Concerten in kerkgebouwen
x
Informatie over dit document
Concerten in kerkgebouwen
Paulus Augustinus Kardinaal Mayer o.s.b.
Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
5 november 1987
Curie
Nationale Raad voor de Liturgie
5 november 1987
29 januari 2019
1647
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- HOOFDSTUK 1 Muziek in kerkgebouwen buiten de liturgische vieringen
1
Belangstelling voor de muziek behoort tot de cultuur van onze tijd. Het gemak waarmee men thuis klassieke werken kan beluisteren via radio, grammofoonplaten, cassettebanden en televisie heeft het genoegen van het bijwonen van concerten niet verminderd, maar zelfs verhoogd. Dit verschijnsel is positief te waarderen, omdat muziek en zang bijdragen tot verheffing van de geest.
Sinds enige tijd heeft de toename van het aantal concerten in verschillende landen ertoe geleid dat men voor deze uitvoeringen veelvuldig gebruik heeft gemaakt van kerkgebouwen. De hiervoor aangevoerde redenen zijn van verschillende aard: de noodzaak van een goede ruimte, want het is niet gemakkelijk een geschikte plaats te vinden; de kwestie van de akoestiek, omdat kerkgebouwen in dit opzicht meestal een goede garantie bieden; redenen van esthetische aard, ingegeven door het verlangen dat het concert wordt uitgevoerd in een kader van schoonheid; dat men het gepast vindt de composities uit te voeren in de sfeer waarin zij tot stand gekomen zijn; maar ook eenvoudigweg praktische redenen, vooral waar het orgelconcerten betreft: over het algemeen zijn kerken de plaatsen waar orgels zijn.
Sinds enige tijd heeft de toename van het aantal concerten in verschillende landen ertoe geleid dat men voor deze uitvoeringen veelvuldig gebruik heeft gemaakt van kerkgebouwen. De hiervoor aangevoerde redenen zijn van verschillende aard: de noodzaak van een goede ruimte, want het is niet gemakkelijk een geschikte plaats te vinden; de kwestie van de akoestiek, omdat kerkgebouwen in dit opzicht meestal een goede garantie bieden; redenen van esthetische aard, ingegeven door het verlangen dat het concert wordt uitgevoerd in een kader van schoonheid; dat men het gepast vindt de composities uit te voeren in de sfeer waarin zij tot stand gekomen zijn; maar ook eenvoudigweg praktische redenen, vooral waar het orgelconcerten betreft: over het algemeen zijn kerken de plaatsen waar orgels zijn.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Tegelijk met dit culturele verschijnsel constateert men een nieuwe situatie binnen de Kerk.
Vaak kunnen de zangkoren het repertoire van polyfone gewijde muziek, waaraan zij gewoon waren, niet in het kader van de liturgische viering uitvoeren.
Daarom is men ertoe gekomen deze gewijde muziek binnen het kerkgebouw uit te voeren in de vorm van een concert. Hetzelfde is gebeurd met de gregoriaanse zang die op het programma van concerten in en buiten het kerkgebouw is komen te staan. Een ander belangrijk feit bestaat hierin dat men is overgegaan tot ‘geestelijke concerten’ aldus genoemd omdat de ten uitvoer gebrachte muziek beschouwd kan worden als religieuze muziek vanwege het behandelde thema, de zangteksten en de sfeer waarin deze uitvoeringen plaatshebben.
In bepaalde gevallen kunnen in deze concerten (Schrift-)lezingen, gebeden en momenten van stilte zijn opgenomen. Vanwege deze vorm kunnen deze concerten worden gelijkgesteld met ‘oefeningen van godsvrucht’.
Vaak kunnen de zangkoren het repertoire van polyfone gewijde muziek, waaraan zij gewoon waren, niet in het kader van de liturgische viering uitvoeren.
Daarom is men ertoe gekomen deze gewijde muziek binnen het kerkgebouw uit te voeren in de vorm van een concert. Hetzelfde is gebeurd met de gregoriaanse zang die op het programma van concerten in en buiten het kerkgebouw is komen te staan. Een ander belangrijk feit bestaat hierin dat men is overgegaan tot ‘geestelijke concerten’ aldus genoemd omdat de ten uitvoer gebrachte muziek beschouwd kan worden als religieuze muziek vanwege het behandelde thema, de zangteksten en de sfeer waarin deze uitvoeringen plaatshebben.
In bepaalde gevallen kunnen in deze concerten (Schrift-)lezingen, gebeden en momenten van stilte zijn opgenomen. Vanwege deze vorm kunnen deze concerten worden gelijkgesteld met ‘oefeningen van godsvrucht’.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Deze toename van kerkconcerten heeft bij pastoors en rectoren vragen opgeroepen waarop een antwoord dient gegeven te worden.
Indien een algemeen openstellen van kerkgebouwen voor allerlei concerten reacties en protesten oproept bij talrijke gelovigen, dreigt een weigering zonder opgave van redenen eveneens niet begrepen of moeilijk aanvaard te worden door degenen die het concert hebben georganiseerd of die het zullen uitvoeren, instrumentalisten en zangers.
Vóór alles is het van belang te verwijzen naar de eigen betekenis en bestemming van het kerkgebouw. Daarom acht de Congregatie voor de Eredienst het ogenblik gunstig om aan de bisschoppenconferenties en ook - overeenkomstig hun bevoegdheid - aan de nationale commissies voor liturgie en kerkmuziek enkele punten voor te leggen ter overweging en ter verklaring van de kerkrechtelijke bepalingen inzake het gebruik van de verschillende soorten muziek in het kerkgebouw: muziek en zang voor de liturgie, religieus geïnspireerde muziek en niet-religieuze muziek.
Indien een algemeen openstellen van kerkgebouwen voor allerlei concerten reacties en protesten oproept bij talrijke gelovigen, dreigt een weigering zonder opgave van redenen eveneens niet begrepen of moeilijk aanvaard te worden door degenen die het concert hebben georganiseerd of die het zullen uitvoeren, instrumentalisten en zangers.
Vóór alles is het van belang te verwijzen naar de eigen betekenis en bestemming van het kerkgebouw. Daarom acht de Congregatie voor de Eredienst het ogenblik gunstig om aan de bisschoppenconferenties en ook - overeenkomstig hun bevoegdheid - aan de nationale commissies voor liturgie en kerkmuziek enkele punten voor te leggen ter overweging en ter verklaring van de kerkrechtelijke bepalingen inzake het gebruik van de verschillende soorten muziek in het kerkgebouw: muziek en zang voor de liturgie, religieus geïnspireerde muziek en niet-religieuze muziek.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Het is noodzakelijk om in de huidige context de reeds gepubliceerde documenten te herlezen, in het bijzonder de Constitutie over de liturgie Sacrosanctum Concilium [570]; de Instructie Musicam Sacram [1564] van 5 maart 1967, de Instructie Liturgicae instaurationes [1384] van 5 september 1970, evenals de canons 1210 [30|1210], 1213 [30|1213] en 1222 [30|1222] van het Wetboek van Canoniek Recht [30].
In dit schrijven is er vooral sprake van muzikale uitvoeringen buiten de liturgische vieringen.
De Congregatie voor de Eredienst wil op deze wijze iedere bisschop helpen bij het nemen van verantwoorde pastorale beslissingen met inachtneming van de plaatselijke sociaal-culturele situatie.
In dit schrijven is er vooral sprake van muzikale uitvoeringen buiten de liturgische vieringen.
De Congregatie voor de Eredienst wil op deze wijze iedere bisschop helpen bij het nemen van verantwoorde pastorale beslissingen met inachtneming van de plaatselijke sociaal-culturele situatie.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Punten van overweging
- Artikel 1 Aard en bestemming van het kerkgebouw
5
Volgens de traditie, zoals deze verklaard wordt door het rituaal van kerk- en altaarwijding, is het kerkgebouw de plaats waar het volk van God bijeenkomt. Dit volk, samengebracht ‘in de eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest, is de kerk of Gods tempel die uit levende stenen is opgebouwd, waar de Vader wordt aanbeden in geest en waarheid. Terecht wordt van oudsher de naam kerk ook gegeven aan het gebouw waarin de Christengemeenschap samenkomt om het woord van God te aanhoren, samen te bidden, de sacramenten te ontvangen, de Eucharistie te vieren’ en de Eucharistie als blijvend sacrament op deze plaats te aanbidden. Vgl. Orde van dienst voor.. Vgl. Orde van dienst voor Kerk- en altaarwijding, hoofdstuk 2, nr. l.
Het kerkgebouw kan dus niet beschouwd worden als een gewone openbare ruimte die gebruikt kan worden voor alle soorten van bijeenkomsten. Het is een heilige plaats die blijvend afgezonderd is voor de eredienst van God door de wijding of zegening die het kerkgebouw heeft ontvangen.
Als zichtbaar gebouw is de kerk het teken van de Kerk die hier op aarde onderweg is, voorafbeelding van het hemels Jeruzalem, plaats waar hier reeds het mysterie van de gemeenschap tussen God en mensen werkelijkheid wordt. Te midden van de stedelijke- en plattelandsbebouwing is de kerk bovendien het huis van God, d.w.z. het teken van zijn verblijf onder de mensen. Het kerkgebouw blijft dus een gewijde plaats, zelfs buiten de liturgische vieringen.
In een samenleving die gekenmerkt wordt door gejaagdheid en lawaai, vooral in de grote steden, zijn kerken ook de gunstige plaatsen waar men in de stilte of in het gebed de innerlijke vrede of het licht van het geloof weer kan vinden.
Dit is alleen mogelijk als het kerkgebouw zijn identiteit bewaart. Wanneer dit wordt gebruikt voor doeleinden die afwijken van zijn eigenlijke bestemming, loopt zijn kenmerk als teken van het christelijk mysterie gevaar, met als gevolg min of meer ernstige schade voor de geloofsopvoeding en het bewustzijn van het volk Gods, overeenkomstig het woord van de Heer: ‘Mijn huis is een huis van gebed’ (Lc. 19, 46) [b:Lc. 19, 46]
Het kerkgebouw kan dus niet beschouwd worden als een gewone openbare ruimte die gebruikt kan worden voor alle soorten van bijeenkomsten. Het is een heilige plaats die blijvend afgezonderd is voor de eredienst van God door de wijding of zegening die het kerkgebouw heeft ontvangen.
Als zichtbaar gebouw is de kerk het teken van de Kerk die hier op aarde onderweg is, voorafbeelding van het hemels Jeruzalem, plaats waar hier reeds het mysterie van de gemeenschap tussen God en mensen werkelijkheid wordt. Te midden van de stedelijke- en plattelandsbebouwing is de kerk bovendien het huis van God, d.w.z. het teken van zijn verblijf onder de mensen. Het kerkgebouw blijft dus een gewijde plaats, zelfs buiten de liturgische vieringen.
In een samenleving die gekenmerkt wordt door gejaagdheid en lawaai, vooral in de grote steden, zijn kerken ook de gunstige plaatsen waar men in de stilte of in het gebed de innerlijke vrede of het licht van het geloof weer kan vinden.
Dit is alleen mogelijk als het kerkgebouw zijn identiteit bewaart. Wanneer dit wordt gebruikt voor doeleinden die afwijken van zijn eigenlijke bestemming, loopt zijn kenmerk als teken van het christelijk mysterie gevaar, met als gevolg min of meer ernstige schade voor de geloofsopvoeding en het bewustzijn van het volk Gods, overeenkomstig het woord van de Heer: ‘Mijn huis is een huis van gebed’ (Lc. 19, 46) [b:Lc. 19, 46]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Belang van de gewijde muziek
6
De gewijde muziek, zowel de vocale als de instrumentale, verdient positieve aandacht. Onder gewijde muziek wordt hier verstaan muziek ‘die gecomponeerd is voor de eredienst en die zich onderscheidt door heiligheid en degelijkheid van vormgeving’ a [[1564|4]]. De kerk beschouwt haar ‘als een schat van onberekenbare waarde, die de andere kunstscheppingen te boven gaan’, zij kent haar ‘een dienende taak toe in de dienst des Heren’ vgl: Sacrosanctum Concilium [[[570|112]]]; zij verlangt dat ‘deze schat met de grootste zorg wordt bewaard en gecultiveerd’ vgl: Sacrosanctum Concilium [[[570|114]]].
Wanneer er tijdens een viering gewijde muziek wordt uitgevoerd, moet deze uitvoering ten volle rekening houden met het verloop en de eigen wetten van de viering. Deze bepaling noopt zeer vaak tot de beperking van het gebruik van composities die gemaakt zijn in een tijd waarin de actieve deelname van de gelovigen niet werd voorgehouden als bron van de echte christelijke geest vgl: Sacrosanctum Concilium [[[570|14]]] vgl: Tra le sollecitudini - Inter sollicitudines [[[308]]].
Deze verandering in de uitvoering van muzikale werken loopt parallel aan de verandering die, omwille van de viering, inzake andere artistieke scheppingen tot stand is gekomen op liturgisch terrein: b.v. de nieuwe vormgeving van het priesterkoor in verband met de zetel van de voorganger, de ambo en het gebruik van het altaar, gekeerd naar het volk. Dit alles betekent geen onderwaardering van het verleden, maar is gewild vanwege een belangrijker doel: de deelname van de vergaderde gemeenschap. De beperking die zich in bepaalde gevallen kan voordoen inzake het gebruik van muzikale werken tijdens de liturgie kan gecompenseerd worden door de volledige uitvoering ervan buiten de viering, in de vorm van concerten van gewijde muziek.
Wanneer er tijdens een viering gewijde muziek wordt uitgevoerd, moet deze uitvoering ten volle rekening houden met het verloop en de eigen wetten van de viering. Deze bepaling noopt zeer vaak tot de beperking van het gebruik van composities die gemaakt zijn in een tijd waarin de actieve deelname van de gelovigen niet werd voorgehouden als bron van de echte christelijke geest vgl: Sacrosanctum Concilium [[[570|14]]] vgl: Tra le sollecitudini - Inter sollicitudines [[[308]]].
Deze verandering in de uitvoering van muzikale werken loopt parallel aan de verandering die, omwille van de viering, inzake andere artistieke scheppingen tot stand is gekomen op liturgisch terrein: b.v. de nieuwe vormgeving van het priesterkoor in verband met de zetel van de voorganger, de ambo en het gebruik van het altaar, gekeerd naar het volk. Dit alles betekent geen onderwaardering van het verleden, maar is gewild vanwege een belangrijker doel: de deelname van de vergaderde gemeenschap. De beperking die zich in bepaalde gevallen kan voordoen inzake het gebruik van muzikale werken tijdens de liturgie kan gecompenseerd worden door de volledige uitvoering ervan buiten de viering, in de vorm van concerten van gewijde muziek.
Referenties naar alinea 6: 1
Beleidsnota Kerkmusicus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Het orgel
7
Thans is het gebruik van het orgel tijdens de liturgische vieringen beperkt. In het verleden verving het orgel de actieve deelname van de gelovigen en overstemde het de aanwezigheid van hen die "zwijgende en passieve toeschouwers waren van de viering" Divini Cultus Sanctitatem [[321|17]]. Het orgel kan tijdens de vieringen de liturgische gezangen van de gemeenschap of van het koor begeleiden en ondersteunen. Maar het orgel mag de gebeden en de zang van de voorganger en de lezingen van lector of diaken niet begeleiden.
Het zwijgen van het orgel moet volgens de traditie eveneens worden gehandhaafd in de boetetijden (Veertigdagentijd met inbegrip van de Goede Week), tijdens de Advent en in de liturgie van de overledenen. In deze omstandigheden mag het orgel uitsluitend klinken als ondersteuning van de zang.
Het is goed het orgel te bespelen, zelfs gedurende langere tijd, ter voorbereiding en tot besluit van de vieringen.
Het is zeer belangrijk dat er in alle kerken, maar vooral in de voornaamste, bekwame musici en uitstekende muziekinstrumenten zijn. Men moet bijzondere zorg hebben voor orgels uit voorbije perioden, die vanwege hun kenmerken nog altijd waardevol zijn.
Het zwijgen van het orgel moet volgens de traditie eveneens worden gehandhaafd in de boetetijden (Veertigdagentijd met inbegrip van de Goede Week), tijdens de Advent en in de liturgie van de overledenen. In deze omstandigheden mag het orgel uitsluitend klinken als ondersteuning van de zang.
Het is goed het orgel te bespelen, zelfs gedurende langere tijd, ter voorbereiding en tot besluit van de vieringen.
Het is zeer belangrijk dat er in alle kerken, maar vooral in de voornaamste, bekwame musici en uitstekende muziekinstrumenten zijn. Men moet bijzondere zorg hebben voor orgels uit voorbije perioden, die vanwege hun kenmerken nog altijd waardevol zijn.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Praktische bepalingen
8
De regeling inzake het gebruik van kerkgebouwen is vastgelegd in canon 1210 [30|1210] van het Wetboek van Canoniek Recht: ‘In een gewijde plaats mag alleen toegelaten worden wat dienstig is voor de uitoefening of bevordering van de eredienst, de vroomheid en de godsdienst, en is verboden wat niet in overeenstemming is met de heiligheid van de plaats. Wel kan de Ordinaris in afzonderlijke gevallen een ander gebruik toestaan dat niet strijdig is met de heiligheid van de plaats’.
Het beginsel dat het gebruik van kerkgebouwen niet in strijd mag zijn met de heiligheid van de plaats bepaalt het criterium voor het openstellen van de kerk voor een concert van gewijde of religieuze muziek en het gesloten houden voor iedere andere soort van muziek. De schoonste symfonische muziek b.v. is niet religieus in zich. Deze karakterisering volgt noodzakelijk en uitdrukkelijk uit de oorspronkelijke bestemming van muziekstukken en gezangen en uit hun inhoud. Het gaat niet aan in een kerk een muziekstuk te laten uitvoeren dat niet religieus is geïnspireerd en dat gecomponeerd is om uitgevoerd te worden in een nauwkeurig omschreven profane context, of het nu klassiek of eigentijds is, geleerd of populair: dat zou betekenen dat men noch het gewijde karakter van het kerkgebouw respecteert noch het muzikale werk zelf, dat dan niet in zijn natuurlijke context wordt uitgevoerd.
Het komt aan het kerkelijk gezag toe zijn bevoegdheden op gewijde plaatsen vrij uit te oefenen vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1213]]] en bijgevolg het gebruik te regelen van de kerkgebouwen met eerbiediging van hun gewijd karakter.
Het beginsel dat het gebruik van kerkgebouwen niet in strijd mag zijn met de heiligheid van de plaats bepaalt het criterium voor het openstellen van de kerk voor een concert van gewijde of religieuze muziek en het gesloten houden voor iedere andere soort van muziek. De schoonste symfonische muziek b.v. is niet religieus in zich. Deze karakterisering volgt noodzakelijk en uitdrukkelijk uit de oorspronkelijke bestemming van muziekstukken en gezangen en uit hun inhoud. Het gaat niet aan in een kerk een muziekstuk te laten uitvoeren dat niet religieus is geïnspireerd en dat gecomponeerd is om uitgevoerd te worden in een nauwkeurig omschreven profane context, of het nu klassiek of eigentijds is, geleerd of populair: dat zou betekenen dat men noch het gewijde karakter van het kerkgebouw respecteert noch het muzikale werk zelf, dat dan niet in zijn natuurlijke context wordt uitgevoerd.
Het komt aan het kerkelijk gezag toe zijn bevoegdheden op gewijde plaatsen vrij uit te oefenen vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1213]]] en bijgevolg het gebruik te regelen van de kerkgebouwen met eerbiediging van hun gewijd karakter.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
De gewijde muziek, d.w.z. muziek die gecomponeerd is voor de eredienst maar die om redenen van het ogenblik niet kan worden uitgevoerd tijdens een liturgische viering, en de religieuze muziek, d.w.z. muziek die geïnspireerd is op teksten van de heilige Schrift of van de liturgie of die betrekking heeft op God, de maagd Maria, de heiligen of de Kerk, kunnen hun plaats hebben in het kerkgebouw, buiten de liturgische vieringen. Orgelspel en andere uitvoeringen van vocale of instrumentale muziek kunnen de vroomheid of het geloof dienen of bevorderen vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1210]]]. Zij zijn bijzonder geschikt:
- om de voornaamste liturgische feesten voor te bereiden en om, buiten de vieringen, hun feestelijk karakter te verhogen;
- om de eigen aard van de verschillende liturgische tijden te beklemtonen;
- om in het kerkgebouw een sfeer van schoonheid en meditatie te scheppen die allen, zelfs degenen die van de kerk verwijderd zijn, gevoelig maakt voor geestelijke waarden en dit gevoel nog versterkt;
- om een atmosfeer te scheppen waarin het woord van God gemakkelijker en doeltreffender kan worden verkondigd, zoals bij een langere lezing uit het Evangelie;
- om de schatten van de kerkmuziek die niet verloren mogen gaan in leven te houden: vormen van muziek en zang die gecomponeerd zijn voor de eredienst, maar die niet altijd of niet gemakkelijk in de huidige liturgische vieringen kunnen worden opgenomen; geestelijke muziek zoals oratoria, religieuze cantates die nog altijd geestelijke communicatiemiddelen zijn;
- om bezoekers en toeristen te helpen beter het gewijde karakter van het kerkgebouw te begrijpen door middel van orgelconcerten, die op gezette tijden gehouden worden.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Wanneer organisatoren vragen een kerk te mogen gebruiken voor de uitvoering van een concert, komt het de Ordinaris toe verlof te verlenen voor ieder geval afzonderlijk, dat wil zeggen voor ieder concert afzonderlijk. Dit sluit bijgevolg een ruimer verlof uit, b.v. in het kader van een festival of van een concertcyclus. Als de Ordinaris het noodzakelijk acht, kan hij eventueel, binnen de voorwaarden van het Wetboek van Canoniek Recht, can. 1222 f 2 [30|1222], een kerkgebouw dat niet meer voor de eredienst wordt gebruikt, als ‘gehoorzaal’ bestemmen voor de uitvoering van gewijde of religieuze muziek, en zelfs voor profane muziekuitvoeringen, mits deze passen bij het gewijde karakter van de plaats. Voor deze pastorale taak zal de Ordinaris hulp vinden en advies inwinnen bij de diocesane commissie voor liturgie en kerkmuziek. In verband met de eerbiediging van het gewijde karakter van het kerkgebouw moet men inzake het toestaan van concerten de volgende voorwaarden in acht nemen die door de Ordinaris nader omschreven kunnen worden:
- Men moet tijdig een schriftelijk verzoek bij de plaatselijke Ordinaris indienen met opgave van de datum van het concert, het aanvangsuur en de duur, en het programma dat de werken en de auteursnamen bevat.
- Nadat het verlof van de Ordinaris verkregen is, kunnen de pastoors en rectoren het gebruik van hun kerk toestaan aan koren en orkesten die aan de volgende voorwaarden moeten voldoen:
- De toegang tot het kerkgebouw moet vrij zijn en gratis.
- Kleding en gedrag van uitvoerenden en toehoorders moeten in overeenstemming zijn met het gewijde karakter van het kerkgebouw.
- Musici en zangers behoren geen plaats te nemen in het priesterkoor (de altaarruimte). De grootste eerbied zal men in acht nemen voor het altaar, de zetel van de voorganger en de ambo.
- Zo mogelijk zal het heilig Sacrament worden bewaard in een zijkapel of op een andere veilige en waardige plaats vgl: §4 [[[30|938]]].
- Het concert moet worden aangeboden en eventueel begeleid met een toelichting die niet uitsluitend van artistieke en historische aard is, maar een beter begrip en een innerlijke deelname van de toehoorders bevordert.
- Degene die het concert organiseert moet schriftelijk de burgerlijk-rechtelijke verantwoordelijkheid op zich nemen alsmede de onkosten, het weer in orde brengen van het kerkgebouw na afloop van het concert en het herstel van eventuele schade.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
De bedoeling van deze praktische bepalingen is de bisschoppen en rectoren van kerken te helpen bij het vervullen van hun pastorale verplichting om te allen tijde het gewijde karakter van de kerken, bestemd voor liturgische vieringen, gebed en stilte, te handhaven. Maatregelen als deze mogen echter niet beschouwd worden als een gebrek aan belangstelling voor de kunst der muziek. De schat van de gewijde muziek blijft een getuigenis van de wijze waarop het christelijk geloof de menselijke cultuur kan bevorderen. Door de gewijde of religieuze muziek tot haar recht te laten komen moeten de christelijke musici en de verdienstelijke leden van zangkoren zich aangespoord voelen om deze traditie voort te zeggen en haar levend te houden ten dienste van het geloof overeenkomstig de uitnodiging die het Tweede Vaticaans Concilie tot de kunstenaars heeft gericht:
Paulus Agustinus kardinaal Mayer o.s.b.,
prefect van de Congregatie voor de Eredienst
+ Virgilius Noè,
titulair aartsbisschop van Voncaria, secretaris
‘Weigert niet uw talent in dienst van de goddelijke waarheid te stellen. De wereld waarin wij leven, heeft behoefte aan schoonheid om niet aan wanhoop ten onder te gaan. Evenals de waarheid brengt de schoonheid vreugde in het hart van de mensen, en wel door uw handen’. vgl: Boodschap aan de kunstenaars [[[509]]]Rome, 5 november 1987.
Paulus Agustinus kardinaal Mayer o.s.b.,
prefect van de Congregatie voor de Eredienst
+ Virgilius Noè,
titulair aartsbisschop van Voncaria, secretaris
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1647-concerten-in-kerkgebouwen-nl