Instructie over bepaalde aspecten van het gebruik van de sociale communicatiemiddelen bij de bevordering van de geloofsleer
x
Informatie over dit document
Instructie over bepaalde aspecten van het gebruik van de sociale communicatiemiddelen bij de bevordering van de geloofsleer
Joseph Kardinaal Ratzinger
Congregatie voor de Geloofsleer
30 maart 1992
Curie - Instructies
1992, SRKK, Utrecht
30 maart 1992
Prof. dr. H. Eijsink
13 november 2023
1246
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding
Het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] brengt ons in herinnering dat, onder de voornaamste taken van de bisschoppen “de prediking van het evangelie voorop staat” Lumen Gentium [[617|25]], overeenkomstig de opdracht van de Heer om alle volkeren te onderrichten en de blijde boodschap te prediken aan alle schepselen (Mt. 28, 19) [[b:Mt. 28, 19]]. Tot de meest efficiënte middelen waarover men heden ten dage beschikt om de evangelische boodschap te verbreiden, moet men zeker de sociale communicatiemiddelen rekenen. Niet alleen eist de Kerk het recht op om die te gebruiken vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|747]]], maar moedigt ook de bisschoppen aan om daarvan gebruik te maken bij de vervulling van hun zending vgl: 1 [[[30|822]]].
Het decreet Inter Mirifica [496] van Vaticanum II en de pastorale instructies van de Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen [d:104], Communio et Progressio [1107] en Aetatis Novae [1111], hebben het belang van de sociale communicatiemiddelen en hun plaats in het licht van de evangelisatie-opdracht van de kerk al breeduit behandeld. Eveneens moet melding worden gemaakt van de Richtlijnen voor de training van toekomstige priesters betreffende de sociale communicatiemiddelen [1247], uitgegeven door de Congregatie van het Katholieke Onderwijs [d:119].
Het nieuwe Wetboek Canoniek Recht [30] behandelt ook de sociale communicatiemiddelen Codex Iuris Canonici [[30|822-832]] en vertrouwt de zorg daarvoor en het toezicht daarop toe aan de bisschoppen. Religieuze oversten, met name hogere oversten, hebben in dit opzicht ook specifieke verantwoordelijkheden uit kracht van hun disciplinair gezag.
Overbekend zijn de problemen, die we om uiteenlopende redenen tegenkomen bij hen, die geroepen zijn te zorgen voor en te waken over de media. Nog altijd verspreiden zich steeds meer onjuiste ideeën dankzij de sociale communicatiemiddelen in het algemeen en dankzij de publicatie van boeken in het bijzonder. Met de publicatie van haar instructie over de kerkelijke roeping van de theoloog [1091] van 24 mei 1990 heeft de Congregatie voor de Geloofsleer vanuit leerstellig perspectief een schets over de verantwoordelijkheden van bisschoppen met betrekking tot het authentieke leergezag, aangeboden. Overeenkomstig haar opdracht de kerkelijke geloofs – en zedenleer te onderstrepen en te verdedigen heeft dezelfde congregatie het nuttig geoordeeld deze instructie uit te geven, die met instemming van de Congregatie voor de Religieuze Instituten en Sociëteiten van Apostolisch Leven [d:118] en na op passende wijze de Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen [d:104] te hebben geconsulteerd.
De instructie zet de kerkelijke wetgeving terzake organisch uiteen. Haar streven is erop gericht de bisschoppen te bemoedigen en behulpzaam te zijn bij de vervulling van hun plichten vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|34]]] door de canoniekrechtelijke normen in herinnering te roepen, haar uiteenlopende bepalingen nader uit te leggen en door de processen te expliciteren, waardoor die normen worden geëffectueerd.
De canonieke normen garanderen de vrijheid van iedereen: of het nu gaat om de individuele christen, die er recht op heeft om de boodschap van het evangelie zuiver en integraal te ontvangen, of om hen, die verwikkeld zijn in het (directe) pastorale werk, om theologen en om alle katholieken, die zich met de journalistiek bezighouden en die het recht hebben hun mening te verbreiden, zolang de integriteit van het geloof en van kerkelijke zedenleer en het gepaste respect voor de bisschoppen staande gehouden wordt. Bovendien zou de burgerlijke wetgeving het recht van iedereen, die van de sociale communicatiemiddelen gebruik maakt om een waarheidsgetrouw beeld te geven van de feiten moeten beschermen en aanmoedigen als het om de informatievoorziening gaat. Zo ook moet zij journalisten in het algemeen verzekeren van het recht hun gedachten te uiten binnen de grenzen van de ethische beroepscode; deze laatste heeft ook betrekking op de manier, waarop religieuze thema’s worden behandeld.
De Congregatie voor de Geloofsleer [d:106] is zich ervan bewust, onder welke moeilijke omstandigheden theologen, zielzorgers, katholieke publicisten en publicisten in het algemeen moeten werken bij het vervullen van hun taken. Daarom acht zij het juist om op deze plaats een bijzonder woord van hoogachting en waardering uit te spreken aan hun adres, voor de bijdragen die zij met al hun inspanningen op dit terrein leveren.
Het decreet Inter Mirifica [496] van Vaticanum II en de pastorale instructies van de Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen [d:104], Communio et Progressio [1107] en Aetatis Novae [1111], hebben het belang van de sociale communicatiemiddelen en hun plaats in het licht van de evangelisatie-opdracht van de kerk al breeduit behandeld. Eveneens moet melding worden gemaakt van de Richtlijnen voor de training van toekomstige priesters betreffende de sociale communicatiemiddelen [1247], uitgegeven door de Congregatie van het Katholieke Onderwijs [d:119].
Het nieuwe Wetboek Canoniek Recht [30] behandelt ook de sociale communicatiemiddelen Codex Iuris Canonici [[30|822-832]] en vertrouwt de zorg daarvoor en het toezicht daarop toe aan de bisschoppen. Religieuze oversten, met name hogere oversten, hebben in dit opzicht ook specifieke verantwoordelijkheden uit kracht van hun disciplinair gezag.
Overbekend zijn de problemen, die we om uiteenlopende redenen tegenkomen bij hen, die geroepen zijn te zorgen voor en te waken over de media. Nog altijd verspreiden zich steeds meer onjuiste ideeën dankzij de sociale communicatiemiddelen in het algemeen en dankzij de publicatie van boeken in het bijzonder. Met de publicatie van haar instructie over de kerkelijke roeping van de theoloog [1091] van 24 mei 1990 heeft de Congregatie voor de Geloofsleer vanuit leerstellig perspectief een schets over de verantwoordelijkheden van bisschoppen met betrekking tot het authentieke leergezag, aangeboden. Overeenkomstig haar opdracht de kerkelijke geloofs – en zedenleer te onderstrepen en te verdedigen heeft dezelfde congregatie het nuttig geoordeeld deze instructie uit te geven, die met instemming van de Congregatie voor de Religieuze Instituten en Sociëteiten van Apostolisch Leven [d:118] en na op passende wijze de Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen [d:104] te hebben geconsulteerd.
De instructie zet de kerkelijke wetgeving terzake organisch uiteen. Haar streven is erop gericht de bisschoppen te bemoedigen en behulpzaam te zijn bij de vervulling van hun plichten vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|34]]] door de canoniekrechtelijke normen in herinnering te roepen, haar uiteenlopende bepalingen nader uit te leggen en door de processen te expliciteren, waardoor die normen worden geëffectueerd.
De canonieke normen garanderen de vrijheid van iedereen: of het nu gaat om de individuele christen, die er recht op heeft om de boodschap van het evangelie zuiver en integraal te ontvangen, of om hen, die verwikkeld zijn in het (directe) pastorale werk, om theologen en om alle katholieken, die zich met de journalistiek bezighouden en die het recht hebben hun mening te verbreiden, zolang de integriteit van het geloof en van kerkelijke zedenleer en het gepaste respect voor de bisschoppen staande gehouden wordt. Bovendien zou de burgerlijke wetgeving het recht van iedereen, die van de sociale communicatiemiddelen gebruik maakt om een waarheidsgetrouw beeld te geven van de feiten moeten beschermen en aanmoedigen als het om de informatievoorziening gaat. Zo ook moet zij journalisten in het algemeen verzekeren van het recht hun gedachten te uiten binnen de grenzen van de ethische beroepscode; deze laatste heeft ook betrekking op de manier, waarop religieuze thema’s worden behandeld.
De Congregatie voor de Geloofsleer [d:106] is zich ervan bewust, onder welke moeilijke omstandigheden theologen, zielzorgers, katholieke publicisten en publicisten in het algemeen moeten werken bij het vervullen van hun taken. Daarom acht zij het juist om op deze plaats een bijzonder woord van hoogachting en waardering uit te spreken aan hun adres, voor de bijdragen die zij met al hun inspanningen op dit terrein leveren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Verantwoordelijkheid van de Bisschoppen in het algemeen
- Artikel 1 De verantwoordelijkheid voor het onderricht van de gelovigen
1a
Als authentieke leermeesters van het geloof vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|375.753]]], moeten bisschoppen ervoor zorgen dat de gelovigen onderricht worden overhun recht en plicht:
a) “zich er voor in te zetten, dat de goddelijke heilsboodschap meer en meer tot alle mensen van alle tijden en van heel de wereld doordringt” Codex Iuris Canonici [[30|211]];
b) hun noden, vooral van geestelijke aard, en hun wensen kenbaar te maken aan de herders van de kerk vgl: 2 [[[30|212]]];
c) hun mening over wat het welzijn van de kerk aangaat, aan de herders kenbaar te maken vgl: 3 [[[30|212]]];
d) hun eigen opvattingen over wat het welzijn van de kerk aangaat kenbaar te maken aan andere christengelovigen “met het vereiste respect voor de onaantastbaarheid van geloof en zeden en met eerbied voor de herders en achting voor het algemeen welzijn en de waardigheid van personen” 3 [[30|212]].
a) “zich er voor in te zetten, dat de goddelijke heilsboodschap meer en meer tot alle mensen van alle tijden en van heel de wereld doordringt” Codex Iuris Canonici [[30|211]];
b) hun noden, vooral van geestelijke aard, en hun wensen kenbaar te maken aan de herders van de kerk vgl: 2 [[[30|212]]];
c) hun mening over wat het welzijn van de kerk aangaat, aan de herders kenbaar te maken vgl: 3 [[[30|212]]];
d) hun eigen opvattingen over wat het welzijn van de kerk aangaat kenbaar te maken aan andere christengelovigen “met het vereiste respect voor de onaantastbaarheid van geloof en zeden en met eerbied voor de herders en achting voor het algemeen welzijn en de waardigheid van personen” 3 [[30|212]].
Referenties naar alinea 1a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1b
Ook moeten de gelovigen worden onderricht over hun plicht om:
a) “ook in hun eigen handelwijze, altijd de gemeenschap met de kerk te bewaren” 1 [[30|209]] vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|205]]];
b) “een christelijke gehoorzaamheid aan de dag te leggen ten aanzien van alles, wat de gewijde herders in hun hoedanigheid van vettegenwoordigers van Christus als leermeesters van het geloof verklaren en als kerkelijke leiders vaststellen “ 1 [[30|212]];
c) het verschuldigde respect te bewaren tegenover het kerkelijke leergezag, als zij zich toeleggen op de gewijde wetenschappen, al blijven zij beschikken over een rechtmatige vrijheid van onderzoek en over de vrijheid om in zaken, waarin zij deskundig zijn, op een verstandige wijze hun opvattingen bekend te maken vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|218]]];
d) eraan mee te werken, dat het gebruik van de sociale communicatiemiddelen door een menselijke en christelijke geest bezield wordt vgl: 2 [[[30|822]]], op een dusdanige manier dat “de Kerk ook via deze middelen haar taak efficiënt kan uitoefenen” 3 [[30|822]].
a) “ook in hun eigen handelwijze, altijd de gemeenschap met de kerk te bewaren” 1 [[30|209]] vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|205]]];
b) “een christelijke gehoorzaamheid aan de dag te leggen ten aanzien van alles, wat de gewijde herders in hun hoedanigheid van vettegenwoordigers van Christus als leermeesters van het geloof verklaren en als kerkelijke leiders vaststellen “ 1 [[30|212]];
c) het verschuldigde respect te bewaren tegenover het kerkelijke leergezag, als zij zich toeleggen op de gewijde wetenschappen, al blijven zij beschikken over een rechtmatige vrijheid van onderzoek en over de vrijheid om in zaken, waarin zij deskundig zijn, op een verstandige wijze hun opvattingen bekend te maken vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|218]]];
d) eraan mee te werken, dat het gebruik van de sociale communicatiemiddelen door een menselijke en christelijke geest bezield wordt vgl: 2 [[[30|822]]], op een dusdanige manier dat “de Kerk ook via deze middelen haar taak efficiënt kan uitoefenen” 3 [[30|822]].
Referenties naar alinea 1b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Verantwoordelijkheid inzake geschreven werken en het gebruik van de sociale communicatiemiddelen
2
In het kader van hun verplichting het geloofsgoed te bewaken en dit ongeschonden te bewaren vgl: 1 [[[30|386.747]]] en tegemoet te komen aan het recht van de gelovigen leiding te krijgen op het punt van een gezonde leer vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|213.317]]], hebben de bisschoppen ook het recht en de plicht: a) “nauwlettend toe te zien, dat door geschriften of het gebruik van de sociale communicatiemiddelen geen schade wordt toegebracht aan geloof of zeden van de christengelovigen” 1 [[30|823]];
b) “te eisen dat door de christengelovigen te publiceren geschriften, die geloof of zeden raken aan hun oordeel worden onderworpen” 1 [[30|823]];
c) “geschriften af te wijzen die het rechte geloof op de goede zeden schaden” 1 [[30|823]];
d) al naargelang dit geval zich voordoet, die administratieve maatregelen of straffen op te leggen, welke in de kerkelijke wetgeving voorzien zijn voor hen, die door een inbreuk op de canonieke normen hun eigen ambt misbruiken, en gevaar vormen voor de kerkelijke ‘communio’ of schade toebrengen aan het geloof of de zeden van de gelovigen vgl: 1 [[[30|805.1369.1389.1371]]] vgl: 1 [[[30|810]]] vgl: 1 nr 2 [[[30|194]]]
b) “te eisen dat door de christengelovigen te publiceren geschriften, die geloof of zeden raken aan hun oordeel worden onderworpen” 1 [[30|823]];
c) “geschriften af te wijzen die het rechte geloof op de goede zeden schaden” 1 [[30|823]];
d) al naargelang dit geval zich voordoet, die administratieve maatregelen of straffen op te leggen, welke in de kerkelijke wetgeving voorzien zijn voor hen, die door een inbreuk op de canonieke normen hun eigen ambt misbruiken, en gevaar vormen voor de kerkelijke ‘communio’ of schade toebrengen aan het geloof of de zeden van de gelovigen vgl: 1 [[[30|805.1369.1389.1371]]] vgl: 1 [[[30|810]]] vgl: 1 nr 2 [[[30|194]]]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De plicht om met de geëigende middelen op te treden
3
De morele en juridische middelen, waarin de kerk voorziet, staan ter beschikking van de bisschoppen met het oog op de bescherming van geloof en zeden. Alleen als de herders van de kerk in hun plichten tekort zouden schieten, zouden zij deze middelen kunnen verwaarlozen, terwijl het heil der zeilen erom vraagt of gebruik ervan raadzaam maakt. Bisschoppen zouden voortdurend in contact moeten blijven met wat er aan cultuur en theologie in hun respectievelijke bisdommen omgaat. Op die manier kunnen opkomende problemen snel worden opgelost door middel van een broederlijke dialoog, waarin de betrokken personen de gelegenheid krijgen de nodige ophelderingen te verschaffen. Bij het op gang brengen van de canoniekrechtelijke procedures zouden disciplinaire maatregelen de laatste moeten zijn, die worden toegepast vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1341]]]. Toch zou men niet mogen vergeten, dat de toepassing van strafmaatregelen omwille van de goede orde binnen de kerk in bepaalde gevallen noodzakelijk kan blijken vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1317]]].
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Bijzondere verantwoordelijkheid diocesane bisschoppen
4
Met gepaste eerbied voor de competentie van de Heilige Stoel vgl: Pastor Bonus [[[577|48.50-52]]]. En voor die van bisschoppenconferenties en particuliere concilies vgl: 2 [[[30|823]]] moeten bisschoppen, omdat zij herders en eerstverantwoordelijken zijn voor correct onderricht in geloof en zeden vgl: 2 [[[30|386.392.753.756]]], op tijd ingrijpen, als een verstandige uitoefening van hun recht op en plicht tot waakzaamheid binnen hun eigen bisdom en eigen jurisdictie. Bij uitoefening van deze verantwoordelijkheid zal de bisschop de zaak, zo nodig, ook onder de aandacht brengen van de bisschoppenconferentie of particuliere raden of zich beroepen op de Heilige Stoel zelf via het bevoegde dicasterie vgl: 2 [[[30|823]]].
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 De bijstand van doctrinaire commissies
5a
Doctrinaire commissies, op het niveau van een bisdom of van een bisschoppenconferentie, moeten de bisschoppen in belangrijke mat van behulpzaam zijn. Het werk van dergelijke commissies verdient aandacht en aanmoediging vanwege de onschatbare hulp, die zij de bisschoppen kunnen bewijzen bij de vervulling van hun zending leraar vgl: Tot de voorzitters van alle bisschoppenconferenties [[[1248]]]
Referenties naar alinea 5a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5b
Ook zou de medewerking van personen en instellingen als seminaries, universiteiten en kerkelijke faculteiten moeten worden ingeroepen. Wanneer zij op hun vakgebieden de vereiste bevoegdheid bezitten en trouw zijn aan de leer van de kerk, kunnen ook zij een bijdrage leveren aan de bisschoppen bij de vervulling van hun werkzaamheden.
Referenties naar alinea 5b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 Eenheid (‘communio’) met de Heilige Stoel
6
Bisschoppen moeten in contact blijven met de dicasterieën van de Romeinse Curie en in het bijzonder met de Congregatie voor de Geloofsleer vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|360]]] vgl: Pastor Bonus [[[577|48-55]]]. Aan deze congregatie moeten die kwesties worden voorgelegd, die de competentie van de bisschoppen te boven gaan vgl: Pastor Bonus [[[577|13]]] of die, om wat voor reden dan ook, duidelijk de geschiktheid van de Heilige Stoel om in actie te komen of advies te geven aangeven. Bovendien moeten de bisschoppen alles, wat in die kwesties doctrinair van betekenis is, in positief of negatief opzicht, aan de congregatie voorleggen met hun suggesties voor eventueel te ondernemen stappen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Goedkeuring of verlof voor uitenlopende soorten van geschriften
- Artikel 7 Eis tot goedkeuring of verlof
7a
Voor bepaalde soorten van publikaties eist het kerkelijk wetboek óf goedkeuring óf verlof. a) Met name is voorafgaande goedkeuring nodig voor de publicatie van bijbelboeken en vertalingen daarvan in de volkstalen vgl: 1 [[[30|825]]], voor catechismussen en andere geschriften met catechetisch vormende inhoud vgl: 2 [[[30|775]]] vgl: 1 [[[30|827]]], voor leerboeken, die met die vakgebieden te maken hebben en onderwerpen aansnijden die geloofs – of zedenleer raken, waarop het onderricht op lagere, middelbare en hogere scholen vgl: 2 [[[30|827]]] gebaseerd is.
b) Van de andere kant, is voorafgaand verlof nodig voor de christengelovigen, als zij, al of niet in samenwerking met de gescheiden broeders en zusters vertalingen van de Heilige Geschriften voorbereiden en publiceren vgl: 2 [[[30|825]]], voor gebedenboeken voor publiek of persoonlijk gebruik vgl: 3 [[[30|826]]], voor nieuwe editiesof verzamelingen van decreten of akten, die uit zijn gegaan van de kerkelijke overheid vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|828]]], voor al wat clerici en leden van religieuze instituten hebben geschreven in kranten, tijdschriften of periodieken, die het katholieke geloof of goede zeden openlijk plegen aan te vallen vgl: 1 [[[30|831]]], voor de publikatie van geschriften van leden van religieuze instituten, die gaan over kwesties van godsdienst of zeden vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|832]]].
b) Van de andere kant, is voorafgaand verlof nodig voor de christengelovigen, als zij, al of niet in samenwerking met de gescheiden broeders en zusters vertalingen van de Heilige Geschriften voorbereiden en publiceren vgl: 2 [[[30|825]]], voor gebedenboeken voor publiek of persoonlijk gebruik vgl: 3 [[[30|826]]], voor nieuwe editiesof verzamelingen van decreten of akten, die uit zijn gegaan van de kerkelijke overheid vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|828]]], voor al wat clerici en leden van religieuze instituten hebben geschreven in kranten, tijdschriften of periodieken, die het katholieke geloof of goede zeden openlijk plegen aan te vallen vgl: 1 [[[30|831]]], voor de publikatie van geschriften van leden van religieuze instituten, die gaan over kwesties van godsdienst of zeden vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|832]]].
Referenties naar alinea 7a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7b
Kerkelijke goedkeuring of verlof vóóronderstelt, dat de censor of censoren, als meer dan één censor noodzakelijk wordt geacht, vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|830]]], niets afkeurenswaardigs hebben gevonden. Dit is een garantie dat het geschrift – in - kwestie niet iets bevat, dat strijdig is met het authentieke leergezag van de kerk inzake geloof en zeden, en het bevestigt dat alle canoniekrechtelijke voorschriften terzake vervuld zijn. het is dan ook wenselijk, dat in de akte, waarin de goedkeuring of het verlof zelf verleend wordt, expliciet verwezen wordt naar de betreffende canon.
Referenties naar alinea 7b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 8 Geschriften waarvoor het oordeel van de plaatselijke ordinaris gewenst is
8a
Het kerkelijke wetboek bevat de aanbeveling dat boeken, die schriftuurlijke, theologische, kerkrechtelijke, kerkhistorische kwesties dan wel vakterreinen van godsdienstige of morele aard bestrijken, aan het oordeel van de plaatselijke ordinaris worden onderworpen, ook als zij niet worden gebruikt als leerboeken. Dat zelfde geldt voor geschriften, waarin iets voorkomt dat heel speciaal betrekking heeft op godsdienst of op goed zedelijk gedrag vgl: 3 [[[30|827]]].
Referenties naar alinea 8a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8b
Krachtens eigen recht te waken over de integriteit van geloof en zeden zou de diocesane bisschop, als daar bijzondere specifieke redenen voor zouden zijn, zelfs door middel van een individueel bevel vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|49]]] kunnen eisen dat zulke geschriften aan zijn oordeel worden onderworpen. In feite staat canon 1 [30|823] bisschoppen het recht toe “te eisen, dat door christengelovigen uit te geven geschriften, die het geloof of de zeden raken, aan hun oordeel onderworpen worden”. Aan dit recht wordt geen enkele beperking verboden, behalve één van algemene aard namelijk dat “de integriteit van de geloofswaarheden en zeden bewaard wordt”. Een dergelijk bevel zou kunnen worden opgelegd voor bijzondere gevallen, en wel voor individuele personen of categorieën van personen (clerici, leden van religieuze instituten, katholieke uitgeverijen enzovoorts) of voor bepaalde kwesties, die daarvoor in aanmerking komen.
Referenties naar alinea 8b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8c
In gevallen als deze heeft het verlof of het karakter van een officiële verklaring, die garandeert dat het geschrift – in – kwestie niets bevat, dat in strijd is met de integriteit van geloof en zeden.
Referenties naar alinea 8c: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8d
Mocht een geschrift opinies of kwesties bevatten, die specialistisch zijn of op het terrein van een bijzondere deskundigheid thuishoren en zou dit alleen op bepaalde plaatsen of bij bepaalde mensen en niet ergens anders ergernis of verwarring veroorzaken, dan zou het verlof kunnen worden gegeven onder specifieke voorwaarden, die betrekking zouden kunnen hebben op de wijze van publicatie of de taal, waarin gepubliceerd wordt, maar die het in ieder geval mogelijk zouden maken de betrokken gevaren te vermijden.
Referenties naar alinea 8d: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 9 Tot hoever gaat goedkeuring of verlof?
9
De goedkeuring of het verlof om een werk te publiceren is alleen van toepassing op de originele tekst, maar kan niet worden uitgebreid tot nieuwe edities of vertalingen van hetzelfde werk vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|829]]]. Een gewone herdruk dient niet als een nieuwe editie te worden beschouwd.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 10 Het recht op goedkeuring of verlof
10a
Kerkelijk verlof is zowel en juridische als morele garantie voor auteurs, uitgevers en lezers. Daarom heeft een persoon, die dit verlof aanvraagt, of het nu vereist dan wel alleen aanbevolen wordt, er recht op een antwoord te krijgen van het bevoegde gezag.
Referenties naar alinea 10a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10b
Het onderzoek, dat aan de verlening van het verlof voorafgaat, vraagt om de grootste zorg en ernst, met alle aandacht voor de rechten van zowel de auteurs vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|218]]] als van alle gelovigen vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|213-217]]].
Referenties naar alinea 10b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10c
Wordt verlof of goedkeuring geweigerd, dan kan men conform canon Codex Iuris Canonici [30|1732-1739] een administratief beroep instellen bij de Congregatie voor de Geloofsleer, die voor zulke kwesties het bevoegde dicasterie is vgl: Pastor Bonus [[[577|48]]].
Referenties naar alinea 10c: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 11 Het bevoegde gezag voor verlening van goedkeuring of verlof
11a
Overeenkomstig de norm van canon Codex Iuris Canonici [30|824] is het bevoegde gezag voor verlening van goedkeuring of verlof hetzij de plaatselijke ordinaris van de auteur hetzij de ordinaris van de plaats, waar het werk gepubliceerd wordt.
Referenties naar alinea 11a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11b
Wordt verlof geweigerd door een plaatselijke ordinaris, dan kan men zich wenden tot de andere bevoegde ordinaris, evenwel onder de verplichting het feit van de eerste weigering van het verlof kenbaar te maken. De tweede ordinaris geeft geen verlof zonder van de eerste ordinaris de motieven voor diens weigering te hebben vernomen vgl: 1 [[[30|65]]].
Referenties naar alinea 11b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 12 De te volgen procedure
12a
Alvorens verlof te geven, moet de ordinaris het geschift – in – kwestie onderwerpen aan het oordeel van mensen, die hij betrouwbaar acht. Hij kan hen kiezen uit een door de bisschoppenconferentie samengestelde lijst of hij kan de censoren – commissie, als zo’n commissie gevormd is overeenkomstig de norm van canon 1 [30|830], consulteren. Bij het geven van zijn oordeel moet de censor zich houden aan de criteria van canon 2 [30|830].
Referenties naar alinea 12a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12b
De censor moet zijn beoordeling schriftelijk geven. is het oordeel positief, dan moet de ordinaris verlof geven onder eigen naam met vermelding van datum en plaats van de toekenning. Mocht hij echter toekenning van het verlof niet opportuun achten, dan moet hij de beweegredenen daarvoor aan de auteur meedelen vgl: 3 [[[30|830]]].
Referenties naar alinea 12b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12c
betrekkingen met auteurs moeten altijd worden voortgezet in een opbouwende sfeer van dialoog, waarin men elkaar respecteert, en van verbondenheid binnen de kerk zodat wegen kunnen worden gevonden om veilig te stellen, dat niets wat strijdig is met de leer van de kerk, gepubliceerd gaat worden
Referenties naar alinea 12c: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12d
Informatie betreffende de verlening van verlof moet gedrukt worden in de boeken, die worden uitgegeven op een plek, die vlug bekend is. het is dus niet voldoende de formule “met kerkelijke goedkeuring” of iets dergelijks te gebruiken, de naam van de ordinaris, die het verlof verleent alsmede de datum, waarop en de plaats waarin het verlof gegeven is moeten worden afgedrukt vgl. de authentieke.. vgl. de authentieke interpretatie van canon 830, 3: AAS 79, (1987), 1249.
Referenties naar alinea 12d: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 13 Verlof tot schrijven voor de verschillende communicatiemedia
13
De plaatselijke ordinaris moet zorgvuldig nagaan of en onder welke omstandigheden aan clerici of religieuzen verlof kan worden gegeven om te schrijven in kranten, weekbladeren of tijdschriften die openlijk de katholieke godsdienst of goede zeden plegen aan te vallen vgl: 1 [[[30|831]]].
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Het apostolaat van de christengelovigen op het terrein van de publiciteit en in het bijzonder de katholieke uitgeverijen
- Artikel 14 De toewijding en medewerking van allen
14
De christengelovigen, die werkzaam zijn in het publiciteitsbedrijf, waaronder hier de verkoop en verspreiding van geschriften begrepen is, hebben ieder overeenkomstig hun specifieke taken en eigen en bijzondere verantwoordelijkheid voor de bevordering van een gezonde leer en goede zeden. Daarom zijn zij niet alleen verplicht om medewerking aan de verspreiding van werken tegen geloof en zeden te vermijden, maar zij moeten zich ook positief inzetten voor de verspreiding van geschriften, die bijdragen tot het menselijk en christelijk welzijn van de lezers daarvan vgl: 2-3 [[[30|822]]].
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 15 Uitgeverijen waarvoor katholieke instellingen borg staan
15a
Uitgeverijen, waarvoor katholieke instellingen (bisdommen, religieuze instituten, katholieke verenigingen, enzovoorts) borg staan, hebben een bijzondere verantwoordelijkheid op dit terrein. Met het oog op de bijzondere band, die zij hebben met het kerkelijke gezag, moeten hun activiteiten zich laten sturen door overeenstemming met de kerkelijke leer, door gemeenschap met haar bisschoppen en door onderwerping aan de kerkelijke wetgeving. Katholieke uitgevers moeten geen werken publiceren, die het voorgeschreven kerkelijke verlof missen.
Referenties naar alinea 15a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15b
Uitgeverijen waarvoor katholieke instellingen borg staan, zouden eigenlijk het voorwerp moeten zijn van bijzondere zorg voor de plaatselijke ordinarissen, zodat hun publikaties altijd overeenstemmen met de leer van de kerk en daadwerkelijk bijdragen aan het heil der zielen.
Referenties naar alinea 15b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15c
Bisschoppen zijn verplicht de verkoop en uitstalling van publikaties, die met vragen van godsdienst of zeden te maken hebben en waarvoor geen verlof of goedkeuring van het kerkelijk gezag vgl: 4 [[[30|827]]] ontvangen is, in hun kerken te verhinderen.
Referenties naar alinea 15c: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 De verantwoordelijkheid van religieuze oversten
- Artikel 16 Algemene beginselen
16a
Religieuze oversten kunnen niet beschouwd worden als authentieke geloofsleraren in eigenlijke zin en, strikt gesproken, zijn geen herders. Toch beschikken zij over een gezag, dat van God komt door de bediening van de kerk Codex Iuris Canonici [[30|618]].
Referenties naar alinea 16a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16b
2. Apostolische activiteit van de kant van religieuze instituten moet word uitgeoefend in naam en in opdracht van de kerk en moet in gemeenschap met haar worden verricht 3 [[30|675]]. Het voorschrift van canon 209, 1 [30|209], dat alle christengelovigen altijd verplicht zijn de gemeenschap met de kerk te bewaren in de manier, waarop zij hun activiteit uitoefenen, is bijzonder van toepassing op het geval van religieuzen. Canon 590 [30|590] herinnert de instituten van god gewijd leven aan hun speciale onderwerping aan het hoogte kerkelijke gezag en aan de band van gehoorzaamheid, welke hun individuele leden bindt aan de paus.
Referenties naar alinea 16b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16c
Samen met de plaatselijke ordinaris hebben religieuze oversten de verantwoordelijkheid verlof te geven voor het uitgeven van geschriften, die gaan over zaken van godsdienst of zeden, door leden van hun instituten vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|824.832]]].
Referenties naar alinea 16c: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16d
Alle oversten met name zij, die ordinarissen zijn vgl: 1 [[[30|134]]], zijn verplicht er zorg voor te dragen, dat binnen hun instituten de kerkelijke discipline, ook met betrekking tot de sociale communicatiemiddelen, wordt nagekomen. Wanneer misbruiken aan de dag treden, moeten zij aandringen op toepassing van de kerkelijke discipline
Referenties naar alinea 16d: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16e
Religieuze oversten, met name zij, wier instituten juist het apostolaat van de pers en van de sociale communicatiemiddelen zijn toegedaan, moeten er op toezien dat hun leden de normen van de kerkelijke wetgeving terzake trouw nakomen. Zij moeten speciaal aandacht schenken aan uitgeverijen, boekwinkels, enzovoorts, die met het instituten geassocieerd zijn, en hen aansporen trouwe en doortastende voertuigen te zijn voor de kerk en haar leergezag.
Referenties naar alinea 16e: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16f
Religieuze oversten moeten samenwerken met diocesane bisschoppen vgl: 3 [[[30|678]]]; eventueel kan zo’n samenwerking geformaliseerd zijn door schriftelijke overeenkomsten vgl: 1-2 [[[30|681]]].
Referenties naar alinea 16f: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 17 Verlof van de religieuze overste
17a
De religieuze overste, die volgens canon 832 [30|832] bevoegd is zijn eigen religieuzen verlof te geven tot het publiceren van geschriften, die handelen over zaken van godsdienst of zeden, moet dat niet doen zonder eerst het oordeel te hebben van tenminste één censor, die hij als betrouwbaar beschouwt en niet zonder dat hij tevreden is gesteld dat het werk niets bevat, dat schadelijk zou kunnen zijn voor de geloofs – of zedenleer.
Referenties naar alinea 17a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17b
De overste kan verlangen dat zijn verlof voorafgaat aan dat van de plaatselijke ordinaris en dat hiervan expliciet melding wordt gemaakt in de publicatie.
Referenties naar alinea 17b: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17c
Dit verlof kan, als het gaat om blijvende medewerking aan periodieke publikaties, algemeen gegeven worden.
Referenties naar alinea 17c: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17d
Bijzonder belangrijk is, dat er ook op dit terrein een goede samenwerking bestaat tussen plaatselijke ordinarissen en religieuze oversten vgl: 3 [[[30|678]]].
Referenties naar alinea 17d: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 18 Uitgeverijen van religieuzen
18
Wat in het algemeen gezegd is over uitgeverijen, waarvoor katholieke instellingen borg staan, is ook van toepassing op uitgeverijen waarvoor religieuze instituten borg staan. Hun uitgeversactiviteiten moeten altijd beschouwd worden als apostolaatswerken, die uitgeoefend worden in opdracht van de kerk en uitgevoerd in gemeenschap met haar, in trouw aan het eigen charisma van het instituut en in onderwerping aan de diocesane bisschop vgl: 1 [[[30|678]]].
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 Slot
19
Deze instructie werd aangevaard in een reguliere vergadering van de Congregatie voor de Geloofsleer en door paus Johannes Paulus II, die ook opdracht gaf tot publicatie, goedgekeurd tijdens een aan de ondergetekende kardinaal – prefect toegestane audiëntie.
Gegeven te Rome, bij de zetel van de Congregatie voor de Geloofsleer, 30 maart 1992.
Joseph Kardinaal Ratzinger
Prefect
Alberto Bovone
Titulair Aartsbisschop van Caesarea in Numidië
Secretaris
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1246-instructie-over-bepaalde-aspecten-van-het-gebruik-van-de-sociale-nl