De Kerk viert op 25 maart (indien 25 maart in de Goede Week of in de week ná Paaszondag valt, wordt het hoogfeest verplaatst naar de maandag ná het Paasoctaaf, in de 2e week van Pasen), negen maanden vóór Kerstmis, de ontvangenis van Jezus Christus. Deze gebeurtenis valt samen met de verschijning van de aartsengel Gabriël aan de heilige maagd Maria, waarbij de engel haar de Menswording van God aankondigt.
Op deze dag vieren wij het begin van onze verlossing, de vervulling van het profetische woord zoals dit in het Evangelie wordt vermeld: 'Zie de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen' (Mt. 1, 23), de intrede van Christus in deze wereld: 'Slachtoffers en gaven hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt voor mij een lichaam bereid…Ik ben gekomen, o God, om Uw wil te doen' (Heb. 10, 5-7).
De Kerk die – als een van de weinige in deze wereld – opkomt voor het ongeboren menselijk leven, ziet in het feest van Maria Boodschap een getuigenis van de waardigheid van de mens vanaf zijn conceptie tot aan zijn natuurlijke dood. Er wordt immers verkondigd dat de Zoon van God al bij de Annunciatie Zijn intrede in de wereld deed. De Incarnatie begint dus bij Christus' ontvangenis en niet pas bij Zijn geboorte.
In Nazareth wordt Maria Boodschap luisterrijk gevierd in de kerk van de Annunciatie (ook wel Verkondigingsbasiliek genoemd). Dit heiligdom is gebouwd op de fundamenten van kerken uit de Byzantijnse tijd en de kruisvaardersperiode. Op die plaats kreeg Maria de verschijning van Gabriël.
Uit het Thema Maria in het leven van de Kerk (bij “Boodschap”)
- 2000 – Homilie Op het hoogfeest van Maria Boodschap in Nazareth
- 1995 – Encycliek Evangelium Vitae
- 1974 – Apostolische Exhortatie Marialis Cultus, nr. 6
- 1964 – Homilie Ter ere van de H. Maagd