin de theologie van de schepping en die van het heil samenvallen. De inhoud van het voorschrift is dus niet op de eerste plaats slechts een onderbreking van het werk, maar het vieren van de wonderdaden die door God zijn verricht.
In de mate waarin de van dank en lof jegens God vervulde 'herinnering' levendig is, krijgt de rust van de mens, de dag van de Heer, zijn volle betekenis. Daarmee treedt de mens in de dimensie van de 'rust' van de Heer en neemt hij er intensief aan deel. Hij krijgt zo de mogelijkheid een zindering te ervaren van de vreugde die de Schepper zelf na de schepping ervoer, toen Hij zag dat alles wat Hij gemaakt had "heel goed" was (Gen. 1, 31)[b:Gen. 1, 31].
Deze formulering is klaarblijkelijk een aanvulling op de eerdere. Samen openbaren ze de betekenis van de 'dag des Heren' in een perspectief waarin de theologie van de schepping en die van het heil samenvallen. De inhoud van het voorschrift is dus niet op de eerste plaats slechts een onderbreking van het werk, maar het vieren van de wonderdaden die door God zijn verricht.
In de mate waarin de van dank en lof jegens God vervulde 'herinnering' levendig is, krijgt de rust van de mens, de dag van de Heer, zijn volle betekenis. Daarmee treedt de mens in de dimensie van de 'rust' van de Heer en neemt hij er intensief aan deel. Hij krijgt zo de mogelijkheid een zindering te ervaren van de vreugde die de Schepper zelf na de schepping ervoer, toen Hij zag dat alles wat Hij gemaakt had "heel goed" was (Gen. 1, 31)[b:Gen. 1, 31].
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 Van de sabbat naar de zondag
18
Gegeven het feit, dat het derde gebod wezenlijk verbonden is met de gedachtenis van het heilswerk van God hebben de Christenen, die het eigen karakter van de nieuwe en definitieve door Christus ingeluide tijd doorzagen, de dag na de sabbat als hun feestdag genomen, omdat op die dag de verrijzenis van de Heer had plaatsgevonden. Het Paasmysterie van Christus vormt de volledige openbaring van het mysterie van de oorsprong, het hoogtepunt van de heilsgeschiedenis en een voorproef van de eschatologische voleinding van de wereld. Wat God in de schepping bewerkstelligd heeft en wat Hij voor zijn volk bij de uittocht heeft gedaan, heeft zijn voltooiing gevonden in de dood en verrijzenis van Christus, ook al zal de definitieve vervulling pas komen met de parousia door de komst van Christus in heerlijkheid. In Hem wordt de 'geestelijke' zin van de sabbat ten volle verwerkelijkt, zoals Gregorius de Grote benadrukt: "Wij beschouwen de persoon van onze Verlosser, onze Heer Jezus Christus als de echte sabbat."13,1, ccl 140 A: "Verum autem sabbatum ipsum redemptorum Iesum Christum Dominum habemus"[[1031]] Daarom vindt de vreugde waarmee God op de eerste sabbat van de mensheid de schepping die uit het niets te voorschijn gebracht was bezag, voortaan zijn uitdrukking in de vreugde waarmee Christus op paaszondag aan de zijnen verschenen is en de gave van de vrede en de Geest bracht. (Joh. 20, 19-23)[[b:Joh. 20, 19-23]] In het paasmysterie heeft de bestemming van de mens, en daarmee die van de hele schepping die "kreunt en barensweeën lijdt, altijd door" (Rom. 8, 22)[b:Rom. 8, 22], werkelijk haar nieuwe 'uittocht' naar de vrijheid van de kinderen Gods die met Christus kunnen uitroepen "Abba, Vader" (Rom. 8, 15; Gal. 4, 6)[b:Rom. 8, 15; Gal. 4, 6], leren kennen. In het licht van dit mysterie is het Oudtestamentische voorschrift over de dag van de Heer hernomen, ingepast en volledig ontsluierd in de glorie die straalt van het gelaat van de verrezen Christus. (2 Kor. 4, 6)[[b:2 Kor. 4, 6]] Van de 'sabbat' gaat men over naar de "eerste dag na de sabbat"; van de zevende dag naar de eerste dag: de dies Domini wordt dies Christi, de dag van de Heer wordt de dag van Christus!
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 DIES CHRISTI - De dag van de verrezen Heer en van de gave van de Geest
- Artikel 1 Het wekelijks pasen
19
"Wij vieren de zondag omwille van de eerbiedwaardige verrijzenis van onze Heer Jezus Christus niet alleen met Pasen maar ook in het verloop van elke week." In deze woorden getuigde paus Innocentius I XXV, 4, 7, PL 20, 555.[[4604]] van een destijds vast gewortelde praktijk die zich vanaf de eerste jaren na Christus' verrijzenis ontwikkeld had. Basilius spreekt van de "heilige zondag, geëerd door de verrijzenis van de Heer en de eerste onder de dagen". II, 8, sc 26, 184.[[5956]] En Augustinus noemt de zondag "het sacrament van Pasen". XX, 20, 2, CCL 36, 203[[859]] 55, 2, CSEL 34, 170-171.[[858]] Deze zeer directe band tussen de zondag en de verrijzenis van de Heer wordt door alle kerken, zowel van het westen als het oosten, benadrukt. In de oosterse kerken is elke zondag met name de anastasimos hêmera, de dag van de verrijzenis Deze verwijzing naar de...Deze verwijzing naar de verrijzenis is uitermate duidelijk in de Russische taal, waarin de zondag zonder meer Waskrisjenje, ofwel 'verrijzenis' heet. en vanwege deze wezenstrek is deze dag het middelpunt van alle eredienst.
In het licht van die ononderbroken en universele overlevering ziet men duidelijk dat, zelfs als de dag des Heren, zoals gezegd is, zijn wortels heeft in het werk zelf van de schepper en rechtstreekser in het Bijbelse mysterie van de 'rust' van God, men toch specifiek op de verrijzenis van Christus moet wijzen om de volledige betekenis ervan te vatten. Dat doet de christelijke zondag, die elke week de paasgebeurtenis, die de bron is van het heil van de wereld, aan de gelovigen voorhoudt om te overwegen en een plaats in hun leven te geven.
In het licht van die ononderbroken en universele overlevering ziet men duidelijk dat, zelfs als de dag des Heren, zoals gezegd is, zijn wortels heeft in het werk zelf van de schepper en rechtstreekser in het Bijbelse mysterie van de 'rust' van God, men toch specifiek op de verrijzenis van Christus moet wijzen om de volledige betekenis ervan te vatten. Dat doet de christelijke zondag, die elke week de paasgebeurtenis, die de bron is van het heil van de wereld, aan de gelovigen voorhoudt om te overwegen en een plaats in hun leven te geven.
Referenties naar alinea 19: 1
Novo millennio ineunte ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Volgens het overeenstemmend getuigenis van de Evangelies had de verrijzenis van Jezus Christus uit de doden plaats op de "eerste dag na de sabbat" (Mc. 16,2-9; Lc. 24, 1; Joh. 20, 1)[b:Mc. 16,2-9; Lc. 24, 1; Joh. 20, 1]. Op diezelfde dag maakte de verrezen Heer zich aan de twee leerlingen uit Emmaus bekend (Lc. 24,13-35)[[b:Lc. 24,13-35]] en verscheen Hij aan de elf apostelen die bijeen waren. (Lc. 24, 36; Joh. 20, 19)[[b:Lc. 24, 36; Joh. 20, 19]] Zoals het Evangelie van Johannes getuigt (Joh. 20, 26)[b:Joh. 20, 26], waren de leerlingen acht dagen later weer bijeen, toen Jezus hun verscheen en aan Thomas liet zien wie Hij was door hem de tekenen van zijn lijden te tonen. De dag van Pinksteren was een zondag, de eerste dag van de achtste week van het joodse Paasfeest (Hand. 2, 1)[[b:Hand. 2, 1]], toen door de uitstorting van de Heilige Geest de belofte die Jezus na zijn verrijzenis gedaan had (Lc. 24, 49; Hand. 1, 4-5)[[b:Lc. 24, 49; Hand. 1, 4-5]], vervuld werd. Het was de dag van de eerste verkondiging en van de eerste doopsels. Petrus kondigde de verzamelde menigte aan, dat Jezus verrezen was en zij "die zijn woord aannamen lieten zich dopen" (Hand. 2, 41)[b:Hand. 2, 41]. Het was de Epifanie, de openbaring, van de kerk die naar buiten trad als het volk waarbinnen de verspreide kinderen van God in eenheid verenigd worden, ondanks alle verschillen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De eerste dag van de week
21
Daarom is sinds apostolische tijden de 'eerste dag na de sabbat', de eerste dag van de week, het eigen ritme van het leven van de leerlingen van Christus gaan kenmerken (1 Kor. 16, 2)[b:1 Kor. 16, 2]. Op de 'eerste dag na de sabbat' waren ook de gelovigen van Troas bijeengekomen "voor het breken van het brood", toen Paulus tot hen zijn afscheidsrede richtte en een wonder verrichtte, toen hij de jonge man Eutuchus tot leven wekte. Het boek van de Openbaring laat ons het wijd verbreide gebruik om de eerste dag van de week "dag des Heren" te noemen zien (Openb. 1, 10)[b:Openb. 1, 10]. Vanaf die tijd zou het een van de kenmerken zijn waardoor de Christenen van de hen omringende wereld onderscheiden werden. Dat werd al in het begin van de tweede eeuw geschreven door Plinius de Jonge, stadhouder van Bithynia, toen hij vaststelde, dat de Christenen de gewoonte hadden "op een vaste dag van de week voor het opgaan van de zon bijeen te komen en samen een lofzang voor Christus te zingen als voor een god". 10, 96, 7[[2094]] En wanneer de Christenen spraken over de "dag des Heren", gaven ze die term inderdaad de volle betekenis die uit de Paasboodschap voortvloeit: "Jezus Christus is de Heer" (Fil. 2, 11)[b:Fil. 2, 11] (Hand. 2, 36; 1 Kor. 12, 3)[[b:Hand. 2, 36; 1 Kor. 12, 3]]. Zo kenden ze aan Christus dezelfde titel toe die de Septuagint in de openbaring van het Oude Testament als naam aan God gaf, jhwh, welke naam niet uitgesproken mocht worden.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
In de eerste tijden van de Kerk was het wekelijks ritme van de dagen niet algemeen bekend in de streken waar het Evangelie verbreid werd en de feestdagen van de Griekse en Romeinse kalenders niet samenvielen met de christelijke zondag. Dat bezorgde de Christenen grote problemen bij het vieren van de zondag met zijn karakter van vaste dag in de week. Hierin ziet men de reden waarom de gelovigen gedwongen werden voor het opgaan van de zon bijeen te komen. vgl: 10, 96, 7[[[2094]]] vgl: 2,6, ccl 1, 88: Tertullianus wijst met betrekking tot de brief van Plinius ook op de coetus antelucani[[[968]]] vgl: 3, 3, ccl 2, 1043.[[[1660]]] Niettemin vond de trouw aan het wekelijks ritme ingang omdat deze gegrond was op het Nieuwe Testament en verbonden met de openbaring van het Oude Testament. De apologeten en kerkvaders benadrukken dit in hun geschriften en prediking vaak. Het Paasmysterie wordt aanschouwelijk gemaakt met behulp van die Schriftteksten, die volgens het getuigenis van Lucas (Lc. 24, 27.44-47)[[b:Lc. 24, 27.44-47]] de verrezen Christus zelf aan zijn leerlingen had moeten uitleggen. In het licht van deze teksten verkreeg de viering van de dag van de verrijzenis een leerstellige en symbolische waarde waarin de volledige nieuwheid van het christelijk mysterie tot uitdrukking kwam.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Groeiend onderscheid met de sabbat
23
Op die nieuwheid vooral legt de catechese van de eerste eeuwen de nadruk wanneer zij haar best doet om de zondag tegenover de joodse sabbat nader in te vullen. Op de dag van de sabbat gold voor de joden de plicht in de synagoge bijeen te komen en zij moesten de door de Wet voorgeschreven rust in acht nemen. De apostelen en met name Paulus gingen aanvankelijk door met het bezoeken van de synagoge om Jezus te verkondigen door middel van hun uitleg van "de uitspraken van de profeten, die elke sabbat worden voorgelezen". (Hand. 13, 27)[[b:Hand. 13, 27]] In sommige streken kon men zien, dat het onderhouden van de sabbat en de zondagsviering naast elkaar bestonden. Niettemin begon men tamelijk snel steeds duidelijker tussen de beide dagen een onderscheid te maken, vooral in reactie op de hardnekkigheid van, uit het jodendom afkomstige, Christenen die geneigd waren vast te houden aan de verplichtingen van de oude wet. Ignatius van Antiochië schrijft:
"Indien nu zij die volgens de oude zeden geleefd hebben, maar tot de nieuwe hoop zijn gekomen, niet meer de sabbat vieren maar hun leven richten naar de dag des Heren, waarop ook ons leven is opgebloeid door Hem en zijn dood door dat geheim ontvingen wij het geloof, waarin wij volharden om leerlingen te worden bevonden van Jezus Christus, onze enige Leraar, hoe zullen wij dan kunnen leven buiten Hem die reeds de profeten, die in de geest zijn leerlingen waren, als hun Leermeester verwachtten?" 9,1-2, sc 10, 88-89; vgl. De apostolische vaders, Hilversum 1941[[989|+26]]Augustinus op zijn beurt merkt op:
"En juist daarom heeft de Heer zijn zegel aan zijn dag gehecht, de derde dag na zijn lijden en sterven. In de achtdaagse cyclus echter is hij de achtste na de zevende, dat wil zeggen na de sabbat, en de eerste van de week." VIII in octava paschalis, 4, pl 46, 841[[880]] Dit karakteristiek van de...Dit karakteristiek van de zondag als 'eerste dag' is duidelijk in de Latijnse liturgische kalender waarin de maandag feria secunda heet, de dinsdag feria tertia enzovoorts. Een gelijksoortige benaming van de weekdagen kan men vinden in het Portugees.Het onderscheid tussen de zondag en de joodse sabbat wordt in het bewustzijn van de kerk steeds groter, maar in sommige periodes in de geschiedenis zal men als gevolg van de nadruk die gelegd wordt op de verplichte zondagsrust, een tendens tot 'sabbatisering' van de dag des Heren waarnemen. In heel wat christelijke streken worden de sabbat en de zondag beschouwd als "twee broederdagen". PG 46, 309[[1151]]. Zo benadrukt men ook in de...Zo benadrukt men ook in de maronitische liturgie de band tussen de sabbat en de zondag, uitgaande van het 'mysterie van de heilige zaterdag'; vgl. M. Hayek, Maronite (Église), Dictionnaire de spiritualité, X (1980).
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 De dag van de nieuwe schepping
24
De vergelijking van de christelijke zondag en het begrip sabbat dat eigen is aan het Oude Testament, heeft ook tot theologische verdiepingen van groot belang aanleiding gegeven. Men heeft met name de bijzondere relatie die er bestaat tussen de verrijzenis en de schepping aan het licht gebracht. Het christelijk denken heeft inderdaad op spontane wijze de verrijzenis die plaats vond "op de eerste dag na de sabbat" verbonden met de eerste dag van die kosmische week (Gen. 1, 1-2.4)[[b:Gen. 1, 1-2.4]] die in het boek Genesis het scheppingsverhaal vorm geeft: de dag van de schepping van het licht. (Gen. 1, 3-5)[[b:Gen. 1, 3-5]] Een dergelijke verbinding zette er toe aan de verrijzenis op te vatten als het begin van een nieuwe schepping waarvan Christus in heerlijkheid de eerstelingen vormt, daar Hij zelf de "Eerstgeborene van heel de schepping" (Kol. 1, 15)[b:Kol. 1, 15] en ook "Eerstgeborene onder de doden" (Kol. 1, 18)[[b:Kol. 1, 18]] is.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
De zondag is werkelijk de dag waarop de Christen, meer dan op enige andere dag, geroepen is het heil te gedenken dat hem in het doopsel geboden is en dat van hem een nieuwe mens in Christus gemaakt heeft. "In de doop zijt gij met Hem begraven, maar ook met Hem verrezen, door uw geloof in de kracht van God die Hem uit de dood deed opstaan." (Kol. 2, 12)[b:Kol. 2, 12]. (Rom. 6, 4-6)[[b:Rom. 6, 4-6]] De liturgie benadrukt deze doopdimensie van de zondag door aan te sporen Doopsels niet alleen in de Paasnacht te vieren, maar ook op deze dag van de week, de dag "waarop de Kerk de verrijzenis van de Heer herdenkt",praenotanda 9[[5060]] vgl: 59[[[3465]]] en eveneens door als geëigende boeteritus voor het begin van de Mis de besprenkeling met wijwater aan te bevelen die niets anders is dan een in herinnering roepen van het doopgebeuren waaruit geheel ons Christenbestaan geboren is. vgl: de rite van de besprenkeling met wijwater op zondag.[[[1209]]]
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 De achtste dag, beeld van de eeuwigheid
26
Anderzijds doet het feit, dat de sabbat nu eenmaal de zevende dag van de week is, ons de dag van de Heer bezien in het licht van een aanvullende symboliek die de vaders na aan het hart lag: de zondag is de eerste dag en ook 'de achtste dag'. Dat wil zeggen dat de zondag, gezien de opeenvolging van telkens zeven dagen een unieke en transcendente plaats inneemt die niet alleen het begin van de tijd in zich draagt, maar meer nog de voltooiing ervan in het 'komende tijdperk'. Basilius verklaart, dat de zondag staat voor de werkelijk unieke dag die zal volgen na de huidige tijd, de dag zonder einde die avond noch morgen kent, het onvergankelijke tijdperk, dat geen ouderdom kent; de zondag is de blijvende aankondiging van het leven zonder eind die de hoop van de Christenen doet leven en hen sterkt op hun weg. vgl: 27,66, sc 17, 484-485; (Over de Heilige Geest, Bonheiden 1983)[[[881]]] vgl: 15, 8-9, sc 172, 186-189; opgenomen in De apostolische vaders[[[1659]]] vgl: 24 en 138, pg 6, 528 en 973[[[1006]]] vgl: 118(119), 1: PG 12, 1588[[[3141]]] In het licht van de laatste dag die volledig de voorloperssymboliek van de sabbat zal verwerkelijken, besluit Augustinus zijn Belijdenissen[850] door te spreken over de eschaton als over "vrede van rust, sabbatsvrede, vrede zonder avond". XIII, 50, ccl 27, 272: "Domine, praestitisti nobis pacem quietis, pacem sabbati, pacem sine vespera"[[850]] De viering van de zondag als tegelijkertijd "eerste dag" en "achtste dag" van de week biedt de Christen het uitzicht op zijn doel: het eeuwig leven. vgl: 55, 17, csel 34: "Ita ergo erit octavus, qui primus, ut prima vita sed aeterna reddatur"[[[858]]]
Referenties naar alinea 26: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 Dag van Christus, van het Licht
27
In dit christocentrisch perspectief komt men tot nog een andere symbolische waarde die door de gelovige overweging en de pastorale praktijk aan de dag van de Heer is toegekend. Een verstandige pastorale intuïtie heeft de Kerk ingegeven de "dag van de zon", dat is de naam die de Romeinen aan deze dag gaven en die nog in een aantal talen terug te vinden is, Bijvoorbeeld: zondag, sunday,...Bijvoorbeeld: zondag, sunday, Sonntag. te christianiseren. Op deze wijze werden de gelovigen afgehouden van een eredienst die de zon vergoddelijkte en richtte zij de viering van deze dag op Christus, de ware 'zon' van de mensheid. Justinus gebruikt, als hij aan de heidenen schrijft, de gebruikelijke terminologie toen hij opmerkte dat de Christenen hun bijeenkomsten hielden op "de dag van de zon". I, 67, PG 6, 430.[[1026]] Maar de verwijzing naar die uitdrukking krijgt vanaf die tijd voor de gelovigen een nieuwe en volstrekt evangelische betekenis. vgl: 44, 1; CCL 23[[[2096]]] vgl: 53, 2; CCL 23[[[2096]]] vgl: 91; PG 23, 1169-1173[[[3212]]] Christus is inderdaad het licht van de wereld (Joh. 9, 5; Joh. 1, 4-5.9)[[b:Joh. 9, 5; Joh. 1, 4-5.9]], en de gedenkdag van zijn verrijzenis is de eeuwige weerspiegeling, in het weekritme van de tijd, van de openbaring van zijn heerlijkheid. De zondag als door de zege van de verrezen Christus verlichte dag vinden we als thema terug in het Getijdengebed. Vgl. bijvoorbeeld de hymne...Vgl. bijvoorbeeld de hymne voor het Officie van de lezingen: "Dies aetasque ceteris / octava splendet santior / in te quam, Iesu, consecras / primitiae surgentium" (eerste week); en ook: "Salve dies, diererum gloria, / dies felix Christi victoria, / dies digna iugi laetitia / dies prima. / Lux divinis caecis irradiat, / in qua Christus infernum spoliat, / mortem vincit en reconcilibat / summis ima" (tweede week). Soortgelijke teksten vindt men in de hymnen die in verscheidene moderne talen zijn opgenomen in het Getijdengebed. Het krijgt een bijzondere nadruk in het gemeenschappelijk nachtelijk gebed in de oosterse liturgieën ter voorbereiding op en begin van de zondag. In haar bijeenkomst, generatie op generatie, op die dag maakt de Kerk de verwondering van Zacharias tot de hare, wanneer hij zijn blik opslaat naar Christus die hij aankondigt als "de Opgaande Zon, die verschijnt aan hen die in het duister en de schaduw van de dood gezeten zijn" (Lc. 1, 78-79)[b:Lc. 1, 78-79]. En de Kerk zindert mee met de vreugde die Simeon ervoer toen hij het goddelijk Kind in zijn armen nam dat gekomen was als "een licht dat voor de heidenen straalt" (Lc. 2, 32)[b:Lc. 2, 32].
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 7 De dag van de gave van de Geest
28
De zondag, dag van het licht, zou met betrekking tot de Heilige Geest ook dag van het 'vuur' genoemd kunnen worden. Het licht van Christus is werkelijk innig verbonden met het 'vuur' van de Geest. Deze twee beelden geven de betekenis aan van de christelijke zondag.VI, 138, pg 9, 364[[1357]] Toen Hij op de avond van het paasfeest aan zijn apostelen verscheen, blies Hij over hen zei: "Ontvang de heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven" (Joh. 20, 22-23)[b:Joh. 20, 22-23]. De uitstorting van de Heilige Geest was op paaszondag het grote geschenk van de Verrezene aan zijn leerlingen. En het is opnieuw zondag, wanneer de Heilige Geest vijftig dagen na Pasen met macht, als een "hevige wind" en als "een vuur" (Hand. 2, 2-3)[b:Hand. 2, 2-3], over de met Maria bijeengekomen apostelen neerdaalt. Pinksteren is niet alleen een gebeurtenis bij het ontstaan van de Kerk, maar ook een mysterie dat de Kerk blijvend leven houdt. vgl: Dominum et vivificantem, 22-26[[[7|22-26]]] Deze gebeurtenis vormt een liturgisch sterk moment met de jaarlijkse viering waarmee de "grote zondag" vgl: 1, 10, PG 26, 1366[[[3204]]] wordt afgesloten, maar Pinksteren blijft, juist vanwege de innige band met het Paasmysterie, ook gegrift in de diepe betekenis van elke zondag. Het 'wekelijks Pasen' wordt zo in zekere zin het 'wekelijks Pinksteren', bij gelegenheid waarvan de Christenen de vreugdevolle ervaring van de ontmoeting van de apostelen met de Verrezene herbeleven, door zich te laten bezielen door de adem van zijn Geest.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 8 De dag van het geloof
29
Door al deze aspecten die de zondag kenmerken, lijkt deze bij uitstek de dag van het geloof. Door het geloof maakt de heilige Geest, het levend "geheugen" van de Kerk (Joh. 14, 26)[[b:Joh. 14, 26]], van de eerste verschijning van de Verrezene een gebeurtenis die in 'het heden' van elke leerling van Christus hernieuwd wordt. Geconfronteerd met Hem in de zondagse bijeenkomst voelen de gelovigen zich aangesproken zoals de apostel Thomas: "Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig, maar gelovig" (Joh. 20, 27)[b:Joh. 20, 27]. Ja, de zondag is de dag van het geloof. Het feit, dat in de liturgie van de zondagen, en overigens ook van de grote feestdagen, plaats is ingeruimd voor de geloofsbelijdenis, benadrukt dit. Het hardop gebeden of gezongen 'credo' benadrukt het Doop- en Paaskarakter van de zondag door er de dag van te maken waarop de gedoopte, op een bijzondere manier zijn verknochtheid aan Christus en zijn evangelie hernieuwt in een versterkt bewustzijn van zijn doopbeloften. Door willig te luisteren naar het woord en het Lichaam van de Heer te ontvangen overweegt hij de verrezen Jezus die onder 'heilige tekenen' aanwezig is, en hij belijdt met de apostel Thomas: "Mijn Heer en mijn God" (Joh. 20, 28)[b:Joh. 20, 28].
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 9 Een onmisbare dag!
30
Men begrijpt dus, waarom de identiteit van deze dag, ook in de context van de moeilijkheden van onze tijd, beschermd, en vooral beleefd moet worden in al zijn diepte. Een oosters schrijver uit de derde eeuw vertelt, dat de gelovigen in elke streek al regelmatig de zondag heiligden. Vgl. Bardesane, Dialogue sur...Vgl. Bardesane, Dialogue sur le destin, 46, ps 2, 606-607. De spontane praktijk is vervolgens de rechtens gesanctioneerde norm geworden: de dag des Heren bepaalde de structuur van de tweeduizendjarige geschiedenis van de Kerk. Hoe kan men dan denken, dat de zondag niet ook haar verdere geschiedenis zal markeren? De problemen die in onze tijd het nakomen van de zondagsplicht bemoeilijken, vinden tegenover zich een kerk die gevoelig en vol moederlijke zorg is voor de omstandigheden van ieder van haar kinderen. Zij voelt zich in het bijzonder geroepen tot een nieuwe catechetische en pastorale betrokkenheid, opdat ieder van hen in normale levensomstandigheden niet verstoken raakt van de overvloed aan genaden die de viering van de dag des Heren met zich brengt. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft in dezelfde geest, toen het stelling nam inzake de hypothetische veranderingen van de kerkelijke kalender in overeenstemming met wijzigingen van de systemen van de burgerlijke kalenders, verklaard dat de kerk alleen die wijzigingen accepteert die "de week met zeven dagen met de zondag intact laten en waarborgen" Sacrosanctum Oecumenicum Concilium, 2[[512|2]]. Op de drempel van het derde millennium blijft de viering van de christelijke zondag, gegeven de vele betekenissen en aspecten ervan met betrekking tot juist de grondslagen van het geloof, een bepalend onderdeel van de christelijke identiteit.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 DIES ECCLESIAE - De eucharistische samenkomst, hart van de zondag
- Artikel 1 De aanwezigheid van de verrezen Heer
31
"Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld" (Mt. 28, 20)[b:Mt. 28, 20]. Deze belofte van Christus is nog steeds te horen in de Kerk die daarin het vruchtbare geheim van haar bestaan vindt en de bron van haar hoop. Als dag van de verrijzenis is de zondag niet alleen herinnering aan een gebeurtenis uit het verleden, maar vooral viering van de levende aanwezigheid van de verrezen Christus temidden van de zijnen.
Het is voor het op passende wijze verkondigen en beleven van deze aanwezigheid niet voldoende dat de leerlingen van Christus ieder voor zich bidden en inwendig, in het binnenste van hun hart, de dood en verrijzenis van Christus herdenken. Wie de genade van het doopsel ontvangen heeft is niet alleen als individu verlost, maar ook als lidmaat van het mystieke Lichaam die deel uitmaakt van het volk van God. Lumen Gentium, 9[[617|9]] Het is dan ook van belang, dat de gedoopten bijeenkomen om ten volle uitdrukking te geven aan de eigen identiteit van de Kerk, de ekklesia, de samenkomst die door de verrezen Heer is bijeengeroepen, door Hem die zijn leven gegeven heeft "om de verstrooide kinderen van God samen te brengen" (Joh. 11, 52)[b:Joh. 11, 52]. Zij zijn één geworden in Christus (Gal. 3, 28)[[b:Gal. 3, 28]] door het ontvangen van de Geest. Deze eenheid is uitwendig zichtbaar wanneer de Christenen bijeenkomen: zo worden zij zich levendig bewust het volk van vrijgekochte mensen te zijn, samengesteld uit "elke stam en taal en volk en natie" (Openb. 5, 9)[b:Openb. 5, 9], en zij getuigen ervan tegenover de wereld. In de samenkomst van de leerlingen wordt in de tijd het beeld van de eerste Christengemeenschap voortgezet, zoals Lucas dat op voorbeeldige wijze in de Handelingen van de apostelen heeft willen weergeven, toen hij schreef dat de eerste gedoopten "zich ernstig toelegden op de leer der apostelen, trouw bleven aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed" (Hand. 2, 42)[b:Hand. 2, 42].
Het is voor het op passende wijze verkondigen en beleven van deze aanwezigheid niet voldoende dat de leerlingen van Christus ieder voor zich bidden en inwendig, in het binnenste van hun hart, de dood en verrijzenis van Christus herdenken. Wie de genade van het doopsel ontvangen heeft is niet alleen als individu verlost, maar ook als lidmaat van het mystieke Lichaam die deel uitmaakt van het volk van God. Lumen Gentium, 9[[617|9]] Het is dan ook van belang, dat de gedoopten bijeenkomen om ten volle uitdrukking te geven aan de eigen identiteit van de Kerk, de ekklesia, de samenkomst die door de verrezen Heer is bijeengeroepen, door Hem die zijn leven gegeven heeft "om de verstrooide kinderen van God samen te brengen" (Joh. 11, 52)[b:Joh. 11, 52]. Zij zijn één geworden in Christus (Gal. 3, 28)[[b:Gal. 3, 28]] door het ontvangen van de Geest. Deze eenheid is uitwendig zichtbaar wanneer de Christenen bijeenkomen: zo worden zij zich levendig bewust het volk van vrijgekochte mensen te zijn, samengesteld uit "elke stam en taal en volk en natie" (Openb. 5, 9)[b:Openb. 5, 9], en zij getuigen ervan tegenover de wereld. In de samenkomst van de leerlingen wordt in de tijd het beeld van de eerste Christengemeenschap voortgezet, zoals Lucas dat op voorbeeldige wijze in de Handelingen van de apostelen heeft willen weergeven, toen hij schreef dat de eerste gedoopten "zich ernstig toelegden op de leer der apostelen, trouw bleven aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed" (Hand. 2, 42)[b:Hand. 2, 42].
Referenties naar alinea 31: 1
Redemptionis Sacramentum ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De eucharistische samenkomst
32
Redemptionis Sacramentum ->=geentekst=
De Eucharistie is van deze realiteit van het kerkelijk leven niet alleen een bijzonder intense uitdrukking maar, in een bepaald opzicht, ook juist de "bron" vgl: Dominicae Cenae, 4[[[404|4]]] vgl: Dominum et vivificantem, 62-64[[[7|62-64]]] ervan. De Eucharistie voedt en vormt de Kerk: "Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood" (1 Kor. 10, 17)[b:1 Kor. 10, 17]. Het mysterie van de Kerk wordt, gezien zijn vitale band met het sacrament van het lichaam en bloed van de Heer, vooral in de Eucharistie verkondigd, geproefd en beleefd. vgl: Vicesimus Quintus Annus, 9[[[1125|9]]]
De diep-kerkelijke dimensie van de Eucharistie wordt telkens wanneer zij gevierd wordt, verwerkelijkt. Zij vindt echter, met meer recht en reden, haar uitdrukking op de dag waarop de gemeenschap bijeengeroepen wordt om de verrijzenis van de Heer te gedenken. Op veelbetekenende wijze onderricht de Catechismus van de Katholieke Kerk[1]: "De zondagsviering van de dag des Heren en van de Eucharistie van de Heer staan in het centrum van het leven van de Kerk." Catechismus van de Katholieke Kerk, 2177[[1|2177]]
De diep-kerkelijke dimensie van de Eucharistie wordt telkens wanneer zij gevierd wordt, verwerkelijkt. Zij vindt echter, met meer recht en reden, haar uitdrukking op de dag waarop de gemeenschap bijeengeroepen wordt om de verrijzenis van de Heer te gedenken. Op veelbetekenende wijze onderricht de Catechismus van de Katholieke Kerk[1]: "De zondagsviering van de dag des Heren en van de Eucharistie van de Heer staan in het centrum van het leven van de Kerk." Catechismus van de Katholieke Kerk, 2177[[1|2177]]
Referenties naar alinea 32: 2
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=Redemptionis Sacramentum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Redemptionis Sacramentum ->=geentekst=
Met name tijdens de zondagsmis herbeleven de Christenen met een bijzondere intensiteit de ervaring die de apostelen opdeden toen zij op de avond van Pasen bijeen waren, toen de Verrezene onder hen verscheen. (Joh. 20, 19)[[b:Joh. 20, 19]] In die kleine kern van leerlingen, de eerstelingen van de Kerk, was op een bepaalde wijze het volk van God van alle tijden aanwezig. In hun getuigenis weerklinkt voor alle generaties gelovigen de heilwens van Christus, vervuld van de Messiaanse gave van de vrede die door zijn bloed verworven was en tegelijk met zijn Geest geschonken werd: "Vrede zij u." In de terugkomst van Christus onder hen "acht dagen later" (Joh. 20, 26)[b:Joh. 20, 26] kan men een voorafbeelding zien van het gebruik van de Christengemeente om elke achtste dag, de 'dag des Heren', de zondag, bijeen te komen om het geloof in zijn verrijzenis te belijden en om de vruchten te ontvangen die aangekondigd worden in de zaligspreking: "Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben" (Joh. 20, 29)[b:Joh. 20, 29]. Deze nauwe relatie tussen de verschijning van de Verrezene en de Eucharistie wordt in het Evangelie volgens Lucas aangeduid in de geschiedenis van de twee Emmausgangers bij wie Christus zelf zich voegde, terwijl Hij hen leidde tot inzicht in het Woord en uiteindelijk bij hen bleef eten. Zij herkenden Hem, toen Hij "het brood nam, de zegen uitsprak, het brak en het hun toereikte" (Lc. 24, 30)[b:Lc. 24, 30]. De handelingen die Jezus bij deze gelegenheid stelde, zijn dezelfde als bij het Laatste Avondmaal, met een duidelijke verwijzing naar het breken van het brood, een uitdrukking die door de eerste generatie Christenen gebruikt wordt om de Eucharistie aan te duiden.
Referenties naar alinea 33: 2
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=Redemptionis Sacramentum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De Eucharistie op zondag
34
Redemptionis Sacramentum ->=geentekst=
De zondagse Eucharistie heeft, dat is duidelijk, geen status die verschilt van de Eucharistie die op om het even welke andere dag gevierd wordt. Zij kan niet losgemaakt worden van het geheel van het liturgische en sacramentele leven. Door haar wezen is zij een epiphanie, een openbaring van de Kerk, vgl: Vicesimus Quintus Annus, 9[[[1125|9]]] en het cruciale moment daarin is, wanneer de gemeenschap van het bisdom bijeenkomt om met zijn eigen herder te bidden: "De Kerk wordt het meest zichtbaar in het voltallig en actief deelnemen van het heilige volk van God aan dezelfde liturgische vieringen, vooral aan dezelfde Eucharistie, aan het ene gebed, aan het ene altaar, met aan het hoofd de bisschop, omringd door zijn priesterschaar en zijn altaardienaren." Sacrosanctum Concilium, 41[[570|41]] vgl: Christus Dominus, 15[[[646|15]]] De betrekking met de bisschop en met de gehele kerkelijke gemeenschap is het kenmerk van elke viering van de Eucharistie, al dan niet voorgegaan door de bisschop, al dan niet op zondag. Uit de vermelding van de bisschop in het eucharistisch gebed blijkt dat. Toch benadrukt met name de zondagse Eucharistieviering de kerkelijke dimensie en maakt zich tot toonbeeld van andere Eucharistievieringen. De verplichting tot het gemeenschappelijk samenzijn en de bijzondere plechtigheid waardoor deze zich onderscheidt, juist omdat deze gevierd wordt op de "dag waarop Christus verrezen is uit de doden en ons deelgenoot heeft gemaakt aan zijn eeuwig leven" Dit is het embolisme, dat in...Dit is het embolisme, dat in deze of gelijksoortige bewoordingen in een aantal eucharistische gebeden in verschillende talen opgenomen is. Het benadrukt op karakteristieke wijze het paaskarakter van de zondag. benadrukt met grote kracht de kerkelijke dimensie ervan door zich tot voorbeeld te stellen van de andere eucharistische vieringen. Elke gemeenschap is zich door het bijeenbrengen van al haar leden voor het 'breken van het brood' ervan bewust een plaats te zijn waar het mysterie van de kerk concreet verwerkelijkt wordt. In de viering zelf stelt de gemeenschap zich open voor de communio met de wereldkerk, vgl: Communionis notio, 11-14[[[306|11-14]]] door de Vader te smeken, dat Hij "denkt aan zijn Kerk verspreid over de hele wereld", dat Hij haar doet groeien in de eenheid van alle gelovigen met de paus en de herders van alle kerken, opdat zij de volmaaktheid van de liefde zal verwerven.
Referenties naar alinea 34: 2
Mane nobiscum, Domine ->=geentekst=Redemptionis Sacramentum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 De dag van de Kerk
35
De priester, herder en leidsman van de parochiegemeenschap ->=geentekst=
Zo openbaart de dies Domini zich ook als de dies Ecclesiae, dag van de Kerk. Op deze wijze begrijpt men waarom de gemeenschapsdimensie van de zondagsviering met name op pastoraal niveau tot uiting moet komen. Zoals ik in andere omstandigheden de gelegenheid heb gehad erop te wijzen, is bij de talrijke activiteiten van een parochie "voor de gemeenschap niets zo vitaal en brengt zoveel vorming als de viering van de dag des Heren en de eucharistie op zondag". Tot de derde groep bisschoppen uit de Verenigde Staten op hun Ad limina, (4)[[1323|(4)]] In die optiek heeft het Tweede Vaticaans Concilie gewezen op de noodzaak ernaar te streven "dat de zin voor de parochiegemeenschap tot bloei komt, heel bijzonder bij de gemeenschappelijke viering van de zondagsmis". Sacrosanctum Concilium, 42[[570|42]] In dezelfde richting gaan latere liturgische overwegingen die vragen, dat op zon- en feestdagen de eucharistievieringen die in de regel in andere kerken of kapellen plaatsvinden, rekening houden met de viering in de parochiekerk, met name opdat "de zin voor de kerkelijke gemeenschap, die op bijzondere wijze wordt versterkt en tot uitdrukking komt in de gemeenschappelijke viering van de zondagsmis, ontwikkeld wordt zowel in de viering rondom de bisschop, vooral in de kathedraal, als bij de samenkomst in de parochie, waar de pastoor de vertegenwoordiger is van de bisschop". Eucharisticum Mysterium, 26[[1560|26]].
Referenties naar alinea 35: 2
Novo millennio ineunte ->=geentekst=De priester, herder en leidsman van de parochiegemeenschap ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
De zondagsbijeenkomst is een bevoorrechte plaats van eenheid: men viert er daadwerkelijk het sacramentum unitatis, het sacrament van de eenheid, dat op diepgaande wijze de Kerk kenmerkt, het volk bijeengebracht "door" en "in" de eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. vgl: 23, PL 5 535C-536A[[[916]]] vgl: 7, PL 4, 503A[[[883]]] vgl: Lumen Gentium, 4[[[617|4]]] Sacrosanctum Concilium, 26[[570|26]] Daarin beleven de katholieke gezinnen een van de beste uitingen van hun identiteit en hun "dienstwerk" als "huiskerken", wanneer de ouders met hun kinderen deelhebben aan de ene tafel van het Woord en het Brood des Levens. vgl: Familiaris Consortio, 57,61[[[267|57.61]]] Het is goed er in dit verband op te wijzen, dat het in de eerste plaats de taak van de ouders is hun kinderen te leren deel te nemen aan de zondagsmis. De ouders worden daarbij geholpen door catecheten die zich erop moeten toeleggen de inleiding op de mis in te passen in het vormingsplan van de kinderen die aan hun zorg zijn toevertrouwd, door hun de zwaarwegende redenen voor het verplichtend karakter van het voorschrift aan te reiken. Wanneer de omstandigheden daar aanleiding toe geven, zal de viering van de mis voor kinderen bijdragen aan die vorming, daarbij rekening houdend met de verschillende mogelijkheden waarin door de liturgische voorschriften voorzien is. Directorium de Missis cum pueris[[1324]]
Het is normaal, dat groepen, bewegingen, verenigingen en ook kleine religieuze gemeenschappen die in de parochie gevestigd zijn, in de zondagsmis van de parochie, als "eucharistische gemeenschap", vgl: Eucharisticum Mysterium, 26[[[1560|26]]] vgl: c[[[1325|(86)]]] ook aanwezig zijn. Dat geeft hun de gelegenheid te ervaren wat zij in grote mate gemeen hebben, naast de eigenheden van hun geestelijke wegen die er een legitiem kenmerk van zijn, in gehoorzaamheid aan het oordeel van de kerkelijke overheid. vgl: Christifideles laici, 30[[[692|30]]] Daarom dienen Missen voor kleine groepen op de zondag, de dag van de samenkomst, niet aangemoedigd te worden: niet alleen om dat de parochiebijeenkomsten van hun bedienaar, de priester, beroofd zouden worden, maar ook om ervoor te zorgen dat het leven en eenheid van de kerkelijke gemeenschap beschermd en gesteund worden. De Missis pro coetibus particularibus, (10)[[1326|(10)]] Het komt aan het wijze oordeel van de herders van de particuliere kerken toe eventueel toestemming te geven voor duidelijk omschreven afwijkingen van deze nauwkeurige richtlijn met het oog op de specifieke eisen van vorming en pastoraal, waarbij rekening wordt gehouden met het welzijn van personen of groepen en in het bijzonder met de vruchten die er voor de hele Christengemeenschap het gevolg van kunnen zijn.
Het is normaal, dat groepen, bewegingen, verenigingen en ook kleine religieuze gemeenschappen die in de parochie gevestigd zijn, in de zondagsmis van de parochie, als "eucharistische gemeenschap", vgl: Eucharisticum Mysterium, 26[[[1560|26]]] vgl: c[[[1325|(86)]]] ook aanwezig zijn. Dat geeft hun de gelegenheid te ervaren wat zij in grote mate gemeen hebben, naast de eigenheden van hun geestelijke wegen die er een legitiem kenmerk van zijn, in gehoorzaamheid aan het oordeel van de kerkelijke overheid. vgl: Christifideles laici, 30[[[692|30]]] Daarom dienen Missen voor kleine groepen op de zondag, de dag van de samenkomst, niet aangemoedigd te worden: niet alleen om dat de parochiebijeenkomsten van hun bedienaar, de priester, beroofd zouden worden, maar ook om ervoor te zorgen dat het leven en eenheid van de kerkelijke gemeenschap beschermd en gesteund worden. De Missis pro coetibus particularibus, (10)[[1326|(10)]] Het komt aan het wijze oordeel van de herders van de particuliere kerken toe eventueel toestemming te geven voor duidelijk omschreven afwijkingen van deze nauwkeurige richtlijn met het oog op de specifieke eisen van vorming en pastoraal, waarbij rekening wordt gehouden met het welzijn van personen of groepen en in het bijzonder met de vruchten die er voor de hele Christengemeenschap het gevolg van kunnen zijn.
Referenties naar alinea 36: 1
Redemptionis Sacramentum ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Het pelgrimerende volk
37
In het perspectief van de tocht van de Kerk in de loop der tijden zijn de herinnering aan de verrijzenis van Christus en het wekelijkse ritme van deze plechtige gedachtenis een hulp om te laten zien, dat het godsvolk pelgrimerend onderweg is en dat het een eschatologische dimensie heeft. De Kerk is inderdaad van zondag naar zondag onderweg naar de laatste "dag des Heren", de eeuwige zondag. In feite is de verwachting van de komst van de Heer een onlosmakelijk deel van het echte mysterie van de kerk, Lumen Gentium, 48-51[[617|48-51]] en dit komt tot uitdrukking in elke eucharistieviering. De dag des Heren echter met de specifieke gedachtenis die men dan houdt van de glorie van de verrezen Christus, verwijst ook en met meer kracht naar de glorie van zijn toekomstige 'wederkomst'. Dat maakt van de zondag de dag waarop de kerk, door duidelijk haar 'bruids'-karakter te tonen, in zekere zin op de eschatologische werkelijkheid van het hemels Jeruzalem vooruitloopt. Door haar kinderen in de eucharistische samenkomst bijeen te brengen en door hen te leren de "goddelijke Bruidegom" te verwachten, doet de kerk een soort "oefening van verlangen", 4, 6: "Haec est vita nostra, ut desiderando exerceamur"[[859]] waarin zij al vooraf de vreugde van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde kent, wanneer de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem uit de hemel, van bij God zal neerdalen, "gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid" (Openb. 21, 2)[b:Openb. 21, 2].
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 Dag van de hoop
38
Vanuit deze invalshoek, vanuit de idee, dat de zondag inderdaad de dag van het geloof is, is deze niet minder de dag van de christelijke hoop. De deelname aan de 'maaltijd des Heren' is werkelijk een voorproef van het eschatologisch feestmaal bij gelegenheid van de "bruiloft van het Lam" (Openb. 19, 9)[b:Openb. 19, 9]. Door de gedachtenis van de verrezen en ten hemel opgestegen Christus te vieren toont het Christenvolk zich "hoopvol wachtend op de komst van Jezus Messias, uw Zoon". Altaarmissaal voor de...Altaarmissaal voor de Nederlandse Kerkprovincie (29 juni 1978), embolisme na het Onze Vader. De christelijke hoop wordt, doorleefd en gevoed in dat intense wekelijks ritme, gist en licht voor elk menselijk hopen. Om die reden worden in het 'universele' gebed niet alleen de zorgen van de christelijke gemeenschap samengevoegd, maar die van geheel de mensheid. De kerk die voor het vieren van de eucharistie bijeen is, getuigt tegenover de wereld, dat zij "vreugde en hoop, verdriet en angst van de mensen van vandaag, vooral van de armen en van hen die hoe ook lijden" Gaudium et Spes, 1[[575|1]] tot de hare maakt. Door de eucharistische offerande op zondag bekroont de Kerk het getuigenis van haar kinderen die, opgeslokt door hun werk en verschillende bezigheden die bij het leven horen, moeite doen om elke dag van de week door de verkondiging van het evangelie en het beoefenen van de deugd van liefde offers te brengen. Daardoor laat de kerk op de meest overtuigende wijze zien, dat zij "als het ware het sacrament, dat wil zeggen het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht is". Lumen Gentium, 1[[617|1]] vgl: Dominum et vivificantem, 61-64[[[7|61-64]]]
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 7 De tafel van het Woord
39
Bij de zondagse samenkomst heeft, zoals bij elke eucharistieviering overigens, de ontmoeting met de Verrezene plaats door het deelhebben aan de tafel van het Woord en aan de tafel van het Brood des Levens. De eerste blijft voortdurend inzicht verschaffen in de heilsgeschiedenis en met name in het paasmysterie waarin Jezus na zijn verrijzenis zijn leerlingen zelf heeft binnengeleid. Hij zelf spreekt, want Hij is aanwezig in zijn Woord "wanneer de heilige schriften in de kerk gelezen worden". Sacrosanctum Concilium, 7[[570|7]] Aan de tweede tafel wordt de werkelijke, substantiële en duurzame aanwezigheid van de verrezen Heer voltrokken door de gedachtenis van zijn lijden, sterven en verrijzen. En het levensbrood, dat het onderpand is van de heerlijkheid die zal komen, wordt daar aangeboden. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft erop gewezen, dat "de liturgie van het woord en de eucharistische liturgie zo nauw met elkaar verbonden zijn, dat zij een enkele daad van eredienst uitmaken". Sacrosanctum Concilium, 56[[570|56]] vgl: Ordo Lectionum Missae, 10[[[1799|10]]] Hetzelfde Concilie benadrukte eveneens: "Om de tafel van het woord van God voor de gelovigen rijker aan te richten moeten de schatkamers van de bijbel in ruimere mate worden opengesteld." Sacrosanctum Concilium, 51[[570|51]] Het heeft voorts sterk aanbevolen, dat de homilie op zondagen en verplichte feestdagen niet achterwege gelaten zou worden, tenzij om ernstige redenen. Sacrosanctum Concilium, 52[[570|52]] 2[[30|767]] Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, (614)[[574|(614)]] Deze gunstige richtlijnen zijn trouw toegepast bij de liturgische hervormingen, waarover Paulus VI in zijn commentaar bij het rijkere aanbod aan Schriftlezingen op zon- en feestdagen schreef: "Dit alles is zo geregeld, dat bij de gelovigen de 'honger naar het woord van God' (Am. 8, 11)[[b:Am. 8, 11]] meer en meer geprikkeld wordt waardoor het volk van het Nieuwe Verbond, onder de leiding van de Heilige Geest, dichter tot de volmaakte eenheid van de Kerk wordt gebracht." Missale Romanum[[1209]]
Referenties naar alinea 39: 1
"De Heer richt voor alle volken een feestmaal aan" (vgl. Jes. 25, 6) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Terwijl wij nu, dertig jaar na het Concilie, onze gedachten laten gaan over de zondagse eucharistie, moeten we nauwkeurig bekijken hoe het woord van God verkondigd wordt en ook bezien welke daadwerkelijke vooruitgang er onder het volk Gods is wat betreft de kennis van en liefde tot de heilige Schrift. is sprake van "suavis et vivus Sacrae Scripturae affectus", weldadige en levendige genegenheid voor de heilige Schrift.[[570|24]] Beide aspecten, die van de viering en de doorleefde ervaring, hangen nauw met elkaar samen. Enerzijds moet de door het Concilie geboden mogelijkheid het woord van God in de taal van de aanwezige gemeenschap te verkondigen ons ertoe brengen in te zien, dat dat ons een 'nieuwe verantwoordelijkheid' ten opzichte van dit woord oplegt, namelijk om "ook in de wijze van lezen of zingen het bijzondere karakter van de gewijde tekst" Dominicae Cenae, 10[[404|10]] te doen schitteren. Anderzijds is het goed, dat het luisteren naar de verkondiging van het woord van God in de geest van de gelovigen goed is voorbereid door een aangepaste kennis van de Schrift en, indien dat pastoraal gezien mogelijk is door gerichte initiatieven ter verdieping van de Bijbelse teksten, in het bijzonder die van de hoogtijdagen. Als de lezing van de gewijde teksten, in een geest van gebed en getrouw aan de kerkelijke interpretatie, vgl: Dei Verbum, 25[[[576|25]]] niet bij wijze van gewoonte het leven van de gelovige personen en gezinnen inspireert, zal het inderdaad niet te verwachten zijn, dat alleen de liturgische verkondiging van het Woord de verhoopte vruchten zal opleveren. Het is dus op zijn plaats de initiatieven toe te juichen waardoor de parochiegemeenschappen, met inbegrip van allen die aan de eucharistie deelnemen - priester, misdienaars, gelovigen vgl: hoofdstuk III[[[1799]]] - al in de loop van de week de zondagsvieringen voorbereiden door het overwegen van het woord van God dat verkondigd zal worden. Het doel dat nagestreefd moet worden, is dat niet alleen de homilie maar de hele viering, gebed, luisteren, gezang, op een of andere wijze uitdrukking is van de boodschap van de zondagsliturgie. Dan kunnen allen die aan die liturgie deelnemen er meer van doordrongen raken. Er zijn natuurlijk heel wat zaken toevertrouwd aan de bedienaars van het Woord. Zij hebben de plicht de uitleg van het Woord van de Heer met zorg voor te bereiden door het bestuderen van de gewijde tekst en door gebed. Daarbij dienen zij de inhoud getrouw weer te geven en deze te vertalen naar de huidige tijd, afgestemd op de vragen en het leven van de mensen van nu.
Referenties naar alinea 40: 1
Liturgiam Authenticam ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
We moeten overigens niet vergeten, dat de liturgische verkondiging van het woord van God, met name in het kader van de eucharistische samenkomst, minder een moment van overweging of catechese is, dan de dialoog van God met zijn volk. In deze dialoog worden de wonderen van het heil verkondigd en de eisen van het Verbond telkens weer naar voren gebracht. Het volk van God voelt zich van zijn kant geroepen te antwoorden op deze liefdesdialoog door dankzegging en lofzang. En tegelijkertijd betoont het volk zijn trouw door een blijvende 'bekering'. De zondagse samenkomst verbindt zich op deze wijze tot een innerlijke vernieuwing van de doopbeloften die op een min of meer impliciete wijze in het credo vervat zijn. De liturgie voorziet uitdrukkelijk in deze vernieuwing tijdens de paaswake en wanneer het doopsel wordt toegediend tijdens de mis. In dat kader krijgt de verkondiging van het Woord tijdens de zondagse eucharistieviering de plechtige klank die het Oude Testament al voorzag voor de tijd van vernieuwing van het Verbond, wanneer men de Wet verkondigde en de gemeenschap van Israël, net als het volk in de woestijn aan de voet van de Sinaï (Ex. 19, 7-8; Ex. 24, 3.7)[[b:Ex. 19, 7-8; Ex. 24, 3.7]], opgeroepen werd het 'ja' te herhalen bij het hernieuwen van hun keuze trouw te zijn aan God en zijn voorschriften aan te hangen. Bij het doorgeven van zijn woord verwacht God inderdaad ons antwoord, het antwoord dat Christus al voor ons gegeven heeft door zijn "amen" (2 Kor. 1, 20-22)[[b:2 Kor. 1, 20-22]] en dat de heilige Geest op zodanige wijze in ons doet weerklinken, dat wat wij horen, ons hele leven diepgaand bepaalt. vgl: hoofdstuk III, 6[[[1799]]]
Referenties naar alinea 41: 1
Evangelii Gaudium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 8 De tafel van het Lichaam van Christus
42
De tafel van het Woord gaat op natuurlijke wijze over in de tafel van het eucharistisch brood. Deze bereidt de gemeenschap erop voor de veelvuldige aspecten ervan te beleven, aspecten die in de zondagse eucharistie een buitengewoon plechtig karakter krijgen. Door de feestelijke stijl van de bijeenkomst van de hele gemeenschap op de 'dag van de Heer' komt de eucharistie op een zichtbaarder wijze dan op andere dagen naar voren als de grote 'dankzegging' waardoor de Kerk zich, bezield door de heilige Geest wendt tot de Vader en zich in vereniging met Christus tot de stem van heel de mensheid maakt. Het wekelijkse ritme is een aansporing met dankbaarheid terug te kijken op de gebeurtenissen van de vorige dagen en deze te interpreteren in het licht van God. Het is een oproep God dank te zeggen voor zijn ontelbare gaven door Hem te verheerlijken "door Christus, met Hem en in Hem, in de eenheid van de heilige Geest". De christelijke gemeenschap hernieuwt zo haar bewustzijn, dat alle dingen door Christus geschapen zijn (Kol. 1, 16; Joh. 1, 3)[[b:Kol. 1, 16; Joh. 1, 3]] en dat ze in Hem, die na de staat van dienaar aangenomen te hebben gekomen is om ons menszijn te delen en vrij te kopen, weer onder een hoofd gebracht zijn (Ef. 1, 10)[[b:Ef. 1, 10]] om opgedragen te worden aan God de Vader, aan Wie alles zijn oorsprong en zijn leven ontleent. Ten slotte richt het volk van God door zich met zijn 'amen' bij de eucharistische doxologie aan te sluiten in geloof en hoop op het eschatologisch einde, wanneer Christus "het koningschap zal overdragen aan God de Vader opdat God zij alles in alles" (1 Kor. 15, 24.28)[b:1 Kor. 15, 24.28].
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Deze 'opgaande' beweging vinden we in elke eucharistische viering en maakt er een blij gebeuren vol dankbaarheid en hoop. In de zondagsmis echter komt deze beweging nog duidelijker naar voren in de bijzondere band met de herdenking van de verrijzenis. Anderzijds is de 'eucharistische' blijdschap die ons ertoe brengt 'onze harten te verheffen', de vrucht van een 'afdalende beweging' die God naar ons tot stand heeft gebracht en die eeuwig aanwezig blijft in het offerkarakter van de eucharistie, hoogste uitdrukking en viering van de kénosis, dat wil zeggen Christus heeft zich van al zijn waardigheid ontdaan, waardoor Hij "zich heeft vernederd, gehoorzaam werd tot de dood, tot de dood aan een kruis" (Fil. 2, 8)[b:Fil. 2, 8]. De Mis is werkelijk de levende tegenwoordigstelling van het kruisoffer. Onder de gedaanten van brood en wijn, waarover de uitstorting van de heilige Geest is afgesmeekt, offert Christus zich met een werkelijk unieke werkzaamheid in de woorden van de consecratie aan de Vader door dezelfde offerhandeling waarmee Hij zich offerde aan het kruis. "In dit goddelijk offer dat tijdens de mis voltrokken wordt, is dezelfde Christus die zichzelf eenmaal op het altaar van het kruis op bloedige wijze offerde aanwezig en wordt Hij op onbloedige wijze geofferd." Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio, 6[[694|6]] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1366[[[1|1366]]] Christus verenigt zijn offer met dat van de kerk: "In de eucharistie wordt het offer van Christus ook het offer van de ledematen van zijn lichaam. Het leven van de gelovigen, hun lofprijzing, hun lijden, hun gebed, hun werk, worden verenigd met die van Christus en met zijn totale offerande. Zij krijgen op deze wijze een nieuwe waarde." Catechismus van de Katholieke Kerk, 1368[[1|1368]] . Deze deelname van de totale gemeenschap komt wel heel duidelijk naar voren in de zondagse samenkomst die het mogelijk maakt de voorbije week met heel de menselijke last die deze gemarkeerd heeft, naar het altaar te brengen.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 9 Paasmaal en broederlijke ontmoeting
44
Deze gemeenschapshoedanigheid komt ook bijzonder duidelijk naar voren in het paasmaalkarakter dat eigen is aan de Mis, waarin Christus zichzelf tot voedsel maakt. "En Christus heeft dit offer aan de Kerk toevertrouwd met de bedoeling dat de gelovigen er deel aan zouden hebben, zowel geestelijk, door het geloof en de liefde, als sacramenteel door de maaltijd van de heilige Communie. De deelname nu aan de maaltijd des Heren is altijd een gemeenschap met Christus die zich voor ons als offer aan de Vader aanbiedt." b[[542|3]] Mediator Dei et hominum, 11[[419|11]] Daarom beveelt de kerk de gelovigen aan, wanneer zij aan de Eucharistie deelnemen, te communie te gaan, mits zij in de gewenste gesteldheid verkeren en zij, als zij zich bewust zijn van een zware zonde, vergeving hebben ontvangen in het Sacrament van de Verzoening, vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1385[[[1|1385]]] vgl: Annus Internationalis Familiae[[[943]]] in de geest van de heilige Paulus in zijn vermaan aan de gemeenschap van Korinthe. (1 Kor. 11, 27-32)[[b:1 Kor. 11, 27-32]] De uitnodiging voor de eucharistische Communie klinkt natuurlijk bij gelegenheid van de Mis op zon- en feestdagen wel heel dringend.
Verder is het van belang dat men zich er goed van bewust is dat de communio met Christus diepgaand verbonden is met de broederlijke communio. De eucharistische zondagssamenkomst is een broederlijke gebeurtenis. Dat moet, zonder de eigen stijl van de liturgische handeling geweld aan te doen, in de viering duidelijk naar voren komen. De begroeting bij de openingsritus en de toon van het gebed dat ingaat op de behoeften van de gehele gemeenschap, leveren daaraan een bijdrage. De uitwisseling van het teken van vrede, in de Romeinse liturgie veelzeggend voor de eucharistische Communie geplaatst, is een buitengewoon sterk gebaar. De gelovigen worden hiertoe uitgenodigd om uitdrukking te geven aan de instemming die het volk van God betoont met alles wat zich in de viering voltrekt, vgl: 25: PL 20, 553[[[2195]]] en aan het engagement tot wederzijdse liefde dat men aangaat door deel te hebben aan het ene brood met in gedachte het nadrukkelijke Woord van Christus: "Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw gave voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om uw gave aan te bieden" (Mt. 5, 23-24)[b:Mt. 5, 23-24].
Verder is het van belang dat men zich er goed van bewust is dat de communio met Christus diepgaand verbonden is met de broederlijke communio. De eucharistische zondagssamenkomst is een broederlijke gebeurtenis. Dat moet, zonder de eigen stijl van de liturgische handeling geweld aan te doen, in de viering duidelijk naar voren komen. De begroeting bij de openingsritus en de toon van het gebed dat ingaat op de behoeften van de gehele gemeenschap, leveren daaraan een bijdrage. De uitwisseling van het teken van vrede, in de Romeinse liturgie veelzeggend voor de eucharistische Communie geplaatst, is een buitengewoon sterk gebaar. De gelovigen worden hiertoe uitgenodigd om uitdrukking te geven aan de instemming die het volk van God betoont met alles wat zich in de viering voltrekt, vgl: 25: PL 20, 553[[[2195]]] en aan het engagement tot wederzijdse liefde dat men aangaat door deel te hebben aan het ene brood met in gedachte het nadrukkelijke Woord van Christus: "Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw gave voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om uw gave aan te bieden" (Mt. 5, 23-24)[b:Mt. 5, 23-24].
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 10 Van mis naar 'missie'
45
Door het ontvangen van het Levensbrood kwamen de leerlingen van Christus in de juiste gesteldheid om, met de kracht van de Verrezene en van diens Geest, de taken die hun in hun gewone leven wachtten, aan te pakken. De gelovige tot wie de betekenis van wat hij gedaan heeft doorgedrongen is, kan inderdaad de volledige betekenis van de Eucharistieviering niet laten ophouden bij de kerkdeur. De Christenen die elke zondag bijeengeroepen worden om de aanwezigheid van de Verrezene te beleven en te verkondigen, zijn, zoals de eerste getuigen van de verrijzenis, geroepen in hun gewone dagelijkse leven te evangeliseren en te getuigen. In die zin moeten het gebed na de communie, de slotriten, de zegening en wegzending van de gelovigen herontdekt en meer gewaardeerd worden, opdat degenen die aan de eucharistie hebben deelgenomen dieper de verantwoordelijkheid voelen die hun is toevertrouwd. Na het uiteengaan van de verzamelde schare keert de leerling van Christus in zijn gewone leefomgeving terug met de plicht van heel zijn leven een geschenk te maken, een geestelijke offergave die God welgevallig is. (Rom. 12, 1)[[b:Rom. 12, 1]] Hij voelt zich bij zijn broeders in het krijt staan vanwege dat wat hij tijdens de viering ontvangen heeft, precies zoals de leerlingen uit Emmaus die de verrezen Christus herkenden aan "het breken van het brood" (Lc. 24, 30-32)[b:Lc. 24, 30-32] en onmiddellijk de behoefte voelden hun vreugde om de ontmoeting met de Heer te gaan delen met hun broeders. (Lc. 24, 33-35)[[b:Lc. 24, 33-35]]
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 11 De zondagsplicht
46
Daar de Eucharistie werkelijk het hart van de zondag is, begrijpt men waarom de zielenherders vanaf de eerste eeuwen tot op heden hun gelovigen steeds weer gewezen hebben op de noodzaak deel te nemen aan de liturgische samenkomst. "Laat op de dag des Heren - zegt bijvoorbeeld een verhandeling uit de derde eeuw met de titel Didascalia der apostelen[2839] - alles achterwege en haast u naar uw samenkomst, want dat is uw lof aan God. Wat voor excuus zouden trouwens diegenen tegenover God hebben, die op de dag des Heren niet samenkomen om het Woord des Levens te aanhoren en zich te voeden met de leven-schenkende spijs die eeuwig blijft?" II, 59, 2-3, uitg. F.X. Funk (1905), 170-171.[[2839]] De oproep van de zielenherders heeft in het algemeen bij de gelovigen een bereidwillig gehoor gevonden. En ook al is er wel eens in een bepaalde periode of situatie sprake geweest van slapte in het nakomen van deze plicht, toch kan men niet om de echte heldhaftigheid heen waarmee priesters en gelovigen in gevaarlijke of netelige situaties aan deze plicht gehoorzaamd hebben, zoals men van de eerste eeuwen tot nu toe heeft kunnen vaststellen.
In zijn eerste Apologie gericht tot keizer Antoninus en de senaat kon de martelaar Justinus met een zekere trots vermelden, dat de Christenen feitelijk elke zondag samenkwamen, waarbij zowel gelovigen uit de stad als van het platteland aanwezig waren. vgl: I, 67, 3-5, PG 6, 429[[[1127]]] Tijdens de vervolging onder Diocletianus, toen hun samenkomsten ten strengste verboden waren, waren er talrijke moedige Christenen die het keizerlijk edict trotseerden en liever de dood riskeerden, dan afwezig te zijn bij de zondagse Eucharistieviering. Zo antwoordden bijvoorbeeld de martelaren van Abitina in de provincie Africa proconsularis hun aanklagers: "Wij hebben zonder enige vrees de Maaltijd van de Heer gevierd, want daar kan men niet van afzien; het is onze wet"; "Zonder de Maaltijd van de Heer kunnen wij niet leven". En een van de martelaressen getuigde: "Ja, ik ben naar de samenkomst gegaan en ik heb met mijn broeders de Maaltijd van de Heer gevierd, omdat ik Christin ben." Acta SS. Saturnini, Dativi et...Acta SS. Saturnini, Dativi et aliorum plurimorum martyrum in Africa, 7, 9 en 10, PL 8, 707; 709-710.
In zijn eerste Apologie gericht tot keizer Antoninus en de senaat kon de martelaar Justinus met een zekere trots vermelden, dat de Christenen feitelijk elke zondag samenkwamen, waarbij zowel gelovigen uit de stad als van het platteland aanwezig waren. vgl: I, 67, 3-5, PG 6, 429[[[1127]]] Tijdens de vervolging onder Diocletianus, toen hun samenkomsten ten strengste verboden waren, waren er talrijke moedige Christenen die het keizerlijk edict trotseerden en liever de dood riskeerden, dan afwezig te zijn bij de zondagse Eucharistieviering. Zo antwoordden bijvoorbeeld de martelaren van Abitina in de provincie Africa proconsularis hun aanklagers: "Wij hebben zonder enige vrees de Maaltijd van de Heer gevierd, want daar kan men niet van afzien; het is onze wet"; "Zonder de Maaltijd van de Heer kunnen wij niet leven". En een van de martelaressen getuigde: "Ja, ik ben naar de samenkomst gegaan en ik heb met mijn broeders de Maaltijd van de Heer gevierd, omdat ik Christin ben." Acta SS. Saturnini, Dativi et...Acta SS. Saturnini, Dativi et aliorum plurimorum martyrum in Africa, 7, 9 en 10, PL 8, 707; 709-710.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Tegenwoordig zijn er opnieuw, net als in de heldhaftige beginperiode, in heel wat streken van de wereld moeilijke situaties ontstaan voor grote aantallen mensen die hun geloof op coherente wijze willen beleven. Soms is de omgeving openlijk vijandig en soms - en dat komt vaker voor - onverschillig en tegendraads tegenover de boodschap van het Evangelie. De gelovige moet, als hij er niet onderdoor wil gaan, kunnen rekenen op de steun van de Christengemeenschap. Het is dus noodzakelijk, dat hij inziet dat het van doorslaggevend belang voor zijn geloofsleven is om 's zondags met de andere broeders bijeen te komen om het lijden, sterven en verrijzen van de Heer te vieren in het sacrament van het Nieuwe Verbond. Het is met name de taak van de bisschoppen "dusdanig op te treden, dat de zondag door alle gelovigen erkend, geheiligd en gevierd wordt als ware 'dag des Heren', de dag waarop de Kerk bijeenkomt om de gedachtenis van het Paasmysterie te hernieuwen door het luisteren naar het woord van God, door het opdragen van het offer van de Heer, door de heiliging van de dag in gebed, liefdadigheidswerken en onthouding van arbeid". 86a, Enchiridion Vaticanum, 4, 2069.[[1325]]
Referenties naar alinea 48: 1
Ecclesia de Eucharistia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
En vanaf het moment dat het bijwonen van de Mis, tenzij in geval van verhindering om ernstige redenen, voor de gelovigen een verplichting werd, hebben de zielenherders de overeenkomstige plicht ervoor te zorgen dat iedereen daadwerkelijk in staat wordt gesteld dit voorschrift na te komen. In die zin worden de bepalingen van het kerkelijk recht opgevat, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid voor de priester om, na toestemming van de plaatselijke bisschop, op zon- en feestdagen meer dan één Mis te lezen, 2[[30|905]] de instelling van de avondmis vgl: Christus Dominus[[[646]]] vgl: aas 49 (1957), 177-178[[[3091]]] vgl: aas 45 (1953), 47-51[[[4724]]] en tenslotte de regel dat de tijd waarbinnen aan de verplichting voldaan moet worden met de zaterdagavond voorafgaande aan de zondag wordt uitgebreid. vgl: Codex Iuris Canonici, 1248[[[30|1248]]] vgl: 2[[[574|(881)]]] Liturgisch gezien immers beginnen zondagen en hoogfeesten ook aan de vooravond met de eerste vespers. Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender, 3.[[1209]] Wat soms als gevolg daarvan de 'vigiliemis' genoemd wordt, is in feite de Mis van de zon- of feestdag met voor de celebrant de verplichting een homilie te houden en met de gelovigen de voorbeden te bidden.
De zielenherders wijzen de gelovigen er voorts op dat zij, als ze 's zondags niet in hun woonplaats zijn, alle moeite moeten doen de mis bij te wonen in de plaats waar zij zich bevinden, waardoor zij de plaatselijke gemeenschap met hun persoonlijk getuigenis verrijken. Tegelijkertijd is het goed, dat deze gemeenschappen blijk geven van hartelijke gastvrijheidszin ten opzichte van hun broeders en zusters die van buiten komen, met name in die plaatsen die veel toeristen of pelgrims trekken voor wie het vaak noodzakelijk zal zijn bijzondere maatregelen voor religieuze bijstand te treffen. vgl: 86, Enchiridion Vaticanum, 4, 2069-2073.[[[1325]]]
De zielenherders wijzen de gelovigen er voorts op dat zij, als ze 's zondags niet in hun woonplaats zijn, alle moeite moeten doen de mis bij te wonen in de plaats waar zij zich bevinden, waardoor zij de plaatselijke gemeenschap met hun persoonlijk getuigenis verrijken. Tegelijkertijd is het goed, dat deze gemeenschappen blijk geven van hartelijke gastvrijheidszin ten opzichte van hun broeders en zusters die van buiten komen, met name in die plaatsen die veel toeristen of pelgrims trekken voor wie het vaak noodzakelijk zal zijn bijzondere maatregelen voor religieuze bijstand te treffen. vgl: 86, Enchiridion Vaticanum, 4, 2069-2073.[[[1325]]]
Referenties naar alinea 49: 1
Ecclesia de Eucharistia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 12 Viering met vreugde en zang
50
Liturgiam Authenticam ->=geentekst=
Institutio Generalis Missalis Romani ->=geentekst=
Bij gelegenheid van het eeuwfeest van het Motu Proprio Tra le Sollecitudini over de sacrale muziek ->=geentekst=
Gezien het eigen karakter van de zondagsmis en het belang van die Mis voor het leven van de gelovigen is het passend de viering met bijzondere zorg voor te bereiden. In de modellen die door pastorale wijsheid en plaatselijke gewoonten in overeenstemming met de liturgische voorschriften worden gesuggereerd, dient men ervoor te zorgen dat de viering een feestelijk karakter heeft die past bij de dag waarop men de verrijzenis van de Heer gedenkt. Met het oog daarop is het van belang grote aandacht te besteden aan de zang van de verzamelde gemeenschap, omdat deze zeer geschikt is de vreugde van het hart tot uitdrukking te brengen. De zang benadrukt de plechtige viering en begunstigt het delen in het ene geloof en dezelfde liefde. Dientengevolge dient men de kwaliteit te bewaken, zowel die van de teksten als van de melodieën, opdat de nieuwe creaties die vandaag de dag naar voren komen in overeenstemming zijn met de liturgische bepalingen en de kerkelijke traditie waardig zijn, die op dat gebied zich kan laten voorstaan op een rijk erfgoed.
Referenties naar alinea 50: 4
Liturgiam Authenticam ->=geentekst=Liturgiam Authenticam ->=geentekst=
Institutio Generalis Missalis Romani ->=geentekst=
Bij gelegenheid van het eeuwfeest van het Motu Proprio Tra le Sollecitudini over de sacrale muziek ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 13 Actieve deelname van allen aan de viering
51
Verder moet al het mogelijke worden gedaan om alle aanwezigen, kinderen en volwassenen, zich bij de viering betrokken te laten voelen. Het actief zijn van de gelovigen in alle vormen van deelname die de liturgie biedt en aanbeveelt, dient bevorderd te worden. vgl: Sacrosanctum Concilium, 14,26[[[570|14.26]]] vgl: Ecclesiae de mysterio, 4,6,12[[[1377|4.6.12]]] Het komt natuurlijk alleen aan hen die ten dienste van hun broeders het ambtelijk priesterschap uitoefenen, toe het eucharistisch offer te voltrekken en uit naam van het hele volk aan God aan te bieden. vgl: Lumen Gentium, 10[[[617|10]]] Daarin ligt de grond voor het, meer dan puur functionele, onderscheid tussen de functies die eigen zijn aan respectievelijk de celebrant enerzijds en de diakens en niet gewijde gelovigen anderzijds. vgl: Ecclesiae de mysterio, 6,8[[[1377|6.8]]] Niettemin moeten de gelovigen zich ervan bewust zijn, dat zij krachtens het bij het doopsel ontvangen algemeen priesterschap "actief meedoen in de aanbieding van de eucharistische offergave". : "in oblationem Eucharistiae concurrunt".[[617|10]] De gelovigen "dragen het goddelijk Offerlam en zichzelf met Hem op aan God. Al moet er onderscheid blijven wat ieders rol betreft: zowel door de offerdaad als door de Heilige Communie spelen zij aldus een actieve rol in de liturgische handeling", Lumen Gentium, 11[[617|11]] zij putten er licht en kracht uit om het priesterschap van hun Doopsel te beleven door het gebed en het getuigenis van de heiligheid van hun leven.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 14 Niet alleen de mis op zondag
52
Het deelnemen aan de Eucharistie is echt het hart van de zondag. De plicht om de zondag te 'heiligen' mag niet daartoe beperkt blijven. De dag des Heren wordt werkelijk goed beleefd als deze van vroeg tot laat vervuld is van de dankbare en actieve gedachtenis van de wonderdaden van God. Daarom is iedere leerling van Christus gehouden ook andere ogenblikken van de dag - die niet in de context van de liturgie worden doorgebracht: gezinsleven, maatschappelijke contacten, tijd voor ontspanning - een stijl te geven die een hulp is bij het doen opbloeien van de vrede en vreugde van de Verrezene in het gewone kader van het leven. Ouders en kinderen bijvoorbeeld zijn in alle rust bij elkaar. Zij kunnen de gelegenheid te baat nemen niet alleen om naar elkaar te luisteren, maar ook om zich gezamenlijk ergens in te verdiepen of te genieten van de stilte. Waarom zouden er indien mogelijk ook in het leven van de leek geen tijden voor gebed gereserveerd worden, zoals met name de plechtige viering van de vespers, of misschien voor catechetische gesprekken die in de vooravond van de zondag of 's middags in de geest van de gelovigen het echte geschenk van de eucharistie voorbereiden of aanvullen?
Deze tamelijk traditionele vorm van 'zondagsheiliging' is misschien in heel wat milieus wat moeilijk geworden. De Kerk echter openbaart het geloof in de handelende aanwezigheid van de Verrezene en in de kracht van de Heilige Geest door, nu meer dan ooit, te laten zien dat zij geen genoegen neemt met minimalisme of middelmatigheid als het gaat om het geloof, zij wil haar kinderen helpen dat te doen wat volmaakter is en aangenamer voor de Heer. Voor het overige zijn er naast allerlei moeilijkheden positieve en bemoedigende signalen. Dankzij de gave van de Geest ziet men in heel wat kerkelijke kringen een nieuw verlangen naar het gebed in zijn veelvoudige vormen opkomen. Men herontdekt ook oude manieren om het religieus gevoel te uiten, zoals de bedevaart. Gelovigen gebruiken de zondagsrust vaak om naar een heiligdom te gaan en daar, al dan niet in gezinsverband, gedurende enige uren het geloof te ervaren. Dat zijn genademomenten die men moet voeden door een aangepaste verkondiging van de boodschap van het Evangelie en die men met een passende pastorale wijsheid moet leiden.
Deze tamelijk traditionele vorm van 'zondagsheiliging' is misschien in heel wat milieus wat moeilijk geworden. De Kerk echter openbaart het geloof in de handelende aanwezigheid van de Verrezene en in de kracht van de Heilige Geest door, nu meer dan ooit, te laten zien dat zij geen genoegen neemt met minimalisme of middelmatigheid als het gaat om het geloof, zij wil haar kinderen helpen dat te doen wat volmaakter is en aangenamer voor de Heer. Voor het overige zijn er naast allerlei moeilijkheden positieve en bemoedigende signalen. Dankzij de gave van de Geest ziet men in heel wat kerkelijke kringen een nieuw verlangen naar het gebed in zijn veelvoudige vormen opkomen. Men herontdekt ook oude manieren om het religieus gevoel te uiten, zoals de bedevaart. Gelovigen gebruiken de zondagsrust vaak om naar een heiligdom te gaan en daar, al dan niet in gezinsverband, gedurende enige uren het geloof te ervaren. Dat zijn genademomenten die men moet voeden door een aangepaste verkondiging van de boodschap van het Evangelie en die men met een passende pastorale wijsheid moet leiden.
Referenties naar alinea 52: 1
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 15 De zondagse samenkomst bij afwezigheid van een priester
53
Blijft het probleem, dat er parochies zijn die zich niet mogen verheugen in het dienstwerk van een priester die de zondagsmis opdraagt. Dat komt vaak voor in de jonge kerken waar een enkele priester de pastorale verantwoordelijkheid heeft voor gelovigen die over een groot gebied verspreid zijn. Noodgevallen kunnen zich ook voordoen in landen met een lange christelijke traditie, wanneer een tekort aan priesters het onmogelijk maakt dat er een priester in elke parochiegemeenschap aanwezig is. Met het oog op de gevallen waarin het onmogelijk is de Eucharistie te vieren doet de Kerk de aanbeveling de gelovigen bijeen te laten komen voor een zondagse samenkomst zonder priester, vgl: can. 1248, 2.[[[30|1248]]] volgens de aanwijzingen en richtlijnen van de Heilige Stoel, waarvan de toepassing is toevertrouwd aan de plaatselijke Bisschoppenconferenties. vgl: Christi Ecclesia[[[1387]]] vgl: Ecclesiae de mysterio[[[1377]]] Uitgangspunt moet echter blijven het vieren van het Misoffer, de enige echte tegenwoordigstelling van het lijden, sterven en verrijzen van de Heer, de enige volledige verwerkelijking van de eucharistische samenkomst die door de priester, met het breken van het brood van het Woord en van de Eucharistie, in persona Christi, in de persoon van Christus, wordt geleid. Op pastoraal niveau moeten dus de noodzakelijke maatregelen genomen worden, opdat de gelovigen die normaliter verstoken zijn van de aanwezigheid van een priester zo vaak mogelijk van diens dienstwerk mogen genieten; dit kan door de periodieke aanwezigheid van een priester te bevorderen, dan wel door zo goed mogelijk alle gelegenheden te benutten om op een centrale plaats een samenkomst te organiseren, waaraan verschillende groepen uit de wijde omgeving kunnen deelnemen.
Referenties naar alinea 53: 1
Erga migrantes caritas Christi ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 16 Radio- en televisie-uitzendingen
54
Gelovigen tenslotte die als gevolg van ziekte of handicap, dan wel om andere ernstige redenen verhinderd zijn, dienen zich op afstand op de best mogelijke manier van harte verenigen met de viering van de zondagsmis, bij voorkeur door het lezen van de gebeden en de lezingen die het missaal voor die dag aangeeft, en tevens door naar de Eucharistie te verlangen. vgl: can. 1248, 2[[[30|1248]]] vgl: Sacerdotium Ministeriale, 8-11[[[1088|8-11]]] In heel veel landen geven radio en televisie de mogelijkheid zich met een eucharistieviering te verenigen op het moment, dat deze in een kerk of kapel plaatsvindt. vgl: Communio et Progressio, 150-152,157[[[1107|150-152.157]]] Door een dergelijke uitzending te volgen vervult men nog niet zijn zondagsplicht. Deze immers vergt de deelname aan de broederlijke samenkomst waarbij men op dezelfde plaats bijeenkomt en waar men de eucharistische communie kan ontvangen. Voor hen echter die verhinderd zijn aan de Eucharistie deel te nemen en dus vrijgesteld zijn van het vervullen van de zondagsplicht, vormt de televisie- of radio-uitzending een kostbaar hulpmiddel, vooral als deze aangevuld wordt door de grootmoedige dienst van de bijzondere bedienaren die de Eucharistie aan zieken brengen en hun daarmee een groet en de solidariteit van de hele gemeenschap overdragen. Op die wijze brengt de zondagsmis ook voor die gelovigen rijke vrucht voort en kunnen zij de zondag beleven als de echte 'dag des Heren' en de 'dag van de Kerk'.
Referenties naar alinea 54: 1
De viering van het Paastriduüm: Enkele aspecten van de liturgie van het lijden, sterven en verrijzen van de Heer ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 DIES HOMINI - Dag van de mens
- Artikel 1 De zondag, dag van vreugde, van rust en van solidariteit. De 'volkomen vreugde' van Christus
55
"Gezegend zij Hij die de grote zondag boven alle dagen verheven heeft. De hemelen en de aarde, de engelen en de mensen geven zich over aan vreugde."Proclamatie door de diaken...Proclamatie door de diaken ter ere van de dag des Heren, vgl. Syrische tekst in het missaal van de Maronitische kerk van Antiochië (uitgave in Syrisch en Arabisch), Jounieh (Libanon) 1959. Deze vreugdekreet uit de maronitische liturgie doet duidelijk denken aan de zinderende en vreugdevolle aanroepingen die in de liturgie van Oost en West van meet af aan de zondag gekenmerkt hebben. Overigens hebben de Christenen historisch gezien de wekelijkse dag van de verrezen Heer, zelfs voordat deze volgens de burgerlijke kalender een rustdag was, vooral beleefd als een dag van vreugde. "Weest ieder op de eerste dag van de week vol vreugde" lezen we in de Didascalia apostolorum. V, 20, 11, uitg. F.X. Funk (1905)[[2839]] vgl: 14, 1, Funk (1901)[[[1657]]] vgl: Apologeticum 16, 11, ccl 1, 116[[[968]]] vgl: 15, 9, opgenomen in De apostolische vaders; "Daarom dan ook brengen wij de achtste dag in vreugde door, de dag immers waarop Jezus van de doden is opgestaan en na verschenen te zijn ten hemel opvoer".[[[1659]]] Het vreugdeblijk werd ook in de liturgische praktijk onderstreept door de keuze van aangepaste gebaren. vgl: 3, 4, ccl 2, 1043 - Tertullianus leert ons bijvoorbeeld, dat het verboden was 's zondags te knielen, omdat die houding, die toen nog alleen werd gezien als een uiting van boete, weinig passend leek op de dag van vreugde.[[[1660]]] Augustinus die hierin de vertolker is van een breed kerkelijk bewustzijn van de eerste eeuwen doet het vreugdevolle karakter van het wekelijks Pasen als volgt blijken: "Zorg dat men het vasten achterwege laat en dat men, als teken van de verrijzenis, staande bidt en dat men om dezelfde reden ook elke zondag het alleluja zingt." 55, 8, csel 34/2, 202.[[858]]
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
De zondag kan als de wekelijkse echo van de eerste ervaringen met de Verrezene, naast alle bijzondere rituele uitingen die overeenkomstig de kerkorde in de tijd kunnen variëren, alleen maar gekenmerkt worden door de vreugde waarmee de leerlingen de Meester ontvingen: "De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen" (Joh. 20, 20)[b:Joh. 20, 20]. Het Woord dat Christus vóór zijn lijden en dood sprak, werd voor hen werkelijkheid, zoals het voor alle generaties Christenen vervuld zal worden: "Gij zult bedroefd zijn, maar uw droefenis zal in vreugde verkeren" (Joh. 16, 20)[b:Joh. 16, 20]. Had Hij niet zelf gebeden, dat de leerlingen zijn "vreugde ten volle" (Joh. 17, 13)[b:Joh. 17, 13] zouden bezitten. Het feestelijk karakter van de zondagseucharistie drukt de vreugde uit die Christus aan zijn Kerk meedeelt door de gave van de Geest. Juist de vreugde is een van vruchten van de Heilige Geest. (Rom. 14, 17; Gal. 5, 22)[[b:Rom. 14, 17; Gal. 5, 22]]
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Als we dus de volle betekenis van de zondag willen herontdekken, zullen we ook deze dimensie van het gelovig bestaan terug moeten vinden. De christelijke blijdschap moet vanzelfsprekend het hele leven kenmerken en niet alleen één dag van de week, maar gezien zijn betekenis als dag van de verrezen Heer, waarop men het goddelijk werk van de schepping en van de 'nieuwe schepping' viert, is de zondag heel bijzonder een dag van vreugde en zelfs de meest geëigende dag om zich de vreugde te verwerven en de authentieke trekken en diepliggende wortels ervan opnieuw te ontdekken. Men moet deze vreugde niet verwarren met loze gevoelens van aangename bevrediging die zintuigen en gevoel een kort ogenblik bedwelmen, maar daarna het hart onbevredigd en zelfs verbitterd achterlaten. De vreugde in christelijke zin opgevat is veel duurzamer en verkwikkender. Deze is zelfs, zoals de heiligen getuigen, vgl: 5-6 juli 1897, Oeuvres complètes (Parijs 1992).[[[6383]]] bestand tegen de donkere nacht van het lijden; in een bepaald opzicht is het een 'deugd' die beoefend moet worden.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Niettemin bestaat er geen enkele tegenstelling tussen de christelijke vreugde en de echt menselijke vreugden. Integendeel, deze laatste worden versterkt en van hun diepste grondslag voorzien in de vreugde van de verheerlijkte Christus II.[[873]] (Hand. 2, 24-31)[[b:Hand. 2, 24-31]], het volmaakte beeld en de openbaring van de mens naar het plan van God. Zoals mijn vereerde voorganger Paulus VI in zijn exhortatie over de christelijke vreugde schreef, is "de christelijke vreugde in wezen een geestelijk deelhebben aan de onpeilbare, tegelijkertijd goddelijke en menselijke, vreugde die zich in het hart van de verheerlijkte Christus bevindt". De Paus besloot met de bede, dat de Kerk op de dag des Heren krachtig getuigt van de vreugde die de apostelen ervoeren bij het zien van de Heer op de avond van Pasen. Hij spoorde de zielenherders dan ook aan te blijven hameren "op de trouw van de gedoopten in het met vreugde vieren van de zondagse Eucharistie. Hoe zouden zij deze ontmoeting, deze maaltijd die Christus ons bereidt, kunnen veronachtzamen? Laat de deelname eraan zeer waardig en tegelijk feestrijk zijn! Het is de gekruisigde en verheerlijkte Christus die temidden van zijn leerlingen voorbijgaat om hen gezamenlijk mee te nemen in de hernieuwing van zijn verrijzenis. Het is hier op aarde het hoogtepunt van het liefdesverbond tussen God en zijn volk; teken en bron van de christelijke vreugde, verkwikking voor het feest in eeuwigheid." besluit 322.[[873]] In die geest van geloof wordt de christelijke zondag een authentiek 'feest', een door God aan de mens gegeven dag om menselijk en geestelijk ten volle te groeien.
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De vervulling van de sabbat
59
Dit karakter van de zondag laat op bijzondere wijze zien hoe de Oudtestamentische sabbatvervulling is. Op de dag des Heren die het Oude Testament, zoals gezegd, met het werk van de schepping (Gen. 2, 1-3; Ex. 20, 8-11)[[b:Gen. 2, 1-3; Ex. 20, 8-11]] en de uittocht uit Egypte (Dt. 5, 12-15)[[b:Dt. 5, 12-15]] verbindt, wordt de Christen geroepen de nieuwe schepping en het Nieuwe Verbond die bewerkt zijn door het Paasmysterie van Christus, te verkondigen. De viering van de schepping is geenszins afgeschaft, maar met een christocentrisch perspectief verdiept, dat wil zeggen in het licht van het goddelijk plan "het heelal in Christus onder één hoofd te brengen, alle wezens in de hemelen en alle wezens op aarde, in Hem" (Ef. 1, 10)[b:Ef. 1, 10]. Ook de herdenking van de bevrijding die een feit werd met de uittocht heeft op haar beurt haar volle betekenis gekregen. Deze wordt een gedachtenis van de universele verlossing door de dood en verrijzenis van Christus. Meer dan de vervanging van de sabbat, is de zondag de vervollediging en, in een bepaald opzicht, binnen de heilsgeschiedenis waarvan Christus het hoogtepunt is, de uitbreiding en volledige uitdrukking ervan.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Vanuit die gezichtshoek kan de Bijbelse theologie van de 'sabbat' volledig overgenomen worden, zonder dat dit afbreuk doet aan het christelijk karakter van de zondag. Deze theologie voert ons altijd en met nooit aflatende verwondering terug naar het geheimvolle begin toen het eeuwige woord van God de wereld met een vrije liefdesbeslissing uit het niets tevoorschijn bracht. De bezegeling van dat scheppende werk werd de zegening en de heiliging van de dag waarop God niet werkte na "al het werk dat Hij scheppend tot stand had gebracht" (Gen. 2, 3)[b:Gen. 2, 3]. De dag van de rust van God geeft de tijd heel zijn betekenis; in de opeenvolging der weken krijgt zij daardoor niet alleen vaste bakens, maar ook, bij wijze van spreken, een theologische dimensie . Het telkens terugkomen van de 'sabbat' behoedt de tijd voor het gevaar in zichzelf gekeerd te raken, aangezien hij door God en zijn kairoi, dat wil zeggen de perioden van zijn genade en zijn heilbrengende interventies, op te nemen voor het eeuwige blijft openstaan.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
Het einde van het hele scheppingswerk, de 'sabbat', de zevende door God gezegende en geheiligde dag, is rechtstreeks verbonden met het werk van de zesde dag, de dag waarop God de mens maakte "naar zijn beeld en gelijkenis". (Gen. 1, 26)[[b:Gen. 1, 26]] Deze zeer nauwe band tussen de 'dag van God' en de 'dag van de mens' is de vaders niet ontgaan in hun overweging van het Bijbelse scheppingsverhaal. Ambrosius zegt hierover: "Ik breng dank aan de Heer onze God dat Hij een dusdanig werk verrichtte, dat Hij er rust kon vinden. Hij maakte de hemel, maar ik lees nergens dat Hij toen rustte. Hij maakte de aarde, maar ik lees nergens dat Hij toen rustte. Hij maakte de zon, de maan en de sterren, maar ook dan lees ik nergens dat Hij toen rustte. Dan lees ik dat Hij de mens maakte en dat Hij zich daarna te rusten legde, omdat Hij toen iemand had aan wie Hij diens zonden vergeven kon." 6, 10, 76, csel 321, 261.[[851]] Zo zal de 'dag van God' voor altijd rechtstreeks verbonden zijn met de 'dag van de mens'. Wanneer nu het gebod van God luidt: "Denk aan de sabbat; die moet heilig voor u zijn" (Ex. 20, 8)[b:Ex. 20, 8], is de rustpauze die gelast wordt om de dag te eren die aan hem is toegewijd, geenszins een moeilijk na te komen verplichting voor de mens, maar eerder een hulp die hem de gelegenheid biedt zijn leven gevende en bevrijdende afhankelijkheid van zijn Schepper te erkennen, en ook zijn roeping om mee te doen aan diens werk en om zijn genade te ontvangen. Door de 'rust' van God te eren herontdekt de mens zich volledig. Zo blijkt de dag des Heren diepgaand getekend te zijn door Gods zegen (Gen. 2, 3)[[b:Gen. 2, 3]] en men zou kunnen zeggen, dat deze dag daardoor net als de dieren en de mensen (Gen. 1, 22.28)[[b:Gen. 1, 22.28]] begiftigd is met een soort 'vruchtbaarheid'. Deze 'vruchtbaarheid' komt vooral hierin tot uitdrukking dat de sabbat de tijd zelf vervult en in zekere zin 'vermenigvuldigt' door in mannen en vrouwen de levensvreugde en het verlangen om het leven te bevorderen en door te geven te doen toenemen.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
De Christen zal dan ook in gedachten moeten houden, dat als de regels van de joodse sabbat voor hem niet meer gelden en verleden tijd geworden zijn door de 'verwezenlijking' van de zondag, de basismotieven voor de plicht om de 'dag des Heren' te heiligen van kracht blijven; zij zijn plechtig vastgelegd in de tien geboden, maar moeten nu gelezen worden in het licht van de theologie en de spiritualiteit van de zondag:
"Onderhoud de sabbat: die moet heilig voor u zijn, zoals de Heer uw God u heeft geboden. Zes dagen kunt ge werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een sabbat voor de Heer uw God. Dan moogt ge geen enkele arbeid verrichten, gijzelf niet, uw zoon niet, uw dochter niet, uw slaaf niet, uw slavin niet, uw rund niet, uw ezel niet, uw overige vee niet en ook niet de vreemdelingen binnen uw poorten. Dan kunnen uw slaaf en uw slavin uitrusten evenals gijzelf. Bedenk dat gij slaaf zijt geweest in Egypte en dat de Heer uw God u met sterke hand en uitgestrekte arm uit dat land heeft geleid. Daarom heeft Hij u geboden de sabbat te onderhouden" (Dt. 5, 12-15)[b:Dt. 5, 12-15].Het onderhouden van de sabbat blijkt hier innig verbonden met het bevrijdingswerk dat God voor zijn volk verrichtte.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
Christus is gekomen om een nieuwe 'uittocht' te verwerkelijken om de onderdrukten de vrijheid te brengen. Hij heeft heel wat genezingen op de sabbat ((Vgl. Mt. 12, 9-14; en parallelteksten))[[b:Mt. 12, 9-14]] verricht, niet om de dag des Heren te schenden, maar om hem zijn volle betekenis te geven: "De sabbat is gemaakt om de mens, maar niet de mens om de sabbat" (Mc. 2, 27)[b:Mc. 2, 27]. Door zich tegen de te legalistische interpretatie van sommige tijdgenoten teweer te stellen en door de authentieke betekenis van de Bijbelse sabbat te ontvouwen geeft Jezus, de 'Heer van de sabbat', het naleven van deze dag, ingesteld om tegelijkertijd de rechten van God en die van de mens te eerbiedigen, het bevrijdende aspect terug. Zo valt te begrijpen waarom de Christenen die de door het bloed van Christus bewerkstelligde bevrijding verkondigden, gelijk hadden, toen zij zich gerechtigd voelden de zin van de sabbat te verleggen naar de dag van de verrijzenis. Het lijden, sterven en verrijzen van Christus heeft de mens inderdaad van een veel diepgewortelder slavernij bevrijd dan die waaronder een onderdrukt volk gebukt gaat: de slavernij van de zonde die de mens verwijdert van God, verwijdert de mens van zichzelf en van de anderen doordat zij in de geschiedenis telkens nieuwe kiemen van boosaardigheid en geweld binnenbrengt.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De rustdag
64
Gedurende enkele eeuwen was de zondag voor de christenen alleen een dag voor de eredienst zonder dat zij er ook het specifieke karakter van de sabbatsrust aan konden verbinden. Pas in de vierde eeuw erkende het Romeinse keizerrijk het weekritme door te bepalen dat op "dag van de zon" de rechters, de stadsbevolking en de onderscheiden beroepsgroepen het werk achterwege moesten laten. Vgl. Edict van Constantijn (3...Vgl. Edict van Constantijn (3 juli 321), in Codex Theodosianus II, 8, 1, uitg. Mommsen, 12; Codex Iustiniani, 3, 12, 2, uitg. P. Krueger. De Christenen verheugden zich erover, dat zo de belemmeringen die van hen soms bij het in acht nemen van de dag des Heren heldenmoed gevraagd had, opgeheven werden. Sindsdien konden zij zich vrijelijk wijden aan het gemeenschappelijk gebed. vgl: 4, 18, pg 20, 1165[[[3196]]]
Het zou dus een misvatting zijn in dit stuk wetgeving dat rekening hield met het weekritme, alleen maar een louter historisch feit zonder waarde voor de kerk te zien waaraan zij dan ook voorbij kon gaan. Zelfs na het einde van het keizerrijk hebben de Concilies steeds vastgehouden aan de bepalingen betreffende de zondagsrust. In landen waar weinig katholieken zijn en waar de feestdagen op de kerkelijke kalender niet tevens zondagen zijn, blijven deze laatste niettemin altijd de dag des Heren, de dag waarop de gelovigen elkaar opzoeken voor de eucharistische samenkomst, maar dat kan alleen ten koste van aanzienlijke offers. Voor de christenen is het niet normaal, dat de zondag, een dag van feest en vreugde, niet ook een rustdag zou zijn. En het blijft ook moeilijk de zondag te 'heiligen', wanneer men niet over voldoende vrije tijd beschikt.
Het zou dus een misvatting zijn in dit stuk wetgeving dat rekening hield met het weekritme, alleen maar een louter historisch feit zonder waarde voor de kerk te zien waaraan zij dan ook voorbij kon gaan. Zelfs na het einde van het keizerrijk hebben de Concilies steeds vastgehouden aan de bepalingen betreffende de zondagsrust. In landen waar weinig katholieken zijn en waar de feestdagen op de kerkelijke kalender niet tevens zondagen zijn, blijven deze laatste niettemin altijd de dag des Heren, de dag waarop de gelovigen elkaar opzoeken voor de eucharistische samenkomst, maar dat kan alleen ten koste van aanzienlijke offers. Voor de christenen is het niet normaal, dat de zondag, een dag van feest en vreugde, niet ook een rustdag zou zijn. En het blijft ook moeilijk de zondag te 'heiligen', wanneer men niet over voldoende vrije tijd beschikt.
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
Anderzijds heeft in de burgermaatschappij het samenvallen van de dag des Heren met de dag van rust een belang en een betekenis die een louter christelijke inslag overstijgt. Uiteindelijk is de afwisseling tussen werk en rust, zoals die in de menselijke natuur vastligt, door God zelf gewild, zoals blijkt uit het scheppingsverhaal van Genesis. (Gen. 2, 2-3; Ex. 20, 8-11)[[b:Gen. 2, 2-3; Ex. 20, 8-11]] De rust is een 'heilige' zaak, omdat deze de mens de gelegenheid biedt zich los te maken van de kringloop van aardse verplichtingen die soms iets te veeleisend is, en zich bewust te worden van het feit, dat alles het werk van God is. De wonderbare macht die God de mens over de schepping geeft zou de mens kunnen doen vergeten, dat God de Schepper is van wie alles afhankelijk is. Het is in onze tijd, waarin natuurwetenschap en techniek de macht die de mens door zijn arbeid uitoefent, geweldig hebben doen toenemen, buitengewoon belangrijk dat dit wordt ingezien.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Tenslotte mag niet uit het oog worden verloren, dat arbeid, zelfs in onze dagen, voor velen een drukkende dienstbaarheid is, ofwel door afschuwelijke werkomstandigheden en lange werktijden, vooral in de armste streken van de wereld, ofwel omdat er zelfs in de meest ontwikkelde economieën nog teveel gevallen van onrecht jegens en uitbuiting van de mens bestaan. De Kerk is in de loop der eeuwen regelgevend opgetreden op het gebied van de zondagsrust. Het oudste kerkelijk document op dit punt is canon 29 van het Concilie van Laodikeia (tweede helft vierde eeuw), Mansi II, 569-570. Van de zesde tot en met de negende eeuw hebben veel Concilies de veldarbeid ('opera ruralia') verboden. De wetgeving inzake verboden arbeid wordt, bekrachtigd door de burgerlijke wetten, gaandeweg nauwer omschreven.[[6426|(29)]] Zij heeft vooral gedacht aan de slaven en arbeiders. Natuurlijk niet dat dit werk minder respectabel zou zijn dan de geestelijke verplichtingen van de zondagspraktijk, maar eerder omdat er behoefte bestond aan een regulering die de druk zou verlichten en het voor iedereen mogelijk zou maken de dag des Heren te heiligen. In die geest schreef mijn voorganger Leo XIII in zijn Encycliek Rerum Novarum[651], dat de zondagsrust een recht van de arbeider is, dat door de staat gewaarborgd moet worden. vgl: Rerum Novarum, 16[[[651|16]]]
Ook in onze tijd blijft het nodig, dat we ons ervoor inzetten, dat iedereen de vrijheid, de rust en de ontspanning krijgt die overeenstemt met zijn menselijke waardigheid en met de daarmee samenhangende verwachtingen vanuit gezin, godsdienst en samenleving die soms lastig vervuld kunnen worden, als er niet minstens één dag van de week wordt vrijgehouden waarop het mogelijk is gezamenlijk in een sfeer van feestelijkheid rust te nemen. Aan dit recht van de werknemer op rust ligt natuurlijk zijn plicht tot werken ten grondslag. En als we goed over alle implicaties van de zondag van de christen nadenken, dan kunnen we niet ontkomen aan gevoelens van solidariteit met al die mensen die door werkloosheid in penibele omstandigheden verkeren en zelfs op werkdagen gedwongen zijn tot nietsdoen.
Ook in onze tijd blijft het nodig, dat we ons ervoor inzetten, dat iedereen de vrijheid, de rust en de ontspanning krijgt die overeenstemt met zijn menselijke waardigheid en met de daarmee samenhangende verwachtingen vanuit gezin, godsdienst en samenleving die soms lastig vervuld kunnen worden, als er niet minstens één dag van de week wordt vrijgehouden waarop het mogelijk is gezamenlijk in een sfeer van feestelijkheid rust te nemen. Aan dit recht van de werknemer op rust ligt natuurlijk zijn plicht tot werken ten grondslag. En als we goed over alle implicaties van de zondag van de christen nadenken, dan kunnen we niet ontkomen aan gevoelens van solidariteit met al die mensen die door werkloosheid in penibele omstandigheden verkeren en zelfs op werkdagen gedwongen zijn tot nietsdoen.
Referenties naar alinea 66: 1
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
Door de zondagsrust kunnen de dagelijkse zorgen en werkzaamheden weer in de juiste verhoudingen gezien worden. De materiële zaken waarvoor we in de weer zijn, maken dan plaats voor geestelijke waarden: de mensen met wie we omgaan krijgen weer hun eigen gezicht door contacten die in alle rust verlopen. Ook de natuur zelf - die, al te vaak door een machtsdenken aangetast, zich tegen de mens keert - kan in haar schoonheid herontdekt en volledig op waarde geschat worden. De zondag wordt, als dag van vrede tussen de mens en God, tussen hem en zijn medemensen, ook een ogenblik waarop de mens uitgenodigd wordt met nieuwe ogen naar de pracht van de natuur te kijken en zich te laten verkwikken door de prachtige en wondervolle harmonie die, met de woorden van Ambrosius, volgens "een onschendbare wet van eendracht en liefde" elementen van uiteenlopende aard in de kosmos verenigt als door "een band van eenheid en vrede". 2, 1, 1, csel 321, 41.[[851]] De mens wordt zich er dan, volgens de apostel, meer bewust van dat "al wat God geschapen heeft goed is, en niets verwerpelijk is dat in dank wordt aanvaard: het wordt geheiligd door het woord van God en het gebed" (1 Tim. 4, 4-5)[b:1 Tim. 4, 4-5]. Als de mens dus na zes - in de praktijk voor velen al vijf - werkdagen tijd zoekt om zich te ontspannen en zich bezig te houden met andere aspecten van het leven, beantwoordt dat aan een authentieke behoefte die spoort met het perspectief van de boodschap van het Evangelie. De gelovige moet echter aan deze behoefte voldoen zonder afbreuk te doen aan de belangrijke uitingen van zijn persoonlijk en gemeenschappelijk geloof zoals het vieren en heiligen van de dag des Heren.
Daardoor ligt het in de rede, dat christenen erover waken, dat de burgerlijke wetgeving rekening houdt met de plicht de zondag te heiligen, ook in de bijzondere omstandigheden van onze tijd. Er bestaat voor hen in ieder geval de gewetensplicht de zondagsrust zodanig in te richten, dat zij aan de eucharistie kunnen deelnemen en zich van bezigheden en zaken onthouden die onverenigbaar zijn met de heiliging van de dag des Heren, met de vreugde die de zondag eigen is en met de rust naar lichaam en geest die noodzakelijk is. vgl: Codex Iuris Canonici, 1247[[[30|1247]]] vgl: 1 en 4.[[[574|(881)]]]
Daardoor ligt het in de rede, dat christenen erover waken, dat de burgerlijke wetgeving rekening houdt met de plicht de zondag te heiligen, ook in de bijzondere omstandigheden van onze tijd. Er bestaat voor hen in ieder geval de gewetensplicht de zondagsrust zodanig in te richten, dat zij aan de eucharistie kunnen deelnemen en zich van bezigheden en zaken onthouden die onverenigbaar zijn met de heiliging van de dag des Heren, met de vreugde die de zondag eigen is en met de rust naar lichaam en geest die noodzakelijk is. vgl: Codex Iuris Canonici, 1247[[[30|1247]]] vgl: 1 en 4.[[[574|(881)]]]
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
Om de zondagsrust niet in ledigheid te laten ontaarden of een bron van verveling te doen worden, moet zij een geestelijke verrijking, een grotere vrijheid, de mogelijkheid van contemplatie en van broederlijke gemeenschap bieden en dienen de christenen uit de door de samenleving aangereikte middelen tot culturele verrijking en vermaak, die middelen te kiezen die het meest in overeenstemming zijn met de voorschriften van het evangelie. Binnen dat perspectief krijgt de rust van zon- en feestdagen een 'profetische' dimensie, omdat deze niet alleen het absolute primaat van God bevestigt, maar ook het primaat en de waardigheid van de persoon tegenover de eisen van het maatschappelijk en economisch verkeer door in zekere zin vooruit te lopen op de 'nieuwe hemel' en de 'nieuwe aarde' waar de bevrijding van de slavernij der behoeften definitief en volledig zal zijn. Kortom, de dag des Heren wordt ook, op de meest authentieke wijze, de dag van de mens.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Dag van solidariteit
69
De zondag moet de gelovigen ook de mogelijkheid bieden zich te wijden aan werken van barmhartigheid, liefde en apostolaat. Het innerlijk deelnemen aan de vreugde van de verrezen Christus moet ook aanzetten tot een volledige deelname aan de liefde die zijn hart bezielt. Er is geen vreugde zonder liefde. Jezus zelf legt dit uit, wanneer Hij een verband legt tussen het 'nieuwe gebod' en de vreugde die dat verschaft: "Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad" (Joh. 15, 10-12)[b:Joh. 15, 10-12].
De zondagse Eucharistie houdt gelovigen niet af van hun plicht tot het beoefenen van de caritas, maar verplicht hen juist tot het verrichten van "werken van liefde, godsvrucht en apostolaat, waardoor duidelijk moet blijken, dat de Christenen wel niet van deze wereld, maar toch het licht van deze wereld zijn en dat zij de Vader bij de mensen verheerlijken". Sacrosanctum Concilium, 9[[570|9]].
De zondagse Eucharistie houdt gelovigen niet af van hun plicht tot het beoefenen van de caritas, maar verplicht hen juist tot het verrichten van "werken van liefde, godsvrucht en apostolaat, waardoor duidelijk moet blijken, dat de Christenen wel niet van deze wereld, maar toch het licht van deze wereld zijn en dat zij de Vader bij de mensen verheerlijken". Sacrosanctum Concilium, 9[[570|9]].
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
Sinds apostolische tijden is de zondagse samenkomst voor de christenen inderdaad een ogenblik van broederlijk delen met de armsten geweest. "Laat ieder van u elke zondag naar vermogen iets opzij leggen en bewaren" (1 Kor. 16, 2)[b:1 Kor. 16, 2]. Het gaat hier om de inzameling die Paulus organiseerde voor de arme kerken van Judea. Bij de zondagse Eucharistie krijgt het hart van de gelovigen de proporties van de gehele kerk. Men moet echter de aansporing van de apostel tot in de diepte vatten. Het gaat niet zozeer om een bekrompen opvatting over 'aalmoes' te verbreiden, maar het is veeleer een uitnodiging tot een veeleisende levenswijze van samen delen die zowel onder de leden van de gemeenschap als ten opzichte van de hele samenleving gepraktiseerd moet worden. I, 67, 6: "Zij die de middelen hebben en rijkelijk willen geven, geven vrij wat zij willen en het totale bedrag wordt gebracht bij degene die voorzit. Hij komt wezen en weduwen te hulp, hen die als gevolg van ziekte of om een andere reden aan hun lot overgelaten zijn, hen die in de gevangenis zijn en vreemdelingen die op bezoek zijn. Kortom het geld is bestemd voor allen die behoeftig zijn.", PG 6, 430[[1026]] Meer dan ooit moeten we opnieuw luisteren naar het strenge vermaan dat hij richt tot de gemeenschap van Korinthe die zich schuldig had gemaakt aan vernedering van de armen tijdens de broederlijke agapè waarmee de 'maaltijd des Heren' gepaard ging: "Zoals gij nu samenkomt, kan er geen sprake zijn van 'de maaltijd des Heren', want ieder nuttigt bij het eten zijn eigen maaltijd, met het gevolg dat sommigen honger lijden en anderen dronken zijn. Gij hebt toch huizen om te eten en te drinken? Of minacht gij de gemeente Gods en wilt gij hen die niets hebben beschaamd maken?" (1 Kor. 11, 20-22)[b:1 Kor. 11, 20-22]. Het woord van Jacobus is niet minder krachtig: "Veronderstel, er treedt in uw samenkomst een man binnen, keurig gekleed en met gouden ringen aan zijn vingers, en tegelijkertijd komt er ook een arme aan in schamele kleren; als gij nu opziet tegen de rijkgeklede man en hem een ereplaats aanbiedt, terwijl gij tegen de arme zegt: 'Blijf daar maar staan,' of: 'Ga hier op de grond zitten, bij mijn voetbank' maakt ge u dan niet schuldig aan een kwaadaardig soort discriminatie?" (Jak. 2, 2-4)[b:Jak. 2, 2-4].
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
De oproepen van de apostelen vonden in de eerste eeuwen snel weerklank en zij zorgden voor felle accenten in de prediking van de kerkvaders. Ambrosius richtte vlammende woorden tot de rijken die meenden aan hun godsdienstige verplichtingen te voldoen door vaak naar de kerk te gaan zonder dat zij echter hun goederen met de armen deelden en hen zelfs onderdrukten: "Hoor je, rijke man, wat God de Heer zegt? En je komt toch naar de kerk, niet om iets aan de arme te geven maar om hem iets te ontnemen." 10, 45: "Audis dives, quid Dominus Deus dicat? Et tu ad ecclesiam venis, non ut aliquid largiaris pauperi, sed ut auferas", csel 322, 492.[[1515]] Johannes Chrysostomus was niet minder veeleisend: "Wil je het lichaam van Christus eren? Minacht het niet, mocht het naakt zijn. Breng Hem hier, in de kerk, geen eer met zijden stoffen om Hem vervolgens buiten te minachten waar hij lijdt van koude en naaktheid. Wie gezegd heeft 'dit is mijn lichaam', is dezelfde als die gezegd heeft 'U hebt gezien dat Ik honger had en u hebt Mij niet te eten gegeven' en 'wat gij aan de minste van mijn broeders gedaan hebt, hebt ge aan mij gedaan' ... Wat voor nut heeft het als de tafel van Christus vol gouden bekers staat, terwijl Hij zelf sterft van de honger? Begin met de hongerige te eten te geven en dek de tafel met wat er over schiet." 50, 3-4, pg 58, 508-509.[[867]]
Het zijn woorden die de Christengemeenschap duidelijk op de plicht wijzen om van de Eucharistie een plaats te maken waar broederschap concrete solidariteit wordt en waar de laatsten de eersten worden in de achting en genegenheid van hun broeders, terwijl Christus zelf door de edelmoedige gift van de rijken aan de armsten in een bepaald opzicht het wonder van de broodvermenigvuldiging in de tijd kan voortzetten. vgl: 13, 11-12 aan Pammachius, csel 20, 92-93: De Romeinse senator wordt terecht lof gebracht voor het feit dat hij als het ware het wonder uit het Evangelie herhaalt door aan de deelname aan de Eucharistie het uitdelen van voedsel aan de armen te koppelen.[[[2127]]]
Het zijn woorden die de Christengemeenschap duidelijk op de plicht wijzen om van de Eucharistie een plaats te maken waar broederschap concrete solidariteit wordt en waar de laatsten de eersten worden in de achting en genegenheid van hun broeders, terwijl Christus zelf door de edelmoedige gift van de rijken aan de armsten in een bepaald opzicht het wonder van de broodvermenigvuldiging in de tijd kan voortzetten. vgl: 13, 11-12 aan Pammachius, csel 20, 92-93: De Romeinse senator wordt terecht lof gebracht voor het feit dat hij als het ware het wonder uit het Evangelie herhaalt door aan de deelname aan de Eucharistie het uitdelen van voedsel aan de armen te koppelen.[[[2127]]]
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
De Eucharistie is een gebeurtenis en een programma van echte broederschap. Van de zondagsmis vloeit een golf van liefde uit die bedoeld is om door het hele leven van de gelovigen verbreid te worden met als eerste gevolg het bezielen van de levensstijl gedurende de rest van de zondag. Als het een dag van vreugde is, dan moet de Christen met zijn concrete gedrag laten zien, dat men, wil men gelukkig zijn, niet 'helemaal alleen' kan zijn. Hij kijkt om zich heen om te zien of er iemand behoefte heeft aan zijn solidariteitszin. Het kan zijn, dat er in zijn omgeving of in zijn kennissenkring zieken, bejaarden, kinderen, immigranten zijn die juist op zondag hun eenzaamheid, armoede, of hun lijden als gevolg van hun situatie heviger voelen. Jegens hen mag de verbondenheid zich natuurlijk niet beperken tot sporadische zondagsactiviteiten. Maar waarom zou men op de dag des Heren uitgaande van een algemene houding van verbondenheid met de ander, geen grotere plaats inruimen voor het delen en daartoe alle middelen gebruiken waarover de christelijke liefde beschikt? Mensen die alleen zijn te eten vragen, zieken bezoeken, een gezin in behoeftige omstandigheden voedsel geven, een uur vrijmaken voor vrijwilligerswerk of solidariteitsactiviteiten, dat zou vast en zeker een manier zijn om in het leven van die mensen de liefde van Christus die ontvangen wordt aan de eucharistische tafel, te brengen.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
Zo beleefd wordt de zondagse Eucharistie en de zondag in zijn geheel een leerschool voor liefde, gerechtigheid en vrede. De aanwezigheid van de Verrezene temidden van de zijnen wordt een appèl aan de solidariteit, zij zet aan tot een innerlijke vernieuwing, zij spoort ertoe aan zondige structuren waarin mensen, gemeenschappen, soms hele volken opgesloten zitten, te veranderen. De christelijke zondag is dus iets heel anders dan wegvluchten. Het is eerder een in de tijd zelf ingeschreven profetie, een profetie die de gelovigen verplicht in het voetspoor te treden van Hem die gekomen is "om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer" (Lc. 4, 19)[b:Lc. 4, 19]. In zijn leerschool wordt de gelovige in de zondagse herdenking van Pasen en met in gedachten zijn belofte "vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u" (Joh. 14, 27)[b:Joh. 14, 27], op zijn beurt een bewerker van vrede.
Referenties naar alinea 73: 1
Jezus, Enige Verlosser van de Wereld, Brood van Eeuwig Leven ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 DIES DIERUM - De zondag, de oer-feestdag die de betekenis van de tijd onthult
- Artikel 1 Christus, alfa en omega van de tijd
74
"In het Christendom heeft de tijd een fundamentele betekenis. In de dimensie van de tijd werd de wereld geschapen, in hem ontvouwt zich de heilsgeschiedenis, waarvan het hoogtepunt de 'volheid van de tijd' van de menswording is, en die haar doel bereikt in de glorievolle terugkeer van Gods Zoon aan het einde der tijden. In Jezus Christus, mensgeworden Woord, wordt de tijd een dimensie van God, die in zichzelf eeuwig is." Tertio millennio adveniente, 10[[265|10]]
In het licht van het Nieuwe Testament vormen de jaren van het aardse bestaan van Christus werkelijk het middelpunt van de tijd. Dit middelpunt heeft zijn hoogtepunt met de Verrijzenis. Al is Hij inderdaad vanaf het moment van zijn conceptie in de schoot van de Heilige Maagd de mensgeworden God, toch is pas bij de verrijzenis zijn menselijkheid volledig herschapen en verheerlijkt, waardoor Hij zijn goddelijke identiteit en heerlijkheid openbaarde. Paulus heeft in de rede die hij uitsprak in de synagoge van Antiochië in Pisidië (Hand. 13, 33)[b:Hand. 13, 33] terecht op de verrijzenis van Christus de woorden van psalm 2 toegepast: "Gij zijt mijn zoon, Ik riep heden u in het leven" (Ps. 2, 7)[b:Ps. 2, 7]. Juist daarom stelt de Kerk in de viering van de paaswake de verrezen Christus voor als het begin en het einde, de alfa en de omega. Deze woorden van de celebrant bij de voorbereiding van de Paaskaars, waarop het jaartal van het lopende jaar is aangebracht, benadrukken het feit dat "Christus de Heer van de tijd is, het begin en de voltooiing ervan; ieder jaar, iedere dag, ieder ogenblik wordt opgenomen in zijn menswording en Verrijzenis, en zo deel wordt van de 'volheid van de tijd'." Tertio millennio adveniente, 10[[265|10]]
In het licht van het Nieuwe Testament vormen de jaren van het aardse bestaan van Christus werkelijk het middelpunt van de tijd. Dit middelpunt heeft zijn hoogtepunt met de Verrijzenis. Al is Hij inderdaad vanaf het moment van zijn conceptie in de schoot van de Heilige Maagd de mensgeworden God, toch is pas bij de verrijzenis zijn menselijkheid volledig herschapen en verheerlijkt, waardoor Hij zijn goddelijke identiteit en heerlijkheid openbaarde. Paulus heeft in de rede die hij uitsprak in de synagoge van Antiochië in Pisidië (Hand. 13, 33)[b:Hand. 13, 33] terecht op de verrijzenis van Christus de woorden van psalm 2 toegepast: "Gij zijt mijn zoon, Ik riep heden u in het leven" (Ps. 2, 7)[b:Ps. 2, 7]. Juist daarom stelt de Kerk in de viering van de paaswake de verrezen Christus voor als het begin en het einde, de alfa en de omega. Deze woorden van de celebrant bij de voorbereiding van de Paaskaars, waarop het jaartal van het lopende jaar is aangebracht, benadrukken het feit dat "Christus de Heer van de tijd is, het begin en de voltooiing ervan; ieder jaar, iedere dag, ieder ogenblik wordt opgenomen in zijn menswording en Verrijzenis, en zo deel wordt van de 'volheid van de tijd'." Tertio millennio adveniente, 10[[265|10]]
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
De zondag, het wekelijkse pasen, de dag waarop Christus' verrijzenis uit de doden wordt herdacht en aanwezig gesteld, is ook de dag die de betekenis van de tijd onthult. Er is geen verband met de kosmische cyclussen, volgens welke de natuurgodsdienst en de menselijke cultuur de tijd gewoonlijk indelen, waarbij eventueel de mythe van de eeuwige terugkeer een rol speelt. De christelijke zondag is iets heel anders. Deze is voortgekomen uit de verrijzenis en doorboort de tijd, de maanden, de jaren, de eeuwen van de mensen als een pijl en weet deze te keren in de richting van de tweede komst van Christus. De zondag is een voorafbeelding van de laatste dag, de dag van de parousia, waarop in zekere zin al vooruitgelopen is door de verheerlijking van Christus in de Verrijzenis.
Alles wat er tot aan het einde van de wereld gebeurt, zal inderdaad slechts een uitbreiding en een verklaring zijn van wat er gebeurd is op de dag waarop het gemartelde lichaam van de Gekruisigde door de kracht van de Geest verrezen is en op zijn beurt voor de mensheid de bron van de Geest geworden is. Daarom weet de Christen, dat hij geen andere heilstijd hoeft te verwachten, want de wereld leeft al in de eindtijd, wat haar duur in de tijd ook mag zijn. Niet alleen de Kerk, maar ook de kosmos zelf en de geschiedenis worden ononderbroken gestuurd en geleid door de verheerlijkte Christus. Die levensenergie stuwt de schepping die "kreunt en barensweeën lijdt" (Rom. 8, 22)[b:Rom. 8, 22] naar het doel van de volledige verlossing. De mens kan van dit proces alleen maar een vaag vermoeden hebben. De Christenen hebben de sleutel en de zekerheid daarvan; de heiliging van de zondag is een veelbetekenend getuigenis dat zij geroepen zijn te geven, opdat de tijden van de mens altijd geschraagd worden door de hoop.
Alles wat er tot aan het einde van de wereld gebeurt, zal inderdaad slechts een uitbreiding en een verklaring zijn van wat er gebeurd is op de dag waarop het gemartelde lichaam van de Gekruisigde door de kracht van de Geest verrezen is en op zijn beurt voor de mensheid de bron van de Geest geworden is. Daarom weet de Christen, dat hij geen andere heilstijd hoeft te verwachten, want de wereld leeft al in de eindtijd, wat haar duur in de tijd ook mag zijn. Niet alleen de Kerk, maar ook de kosmos zelf en de geschiedenis worden ononderbroken gestuurd en geleid door de verheerlijkte Christus. Die levensenergie stuwt de schepping die "kreunt en barensweeën lijdt" (Rom. 8, 22)[b:Rom. 8, 22] naar het doel van de volledige verlossing. De mens kan van dit proces alleen maar een vaag vermoeden hebben. De Christenen hebben de sleutel en de zekerheid daarvan; de heiliging van de zondag is een veelbetekenend getuigenis dat zij geroepen zijn te geven, opdat de tijden van de mens altijd geschraagd worden door de hoop.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De zondag in het liturgisch jaar
76
Hoewel de wekelijks terugkerende dag des Heren in de oudste traditie van de Kerk geworteld is en van levensbelang is voor de Christen, heeft een ander ritme niet lang op zich laten wachten: de jaarcyclus. Het stemt overeen met de psychologie van de mens jaardagen te vieren en zo de herinnering aan belangrijke gebeurtenissen in het verleden te koppelen aan de terugkeer van data en seizoenen. En wanneer het om beslissende gebeurtenissen voor het leven van een volk gaat, is het normaal dat de jaarlijkse herdenking ervan een feestelijke sfeer oproept die de eentonigheid van de dagen komt doorbreken.
De belangrijkste heilsgebeurtenissen waarop het leven van de Kerk berust zijn volgens het plan van God nauw verbonden met Pasen en Pinksteren, jaarlijkse feesten van de joden die op profetische wijze een voorafbeelding waren. Toen de Christenen vanaf de tweede eeuw in aanvulling op het wekelijks Pasen een jaarlijks Paasfeest gingen vieren, bood dat de mogelijkheid het overwegen van het mysterie van de gestorven en verrezen Christus een ruimere opzet te geven. Het Paasfeest, voorafgegaan door een vasten als voorbereiding, gevierd tijdens een lange wake, voortgezet tijdens de vijftig dagen die naar Pinksteren voeren is het "hoogfeest der hoogfeesten", de dag bij uitstek voor de initiatie van de doopleerlingen geworden. Als zij door het Doopsel werkelijk sterven voor de zonde en verrijzen tot een nieuw leven, is dat omdat Jezus "is overgeleverd om onze misslagen en opgewekt om onze rechtvaardiging" (Rom. 4, 25)[b:Rom. 4, 25] (Rom. 6, 3-11)[[b:Rom. 6, 3-11]]. In nauwe verwantschap met het Paasmysterie krijgt ook het Pinksterfeest, de dag waarop de Heilige Geest neerdaalde over de apostelen die met Maria bijeenwaren en waarop de zending naar alle volkeren begon, een bijzondere glans. vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 731,732[[[1|731.732]]]
De belangrijkste heilsgebeurtenissen waarop het leven van de Kerk berust zijn volgens het plan van God nauw verbonden met Pasen en Pinksteren, jaarlijkse feesten van de joden die op profetische wijze een voorafbeelding waren. Toen de Christenen vanaf de tweede eeuw in aanvulling op het wekelijks Pasen een jaarlijks Paasfeest gingen vieren, bood dat de mogelijkheid het overwegen van het mysterie van de gestorven en verrezen Christus een ruimere opzet te geven. Het Paasfeest, voorafgegaan door een vasten als voorbereiding, gevierd tijdens een lange wake, voortgezet tijdens de vijftig dagen die naar Pinksteren voeren is het "hoogfeest der hoogfeesten", de dag bij uitstek voor de initiatie van de doopleerlingen geworden. Als zij door het Doopsel werkelijk sterven voor de zonde en verrijzen tot een nieuw leven, is dat omdat Jezus "is overgeleverd om onze misslagen en opgewekt om onze rechtvaardiging" (Rom. 4, 25)[b:Rom. 4, 25] (Rom. 6, 3-11)[[b:Rom. 6, 3-11]]. In nauwe verwantschap met het Paasmysterie krijgt ook het Pinksterfeest, de dag waarop de Heilige Geest neerdaalde over de apostelen die met Maria bijeenwaren en waarop de zending naar alle volkeren begon, een bijzondere glans. vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 731,732[[[1|731.732]]]
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
Een soortgelijke gedachtenislogica heeft geleid tot de opbouw van het gehele liturgische jaar. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie benadrukt, heeft de Kerk in de loop van het jaar "het gehele mysterie van Christus door de jaarkring heen, vanaf de menswording en de geboorte tot de Hemelvaart, de Pinksterdag en de afwachting van de zalige hoop en de verschijning van de Heer willen ontplooien. Door zo de verlossingsmysteries te vieren, ontsluit zij voor de gelovigen de rijke schat van heilsdaden en verdiensten van haar Heer; en wel zo, dat deze mysteries te allen tijde in zekere zin tegenwoordig worden gesteld, opdat de gelovigen ermee in contact komen en van heilsgenade worden vervuld." Sacrosanctum Concilium, 102[[570|102]]
Naast Pasen en Pinksteren is ontegenzeggelijk de Geboorte van de Heer een ander zeer plechtig feest; de Christenen overwegen die dag het mysterie van de menswording en overdenken het Woord van God dat zich verwaardigd heeft onze mensheid aan te nemen om ons deelgenoot te maken van zijn goddelijkheid.
Naast Pasen en Pinksteren is ontegenzeggelijk de Geboorte van de Heer een ander zeer plechtig feest; de Christenen overwegen die dag het mysterie van de menswording en overdenken het Woord van God dat zich verwaardigd heeft onze mensheid aan te nemen om ons deelgenoot te maken van zijn goddelijkheid.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
En het Concilie zegt verder: "Bij de viering van deze jaarlijkse kring van de mysteries van Christus vereert de kerk met een bijzondere liefde de zalige moeder van God, Maria, die onverbrekelijk met het heilswerk van haar Zoon is verbonden." Sacrosanctum Concilium, 103[[570|103]] Op dezelfde wijze "verkondigt de kerk immers het paasmysterie in de heiligen, die met Christus hebben geleden en met Hem zijn verheerlijkt" Sacrosanctum Concilium, 104[[570|104]] door de invoering van de gedachtenissen van martelaren en andere heiligen in de jaarcyclus bij gelegenheid van hun jaarlijkse feestdag. De in een authentiek liturgische geest gevierde gedachtenis van de heiligen versluiert de centrale plaats van Christus niet. Zij verheft integendeel deze plaats door de kracht van zijn Verlossing te tonen. Zoals Paulinus van Nola zingt, "alles gaat voorbij, de heerlijkheid van de heiligen blijft bestaan in Christus die alles vernieuwt en toch dezelfde blijft". XVI, 3-4: "Omnia praetereunt, sanctorum gloria durat in Christo qui cuncta novat dum permanet ipse", CSEL 30, 67.[[1157]] Deze intrinsieke relatie tussen de heerlijkheid van de heiligen en die van Christus is vastgelegd in de ordening van het liturgisch jaar en vindt juist in het fundamentele en dominerende karakter van de zondag als dag des Heren zijn meest sprekende uitdrukkingsvorm. Door de tijd van het liturgisch jaar te volgen met het onderhouden van de zondag die het hele jaar zijn ritme geeft, wordt de geestelijke en kerkelijke verbondenheid van de Christen intens op Christus gericht in wie hij zijn bestaansgrond heeft en bij wie hij zijn voedsel en inspiratie vindt.
Referenties naar alinea 78: 1
Martyrologium Romanum ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
79
De zondag verschijnt als het natuurlijk model om de hoogfeesten van het liturgisch jaar te begrijpen en te vieren. De waarde ervan voor het christelijk bestaan is zo groot, dat de Kerk besloten heeft het belang ervan te benadrukken door voor de gelovigen de verplichting in te voeren deel te nemen aan de eucharistie en de rust in acht te nemen ook al vallen deze hoogfeesten op een doordeweekse dag. vgl: Codex Iuris Canonici, [[[30|]]] vgl: 1 en 4[[[574|(881)]]] Het aantal van dergelijke feesten is in de loop der tijden wisselend geweest afhankelijk van de maatschappelijke en economische omstandigheden, en ook van hun verwevenheid met de kerkelijke traditie, en bovendien van de bijval van de burgerlijke wetgeving. Naar algemeen recht zijn in de Latijnse Kerk de geboden feestdagen Geboorte van de Heer (Kerstmis), Openbaring des Heren (Driekoningen), Hemelvaart van de Heer, Sacramentsdag, Heilige Maria Moeder van God, Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd Maria, Maria Tenhemelopneming, heilige Jozef bruidegom van de heilige Maagd Maria, heiligen Petrus en Paulus apostelen, Allerheiligen[[30|1246]] vgl: nr. 3: De geboden feestdagen die alle oosterse Kerken gemeenschappelijk hebben zijn Geboorte van de Heer, Epiphanie, Hemelvaart, Dormitio van de heilige Maria Moeder van God, Heilige apostelen Petrus en Paulus[[[574|(880)]]] In de huidige kerkrechtelijke en liturgische regeling is voorzien, dat elke Bisschoppenconferentie op grond van de eigen omstandigheden in een of ander land de lijst van geboden feestdagen mag bekorten. Een eventuele beslissing in die richting behoeft de voorafgaande expliciete goedkeuring van de Apostolische Stoel, vgl: nr. 2[[[30|1246]]] vgl: 3[[[574|(880)]]] en in dat geval moet de viering van een mysterie van de Heer, zoals de Openbaring van de Heer, Hemelvaart, Sacramentsdag, volgens de liturgische voorschriften verschoven worden naar de zondag, opdat de gelovigen de overweging van het mysterie niet behoeven te missen. vgl: Enchiridion Vaticanum 3, 895-897.[[[2722|(5-7)]]] Zielenherders moet er veel aan gelegen zijn dat de gelovigen worden aangespoord deel te nemen aan de mis bij gelegenheid van feesten van een zekere importantie die door de week gevierd worden. vgl: 230.[[[3877]]]
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
80
Nu moeten we een specifiek pastoraal probleem aan de orde stellen; het betreft de veel voorkomende situaties waarin culturele en volkstradities de viering van de zondag en andere liturgische feesten dreigen te overwoekeren door de geest van het authentiek christelijk geloof te vermengen met elementen die daar vreemd aan zijn en die deze zouden kunnen misvormen. In dat geval moet men in de catechese en bij daarvoor geschikte pastorale activiteiten, duidelijke taal spreken en verwijderen wat niet verenigbaar is met het evangelie van Christus. Men moet echter niet uit het oog verliezen, dat dergelijke tradities - en dat geldt, naar analogie, ook voor nieuwe culturele voorstellen vanuit de burgersamenleving - vaak waarden in zich hebben die zonder probleem samengaan met de eisen van het geloof. Het is de taak van de zielenherders zorgvuldig te werk te gaan en te zorgen dat de in een bepaalde maatschappelijke cultuur en vooral in de volksvroomheid aanwezige waarden onverlet blijven door te bewerkstelligen dat de liturgische vieringen, met name die van de zondag, er niet van te lijden hebben, maar er juist baat bij hebben. vgl: 233.[[[3877]]]
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 6 Conclusie
81
De geestelijke en pastorale rijkdom van de zondag zoals die aan ons in de traditie is doorgegeven is werkelijk groot. In haar volledige betekenis en volle omvang is zij in zekere zin een synthese en een voorwaarde van het christelijk leven. Daarom is te begrijpen dat het vieren van de zondag de kerk bijzonder na aan het hart ligt en dat dit vieren juist in het geheel van de kerkelijke tucht een plicht blijft. Het nakomen ervan moet vanuit de grond van het christelijk bestaan eerder als een diepe behoefte dan als een verplichting worden gevoeld. Het is van essentieel belang dat iedere gelovige ervan overtuigd is, dat hij in volledige deelneming aan het christelijk gemeenschapsleven zijn geloof alleen kan beleven als hij als regel aan de zondagse eucharistische bijeenkomst deelneemt. Als in de Eucharistie de eredienst die de mensen aan God verschuldigd zijn en waaraan geen enkele andere religieuze ervaring kan tippen, in al zijn volheid voltrokken wordt, komt dat met extra kracht in de zondagse samenkomst van de hele gemeenschap naar voren. Zij gehoorzaamt daarin aan de stem van de verrezen Heer die haar bijeenroept om haar het licht van zijn Woord en het voedsel van zijn Lichaam als blijvende sacramentele bron van verlossing te geven. De genade die uit deze bron ontspringt maakt de mensen, het leven, de geschiedenis nieuw.
Referenties naar alinea 81: 1
Spiritus et Sponsa ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
82
De Christenen van vandaag moeten vanuit een sterke geloofsovertuiging en in het bewustzijn dat in de praktijk van de zondagsviering een erfgoed aan menselijke waarden besloten ligt, hun houding bepalen tegenover de uitnodigingen van een cultuur waarin men, gelukkig maar, de noodzaak van rust en vrije tijd heeft ingezien, maar waar deze vaak oppervlakkig wordt doorgebracht en men zich soms door vormen van moreel aanvechtbare ontspanning laat verleiden. Natuurlijk sluit de Christen zich bij de andere mensen aan om van de wekelijkse rust te genieten; maar tegelijkertijd is hij zich bewust van de nieuwheid en de oorspronkelijkheid van de zondag, de dag waarop hij geroepen wordt zijn heil en dat van de hele Christenheid te vieren. Dat het een dag van vreugde en rust is, komt juist doordat het de 'dag des Heren' is, de dag van de verrezen Heer.
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
83
Zo opgevat wordt de zondag in zekere zin de dragende kracht van de andere dagen. In die zin kan men de gedachtegang van Origenes plaatsen, die zegt dat de volmaakte christen "aan een stuk door dagen des Heren heeft en aan een stuk door zondagen viert".VIII, 22: sc 150, 222-225.[[1007]] De zondag is een ware leerschool, een blijvende leergang van kerkelijke opvoedkunde. Een onvervangbare opvoedkunde, vooral in de huidige omstandigheden van de samenleving met haar steeds verdergaande verbrokkeling en cultureel pluralisme waardoor de Christenen voortdurend in hun trouw aan de specifieke eisen van hun geloof op de proef worden gesteld. In veel delen van de wereld begint de situatie van een christendom in 'diaspora' gestalte te krijgen, dat wil zeggen een Christendom gekenmerkt door verstrooiing, waar de leerlingen van Christus er niet meer in slagen makkelijk onderling contact te onderhouden en zij niet meer gesteund worden door de structuren en tradities die eigen zijn aan de christelijke beschaving. In deze problematische context is de mogelijkheid om op zondag alle broeders in het geloof te treffen en de gaven van broederlijkheid te delen, een onmisbare hulp.
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
84
De zondag, die het christelijk leven ondersteunt, krijgt daarbij ook de waarde van getuigenis en verkondiging. Als dag van gebed, van gemeenschap en van vreugde heeft hij in zijn uitstraling van levensenergie en redenen tot hoop zijn weerslag op de samenleving. Het is de aankondiging dat de tijd, bewoond door Hem die de verrezen Heer van de geschiedenis is, niet de graftombe van onze waanbeelden is maar de wieg van een steeds nieuwe toekomst, de mogelijkheid die ons gegeven is om de vluchtige momenten van dit leven om te zetten in zaad voor de eeuwigheid. De zondag is een uitnodiging vooruit te zien, het is de dag waarop de christelijke gemeenschap tot de Heer roept: "Marána tha: kom Heer!" (1 Kor. 16, 22)[b:1 Kor. 16, 22]. In deze verwachtingsvolle en hoopvolle uitroep vergezelt en ondersteunt zij de hoop van de mensen. En, verlicht door Christus, komt de gemeenschap van zondag op zondag dichter bij de zondag zonder einde die het hemelse Jeruzalem is, wanneer haar elementen van mystieke Stad van God in iedereen tot voltooiing zijn gebracht, de Stad die "het licht van de zon en de maan niet nodig heeft, want de luister van God verlicht haar en haar lamp is het Lam" (Openb. 21, 23)[b:Openb. 21, 23].
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
Bij deze op de voltooiing gerichte krachtsinspanning wordt de kerk gesteund en bezield door de Geest. Deze houdt haar herinnering levendig en zorgt dat de Verrijzenis voor alle generaties gelovigen een actuele gebeurtenis blijft. Hij is de innerlijke gave die ons met de Verrezene en met onze broeders in de intimiteit van een lichaam verbindt, waarbij hij ons geloof levendig maakt, in onze harten de liefde verbreidt en onze hoop nieuw leven inblaast. Elke dag die de Kerk beleeft is de Geest ononderbroken aanwezig en verbreidt op onvoorspelbare wijze de rijkdom van zijn gaven; maar tijdens de zondagse ontmoeting, tijdens de wekelijkse Paasviering richt de Kerk haar oor in het bijzonder naar Christus in de vurige hoop op zijn glorievolle wederkomst: "De Geest en de Bruid zeggen: 'Kom'" (Openb. 22, 17)[b:Openb. 22, 17]. Gezien de rol van de Geest heb ik deze aansporing tot herontdekking van de betekenis van de zondag dit jaar willen geven, het jaar dat in de onmiddellijke voorbereiding op het Jubileumjaar[d:17] aan de Heilige Geest is gewijd.
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
86
Ik beveel de werkzame ontvangst van dit herderlijk schrijven door de christelijke gemeenschap aan de voorspraak van de Heilige Maagd aan. Zonder ook maar iets af te doen aan de centrale plaats van Christus en zijn Geest is zij bij iedere zondag van de Kerk aanwezig. Het mysterie van Christus zelf vraagt daarom: hoe zou zij immers, zij die de Mater Domini en de Mater Ecclesiae, de Moeder van de Heer en de Moeder van de kerk is niet op speciale gronden aanwezig zijn bij de dag die zowel dies Domini als dies Ecclesiae, dag des Heren en dag van de Kerk is?
De gelovigen die luisteren naar het Woord dat in de zondagsbijeenkomst wordt verkondigd richten hun ogen op Maria, van wie zij leren dit woord te bewaren en te overwegen in hun hart (Lc. 2, 19)[b:Lc. 2, 19]. Met Maria leren zij stand te houden bij het kruis om de Vader het offer van Christus aan te bieden en er de gave van hun leven bij te voegen. Met Maria beleven zij de vreugde van de verrijzenis en maken zij de woorden uit het Magnificat tot de hunne waarin de onuitputtelijke gave van de Goddelijke barmhartigheid in het onontkoombare verloop van de tijd worden bezongen: "Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen" (Lc. 1, 50)[b:Lc. 1, 50]. Zondag na zondag treedt het pelgrimerend volk in de voetsporen van Maria op wier moederlijke voorspraak het gebed dat de kerk tot de allerheiligste Drie-eenheid richt, uitermate vurig en doeltreffend wordt.
De gelovigen die luisteren naar het Woord dat in de zondagsbijeenkomst wordt verkondigd richten hun ogen op Maria, van wie zij leren dit woord te bewaren en te overwegen in hun hart (Lc. 2, 19)[b:Lc. 2, 19]. Met Maria leren zij stand te houden bij het kruis om de Vader het offer van Christus aan te bieden en er de gave van hun leven bij te voegen. Met Maria beleven zij de vreugde van de verrijzenis en maken zij de woorden uit het Magnificat tot de hunne waarin de onuitputtelijke gave van de Goddelijke barmhartigheid in het onontkoombare verloop van de tijd worden bezongen: "Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen" (Lc. 1, 50)[b:Lc. 1, 50]. Zondag na zondag treedt het pelgrimerend volk in de voetsporen van Maria op wier moederlijke voorspraak het gebed dat de kerk tot de allerheiligste Drie-eenheid richt, uitermate vurig en doeltreffend wordt.
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
Broeders en zusters, de nadering van het Jubileumjaar[d:17] roept ons op ons geestelijk en pastoraal nog meer in te zetten. Daarvoor is het jaar toch immers bedoeld. Het jaar waarin dit wordt gevierd zal door talloze initiatieven worden gekenmerkt die er dat speciale karakter aan geven dat aan de afsluiting van het tweede en het begin van het derde millennium na de vleeswording van het Woord van God niet mag ontbreken. Maar dat jaar en die speciale tijdsspanne zullen voorbijgaan in afwachting van andere plechtige jubilea en herdenkingen. Met zijn gewone 'plechtigheid' zal de zondag de tijd van pelgrimage van de Kerk een vast ritme blijven geven tot de zondag aanbreekt die geen einde neemt.
Daarom spoor ik u aan, geliefde broeders in het bisschopsambt en het priesterschap, u onvermoeibaar met de gelovigen in te zetten, opdat de waarde van deze gewijde dag steeds beter erkend en beleefd wordt. Dat zal in de christelijke gemeenschappen zijn vruchten dragen en zeker een weldadige invloed op heel de burgermaatschappij hebben.
Mogen de mannen en vrouwen van het derde millennium de verrezen Christus zelf ontmoeten bij het zien van de kerk die elke zondag vol vreugde het mysterie viert waaruit zij heel haar leven put! En mogen zijn leerlingen door hun wekelijkse herdenking van Pasen steeds geloofwaardiger verkondigers van de Blijde Boodschap zijn die redding brengt, en dynamische bouwers van de beschaving van de liefde!
Daarom spoor ik u aan, geliefde broeders in het bisschopsambt en het priesterschap, u onvermoeibaar met de gelovigen in te zetten, opdat de waarde van deze gewijde dag steeds beter erkend en beleefd wordt. Dat zal in de christelijke gemeenschappen zijn vruchten dragen en zeker een weldadige invloed op heel de burgermaatschappij hebben.
Mogen de mannen en vrouwen van het derde millennium de verrezen Christus zelf ontmoeten bij het zien van de kerk die elke zondag vol vreugde het mysterie viert waaruit zij heel haar leven put! En mogen zijn leerlingen door hun wekelijkse herdenking van Pasen steeds geloofwaardiger verkondigers van de Blijde Boodschap zijn die redding brengt, en dynamische bouwers van de beschaving van de liefde!
Aan u allen geef ik mijn zegen. Vanuit het Vaticaan, 31 mei 1998, hoogfeest van Pinksteren,
in het twintigste jaar van mijn pontificaat.
Johannes Paulus II
Referenties naar alinea 87: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/402-dies-domini-nl