Informatie over dit document
Op het einde van ons leven zullen wij geoordeeld worden over concrete daden van liefde
Hoogfeest Christus, Koning van het Heelal (Jaar A) - Sint Pietersplein
Pauselijke geschriften - Angelus/Regina Caeli
2017, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit het Frans (zenit.org): maranatha-gemeenschap; alineaverdeling en -nummering: redactie
Toon meerReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzicht
Extra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord
Reageer op dit document
Deel op social media
Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
Op deze laatste zondag van het liturgisch jaar vieren wij het . Zijn koningschap is een koningschap van leiding, dienstbaarheid en ook een koningschap dat op het einde der tijden duidelijk tot uiting komt in de vorm van een oordeel. Vandaag staat Christus voor ons als koning, herder en rechter die de criteria toont om tot Gods Koninkrijk te behoren. Dit zijn de criteria.
De bladzijde uit het Evangelie begint met een groots visioen. Jezus richt zich tot Zijn leerlingen en zegt: “Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie” . Het is de plechtige opening van het verhaal over het laatste oordeel. Na Zijn leven op aarde in nederigheid en armoede, presenteert Jezus zich nu in de Goddelijke heerlijkheid die Hem toebehoort, omringd door een menigte engelen. Heel de mensheid wordt voor Hem samengeroepen en Hij oefent Zijn autoriteit uit door de enen van de anderen te scheiden, zoals een herder schapen en bokken scheidt.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Tot die aan Zijn rechterhand zegt Hij: “Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht” . De rechtvaardigen zijn verrast omdat zij zich niet herinneren dat zij Jezus ooit ontmoet hebben en nog minder dat zij Hem hoe dan ook geholpen hebben. Maar Hij verklaart: “Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan” . Dat woord blijft ons treffen; want het openbaart ons hoe ver Gods liefde gaat: zo ver dat Hij zich met ons identificeert, niet als wij het goed stellen, als we in goede gezondheid zijn en gelukkig, nee, maar als we in nood zijn. En op die verborgen manier laat Hij zich ontmoeten, steekt Hij als een bedelaar de hand naar ons uit. Zo openbaart Jezus het doorslaggevend criterium van Zijn oordeel, namelijk de concrete liefde voor de naaste in nood. Zo openbaart zich de macht van de liefde, van het Rijk Gods: solidair met wie lijdt om overal houdingen en werken van barmhartigheid te wekken.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De parabel over het oordeel gaat verder en toont de koning die degenen van hem verwijdert die tijdens hun leven geen zorg hadden voor de noden van hun broeders. Ook in dat geval zullen deze verwonderd zijn en vragen: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor U gezorgd?” .Daaronder ligt: als wij u echt gezien hadden, hadden wij U geholpen! Doch de koning zal antwoorden: “al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan” . Op het einde van ons leven zullen wij over de liefde geoordeeld worden, dat wil zeggen over ons concreet engagement om Jezus lief te hebben en te dienen in onze kleinste en meest behoeftige broeders. Deze bedelaar, deze noodlijdende met uitgestoken hand, is Jezus; deze zieke die ik moet bezoeken, is Jezus; deze gevangene is Jezus; deze hongerige is Jezus. Denken we daaraan.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Jezus zal op het einde der tijden komen om alle volken te oordelen, maar Hij komt alle dagen naar ons, op zo veel manieren, en Hij vraagt ons voor Hem open te staan. Moge de Maagd Maria ons helpen Hem in Zijn woord en in de Eucharistie te ontmoeten en te ontvangen, en tegelijk in onze broeders en zusters die lijden onder honger, ziekte, verdrukking, onrechtvaardigheid. Mocht ons hart Hem in het nu van ons leven opnemen, opdat wij door Hem zouden opgenomen worden in de eeuwigheid van Zijn Rijk van licht en vrede.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/6719-op-het-einde-van-ons-leven-zullen-wij-geoordeeld-worden-over-concrete-nl