Catechismus van het Concilie van Trente
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Catechismus Romanus Concilii Tridentini
Catechismus van het Concilie van Trente
1566
Catechismus - Catechismus
Uitgeverij H. Dessain, Mechelen 1935
Facsimile heruitgave Stg. De Boog, Utrecht 1984
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Facsimile heruitgave Stg. De Boog, Utrecht 1984
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1935
29 mei 2025
830
nl
Referenties naar dit document: 48
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud Inleiding De Herders zijn nodig in de Kerk. Hun gezag en bediening. Voornaamste punten der christelijke lering.
- 1. Aan zijn eigen krachten overgelaten kan de mens de echte wijsheid niet bereiken, noch de zekere kennis van de zaligheid die hem wacht.
Zo is de geest en het verstand van de mens gemaakt, dat hij, met veel moeite en omzichtigheid, door eigen kracht tot een zekere kennis van de goddelijke zaken kan komen ; maar het grootste deel der waarheden die voor de eeuwige zaligheid nodig zijn, niet kan kennen of doorgronden met het licht der natuur alleen. En toch is het op de eerste plaats om wille van de zaligheid dat de mens geschapen en naar het beeld en de gelijkenis van God gemaakt werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZeker leert de Apostel, dat de onzichtbare eigenschappen van God, sinds de schepping der wereld, in zijn werken door het verstand beschouwd en doorzien worden, evenals zijn eeuwige macht en goddelijkheid (Rom. I, 20)[b:Rom 1,10].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar de geheimenis, die eertijds voor de eeuwen en de geslachten verborgen bleef, overtreft zozeer het menselijk begrijpen, dat het de mens niet mogelijk zou geweest zijn die wijsheid te bereiken, zo God ze niet geopenbaard had aan zijn heiligen, aan wie Hij kenbaar wilde maken de glans en de glorie van zijn Woord, dat Christus is (Col. I, 26)[b:Kol 1,26].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2. De oorsprong der uitmuntende gave van het geloof.
Vermits het geloof door de prediking komt (Rom. I, 17)[b:Rom 1,17], is het duidelijk hoezeer ten allen tijde de hulp en de zorgen van een wettig aangestelde leraar nodig geweest zijn om de eeuwige zaligheid te bekomen : zo toch leert ons de Apostel : "Hoe zouden zij horen, als niemand predikt? en hoe zouden zij prediken, als zij niet gezonden waren ?" (Rom. I, 14, 15)[b:Rom 1, 14.15] Van af het begin van de wereld heeft de aller-barmhartigste en goedertierenste God de mensen nooit verlaten ; menigmaal en op vele verscheidene wijzen heeft hij tot de vaderen gesproken door de profeten (Hebr. I, 1)[b:Hebr 1,1], en hun, volgens de tijd waarin ze leefden, de veilige en rechte weg naar de hemelse zaligheid aangewezen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3. Christus kwam in de wereld om het geloof te verkondigen ; na Hem hebben de apostelen en hun opvolgers zijn werk voortgezet.
God had voorzegd dat Hij een leraar van gerechtigheid (Isaias IL, 6)[b:Jes 49,6] zou geven om de volkeren te verlichten en het heil te dragen tot aan het uiteinde der aarde ; daarom heeft Hij ten laatste tot ons gesproken door zijn Zoon, en een stem, die uit de heerlijkheid van de hemel klonk, heeft bevolen dat allen Hem zouden aanhoren en zijn geboden onderhouden (II Petri, I, 1)[b:2 Petr 1,17]. Later heeft de Zoon zelf sommigen aangesteld tot apostelen, sommigen tot profeten, sommigen tot evangelisten, sommigen tot herders en leraars (Eph. IV, 11)[b:Ef 4,11], om het woord van het leven te verkondigen, opdat we geen kinderen meer zouden zijn, als een vloed bewogen en omgedreven door elke wind der lering (Eph. IV, 14)[b:Ef 4,14], maar dat we vast zouden staan op de stevige grondslag van het geloof en oprijzen als een tempel Gods in de Heilige Geest (Eph. II, 22)[b:Ef 2,22].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4. Hoe moeten we de woorden van de herders der Kerk aanvaarden ?
Opdat niemand het woord van God, dat hij door de bedienaars van de Kerk hoort verkondigen, als het woord van mensen zou aanvaarden, maar als het woord van Christus, zoals het waarlijk is, heeft de Zaligmaker zelf hun een zo groot gezag toegekend, dat Hij hun kon zeggen : "Wie u aanhoort, aanhoort mij;en wie u versmaadt, versmaadt mij" (Luc. X, 16). En Hij wilde dat dit woord toegepast werd, niet alleen op diegenen met wie Hij sprak, maar ook op allen die wettig de Apostelen zouden opvolgen in hun leerambt. Hun heeft hij beloofd dat Hij alle dagen met hen zou zijn tot aan de voleinding der tijden (Matth. XXVIII, 20)[b:Mt 28,20].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5. Alhoewel de waarheid reeds geopenbaard werd, blijft het nu nog nodig dat de herders der Kerk het woord van God prediken.
Nooit mag de prediking van het goddelijk woord in de Kerk onderbroken worden ; doch zeker in deze tijd moet men met meer zorg en vroomheid zich beijveren om de gelovigen te voeden en te versterken met de gezonde en onvervalste lering, die als een levensbrood is. Want valse profeten zijn de wereld ingegaan, over wie de Heer gezegd heeft : "Ik zond die profeten niet, en toch gingen zij ; ik sprak niet tot hen, en zij profeteerden" (Jer. XXIII, 21)[b:Jer 23,21] ; met vreemde en uiteenlopende leringen willen zij de geest der christenen misleiden (Hebr. XIII, 9)[b:Hebr 13,9]. Hun boosheid, met alle hulpmiddelen van satan gewapend, is zo ver gevorderd, dat het niet meer mogelijk schijnt er een dam voor op te werpen. Zo we niet steunden op de Zaligmaker. die de heerlijke belofte deed zijn Kerk zo stevig te vestigen, dat de poorten der hel nooit iets tegen haar zullen vermogen (Matth. XVI, 18)[b:Mt 16,18], dan zouden we in deze tijd moeten vrezen haar te zien bezwijken : want talrijk zijn de vijanden die haar belegeren, talrijk ook de strijdmiddelen waarmee ze bestookt wordt. We spreken nu zelfs niet over die aanzienlijke landen, die vroeger met vrome verering de ware katholieken godsdienst bewaarden die hun vaderen hun nagelaten hadden, doch nu van de rechte weg afgedwaald zijn en openlijk verkondigen dat ze het waar geloof benaderen in de mate waarin ze zich van de lering hunner vaderen verwijderen. Ook daarbuiten heeft de pest der dwaalleer getracht binnen te dringen in de verst afgelegen streek, in de meest beschutte plaats, in elk hoekje van de katholieke wereld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 6. De ketters hebben vooral hun catechismus gebruikt om de geest der christenen te misleiden.
Zij die voorgenomen hadden de geesten der gelovigen te misleiden, zagen wel in dat het niet mogelijk is met ieder afzonderlijk te spreken om het venijn van hun woord in de oren te laten sijpelen ; daarom hebben ze het op een andere wijze aangevat, en met een veel gemakkelijker en doelmatiger middel hebben ze hun goddeloze dwaling verspreid. Want buiten de grote werken waardoor ze het katholiek geloof wilden ondermijnen, doch waarvoor de gelovigen gemakkelijk op hun hoede waren, omdat de dwaling er openlijk in verkondigd werd, hebben ze talloze kleine werkjes uitgegeven ; en het is ongelooflijk hoe gemakkelijk die boekjes, die een schijn van vroomheid hebben, de geest van eenvoudige lieden bedriegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 7. De heilige Kerkvergadering heeft terecht besloten de verderfelijke woorden en geschriften der valse profeten te bestrijden.
De Vaders der kerkvergadering van Trente verlangden ten zeerste een heilzaam geneesmiddel aan te wenden tegen die grote en zo gevaarlijke kwaal. Ze meenden dat het niet volstond de voornaamste geloofspunten der katholieke lering vast te stellen tegenover de dwalingen van onze tijd, maar hebben het ook nodig geoordeeld een bepaald plan en methode voor te houden voor het onderrichten van het christenvolk in de eerste beginselen van het geloof ; alle wettige herders en leraars zouden in alle kerken die richtlijnen te volgen hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 8. De algemene kerkvergadering en de Paus zelf hebt en het nodig geoordeeld aan de herders een nieuwen catechismus aan te bieden.
Zeker hebben reeds vele schrijvers, met grote vroomheid en groot gezag, werken van die aard geschreven. En toch oordeelden de Vaders het hoogstnodig dat, door het gezag der heilige kerkvergadering, een boek zou uitgegeven worden, waaruit alle pastoors en al diegenen die met het onderwijs gelast zijn, vaste voorschriften kunnen putten tot stichting der gelovigen. Evenals er slechts één Heer is en één geloof (Eph. IV, 5)[b:Ef 4,5], zo moet er ook één regel zijn en één voorschrift om het geloof te verkondigen en het christen volk te onderrichten in al zijn godsdienstige verplichtingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 9. Niet alle geloofspunten van onze godsdienst worden hier uiteengezet.
Vele waarheden zouden tot dit vaste plan kunnen teruggebracht worden. Niemand mene echter dat het de bedoeling der heilige kerkvergadering was, alle geloofspunten van het christelijk geloof in een boek samen te brengen en breedvoerig te behandelen : dat is het werk van de godgeleerden, die de geschiedenis en de lering van de godsdienst volledig bestuderen. Het zou een werk zonder einde zijn, en het is duidelijk dat het niet aan het voorgestelde doel beantwoordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe kerkvergadering wil de pastoors, en andere priesters die zielzorg hebben, onderrichten in die waarheden die meest passen bij hun herderlijke taak en best door de gelovigen kunnen begrepen worden ; daarom wilde ze slechts bij die punten stil blijven die de vrome ijver der herders van nut kunnen zijn, zo zij zelf in de ingewikkelde vraagstukken der goddelijke wetenschap minder bedreven zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlvorens echter de verschillende waarheden te behandelen die in dit handboek begrepen zijn, vraagt de goede orde van ons werk dat we enkele bemerkingen laten voorafgaan ; de herders zullen die overwegen en voor ogen houden, om te weten naar welk doel hun gedachten, werken en studiën moeten gericht zijn, en op welke wijze zij gemakkelijkst kunnen bereiken en uitwerken wat zij verlangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 10. Wat de herders der zielen vooral moeten in acht nemen, om hun bediening goed te vervullen.
Vóór alles zullen zij altijd gedenken dat gans de wetenschap van de christe mens, of liever, volgens het woord van de Zaligmaker, gans het eeuwig leven, begrepen is in dit ééne : "U, de éne ware God, te kennen, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt" (Joann. XVII, 3)[b:Joh 17,3]. Daarom moet de leraar der Kerk voornamelijk betrachten de gelovigen te doen verlangen naar de kennis van "Jezus Christus de gekruisigde" (I Cor. II, 2)[b:1 Kor 2,2] ; hen innig ervan te overtuigen en met de diepste vroomheid te doen geloven "dat er onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven is, waardoor wij moeten zalig worden" (Act. IV, 12)[b:Hand 4,12] "vermits Hij de verzoening is voor onze zonden" (I Jo. II, 2)[b:1 Joh 2,2].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar omdat we "door het onderhouden van zijn geboden weten dat wij Hem kennen" (I Jo. II, 3)[b:1 Joh 2,3], volgt een tweede verplichting, die nauw verwant is met de eerste de leraar moet aan de gelovigen voorhouden dat ze hun leven niet in rust en ledigheid mogen doorbrengen, maar dat "wij de voetstappen van de Verlosser moeten drukken" (I Jo. II, 6)[b:1 Joh 2,6] en met allen ijver Hem navolgen in zijn gerechtigheid, vroomheid, geloof, liefde en zachtmoedigheid. Hij heeft immers Zichzelf voor ons gegeven, om ons vrij te kopen van alle ongerechtigheid, en voor Zichzelf een kostbaar volk te reinigen, ijverig in goede werken (Tit. II, 14)[b:Tit 2,14]. Die werken moeten de herders, volgens het bevel van de Apostel, aanbevelen en voorhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOnze Heer en Zaligmaker heeft niet alleen gezegd, maar ook door zijn voorbeeld bewezen, dat "gans de wet en de lering der profeten samengevat wordt in de liefde" (Matth. XXII, 40)[b:Mt 22,40]. Verder heeft de Apostel bevestigd dat de liefde het einde is van alle gebod en de volheid der wet (Rom. XIII, 8)[b:Rom 13,8]. Daarom kan niemand er aan twijfelen dat de eerste en voornaamste plicht is het gelovige volk aan te zetten tot liefde voor de onmetelijke goedheid van God voor ons. Ontstoken in een goddelijke gloed, zal het volk opgaan naar het hoogste en volmaakste goed, wiens bezit het duurzame en ware geluk verschaft aan alwie met de Profeet kan zeggen : "Wat heb ik in de hemel, en wat wens ik op aarde buiten U" (Ps. LXXII, 25)[b:Ps 73,25]. Dat is voorzeker die uitmuntende weg waarvan de Apostel spreekt als hij gans zijn lering en al zijn voorschriften doet weerkomen op de liefde, die nooit vergaat (I Cor. XIII, 8)[b:1 Kor 13,8]. Alle geloof, alle hoop, elke daad moet om wille van de liefde aanbevolen worden, zodat het voor iedereen duidelijk is dat alle werken van volmaakte deugd alleen in de liefde hun oorsprong hebben, en tot geen ander doel dan de liefde moeten teruggebracht worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 11. Het is niet voldoende dat de herders, bij hun onderwijs, dat dubbel doel voor ogen hebben : ze moeten zich ook aanpassen aan hun toehoorders.
Bij elk onderwijs heeft de manier van aanleren groot belang ; in het onderwijzen van het christen volk moet daar vooral aandacht aan verleend worden. Er dient rekening gehouden te worden met de ouderdom, de verstandelijke ontwikkeling, de zeden, de levensvoorwaarden van de toehoorders, zodat degene die onderwijst, alles voor allen wordt om allen voor Christus te winnen (I Cor. IX, 22)[b:1 Kor 9,22], en zich voordoet als een trouw bedienaar en uitdeler (I Cor. IV, 1)[b:1Kor 4,1], als een goede en trouwe dienstknecht (Matth. XXV, 23)[b:Mt 25,23], waardig om door de Heer over vele goederen aangesteld te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe leraar mene niet dat slechts één soort mensen aan zijn zorg toevertrouwd is, en dat hij alle gelovigen op dezelfde wijze kan onderrichten en opleiden tot de ware godsvrucht met een vaste voorgeschreven formule. Sommigen zijn als pasgeboren kinderen (I Petr. II, 2)[b:1 Petr 2,2], anderen beginnen te groeien in Christus, anderen nog zijn tot rijpen leeftijd gekomen. Het is dus nodig met zorg na te gaan wie melk nodig heeft en wie steviger voedsel kan verdragen, en aan elk het geestelijk voedsel te geven dat de geest versterkt, totdat wij allen geraken tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon Gods, tot een volwassen man, tot de gestaltemaat van de volledige Christus (Eph. IV, 13)[b:Ef 4,13]. Onder dat opzicht heeft de Apostel zichzelf als voorbeeld gesteld als hij zegde dat hij schuld had aan Grieken en Barbaren, aan wijzen en ongeleerden (Rom. I, 14)[b:Rom 1,14]. Degenen die tot die bediening geroepen zijn, moeten daaruit leren dat zij zich moeten aanpassen aan het begrip en de bekwaamheid der toehoorders om de geheimen van het geloof en de voorschriften van de zedenleer aan te leren. Als ze de geest der ontwikkelden met geestelijk voedsel verzadigen, mogen ze ondertussen de kleinen niet van honger laten omkomen ; het mag niet gezegd worden dat er niemand is om het brood te breken voor hen die het vragen (Thren. IV, 4)[b:Klaagl 4,4].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok mag de ijver in het onderwijzen niet verzwakken, omdat het soms nodig is onderrichtingen te geven die geringer en minder belangrijk schijnen, en zeker niet aangenaam zijn voor een geest die gewoonlijk met de beschouwing van verheven zaken bezig is Cfr. S. Augustinus, De eenvoudigen onderwezen, hoofdstukken X-XIV., Leeslust, Antwerpen[[906]]. Als de wijsheid van de eeuwige Vader op aarde gekomen is om ons, met de geringheid van ons vlees bekleed, de voorschriften van het hemels leven te geven ; wie zal dan niet door de liefde van Christus gedreven worden om klein te worden te midden van zijn broeders en, met de liefde van een voedster die haar kinderen koestert, het heil van de evenmens te betrachten, bereid, volgens het getuigenis van de Apostel, om hun niet alleen het Evangelie te schenken maar ook zijn eigen leven (II Thess. II, 7)[b:2 Tes 2,7] ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 12. Vermits we God niet zichtbaar bij ons hebben, zullen de herders het woord van God putten uit de Heilige Schriftuur en de overlevering.
Gans de lering die aan de gelovigen moet voorgehouden worden ligt besloten in het Woord van God, dat we vinden in de Heilige Schriftuur en de overlevering. Daarom zullen de herders dag en nacht zich bezig houden met het overwegen van deze dubbele bron der waarheid, en de vermaning van Sint Paulus aan Timoteüs zullen ze op zich zelf toepassen. Die vermaning luidt : « Houd aan met voorlezen, vermanen, onderwijzen (I Tim IV, 13)[b:1 Tim 4,13] : want elke schrift is van God ingegeven en nuttig tot lering, tot weerlegging, tot verbetering, tot vorming in de gerechtigheid, opdat de mens van God volmaakt zou zijn, tot alle goed werk gereed » (Tim. III, 16, 17)[b:2 Tim 3, 16.17].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch de goddelijke openbaring is zo uitgebreid en zo verscheiden, dat ze niet gemakkelijk om begrijpen is, en zelfs, eens begrepen, niet gemakkelijk onthouden wordt, zodat we niet altijd de uitleg gereed hebben als de gelegenheid tot onderwijzen zich aanbiedt. Daarom hebben onze voorgangers, met veel wijsheid, gans de omvang van de lering der zaligheid in vier delen ingedeeld : het symbolum der apostelen, de sacramenten, de geboden, het gebed des Heeren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaImmers, al wat we moeten geloven, heeft betrekking op de kennis van God, op de schepping en het bestuur van de wereld, op de verlossing van het mensdom, op de beloning van het goed en de bestraffing van het kwaad : en dat alles is begrepen in het symbolum van het geloof. De uitwendige tekenen en de middelen waardoor wij de goddelijke genade bekomen, vinden we in de sacramenten. De goddelijke wetten, die de liefde als doel hebben, worden uitgedrukt in de tien geboden. Ten slotte, al wat de mens kan wensen, hopen en vragen voor zijn zaligheid, is besloten in het gebed des Heeren. Daaruit volgt dat, eens dat we die vier hoofddelen van de lering der Heilige Schriftuur zullen uitgelegd hebben, er weinig of niets zal ontbreken van hetgeen een christen mens te leren heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 13. Methode om de uitleg van het Evangelie samen te brengen met de uitleg van de catechismus.
We menen de pastoors nog te moeten wijzen op het volgende punt: telkens ze een tekst van het Evangelie of van een ander boek uit de Heilige Schriftuur uitleggen, zullen ze er aan denken dat die tekst kan teruggebracht worden tot een der vier hoofddelen die we genoemd hebben, en dat ze daar, als aan de bron der lering, de uitleg zullen zoeken die ze te geven hebben. Men wil bijvoorbeeld het Evangelie van de eerste Zondag van de Advent uitleggen : Er zullen tekens zijn in de zon en de maan, enz. (Luc. XXI)[b:Lc 21]. Wat op die waarheid betrekking heeft, zal men vinden in de uitleg van dit artikel van het symbolum: die levenden en doden zal komen oordelen. Door die uitleg te gebruiken, zal de pastoor terzelfder tijd de gelovigen onderwijzen in het symbolum en in het Evangelie. In al wat hij leest of uitlegt, zal hij de gewoonte aannemen alles te herleiden tot die vier punten, die, zoals wij gezegd hebben, gans de lering der Heilige Schriftuur omvatten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het onderwijs zal men die orde volgen die best aangepast is bij de personen en de omstandigheden. Wij hebben het voorbeeld der Vaders gevolgd, die, als zij Christus en zijn geboden wilden doen kennen, altijd het geloof als vertrekpunt namen ; daarom hebben wij ook goed gevonden met de uitleg van het geloof te beginnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eerste Deel - Het Symbolum van het Geloof
- Hoofdstuk I. Inleiding
- 1. Wat hier verstaan wordt door geloof. Noodzakelijkheid van het geloof.
Het woord geloof wordt in de heilige boeken met verschillende betekenissen gebruikt. Wij verstaan hier door geloof de volledige instemming met al wat ons van Godswege geopenbaard werd. Aan de noodzakelijkheid van het geloof om de zaligheid te bekomen, kan niemand terecht twijfelen, vooral omdat er geschreven staat : "Zonder geloof is het onmogelijk aan God te behagen" (Hebr. XI, 6)[b:Hebr 11,6].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOmdat het doel, dat de mens moet bereiken, 't is te zeggen de zaligheid, zo verheven is dat de natuurlijke kracht van de menselijke geest er voor te kort schiet, daarom was het nodig dat God er hem de kennis van gaf. Welnu, die kennis is niets anders dan het geloof, dat ons doet aanvaarden al wat God geopenbaard heeft en als zodanig ons voorgehouden wordt door het gezag onzer Moeder de heilige Kerk. Geen twijfel toch kan bij de gelovigen ontstaan over de waarheden die God, de waarheid zelve, ons geleerd heeft. Daaruit begrijpen we hoe groot het verschil is tussen het geloof dat op God steunt, en het geloof dat we hechten aan de schrijvers der geschiedenis van het mensdom.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiet bij allen is het geloof even diep of even vurig : we lezen immers in de Heilige Schriftuur : "Kleingelovige, waarom hebt gij getwijfeld ? (Matth. XIV, 31)[b:Mt 14,31], Groot is uw geloof (Matth. XV, 28)[b:Mt 15,28], Vermeerder ons geloof (Luc. XVII, 5)[b:Lc 17,5], Het geloof zonder werken is dood (Jac. II, 20)[b:Jac 2,20], Het geloof werkt door de liefde (Gal. V, 6)[b:Gal 5,6]". Toch is het altijd eenzelfde soort van geloof, en eenzelfde bepaling is op de verscheidene trappen van geloof toepasselijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoe vruchtbaar het geloof is, en hoeveel nut wij er uit halen, dat zullen we in de verklaring der artikelen zeggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2. Wanneer, en om welke reden, de twaalf artikelen van het geloof door de Apostelen opgesteld werden.
De heilige Apostelen, die de leiders en de leraars zijn van het geloof, door de goddelijke Geest bezield, hebben in de twaalf artikelen van het symbolum de voornaamste waarheden samengevat die de christenen vooral moeten geloven. Want, nadat ze van de Goddelijke Meester het bevel ontvangen hadden zich over de ganse wereld te verspreiden als zijn gezanten (Matth. XXVIII, 19)[b:Mt 28,19], en aan alle schepselen het Evangelie te verkondigen (Marc. XVI, 15)[b:Mc 16,15], oordeelden zij dat het goed was een kort begrip van het christelijk geloof samen te stellen, opdat zij allen hetzelfde zouden denken en prediken ; zo zou er geen scheuring komen tussen degenen die zij tot de eenheid van het geloof gingen roepen, maar allen zouden "verenigd blijven in eenzelfde gedacht en eenzelfde gevoelen" (I Cor, I, 10)[b:1 Kor 1,10].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3. Waarom wordt de Geloofsbelijdenis Symbolum genoemd ?
Aan de belijdenis van geloof en hoop, die zij opgesteld hadden, gaven de Apostelen de naam van Symbolum, hetzij omdat ze bestaat uit de verscheidene formules waarin elk van hen een waarheid had uitgedrukt, hetzij omdat ze die als een kenteken wilden gebruiken, dat zou toelaten de overlopers en ingeslopen valse broeders (Gal. II, 4)[b:Gal 2,4], die het Evangelie vervalsen, gemakkelijk te onderscheiden van hen die zich in waarheid tot de dienst van Christus verbonden hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4. Noodzakelijkheid en indeling van het Symbolum.
Ik geloof in God. In de christelijke godsdienst worden aan de gelovigen vele waarheden voorgehouden, die ze zowel in hun geheel als elk afzonderlijk met een zeker en vast geloof moeten aanvaarden. Doch op de eerste plaats zullen allen die waarheid moeten geloven die God zelf ons geleerd heeft, en die als de grondslag is van alle waarheid : de eenheid van het goddelijk wezen, het onderscheid tussen de drie Personen, en de verschillende werking die hun om bijzondere redenen wordt toegeschreven. De pastoor zal aantonen dat de lering van dit mysterie in 't kort begrepen is in het symbolum. Want - onze voorgangers, die dit punt met vroomheid en zorg behandelden, deden het reeds opmerken - het symbolum wordt best in drie delen ingedeeld : het eerste handelt over de eerste Persoon der goddelijke Drievuldigheid en het wonderbaar werk der schepping ; het tweede over de tweede Persoon en het geheim der verlossing van het mensdom; het derde over de derde Persoon, bron en beginsel onzer heiligmaking. Elke zin der belijdenis noemen we een artikel, zoals onze voorouders het deden : evenals de ledematen van ons lichaam uit verschillende geledingen bestaan, zo onderscheiden we ook in de belijdenis verschillende delen die elk afzonderlijk moeten geloofd worden, en die delen heten we artikelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk II. Eerste artikel. Ik geloof in God, de Vader almachtig, schepper van hemel en aarde.
- 1. Korte verklaring van het eerste artikel.
Die woorden hebben de volgende betekenis : Ik geloof vast en belijd zonder enigen twijfel God de Vader, eerste Persoon der heilige Drievuldigheid, die door zijn alvermogende kracht hemel en aarde, met al wat ze bevatten, uit het niet getrokken heeft, en bewaart en bestuurt al wat hij geschapen heeft. En niet alleen geloof ik Hem van harte, en belijdt mijn mond Hem, maar ik verlang naar Hem met vurigheid en liefde, als naar het hoogste en volmaaktste goed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit is in 't kort de draagkracht van dit eerste artikel. Doch bijna in elk woord zijn diepe geheimen besloten, en die zal de pastoor met zorg doorgronden ; zo zal, met Gods hulp, het gelovige volk met vrees en ontzag dichter bij God komen om de glorie zijner majesteit te beschouwen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2. Betekenis van het woord "geloven".
Het woord "geloven" betekent hier niet denken, menen, oordelen, maar heeft, volgens de lering der Heilige Schriftuur, de zin van een allerzekerste instemming, waardoor de geest met volle overtuiging en standvastigheid de geheimen aanvaardt die God hem voorhoudt. Bijgevolg heeft geloof in deze zin, de betekenis van zekerheid en overtuiging zonder enigen twijfel. En niemand mene dat de kennis, die ons door het geloof gegeven wordt, minder zeker is omdat we niet zien wat we geloven : immers het goddelijk licht, dat de waarheden openbaart, maakt ze wel niet onmiddellijk tastbaar, maar is toch duidelijk genoeg om elke twijfel weg te nemen. Want God, die gezegd heeft : "Dat uit de duisternis het licht schijne", heeft ook onze harten bestraald (II Cor. IV, 6)[b:2 Kor 4,6], opdat het Evangelie voor ons niet gesluierd blijve, zoals voor hen die verloren gaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3. We moeten niet nieuwsgierig onderzoeken, maar eenvoudig aanvaarden, wat ons in het symbolum voorgehouden wordt.
Uit het voorgaande volgt, dat hij, die de hemelse kennis van het geloof bezit, vrij is van nieuwsgierig onderzoeken. Immers, als God ons geboden heeft te geloven, gaf Hij ons zijn goddelijke raadsbesluiten niet te onderzoeken of wilde Hij niet dat we er de diepe oorzaak zouden van doorgronden ; doch het onwrikbaar geloof schreef Hij ons voor, waardoor onze geest tot rust komt in de kennis der eeuwige waarheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Apostel getuigt dat God waarachtig is (Rom. 3, 4)[b:Rom. 3, 4], en elke mens is leugenachtig (Ps. CXV, 11)[b:Ps 116,11]. Den verwaanden en onbeschaamden mens is het eigen geen geloof te hechten aan de bevestiging van een ernstige en wijzen man, maar te vragen dat hij met redenen en getuigen zou bewijzen wat hij bevestigt. Doch wie zal vermetel en dwaas genoeg zijn om de redenen der hemelse en zaligmakende lering te willen doorgronden, als hij de stem van God zelf hoort ? Het geloof sluit dus niet alleen allen twijfel uit, maar zelfs alle vraag naar bewijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4. Het geloof is niet voldoende voor de zaligheid, we moeten het ook belijden.
Verder zal de pastoor aan de gelovigen ook leren, dat alwie zegt "ik geloof", buiten de innerlijke onderwerping van de geest, die een inwendige geloofsakte is, ook uiterlijk, door een openbare belijdenis moet tonen wat hij in zijn hart gevoelt, en met blijde opgewektheid die belijdenis moet afleggen. Want de gelovigen moeten bezield zijn door dezelfde geest die de profeet doet zeggen : "Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken" (Ps. CXV, 10)[b:Ps 116,10] ; ze moeten de Apostelen navolgen, die aan de oversten van het volk antwoordden : "Wij kunnen niet verzwijgen wat wij gezien en gehoord hebben" (Act, IV, 20)[b:Hand 4,20] ; ze moeten opwekking vinden in deze heerlijke woorden van de heilige Paulus: "Ik ben niet beschaamd over het Evangelie ; want het is een kracht van God ter zaligheid voor allen die geloven" (Rom. I, 16)[b:Rom 1,16] ; of in deze andere woorden, die vooral de waarheid onzer bewering bevestigen : "Met het hart gelooft men om rechtvaardig te worden, en met de mond belijdt men om zalig te worden" (Rom. I, 16)[b:Rom 1,16].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5. Uitmuntendheid van het christelijk geloof.
Ik geloof in God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe waardigheid en verhevenheid der christelijke wijsheid, en tevens de overmaat der goddelijke goedheid, blijkt hieruit, dat we langs de trappen van het geloof kunnen opstijgen tot de kennis van het allervolmaaktste en wenselijkste goed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 6. Verschil tussen de christelijke wijsheid en de wijsgerige kennis van God.
Tussen de christelijke wetenschap en de wijsheid dezer wereld ligt een grote afstand. Deze laatste wordt door het natuurlijk licht geleid, ze vertrekt van de uitwerkselen en waarneembare dingen en maakt stilaan vorderingen, om ten slotte na moeizame arbeid het onzichtbare wezen van God te beschouwen en te begrijpen dat Hij de eerste oorzaak en de Schepper van alle wezens is. De kennis van het geloof daarentegen vermeerdert zozeer de helderheid van het verstand, dat het zonder moeite de hemel kan binnendringen, en, bestraald door de goddelijken luister, vooreerst de goddelijke bron van het licht kan beschouwen, en daarna al wat van God afhankelijk is: zo zullen wij, volgens het woord van de Prins der Apostelen, met het hoogste genot ondervinden dat wij uit de duisternis geroepen zijn tot het wondere licht (I Pet. II, 9)[b:1 Petr 2,9], hetgeen ons, die geloven, met onuitsprekelijke vreugde zal vervullen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTerecht belijden de gelovigen dan eerst en vooral hun geloof in God, wiens majesteit, volgens Jeremias, onbegrijpelijk is (Jer. XXXII, 19)[b:Jer 32,19] ; over Hem zegt ook de Apostel: "Hij woont in een ongenaakbaar licht, geen mens heeft Hem gezien of kan Hem zien" (I Tim. VI, 16)[b:1 Tim 6,16]. Daarom heeft God ook tot Mozes gezegd : "Geen mens zal mij zien en blijven leven" (Exod. XXXIII, 20)[b:Ex 33,20].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm God, die boven alles verheven is, te kunnen bereiken, moet onze geest volledig ontdaan zijn van al het zinnelijke ; en daar kunnen we door natuurlijke middelen in dit leven niet toe komen. Nochtans, zegt de Apostel, bleef God niet zonder getuigenis : van uit de hemel doet Hij ons goed, Hij geeft regen en oogsttijden, Hij verzadigt de mensen met voedsel en vreugde (Act. XIV, 17)[b:Hand 14,17]. Dit is voor de wijsgeren de oorzaak geweest om niets onvolmaakt over God te denken en verre te verwerpen al wat stoffelijk, samengesteld en vermengd is ; zij kenden Hem de volmaaktheid en volheid van alle goed toe, zodat van Hem, als van de eeuwige en onuitputtelijke bron van goedheid en mildheid, alle volmaaktheid uitstraalt naar de schepselen ; ze noemden Hem wijs, oorsprong en minnaar der waarheid, rechtvaardig, weldoende, en gaven Hem nog andere namen die de opperste en volstrekte volmaaktheid betekenen ; zij erkenden in Hem een onmetelijke en onbeperkte kracht, die elke ruimte vult en tot elk wezen zich uitstrekt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch dit alles wordt ons veel beter en klaarder geleerd in de goddelijke boeken ; zo lezen we : God is Geest (Jo. IV, 24)[b:Joh 4,24]; weest volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is (Matth. V, 48)[b:Mt 5,48] ; alles is naakt en open voor zijn ogen (Hebr. IV, 13)[b:Hebr 4,13] ; o afgrond van rijkdom en wijsheid en wetenschap van God (Rom XI, 33)[b:Rom 11,33] ; God is waarachtig (Rom. III, 4)[b:Rom 3,4] ; ik ben de weg, de waarheid en het leven (Jo. XIV, 6)[b:Joh 14,6] ; uw rechterhand is vol gerechtigheid (Ps. XLVII, 11)[b:Ps 48,11] ; Gij opent uw hand, en vervult alle wezen met zegeningen (Ps. CXLIV, 16)[b:Ps 145,16] ; waar zal ik uw Geest ontvluchten, en waar zal ik me voor uw aanschijn verbergen ? stijg ik ten hemel, ik vind U daar ; daal ik neer in de hel, Gij zijt er aanwezig; als ik 's morgens mijn vleugelen ontplooi, en op het uiteinde der zee ga wonen, enz. (Ps. CXXXVIII, 7)[b:Ps 139,7] ; en ten slotte : Vervul ik hemel en aarde niet, zegt de Heer (Jer. XXIII, 24)[b:Jer 23,24].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOngetwijfeld, wat de wijsgeren wisten over de goddelijke natuur door het nagaan van de geschapen wezens, was groot en verheven, en niet in tegenspraak met de lering der heilige boeken. Niettemin blijft het duidelijk dat we de hemelse lering nodig hadden: want, wat enkele wijzen door langdurige studie konden achterhalen, ligt nu in het onmiddellijk bereik van eenvoudigen en ongeletterden. Daarbij komt nog, dat de kennis die we verkrijgen door het geloof, veel veiliger is en veel zuiverder van alle dwaling dan wanneer we ze moeten opdoen bij middel van menselijke wetenschap.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch hoeveel verhevener nog is de kennis van het Goddelijk Wezen ; die kennis wordt niet bekomen door loutere beschouwing van de natuur, maar het licht van het geloof stelt ze in het bereik van iedereen. Ze ligt besloten in de artikelen van het symbolum : die spreken ons over de eenheid van het goddelijk Wezen en de drievoudigheid der Personen, ze leren ons dat God het laatste doel is van de mens, en dat we van Hem het bezit der hemelse en eeuwige zaligheid te verwachten hebben, want van Sint Paulus vernemen we dat God beloont al die Hem zoeken (Hebr. XI, 6). Hoe groot zal die beloning zijn, en zal ze behoren tot de goederen die de mens door natuurlijke kennis kan betrachten ? Op die vraag heeft, reeds lang voor de Apostel, de profeet Isaïas geantwoord met deze woorden : "Van af het begin der wereld heeft men niet gehoord noch met de oren vernomen : geen oog heeft gezien, God, buiten U, wat Gij bereid hebt voor die op U betrouwen" (Is. XL, 21, I Cor. 2, 9)[b:Jes 40,21; 1 Kor 2,9].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 7. We moeten belijden dat er slechts één God is.
Uit hetgeen voorgaat moeten we ook besluiten dat er niet meer dan één God is. Want vermits we aan God de hoogste goedheid en volmaaktheid toeschrijven, is het niet mogelijk dat meerdere wezens het hoogste en volmaaktste bezitten. Als bij een van die wezens iets van het hoogste goed ontbreekt, volgt daaruit een onvolmaaktheid, bijgevolg heeft dat wezen de goddelijke natuur niet. Dit wordt op vele plaatsen van de Heilige Schriftuur bewezen; er staat immers geschreven: Luister, Israël, de Heer onze God is de enige Heer (Deut. VI, 4)[b:Deut 6,4]. Daarbij heeft God zelf bevolen : Gij zult geen vreemde goden hebben buiten mij (Exod. XX, 3)[b:Ex 20,3]. Verder vermaant Hij ons herhaaldelijk door de Profeet : Ik ben de eerste en de laatste, en buiten mij is er geen God (Is. XLIV, 6, XLVIII, 12, Apoc. I, 1, XXII, 13)[b:Jes 44,6; Jes 48,12; Openb 1,1; Openb 22,13]. De Apostel getuigt ook openlijk : Er is slechts één Heer, één geloof, één doopsel (Eph. IV, 5)[b:Ef 4,5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Geschapen wezens worden soms in oneigenlijke zin God genoemd. Het moet ons niet verwonderen dat de Heilige Schriftuur aan sommige schepselen de naam van goden geeft. Als ze de profeten en rechters goden noemt (Exod. VII, 1, XXII, 48, Ps. LXXXI, 6)[b:Ex 7,1.22; Ps 82,6], dan volgt ze daarin de heidenen niet na, die dwaas er goddeloos genoeg waren om vele goden uit te denken : met die spreekwijze over te nemen, wil de Heilige Schriftuur een uitstekende waardigheid of zending uitdrukken, die hun door Gods mildheid was toevertrouwd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet christelijk geloof aanvaardt en belijdt dat God een is in natuur, zelfstandigheid en wezen, zoals ook het concilie van Nicea in zijn symbolum bepaald heeft; doch dieper dringt het geloof door en belijdt de eenheid in de drievoudigheid en de drievoudigheid in de eenheid. Over dat mysterie zullen we dadelijk gaan spreken, bij het vervolg van het symbolum.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. God wordt de Vader van alle mensen genoemd, doch voornamelijk van de christenen. Den Vader. Wijl God om verscheiden redenen Vader genoemd wordt, zullen we eerst nagaan welke betekenis van dit woord hier best past.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVelen, bij wie het licht van het geloof de duisternis nog niet verdreven had, verstonden door God het eeuwige Wezen, oorsprong van alles, dat door zijn Voorzienigheid alles bestuurt en in orde bewaart. Ze hebben de menselijke taal op God toegepast, en, evenals diegene, die een familie sticht en leidt door zijn raad en gezag, vader wordt genoemd, zo hebben ze God ook Vader willen heten, omdat ze in Hem de Schepper en Bestuurder van alle wezens erkenden. Dezelfde naam gebruikt de Heilige Schriftuur als ze ons leert dat God alles geschapen heeft, en dat we Hem de macht en de wonderbare Voorzienigheid over alle schepselen moeten toekennen. We lezen immers : Is Hij uw Vader niet, Hij die meester is over u, die u gemaakt en geschapen heeft ? (Deut. XXXII, 6)[b:Deut 32,6] En elders : Hebben wij allen niet één zelfde Vader ? Heeft niet één God ons allen geschapen ? (Malac. II, 10)[b:Mal 2,10]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch veel meer, en met een bijzondere betekenis, vooral in de boeken van het Nieuwe Testament, wordt God de Vader der christenen genoemd, want zij hebben geen slavengeest ontvangen om wederom aan 't vrezen te gaan, zij ontvingen een geest van aanneming tot kinderen Gods, en in de geest roepen zij : Abba, Vader (Rom. IX, 15)[b:Rom 9,15]. Zo grote liefde betoonde ons de Vader, dat wij kinderen van God genoemd worden en werkelijk zijn. En als wij kinderen van God zijn, dan zijn wij ook erfgenamen : erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus die de eerstgeborene is onder vele broeders, en niet beschaamd is ons broeders te heten (Hebr. II, 12)[b:Hebr 2,12]. Hetzij we de schepping en voorzienigheid beschouwen, hetzij we denken aan het bijzonder voorrecht onzer geestelijke aanneming, in beide gevallen belijden de gelovigen terecht dat God hun Vader is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Welke geheimenissen worden omvat in het woord "Vader". Onderscheid tussen de goddelijke Personen. Buiten de begrippen, die we reeds uiteengezet hebben, zal de herder aan de gelovigen leren dat het woord "Vader" onze geest moet verheffen tot het beschouwen van hogere geheimen. Wat meest verborgen en ondoorgrondelijk is in het ongenaakbaar licht (I Tim. VI, 16)[b:1 Tim 6,16] waar God in woont, wat de rede en het verstand van de mens niet had kunnen achterhalen of zelfs vermoeden, dat wordt ons enigszins geopenbaard in het Heilig Schrift door het woord "Vader". Immers, die naam leert ons, dat in het ééne wezen van God niet Één Persoon is, maar dat we in meerdere goddelijke Personen moeten geloven, In de ééne godheid zijn drie Personen : de Vader, die door niemand voortgebracht is ; de Zoon, die voor alle eeuwen door de Vader voortgebracht werd ; de Heilige Geest, die eveneens van alle eeuwigheid van de Vader en de Zoon voortkomt. En de Vader is de eerste Persoon in de ééne zelfstandigheid der Godheid ; met zijn eniggeboren Zoon en de Heiligen Geest is Hij één God, één Heer : niet in de eenvoudigheid van Persoon, maar in de drievoudigheid van ééne zelfstandigheid. Doch in die drie Personen mogen we geen verschil of ongelijkheid veronderstellen : het is alleen door hun eigenschappen dat ze onderscheiden worden. De Vader is niet voort: gebracht ; de Zoon is door de Vader voortgebracht ; de Heilige Geest komt van beiden voort. In de drie Personen belijden we hetzelfde Wezen, dezelfde Zelfstandigheid, zodat we in de belijdenis der ware en eeuwige godheid geloven en vroom vereren de eigenschap der personen, de eenheid in het Wezen, en de gelijkheid in de drievoudigheid. Als we zeggen dat de Vader de eerste Persoon is, betekent dit niet dat we in de heilige Drievuldigheid enige voorrang of enig verschil van volmaaktheid aanvaarden : God beware de geest der gelovigen van zulke dwaling ! Het christen geloof leert ons toch dat de drie goddelijke Personen dezelfde majesteit en glorie bezitten. Doch omdat de Vader het beginsel is zonder beginsel, daarom bevestigen wij in waarheid en zonder enige twijfel dat de Vader de eerste Persoon is ; en daar Hij door zijn eigenschap van Vader onderscheiden wordt van de andere Personen, zo komt het ook Hem alleen toe de Zoon van alle eeuwigheid voort te brengen. Daarom worden de namen God en Vader hier samengevoegd, om te betekenen dat God tevens altijd Vader geweest is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor geen andere waarheid is de studie zo gevaarlijk en de dwaling zo noodlottig als voor dit allerhoogste en allermoeilijkste geheim. Daarom zal de herder aan zijn gelovigen leren dat de eigen woorden: zelfstandigheid en persoon, met vromen eerbied moeten bewaard blijven, en moeten de gelovigen weten dat er eenheid is in de zelfstandigheid en verscheidenheid in de Personen. Doch het is niet nodig dieper te willen doordringen in die waarheid : we zijn het woord der Heilige Schriftuur indachtig : "Wie de Majesteit wil doorgronden, zal verplet worden door de glorie" (Prov. XXV, 27)[b:Spr 25,27]. God zelf, wiens woord men zonder de uiterste dwaasheid en"ellende niet kan tegenspreken, heeft ons geleerd : "Onderwijst alle volkeren, en doopt ze in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes" (Matth. XXVIII, 19)[b:Mt 28,19], en verder : "Drie zijn er, die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord, en de Heilige Geest : en deze drie zijn één" (I Jo. V, 7)[b:1 Joh 5,7]. Dat weten we met volle zekerheid door het geloof, en dat moet ons volstaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTot de hemelse Vader, die alles van niets heeft gemaakt, die alles schikt naar een groter goed (Sap. VIII)[b:Wijs 8,1], die ons het vermogen gaf om kinderen van God te worden (Jo. I, 12)[b:Joh 1,12], die het geheim der heilige Drievuldigheid aan de menselijke geest geopenbaard heeft ; tot die hemelsen Vader, zullen wij, die van zijn goddelijke goedheid het geloof ontvingen, zonder ophouden verzuchten, om, eens dat we in de hemelse woning zullen ontvangen zijn, waardig bevonden te worden om de goddelijke vruchtbaarheid van de Vader te aanschouwen : de Vader ziet en begrijpt zich zelf, daardoor teelt Hij een Zoon die aan Hem gelijk is ; hun beider gelijke liefde, die de Heilige Geest is, komt van de Vader en de Zoon voort, en verbindt met een eeuwigen en onverbreekbaren band de voortbrenger en de voortgebrachte : zo is het wezen der heilige Drievuldigheid één, en bestaat er een volmaakte verscheidenheid tussen de drie Personen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Betekenis van het woord "almachtig". Almachtig. Door verscheidene benamingen drukt de Heilige Schriftuur de oppermacht en de onmetelijke majesteit van God uit, om aan te tonen welke eerbied en godsvrucht we Zijn allerheiligste naam moeten betonen ; voor alles toch zal er op gedrukt worden dat God zeer dikwijls in de heilige Boeken almachtig genoemd wordt. Hij zegt immers over zichzelf : Ik ben de almachtige Heer (Gen. XVII, 2)[b:Gen 17,2]. En als Jacob zijn zonen naar Jozef stuurde, bad hij voor hen : Moge mijn almachtige God hem gunstig voor u stemmen (Apoc. IV, 8)[b:Apok 4,8]. In het boek der Openbaringen lezen we: "De Heer God, de almachtige, die was, die is en die komt" (Apoc. IV, 8)[b:Apok 4,8], en elders : "de grote dag van de almachtige God" (Apoc. XVI, 14)[b:Apok 16,14]. Hetzelfde wordt nog door andere uitdrukkingen te kennen gegeven : "Bij God is niets onmogelijk" (Luc. I, 37)[b:Lk 1,37]; "heeft de hand des Heeren haar kracht verloren ?" (Num. XI, 23)[b:Num 11,23] "Gij kunt, Heer, al wat Gij wilt , (Sap. XII, 18)[b:Wijsh 12,18] ; dergelijke uitdrukkingen worden er nog meer gevonden. Uit al deze aanhalingen blijkt welke betekenis aan het woord "almachtig" gehecht wordt. Door dit woord verstaan we dat er niets is, of ook niets kan uitgedacht worden, dat boven Gods macht is. Niet alleen bezit God de macht om uit te werken al wat wij kunnen bedenken, hoe groot het ook zij ; hij kan al het bestaande in het niet laten vervallen en onmiddellijk verscheiden werelden uit het niet doen opstaan ; maar hij kan ook veel grotere dingen doen, die de geest en het verstand van de mens zelfs niet kunnen vermoeden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Alhoewel God almachtig is, kan Hij toch niet zondigen of missen. Alhoewel God alles kan, toch kan Hij niet liegen of bedriegen of bedrogen worden, Hij kan niet zondigen, of vergaan, of in iets onwetend zijn. Dit alles behoort tot een natuur, die onvolmaakt is in haar werking ; Gods werking is oneindig volmaakt, en daarom kan Hij geen van die dingen doen, die een teken van zwakheid zijn, en niet van de eindeloze oppermacht die God bezit. Wij belijden dan dat God almachtig is, maar zo dat wij ver van Hem verwijderen al wat niet past bij de volmaaktheid van zijn goddelijk Wezen of er mee zou strijden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Waarom, van al de eigenschappen van God, alleen de almacht vermeld wordt. De pastoor zal er nadruk op leggen, dat men wijs gehandeld heeft met de andere eigenschappen van God in het symbolum niet te vermelden, en alleen zijn almacht als geloofspunt voor te houden. Want als we Gods almacht erkennen, dan moeten we noodzakelijk ook belijden dat Hij alles weet, en dat alles aan Zijn macht en heerschappij onderworpen is ; als we, zonder de minste twijfel, geloven dat Hij alles kan, dan volgt daar noodzakelijk uit, dat we ook die andere eigenschappen aanvaarden zonder welke wij ons Zijn almacht niet kunnen voorstellen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder is er niets beter geschikt om ons geloof en onze hoop te versterken, dan de innige overtuiging dat niets onmogelijk is bij God. Wat we ook te geloven hebben, het mag nog zo groot en wonderbaar zijn,en de gewone orde der natuur te boven gaan, het verstand van de mens zal het gemakkelijk aanvaarden, eens dat het diep doordrongen is van het geloof in Gods almacht ; ja zelfs, hoe verhevener de waarheden zijn die ons door de heilige Boeken voorgehouden worden, hoe geredelijker ons verstand ze zal aanvaarden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHebben we enig goed te verwachten, dan zal onze geest nooit terneer gedrukt worden door de grootheid van het betrachte geluk: integendeel, hij zal steeds kracht en steun vinden in de gedachte dat voor de almachtige God niets onmogelijk is. Met dat geloof zullen we ons vooral moeten wapenen, telkens we in de noodzakelijkheid zijn iets groots uit te werken ten bate van onze evenmens, of als wij van God een bijzondere genade willen bekomen. Het eerste heeft de Heer zelf ons geleerd, als Hij het ongeloof der Apostelen te keer ging met deze woorden : "Indien Gij geloof hadt als een mosterdzaad, zoudt gij tot deze berg zeggen : Ga van hier daarheen, en bij zou gaan, en niets zou u onmogelijk zijn" (Matth. XVII, 20)[b:Mt 17,20]. Over het tweede geval getuigt de heilige Jacobus: "Men vrage met geloof, zonder te twijfelen. Want wie twijfelt, gelijkt op een zeegolf die door de wind gedreven en heen en weer geslingerd wordt. Die mens moet niet menen dat hij iets van de Heer zal verkrijgen." (Jac. I, 6, 7)[b:Jak 1,6.7]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit geloof levert ons daarenboven veel voordeel en nut op : vooreerst brengt het ons tot een diepe nederigheid en geringschatting van ons zelf, volgens dit woord van de Prins der Apostelen : "Vernedert u onder de machtige hand van God" (I Petr. V, 6)[b:1 Petr 5,6]. Het leert ons ook dat we niet moeten vrezen waar geen reden tot vrees is, maar dat we God alleen te vrezen hebben, in wiens macht wij zelf zijn en al het onze; onze Zaligmaker zegt immers : "Ik zal u tonen wie ge vrezen moet : Vreest Hem, die na gedood te hebben, de macht heeft in de hel te werpen" (Luc. XII, 5)[b:Lc 12,5]. Dit geloof dient ons ook om de oneindige weldaden, die we van God ontvingen, te erkennen en te verheffen : want, wie aan de almachtige God denkt, zou wel ondankbaar moeten zijn om niet dikwijls uit te roepen : "Hij die machtig is, heeft grote dingen voor mij gedaan" (Luc. I, 49)[b:Lc 1,49].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. De almacht wordt bijzonder, doch niet uitsluitelijk, aan de Vader toegekend. Als we, in dit artikel van het symbolum, de Vader almachtig noemen, moet niemand zich daardoor laten misleiden en denken dat de almacht niet aan de Zoon en de Heilige Geest toegekend wordt. Want, evenals we zeggen dat de Vader God is, de Zoon God is, de Heilige Geest God is, en er toch geen drie Goden zijn maar slechts één God, zo ook belijden we dat de Vader de Zoon en de Heilige Geest even almachtig zijn, en toch zijn er geen drie Almachtigen maar is er slechts één Almachtige. Doch we noemen de Vader vooral almachtig, omdat Hij de oorsprong is van al wat wezen heeft, evenals we ook de wijsheid aan de Zoon toekennen, omdat Hij het eeuwig Woord van de Vader is, en de goedheid aan de Heilige Geest, die hun beider Liefde is. Echter moeten deze en andere eigenschappen, volgens het katholieke geloof, evenzeer aan de drie goddelijke Personen toegekend worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Waarom God hemel en aarde geschapen heeft. Schepper van hemel en aarde. Uit hetgeen nu volgt, over de schepping van het heelal, zal blijken hoezeer het nodig was een zekere kennis van de almachtige God aan de gelovigen mede te delen. Het wonder van dit grote werk wordt gemakkelijker geloofd, als er niet de minste twijfel blijft over de eindeloze macht van de Schepper.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod heeft de wereld niet uit een bestaande stof vervaardigd, maar uit het niet geschapen ; Hij was daartoe door geen vreemde macht of door geen noodzakelijkheid gedwongen, maar handelde uit vrijen wil. En er was geen andere oorzaak, die Hem tot het scheppingswerk kon bewegen, dan de drang om zijn eigen goedheid mede te delen aan de wezens die Hij zou voortbrengen. Immers, de natuur van God, die in zichzelf volkomen gelukkig is, heeft buiten zich niets nodig, zoals David zegt : "Ik heb tot de Heer gesproken: Gij zijt mijn God, want Gij hebt mijn goederen niet nodig" (Ps. XV, 2)[b:Ps 16,2].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEvenals Hij door zijn goedheid alleen geleid werd om te maken al wat Hij gewild heeft, zo heeft Hij ook, om het heelal voort te brengen, geen ander voorbeeld of plan gevolgd dan Zich zelf. Het beeld van alle wezens is in het goddelijk Verstand besloten ; dat beeld heeft de grote kunstenaar in Zich zelf beschouwd en gevolgd, en met de opperste wijsheid en de eindeloze macht die Hem eigen is, heeft Hij in het begin de algemeenheid der dingen geschapen : "Hij heeft gesproken, en alles is geworden ; Hij heeft bevolen, en alles was geschapen" (Ps. CXXXXVIII, 5)[b:Ps 148,5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Wat wordt hier verstaan door hemel en aarde. Door het woord "hemel en aarde" moet men hier verstaan al wat hemel en aarde in zich bevatten. Want, buiten de hemelen, die de profeet het werk van Gods vingeren noemt (Ps. VIII, 4)[b:Ps 8,4], heeft Hij daarbij ook gevoegd de luister van de zon, en het sieraad van maan en sterren. En opdat zij een teken zouden zijn waaraan men de jaargetijden, de dagen en de jaren kan onderscheiden (Gen. I, 14)[b:Gen 1,14] heeft Hij hun loop zodanig geregeld en vastgesteld, dat er niets vlugger is dan hun gestadige beweging, en er toch ook niets zekerder en vaster gaat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Schepping der Engelen. Verder heeft God ook geesten en ontelbare engelen uit het niet geschapen, om Hem te dienen en voor zijn troon te staan, die heeft Hij verrijkt en begunstigd met de wondere gave van zijn genade en macht. Want, vermits de Heilige Schriftuur zegt dat de duivel geen stand gehouden heeft in de waarheid (Jo. VIII, 44)[b:Joh 8,44], is het klaar dat ook hij en de andere afvallige engelen bij het begin van hun bestaan de genade ontvangen hadden. Daarover lezen we bij de heilige Augustinus : Met een goeden wil, dit is, met een zuivere liefde waardoor ze met Hem verenigd waren, heeft God de engelen geschapen ; terzelfdertijd schiep Hij hun natuur en gaf Hij hun zijn genade. Zodat we moeten geloven dat de heilige engelen nooit bestaan hebben zonder goeden wil, dit is, zonder Gods liefde S. Aug., de civitate Dei, lib. XII, c.q.[[857]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat hun wetenschap aangaat hebben we dit getuigenis uit de heilige Boeken : "Gij, mijn heer en koning, gij bezit de wijsheid der engelen, om te begrijpen al wat op aarde is" (II Reg. XIV, 20)[b:2 Kon 14,20]. En ook de macht wordt hun toegeschreven door David in deze woorden : "Zij bezitten kracht en macht, en volbrengen Gods bevel" (Ps. CII, 20)[b:Ps 103,20]. Om die reden worden zij in de Heilige Schriftuur de Machten en de Heirkrachten van de Heer genoemd. Doch, alhoewel allen met de hemelse gaven verrijkt geweest waren, zijn velen ongetrouw geworden aan God, hun Vader en Schepper ; daarom zijn ze van hun verheven troon neergestort en in de donkerste kerker opgesloten, om voor eeuwig de straf van hun hoogmoed te ondergaan. Over hen schreef de Prins der Apostelen : "God heeft de zondige engelen niet gespaard ; Hij heeft ze in de hel neergeworpen en overgeleverd aan de duistere diepten om hen tot het oordeel te bewaren" (II Petr. II, 4)[b:2 Petr 2,4].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Schepping der aarde. God bouwde ook de aarde op vaste grondvesten en beval dat zij in het midden der wereld zou blijven. Hij deed bergen oprijzen en vlakten nederdalen op de plaats die Hij er voor bestemd had. En opdat het water door zijn geweld de aarde niet zou overstromen, stelde hij een grens die het niet mag overschrijden, en het water zal niet opnieuw de aarde bedekken. Verder heeft Hij de aarde niet alleen bekleed en versierd met bomen, kruiden en planten van allen aard, maar ze bevolkt met talloze soorten van dieren, zoals Hij reeds vroeger ook het water en de lucht bevolkt had.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Schepping van de mens. Eindelijk heeft God het lichaam van de mens uit het slijk der aarde gemaakt, en het zodanig gevormd, dat het, niet uit de kracht der natuur maar door een weldaad van God, onsterfelijk en onlijdelijk zou zijn. De ziel vormde Hij naar Zijn eigen beeld en gelijkenis, en gaf haar een vrijen wil ; verder heeft Hij alle bewegingen en begeerten van de ziel zo beteugeld, dat ze steeds zouden onderworpen blijven aan het gezag van de rede. Daarbij voegde Hij de wondere gave der oorspronkelijke rechtvaardigheid, en stelde Hij de mens aan als meester over alle andere levende wezens : hierover zal de pastoor in het boek der Schepping gemakkelijk de nodige gegevens vinden om de gelovigen te onderrichten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Door de woorden "hemel en aarde" verstaan we alle zichtbare en onzichtbare wezens. Ziedaar wat men verstaan moet door de schepping van hemel en aarde. Dit alles heeft de profeet in deze enkele woorden samengevat : "Hemel en aarde horen U toe, want Gij hebt de aarde gevestigd, met al wat ze bevat", (Ps. LXXXVIII, 12)[b:Ps 89,12]. Doch de Vaders van het Concilie van Nicea hebben het nog veel korter uitgedrukt, met in het symbolum deze woorden toe te voegen : (Schepper van) alle zichtbare en onzichtbare wezens. Al wat in het heelal besloten is en door God geschapen werd, valt onder de zinnen, en wordt zichtbaar genoemd; of wordt alleen door het verstand gevat, en wordt onzichtbaar geheten,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Wat God geschapen heeft, kan zonder zijn bewaring en voorzienigheid niet blijven bestaan. We geloven dat God de Schepper en Maker is van al wat bestaat, We mogen echter niet denken dat daarmee zijn werk ten einde is, en dat zijn schepselen verder zijn goddelijke kracht niet meer nodig hebben om te blijven bestaan. Evenals de opperste macht, wijsheid en goedheid van de Schepper alle schepselen tot het wezen riep, zo moet zijn altijddurende voorzienigheid ze in het wezen bewaren: dezelfde kracht die ze schiep, moet hun bijblijven, zoniet zouden ze onmiddellijk terug in het niet vervallen. Dat leert ons ook de Heilige Schriftuur : "Hoe zou sets kunnen bestaan, zo Gij het niet gewild hadt? of hoe zou iets zonder uw bevel kunnen stand houden ?" (Sap. XI, 26)[b:Wijsh 11,26]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. De goddelijke Voorzienigheid neemt de invloed der tweede oorzaken niet weg. Niet alleen bewaart en bestuurt God door zijn Voorzienigheid al wat bestaat ; maar Hij geeft ook "aan al wat beweegt en werkt de kracht tot bewegen en werken. Hij belet de werking der tweede oorzaken niet, maar voorkomt ze door zijn verborgen macht die alles bereikt, zoals de Wijze getuigt: "Zijn kracht strekt zich uit van het ene uiteinde tot het andere, en regelt alles met zoetigheid" (Sap. IX, 1)[b:Wijsh 9,1]. Daarom zegde de Apostel aan de Atheners, als hij hun de verborgen God predikte die zij vereerden zonder Hem te kennen : "Hij is niet ver verwijderd van ieder van ons : in Hem toch leven en roeren en zijn wij" (Act. XVII, 27, 28)[b:Hand 17,27.28].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. De Schepping is niet het werk van de Vader alleen. Dit volstaat voor de uitleg van het eerste artikel, mits er nog bij te voegen dat de schepping het gezamenlijk werk is van de drie Personen der heilige en onverdeelde Drie-eenheid. Immers, hier belijden we, volgens de lering der apostelen, dat de Vader de Schepper is van hemelen aarde ; in de Heilige Schriftuur lezen we over de Zoon : alles werd door Hem gemaakt (Jo. I, 3)[b:Joh 1,3] ; en over de Heilige Geest : de Geest van de Heer zweefde over de wateren (Gen. I, 2)[b:Gen 1,2] ; en elders : de Hemelen werden gevestigd door het Woord des Heeren, en al hun kracht door de Geest van zijn mond (Ps. XXXII, 6)[b:Ps 33,6].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk III Tweede artikel. En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer.
- 1. Nut van dit artikel.
Uit het geloven en belijden van dit artikel is een wonderbaar en overvloedig voordeel naar het mensdom toegestroomd. Daarvan vinden we het bewijs bij de heilige Johannes: "Alwie belijden zal dat Jezus de Zoon van God is, verblijft in God en God in hem" (I Jo. IV, 15)[b:1 Joh 4,15]. Om wille van dat geloof heeft de Heer Jezus ook de prins der apostelen zalig genoemd : "Zalig zijt gij, Simon Bar Jonas, want vlees en bloed hebben u dit niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is" (Matth. XVI, 17)[b:Mt 16,17]. Dit geloof is immers de stevigste grondslag van ons heil en onze verlossing.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2. Waaruit kennen we de grootheid der weldaad die in dit artikel voorgehouden wordt ?
Om de heerlijke voordelen te begrijpen die het aanvaarden van dit artikel ons schenkt, moeten we het verlies beschouwen van die allergelukkigste toestand waarin God de mens geplaatst had. Daarom zal de pastoor met de meeste zorg aan zijn gelovigen de oorzaak doen kennen van alle ellenden en rampen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAdam was ongehoorzaam geworden aan God, en had het verbod overtreden dat God hem gegeven had: "Eet van al de bomen van het paradijs, maar eet niet van de boom der kennis van goed en kwaad: want op de dag dat gij daarvan zult eten, zult gij de dood sterven" (Gen. II, 16, 17)[b:Gen 2,16.17]. Daardoor werd hij beroofd van de heiligheid en gerechtigheid die hij van God bij de schepping ontvangen had, en onderging hij de andere straffen, die het heilig Concilie van Trente breedvoerig uiteengezet heeft Trid. syn., sess. 5, 6, can. 1[[2608]]. Maar die zonde, en de straf der zonde, zijn niet in Adam alleen gebleven ; zij zijn van hem, als van de bron en oorzaak, tot al zijn nakomelingen met recht overgegaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Buiten Christus kon niemand het mensdom verlossen. Het mensdom, dat uit de hoogste waardigheid neergestort was, kon onmogelijk door de kracht van engelen of mensen uit zijn ellende gered en in zijn vroegere toestand hersteld worden ; er bleef dan slechts een middel over om dat kwaad te verhelpen : dat de eindeloze kracht van Gods Zoon zich zou verenigen met de zwakheid van ons vlees om de oneindige boosheid der zonde weg te nemen en ons met God te verzoenen in zijn bloed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Buiten het geloof in de verlossing is geen redding mogelijk ; daarom werd Christus van af het begin der wereld dikwijls voorspeld. Het geloven en belijden van de verlossing is voor de mensen nodig om de zaligheid te bekomen, en is ook altijd nodig geweest. Van af het begin heeft God dit getoond: want, bij de veroordeling van het mensdom, die onmiddellijk op de zonde gevolgd is, liet Hij ook de hoop op verlossing uitstralen in deze woorden, die het verderf van de duivel en de bevrijding van de mens aankondigden : "Ik zal vijandschap stellen tussen u en de Vrouw, tussen uw zaad en het hare : zij zal u de kop verpletteren en gij zult op haar voet aanvallen" (Gen. III, 15)[b:Gen 3,15].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLater heeft Hij herhaaldelijk dezelfde belofte bevestigd ; en vooral aan die mensen, aan wie Hij zijn bijzondere welwillendheid wilde betonen, heeft Hij een duidelijker kennis van het goddelijk plan medegedeeld. Aan de aartsvader Abraham, onder andere, heeft Hij meermaals dit geheim geopenbaard ; doch vooral, als deze op het bevel van God zijn enige zoon Izaak wilde slachtofferen, heeft Hij klaar tot hem gesproken : "Omdat gij dit gedaan hebt, en uw enige zoon niet gespaard hebt om mij, zal ik u zegenen: uw nakomelingen zal ik vermenigvuldigen als de sterren aan de hemel en als het zand aan de oever der zee : uw zaad zal de poorten uwer vijanden bezitten, en in uw zaad zullen alle volkeren der aarde zegen verwerven, omdat gij gehoorzaamd hebt aan mijn stem" (Gen. XXII, 16-18)[b:Gen 22,16-18]. Uit die woorden kan men licht besluiten, dat uit het geslacht van Abraham de Verlosser zou opstaan, die alle mensen zou bevrijden uit de vreselijke slavernij van de duivel ; en die Verlosser moest de Zoon van God zijn, die naar het vlees uit het zaad van Abraham zou geboren worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiet lang daarna, om de herinnering aan die belofte niet te laten verloren gaan, heeft God hetzelfde verbond gesloten met Jacob, de kleinzoon van Abraham. Deze zag in zijn slaap, zo verhaalt ons de Schriftuur, een ladder die op aarde stond en met het boveneinde tot aan de hemel raakte ; engelen Gods daalden er langs op en neder ; en hij hoorde de Heer, die op de ladder leunde, tot hem zeggen : Ik ben de Heer, de God van uw vader Abraham, en de God van Izaak. Het land, waarop gij slaapt, zal ik aan u en aan uw nakomelingen geven, en zij zullen zijn als het stof der aarde. Gij zult uitbreiding nemen naar het oosten en het westen en het noorden en het zuiden, en alle geslachten der aarde zullen in u en uw zaad gezegend worden (Gen. XXVIII, 13, 14)[b:Gen 28,13.14].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok later ging God voort met zijn belofte in herinnering te brengen en met de verwachting van de Verlosser op te wekken bij het geslacht van Abraham en bij vele anderen. Wanneer de Joodse staat gevestigd was, en zijn godsdienst vasten vorm gekregen had, kreeg het volk ook duidelijker inzicht in die belofte : want zinnebeelden en voorzeggingen voorspelden welk groot goed onze Zaligmaker er Verlosser, de Heer Jezus Christus, ons brengen zou. En de profeten, bestraald met het hemels licht, voorzegden de geboorte van Gods Zoon, de wonderen die Hij deed als mens, zijn lering, zijn levenswijze, zijn dood en verrijzenis, en al de andere geheimen van zijn leven : dit alles beschreven ze alsof ze er zelf bij aanwezig geweest waren, zodanig dat, als men de afstand van tijd wegneemt, er niet het minste verschil bestaat tussen de voorzeggingen der profeten en de prediking der apostelen, tussen het geloof der oude aartsvaders en het onze.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar laten we nu elk deel van het artikel afzonderlijk behandelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De naam Jezus komt aan Christus toe. De naam Jezus is eigen aan Hem die God en mens is: want die naam betekent Zaligmaker, en werd niet toevallig gegeven, of door het oordeel of de wil van de mensen, maar op het bevel van God. Zo toch heeft de engel aan Maria de boodschap gebracht : "Gij zult ontvangen in uw schoot, en een Zoon baren, en gij zult hem Jezus noemen" (Luc. I, 31)[b:Lc 1,31]. En aan Jozef, de Bruidegom der heilige Maagd, gaf hij niet alleen het bevel die naam aan het Kind te geven, maar legde ook uit waarom : zo sprak hij: "Jozef, zoon van David, vrees niet Maria uw vrouw bij u te nemen ; want wat in haar is gewonnen, is van de Heilige Geest. Zij zal een Zoon baren, en gij zult zijn naam Jezus noemen; want Hij zal zijn volk verlossen van hun zonden" (Matth. I, 20-21)[b:Mt 1,20-21].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Die naam wordt niet met evenveel recht aan andere mensen gegeven. We lezen in de Heilige Schriftuur dat velen de naam Jezus gedragen hebben. De zoon van Nave, die Mozes opvolgde, heette Jezus; hij mocht het volk, dat door Mozes uit Egypte verlost werd, binnenleiden in het beloofde land, omdat Mozes zelf het niet mocht betreden; ook de zoon van de priester Josedech droeg die naam. Doch met hoeveel meer recht mogen we onze Zaligmaker Jezus noemen ! Niet aan één volk, maar aan alle mensen van alle tijden heeft Hij licht, vrijheid en redding gebracht; en het was niet door honger of door het juk der Egyptenaren of Babyloniërs dat de mensen gekweld werden : zij zaten in de schaduw van de dood, en gingen gedrukt onder de zware slavenbanden van zonde en duivel. Voor hen heeft Hij het recht op de erfenis van het hemelse rijk verworven, en met God, zijn Vader, heeft Hij hen verzoend. De andere Jezussen waren slechts een voorafbeelding van Christus onze Heer, die het mensdom met al die weldaden overladen heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr was van Godswege voorzegd dat de Zoon van God nog andere namen moest dragen. Doch die zijn allen begrepen in de naam Jezus: want deze naam drukt volkomen het werk onzer verlossing uit, terwijl de andere namen er slechts een deel van te kennen geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Wat betekent de naam Christus, en waarom wordt hij aan Jezus gegeven ? Bij de naam Jezus wordt nog de naam Christus gevoegd, die gezalfde betekent. Dit is een erenaam die bij een ambt past, en komt aan velen toe. De oude vaders noemden hun priesters en koningen Christus, omdat God voorgeschreven had hen te zalven om hun waardigheid. Het zijn toch de priesters die met aanhoudende gebeden het volk aan God aanbevelen, die offers aan God opdragen, die voor het volk ten beste spreken. En aan de koningen werd het bestuur der volkeren toevertrouwd : zij hebben als taak het gezag der wetten en het leven der onschuldigen te beschermen en de stoutmoedigheid der boosdoeners te straffen. En omdat elk dezer bedieningen de majesteit van God op aarde schijnt te verbeelden, werden zij, die uitverkoren waren om de koninklijke of priesterlijke waardigheid te ontvangen, met olie gezalfd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe gewoonte bestond ook de profeten te zalven, omdat zij, als woordvoerders en herauten van de onsterfelijke God, de hemelse geheimenissen voor de mensen ontvouwden, en, door hun heilzame vermaningen en de voorzegging van de toekomst, hen aanspoorden om hun leven te verbeteren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWelnu, als Jezus Christus, onze Zaligmaker, in de wereld gekomen is, ontving Hij het ambt en de bediening van die drie klassen van personen : Hij werd profeet, priester en koning. Daarom werd Hij Christus genoemd, en werd Hij voor die bedieningen gezalfd, niet door de zorg van een sterveling maar door de kracht van zijn hemelse Vader, niet met aardse balsem maar met geestelijke olie. In zijn allerheiligste ziel werd de genade en de volheid van de Heilige Geest met al zijn gaven, in zo grote overvloed uitgestort dat geen andere geschapen natuur ze had kunnen ontvangen. En dit heeft de profeet wonderschoon uitgedrukt, als hij de Zaligmaker met deze woorden toesprak: "Gij hebt de gerechtigheid liefgehad en de boosheid gehaat ; daarom heeft God, uw God, u gezalfd met de olie der vreugde, meer dan al uw medegenoten" (Ps. XLIV, 8)[b:Ps 45,8]. Hetzelfde zegt ook de profeet Isaïas, maar nog veel klaarder : "De Geest van de Heer rust op mij, want de Heer heeft mij gezalfd : Hij heeft mij gezonden om aan de zachtmoedigen de boodschap te brengen" (Isai. LXI, 1)[b:Jes 61,1].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo was Jezus de grote Profeet en leraar, die ons Gods wil leerde kennen, en door wiens prediking gans de wereld de kennis ontving van het hemelse vaderland. Die naam van profeet komt Hem met des te meer recht toe, dat allen, die profeet geheten werden, zijn dienaars waren, en als voornaamste zending hadden de grote Profeet aan te kondigen die zou komen om allen te verlossen,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEveneens was Jezus priester, wel niet volgens de orde die in het oud Testament bestond, want toen werden de priesters alleen uit de stam van Levi genomen; maar volgens de orde waarover de profeet David zegde : Gij zijt priester in eeuwigheid, volgens de orde van Melchisedech. Die gedachte heeft de Apostel, in zijn brief aan de Hebreeërs, met zorg ontwikkeld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn we erkennen Christus ook als koning, niet alleen in zijn goddelijke natuur, maar als mens en deelgenoot aan onze natuur: daarover getuigde de engel: "Hij zal in eeuwigheid heersen over het huis van Jacob, en zijn rijk zal geen einde hebben" (Luc. I, 32, 33)[b:Lc 1,32.33]. Dit rijk van Christus is geestelijk en eeuwig ; het begint op aarde en wordt in de hemel voltrokken. Zijn koningsplichten vervult Christus tegenover zijn Kerk door zijn wonder bare voorzienigheid: Hij bestuurt ze en verdedigt ze tegen de aanvallen en de hinderlagen van haar vijanden ; Hij schrijft haar wetten voor; Hij geeft niet alleen heiligheid en rechtvaardigheid, maar voegt er ook de genade en de kracht tot volharding bij.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit koninkrijk bevat, binnen zijn grenzen, goeden en kwaden, en van rechtswege horen alle mensen er aan toe ; nochtans zal de goedheid en de mildheid van onze Koning vooral gaan naar hen die, volgens zijn voorschriften, een vlekkeloos en onberispelijk leven leiden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet was niet door erfenis of een ander menselijk recht dat Christus Koning werd, alhoewel Hij uit een koninklijk geslacht afstamde : Hij was Koning, omdat God hem gegeven had al wat de menselijke natuur kan bezitten aan macht, grootheid en waardigheid. Over gans de wereld gaf Hij Hem heerschappij, en op de oordeelsdag zal alles, zoals het reeds nu begonnen is, Hem ten volle en op volmaakte wijze onderworpen zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Hoe moeten we geloven en belijden dat Jezus Christus de enige Zoon van God is ? Zijn enige Zoon. Door die woorden worden verheven geheimenissen over Jezus voorgehouden, die de gelovigen te aanvaarden en te beschouwen hebben, namelijk dat Hij de Zoon van God is en waarlijk God, zoals de Vader die Hem van alle eeuwigheid voortgebracht heeft. Verder belijden wij dat Hij de tweede Persoon is van de goddelijke Drievuldigheid, in alles gelijk aan de andere twee Personen. Er kan immers in de goddelijke Personen niets ongelijk of verschillend zijn, of zelfs niet ingebeeld worden, vermits we erkennen dat Zij allen eenzelfde wezen, wil en macht bezitten. Dat blijkt uit vele schriftuurteksten, en is vooral klaar bewezen door dit woord van de heilige Johannes: "In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God" (Jo. I, 1)[b:Joh 1,1].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch, als er gezegd wordt dat Jezus de Zoon van God is, mogen we ons zijn ontstaan niet als iets aards of sterfelijk voorstellen. De daad waardoor de Vader van alle eeuwigheid zijn Zoon voortgebracht heeft is onbegrijpelijk en overtreft ons verstand : daarom moeten wij in die waarheid. vast geloven, met diepe vroomheid dit geheim vereren, en in bewondering met de profeet uitroepen : Wie zal zijn oorsprong beschrijven ? (Isai. LIII, 8)[b:Jes 53,8] We moeten dus geloven dat de Zoon dezelfde natuur, dezelfde macht en wijsheid bezit als de Vader, gelijk we in het Symbolum van Nicea uitdrukkelijker belijden : daar wordt immers gezegd : En in één Heer Jezus Christus, eeniggeboren Zoon van God, die voor alle eeuwen uit de Vader geboren is; God van God, licht van licht, waren God van de ware God ; die voortgebracht is maar niet gemaakt, een in zelfstandigheid met de Vader, door wie alles gemaakt is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Vergelijking van de eeuwige geboorte van het Woord met de geschapen wezens. Dubbele geboorte van Christus. Onder al de gelijkenissen die men gebruikt om het eeuwige voortbrengen van God de Zoon enigszins begrijpelijk te maken, schijnt wel de vergelijking met het voortbrengen van een gedacht in onze geest de meest geschikte ; het is ook daarom dat de heilige Johannes Hem het Woord noemt. Immers, evenals onze geest in zekere mate zichzelf kent, en daardoor een beeld van zichzelf vormt dat de godgeleerden Woord noemen ; zo ook - voor zover men het goddelijke aan het menselijke mag vergelijken - kent God zichzelf en brengt Hij het eeuwige Woord voort.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToch is het beter te beschouwen wat het geloof ons voorhoudt, en met een oprecht gemoed te geloven en te belijden dat Jezus Christus waarlijk God en waarlijk mens is, voor alle eeuwen en alle tijden als God voortgebracht uit de Vader, en in de tijd als mens geboren uit de Moedermaagd Maria. En alhoewel we zijn dubbele geboorte erkennen, toch geloven we dat er slechts één Zoon is, één Persoon die de goddelijke en menselijke natuur samen bezit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. In welke zin mag men zeggen dat Christus broeders heeft ? Wat de goddelijke geboorte betreft, heeft Christus geen broeders of mede-erfgenamen, want Hij is de enige Zoon van de Vader, en wij mensen zijn het werk zijner handen. Doch zo we zijn geboorte als mens beschouwen, zijn er velen die Hij niet alleen zijn broeders noemt maar ook als broeders behandelt, opdat ze samen met Hem de glorie der erfenis van zijn Vader bekomen : het zijn diegenen die door het geloof de Heer Christus ontvangen hebben, en het geloof, dat ze met woorden belijden, ook beoefenen met de daad en met liefdewerken : daarom wordt Christus door de Apostel de eerstgeborene onder vele broeders genoemd (Rom. VIII, 29)[b:Rom 8,29].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Als God en als Mens is Christus onze Heer. Onze Heer. Wat de Heilige Schriftuur over onze Zaligmaker zegt, is nu eens op zijn goddelijke natuur toepasselijk, dan weer op de menselijke, want die verscheiden naturen hebben Hem ook verschillende eigenschappen gegeven. We zeggen immers dat Christus almachtig is, eeuwig en onmetelijk : die eigenschappen heeft Hij door zijn goddelijke natuur. En we zeggen ook dat Hij geleden heeft, gestorven en verrezen is : en iedereen weet dat dit slechts van een mens kan gezegd worden. Doch andere eigenschappen komen aan beide naturen toe: zo is het ook hier, als we hem onze Heer noemen. En zo die naam op beide naturen betrekking heeft, mogen we zeker terecht die naam aan Christus geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEvenals Hij eeuwig is zowel als de Vader, zo is Hij ook, gelijk de Vader, Heer van al wat bestaat ; en evenals Hij en de Vader geen twee goden zijn, maar volstrekt dezelfde God, zo zijn zij ook één en dezelfde Heer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar ook als mens verdient Christus om vele redenen Heer genoemd te worden. Vooreerst heeft Hij de macht ontvangen om onze Heer te zijn en genoemd te worden, omdat Hij onze Verlosser is en ons van de zonden bevrijd heeft ; dit leert ons de Apostel : "Hij vernederde zich door gehoorzaam te worden tot de dood, ja tot de kruisdood. Daarom ook heeft God Hem hoog verheven, en Hem een naam gegeven boven allen naam, opdat in de naam van Jezus elke knie buige van de wezens in de hemel en op aarde en onder de aarde, en elke tong belijde dat Jezus Christus Heer is, tot glorie van God de Vader" (Phil. II, 8-11)[b:Fil 2,8-11]. En Hij zelf leerde ons dit na zijn verrijzenis : "Alle macht werd mij gegeven in de hemel en op aarde" (Matth. XXVIII, 18)[b:Mt 28,18].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn Hij wordt ook Heer genoemd, omdat bij Hem in één Persoon de goddelijke en de menselijke natuur verenigd zijn. Door die wonderbare vereniging verdiende Hij, ook al zou Hij voor ons niet gestorven zijn, als Heer aangesteld te worden over alle schepselen, en voornamelijk over de gelovigen die Hem gehoorzamen en hem van ganser harte dienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. De christenen moeten zich gans aan Christus geven, en de prins der duisternis met de voeten treden. Verder zal de pastoor het gelovig volk voor ogen houden dat wij ons als slaven aan onze Heer en Verlosser voor eeuwig moeten geven en toewijden ; meer dan wie ook, moeten wij dit doen, wij die zijn naam dragen en christenen genoemd worden, wij die weten hoe grote weldaden Hij ons bewezen heeft en, dank aan zijn goedheid, dit alles kennen door het geloof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit hebben wij beleden bij de ingang der kerk, als we door het doopsel in de Kerk ingelijfd werden : we hebben toen verklaard dat wij verzaakten aan Satan en de wereld, en dat we ons gans aan Jezus Christus gaven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor zo plechtige belijdenis hebben wij ons aan onze Heer toegewijd om deel te kunnen uitmaken van de christelijke strijdmacht : wat een straf zouden we dan verdienen, moesten we, nu we opgenomen zijn in de Kerk, nu we de wil en de wetten van God kennen en de genade der sacramenten ontvangen hebben, de voorschriften en wetten van de wereld en de duivel gaan naleven, alsof we aan de wereld en de duivel, en niet aan Christus, onze Heer en Verlosser, ons woord verpand hadden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch wie zal niet in liefde ontstoken worden door de welwillendheid en de goedheid van onze grote Meester, die, alhoewel Hij ons in zijn macht heeft, als slaven die Hij met zijn bloed heeft vrijgekocht, toch door zijn liefde gedreven wordt om ons niet dienaars te noemen, maar vrienden en broeders.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit is voorzeker een allergewichtigste reden, en misschien wel de grootste, om eeuwig onze Heer te erkennen, te eren en te dienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk IV Derde artikel. - Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria.
- 1. Welk geloofspunt wordt ons in dit artikel voorgehouden.
Door de uitleg van het vorige artikel kunnen de gelovigen begrijpen dat het mensdom met een zeer grote en uitstekende weldaad begunstigd werd door God, die ons bevrijd heeft uit de slavernij van een wrede dwingeland. Doch zo we stil blijven bij de wijze waarop Hij onze verlossing wilde bewerken, op de middelen die Hij daarvoor gebruikte, dan zal het ons duidelijk worden dat er niets heerlijker, niets grootser is dan de mildheid en de goedheid van God tegenover ons.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet de uitleg van dit derde artikel zal de pastoor beginnen aan te tonen de grootheid van dit geheim, dat in de Heilige Schriftuur herhaaldelijk de voornaamste grondslag onzer verlossing genoemd wordt ; hij zal er de betekenis van verklaren als volgt : wij geloven en belijden dat Jezus Christus zelf, onze enige Heer, Zoon van God, een menselijk lichaam aannam in de schoot ener maagd, maar niet op de gewone wijze ontvangen werd, zoals de andere mensen, doch door de kracht van de Heilige Geest, boven alle orde van de natuur : zo bleef dezelfde Persoon God, lijk Hij van alle eeuwigheid was, en werd tevens mens, wat Hij niet was.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat die woorden zo moeten verstaan worden, blijkt duidelijk uit de belijdenis van het Concilie van Constantinopel, dat zegt: "Die voor ons, mensen, en omwille van onze verlossing, uit de hemel nedergedaald is ; en door de werking van de H. Geest heeft Hij een lichaam aangenomen uit de Maagd Maria, en is Hij mens geworden".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn ook de heilige Evangelist Johannes heeft hetzelfde te kennen gegeven, hij die de kennis van dit allerhoogste geheim geput had uit het Hart van de Zaligmaker zelf. Want nadat hij de natuur van het Goddelijke Woord verklaard heeft door deze woorden : In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God, besluit hij op het einde: En het Woord is vlees geworden, en het heeft onder ons gewoond (Jo. I, 14)[b:Joh 1,14].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. De geboorte van Christus als mens bracht geen versmelting van naturen teweeg. Het Woord, dat een goddelijke Persoon is, heeft de menselijke natuur aangenomen, zodanig dat in één Persoon de goddelijke en de menselijke natuur verenigd zijn : in die wonderbare samenvoeging zijn de werking en de eigenschappen van beide naturen bewaard, zodanig dat, volgens het woord van Paus Leo de Groote, de mindere natuur niet opgeslorpt wordt in de verheffing, en de hogere ook niet neergehaald wordt door de vereniging.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. De Heilige Geest heeft het werk der menswording niet alleen voltrokken, Doch, vermits de uitleg der woorden niet mag verwaarloosd worden, moet de pastoor er op wijzen dat, als we zeggen dat de Zoon van God door de kracht van de Heilige Geest ontvangen werd, deze ééne Persoon van de Heilige Drievuldigheid het geheim der menswording niet alleen voltrokken heeft. Immers, alhoewel de Zoon alleen de menselijke natuur aangenomen heeft, toch hebben de drie goddelijke Personen, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, hun deel gehad in dat geheim : want we moeten ons houden aan deze regel van het christelijk geloof, dat alles wat God buiten zich in de geschapen wezens uitwerkt, aan de drie Personen gemeen is, dat één Persoon niet meer handelt dan een andere, of ook niet de ééne zonder de andere. Dat één Persoon van een andere voortkomt, kan niet gemeen zijn aan allen : want de Zoon wordt door de Vader alleen voortgebracht, en de Heilige Geest komt van de Vader en de Zoon voort : doch al wat naar buiten wordt uitgewerkt, is zonder onderscheid het werk der drie Personen : en dit is ook waar voor de menswording van God de Zoon.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToch worden, in de Heilige Schriftuur, sommige werken of eigenschappen die aan de drie Personen gemeen zijn, aan één van hen toegeschreven : de opperste macht schrijft ze toe aan de Vader, de wijsheid aan de Zoon, de liefde aan de Heilige Geest. En vermits het geheim der goddelijke Menswording het schitterendste bewijs is van Gods onmetelijke goedheid tot ons, wordt dit werk op bijzondere wijze aan de Heilige Geest toegeschreven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. In de ontvangenis van Christus was veel bovennatuurlijk, echter niet alles. We bemerken dat het geheim der menswording gedeeltelijk bovennatuurlijk was, en gedeeltelijk volgens de gewone wetten der natuur verliep. Als we geloven dat het Lichaam van Christus uit het zuiverste bloed van de Moedermaagd gevormd werd, dan erkennen we daarin de menselijke natuur, want alle menselijke lichamen worden uit het bloed hunner moeder gevormd. Doch het gaat de natuurlijke orde en het begrijpen van de mens te boven, dat, zodra de heilige Maagd haar toestemming gaf op de woorden van de engel,en sprak: "Zie de dienstmaagd van den Heer, mij geschiede naar uw woord" (Luc. I, 38)[b:Lc 1,38], dat onmiddellijk het allerheiligste Lichaam van Christus gevormd werd, dat met dat Lichaam een Ziel verenigd werd in 't bezit van haar verstand, en dat Christus dus op die stond volmaakt God en volmaakt mens was. Dat dit ongewone feit het wonderbaar werk was van de Heilige Geest, daaraan kan niemand twijfelen, vermits, in de gewone orde der natuur, de ziel slechts na een bepaalde tijd met het lichaam verenigd wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaar komt nog bij, wat nog meer bewondering wekt, dat, zodra de ziel met het lichaam verenigd was, ook de godheid zich verenigde met het lichaam en de ziel : zodat tegelijkertijd het lichaam gevormd en bezield werd, en de godheid verenigd met lichaam en ziel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaaruit volgt dat Christus op hetzelfde ogenblik volmaakt God en volmaakt mens was, en dat de allerheiligste Maagd met volle recht Moeder van God en Moeder van de mens Jezus mocht genoemd worden, omdat ze terzelfder tijd de God en de mens ontvangen had.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat werd haar ook door de engel te kennen gegeven, als hij zegde: "Gij zult in uw schoot ontvangen, en een Zoon baren, en zijn naam Jezus noemen : Hij zal groot zijn, en Zoon van de Allerhoogste geheten worden" (Luc. I, 31, 32)[b:Lc 1,31-32]. Zo werd ook door de gebeurtenissen bevestigd wat Isaïas voorzegd had: "Een maagd zal ontvangen en een Zoon baren" (Is. VII, 14)[b:Jes 7,14]. En hetzelfde heeft ook Elisabeth getuigd, als ze, vervuld van de Heilige Geest, de ontvangenis van de Zoon Gods begreep en uitriep : "Vanwaar geschiedt mij dit, dat de moeder van mijn Heer tot mij komt?" (Luc. I, 43)[b:Lc 1,43]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn evenals het lichaam van Christus zonder enige tussenkomst van een man, en alleen door de kracht van de Heilige Geest, gevormd werd uit het allerzuiverste bloed ener ongeschonden maagd ; zo ontving ook zijn ziel, van af het ogenblik zijner ontvangenis, al de volheid van de Geest van God en al de overvloed van alle genadegiften. Aan Hem gaf God zijn Geest niet met maat, volgens het woord van de heilige Johannes, evenals aan andere mensen die met heiligheid en genade verrijkt worden ; in zijn ziel stortte God al zijn genade zo overvloedig uit, dat wij allen van zijn overvloed ontvangen hebben (Jo. I, 16)[b:Joh 1,16].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Christus mag niet de aangenomen Zoon van God genoemd worden. Men mag Christus niet de aangenome Zoon van God heten, alhoewel Hij de Geest bezit waardoor de heilige mensen de aanneming tot kinderen van God bekomen : vermits Hij van natuur de Zoon Gods is, past Hem noch de genade der aanneming noch de naam van aangenomen Zoon.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Wat we in het eerste deel van het artikel voornamelijk te beschouwen hebben. Tot hier de uitleg die we meenden te moeten geven over het wonderbare geheim der Ontvangenis. Om al de heilzame vruchten ervan te ontvangen, zullen de gelovigen zich herinneren en dikwijls overwegen dat het God is die het menselijk vlees heeft aangenomen ; dat we niet kunnen begrijpen, veel minder onder woorden brengen, hoe Hij mens geworden is ; en dat Hij wilde mens worden om ons de genade der wedergeboorte tot kinderen van God te kunnen schenken. Als ze die waarheid aandachtig overwegen, dat ze dan met een nederig en vroom gemoed geloven en aanbidden al de geheimenissen die in dit artikel omvat zijn, zonder die geheimenissen met nieuwsgierigheid te willen onderzoeken en doorgronden, want daar is altijd gevaar aan verbonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De Geboorte van Christus uit de Maagd Maria. Geboren uit de Maagd Maria. Zo luidt het tweede deel van dit artikel, en de pastoor zal het met zorg uitleggen, omdat de christenen moeten geloven dat de Heer Jezus niet alleen ontvangen is door de kracht van de Heilige Geest, maar ook geboren is uit de Maagd Maria en door haar ter wereld werd gebracht. Met grote vreugde en zielsgenot moet dit geheim overwogen worden, zoals licht te begrijpen is uit het woord van de engel die het eerst de blijde boodschap bracht : "Ziet, zo sprak hij, ik verkondig u een grote vreugde, die aan gans het volk zal medegedeeld worden", en uit de zang der hemelse scharen : "Glorie aan God in de hoge, en vrede op aarde aan de mensen van goeden wil" (Luc, II, 10)[b:Lc 2,10]. Daar ook begon in vervulling te gaan de verstrekkende belofte die God aan Abraham deed : dat in zijn zaad alle volkeren zouden gezegend worden (Gen. XXII, 18)[b:Gen 22,18]. Immers, Maria, die wij als moeder van God vereren, omdat zij een Persoon baarde die samen God en mens is, stamde af van Koning David.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Christus is niet geboren volgens de gewone wetten der natuur. Evenals de ontvangenis van Christus gans boven de orde der natuur verheven is, zo is er ook in zijn geboorte niets waar te nemen dat niet goddelijk is. Wat kan er wonderlijker gezegd of gedacht worden, dan dat Hij geboren wordt zonder de maagdelijkheid zijner moeder te schenden ? Evenals Hij later het graf verlaten heeft terwijl het gesloten en verzegeld was ; evenals Hij bij zijn leerlingen binnentrad terwijl de deuren gesloten waren ; of, om bij de gewone dingen te blijven die wij dagelijks zien gebeuren, evenals de zonnestralen door het glas dringen zonder het te breken of te schenden : op een gelijke maar verhevener wijze heeft Jezus Christus de moederlijke schoot verlaten zonder enig letsel voor de maagdelijkheid zijner moeder. Daarom eren wij met verdienden lof de ongeschonden en eeuwige maagdelijkheid van Maria, De kracht van de Heilige Geest heeft in haar gewerkt, en, zowel in de ontvangenis als bij de geboorte, heeft Hij haar de vruchtbaarheid gegeven en tevens haar blijvende zuiverheid bewaard.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Christus wordt de tweede Adam genoemd, Maria de tweede Eva. De Apostel noemt Jezus Christus herhaaldelijk de tweede Adam (Rom. V, 12, I Cor. XV, 21)[b:Rom 5,12; 1 Kor 15,21] en vergelijkt Hem met de eerste Adam : evenals in de eerste Adam alle mensen sterven, zo worden in de tweede allen terug tot het leven geroepen ; en evenals Adam in de natuurlijke orde de vader is van het menselijk geslacht, zo is Christus de oorsprong van alle genade en alle glorie. Op dezelfde wijze kunnen we de Moedermaagd met Eva vergelijken, zodat Maria, als tweede Eva, tegenover de eerste Eva staat, evenals Christus staat tegenover de eerste Adam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEva betrouwde het serpent, en bracht daardoor vloek en dood over het mensdom ; Maria geloofde de engel, en daarom heeft Gods goedheid zegen en leven over de mensen laten komen. Om wille van Eva worden we als kinderen van gramschap geboren ; van Maria hebben wij Jezus ontvangen, door wie we herboren worden tot kinderen van genade. Tot Eva werd gezegd : met smart zult ge kinderen baren (Gen. III, 16)[b:Gen 3,16]: Maria werd ontslagen van die wet, en, zonder letsel voor haar maagdelijke zuiverheid, baarde Zij Jezus, de Zoon van God, zonder enige smart.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Voorafbeeldingen en voorzeggingen van de ontvangenis en de geboorte van Christus, Omdat in die wonderbare ontvangenis en geboorte zoveel geheimen besloten zijn, heeft het de goddelijke voorzienigheid behaagd die aan te kondigen in vele voorafbeeldingen en voorzeggingen. De heilige kerkleraars hebben begrepen dat vele teksten van de Heilige Schriftuur daarop betrekking hebben, voornamelijk de poort van het heiligdom, die Ezechiël gesloten zag (Ezech. XLIV, 2)[b:Ez 44,2], de steen, waarvan de profeet Daniël spreekt, die van de berg afgehouwen werd zonder dat een hand hem aanraakte, die eens een grote berg werd en gans de wereld vervulde (Dan. II, 34)[b:Dan 2,34] ; de roede van Aaron, die alleen onder al de roeden der vorsten van Israël bloeide (Num. XVII, 8)[b:Num 17,8], en het braambos dat Mozes zag branden zonder dat het verteerde (Exod. III, 2)[b:Ex 3,2].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe heilige Evangelist heeft uitvoerig de geschiedenis der geboorte van Christus geschreven ; het is onnodig daarover hier uit te wijden, vermits ieder pastoor die lezing bij de hand heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Het volk moet doordrongen worden van het geheim der menswording. De priester zal wel zorgen dat de geesten en de harten der gelovigen doordrongen zijn van deze geheimenissen, die tot onze onderrichting geschreven zijn, vooreerst opdat ze, bij het herdenken van zo 'n grote weldaad, dank zeggen aan God die ze ons schonk, en verder, opdat ze dit schitterende en uitstekende voorbeeld van nederigheid voor ogen houden ter navolging. Wat toch kan ons nuttiger zijn en beter geschikt om onze hoogmoed en zelfverheffing te bedwingen, dan dikwijls te overwegen dat God zich zo diep vernederd heeft om zijn glorie aan de mensen mede te delen en zelf krankheid en zwakheid op zich te nemen ; dat God mens geworden is, en dat de opperste en oneindige Majesteit, op wiens wenk de zuilen van de hemel sidderen en beven (Job. XXVI, 11)[b:Job 26,11] zich gewaardigd heeft de mens te dienen ; dat Hij die de engelen in de hemel aanbidden, op aarde geboren wordt. Als God dit om onzentwille gedaan heeft, wat zullen wij dan moeten doen voor Hem ? Met wat vreugdig en gewillig gemoed moeten wij dan alle oefeningen van nederigheid beminnen, omhelzen en volbrengen ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat de gelovigen dan erkennen, welke heilzame lessen de Zaligmaker ons in zijn geboorte geeft, reeds voor dat Hij een woord gesproken heeft. Arm is Hij geboren, als vreemdeling in een verlaten schuilplaats ; in een armzalige kribbe wordt Hij neergelegd ; in vollen winter komt Hij ter wereld ; zo toch schrijft de heilige Lucas : "Terwijl zij daar waren, werden de dagen vervuld dat zij baren zou, en ze baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat er voor Hem geen plaats was in de afspanning" (Luc. II, 6, 7)[b:Lc 2,6-7]. Kon de Evangelist in nederiger woorden alle majesteit en glorie van hemel en aarde omsluiten ? En hij zegt niet dat er in de herberg geen plaats was, maar dat er geen plaats was voor Hem die zegt : "Gans het aardrijk met wat het omvat hoort mij toe" Het zelfde getuigt een andere Evangelist : "In zijn eigen goed kwam Hij en zijn eigen volk ontving Hem niet" (Jo. I, 11)[b:Joh 1,11].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls de gelovigen die waarheden voor ogen houden, zullen ze ook bedenken dat God de geringheid en zwakheid van ons vlees wilde aanvaarden om het menselijk geslacht tot op de hoogste trap van waardigheid te kunnen verheffen. De uitstekende waardigheid en grootheid van de mens, die hem door Gods weldaad geschonken is, wordt hierdoor alleen duidelijk gemaakt, dat er een mens is gekomen die tevens de ware en volmaakte God is, zodat wij er kunnen op roemen dat de Zoon van God ons vlees en ons uiterlijk heeft ; en dat kunnen de zalige geesten niet. Niet de Engelen trekt Hij zich aan, zo zegt de Apostel, maar het zaad van Abraham heeft Hij aangetrokken (Hebr. II, 16)[b:Hebr 2,16].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet mag ook niet gebeuren - het zou voor ons zelfs noodlottig zijn - dat Christus, nu Hij volgens het vlees niet meer geboren wordt, in onze harten geen plaats zou vinden om er volgens de geest geboren te worden, zoals er in de herberg van Bethlehem geen plaats was voor zijn geboorte. Omdat Hij zozeer ons welzijn betracht, verlangde Hij vurig in ons te komen ; en, evenals Hij zelf door de kracht van de Heilige Geest, boven de wetten der natuur, mens werd en geboren is, en heilig was, ja de heiligheid zelf ; zo moeten wij geboren worden, niet uit bloed of wit de wil van vlees, maar uit God (Jo. I, 13)[b:Joh 1,13], om als nieuwe schepselen in een vernieuwden geest te wandelen, de heiligheid en zuiverheid van geest te bewaren zoals het past aan mensen die in de Geest van God herboren zijn. Zo zullen wij in onszelf een beeld vormen van de ontvangenis en geboorte van Gods Zoon, die we geloven, en door het geloof zullen wij Gods wijsheid, die in dit geheim verborgen is (I Cor, II, 7)[b:1 Kor 2,7], bewonderen en aanbidden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk V - Vierde artikel. - Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven.
- 1. Noodzakelijkheid der kennis van dit artikel.
Hoe nodig de kennis van dit artikel is, en met hoeveel ijver de pastoor moet zorgen dat de gelovigen dikwijls denken aan het lijden van onze Heer, dat leert ons de Apostel, die van zich zelf getuigt dat hij niets anders kent dan Jezus Christus de gekruisigde (I Cor. II, 2)[b:1 Kor 2,2]. Daarom kan niet genoeg zorg besteed worden aan de uitleg van dit artikel, opdat de gelovigen, opgewekt door de herinnering aan zo grote weldaad, gans mogen opgaan in bewondering voor de goedheid en de liefde van God tot ons. In het eerste deel van dit artikel (over het tweede deel spreken we later) leert ons het geloof dat Christus onze Heer, ten tijde dat Pontius Pilatus, op bevel van keizer Tiberius, het Joodse land bestuurde, aan het kruis gehecht werd; Hij werd gevangen genomen, bespot, met alle beledigingen en folteringen overladen, om eindelijk gekruisigd te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. De ziel van Christus was gevoelig aan de folteringen. En niemand mene dat de ziel van Christus ongevoelig was voor die folteringen : vermits Hij in waarheid de menselijke natuur aangenomen heeft, moet Hij in zijn ziel de ergste smart geleden hebben : daarom zegt Hij : Mijn ziel is bedroefd tot stervens toe (Matth, XXVI, 36)[b:Mt 26,36]. Want, alhoewel de menselijke natuur met de goddelijke Persoon verenigd was, toch heeft Hij het lijden in al zijn vreselijkheid gevoeld, juist alsof die vereniging niet bestaan had. Immers, in de ene Persoon van Christus hebben zijn beide naturen, de goddelijke en de menselijke, hun eigenschappen bewaard : wat lijdbaar en sterfelijk was, bleef lijdbaar en sterfelijk ; en wat onlijdbaar en onsterfelijk was, namelijk de goddelijke natuur, behield ook die eigenschap.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Waarom wordt de landvoogd van Judea in het symbolum vermeld ? De pastoor zal uitleggen waarom het symbolum zo nauwkeurig zegt dat Jezus Christus geleden heeft ten tijde dat Pontius Pilatus de Joodse provincie bestuurde. De reden daarvan is dat de kennis van een zo groot en gewichtig feit klaarder wordt als ook de tijd vermeld wordt waarop dit feit heeft plaats gegrepen : ook bij Sint Paulus vinden we die aanduiding (I Tim. VI, 13)[b:1 Tim 6,13]. Daarbij komt nog, dat daardoor aangetoond wordt hoe de voorzegging van de Zaligmaker bewaarheid werd : Zij zullen Hem overleveren aan de heidenen om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen (Matth. XX, 19)[b:Mt 20,19].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Het is niet toevallig dat Christus op het kruis gestorven is. Het is door een bijzondere schikking van God, dat Christus aan het kruishout de dood heeft ondergaan : van waar de dood gekomen is, daar moest ook het nieuwe leven zijn oorsprong vinden. Het serpent, dat door het hout onze eerste ouders overwonnen had, werd door Christus overwonnen op het kruishout. Verscheiden redenen zouden we kunnen aanvoeren, die de heilige Vaders breedvoerig uiteengezet hebben, om te bewijzen dat de kruisdood best geschikt was voor onze verlossing. De pastoor zal zich vergenoegen met aan de gelovigen voor te houden dat de Zaligmaker die dood heeft uitgekozen die voor de verlossing van het mensdom best scheen te passen en die zeker de meest schandige en vernederende van allen was. Immers, niet alleen bij de heidenen werd de kruisdood aanzien als een voorwerp van misprijzen en schande maar ook de wet van Mozes zegt : Gevloekt is hij, die aan het hout hangt (Deut. XXI, 23. Gal. III, 13)[b:Deut 21,23; Gal 3,13].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Het lijden van Christus moet dikwijls aan het volk verhaald worden. De pastoor zal ook niet nalaten de geschiedenis van dit artikel, die met zoveel zorg door de Evangelisten neergeschreven werd, aan de gelovigen voor te houden, zodat ze van dit mysterie ten minste de hoofdzaken kennen, die nodig zijn om de waarheid van ons geloof te bewijzen. Immers, dit artikel is als de grondslag waarop de christelijke godsdienst en het geloof rust ; eens die grondslag gelegd, staat alles vast wat er op gebouwd wordt. Zo er iets is dat moeilijk om verstaan is voor de geest en het verstand van de mens, dan is toch wel het mysterie van het kruis het moeilijkste van al, en het blijft voor ons lastig te begrijpen hoe onze zaligheid kan afhangen van het kruishout en van Hem die er aan gehecht werd. Doch daarin, zo leert ons de Apostel, kunnen we de opperste Voorzienigheid van God bewonderen. Want, nadat in de wijsheid van God, de wereld God niet erkend heeft door de wijsheid, heeft het God behaagd de gelovigen te redden door de dwaasheid van de prediking (I Cor. I, 21)[b:1 Kor 1,21].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is dus niet te verwonderen dat de profeten, vóór de komst van Christus, en de Apostelen na zijn dood en verrijzenis, zoveel last hadden om de mensen te overtuigen dat een gekruisigde de verlosser der wereld was, en om hen te brengen tot het erkennen van zijn macht en gezag. Omdat niets zover buiten het menselijk begrijpen ligt als het geheim van het kruis, heeft God, onmiddellijk na de zondeval, begonnen met de dood van zijn Zoon aan te kondigen, zowel door voorafbeeldingen als door voorzeggingen van zijn Zoon. We noemen slechts enkele voorafbeeldingen. Abel, die uit nijd door zijn broeder gedood werd, het offer van Isaac, het lam dat de Joden slachtten alvorens Egypte te verlaten, de koperen slang die Mozes in de woestijn oprichtte, dit alles gaf een voorafbeelding van het lijden en de dood van Christus onze Heer. Wat de voorzeggingen aangaat, het is genoeg door iedereen gekend dat vele profeten het lijden van Christus aangekondigd hebben, zodat we daarover hier niet uit te wijden hebben. We spreken niet over David, die al de grote geheimenissen van onze godsdienst in zijn psalmen omvat ; vermelden we alleen de voorzeggingen van Isaïas, die zo duidelijk en klaar zijn, dat ze veeleer het verhaal schijnen te zijn van wat gebeurd is dan de voorspelling van wat nog komen moest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Welk geloofspunt is bevat in de woorden "gestorven en begraven". Gestorven en begraven. Bij deze woorden zal de pastoor uitleggen dat wij moeten geloven dat Jezus Christus waarlijk gestorven en begraven is : en niet zonder reden wordt dit geloofspunt afzonderlijk aan de christenen voorgehouden, vermits er ketters geweest zijn die niet aannamen dat Christus op het kruis gestorven is. Tegenover die dwaling hebben de heilige apostelen de lering van het geloof willen stellen, en er is niet de minste reden om aan de waarheid van dit artikel te twijfelen, want eenstemmig zeggen al de Evangelisten dat Jezus de geest gegeven heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder, vermits Christus een waar en volmaakt mens geweest is, kon Hij ook waarlijk sterven ; en de mens sterft als de ziel het lichaam verlaat. Als we dus zeggen dat Jezus gestorven is, dan bedoelen we daardoor dat zijn ziel van zijn lichaam gescheiden werd ; we zeggen echter niet dat de godheid het lichaam verliet ; integendeel, we geloven en belijden standvastig dat, ook als de ziel van het lichaam gescheiden was, de godheid verenigd bleef zowel met het Lichaam in het graf als met de ziel in de hel. En het betaamde dat de Zoon van God stierf, om door de dood de machtdrager van de dood lam te leggen, de duivel namelijk, en om hen allen te verlossen, die door vrees voor de dood hun leven lang met slavernij bevangen waren (Hebr. II, 14)[b:Hebr 2,14].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Christus werd niet gedwongen de dood te ondergaan. Men bemerke ook dat Christus onze Heer gestorven is als Hij zelf besloten had te sterven, en dat Hij niet door uiterlijk geweld maar door eigen verkiezing de dood heeft onderstaan. En niet alleen zijn dood had Hij zelf vastgesteld, maar ook de plaats en de tijd van zijn dood. Isaïas schreef immers : Hij werd geslachtofferd omdat Hij zelf het wilde (Isai. LIII, 7)[b:Jes 53,7]. En ook de Heer zelf had vóór zijn lijden over zichzelf gezegd : "Ik leg mijn leven af om het weder aan te nemen ; niemand nam het van mij af, maar ik leg het uit mij zelven af. Macht heb ik om het af te leggen, en macht heb ik om het weer terug te nemen" (Jo. X, 17, 18)[b:Joh 10,17-18].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat tijd en plaats betreft, zegde Jezus, als Herodes Hem zocht te doden : "Gaat aan die vos zeggen: Zie, ik drijf duivelen uit, en volbreng genezingen vandaag en morgen, en de derde dag word ik omgebracht. Evenwel moet ik vandaag en morgen en de volgende day op weg zijn, want het betaamt niet dat een profeet buiten Jeruzalem omkome" (Luc. XIII, 32, 33)[b:Lc 13,32-33].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo deed Hij niets onwillig of onder dwang, maar uit vrijen wil heeft Hij zichzelf geofferd, Hij is zijn vijanden tegemoet gegaan, en heeft hun gezegd : Ik ben het ; wit eigen beweging heeft Hij al de folteringen verdragen, die zij Hem onrechtvaardig en wreed hebben aangedaan. Niets heeft groter kracht om de gevoelens van ons hart op te wekken, dan het beschouwen van zijn lijden en zijn kwellingen. Want, zo iemand om onzentwil alle smarten verdroeg, niet die hij vrijwillig zou ondergaan maar waaraan hij niet kan ontkomen, dan zouden we dat niet als zo grote weldaad aanzien : maar moest hij in onze plaats gaarne de dood tegemoet gaan waaraan hij kon ontsnappen, dan zou die weldaad zo groot zijn, dat niemand, hoe dankbaar ook, ze zou kunnen vergelden of er zelfs voldoende dankbaarheid zou kunnen voor betuigen. Daaruit kunnen we afleiden de grote en uitstekende liefde van Jezus Christus, en onze onmetelijke schuld van dankbaarheid tegenover Hem.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Waarom zeggen we dat Christus niet alleen gestorven is, maar ook dat Hij begraven werd ? Wij belijden ook dat Christus begraven werd. Dit deel van het artikel biedt echter geen nieuwe moeilijkheden : immers, als we geloven dat Christus gestorven is, zullen we ook gemakkelijk aannemen dat Hij begraven werd. Toch werd van zijn begrafenis melding gemaakt, vooreerst, om allen twijfel over zijn dood weg te nemen, want de begrafenis is wel het zekerste bewijs van iemands dood, en verder, om aan het mirakel der verrijzenis meer luister bij te zetten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn niet alleen geloven we dat het Lichaam van Christus begraven werd, doch vooral belijden we door deze woorden dat God begraven werd, evenals we in volle waarheid zeggen, volgens het katholiek geloof, dat God gestorven is en uit een maagd geboren werd : immers, de godheid werd nooit gescheiden van het lichaam dat in het graf gelegd werd, en zo belijden we terecht dat God begraven werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Enkele bemerkingen bij de dood en de begrafenis van Christus. Over de wijze en de plaats der begrafenis vindt de pastoor voldoende aanduidingen in de heilige Evangeliën (Matth. XXVII, 57-61. Marc. XV, 42-47. Luc. XXIII, 50-54. Jo. XIX, 38-42)[b:Mt 27,57-61; Mc 15,42-47; Lc 23,50-54; Joh 19,38-42]. Hier valt vooral te bemerken : ten eerste, dat het Lichaam van Christus in het graf niet het minste bederf ondergaan heeft, volgens het woord van de Psalmist : Gij zult uw heilige aan het bederf niet prijs geven (Ps. XV, 10)[b:Ps 16,10] ; en ten tweede - die bemerking is op al de delen van dit artikel toepasselijk - dat de begrafenis, zowel als het lijden en de dood, bij de menselijke natuur van Jezus Christus hoorde, niet bij zijn goddelijke natuur. Het lijden en de dood treft alleen de menselijke natuur, alhoewel het ook aan God wordt toegeschreven : doch vermits het hier gaat over een Persoon die tevens God is, mag men zeggen dat God leed en stierf en begraven werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Hoe moeten we de weldaad van Christus' lijden beschouwen. Na die bemerkingen, zal de pastoor over het lijden en de dood van Christus voldoenden uitleg geven, om aan de gelovigen toe te laten de onmetelijkheid van dit geheim, niet te begrijpen maar toch te beschouwen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst moet men overwegen, wie het is die dit alles lijdt. En geen woorden zijn bekwaam zijn waardigheid uit te drukken, geen geest is bij machte ze te doorgronden. De heilige Johannes noemt Hem het Woord, dat bij God was (Jo. I, 1)[b:Joh 1,1] ; de Apostel Paulus schrijft over Hem deze heerlijke woorden : Hij die God tot erfgenaam van alles heeft aangesteld, door wie Hij ook de wereld gemaakt heeft ; die de lichtglans is van zijn heerlijkheid en het afdruksel van zijn wezen ; die alles draagt door zijn machtig woord; die gaan zitten is aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge, nadat Hij de zonden uitgewist had (Hebr. I, 2, 3)[b:Hebr 1,2-3].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet één woord is alles gezegd : Jezus Christus lijdt, en Hij is God en mens ; de Schepper lijdt voor hen die Hij zelf geschapen heeft ; de Heer lijdt voor zijn slaven ; Hij lijdt, door wie engelen en mensen, hemel en aarde gemaakt zijn, Hij, in wie en door wie en uit wie alles bestaat (Rom. XI, 36)[b:Rom 11,36]. Het moet ons dan ook niet verwonderen, dat gans de aarde geschokt werd als haar Schepper zoveel folteringen onderstond : immers, zo zegt de H. Schriftuur, de aarde beefde en de rotsen spleten ; en duisternis viel over gans de aarde, en de zon verduisterde (Matth. XXVII, 51. Luc. XXIII, 44)[b:Mt 27,51; Lc 23,44]. Als vele redeloze wezens schenen te treuren over het lijden van hun Schepper, dat de gelovigen dan ook overdenken met hoeveel tranen zij, die als de levende stenen zijn van het gebouw der Schepping, hun droefheid moeten betuigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Waarom heeft Christus zoveel willen lijden? Men moet ook de redenen van het lijden van Christus uiteenzetten, om daardoor de grootheid en de kracht der goddelijke liefde tot ons beter te doen zien.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo we ons afvragen welke de reden was die Gods Zoon het allerbitterste lijden deed onderstaan, dan zullen we, buiten de erfelijke zonde onzer eerste ouders, als voornaamste oorzaak vinden de zonden en ondeugden waaraan de mensen, van af het begin der wereld, zich plichtig gemaakt hebben, en waarmee ze zich zullen blijven bezoedelen tot aan het einde der eeuwen. In zijn lijden en dood heeft onze goddelijke Verlosser als doel gehad de zonden van alle tijden uitte wissen en ervoor aan zijn Vader een overvloedige voldoening te geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn nog meer straalt de grootheid zijner liefde uit, als we bedenken dat Christus voor de zondaars leed, die zelf Hem hebben gekweld en gefolterd ; daar wijst ook de Apostel op, in zijn brief aan de Hebreeërs : "Beschouwt Hem toch die tegen Zich een zo grote vijandschap vanwege de zondaars onderstaan heeft, opdat gij niet verflauwt en moedeloos van ziel wordt" (Hebr. XI, 3)[b:Hebr 11,3]. Al wie herhaaldelijk in zonde valt, heeft schuld gehad aan die misdaad. Want, vermits onze fouten onze Heer Christus gedreven hebben om het lijden van het kruis te aanvaarden, mag men zeggen dat zij die zich in de zonden en misdaden wentelen, opnieuw de Zoon Gods in zichzelf kruisigen en als een misdadiger ten toon stellen (Hebr. VI, 6)[b:Hebr 6,6]. En wij hebben meer schuld dan de Joden : immers, zij zouden, volgens de Apostel, de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben, zo zij Hem gekend hadden (I Cor. II, 8)[b:1 Kor 2,8] ; wij beweren Hem te kennen, maar door onze daden spreken wij ons geloof tegen en we leggen een misdadige hand op Hem.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Door zijn Vader en door zichzelf werd Christus overgeleverd. Doch de Heilige Schriftuur leert ons dat Christus ook door zijn Vader en door zichzelf overgeleverd werd ; zo lezen we in Isaïas : om de misdaad van het volk heb ik Hem geslagen (Isai. LIII, 8)[b:Jes 53,8]. En diezelfde profeet, vervuld van de Geest van God, zag de Heer overdekt met wonden, en sprak : "Wij allen waren als schapen verdoold, elk zijn eigen weg opgegaan ; en God liet op Hem neerkomen de schuld van ons allen" (id. LIII, 6)[b:Jes 53,6]. Over de Zoon zegt de profeet : "zo Hij voor de zonde zijn leven geeft, zal Hij een nageslacht zien dat lange dagen telt" (id. LIII, 10)[b:Jes 53,10].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNog krachtiger uitdrukkingen gebruikt de Apostel om ons aan te tonen wat we van de eindeloze barmhartigheid en goedheid van God te verwachten hebben : "Zijn eigen Zoon heeft Hij niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgeleverd : hoe zou Hij ons ook met Hem niet alles geven ?" (Rom. VIII, 32)[b:Rom 8,32].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Christus heeft de folteringen van lichaam en ziel in al hun wreedheid waarlijk gevoeld. Verder zal de pastoor het bitter lijden van Jezus voorhouden. Als we ons herinneren dat zijn bloedig zweet op de grond druppelde bij het vooruitzicht van de folteringen en kwellingen die Hem wachtten, zal iedereen daaruit gemakkelijk begrijpen dat Jezus' lijden het toppunt bereikte. Want als reeds de gedachte aan het aanstaande lijden zo vreeslijk was, gelijk het bloedig zweet te kennen geeft, wat moet dan wel het doorstaan van dat lijden geweest zijn ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is niet te betwijfelen dat Christus zowel in zijn ziel als in zijn lichaam de gruwelijkste smarten verdragen heeft. Geen deel van zijn lichaam bleef vrij van pijn : zijn handen en voeten werden met nagels aan het kruis gespijkerd, zijn Hoofd werd met doornen gekroond en met een riet geslagen ; zijn Aangezicht was bezoedeld met spuwsel en gepijnigd met kaakslagen ; gans zijn Lichaam werd gegeseld. En mensen van alle klas en rang kwamen samen tegen de Heer en tegen zijn Gezalfde (Ps. II, 2)[b:Ps 2,2]. Heidenen en Joden eisten zijn lijden en waren zijn beulen ; Judas heeft Hem verraden, Petrus heeft Hem verloochend, al de anderen verlieten Hem. En wat zullen we bij het kruis bewenen : zijn smart, of zijn schande, of beide samen ? Geen dood kan smaadvoller of pijnlijker zijn dan de kruisdood, waarmede enkel de gevaarlijkste misdadigers gestraft werden, en waarin het lijden verdubbeld wordt door dat het zo lang duurt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn Christus leed zelfs meer dan andere gekruisigden, door zijn lichaamsgesteltenis : want zijn Lichaam, dat gevormd werd door de Heilige Geest, was veel volmaakter en edeler dan het lichaam van enig ander mens kan zijn ; en daardoor had het ook een veel fijner gevoel, en leed het dieper onder al de kwellingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZonder twijfel heeft Christus ook in zijn ziel de hevigste smarten geleden. Immers, alle heiligen die gemarteld en gefolterd werden, waren door God met zieletroost begunstigd, die hen hielp om geduldig hun pijnen te verdragen ; zelfs werden ze, te midden van hun kwellingen, door innige vreugde vervoerd ; zo leert ons de Apostel : "Thans verheug ik mij in mijn lijden voor u, en vul aan in mijn vlees wat aan de kwellingen van Christus ontbreekt, voor zijn lichaam, de Kerk" (Col. I, 24)[b:Kol 1,24] ; en elders: "Ik ben vol troost, ik loop over van vreugde in al onze kwelling" (II Cor. VII, 4)[b:2 Kor 7,4]. Doch de bittere lijdenskelk, die onze Heer Christus te drinken had, werd niet met zoetigheid vermengd. Hij wilde al het lijden kennen van de menselijke natuur die Hij aangenomen had, alsof Hij alleen mens en niet God was geweest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Welke voordelen het lijden van Christus ons geeft. De pastoor zal ook met de meeste zorg uitleggen welke voordelen en zegeningen wij ontvangen hebben door het lijden van onze Heer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst gaf het lijden van Jezus bevrijding van de zonde : de heilige Johannes schrijft: "Hij heeft ons bemind en ons van onze zonden gereinigd in zijn bloed" (Apoc. I, 5)[b:Apok 1,5]. En de apostel : "U heeft Hij samen met Hem levend gemaakt, u al de zonden vergeven, het handschrift der veroordeling uitgevaagd dat tegen ons was en tegen ons getuigde, en het weggenomen en aan het kruis genageld" (Col. II, 13, 14)[b:Kol 2,13-14].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder heeft het lijden van Jezus ons ontrukt aan de slavernij van de duivel, zoals de Heer zelf zegt : "Nu wordt het oordeel van deze wereld gehouden ; nu gaat de vorst van deze wereld buitengedreven worden. En wanneer Ik zal omhoog geheven zijn van de aarde, zal Ik allen tot mij trekken" (Jo. XII, 31)[b:Joh 12,31].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus heeft ook de voldoening gegeven die wij voor onze zonden verschuldigd waren. En omdat geen offer aan God meer kon behagen, heeft Hij ons met zijn Vader verzoend, en ons gunst en genade bij Hem doen vinden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen slotte, met de zonde weg te nemen, heeft Hij de hemel, die door de zonde van gans het mensdom gesloten was, voor ons weer opengesteld. Dat geeft ons de Apostel te kennen in deze woorden: "Wij mogen vrijmoedig in het heiligdom binnentreden door het bloed van Christus" (Hebr. X, 19)[b:Hebr 10,19]. Dit geheim werd reeds in de oude wet afgebeeld : want diegenen, aan wie het verboden was naar het vaderland weer te keren voor de dood van de hogepriester (Num. XXXV, 25)[b:Num 35,25], beduidden dat niemand tot het hemels vaderland toegang had, ook niet wie vroom en rechtvaardig geleefd had, zolang de eeuwige Hogepriester Christus Jezus de dood niet ondergaan had. Doch eens dat Hij gestorven was, werd aanstonds de poort van de hemel geopend voor hen die, gezuiverd door de Sacramenten, en met geloof, hoop en liefde begaafd, deelachtig worden aan zijn lijden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Hoe kon het lijden van Christus ons zo grote voordelen verdienen ? De pastoor zal aantonen dat al die grote en goddelijke gaven voortkomen van het lijden van Christus: vooreerst omdat het een volledige en volmaakte voldoening voor onze zonden is, die Jezus Christus op wonderbare wijze aan God de Vader gegeven heeft. En de losprijs, die Hij voor ons betaalde, was niet alleen gelijk aan onze schuld, maar overtrof ze verre. Verder was het offer, dat de Zoon op het altaar van het kruis opdroeg, zo aangenaam aan God, dat de gramschap van de Vader er volkomen door gestild werd. Daarover spreekt ook de Apostel, als hij zegt ; "Christus heeft ons liefgehad, en zichzelf voor ons overgeleverd tot slachtoffer aan God, tot lieflijke geur" (Eph. V, 2)[b:Ef 5,2].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk was dat lijden voor ons de verlossing, waarvan de Prins der Apostelen zegt: "niet met vergankelijke dingen, met zilver of goud zijt gij vrijgekocht uit uw ijdele levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd was ; maar met het kostbaar bloed van Christus als van een lam zonder gebrek of vlek" (I Petr. I, 18)[b:1 Petr 1,18] ; en de Apostel leert ons : "Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet, en is zelf vloek voor ons geworden" (Gal. III, 13)[b:Gal 3,13].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. In het lijden van Christus vinden we het voorbeeld van alle deugden. Buiten die onschatbare weldaden, vinden we nog in het lijden van Christus de schitterendste voorbeelden van alle deugden. Want de Zaligmaker leert ons daar geduld en nederigheid, uitstekende liefde, zachtmoedigheid en gehoorzaamheid, en de opperste gelatenheid, niet alleen in het verdragen van het lijden om wille van de gerechtigheid, maar ook in het aanvaarden van de dood ; zodat we mogen zeggen dat onze Zaligmaker, op de ene dag van zijn lijden, ons door zijn voorbeeld geleerd heeft al de levensvoorschriften die Hij tijdens zijn prediking ons voorgehouden had.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZiedaar in 't kort wat wij over het heilzame lijden en de dood van onze Heer Christus te zeggen hadden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMoge onze geest voortdurend die geheimenissen beschouwen, opdat we samen met de Heer, leren lijden en sterven en begraven worden. Dan zullen we alle zondevlek van ons afwerpen, samen met Hem tot een nieuw leven verrijzen, en, door zijn genade en barmhartigheid, eens waardig worden om deel te hebben aan het rijk en de glorie van de hemel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk VI. - Vijfde artikel. - Die nedergedaald is ter helle, ten derden dage verrezen van de dood.
- 1. Hoe moet het eerste deel van dit artikel verstaan worden ?
Het is zeker van groot belang de glorie te kennen van de begrafenis van onze Heer Jezus Christus, waarover wij in het vorige hoofdstuk gesproken hebben. Doch veel meer belang heeft het voor het gelovige volk de triomf te kennen die Christus behaalde met de duivel te overwinnen en aan de hel haar prooi te ontrukken : die triomf zullen we behandelen, samen met de verrijzenis. Wel kunnen die twee punten afzonderlijk behandeld worden ; doch, naar het voorbeeld der heilige Vaders, menen we best te doen met de verrijzenis en de nederdaling ter helle samen te verklaren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het eerste deel van dit artikel wordt ons als geloofspunt voorgehouden dat, na de dood van Christus, zijn ziel nedergedaald is ter helle en daar vertoefde zolang zijn lichaam in het graf bleef. Door die woorden belijden wij tevens dat dezelfde persoon van Christus te gelijkertijd in de hel was en in het graf lag. En dat moet ons niet verwonderen : we hebben immers er reeds meermaals op gewezen dat, alhoewel de ziel van het lichaam gescheiden was, de godheid toch altijd verenigd bleef zowel met de ziel als met het lichaam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Wat betekent hier het woord hel ? De uitleg van dit artikel zal veel klaarder worden, als de pastoor eerst leert wat hier moet verstaan worden door het woord hel. Hij zal er wel op wijzen dat door de hel hier niet het graf bedoeld wordt, zoals sommigen in hun ongeloof en onwetendheid beweerd hebben. We leerden immers reeds in het voorgaande artikel dat onze Heer Christus begraven werd : er was dan geen enkele reden waarom de apostelen dezelfde waarheid in andere en minder klare woorden zouden herhalen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet woord hel betekent de verborgen plaatsen waar de zielen verblijven die de hemelse zaligheid niet verworven hebben. In die zin wordt het woord dikwijls gebruikt in de Heilige Schriftuur ; zo leren we bij de Apostel: "In de naam van Jezus moet elke knie buigen van de wezens in de hemel en op de aarde en onder de aarde (Phil. II, 10)[b:Fil 2,10]" ; en in de Handelingen der Apostelen getuigt de heilige Petrus dat de Heer Christus verrezen is, nadat de pijnen der hel hadden opgehouden (Act. II, 24)[b:Hand 2,24].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Hoeveel plaatsen zijn er waar de zielen na de dood buiten de zaligheid kunnen verblijven ? Die plaatsen zijn niet allen van één en dezelfde soort. Er is vooreerst de allergruwelijkste en duistere. kerker, waar de zielen, samen met de onzuivere geesten, door het eeuwig en onuitblusbaar vuur gefolterd worden. Die plaats wordt Gehenna genoemd en afgrond, en, in eigenlijke zin, hel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen tweede plaats is het vagevuur, waar de vrome zielen voor bepaalde tijd opgehouden worden om hun fouten uit te boeten, totdat voor hen de hemel open ga, waar niets mag binnentreden wat bezoedeld is. Het heilig Concilie verklaart dat de waarheid van die lering steunt op de getuigenissen der Heilige Schriftuur en op de apostolische overlevering : daarom zal de pastoor er dikwijls en met nadruk op terug komen, vooral omdat velen in deze tijd de gezonde lering niet meer verdragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk, in de derde plaats verbleven de zielen der heiligen vóór de komst van Christus ; ze hadden er niet de minste smart te verdragen, en, gesteund door de zalige hoop op de verlossing, genoten ze van hun rustig verblijf. Die heilige zielen, die in de schoot van Abraham de Verlosser verwachtten, ging Christus bevrijden als Hij nederdaalde ter helle.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Christus is niet alleen met zijn macht maar waarlijk met zijn ziel ter helle nedergedaald. Men denke niet dat alleen de kracht en de macht van Christus de hel bereikte, en niet zijn ziel: men moet volstrekt geloven dat de ziel van Christus zelf ter helle nederdaalde en daar waarlijk tegenwoordig was. Het getuigenis van David laat daarover geen twijfel bestaan : "Gij zult mijn ziel niet verlaten in de hel" (Ps. XV, 10)[b:Ps 16,10].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De waardigheid van Christus heeft niet geleden onder zijn nederdaling ter helle. Alhoewel Christus ter helle nederdaalde, werd daardoor geen afbreuk gedaan aan zijn opperste macht, of werd de luister zijner heiligheid niet bezoedeld ; integendeel, dit feit heeft duidelijk zijn heiligheid en zijn godheid bevestigd, lijk Hij die vroeger reeds door vele mirakelen had bewezen. Dit zullen we gemakkelijk begrijpen, als we vergelijken waarom Christus ter helle nederdaalde en waarom andere mensen daar komen. Immers, al de anderen waren als gevangenen nedergedaald : Christus echter ging vrij en zegevierend te midden van de doden, om de duivelen te overwinnen die de mensen om hun schuld opgesloten en gebonden hielden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarbij komt nog, dat al de anderen in de hel, ofwel door vreselijke pijnen gekweld worden, ofwel, al waren ze ook vrij van de pijn van gevoelen, toch beroofd bleven van het zaligend aanschouwen van God, en door hun verlangen naar de hemelse glorie gepijnigd werden. Onze Heer Christus integendeel daalde ter helle, niet om te lijden, maar om de heiligen en rechtvaardigen te bevrijden uit de ellende van hun gevangenis en om op hen de vrucht van zijn lijden toe te passen. Zijn nederdaling ter helle was dus volstrekt geen vermindering van zijn opperste macht of waardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Waarom wilde Christus ter helle nederdalen ? Na die bemerkingen, zal men uitleggen dat Christus ter helle wilde nederdalen om aan de duivelen hun prooi te ontrukken, en om de heilige Vaders en alle vrome zielen uit hun gevangenis te bevrijden en met zich ten hemel te voeren. Dat deed Hij dan ook op wonderbare en glorievolle wijze : want onmiddellijk bracht zijn aanschijn dan de gevangenen het heerlijkste licht en Hij vervulde hun zielen met onuitsprekelijke vreugde en geluk. Hij schonk hun de vurig betrachte zaligheid, die bestaat in het aanschouwen van God; en zo ging de belofte in vervulling die Hij aan de moordenaar deed : heden nog zult gij met mij in het paradijs zijn. Die bevrijding van de rechtvaardigen had de profeet Oseas lang te voren voorzegd : "dood, ik zal uw dood zijn ; hel, ik zal u verscheuren" (Os. XIII, 14)[b:Hos 13,14]. Dit is ook de betekenis van deze woorden van de profeet Zacharias : "Gij hebt door het bloed van uw verbond uw gevangenen bevrijd uit de kuil die zonder water was" (Zach. IX, 11)[b:Zach 9,11]. En ook de Apostel zegt hetzelfde in deze woorden : "De overheden en de machten heeft Hij ontwapend, ze fier ten toon gesteld, en in triomf meegevoerd op het kruis" (Col. II, 15)[b:Kol 2,15].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm beter de kracht van dit geheim te begrijpen, moeten we ons dikwijls herinneren, dat niet alleen de rechtvaardigen, die na de komst van de Heer geboren waren, door de weldaad van zijn lijden de zaligheid bekomen hebben, maar al diegenen die vanaf Adam Hem zijn voorgegaan, en allen die nog zullen komen tot het einde van de wereld. Daarom waren de poorten van de hemel nooit voor iemand ontsloten geweest voordat Christus stierf en verrees ; de zielen der rechtvaardigen die uit dit leven scheidden, werden ofwel in de schoot van Abraham gedragen, ofwel, lijk het nu nog gebeurt, gingen ze in het vagevuur uitboeten wat ze nog te boeten hadden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr is nog een andere reden waarom Christus ter helle nederdaalde : daar, zowel als in de hemel en op aarde, moest Hij zijn macht en zijn heerschappij bevestigen ; in zijn naam moet alle knie buigen, in de hemel, op de aarde en in de hel (Phil. II, 10)[b:Fil 2,10]. Hoe zouden we dan niet in stomme verbazing bewonderen de goedheid van God voor de mensen, daar Hij niet alleen voor ons de vreselijkste dood wilde ondergaan, maar tot de meest verdoken delen van de wereld wilde doordringen, om de zielen te bevrijden die Hem boven alles duurbaar waren en ze naar de hemelse zaligheid te geleiden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Betekenis van het tweede deel van dit artikel. Aan de uitleg van het tweede deel van het artikel zal de pastoor veel zorg besteden, het woord van de Apostel indachtig : Gedenk dat de Heer Jezus Christus uit de doden verrezen is (II Tim. II, 8)[b:2 Tim 2,8]. Er is immers niet aan te twijfelen, dat dit voorschrift, dat tot Timoteüs gericht was, van kracht blijft voor al wie zielzorg heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze is de betekenis van het artikel : Christus onze Heer, die op een Vrijdag, rond het negende uur, de geest gegeven had op het kruis, werd de avond van diezelfde dag begraven door zijn leerlingen, die, met toelating van de landvoogd Pilatus, het Lichaam van de Heer van het kruis hadden afgenomen en het droegen naar een nieuw graf in een nabij gelegen hof; de derde dag na de dood, dit is op een Zondag, in de vroege morgen, werd zijn Ziel weder verenigd met zijn Lichaam ; en zo gebeurde het dat Hij, die drie dagen dood geweest was, tot het leven terugkeerde en verrees.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Christus verrees door zijn eigen macht. Door de verrijzenis moeten we niet alleen verstaan dat Christus opgewekt werd uit de dood, wat ook bij vele anderen gebeurt, maar dat Hij door zijn eigen macht verrezen is, wat aan Hem alleen eigen is. Want door zijn natuur had de mens nooit de kracht om zichzelf tot het leven terug te roepen, en die kracht werd Hem ook nooit verleend. Dat was uitsluitend aan de goddelijke almacht voorbehouden, zoals het woord van de Apostel ons leert : Al werd Hij uit zwakheid gekruisigd, toch leeft Hij door de kracht van God (II Cor. XIII, 4)[b:2 Kor 13,4]. En vermits de godheid niet gescheiden werd van het Lichaam terwijl het in het graf lag, noch van de Ziel als ze ter helle nederdaalde, bleef het Lichaam de kracht bezitten om zich opnieuw met de Ziel te verenigen, en bezat de Ziel ook de kracht om tot het Lichaam terug te keren : zo kon Christus door eigen macht herleven en uit de doden opstaan. David, die vervuld was met de Geest van God, heeft die verrijzenis voorzegd : Zijn rechterhand en zijn heilige arm hebben Hem behouden (Ps. XCVII, 1)[b:Ps 98,1]. En de Heer zelf heeft met zijn goddelijk woord die voorzegging bekrachtigd : "Ik leg mijn leven af om het weder aan te nemen. En ik heb de macht om het af te leggen, en de macht om het weer terug te nemen" (Jo. X, 17, 18)[b:Joh 10,17-18]. En om de waarheid zijner lering te bevestigen, sprak Hij tot de Joden : "Breekt deze tempel af, en in drie dagen zal Ik hem weer opbouwen" (Jo. II, 21)[b:Joh 2,21]. De Joden meenden wel dat Jezus sprak over de prachtige stenen tempel, doch het Evangelie zelf getuigt dat Jezus over de tempel van zijn Lichaam sprak.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe lazen wel op sommige plaatsen in de H. Schriftuur dat onze Heer Christus door zijn Vader opgewekt werd uit de doden ; doch die woorden bedoelen Christus als mens, evenals Hij in die andere teksten, waarin gezegd wordt dat Hij door zijn eigen macht verrees, als God bedoeld wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Christus wordt de eerstgeborene der doden genoemd, alhoewel vele anderen vóór Hem verrezen zijn. Het is het grote voorrecht van Christus, dat Hij de eerste was om de goddelijke weldaad der verrijzenis te genieten. Hij wordt immers in de H. Schriftuur genoemd de eerstgeborene uit de doden (Col. I, 18)[b:Kol 1,18] en de eerstgeborene der doden (Apoc. I, 5)[b:Apok 1,5]. En de Apostel schrijft : "Christus is uit de doden verrezen, Eersteling van de ontslapenen. Door één mens is de dood, en ook door één mens is de opstanding der doden. Want gelijk in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Iedereen nochtans op zijn eigen rang : de Eersteling, Christus, en daarna die van Christus zijn" (I Cor. XV, 20-23)[b:1 Kor 15,20-23]. In deze tekst wordt gesproken over de volmaakte verrijzenis, die het begin is van een onsterfelijk leven, en alle noodzakelijkheid van sterven volkomen wegneemt : in die verrijzenis neemt Christus de eerste plaats in. Zo we spreken over verrijzenis, in de zin van terugkeer tot een leven dat nogmaals een einde moet nemen door de dood, dan zijn velen vóór Christus verrezen : doch die werden allen opgewekt uit de dood, om later opnieuw te sterven. Onze Heer Christus, integendeel, heeft door zijn verrijzenis de dood overwonnen en verdelgd, zodat Hij niet meer kan sterven. Dit wordt allerduidelijkst bevestigd door deze woorden : Christus, die uit de doden opgestaan is, sterft niet meer, de dood zal over Hem niet meer heersen (Rom. VI, 9)[b:Rom 6,9].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Waarom Christus de derde dag wilde verrijzen. De pastoor zal de woorden "ten derden dage" moeten uitleggen, om de gelovigen niet te laten denken dat de Heer drie volle dagen in het graf gebleven is, Hij bracht in het graf een vollen dag door, en een deel van de voorgaande en een deel van de volgende dag, zodat we met waarheid mogen zeggen dat Hij drie dagen in het graf gelegen heeft en de derde dag uit de doden opstond. Om zijn godheid te bewijzen, wilde Hij echter zijn verrijzenis niet uitstellen tot het einde der wereld, en om te tonen dat Hij waarlijk mens is en waarlijk gestorven is, herleefde Hij niet aanstonds, doch slechts de derde dag. Die tijdruimte scheen voldoende te zijn om de waarheid van zijn dood te bewijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Waarom de Vaders van het Concilie van Constantinopel aan dit artikel de woorden "volgens de Schriftuur" toegevoegd hebben. De Vaders van het Concilie van Constantinopel voegden hier de woorden bij: "volgens de Schriftuur". Dit woord werd overgenomen van Sint Paulus (I Cor. XV, 3)[b:1 Kor 15,3] en in het symbolum ingelast, omdat het geheim der verrijzenis van het allergrootste belang is ; dit leert ons de Apostel in deze woorden : "Is Christus niet verrezen, dan is onze prediking ijdel, en ijdel ook uw geloof. Is Christus niet verrezen, dan is uw geloof ledig, dan zijt gij nog in uw zonden" (I Cor. XV, 14, 17)[b:1 Kor 15,14.17]. In bewondering voor het geloofspunt dat in dit artikel voorgehouden wordt, schreef de heilige Augustinus ; Het is niet moeilijk te geloven dat Enristus gestorven is: ook de heidenen en de Joden en alle bozen geloven het. Het is eigen aan de christenen te geloven aan de verrijzenis van Christus : en we aanzien het als iets groot te geloven dat Hij verrezen is S. Aug., in Psalm. 120[[838]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarom is het dat de Heer zo dikwijls over zijn verrijzenis gesproken heeft, en dat Hij bijna nooit met zijn leerlingen over zijn lijden sprak zonder tevens zijn verrijzenis te voorzeggen. Hij zegde wel : De Zoon van de mens zal overgeleverd worden aan de heidenen en bespot en gegeseld worden en bespuwd, en ze zullen Hem geselen en doden ; doch Hij voegde er bij : En de derde dag zal Hij verrijzen (Luc. XVIII, 32, 33)[b:Lc 18,32-33]. En als de Joden Hem vroegen dat Hij door een wonderteken zijn lering zou bewijzen, dan antwoordde Hij dat hun geen ander teken zou gegeven worden dan dat van de profeet Jonas : zoals Jonas drie dagen en drie nachten in de buik van de vis geweest is, zo zou de Mensenzoon ook drie dagen en drie nachten in het hart der aarde doorbrengen (Matth. XII, 39, 40)[b:Mt 12,39-40].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm nu al de draagkracht en de betekenis van dit artikel beter te vatten, blijven nog drie vragen te beantwoorden : vooreerst, waarom was het nodig dat Christus verrees ? Ten tweede, welk was het doel en het einde der verrijzenis ? Ten slotte, welke zijn voor ons de voordelen van de verrijzenis ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Waarom was het nodig dat Christus verrees ? Op de eerste vraag antwoorden we, dat de verrijzenis noodzakelijk was om de rechtvaardigheid van God te laten blijken. Het betaamde immers dat Hij, die verdrukt werd en met smaad overladen om aan God te gehoorzamen, ook door God verheerlijkt werd. Die reden geeft Sint Paulus aan in zijn brief aan de Philippiërs : Hij vernederde zich zelven door gehoorzaam te worden tot de dood, ja tot de kruisdood. Daarom ook heeft God Hem hoog verheven (Phil. II, 8-9)[b:Fil 2,8-9].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder was de verrijzenis noodzakelijk om ons geloof te bevestigen, zonder hetwelk de gerechtigheid van de mens geen stand houdt ; en ons geloof in de godheid van Christus steunt vooral op het feit dat Hij door eigen kracht uit de doden verrees.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVervolgens, om onze hoop te voeden en te versterken. Omdat Christus verrezen is, hopen we met een vast vertrouwen dat ook wij zullen verrijzen : immers, de ledematen moeten hetzelfde lot ondergaan als het hoofd. Tot dat besluit komt ook de Apostel in zijn brieven aan de Corinthiërs en de Thessalonicensen (I Cor. XV, 12, - I Thess. IV, 13)[b:1 Kor 15,12; 1 Tes 4,13]. En bij Petrus, de Prins der Apostelen, lezen we : "Gezegend zij God en de Vader van onze Heer Jezus Christus, die naar zijn grote barmhartigheid ons deed herboren worden om levendig te hopen door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, om een onvergankelijke erfenis te krijgen" (I Petri I, 3, 4)[b:1 Petr 1,3-4].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen slotte was de verrijzenis van de Heer noodzakelijk om het geheim onzer zaligheid en verlossing te voltrekken. Door zijn dood heeft Christus ons van onze zonden bevrijd; door zijn verrijzenis heeft Hij ons de voornaamste goederen weergegeven die we door de zonde verloren hadden. Daarom zegt de Apostel: "Christus werd overgeleverd om onze misstappen en opgewekt om onze rechtvaardiging" (Rom. IV, 25)[b:Rom 4,25]. Om het mensdom volledig in zijn geluk te herstellen, moest Christus dus niet alleen sterven, maar ook verrijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Welke zijn voor ons de voordelen van de verrijzenis ? Uit hetgeen tot hiertoe gezegd is, kunnen we begrijpen welke voordelen de verrijzenis van Christus aan de gelovigen gebracht heeft. In de verrijzenis erkennen we dat God onsterfelijk is, vol glorie, overwinnaar van dood en duivel : zonder enige twijfel moeten wij geloven en belijden dat Christus die eigenschappen bezit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder heeft de verrijzenis van Christus ook de verrijzenis van ons lichaam verdiend en verzekerd : immers, zijn verrijzenis is de oorzaak en het voorbeeld van de onze.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOver die opstanding der lichamen zegt de Apostel : "Evenals door één mens de dood gekomen is, zo kwam ook door één mens de opstanding der doden" (I Cor. XV, 21)[b:1 Kor 15,21]. Voor al wat God in het geheim onzer verlossing bewerkt heeft, heeft Hij de mensheid van Christus als werktuig gebruikt. Zo was de verrijzenis van Christus een werktuig om de onze te bewerken. En ze was er ook het voorbeeld van, want de verrijzenis van onze Heer Christus was de volmaakste van allen, en evenals het Lichaam van Christus door de verrijzenis overgegaan is tot een onsterfelijke glorie, zo zullen ook onze lichamen, die zwak en sterfelijk waren, met glorie en onsterfelijkheid bekleed worden. De Apostel leert ons immers : "Wij verwachten als verlosser, de Heer Jezus Christus, die ons vernederd lichaam van gedaante zal veranderen en het gelijkvormig zal maken aan zijn heerlijk lichaam" (Phil. III, 20, 21)[b:Fil 3,20-21].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok kan de verrijzenis van Christus als voorbeeld gesteld worden aan de ziel die dood is door de zonde, volgens deze woorden van dezelfde Apostel : "Gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de glorie van de Vader, zo moeten wij ook in een nieuw leven wandelen. Want indien wij met Hem vergroeid zijn door de gelijkenis met zijn dood, dan zullen wij het ook zijn door de gelijkenis met zijn verrijzenis"en verder: "Wij weten immers dat Christus, die uit de doden opgestaan is, niet meer sterft, dat de dood niet meer over Hem heerst. Want gestorven is Hij, aan de zonde gestorven, voor goed, en leven doet Hij leven voor God. Eveneens moet ook gij bedenken dat gij dood zijt aan de zonde, maar leeft voor God in Christus Jezus" (Rom. VI, 4-11)[b:Rom 6,4-11].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Waarin kunnen wij het voorbeeld van de verrezen Christus navolgen ? We vinden in de verrijzenis van Christus een dubbel voorbeeld, dat wij kunnen navolgen. Vooreerst moeten we, na gezuiverd te zijn van de vlekken der zonde, een nieuw leven leiden, dat schittert door onberispelijke zeden onschuld, heiligheid, zedigheid, rechtvaardigheid, liefdadigheid en nederigheid. Vervolgens zullen we in dit nieuwe leven volharden, zodat we, met Gods hulp, van de weg der gerechtigheid, die we ingegaan zijn, niet meer afwijken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Apostel zegt ook dat de verrijzenis van Christus niet alleen het voorbeeld is van onze verrijzenis, maar dat ze ons ook de kracht geeft om te verrijzen, en de sterkte om te volharden in heiligheid en gerechtigheid en om de geboden van God te onderhouden. Want evenals we in de dood van Christus niet alleen leren dat we moeten sterven aan de zonde, maar er ook de kracht ontvangen om er aan te sterven, zo schenkt zijn verrijzenis ons ook de middelen om de rechtvaardigheid te bereiken en om te verrijzen tot een nieuw leven waarin we God dienen met vroomheid en heiligheid. De voornaamste vrucht van Jezus' verrijzenis is dan, dat wij, die met Hem gestorven zijn aan de zonde en aan de wereld, ook met Hem kunnen verrijzen tot een nieuwe levenswijze.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Tekenen waaraan men kan onderscheiden of we met Christus verrezen zijn. De Apostel leert ons aan welke tekenen men vooral die verrijzenis kan kennen ; als hij zegt : "Indien gij verrezen zijt met Christus, zoekt naar de dingen die daar boven zijn, waar Christus aan de rechterhand van God zetelt" (Col. III, 1)[b:Kol 3,1], dan toont hij daardoor, dat zij die verlangen leven, eer, rust en rijkdom te vinden waar Christus is, waarlijk met Christus verrezen zijn ; doch hij voegt er bij: "Zint op de dingen die daarboven zijn, niet op die van de aarde" (Id III, 2)[b:Kol 3,2], om ons te leren onderscheiden of we wel met Christus verrezen zijn. Want evenals men de gesteltenis en de gezondheid van het lichaam kan kennen door iemands smaak, zo mag men ook met reden vertrouwen, dat hij, die genot vindt in al wat waar en zuiver en rechtvaardig en heilig is, tot een nieuw en geestelijk leven met Jezus Christus verrezen is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk VII. - Zesde artikel. - Die opgeklommen is ten hemel, en zit aan de rechterhand van God, Zijn almachtige Vader.
- 1. Verhevenheid van dit artikel. Betekenis van het eerste deel.
De profeet David, vervuld van de geest van God, beschouwde de zalige en glorievolle hemelvaart van de Heer, en nodigde alle mensen uit om die triomf te vieren met de hoogste vreugde : "Alle volkeren, juicht God toe met handgeklap en jubelzangen, God is opgestegen met gejuich" (Ps. XLVI)[b:Ps 47]. Uit die woorden zal de pastoor begrijpen dat dit geheim met de meeste zorg moet uitgelegd worden, en dat hij zich moet beijveren om de gelovigen er toe te brengen, dat ze het niet alleen kennen en geloven, maar het, met Gods gratie, ook in hun daden en hun leven doen doordringen. Het zesde artikel handelt over het geheim der hemelvaart. Men zal beginnen met het eerste deel van het artikel uit te leggen, en er de draagkracht en betekenis van aan te tonen. De gelovigen moeten immers zonder enige twijfel aannemen, dat Jezus Christus, na het werk onzer verlossing voltrokken te hebben, als mens ten hemel gestegen is met ziel en lichaam. Als God heeft Hij nooit de hemel verlaten, vermits Hij met zijn goddelijk wezen alle plaatsen vervult.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Christus steeg ten hemel, zowel door Zijn menselijke als door Zijn goddelijke kracht. Christus steeg ten hemel door zijn eigen macht, niet door een vreemde kracht, zoals het gebeurde met Elias die op een vlammende wagen ten hemel opgenomen werd (II Reg. II, 11, 12)[b:2 Kon 2, 11.12], of met de profeet Habacuc (Dan. XIV, 35)[b:Dan 14,35], of met de diaken Philippus, die door de goddelijke kracht opgenomen, ver weggevoerd werden door de lucht. Doch Hij is niet alleen als God door de alvermogende werking der godheid ten hemel geklommen, maar ook als mens. Op natuurlijke wijze kon dat niet geschieden ; maar de kracht, waarmede de zalige ziel van Christus begaafd was, kon zijn lichaam vervoeren waarheen het haar beliefde ; en het lichaam, dat reeds verheerlijkt was, gehoorzaamde gemakkelijk aan hetgeen de ziel begeerde. Om die reden geloven wij, dat Christus, als mens en als God, door zijn eigen macht ten hemel gestegen is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. In welke zin wordt gezegd dat Christus zit aan de rechterhand van zijn Vader ? Het tweede deel van dit artikel zegt dat Christus zit aan de rechterhand van zijn Vader. We treffen hier een oneigen wijze van spreken aan, die dikwijls voorkomt in de Heilige Schriftuur als we aan God menselijke gevoelens of ledematen van het menselijk lichaam toekennen. Die beeldspraak past zich aan bij onze opvattingen, alhoewel er in God niets lichamelijk is vermits Hij een geest is. Bij de mensen wordt degene, die men meest wil vereren, aan de rechterhand geplaatst ; die menselijke gewoonte verplaatsen we naar de hemel, en we zeggen dat Christus aan de rechterhand van zijn Vader zit, om daardoor uit te drukken dat Hij, als mens, boven alle andere verheerlijkt werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZitten betekent hier geen houding van het lichaam, maar een vast en onveranderlijk bezit van de koninklijke en opperste macht en glorie, die Hij van zijn Vader ontvangen heeft. Daarover zegt de Apostel : "Hij heeft Hem opgewekt uit de doden en Hem aan zijn rechterhand in de hemelen gezet, hoog boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij, en boven elke naam die genoemd wordt, niet enkel in de tegenwoordige wereld, maar ook in de toekomende ; en alles heeft Hij onder zijn voeten gelegd" (Eph. I, 20-22)[b:Ef 1,20-22]. Die woorden bewijzen duidelijk, dat deze glorie zodanig in het bijzonder aan onze Zaligmaker eigen is, dat ze aan geen ander schepsel kan toekomen. Daarom zegt de Apostel elders : "Tot welke engel heeft Hij ooit gezegd : Zit aan mijn rechterhand ?" (Hebr. I, 13)[b:Hebr 1,13]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Het verhaal der hemelvaart van Christus moet dikwijls herhaald worden voor het volk. De pastoor zal de zin van dit artikel breedvoeriger uitleggen, met het verhaal van de hemelvaart voor te houden, dat de heilige Lucas wonderschoon heeft geschreven in de Handelingen der Apostelen (Act. I)[b:Hand 1]. In die uitleg zal hij vooreerst doen opmerken, dat alle andere geheimenissen gericht zijn naar de hemelvaart, als naar hun einde, en dat dit geheim de vervulling en voltrekking van alle andere is. Gelijk alle geheimen van onze godsdienst met de menswording van onze Heer een aanvang nemen, zo eindigt ook zijn omgang met de mensen bij de hemelvaart. Verder worde ook hierop gewezen : de andere punten van het Symbolum die over onze Heer Christus handelen, tonen zijn uiterste vernedering en verguizing: er kan immers niets smadelijker of nederiger bedacht worden, dan dat de Zoon van God voor ons de natuur en de zwakheid van de mens heeft aangenomen, dat Hij wilde lijden en sterven. Maar als we, in het voorgaande artikel, belijden dat Hij uit de doden verrezen is, en hier nu belijden dat Hij ten hemel geklommen is, en aan de rechterhand van zijn Vader zit: dan kan ook weer niets heerlijker of wonderlijker gezegd worden om zijn opperste glorie en zijn goddelijke majesteit uit te drukken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Waarom is Christus ten hemel gestegen, en heeft Hij niet liever zijn rijk op aarde gevestigd ? Na die uitleg gegeven te hebben. zal men ook met zorg voorhouden om welke reden Christus onze Heer ten hemel gestegen is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen eerste reden van zijn hemelvaart is, dat aan zijn lichaam, dat in de verrijzenis de glorie der onsterfelijkheid ontvangen had, het verheven en luisterrijk verblijf van de hemel paste, en niet een aardse en onaanzienlijke woning. Hij steeg ook ten hemel, niet alleen om bezit te nemen van de heerlijkheid en de koninklijke troon die Hij door zijn bloed verdiend had, maar ook om zorg te dragen voor al wat onze zaligheid betreft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder wilde Hij bewijzen dat zijn rijk werkelijk niet van deze wereld is (Jo. XVIII, 36)[b:Joh 18,36] : want de koninkrijken dezer wereld zijn aards en onbestendig, en steunen op geld en vleselijke macht ; doch het rijk van Christus is niet aards, zoals de Joden verwachtten, maar geestelijk en eeuwig. Ook heeft Hij getoond, met zijn troon in de hemel te plaatsen, dat zijn rijkdom en zijn schatten geestelijk zijn. In dat rijk moeten als de rijksten en de machtigsten aanzien worden degenen die Gods wil met de meeste zorg zoeken na te leven, want de heilige Jacobus zegt dat God de armen naar de wereld uitverkoren heeft als rijken aan geloof en erfgenamen van het koninkrijk dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben (Jac. II, 5)[b:Jak 2,5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk heeft onze Zaligmaker, door zijn hemelvaart, willen bewerken dat wij, met de geest en het verlangen, Hem naar de hemel zouden volgen. Evenals Hij door zijn dood en zijn verrijzenis ons een voorbeeld nagelaten heeft om ons geestelijk te leren sterven en verrijzen, zo leert Hij ons door zijn hemelvaart dat wij ons, zolang wij hier op aarde zijn, met de gedachte ten hemel moeten verheffen en belijden dat wij vreemdelingen en gasten op aarde zijn (Hebr. XI, 13)[b:Hebr 11,13], op weg naar het vaderland, dat wij medeburgers van de heiligen zijn en huisgenoten van God (Eph. II, 19). Immers, zo zegt dezelfde Apostel, ons burgerschap is in de hemel (Phil. III, 20)[b:Fil 3,20].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Weldaden die Christus ons door zijn hemelvaart bewezen heeft. Reeds lang te voren had de profeet David de grootheid en de menigte van onuitsprekelijke goederen bezongen, die de goddelijke barmhartigheid door de hemelvaart over ons uitstort ; de Apostel Paulus haalt ook die woorden van de profeet aan : "Toen Hij ten hoge opsteeg, heeft Hij gevangenen gevangen meegenomen, gaven heeft Hij aan de mensen uitgedeeld" (Ps. LXVIII, 19 ; Eph. IV, 8)[b:Ps 68,19; Ef 4,8]. Want de tiende dag gaf Hij de Heilige Geest, door wiens kracht en overvloed Hij de aanwezige menigte van gelovigen vervulde. Toen heeft Hij de heerlijke belofte volbracht : "Het is voor u beter dat ik heenga. Want als ik niet heenging, zou de Helper niet tot u komen ; doch indien ik ga, zal ik Hem tot u zenden" (Jo. XVI, 7)[b:Joh 16,7]. Volgens de mening van de Apostel (Hebr. IX, 24)[b:Hebr 9,24], is Jezus ook ten hemel gestegen om voor Gods aangezicht te verschijnen voor ons, en het ambt van voorspreker bij de Vader te vervullen. "Mijn kinderkens, zo zegde de heilige Johannes, dit schrijf ik u opdat gij niet zondigt. Zelfs indien iemand zondigt, dan hebben wij een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus de rechtvaardige. En Hij is verzoening voor onze zonden" (I Jo. II, 1)[b:1 Joh 2,1]. Ook is er niets dat aan de gelovigen groter vreugde en blijheid kan schenken, dan de gedachte, dat Jezus Christus, die in zulke gunst en gezag bij zijn hemelse Vader is, hun zaak verdedigt en voor hun zaligheid ten beste spreekt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen slotte is Hij ons een plaats gaan voorbereiden zoals Hij beloofd had, en als hoofd, in ons aller naam, van de hemelse glorie bezit gaan nemen: want bij zijn hemelvaart heeft Hij de poorten geopend, die door de zonde van Adam gesloten waren, en ons de weg gebaand, waarlangs wij tot de eeuwige zaligheid zouden komen, gelijk Hij het in het laatste avondmaal aan zijn leerlingen had voorzegd. En om deze belofte met de daad te volbrengen, heeft Hij de zielen der heiligen, die Hij uit de hel verlost had, met zich binnengeleid in de woning der eeuwige zaligheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Voordelen die Christus ons door zijn hemelvaart geschonken heeft. Buiten deze wonderbare menigte van hemelse gaven, bekomen wij nog talrijke heilzame voordelen uit de hemelvaart. Vooreerst wordt de verdienste van ons geloof er grotelijks door vermeerderd : immers, het geloof houdt ons dingen voor die wij niet zien, en die boven de rede en het begrip der mensen zijn. Daarom zou ons geloof minder verdienste gehad hebben, zo de Heer van ons niet weggegaan was : door Christus zelf worden zalig genoemd zij die geloven zonder gezien te hebben (Jo. XX, 29)[b:Joh 20,29].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder is de hemelvaart van Christus een krachtig middel om de hoop in onze harten te versterken : omdat wij geloven dat Christus als mens ten hemel gestegen is, en de menselijke natuur aan de rechterhand van zijn Vader geplaatst heeft, daarom hebben wij de vaste hoop, dat wij ook, die zijn ledematen zijn, ook daarheen zullen stijgen, en er met ons Hoofd zullen verenigd worden. Dat heeft de Heer zelf getuigd in deze woorden : "Ik wil, Vader, dat zij die Gij mij gegeven hebt, zouden zijn waar ik ben" (Jo. XVII, 24)[b:Joh 17,24].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk hebben we die allergrootste weldaad ontvangen, dat Jezus, door zijn hemelvaart, onze liefde heeft opgevoerd naar de hemel en door zijn goddelijke geest ontvlamd heeft : volkomen waar is het woord dat, waar onze schat is, daar ook ons hart zal zijn (Matth. VI, 21 ; Luc. XII, 34)[b:Mt 6,21; Lc 12,34].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Het was niet nuttig voor ons dat Christus op de aarde bleef. Zo de Heer Christus nog op aarde verbleef dan zouden we Hem als mens beschouwen en zijn menselijke levenswijze nagaan. We zouden in Hem zien een mens die ons met vele weldaden overladen heeft, en met een aardse genegenheid zouden wij Hem beminnen. Integendeel, met naar de hemel te gaan heeft Hij onze liefde vergeestelijkt en bewerkt dat wij Hem, die wij als afwezig beschouwen, als God eren en liefhebben. Dit begrijpen we gedeeltelijk uit het voorbeeld der Apostelen, die, zolang de Heer met hen omging, met menselijke gevoelens tegenover Hem stonden : gedeeltelijk ook uit het woord van Jezus zelf: "Het is beter voor u dat ik heenga" (Jo. XVI, 7)[b:Joh 16,7]. De onvolmaakte liefde, waarmee ze Jezus beminden terwijl Hij bij hen was, moest volmaakt worden door de goddelijke liefde bij de komst van de Heilige Geest ; daarom voegde Hij er onmiddellijk bij : "Zolang ik niet heenga, zal de Heilige Geest niet tot u komen".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Na de hemelvaart van Christus heeft de Kerk uitbreiding genomen. Daar komt nog bij, dat Hij zijn huis op aarde, 't is te zeggen zijn Kerk, uitgebreid heeft, door de kracht en onder de leiding van de Heilige Geest. Als opperherder en hogepriester onder de mensen liet Hij haar Petrus na, de prins der apostelen ; sommigen heeft Hij tot apostelen aangesteld, sommigen tot profeten, sommigen tot evangelisten, sommigen tot herders en leraars (Eph. IV, 11)[b:Ef 4,11], zodat Hij nu aan de rechterhand van de Vader gezeten, altijd voortgaat met verschillende gaven aan verschillende personen uit te delen. De Apostel leert ons ook dat aan ieder van ons de genade gegeven werd naar de maat van de vrijgevigheid van Christus (Eph. IV, 7)[b:Ef 4,7].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk moeten de gelovigen hier ook bedenken wat we vroeger zegden over het geheim van de dood en de verrijzenis : alhoewel we ons heil en onze verlossing verschuldigd zijn aan het lijden van Christus, die door zijn verdienste de toegang tot de hemel opende voor de rechtvaardigen, toch is ook zijn hemelvaart niet alleen een voorbeeld, waaruit wij leren onze betrachtingen verheffen en met de geest ten hemel klimmen, maar ook de bron die ons daartoe de goddelijke kracht verleent.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk VIII. - Zevende artikel. - Vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
- 1. Drievoudige weldaad van Christus aan zijn Kerk. Betekenis van dit zevende artikel.
Onze Heer Jezus Christus oefent drie bedieningen uit, die tot luister en sieraad van zijn Kerk strekken : Hij is haar Verlosser, Beschermer en Rechter. Uit de vorige artikelen blijkt dat Hij het mensdom door zijn lijden en dood verlost heeft, en door zijn Hemelvaart voor eeuwig onze bescherming op zich genomen heeft : Zo hebben we Hem nog in dit artikel als Rechter te beschouwen. De betekenis van dit artikel is, dat de Heer Christus, op de uitersten dag, gans het menselijk geslacht zal oordelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Dubbele komst van Christus. De Heilige Schriftuur spreekt over een dubbele komst van de Zoon van God : Hij kwam een eerste maal, als Hij om wille van onze zaligheid, ons vlees aannam en mens werd in de schoot van een Maagd ; Hij zal een tweede maal komen op het einde van de wereld om alle mensen te oordelen. Die tweede komst wordt in de Heilige Schriftuur de dag van de Heer genoemd ; daarover zegt de Apostel : "De dag van de Heer zal komen als een dief in de nacht" (I Thess. V, 2)[b:1 Tes 5,2] ; en de Zaligmaker zelf : "Aangaande die dag en dit uur weet niemand iets" (Matth. XXIV, 36)[b:Mt 24,36] Om ons van de waarheid van het oordeel te overtuigen, zal dit woord van de Apostel wel volstaan : "Wij allen moeten voor de rechterstoel van Christus verschijnen, opdat ieder wegdraagt naarmate hij door het lichaam gedaan heeft, goed of kwaad" (II Cor. V, 10)[b:2 Kor 5,10]. Overvloedig zijn de getuigenissen in de Heilige Schriftuur, - de pastoor zal ze zowat overal ontmoeten - die niet alleen de waarheid van het oordeel bewijzen, maar ze ook duidelijk maken voor de gelovigen : evenals alle mensen, van af het begin van de wereld, vurig verlangen naar de eerste dag van de Heer, de dag waarop Hij zich bekleedde met het menselijk vlees, omdat ze in dat geheim al hun hoop op verlossing stelden ; zo moeten wij, nu de Zoon van God gestorven is en ten hemel gestegen, de tweede dag van de Heer met de grootste begeerten betrachten, de gelukkige hoop verwachten en de glanzende verschijning van de grote God (Tit. II, 13)[b:Tit 2,13].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Hoe dikwijls ieder mens het oordeel van Christus zal ondergaan. Om deze waarheid duidelijker te maken, moet men aan de gelovigen voorhouden dat er twee ogenblikken zijn waarop wij in tegenwoordigheid van God moeten verschijnen om rekenschap te geven van al onze gedachten, werken en woorden en eindelijk het vonnis uit de mond van de Rechter te ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet eerste oordeel heeft plaats op het ogenblik dat ieder van ons sterft : ogenblikkelijk verschijnen we voor de rechterstoel van God, en daar wordt een allerrechtvaardigste oordeel ingesteld over al wat we ooit gedaan, gezegd of gedacht hebben. Dit wordt het bijzonder oordeel genoemd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor het tweede oordeel zullen alle mensen samen, op één dag en op één plaats, voor de rechterstoel van God staan ; alle mensen van alle eeuwen zullen dan zien en horen welk vonnis geveld wordt over elke mens in 't bijzonder. De uitspraak van dit vonnis zal voor de onrechtvaardige en boze mensen een groot deel uitmaken van hun straf en kwelling ;en de vromen en rechtvaardigen zullen er een grote beloning in vinden dat ieder zal gekend worden zoals hij was in dit leven. Dat is het algemeen oordeel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Waarom was het nodig, bij het bijzonder oordeel nog een algemeen oordeel te voegen ? Het is nodig aan de gelovigen uit te leggen, waarom, naast het bijzonder oordeel dat over elke mens afzonderlijk uitgesproken wordt, nog een algemeen oordeel over alle mensen moet bestaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls de mens sterft, laat hij kinderen na die hem zullen navolgen, of leerlingen of vrienden die zijn voorbeelden, woorden en daden zullen aanhangen en verdedigen : daardoor is het nodig dat de beloning of de straf der overledenen vermeerderd wordt, vermits het nut of het nadeel dat zo op velen overgaat, geen einde zal nemen vóór de laatste dag van de wereld, Het is billijk dat een volkomen onderzoek ingesteld wordt over alle goede of kwade woorden en werken, die aan anderen gelegenheid tot goed of tot kwaad gegeven hebben : dit kan niet geschieden, tenzij in een algemeen oordeel, waarin alle mensen zullen gevonnist worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen tweede reden is deze : de goede naam van vrome mensen wordt dikwijls gekrenkt, en de bozen worden als onschuldigen geprezen. De goddelijke rechtvaardigheid eist dat vromen de achting, die hun ten onrechte ontnomen was, terugbekomen in een openbare samenkomst van alle mensen en in een algemeen oordeel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder bedenke men dat alle mensen, zo goede als kwade, al wat ze in hun leven gedaan hebben, niet zonder hun lichaam deden ; daaruit volgt natuurlijk dat de goede en slechte werken ook behoren tot de lichamen, die er de werktuigen van geweest zijn. Het paste dan ook dat de lichamen, samen met de zielen, deel hadden in de eeuwige beloning of straf die hun toekwam : dit kon weer niet gebeuren zonder de verrijzenis van alle mensen en een algemeen oordeel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk moest het bewezen worden, dat in voorspoed en tegenspoed, die dikwijls bij goeden en kwaden voorkomt, niets geschiedt zonder de leiding van de oneindige wijsheid en rechtvaardigheid van God. Daarom was het nodig, niet alleen dat de rechtvaardigen beloond worden in het andere leven, en de bozen gestraft, maar dat die beloning en die straf in een openbaar en algemeen oordeel toegekend wordt. Zo zal de vergelding op de schitterendste wijze door allen gekend zijn, zo wordt door allen hulde gebracht aan de rechtvaardigheid en de voorzienigheid van God, om de ongewettigde klacht te herstellen die soms zelfs door heilige mannen geuit werd als ze zagen dat de goddelozen rijk en machtig waren en met eer overladen. Zo zegt de Profeet : "Mijn voeten hadden bijna gestruikeld en mijn stappen werden onzeker, want ik was naijverig op de bozen als ik de zondaars in vrede zag leven" (Ps. LXXII, 2, 3)[b:Ps 73,2.3]; en een weinig verder : "Ziedaar die ondeugende mensen, het gaat hun goed in de wereld en zij worden rijk. Dan heb ik gezegd : Ik heb dus te vergeefs mijn hart gereinigd en mijn handen onder de onschuldigen gewassen, want dagelijks word ik gegeseld, en van 's morgens vroeg begint mijn kastijding" (Ps. LXXII, 12-14)[b:Ps 73,12-14]. Vele anderen hebben daarover geklaagd. Het is dus nodig dat een algemeen oordeel gehouden wordt, opdat de mensen niet zeggen : "God wandelt rond de grenzen van de hemel, en bekommert zich niet om de aarde" (Job. XXII, 14)[b:Job 22,14]. Zo werd terecht de belijdenis van deze waarheid opgenomen in de twaalf artikelen, opdat degenen die twijfelen aan de voorzienigheid en rechtvaardigheid van God, mogen versterkt worden door het overdenken van die lering.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk moest het voorhouden van het oordeel de vromen versterken en de bozen doen vrezen: immers, de kennis van Gods rechtvaardigheid zal de deugdzamen behoeden voor val en de zondaars van het kwaad terugroepen door de vrees en de verwachting van de eeuwige straf. Daarom heeft onze Heer en Zaligmaker, als Hij sprak over de uiterste dag, verklaard dat er een algemeen oordeel zal zijn ; Hij heeft de tekens beschreven die het naderen van die dag voorspellen, opdat we door die tekens zouden weten dat het einde van de wereld nabij is. Tenslotte heeft Hij, bij zijn hemelvaart, engelen gezonden naar zijn apostelen die treurden om zijn heengaan, om hen te troosten met deze woorden : "Deze Jezus, die van u ten hemel opgenomen is, zal evenzo op dezelfde wijze weerkomen als gij Hem ten hemel zaagt opvaren" (Act. I, 11)[b:Hand 1,11].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Christus, God en mens, werd aangesteld als rechter van het mensdom. De Heilige Schriftuur verklaart dat het oordeel aan Christus werd toevertrouwd, niet alleen als God maar ook als mens : alhoewel de macht van te oordelen gemeen is aan de drie goddelijke Personen, toch kennen we die macht vooral aan de Zoon toe, omdat we Hem ook de wijsheid toeschrijven. Dat Hij ook als mens de wereld zal oordelen, dat wordt bevestigd door het getuigenis van Jezus zelf, als Hij zegt "Evenals de Vader leven in Zichzelf heeft, zo vergunde Hij ook aan de Zoon leven te hebben in Zichzelf. En Hij gaf Hem macht om te oordelen, omdat Hij mensenzoon is" (Jo. V, 26, 27)[b:Joh 5,26.27].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Waarom het oordeel niet aan de Vader of aan de Heilige Geest toegeschreven wordt. Het betaamde ten zeerste dat de Heer Christus ons oordeelde : immers de mensen die ten oordeel komen, moeten met hun lichamelijke ogen de rechter kunnen zien, met hun oren het vonnis horen dat Hij uitbrengt, en het oordeel volledig kunnen volgen met hun zinnen. Daarbij was het ook zeer billijk dat Hij, die door het onrechtvaardigste vonnis van de mensen veroordeeld werd, later ten aanschouwe van allen, als rechter van alle mensen zou zetelen. Als de Prins der Apostelen in het huis van Cornelius de voornaamste punten van de christelijke godsdienst uitgelegd had, en aan zijn toehoorders geleerd had dat Christus door de Joden aan het kruis werd gehecht en gedood, en de derde dag terug verrees, dan voegde hij er om die reden bij : "En Hij gelastte ons, aan het volk te prediken en te betuigen dat Hij de rechter is, door God aangesteld, over levenden en doden" (Act. X, 42)[b:Hand 10,42].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Voortekens van het laatste oordeel. De Heilige Schriftuur duidt ons drie tekenen aan, die het laatste oordeel zullen voorafgaan : de prediking van het Evangelie over geheel de wereld, de geloofsverzaking van velen, de Antichrist. Zo zegt de Heer : "Dit Evangelie van het rijk zal verkondigd worden over gans de wereld, tot getuigenis voor alle volkeren, en dan zal het einde komen" b:Mt 24,14|Matth. XXIV, 14]. En de Apostel vermaant ons, dat we ons door niemand laten verleiden, alsof de dag van de Heer aanstaande was : "Tenzij eerst de afval geschied is en de man van zonde verschenen" (II Thess. II, 3)[b:2 Tes 2,3], zal het oordeel geen plaats hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Hoe zal het oordeel geschieden, en hoe zal over alle mensen een vonnis geveld worden ? Over de manier waarop het oordeel zal geschieden, kan de pastoor gemakkelijk voldoenden uitleg vinden in de voorzeggingen van Daniël (Dan. VII, 9)[b:Dan 7,9], in de lering van de Heilige Evangeliën (Matth. XXIV, 30, Marc, XIII, 26)[b:Mt 24,30; Mc 13,26], en van de Apostel (II Thess. II, 11)[b:2 Tes 2,11]. Het is vooral het vonnis, dat door de Rechter zal uitgesproken worden, dat we hier van nabij te beschouwen hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristus, onze Zaligmaker, zal met blijheid in de ogen, de rechtvaardigen bezien die aan zijn rechterhand zullen staan, en zal met de uiterste welwillendheid dit oordeel over hen uitspreken "Komt, gezegenden van mijn Vader, neemt bezit van het rijk dat voor u bereid werd van af het begin van de wereld" (Matth. XXV, 34)[b:Mt 25,34]. Als men die woorden vergelijkt met de veroordeling van de bozen, zal men begrijpen dat niets aangenamer kan gehoord worden ; door die woorden worden de vrome en rechtvaardige mensen geroepen van het werk tot de rust, van een tranendal tot de hoogste vreugde, van de ellende tot een altijddurende zaligheid, die zij door hun liefdewerken verdiend hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Tot welke straffen zullen de bozen veroordeeld worden ? Daarna zal de Rechter zich wenden tot hen die aan zijn linkerhand staan, en Hij zal hun gerechtigheid laten geschieden door deze woorden : "Gaat weg van Mij, vermaledijden, in het eeuwig vuur, dat bereid werd voor de duivel en zijn engelen" (Matth. XXV, 41)[b:Mt 25,41].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor de eerste woorden : Gaat weg van Mij, wordt de vreselijkste straf uitgedrukt die de bozen zullen ondergaan : daardoor worden zij van het aanschijn van God verworpen, en zij kunnen geen troost vinden omdat ze geen hoop hebben ooit in het bezit te komen van dit grote goed. Die straf wordt door de godgeleerden de pijn van schade genoemd, omdat de goddelozen in de hel voor eeuwig het licht van Gods aanschijn zullen moeten derven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn het woord "vermaledijden" dat er op volgt, komt hun ellende en hun rampen nog zwaarder maken : indien zij ten minste, voor hun verwerping uit de goddelijke tegenwoordigheid, een woord van zegen mochten horen, dat zou hun voorzeker een grote troost zijn. Maar zij hebben niets te verwachten dat hun verlichting brengt, en daarom worden zij terecht bij hun verwerping door de goddelijke rechtvaardigheid met allen vloek beladen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. De pijn van gevoelen, en het gezelschap der verdoemden. Volgen dan de woorden: "in het eeuwige vuur". Die tweede soort van straf hebben de godgeleerden pijn van gevoelen genoemd, omdat zij in het lichaam gevoeld wordt, evenals slagen, geseling en andere erge folteringen ; zonder twijfel is de smart die door het vuur veroorzaakt wordt de pijnlijkste van allen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn vermits hier nog bijkomt dat dit lijden eeuwig zal duren, is het duidelijk dat de straf der verdoemden alle kwellingen in zich besluit. Dit wordt ons nog beter aangetoond door de laatste woorden van het vonnis : "... dat bereid is voor de duivel en zijn engelen".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is eigen aan de mens dat hij alle kwalen gemakkelijker verdraagt, als hij een deelgenoot in het lijden heeft die hem enige verlichting brengt door zijn voorzichtigheid en zijn goedheid : hoe ellendig zullen dan de verdoemden zijn, die in hun uiterste kwelling nooit zullen bevrijd worden van het gezelschap der boosaardige duivelen ! Toch zal dit vonnis van onze Zaligmaker tegen de bozen zeer rechtvaardig zijn, omdat zij alle werken van ware liefde verwaarloosd hebben : zij gaven geen spijs of drank aan wie honger of dorst had, de vreemdeling hebben zij niet geherbergd en de naakte niet gekleed, de gevangene en de zieke hebben zij niet bezocht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Het is nodig dikwijls over het oordeel te spreken aan de gelovigen. Deze waarheden moeten de pastoors dikwijls aan de gelovigen voorhouden. Als we dit artikel met vast geloof aanvaarden, heeft het een grote kracht om onze boze hartstochten te bedwingen en ons van de zonde af te trekken. Daarom wordt in het boek Ecclesiasticus gezegd: "Wees in al uw werken uw uitersten indachtig, en in eeuwigheid zult ge niet zondigen" (Eccli. VII, 40)[b:Sir 7,40]. Al is men nog zo sterk tot het kwaad geneigd, toch zal men allicht tot het betrachten van de deugd teruggebracht worden door de gedachte dat men bij de allerrechtvaardigste Rechter zal rekenschap te geven hebben, niet alleen over daden en woorden, maar zelfs over de verborgenste gedachten, en dat men de straf zal ontvangen die men erdoor verdiend heeft. En de rechtvaardige zal noodzakelijk aangemoedigd worden om beter en beter de deugd te beoefenen, en zal vervuld worden met de hoogste vreugde, al leeft hij ook in armoede, oneer en lijden, als hij zijn gedachten laat gaan naar de dag waarop hij, na de strijd van dit ellendig leven, in het bijzijn van alle mensen, als overwinnaar zal erkend worden, en in het hemels vaderland met goddelijke en eeuwige eer zal overladen worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe pastoors moeten dus de gelovigen aanzetten tot een leven van volmaaktheid en tot het beoefenen der godsvrucht, opdat ze met grote gerustheid van gemoed de nakende grote dag van de Heer kunnen verwachten en zelfs, gelijk het voor kinderen van God betaamt, naar die dag met groot verlangen kunnen uitzien.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk IX - Achtste artikel. - Ik geloof in de Heilige Geest.
- 1. Noodzakelijkheid en voordeel van het geloof in de Heilige Geest.
Tot hiertoe hebben wij uiteengezet al wat betrekking heeft op de eerste en de tweede Persoon der Heilige Drievuldigheid, voor zoveel het vooropgestelde doel het vergde. Er blijft ons nu uit te leggen wat in het symbolum gezegd wordt over de derde Persoon, de Heilige Geest. Aan die uitleg zullen de pastoors al hun ijver en zorg besteden, want aangaande deze waarheden is onwetendheid of verkeerd begrip evenmin geoorloofd als voor de overige artikelen. Daarom duldde de Apostel niet dat sommige Ephesiërs de Heilige Geest niet kenden : als hij hun vroeg of zij de Heilige Geest ontvangen hadden, en zij ten antwoord gaven dat ze niet eens wisten dat er een Heilige Geest bestaat, stelde hij hun onmiddellijk de vraag : "Welk doopsel hebt gij dan ontvangen ?" (Act. XIX, 2)[b:Hand 19,2] Door die woorden gaf hij hun te verstaan, dat een klare kennis van dit artikel ten zeerste nodig is voor de gelovigen. Als ze aandachtig overwegen dat ze aan de Heilige Geest te danken hebben al wat ze bezitten, dan zullen ze uit die kennis het grote voordeel halen, nederiger en bescheidener over zichzelf te denken en al hun hoop te stellen in de bijstand van God : dat moet voor de christen mens de eerste trap zijn naar de hoogste wijsheid en de hoogste zaligheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. De naam "Heilige Geest" wordt niet uitsluitelijk aan de derde Persoon der Heilige Drievuldigheid gegeven. Men zal best de verklaring van dit artikel beginnen, met de betekenis van de naam "Heilige Geest" aan te duiden. Die naam kan evengoed aan de Vader en de Zoon gegeven worden, want beiden zijn Geest en heilig - we belijden immers dat God een Geest is ; ook de engelen en de zielen der rechtvaardigen kunnen heilige geesten genoemd worden : daarom moet men er wel voor zorgen, dat de verschillende betekenissen van dit woord het volk niet in dwaling brengen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen moet dan leren dat in dit artikel door het woord "Heilige Geest" de derde Persoon van de Heilige Drievuldigheid verstaan wordt; in de Heilige Boeken zowel van het Oud als van het Nieuw Testament, komt die naam dikwijls met deze betekenis voor ; David smeekt : "Neem uw Heilige Geest niet van mij weg" (Ps. L, 13)[b:Ps 51,13] ; in het boek van de wijsheid lezen we : "Wie zal uw gedachten kennen, zo gij uw wijsheid niet geeft, en uw Heilige Geest niet zendt uit de hemel ?" (Sap. IX, 17)[b:Wijsh 9,17] ; en elders : "Hij zelf heeft haar (de wijsheid) voortgebracht in de Heilige Geest" (Eccl. I, 9)[b:Sir 1,9].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het Nieuw Testament wordt ons opgelegd te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest (Matth. XXVIII, 19)[b:Mt 28,19] ; daar lezen we dat de allerheiligste Maagd ontvangen heeft van de Heilige Geest (Luc. I, 35)[b:Lc 1,35] ; en de Heilige Johannes zendt ons tot Christus, die ons doopt in de Heilige Geest (Jo. I, 33 ; Marc. I, 8)[b:Joh 1,33; Mc 1,8]. Op vele andere plaatsen nog vindt men dezelfde uitdrukking.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Waarom aan de derde Persoon van de Heilige Drievuldigheid geen eigen naam gegeven werd, evenals aan de andere Personen. Het moet ons niet verwonderen dat aan de derde Persoon geen eigen naam gegeven werd, evenals aan de eerste en tweede. De tweede Persoon heeft een eigen naam, en wordt Zoon geheten, omdat zijn eeuwige afkomst van de Vader een eigenlijke voortbrengst genoemd wordt, zoals we in de vorige artikelen uitlegden. En evenals die afkomst met de naam van voortbrengst wordt uitgedrukt, zo noemen we de voortgebrachte Persoon Zoon, en de voortbrengende Persoon Vader. De afkomst van de derde Persoon echter heeft geen eigen naam, maar wordt "ademing" en "voortkomst" genoemd ; daaruit volgt dat ook de voortgebrachte persoon geen eigen naam draagt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe wijze, waarop de Heilige Geest van de Vader en de Zoon voortkomt, heeft geen eigen benaming, omdat we de namen, die we aan God geven, noodzakelijk aan de geschapen wezens moeten ontlenen ; welnu, in de geschapen orde kennen we geen andere mededeling van natuur en wezen dan de voortbrengst ; daardoor komt het, dat we niet bekwaam zijn een eigen benaming te geven aan de wijze waarop God, door de kracht der liefde, zichzelf gans mededeelt. Daarom werd aan de derde Persoon de algemene naam "Heilige Geest" gegeven ; doch die naam komt Hem bijzonder toe, omdat Hij ons het geestelijk leven instort, en omdat wij zonder zijn goddelijke invloed niets kunnen doen om het eeuwig leven te verdienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. De Heilige Geest is God, in macht en wezen volkomen gelijk aan de Vader en de Zoon. Na die uitleg gegeven te hebben over de naam, moet men vooral aan het volk leren dat de Heilige Geest God is, zowel als de Vader en de Zoon, aan wie Hij in alles gelijk is : Hij is even machtig en eeuwig, oneindig volmaakt, oneindig goed en wijs, en bezit dezelfde natuur als de Vader en de Zoon. Het woordje in drukt die gelijkheid uit, want we zeggen: ik geloof in de Heilige Geest, gelijk we ook voor de andere Goddelijke Personen zeggen, om de kracht van ons geloof te bevestigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn ook de Heilige Schriftuur drukt die waarheid uit in de klaarste getuigenissen : de heilige Petrus zegde, in de Handelingen der Apostelen : "Ananias, waarom heeft de Satan uw hart bekoord, om de Heilige Geest te beliegen ?" en voegde er onmiddellijk bij : "Niet tegen mensen hebt gij gelogen, maar tegen God" (Act. V, 3)[b:Hand 5,3] : die hij eerst "Heilige Geest" genoemd had, noemt hij daarna "God". De Apostel, in zijn brief aan de Corinthiërs, spreekt over God en legt daarna uit dat hij de Heilige Geest bedoelde : "Er zijn verscheiden bedieningen, doch er is maar één God, die alles in allen uitwerkt... Dit alles werkt één en dezelfde Geest uit, en deelt aan elk in 't bijzonder uit zoals Hij wil ..." (I Cor. XII, 6, 11)[b:1 Kor 12,6.11].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder zien we in de Handelingen der Apostelen dat aan de Heilige Geest toegeschreven wordt wat de Profeten aan de ene God toekenden : Isaïas had gezegd : "Ik hoorde de stem van de Heer die sprak : Wie zal ik zenden ?.... En Hij zeide : Ga en spreek tot dat volk : Verblind het hart van dat volk, maak zijn oren hard en bestrijk zijn ogen, dat het soms niet zie met zijn ogen en met zijn oren hoore" (Isa. VI, 8)[b:Jes 6,8]. De Apostel haalt die woorden aan, en voegt er bij : "De Heilige Geest heeft goed gesproken door de profeet Isaïas" (Act. XXVIII, 25)[b:Hand 28,25].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder verenigt de Heilige Schriftuur de Persoon van de Heilige Geest met de Vader en de Zoon, bijvoorbeeld als zij gebiedt het Doopsel toe te dienen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zodat er niet de minste twijfel kan overblijven over de waarheid van dit geheim : als de Vader God is, en de Zoon God is, dan moeten we noodzakelijk belijden, dat de Heilige Geest, die in eenzelfde verering met Hen verenigd wordt, eveneens God is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoeg er nog bij, dat degene die in de naam van enig schepsel gedoopt wordt, daaruit niet de minste vrucht te verwachten heeft : "of werdt gij in de naam van Paulus gedoopt ?" (I Cor, I, 13)[b:1 Kor 1,13] zo zegt de Apostel, om te tonen dat zulk doopsel hun niets zou baten om de zaligheid te verwerven. Bijgevolg, als we gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, moeten wij belijden dat Hij God is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDiezelfde orde der drie goddelijke Personen, die een bewijs is van de godheid van de Heilige Geest, vinden we nog in de brief van Johannes: "Drie zijn er die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest : en deze drie zijn één" (I Jo. V, 7)[b:1 Joh 5,7], en in de heerlijke lof der Heilige Drievuldigheid, waarmede de Kerk al haar lofzangen en psalmen eindigt : "Glorie zij de Vader, de Zoon en de Heilige Geest"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk, het klaarste bewijs van deze waarheid is, dat de Heilige Schriftuur aan de Heilige Geest toeschrijft al wat we geloven aan God eigen te zijn. Daarom wordt aan de Heilige Geest de eer der tempels toegekend : "Weet gij niet, zo zegt de Apostel, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest?" (I Cor. VI, 19)[b:1 Kor 6,19] Zo ook wordt Hem de macht toegekend van te heiligen, levend te maken, de geheimen van God te doorgronden, door de profeten te spreken, alom tegenwoordig te zijn: en al die eigenschappen horen alleen aan God toe.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. We moeten vast geloven, dat door de naam "Heilige Geest" de derde, zelfstandige Persoon der Heilige Drievuldigheid aangeduid wordt. Verder moet ook met zorg aan de gelovigen uitgelegd worden, niet alleen dat de Heilige Geest God is, maar ook dat Hij de derde Persoon is van de Heilige Drievuldigheid, onderscheiden in de godheid, van de Vader en de Zoon, en door hun wil voortgebracht : zonder andere Schriftuurteksten aan te halen, vinden we die waarheid allerduidelijkst bewezen in de doopwoorden, die de Zaligmaker zelf voorgeschreven heeft (Matth. XXVIII, 19)[b:Mt 28,19] : uit die woorden blijkt dat de Heilige Geest de derde Persoon is, die zelfstandig bestaat in de goddelijke natuur, en van de andere Personen onderscheiden is. Het zelfde leert ons ook de Apostel als hij schrijft : "De genade van de Heer Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen" (II Cor. XIII, 13)[b:2 Kor 13,13] Veel klaarder nog wordt die waarheid uitgedrukt in de woorden, die de Vaders van het Concilie van Constantinopel hier hebben bijgevoegd, om de goddeloze dwaling van Macedonius te weerleggen : "(Ik geloof) in de Heilige Geest, de Heer en Gever van het leven, die van de Vader en de Zoon voortkomt ; die samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt ; die gesproken heeft door de profeten" Met de Heilige Geest Heer te noemen, verklaren zij duidelijk hoezeer Hij de engelen overtreft, die nochtans de volmaakste geesten zijn die God geschapen heeft : over hen zegt de Heilige Paulus dat zij dienstgeesten zijn, die tot dienstbetoon afgezonden worden om wille van hen die de zaligheid moeten beërven (Hebr. I, 14)[b:Hebr 1,14]. Zij noemen Hem ook Gever van het leven, omdat de ziel in de vereniging met God meer leven vindt, dan het lichaam dat door de vereniging met de ziel gevoed en onderhouden wordt. En vermits de Heilige Schriftuur die vereniging van de ziel met God aan de Heilige Geest toekent, is het duidelijk dat de Heilige Geest met volle recht mag Gever van het leven genoemd worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. De Heilige Geest komt voort van de Vader en de Zoon, als van één beginsel. Om de volgende woorden uit te leggen : "die van de Vader en de Zoon voortkomt", zal men aan de gelovigen leren dat de Heilige Geest van de Vader en de Zoon, als van één beginsel, in alle eeuwigheid voortkomt. Dit houdt ons de lering der Kerk als geloofspunt voor, en van die lering mag geen christen mens afwijken, en ook de heilige Boeken en het gezag der kerkvergaderingen bevestigen die lering. Christus onze Heer zegde over de Heilige Geest : "Hij zal mij verheerlijken, want van het mijne zal Hij ontvangen" (Jo. XVI, 14)[b:Joh 16,14]. Ook hieruit kan men die waarheid afleiden, dat de Heilige Geest in de Heilige Schriftuur soms de Geest van Christus wordt genoemd, en soms de Geest van de Vader ; nu eens wordt gezegd dat Hij door de Vader gezonden wordt, dan weer door de Zoon, zodat het duidelijk blijkt dat Hij zowel van de Vader als van de Zoon voortkomt. "Wie de Geest van Christus niet heeft, is niet van Hem" (Rom. VIII, 7)[b:Rom 8,7] zo zegt Sint-Paulus, en ook in zijn brief aan de Galaten spreekt Hij over de Geest. van Christus : "God heeft in uw harten de Geest van zijn Zoon gezonden, die roept: Abba ! Vader !" (Gal. IV, 6)[b:Gal 4,6] Bij de Heilige Mattheus wordt Hij de Geest van de Vader genoemd: "Gij zijt het niet die spreekt, het is de Geest van uw Vader die in u spreekt" (Matth. X, 20)[b:Mt 10,20]. En in het laatste Avondmaal zegde Jezus : "Wanneer de Helper komt, die ik u vanwege de Vader zenden zal, de Geest der waarheid, die van de Vader uitgaat, dan zal die van Mij getuigen" (Jo. XV, 26)[b:Joh 15,26]. En elders bevestigt Hij dat diezelfde Geest door de Vader moet gezonden worden: "die de Vader in mijn naam zenden zal" (Jo. XIV, 26)[b:Joh 14,26]. Vermits die woorden handelen over het voortkomen van de Heilige Geest, is het klaar dat Hij van beide Personen voortkomt. Dit is wat we over de Persoon van de Heilige Geest te leren hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Waarom sommige werkingen en gaven aan de Heilige Geest toegeschreven worden, alhoewel de werking der Heilige Drievuldigheid onverdeeld is. Verder moet men leren, dat er zekere wonderbare werkingen en uitstekende gaven zijn, waarvan gezegd wordt dat ze van de Heilige Geest, als van de eeuwige bron van goedheid, voortkomen en uitstralen. Zeker is het waar dat de werken van de Allerheiligste Drievuldigheid, die naar buiten geschieden, gemeen zijn aan de drie goddelijke Personen ; en toch worden vele van die werken aan de Heilige Geest toegeëigend, om ons te doen begrijpen dat ze voortkomen uit de onmetelijke liefde van God tot ons. Immers, vermits de Heilige Geest voortkomt van de goddelijke wil, die als ontvlamd is door de liefde, zo kan men daaruit zien dat de werken, die aan de Heilige Geest toegeschreven worden, gesproten zijn uit de opperste liefde van God tot ons.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaaruit volgt, dat de Heilige Geest een gave genoemd wordt : want door een gave verstaat men, hetgeen uit zuivere welwillendheid, zonder enige hoop op vergelding, geschonken wordt. En daarom moeten wij, met een vroom en dankbaar gemoed, erkennen dat al de gunsten en weldaden, die wij van God ontvangen hebben (en wat bezitten we, zo zegt de Apostel, dat we van God niet ontvingen ? (I Cor. IV, 7)[b:1 Kor 4,7] ) ons geschonken werden door de welwillendheid en de mildheid van de Heilige Geest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Werking van de Heilige Geest. Talrijk zijn de werken van de Heilige Geest : we spreken nu niet over de schepping van de wereld, de vermenigvuldiging en het bestuur der schepselen, waarover we in het eerste artikel gehandeld hebben ; dat de gave van het leven aan de Heilige Geest toegeschreven wordt, hebben we ook pas bewezen, en het getuigenis van Ezechiel bevestigt zulks : "Ik zal u de geest geven, zegt hij, en gij zult leven" (Ezech. XXXVII, 6)[b:Ez 37,6]. Doch de voornaamste gaven, die meest eigen zijn aan de Heilige Geest, somt de Profeet op : de geest van wijsheid en verstand, de geest van raad en sterkte, de geest van wetenschap en vroomheid, en de geest van vrees voor de Heer : dat alles noemt men gaven van de Heilige Geest, en soms wordt aan die gaven zelf de naam van de Heilige Geest gegeven. Daarom vermaant ons de Heilige Augustinus zeer wijs, dat we moeten nagaan, als in de Heilige Schriftuur over de Heilige Geest gesproken wordt, of daardoor de derde Persoon van de Heilige Drievuldigheid bedoeld wordt, ofwel zijn gaven en werken : tussen beiden ligt dezelfde afstand als tussen de Schepper en het schepsel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet bijzondere zorg moeten al deze waarheden uitgelegd worden, omdat wij uit de gaven van de Heilige Geest de voorschriften van het christelijk leven putten en daaruit kunnen ondervinden of de Heilige Geest in ons is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch boven al de andere uitmuntende gaven, moeten wij de genade verheffen die ons rechtvaardig maakt, "en ons verzegelt met de beloofde Heilige Geest die het onderpand is van onze erfenis" (Eph. I, 13)[b:Ef 1,13]. Die genade, immers, verenigt onze ziel met God door de sterkste liefdeband ; daaruit volgt, dat wij, ontstoken door de hoogste ijver der vroomheid, een nieuw leven beginnen, en, deelachtig geworden aan de goddelijke natuur, kinderen van God genoemd worden en het in waarheid ook zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk X. - Negende artikel. - Ik geloof in de heilige katholieke Kerk, en in de gemeenschap der heiligen.
- 1. Dit artikel moet meest van al onderwezen worden.
Dat de pastoors een bijzondere zorg moeten besteden aan de uitleg van dit artikel, zal duidelijk blijken uit de volgende beschouwingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst hebben de profeten, volgens het getuigenis van de heilige Augustinus, klaarder en duidelijker over de Kerk gesproken dan over Christus, omdat zij voorzagen dat veel meer mensen aangaande de Kerk zouden kunnen dwalen en misleid worden dan wel aangaande het geheim der menswording. De goddelozen zouden immers niet ontbreken, die, evenals een aap die voor een mens wil doorgaan, zouden beweren dat zij alleen katholiek zijn en die, met evenveel verwaandheid als boosheid, zouden bevestigen dat bij hen alleen de katholieke Kerk te vinden is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen tweede, als iemand diep overtuigd is van de waarheid over de Kerk, zal hij gemakkelijk aan het vreselijk gevaar der ketterij ontkomen. Immers, iemand die zondigt tegen het geloof, moet daarom nog geen ketter genoemd worden ; maar wel degene die het gezag der Kerk versmaadt en zijn goddeloze meningen met hardnekkigheid verdedigt. Vermits het dus niet mogelijk is dat iemand door de pest der ketterij besmet wordt zolang hij de geloofspunten aanvaardt die in dit artikel voorgehouden worden, moeten de pastoors al hun zorg besteden om de gelovigen door de kennis van dit mysterie te wapenen tegen alle listen van de vijand, en hun volharding in het ware geloof te verzekeren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit artikel is innig verbonden met het voorgaande: evenals we daar getoond hebben dat de Heilige Geest de bron en de gever is van alle heiligheid, zo belijden wij hier dat de Kerk van Hem haar heiligheid ontvangt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Betekenis van het woord Kerk. De Latijnen hebben het woord ecclesia (kerk) van de Grieken ontleend en het, na de prediking van het Evangelie, gebruikt om heilige zaken aan te duiden ; daarom moet verklaard worden welke de betekenis is van dat woord. "Ecclesia" betekent samenroeping ; maar de schrijvers hebben het later gebruikt in de zin van bijeenkomst en vergadering. Het heeft geen belang, voor de betekenis van het woord, of het volk samenkwam om de ware God te vereren of om een valse godsdienst te beoefenen ; in de Handelingen der Apostelen wordt verhaald, dat de griffier van Ephese, nadat hij het volk gestild had, sprak : "Als ge verder nog iets verlangt, dan zal het in de wettelijke vergadering (in legitima ecclesia) beslecht worden" (Act. XIX, 39)[b:Hnd 19,39]. Het volk van Ephese, dat de eredienst van Diana beoefende, noemt hij een wettelijke vergadering. Zelfs wordt de de naam van kerk gebruikt, niet alleen voor de vergadering van de heidenen, die God niet kennen, maar ook voor de bijeenkomst van boze en goddeloze mensen : zo zegt de Profeet : "Ik haat de vergadering der kwaadwilligen, en met de goddelozen zal ik niet neerzitten" (Ps. XXV, 5)[b:Ps 26,5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch later werd dit woord, door de gewoonte der Heilige Schriftuur, nog slechts gebruikt om de christelijke gemeente aan te duiden en de vergadering der gelovigen, die geroepen werden tot het licht van de waarheid en de kennis van God door het geloof ; die de duisternis van onwetendheid en dwaling afgeworpen hebben om de ware en levenden God met vroomheid en heiligheid te eren en Hem uit ganser harte te dienen. Met één woord, de Kerk is, volgens de heilige Augustinus, het gelovige volk dat over de ganse wereld verspreid is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Geheimen die besloten liggen in het woord Kerk. Groote geheimenissen liggen in dat woord besloten, want door zijn betekenis van samenroeping doet het woord Kerk ons denken aan de welwillendheid en de luister der goddelijke genade, ven daardoor begrijpen wij ook hoezeer de Kerk van andere gemeenschappen verschilt: immers, de andere steunen slechts op menselijke rede en voorzichtigheid, en de Kerk is gebouwd op de wijsheid en het beleid van God. Innerlijk heeft God ons geroepen door de invloed van de Heilige Geest, die de harten van de mensen opent, uiterlijk door de zorg en de bediening van de herders en leraars.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder is uit die benaming gemakkelijk af te leiden welk doel wij moeten voor ogen hebben ! namelijk de kennis en het bezit der eeuwige goederen : we moeten slechts nagaan waarom vroeger het gelovige volk, dat aan de wet gehoorzaamde, synagoge of verzameling genoemd werd. Volgens de lering van de Heilige Augustinus werd die naam aan de Joodse gelovigen gegeven, omdat zij aardse en vergankelijke goederen betrachtten, evenals een kudde, aan wie het eigen is verzameld te worden. Het christen volk wordt niet synagoge maar Kerk genoemd, omdat het de aardse en vergankelijke goederen misprijst en alleen de hemelse en eeuwige nastreeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Andere benamingen der Kerk. Er zijn nog verscheidene andere en betekenisvolle namen, waardoor de gemeenschap der christenen aangeduid wordt : de Apostel noemt ze het huis en het gebouw van God, Zo zegt hij in zijn brief aan Timoteüs : "Ik schrijf u dit alles, opdat gij zoudt weten hoe gij u moet gedragen in het huis van God, dit is, in de Kerk van de levende God, zuil en grondslag der waarheid" (I Tim. III, 15)[b:1 Tim 3,15].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk wordt een huis genoemd, omdat zij als een familie is, die door één huisvader bestuurd wordt, en waarin gemeenschap is van alle geestelijke goederen. Zij wordt ook genoemd de kudde der schapen van Christus, en Christus zelf is de Herder en de deur van de schaapstal (Jo. X, 1, 2)[b:Joh 10,1.2]. Ze draagt nog de naam van Bruid van Christus : "Ik heb u met één man verloofd, om u als een reine maagd aan Christus voor te stellen" (II Cor. XI, 2)[b:2 Kor 11,2], zo schrijft de Apostel aan de Corinthiërs. En aan de Ephesiërs: "Mannen, bemint uw vrouwen, gelijk Christus de Kerk bemint" (Eph. V, 25)[b:Ef 5,25]. En over het huwelijk zegt hij : "Die geheimenis is groot ; ik zeg dit met het oog op Christus en op de Kerk" (Eph. V, 32)[b:Ef 5,32]. Eindelijk wordt de Kerk het Lichaam van Christus genoemd, zoals men in de brieven aan de Ephesiërs en dan de Colossers kan zien. En al die namen moeten de gelovigen opwekken om zich waardig te maken van de onmetelijke goedertierenheid en goedheid van God, die hen uitgekozen heeft om zijn volk te zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De twee voornaamste delen van de Kerk : de zegevierende en de strijdende Kerk. Na dit alles uitgelegd te hebben, zal het nodig zijn de verschillende delen van de Kerk op te sommen, en het onderscheid tussen die delen aan te tonen : zo zullen de gelovigen beter het wezen, de eigenschappen, de gaven en de genaden begrijpen van de kerk, die aan God zo duurbaar is, en zonder ophouden de allerheiligste Naam van God om die reden prijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTwee voorname delen worden onderscheiden in de Kerk, waarvan het ene de naam draagt van zegevierende Kerk, en het andere de strijdende Kerk genoemd wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe zegevierende Kerk is de allerheerlijkste en allergelukkigste vereniging van de zalige geesten, en van hen die gezegevierd hebben over de wereld, het vlees en de boze duivel, en die, bevrijd en verlost van de ellenden van dit leven, de eeuwige zaligheid genieten. En de strijdende Kerk is de vereniging van alle gelovigen, die nog op aarde leven. Zij wordt strijdend geheten, omdat haar leden een onafgebroken strijd te voeren hebben tegen de allerwreedste vijanden, de wereld, het vlees en de duivel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. De strijdende en de zegevierende Kerk zijn één. Men moet daarom niet denken dat er twee Kerken zijn : zoals we reeds zegden, zijn het twee delen van dezelfde kerk, waarvan het ene deel reeds is vooruitgegaan en in het bezit is van het hemels Vaderland, en het andere deel dag voor dag zijn weg voortzet, om ook eens met de Zaligmaker verenigd te zijn en te rusten in de eeuwige zaligheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. In de strijdende Kerk zijn goede en slechte mensen. In de strijdende Kerk treft men twee soorten mensen aan : goede en slechte. De bozen zijn deelachtig aan dezelfde sacramenten, ze belijden hetzelfde geloof als de goeden, en toch verschillen ze van hen in levenswijze en zeden. De goede leden van de Kerk zijn diegenen die niet alleen door de belijdenis van het geloof en het ontvangen van de sacramenten met elkander verenigd en verbonden zijn, maar ook door de geest der genade en de band van de liefde. Over hen wordt gezegd : "De Heer kent de zijnen" (II Tim II, 19)[b:2 Tim 2,19].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok de mensen kunnen wel door zekere tekens veronderstellen wie tot het getal der vromen behoort, maar met zekerheid kunnen ze het niet weten. Daarom mogen we niet veronderstellen, dat Christus, onze Zaligmaker, dat deel van de Kerk bedoelde als Hij ons naar de Kerk verwees, en voorschreef dat wij haar zouden gehoorzamen : vermits dat deel van de Kerk ongekend is, zou er voor niemand zekerheid bestaan aan wiens oordeel wij ons moeten onderwerpen en aan wiens gezag wij te gehoorzamen hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo omvat de Kerk goeden en kwaden : de Heilige Schriftuur en de boeken van heilige mannen leren het ons ; in die zin schreef ook de Apostel : "Één lichaam en één geest" (Eph. IV, 4)[b:Ef 4,4].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. De Kerk is zichtbaar, en omvat in haar schoot goeden en kwaden. Zo begrepen is de Kerk gekend, en wordt ze vergeleken aan de stad die op de berg gelegen is en van alle kanten gezien wordt : vermits iedereen haar moet gehoorzamen, is het nodig dat ze ook door iedereen kan gekend worden. En niet alleen omvat ze goede leden, maar ook slechte, zoals het Evangelie ons in vele parabelen leert, bij voorbeeld, als er gezegd wordt dat het rijk der hemelen, dat is de strijdende Kerk, gelijk is aan het net dat in de zee geworpen wordt (Matth. XIII, 47)[b:Mt 13,47], of aan het veld, waar onkruid tussen de tarwe gezaaid wordt (Matth. XIII, 24)[b:Mt 13,24], of aan de dorsvloer, waar het kaf met het koren vermengd is (Luc. III, 17)[b:Lc 3,17], of aan tien maagden, waarvan sommige wijs zijn en andere dwaas (Matth. XXV, 1, 2)[b:Mt 25,1.2]. En reeds veel vroeger kunnen we een voorafbeelding van de Kerk zien in de ark van Noë, die zowel onreine als reine dieren bevatte.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch alhoewel het katholiek geloof ons als een vaste en zekere waarheid leert dat goeden en kwaden tot de Kerk behoren, toch moet men, uit dezelfde grondregels van het geloof, aan de gelovigen voorhouden dat tussen hen een groot verschil bestaat : evenals het kaf met koren op de dorsvloer vermengd is, of zoals soms dode ledematen nog met een levend lichaam verenigd zijn, zo zijn er ook boze mensen in de Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Wie niet tot de strijdende Kerk behoort. Daaruit volgt, dat slechts drie soorten mensen uit de Kerk gesloten zijn : ten eerste de ongelovigen, vervolgens de ketters en schismatieken, en ten slotte degenen die in de kerkban zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe heidenen behoren niet tot de Kerk, omdat zij er nooit in waren, ze zelfs nooit gekend hebben, en door geen enkel sacrament deel hadden in de gemeenschap van het christen volk. De ketters en schismatieken zijn buiten de Kerk, omdat zij ze zelf verlaten hebben : zij behoren zomin tot de Kerk, als dat de overlopers tot het leger behoren waaruit zij gevlucht zijn. Toch is het zeker dat de Kerk haar gezag over hen behoudt : ze kan hen oproepen om geoordeeld te worden, ze kan hen straffen en met haar banvloek treffen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk, die in de kerkban zijn, leven buiten de Kerk, omdat zij door een vonnis van de Kerk er buiten gesloten werden, en tot hare gemeenschap niet behoren zolang zij zich niet beteren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch voor al de andere mensen, al zijn ze nog zo slecht en misdadig, is er geen twijfel dat ze nog deel uitmaken van de Kerk. Aanhoudend moet men daar op terugkomen, om aan de gelovigen de overtuiging te geven dat, als het ooit gebeurt dat een waardigheidsbekleder van de Kerk slecht leeft, die toch tot de Kerk blijft behoren en niets van zijn macht verliest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Verscheidenheid in de betekenis van het woord Kerk. De naam Kerk wordt dikwijls gebruikt voor elk deel van de Kerk : zo spreekt de Apostel over de Kerk van Corinthië, Galatië, Laodicea, Thessalonica ; zelfs bijzondere huisgezinnen van gelovigen noemt hij zoo, want hij beveelt de Kerk te groeten die vergadert in het huis van Prisca en Aquila (Rom. XVI, 4)[b:Rom 16,4] ; en op een andere plaats zegt hij : "U groeten zeer in de Heer Aquila en Prisca met de Kerk die in hun huis is" (I Cor. XVI, 19)[b:1 Kor 16,19]. In zijn brief aan Philemon gebruikt hij hetzelfde woord.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSoms worden ook de leiders en herders van de kerk met die naam aangeduid : "Wil hij naar hen niet luisteren, zo spreekt Christus, zeg het dan aan de Kerk" (Matth. XVIII, 17)[b:Mt 18,17]: door die woorden worden de hoofden van de Kerk aangeduid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn ook de plaats waar het volk bijeenkomt om het woord van God te aanhoren of om een ander heilig werk bij te wonen, wordt Kerk genoemd. Doch in dit artikel verstaan we vooral door Kerk de menigte van goede en slechte mensen, en niet alleen de hoofden maar ook degenen die moeten gehoorzamen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. De kentekens van de ware Kerk. Waarom zegt men dat de Kerk één is ? De gelovigen moeten leren welke de eigenschappen zijn van de Kerk ; daaruit zullen ze begrijpen welke grote weldaad ze van God ontvangen hebben met in die Kerk geboren en opgevoed te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls eerste eigenschap geven de Vaders in het Symbolum aan dat ze één is : "Een is mijn duif, één is mijn schone" (Cant. VI, 8)[b:Hoogl 6,8]. Die grote menigte mensen, die overal verspreid is, wordt één genoemd om de redenen die de Apostel aangeeft in zijn brief aan de Ephesiërs : daar leert hij dat er slechts "één Heer is, één geloof, één doopsel" (Eph. IV, 8). Één is ook haar Leider en Bestuurder : het onzichtbare Hoofd is Christus, door de Vader aangesteld als Hoofd over gans de Kerk, die zijn lichaam is [b:Ef 5,23|Eph. V, 23); het zichtbaar Hoofd is hij die, als wettige opvolger van Petrus, de prins der apostelen, op de stoel van Rome zetelt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Wat we moeten denken over de Paus van Rome, zichtbaar Hoofd der kerk van Christus. Al de heilige Vaders zijn van gevoelen, dat het zichtbaar Hoofd noodzakelijk is om de eenheid van de Kerk te vestigen en te bewaren. De Heilige Hieronymus heeft dat bijzonder goed ingezien, en schreef daarover tegen Jovinianus : "Een wordt er gekozen, om door het aanstellen van één hoofd, alle gelegenheid tot scheuring weg te nemen" S. Hier. Lib. I contra Jovinianum, cap. XIV[[1397]] ; en aan Damasus schreef hij : "Weg met de nijd, weg met de betrachting van de Roomse grootheid : ik spreek met de opvolger van een visser en met een leerling van het kruis. Ik volg geen anderen meester dan Christus ; daarom ben ik in gemeenschap verenigd met uw Heiligheid, dat is, met de stoel van Petrus, en ik weet dat op die rots de Kerk gebouwd is. Wie buiten dit huis het lam eet, is een onheilige ; wie geen plaats neemt in de ark van Noë, zal in de zondvloed vergaan" Epist. LVII ad Damas[[1052]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReeds lang te voren werd die waarheid bevestigd door Ireneus S. Iren. Lib. III contra haeres., cap III[[848]], en door Cyprianus, die over de eenheid van de Kerk sprak : "De Heer spreekt tot Petrus : Ik zeg u dat gij Petrus zijt, en op die rots zal ik mijn Kerk bouwen. Op één mens bouwt Hij zijn Kerk : wel verleent Hij, na zijn verrijzenis, aan al de Apostelen een zelfde macht, en zegt Hij hun : Zoals mijn Vader mij zond, zo zend ik u, ontvangt de Heilige Geest ; maar toch wil Hij die eenheid meer doen uitkomen, en heeft Hij met zijn opperste gezag beslist, dat die eenheid, vanaf het begin, ook van één mens zou voortkomen."
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOptatus van Mileve zegt : "Gij kunt geen onwetendheid voorwenden, vermits het u bekend is dat de bisschoppelijke stoel te Rome voor het eerste werd opgericht voor Petrus, en dat Petrus daar gezeteld heeft als hoofd van al de Apostelen. Op die enige stoel moest de eenheid voor allen bewaard worden, om te voorkomen dat iedere apostel zich een eigen stoel zou aanmatigen : en al wie een anderen stoel zou willen oprichten tegenover die enige, is een scheurmaker en een verleider" Optatus, Lib. II ad Parmenianum, cap. II[[7866]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLater schreef de Heilige Basilius : "Petrus werd als grondsteen gelegd. Hij had immers gezegd : Gij zijt Christus, de Zoon van de levende God ; en op zijn beurt mocht hij horen dat hij rots was. Al was hij ook rots, toch was hij het niet zoals Christus. Want Christus is de onwrikbare rots, en Petrus was het door de wil van Christus. Zo deelt Jezus zijn eigen waardigheid aan anderen mee : Hij is priester, en maakt priesters ; Hij is steenrots, en maakt een ander tot steenrots ; en wat Hem toebehoort, geeft Hij aan zijn dienaars" S. Basilius, homil. XXIX, de poenitentia[[1949]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen slotte zegt ook de Heilige Ambrosius : "omdat hij alleen zijn geloof belijdt, wordt hij ook boven allen uitgekozen".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. De Kerk heeft, buiten Christus, een zichtbaar hoofd nodig. Indien iemand opwerpt dat de Kerk genoeg heeft aan één Hoofd en Bruidegom, en niemand anders nodig heeft, dan hebben we dadelijk het antwoord gereed. We erkennen onze Heer Christus niet alleen als insteller van alle sacramenten, maar ook als inwendige uitdeler ervan : Hij is het die doopt en die de zonden vergeeft, en toch heeft Hij mensen als uiterlijke bedienaars van de sacramenten aangesteld. Zo is het ook met de Kerk : Christus bestuurt ze door de geheime werking van zijn Geest, maar Hij heeft een mens aan het hoofd van de Kerk gesteld als bedienaar en bewaarder van zijn macht. Een zichtbare Kerk heeft een zichtbaar hoofd nodig, en daarom heeft onze Zaligmaker Petrus aangesteld als hoofd en herder van gans het gelovige volk, als Hij hem het bevel gaf zijn schapen te weiden. Hij sprak echter in zo algemene bewoordingen, om te kennen te geven dat ook de opvolgers van Petrus dezelfde macht zouden hebben om gans de Kerk te leiden en te besturen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Andere redenen voor de eenheid van de Kerk. Het is ook één en dezelfde Geest, zo zegt de Apostel aan de Corinthiërs (I Cor. XII, 11)[b:1 Kor 12,11], die aan de gelovigen de genade uitdeelt, gelijk het de ziel is die leven geeft aan de ledematen van het lichaam. En hij zet de Ephesiërs aan om die eenheid te bewaren : "Bewaart met zorg de eenheid van de Geest door de band van de vrede : één lichaam en één Geest" (Eph. IV, 3)[b:Ef 4,3].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet menselijk lichaam bestaat uit vele ledematen, die allen door de ziel gevoed worden : de ziel geeft het gezicht aan de ogen en het gehoor aan de oren en verschillende vermogens aan de andere zintuigen : zo is ook het mystieke lichaam van Christus, dat de Kerk is, uit vele gelovigen samengesteld. Ook hebben wij slechts ééne hoop, waartoe wij allen geroepen zijn, zoals de Apostel in dezelfde brief zegt (Eph. IV, 4)[b:Ef 4,4] : immers, wij hopen allen hetzelfde goed, het eeuwig en gelukzalig leven. Eindelijk is er maar één geloof, dat wij allen moeten bewaren en belijden : "Laat geen scheuringen bij u bestaan" (I Cor. I, 10)[b:1 Kor 1,10], zegt de Apostel ; en er is maar één doopsel, dat het sacrament is van het christen geloof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Tweede kenteken der Kerk : haar heiligheid. De tweede eigenschap van de Kerk is, dat zij heilig is ; dat leren we van de Prins der apostelen, in deze woorden : "Gij zijt een uitverkoren geslacht, een heilig volk" (I Petr. II, 9)[b:1 Petr 2,9].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk wordt heilig genoemd, omdat zij aan God toegewijd is en tot zijn dienst bestemd : zo worden ook andere, zelfs stoffelijke zaken gewoonlijk heilig geheten als ze bestemd zijn voor de eredienst van God : zo had men onder de Oude Wet heilige vaten, klederen en altaren ; en ook de eerstgeborenen werden heilig genoemd, omdat ze aan de Allerhoogste toegewijd werden,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet moet dan bij niemand verwondering wekken dat men de Kerk heilig noemt, alhoewel ze vele zondaars tussen haar leden telt : de gelovigen worden heilig genoemd, omdat zij het volk van God geworden zijn, en omdat zij, door het geloof en het ontvangen van het doopsel, zich aan God toegewijd hebben, alhoewel zij vele fouten bedrijven en niet doen wat zij beloofd hebben : zo worden ook al degenen, die een kunst beoefenen, kunstenaars genoemd, al onderhouden zij de regels van hun kunst niet. Daarom noemt Paulus de Corinthiërs geheiligden en heiligen (I Cor, I, 2)[b:1 Kor 1,2], alhoewel hij sommigen onder hen berispt omdat ze vleselijk waren of nog hardere namen verdienden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk is ook heilig, omdat zij als een lichaam verenigd is met het heilig Hoofd, dat Christus onze Heer is, de bron van alle heiligheid, van wie de gaven van de Heilige Geest en de rijkdommen der goddelijke goedheid op haar neerstromen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn zijn uitleg over deze woorden van de Profeet: "Bewaar mijn ziel omdat ik heilig ben" (Ps. LXXXV, 2)[b:Ps 86,2], zegt de heilige Augustinus wonderschoon : "Het Lichaam van Christus, die enige mens die roept van alle uiteinden van de aarde, mag gerust zeggen, met zijn Hoofd en onder zijn Hoofd : ik ben heilig ; het heeft immers de genade der heiligheid ontvangen, de genade van het doopsel en van de vergiffenis der zonden" En een weinig verder : "Als alle christenen, alle gelovigen die in Christus gedoopt zijn, met Christus bekleed zijn, volgens het woord van de Apostel: Gij allen die in Christus gedoopt zijt, zijt met Hem bekleed ; als zij allen ledematen geworden zijn van zijn Lichaam, en zeggen dat zij niet heilig zijn, dan beledigen zij het Hoofd waarvan de ledematen heilig zijn".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen andere reden van heiligheid is nog, dat de Kerk alleen de wettige offerande en het heilzame gebruik van de sacramenten bezit, en het is door die krachtige werktuigen van zijn goddelijke genade dat God de ware heiligheid bewerkt, zodat allen, die waarlijk heilig zijn, niet buiten deze Kerk kunnen zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo blijkt het dat de Kerk heilig is: heilig, omdat zij het Lichaam van Christus is, die haar heiligt en haar zuivert In zijn Bloed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. De Kerk van Christus is katholiek. De derde eigenschap van de Kerk is, dat zij katholiek genoemd wordt, 't is te zeggen, algemeen. Die benaming komt haar toe, want volgens het woord van de heilige Augustinus, van de opgang der zon tot aan haar ondergang breidt zij zich uit door de luister van eenzelfde geloof. En de Kerk is niet omsloten, zoals de menselijke staten of de ketterse verenigingen, binnen de grenzen van één rijk of in het grondgebied van één mensenras : alle mensen, barbaren en Scythen, slaven en vrijen (Col. III, 11)[b:Kol 3,11], mannen en vrouwen, worden omvat in de schoot van haar liefde. Daarom werd geschreven: "Gij hebt ons vrijgekocht voor God met uw bloed, uit elk geslacht en taal en volk en natie, en Gij hebt ons voor God gemaakt tot een koninkrijk" (Apoc. V, 9)[b:Apok 5,9]. Over de Kerk zegt David : "Vraag me, en ik zal de volkeren als erfdeel geven, en de uiteinden der aarde als eigendom" (Ps. II, 8)[b:Ps 2,8] ; en elders : "Ik zal Rahab en Babylon noemen tussen degenen die mij kennen.... Deze en gene is in haar schoot geboren" (Ps. LXXXVI, 4, 5)[b:Ps 87, 4.5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlle gelovigen die ooit bestonden, van af Adam tot op onze dagen, en allen die nog zullen komen zolang de wereld bestaat, en die het waar geloof belijden, behoren tot dezelfde Kerk, die opgebouwd werd op de grondslag van de Apostelen en de Profeten, waarvan Christus zelf de hoeksteen blijft (Eph. II, 20)[b:Ef 2,20] ; Hij heeft heidenen en Joden tot één gemaakt, en de vrede uitgeroepen voor hen die verre waren, zowel als voor hen die nabij waren (Ibid, 14, 17)[b:Ef 2,14.17].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk wordt ook algemeen genoemd, omdat allen, die het eeuwig heil willen verwerven, verplicht zijn zich aan haar te hechten en tot haar toe te treden, evenals het eertijds nodig was in de ark te treden om niet om te komen. Die algemeenheid is een der zekerste kentekens, waardoor men de ware Kerk van de valse kan onderscheiden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. De Kerk van Christus is apostolisch. Ook uit haar oorsprong kunnen we de waarheid van de Kerk erkennen, want de weldaad der openbaring is van de Apostelen tot ons gekomen : de lering van de Kerk is waarheid, niet een nieuwe waarheid die nu pas zou ontstaan zijn, maar de waarheid die door de Apostelen werd gepredikt en over gans de aarde werd verspreid. Daardoor kan niemand er aan twijfelen, dat de goddeloze lering van de ketters ver verwijderd is van het geloof der ware Kerk, vermits ze in strijd is met de lering die van af de Apostelen tot nu toe gepredikt werd. Opdat iedereen zou begrijpen welke de Katholieke Kerk is, hebben de Vaders van het Concilie, door Gods Geest verlicht, in het Symbolum het woord "apostolisch" bijgevoegd. Immers, de Heilige Geest, die de leiding geeft aan de Kerk, bestuurt haar slechts door apostolische bedienaars, 't is te zeggen door wettige opvolgers van de Apostelen. Die Geest werd eerst aan de apostelen gegeven, maar bleef daarna voor altijd in de Kerk, dank aan de eindeloze goedheid van God,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. De Kerk is onfeilbaar. Deze Kerk alleen kan niet falen in het voorhouden van het geloof en in het regelen der zeden, omdat zij door de Heilige Geest geleid wordt. Zo moeten noodzakelijk alle andere zogenaamde Kerken in de ergste dwalingen van geloof en zeden verkeren, vermits zij geleid worden door de geest van de duivel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Voorafbeeldingen van de Kerk in het Oud Testament. De voorafbeeldingen van het Oud Testament zijn zeer geschikt om het gemoed der gelovigen te treffen en om de heerlijkste waarheden in herinnering te brengen. Het is vooral om die reden dat de Apostelen er gebruik van maakten in hun prediking, en de pastoors zullen ook dat nuttige onderwijsmiddel niet verwaarlozen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTussen die voorafbeeldingen treft ons vooral de ark van Noë : het valt niet te betwijfelen dat zij op bevel van God gebouwd werd, om op voorhand een beeld te geven van de Kerk. Zo heeft God de Kerk ingericht, dat alwie er intreedt door het doopsel, beschermd is tegen het gevaar van de eeuwige dood ; wie er echter buiten blijft, zal omkomen in zijn zonden, gelijk ook omkwamen al degenen die niet in de ark opgenomen werden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen ander beeld van de Kerk is de grote stad Jeruzalem :de Heilige Schriftuur gebruikt herhaaldelijk die naam om de Kerk aan te duiden. In die stad alleen was het toegelaten offers aan God op te dragen, gelijk ook slechts in de Kerk van God de enige ware eredienst gevonden wordt en het enig ware offer waardoor we aan God kunnen behagen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Waarom is de waarheid van de Kerk een geloofspunt ? Het laatste punt dat we te onderwijzen hebben over de Kerk, is de reden waarom we verplicht zijn in de Kerk te geloven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZeker is het waar, dat iedereen met het verstand, en zelfs met de zinnen, kan nagaan dat er op de wereld een vereniging bestaat van mensen die aan Christus toegewijd en geheiligd zijn : om zich daarvan te overtuigen, is er geen geloof nodig, vermits zelfs Joden en Turken die waarheid niet in twijfel kunnen trekken : maar de geheimenissen die in de Kerk besloten zijn, zoals we nu reeds gedeeltelijk uitgelegd hebben, en later nog zullen uitleggen als we over het priesterschap zulten handelen, die geheimenissen kan de menselijke geest alleen begrijpen door het licht van het geloof, en niet door zijn natuurlijke kracht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVermits dus dit artikel, evenzeer als de andere, het vermogen en de krachten van ons verstand te boven gaat, belijden wij met recht dat we de oorsprong, de bediening en de waardigheid van de Kerk niet door de menselijke rede kennen, maar met de ogen van het geloof beschouwen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Wat hebben wij te geloven over de Kerk ? De stichting van de Kerk is geen werk van mensen, maar van de onsterfelijke God, die haar op een allerstevigste rots gebouwd heeft. Zo getuigt de Profeet : "De Allerhoogste zelf heeft haar gesticht" (Ps. LXXXVI, 5)[b:Ps 87,5]. Om die reden wordt de Kerk het erfdeel van God en het volk van God genoemd ; en de macht die zij ontvangen heeft, is geen menselijke macht, maar werd haar door Gods gave verleend.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEvenals die macht niet door de krachten der natuur kan bekomen worden, zo kunnen we ook alleen door het geloof begrijpen dat de Kerk de sleutels van het rijk der hemelen bezit, dat haar de macht verleend werd om de zonden te vergeven, om gelovigen uit haar schoot te verbannen, en om het ware Lichaam van Christus te consacreren, en eindelijk, dat de burgers, die de Kerk bewonen, hier geen blijvende woonplaats hebben maar de toekomende betrachten (Hebr. XIII, 14)[b:Hebr 13,14]. Zo moeten we noodzakelijk geloven, dat er ééne heilige katholieke Kerk bestaat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. We geloven niet in de Kerk gelijk we in God geloven. We geloven in de drie Personen van de Heilige Drievuldigheid, de Vader en de Zoon en de Heilige Geest : dat wil zeggen dat wij ons geloof op Hen vestigen. Nu echter veranderen we de uitdrukking, en we zeggen niet dat we in de Heilige Kerk geloven, maar dat we de Heilige Kerk geloven : door dat verschil van uitdrukking onderscheiden we God, de Schepper van alles, van de geschapen wezens, en kennen we aan zijn goddelijke goedheid toe al de heerlijke gaven die de Kerk bezit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Tweede deel van dit artikel : de gemeenschap der heiligen. Als Sint Jan de Evangelist over de goddelijke geheimen aan de gelovigen schreef, of hen in die geheimen onderwees, dan haalde hij deze reden aan : "Opdat ook gij met ons gemeenschap moogt hebben, en dat onze gemeenschap zij met de Vader, en met zijn Zoon Jezus Christus" (I Jo. I, 3)[b:1 Joh 1,3]. Die gemeenschap bestaat in de gemeenschap der heiligen, waarover in dit artikel gesproken wordt. Mochten de zielenherders, bij de uitleg van deze waarheid, de ijver navolgen van Paulus en van de andere apostelen !
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit tweede deel van het artikel is niet alleen een verklaring van het vorige, is ook niet alleen een lering die rijk is aan de overvloedigste vruchten, maar leert ons daarbij welk gebruik we moeten maken van de geheimenissen die in het Symbolum besloten zijn. Immers, als we al die geheimenissen nagaan en doorgronden, dan doen we dit alleen om toegelaten te worden tot de grote en zalige gemeenschap der heiligen, om er te volharden eens dat we toegelaten zijn, en "met vreugde de Vader te danken, die ons waardig maakte om deel te hebben van de erfenis der heiligen in het licht" (Col. I, 12)[b:Kol 1,12].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Waarin bestaat de gemeenschap der heiligen ? Men zal aan de gelovigen leren dat dit tweede deel van het artikel als de uitleg is van hetgeen gezegd werd over de ééne heilige katholieke Kerk. Omdat de Kerk door één Geest bestuurd wordt, is al, wat haar gegeven werd, gemeenschappelijk bezit. De vrucht van al de Sacramenten hoort aan alle gelovigen toe : door die Sacramenten worden ze, als door heilige banden, met Christus verenigd en verbonden, en meest van al door het Doopsel, dat als de deur is langs waar de gelovigen de Kerk binnentreden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat men door de gemeenschap der heiligen de gemeenschap van Sacramenten moet verstaan, dat geven de Vaders van het Concilie van Nicea genoeg te kennen, door deze woorden van het Symbolum : "Ik belijd één Doopsel" Op het Doopsel volgt vooreerst de Heilige Eucharistie, en verder de andere Sacramenten. Want alhoewel alle Sacramenten een gemeenschap kunnen genoemd worden, vermits zij ons met God verenigen, en ons deelachtig maken met Hem wiens genade wij ontvangen, toch is het vooral de Heilige Eucharistie die deze vereniging bewerkt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Er bestaat in de Kerk een mededeling van verdiensten. Doch we hebben in de Kerk nog een andere gemeenschap te beschouwen. Al het goede en heilige dat door één lid van de Kerk gedaan wordt, komt aan allen toe, en de liefde, die haar eigen belang niet zoekt, laat het aan allen ten goede komen. Dat bewijst ons het getuigenis van de heiligen Ambrosius, in zijn uitleg over deze psalmtekst "Ik ben deelgenoot van allen die u vrezen" : "Gelijk een lidmaat, zegt hij, deelgenoot is van gans het lichaam, zo is het ook degene, die verenigd is met allen die God vrezen" S. Ambr. in Ps. CXVIII, serm. 8[[1761]]. Daarom ook heeft Christus voorgeschreven, dat we zouden bidden om ons brood en niet om mijn brood ; en ook in de andere vragen heeft Hij gewild dat we niet alleen ons eigen voordeel, maar de zaligheid en het welzijn van allen zouden beogen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDie deelachtigheid van goederen wordt herhaaldelijk in de Heilige Schriftuur duidelijk gemaakt door de zeer juiste vergelijking met de ledematen van het menselijk lichaam. In het lichaam zijn vele ledematen ; doch alhoewel ze talrijk zijn, maken ze toch samen slechts één lichaam uit, en elk lid heeft zijn eigen bediening te vervullen. Ook hebben zij niet allen dezelfde waardigheid, en hun werking is niet bij allen even nuttig of voornaam ; en geen enkel lid werkt voor zijn eigen voordeel, maar voor het welzijn van gans het lichaam. Verder zijn allen onderling zo innig verbonden, dat allen meevoelen wat een van hen lijdt ; gaat het een van hen goed, dan delen ook allen in zijn geluk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit alles kunnen wij ook in de Kerk nagaan : ook daar zijn verscheidene ledematen, namelijk verschillende volkeren, joden en heidenen, vrijen en slaven, armen en rijken : doch eens dat ze door het Doopsel in de Kerk ingelijfd zijn, worden zij allen één lichaam met Christus, die er het Hoofd van is. En aan iedereen werd in de Kerk zijn bediening aangewezen : sommigen werden als apostelen aangesteld, anderen als leraars, doch allen moeten dienen tot het algemeen nut ; zo moeten sommigen gebieden en onderwijzen, anderen moeten gehoorzamen en onderdanig zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. De zondaars hebben geen deel in de geestelijke goederen van de Kerk. Die talrijke en grote gunsten en gaven, die God aan zijn Kerk heeft geschonken, worden medegedeeld aan hen die in liefde een christelijk leven leiden, die rechtvaardig zijn en aangenaam aan God. De dode ledematen, 't is te zeggen de mensen die gekneld zijn in de boeien der zonde en de genade van God verloren hebben, die verliezen wel het voorrecht niet van ledematen van de Kerk te zijn, doch, vermits zij dood zijn, ontvangen zij de geestelijke vrucht niet, die aan de rechtvaardige en vrome mensen geschonken wordt. Maar omdat zij tot de Kerk behoren, worden zij geholpen, door hen die geestelijk leven, om het leven der genade terug te bekomen, en ontvangen zij voordelen die zeker niet geschonken worden aan degenen die helemaal losgerukt zijn van de Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. De gunsten en gaven van God zijn voor heel de Kerk bestemd. Niet alleen die gaven die ons rechtvaardig maken en aangenaam aan God, worden voor gans de Kerk geschonken, maar ook de gaven die ten voordele van anderen gegeven zijn, zoals de wetenschap, de gave van voorzegging, de gave van talen en van mirakelen, en andere van die aard : die gunsten worden ook aan slechte mensen verleend, niet om hunnentwille maar voor het algemeen goed : zo wordt de gave van genezing niet verleend om wille van hem die er mee begunstigd is, maar om wille van de zieke die moet genezen worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl wat de christen mens bezit, moet door hem beschouwd worden als gemeenschappelijk goed : daarom moet hij bereid zijn om de ellende der armen te verzachten. Want alwie bedeeld werd met tijdelijke goederen, en zijn broeder armoede ziet lijden zonder hem ter hulp te komen, die toont duidelijk dat hij God niet bemint.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls besluit van dat alles mogen we zeggen dat al degenen die in de gemeenschap van de Kerk leven, daarin geluk vinden, en de woorden van de Psalmist mogen herhalen : "Heer der heirkrachten, hoe liefelijk zijn uw woningen ! Mijn ziel verzucht naar het huis van de Heer en kwijnt van verlangen (Ps. LXXXIII, 2)[b:Ps 84,2]" : of nog : "Zalig zijn zij die in uw huis wonen, Heer" (Ibid., 5)[b:Ps 84,5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk XI. - Tiende artikel. - Vergiffenis der zonden.
- 1. Het is nodig te geloven in de vergiffenis der zonden.
Vermits het artikel over de vergiffenis der zonden opgenomen werd tussen de artikelen van ons geloof, kan er voor niemand twijfel bestaan dat dit artikel niet alleen een goddelijk geheim bevat, maar ook allernoodzakelijkst is om de zaligheid te bekomen. We hebben immers reeds vroeger aangetoond, dat niemand tot een vroom christelijk leven kan komen, zonder te geloven al hetgeen in het Symbolum als geloofspunt voorgehouden wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWil men echter de noodzakelijkheid van dat geloof, die op zichzelf reeds duidelijk genoeg blijkt, nog met een getuigenis bevestigen, dan zal het wel voldoende zijn aan te halen wat onze Zaligmaker, korten tijd vóór zijn Hemelvaart, over dat punt heeft gezegd, wanneer Hij het verstand van zijn apostelen deed opengaan om de betekenis van de Schriftuur te begrijpen : "Christus moest lijden en de derde dag uit de doden verrijzen ; in zijn naam moet boetvaardigheid gepredikt worden en vergiffenis van de zonden onder alle volkeren, te beginnen van Jeruzalem" (Luc. XXIV, 46, 47)[b:Lc 24,46.47].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls de pastoors die woorden overdenken, zullen ze licht begrijpen, dat, zo ze al de waarheden van de godsdienst aan de gelovigen moeten onderwijzen, er toch een bijzondere verplichting bestaat, die hun door God werd opgelegd, van vooral dit artikel met zorg uit te leggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. De macht om de zonden te vergeven bestaat waarlijk in de Kerk. De pastoor heeft dan als taak, bij de uitleg van dit artikel, aan de gelovigen te leren, dat niet alleen de vergiffenis van de zonden bestaat in de katholieke Kerk, zoals Isaïas voorzegd had : "Het volk dat in haar woont, zal gereinigd worden van zijn zonden" (Isa. XXXIII, 24)[b:Jes 33,24], maar dat ook in de Kerk de macht bestaat om de zonden te vergeven: het is een geloofspunt dat de zonden waarlijk vergeven en uitgewist worden, als de priesters, wettig en volgens de regels die Christus voorgeschreven heeft, van die macht gebruik maken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Hoe worden de zonden vergeven in de Kerk ? Als we, bij onze eerste geloofsbelijdenis, door het heilig doopsel gezuiverd worden, ontvangen we die vergiffenis zo overvloedig. dat er, zomin van de erfzonde, als van de zonden die we zelf bedreven hebben, geen schuld meer te boeten blijft en geen straf meer te ondergaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToch wordt niemand door de genade van het Doopsel van alle zwakheid der natuur bevrijd : integendeel, iedereen heeft te strijden tegen de bewegingen der begeerlijkheid, die zonder ophouden ons tot de zonde lokt, en het zal moeilijk zijn iemand te vinden die zo dapper weerstand biedt en met zoveel waakzaamheid voor zijn zaligheid zorgt, dat hij geen enkele verwonding oploopt in de strijd,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Buiten het doopsel, worden de zonden vergeven door de macht der sleutels. Vermits het nodig was dat de Kerk de macht bezat om de zonden te vergeven, ook nog op een andere wijze dan door het sacrament van het Doopsel, werden haar de sleutels van het rijk der hemelen toevertrouwd : daardoor kan iedereen, die berouw heeft, vergiffenis bekomen van zijn fouten, ook al had hij gezondigd tot de laatste dag van zijn leven. Daarvan vinden we allerduidelijkste bewijzen in de Heilige Schriftuur : in het Evangelie van de heilige Mattheus zegt de Heer tot Petrus : "Ik zal u de sleutels van het rijk der hemelen geven en wat gij op de aarde zult binden, zal gebonden zijn in de hemelen ; en wat gij op de aarde zult ontbinden, zal ontbonden zijn in de hemelen" (Matth. XVI, 19)[b:Mt 16,19]. En elders : "Al wat gij zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemel; en al wat gij ontbinden zult op de aarde, zal ontbonden zijn in de hemel" (Matth. XVIII, 18)[b:Mt 18,18]. En de heilige Johannes getuigt, dat de Heer zegde als Hij over de apostelen blies : "Ontvangt de Heilige Geest. Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven, en wier zonden gij behoudt, hun zijn ze behouden" (Jo. XX, 22, 23)[b:Joh 20,22.23].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De macht om de zonden te vergeven is onbeperkt. Men moet niet denken dat deze macht beperkt is tot zekere soorten van zonden : men kan geen misdaad bedrijven of zelfs niet uitdenken, die door de Heilige Kerk niet zou kunnen vergeven worden; en bijgevolg is er ook niemand zo boos of misdadig, dat hij niet vast op de vergiffenis zou mogen hopen, als hij waar leedwezen heeft over zijn fouten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn die macht is ook niet zodanig omschreven dat ze slechts op een bepaalde tijd zou kunnen uitgeoefend worden, want onze Zaligmaker leert ons dat men de zondaar niet mag verwerpen, om 't even op welk uur hij tot inkeer wil komen. Aan de prins der apostelen, die vroeg hoe dikwijls vergiffenis moet geschonken worden aan de zondaar, antwoordde Jezus : "Niet zevenmaal, maar tot zeventig keren zevenmaal" (Matth. XVIII, 22)[b:Mt 18,22].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Niet aan alle christenen werd de macht verleend om de zonden te vergeven. Als we echter de bedienaars van die goddelijke macht beschouwen, dan vinden we een beperking. Niet aan iedereen heeft de Heer de macht van deze heilige bediening medegedeeld, maar alleen aan de bisschoppen en de priesters. Dit is ook waar voor wat betreft de manier waarop van die macht gebruik wordt gemaakt : het is alleen door de sacramenten, toegediend volgens de voorschriften, dat de zonden kunnen vergeven worden. Daarbuiten heeft de Kerk geen macht ontvangen om de zonden te vergeven. Daaruit volgt dat zowel de priesters als de sacramenten werktuigen zijn tot vergiffenis der zonden, en Christus onze Heer, bron en gever der zaligheid, bedient zich van die werktuigen om in ons de vergiffenis der zonden en de rechtvaardigheid uit te werken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De vergiffenis der zonden is een grote genade. Om de gelovigen te brengen tot meer waardering voor die hemelse gave, die door een bijzondere barmhartigheid van God aan de Kerk geschonken werd, en om ze te bewegen tot een vuriger en vromer gebruik van dat sacrament, zal de pastoor trachten de waardigheid en de grootheid van die genade aan te tonen. Daartoe zal hij vooral met zorg er op wijzen, aan wie het behoort de zonden te vergeven en de mensen uit de staat van ongerechtigheid tot de rechtvaardigheid te brengen. Het is immers duidelijk, dat dit alleen gebeurt door de oneindige en onmetelijke kracht van God, door die zelfde kracht die nodig was, naar wij geloven, om doden op te wekken en de wereld te scheppen. Volgens de lering van de heilige Augustinus moet men zelfs zeggen dat de rechtvaardigmaking van een zondaar een groter werk is dan hemel en aarde uit het niet te trekken ; en toch was de schepping alleen mogelijk door een oneindige macht. Zo moeten we besluiten dat de vergiffenis van de zonden nog veel meer aan een eindeloze macht moet toegeschreven worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Buiten God kan niemand door zijn eigen macht de zonden vergeven. Zo zien we hoe juist het oordeel der Vaders is, als zij zeggen dat God alleen aan de mensen vergiffenis van de zonden kan verlenen, en dat dit wonderwerk aan geen andere oorzaak moet toegeschreven worden dan aan zijn opperste goedheid en macht. De Heer zelf zegt, door de Profeet : "Ik ben het, ik zelf, die uw ongerechtigheden uitwis" (Is. XLIII, 25)[b:Jes 43,25]. Het schijnt met het vergeven der zonden te gaan gelijk met geld dat men iemand schuldig is. Evenals de verschuldigde som door niemand anders dan door de schuldeiser kan kwijtgescholden worden, zo kan ook alleen God onze zondeschuld kwijtschelden ; het is daarom dat we dagelijks tot Hem bidden : Vergeef ons onze schulden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Vóór de geboorte van Christus had geen sterveling de macht om de zonden te vergeven. Die wonderbare en goddelijke bediening werd vóór de menswording van Christus aan geen enkel schepsel toevertrouwd. Christus onze Zaligmaker was de eerste die, als mens, door zijn hemelse Vader met die taak werd gelast, omdat Hij zelf ook waarlijk God is : "Opdat gij weten moogt, zo zegde Hij, dat de Mensenzoon op de aarde gezag heeft om de zonden te vergeven, - toen sprak Hij tot de lamme : Sta op, neem uw bed op en ga naar huis" (Matth. IX, 6)[b:Mt 9,6].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristus was mens geworden om aan de mensen vergiffenis der zonden te schenken ; daarom verleende Hij die macht aan de bisschoppen en de priesters in de Kerk, voor dat Hij ten hemel steeg om in eeuwigheid aan de rechterhand van God te zitten. Doch, zoals we vroeger reeds zegden, Christus vergaf de zonden door zijn eigen macht, de anderen doen het als zijn bedienaars.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMoeten we in bewondering en vervoering staan voor al wat door een eindeloze kracht wordt bewerkt, toch begrijpen we genoeg dat deze weldaad de kostbaarste is die door de welwillendheid van onze Heer Christus aan zijn Kerk geschonken werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Door welke kracht worden de zonder der mensen vergeven ? Ook de wijze waarop God, onze barmhartige Vader, de zonden van de wereld heeft willen uitwissen, is zeer geschikt om de gemoederen van de gelovigen op te wekken tot het beschouwen der grootheid van deze weldaad : Hij heeft gewild dat onze misdaden uitgeboet werden door het Bloed van zijn eeniggeboren Zoon, en dat Hij vrijwillig de straf zou ondergaan die wij door onze zonden verdiend hadden ; Hij heeft gewild dat de rechtvaardige veroordeeld werd voor de onrechtvaardigen, en dat de onschuldige voor de schuldigen met de vreselijkste dood gestraft werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls we overdenken dat wij niet met vergankelijk goud en zilver vrijgekocht werden, maar met het kostbaar Bloed van Christus, het vlekkeloze en ongeschonden Lam, dan zullen we gemakkelijk daaruit besluiten dat ons niets heilzamer kon geschonken worden dan deze macht om de zonden te vergeven, die de onuitsprekelijke voorzienigheid van God en zijn eindeloze liefde tot ons doet uitschijnen. Uit deze overweging zullen we noodzakelijk grote voordelen bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Door de macht der sleutels wordt ons een grote weldaad bewezen. Wie God vergramt door een doodzonde, verliest ogenblikkelijk al de verdiensten die hij door de dood en het Kruis van Christus bekomen had, en de toegang tot het paradijs, dat vroeger gesloten was en door het lijden van onze Zaligmaker voor iedereen geopend werd, wordt hem ontzegd. Als we daar aan denken, kunnen we niet anders dan met angst en kommer vervuld worden bij het beschouwen van de menselijke ellende. Wenden we dan onze geest naar de wonderbare macht die door God aan de Kerk werd verleend, en geloven we, door dit artikel in ons geloof gesterkt, dat aan iedereen de mogelijkheid aangeboden wordt om, met de hulp van de goddelijke genade, hersteld te worden in de vroegere staat van waardigheid, dan voelen we ons gedwongen om in vreugde en blijdschap op te springen en in eeuwigheid God te danken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWaarlijk, als de geneesmiddelen, die ons door bekwame en verkleefde geneesheren voorgeschreven worden in een gevaarlijke ziekte, zo aangenaam en wenselijk voorkomen, hoeveel aangenamer moeten ons dan die geneesmiddelen zijn, die de wijsheid van God bereid heeft om onze zielen te genezen en hun zelfs het leven weer te geven ! Te meer omdat zij ons niet een twijfelachtige hoop op genezing brengen, zoals de geneesmiddelen voor het lichaam, maar een allerzekerste redding schenken aan degenen die verlangen genezen te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Waarom en op welke wijze de christenen moeten gebruik maken van die geestelijke geneesmiddelen. Nadat men aan de gelovigen de waardigheid van die grote en verheven weldaad uitgelegd heeft, zal men hen aanzetten om er, tot hun voordeel, vroom gebruik van te maken. Want als iemand een nuttige en nodige zaak ongebruikt laat, dan schijnt dit toch te zeggen dat hij ze versmaad ; en in dit geval is dit vooral waar, vermits onze Zaligmaker aan zijn Kerk de macht geschonken heeft om de zonden te vergeven, juist opdat iedereen zich van dit heilzaam geneesmiddel zou bedienen. Immers, evenals niemand zonder het Doopsel kan gezuiverd worden, zo is het ook nodig dat alwie de genade van het Doopsel door de doodzonde verloren heeft en ze terug wil bekomen, zijn toevlucht neme tot een ander middel van zuivering. 't Is te zeggen tot het sacrament van boetvaardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch hier moeten de gelovigen gewaarschuwd worden : zeker wordt hun alle gelegenheid tot vergiffenis aangeboden, en er is geen tijd voor bepaald; doch daar mogen ze geen misbruik van maken om gemakkelijker te zondigen of om hun bekering uit te stellen. In het eerste geval zouden ze openlijk de goddelijke macht beledigen en versmaden, en daardoor onwaardig worden om van God barmhartigheid te bekomen ; in het tweede geval is er veel vrees dat ze door de dood verrast worden ; dan zou het hun niets baten dat ze geloofden in de vergiffenis der zonden, die ze door hun traagheid en hun uitstel terecht verloren hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk XII. - Elfde artikel. - Verrijzenis van het Vlees.
- 1. Het is van groot belang dit artikel goed te begrijpen
Dit artikel heeft een grote bewijskracht voor de waarheid van ons geloof : dit blijkt hieruit, dat de Heilige Schriftuur het niet alleen als geloofspunt voorhoudt, maar ook door vele redenen bevestigt. Vermits dit voor de andere artikelen van het Symbolum zeer weinig gebeurt, mag men besluiten dat de hoop van onze zaligheid op deze waarheid, als op een sterke grondvesting rust. Dit leert ons ook de Apostel : "Als de doden niet opstaan, is ook Christus niet verrezen. En is Christus niet verrezen, dan is onze prediking ijdel, en ijdel ook uw geloof" (I Cor. XV, 13, 14)[b:1 Kor 15,13.14]. De pastoor zal dan niet minder ijver en zorg besteden aan de uitleg van deze waarheid, dan de ongelovigen er gebruikt hebben om ze neer te halen : dat die kennis grote en heerlijke vruchten zal opleveren voor de gelovigen, dat zullen we aanstonds bewijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Waarom hebben de apostelen de verrijzenis der mensen verrijzenis van het vlees genoemd ? Vooreerst moeten we doen opmerken dat de verrijzenis van de mensen in dit artikel verrijzenis van het vlees genoemd wordt : dit is zeker niet zonder reden gebeurd. De apostelen hebben ons willen leren - hetgeen we noodzakelijk moeten aannemen - dat de ziel onsterfelijk is. Uit vele plaatsen van de Heilige Schriftuur blijkt duidelijk de onsterfelijkheid van de ziel. Opdat niemand zou gaan denken dat de ziel, samen met het lichaam, sterft en dat beiden samen terug tot het leven komen, daarom wordt in dit artikel alleen van de opwekking van het vlees gesproken. Zeker wordt in de Heilige Schriftuur door "vlees" dikwijls heel de mens bedoeld : zo bij Isaïas : "Alle vlees is als gras" (Is. XL, 6)[b:Jes 40,6] en bij de heilige Johannes: "Het Woord is vlees geworden" (Jo. I, 14)[b:Joh 1,14]; doch hier betekent het woord vlees slechts het lichaam, om ons te doen begrijpen dat de mens uit twee delen bestaat, een lichaam en een ziel, en dat slechts één van die delen, het lichaam, bederft en in stof vergaat waaruit het gemaakt was, terwijl de ziel ongeschonden en onsterfelijk blijft. En vermits niemand tot het leven teruggeroepen wordt zonder te sterven, kan men niet zeggen dat de ziel verrijst.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr is nog een andere reden om hier over het vlees te spreken : ten tijde van de Apostel bestond de ketterij van Hymeneus en Philetus, die beweerden dat de Heilige Schriftuur niet een lichamelijke verrijzenis bedoelt, maar een geestelijke verrijzenis, waardoor we uit de dood van de zonde tot een leven van onschuld zouden opstaan. Het is duidelijk dat dit artikel die dwaling volkomen weerlegt en een ware lichamelijke verrijzenis bevestigt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Bewijzen van de verrijzenis der lichamen in de Heilige Schriftuur. De pastoors zullen zorgvuldig deze waarheid toelichten met voorbeelden uit het Oud en het Nieuw Testament, en uit heel de kerkelijke geschiedenis. In het Oud Testament werden doden opgewekt door Elias (I Reg. XVII, 22)[b:1 Kon 17,22] en Eliseus (II Reg. IV, 34)[b:2 Kon 4,34] ; in het Nieuw Testament, buiten degenen die Christus deed verrijzen, door de heilige apostelen (Act. IX, 40)[b:Hand 9,40] en vele anderen (Iren. lib. II, c. 56[[848]] ; Eus. lib. V, c. 7[[1115]]). De opwekking van die doden bevestigt de waarheid van dit artikel. Zoals we geloven dat verscheidene doden verrezen zijn, zo moeten we ook geloven dat allen tot het leven zullen terugkeren ; we mogen zelfs zeggen, dat de versterking van ons geloof in dit artikel de voornaamste vrucht is van die mirakelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe pastoors, die enigszins thuis zijn in de heilige boeken, hebben de getuigenissen maar voor 't grijpen. De duidelijkste teksten vinden we in het Oud Testament, bij Job, waar hij zegt dat hij in zijn vlees zijn God zal aanschouwen (Job XIX, 25, 26)[b:Job 19,25.26], en bij Daniël, die zegt dat degenen die rusten in het stof der aarde, zullen ontwaken tot het eeuwige leven of tot een eeuwige schande (Dan. XII, 2)[b:Dan 12,2]. Ook in het Nieuw Testament vinden we getuigenissen over de verrijzenis : bij de heilige Mattheus, als hij de woordenwisseling aanhaalt tussen de Zaligmaker en de Sadduceeërs (Matth. XXII, 31, 32)[b:Mt 22,31.32], en bij al de evangelisten, als ze handelen over het laatste oordeel (Matth. XIX, 28 ; Jo. V, 25)[b:Mt 19,28; Joh 5,25]. Daarbij moeten we ook vermelden dat de Apostel in zijn brieven aan de Corinthiërs en aan de Thessalonicensen uitdrukkelijk deze waarheid behandelt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Ook door gelijkenissen kan deze waarheid bevestigd worden. Alhoewel. deze waarheid gans zeker is door het geloof, toch zal het zeer nuttig zijn door voorbeelden en bewijzen aan te tonen, dat hetgeen ons door het geloof voorgehouden wordt, niet in strijd is met het menselijk verstand. Op de vraag hoe de doden zullen verrijzen, antwoordt de Apostel : "Dwaze, wat gij zelf zaait, wordt niet levend gemaakt indien het vooraf niet sterft. En wat gij zaait is niet het lichaam dat worden zal, maar een naakte korrel, van tarwe of van enig ander graan. En God geeft haar een lichaam naar beliefte" ; en enkele regels verder : "Zo staat het ook met de verrijzenis der doden : verderfelijk gezaaid, onverderfelijk verrezen" (I Cor. XV 36-38, 42)[b:1 Kor 15, 36-38.42].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat bij deze vergelijking vele andere kunnen gevoegd worden, toont ons de heilige Gregorius aan : "Dagelijks wordt het stervende licht aan onze ogen onttrokken, om daarna als verrezen terug te komen ; de bomen verliezen hun bladeren, en schijnen te verrijzen als ze terug groen worden; het zaad verrot in de aarde en sterft, maar verrijst als het opschiet" S. Gregor. lib. XIV moral, c. 28, 29, 30[[847]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Bewijzen van deze waarheid. De redenen die de kerkelijke schrijvers aanhalen, schijnen wel geschikt te zijn om deze waarheid te bewijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst schijnt het in strijd te zijn met de natuur, dat de onsterfelijke ziel, die een deel is van de mens en een natuurlijke neiging heeft tot vereniging met het menselijk lichaam, voor eeuwig van het lichaam zou gescheiden blijven. Maar wat in strijd is met de natuur en door geweld wordt voortgebracht, kan niet van langen duur zijn ; het schijnt dus passend dat de ziel terug verenigd worde met het lichaam : daaruit volgt dat de lichamen zullen verrijzen. Die redenering heeft onze Zaligmaker ook gebruikt tegen de Sadduceeërs, als hij van de onsterfelijkheid der zielen de verrijzenis der lichamen afleidde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen tweede bewijs vinden we in de straffen die de rechtvaardige God bestemt voor de bozen en in de beloning die de deugdzamen wacht. Vele boze mensen sterven zonder de verdiende straf ondergaan te hebben, en vele rechtvaardigen ontvangen tijdens hun leven ook niet de minste vergelding voor hun deugd. Daarom is het nodig dat de zielen opnieuw verenigd worden met de lichamen, opdat de lichamen, die als de werktuigen van de mensen waren, samen met de zielen de beloning of de straf ontvangen voor het goed of het kwaad dat ze bedreven. Dat onderwerp heeft de heilige Johannes Chrysostomus met veel zorg behandeld in zijn homilie tot het volk van Antiochië S. Chrysost., hom. 49 et 50 ad pop. antioch[[9356]]. Ook de Apostel zegt, handelend over de verrijzenis: "Zo wij enkel in dit leven op Christus hopen, dan zijn wij de ellendigsten van alle mensen ," (I Cor, XV, 19)[b:1 Kor 15,19]. Niemand zal er aan denken die woorden op de ellende van de ziel toe te passen : vermits de ziel onsterfelijk is, kan ze in het ander leven de zaligheid genieten, ook al zouden de lichamen niet verrijzen. Die woorden bedoelen heel de mens : indien het lichaam de beloning niet ontvangt die het door zijn werk verdiend heeft, dan zouden al degenen die, evenals de apostelen, tijdens hun leven zoveel last en onheil gedragen hebben, werkelijk de ongelukkigste van alle mensen zijn. Dat leert ons nog dezelfde Apostel, maar veel duidelijker, in zijn brief aan de Thessalonicensen : "Wij roemen op u in de kerken van God, over uw standvastigheid en uw geloof in al uw vervolgingen en in de kwellingen die gij onderstaan hebt. Een teken zijn die van het gerechtig oordeel van God, om u waardig te maken tot het koninkrijk van God, waarvoor gij inderdaad lijdt. Althans indien het rechtmatig 1s bij God, uw verdrukkers met verdrukking, en u, de verdrukten, met rust te vergelden, - samen met ons, als de Heer Jezus uit de hemel zal verschijnen met de engelen zijner kracht, in een vlammend vuur, - dan zal Hij straffen die God niet gekend hebben en niet geluisterd hebben naar het evangelie van onze Heer Jezus" (II Thess. I, 4-8)[b:2 Tes 1,4-8].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoeg daarbij dat de mensen geen volledig geluk en geen volkomen bevrediging kunnen vinden zolang de ziel van het lichaam gescheiden is. Een deel, dat van het geheel gescheiden is, is onvolmaakt : zo is het ook met de ziel die niet met het lichaam verenigd is. Daaruit volgt dat de verrijzenis van de lichamen noodzakelijk is om aan de ziel het opperste geluk te kunnen geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet deze en dergelijke redenen kan de pastoor de gelovigen onderrichten over dit artikel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Alle mensen zullen sterven en verrijzen. Verder moet, volgens de lering van de Apostel, zorgvuldig uitgelegd worden wie tot het leven zal opgewekt worden ; in zijn brief aan de Corinthiërs schrijft hij : "Evenals allen in Adam sterven, zo zullen ook allen in Christus verrijzen, (I Cor. XV, 22)[b:1 Kor 15,22]. Er zal geen onderscheid gemaakt worden tussen goeden en kwaden : allen zullen uit de doden opstaan, al zal hun lot ook zeer verschillend zijn : die goed geleefd hebben, zullen verrijzen voor het leven, maar die kwaad gedaan hebben, zullen verrijzen voor het oordeel (Jo. V, 29)[b:Joh 5,29].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls we zeggen dat allen zullen verrijzen, dan bedoelen we daardoor zowel degenen die vóór het oordeel reeds gestorven zijn, als degenen die dan zullen sterven. De heilige Hieronymus schrijft dat de Kerk van gevoelen is dat alle mensen, zonder ééne uitzondering, zullen sterven, en dat die mening best met de waarheid overeenkomt ; ook de heilige Augustinus is die mening toegedaan. Wat de Apostel schrijft in zijn brief aan de Thessalonicensen is daarmee niet in strijd : "Degenen, die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan ; daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, met hen opgenomen worden op de wolken, de Heer in de lucht te gemoet" (I Thess. IV, 16, 17)[b:1 Tes 4,16.17]. Want de heilige Ambrosius geeft volgenden uitleg over die tekst : "Op het ogenblik zelf dat de levenden opgenomen worden, zal de dood als een slaap over hen komen ; pas nadat de ziel het lichaam zal verlaten hebben, zal ze er weer mee verenigd worden ; ze zullen sterven terwijl ze opgenomen worden, om, wanneer ze bij de Heer komen, door zijn tegenwoordigheid weer het leven te ontvangen ; want doden kunnen bij de Heer niet zijn" S. Ambr. in I epist. ad Thess., cap. IV[[2069]]. Diezelfde mening wordt door het gezag van de heilige Augustinus bevestigd, in zijn werk "Over de Stad van God" S. Aug., de civitate Dei, lib. 20, cap. 20[[857]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De ziel zal in het laatste oordeel haar eigen lichaam terug ontvangen. Het is van groot belang voor ons, innig overtuigd te zijn dat ons eigen lichaam terug tot het leven zal opgewekt worden, al was het ook ontbonden en tot stof vergaan ; daarom zal de pastoor ook die waarheid met zorg uitleggen. Dit leert ons immers de Apostel, in deze woorden : "Dit verderfelijk lichaam moet met onverderfelijkheid bekleed worden" (I Cor. XV, 53)[b:1 Kor 15,53] ; het woordje dit wijst duidelijk op ons eigen lichaam. Hetzelfde heeft Job niet minder klaar voorzegd : "In mijn vlees zal ik God zien ; ik zelf zal hem zien, en mijn ogen zullen Hem aanschouwen, en geen ander" (Job. XIX, 26, 27)[b:Job 19,26.27]. Ten andere, de bepaling zelf van de verrijzenis brengt ons tot dit besluit : volgens de heilige Damascenus is de verrijzenis een heropwekking tot dezelfde staat waaruit men vervallen was Damasc. lib. 4 de orthod. fide, c. 28[[855]]. Ten slotte, als we nagaan waarom de verrijzenis noodzakelijk is, zoals we hoger aangetoond hebben, dan kan hierover niet de minste twijfel bestaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Waarom wil God de lichamen doen verrijzen ? Wij hebben geleerd dat de lichamen moeten verrijzen, "opdat ieder de vergelding bekome van wat hij door het lichaam gedaan heeft, goed of kwaad, (II Cor. V, 10)[b:2 Kor 5,10]. De mens moet dus verrijzen met zijn eigen lichaam, waarmede hij God of de duivel gediend heeft, om in datzelfde lichaam de kroon van glorie als beloning te ontvangen, of de vreselijkste straffen en folteringen te onderstaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. De lichamen zullen niet verrijzen met de gebreken die ze in dit leven hadden. Niet alleen zal het lichaam verrijzen ; maar al wat tot de volmaaktheid van de menselijke natuur behoort, al wat de mens schoonheid en luister bijbrengt, moet hersteld worden. We lezen daarover volgend treffend getuigenis bij de heilige Augustinus : "Geen enkel gebrek zal in de lichamen bestaan : die te lijvig en te zwaar geweest zijn, zullen niet terug heel de last van hun lichaam opnemen, want al wat de gewone maat overtreft, zal als overtollig beschouwd worden ; en integendeel, al wat door ziekte of ouderdom vervallen was in het lichaam, zal door de goddelijke kracht van Christus hersteld worden, zoals bij degenen die te tenger of te mager geweest zijn ; want Christus zal niet alleen ons lichaam herstellen, maar ook al wat ons door de ellende van dit leven ontnomen was" S. Aug., de civit. Dei, lib. XII, cap. 19[[857]]. En elders : "De mens zal niet verrijzen met het haar dat hij had, maar met hetgeen hij moest hebben, zoals de Heer zegt : Al de haren van uw hoofd zijn geteld (Matth. X, 30)[b:Mt 10,30] ; volgens de goddelijke wijsheid zal ons haar teruggegeven worden" S. Aug., de civit. Dei, lib. XXII, cap. 19[[857]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst zullen alle ledematen samen hersteld worden, vermits zij allen tot de volmaaktheid van de menselijke natuur behoren. Diegenen die blind waren van af hun geboorte, of het geworden zijn door ziekte ; die kreupel of gebrekkelijk waren, of zwak van ledematen, zullen verrijzen met een volmaakt en gezond lichaam : zoniet zou het verlangen der ziel, die geneigd is tot de vereniging met het lichaam, niet volkomen bevredigd zijn : en wij geloven toch zonder de minste twijfel dat de ziel in de verrijzenis volledige bevrediging van haar begeerten zal vinden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder is het duidelijk dat de verrijzenis, zowel als de schepping, tot de voornaamste werken van God behoort. Evenals God in het begin alles volmaakt geschapen had, zo moeten we ook zeggen dat in de verrijzenis alles volmaakt zal zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. De martelaars zullen verrijzen met een volmaakt lichaam, en er hun wondtekenen in dragen. En dat zal niet alleen voor de martelaars waar zijn ; over hen getuigt de heilige Augustinus: "Ze zullen niet zonder die ledematen verrijzen ; immers die verminking kan niet anders dan een gebrek van het lichaam zijn. Zoniet zouden degenen, die onthoofd zijn, zonder hoofd moeten verrijzen" S. Aug., de civit. Dei, lib. XXII, cap. 19[[857]]. Toch zullen ze in hun ledematen hun wondtekenen bewaren, en die zullen schitteren meer dan goud en edelgesteenten, evenals de wondtekenen van Christus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Ook de bozen, die in dit leven verminkt waren, zullen met een volledig lichaam verrijzen. Ook over de bozen mag hetzelfde gezegd worden, zelfs al zouden zij door eigen schuld hun ledematen verloren hebben : immers, hoe meer ledematen ze zullen hebben, hoe vreeslijker zij zullen gefolterd worden. Zo zal het herstellen van hun ledematen hun niet tot geluk strekken, maar tot grotere ellende en kwelling. De verdiensten worden immers niet aan de ledematen toegeschreven, maar aan de personen van wier lichaam zij deel uitmaakten, Voor hen die boetvaardigheid deden, is het herstellen van de ledematen een beloning, voor hen die ze misprezen, is het een grotere straf.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo de pastoors deze waarheden ernstig overwegen, zal hun nooit stof ontbreken om de gelovigen tot godsvrucht op te wekken en ze tot groter vurigheid te brengen, zodat zij, bij het beschouwen van al de ellenden en de beproevingen van dit leven, met grote begeerte uitzien naar de glorie van de verrijzenis, die aan de rechtvaardigen en vromen beloofd werd,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. In welke staat zullen de lichamen verrijzen ? Het lichaam dat verrijst zal, wat de zelfstandigheid betreft, een en hetzelfde zijn als het lichaam dat vroeger stierf ; toch moeten de gelovigen begrijpen dat de toestand zeer verschillend zal zijn. We willen enkel wijzen op het voornaamste verschil : vroeger waren de lichamen onderworpen aan de wetten van de dood, na de verrijzenis zullen zij allen de onsterfelijkheid bekomen, zowel de bozen als de goeden. De schitterende overwinning, die Christus op de dood behaalde, verdiende die wonderbare hervorming van de natuur, zoals verscheiden getuigenissen van de Heilige Schriftuur ons leren ; er staat immers geschreven : "Hij zal de dood voor altijd verdelgen" (Is. XXV, 8)[b:Jes 25,8]; en elders: "Dood, ik zal uw dood zijn" (Os. XIII, 14)[b:Hos 13,14]. De Apostel geeft over die woorden deze uitleg: "De laatste vijand, die zal vernietigd worden, is de dood" (I Cor. XV, 26)[b:1 Kor 15,26] ; en bij de heilige Johannes lezen we: "De dood zal niet meer bestaan" (Apoc. XXI, 4)[b:Apok 21,4].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet betaamde immers dat de zonde van Adam ver overtroffen werd door de verdiensten van Christus onze Heer, waardoor het rijk van de dood omvergeworpen werd. De goddelijke rechtvaardigheid vraagt ook dat de deugdzamen voor eeuwig het gelukzalig leven genieten, en dat de bozen, door eeuwigdurende straffen gekweld, de dood zoeken en niet vinden. Zo wordt de onsterfelijkheid zowel aan goeden als aan kwaden verleend.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Eigenschappen van de lichamen der gelukzaligen na de verrijzenis. Verder zullen de verrezen lichamen van de heiligen heerlijke eigenschappen bezitten, waardoor zij veel volmaakter zullen zijn dan zij ooit te voren waren. De vier voornaamste van die eigenschappen werden, volgens de lering van de Apostel, door de vaders "gaven" genoemd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst kunnen ze niet lijden : dank aan die gave, zullen ze gespaard blijven van alle smart, van alle nadeel ; noch de scherpste koude, noch de hevigste vlammengloed, noch de kracht van het water zal vat op hen hebben. "Verderfelijk gezaaid, onverderfelijk verrezen" (I Cor. XV, 42)[b:1 Kor 15,42] zegt de Apostel. Doch de scholastieken noemden deze eerste gave vrijwaring van lijden, liever dan onverderfelijkheid, om daardoor aan te duiden wat uitsluitend aan de glorierijke lichamen eigen is : immers, de lichamen der verdoemden zullen ook onverderfelijk zijn, maar niet vrij van lijden : zij zullen gevoelig zijn aan warmte en koude, en door allerhande folteringen gekweld worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe tweede gave is de glans, die de lichamen der heiligen zal doen schitteren als de zon ; dit leert ons de Zaligmaker, in het Evangelie van de heilige Mattheus: "De gerechtigen zullen glinsteren als de zon in het rijk van hun Vader, (Matth. XIII, 43). En om daarover geen twijfel te laten bestaan, heeft Hij het ons door het voorbeeld van zijn gedaanteverandering bevestigd. De Apostel noemt die gave nu eens glorie, dan weer glans: "Hij zal ons vernederd lichaam van gedaante veranderen, en het gelijkvormig maken aan zijn glansrijk lichaam" (Phil. III, 21); en elders: "Onooglijk gezaaid, glorievol verrezen" (I Cor. XV, 43). Van die glorie zag het volk van Israël reeds een afstraling in de woestijn : het aangezicht van Mozes schitterde zo heerlijk na zijn onderhoud met God, dat de kinderen van Israël er de ogen niet konden op vestigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDie glans is de weergave van het geluk der ziel, die ook het lichaam stralend maakt; de ziel deelt aan het lichaam de zaligheid mede, die zij geniet, evenals zij zelf zalig wordt door de deelachtigheid aan het goddelijk geluk. Men mene echter niet dat deze gave, evenals de eerste, in dezelfde maat aan al de gelukzaligen zal gegeven worden : wel zullen al de lichamen van de heiligen even onlijdelijk zijn, maar ze zullen niet allen dezelfde glans bezitten ; want de Apostel getuigt: "De glans der zon is anders dan de glans der maan en dan de glans der sterren ; want de ene ster verschilt in glans van de andere. Zo staat het ook met de verrijzenis van de doden" (I Cor. XV 41, 42)
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet die tweede gave is een andere verbonden, die men lichtheid noemt : door die gave zal het lichaam bevrijd zijn van de last die het nu drukt; zonder enige moeite zal het zich met de grootste snelheid kunnen verplaatsen, waarheen de ziel ook wil : dit leren ons uitdrukkelijk de heilige Augustinus, in zijn boek over de stad van God, en de heilige Hieronymus in zijn verklaring van Isaïas S. Aug., de civit. Dei, lib, XIII, cap. 18-20, lib. XXII, cap. 11.[[857]] S. Hier. in Isai., XL[[2085]]. Over die gave getuigt de Apostel : "zwak gezaaid, sterk verrezen" (I Cor. XV, 43)[b:1 Kor 15,43].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe laatste gave is de subtielheid : daardoor zal het lichaam volledig onderworpen zijn aan de macht van de ziel, het zal haar dienen en steeds bereid zijn haar te gehoorzamen ; dit wordt aangetoond door het woord van de Apostel: "dierlijk lichaam gezaaid, geestelijk lichaam verrezen" (I Cor. XV, 44)[b:1 Kor 15,44].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit zijn de voornaamste punten, die in de uitleg van dit artikel moeten voorkomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Welke vruchten kunnen de grote geheimen van de verrijzenis opleveren ? Opdat de gelovigen weten, welke vrucht zij te verwachten hebben uit de kennis van zo vele en zo grote geheimen, zal men er eerst op wijzen dat wij verplicht zijn van harte dank te zeggen, aan God, "die deze dingen voor wijzen en schranderen verborgen heeft, en ze geopenbaard heeft aan de kleinen" (Matth. XI, 25). Hoeveel mannen zijn er niet geweest, die geprezen werden om hun wijsheid en schitterden door hun wetenschap, en nochtans in deze zekere waarheid volkomen blind bleven ! Als de Heer dan aan ons die geheimen geopenbaard heeft, aan ons die zelfs het recht niet hadden die kennis te betrachten, moeten we dan niet met eeuwigen lof zijn opperste welwillendheid en barmhartigheid vieren ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder zal uit de overweging van dit artikel die grote vrucht volgen, dat wij bij het afsterven van bloedverwanten of vrienden, gemakkelijk ons zelven en anderen zullen troosten; uit de brief aan de Thessalonicensen, waar hij schrijft over degenen die ontslapen zijn (I Thess. IV, 13)[b:1 Tes 4,13], blijkt dat de Apostel ook die vertroosting gebruikte.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn ook in alle andere beproevingen en kwellingen zal de gedachte aan de verrijzenis grote verlichting brengen in onze smart ; dat leren we uit het voorbeeld van de heilige man Job, die voor zijn bedrukt en treurig gemoed alleen troost vond in de hoop dat hij eens in de verrijzenis zijn Heer en God zou aanschouwen (Job. XIX, 26)[b:Job 19,26].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen slotte is deze waarheid een krachtig middel om de gelovigen te overtuigen, dat ze met de meeste zorg een deugdzaam en geregeld leven moeten betrachten, vrij van alle zondesmet. Als ze bedenken dat de onmetelijke rijkdommen, die op de verrijzenis volgen, ook in hun bereik zijn, zullen ze gemakkelijk aangetrokken worden tot het beoefenen van de deugd en de godsvrucht. En om de begeerlijkheid van ons gemoed te bedwingen, en om de mensen van de zonden af te trekken, zal men geen beter middel kunnen gebruiken, dan hun dikwijls in herinnering te brengen met welke smarten en folteringen de bozen zullen gestraft worden, die op de uiterste dag zullen verrijzen voor hun veroordeling.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk XIII. - Twaalfde artikel. - Het eeuwig leven.
- 1. Waarom dit artikel het laatste komt, en met hoeveel zorg het moet uitgelegd worden.
De heilige Apostelen, onze leiders, hebben het Symbolum, dat in het kort de hoofdwaarheden van ons geloof bevat, met het artikel van het eeuwig leven willen sluiten en eindigen. De reden ervan is, vooreerst, dat de gelovigen na de verrijzenis van het vlees niets anders te verwachten hebben dan de beloning van het eeuwig leven, en verder, dat ze ons dit volmaakt geluk, dat alle goed verenigt, voortdurend voor ogen wilden houden, om ons te leren al onze gedachten en begeerten daarop te vestigen. Daarom zullen de pastoors, in hun onderrichtingen, zonder ophouden het gemoed der gelovigen opwekken met hun de beloningen van het eeuwig leven voor te houden, opdat zij de moeilijkheden, die zij als christenen te dragen hebben, licht en zelfs aangenaam vinden, en met meer ijver en vaardigheid aan God gehoorzamen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Wat wordt hier bedoeld door eeuwig leven ? In de woorden die hier gebruikt worden om onze zaligheid aan te duiden, liggen verschillende geheimenissen verborgen ; daarom zal men ze zo duidelijk uitleggen dat ieder, volgens zijn vermogen, ze kunne begrijpen. Men zal aan de gelovigen dus leren, dat de woorden "eeuwig leven" niet zozeer wijzen op het eeuwigdurende van het leven, want de duivelen en de verdoemden leven ook eeuwig, als op de eeuwigdurende zaligheid, die alle verlangens van de gelukzaligen zal bevredigen. Zo verstond het ook de wetgeleerde, die aan de Zaligmaker vroeg wat hij doen moest om het eeuwig leven te bezitten (Luc. X, 25)[b:Lc 10,25] ; de betekenis van zijn vraag was : Wat moet ik doen, om daar te komen, waar ik het eeuwig geluk kan genieten ? Het is ook in die zin dat de Heilige Schriftuur die woorden gebruikt, zoals men op vele plaatsen kan bemerken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Waarom wordt de opperste zaligheid "eeuwig leven" genoemd ? Men gebruikt de benaming "eeuwig leven" om de opperste zaligheid aan te duiden, opdat niemand zou gaan denken dat ze te vinden is in lichamelijke en vergankelijke goederen, die niet eeuwig kunnen zijn. Het woord "zaligheid" drukt ook niet voldoende het geluk uit dat we betrachten, vooral omdat er mensen geweest zijn, opgeblazen door de waan van hun ijdele wijsheid, die beweerden het hoogste geluk te kunnen vinden in het stoffelijk goed. Al wat stoffelijk is vergaat en verslijt ; de zaligheid echter is door geen grens van tijd te bepalen. Zelfs zijn de aardse goederen in strijd met het ware geluk, zodat men er zich van verwijdert met de wereld te beminnen en na te jagen. Er staat immers geschreven : "Bemint de wereld niet, noch de dingen die in de wereld zijn. Indien iemand de wereld bemint, is de liefde van de Vader niet in hem" ; en verder: "De wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid" (I Jo. II, 15, 17)[b:1 Joh 2,15.17].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze waarheden zullen de pastoors met zorg in de harten der gelovigen drukken, om hen te leren versmaden al wat vergankelijk is en hen te overtuigen dat geen waar geluk te bekomen is in dit leven, waar wij "geen burgers zijn maar vreemdelingen" (I Pet. II, 11)[b:1 Petr 2,11]. Toch kunnen wij reeds nu zalig genoemd worden door de hoop, "zo wij de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzaken, en matig. rechtvaardig en godsdienstig leven in deze wereld, in de verwachting van de gelukkige hoop en de glanzende verschijning van de grote God en onze Verlosser Jezus Christus" (Tit II, 12, 13)[b:Tit 2,12.13]. Doch velen die wijs meenden te zijn, hebben dit niet begrepen ; ze oordeelden dat het geluk in dit leven moet gezocht worden, ze zijn dwaas geworden en in de grootste ellenden vervallen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet woord "eeuwig leven" doet ons ook begrijpen dat we het geluk niet meer kunnen verliezen, eens dat we het verworven hebben ; velen hebben ook daarover een valse mening vooruitgezet. Immers, de gelukzaligheid bestaat uit de vereniging van al wat goed is, zonder vermenging van enig kwaad. Vermits die zaligheid alle verlangen van de mens bevredigt, moet ze noodzakelijk eeuwig zijn ; want het is onmogelijk dat een gelukzalige het goed, dat hij bezit, niet eeuwig zou willen genieten. Zo zou het bezit, moest het niet bestendig en zeker zijn, onvermijdelijk gepaard gaan met een kwellende vrees.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. De eeuwige zaligheid kan door de mens niet in woorden uitgedrukt worden. Als we spreken van het eeuwig leven, dan toont die benaming zelf genoegzaam aan dat het geluk van de gelukzaligen, die in het hemels vaderland leven, zo groot is dat het, buiten hen zelf, door niemand kan begrepen worden. Immers, als we om een of andere zaak uit te drukken, een woord gebruiken dat op meer andere zaken past, dan begrijpen we licht dat het juiste woord ontbreekt om volkomen te zeggen wat we bedoelen. Welnu aan de gelukzaligheid geven we een naam, die niet meer toepasselijk is op de gelukzaligen dan op al de anderen die eeuwig leven : daarin vinden we een bewijs dat dit geluk zo verheven en uitstekend is, dat er geen woord bestaat om het volmaakt weer te geven. Wel worden, in de Heilige Schriftuur, verscheiden namen gebruikt voor het geluk van de hemel: het wordt genoemd het Rijk van God, het Rijk van Christus, het Rijk der hemelen, het Paradijs, de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem, het Huis van de Vader : doch het is duidelijk dat geen van die namen voldoende de grootheid ervan weergeeft. Daarom zullen de pastoors van de gelegenheid, die hun hier gegeven wordt, gebruik maken om de gelovigen, door de heerlijke beloning die we het eeuwig leven noemen, uit te nodigen tot de godsvrucht, de rechtvaardigheid en al de verplichtingen van de christene godsdienst.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is zeker dat het leven gewoonlijk gerekend wordt tussen de grootste goederen die wij van natuur begeren ; terecht wordt dan ook het hoogste goed aangeduid door de gedachte van een eeuwig leven. Als dit korte en ellendige leven, dat aan zovele en zo grote beproevingen onderworpen is, dat het eer een dood mag genoemd worden, toch boven alles bemind wordt, ons boven alles duurbaar en aangenaam is, met wat een vurigheid en wat een ijver moeten we dan verlangen naar dat eeuwig leven, dat van alle kwaad bevrijd is, en waarin we het volmaakt en volstrekt genot zullen hebben van alle goed!
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De zaligheid bestaat in de bevrijding van alle kwaad en het bezit van alle goed. De Heilige Vaders leren ons dat het geluk van het eeuwig leven bestaat in de bevrijding van alle kwaad en het bezit van alle goed. In de Heilige Schriftuur wordt duidelijk gezegd dat we van alle kwaad zullen gevrijwaard zijn ; we lezen immers in het Boek der Openbaring : "Honger en dorst zullen zij niet meer hebben, en op hen zal de zon niet vallen noch enige hitte" (Apoc. VII, 16)[b:Apok 7,16] ; en verder : "God zal alle tranen uit hun ogen wissen ; en de dood zal niet meer bestaan, noch rouw, noch geschrei, noch moeite, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan" (Apoc. XXI, 4)[b:Apok 21,4].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe gelukzaligen zullen een eindeloze heerlijkheid genieten, en verzadigd worden met bestendige vreugde en wellust. De grootheid van die glorie kan door ons verstand niet gevat worden, kan ook in ons gemoed niet doordringen : om ze volkomen te begrijpen moeten we eerst binnentreden in de vreugde van de Heer, er door omstraald worden en alle begeerte van onze geest geheel vervullen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Welk goed zullen de gelukzaligen vooral genieten ? Alhoewel het gemakkelijker is, volgens de heilige Augustinus, de ellenden op te sommen waarvan we zullen bevrijd zijn, dan de vreugden die we zullen genieten, toch zal men, naar best vermogen kort en duidelijk uiteenzetten al wat bij de gelovigen het verlangen kan opwekken naar het bezit van het eeuwig geluk. Daarom zal men het onderscheid maken dat we bij de beste kerkelijke schrijvers vinden: die spreken over twee soorten van goederen : een eerste soort behoort tot het wezen zelf van de zaligheid, de andere is er een gevolg van ; om wille van de klaarheid noemden ze de eerste soort hoofdzakelijke goederen, de tweede soort bijkomstige.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Welke is de eerste en hoofdzakelijke oorzaak van de gelukzaligheid ? De ware gelukzaligheid, die men hoofdzakelijk kan noemen, bestaat in het beschouwen van God en in het genieten van zijn schoonheid, omdat Hij de bron en het beginsel is van alle goedheid en volmaaktheid. "Dit is het eeuwig leven, zo zegt Christus onze Heer, dat zij U kennen, de enige ware God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt" (Jo. XVII, 3)[b:Joh 17,3]. Die woorden schijnt de heilige Johannes uit te leggen, als hij zegt: "Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet aan het licht gebracht wat wij zullen zijn. Wij weten dat, wanneer Hij verschijnt, wij aan Hem gelijk zullen zijn, daar wij Hem zullen zien zoals Hij is" (I Jo. III, 2)[b:1 Joh 3,2]. Daardoor geeft hij te kennen dat de gelukzaligheid tweevoudig is : we zullen God aanschouwen zoals Hij is in zijn wezen en zelfstandigheid, en we zullen zelf als goden worden. Want alhoewel zij, die God genieten, hun eigen wezen behouden, toch worden zij bekleed met een wonderbare en bijna goddelijke hoedanigheid, zodat zij eer goden dan mensen zullen schijnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. De gelukzaligen zullen in zekeren zin met de goddelijke natuur bekleed worden. Om te begrijpen waarom dit zo zal zijn, moeten we nagaan dat elke zaak gekend wordt ofwel door haar eigen wezen, ofwel door haar gelijkenis en gedaante. Maar vermits er geen enkel wezen bestaat dat aan God gelijk is, en door die gelijkenis ons zou kunnen helpen om tot een volmaakte kennis van God te komen, zo volgt daaruit dat niemand de natuur en de zelfstandigheid van God kan zien, tenzij datzelfde goddelijk wezen zich met ons verenigt. Dit is de betekenis van de woorden van de Apostel : "Wij zien thans vage beelden in een spiegel, dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht" (I Cor. XIII, 12). Door die vage beelden verstaat de heilige Augustinus een gelijkenis, die zou geschikt zijn om ons God te leren kennen. Dit bevestigt ook de heilige Dionysius, als hij zegt dat het hemelse niet door een afbeelding van het aardse kan verstaan worden. Immers, door vergelijking met een lichamelijk wezen kan men de zelfstandigheid niet leren kennen van een wezen dat geen lichaam heeft, vooral omdat de afbeeldingen minder grof moeten zijn en geestelijker dan de zaken zelve die zij afbeelden : dat ondervinden we gemakkelijk in elke kennis die wij van een zaak opdoen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVermits het onmogelijk is dat de afbeelding van een geschapen wezen even zuiveren onstoffelijk zou zijn als God zelf, zo mogen we zeggen dat de goddelijke zelfstandigheid niet volmaakt kan gekend worden door enige vergelijking. Daar komt nog bij, dat alle schepselen beperkt zijn in hun volmaaktheid en dat God oneindig is: zo kan geen enkele gelijkenis van een schepsel de onmetelijkheid van God omvatten. Er blijft dus maar één enkel middel over om de goddelijke zelfstandigheid te kennen : dat zij zich met ons verenige, en ons verstand op een onbegrijpelijke wijze hoger verheffe om het bekwaam te maken tot het beschouwen van de schoonheid zijner natuur.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. De gelukzaligen worden bestraald met het licht van de glorie. Dit zullen we bekomen door het licht van de glorie, als wij, door die glans bestraald, God, die het ware licht is, in zijn eigen licht zullen aanschouwen. Immers, de gelukzaligen zien altijd de tegenwoordigheid van God; door die gave, de grootste en heerlijkste van allen, worden zij deelachtig aan de goddelijke natuur en genieten de ware en bestendige zaligheid. Zo vast moet ons geloof zijn in die zaligheid, dat we ze, volgens de bepaling in het Symbolum van Nicea, met zekere hoop van Gods welwillendheid moeten verwachten ; het Symbolum zegt immers : "Ik verwacht de verrijzenis van de doden en het leven van de toekomende eeuw".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Vereniging van de mens met God in de zaligheid. Dit alles is waarlijk goddelijk, en kan door ons niet in woorden uitgedrukt worden, noch gevat worden in gedachten. Toch kunnen we, ook in de dingen die we door onze zinnen waarnemen, een beeld vinden van de zaligheid : het ijzer dat in aanraking gebracht wordt met vuur, neemt vuur in zich op, en alhoewel het zijn zelfstandigheid behoudt, schijnt het toch te veranderen en vuur te worden. Hetzelfde gebeurt met hen die tot de glorie van de hemel toegelaten zijn : ontstoken door de goddelijke liefde, veranderen ze zo zeer, dat er, tussen hun toestand in dit leven en hun nieuwen toestand in het ander leven, een groter verschil ontstaat dan tussen koud en gloeiend ijzer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm in enkele woorden samen te vatten, kunnen we zeggen dat de opperste en volkomen gelukzaligheid, die we hoofdzakelijk noemen, bestaat in het bezit van God. Immers, als iemand de allerbeste en allervolmaakste God bezit, wat kan er dan nog ontbreken om hem volledig gelukkig te maken ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Het bijkomstig geluk van de zaligen. Buiten dat hoofdzakelijk geluk, genieten alle gelukzaligen nog bijkomstige voordelen, die ons gemoed meer bewegen en opwekken omdat ze minder verwijderd zijn van ons begrijpen. Het is daarover dat de Apostel schijnt te spreken in zijn brief aan de Romeinen : "Glorie en eer en vrede over allen die goed doen" (Rom. II, 10)[b:Rom 2,10].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe gelukzaligen zullen niet alleen een glorie bezitten, die in de wezenlijke zaligheid bestaat of er onafscheidbaar mee verbonden is, maar ze zullen nog een andere soort glorie genieten, die voortkomt uit de klare en duidelijke kennis die zij allen van elkanders uitstekende en verheven waardigheid zullen hebben. En hoe hoog moet de eer niet geschat worden die God hun zal aandoen, met hen niet meer dienaars te noemen, maar vrienden, broeders en kinderen van God ! Het is daarom dat onze Zaligmaker zijn uitverkorenen zal toespreken in deze liefderijkste en zeer vererende woorden : "Komt, gezegenden van mijn Vader, neemt bezit van het rijk dat voor u bereid is" (Matth. XXV, 34)[b:Mt 25,34]. Terecht mogen wij uitroepen : "Heer, Gij hebt uw vrienden met eer overstelpt !" (Ps. CXXXVIII, 17)[b:Ps 139,17]. Ook zal de Heer Christus hun lof verkondigen voor zijn Hemelse Vader en voor zijn engelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder moeten we bedenken dat alle mensen het natuurlijk verlangen hebben, geëerd te worden door hen die uitschitteren in wijsheid, omdat die de beste getuigen kunnen zijn van hun verdienste : welke vermeerdering van glorie zal dan aan de gelukzaligen te beurt vallen, door dat zij elkander de hoogste eer zullen bewijzen !
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. De gelukzaligen zullen met een overvloed van genoegens overladen worden. Als we al de genoegens wilden noemen die met de glorie der gelukzaligen gepaard gaan, zou er geen einde komen aan de opsomming ; we kunnen ze ons toch niet inbeelden. Toch moeten de gelovigen overtuigd zijn, dat al wat ons in dit leven aangenaam was of al wat we zelfs maar kunnen wensen, in betrekking met de kennis van onze geest of met de volmaakte gesteltenis van ons lichaam, dat dit alles in overvloed aan de gelukzaligen zal geschonken worden ; doch de Apostel leert ons dat dit zal gebeuren op een verhevener wijze dan het oog ooit zag of het oor ooit hoorde of het hart van de mens ooit verlangde (I Cor. II, 9)[b:1 Kor 2,9]: immers, het lichaam, dat vroeger grof en stoffelijk was, zal geen voedsel meer nodig hebben, eens dat het in de hemel, ontdaan van sterfelijkheid, licht en geestelijk geworden is ; en de ziel zal, in opperste wellust, verzadigd worden met het voedsel van de eeuwige glorie, dat de Heer van dit grote feestmaal aan al de genodigden zal opdienen. En wie zou kostbare klederen of koninklijke sieraden voor het lichaam kunnen verlangen, daar waar die dingen niet meer in gebruik zijn, en allen zullen bekleed worden met de luister der onsterfelijkheid en gekroond met de diadeem der eeuwige glorie ? Het bezit van een ruim en prachtig huis draagt bij tot het menselijk geluk : doch wat kan er grootser of heerlijker uitgedacht worden dan de hemel, die in volle licht staat door de glans van God? De pracht van die woning had de Profeet voor ogen, en hij brandde van verlangen om ze te bereiken, als hij zegde : Hoe lieflijk is uw woning, Heer der krachten ! Mijn ziel snakt en kwijnt van verlangen naar uw woonplaats ; mijn hart en mijn vlees springen op naar de levende God" (Ps. LXXXIII, 2, 3)[b:Ps 84,2.3]. De pastoors zullen vurig wensen dat alle gelovigen zo voelen en zo spreken, en daaraan dan ook al hun ijver besteden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. De gelukzaligen zullen niet allen hetzelfde geluk genieten. "In het huis van mijn Vader zijn vele woningen" (Jo. XIV, 2)[b:Joh 14,2], zegt de Heer ; daar zullen grotere of kleinere beloningen gegeven worden, volgens ieders verdienste. "Die karig zaait, zal ook karig maaien, en die mild zaait, zal ook mild maaien" (II Cor. IX, 6)[b:2 Kor 9,6]. Daarom zullen de pastoors niet alleen bij de gelovigen het verlangen naar de gelukzaligheid opwekken, maar ook dikwijls in herinnering brengen welk het zeker middel is om ze te bereiken : gewapend met geloof en liefde, volharden in het gebed en het ontvangen der sacramenten, en tegenover de naaste alle liefdewerken verrichten. Door de barmhartigheid van God, die de zalige heerlijkheid bereid heeft voor degenen die Hem liefhebben, zal dan eens vervuld worden wat door de Profeet werd gezegd : "Mijn volk zal wonen in een oord van vrede, en in veilige woonsteden en in rustplaatsen ongestoord" (Isa. XXXII, 18)[b:Jes 32,18].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Tweede Deel - De Sacramenten.
- Hoofdstuk I. - De sacramenten in 't algemeen.
- 1. De pastoor moet er voor zorgen dat de gelovigen de sacramenten kennen.
Elk deel van de christelijke lering vraagt kennis en zorg ; doch de kennis van de sacramenten is ons door Gods bevel opgelegd en is rijk aan vruchten : daarom zal de pastoor al zijn bekwaamheid en ijver aanwenden om, door een nauwkeurige en gestadige onderrichting, de gelovigen te brengen tot een waardig en heilzaam ontvangen van die verheven en hoogheilige zaken. Zo zullen de priesters zelf niet afwijken van het goddelijk verbod : "Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet aan de zwijnen voor" (Matth. VII, 6)[b:Mt 7,6].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Betekenis van het woord sacrament. Vooreerst dan, vermits we hier te handelen hebben over de sacramenten in het algemeen, moeten we beginnen met de draagkracht en de zin van het woord sacrament, en er de verschillende betekenissen van uitleggen, om gemakkelijker te begrijpen wat er hier door verstaan wordt. We zullen aan de gelovigen leren, dat het woord sacrament bij de profane schrijvers niet dezelfde betekenis heeft als bij de kerkelijke. De profane schrijvers verstaan door sacrament de verbintenis die we aangaan, als we ons onder eed in iemands dienst stellen : daarom werd de eed, waardoor de soldaten zich tegenover de staat tot trouwen dienst verbonden, krijgssacrament genoemd ; dat schijnt bij hen wel de gewone betekenis van het woord geweest te zijn. Bij de Latijnse vaders echter, die over godsdienstige onderwerpen schreven, betekent dit woord een heilige zaak, die verborgen is ; evenals de Grieken met dezelfde betekenis het woord mysterie gebruikten. Dat het woord sacrament in die zin moet verstaan worden, blijkt uit de brief aan de Ephesiërs : "Daarmee heeft Hij ons de geheimenis van zijn wil (sacramentum voluntatis sue) bekend gemaakt" (Eph. I, 9)[b:Ef 1,9], evenals uit de brief aan Timoteüs : "Groot is de geheimenis der godsvrucht (pietatis sacramentum)" (I Tim. III, 16)[b:1 Tim 3,16], en uit het boek der wijsheid : "Ze kenden de geheimenissen van God niet" (Sap. II, 22)[b:Wijsh 2,22]. In deze en vele andere teksten is het duidelijk, dat het woord sacrament niets anders betekent dan een heilige en verborgen zaak.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Van in de eerste eeuwen werd het woord "sacrament" gebruikt om heilige tekens aan te duiden. Daarom hebben de Latijnse leraars gemeend de naam "sacrament" te mogen gebruiken voor sommige uitwendige tekens, die genade voortbrengen en ze tevens aanduiden en ons voor ogen stellen. Volgens de heilige Gregorius zouden die tekens sacramenten mogen genoemd worden, omdat de goddelijke kracht, onder de sluier van die stoffelijke zaken verborgen, de zaligheid bewerkt. En men denke niet dat dit woord onlangs in de Kerk ingevoerd werd : wie de heilige Hieronymus en de heilige Augustinus leest, zal dadelijk bemerken dat ook de oude schrijvers van onze godsdienst het woord sacrament gebruikten met de betekenis die wij er aan hechten ; zij spreken ook van symbool, of geheim teken, of heilig teken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat we hier zeggen over de betekenis van het woord sacrament, is ook op de sacramenten van de Oude Wet toepasselijk ; doch daarover hebben de pastoors niet te handelen, vermits die sacramenten een einde namen door de wet en de genade van het Evangelie.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Wat is eigenlijk een sacrament ? Doch buiten de betekenis van het woord, die wij uitgelegd hebben, moet men ook de kracht en de eigenschap van de zaak zelf zorgvuldig nagaan, en aan de gelovigen leren wat eigenlijk een sacrament is. Zeker is het niet te betwijfelen, dat de sacramenten behoren tot de middelen waardoor de zaligheid en de gerechtigheid bekomen worden. Op verscheiden manieren kan er een juiste en nauwkeurige uitleg van gegeven worden ; doch geen enkele is klaarder en duidelijker dan de bepaling die de heilige Augustinus gaf, en die door al de scholastieken overgenomen werd : "Een sacrament is een teken van een heilige zaak" of, in andere woorden, maar met dezelfde betekenis : "Een sacrament is een zichtbaar teken van een onzichtbare genade, ingesteld voor onze heiliging" S. Aug. de Civit. Dei, lib. X, cap. 5[[857]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Wat verstaan we door een teken ? Om deze bepaling duidelijker te maken, zal de pastoor ze deel voor deel moeten uitleggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst zal hij leren dat de zaken, die wij door onze zinnen kunnen waarnemen, in twee klassen verdeeld worden : de enen werden slechts uitgedacht om iets anders te betekenen, de anderen bestaan om zichzelf, en dienen niet om iets anders aan te duiden. Meest alle wezens, die de natuur voortbrengt, behoren tot de tweede klas. Bij de eerste klas moeten we rekenen de namen der zaken, het geschrift, vlaggen, beelden, trompetten, en veel andere: immers, neem van de woorden hun betekenis weg, dan blijft er ook geen reden bestaan waarom ze moesten uitgevonden worden. Al wat tot die eerste klas behoort, zijn eigenlijk tekens : de heilige Augustinus getuigt immers, dat een teken niet alleen zelf onder de zinnen valt, maar ons ook een andere zaak leert kennen: als we een voetspoor in de grond gedrukt zien, weten we dat daar iemand voorbijgegaan is en dat spoor nagelaten heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. De sacramenten behoren tot de klas der tekens. Na die uitleg zien we onmiddellijk dat een sacrament behoort tot de klas der zaken die om wille van hun betekenis ingesteld zijn : immers, door een beeld, een gelijkenis, geeft het ons te kennen wat God in onze zielen uitwerkt door zijn kracht, die niet onder de zinnen valt. Een voorbeeld zal dit klaarder maken : als we, in het Doopsel, uitwendig met water gewassen worden, terwijl een bepaalde plechtige formule uitgesproken wordt, dan betekent zulks dat onze ziel, door de kracht van de Heilige Geest, van alle vlek en bezoedeling van de zonde gereinigd wordt en met de heerlijke gave van de hemelse gerechtigheid getooid wordt ; die uitwendige wassing werkt dus in de ziel uit wat zij betekent, zoals we later nog zullen aantonen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Bewijzen uit de Heilige Schriftuur. In de Heilige Schriftuur wordt duidelijk bewezen dat de sacramenten tussen de tekens moeten geteld worden. Over de besnijdenis, sacrament van de oude wet, die gegeven was aan Abraham, de vader van alle gelovigen, schrijft de Apostel aan de Romeinen, "Het teken van de besnijdenis ontving hij slechts tot zegel der gerechtigheid van het geloof" (Rom. IV, 11)[b:Rom 4,11]. En als hij, op een andere plaats, bevestigt dat "wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn" dan kunnen we daaruit gemakkelijk afleiden dat, volgens dezelfde Apostel, het doopsel deze betekenis heeft : "Wij zijn begraven met Hem door het doopsel in de dood" (Rom. VI, 3, 4)[b:Rom 6,3.4].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is dus van groot belang voor de gelovigen, te weten dat de sacramenten tot de tekens behoren : zo zullen ze gemakkelijker aannemen dat door de sacramenten iets heilig en verheven wordt aangetoond, bevat en uitgewerkt ; voor het begrijpen van die heiligheid, zullen ze gemakkelijker opgewekt worden om de goddelijke welwillendheid te eren en te erkennen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Verschillende soorten van tekens. Vervolgens hebben we het tweede deel van de bepaling uit te leggen : tekens van een heilige zaak. Om die uitleg gemakkelijker te geven, moeten we eerst nagaan wat de heilige Augustinus zo juist en treffend geschreven heeft over de verscheidenheid der tekens.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn natuurlijke tekens, die, door de kennis van hen zelf, ons tevens een andere zaak doen kennen (we hebben reeds vroeger aangetoond dat dit eigen is aan alle tekens). Als we, bijvoorbeeld, rook zien, weten we onmiddellijk dat er vuur in de nabijheid is ; de rook wordt een natuurlijk teken genoemd, omdat het niet door overeenkomst is dat hij ons aan vuur doet denken, maar omdat we door ondervinding weten dat, waar we alleen rook zien, ook de eigenschap en de kracht van het vuur aanwezig zijn, al zien we ook het vuur nog niet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAndere tekens vinden hun oorsprong niet in de natuur, maar werden door de mensen vastgesteld en overeengekomen, om met elkander te kunnen spreken, aan anderen hun gevoelens mede te delen, en wederkerig ook de mening en de inzichten van anderen te kennen. Dat die tekens verscheiden en menigvuldig zijn, blijkt hieruit dat sommige door het gezicht waargenomen worden, de meesten door het gehoor, en nog andere door de andere zinnen. Als we, bijvoorbeeld, aan iemand een teken geven met een standaard op te richten, dan is het duidelijk dat dit teken alleen tot de ogen spreekt ; als we de trompet of de fluit of de harp bespelen, niet omwille van het genot dat we daarin vinden, maar omwille van de betekenis die aan die klanken gehecht is, dan raakt dit teken enkel het gehoor. De voornaamste tekens van die soort zijn zeker de woorden, die bijzonder geschikt zijn om de diepste gedachten van onze geest uit te drukken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Tekens die door God ingesteld werden, zowel in het Oud als in het Nieuw Verbond. Buiten de tekens waarover we tot hiertoe spraken, en die door de wil en de overeenkomst van de mensen vastgesteld werden, zijn er ook andere die door God werden ingesteld, en iedereen moet erkennen dat ook daarin verscheidenheid bestaat. Sommige tekens werden door God aan de mensen gegeven, alleen om hun iets te leren of in herinnering te brengen : daartoe behoorden de wettelijke zuiveringen, het ongedesemd brood en veel andere, die voor de eredienst voorgeschreven waren door de wet van Mozes, Doch God heeft ook andere tekens ingesteld waaraan Hij niet alleen een betekenis hechtte, maar ook de kracht om uit te werken wat ze betekenen ; en het is klaar dat de Sacramenten van de nieuwe wet tot die laatste soort van tekens behoren. Immers, we geloven vast dat de sacramenten tekens zijn, niet door de mensen bedacht maar door God gegeven, om een heilige zaak aan te duiden en die ook uit te werken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Welke is, in die bepaling, de betekenis van de woorden "een heilige zaak"? Doch evenals we getoond hebben dat er in de tekens een grote verscheidenheid bestaat, zo zijn er ook verschillende soorten van heilige zaken. In de voorgestelde bepaling van een sacrament, verstaan de gewijde schrijvers, door de woorden "een heilige zaak" de genade van God, die ons heilig maakt en onze ziel versiert met alle deugden. Terecht hebben zij gemeend dat die genade een heilige zaak moet genoemd worden, vermits onze ziel, door middel van die genade, aan God wordt toegewijd en met Hem verenigd wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Vollediger bepaling van het sacrament. Om nog beter te doen begrijpen wat een sacrament is, moet men leren dat het een zaak is die onder de zinnen valt, en die, door de instelling van God, de kracht heeft om heiligheid en rechtvaardigheid te betekenen en uit te werken. Daaruit volgt, zoals iedereen gemakkelijk zal begrijpen, dat heiligenbeelden, kruisen en andere voorwerpen van die aard, geen sacramenten kunnen genoemd worden, alhoewel ze ook tekens van heilige zaken zijn. Het zal gemakkelijk zijn de juistheid van die bepaling te bewijzen met ze op al de sacramenten toe te passen. Voor het doopsel wezen we er reeds vroeger op, dat de plechtige lichamelijke wassing het teken en de oorzaak is van de heilige werking die in de ziel door de kracht van de Heilige Geest wordt teweeggebracht ; welnu, in al de andere sacramenten vindt men een toepassing van dezelfde waarheid,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. De sacramenten hebben verscheiden betekenissen. Aan deze mystieke tekens, die God heeft ingesteld, is het ook eigen dat ze, door de goddelijke instelling, niet één maar meerdere betekenissen hebben. In elk sacrament kan men dit nagaan : immers, ze duiden niet alleen onze heiligheid en rechtvaardigheid aan, maar ook twee andere waarheden, die met de heiligheid nauw in verband staan : het lijden van Christus, onze Verlosser, dat de oorzaak is van onze heiligheid, het eeuwig leven en de hemelse zaligheid, waarheen onze heiligheid, als naar haar einde, moet gericht zijn. Omdat dit in alle sacramenten kan nagegaan worden, hebben de heilige Kerkleraars terecht geleerd dat elk sacrament een drievoudige betekenis bezit : het brengt een feit uit het verleden in herinnering, het wijst op een genade die nu gegeven wordt, en het bevat ook een voorspelling van wat nog komen moet. En men mene niet, dat zij dit op eigen gezag geleerd hebben, zonder het door het getuigenis van de Heilige Schriftuur te kunnen bevestigen ; want als de Apostel zegt : "Wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, zijn in zijn dood gedoopt," (Rom. VI, 3)[b:Rom 6,3], dan toont hij daardoor dat het doopsel een sacrament moet genoemd worden, omdat het de herinnering aan het lijden en de dood van Christus in ons vernieuwt. Als hij verder zegt : "Wij zijn met Hem door het doopsel begraven in de dood, opdat wij, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de glorie van de Vader, ook wij in een nieuw leven zouden wandelen," (Id. VI, 4)[b:Rom 6,4], dan geeft hij ons duidelijk te kennen dat het doopsel een teken is, waardoor ons wordt beduid dat ons de hemelse genade is ingestort en ons helpt om een nieuw leven te leiden en al de plichten der godsvrucht gemakkelijk en edelmoedig te vervullen. En als hij besluit met deze woorden : "Indien wij met Hem vergroeid zijn door de gelijkenis met zijn dood, dan zullen wij het ook zijn door de gelijkenis met zijn opstanding, dan is het niet te betwijfelen dat het doopsel ons een klaar beeld geeft van het eeuwig leven, dat we eens, dank aan dat sacrament, zullen bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Een sacrament kan verscheiden genaden aanduiden. Buiten die drievoudige betekenis, gebeurt het ook dat een sacrament verscheiden genaden uitdrukt en aanduidt, die onmiddellijk gegeven worden. Dat is licht om begrijpen als we de allerheiligste Eucharistie beschouwen : daar toch wordt de tegenwoordigheid van het heilig Lichaam en Bloed van onze Heer aangeduid, en tevens de genade, waaraan degenen, die het met een rein gemoed ontvangen, deelachtig worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUit al wat we tot hiertoe zegden, zullen de pastoors stof genoeg kunnen putten om aan te tonen wat al wonderen van goddelijke almacht, wat al geheimenissen in de sacramenten van de nieuwe wet besloten zijn, en om de gelovigen te overtuigen dat ze de sacramenten met de diepste vroomheid moeten eren en ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Waarom heeft Christus de sacramenten ingesteld ? Om aan de gelovigen te leren een goed gebruik te maken van de sacramenten, schijnt niets beter geschikt te zijn dan uit te leggen om welke redenen de sacramenten ingesteld werden. En die redenen zijn talrijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen eerste reden is de zwakheid van de menselijke geest : door zijn natuurlijke kracht is het voor de mens niet mogelijk de kennis van geestelijke en onstoffelijke zaken te verwerven, zonder de hulp van een of andere zinnelijke waarneming. Om ons toe te laten gemakkelijker te begrijpen wat door de verborgen kracht van God in ons uitgewerkt wordt, heeft de almogende Schepper van alle wezens, in zijn oneindige wijsheid en zijn goedheid voor ons, gewild dat zijn geheime werking ons zou duidelijk gemaakt worden door tekens die onder onze zinnen vallen, De heilige Johannes Chrysostomus zegt het zo schoon: "als de mens geen lichaam had, dan zou God hem geestelijke goederen gegeven hebben, zonder stoffelijke omhulsels ; doch de ziel is verenigd met een lichaam, en daarom was het nodig dat zij van de hulp der zichtbare dingen gebruik maakte, om tot de kennis der geestelijke te komen" S. Chrysost. Hom. LXXXIII in Matth[[867]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen tweede reden is, dat onze geest niet gemakkelijk te bewegen is om te geloven hetgeen ons beloofd wordt. Het is daarom dat God, van af het begin van de wereld, zeer dikwijls door uitdrukkelijke beloften verklaarde wat Hij had voorgenomen te doen ; en als Hij soms een gebeurtenis aankondigde, die te groot scheen om geloofd te worden, dan voegde Hij bij zijn woorden ook tekens, die dikwijls als ware mirakelen moesten aanzien worden. Als God Mozes zond om het volk van Israël te verlossen, vreesde Mozes dat hij, zelfs met de hulp van God, de last niet zou kunnen dragen die hem opgelegd werd, en dat het volk geen geloof zou hechten aan de boodschap die hij van Gods wege moest brengen ; dan heeft God door vele wondertekenen zijn belofte bekrachtigd. Evenals dus God, in het Oud Testament, tekens gaf om de zekerheid van zijn beloften te bevestigen, zo deed ook Christus, onze Zaligmaker, in de Nieuwe Wet. Hij beloofde ons de vergiffenis der zonden, de hemelse genade, de mededeling van de Heilige Geest : doch daarbij stelde Hij tekens in, die wij met de ogen en andere zintuigen kunnen waarnemen, als onderpand van zijn beloften, opdat wij nooit zijn getrouwheid in het vervullen van die beloften zouden betwijfelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen derde reden was, dat de sacramenten in ons bereik moesten zijn als heelmiddelen, of, zoals de heilige Ambrosius schrijft, als de geneesmiddelen van de Samaritaan uit het Evangelie, om de gezondheid van de ziel terug te bekomen of te beschermen. De kracht die uit het lijden van Christus vloeit, dit is, de genade die Hij voor ons op het altaar van het kruis verdiende, moet op ons neerstromen door het kanaal der sacramenten : zonder die kracht kan er voor niemand enige hoop op redding bestaan. Daarom heeft onze goedertieren Zaligmaker in de Kerk zijn sacramenten willen laten, bezegeld met zijn woord en zijn belofte, opdat we zonder enige twijfel zouden geloven dat daardoor de vrucht van zijn lijden in waarheid op ons toegepast wordt, zo elk van ons met geloof en godsvrucht dit middel van genezing wil gebruiken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch daar komt nog een vierde reden bij die de instelling van de sacramenten noodzakelijk maakte : er moesten kentekens en zinnebeelden bestaan, waaraan men de gelovigen zou erkennen. De heilige Augustinus leert immers, dat het niet mogelijk is, uit een vereniging van mensen één lichaam te vormen, zomin voor de ware als voor een valse godsdienst, zo ze niet verbonden worden door zichtbare tekens. De sacramenten van de Nieuwe Wet onderscheiden de christenen van de ongelovigen, en verenigen de gelovigen onderling met een heiligen band. Een andere reden, die de instelling van de sacramenten ten volle wettigt, vinden we in deze woorden van de Apostel : "Men gelooft met het hart om rechtvaardig te worden, en men belijdt met de mond om zalig te worden" (Rom. X, 10)[b:Rom 10,10]. Welnu, door de sacramenten belijden we ons geloof en maken we het kenbaar voor de mensen. Daarom getuigen we openlijk, als we het doopsel gaan ontvangen, dat we geloven in de geestelijke zuivering der ziel, door de kracht van het water dat over ons hoofd wordt gegoten. Verder hebben de sacramenten een grote kracht, niet alleen om in onze zielen het geloof op te wekken en te onderhouden, maar ook om de liefde te doen ontbranden die wij elkaar moeten toedragen, als we gedenken dat wij, door de deelachtigheid aan de heilige geheimen, door de innigste band verenigd zijn en allen ledematen werden van éénzelfde lichaam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk, - en dat is van het hoogste belang voor de vorming van ons godsdienstig leven - bedwingen en beteugelen ze de hoogmoed van de menselijke geesten oefenen ze ons in de nederigheid : immers, we worden verplicht ons aan zichtbare dingen te onderwerpen om aan God te gehoorzamen, nadat we Hem verlaten hadden om de wereld te dienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit alles zal men aan de gelovigen voorhouden over de naam, het wezen en de instelling van de sacramenten ; na dit met zorg uitgelegd te hebben, zullen de pastoors verder moeten leren waaruit elk sacrament bestaat, welke er de verschillende delen van zijn, en welke riten en ceremoniën er moeten bij onderhouden worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Noodzakelijke bestanddelen van een sacrament. Vooreerst moet men uitleggen, dat de uitwendige zaak, waarover we in de bepaling van het sacrament spraken, niet enkelvoudig is, alhoewel ze toch maar één enkel teken uitmaakt. Er zijn immers voor elk sacrament twee bestanddelen : het ene is de stof, en wordt element genoemd, het andere is de vorm, en bestaat eenvoudig uit woorden : zo hebben wij het van de Vaders geleerd. Het getuigenis van de heilige Augustinus, over dit onderwerp, Is door iedereen gekend : "Het woord, gevoegd bij het element, maakt het sacrament" S. Aug., tract. LXXX in Joan[[859]]. Als men dus spreekt van een uitwendige zaak, verstaat men daardoor niet alleen de stof of element, zoals het water in het Doopsel, het chrisma in het Vormsel, de olie in het heilig Oliesel, die allen onder de zinnen vallen ; maar ook de woorden, die er de vorm van zijn, en die door de oren opgevangen worden. Beide bestanddelen heeft de Apostel klaar aangeduid in deze woorden : "Christus heeft de Kerk bemind en Zichzelf voor haar overgeleverd, om haar te heiligen door haar te reinigen in het waterbad, door de woorden van het leven" (Eph. V, 25, 26)[b:Ef 5,25.26]. In deze tekst wordt de stof en de vorm van het sacrament duidelijk aangegeven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Waarom worden de woorden bij de stof gevoegd ? Bij de stof moesten woorden gevoegd worden, om klaarder en duidelijker de betekenis te doen uitkomen van wat in het sacrament gebeurt. Het is immers zeker, dat de woorden de krachtigste zijn van alle tekens ; moesten de woorden ontbreken, dan zou men moeilijk kunnen weten wat de stof van de sacramenten aanwijst en betekent. Nemen we bijvoorbeeld het doopsel : het water dient zowel tot verfrissing als tot zuivering, en kan zowel van het een als van het ander een teken zijn. Zo dus, bij het gebruik van water, geen woorden gevoegd werden, dan zou men wel door veronderstelling kunnen gissen welke van die twee betekenissen hier de juiste is, maar niemand zou het met zekerheid kunnen bevestigen ; nu echter weten we dadelijk, door de woorden die uitgesproken worden, dat het water hier dient om reiniging te geven en te betekenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Waardigheid der sacramenten van de Nieuwe Wet. Daarin staan onze sacramenten ver boven die van de Oude Wet : voor zoveel ons bekend is, werd in de Oude Wet, bij het toedienen van de sacramenten, geen vaste vorm onderhouden ; het gevolg daarvan was, dat ze zeer onzeker en onduidelijk bleven. Integendeel, door onze sacramenten is de vorm van de woorden zo streng voorgeschreven, dat het sacrament nietig is zo men er van afwijkt ; daarom ook zijn ze zo gemakkelijk te begrijpen, en laten ze niet de minste twijfel over.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaStof en vorm zijn dus de delen, die tot het wezen en de zelfstandigheid van de sacramenten behoren, en waaruit elk sacrament noodzakelijk moet bestaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Betekenis en aard van de ceremoniën in de sacramenten. Bij die hoofdzakelijke bestanddelen worden de ceremoniën gevoegd. Alhoewel die niet zonder zonde kunnen achtergelaten worden, tenzij er de nood toe dwingt, toch leert ons het geloof dat het wezen van het sacrament niet verminderd wordt zo men ze achterlaat, omdat ze niet tot de natuur der zaak behoren. Toch werd terecht, vanaf de eerste eeuwen van de kerk, het gebruik bewaard, de sacramenten met plechtige ceremoniën toe te dienen. Vooreerst past het ten zeerste, dat we de heilige geheimen met eerbied omringen, om daardoor te tonen dat wij de heilige zaken ook heilig behandelen ; verder worden de uitwerksels van de sacramenten door de ceremoniën klaarder uitgedrukt en voor onze ogen gesteld, en wordt meer nadruk gelegd op hun heiligheid. Bij het volgen en het aandachtig nagaan van de ceremoniën, stijgt de geest tot de beschouwing van hemelse zaken, het geloof en de liefde worden meer opgewekt. Daarom zal men de uiterste zorg besteden aan de uitleg van de ceremoniën, die bij het toedienen van ieder sacrament onderhouden worden,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Hoeveel sacramenten zijn er in de katholieke Kerk ? Ook over het getal der sacramenten moet gesproken worden ; die kennis is van groot nut voor de gelovigen, want, als ze begrijpen dat God ons vele hulpmiddelen bereid heeft voor onze zaligheid en het eeuwig leven, zullen ze met grotere vroomheid al de krachten van hun ziel gebruiken om zijn eindeloze goedheid te loven en te prijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVolgens de getuigenissen van de Heilige Schriftuur, de overlevering der Vaders en de uitspraken van de kerkvergaderingen Conc. Trid. Sess. VII, can. I[[672|1]], bestaan er in de katholieke Kerk zeven sacramenten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Waarom zijn er niet meer of niet minder sacramenten ? Waarom er niet meer, en ook niet minder sacramenten zijn, kan men met enige waarschijnlijkheid afleiden uit de gelijkenis tussen het natuurlijk en het geestelijk leven. Om aan de mens toe te laten te leven, het leven te bewaren en het nuttig te maken voor zich zelf en voor de gemeenschap, moeten zeven vereisten vervuld zijn : hij moet geboren worden, groeien en gevoed worden ; als hij ziek valt, moet hij genezen ; zijn verzwakte krachten vragen herstelling ; de gemeenschap vraagt dat er nooit leiders ontbreken, die macht en gezag hebben om te besturen ; eindelijk moet de mens, door het wettig voortbrengen van kinderen, zijn eigen voortbestaan en dat van het menselijk geslacht verzekeren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe ziel, die voor God leeft, heeft dezelfde behoeften ; daaruit kan men dus gemakkelijk besluiten hoeveel sacramenten er moeten zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. In de Heilige Schriftuur vinden we het bewijs dat er zeven sacramenten zijn. Het eerste sacrament is het Doopsel ; het is als de ingang tot de andere, en doet ons herboren worden voor Christus. Daarna komt het Vormsel : het vermeerdert de genade in ons, en versterkt ons door zijn kracht. Volgens de heilige Augustinus, waren de apostelen reeds gedoopt als de Heer hun zegde : "Blijft in de stad, totdat gij met kracht uit de hoge bekleed wordt" (Luc. XXIV, 49)[b:Lc 24,49].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Eucharistie is het derde sacrament ; zij is het ware voedsel, dat onze geest voedt en onderhoudt ; het is daarover dat de Zaligmaker sprak : "Mijn vlees is waarlijk spijs en mijn bloed is waarlijk drank" (Jo. VI, 55)[b:Joh 6,55].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarop volgt de Biecht, die ons de verloren gezondheid wedergeeft, nadat de zonde ons kwam kwetsen. Dan hebben we het heilig Oliesel, waardoor de overblijfselen van de zonde weggenomen worden, en de krachten van de ziel hersteld : het is over dat sacrament dat de heilige Jacobus getuigt : "heeft iemand gezondigd, het zal hem vergeven worden" (Jac. V, 15)[b:Jak 5,15]. Dan volgt het Priesterschap, dat de macht geeft om voor altijd de sacramenten toe te dienen in de Kerk, en om al de heilige bedieningen uit te oefenen. En eindelijk het Huwelijk, dat ingesteld is om, door de wettige en heilige vereniging van man en vrouw, kinderen voort te brengen en godsdienstig op te voeden, tot glorie van God en tot voortzetting van het menselijk geslacht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Al de sacramenten zijn niet even noodzakelijk, en bezitten ook niet dezelfde waardigheid. Alhoewel alle sacramenten een goddelijke en wonderbare kracht in zich bevatten, toch moet men bemerken dat ze niet allen even noodzakelijk zijn, en ook niet allen dezelfde waardigheid of dezelfde betekenis hebben. Drie zijn er, die, alhoewel niet om dezelfde reden, toch meer noodzakelijk zijn dan de andere. Het Doopsel is noodzakelijk voor iedereen, zonder enige uitzondering : zo verklaart ons de Zaligmaker door deze woorden : "Wie niet uit water en Geest herboren wordt, kan in het rijk van God niet ingaan" (Jo. III, 5)[b:Joh 3,5]. De Biecht is alleen noodzakelijk voor hen die, na het Doopsel, zich plichtig gemaakt hebben aan doodzonde ; zij kunnen aan de eeuwige straf niet ontkomen, zo ze de bedreven zonde niet behoorlijk uitboeten. En ook het Priesterschap is volstrekt noodzakelijk, wel niet voor elke gelovige, maar toch voor gans de Kerk. Beschouwen we de waardigheid in de sacramenten, dan staat de Heilige Eucharistie ver boven al de andere, door haar heiligheid, door de menigte en de verhevenheid van de geheimen die ze bevat. Doch dat alles zal gemakkelijker begrepen worden, als we zullen uitleggen wat op elk sacrament afzonderlijk betrekking heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Wie is de insteller en de voornaamste bedienaar van de sacramenten ? We hebben nu na te gaan wie ons die heilige en goddelijke geheimenissen geschonken heeft. Het valt immers niet te betwijfelen dat de waarde van een uitstekende weldaad verhoogd wordt door de waardigheid en de grootheid van hem die er ons mee begunstigt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch de oplossing van die vraag kan geen moeilijkheden opleveren. Immers, God maakt de mensen rechtvaardig, en de sacramenten zijn de wonderbare werktuigen waardoor wij de rechtvaardigheid verwerven ; zo is het duidelijk dat wij een en dezelfde God, Christus, moeten erkennen als bron van de gerechtigheid en als insteller van de sacramenten De sacramenten bezitten ook een kracht en een werking, die het innigste van de ziel bereikt. Doch het is eigen aan de macht van God alleen, tot het hart en de geest van de mens door te dringen ; daaruit blijkt nogmaals dat God zelf, door Christus, de sacramenten ingesteld heeft, gelijk we ook vast moeten geloven dat Hij het is die er de innerlijke vruchten van uitdeelt. De heilige Johannes bevestigt dat hij dit getuigenis over Christus ontvangen heeft: « Die mij zond om met water te dopen, die zegde mij : Op wie gij de Geest zult zien nederdalen en boven Hem rusten, die is het die doopt in de Heilige Geest" (Jo. I, 33)[b:Joh 1,33].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. God gebruikt mensen om de sacramenten toe te dienen. Alhoewel God de insteller en uitdeler van de sacramenten is, heeft Hij gewild dat ze in zijn Kerk zouden toegediend worden, niet door engelen maar door mensen. Volgens de bestendige overlevering van de heilige Vaders is die bediening niet minder nodig voor de wettigheid van de sacramenten, dan de stof en de vorm.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. De bedienaar kan door zijn eigen onwaardigheid geen beletsel zijn voor de kracht van de sacramentele genade. De bedienaars van de heilige sacramenten oefenen hun bediening uit niet in hun eigen naam, maar in de naam van Christus. Daardoor komt het dat ze waarlijk de sacramenten voltrekken en toedienen, zonder onderscheid tussen goede en slechte priesters, op voorwaarde dat ze de stof en de vorm gebruiken, die de katholieke Kerk, volgens de instelling van Christus, altijd gebruikt heeft, en dat ze het inzicht hebben te doen hetgeen de Kerk doet bij het toedienen van de sacramenten. We mogen dus zeggen dat niets de uitwerking der genade kan beletten, ten ware diegenen, die ze ontvangen, zich zelf van een zo groot goed wilden beroven en aan de Heilige Geest wilden weerstaan. In zijn werken tegen de Donatisten bewijst de heilige Augustinus zonneklaar dat deze lering altijd met volle zekerheid door de Kerk aangenomen werd. Verlangen wij ook getuigenissen uit de Heilige Schriftuur ? Hoor dan maar wat de Apostel zegt : "Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft de wasdom gegeven. Zo dat noch de planter iets is, noch de begieter, maar God die wassen doet" (I Cor. III, 6, 7)[b:1 Kor 3,6.7]. Daaruit kan men gemakkelijk begrijpen dat, evenals de boosheid van degenen die een boom planten, de boom niet kan benadelen, zo ook degenen die, door de bediening van zondige mensen, geënt worden op Christus, geen letsel kunnen ondergaan van zonden die hun vreemd zijn. De heilige Vaders hebben ons geleerd, steunende op het Evangelie van de heilige Johannes, dat ook Judas Iskariot vele mensen gedoopt heeft, en toch wordt er nergens gezegd dat een van hen moest herdoopt worden. De heilige Augustinus schreef daarover wonderschoon : "Judas doopte, en men doopte na Judas niet terug ; Johannes doopte, en men doopte terug na Johannes; want het doopsel dat Judas gaf, was het doopsel van Christus, en het doopsel dat Johannes gaf, was het doopsel van Johannes. We stellen Judas niet boven Johannes ; maar het doopsel van Christus, ook als het door de hand van Judas werd toegediend, stellen we, en met reden, boven het doopsel van Johannes, al werd het ook door Johannes zelf gegeven" S. Aug. tract. 5. in Joan[[859]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. Wat te denken over degenen die met een onzuiver geweten de sacramenten toedienen ? Toch moeten de pastoors en andere bedienaars van de sacramenten, bij het horen van deze waarheid, niet gaan menen dat ze niet moeten bekommerd zijn om een zuiver geweten en een rechtvaardig leven, en dat het voldoende is alleen te zorgen voor een geldig toedienen van de sacramenten. Zeker moeten ze daar zorgvuldig op letten, maar daarin is niet alles gelegen wat tot hun bediening behoort. Ze moeten altijd indachtig zijn, dat de sacramenten nooit de goddelijke kracht verliezen die er aan gehecht werd, maar dat ze ook een oorzaak zijn van eeuwig verderf en dood voor degenen, die ze met een onrein geweten toedienen. We kunnen immers niet dikwijls genoeg zeggen en herzeggen, dat de heilige zaken heilig en vroom moeten behandeld worden, Bij de Profeet lezen we: "God heeft tot de zondaar gezegd : Waarom verkondigt gij mijn geboden en spreekt gij over mijn verbond, gij die mijn wet haat ?" (Ps. XLIX, 16, 17)[b:Ps 50,16.17]. Indien het aan de mens, die met zonden besmet is, zelfs niet geoorloofd is over goddelijke zaken te spreken, welk een misdaad bedrijft dan niet degene, die, bewust van vele ongerechtigheden, toch niet vreest de heilige woorden uit te spreken met een onreine mond, de heilige geheimen aan te raken en te behandelen met besmeurde handen, en ze aan anderen uit te reiken en toe te dienen ? De heilige Dionysius schrijft dat het aan de bozen niet toegelaten is de Symbolen (zo noemt hij de sacramenten) aan te raken. Dat dan de bedienaars van de heilige zaken vóór alles de heiligheid betrachten ; dat zij met een zuiver gemoed de sacramenten toedienen, en zozeer de godsvrucht behartigen dat zij, uit het veelvuldig behandelen en gebruiken van de sacramenten, met Gods hulp van dag tot dag mogen groeien in genade.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. De twee voornaamste uitwerkselen van de sacramenten. Na die uitleg gegeven te hebben, moet men leren welke de vruchten zijn van de sacramenten. Dit zal niet weinig licht bijbrengen, om de bepaling, die wij hoger gaven, op te helderen. Er zijn twee voorname uitwerkselen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOp de eerste plaats stelt men, en met reden, de genade die de gewijde schrijvers gewoonlijk heiligmakende gratie noemen ; dit uitwerksel toont ons de Apostel duidelijk aan, als hij zegt dat Christus de Kerk bemind heeft en zichzelf voor haar heeft overgeleverd "om haar te heiligen door haar te reinigen in het bad, met het woord van het leven" (Eph. V, 25, 26)[b:Ef 5,25.26]. Hoe het mogelijk is dat een zo grote en wonderbare zaak door het sacrament uitgewerkt wordt ; hoe, volgens het woord van de heilige Augustinus, het water, dat het lichaam wast, ook het hart kan raken, dat kan door de rede en het verstand van de mens niet begrepen worden. Het staat immers vast, dat geen enkele zichtbare zaak van natuur kracht bezit om tot de ziel door te dringen. Maar we weten door het licht van het geloof, dat aan de sacramenten de kracht van de almachtige God gegeven werd, en dat ze daardoor uitwerksels hebben die geen enkele natuurlijke zaak door eigen kracht kan bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28. In de eerste tijden van de Kerk werden de uitwerkselen van de sacramenten op wonderbare wijze aangeduid. Om in de geest van de gelovigen niet de minste twijfel te laten bestaan over dit uitwerksel, wilde de allerbarmhartigste God, als de sacramenten eerst toegediend werden, door mirakelen aantonen wat innerlijk uitgewerkt werd ; die mirakelen moeten ons vast doen geloven dat die innerlijke uitwerksels bestendig blijven bestaan, al zijn ze ook ver buiten het bereik van onze zinnen. We spreken nu niet over het doopsel van de Zaligmaker in de Jordaan : de hemel ging open, en de Heilige Geest verscheen onder de gedaante van een duif, om ons te kennen te geven dat zijn genade in onze ziel wordt gestort als wij door de heilzame wateren van het Doopsel gezuiverd worden ; daarover spreken we niet, omdat dit wonder meer betrekking heeft op de heiliging van het Doopsel dan op de vrucht die men door dit sacrament ontvangt. Doch wat lezen we over Sinksendag ? Toen ontvingen de apostelen de Heilige Geest, ze werden daardoor vuriger en moediger om de waarheid van het geloof te verkondigen en om de gevaren te gemoet te gaan om wille van Christus' glorie : welnu, toen ontstond er uit de hemel een gedruis als van een hevige aanwaaiende wind, en tongen als van vuur verschenen hun en gingen uiteen (Act. II, 2)[b:Hand 2,2]. Daaruit verstaan wij, dat door het Sacrament van het Vormsel ons dezelfde Geest gegeven wordt en dezelfde krachten, zodat we het vlees, de wereld en de duivel, onze eeuwige vijanden, met moed kunnen bestrijden en weerstaan. En die mirakelen werden, in de eerste tijden van de Kerk, gezien, telkens de apostelen de sacramenten toedienden, totdat zij eindelijk ophielden, als het geloof genoeg bevestigd en versterkt was.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media29. Verschil tussen de sacramenten van de Oude en van de Nieuwe Wet. Uit hetgeen wij nu gezegd hebben over het eerste uitwerksel van de sacramenten, namelijk de heiligmakende gratie, is het ook duidelijk dat de sacramenten van de Nieuwe Wet een verhevener en voortreffelijker kracht bezitten dan de sacramenten van de Oude Wet ; die waren slechts zwakke en schamele elementen (Gal. IV, 9)[b:Gal 4,9], en heiligden de onreinen om rein te worden naar het vlees (Hebr. IX, 13)[b:Hebr 9,13], niet naar de ziel ; zij waren ook maar ingesteld om te verbeelden wat door onze geheimen zou uitgewerkt worden. De sacramenten van de Nieuwe Wet, integendeel, zijn gevloeid uit de Zijde van Christus, die, door de Heilige Geest, zichzelf als een onbevlekte Offerande aan God heeft opgedragen ; zij zuiveren ons geweten van dode werken, om de levende God te dienen (id. IX, 14)[b:Hebr 9,14], en brengen, door de kracht van het Bloed van Christus, de genade voort die zij betekenen. Als we onze sacramenten vergelijken met die van de Oude Wet, zullen we bevinden dat ze niet alleen meer kracht bezitten, maar ook overvloediger vruchten dragen en ontzagwekkender zijn door hun heiligheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media30. Welke sacramenten drukken een merkteken in de ziel ? Het tweede uitwerksel van de sacramenten is het merkteken, dat zij in de ziel drukken ; niet alle sacramenten hebben dit uitwerksel, het is eigen aan drie : het Doopsel, het Vormsel en het Priesterschap.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls de Apostel zegt : "God heeft ons gezalfd, die ook zijn zegel op ons geslagen heeft, en het onderpand van de Geest in onze harten gelegd heeft" (II Cor. I, 22)[b:2 Kor 1,22], dan bedoelt hij door die zegel het merkteken, waaraan het eigen is iets te merken en kenbaar te maken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit merkteken is als een onderscheidingsteken, dat in de ziel gedrukt wordt ; het kan nooit meer uitgewist worden en blijft voor eeuwig. De heilige Augustinus schreef daarover : "Zouden de sacramenten van de christenen van geringer kracht zijn, dan het lichamelijk merkteken dat de soldaat onderscheidt ? Want als een soldaat het leger verlaten heeft en er terug naartoe gaat, dan ontvangt hij geen nieuw merkteken, maar het oude wordt herkend en goed bevonden" S. Aug., lib. II contra Epist. Parm., cap. XII[[5523]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media31. Waartoe dient het merkteken ? Het merkteken heeft een dubbel uitwerksel : het maakt ons bekwaam om iets heilig te ontvangen of uit te werken, en het onderscheidt ons van degenen die het niet ontvingen. Het merkteken van het Doopsel geeft ons de twee uitwerksels : we worden er door bekwaam gemaakt om de andere sacramenten te ontvangen, en het verschil tussen gelovigen en heidenen wordt er door aangeduid. Hetzelfde kan men nagaan in het merkteken van het Vormsel en het Priesterschap : het Vormsel wapent ons en rust ons uit als soldaten van Christus, om zijn naam in 't openbaar te belijden en te verdedigen, en om te strijden tegen de vijand die in ons woont, en tegen de boze geesten in de lucht (Eph. VI, 11, 12)[b:Ef 6,11.12] ; en tegelijkertijd doet het merkteken van het Vormsel het verschil uitschijnen tussen ons en de nieuw-gedoopten, die nog als pasgeboren kinderen zijn (I Petr. II, 2)[b:1 Petr 2,2]. En het Priesterschap schenkt de macht om de sacramenten te voltrekken en toe te dienen, en onderscheidt ook, door zijn merkteken, degenen die met die macht bekleed zijn van het gewone volk. We moeten ons dus houden aan de bepaling van de katholieke Kerk, die ons leert dat deze drie sacramenten een merkteken inprenten, en dat ze nooit een tweede maal mogen ontvangen worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media32. Hoe zullen de pastoors bekomen dat de gelovigen de sacramenten eren en ze vroom ontvangen ? Dit alles zal men onderwijzen over de sacramenten in het algemeen. In het geven van die uitleg, zullen de pastoors een dubbel doel voor ogen hebben en met de meeste zorg trachten te bereiken. Vooreerst moeten de gelovigen leren begrijpen welk ontzag, eerbied en hoogachting deze goddelijke en hemelse gaven verdienen ; en verder, vermits de sacramenten door de allerbarmhartigste God voor de zaligheid van allen ingesteld zijn, moeten de gelovigen er een vroom en godsdienstig gebruik van maken ; met zoveel vurigheid moeten zij naar de christelijke volmaaktheid verlangen, dat ze het als een grote schade aanzien enige tijd beroofd te zijn van het heilzaam gebruik der Biecht en der Heilige Eucharistie. De pastoors zullen daar gemakkelijk toe komen, zo zij aan de gelovigen dikwijls voorhouden hetgeen we gezegd hebben over de goddelijkheid en de uitwerkselen van de sacramenten : ze zijn ingesteld door onze Heer en Zaligmaker, van wie slechts het allervolmaakste kan voortkomen ; bij het toedienen van de sacramenten is de Heilige Geest aanwezig, en zijn alvermogende kracht dringt door tot in het diepste van ons hart ; zij bezitten een wonderbare en zekere kracht om onze zielen te genezen ; door hen dalen de oneindige rijkdommen van het lijden van Jezus over ons neer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen slotte zullen zij er op wijzen dat gans het christen gebouw voorzeker gegrondvest is op de onwankelbare hoeksteen, die Christus is ; maar dat er toch grote vrees bestaat dat het zal wankelen en grotendeels instorten, zo het niet geschraagd wordt door de prediking van het woord van God en het ontvangen van de sacramenten. Het is door de sacramenten dat wij het leven ontvangen ; zij zijn ook het voedsel dat ons sterkt en bewaart en groeien doet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk II. Het Doopsel. 1. Men moet aan de gelovigen dikwijls over het Doopsel spreken. Uit hetgeen tot hiertoe over de sacramenten in het algemeen gezegd werd, is het gemakkelijk te begrijpen hoe nodig het is, om de lering van de christelijke godsdienst te verstaan en de godsvrucht te beoefenen, dat wij kennen al wat de katholieke Kerk ons over ieder van hen in het bijzonder voorhoudt te geloven. Doch alwie met aandacht de brieven van Sint Paulus gelezen heeft, zal zonder twijfel daaruit besluiten dat een volmaakte kennis van het Doopsel van de gelovigen vereist wordt : niet alleen brengt hij dat geheim dikwijls in herinnering, in krachtige woorden die vol zijn van de geest van God, maar hij doet er ook de goddelijkheid van uitschijnen, en stelt ons, in dat geheim, de dood, de begrafenis en de verrijzenis van onze Verlosser voor ogen, zowel om ze te beschouwen als om ze na te volgen. Daarom moeten de pastoors nooit denken dat ze genoeg zorg en naarstigheid besteed hebben aan de verklaring van dit sacrament.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Wanneer zal de pastoor vooral over het Doopsel spreken ? Men zal dat onderwerp behandelen, niet alleen op de dagen waarop, volgens aloud gebruik, de goddelijke geheimen van het Doopsel moeten uitgelegd worden, 't is te zeggen de Zaterdag vóór Pasen en vóór Sinksen, omdat in de Kerk de gewoonte bestond op die dagen het Doopsel toe te dienen met de grootste luister en de heerlijkste plechtigheden ; ook op andere dagen zal men daartoe gelegenheid zoeken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe gunstigste gelegenheid daartoe zal wel zijn het toedienen van het Doopsel, als men bemerkt dat er veel volk voor samengekomen is. Al is het dan ook niet mogelijk alles te bespreken wat op dit sacrament betrekking heeft, toch zal het bij die gelegenheid gemakkelijk zijn een of ander punt te behandelen, vermits de gelovigen dan de lering, die ze horen uiteen zetten, ook in de ceremoniën van het Doopsel uitgedrukt zien en met een vroom en aandachtig gemoed kunnen beschouwen. Het gevolg daarvan zal zijn dat de aanwezigen, onderwezen over hetgeen ze bij de dopeling zien gebeuren, zullen overwegen welke verbintenissen zij tegenover God aangegaan hebben, en zullen onderzoeken of ze in hun leven en zeden de beloften houden die de naam van christen in zich besluit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm dan klaar uiteen te zetten hetgeen moet onderwezen worden, zal men eerst de natuur en het wezen van het Doopsel uitleggen, na de betekenis van het woord zelf verklaard te hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Betekenis van het woord doopsel. Iedereen weet dat "baptisma" (doopsel) een Grieks woord is. In de Heilige Schriftuur betekent dat woord niet alleen de sacramentele wassing, maar alle soort van wassing, en soms zelfs het lijden. Bij de kerkelijke schrijvers echter wordt dat woord niet voor een gewone wassing gebruikt, doch alleen voor de wassing die in het toedienen van het sacrament voorkomt, en gepaard gaat met het uitspreken van de voorgeschreven woorden. In die zin hebben de apostelen, naar het voorbeeld van Christus, dit woord zeer dikwijls gebruikt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. De heilige Vaders gaven ook andere namen aan het Doopsel. De heilige Vaders hebben nog andere benamingen gebruikt om dezelfde zaak te betekenen: volgens de heilige Augustinus werd het Doopsel sacrament van geloof genoemd, omdat degenen die het ontvangen, heel het christelijk geloof belijden. Anderen noemen het Verlichting, omdat onze harten verlicht worden door het geloof, dat wij in het Doopsel belijden ; ook de Apostel schreef : "Gedenkt de dagen van voorheen, toen gij verlicht waart en veel pijnlijke strijd onderstaan hebt" (Hebr. X, 32)[b:Hebr 10,32]; hij bedoelt hier de strijd van hun Doopsel. En Chrysostomus, in zijn rede tot de dopelingen, noemt het Doopsel Zuivering, omdat wij door het Doopsel "de oude zuurdesem wegzuiveren, om een nieuwe deeg te kunnen zijn" (I Cor. V, 7)[b:1 Kor 5,7], dan weer Begrafenis, en Inplanting, en ook Kruis van Christus ; de reden van al die benamingen vindt men gemakkelijk in de brief aan de Romeinen. Waarom het Doopsel door de heilige Dionysius het begin der heilige geboden genoemd wordt, is ook duidelijk : dit sacrament is immers als de deur, die ons tot de gemeenschap van het christelijk leven toegang geeft, en van dan af beginnen we aan de goddelijke geboden te gehoorzamen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo zal men in 't kort de naam van het Doopsel uitleggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Bepaling van het Doopsel. Wat de bepaling van het Doopsel betreft, men zou er verscheidene kunnen aanhalen uit de Heilige Schriftuur. Toch zou men er geen juister en beter kunnen geven, dan die we vinden in de woorden van de Zaligmaker, bij Johannes, en in de brief van Sint Paulus aan de Ephesiërs. De Zaligmaker zegt : "Wie niet uit water en Geest geboren wordt, kan het rijk van God niet ingaan" (Jo. III, 5)[b:Joh 3,5]; en de Apostel, als hij spreekt over de Kerk : "... om haar te heiligen, door haar te reinigen in het waterbad met de woorden" (Eph. V, 27)[b:Ef 5,27]. Daaruit kan men een juiste en gepaste bepaling afleiden : het Doopsel is het sacrament van de wedergeboorte door het water in het woord. Wij zijn immers van natuur kinderen van gramschap, uit Adam geboren, doch door het Doopsel worden wij in Christus herboren als kinderen van barmhartigheid. Want Hij heeft aan de mensen het vermogen gegeven om kinderen van God te worden, aan allen die in zijn naam geloven, die niet uit bloed noch uit de wil van vlees, noch uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Hoe wordt het Doopsel voltrokken ? Welke woorden men ook gebruikt om het wezen van het Doopsel uit te leggen, moet men in ieder geval aan het volk leren dat dit sacrament voltrokken wordt door een wassing, waarmee noodzakelijk, volgens de instelling van onze Heer en Zaligmaker, bepaalde en plechtige woorden moeten gepaard gaan ; zo hebben het ook altijd de heilige Vaders onderwezen. Het duidelijkste bewijs daarvan vinden we in het getuigenis van de heilige Augustinus : "Het woord, gevoegd bij het element, maakt het sacrament" S. Aug., tract. 80 in Joan[[859]]. Met bijzondere zorg moet hier nadruk op gelegd worden, om te voorkomen dat de gelovigen de dwaling gaan delen, die fel verspreid is, volgens dewelke het water zelf, dat in de doopvont bewaard wordt, het sacrament zou zijn. Immers, dan eerst wordt het sacrament voltrokken als we dat water gebruiken om er iemand mee te wassen, en daarbij de woorden uitspreken die door Christus zelf vastgesteld zijn. En vermits elk sacrament uit stof en vorm bestaat, zoals we reeds zegden als we over de sacramenten in het algemeen handelden, zo zal de pastoor ook moeten uitleggen welke, in het Doopsel, die twee bestanddelen zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Eigenlijke stof van het Doopsel. De stof of het element van dit sacrament is alle soort van natuurlijk water, - het komt dan van de zee of een stroom of een moeras of een put of een bron - , al wat zuiver en onvermengd water kan genoemd worden. Immers, de Zaligmaker leert "Alwie niet herboren wordt uit water en Geest, kan het rijk van God niet binnen gaan" en de Apostel schrijft dat de Kerk in een waterbad gereinigd werd ; en in een brief van Johannes lezen we : "Drie zijn er die getuigen op de aarde : de Geest, het water en het bloed" (I Jo. V, 8)[b:Joh 5,8]. Meer andere getuigenissen uit de Heilige Schriftuur zou men kunnen aanhalen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Het vuurdoopsel bij de heilige Mattheus. Als de heilige Johannes de Dooper zegt dat de Heer na hem zal komen en dopen in de Heilige Geest en vuur (Matth. III, 11), dan wordt daar volstrekt niet de stof van het Doopsel bedoeld, maar wel de innerlijke werking van de Heilige Geest, of, beter nog, het wonder dat op Sinksendag gebeurde, als de Heilige Geest, onder de gedaante van vuur, uit de hemel over de apostelen nederdaalde. Christus onze Heer had dat wonder voorzegd : "Johannes doopte met water, gij echter zult in de Heilige Geest gedoopt worden, kort na deze dagen" (Act. I, 5)[b:Hand 1,5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Voorafbeeldingen en voorzeggingen van het Doopsel. We leren ook in de Heilige Schriftuur, door voorafbeeldingen en door de voorzeggingen van de profeten, dat het Doopsel met water moet toegediend worden. De Prins der apostelen zegt, in zijn eersten brief, dat de zondvloed, waardoor de wereld gezuiverd werd omdat de boosheid der mensen groot was op de aarde en al de gedachten van hun hart op het kwaad gericht waren, een voorafbeelding was van het water van het Doopsel (I Petr. III, 21)[b:1 Petr 3,21]. En in zijn brief aan de Corinthiërs leert ons de heilige Paulus dat de doortocht door de Roode Zee een beeld was van dat zelfde water (I Cor. X, 2)[b:1 Kor 10,2]. We spreken niet eens over de zuivering van Naäman de Syriër (IV Reg. V, 14)[b:2 Kon 5,14], over de wonderbare kracht van de badinrichting bij de Schaapspoort (Jo. V, 2)[b:Joh 5,2], en andere dergelijke voorbeelden, waarin men duidelijk de afbeelding van dit geheim kan zien.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok de voorzeggingen van de Profeten wijzen, zonder de minsten twijfel, op het heilzaam water van het Doopsel : de wateren waartoe de Profeet Isaïas alle dorstigen zo mild uitnodigt (Is. LV, 1)[b:Jes 55,1], het water dat Ezechiël in de geest uit de tempel zag vloeien (Ezech. XLVII, 1)[b:Ez 47,1], en eindelijk de bron die Zacharias aankondigde, en die bestemd was voor het huis van David en voor alle inwoners van Jeruzalem, tot zuivering van de zondaar en van de onreine vrouw (Zach. XIII, 1)[b:Zach 13,1].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Waarom heeft God gewild dat wij water gebruiken voor het Doopsel ? In zijn brief aan Oceanus heeft de heilige Hieronymus, met vele argumenten, aangetoond hoezeer het water overeenkomt met het wezen en de kracht van het Doopsel. De pastoors zullen er vooral nadruk op leggen dat het water de geschikte stof is voor het Doopsel, omdat dit sacrament voor alle mensen noodzakelijk is om het eeuwig leven te bekomen, en er dus een stof moest voor gebruikt worden die overal te vinden is en in ieders bereik ligt. Daarbij duidt het water zeer goed het uitwerksel van het Doopsel aan : evenals het water de vlekken uitwist, zo worden ook de zondevlekken weggenomen door de kracht en de werking van het Doopsel. Eindelijk, evenals het water best geschikt is om het lichaam te verfrissen, zo wordt ook door het Doopsel de gloed van de begeerlijkheid grotelijks verminderd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Waarom wordt het chrisma gebruikt in het Doopsel ? Zuiver water, waar niets anders mee vermengd is, volstaat om in geval van nood het Doopsel toe te dienen. Nochtans heeft altijd in de Kerk het gebruik bestaan, volgens de overlevering van de apostelen, er het heilig chrisma aan toe te voegen, telkens het Doopsel met plechtige ceremoniën toegediend wordt ; daardoor wordt het uitwerksel van het sacrament nog klaarder aangeduid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder moet men aan het volk ook leren, dat er soms wel twijfel kan bestaan of het water, waarover men beschikt, beantwoordt aan de vereisten voor de volmaaktheid van het sacrament, maar dat in geen geval een andere stof dan natuurlijk water mag gebruikt worden om het Doopsel toe te dienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Waarom moeten ook de woorden van het Doopsel voor iedereen duidelijk uitgelegd worden ? Na zorgvuldig verklaard te hebben met welke stof het Doopsel moet toegediend worden, zullen de pastoors met evenveel ijver leren welke woorden men erbij moet gebruiken ; de woorden zijn immers het tweede noodzakelijk deel van het sacrament.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAan de uitleg van dit sacrament zullen zij een bijzondere zorg besteden, omdat de kennis van dit geheim niet alleen een grote voldoening kan verschaffen aan de gelovigen, - hetgeen waar is voor elke kennis van goddelijke zaken, - maar omdat het dagelijks kan gebeuren dat men die kennis nodig heeft. Er komen vele gevallen voor, zoals we verder uitvoeriger zullen zeggen, waarin het Doopsel door leken, en zeer dikwijls zelfs door vrouwen, moet toegediend worden ; daarom is het hoognodig dat alle gelovigen, zonder onderscheid, een grondige kennis bezitten van al wat het wezen van dit sacrament raakt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Welke woorden moet men uitspreken bij het toedienen van het Doopsel ? Daarom zullen de pastoors, in klare en eenvoudige woorden, die door iedereen gemakkelijk kunnen verstaan worden, aan de gelovigen leren dat ze, om het Doopsel geldig toe te dienen, deze woorden moeten uitspreken : "Ik doop u in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest". Zo heeft onze Heer en Zaligmaker bevolen, als Hij, in het Evangelie van de heilige Mattheus, tot zijn apostelen sprak : "Gaat en onderwijst alle volkeren, en doopt ze in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest" (Matth. XXVIII, 19)[b:Mt 28,19]. Uit het woord "doopt ze" heeft de katholieke Kerk door Gods ingeving zeer wel begrepen, dat, in de doopwoorden, de handeling van de bedienaar moet uitgedrukt worden ; hetgeen gebeurt met te zeggen : "ik doop". Maar buiten de bedienaar moest ook de persoon, die het Doopsel ontvangt, aangeduid worden, zowel als de voorname oorzaak die het sacrament voortbrengt : daarom voegt men er het voornaamwoord u, en de verschillende namen van de goddelijke Personen bij ; zodat de volledige formule van het Doopsel besloten ligt in de woorden die we reeds aanhaalden : Ik doop u inden naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Want niet alleen de Persoon van de Zoon, over wie de heilige Johannes schrijft : "deze is het die doopt" (Jo. I, 33)[b:Joh 1,33], maar al de Personen van de Heilige Drievuldigheid werken mede om de uitwerksels van het Doopsel voort te brengen. Als men zegt "in de naam" en niet "in de namen" dan betekent dat de eenheid van wezen en van godheid in de Heilige Drievuldigheid. Want in deze formule heeft het woord naam geen betrekking op de Personen, maar op de goddelijke zelfstandigheid, kracht en macht, die een en dezelfde is in de drie Personen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Zijn alle woorden van de doopformule even noodzakelijk ? De formule van het Doopsel moet volledig en onverminkt gebruikt worden ; toch moet men opmerken, dat sommige woorden ervan zo nodig zijn dat het sacrament ongeldig is als ze weggelaten worden, terwijl het wegvallen van andere woorden het Doopsel niet ongeldig zou maken : dat is waar voor het woord ego (ik), waarvan de betekenis in het woord baptizo (doop) besloten is. In de Griekse kerken is men zelfs gewoon dit woord weg te laten en andere uitdrukkingen te gebruiken, omdat men oordeelt dat de bedienaar van het sacrament niet moet vermeld worden. Daarom gebruikt men er meestal deze formule : "De dienaar van Christus worde gedoopt in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest" ; volgens de uitspraak en de bepaling der kerkvergadering van Florentie is dit Doopsel geldig, omdat die woorden voldoende uitdrukken wat tot de waarheid van het Doopsel behoort, namelijk de wassing die werkelijk gebeurt bij het uitspreken van de woorden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Hoe hebben de apostelen in de naam van Christus gedoopt ? Zo men moet toegeven dat de apostelen, gedurende enige tijd, alleen in de naam van de Heer Jezus Christus doopten (Act. II, 38 ; VIII, 16 ; X, 48)[b:Hand 2,38; Hand 8,16; Hand 10,48], dan moeten we aannemen dat ze dit deden door een bijzondere ingeving van de Heilige Geest, om bij het begin der opkomende Kerk, de naam van Jezus Christus meer luister bij te zetten en zijn goddelijke en eindeloze macht meer te verheerlijken. Daarbij, als we de zaak van naderbij beschouwen, begrijpen we gemakkelijk dat, in die doopformule, niets ontbreekt van wat de Zaligmaker zelf voorgeschreven heeft : immers, wie Jezus Christus noemt, noemt tevens ook de Persoon van de Vader die Hem gezalfd heeft, en de Persoon van de Heilige Geest, door wie Hij de zalving ontving.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Men mag aannemen dat de apostelen nooit alleen in de naam van Christus gedoopt hebben. Het is niet volkomen zeker dat de apostelen ooit iemand met die formule gedoopt hebben. Ambrosius en Basilius, zeer heilige en gezaghebbende Vaders, verstaan door het "Doopsel in de naam van Jezus Christus" het Doopsel dat door onze Heer Christus ingesteld werd, in tegenstelling met het doopsel van Johannes ; bij het toedienen van dat Doopsel zouden de apostelen niet afgeweken zijn van de algemene en gebruikelijke formule, die uitdrukkelijk de naam van de drie goddelijke Personen bevat. Die wijze van spreken schijnt ook Paulus gebruikt te hebben in zijn brief aan de Galaten, als hij zegt : "Gij allen die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed" (Gal. III, 7)[b:Gal 3,7] ; daardoor bedoelt hij dat ze in het geloof van Christus gedoopt werden, zonder daarom af te wijken van de formule die onze Heer en Zaligmaker voorgeschreven had.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHiermee zal men de gelovigen voldoende onderricht hebben over de stof en de vorm, die tot het wezen van het Doopsel behoren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Hoe moet de wassing gebeuren in het Doopsel ? Om het Doopsel toe te dienen moet de wassing gebeuren op de wijze die voorgeschreven is ; daarom zullen de pastoors ook dat punt behandelen, en in 't kort uitleggen dat, volgens het gebruik en de gewoonte van de Kerk, het Doopsel op drie verschillende manieren kan toegediend worden : ofwel moet de dopeling in het water gedompeld worden, ofwel wordt het water over hem uitgegoten, ofwel wordt hij met water besproeid, We moeten aannemen dat, op elk van die wijzen, het sacrament voltrokken wordt. Immers, men gebruikt water in het Doopsel om de zuivering van de ziel aan te duiden, die er door bekomen wordt ; het is daarom dat de Apostel het Doopsel een bad noemt (Eph. V, 26)[b:Ef 5,26]. Welnu, de wassing gebeurt zowel door de indompeling, die in de eerste tijden van de Kerk lang in gebruik geweest is, als door het uitgieten van water, lijk het nu algemeen aangenomen is, en door de besproeiing, lijk Petrus deed als hij op een dag drieduizend mensen tot de waarheid bekeerde en doopte.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Is één enkele of drievoudige wassing vereist ? Het heeft geen belang dat de dopeling slechts éénmaal of driemaal gewassen wordt : uit de brief van de heilige Gregorius de Grote aan Leander blijkt voldoende dat het Doopsel vroeger in de Kerk op beide wijzen toegediend werd, en ook nu nog kan toegediend worden. De gelovigen zullen daarin de gewoonte volgen die in hun kerk bestaat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Waarom wordt bij voorkeur het hoofd gewassen ? Men zal er ook nadruk op leggen, dat niet gelijk welk deel van het lichaam moet gewassen worden maar bij voorkeur het hoofd, omdat alle zinnen, zo innerlijke als uiterlijke, daar hun zetel hebben ; en dat de woorden van het Doopsel moeten uitgesproken worden door degene die doopt, niet vóór of na de wassing, maar op het ogenblik zelf dat de wassing gebeurt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Heeft Christus het Doopsel vóór of na zijn lijden ingesteld ? Na dit alles uitgelegd te hebben, moet men verder leren en bij de gelovigen in herinnering brengen, dat het Doopsel, evenals de andere sacramenten, door onze Heer Christus ingesteld werd. Daarom zullen de pastoors dikwijls voorhouden en uitleggen, dat voor het Doopsel twee verschillende zaken in aanmerking komen : de instelling, en het afkondigen der wet die ons verplicht het te ontvangen. Wat de eerste betreft, is het klaar dat de Heer dit sacrament ingesteld heeft als Hij zelf door Johannes gedoopt werd en aan het water een heiligende kracht verleende. De heilige Gregorius Nazianzenus en de heilige Augustinus zijn van oordeel dat het water op dit ogenblik de kracht ontving om ons tot het geestelijk leven te baren S. Greg. Naz., orat. in nativ. Salv., S. Aug. serm. 29. 36. 37. de tempore[[8509]]. En elders schrijft Augustinus : "Van af het ogenblik dat Christus in het water gedompeld wordt, wast het water alle zonden af". En elders nog : "De Heer wordt gedoopt, niet omdat Hij reiniging nodig heeft, maar door de aanraking van zijn zuiver Vlees reinigt Hij het water en geeft er de kracht aan om ons te reinigen" Een bewijs van die waarheid vinden we hierin, dat de allerheiligste Drievuldigheid, in wier naam het Doopsel toegediend wordt, op dat ogenblik haar tegenwoordigheid openbaarde. Immers, de stem van de Vader werd gehoord, de Zoon was daar in persoon, en de Heilige Geest daalde neer onder de gedaante van een duif. En de hemel ging open, omdat wij door het Doopsel ten hemel kunnen stijgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerlangt iemand te weten waarom de Heer zulke grote en goddelijke kracht aan het water verleend heeft, dan moet men antwoorden dat dit het menselijk verstand te boven gaat ; toch kunnen we voldoende begrijpen dat, in het Doopsel van Jezus, door de aanraking van zijn allerheiligste en allerzuiverste Lichaam, het water geheiligd werd voor het heilzaam gebruik van het Doopsel ; en al werd dit sacrament vóór het lijden ingesteld, toch moet men geloven dat het zijn kracht en zijn vrucht trekt uit het lijden, dat als het einde geweest is van al de werken van Christus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Wanneer is de wet van het Doopsel van kracht geworden ? Ook over de tijd waarop de wet van het Doopsel afgekondigd werd, bestaat er niet de minste twijfel : al de gewijde schrijvers verklaren eenparig dat alle mensen die de eeuwige zaligheid willen bekomen, gebonden zijn door de wet van het Doopsel, van af het ogenblik waarop de Heer, na zijn verrijzenis, aan de apostelen het bevel gaf: "Gaat en onderwijst alle volkeren, en doopt ze in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest", (Matth. XXVIII, 19)[b:Mt 28,19]. Die bewering steunt op het gezag van de Prins der apostelen, die zegt: "Hij deed ons herboren worden om levendig te hopen door de opstanding van Jezus Christus uit de doden" (I Petr. I, 3)[b:1 Petr 1,3]; en op het woord van de heilige Paulus : "Christus heeft zichzelf voor haar (de Kerk) overgeleverd, om haar te heiligen, door haar te reinigen in het waterbad met de woorden" (Eph. V, 25, 26)[b:Ef 5,25.26]. Beide apostelen schijnen de verplichting van het Doopsel te bepalen tot de tijd die op de dood van de Heer gevolgd is, zo dat ook de woorden van de Zaligmaker : "Wie niet uit water en Geest geboren wordt, kan het rijk van God niet ingaan" (Jo III, 5)[b:Joh 3,5] zonder twijfel toepasselijk zijn op de tijd na het lijden van Christus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Eerbied voor het Doopsel. Als de pastoors deze waarheden met zorg behandelen, zullen de gelovigen ongetwijfeld de hoge waardigheid van dit sacrament erkennen en het met de diepste godsvrucht vereren, vooral zo ze bedenken dat de uitstekende en heerlijke gaven, die in het Doopsel van Christus door wondertekenen werden verklaard, aan ieder van hen, bij hun Doopsel, door de inwendige kracht van de Heilige Geest, verleend en medegedeeld werden. Immers, moesten ons de ogen geopend worden, zoals het bij de knecht van Eliseus gebeurde (IV Reg. VI, 17)[b:2 Kon 6,17] om de hemelse zaken te aanschouwen, dan zou ook de meest bekrompen geest, door de goddelijke geheimen van het Doopsel tot de uiterste bewondering vervoerd worden. Waarom zou dat ook niet gebeuren als de pastoors de rijkdommen van dit sacrament zo klaar voorhouden dat de gelovigen ze kunnen beschouwen, niet met de lichamelijke ogen, maar met de blik van het verstand, verlicht door de luister van het geloof ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Wie mag het Doopsel toedienen ? Het is niet alleen nuttig maar ook nodig, te leren door wie dit sacrament toegediend wordt, opdat degenen, aan wie dit ambt bijzonder toevertrouwd is, er zich op toeleggen om het heilig en godvruchtig uit te oefenen, en ook opdat niemand zijn rechten te buiten ga en vermetel of hovaardig het terrein van anderen betrede ; want de Apostel leert ons dat alles met orde moet geschieden (I Cor. XIV, 40)[b:1 Kor 14,40].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen leert dus aan de gelovigen dat er drie soorten bedienaars van het Doopsel zijn : op de eerste plaats komen de bisschoppen en de priesters, aan wie het gegeven is van rechtswege, en niet bij uitzondering, dit ambt uit te oefenen ; het is aan hen dat de Heer, in de persoon der apostelen het bevel gaf : gaat en doopt. Doch, om de taak van de prediking, die nog gewichtiger is, niet te moeten verwaarlozen, hebben de bisschoppen het dopen gewoonlijk aan de priesters overgelaten. Toch bevestigt de lering van de Vaders, zowel als het gebruik van de Kerk, dat ook de priesters van rechtswege die bediening uitoefenen, zodat ze, zelfs in het bijzijn van een bisschop, het Doopsel mogen toedienen. Want vermits het Priesterschap ingesteld is om de Heilige Eucharistie te consacreren, die het sacrament van vrede en eenheid is (I Cor. X, 17)[b:1 Kor 10,17], paste het dat aan de priesters de macht verleend werd om aan alle mensen te geven al wat ze nodig hebben om die vrede en eenheid deelachtig te worden. Wel hebben sommige Vaders gezegd dat de priesters niet mogen dopen zonder toelating van de bisschop : doch dan bedoelden ze het Doopsel dat, op sommige dagen van het jaar, met bijzondere plechtigheid toegediend wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe diakens komen op de tweede plaats als bedienaars van het Doopsel. Talrijke teksten van de heilige Vaders getuigen dat zij het sacrament niet mogen toedienen, zonder toestemming van een bisschop of een priester.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Wie mag dopen in geval van nood ? Eindelijk zijn er nog bedienaars van het Doopsel, die zonder plechtige ceremoniën mogen dopen omdat de nood dwingt. Tot dit getal behoren alle mensen, zelfs de geringsten, zo mannen als vrouwen, tot welke godsdienst zij ook behoren. Ook aan joden, ongelovigen en ketters wordt dit ambt toevertrouwd in geval van nood, op voorwaarde dat ze het inzicht hebben te doen hetgeen de katholieke Kerk doet bij het toedienen van dit sacrament. Talrijke besluiten van de Vaders en van kerkvergaderingen hebben dit bevestigd, en het heilig concilie van Trente heeft de banvloek uitgesproken tegen degenen die durven beweren dat het Doopsel, door ketters toegediend in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, met het inzicht te doen wat de Kerk doet, geen waar Doopsel is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHierin kunnen we de opperste goedheid en wijsheid van de Heer bewonderen : dit sacrament moet noodzakelijk door allen ontvangen worden, en daarom heeft Hij het water als stof gekozen, omdat water overal gevonden wordt, en daarom ook heeft Hij willen toelaten dat alle mensen, zonder uitzondering, het zouden toedienen. Weliswaar mag niet iedereen de plechtige ceremoniën er bij verrichten : de reden hiervan is niet dat de ceremoniën waardiger zijn dan het sacrament zelf, maar dat ze minder noodzakelijk zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Welke rangorde moet tussen de gelovigen onderhouden worden voor het dopen ? Toch moeten de gelovigen niet menen, omdat deze bediening aan iedereen zonder onderscheid geoorloofd is, dat er geen rangorde moet onderhouden worden. Een vrouw moet niet dopen als er mannen zijn, noch een leek als er een geestelijke is, noch een mindere geestelijke als er een priester aanwezig is. Nochtans zijn de vroedvrouwen, die gewoon zijn te dopen, niet af te keuren, zo zij, in bijzijn van een man die niet weet hoe hij het Doopsel moet toedienen, zelf de taak van die man overnemen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. Waarom worden ook peters en meters gebruikt in het Doopsel ? Behalve de bedienaars die het sacrament voltrekken, zoals we tot hiertoe gezegd hebben, zijn er nog andere die, volgens een aloud gebruik van de heilige Kerk, de plechtigheid van het Doopsel mee opluisteren : nu worden die peters geheten, de gewijde schrijvers noemden ze vroeger dragers, borgen of beschermers. Omdat die bediening meest alle leken aanbelangt, zullen de pastoors met zorg voor de gelovigen uiteenzetten wat er nodig is om ze goed te vervullen. Vooreerst moeten zij uitleggen, waarom er in het Doopsel, buiten de bedienaars van het sacrament, ook doopborgen gebruikt worden. Iedereen zal begrijpen dat daartoe reden bestond, als ze bedenken dat het Doopsel een geestelijke wedergeboorte is, waardoor wij als kinderen van God geboren worden ; daarover zegt de heilige Petrus : "Verlangt als pasgeboren kinderkens naar redelijke onvervalste melk" (I Petr. II, 2)[b:1 Petr 2,2]. Evenals de mens, na zijn geboorte, een voedster en een leermeester nodig heeft, door wier zorg en hulp hij opgevoed wordt en die hem onderrichten in de wetenschappen en de kunst, zo is het ook nodig dat degenen die, door het Doopsel, een geestelijk leven beginnen te leiden, aan de zorg en voorzichtigheid toevertrouwd worden van iemand die hen in de voorschriften van de christelijke godsdienst kan onderwijzen en hen kan opleiden in de oefening van alle deugden ; zo zullen zij stilaan opgroeien in Christus, tot dat zij, met de hulp van God, volmaakte mannen worden. Dit is vooral nodig omdat de pastoors, die met de algemene zorg van de parochie belast zijn, de tijd niet hebben om zich met ieder kind afzonderlijk bezig te houden en het te onderrichten in het geloof. Bij de heilige Dionysius vinden we een duidelijk bewijs dat deze gewoonte zeer oud is : "onze goddelijke meesters (zo noemt hij de apostelen) hebben goed gevonden, bij het Doopsel volgende heilige gewoonte te bekrachtigen : de natuurlijke ouders vertrouwen het kind toe aan iemand die ervaren is in de goddelijke zaken, als aan een leermeester, opdat het kind onder leiding van die geestelijke vader en beschermer van zijn zaligheid, het overige van zijn leven doorbrenge" S. Dion., de eccl. hierar. VII[[2993]]. Die mening wordt ook bevestigd door het gezag van Higinius.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. De geestelijke verwantschap, aangegaan in het Doopsel, maakt het huwelijk ongeoorloofd en ongeldig. Het is daarom een zeer wijze bepaling van de Kerk, dat niet alleen de doper met de dopeling, maar ook de peter met zijn petekind en met diens ouders door geestelijke verwantschap verbonden wordt, zodat tussen hen geen geldig huwelijk kan aangegaan worden, en dat het huwelijk, dat ze toch zouden sluiten, ongeldig zou zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28. Plichten van de peters. Men moet ook de gelovigen leren welke de plichten zijn van de peter. Immers, die bediening wordt in de Kerk zozeer verwaarloosd, dat er nog enkel de naam van overgebleven is, en dat niemand schijnt te vermoeden het heilige dat er in besloten ligt. De peters moeten dan altijd indachtig zijn dat zij de bijzondere en strenge verplichting op zich genomen hebben van altijd voor hun geestelijke kinderen zorg te dragen en ze op te leiden tot een deugdzaam en christelijk leven, opdat ze trouw zouden zijn aan de beloften die ze in het Doopsel zo plechtig hebben afgelegd. Horen wij daarover de heilige Dionysius, die de peter laat spreken als volgt : "Ik beloof dat ik dat kind, eens dat het zal bekwaam zijn te begrijpen, door mijn aanhoudende opwekkingen zal aanzetten om te verzaken aan alles wat verderfelijk is en om te belijden en met de daad te volbrengen al de goddelijke beloften die het gedaan heeft, S. Dionys., de eccl. hierarch, cap. VII[[2993]]. En de heilige Augustinus zegt : "Ik vermaan u allen, zo mannen als vrouwen, die kinderen in het Doopsel opgenomen hebt, dat gij bij God borg geworden zijt voor degenen die gij ten doop gehouden hebt" S. Aug., serm. 163[[880]]. En waarlijk, het past ten zeerste dat degene, die een ambt op zich genomen heeft, nooit moe worde het met zorg te vervullen, en wie zich aangesteld heeft als leider en bewaker van een ander, mag hem, die hij onder zijn bewaking en bescherming heeft genomen, niet verlaten, zolang hij zijn zorg en hulp nodig heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat de peters aan hun geestelijke kinderen moeten voorhouden, dat heeft de heilige Augustinus in 't kort uiteengezet, als hij over hun plichten handelde ; hij zegt daarin : "Ze moeten hen aanzetten om de zuiverheid te bewaren, de rechtvaardigheid lief te hebben, de liefde te behouden ; vóór alles moeten zij hun het symbolum en het gebed des Heeren aanleren, evenals de tien geboden en al de eerste beginselen van de christelijke godsdienst" S. Aug., serm. 163[[880]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media29. De peters moeten met zorg gekozen worden. Uit dat alles begrijpen we gemakkelijk aan welke mensen de bediening van deze heilige bescherming niet mag toevertrouwd worden, namelijk aan hen die ze niet trouw willen vervullen, of er niet bekwaam toe zijn. De ouders mogen deze zorg niet op zich nemen ; door dat verbod wil de heilige Kerk het verschil doen uitkomen tussen de geestelijke en de vleselijke opvoeding. Ook de ketters, joden en ongelovigen moeten uitgesloten worden, omdat zij de bestendige betrachting hebben de waarheid van het geloof met leugens te verduisteren en de christelijke godsvrucht te vernietigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media30. Hoeveel peters mogen er zijn ? Het concilie van Trente heeft vastgesteld dat de dopeling maar één peter mag hebben, een man of een vrouw, of ten hoogste twee, een man en een vrouw, en dit om een dubbele reden : een groter aantal meesters zou nadelig zijn voor de opleiding en de onderrichting van het kind, en ook moest men voorkomen dat meerdere personen door geestelijke verwantschap verbonden werden, vermits die verwantschap een beletsel is voor het wettig huwelijk en dus ook voor de verdere uitbreiding van de gemeenschap onder de mensen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media31. Het Doopsel is voor iedereen nodig om zalig te worden. De kennis van al wat we tot hiertoe uiteengezet hebben, is zeker zeer nuttig voor de gelovigen ; toch kan niets noodzakelijker zijn dan hun te leren dat de wet van het Doopsel door God aan alle mensen voorgeschreven werd, zodat de kinderen, die door de genade van het Doopsel niet herboren worden voor God, van hun ouders, gelovigen of ongelovigen, slechts het leven ontvangen tot hun eeuwige ellende en ondergang. Daarom moeten de pastoors dikwijls dit Evangeliewoord uitleggen ; "Wie niet uit water en de Heilige Geest herboren wordt, kan het rijk der hemelen niet binnengaan" (Jo. III, 5)[b:Joh 3,5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media32. De kinderen moeten volstrekt gedoopt worden. Die wet geldt niet alleen voor de volwassenen maar ook voor de kleine kinderen : zo leert ons de Kerk volgens de overlevering der apostelen, en die overlevering wordt bekrachtigd door het algemeen gevoelen en het gezag der heilige Vaders. We moeten ook geloven, dat Christus onze Heer het sacrament en de genade van het Doopsel niet heeft willen weigeren aan de kinderen, van wie Hij zegde : "laat de kinderkens begaan en belet hen niet tot Mij te komen, want voor dezulken is het rijk der hemelen" (Matth, XIX, 14)[b:Mt 19,14] ; Hij heeft die kinderen omhelsd, hun de handen opgelegd en hen gezegend. Verder lezen we ook dat Paulus gans een familie doopte : "daaruit blijkt voldoende dat ook de kinderen, die tot die familie behoorden, door het heilzaam water gezuiverd werden. Ook de besnijdenis, die een voorafbeelding was van het Doopsel, getuigt ten voordele van het Doopsel der kinderen : iedereen weet toch dat de kinderen besneden werden de achtste dag na hun geboorte. Als de besnijdenis, die door mensenhanden gedaan werd in een vleselijk lichaam, nuttig kan zijn aan die kinderen, hoeveel voordeliger zal voor hen dan het Doopsel zijn, dat de besnijdenis van Christus is, zonder handen verricht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk, zoals de Apostel leert, "indien door de schuld van één mens de dood geheerst heeft om die ene, dan zullen veel meer zij, die de overvloedige genade en gave der gerechtigheid gekregen hebben, in het leven heersen door de ene Jezus Christus" (Rom. V, 17)[b:Rom 5,17]. En vermits de kinderen, door de zonde van Adam, met de erfzonde geboren worden, kunnen zij, met meer reden, door onze Heer Christus genade en rechtvaardigheid bekomen om "te heersen in het leven" ; en dat is zonder Doopsel volstrekt onmogelijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarom zullen de pastoors leren dat de kinderen noodzakelijk moeten gedoopt worden, en dat ze daarna, van af hun tederste jeugd, door de voorschriften van het christelijk leven tot de ware godsvrucht moeten opgeleid worden ; want de Wijze man zegt zeer wel : "Eens dat de jongeling zijn weg ingeslagen is, zal hij daar niet van afwijken, ook niet als hij oud geworden is" (Prov. XXII, 6)[b:Spreuk 22,6].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media33. De kinderen ontvangen de genade in het Doopsel. Het valt niet te betwijfelen dat de kinderen in het Doopsel de gave van geloof ontvangen, niet omdat hun eigen geest een akte van geloof verwekt, maar omdat zij bekleed worden met het geloof van hun ouders, zo die zelf gelovig zijn, of, volgens het woord van de heilige Augustinus, met het geloof van heel de gemeenschap der heiligen. We mogen immers in waarheid zeggen dat ze ten doop gedragen worden door al degenen die verlangen hen te zien dopen, en wier liefde hen doet opnemen in de gemeenschap van de Heilige Geest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media34. Men mag het Doopsel van de kinderen niet uitstellen. Men moet de gelovigen ten zeerste aanzetten om hun kinderen naar de kerk te dragen zodra dit zonder gevaar kan gebeuren, en ze daar plechtig te laten dopen. Immers, voor die kinderen bestaat, er geen ander middel om de zaligheid te bekomen, dan het Doopsel ; daaruit begrijpt men wat een zware fout het is, het Doopsel langer uit te stellen dan nodig is, vooral omdat zij, door hun zwakheid, aan talloze gevaren van sterven blootgesteld zijn,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media35. Hoe moeten volwassenen onderricht worden vóór het Doopsel ? Volgens de oude gewoonte van de Kerk moet men anders te werk gaan met volwassenen, die het volledig gebruik van hun verstand hebben, en die uit ongelovige ouders geboren zijn. Hun moet eerst het christelijk geloof voorgehouden worden, en met alle zorg moet men hen aanzetten, opwekken en uitnodigen om het te aanvaarden. Willen zij zich tot God, onze Heer, bekeren, dan moet men hen vermanen dat ze het Doopsel niet langer uitstellen dan de Kerk bepaald heeft, De Heilige Schriftuur zegt immers : "Talm niet om u tot de Heer te bekeren, en stel niet uit van dag tot dag" (Eccl. V, 8))[b:Eccl 5,8]; men zal hun dus leren dat de volmaakte bekering bestaat in de nieuwe geboorte, die door het Doopsel bekomen wordt. Daarbij, hoe langer zij wachten om zich te laten dopen, hoe langer zij ook beroofd blijven van het gebruik en de genade der andere sacramenten, die nodig zijn om de christelijke godsdienst te beoefenen ; zonder Doopsel immers heeft niemand toegang tot die sacramenten ; verder blijven zij ook beroofd van het grote voordeel dat het Doopsel zelf oplevert: niet alleen wist het water van het Doopsel alle smetten en vlekken uit van al de fouten die we voorheen bedreven, maar het tooit ons ook met de goddelijke genade, die ons hulp en kracht verleent om voortaan de zonden te vermijden, de gerechtigheid en de onschuld te bewaren : daarin toch - iedereen zal het licht begrijpen - bestaat de hoofdzaak van het christelijk leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media36. Volwassenen mogen niet aanstonds gedoopt worden. Niettegenstaande dit alles, geeft de Kerk gewoonlijk niet aanstonds het Doopsel aan zulke mensen, maar heeft ze bepaald dat het enige tijd moet uitgesteld worden. Immers, dit uitstel is niet verbonden met het gevaar dat, zoals we hoger zegden, de kinderen bedreigt ; want voor hen die het gebruik van hun verstand hebben, kan het voornemen en het besluit van het Doopsel te ontvangen, samen met het leedwezen over de zonden van het voorgaande leven, voldoende zijn om genade en gerechtigheid te verlenen, in geval een onvoorziene gebeurtenis hen moest beletten door het heilzaam water van het Doopsel gezuiverd te worden. Zelfs schijnt dit uitstel zekere voordelen op te leveren. Vooreerst moet de Kerk er met zorg op waken dat niemand met gevoelens van bedrog en schijnheiligheid tot dit sacrament nadere ; met het Doopsel uit te stellen kan de gesteltenis van de dopeling beter nagegaan en doorgrond worden. Het is daarom dat in de oude kerkvergaderingen vastgesteld werd, dat joden, die zich tot het katholiek geloof wilden bekeren, enige maanden tussen de geloofsleerlingen moesten blijven vooraleer hun het Doopsel toegediend werd. Verder kunnen de dopelingen, dank aan dit uitstel, volmaakter onderwezen worden in de lering van het geloof dat zij moeten belijden, en in de grondregels van het christelijk leven. Eindelijk wordt aan het sacrament meer eerbied bewezen met het enkel plechtig toe te dienen op de vastgestelde dagen van Pasen en Sinksen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media37. Het Doopsel van volwassenen moet niet altijd uitgesteld worden. Soms kan het nochtans gebeuren dat het Doopsel, om wettige en noodzakelijke redenen, niet moet uitgesteld worden, bijvoorbeeld als er gevaar van sterven is, en vooral als de dopeling reeds grondig in de geheimen van het geloof onderwezen is. De heilige Philippus en de Prins der apostelen hebben daarvan het voorbeeld gegeven : de eerste doopte de dienaar van Candace (Act. VIII, 38)[b:Hand 8,38], de tweede doopte Cornelius (Act, X, 48)[b:Hand 10,48] zonder enig uitstel, zodra zij beleden het geloof te willen omhelzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media38. Hoe moeten de dopelingen gesteld zijn ? Verder moet men leren en aan het volk voorhouden hoe de dopelingen moeten gesteld zijn. Vooreerst is het nodig dat zij het Doopsel verlangen en het voornemen hebben het te ontvangen. Immers, wie gedoopt wordt, sterft, aan de zonde en aanvaardt een nieuwe levenswijze ; het is dus redelijk dat het Doopsel piet gegeven wordt aan iemand die het weigert of met tegenzin. ontvangt, maar alleen aan hem die het vrijwillig en gaarne ontvangt. Daarom bestaat de gewoonte, volgens een heilige overlevering, dat het Doopsel nooit toegediend wordt zonder dat men aan die dopeling gevraagd heeft of hij wil gedoopt worden. En zelfs bij de kleine kinderen moet men niet menen dat die wil ontbreekt, vermits de wil van de Kerk, die voor hen verantwoordt, op dat punt zeer duidelijk is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media39. Mogen krankzinnigen gedoopt worden ? De krankzinnigen en zotten, die het gebruik van hun verstand bezaten vóór dat ze krankzinnig werden, mogen niet gedoopt worden, tenzij als er gevaar is van sterven, omdat ze in hun toestand niet het minste verlangen naar het Doopsel kunnen hebben. Is er gevaar van sterven, dan moet men ze dopen, zo ze, vóór hun ziekte, het verlangen uitgedrukt hebben van gedoopt te worden ; zoniet mag men ze niet dopen ; hetzelfde is ook waar voor hen die slapen. Zijn ze nooit in 't bezit van hun verstand geweest, zodat ze nooit hun geest kunnen gebruiken hebben, dan moeten zij in het geloof van de Kerk gedoopt worden, zowel als de pasgeboren kinderen : zo leert ons het gezag en de gewoonte van de Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media40. Wat is er verder nog nodig om het Doopsel te ontvangen ? Buiten de begeerte van het Doopsel, is ook het geloof nodig om de genade van het sacrament te bekomen, en wel even nodig als de begeerte ; immers, onze Heer en Zaligmaker heeft geleerd ; "Wie gelooft en gedoopt is, zal zalig worden" (Marc. XVI, 16)[b:Mc 16,16]. Verder moet de dopeling ook berouw hebben over de bedreven zonden en het voorgaande ondeugend leven, met het vast voornemen voortaan alle zonden te vermijden. Moest iemand het Doopsel vragen, maar niet willen afbreken met zijn zondige gewoonten, dan zou men hem het sacrament moeten weigeren. Immers, niets is zozeer in strijd met de genade en de kracht van het Doopsel, als het inzicht en het voornemen van nooit een einde te stellen aan de zonden. En vermits we het Doopsel vragen, juist om met Christus bekleed te worden en één te zijn met Hem (Gal. III, 27)[b:Gal 3,27], is het toch duidelijk dat iemand die besloten heeft te volharden in zijn ondeugden en zonden, niet tot de heilige wassing mag toegelaten worden. Van alles wat Christus en zijn Kerk aangaat, mag niets nutteloos ontvangen worden ;en het is toch gemakkelijk te begrijpen dat het Doopsel ijdel is, onder oogpunt van rechtvaardigmaking en verlossing, bij hem die zinnens is te wandelen volgens het vlees, niet volgens de geest. Toch blijft het waar dat zelfs een dopeling die zo gesteld is, zonder enige twijfel het sacrament ontvangt, op voorwaarde dat het geldig toegediend wordt, en dat hij het inzicht heeft te ontvangen wat de Kerk hem wil geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is daarom dat de Prins der apostelen, aan die grote menigte, die, zoals de Heilige Schriftuur zegt, getroffen waren in hun hart, en aan hem en de andere apostelen vroegen wat hun te doen stond, dit antwoord gaf : "Doet boetvaardigheid en laat u dopen" (Act. II, 38)[b:Hand 2,38] ; en elders : "Doet boetvaardigheid en bekeert u, opdat uw zonden uitgewist worden" (Act. II, 19)[b:Hand 2,19]. In zijn brief aan de Romeinen toont de heilige Paulus ook duidelijk aan, dat degene die gedoopt wordt volledig moet sterven aan de zonde, en daarom vermaant hij ons dat wij onze ledematen niet ten dienste van de zonde stellen, als oneerlijke wapenen, maar Ons, als verrezen uit de doden, ten dienste van God stellen (Rom. VI, 13)[b:Rom 6,13].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media41. Het is nuttig dikwijls over deze waarheden te spreken. Het veelvuldig beschouwen van die waarheden zal bij de gelovigen een grote bewondering wekken voor de eindeloze goedheid van God, die hun, zonder enige verdienste van hun kant, uit loutere barmhartigheid, de uitstekende en goddelijke weldaad van het Doopsel heeft verleend. En verder, als zij goed voor ogen houden hoezeer het leven van hen, die met zo grote gunst begiftigd werden, vrij moet zijn van alle boosheid, zullen zij ook gemakkelijk begrijpen dat een christen mens als eerste plicht heeft iedere dag een heilig en godsdienstig leven te betrachten, juist alsof hij die dag het sacrament en de genade van het Doopsel ontvangen had. Doch niets is beter geschikt om de zielen te doen ontvlammen in ijver voor de ware godsvrucht, dan de zorgvuldige verklaring van de uitwerksels van het Doopsel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media42. Het voornaamste uitwerksel van het Doopsel. Dikwijls zal men over die uitwerksels moeten spreken, om de gelovigen meer te doen inzien dat zij tot de hoogste waardigheid verheven werden, en dat zij zich nooit, door listen of geweld van de vijand, daaruit mogen laten neerstorten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls eerste uitwerksel zal men hun aanduiden, dat de zonde, - zowel diegene die we van onze eerste ouders geërfd hebben als de zonde die wij zelf bedreven, al moest ook haar boosheid alle gedacht te boven gaan, - door de wonderbare kracht van dit sacrament vergeven en uitgewist wordt. Dit werd reeds lang te voren voorzegd door de profeet Ezechiel: "Ik zal over u zuiver water uitstorten - zo zegt God de Heer door de mond van de profeet - en gij zult gezuiverd worden van al uw onreinheid" (Ezech. XXXVI, 25)[b:Ez 36,25]. En in zijn brief aan de Corinthiërs zegt de Apostel, na een lange opsomming van zonden : "Zo waren ook sommigen onder u. Maar gij zijt gezuiverd, gij zijt geheiligd" (I Cor. VI, 11)[b:1 Kor 6,11]. Ook is het klaar dat de Heilige Kerk altijd deze lering heeft voorgehouden. Zo schrijft de heilige Augustinus, in zijn boek over het Doopsel van de kinderen : "Door de vleselijke geboorte wordt ons allen de vlek van de erfzonde medegedeeld ; maar door de geestelijke wedergeboorte krijgen wij vergiffenis niet alleen van de erfzonde maar ook van de vrijwillige zonden" S. Aug. lib. I de pecc. merit. et remiss., c. 15)[[1080]]. En de heilige Hieronymus schrijft aan Oceanus : "Alle zonden werden vergeven in het Doopsel" S. Hier., tom. II, ad Ocean. ep. 81[[1847]]. En om bij niemand daarover enige twijfel te laten bestaan, heeft de heilige kerkvergadering van Trente, na de uitspraak van andere kerkvergaderingen, ook diezelfde waarheid bevestigd. Zij heef de banvloek uitgesproken tegen hen die een andere mening zouden durven volgen, of niet zouden aarzelen te beweren dat het Doopsel de zonden wel vergeeft, ze echter niet volledig wegneemt en uitroeit, maar slechts besnoeit, zodanig dat de wortels van de zonde in de ziel zouden bevestigd blijven. De kerkvergadering drukt zich uit als volgt : "God haat niets in hen die hierboven zijn, omdat er geen enkel vonnis bestaat tegen hen die waarlijk met Christus door het Doopsel begraven zijn in de dood ; die niet wandelen volgens het vlees, maar de oude mens afleggen om zich te bekleden met de nieuwe mens die naar God geschapen is, en onschuldig geworden zijn, onbevlekt, zuiver, oprecht en aangenaam aan God".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media43. Is de begeerlijkheid zonde bij de gedoopten ? Zeker moet men erkennen, - de Kerkvergadering heeft het op dezelfde plaats verklaard - dat de begeerlijkheid of de prikkel van de zonde blijft bestaan in de gedoopten ; doch die begeerlijkheid is geen zonde. Want, volgens het oordeel van de heilige Augustinus, "wordt de schuld van de begeerlijkheid weggenomen bij gedoopte kinderen, maar de prikkel ervan blijft bestaan om ze te oefenen in de strijd" S. Aug., De nupt. et conc, lib. 1, c. 25[[2224]]. Hetzelfde getuigt hij ook elders : "De schuld van de begeerlijkheid wordt in het Doopsel weggenomen, maar de zwakheid blijft" S. Aug., de pecc. merit. et remiss., lib. II, c. 4[[1080]]. Want de begeerlijkheid, die van de zonde komt, is niets anders dan een neiging der ziel, die van natuur met de rede strijdt, maar die geen zonde is, zo ze niet gepaard gaat met toestemming van de wil of met nalatigheid. Als de apostel zegt : "Ik zou de begeerlijkheid niet gekend hebben, indien de wet niet gezegd had: Gij zult niet begeren" (Rom. VII, 7)[b:Rom 7,7], dan bedoelt hij daardoor niet de kracht van de begeerlijkheid, maar de zwakheid van de wil. Dezelfde lering vinden wij ook bij de heilige Gregorius : "Als iemand beweert dat de zonden in het Doopsel slechts aan de oppervlakte uitgewist worden, dan predikt hij een goddeloze lering ; want door het sacrament van het geloof wordt de zonde tot in haar wortel uitgeroeid zodat de ziel zich nog alleen aan God hecht "(S. Greg. lib. XXII, epist. 45) Als bewijs van die lering haalt hij het getuigenis van de Zaligmaker aan, die zegt : "Wie een bad genomen heeft, moet enkel zijn voeten wassen, maar is geheel rein" (Jo. XIII, 10)[b:Joh 13,10].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media44. Alle zonden worden door het Doopsel vergeven. Zo iemand een uitdrukkelijke voorafbeelding van het Doopsel wil beschouwen, dan heeft hij maar te denken aan de geschiedenis van Naäman, de melaatse van Syrië. De Heilige Schriftuur verhaalt dat hij zich zevenmaal waste in het water van de Jordaan, en zo volkomen van zijn melaatsheid gezuiverd werd, dat zijn vlees blank was als het vlees van een kind (IV Reg. V, 14)[b:2 Kon 5,14]. Zo is het ook eigen aan het Doopsel alle zonden te vergeven, zowel de zonde die we geërfd hebben als die we door onze eigen schuld bedreven hebben. Het is met dat doel dat het door onze Heer en Zaligmaker ingesteld werd ; van de vele getuigenissen daarover halen we slechts deze duidelijke woorden van de Prins der apostelen aan : "Bekeert u en laat u dopen in de naam van Jezus Christus, tot vergeving uwer zonden" (Act. II, 38)[b:Hand 2,38].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media45. Het Doopsel vergeeft niet alleen de zonde, maar ook de straffen. Niet alleen worden de zonden in het Doopsel vergeven, maar ook al de straffen der zonden en boosheden worden door God genadig kwijtgescholden. Want, al wordt ons door al de sacramenten de kracht van het lijden van Christus medegedeeld, toch is het alleen over het Doopsel dat de Apostel zegt dat we er door sterven en begraven worden met Christus (Rom. VI, 4)[b:Rom 6,4]. Daaruit heeft de Heilige Kerk ten allen tijde besloten dat men dit sacrament onrecht zou aandoen met aan de dopeling de godvruchtige oefeningen op te leggen die de heilige Vaders gewoonlijk werken van voldoening noemden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat hier gezegd wordt is niet in strijd met de oude gewoonte der Kerk, die aan de Joden, bij het Doopsel, een vasten van veertig dagen voorschreef. Immers, dit vasten werd hun niet als voldoening opgelegd, maar was een middel om de dopelingen er op te wijzen dat ze de waardigheid van het sacrament moesten eren met enige tijd onafgebroken door te brengen in vasten en bidden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media46. Burgerlijke straffen worden niet kwijtgescholden in het Doopsel. Alhoewel wij moeten overtuigd zijn dat de straffen der zonden in het Doopsel kwijtgescholden worden, wordt toch niemand ontslagen van die straffen die de burgerlijke rechters opleggen voor grote misdrijven ; wie de dood verdiend heeft, wordt door het Doopsel niet vrijgesproken van de straf die door de wetten is vastgesteld. Nochtans zouden de vorsten, die bij die gelegenheid genade wilden verlenen om Gods glorie in zijn sacramenten meer luister bij te zetten, om hun geloof en hun vroomheid ten zeerste lofwaardig zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media47. In het Doopsel worden de straffen kwijtgescholden die na dit leven uit te boeten zijn. Het Doopsel bevrijdt ons ook van al de straffen die, na dit leven, het gevolg zijn van de erfzonde, Die bevrijding heeft de Heer ons door zijn dood verdiend ; immers, zoals we reeds vroeger zegden, door het Doopsel sterven we met Hem. "Indien wij met Hem vergroeid zijn door de gelijkenis met zijn dood, zo zegt de Apostel, dan zullen wij het ook zijn door de gelijkenis met zijn opstanding" (Rom. VI, 5)[b:Rom 6,5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media48. Waarom worden wij na het Doopsel niet bevrijd van de ellenden van dit leven ? Moest iemand de vraag stellen, waarom wij niet onmiddellijk na het Doopsel, reeds in dit sterfelijk leven, bevrijd worden van alle ellenden, en door de kracht van de heilige wassing niet hersteld worden in de volmaakte staat waarin onze eerste vader Adam zich bevond vóór de zonde, dan kunnen we antwoorden dat daar twee grote redenen voor zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst betaamt het niet, dat wij, die door het Doopsel met het Lichaam van Christus verenigd zijn en zijn ledematen werden, grotere waardigheid ontvangen dan ons Hoofd, Christus onze Heer had, van af het ogenblik zijner ontvangenis, de volheid van genade en waarheid, en toch heeft Hij de zwakheid van de menselijke natuur, die Hij aangenomen had, niet afgelegd voordat Hij het lijden en de dood had doorstaan en verrezen was tot de glorie van een onsterfelijk leven. Wie zou het dan vreemd vinden dat de gelovigen, die reeds door het Doopsel de genade van de hemelse gerechtigheid bekomen hebben, toch nog bekleed blijven met een zwak en broos lichaam, en slechts waardig worden om met Christus het eeuwig geluk te genieten nadat ze voor Christus vele lasten gedragen hebben en na de dood tot een nieuw leven geroepen worden ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn een tweede reden waarom de lichamelijke zwakheid, de ziekte, het gevoel van smart en de beweging van de begeerlijkheid in ons blijven bestaan na het Doopsel is, dat al die kwalen ons gelegen heid geven om de deugd te beoefenen en daardoor overvloediger beloning te verdienen. Want als we al de moeilijkheden van het leven geduldig dragen, en met de hulp van God al de verkeerde neigingen van ons gemoed aan de rede onderwerpen, dan mogen we met een vast betrouwen verwachten dat God, als een rechtvaardige Rechter, ons de kroon van gerechtigheid zal schenken die voor ons is weggelegd, nadat we, evenals de Apostel, de goede strijd gestreden hebben, de loop voleindigd en het geloof bewaard (II Tim. IV, 7)[b:2 Tim 4,7]. Zo heeft de Heer ook de kinderen van Israël behandeld : Hij had ze bevrijd uit de slavernij van Egypte, Hij had Pharao en zijn leger in de zee laten omkomen, en toch heeft Hij ze niet aanstonds binnengeleid in het land van belofte, maar ze eerst op de proef gesteld met vele moeilijkheden van allen aard. En als Hij hen later liet bezit nemen van het beloofde land, heeft Hij wel een groot deel der bewoners uit hun streek verdreven, maar Hij liet er enige volkeren blijven die zij niet konden uitroeien, opdat de gelegenheid om zijn krijgskunde en dapperheid te oefenen nooit aan Gods volk zou ontbreken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn nog een andere reden komt er bij : moest het Doopsel, buiten de hemelse gaven waarmee de ziel versierd wordt, ook lichamelijke voordelen geven, dan zouden, zonder twijfel, velen zich laten dopen niet om de verhoopte glorie van het toekomende leven, maar om het in dit leven gemakkelijker te hebben : niet de valse en onzekere goederen, die gezien worden, maar de ware en onzichtbare, die we niet zien, moet de christen mens altijd voor ogen hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media49. De gedoopten blijven niet verstoken van troost te midden der ellenden van dit leven. Ook dit leven, dat vervuld is met ellenden, heeft zijn vreugden en zijn vertroostingen. Voor ons, die door het Doopsel reeds als ranken vergroeid zijn met Christus, kan er toch niets aangenamer, niets wenselijker zijn dan het kruis op de schouders te nemen en Hem als leidsman te volgen ; door geen werk uitgeput, door geen gevaar afgeschrikt, streven we met al onze ijver naar de beloning van onze hoge goddelijke roeping ; sommigen gaan de lauwerkrans der maagden uit Gods Hand ontvangen, anderen de kroon der leraars en predikers, anderen de palmtak der martelaren, anderen een andere vergelding voor hun deugd. Die uitstekende eretekens zouden aan niemand kunnen verleend worden zo we ons niet eerst getraind hadden op het stadion van dit ellendig leven, en onwankelbaar in de strijd waren blijven staan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media50. Wat geeft het Doopsel nog aan de mens, buiten de vergiffenis van de zonde en de kwijtschelding van de straf ? In de uiteenzetting van de uitwerkselen van het Doopsel, zal men verder aantonen dat de kracht van dit sacrament ons niet alleen bevrijdt van een kwaad, dat werkelijk zeer groot is, maar ons ook verrijkt met uitstekende gaven en weldaden. Onze ziel wordt vervuld met de goddelijke genade, waardoor we rechtvaardig worden en kinderen van God, en als erfgenaam aangesteld worden van de eeuwige zaligheid, Immers, de Heer zegt : "Wie gelooft, en gedoopt is, zal zalig worden" (Marc. XVI, 16)[b:Mc 16,16], en de Apostel getuigt dat de Kerk in het water van het Doopsel gezuiverd werd door het woord van het leven (Eph. V, 26)[b:Ef 5,26]. Welnu, de Kerkvergadering van Trente beveelt ons, onder bedreiging van de ban, te geloven dat de genade niet alleen bestaat in de vergiffenis van de zonden, maar dat zij een goddelijke hoedanigheid is die de ziel doordringt, een licht en luister die al de vlekken van onze ziel wegneemt en onze ziel zelf schoner en glanzender maakt. Dit is duidelijk te vinden in de Heilige Schriftuur, die ons verzekert dat de genade ons wordt ingestort (Rom. V, 5)[b:Rom 5,5] en dat ze een onderpand is van de Heilige Geest (II Cor. I, 22)[b:2 Kor 1,22].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media51. Samen met de goddelijke genade, worden ons ook de deugden in het Doopsel ingestort. De genade gaat gepaard met de heerlijke stoet van alle deugden, die door God in onze ziel gestort worden. Daarom schrijft de Apostel aan Titus : "Hij heeft ons gered door een bad van wedergeboorte en vernieuwing van de Heilige Geest, dat Hij over ons overvloedig heeft uitgegoten door Jezus Christus onze Verlosser" (Tit. III, 5)[b:Tit 3,5]; en volgens de heilige Augustinus betekent het woord "overvloedig" de vergiffenis van alle zonden en de overvloed van alle deugden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media52. Door het Doopsel worden we één met Christus. Ook worden wij door het Doopsel met Christus, ons Hoofd, als ledematen verenigd en verbonden. Evenals van het hoofd de kracht uitgaat waardoor al de delen van het lichaam de beweging ontvangen om hun eigen werking te verrichten, zo wordt ook, uit de volheid van Christus onze Heer, de goddelijke kracht en de genade uitgestort over allen die gerechtvaardigd worden, en die kracht en die genade maken ons bekwaam tot alle werken van christelijke godsvrucht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media53. Hoe komt het dat de gedoopten, die zoveel deugden ontvangen hebben. toch zo traag zijn in het beoefenen van de godsvrucht ? Het moet niemand verwonderen dat wij, die met zo grote overvloed van deugden gewapend en versierd zijn, toch niet zonder grote moeilijkheid en last de vrome en goede werken beginnen, en zeker niet voltrekken. De reden daarvan is niet, dat de goddelijke goedheid ons de deugden niet gegeven heeft waaruit de goede werken voortkomen, maar wel dat het vlees, ook nog na het Doopsel, een geweldigen strijd voert tegen de geest. Doch het past niet dat een christen mens in die strijd de moed zou verliezen of zou zwak worden, vermits wij, steunend op de welwillendheid van God, met volle hoop moeten vertrouwen dat, door de dagelijkse oefening van een deugdzaam leven, al wat edel en rechtvaardig en heilig is, ons ook gemakkelijk en aangenaam zal schijnen. Laten wij daar gaarne aan denken, laten we dat moedig uitwerken, en de God van vrede zal met ons zijn (Phil. IV, 8)[b:Fil 4,8].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media54. Het Doopsel drukt een altijddurend merkteken in onze ziel. Door het Doopsel worden wij ook getekend met een merkteken, dat nooit uit onze ziel kan gewist worden. Het is niet nodig daarover verder uit te weiden, vermits men hier gemakkelijk kan toepassen alles wat we vroeger over het merkteken gezegd hebben, als we over de sacramenten in het algemeen handelden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media55. Het Doopsel mag nooit herhaald worden. Om wille van de kracht en het wezen van dit merkteken heeft de Kerk bepaald, dat het Doopsel om geen enkele reden mag herhaald worden ; de gelovigen moeten dus dikwijls en met zorg daarover onderricht worden, om te beletten dat zij in dwaling zouden vallen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Apostel leert ons die waarheid als hij zegt: "Één Heer, één geloof, één doopsel" (Eph. IV, 5)[b:Ef 4,5]. En de Romeinen vermaant hij, dat zij, die door het Doopsel in Christus gestorven zijn, zich wel zouden wachten het leven te verliezen dat zij van Hem ontvangen hebben, want, zegt hij, "Hij is aan de zonde gestorven, en Hij is voor goed gestorven" (Rom. VI, 10)[b:Rom 6,10], dat schijnt wel duidelijk te zeggen dat, evenals Christus geen tweede maal kan sterven, wij ook niet opnieuw door het Doopsel kunnen sterven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is daarom dat de Kerk openlijk belijdt dat zij in één Doopsel gelooft: dat komt ook volkomen overeen met het wezen en de eigenschap van het Doopsel, als men bedenkt dat het Doopsel een geestelijke wedergeboorte is. Evenals wij dus, volgens de orde van de natuur, maar eens geboren en gebaard worden, of, zoals de heilige Augustinus zegt, evenals wij niet terug in de schoot van onze moeder kunnen gaan, zo is er ook slechts één geestelijke geboorte, en het Doopsel mag nooit een tweede maal toegediend worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media56. Het Doopsel onder voorwaarde is geen tweede Doopsel. Men mene niet dat de Kerk het Doopsel herhaalt, als ze, met bijvoeging van een bepaalde formule, iemand doopt van wie men niet zeker weet of hij reeds vroeger gedoopt werd : "Zo gij gedoopt zijt, doop ik u niet opnieuw; zo gij echter nog niet gedoopt zijt, dan doop ik u in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest". In dit geval is er geen ongeoorloofd herhalen van het Doopsel, maar een heilig toedienen onder voorwaarde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media57. Het Doopsel onder voorwaarde mag niet zonder onderzoek toegediend worden. De pastoors moeten hierin zeer voorzichtig te werk, gaan, om zekere misbruiken te vermijden, die haast dagelijks voorkomen, tot grote smaad van het sacrament. Er zijn er immers, die menen niet verkeerd te handelen met iedereen, zonder onderscheid, onder voorwaarde te dopen. Als een kind tot hen gebracht wordt, dan vinden zij dat het niet nodig is te vragen of het reeds vroeger gedoopt werd, maar aanstonds dienen zij het Doopsel toe. Ja zelfs, als zij weten dat het kind thuis gedoopt werd, aarzelen zij niet in de kerk de heilige wassing te doen, onder voorwaarde, met de plechtige ceremoniën. Wie zo handelt, bedrijft heiligschennis, en loopt de straf op die de kerkelijke schrijvers irregulariteit noemen. Want, volgens het besluit van Paus Alexander, is het Doopsel onder voorwaarde slechts toegelaten wanneer, na zorgvuldig onderzoek, de twijfel blijft bestaan of iemand geldig gedoopt werd. Buiten dit geval is het nooit toegelaten, ook niet onder voorwaarde, het Doopsel een tweede maal toe te dienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media58. Laatste vrucht van het Doopsel. Buiten al de andere voordelen, die het Doopsel in ons uitwerkt, is er nog een laatste vrucht, waar al de andere op neerkomen : het opent voor ieder van ons de toegang tot de hemel, die vroeger gesloten was om wille van de zonde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn al die uitwerksels van het Doopsel worden ons duidelijk aangewezen in hetgeen, volgens het verhaal van het heilig Evangelie, bij het Doopsel van de Zaligmaker gebeurd is. Immers de hemelen gingen open, en de Heilige Geest verscheen onder de gedaante van een duif en daalde neer over Christus de Heer. Dat betekent dat zij, die gedoopt worden, de gaven van de Heilige Geest ontvangen, en dat de deur van de hemel voor hen geopend wordt, niet om dadelijk na het Doopsel de glorie binnen te treden, maar op een meer gepasten tijd, als zij, bevrijd van al de ellenden die met het zalig leven niet kunnen samengaan, in plaats van dit sterfelijk bestaan de onsterfelijkheid zullen bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZiedaar dus de vruchten van het Doopsel. Als we de kracht van het sacrament beschouwen, dan moeten wij zonder twijfel zeggen dat die vruchten op alle mensen toegepast worden ; beschouwen we echter de gesteltenis waarmee iedereen het ontvangt, dan moeten wij zeker bekennen dat de ene meer hemelse genaden en vruchten ontvangt dan de andere.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media59. Kracht en nut van de ceremoniën van het Doopsel. Er blijft ons nog, kort en duidelijk, uit te leggen wat over de gebeden, riten en ceremoniën van dit sacrament moet gezegd worden. Want, wat de Apostel zegt over de gave der talen, namelijk dat ze zonder nut is als de gelovigen niet begrijpen hetgeen gezegd wordt, dat is ook op de ceremoniën toepasselijk ; immers, zij bevatten het beeld en de verklaring van wat door de sacramenten uitgewerkt wordt. Als nu het gelovige volk de zin en de draagkracht van die tekens niet kent, dan kunnen zij niet van groot nut zijn. Daarom moeten de pastoors er zorg voor dragen dat de gelovigen de ceremoniën begrijpen en hun de overtuiging geven dat, al zijn ze ook niet volstrekt noodzakelijk, zij er toch alle achting en eerbied moeten voor hebben. Die eerbied wordt ons opgelegd zowel door het gezag van de instellers - onbetwistbaar zijn het de apostelen geweest - als door het doel waartoe de ceremoniën moeten gebruikt worden. Immers, dank aan de ceremoniën worden de sacramenten met grotere godsdienstigheid en heiligheid toegediend, de voortreffelijke en heerlijke gaven, die er in besloten zijn, worden ons beter voor de ogen gesteld, en de oneindige weldaden van God maken diepere indruk op het gemoed van de gelovigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media60. Indeling van de ceremoniën van het Doopsel. Om een zekere orde in de verklaring te volgen, en om de toehoorders gemakkelijker te doen onthouden hetgeen uitgelegd is, zullen de pastoors de ceremoniën en gebeden, die de Kerk bij het toedienen van het Doopsel gebruikt, in drie reeksen indelen. De eerste reeks omvat al wat gebeurt vóór dat men de doopvont nadert ; de tweede reeks, al wat bij de doopvont gedaan wordt, en de derde, de ceremoniën die volgen op het toedienen van het sacrament.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media61. Wanneer moet het water, dat men bij het Doopsel gebruikt, gewijd worden ? Vooreerst bereidt men het water, dat bij het Doopsel moet gebruikt worden. Het doopwater wordt gewijd en men vermengt het met de heilige olie van de mystische zalving. En dit is niet op alle tijden geoorloofd : volgens aloud gebruik wacht men tot zekere grote feesten, die terecht als de plechtigste en heiligste aanzien worden, en het is op de vigilie van die feesten dat het water voor de heilige wassing bereid wordt ; ook was het vroeger de gewoonte van de Kerk dat, buiten de gevallen van nood, alleen op die dagen het Doopsel toegediend werd. Ter oorzake van het levensgevaar, dat zo dikwijls voorkomt, heeft de Kerk de gewoonte niet willen bewaren, maar toch onderhoudt ze nog, met de meeste vroomheid, het gebruik dat het doopwater gewijd wordt op de feesten van Pasen en Sinksen (Pinksteren).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media62. Waarom worden de dopelingen niet aanstonds in de kerk toegelaten ? Na de uitleg over de wijding van het water, moet men verder verklaren hetgeen het Doopsel voorafgaat. Men brengt of leidt de dopelingen tot bij de kerkdeur, doch verder mogen ze niet gaan, omdat ze onwaardig zijn het huis van God binnen te treden zolang zij het juk van de schandigste slavernij niet afgeworpen hebben en zich gans gewijd hebben aan de Heer Christus en aan zijn allerrechtvaardigste heerschappij.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media63. Waarom de dopelingen ondervraagd en onderwezen worden. De priester vraagt hun dan wat ze van de Kerk verlangen. Na hun antwoord, onderricht hij hen in de lering van het christelijk geloof, dat zij in het Doopsel moeten belijden; die onderrichting geschiedt in de catechismus. Zonder enige twijfel komt die gewoonte voort van het gebod dat Jezus zelf aan zijn apostelen gaf : "Gaat en onderwijst alle volken, doopt hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, en leert hun onderhouden al wat ik u bevolen heb" (Matth. XXVIII, 19, 20)[b:Mt 28,19.20]. Daaruit kan men afleiden dat het Doopsel niet mag toegediend worden, vóór dat men ten minste de voornaamste punten van onze godsdienst uitgelegd heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media64. Hoe geschiedt die onderwijzing ? Die onderwijzing geschiedt onder vorm van catechismus en bestaat uit vele ondervragingen. Als een volwassene zich aanbiedt om gedoopt te worden, dan antwoordt hij zelf op de vragen die hem gesteld worden ; is het een kind, dan is het de peter die in zijn plaats antwoordt en de plechtige belofte aflegt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media65. De bezwering. Daarop volgt de bezwering, die dient om de duivel uit te drijven en zijn macht te breken en te verzwakken ; zij bestaat uit heilige en vrome woorden en gebeden. De priester blaast dan driemaal op het aangezicht van de dopeling, om de macht van het serpent te verdrijven en de adem van het verloren leven weer te geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media66. Waarom geeft men de dopeling zout in de mond ? Na de bezwering komen nog andere ceremoniën, die, al zijn ze ook geheimzinnig, toch elk hun eigen treffende betekenis hebben. Als aan de dopeling zout in de mond gegeven wordt, dan wordt daardoor duidelijk te kennen gegeven dat hij, door de lering van God en de gave der genade, van het verderf der zonden zal bevrijd worden, de goede werken zal leren smaken en behagen zal vinden in het voedsel der goddelijke wijsheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media67. Betekenis van het kruisteken dat op verschillende lichaamsdelen gemaakt wordt. Het voorhoofd, de ogen, de borst, de schouders, de oren worden getekend met het kruisteken : dat betekent dat, door het mysterie van het Doopsel, de zinnen van de dopeling geopend en gesterkt worden om God te kunnen ontvangen en zijn geboden te kunnen begrijpen en onderhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media68. Waarom worden de neus en de oren met speeksel bevochtigd ? Daarna bevochtigt de priester de neus en de oren met speeksel, en aanstonds daarop leidt hij de dopeling naar de doopvont. Ziehier de betekenis daarvan : evenals de blinde uit het Evangelie zijn ogen, die Jezus met slijk bestreken had, in het water van Siloes moest gaan wassen en het gezicht terugkreeg, zo bezit ook de heilige wassing de kracht om licht te geven aan de geest en de hemelse waarheid te leren kennen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media69. De verzaking aan de duivel. Na dit voorbereidend gedeelte gaat men naar de doopvont ; de ceremoniën die daar voorkomen geven een korte samenvatting van de verplichtingen van onze godsdienst. Driemaal ondervraagt de priester de dopeling : "Verzaakt gij aan de duivel, aan zijn werken, aan zijn ijdelheid" En de dopeling, of de peter, antwoordt op elke vraag : "Ik verzaak". Zo moet hij, die zich aan de dienst van Christus wil wijden, eerst een heilige en plechtige belofte afleggen dat hij de duivel en de wereld zal verlaten en nooit zal ophouden ze als zijn ergste vijanden te verfoeien.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media70. De zalving op de borst en tussen de schouders. Dan wordt de dopeling gezalfd, met de olie der catechumenen, op de borst en tussen de schouders. Op de borst, om, door de gave van de Heilige Geest, de dwaling en de onwetendheid af te werpen en het waar geloof aan te nemen, want "Die rechtvaardig is door het geloof, die zal leven" (Gal. III, 11); tussen de schouders, om met de hulp van de Heilige Geest de nalatigheid en de lauwheid af te schudden en goede werken te doen, want "het geloof zonder de werken is dood" (Jac. II, 26).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media71. Geloofsbelijdenis. De dopeling staat dan bij de doopvont en wordt door de priester ondervraagd : "Gelooft gij in God, de almachtige Vader?", en hij antwoordt : "Ik geloof". En dezelfde vraag wordt voor de andere artikelen van het symbolum gesteld, en telkens legt hij een plechtige geloofsbelijdenis af. Deze belijdenis, en de verzaking die voorgaat, omvatten al de verplichtingen en de regels van de christelijke wet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media72. Waarom wordt aan de dopeling gevraagd of hij wil gedoopt worden ? Als eindelijk het ogenblik gekomen is om het sacrament toe te dienen, vraagt de priester aan de dopeling of hij wil gedoopt worden. Hij zelf - of de peter, in naam van de dopeling - antwoordt: "Ik wil" en onmiddellijk daarop wast de priester hem met het heilzaam water, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Evenals de mens vrijwillig aan de slang gehoorzaamd heeft en daardoor de veroordeling verdiende, zo heeft God ook enkel vrijwilligers als soldaten willen aannemen, opdat ze de eeuwige zaligheid zouden bekomen met vrijwillig aan zijn geboden te gehoorzamen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media73. Waarom wordt het hoofd van de dopeling met chrisma gezalfd ? Als het Doopsel voltrokken is, zalft de hem, boven op het hoofd, met chrisma, om priester hem te doen begrijpen dat hij van af die dag met Christus verenigd is zoals het lidmaat met het hoofd, en van zijn Lichaam deel uitmaakt; daarom wordt hij christen genoemd, want de naam christen komt van Christus, en Christus komt van chrisma. Wat de betekenis van het chrisma betreft, die kan men, volgens de heilige Ambrosius S. Ambr., lib. 2 de sacram., cap. 7[[2092]], genoeg verstaan uit het gebed dat deze zalving vergezelt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media74. Wat betekent het blanke kleed dat de dopeling opgelegd wordt ? De priester bekleedt daarna de gedoopte met een wit kleed, en zegt : "Ontvang het blanke kleed, en draag het onbevlekt voor de rechterstoel. van onze Heer Jezus Christus, dan zult gij het eeuwig leven bekomen". Aan de kleine kinderen, die nog geen kleed dragen, legt men, met dezelfde woorden, een witten doek op. Door dat teken wordt, volgens de heilige Vaders, te kennen gegeven : vooreerst de glorie der verrijzenis, voor dewelke wij door het Doopsel geboren zijn, verder de luister en de heerlijkheid, waarmede de ziel, van haar zonden gezuiverd, in het Doopsel versierd wordt, en eindelijk de onschuld en eenvoud, die de gedoopte zijn leven lang moet bewaren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media75. Wat betekent de brandende kaars die de dopeling in de hand gegeven wordt ? Vervolgens wordt de dopeling een brandende kaars in de hand gegeven, om aan te tonen dat hij het geloof en de liefde, die hij in het Doopsel ontvangen heeft, door zijn ijver voor de goede werken moet voeden en vermeerderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media76. Waarom moet aan de gedoopte een naam gegeven worden ? Eindelijk geeft men een naam aan de gedoopte. Daarvoor zal men de naam kiezen van iemand die, om zijn uitstekende vroomheid en godsdienstigheid, onder het getal der heiligen opgenomen werd. Met de naam van een heilige te dragen, zal men gemakkelijk opgewekt worden om ook zijn heiligheid en zijn deugd na te volgen ; en de heilige die men tracht na te volgen, zal men ook aanroepen en hem vragen dat hij een beschermer zou zijn tot behoud van ziel en lichaam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarom zijn zij die, met de meeste zorg, namen van heidenen en vooral van boosdoeners uitkiezen en aan hun kinderen geven, ten zeerste af te keuren. Immers, daardoor tonen ze hoe weinig waardering zij hebben voor de christelijke godsvrucht, vermits zij zoveel behagen schijnen te vinden in de gedachtenis van die goddeloze mensen, dat zij hun namen voortdurend in de oren van de gelovigen willen doen klinken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media77. Samenvatting van al wat over het Doopsel gezegd werd. Als de pastoors al die uitleg over het Doopsel gegeven hebben, dan zullen ze wel niets van belang overgeslagen hebben van al wat tot de nodige kennis van dit sacrament behoort. Immers, we hebben de naam van het Doopsel uitgelegd, zijn wezen en zelfstandigheid, en de delen waaruit het bestaat. We hebben gezegd door wie het ingesteld werd, welke bedienaars nodig zijn om het sacrament te voltrekken en welke leiders er moeten bijgenomen worden om de zwakheid van de gedoopte te ondersteunen. We hebben uiteengezet aan wie het Doopsel mag toegediend worden, met welke gesteltenissen de dopeling het sacrament moet ontvangen, en welke er de kracht en de uitwerkselen van zijn ; eindelijk hebben we, ruim voldoende volgens de bedoeling van dit werk, uitgelegd welke riten en ceremoniën moeten onderhouden worden. De pastoors zullen er aan denken dat zij dit alles moeten aanleren om bij de gelovigen voortdurend de herinnering te wekken van de heilige en vrome beloften die zij gedaan hebben als zij het Doopsel ontvingen, en ze te brengen tot een leven dat beantwoordt aan de heiligheid van het christendom dat zij belijden en waarvan zij de naam dragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk III. Het Vormsel. 1. Op onze dagen vooral moet op de kracht van het Vormsel gewezen worden. Ten allen tijde was het vereist dat de pastoors de uitleg van het Vormsel verzorgden, doch op onze dagen vooral is dit nodig, omdat er velen zijn, in de heilige Kerk van God, die dat sacrament volkomen verwaarlozen en slechts zeer weinigen er de vrucht van goddelijke genade trachten uit te trekken die het kan voortbrengen. Daarom moeten de gelovigen onderwezen worden over het wezen, de kracht en de waardigheid van dit sacrament, niet alleen op het feest van Sinksen, waarop het Vormsel meest toegediend wordt, maar ook op andere dagen, als de pastoors oordelen dat het best kan geschieden ; die onderwijzingen zullen de gelovigen doen begrijpen dat ze dit sacrament niet mogen verwaarlozen, maar het met den meesten eerbied en godsvrucht moeten ontvangen ; zoniet zou, door hun schuld en tot hun groot nadeel, die goddelijke weldaad voor hen te vergeefs geschonken geweest zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Waarom wordt dit sacrament Vormsel genoemd ? Men zal beginnen met de naam uit te leggen. De Kerk noemt dit sacrament Vormsel, omdat de mens, die gedoopt is, en door den bisschop gezalfd wordt met het heilig chrisma, onder het uitspreken van deze plechtige woorden : "Ik teken u met het kruisteken, en vorm u met het chrisma der zaligheid, in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest", daardoor bekleed wordt met een nieuwe kracht, die van hem een volmaakt strijder van Christus maakt, zo er geen beletsel is dat de vrucht van dit sacrament in den weg staat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Het Vormsel is waarlijk een sacrament van de nieuwe wet. De katholieke Kerk heeft altijd het Vormsel als waar sacrament erkend ; de paus Melchiades, en vele andere zeer heilige en zeer oude pausen verklaren dit uitdrukkelijk. Duidelijker dan de heilige Clemens het deed, kan die waarheid niet uitgedrukt worden : "Iedereen moet zich haasten om in Christus herboren te worden en zich door den bisschop te laten tekenen, dit is, de zevenvoudige gave van den Heiligen Geest te ontvangen ; want wie uit smaad en vrijen wil, niet door den nood gedwongen, dit sacrament achterlaat, kan geen volmaakte christen zijn : zo hebben Petrus en de andere apostelen ons geleerd, op bevel van den Heer" (S. Clemens, epist. 4. ad Julian. et Jul. episc.). De Pausen Urbanus, Fabianus en Eusebius, die, vervuld van dezelfde Geest, hun bloed vergoten hebben voor Christus, hebben ditzelfde geloof door hun lering bevestigd, zoals wij in hun decreten kunnen zien.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. De heilige Kerkleraars spreken over dit sacrament. Het eenparig gevoelen der heilige Vaders bevestigt ook deze waarheid. Zo zegt de heilige Dionysius, sprekende over de wijze waarop het heilig chrisma moet bereid en gebruikt worden : "De priesters bekleden den gedoopte met een kleed dat past bij zijn reinheid, om hem naar den bisschop te leiden; deze tekent hem met de heilige, gans goddelijke zalf en maakt hem deelachtig aan de allerheiligste Communie" (S. Dion. de eccl. hierar., cap. 4). Eusebius van Cesarea schrijft ook aan dit sacrament zo grote kracht toe, dat hij niet aarzelt te zeggen dat de ketter Novatus den Heiligen Geest niet kunnen verdienen heeft, omdat hij erg ziek was als hij gedoopt werd en daarom met het heilig chrisma niet getekend werd. Maar de duidelijkste getuigenissen van die waarheid vinden we bij den heiligen Ambrosius, in het boek dat hij schreef over de nieuw-gedoopten, en bij den heiligen Augustinus, in de werken die hij schreef tegen de brieven van den donatist Petilitanus : deze twee schrijvers zijn zozeer overtuigd van de waarheid van dit sacrament, dat zij die ook door aanhalingen uit de Heilige Schriftuur bevestigen en bewijzen. De woorden van den Apostel : "Bedroeft den Heiligen Geest van God niet, met wie gij als met een stempel bezegeld zijt" (Eph. IV, 30); en de woorden van den psalmist : "als een balsem die van het hoofd neervloeit op den baard van Aaron" (Ps. CXXXII, 2), en deze andere van den Apostel : "De liefde van God is uitgestort in onze harten door den Heiligen Geest, die ons gegeven werd" (Rom. V, 5), hebben, volgens die heiligen, betrekking op het Vormsel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Verschil tussen het Doopsel en het Vormsel. Alhoewel Melchiades zegt dat het Doopsel nauw verband houdt met het Vormsel, mag men toch niet menen dat beiden slechts één sacrament uitmaken: het een is zeer verscheiden van het ander. Immers, het verschil van genade die door elk sacrament gegeven wordt, en het verschil van uitwendig teken dat die bijzondere genade aanduidt, bewijst dat er ook verschillende sacramenten zijn. Door het Doopsel worden de mensen herboren tot een nieuw leven ; en zij, die reeds herboren waren, worden man door het Vormsel, na al het kinderlijke afgelegd te hebben (I Cor. XIII, 11) : tussen het Doopsel, dat de kracht heeft van een nieuw leven te schenken, en het Vormsel, dat door zijn kracht de gelovigen doet groeien en de volle zielesterkte geeft, bestaat dus evenveel verschil als tussen de geboorte en het opgroeien in het natuurlijk leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok is een nieuw, een ander sacrament nodig voor elke nieuwe moeilijkheid in het leven van de ziel : daaruit kan men gemakkelijk afleiden dat, evenals wij de genade van het Doopsel nodig hebben om onze ziel door het geloof te verlichten, het ook passend is dat de zielen van de gelovigen door een andere genade sterkte bekomen, om door geen gevaar of vrees voor straffen, folteringen of dood afgeschrikt te worden van de belijdenis van het waar geloof. En vermits het heilig chrisma van het Vormsel die sterkte geeft, is het duidelijk dat dit sacrament verschilt van het Doopsel. Daarom heeft de paus Melchiades dit onderscheid zeer nauwkeurig aangetoond in deze woorden : "In het Doopsel wordt de mens ingelijfd in het leger, in het Vormsel wordt hij gewapend voor den strijd. Door het water van het Doopsel geeft de Heilige Geest de volheid der genade om de onschuld te ontvangen, door het Vormsel geeft Hij meer volmaaktheid om de genade te bewaren. In het Doopsel worden wij herboren om te leven, na het Doopsel worden wij gevormd om te strijden ; in het Doopsel worden wij gezuiverd, na het Doopsel worden wij gesterkt ; de wedergeboorte geeft de zaligheid in vrede aan alwie het Doopsel ontvangt, het Vormsel wapent en rust uit voor den strijd" (S. Melch. Epist. ad Episc. Hisp).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze waarheid werd niet alleen in de andere kerkvergaderingen voorgehouden, maar werd vooral vastgesteld in het heilig concilie van Trente, zodat niemand daarover een andere mening mag bewaren of die waarheid zelfs niet mag betwijfelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Wie heeft het Vormsel ingesteld ? We hebben vroeger aangetoond hoe noodzakelijk het is, als we spreken over de sacramenten in het algemeen, te leren door wie zij ingesteld werden ; hetzelfde moet men doen voor het Vormsel, opdat de gelovigen door de heiligheid van dit sacrament des te meer getroffen worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe pastoors zullen uitleggen dat Christus, onze Heer, niet alleen de insteller is van dit sacrament, maar, volgens het getuigenis van den heiligen paus Fabianus, ook het gebruik van het chrisma voorgeschreven heeft, zowel als de woorden die de katholieke kerk gebruikt bij het toedienen ervan. En dit kan men zeer gemakkelijk bewijzen voor hen die belijden dat het Vormsel een sacrament is: immers, al de sacramenten gaan de krachten van de menselijke natuur te boven en kunnen door niemand anders dan door God ingesteld worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe zullen nu handelen over de delen van het sacrament, en beginnen met de stof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Welke is de stof van dit sacrament ? De stof van het Vormsel wordt chrisma genoemd, Dit woord is aan het Grieks ontleend, en betekent, bij profane schrijvers, alle soort van welriekende balsem ; de gewijde schrijvers echter geven die naam alleen aan de zalf die uit olie en balsem bestaat en plechtig door den bisschop gewijd wordt. Het is dus een mengsel van twee stoffelijke zaken, dat de stof levert van het Vormsel ; dit mengsel van verschillende zaken wijst niet alleen op de verscheidenheid der gaven van den Heiligen Geest, maar toont ons ook de verhevenheid van dit sacrament aan. De Heilige Kerk en de kerkvergaderingen hebben ten allen tijde geleerd, dat het heilig Chrisma werkelijk de stof is van het Vormsel ; dat wordt ook bevestigd door den heiligen Dionysius en veel andere gezaghebbende Vaders, op de eerste plaats door Paus Fabianus, die getuigt dat Jezus de samenstelling van het chrisma aan de apostelen voorgeschreven heeft en dat zij het ons hebben voortgeleerd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Betekenis van de olie. Geen stof kan beter geschikt zijn dan het chrisma om aan te duiden wat door dit sacrament uitgewerkt wordt. Olie is vet van natuur, drijft en vloeit gemakkelijk : zij drukt de volheid van genade uit, die, door den Heiligen Geest, van Christus ons Hoofd op de gelovigen afdaalt en uitgestort wordt, zoals de balsem die van het hoofd van Aaron over zijn baard afvloeide tot op den rand van zijn kleed (Ps. CXXXII, 2); God heeft immers zijn Zoon gezalfd met de vreugdeolie, meer dan zijn medegenoten (Ps. XLIV, 8), en uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen (Jo. I, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Betekenis van de balsem die met de olie vermengd wordt. En de balsem, die een zeer aangename geur heeft, betekent dat de gelovigen, eens dat ze volmaakt geworden zijn door het Vormsel, den geur van alle deugden verspreiden, zodat ze met den Apostel kunnen zeggen : "Wij zijn de goede geur van Christus voor God" (II Cor. II, 15). De balsem bezit ook kracht om tegen het bederf te vrijwaren al wat er mee bestreken wordt : die eigenschap is wel geschikt om de uitwerking van dit sacrament te betekenen, vermits het zeker is dat de gelovigen, eens dat ze gesterkt zijn door de hemelse genade die in het Vormsel verleend wordt, gemakkelijk hun hart kunnen vrij houden van het bederf der zonde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Waarom moet het chrisma door de bisschop gewijd worden ? Het chrisma wordt met plechtige ceremoniën door den bisschop gewijd. Paus Fabianus, die geschitterd heeft door zijn heiligheid en door de glorie van de marteling, getuigt dat onze Zaligmaker dit bevolen heeft in het laatste avondmaal, als Hij aan de apostelen leerde hoe zij het chrisma moesten bereiden. Toch kunnen we ook door de rede bewijzen waarom het zo moet gebeuren. Immers, in meest al de andere sacramenten heeft Christus, aan de stof die hij ervoor verkoos, ook heiligheid medegedeeld. Zo heeft Hij niet alleen gewild dat voor het Doopsel water zou gebruikt worden, als Hij zegde : "Wie niet uit water en Geest geboren wordt, kan het rijk van God niet binnengaan" (Jo. III, 5), maar Hij heeft ook aan het water een heiligende kracht verleend met zich zelf te laten dopen. Het is daarom dat de heilige Chrysostomus zegt : "Het water van het Doopsel zou de zonden van de gelovigen niet kunnen uitwissen, zo het niet geheiligd geweest was door de aanraking van het Lichaam van den Heer" (Chrysost., hom. 4 in Matth). Doch de stof, die de Heer gekozen heeft voor het Vormsel, heeft Hij niet geheiligd met ze zelf te gebruiken en te behandelen ; daarom is het noodzakelijk, dat ze door heilige en godsdienstige gebeden gewijd wordt. En die wijding kan alleen aan den bisschop toekomen, vermits hij als gewone bedienaar van dit sacrament aangesteld werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Vorm van het Vormsel. Verder moet men het tweede deel verklaren waaruit dit sacrament bestaat, namelijk de vorm of de woorden die bij de heilige zalving gebruikt worden. En men moet de gelovigen vermanen dat ze, bij het ontvangen van dit sacrament, vooral als ze die woorden horen uitspreken, hun geest opwekken tot godsvrucht, geloof en godsdienstigheid, opdat geen enkel beletsel de hemelse genade in de weg zou staan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet deze woorden wordt het sacrament voltrokken : "Ik teken u met het teken van het Kruis, en ik vorm u met het chrisma der zaligheid, in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest". Ook door de rede kan men gemakkelijk bewijzen dat in die woorden de vorm van het Sacrament ligt : immers, de vorm van een sacrament moet bevatten al wat de aard en het wezen van dit sacrament doet kennen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Het wezen van het Vormsel wordt uitgedrukt in die woorden. Drie dingen moet men vooral bemerken in het Vormsel : de goddelijke macht, die als voornaamste oorzaak werkt in dit sacrament; de kracht van geest en wil, die door de heilige zalving aan de gelovigen verleend wordt tot hun zaligheid ; en het merkteken dat gegeven wordt aan alwie deel uitmaakt van het christelijk leger. Het eerste is duidelijk genoeg uitgedrukt door de laatste woorden : "In de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest" ; het tweede door de woorden die in het midden van de formule voorkomen : "ik vorm u met het chrisma der zaligheid", en het derde door de eerste woorden: "ik teken u met het teken van het kruis". En al konden we ook door de rede niet bewijzen dat dit de ware en volledige vorm van het sacrament is, dan nog zou het gezag van de katholieke Kerk, die ons dit altijd geleerd heeft, ons niet toelaten daaraan te twijfelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. De bedienaar van het Vormsel. De pastoors moeten ook leren aan wie de bediening van dit sacrament bijzonder toevertrouwd is. Want, zoals de profeet zegt, "velen zijn er die lopen zonder dat ze gezonden werden" (Jer. XXIII, 21), en daarom is het nodig voor te houden wie de ware en wettige bedienaars zijn, opdat de gelovigen het Vormsel en zijn genade mogen ontvangen. Welnu, de Heilige Schriftuur leert ons dat alleen de bisschop de gewone macht bezit om dit sacrament toe te dienen. Want we lezen, in de Handelingen der Apostelen, dat, als de inwoners van Samaria het woord van God aangenomen hadden, Petrus en Johannes tot hen gezonden werden, en die baden voor hen dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen, want Hij was nog op niemand van hen neergekomen, ze waren enkel gedoopt (Act. VIII, 15). Hieruit zien we dat degene die gedoopt had, omdat hij maar diaken was, de macht niet had om te vormen, en dat dit ambt voorbehouden was aan de hogere bedienaars, 't is te zeggen aan de apostelen. Dit kunnen we bemerken overal waar de Heilige Schriftuur over dit sacrament spreekt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Bewijs uit de decreten van de Pausen. Ook kan men deze waarheid bevestigen met de uitdrukkelijke getuigenissen van de heilige Vaders, en van de Pausen Urbanus, Eusebius, Damasus, Innocentius, Leo, zoals uit hun decreten blijkt. De heilige Augustinus klaagt ook over een erg misbruik dat bestond bij de Egyptenaren en Alexandriërs, namelijk dat hun priesters het aandurfden het Vormsel toe te dienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat het Vormsel terecht aan de bisschoppen voorbehouden werd, dat kunnen de pastoors met deze gelijkenis. uitleggen. In het opbouwen van een huis kunnen de mindere werklieden het cement, de kalk, het hout en andere materialen voorbereiden en samenbrengen, doch het is de bouwmeester die de voltooiing aan het gebouw moet geven : zo moet ook het Vormsel, dat het gebouw van ons geestelijk leven voltooit, door niemand anders dan door de hogepriester toegediend worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Waarom moeten er ook in het Vormsel peters zijn ? Evenals in het Doopsel, wordt ook in het Vormsel een peter gegeven. Degenen die de strijd met het zwaard aangaan, hebben iemand nodig die hun de kunst en de behendigheid leert om hun vijand te overwinnen zonder zelf gevaar te lopen ; hoeveel meer hebben de gelovigen een leider en raadgever nodig wanneer zij, door het Vormsel met machtige wapens voorzien en uitgerust, in het strijdperk treden voor de geestelijke strijd, waardoor de eeuwige zaligheid behaald wordt. Het is dus met reden dat, bij het toedienen van dit sacrament, peters moeten gevraagd worden. Tussen de vormeling en de vormpeter ontstaat geestelijk verwantschap, dat een beletsel is voor het huwelijk, zoals het ook het geval is voor de dopeling en de dooppeter.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Het Vormsel is niet volstrekt noodzakelijk, maar mag toch niet verwaarloosd worden. Het gebeurt soms dat de gelovigen al te haastig zijn om dit sacrament te ontvangen, en het gebeurt ook dat zij traag en nalatig zijn (over hen die de goddeloosheid zo ver drijven dat ze het Vormsel misprijzen en verachten, moeten we niet eens spreken). Daarom is het nodig dat de pastoors uitleggen aan wie en op welken ouderdom het Vormsel mag toegediend worden, en welke gesteltenissen daartoe vereist zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst moeten ze leren dat dit sacrament niet zo nodig is, dat men niet zou kunnen zalig worden zonder het te ontvangen. Nochtans, alhoewel het niet nodig is ter zaligheid, mag het door niemand verwaarloosd worden ; integendeel, men moet zich wel wachten van enige nalatigheid te begaan in een zaak die zoveel heiligheid bevat en ons zo overvloedig de goddelijke gaven schenkt. Immers, hetgeen God voor de zaligheid van allen ingesteld heeft moet ook door allen met de grootste vurigheid betracht worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Het Vormsel moet door iedereen ontvangen worden. De heilige Lucas zegt, in zijn verhaal van de wonderbare uitstorting van de Heilige Geest: "Plots kwam uit de hemel een gerucht als van een hevige aankomende wind, en het vervulde heel het huis" (Act. II, 3), en een weinig verder : "En allen werden vervuld met de Heilige Geest" (Id., II, 4). Vermits dat huis een voorafbeelding was van de heilige Kerk, kunnen we uit die woorden afleiden dat het Vormsel, dat op die dag voor het eerst toegediend werd, voor alle gelovigen bestemd is. Ook uit het wezen zelf van het sacrament is dit licht te begrijpen: immers, al diegenen die geestelijken groei nodig hebben, en tot de volmaaktheid van het christelijk leven moeten geleid worden, moeten gevormd worden met het heilig chrisma : en dat heeft toch iedereen grotelijks nodig. De natuur vraagt dat al de mensen, die geboren worden, opgroeien en tot volle ontwikkeling komen, maar altijd bekomt de natuur niet wat zij vraagt. Zo gaat het ook met ons aller Moeder, de heilige Kerk : zij ook verlangt vurig dat al degenen die Zij door het Doopsel gebaard heeft, de volle wasdom van de christen mens bereiken. En vermits dit slechts gebeurt door de mystieke zalving van het Vormsel, is het duidelijk dat dit sacrament voor alle gelovigen bestemd is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Op welke ouderdom mogen de gelovigen toegelaten worden tot dit sacrament ? Een bemerking is hier nochtans nodig : het Vormsel mag aan alle christenen toegediend worden na het Doopsel, maar het is beter het uit te stellen tot dat de kinderen de jaren van verstand bereikt hebben. Oordeelt men dat het niet nodig is tot het twaalfde jaar te wachten, dan is het toch zeker zeer wenselijk vóór de ouderdom van zeven jaar het Vormsel niet toe te dienen. Immers, het Vormsel werd niet ingesteld als noodzakelijk middel ter zaligheid, maar als hulpmiddel dat ons moet wapenen en voorbereiden om te strijden voor het geloof van Christus ; en er zal niemand van oordeel zijn dat kinderen, die het gebruik van de rede nog niet hebben, tot zulke strijd reeds bekwaam zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Hoe moeten de ouderen zich tot dit sacrament voorbereiden ? Hieruit volgt dat degenen, die op meer gevorderden leeftijd het Vormsel ontvangen, tot dit sacrament moeten naderen met geloof en godsvrucht, en met een rechtzinnig berouw over de zonden die ze bedreven hebben, willen ze de genade en de uitwerkselen er van bekomen. Daarom moeten de pastoors zorgen dat de vormelingen eerst hun zonden biechten, hen aanzetten tot vasten en andere godvruchtige werken, en vragen dat ze, volgens een loffelijke gewoonte van de oude Kerk, nuchter het Vormsel zouden ontvangen. Dit alles zal men gemakkelijk van de gelovigen kunnen bekomen, eens dat ze de gaven en de wonderbare uitwerkselen van dit sacrament begrepen hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Uitwerkselen van het Vormsel. Evenals de andere sacramenten, geeft ook het Vormsel een nieuwe genade, zo er geen beletsel is bij degene die het ontvangt ; we hebben immers reeds vroeger bewezen dat de sacramenten heilige en mystieke tekenen zijn, die een genade aanduiden en ook geven. Daaruit volgt dat het Vormsel de zonden vergeeft en kwijtscheldt, want we kunnen ons zelfs niet inbeelden dat genade en zonde zouden samengaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBuiten die genade, die door al de sacramenten gegeven wordt, zijn er ook uitwerksels die eigen zijn aan het Vormsel ; vooreerst volmaakt het de genade van het Doopsel. Allen die door het Doopsel christen geworden zijn, blijven zwak en krachteloos als pasgeboren kinderen ; het is door het Vormsel dat ze sterker worden tegen al de aanvallen van het vlees, de wereld en de duivel, en dat hun geest versterkt wordt in het geloof om de naam van onze Heer Jezus Christus te belijden en te verheerlijken. Zonder twijfel heeft de naam vormsel (vroomsel) daarin zijn oorsprong gevonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Oorsprong van de naam "vormsel". Sommigen hebben de dwaze en goddeloze mening vooruitgezet, dat het woord confirmatio zijn oorsprong zou gevonden hebben in het feit dat vroeger degenen, die in de kinderjaren het Doopsel ontvangen hadden, bij de bisschop gebracht werden eens dat ze volwassen waren, om het christen geloof, dat zij in het Doopsel ontvangen hadden, te bevestigen ; er zou dan geen verschil bestaan tussen het Vormsel en het onderwijs in de christelijke lering. Die bewering steunt op geen enkel aanneembaar getuigenis.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe naam "vormsel" werd aan dit sacrament gegeven, omdat God door de kracht van dit sacrament in ons bevestigt wat Hij door het Doopsel reeds begon te bewerken, en ons tot de volmaaktheid en standvastigheid van het christelijk leven leidt. En niet alleen bevestigt het Vormsel de genade van het Doopsel, maar het vermeerdert ze ook ; Melchiades zegt : "De Heilige Geest daalt over de wateren van het Doopsel neer om ze heilzaam te maken, en deelt hun de genade mede om de onschuld te herstellen, maar in het Vormsel vermeerdert Hij die genade" (Melch., de consecr. dist. V).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn niet alleen vermeerdert het Vormsel die genade, maar het doet zulks op wonderbare wijze. De Heilige Schriftuur gebruikt een wonderschoon beeld om dat uit te drukken : ze zegt dat we met de genade bekleed worden ; onze Zaligmaker bedoelde immers dit sacrament als Hij tot zijn apostelen sprak : "Blijft in de stad, tot gij met kracht uit de hoge bekleed wordt" (Luc. XXIV, 49)[b:Lc 24,49].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. De mededeling van de Heilige Geest over de apostelen leert ons de kracht van het Vormsel kennen. Om de goddelijke kracht van dit sacrament aan te tonen - wat zeker best geschikt is om de harten der gelovigen te raken - , kunnen de pastoors niets beter doen dan uitleggen wat aan de apostelen overkomen is. Vóór het lijden van Jezus, en zelfs gedurende zijn lijden, waren ze zo zwak en bevreesd dat zij aanstonds de vlucht namen als Jezus gevangen werd ; en Petrus, die uitgekozen was om de rots en de grondsteen van de Kerk te zijn, die zelf geroemd had op zijn onwankelbare trouw en zijn grootmoedigheid, is bevreesd op het woord van een vrouw, en loochent, tot driemaal toe, dat hij de leerling van Jezus Christus is; na de verrijzenis bleven ze allen opgesloten in huis, uit vrees voor de Joden. En zie, op Sinksendag worden ze allen vervuld met de kracht van de Heilige Geest ; onbeschroomd en vrijmoedig prediken ze het Evangelie, dat hun toevertrouwd was, niet alleen in het land van de Joden, maar over heel de wereld, en ze oordeelden dat hun geen groter geluk kon overkomen dan waardig bevonden te worden om, voor de naam van Jezus, smaad, gevangenis, folteringen en kruisen te verdragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Het Vormsel drukt een merkteken in de ziel, en mag maar ééns ontvangen worden. Verder heeft het Vormsel ook de kracht om een merkteken in de ziel te drukken, zodat het nooit, om geen enkele reden, opnieuw mag toegediend worden. Dit zegden we vroeger ook reeds over het Doopsel, en zullen we verder nog zeggen over het Priesterschap. Als de pastoors daar herhaaldelijk en met zorg over spreken, dan kan het haast niet anders, of de gelovigen, doordrongen van de waardigheid en de voordelen van dit sacrament, moeten zich beijveren om het waardig en vroom te ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNu hebben wij nog enkele woorden te zeggen over de riten en ceremoniën die de Kerk verricht bij het toedienen van dit sacrament. De pastoors zullen begrijpen hoeveel belang die uitleg heeft, als ze willen bedenken wat we vroeger gezegd hebben over de ceremoniën.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Waarom worden de vormelingen op het voorhoofd gezalfd ? De vormelingen worden op het voorhoofd met het heilig chrisma gezalfd. Door dit sacrament stort de Heilige Geest zich uit in de ziel van de gelovigen, vermeerdert in hen de kracht en de sterkte, om in de geestelijke strijd dapper te kunnen strijden en aan de boze vijanden weerstand te kunnen bieden, De zalving op het voorhoofd betekent dan dat vrees of schaamte - waarvan de tekens op het voorhoofd verschijnen - hen nooit mogen weerhouden om vrijmoedig de christelijke naam te belijden. En dat teken, waardoor de christen mens, als een soldaat, van de anderen onderscheiden wordt, moet op het waardigste deel van het lichaam gedrukt worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Wanneer wordt het Vormsel bij voorkeur toegediend ? Het is ook een vroom gebruik in de Kerk, dat het Vormsel bij voorkeur op Sinksendag toegediend wordt, omdat de apostelen vooral die dag door de kracht van de Heilige Geest versterkt en gevormd werden. De herinnering van die goddelijke weldaad zal de gelovigen aanzetten om de grote geheimen van de heilige zalving te overwegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. De bisschop geeft de vormeling een kaakslag en wens hem vrede. Na de zalving geeft de bisschop aan de vormeling een lichte kaakslag, om hem te doen gedenken dat hij, als moedig strijder, moet bereid zijn om alle moeilijkheden onwrikbaar te verdragen voor de naam van Christus. Eindelijk wordt hem de vrede gegeven, om hem te doen begrijpen dat hij de volheid der hemelse genade bekomen heeft, en de vrede, die alle gevoel overtreft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZiedaar, in het kort, wat de pastoors over het Vormsel zullen zeggen, niet met koude woorden, maar met een brandende ijver die de harten doet ontvlammen ; zo zullen ze die waarheden diep in de geest en het gemoed van de gelovigen doen doordringen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk IV. De Heilige Eucharistie. 1. De geheimen van de Heilige Eucharistie moeten met de diepste eerbied behandeld worden. Van al de geheimen die de Zaligmaker ons als de allerzekerste werktuigen van zijn genade aanbevolen heeft, is er geen dat met het allerheiligste Sacrament des Altaars kan vergeleken worden ; evenzo is er geen misdaad waarvoor men meer de straf van God moet vrezen dan het gemis aan eerbied en godsvrucht voor dat sacrament dat zo vol is van heiligheid, of liever, dat de oorsprong en de bron van de heiligheid zelf bevat. Dat heeft de Apostel zeer wel ingezien, en hij heeft er ons ook zeer duidelijk op gewezen. Want nadat hij verklaard heeft hoe groot de boosheid is van hen die het Lichaam van de Heer niet eren, voegt hij er dadelijk bij "Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken, en zijn er velen ontslapen" (I Cor. XI, 30)[b:1 Kor 11,30]. De pastoors zullen dan met de uiterste zorg uiteenzetten al wat de heerlijkheid van dit sacrament meer doet uitstralen : zo zal het gelovige volk begrijpen dat de goddelijke eer aan dit hemels sacrament moet bewezen worden, het zal daaruit overvloedige vruchten van genade ontvangen en aan de rechtvaardige gramschap van God ontkomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Instelling van het Heilig Sacrament. Daarom zullen ze het voorbeeld van de apostel Paulus volgen, die, volgens zijn eigen getuigenis, aan de Corinthiërs mededeelde wat hijzelf van de Heer ontvangen had, en zullen ze eerst aan de gelovigen de instelling van dit sacrament uitleggen. Die instelling vinden we duidelijk vermeld door de Evangelist : "De Heer had de zijnen liefgehad, Hij beminde hen tot het einde toe" (Jo. XIII, 1) ; wetende dat zijn uur gekomen was om van deze wereld over te gaan naar zijn Vader, heeft Hij van die liefde een goddelijk en wonderbaar onderpand nagelaten ; door een ondoorgrondelijk besluit heeft Hij een middel gevonden, dat alle orde en alle vermogen van de natuur overtreft, om nooit van hen gescheiden te worden. Hij had met zijn apostelen het paaslam gegeten ; dan moest het beeld voor de waarheid wijken, de schaduw voor de werkelijkheid : Hij nam brood, deed de dankzegging, brak het, gaf het aan zijn leerlingen en zeide : "Neemt en eet, dit is mijn Lichaam dat voor u zal overgeleverd worden ; doet dit tot mijn gedachtenis" En evenzo nam Hij de kelk na het avondmaal, en zeide : "Deze kelk is het nieuw verbond in mijn Bloed; doet dit, telkens gij hem drinken zult, tot mijn gedachtenis" (I Cor. XI, 23 et seqq. ; Matth. XXVI, 26 ; Marc. XIV, 22 ; Luc. XXII, 19).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Waarom wordt dit sacrament Eucharistie genoemd ? De gewijde schrijvers hebben ingezien dat zij de waardigheid en verhevenheid van dit wonderbaar sacrament onmogelijk met één woord konden uitdrukken, en daarom trachten zij dit door verschillende benamingen te doen. Soms noemen zij het Eucharistie, en dat woord betekent uitstekende genade, of dankzegging. Dit sacrament mag wel "uitstekende genade" genoemd worden, vooreerst omdat het een onderpand is van het eeuwig leven, waarover geschreven werd : "de genadegift van God is het eeuwig leven" (Rom. VI, 23), en ook omdat het Christus onze Heer in zich bevat, die de ware genade is en de bron van alle gaven. En ook de naam "dankzegging" past voor dit sacrament : immers, als we dit allerzuiverste slachtoffer opdragen, dan zeggen we aan God iedere dag een onmetelijke dank voor al zijn weldaden, en op de eerste plaats voor de uitmuntende gift der genade, die Hij ons door dit sacrament verleent. Ook komt de naam dankzegging best overeen met hetgeen Christus deed bij de instelling van dit geheim : "Hij nam brood, deed de dankzegging, en brak het". David heeft ook de grootheid van dit geheim beschouwd ; doch alvorens het te bezingen in deze woorden : "De genadige en barmhartige Heer heeft de gedachtenis van zijn wonderen bestendigd, Hij heeft een voedsel gegeven aan degenen die Hem vrezen" laat hij eerst de dankzegging voorafgaan : "Lof en heerlijkheid is zijn werk" (Ps. CX, 3, 4).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Waarom wordt dit sacrament Communie genoemd, en Sacrament van vrede en liefde ? Dikwijls geeft men aan dit sacrament de naam Sacrificie, doch daarover zullen we uitvoeriger handelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen noemt het ook Communie, en die naam is genomen uit deze tekst van de Apostel : "De beker der dankzegging, die wij zegenen, is die niet een gemeenschap met het Bloed van Christus? En het brood dat wij breken, is dat niet een gemeenschap met het Lichaam van Christus ?" (I Cor. X, 16)[b:1 Kor 10,16]. De heilige Damascenus geeft daarover deze uitleg : "Dit sacrament verenigt ons met Christus en maakt ons deelachtig aan zijn Vlees en aan zijn godheid ; het verenigt ons ook onderling in dezelfde Christus, zodat wij allen slechts één lichaam uitmaken" Damasc. de Fide orthod. lib. IV, c. 14[[855]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarom wordt het ook Sacrament van vrede en liefde genoemd, opdat we zouden begrijpen dat zij, die in vijandschap leven, de naam van christen niet waardig zijn, en dat alle haat, twist en onenigheid, die de ergste kwalen zijn onder gelovigen, volstrekt moeten uitgeroeid worden : immers, door het dagelijkse offer van onze godsdienst belijden wij dat wij niets zozeer betrachten als vrede en liefde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Waarom wordt het Reisvoorraad en Avondmaal genoemd ? De gewijde schrijvers noemen dit sacrament ook dikwijls Reisvoorraad, omdat het een geestelijk voedsel is dat ons recht houdt op de reis van dit leven, en omdat het ons de weg baant naar het geluk en de eeuwige glorie. Daarom heeft altijd de gewoonte bestaan in de Katholieke Kerk, niemand te laten sterven zonder dit sacrament.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZeer oude Kerkvaders hebben soms ook, naar het voorbeeld van de Apostel, de naam Avondmaal gebruikt, omdat dit sacrament door Christus ingesteld werd in het heilzaam mysterie van het laatste avondmaal.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Men moet nuchter zijn om het Heilig Sacrament te consacreren en te nuttigen. Hieruit volgt nochtans niet dat men dit sacrament mag consacreren of nuttigen nadat men gegeten of gedronken heeft. Want, volgens het getuigenis van de oude schrijvers, hebben de apostelen het heilzaam gebruik ingevoerd dat men nuchter moet zijn om het Heilig Sacrament te ontvangen, en de Kerk heeft dit gebruik altijd bewaard en onderhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De Eucharistie is waarlijk een sacrament. Na die uitleg over de naam gegeven te hebben, moet men verder leren dat de Eucharistie een waar sacrament is, één van de zeven die de Kerk altijd erkend en vroom vereerd heeft. In de consecratie van de kelk, wordt het Heilig Sacrament een geheim van geloof genoemd. We zouden getuigenissen zonder einde kunnen aanhalen van de gewijde schrijvers, die het altijd tussen de ware sacramenten gerekend hebben; doch ook uit zijn aard en zijn eigenschappen is dit gemakkelijk te bewijzen. Inderdaad, men vindt er uitwendige en zichtbare tekens; het betekent de genade en werkt ze ook uit; en dat het door Christus ingesteld Is, dat wordt zo stellig bevestigd door de Evangelist en de Apostel, dat er niet aan te twijfelen valt. Vermits al die redenen samen de waarheid van het sacrament bewijzen, zijn er geen andere argumenten meer nodig.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. De Eucharistie wordt op verscheiden wijzen sacrament genoemd. De pastoors moeten met aandacht nagaan dat er in dit geheim verscheidene dingen zijn, waaraan de gewijde schrijvers soms de naam van sacrament gegeven hebben : de consecratie wordt weleens sacrament genoemd, zowel als de nuttig, en dikwijls ook het Lichaam en Bloed van de Heer, die in het sacrament besloten zijn. De heilige Augustinus zegt immers dat dit sacrament uit twee dingen bestaat: de zichtbare gedaanten van brood en wijn, en het onzichtbaar Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus. Als wij zeggen dat dit sacrament moet aanbeden worden, dan bedoelen wij ook het Lichaam en het Bloed van de Heer. Doch het is klaar dat al die dingen niet in de eigenlijke zin sacrament kunnen genoemd worden; alleen aan de gedaanten van brood en wijn komt de naam sacrament toe, in de ware en eigenlijke betekenis.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Verschil tussen de Heilige Eucharistie en de andere sacramenten. Het verschil tussen dit en de andere sacramenten is gemakkelijk te bemerken. Al de andere sacramenten worden voltrokken door het gebruik van de stof, 't is te zeggen op het ogenblik dat ze aan iemand toegediend worden : het Doopsel is eerst dan sacrament, als het water werkelijk over een mens uitgegoten wordt. Integendeel, voor de voltrekking van de Eucharistie volstaat het dat de stof geconsacreerd wordt: beide gedaanten houden niet op sacrament te zijn, alhoewel ze in een pixis bewaard worden. Er is nog een tweede verschil : bij het voltrekken van de andere sacramenten verandert de stof of het element niet van natuur : het water van het Doopsel, en de olie van het Chrisma, verliezen hun natuur van water en olie niet als die sacramenten toegediend worden ; in de Eucharistie echter wordt datgene, wat vóór de consecratie brood en wijn was, door de consecratie waarlijk en wezenlijk het Lichaam en het Bloed van de Heer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. In de Heilige Eucharistie is er een dubbele stof maar geen twee sacramenten. Voor het sacrament der Eucharistie wordt een dubbel element gebruikt, brood en wijn ; maar toch belijden we, volgens de lering van de Kerk, dat de Eucharistie slechts één sacrament is. Zoniet zou het niet waar blijven dat er zeven sacramenten zijn, en dat werd toch altijd geleerd, en werd bevestigd door de kerkvergaderingen van Lateranen, Florentië en Trente. Door de genade van dit sacrament worden al de gelovigen verenigd tot één mystiek lichaam ; om overeenkomst te hebben met de genade die het uitwerkt, moet dit sacrament dan zelf ook één zijn, niet door de ondeelbaarheid van de stof, maar door de eenheid van zijn betekenis. Evenals spijs en drank, die twee verschillende zaken zijn, toch aan één zelfde doel beantwoorden, het herstellen namelijk van onze lichamelijke krachten ; zo dienen ook de twee verschillende gedaanten van dit sacrament om het geestelijk voedsel te betekenen, dat onze zielen voedt en versterkt. Het is daarom dat onze Zaligmaker zegde : "Mijn Vlees is waarlijk spijs, en mijn Bloed is waarlijk drank" (Jo. VI, 56).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch men moet met zorg de betekenis van het Heilig Sacrament uitleggen, opdat de gelovigen, die de heilige Geheimen met de ogen zien, tevens ook hun zielen met de beschouwing der goddelijke zaken voeden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Betekenis van dit sacrament. Dit sacrament heeft een drievoudige betekenis. Vooreerst herinnert het aan het lijden van Christus, dat reeds voorbij is ; Hij zelf leert ons immers "Doet dit tot mijn gedachtenis" (Luc. XXII, 19); en de Apostel getuigt : "Telkens gij dit brood zult eten en die kelk zult drinken, zult gij de dood van de Heer verkondigen, totdat Hij komt" (I Cor. XI, 26).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe tweede betekenis heeft betrekking op het tegenwoordige : het Heilig Sacrament betekent de goddelijke en hemelse genade, die het ons geeft om onze ziel te voeden en te bewaren, Evenals wij door het Doopsel gebaard worden tot een nieuw leven, en door het Vormsel versterkt worden, om Satan te kunnen bestrijden en de naam van Christus openlijk te belijden, zo worden we door de Heilige Eucharistie gevoed en onderhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn de derde betekenis vinden we in de toekomst, namelijk de vruchten van eeuwige zaligheid en glorie, die wij, volgens de belofte van God, in het hemels vaderland zullen genieten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze drievoudige betekenis, die heel duidelijk onderscheiden is door de tijd, vermits ze betrekking heeft op het verleden, het heden en de toekomst, wordt door de heilige Geheimen zo klaar uitgedrukt, dat dit sacrament, alhoewel het uit verschillende gedaanten bestaat, voor elk van die betekenissen geschikt is, juist alsof er geen verscheidenheid van gedaanten was.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Welke is de stof van dit sacrament ? Eerst en vooral moeten de pastoors de stof van dit sacrament kennen, om zelf wettig te kunnen consacreren, en om aan de gelovigen te kunnen uitleggen welke er de betekenis van is, zodat ze bij hen een vurig verlangen doen ontbranden naar dat wat betekend wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe stof van dit sacrament is tweevoudig : eerst handelen we over het tarwebrood, over de andere zullen we later spreken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Evangelisten Mattheus, Marcus en Lucas leren ons dat de Heer Christus brood nam in zijn handen, het zegende en brak, en zegde : Dit is mijn lichaam (Matth. XXVI, 26 ; Marc. XIV, 22 ; Luc. XXII, 19). En in het Evangelie van Johannes noemde de Zaligmaker zich zelf brood, als Hij zegde : "Ik ben het levend brood, dat uit de hemel gedaald is" (Jo. VI, 41).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn echter verscheidene, soorten brood : er kan verschil zijn in de stof waaruit het bestaat, naar gelang het brood van tarwe of gerst of andere vruchten der aarde gemaakt is; en er kan ook verschil zijn in de eigenschappen van het brood : soms doet men er gist bij, soms ook gebruikt men geen gist.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat het eerste verschil betreft, is het duidelijk uit de woorden van de Zaligmaker dat men tarwebrood moet gebruiken; immers, volgens de gewone manier van spreken, wordt door het woord brood tarwebrood verstaan. Dit zien wij ook klaar uitgedrukt in een afbeelding uit het Oude Testament : want de Heer had bevolen dat de toonbroden, die dit sacrament verbeeldden, van zuivere tarwebloem moesten gemaakt worden (Levit. XXIV, 5).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Voor de Heilige Eucharistie moet ongegist brood gebruikt worden. Evenals alleen tarwebrood de geschikte stof kan zijn voor dit sacrament (de apostolische overlevering heeft ons dat geleerd en het gezag van de Kerk heeft het bevestigd), zo kan men ook gemakkelijk begrijpen, uit hetgeen de Heer gedaan heeft, dat het brood ongegist moet zijn. Hij heeft immers dit sacrament ingesteld op de eerste dag der ongedesemde broden (Matth. XXVI, 17), en op die dag was het aan de Joden niet geoorloofd iets gegist in huis te hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWil men daartegen het gezag inroepen van de Evangelist Johannes, die verhaalt dat dit alles vóór het Paasfeest gebeurd is, dan is die moeilijkheid gemakkelijk op te lossen. Immers, het feest der ongedesemde broden begon de avond van de vijfde dag der week, en het is dan dat onze Zaligmaker het Paasfeest vierde. Die dag, die de andere Evangelisten de eerste dag van de ongedesemde broden geheten hebben, noemt de heilige Johannes de dag vóór het Paasfeest, omdat hij het goed vond de natuurlijke dag, die met de opgang van de zon begint, In zijn geheel uit te drukken. Het is daarom dat ook de heilige Chrysostomus door de eerste dag der ongedesemde broden verstaat, de dag waarop men 's avonds ongedesemd brood moest eten (S. Chrysost., hom. LXXXIII, in Matth).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoezeer de consecratie van ongegist brood overeenkomt met de heiligheid en zuiverheid van gemoed waarmee de gelovigen tot dit sacrament moeten naderen, dat leert ons de Apostel als hij zegt: "Zuivert de oude zuurdesem weg, opdat gij een nieuw deeg moogt zijn, vermits gij ongezuurd zijt. Bovendien is ons Paaslam, Christus, geslacht. Laten wij dan feestvieren, niet met oude zuurdesem noch met zuurdesem van slechtheid en boosheid, maar de ongezuurde broden van reinheid en waarheid" (I Cor, V, 7, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Ongegist brood is niet volstrekt noodzakelijk voor de Eucharistie. Toch is die hoedanigheid van het brood niet zo noodzakelijk dat het sacrament zonder haar niet zou kunnen bestaan. Immers, gegist en ongegist brood zijn beiden waarlijk brood, dragen er de naam van en hebben er de eigenschappen van. Toch is het aan niemand geoorloofd, op eigen gezag, of liever door eigen vermetelheid, de loffelijke gewoonte van de Kerk te veranderen. En aan de priesters van de Latijnse Kerk is dit zeker niet toegelaten, vermits de Pausen hun bevolen hebben alleen ongegist brood te gebruiken voor de heilige Geheimen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit kan volstaan als verklaring van de eerste stof van dit sacrament. Echter moet men hier nog aanmerken, dat het niet bepaald is welke hoeveelheid brood men moet consacreren, omdat men ook het getal niet kan bepalen van hen die de heilige Geheimen kunnen of moeten ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Welke stof moet men gebruiken voor de consecratie van het heilig Bloed ? Nu moeten we nog spreken over de andere stof van het sacrament. Die tweede stof is wijn, uit de vrucht van de wijngaard geperst, en met een weinig water vermengd. De Heilige Kerk heeft altijd geleerd dat de Zaligmaker bij de instelling van dit sacrament wijn gebruikt heeft, vermits Hij zelf gezegd heeft: "Ik zal voortaan van dit gewas van de wijnstok niet meer drinken, tot op die dag" (Matth. XXVI, 29). De heilige Chrysostomus doet daar bij opmerken : "Van dit gewas van de wijnstok", die zeker wijn voortbrengt en geen water, alsof hij, zolang van te voren, de ketterij wilde neerhalen van hen die beweren dat men enkel water moet gebruiken voor deze geheimen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. De wijn moet met water vermengd worden. De Kerk heeft ten allen tijde water bij de wijn gevoegd : vooreerst, omdat Christus dit ook gedaan heeft, volgens de verklaringen van de kerkvergaderingen en het getuigenis van de heilige Cyprianus; verder ook, omdat die vermenging ons herinnert aan het bloed en het water dat uit zijn Zijde vloeide. En we lezen ook, in het boek der Openbaring, dat het water het volk verbeeldt (Apoc. XVII, 15), zodat de vermenging van water met wijn de vereniging betekent van het christen volk met Christus, zijn Hoofd. De Kerk heeft dat altijd onderhouden, volgens de apostolische overlevering.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Het water is niet volstrekt nodig, en moet in mindere hoeveelheid gebruikt worden dan de wijn. Er zijn dus gewichtige redenen om water bij de wijn te voegen, en men zou doodzonde bedrijven met die vermenging achter te laten ; toch kan het sacrament zonder die vermenging bestaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe priesters moeten bemerken dat ze wel verplicht zijn water te gebruiken in de heilige Geheimen, doch dat ze slechts een kleine hoeveelheid bij de wijn mogen voegen, want, volgens de mening en het oordeel van kerkelijke schrijvers, wordt dit water in wijn veranderd. Het is daarom dat Paus Honorius schreef : "Een verderfelijk misbruik is bij u binnengeslopen, namelijk dat in het heilig Offer meer water dan wijn gebruikt wordt ; volgens de loffelijke gewoonte van de algemene Kerk moet men veel meer wijn dan water nemen" (Honor., lib, III Decret. I de celebr. Miss., cap. 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr is slechts een tweevoudige stof van dit sacrament ; en terecht heeft de Kerk door verscheiden decreten vastgesteld dat het niet toegelaten is voor de offerande iets anders dan brood en wijn te gebruiken, zoals sommigen het aangedurfd hadden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNu moeten we zien hoezeer de zinnebeelden van brood en wijn geschikt zijn om de dingen aan te duiden die zij betekenen, zoals wij geloven en belijden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Wat betekenen brood en wijn in dit sacrament ? Vooreerst stellen zij Christus zelf voor, als waar leven van de mensen. De Heer zelf heeft immers gezegd : "Mijn Vlees is waarlijk spijs, en mijn Bloed is waarlijk drank" (Jo. VI, 56). Het Lichaam van onze Heer Christus schenkt een voedsel voor het eeuwig leven aan hen die dit sacrament zuiver en heilig ontvangen ; het is dan ook redelijk dat er die zaken voor gebruikt worden waarmede wij ons leven onderhouden ; zo kunnen de gelovigen gemakkelijk begrijpen dat hun geest en hun ziel gevoed wordt door het ontvangen van het kostbaar Lichaam en Bloed van Christus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBrood en wijn zijn ook enigszins geschikt om de mensen te doen inzien dat het Lichaam en Bloed van de Heer waarlijk tegenwoordig is in dit sacrament. Want we weten dat brood en wijn dagelijks, door de kracht van de natuur, omgezet wordt in vlees en bloed van de mens, en zo wordt het ons, door die gelijkenis, gemakkelijker te geloven dat de zelfstandigheid van brood en wijn door de hemelse zegening veranderd wordt in het ware Vlees en het ware Bloed van Christus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn die wonderbare verandering van zelfstandigheid geeft ons ook een gedacht van wat in onze ziel geschiedt. Uiterlijk is er niet de minste verandering te zien aan het brood en de wijn, en toch wordt hun zelfstandigheid waarlijk veranderd in het Lichaam en het Bloed van Christus ; zo is er ook bij ons geen verandering te zien, en toch is het waar dat ons leven innerlijk vernieuwd wordt als wij, in de Heilige Eucharistie, het waar leven ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn een vierde betekenis komt er nog bij : het lichaam van de Kerk is één, doch bestaat uit vele ledematen ; welnu, de onderlinge vereniging tussen die ledematen schijnt nergens beter uit dan in het brood en de wijn. Want het brood wordt van veel graankorrels gemaakt, en de wijn uit veel druiven ; Zo worden wij ook, die velen in getal zijn, door de band van dit goddelijk geheim zeer nauw verenigd en maken wij nog slechts één lichaam uit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Welke woorden moet men uitspreken in de consecratie ? Nu moeten we ook handelen over de woorden die bij het consacreren van het brood uitgesproken worden, niet om deze Geheimen aan de gelovigen voor te houden zo het niet volstrekt noodzakelijk is - zij die de heilige wijdingen niet ontvangen hebben moeten daarover niet onderwezen worden - maar om te vermijden dat de priesters zelf, door onwetendheid, grove misslagen zouden begaan bij het voltrekken van dit sacrament.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVan de heilige Evangelisten Mattheus en Lucas, en ook van de Apostel, leren we dat de vorm van het sacrament bestaat in deze woorden : "Dit is mijn Lichaam" We lezen immers : "Terwijl zij aten nam Jezus brood, zegende het, brak het en gaf het aan de leerlingen en zegde : Neemt en eet, dit is mijn Lichaam" (Matth. XXVI, 26 ; Luc. XXII, 19 ; I Cor. XI, 24, 25). Vermits Christus onze Heer die woorden gebruikt heeft bij de consecratie, heeft ook de katholieke Kerk er zich altijd van bediend.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe willen hier geen getuigenissen van de heilige Vaders aanhalen, want dat zou een werk zonder einde zijn ; ook het besluit van de Kerkvergadering van Florentië geven we niet, omdat het genoeg bekend is en in ieders bereik ligt ; daarbij, die waarheid is duidelijk genoeg aangetoond in de woorden van de Zaligmaker, daar Hij zegt : "Doet dit tot mijn gedachtenis". Dat bevel van de Heer heeft niet alleen betrekking op wat Hij gedaan had, maar ook op wat Hij gezegd had ; we mogen zelfs zeggen dat vooral de woorden bedoeld waren, vermits die niet alleen om hun kracht maar ook om hun betekenis uitgesproken werden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn ook de rede kan dit gemakkelijk bewijzen : want de vorm van een sacrament moet uitdrukken wat door dit sacrament uitgewerkt wordt ; welnu, deze woorden betekenen en verklaren hetgeen hier gebeurt, namelijk de verandering van brood in het waar Lichaam van de Heer ; bijgevolg moet de vorm in deze woorden bestaan. De woorden van de Evangelist : "Hij zegende het" moeten we verstaan in deze zin : "Hij nam het brood, zegende het en zegde : Dit is mijn Lichaam".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Niet al de woorden, die de Kerk voor de consecratie gebruikt, zijn noodzakelijk. Want alhoewel de Evangelist de woorden : "neemt en eet" laat voorafgaan, is het toch duidelijk dat die woorden niet de consecratie van het brood betekenen, maar enkel het gebruik. Zeker moet de priester die woorden volstrekt uitspreken, maar nodig zijn ze niet om het sacrament te voltrekken, zomin als het voegwoord want dat toch ook uitgesproken wordt in de consecratie van het Lichaam en het Bloed van de Heer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWaren de woorden "neemt en eet" noodzakelijk voor de consecratie, dan zou het sacrament niet mogen of zelfs niet kunnen voltrokken worden als er niemand was om het te ontvangen ; en toch is het zeker dat de priester, die volgens de gewoonte en de instelling van de Heilige Kerk, de woorden van Christus uitspreekt over brood dat voor de consecratie geschikt is, werkelijk consacreert, ook als het zou gebeuren dat de Heilige Eucharistie aan niemand toegediend wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Consecratie van het heilig Bloed. Voor de consecratie van de wijn, die de tweede stof is van dit sacrament, moet de priester, om de reden die we vroeger reeds uiteengezet hebben, een grondige en volkomen kennis bezitten van de woorden die er bij uitgesproken worden. Men moet vast geloven dat de vorm van de consecratie in deze woorden besloten ligt: "Want dit is de kelk van mijn Bloed, van het nieuw en eeuwig verbond, geheim van geloof, dat voor u en voor velen zal vergoten worden tot vergiffenis der zonden". Verscheidene van die woorden zijn overgenomen uit de Heilige Schriftuur; de andere werden in de Kerk bewaard uit de apostolische overlevering. De woorden "dit is de kelk" vinden we bij de heilige Lucas en bij de Apostel. Hetgeen volgt : "van mijn Bloed" of "mijn Bloed van het nieuw verbond, dat voor u en voor velen zal vergoten worden tot vergiffenis der zonden", is ten dele uit de heilige Lucas, ten dele uit de heilige Mattheus genomen. De overige woorden : "eeuwig" en "geheim van geloof" werden ons geleerd door de heilige overlevering, die de katholieke waarheid verklaart en bewaart.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Die woorden zijn waarlijk de vorm van de consecratie. Die vorm van de consecratie kan niet betwijfeld worden, als men bedenkt wat we reeds vroeger zegden over de consecratie van het brood. Want het is duidelijk dat de woorden, die de verandering van wijn in het Bloed van de Heer betekenen, de vorm der consecratie van de wijn bevatten. Vermits nu deze woorden dit klaar te kennen geven, kan er geen andere vorm zijn voor de consecratie var de wijn. Ze drukken daarbij ook nog de wonderbare vruchten uit van het Bloed, dat onze Zaligmaker in zijn lijden vergoten heeft, vruchten die bijzonder tot dit sacrament behoren. De eerste is de toegang tot de eeuwige erfenis, waarop wij, uit kracht van dit nieuw en eeuwig verbond, recht hebben (Hebr. X, 19)[b:Hebr 10,19]. De tweede is de toegang tot de rechtvaardigheid door het geheim van het geloof ; want God heeft Christus voorbeschikt tot een verzoeningsmiddel door het geloof in zijn Bloed, opdat Hij zelf als gerechtig zou voorkomen en hen gerechtig maken die in Jezus geloven (Rom. III, 25, 26)[b:Rom 3,25.26]. En de derde is de vergiffenis der zonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Uitleg van de consecratiewoorden. Die woorden van de consecratie zijn vol geheimen, en zijn best geschikt voor de waarheden die zij uitdrukken : daarom is het goed ze zorgvuldig te overwegen. De woorden : "Dit is de kelk van mijn Bloed" moet men verstaan : "dit is mijn Bloed, dat in deze kelk bevat is". Het is niet zonder reden dat de kelk vermeld wordt bij het consacreren van het Bloed, dat de drank van de gelovigen is ; Bloed alleen zou niet genoeg de gedachte van drank uitdrukken, zo het niet in een drinkbeker bevat was. Volgen dan de woorden : "van het nieuw verbond" die er bijgevoegd zijn om te doen begrijpen dat het Bloed van onze Heer Christus in volle waarheid aan de mensen gegeven wordt - wat eigen is aan het nieuw verbond, en niet in afbeelding, zoals het in het Oud Testament gebeurde; daarover zegt de Apostel dat het eerste verbond niet zonder bloed ingewijd werd b:Hebr 9,18|Hebr. IX, 18]. Het is om die reden dat de Apostel ook zegt: "Daarom is Hij middelaar van een nieuw verbond, opdat zij, die geroepen zijn, door zijn dood de belofte van het eeuwig erfdeel zouden ontvangen" (Hebr. IX, 15)[b:Hebr 9,15]. En het woord eeuwig heeft betrekking op het eeuwig erfdeel waar wij recht op gekregen hebben door de dood van Christus, onze eeuwige erflater.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe woorden die volgen : "geheim van geloof" sluiten de waarheid der zaak niet uit, maar geven te kennen dat wij vast moeten geloven hetgeen verborgen is en door de ogen niet kan bereikt worden. Doch die woorden hebben hier een heel andere betekenis dan als ze voor het Doopsel gebruikt worden. Omdat wij het Bloed van Christus onder de gedaante van wijn door het geloof beschouwen, wordt het een geheim van geloof genoemd ; maar het Doopsel heet bij ons sacrament van geloof, en bij de Grieken geheim van geloof, omdat het gans de belijdenis van het christelijk geloof omvat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr is echter nog een andere reden om het Bloed van Christus geheim van geloof te heten, namelijk dat hier vooral het geloof lastig en moeilijk is voor de menselijke rede. Het geloof houdt ons immers voor dat de Heer Christus, ware Zoon van God, God en mens te samen, voor ons de dood ondergaan heeft, en die dood wordt ons voorgesteld door het sacrament van zijn Bloed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Waarom wordt de dood van Christus vermeld in de consecratie van het Bloed ? Het is daarom dat de dood van de Heer niet in de consecratie van het Lichaam vermeld wordt, maar wel hier, door de woorden : "dat zal vergoten worden tot vergiffenis der zonden". Omdat het bloed afzonderlijk geconsacreerd wordt, heeft het grotere kracht en is het beter geschikt om ons het lijden en de dood van de Heer, en zelfs de aard van zijn lijden, voor ogen te stellen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe woorden, "voor u en voor velen" zijn ontleend, de eerste aan Mattheus (Matth. XXVI, 28), de tweede aan Lucas (Luc. XXII, 20), doch de Heilige Kerk, onderwezen door de Geest van God, heeft ze samen gebracht; zij dienen om ons de vrucht en het nut van het lijden te verklaren. Zo we de kracht van het goddelijk Bloed beschouwen, dan moeten we zeker belijden dat het door de Zaligmaker voor de verlossing van allen vergoten werd; beschouwen we echter de vrucht die de mensen er uit getrokken hebben, dan begrijpen we dat het wel voor velen, maar niet voor allen, nut opgeleverd heeft. Als de Heer zegde : "voor u", dan bedoelde Hij ofwel de aanwezigen, ofwel de uitverkorenen uit het Joodse volk, zoals de leerlingen, Judas uitgezonderd, waarmee Hij sprak. Met er bij te voegen "voor velen" heeft Hij al de uitverkorenen willen aanduiden, zowel uit de Joden als uit de heidenen. Het is dan met reden dat hier niet gezegd wordt "voor allen", omdat hier maar gesproken wordt over de gevolgen van het lijden, dat alleen aan de uitverkorenen de vrucht van zaligheid gegeven heeft. Daarop wijzen ook de woorden van de Apostel : "Christus werd éénmaal geofferd om de zonden van velen weg te nemen" (Hebr. IX, 28), en de woorden van Jezus, in het Evangelie van Johannes: "Ik bid voor hen : niet voor de wereld bid ik, maar voor hen die Gij me gaaft, omdat zij de uwen zijn" (Jo. XVII, 9).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMeer andere geheimenissen liggen in deze woorden van de consecratie verborgen ; de pastoors zullen die gemakkelijk ontdekken, met Gods hulp, als zij voortdurend en vurig de goddelijke dingen overwegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. De uitspraak der zinnen heeft hier geen waarde. Laten we nu weerkeren tot de uitleg van die waarheden die de gelovigen volstrekt moeten kennen. De Apostel vermaant ons dat zij, die het Lichaam van de Heer niet onderscheiden, een grote misdaad bedrijven (I Cor. XI, 29); daarom zullen de pastoors vóór alles aan de gelovigen leren dat zij met de meeste zorg hun geest en hun verstand boven de zichtbare dingen moeten verheffen. Moesten zij menen dat er in dit sacrament niets anders is dan wat zij met hun zinnen kunnen waarnemen, dan zouden ze tot de uiterste goddeloosheid vervallen : immers, door de ogen, het gevoel, de smaak en de reuk bemerken ze enkel de gedaanten van brood en wijn, en zo zouden ze oordelen dat er niets anders is dan brood en wijn. Men moet dan al het mogelijke doen om de geest der gelovigen los te maken van het oordeel der zinnen en ze op te wekken tot het beschouwen van de oneindige macht en kracht van God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. Wat werkt de kracht van de consecratie uit in dit sacrament ? De katholieke lering gelooft en belijdt, zonder enige twijfel, dat in dit sacrament, door de woorden van de consecratie, drie grote wonderen uitgewerkt worden. Vooreerst is het waar Lichaam van onze Heer Christus in dit sacrament besloten, hetzelfde Lichaam dat uit een Maagd geboren is en in de hemel troont aan de rechterhand van de Vader. Tweede wonder: van de zelfstandigheid van brood en wijn blijft niets meer over, hoezeer dit ook in strijd moge schijnen met wat de zinnen kunnen waarnemen. En het derde wonder is gemakkelijk uit de twee voorgaande af te leiden, en wordt ook duidelijk door de woorden van de consecratie uitgedrukt : de gedaanten, die door de ogen gezien worden of door de andere zintuigen waargenomen, bestaan, op een wondere en onverklaarbare wijze, zonder hulp van enige zelfstandigheid. We zien wel al de uiterlijke hoedanigheden van brood en wijn, maar die bestaan zonder aan enige zelfstandigheid gehecht te zijn, vermits de zelfstandigheid van brood en wijn veranderd wordt in het Lichaam en Bloed van de Heer, zodat ze volledig ophoudt te bestaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. Het is zeker dat het Lichaam van Christus, dat uit de Maagd Maria geboren is, in het Heilig Sacrament tegenwoordig is. We beginnen met het eerste van die wonderen. De pastoors zullen hun best doen om uit te leggen hoe duidelijk en klaar de woorden van de Zaligmaker aantonen dat zijn Lichaam waarlijk in dit sacrament tegenwoordig is. Als Christus zegt : "Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed"dan kan toch niemand, die ten minste wat gezond verstand bezit, komen zeggen dat hij die woorden niet begrijpt, vooral omdat hier gesproken wordt over de menselijke natuur die, zonder enige twijfel, in Christus bestaat, zoals het katholiek geloof ons leert. Hilarius, die een heilig en geleerd man was, schreef hierover: "Het is niet mogelijk te twijfelen aan de waarheid van het Lichaam en Bloed van Christus, vermits Jezus zelf ons zegt en het geloof ons leert dat zijn Vlees waarlijk voedsel is".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28. Bewijs van de ware tegenwoordigheid van Christus in de Heilige Eucharistie. De pastoors hebben nog een anderen tekst uit te leggen, waaruit duidelijk blijkt dat de Eucharistie het ware Lichaam en Bloed van de Heer bevat. Nadat de Apostel verhaald heeft dat de Heer brood en wijn geconsacreerd en de heilige Geheimen aan zijn apostelen toegediend had, voegt hij er bij: "Elkeen onderzoeke zichzelf en ete zo van het brood en drinke uit de beker. Want wie onwaardig eet en drinkt, eet en drinkt zijn eigen vonnis als hij dit Lichaam niet eert" (I Cor. XI, 28, 29). Als het waar was, zoals de ketters beweren, dat we in dit sacrament enkel de herinnering en de afbeelding van het lijden van Christus moeten eren, waarom was het dan nodig met zulke krachtige woorden de gelovigen te vermanen dat ze zich zouden onderzoeken ? Want door het vreselijk woord vonnis heeft de Apostel te kennen gegeven dat een afschuwelijke misdaad bedreven wordt door hem die onwaardig het Lichaam van de Heer ontvangt dat in de Eucharistie verborgen is, en het niet onderscheidt van ander voedsel. In het voorgaande hoofdstuk van dezelfde brief zegt de Apostel nog met meer nadruk: "De drinkbeker der dankzegging die wij zegenen, is die niet een gemeenschap met het Bloed van Christus ? En het brood dat wij breken, is dat niet een gemeenschap met het Lichaam van Christus?" (I Cor. X, 16). Deze woorden tonen duidelijk de ware zelfstandigheid aan van het Lichaam en het Bloed van onze Heer Christus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze schriftuurteksten zullen de pastoors dus verklaren, en ze zullen er vooral op wijzen dat daar niets twijfelachtig of onzeker in gebleven is, vooral omdat het hoogheilig gezag van de Kerk ze altijd in die zin uitgelegd heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media29. Hoe kunnen we de lering van de Kerk over de Heilige Eucharistie kennen ? Er zijn twee middelen om de lering van de Kerk over dit punt te kennen. Het eerste is, bij de heilige Vaders te rade gaan, die ten allen tijde het sieraad van de Kerk geweest zijn en de beste getuigen van haar lering. Welnu, met volledige eenparigheid hebben zij allen op de duidelijkste wijze de waarheid van dit dogma voorgehouden, Het zou een werk zonder einde zijn al die getuigenissen te verzamelen ; het zal volstaan er enkele aan te halen, of liever eenvoudig aan te duiden : daarmee zal men gemakkelijk ook over de andere kunnen oordelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe zullen eerst het getuigenis horen van de heilige Ambrosius. In zijn boek "over degenen die toegelaten worden tot de heilige Geheimen" verzekert hij dat het ware Lichaam van Christus in dit sacrament genuttigd wordt, zoals het ook waarlijk uit een Maagd geboren is, en dat we die waarheid vast moeten geloven ; en elders zegt hij dat er vóór de consecratie brood is, en na de consecratie het Lichaam van Christus,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls tweede getuige treedt voor de heilige Chrysostomus, die niet minder betrouwbaar en gezaghebbend is. Op vele plaatsen belijdt en leert hij diezelfde waarheid, doch vooral in. zijn zestigste homilie, die handelt over het onwaardig ontvangen van de heilige Geheimen, en in de homilieën 44 en 45 over de heilige Johannes ; daar zegt hij : "Laten wij aan God gehoorzamen en hem niet tegenspreken, alhoewel zijn woord in strijd schijnt te zijn met onze gedachten of onze ogen ; want zijn woord is onfeilbaar en onze zinnen worden gemakkelijk misleid"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHiermee komt volledig overeen wat de heilige Augustinus, die kloeke voorvechter van het katholiek geloof, altijd geleerd heeft, vooral in zijn uitleg over de drie en dertigste psalm ; daarin schrijft hij : "Het is onmogelijk dat een mens zichzelf in zijn handen zou dragen, dit kan alleen op Christus toepasselijk zijn ; die droeg immers zichzelf in zijn handen als Hij zijn lichaam aanbood en zegde : Dit is mijn lichaam"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJustinus en Irenseus gaan we voorbij. In het vierde boek van zijn verklaring over Johannes leert de heilige Cyrillus zo duidelijk dat het ware Vlees van de Heer in dit Sacrament tegenwoordig is, dat zijn woorden niet door valse en bedrieglijke uitleg kunnen verduisterd worden. Zoeken de pastoors nog getuigenissen van andere Vaders, dan kan men er gemakkelijk Dionysius, Hilarius, Hieronymus, Damascenus en een menigte andere bijvoegen : de gezaghebbende uitspraken van die heiligen werden met veel arbeid en ijver bijeengebracht door geleerde en vrome mannen en zijn overal te vinden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media30. De tegenovergestelde mening werd dikwijls in Kerkvergaderingen veroordeeld. Het tweede middel waardoor men de lering van de Kerk over de waarheden van het geloof kan kennen, is de veroordeling van de tegenstrijdige leer en mening. Welnu, het is volstrekt zeker dat de ware tegenwoordigheid van Christus in de Heilige Eucharistie altijd in heel de Kerk verspreid en door alle gelovigen eensgezind aangenomen geweest is : immers, als Berengarius, over vijfhonderd jaar, die waarheid durfde loochenen en beweerde dat daar alleen een teken was, dan werd hij aanstonds in het concilie van Verceil, dat Leo X bijeengeroepen had, eenparig veroordeeld, en hijzelf sprak de vloek uit over zijn ketterij. Later viel hij terug in diezelfde goddeloze dwaasheid, en door drie andere kerkvergaderingen werd hij veroordeeld, een van Tours en twee van Rome, bijeengeroepen door de Pausen Nicolaus II en Gregorius VII, Dat vonnis heeft Paus Innocentius III in het grote concilie van Lateranen bekrachtigd, en later hebben de kerkvergaderingen van Florentië en Trente het geloof van die waarheid nog duidelijker verklaard en vastgesteld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo de pastoors al deze bewijzen duidelijk voorstellen, dan zullen ze daardoor de zwakken kunnen versterken en de godvrezende zielen met de uiterste vreugde en blijdschap vervullen (over hen die verblind zijn door hun dwaling en niets zozeer haten als het licht van de waarheid, spreken we niet).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media31. Hoe is het dogma van de ware tegenwoordigheid van Christus in dit Sacrament in het Symbolum begrepen ? De gelovigen moeten vast overtuigd zijn dat het geloof in dit dogma begrepen is tussen de andere artikelen van het geloof. Want vermits zij geloven en belijden dat God de opperste macht over alle dingen bezit, moeten zij noodzakelijk ook geloven dat de macht Hem niet ontbroken heeft om het meesterstuk uit te werken dat wij bewonderen en vereren in de Heilige Eucharistie. En verder, vermits zij de heilige katholieke Kerk geloven, volgt daar noodzakelijk uit dat zij de waarheid van dit sacrament erkennen zoals wij ze uiteengezet hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media32. De grootheid van dit mysterie leert ons de waardigheid van de strijdende Kerk kennen. Waarlijk, er is niets dat aan de vrome zielen hogere vreugde en groter voordeel kan schenken, dan het beschouwen van de waardigheid van dit allerhoogste sacrament. Vooreerst verstaan zij hier, hoe volmaakt de wet van het Evangelie is, vermits deze in werkelijkheid bezit wat in de wet van Mozes slechts door schaduwen en voortekens werd afgebeeld. Daarom zegde Dionysius wonderwel dat onze Kerk het midden houdt tussen de Synagoge en het hemels Jeruzalem, en daarom aan beiden deelachtig is (S. Dion. de eccl. hierarch., cap. 7). En inderdaad, nooit kunnen de gelovigen genoeg de volmaaktheid van de Kerk en de verhevenheid van haar glorie bewonderen, vermits ze nog slechts één stap van de hemelse zaligheid verwijderd schijnt te zijn. Zowel als de hemelingen verheugen wij ons in de tegenwoordigheid van Christus, God en mens ; doch - en hier ligt het verschil - zij genieten zijn tegenwoordigheid door de zalige aanschouwing, wij aanbidden, met een vast en onwankelbaar geloof, zijn tegenwoordigheid die voor onze ogen verborgen blijft en schuil gaat onder de wonderbare sluier van de heilige Geheimen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder ondervinden de gelovigen ook in dit sacrament de allervolmaakste liefde van Christus, onze Zaligmaker. Het paste immers ten zeerste aan zijn goedheid, dat Hij de natuur, die Hij van ons aangenomen had, ons nooit onttrok, maar dat Hij, voor zoveel het mogelijk was, bij ons bleef wonen, zodat men ten allen tijde met waarheid van Hem kan zeggen : "Ik vind er mijn behagen in, bij de kinderen der mensen te zijn" (Prov. VIII, 31).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media33. De volledige mensheid van Christus is hier tegenwoordig, samen met zijn godheid. Hier moet men dan ook uitleggen dat niet alleen het waar Lichaam van Christus, en al wat tot het wezen van het lichaam behoort, zoals beenderen en zenuwen, in dit sacrament tegenwoordig is, maar de volledige Christus. Men zal er op wijzen dat Christus de naam is van een God en een Mensch, één Persoon die de goddelijke en menselijke natuur verenigt. Die ééne Persoon bezit een dubbele zelfstandigheid met al wat er bij hoort, de godheid en de volledige menselijke natuur, die bestaat uit een ziel, bloed en al de delen van het lichaam. We moeten geloven dat dit alles in het Heilig Sacrament aanwezig is. Want vermits de mensheid in de hemel met de godheid in één Persoon verenigd is, is het niet toegelaten te veronderstellen dat, in dit sacrament, het Lichaam van de godheid zou gescheiden zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media34. Het Bloed, de Ziel en de Godheid zijn niet op dezelfde wijze in de Eucharistie als het Lichaam. Toch moeten de pastoors doen opmerken dat niet alles op dezelfde wijze of door dezelfde kracht in dit sacrament bevat is. Sommige dingen zijn er door de kracht en de uitwerking van de consecratie. Vermits de woorden uitwerken al wat zij betekenen, zeggen de kerkelijke schrijvers dat er, uit kracht van het sacrament, in het sacrament is hetgeen door de vorm van de woorden wordt uitgedrukt : zo het kon gebeuren dat er iets volledig gescheiden was van de andere dingen, dan zou alleen dat, wat de vorm betekent, in het sacrament aanwezig zijn, en niets anders. Doch andere dingen zijn in het sacrament bevat, omdat zij verenigd zijn met hetgeen door de vorm uitgedrukt wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe vorm die gebruikt wordt voor de consecratie van het brood, betekent het Lichaam van de Heer, vermits er gezegd wordt: "Dit is mijn Lichaam"; daarom is het lichaam van onze Heer Christus in de Eucharistie door de kracht van het sacrament. Doch het Bloed, de Ziel en de Godheid zijn met het Lichaam verenigd, en daarom is dat alles ook in het sacrament, niet door de kracht van de consecratie maar omdat ze met het Lichaam verenigd zijn, of, zoals men zegt, door samengaan (concomitantia) ; het is duidelijk dat op die wijze de volledige Christus in het Sacrament tegenwoordig is. Immers, als twee zaken onderling volstrekt verenigd zijn, dan moet de ene zijn waar de andere is. Daaruit volgt dat de volledige Christus zowel onder de gedaante van brood als onder de gedaante van wijn tegenwoordig is ; onder de gedaante van brood is niet alleen het Lichaam maar ook het Bloed en de volledige Christus tegenwoordig, en onder de gedaante van wijn niet alleen het Bloed maar het Lichaam en de volledige Christus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media35. Waarom gebeurt er in de Eucharistie een dubbele consecratie ? Alle gelovigen moeten vast overtuigd zijn van die waarheid ; niettemin is het een zeer wijze instelling dat brood en wijn afzonderlijk geconsacreerd worden. Vooreerst wordt daardoor een betere voorstelling gegeven van het lijden van de Heer, waarin het Bloed van het Lichaam gescheiden werd ; het is ook om die reden dat het vergieten van het Bloed in de consecratie vermeld wordt. Verder was het ook zeer passend, vermits we dit sacrament moeten gebruiken om onze ziel te voeden, dat het als spijs en drank ingesteld werd, vermits beide nodig zijn om ons lichaam volledig te voeden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media36. Christus is volledig tegenwoordig in elk deeltje van de twee gedaanten. Men vergete ook niet te zeggen dat Christus niet alleen in de twee gedaanten tegenwoordig is, maar zelfs in elk deeltje van beide gedaanten. Zo schreef de heilige Augustinus : "Iedereen ontvangt Christus, onze Heer, en Hij is volledig tegenwoordig in het deel dat ieder ontvangt ; Hij wordt niet verdeeld tussen allen die Hem ontvangen, maar Hij geeft zich gans aan ieder" (De consecrat. dist. 2). We vinden ten andere daarvan het bewijs bij de evangelisten. We moeten immers niet denken dat de Heer de woorden van de consecratie over elk stukje brood afzonderlijk uitgesproken heeft ; Hij consacreerde ineens zoveel brood als er nodig was om de heilige Geheimen te voltrekken en aan de apostelen uit te reiken. En zo is het ook gegaan met de kelk, want Hij zelf zegde: "Neemt hem en verdeelt hem onder elkander" (Luc. XXII, 17).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl wat tot hiertoe gezegd werd, dient om de pastoors te doen onderwijzen dat het ware Lichaam en het ware Bloed van Christus in de Eucharistie tegenwoordig is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media37. Na de consecratie blijft er niets over van de zelfstandigheid van brood en wijn. Nu komen we aan het tweede punt. De pastoors zullen ook leren dat de zelfstandigheid van brood en wijn in het sacrament niet meer bestaat na de consecratie. Hoe wonderbaar dit ook moge schijnen, toch is het een noodzakelijk gevolg van wat we in het eerste punt bewezen hebben. Immers, als het ware Lichaam van Christus, na de consecratie, werkelijk tegenwoordig is onder de gedaanten van brood en wijn, dan moet het er noodzakelijk gekomen zijn, vermits het er vroeger niet was, ofwel door verandering van plaats, ofwel door schepping, ofwel door verandering van een andere zaak in dat Lichaam. Welnu, het is zeker onmogelijk dat het Lichaam van Christus van de ene plaats naar de andere gaat om in het Heilig Sacrament aanwezig te zijn : Immers, dan zou het de hemel moeten verlaten, vermits een lichaam niet kan bewegen zonder van de plaats weg te gaan waar het zich eerst bevond. Het is nog minder gelooflijk dat het Lichaam van Christus daar geschapen wordt ; zo iets mogen we zelfs niet denken. Er blijft dus slechts ééne mogelijkheid over : het brood wordt veranderd in het Lichaam van Christus, en bijgevolg verdwijnt noodzakelijk de zelfstandigheid van brood.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media38. De lering van de zelfstandigheidsomzetting steunt op de Heilige Schriftuur. Deze reden heeft de Vaders van het groot concilie van Lateranen en van het concilie van Florentië er toe gebracht, de waarheid van dit geloofspunt door duidelijke besluiten te bevestigen. En het concilie van Trente heeft nog klaarder gesproken : "Zo iemand zegt dat de zelfstandigheid van brood en wijn in het hoogheilige Sacrament der Eucharistie blijft, samen met het Lichaam en het Bloed van onze Heer Jezus Christus, die zij in de ban" Conc. Trid. sess. 13, can. 2[[679|2]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze waarheid kan men gemakkelijk afleiden uit de getuigenissen van de Heilige Schriftuur. In de instelling van het Sacrament heeft de Heer zelf gezegd : "Dit is mijn Lichaam" (Matth. XXVI, 26) ; welnu het woord dit wordt toch gebruikt om gans de zelfstandigheid uit te drukken van een zaak die aanwezig is ; zo de zelfstandigheid van brood daar bleef, dan kon Jezus niet in waarheid zeggen: Dit is mijn Lichaam, Verder heeft Christus ook gezegd bij Johannes : "Het brood dat ik zal geven, is mijn Vlees voor het leven van de wereld" (Jo. VI, 52); het brood noemt Hij dus zijn Vlees. En kort daarna voegt Hij er bij : "Zo gij het Vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn Bloed niet drinkt, hebt gij geen leven in u" (id. VI, 54) ; en verder nog: "Mijn Vlees is ware spijs en mijn Bloed is ware drank" (id. VI, 56). Vermits Hij met zo klare en duidelijke woorden zijn Vlees brood en ware spijs noemt, en zijn Bloed ware drank, heeft Hij toch wel voldoende bevestigd dat er in het Sacrament geen zelfstandigheid van brood en wijn overblijft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media39. De heilige Vaders hebben ook de zelfstandigheidsomzetting erkend. Wie de werken van de heilige Vaders gelezen heeft, zal dadelijk inzien dat zij altijd en eenparig deze lering onderwezen hebben. Zo schrijft de heilige Ambrosius : "Gij zult misschien zeggen : mijn brood is gewoon brood ; zeker is het gewoon brood vóór de consecratie ; doch eens dat het geconsacreerd is, wordt dat brood het Vlees van Christus" S. Ambr., lib. 4 de sacr., cap. 4[[2092]]. En om dit duidelijker te bewijzen, haalt hij verscheidene voorbeelden en gelijkenissen aan. Op een andere plaats legt hij deze woorden uit : "De Heer heeft gedaan al wat Hem beliefde, in de hemel en op aarde:" (Ps. CXXXIV, 6), en zegt: Al zien we ook de gedaanten van brood en wijn, toch moeten we geloven dat er, na de consecratie, niets anders is dan het Vlees en het Bloed van Christus" (De consecr., dist. 2). Ongeveer met dezelfde woorden heeft de heilige Hilarius dezelfde lering uiteengezet : hij zegt dat het Lichaam en het Bloed van de Heer waarlijk in de Eucharistie zijn, al zien we uiterlijk slechts de schijn van brood en wijn S. Hilar., de Trinit., lib. 8[[1360]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media40. Waarom wordt de Heilige Eucharistie nog brood genoemd ? De pastoors zullen de gelovigen ook waarschuwen dat het hun niet vreemd mag schijnen zo men de Heilige Eucharistie nog brood noemt, ook na de consecratie. De reden daarvan is, dat de schijn van brood blijft, zowel als de voedende en versterkende kracht die aan het brood eigen is. Het is ten andere de gewoonte van de Heilige Schriftuur, de zaken te noemen zoals ze schijnen te zijn : een voorbeeld daarvan vinden we in de Genesis, waar gezegd wordt dat drie mannen aan Abraham verschenen, en het waren nochtans drie engelen (Gen. XVIII, 2); en ook de twee engelen, die aan de apostelen verschenen bij de hemelvaart van Christus, worden mannen genoemd (Act. I, 10).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media41. Hoe gebeurt de wonderbare verandering van zelfstandigheid ? Dit mysterie is allermoeilijkst om verklaren. Toch zullen de pastoors trachten, over de wijze van die wonderbare verandering enige uitleg te geven aan degenen die reeds gevorderd zijn in de kennis van de godsdienst ; voor beginnelingen is er te vrezen dat ze door de grootheid van dit geheim overweldigd worden. Dit wonder bestaat dan hierin, dat gans de zelfstandigheid van brood, door de goddelijke kracht, veranderd wordt in gans de zelfstandigheid van het Lichaam van Christus, en gans de zelfstandigheid van wijn in gans de zelfstandigheid van het Bloed van Christus, zonder enige verandering van de Heer. Want Christus wordt daar niet voortgebracht, niet veranderd, niet vermeerderd. Hij blijft geheel in zijn ééne zelfstandigheid. In zijn uitleg over dit geheim zegt de heilige Ambrosius: "Gij ziet hoe krachtig het woord van Christus is. Het bezat de kracht om het wezen te geven aan de wereld die nog niet bestond ; nog grotere kracht bezit het, om een nieuw wezen te geven aan wat reeds bestaat en het in iets anders te veranderen" (S. Ambr., lib. 4 de sacr., c. 4). Verscheidene andere oude en zeer gezaghebbende Vaders hebben in dezelfde zin geschreven. Zo bijvoorbeeld de heilige Augustinus : "Wij belijden met vast geloof, dat er vóór de consecratie brood en wijn is, door de natuur voortgebracht, en dat er na de consecratie, door de kracht van de zegening, het Lichaam en het Bloed van Christus is" (De consecr., dist. 2). En Damascenus : "Het Lichaam is waarlijk verenigd met de godheid, het Lichaam dat uit de Maagd geboren is; niet omdat het uit de hemel neerdaalt, maar omdat het brood en de wijn veranderd worden in het Lichaam en het Bloed van Christus" Lib. IV de fide orthod., c, 14[[855]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media42. De naam "transsubstantiatie" past zeer wel voor deze wonderbare verandering. Deze wonderbare verandering wordt, zeer gepast, door de heilige Katholieke Kerk transsubstantiatie of zelfstandigheidsomzetting geheten : zo leert ons het heilig Concilie van Trente. Evenals het natuurlijk voortbrengen in volle waarheid een vervorming kan genoemd worden, omdat daarin een verandering van vorm gebeurt, zo is ook het woord zelfstandigheidsomzetting zeer juist en wijs gekozen door de Vaders, omdat, in het sacrament der Eucharistie, de volledige zelfstandigheid van één zaak in de volledige zelfstandigheid van een andere zaak omgezet wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media43. De manier waarop die verandering gebeurt, mag niet met nieuwsgierigheid onderzocht worden. Men moet hier de gelovigen vermanen, zoals de heilige Vaders herhaaldelijk aanbevolen hebben, dat ze niet al te nieuwsgierig mogen onderzoeken, op welke manier die verandering kan gebeuren : we kunnen ze immers toch niet begrijpen, en we vinden er ook geen voorbeelden van, zomin in de natuurlijke veranderingen als in de schepping der dingen. Wat hier gebeurt, weten we door het geloof ; hoe het gebeurt moeten we niet nieuwsgierig onderzoeken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiet minder voorzichtigheid is vereist om uit te leggen hoe het Lichaam van Christus volledig bevat is in elk deeltje van de Heilige Hostie. Best zal men daarover zo weinig mogelijk redetwisten ; doch als de christelijke liefde het vraagt, dan zal men eerst de geest der gelovigen wapenen met dit woord : "Bij God is niets onmogelijk" (Luc. I, 37).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media44. Het Lichaam van Christus is niet in de Eucharistie als in een plaats. Verder zullen de pastoors aan de gelovigen leren dat Christus in dit sacrament niet is als in een plaats. Een zaak is maar in een plaats in zoverre zij enige uitgestrektheid bezit ; maar Christus is in het Heilig Sacrament, niet met een klein of een groot lichaam - dat zou tot de uitgestrektheid behoren - , maar met zijn zelfstandigheid. De zelfstandigheid van brood wordt veranderd in de zelfstandigheid van Christus, niet in zijn grootte of uitgestrektheid ; welnu, iedereen is er van overtuigd, dat een zelfstandigheid zowel in een kleine als in een grote ruimte kan bevat zijn. De zelfstandigheid van lucht en geheel haar natuur is in een klein gedeelte lucht juist zoals in een groot gedeelte ; gans de natuur van water is niet minder in een kleine kruik dan in een stroom. Vermits het Lichaam van de Heer de plaats inneemt van de zelfstandigheid van brood, moeten we erkennen dat het in het sacrament is op dezelfde wijze als de zelfstandigheid van brood er vóór de consecratie was. En voor de zelfstandigheid van brood heeft het geen belang dat er veel of weinig brood is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media45. De gedaanten van brood en wijn bestaan in dit sacrament, zonder de zelfstandigheid die er bij hoort. Nu blijft er nog een derde wonder over, dat in dit sacrament wel het grootste schijnt te zijn, doch dat gemakkelijker door de pastoors zal behandeld worden eens dat ze de twee voorgaande uitgelegd hebben : in dit sacrament bestaan de gedaanten van brood en wijn zonder de passende zelfstandigheid. We hebben reeds bewezen dat het Lichaam en het Bloed van de Heer waarlijk in dit sacrament zijn, zodat er niets meer overblijft van de zelfstandigheid van brood en wijn ; vermits die gedaanten niet kunnen gehecht zijn aan het Lichaam en het Bloed van Christus, blijft er geen andere uitleg over dan dat zij, boven alle orde van de natuur, op zich zelf bestaan zonder op enige zelfstandigheid te steunen. Deze lering werd ten allen tijde door de Katholieke Kerk voorgehouden, en is ook gemakkelijk te bevestigen door de gezaghebbende getuigenissen die wij vroeger aanhaalden om te bewijzen dat er in de Eucharistie niets overblijft van de zelfstandigheid van brood en wijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media46. Waarom heeft Christus zijn Lichaam en zijn Bloed onder de gedaante van brood en wijn willen geven ? Het is best voor de godsvrucht van de gelovigen dat ze al die moeilijke vraagstukken van kant laten, en de majesteit van dit wonderbaar sacrament aanbidden en vereren, en de opperste Voorzienigheid van God bewonderen, die gewild heeft dat de hoogheilige Geheimen onder de gedaante van brood en wijn toegediend worden. Immers, het is in strijd met de menselijke natuur dat we mensenvlees zouden eten en bloed zouden drinken ; daarom heeft Hij in zijn grote wijsheid gewild dat zijn heilig Vlees en Bloed ons zou toegediend worden onder de gedaanten van het voedsel dat we dagelijks nuttigen en dat tevens het aangenaamste is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok trekken wij hieruit nog twee grote voordelen : vooreerst zijn we beveiligd tegen de laster van de ongelovigen, waaraan we niet gemakkelijk zouden ontkomen moesten zij ons het Vlees van de Heer in zijn eigen gedaante zien eten. Verder hebben we hier een uitstekende gelegenheid om het geloof in onze harten te vermeerderen, omdat wij het Lichaam en Bloed van de Heer nutten zonder dat we met de zinnen kunnen waarnemen hetgeen werkelijk is; volgens de heilige Gregorius heeft het geloof geen verdienste meer als het menselijk verstand de waarheid bewijst van hetgeen we geloven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl wat we tot hiertoe uiteengezet hebben moet slechts met de grootste omzichtigheid behandeld worden, volgens de bekwaamheid van de toehoorders en de omstandigheden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media47. Welke voordelen geeft ons het waardig ontvangen van het Lichaam en het Bloed van de Heer ? Wat over de kracht en de vruchten van dit wonderbaar sacrament kan gezegd worden, dat belangt alle gelovigen aan, en die kennis is zonder twijfel voor allen ten zeerste noodzakelijk. Al wat zo breedvoerig behandeld wordt over dit sacrament, moet hoofdzakelijk dienen om de gelovigen beter het nut van de Eucharistie te doen begrijpen. Het is echter niet mogelijk er al de onmetelijke voordelen en vruchten van aan te tonen, daarom zullen de pastoors er zich bij beperken, door één of meer beschouwingen te bewijzen welk een overvloed van alle goed deze hoogheilige Geheimen in zich besluiten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarin zullen zij enigszins gelukken, als zij de kracht en het wezen van alle sacramenten uitleggen, en dan de Eucharistie aan een bron vergelijken en de andere sacramenten aan beken. Want waarlijk en zelfs noodzakelijk moeten we dit sacrament de bron van alle genaden noemen, vermits het op wonderbare wijze de bron bevat van alle hemelse gunsten en gaven, de Insteller van alle sacramenten, Christus onze Heer ; Hij is de bron waaruit voortvloeit al het goede en volmaakte dat de andere sacramenten bevatten. Hieruit kan men gemakkelijk afleiden welke overheerlijke gaven van de goddelijke genade ons door dit sacrament geschonken worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media48. De Heilige Eucharistie is voor de ziel wat brood en wijn is voor het lichaam. Om die gaven beter te begrijpen, zal het ook nuttig zijn de natuur van het brood en de wijn, die de zinnebeelden zijn van dit sacrament, na te gaan. Want al de voordelen die het gebruik van brood en wijn aan het lichaam verleent, geeft de Heilige Eucharistie aan de ziel, op een beter en meer volmaakte wijze, tot haar geluk en zaligheid. Immers, dit sacrament wordt niet in onze zelfstandigheid omgezet, zoals brood en wijn, maar wij worden in zijn wezen veranderd ; terecht kunnen we hier de woorden van de heilige Augustinus toepassen : "Ik ben het voedsel der sterken ; groei, en eet me ; doch gij zult mij niet in u veranderen, zoals het gaat met het voedsel van het lichaam, gij zult zelf in mij veranderd worden" (S. Aug., confessiones, lib, VII, c. 10).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media49. Hoe wordt door dit sacrament de genade gegeven ? Vermits "de genade en de waarheid door Jezus Christus gekomen is" (Jo. I, 17), moet zij ook neerdalen in de ziel, als zij rein en heilig Hem ontvangt die van zichzelf gezegd heeft : "Wie mijn Vlees eet en mijn Bloed drinkt, blijft in mij en ik blijf in hem" (Jo. VI, 57). Want degenen die dit sacrament nuttigen met verlangen naar de vroomheid en de godsdienstigheid, worden, zonder de minste twijfel, door het ontvangen van de Zoon van God, als levende ledematen opgenomen in zijn Lichaam. Er staat immers geschreven: "Wie mij eet, zal ook leven voor mij" (Jo. VI, 58), en "het brood, dat ik zal geven, is mijn Vlees voor het leven van de wereld" (Jo. VI, 52). Die woorden legt de heilige Cyrillus uit als volgt: "Het Woord van God heeft aan het vlees, waarmee het zich verenigde, een levendmakende kracht verleend. Het past dus dat Het op wonderbare wijze met onze lichamen verenigd wordt door zijn Heilig Lichaam en zijn kostbaar Bloed, die wij met levendmakende zegen ontvangen onder de gedaanten van brood en wijn" (S. Cyrill, lib. IV in Joan., c. 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media50. De mens die dood is door de zonde, wordt niet levend gemaakt door het ontvangen van de Heilige Eucharistie. De genade wordt gegeven door de Heilige Eucharistie ; doch de pastoors moeten er op wijzen dat men zulks niet mag verstaan alsof het niet nodig zou zijn reeds de genade te bezitten om dit sacrament met vrucht te ontvangen. Evenals het natuurlijk voedsel niets kan baten aan een dood lichaam, zo kunnen de heilige Geheimen ook geen voordeel bijbrengen aan een ziel die niet leeft naar de geest. Het is ook om die reden dat de Zaligmaker de gedaanten van brood en wijn koos, om te betekenen dat dit sacrament niet ingesteld is om de ziel terug te roepen tot het leven maar om ze in het leven te houden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAllen die de Heilige Eucharistie willen nuttigen, moeten de eerste genade bezitten, zoniet eten en drinken zij hun veroordeling (I Cor. XI, 20) ; doch ook die eerste genade wordt maar gegeven aan degenen die verlangen dit sacrament te ontvangen : het is immers de bekroning van alle sacramenten, het zinnebeeld van de eenheid en de broederband in de Kerk, en buiten de Kerk kan niemand de genade bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media51. Hoe wordt de ziel versterkt door dit geestelijk voedsel ? Evenals het natuurlijk voedsel niet alleen het lichaam in leven houdt, maar het ook versterkt en aan de smaak dagelijks nieuwe voldoening en genot verschaft, zo onderhoudt ook het eucharistische voedsel de ziel, vermeerdert haar krachten en doet de geest meer behagen vinden in de goddelijke dingen : om die reden kan men in volle waarheid zeggen dat de genade door dit sacrament verleend wordt. Terecht immers kan het vergeleken worden met het manna, dat de zoetigheid van allen smaak in zich besloot (Sap. XVI, 20).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media52. De Eucharistie vergeeft de dagelijkse zonden. Het valt niet te betwijfelen dat de Eucharistie de lichtere zonden, die men gewoonlijk dagelijkse zonden noemt, vergeeft en kwijtscheldt. Want al wat de ziel door de drift van de begeerlijkheid verliest als ze kleine fouten bedrijft, dat herstelt de Eucharistie met die fouten uit te wissen. Zo ook - om bij dezelfde vergelijking te blijven - herstelt het lichamelijk voedsel de krachten die het lichaam dagelijks verliest door de natuurlijke warmte, Het is daarom dat de heilige Ambrosius over dit hemels sacrament mocht zeggen : "Dit dagelijks Brood wordt genuttigd als geneesmiddel voor de dagelijkse zwakheid" (Lib. IV. de sacr., cap. VI, et lib. V, cap. IV). Hier worden echter slechts die zonden bedoeld, die door hun genot en gevoel de ziel niet volledig bewegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media53. Dit sacrament bevrijdt de ziel ook van het kwaad. Deze heilige Geheimen bezitten ook nog de kracht, om ons vrij en onbesmet te bewaren van grote zonden, ons te beschermen tegen de aanval van de bekoringen, en ons, als door een hemels geneesmiddel, te versterken zodat we door het dodend vergift der driften niet aangetast of bedorven worden. Volgens de heilige Cyprianus is het ook om die reden dat weleer in de Katholieke Kerk de gewoonte bestond dat de bisschoppen het Lichaam en Bloed van de Heer toedienden aan de gelovigen die door de dwingelanden, om wille van hun christelijk geloof, tot pijnigingen en dood verwezen werden, opdat zij niet in de heilzame strijd zouden bezwijken, overwonnen door de bitterheid van het lijden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok bedwingt en beteugelt dit sacrament de drift van het vlees : om de gloed van de liefde in onze zielen te ontsteken, moet het noodzakelijk de brand van de begeerlijkheid blussen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media54. Dit sacrament geeft ons toegang tot het eeuwig leven. Eindelijk, om met één woord al de voordelen en weldaden van dit sacrament samen te vatten, kunnen we zeggen dat de Heilige Eucharistie de hoogste kracht bezit om ons de eeuwige glorie te verschaffen ; er staat immers geschreven : "Wie mijn Vlees eet en mijn Bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en ik zal hem op de uiterste dag doen verrijzen" (Jo. VI, 55). Door de genade van dit sacrament genieten de gelovigen, reeds in dit leven, de opperste vrede en rust van geweten; versterkt door zijn kracht, stijgen ze op tot de eeuwige glorie en zaligheid, als de tijd gekomen is om dit leven te verlaten, evenals Elias, door de kracht van het brood dat de engel hem bracht, kon wandelen tot op de berg Horeb (III Reg. XIX, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit alles zullen de pastoors breedvoerig kunnen uitleggen, als ze het zesde hoofdstuk van Johannes behandelen, waarin de menigvuldige uitwerkselen van dit sacrament aangewezen worden ; ze kunnen ook de wonderdaden van Christus doorlopen en aantonen dat, zo wij met volle recht de mensen gelukkig achten die Jezus, tijdens zijn sterfelijk leven, onder hun dak mochten ontvangen, of de gezondheid weerkregen met slechts de boord van zijn kleed aan te raken, dat wij toch nog veel zaliger en gelukkiger zijn ; bekleed met zijn onsterfelijke glorie, gewaardigt Hij zich in onze ziel binnen te treden om al onze wonden te genezen, en ons met zich te verenigen, versierd met zijn heerlijkste gaven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media55. Op hoeveel manieren kunnen wij communiceren ? Men moet ook aanleren wie deelachtig kan worden aan die uitstekende voordelen van de Heilige Eucharistie, die wij zo-even genoemd hebben, en er bijvoegen dat men op verscheiden manieren kan communiceren : zo zal het gelovige volk de beste gaven leren betrachten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet veel wijsheid hebben de Vaders, volgens de verklaring van de Kerkvergadering van Trente, drie manieren onderscheiden waarop men dit sacrament kan ontvangen. Sommigen ontvangen enkel het sacrament, zoals de zondaars, die het aandurven de heilige Geheimen met onreine mond en hart te nuttigen : over hen zegt de Apostel dat zij het Lichaam van de Heer onwaardig eten en zijn Bloed onwaardig drinken (I Cor. XI, 27). Daarover schrijft de heilige Augustinus : "Hij die in Christus niet blijft, en in wie Christus niet blijft, eet zijn Vlees niet op geestelijke wijze, al heeft hij ook vleselijk en zichtbaar zijn tanden gedrukt in het sacrament van het Lichaam en het Bloed" (In Jo. Tract. XXVI, 18). Wie met zulke gesteltenissen de heilige Geheimen ontvangt, haalt er niet alleen geen voordeel uit, maar "eet en drinkt zijn eigen vonnis" (I Cor. XI, 29), volgens de woorden van de Apostel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAnderen ontvangen enkel de Heilige Eucharistie in de geest : zij wensen en verlangen het hemels Brood te nuttigen, ontstoken door een levendig geloof, dat werkt door de liefde (Gal. V, 6) ; daardoor ontvangen zij wel niet al de vruchten van de Heilige Communie, maar toch trekken zij daar grote voordelen uit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAnderen, eindelijk, ontvangen de Heilige Eucharistie in werkelijkheid en tevens in de geest : volgens de lering van de Apostel onderzoeken zij eerst zichzelf (I Cor. XI, 28), en, met het bruiloftskleed getooid (Matth. XXII, 11) naderen zij tot het goddelijk feestmaal, waaruit zij de overvloedige vruchten meedragen die wij reeds opsomden. Daaruit blijkt dat degenen, die kunnen bereid zijn om het Lichaam van de Heer sacramenteel te nuttigen, en zich vergenoegen met het op geestelijke wijze te ontvangen, zich van grote en hemelse voordelen beroven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media56. Men moet zich voorbereiden tot de Heilige Communie. Men moet ook aan de gelovigen leren hoe hun ziel moet voorbereid zijn vóór dat ze de Heilige Eucharistie komen ontvangen. En om te tonen dat die voorbereiding ten zeerste noodzakelijk is, zal men hun het voorbeeld van de Zaligmaker voor ogen stellen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe apostelen waren reeds rein toen Jezus hun het Sacrament van zijn kostbaar Vlees en Bloed gaf, en niettemin waste Hij hun de voeten ; zo wilde Hij ons leren dat wij alle mogelijke zorg moeten besteden, opdat er niets zou ontbreken aan de volmaakte zuiverheid en onschuld van onze ziel, als wij de heilige Geheimen gaan ontvangen. Verder moeten de gelovigen ook begrijpen dat degene, die met de beste gesteltenissen en na zorgvuldige voorbereiding de Heilige Eucharistie ontvangt, daardoor de heerlijkste gaven der hemelse genade bekomt, doch dat hij die onvoorbereid communiceert, niet alleen er geen voordeel uit haalt, maar er zelfs nadeel bij ondergaat. Het is eigen aan de beste en heilzaamste dingen dat ze zeer nuttig zijn als ze op het gepaste ogenblik gebruikt worden, doch dat ze dood en verderf brengen als er een ongepast gebruik van gemaakt wordt. Het moet ons dan niet verwonderen dat de grote en heerlijke gaven van God ons machtig helpen om de hemelse glorie te bekomen als we ze goed ontvangen, doch dat ze de eeuwige dood veroorzaken zo we ze onwaardig nuttigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat leert ons ook het voorbeeld van de ark van de Heer: die ark van het verbond was het heiligste dat het Joodse volk bezat, door die ark had God ook aan zijn volk grote en talloze weldaden geschonken ; doch als ze in de handen van de Filistijnen gevallen was bracht ze hun dodelijke en schandige kwalen (IV Reg. V). En ook met het voedsel gaat het zoo: het voedt en onderhoudt het lichaam, als het met een gezonde maag genomen wordt, maar als de maag ontsteld is en met kwade vochten gevuld, veroorzaakt het zware ziekten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media57. Hoe moet men zich voorbereiden ? Als eerste voorbereiding tot de Heilige Communie is vereist, dat de gelovigen onderscheid maken tussen deze heilige Tafel en profane tafels, tussen dit hemels Brood en het gewone. Dit onderscheid wordt gemaakt als wij vast geloven dat hier tegenwoordig is, het ware Lichaam en Bloed van de Heer die de Engelen in de hemel aanbidden (Ps. XCVI, 8), die met een wenk de zuilen van de hemel doet sidderen en beven (Job XXVI, 11), die met zijn glorie hemel en aarde vervult (Isai. VI, 3). Het is zo dat we het Lichaam van de Heer moeten onderscheiden, volgens de vermaning van de Apostel ; we moeten echter meer bezorgd zijn om de grootheid van dit mysterie te eren, dan om er de waarheid van te doorgronden in twistvragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls tweede voorbereiding is het ten zeerste noodzakelijk dat ieder bij zichzelf nagaat of hij in vrede leeft met de mensen, of hij zijn naaste uitterharte liefheeft. Mattheus zegt immers : "Als gij uw offergave naar het altaar brengt en daar indachtig wordt dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw offergave voor het altaar liggen, en ga u eerst met uw broeder verzoenen, en kom dan en draag uw offer op" (Matth. V, 23, 24).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVervolgens hebben we met zorg te onderzoeken of we niet besmet zijn met een doodzonde, die we moeten betreuren, en waarvan we eerst moeten gezuiverd worden door het geneesmiddel van het berouw en de biecht. Het heilig Concilie van Trente heeft immers bepaald dat niemand, die een doodzonde bedreven heeft, hoe groot ook zijn leedwezen moge zijn, de Heilige Eucharistie mag ontvangen alvorens gezuiverd te zijn door het sacrament der biecht, als er gelegenheid is om een priester te vinden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder zullen we in stilte overwegen hoe onwaardig we zijn om die goddelijke weldaad van de Heer te ontvangen. Evenals de honderdman, over wie de Zaligmaker zelf getuigde dat hij zo groot geloof in Israël niet gevonden had, zullen we van harte zeggen : "Heer, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt" (Matth. VIII, 8, 10). Stellen wij ons ook de vraag, of wij met Petrus kunnen bevestigen : "Heer, Gij weet dat ik U liefheb" (Jo. XXI, 15). Want wij mogen niet vergeten dat degene, die zonder bruiloftskleed ging aanzitten aan het feestmaal van de Heer, in een duisteren kerker geworpen werd en ter dood veroordeeld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media58. Ook een lichamelijke voorbereiding is nodig. Niet alleen de ziel, maar ook het lichaam heeft voorbereiding nodig. Want we moeten nuchter ter Heilige Tafel naderen, zodat we ten minste van af middernacht, tot op het ogenblik waarop we de Heilige Eucharistie ontvangen, volstrekt niets gegeten of gedronken hebben. De waardigheid van dit groot sacrament vraagt ook, dat de gehuwden zich enkele dagen van geslachtelijke omgang onthouden, naar het voorbeeld van David, die, alvorens de toonbroden van de priester aan te nemen, verklaarde dat hij en zijn dienaars sinds drie dagen geen betrekking meer gehad hadden met hun vrouwen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZiedaar het voornaamste dat de gelovigen moeten onderhouden, om zich voor te bereiden tot een waardig ontvangen van de heilige Geheimen. Al wat men hier nog zou kunnen bijvoegen, kan gemakkelijk tot deze punten herleid worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media59. Alle christenen zijn verplicht ten minste eens in het jaar de Heilige Communie te ontvangen. Sommigen zouden misschien kunnen traag worden om dit sacrament te ontvangen, door de gedachte dat de voorbereiding te lastig en te moeilijk is. Daarom moeten we de gelovigen dikwijls vermanen, dat de verplichting van de Heilige Eucharistie te ontvangen, voor allen bestaat. De Heilige Kerk heeft ook vastgesteld, dat alwie niet ten minste eens in het jaar, rond Pasen, communiceert, uit haar gemeenschap moet gesloten worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media60. Hoe dikwijls en wanneer moet men communiceren ? Toch zullen de gelovigen zich niet tevreden stellen met aan dit gebod te gehoorzamen en slechts eens in het jaar het Lichaam van de Heer te nuttigen, ze zullen het als een plicht aanzien herhaaldelijk te communiceren. Nochtans kan men niet in een vasten regel voor allen bepalen of het best is alle maanden of alle weken of alle dagen te communie te gaan ; het voorschrift van de heilige Augustinus is het zekerste : "Leef zodanig, dat gij dagelijks kunt communiceren". Daarom zullen de pastoors de gelovigen dikwijls aanzetten om, evenals zij het nodig oordelen dagelijks hun lichaam te voeden, ook niet na te laten dagelijks hun ziel te spijzigen en te versterken met dit sacrament. Het is immers duidelijk dat het geestelijk voedsel niet minder nodig is voor de ziel, dan het stoffelijk voedsel voor het lichaam. Het zal nuttig zijn hier nogmaals nadruk te leggen op de grote en goddelijke weldaden, die wij, zoals reeds vroeger gezegd werd, door het sacramenteel ontvangen van de Heilige Eucharistie bekomen. Men kan ook nog het voorbeeld van het manna aanhalen, waarmee de Israëlieten dagelijks hun lichamelijke krachten moesten herstellen, en de getuigenissen van de Vaders, die het veelvuldig ontvangen van dit sacrament ten zeerste aanbevelen. Sint Augustinus is niet de enige die gezegd heeft : "Gij zondigt dagelijks, communiceer ook dagelijks" (S. Aug., sermo 28 de verbis Domini): alwie de werken leest van de heilige Vaders die over deze stof geschreven hebben, zal dadelijk bemerken dat dit het algemeen gevoelen is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media61. De gewoonte van de veelvuldige communie bestond vroeger in de Kerk. Uit de Handelingen der Apostelen leren we dat de christenen van die tijd dagelijks communiceerden (Act. II, 42, 46). Al diegenen die toen het christen geloof beleden, waren zozeer door een ware en rechtzinnige liefde ontstoken, dat ze zich zonder ophouden bezig hielden met bidden en andere godvruchtige werken en dagelijks bereid gevonden werden om de heilige Geheimen van het Lichaam des Heeren te nuttigen. Die gewoonte, die scheen te verzwakken, heeft de heilige paus en martelaar Anacletus gedeeltelijk heropgewekt : hij schreef voor dat de dienaars, die het heilig Misoffer bijwoonden, zouden communiceren, en bevestigde dat ook de apostelen dit voorgeschreven hadden. De gewoonte heeft ook lang bestaan in de Kerk, dat de priester, na het Misoffer, als hij gecommuniceerd had, zich tot het aanwezige volk keerde, en de gelovigen uitnodigde tot de heilige Tafel met deze woorden : "Broeders, komt te communie", en alwie bereid was ging dan met de diepste godsvrucht de heilige Geheimen ontvangen. Doch later is de liefde en de ijver voor de godsvrucht zozeer verflauwd, dat de gelovigen slechts zeer zelden te communie gingen ; dan heeft Paus Fabianus bepaald dat allen de Heilige Eucharistie driemaal in het jaar moesten ontvangen : met Kerstmis, Pasen en Sinksen, en die bepaling werd door vele Kerkvergaderingen bekrachtigd, vooral door het eerste concilie van Agathen. Eindelijk is het zover gekomen, dat niet alleen dat heilzaam voorschrift niet meer onderhouden werd, maar dat men zelfs de Heilige Communie verscheiden jaren uitstelde ; dan heef: het Concilie van Lateranen geboden dat de gelovigen ten minste eens in het jaar, rond het Paasfeest, het heilig Lichaam van de Heer zouden ontvangen, en dat de toegang tot de Kerk zou ontzegd worden aan degenen die dat gebod niet onderhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media62. Het past niet de Heilige Eucharistie toe te dienen aan kinderen die nog niet tot de jaren van verstand gekomen zijn. De wet van God, die bekrachtigd werd door het gezag van de Kerk, is van kracht voor alle gelovigen ; toch moet er uitzondering gemaakt worden voor hen die nog zo jong zijn dat zij het gebruik van hun verstand nog niet hebben. Die kunnen immers het onderscheid nog niet maken tussen de Heilige Eucharistie en gewoon brood, kunnen ook nog niet de gevoelens van eerbied en godsvrucht opwekken die nodig zijn om de heilige Communie te ontvangen. Dit schijnt ook niet met de inzichten van Christus overeen te komen ; Hij zegt immers : "Neemt en eet", en het is toch klaar genoeg dat kleine kinderen niet bekwaam: zijn te nemen en te eten. Het is wel waar dat in sommige plaatsen de gewoonte bestaan heeft, ook aan kleine kinderkens de Heilige Eucharistie toe te dienen ; doch sinds lang heeft de Kerk dat gebruik afgeschaft, om de redenen die wij aangehaald hebben, en om andere die met de christelijke vroomheid zeer goed overeenstemmen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media63. Op welke ouderdom mogen de kinderen communiceren ? Niemand kan beter oordelen op welken ouderdom de heilige Communie aan de kinderen mag gegeven worden, dan de vader, en de priester aan wie zij hun zonden biechten : die kunnen immers best de kinderen onderzoeken en ondervragen, om te weten of zij enige kennis bezitten van dit wonderbaar sacrament en of ze er naar verlangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media64. Krankzinnigen mag men soms tot de heilige Communie toelaten. Aan krankzinnigen, die niet bekwaam zijn tot gevoelens van godsvrucht, mag men de sacramenten niet toedienen. Nochtans, als ze vóór hun ziekte vroom en godsdienstig geleefd hebben, dan mag men hun, volgens decreet van de Kerkvergadering van Carthago, op het einde van hun leven de heilige Communie geven, op voorwaarde dat er geen gevaar bestaat van braking of andere oneerbiedigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media65. Leken mogen de heilige Communie niet onder de twee gedaanten ontvangen. Wat de manier van communiceren aangaat, zullen de pastoors aan de gelovigen leren dat, volgens de wet van de Heilige Kerk, niemand, buiten de priesters die het heilig Misoffer opdragen, de Heilige Eucharistie onder de twee gedaanten mag ontvangen, zonder toelating van de Kerk. Christus onze Heer, zo zegt de Kerkvergadering van Trente, heeft wel, in het laatste avondmaal, dit hoogwaardig Sacrament onder de gedaanten van brood en wijn ingesteld en het, onder die gedaanten, aan de apostelen gegeven ; doch daaruit volgt niet dat de Zaligmaker zou bevolen hebben de heilige Geheimen aan alle gelovigen onder beide gedaanten toe te dienen. Immers, als de Heer over dit sacrament sprak, noemde Hij gewoonlijk slechts één gedaante, bijvoorbeeld als Hij zegde : "Zo iemand van dit brood eet, zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven, is mijn Vlees voor het leven van de wereld... Wie dit brood eet, zal eeuwig leven" (Jo. VI, 52, 59).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media66. Om welke redenen mogen de leken slechts onder één gedaante communiceren ? Het is duidelijk dat de Kerk door vele en zeer gewichtige redenen ertoe gebracht werd, de gewoonte van slechts onder één gedaante te communiceren, niet alleen goed te keuren maar ook te bekrachtigen met het gezag van haar bevel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst moet men vermijden dat het Bloed van de Heer op de grond zou uitgestort worden ; en dat zou moeilijk te vermijden zijn, als het aan een grote menigte volk moest toegediend worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen tweede reden is, dat de Heilige Eucharistie altijd moet gereed zijn voor de zieken ; het was zeer te vrezen dat de gedaante van wijn zou zuur worden als ze lang bewaard bleef.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok zijn er velen die de smaak van de wijn, en zelfs de reuk niet kunnen verdragen. Wat om wille van het geestelijk welzijn gegeven wordt, mag aan het lichaam niet schaden, en daarom heeft de Kerk met veel wijsheid bepaald dat de gelovigen alleen de gedaante van brood zouden ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen bijkomende reden is, dat in sommige streken de wijn zeer schaars is, en slechts met grote onkosten en langs verre en moeilijke wegen van elders kan ingevoerd worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch de voornaamste reden is wel, dat de Kerk de ketterij willen uitroeien heeft, die beweerde dat Christus niet volledig onder elke gedaante aanwezig is : onder de gedaante van brood zou slechts het uitgebloede Lichaam tegenwoordig zijn, en onder de gedaante van wijn alleen het Bloed, Om beter de waarheid van het katholieke geloof vóór aller ogen te stellen, werd, met veel wijsheid, de Communie onder één gedaante ingevoerd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn nog andere redenen, die uiteengezet worden door de schrijvers die deze stof behandelen ; als de pastoors het nodig oordelen, kunnen zij die ook aanhalen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlhoewel iedereen weet wie de bedienaar van dit sacrament is, moeten we daar nu toch ook over spreken, om volledig de lering van dit sacrament behandeld te hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media67. De priester is de bedienaar van dit sacrament. Men moet dus aan de gelovigen voorhouden dat alleen aan de priesters de macht gegeven werd om de Heilige Eucharistie te consacreren en aan de gelovigen uit te delen. De heilige Kerkvergadering van Trente leert ons dat de gewoonte altijd bestaan heeft in de Kerk dat de gelovigen van de priesters de sacramenten ontvangen, en dat de priesters die het heilig Misoffer opdragen, aan zichzelf de heilige Communie geven ; ze voegt er ook bij dat die gewoonte voortkomt van de overlevering der apostelen en met eerbied moet bewaard worden, vooral omdat Christus onze Heer ons daarvan het treffend voorbeeld gegeven heeft : Hij consacreerde zijn allerheiligste Lichaam en gaf het met eigen handen aan zijne apostelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm op alle mogelijke wijzen voor de waardigheid. van dit groot sacrament zorg te dragen, werd niet alleen de macht om het toe te dienen aan de priesters voorbehouden, maar heeft de kerkelijke wet ook verboden dat iemand, die de heilige wijdingen niet ontvangen heeft, zonder dringende noodzakelijkheid de heilige vaten, het lijnwaad en al wat bij het voltrekken van het sacrament nodig is, zou aanraken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media68. De Heilige Eucharistie kan door slechte priesters geconsacreerd en toegediend worden. Daaruit kunnen zowel de priesters als de gelovigen begrijpen hoeveel eerbied en heiligheid gevergd wordt van hen die de Heilige Eucharistie willen consacreren of toedienen of ontvangen. Nochtans, wat we vroeger over de andere sacramenten gezegd hebben, namelijk dat ze ook geldig toegediend worden door slechte priesters, zo ze onderhouden al wat tot het wezen van het sacrament behoort, dat is ook waar voor de Heilige Eucharistie. Immers. we moeten geloven dat de sacramenten niet steunen op de verdiensten van de bedienaars, maar gevestigd zijn op de kracht en de macht van Christus onze Heer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTot hiertoe hebben we gehandeld over de Heilige Eucharistie als sacrament ; nu moeten we ze beschouwen als offer, opdat de pastoors zouden begrijpen wat ze, volgens het voorschrift van de heilige Kerkvergadering, op de Zondagen en feestdagen over dit geheim aan het gelovige volk moeten voorhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media69. De Heilige Eucharistie is het offer van de Nieuwe Wet. Dit sacrament is niet alleen een schat van hemelse rijkdommen, waardoor wij de genade en liefde van God over ons trekken zo wij er goed gebruik van maken, het is tevens een middel om Hem dank te zeggen voor de onmetelijke weldaden die Hij ons verleende. Hoe aangenaam en behaaglijk deze offerande is aan God, als ze behoorlijk en wettig opgedragen wordt, kunnen we begrijpen uit wat volgt. De offeranden van de Oude Wet, waarover geschreven werd : "Slachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild" (Ps. XXXIX, 7)[b:Ps 40,7] en elders : "Zo Gij een offer gewild hadt, zou ik het U gegeven hebben, doch in brandoffers zult Gij geen behagen vinden" (Ps. L, 19)[b:Ps 51,19], die offeranden behaagden zozeer aan God, dat de Schriftuur getuigt dat "de Heer er de zoete geur van geroken heeft" (Gen. VIII, 21)[b:Gen 8,21], 't is te zeggen, ze gunstig aangenomen heeft. Wat mogen wij dan niet verhopen van dit offer, waarin Diegene geslachtofferd en opgedragen wordt over wie een stem uit de hemel tweemaal zegde : "Deze is mijn welbeminde Zoon, in wie ik welbehagen heb" (Matth. III, 17, XVII, 5)[b:Mt 3,17; Mt 17,5]! De pastoors zullen dat geheim met zorg uitleggen, zodat de gelovigen, als zij het heilig Misoffer bijwonen, met aandacht en godsvrucht leren beschouwen hetgeen in hun bijzijn gebeurt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media70. Om welke redenen heeft Christus de Heilige Eucharistie ingesteld ? Vooreerst zullen ze hun leren, dat Christus onze Heer de Heilige Eucharistie om een dubbele reden ingesteld heeft : ten eerste, om aan onze ziel een hemels voedsel te schenken, dat ons geestelijk leven zou beschermen en onderhouden, ten tweede, om aan de Kerk een altijddurend offer te geven, waardoor onze zonden zouden uitgeboet worden, en waardoor de hemelse Vader, die wij door onze misdaden dikwijls vergrammen, van de gramschap kon teruggebracht worden tot de barmhartigheid, en van de verdiende gestrengheid tot mededogen. Een beeld en gelijkenis van de Eucharistie vinden we in het paaslam, dat, als offer en sacrament, door de kinderen van Israël opgedragen en genuttigd werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOnze Zaligmaker kon ons, op het ogenblik waarop Hij zich aan God, zijn Vader, op het altaar van het kruis ging opdragen, geen schitterender bewijs van zijn onmetelijke liefde geven, dan met dit zichtbaar sacrificie in te stellen, waardoor het bloedige offer zou hernieuwd worden dat kort daarna eens op het kruis geofferd werd, en waardoor de gedachtenis van dat eerste offer dagelijks met groot voordeel zou gevierd worden door de Kerk, die over heel de wereld verspreid is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media71. Onderscheid tussen het sacrament en het offer. Er is een groot verschil tussen de Heilige Eucharistie als sacrament en als offer : het sacrament wordt in de consecratie voltrokken, en de kracht van het offer bestaat in de opoffering. Als de Heilige Eucharistie in de ciborie bewaard, of naar een zieke gedragen wordt, dan is ze wel sacrament, maar geen offer. Als sacrament is zij een oorzaak van verdienste voor allen die de Heilige Hostie ontvangen, en geeft zij al de voordelen die we hoger opgenoemd hebben ; als offer echter heeft zij niet alleen de kracht om te verdienen maar ook om te voldoen. Want evenals Christus in zijn lijden voor: ons verdiend en voldaan heeft, zo kunnen ook zij, die dit sacrificie opdragen en met ons gemeenschap hebben, de vruchten van het lijden van Jezus verdienen, en ook voldoen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media72. Wanneer is dit sacrificie van de Nieuwe Wet ingesteld. Over de instelling van dit sacrificie heeft de Kerkvergadering van Trente niet de minste twijfel overgelaten : ze heeft immers verklaard dat het in het laatste avondmaal door onze Heer Christus ingesteld werd, en tevens de banvloek uitgesproken over hen die beweren dat geen waar en eigenlijk offer aan God opgedragen wordt, of dat offeren hier niets anders betekent dan Christus geven om genuttigd te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media73. Het is niet toegelaten het offer op te dragen aan de heiligen of aan enig schepsel. Ook heeft de Kerkvergadering niet nagelaten zorgvuldig uit te leggen dat het offer aan God alleen opgedragen wordt. Want alhoewel de Kerk de gewoonte heeft soms Missen op te dragen ter gedachtenis en ter ere van de heiligen, toch leert zij dat dit sacrificie niet aan hen opgeofferd wordt, maar alleen aan God, die de heiligen met onvergankelijke glorie gekroond heeft. Het is daarom dat de priester nooit zegt : "Petrus, of Paulus, ik draag u dit offer op" ; maar hij draagt het op aan God alleen, dankt Hem voor de schitterende zegepraal van de heilige martelaren, en smeekt hun bescherming af, opdat zij, wier gedachtenis wij op aarde vieren, zich gewaardigen voor ons in de hemel ten beste te spreken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media74. Waar heeft de Kerk de lering over het sacrificie en het priesterschap van de Nieuwe Wet geput ? Wat de Katholieke Kerk ons leert over de waarheid van dit sacrificie, heeft zij geput uit de woorden van de Heer : als Hij, de avond vóór zijn dood, aan zijne apostelen het bevel gaf de heilige Geheimen op te dragen, zegde Hij hun : "Doet dit tot mijn gedachtenis". De heilige Kerkvergadering verklaart dat Hij hen dan als priesters aangesteld heeft, en bevolen dat zij zelf, en allen die hen in de priesterlijke bediening zouden opvolgen, zijn Lichaam zouden slachtofferen en opdragen. Dat bewijzen ook de woorden van de Apostel, in zijn brief aan de Corinthiërs : "Gij kunt niet én de beker van de Heer én de beker van de duivelen drinken ; gij kunt niet én aan de tafel van de Heer én aan de tafel van de duivelen deelachtig zijn" (I Cor. X, 21). Evenals men, door de tafel van de duivelen, het altaar moet verstaan waarop men hun offerde, zo kan ook (om uit de redenering van de Apostel een redelijk besluit te kunnen trekken) de tafel van de Heer niets anders betekenen dan het altaar waarop aan de Heer het offer opgedragen werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media75. Voorafbeelding en voorzeggingen van dit sacrificie. Als we in het Oud Testament voorafbeeldingen en voorzeggingen van dit sacrificie zoeken, dan treft ons vooreerst de duidelijke profetie van Malachias : "Van af de opgang der zon tot aan haar ondergang is mijn naam groot onder de volkeren ; op alle plaats wordt aan mijn naam een zuiver offer opgedragen, want mijn naam is groot onder de volkeren, zegt de Heer der legerscharen" (Malach. I, 11).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok werd deze offerande afgebeeld door verscheiden soorten van offeranden, zowel vóór als na het afkondigen van de Wet. Want al het goed, dat door die offeranden betekend werd, is besloten in dit ééne offer, dat de voltooiing en het einde van al de andere is. Toch vinden we nergens het beeld ervan zo volmaakt uitgedrukt, als in het offer van Melchisedech. De Zaligmaker zelf heeft verklaard dat Hij voor eeuwig aangesteld is als priester volgens de orde van Melchisedech, met in het laatste avondmaal zijn Lichaam en Bloed aan zijn Vader op te dragen onder de gedaanten van brood en wijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media76. In de Mis wordt dezelfde offerande voltrokken als op het Kruis. Wij belijden, en moeten belijden, dat de offerande die in de Mis voltrokken wordt, volstrekt dezelfde is als diegene die op het Kruis opgedragen werd, evenals het ook één en hetzelfde slachtoffer is, Christus onze Heer, die zichzelf op het altaar van het kruis slechts éénmaal bloedig opgeofferd heeft. Het bloedig en het onbloedig offer zijn geen twee offers, doch slechts één ; en de offerande van dat offer wordt dagelijks hernieuwd in de Heilige Eucharistie, volgens het gebod dat de Heer gegeven heeft : "Doet dit tot mijn gedachtenis"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media77. Er is ook slechts één Priester voor beide offeranden. Ook de priester is één en dezelfde, Christus. onze Heer, want de dienaars, die het sacrificie opdragen, handelen niet in eigen naam, maar in de naam van Christus, als ze zijn Lichaam en Bloed consacreren. Dat tonen ook de woorden van de consecratie : de priester zegt niet : "Dit is het Lichaam van Christus", maar : "Dit is mijn Lichaam" ; hij handelt dus in de naam van Christus als hij de zelfstandigheid van brood en wijn verandert in de zelfstandigheid van het Lichaam en het Bloed van Christus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media78. De Mis is een lof- en een zoenoffer. Vermits dit waar is, moet men zonder enige twijfel leren, zoals ook de heilige Kerkvergadering het gedaan heeft, dat het hoogheilig Sacrificie van de Mis niet alleen een lof- en dankoffer is, en ook niet alleen een gedachtenis van de offerande die op het Kruis opgedragen werd : het is ook werkelijk een zoenoffer, waardoor wij met God verzoend worden en zijn gunst verdienen. Zo wij dan met een zuiver hart, een levendig geloof en een diepe droefheid over onze zonden, die allerheiligste offerande opdragen, dan bekomen we, zonder de minste twijfel, barmhartigheid van God en hulp op gepasten tijd. Want de Heer vindt zoveel behagen in de gever van dit slachtoffer, dat Hij ons de gave van genade en boetvaardigheid schenkt en onze zonden vergeeft. Daarom zegt de kerk ook, in een van haar plechtige gebeden, dat het werk van onze zaligheid voltrokken wordt telkens de gedachtenis van deze offerande gevierd wordt (Dom. IX post Pent) : immers door dit onbloedig sacrificie dalen de overvloedige vruchten van het bloedig sacrificie op ons neer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media79. Ook aan de overledenen schenkt het Misoffer voordelen. De pastoors zullen verder nog leren dat de kracht van dit sacrificie zo groot is, dat het niet alleen voordelen verschaft aan hem die het opdraagt en nuttigt, maar ook aan alle gelovigen, hetzij ze nog met ons op aarde leven, hetzij ze reeds in de Heer ontslapen zijn, maar nog niet volkomen gezuiverd. Want volgers de allerzekerste overlevering der apostelen wordt het niet minder tot voordeel der overledenen opgedragen dan voor de zonden, straffen, voldoeningen en alle noodwendigheden der levenden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media80. Geen enkele Mis kan persoonlijk genoemd worden. Daaruit blijkt dat alle Missen als algemeen moeten aanzien worden, vermits zij voor het gemeenschappelijk nut en heil van alle gelovigen opgedragen worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media81. Betekenis van de ceremoniën van de Mis. Dit sacrificie wordt met vele merkwaardige en plechtige ceremoniën opgedragen, en geen daarvan mag men als overtollig of nutteloos aanzien : zij dienen immers allen om de majesteit van dit groot offer beter te doen uitschijnen, en om de gelovigen, door het zien van de heilzame geheimen, op te wekken tot het beschouwen van de goddelijke zaken die in dit sacrificie besloten zijn. Het is echter niet nodig, daarover meer te zeggen, vooreerst omdat deze stof een meer uitgebreide verklaring zou vragen dan met ons opzet overeenkomt, en ook omdat de talloze boekjes en verklaringen die daarover geschreven werden, door vrome en geleerde mannen, voor alle priesters gemakkelijk te bereiken zijn. Het zal dan wel volstaan dat we, met de hulp van God, de voornaamste punten behandelden, die betrekking hebben op de Heilige Eucharistie, als sacrament en als offer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk V. De Biecht. 1. De lering van de boetvaardigheid moet dikwijls en met zorg voorgehouden worden. Evenals iedereen de boosheid en de zwakheid van de menselijke natuur kent en ze gemakkelijk bij zichzelf ondervindt, zo kan het ook aan niemand onbekend zijn hoe noodzakelijk het sacrament van boetvaardigheid is. Als de zorg, die de pastoors besteden aan het behandelen van iedere stof, in verhouding moet zijn met de grootheid en het belang van die stof, dan moeten we zeker zeggen dat hun ijver voor dit punt nooit zal kunnen voldoende zijn. Ze moeten dit sacrament zelfs nauwkeuriger behandelen dan het Doopsel, vermits het Doopsel maar eens toegediend wordt en niet mag herhaald worden, terwijl men de Biecht kan ontvangen en nodig heeft voor iedere zonde die men na het Doopsel bedrijft. Daarom zegt het Concilie van Trente dat het sacrament van boetvaardigheid niet minder nodig is ter zaligheid voor hen die na het Doopsel gezondigd hebben, dan het Doopsel voor de ongedoopten ; en het gekende woord van de heilige Hieronymus: "de boetvaardigheid is de tweede redplank", vindt instemming bij allen die na hem over de heilige zaken geschreven hebben. Evenals bij een schipbreuk er nog slechts hoop is om het leven te redden. zo men zich aan een plank van het schip kan vastklampen, zo is er ook geen zaligheid meer te verwachten voor hem die de onschuld van het Doopsel verloren heeft, zo hij zijn toevlucht niet neemt tot de redplank van de boetvaardigheid. Hierdoor willen wij niet alleen de pastoors opwekken, maar ook de andere gelovigen, opdat zij niet zorgeloos zouden zijn in een zaak die ten zeerste noodzakelijk is, Overtuigd van de zwakheid der mensen, zullen zij met de meeste vurigheid verlangen dat zij, gesteund door de goddelijke hulp, zonder te vallen of te bezwijken mogen voortgaan op de weg van de Heer ; struikelen zij soms toch, dan zullen zij de hoogste goedertierenheid van God beschouwen, die als een goede herder de wonden van zijn schapen verbindt en geneest, en zij zullen er wel voor zorgen dat zij het heilzame geneesmiddel van de boetvaardigheid niet tot later uitstellen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Verschillende betekenissen van het woord boetvaardigheid. Alvorens de zaak zelf aan te vatten, moeten we eerst de verschillende betekenissen van de naam uitleggen, opdat niemand door de dubbelzinnigheid van het woord zou misleid worden. Sommigen verstaan door boetvaardigheid de voldoening, anderen, die van de lering van het katholiek geloof zeer ver afwijken, menen dat de boetvaardigheid geen verband houdt met wat voorbij is en niets anders is dan een nieuw leven, De waarheid is, dat dit woord verscheiden betekenissen heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen kan het vooreerst gebruiken om aan te duiden dat hetgeen vroeger behaagde, thans mishaagt, zonder na te gaan of het goed of kwaad was. Dat is de boetvaardigheid van al degenen "wier droefheid volgens de wereld is en niet volgens God" (I Cor. VII, 10) ; die droefheid leidt niet tot de zaligheid maar tot de dood.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen kan ook boetvaardigheid noemen, het leedwezen dat iemand voelt over het kwaad dat hij bedreven heeft en dat hem vroeger behaagde, echter niet om wille van God maar om wille van zichzelf.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn een derde soort van boetvaardigheid kan zijn, het leedwezen over de bedreven zonde, dat we niet alleen in het diepste van de ziel voelen of door uiterlijke tekens te kennen geven, maar dat ook zijn oorzaak vindt in God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn elk van die betekenissen kan het woord boetvaardigheid in de eigenlijke zin gebruikt worden. Als we echter in de Heilige Schriftuur lezen dat God leedwezen had, dan wordt het woord in oneigenlijke zin gebruikt. Die uitdrukking, die aan onze manier van spreken aangepast is, betekent in de Heilige Schriftuur dat God besloten heeft iets te veranderen, omdat Hij dan schijnt te doen zoals de mensen die hun best doen om te veranderen hetgeen ze betreuren. Zo wordt er gezegd dat God betreurde de mens gemaakt te hebben (Gen. VI, 6) en Saul als koning te hebben aangesteld (I Reg. XV, 11).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Verschil tussen die betekenissen. Tussen die verschillende soorten van boetvaardigheid is een groot onderscheid te maken: De eerste soort is verkeerd ; de tweede is slechts een ontroering en een beweging van een ontsteld gemoed ; de derde besluit in zich én de deugd én het sacrament van boetvaardigheid ; in die zin gebruiken we hier het woord boetvaardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEerst zullen we handelen over de boetvaardigheid als deugd, niet alleen omdat de gelovigen door de pastoors in alle deugden moeten onderwezen worden, maar ook omdat het beoefenen van die deugd als de stof verschaft voor het sacrament van boetvaardigheid. Zo men niet eerst goed begrijpt wat de deugd van boetvaardigheid is, kan men onmogelijk de kracht van het sacrament kennen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Wat is de inwendige boetvaardigheid ? Men moet daarom de gelovigen vermanen en aanzetten opdat zij hun uiterste best zouden doen om in hun hart de inwendige boetvaardigheid op te wekken ; daarin bestaat de deugd, en zonder die inwendige boetvaardigheid zal ook de uitwendige weinig baten, Die inwendige boetvaardigheid beoefenen we als we ons van harte tot God bekeren, en de fouten die we bedreven hebben, verfoeien en haten ; als we daarbij het vast voornemen maken onze slechte gewoonten en verdorven zeden te verbeteren, en hopen van Gods barmhartigheid vergiffenis te bekomen. Daarop volgt, als gezel van de haat der zonde, de smart en droefheid, die een ontsteltenis en ontroering van het gemoed is, en door velen ook hartstocht genoemd wordt. Daarom hebben verscheiden heilige Vaders de boetvaardigheid bepaald als een inwendige droefheid van het gemoed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Het geloof behoort niet tot de boetvaardigheid. Bij degene die berouw heeft, moet het geloof noodzakelijk de boetvaardigheid voorafgaan. Niemand kan zich toch tot God bekeren, zo hij het geloof niet bezit. Het geloof kan dus volstrekt niet als een deel van de boetvaardigheid aanzien worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. De inwendige boetvaardigheid is een deugd. Dat de inwendige boetvaardigheid een deugd is, zoals wij reeds gezegd hebben, dat blijkt duidelijk uit de menigvuldige geboden die op de boetvaardigheid betrekking hebben. De wet schrijft immers slechts daden voor, die met de deugd verband houden. Niemand kan daarbij ontkennen dat het een deugd is, bedroefd te zijn op de gepaste tijd en wijze en zoveel het behoort : welnu, het is de deugd van boetvaardigheid die dat bewerkt. Het gebeurt immers dat de mensen niet het nodig leedwezen hebben over de fouten die ze bedreven ; er zijn er zelfs, zegt Salomon, die zich verheugen als ze kwaad gedaan hebben (Prov. II, 14). En anderen geven zich zozeer aan droefheid en neerslachtigheid over, dat ze wanhopen aan hun zaligheid : dit is het geval geweest met Cain, die zegde : "Mijn boosheid is te groot om vergiffenis te verdienen" (Gen. IV, 13), en zeker met Judas, die uit spijt zich verhing, en zo zijn leven en zijn ziel verloor. De deugd van boetvaardigheid helpt ons dus om de juiste maat te houden in het leedwezen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Hoe moet hij gesteld zijn die waar berouw heeft ? Dat de boetvaardigheid een deugd is, dat blijkt ook uit hetgeen betracht wordt door degene die waarlijk leedwezen heeft over zijn zonden. Het eerste dat hij beoogt is, zijn zonden te verdelgen en al de smetten en vlekken van zijn ziel uit te wissen. Ten tweede verlangt hij aan God voldoening te geven voor de bedreven fouten, en dat behoort zeer zeker tot de rechtvaardigheid. Want alhoewel er tussen God en de mensen van eigenlijke rechtvaardigheid geen spraak kan zijn, omdat de afstand tussen hen te groot is, toch is het waar dat er een zekere rechtvaardigheid bestaat, zoals tussen vader en kinderen, tussen meester en dienaars. En ten derde wil hij terug in vriendschap leven met God, nadat hij door de afschuwelijkheid der zonde zijn ongenade en haat verdiend had. Dit alles doet duidelijk genoeg zien dat de boetvaardigheid een deugd is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Langs welke trappen kunnen we tot de deugd van boetvaardigheid stijgen ? Men moet ook leren langs welke trappen men tot die uitstekende deugd kan stijgen. Eerst is het de barmhartigheid van God die ons voorkomt en onze harten tot zich bekeert. Daarom bad de profeet : "Keer ons tot U, Heer, en wij zullen ons bekeren, (Thren. V, 21)[b:Klaag 5,21]. Door dit licht bestraald, wenden wij ons met het hart tot God door het geloof : "Wie tot God komt, zegt de apostel, moet geloven dat Hij bestaat en beloont die Hem zoeken" (Hebr. XI, 6). Dan volgt een beweging van vrees, en door het beschouwen van de strenge straffen wordt de ziel van de zonden afgewend. Dat schijnt wel de betekenis te zijn van deze woorden van Isaïas : "Zoals een zwangere vrouw vol smart schreeuwt in haar weeën als de barenstijd gekomen is, zo zijn wij geworden" (Is. XXVI, 17). Daarbij komt de hoop dat we barmhartigheid van God zullen verwerven ; die hoop doet ons opstaan en brengt ons tot het voornemen, ons leven en onze zeden te verbeteren. Eindelijk worden onze harten ontstoken door de liefde, waaruit de kinderlijke vrees ontstaat die past aan waardige en welgeboren kinderen ; daardoor vrezen we nog slechts één zaak : de majesteit van God ook maar in t minste te beledigen, en zo breken we volkomen af met de zondige gewoonte. Langs die trappen komen we dus tot de zeer verheven deugd van boetvaardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Voornaamste vrucht van de boetvaardigheid. Die deugd is gans goddelijk en hemels, en de Heilige Schriftuur belooft haar het rijk der hemelen. Want bij de heilige Mattheus lezen we : "Doet boetvaardigheid, want het rijk der hemelen is nabij" (Matth. III, 2) ; en bij Ezechiël : "Zo de ongerechtige boetvaardigheid doet over al de zonden die hij bedreven heeft, en al mijn geboden onderhoudt ; zo hij het oordeel en de rechtvaardigheid beoefent, zal hij leven" (Ezech. XVIII, 21) en elders : "Ik wil de dood van de zondaar niet, maar dat hij zich bekere en leve" (id. XXXIII, 11). Het is klaar dat hier het eeuwig en zalig leven bedoeld wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Wat is de uitwendige boetvaardigheid, en waarom wilde Christus er een sacrament van maken ? Men moet echter leren dat het de uitwendige boetvaardigheid is die tot de waardigheid van sacrament verheven werd, en dat zij zekere zichtbare dingen bevat die te kennen geven wat inwendig in de ziel gebeurt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEerst zal men dan wel aan de gelovigen moeten uitleggen waarom Christus onze Heer de boetvaardigheid onder het getal der sacramenten wilde opnemen. De reden daarvan is zeker geweest dat Hij ons volle zekerheid wilde geven over de vergiffenis der zonden, die God beloofd had met de woorden : "Zo de zondaar boetvaardigheid doet, enz.". Men zou immers in vreselijke onrust leven over de inwendige boetvaardigheid, omdat men terecht beducht moet zijn over het oordeel dat ieder over zijn eigen werken velt. Om deze bekommernis te voorkomen, heeft de Heer het sacrament van boetvaardigheid ingesteld, waardoor wij het vertrouwen krijgen dat onze zonden vergeven zijn door de absolutie van de priester, en waardoor meer rust in ons geweten komt door het geloof dat wij moeten hebben in de kracht van de sacramenten. Want het woord van de priester, die wettig onze zonden vergeeft, heeft dezelfde kracht als het woord van Christus, die tot de lamme sprak : "Heb betrouwen, mijn zoon, uw zonden worden u vergeven" (Matth. IX, 2).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen andere, niemand kan de zaligheid bekomen tenzij door Christus, en dank aan zijn lijden. Het was dan wel zeer gepast, en voor ons van het grootste nut, dat een sacrament ingesteld werd, door wiens kracht en werking het Bloed van Christus over ons zou vloeien om de zonden uit te wissen die wij na het Doopsel bedrijven, en dat ons alzo doet belijden dat wij de weldaad onzer verzoening aan onze Zaligmaker alleen verschuldigd zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. De boetvaardigheid is een waar sacrament van de Nieuwe Wet. Dat de boetvaardigheid een sacrament is, zullen de pastoors gemakkelijk bewijzen. Immers, het Doopsel is een sacrament, omdat het alle zonden, en voornamelijk de erfzonde, uitwist ; om dezelfde reden moet dan ook de boetvaardigheid een waar sacrament genoemd worden, vermits ze alle zonden vergeeft die wij, na het Doopsel, met de wil of met werken bedreven hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder - en dat is het voornaamste - , al wat uitwendig gedaan wordt, zowel door de boeteling als door de priester, duidt aan wat inwendig in de ziel uitgewerkt wordt ; wie zou dan kunnen beweren, dat de boetvaardigheid niet al de eigenschappen bezit van een waar sacrament ? Een sacrament is immers een teken van een heilige zaak. Door gebaren en woorden geeft de rouwmoedige zondaar te kennen, dat hij zijn geest heeft afgetrokken van de schande der zonde ; en de gebaren en woorden van de priester drukken duidelijk uit dat God, in zijn barmhartigheid, de zonden vergeeft. Dat wordt ook uitdrukkelijk gezegd in de woorden van de Zaligmaker : "Ik zal u de sleutels geven van het rijk der hemelen, en wat gij op aarde zult ontbinden, zal ontbonden zijn in de hemelen" (Matth. XVI, 19)[b:Mt 16,19]. De vergiffenis der zonden, die door de woorden van de priester uitgedrukt wordt in de absolutie, wordt ook uitgewerkt in de ziel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Het sacrament van boetvaardigheid mag meermaals ontvangen worden. De gelovigen moeten niet alleen leren dat de boetvaardigheid een sacrament is, maar ook dat ze behoort tot het getal der sacramenten die meermaals mogen ontvangen worden. Als Petrus vroeg of men tot zeven maal toe de zonde moet vergeven, antwoordde de Heer : "Ik zeg u niet, tot zeven keer, maar tot zeventig maal zeven keer" (Matth. XVIII, 22). Daarom, als men te doen heeft met mensen die geen betrouwen schijnen te hebben in de opperste goedheid en barmhartigheid van God, zal men hun moed inspreken en hen opwekken tot hoop op de goddelijke genade. Daar zal men gemakkelijk toekomen met hun deze tekst voor te houden, en vele andere die in de Heilige Schriftuur voorkomen, en ook met voor hen de redenen en bewijzen uiteen te zetten die men vindt in het boek van de heilige Chrysostomus "Over hen die gevallen zijn" , en in de boeken van de heilige Ambrosius "Over de boetvaardigheid".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Welke is de stof van dit sacrament ? Het is van groot belang dat de gelovigen de stof van dit sacrament kennen ; daarom zal men hun leren dat het sacrament van boetvaardigheid hierin zeer verschillend is van de andere : de stof van de andere sacramenten is een natuurlijke zaak, of een voorwerp dat door de mensen gemaakt is, terwijl de werken van de boeteling : berouw, belijdenis en voldoening, de stof van dit sacrament uitmaken ; dit werd door het Concilie van Trente verklaard. Die werken worden als delen van de boetvaardigheid beschouwd, omdat ze, volgens goddelijke instelling, in de boeteling vereist zijn voor de volmaaktheid van het sacrament, en voor de volledige kwijtschelding van de zonden. En als de Kerkvergadering zegt dat die werken als de stof zijn van het sacrament, dan betekent zulks niet dat ze er de ware stof niet van zijn, doch dat ze niet van dezelfde aard zijn als de stof die uitwendig gebruikt wordt, zoals het water in het Doopsel en het chrisma in het Vormsel. Anderen zeggen dat de zonden de stof zijn van dit sacrament, doch, zo men het wel beschouwt, komt die mening op hetzelfde neer. Evenals we het hout, dat door het vuur verteerd wordt, de stof van het vuur noemen, zo kunnen we ook de zonden, die door de boetvaardigheid uitgewist worden, in waarheid als de stof van het sacrament aanzien.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Vorm van het sacrament van boetvaardigheid. De pastoors zullen ook niet verwaarlozen de vorm van het sacrament uit te leggen, omdat de kennis daarvan de gelovigen zal opwekken om de genade van het sacrament met de meeste godsvrucht te ontvangen. De vorm is: "Ik ontsla u"; dat kunnen we niet alleen afleiden uit deze woorden : "Al wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn" (Matth. XVIII, 18), dat weten wij ook uit de lering van Christus, die ons door de apostelen overgeleverd werd. Vermits de sacramenten aanduiden wat zij uitwerken, en de woorden "ik ontsla u" aantonen dat de zonden vergeven worden door het toedienen van dit sacrament, is het niet te betwijfelen dat deze de volmaakte vorm is van het sacrament van boetvaardigheid. De zonden zijn immers als banden waar de zielen mee geboeid zijn; van die banden worden ze bevrijd door de boetvaardigheid. En die woorden zijn niet minder waar als de priester ze uitspreekt over iemand die reeds van God de vergiffenis van zijn zonden bekomen heeft door de kracht van een allervurigst berouw, met het voornemen van te biechten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Bij de vorm van het sacrament worden andere gebeden gevoegd. Bij de vorm worden nog verscheiden gebeden gevoegd ; die zijn wel niet noodzakelijk maar dienen om alle beletselen weg te nemen, die de kracht en de vrucht van het sacrament zouden kunnen verhinderen door de schuld van degene die het ontvangt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Verschil tussen de macht der priesters van Christus en die van de priesters der Oude Wet. De zondaars moeten God wel dankbaar zijn, omdat Hij zulk een uitgestrekte macht aan de priesters in zijn Kerk verleend heeft. Vroeger, in de Oude Wet, verklaarden de priesters alleen door hun getuigenis dat iemand van zijn melaatsheid gezuiverd was (Levit. XIII, 9); nu hebben de priesters in de Kerk niet alleen de macht ontvangen om te verklaren dat de zonden vergeven zijn, maar zij zelf vergeven ze als dienaars van God, en God, oorsprong en gever van de genade en de rechtvaardigheid, bekrachtigt die vergiffenis.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Ceremoniën van het sacrament van boetvaardigheid. De gelovigen zullen met zorg de ceremoniën onderhouden die bij het toedienen van dit sacrament gebruikt worden. Daardoor zullen zij beter gedenken wat zij door dit sacrament bekomen hebben, namelijk dat zij verzoend werden als dienaars met de barmhartigste meester, of liever als kinderen met de beste vader; tevens zullen zij daardoor gemakkelijker begrijpen wat zij te doen hebben om hun dankbaarheid en erkentenis voor die grote weldaad te betuigen, zoals allen verplicht zijn te doen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie berouw heeft over zijn zonden, werpt zich nederig en ootmoedig neer aan de voeten van de priester ; met zich zo diep te vernederen, zal hij gemakkelijk erkennen dat de wortels van de hoogmoed moeten uitgerukt worden, vermits al de fouten, die hij beweent, in de hoogmoed hun oorsprong en hun oorzaak vinden ; en in de priester, die daar zit als zijn wettige rechter, erkent hij de persoon en de macht van de Heer Christus. Immers, in het toedienen van het sacrament van boetvaardigheid, evenals in de andere sacramenten, oefent de priester het ambt van Christus uit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVervolgens belijdt de boeteling zijn zonden, erkent hij dat hij de grootste en strengste straf verdiend heeft en vraagt hij ootmoedig de vergiffenis van zijn fouten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe heilige Dionysius getuigt uitdrukkelijk dat dit alles reeds van in de oudheid zo gedaan werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Vruchten van het sacrament van boetvaardigheid. Niets zal de gelovigen meer voordeel bijbrengen, niets zal hen meer aanzetten tot het vurig ontvangen van het sacrament van boetvaardigheid, dan hun dikwijls voor te houden hoeveel nut zij daaruit zullen trekken. Ze zullen begrijpen dat van de boetvaardigheid in waarheid kan gezegd worden dat haar wortels bitter zijn maar haar vruchten allerzoetst.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe boetvaardigheid bezit vooreerst de kracht om ons in de genade van God te herstellen en ons met Hem te verbinden door de innigste vriendschap.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij vrome mensen, die dit sacrament met eerbied en godsvrucht ontvangen, gaat die verzoening gewoonlijk gepaard met een diepe vrede en gerustheid van geweten en de opperste zoetigheid van de geest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaElke misdaad, ze weze nog zo groot en zo afschuwelijk, wordt door het sacrament van boetvaardigheid uitgewist, en dit niet éénmaal, maar herhaaldelijk. Dat zegt ons de Heer door de profeet : "Zo de goddeloze boetvaardigheid doet over al de zonden die hij bedreven heeft, en mijn geboden onderhoudt, en recht en gerechtigheid doet dan zal hij zeker leven, en niet sterven ; al de overtredingen die hij begaan heeft zullen niet herdacht worden" (Ezech. XVIII, 21). En de heilige Johannes schrijft : "Indien wij onze zonden belijden, dan is God getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven" ; en verder : "Indien iemand zondigt (en geen soort van zonde wordt uitgezonderd), dan hebben wij een Voorspreker bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige. En Hij is verzoening voor onze zonden, niet voor de onze alleen, maar ook voor die van gans de wereld" (I Jo. I, 9 ; II, 1, 2).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Waarom zegt men dat sommige zonden niet kunnen vergeven worden ? We lezen in de Heilige Schriftuur dat sommigen geen barmhartigheid van de Heer bekomen hebben, alhoewel ze die met aandrang afsmeekten; de reden daarvan is, dat ze geen waar en rechtzinnig berouw over hun zonden hadden. Als er, in de Heilige Schriftuur of bij de heilige Vaders, teksten voorkomen die schijnen te bevestigen dat sommige zonden niet kunnen vergeven worden, dan moet men die verstaan in deze zin, dat het moeilijk is van die zonden vergiffenis te bekomen. Sommige ziekten worden ongeneesbaar genoemd, omdat de gesteltenis van de zieke hem de kracht van het geneesmiddel doet verstoten ; zo zijn er ook zonden, die niet vergeven of kwijtgescholden worden, omdat de zondaar de genade van God misprijst, die voor hem het reddend geneesmiddel zou zijn. Zo zegde ook de heilige Augustinus: "Als iemand, nadat hij door de genade van Christus tot de kennis van God gekomen is, de naastenliefde kwetst, en, tegen de genade in, zich door de nijd laat vervoeren, dan is zijn zonde zo groot dat hij zich niet kan vernederen om er vergiffenis over te vragen, zelfs als zijn ongerust gemoed hem dwingt zijn misdaad te erkennen en te belijden" (S. Aug., epist. 185, n. 48, 49).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Zonder boetvaardigheid kan niemand vergiffenis van zijn zonden bekomen. Doch, we komen nu terug tot de boetvaardigheid ; de kracht van de zonden te vergeven is haar zozeer eigen, dat niemand zonder boetvaardigheid vergiffenis van zijn zonden kan bekomen, of zelfs niet mag verhopen ;er staat immers geschreven : "Indien gij geen boetvaardigheid doet, zult gij allen omkomen", (Luc. XIII, 3). Zeker heeft de Heer dat gezegd over de zware zonden, de doodzonden ; toch is ook een zekere boetvaardigheid nodig voor de lichtere zonden, die men dagelijkse zonden noemt. De heilige Augustinus zegt : "De boetvaardigheid, die dagelijks in de Kerk gedaan wordt voor de dagelijkse zonden, zou nutteloos zijn, zo de dagelijkse zonden zonder boetvaardigheid konden vergeven worden" (S. Aug., ser. 351, n. 5, 6).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Uit hoeveel delen bestaat het sacrament van boetvaardigheid ? Over de zaken die van praktisch nut zijn, is het niet voldoende algemene begrippen te geven ; daarom zullen de pastoors er voor zorgen dat ze in het bijzonder behandelen al wat aan de gelovigen een betere kennis kan geven van de ware en heilzame boetvaardigheid. Welnu, het is eigen aan dit sacrament, dat het niet alleen een stof en een vorm heeft, evenals alle sacramenten, doch dat het ook, zoals we reeds zegden, uit drie delen bestaat, het berouw, de belijdenis en de voldoening, die nodig zijn voor de volledigheid en de volmaaktheid van het sacrament. Daarover zegt de heilige Chrysostomus : "De boetvaardigheid brengt de zondaar ertoe, alles gaarne te verdragen : hij heeft het berouw in het hart, de belijdenis in de mond, de nederigheid en de vruchtbare voldoening in zijn werken" (S. Chrys., hom, de Paen).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze delen zijn allen nodig om het geheel uit te maken. Het lichaam van de mens bestaat ut vele ledematen : handen, voeten, ogen, en meer andere ; als een van die delen ontbreekt, dan zegt men dat het lichaam onvolmaakt is, ontbreekt geen enkel deel, dan is het volmaakt ; op dezelfde wijze bestaat de biecht uit deze drie delen. Voor het wezen van het sacrament, zouden berouw en belijdenis volstaan, omdat de mens daardoor rechtvaardig wordt ; en toch zou er iets aan de volmaaktheid van het sacrament ontbreken, zo het derde deel, de voldoening, er niet bijkwam. Daarom zijn die delen zo innig onder elkaar verbonden, dat in het berouw de wil en het voornemen bevat is van te biechten en te voldoen, dat het berouw en de wil van te voldoen de belijdenis voorafgaan, en dat de voldoening volgt op de twee andere delen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Hoe horen die drie delen van de biecht bij elkaar ? Op de vraag of die drie delen noodzakelijk zijn, kunnen we antwoorden dat de zonden bedreven worden door gedachten, woorden en werken. Het betaamt dan, dat wij, onderworpen aan het gezag van de Kerk, de gramschap van God trachten te bedaren en vergiffenis der zonden van Hem afsmeken met dezelfde middelen waarmede wij zijn allerheiligste Naam beledigd hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDezelfde waarheid kan nog door een ander bewijs bevestigd worden. De boetvaardigheid is als een vergoeding voor de zonden, vergoeding die voortkomt uit de wil van hem die gezondigd heeft, en vastgesteld wordt volgens het oordeel van God, tegen wie de zonde bedreven werd. Daarom is de wil van te voldoen vereist, en daarin bestaat hoofdzakelijk het berouw ; en de boeteling moet zich onderwerpen aan het oordeel van de priester, die de plaats van God inneemt, om hem een straf te laten bepalen die overeenkomt met zijn boosheid : daaruit blijkt de reden en de noodzakelijkheid zowel van de belijdenis als van de voldoening.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Wat is het berouw ? Vermits het nodig is de kracht en het wezen van die drie delen aan de gelovigen uit te leggen, zal men met het berouw beginnen, en aan die uitleg de meeste zorg besteden. Bij het herdenken van onze vroegere zonden, zomin als hij het bedrijven van nieuwe fouten, mag ons hart geen ogenblik zonder berouw zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Van het berouw geven de Vaders van het Concilie van Trente de volgende bepaling : "Het berouw is een leedwezen van het hart en een afschuw van de bedreven zonde, met hel voornemen voortaan niet meer te zondigen" En wat verder wordt over de beweging van het berouw bijgevoegd : "Die beweging bereidt tot de vergiffenis van de zonden, zo ze gepaard gaat met betrouwen op de goddelijke barmhartigheid, en met de wil van te doen alles wat vereist is om dit sacrament goed te ontvangen" Uit die bepaling zullen de gelovigen verstaan, dat het berouw niet hoofdzakelijk hierin bestaat, dat iemand ophoudt met zondigen of het voornemen maakt een nieuw leven te leiden of er zelfs reeds mee begonnen is; maar dat het vooral bestaat in de haat en de uitboeting van het voorgaande leven. Dat bevestigen de verzuchtingen van de heilige Vaders, die we op vele plaatsen van de Heilige Schriftuur vinden : "Ik put me uit in zuchten, zegt David, en iedere nacht besproei ik mijn bed" (Ps. VI, 7); en elders : "De Heer heeft de stem van mijn tranen gehoord" (Ps. VI, 10); en nog elders lezen we : "Ik zal voor u al mijn jaren herdenken, in de bitterheid van mijn ziel" (Is. XXXVIII, 15). Deze en andere dergelijke woorden drukken zeker een geweldigen haat uit tegen het voorgaande leven, en een afkeer voor de zonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Waarom wordt het berouw leedwezen genoemd door de Vaders van het Concilie? Het is goed er op te wijzen bij de gelovigen dat het berouw wel een leedwezen is, doch dat dit leedwezen niet door de zinnen gevoeld wordt: het berouw is immers een daad van de wil. De heilige Augustinus getuigt dat de droefheid wel de boetvaardigheid vergezelt, maar niet de boetvaardigheid is. De Vaders van het Concilie hebben het woord leedwezen gebruikt om de haat en de afkeer van de zonde uit te drukken, vooreerst, omdat de Heilige Schriftuur er ook die betekenis aan geeft - David zegt immers : "Hoe lang zal ik plannen dragen in mijn ziel, en zal de droefheid heel de dag mijn hart kwellen?" (Ps. XII, 2) - , en verder ook omdat de droefheid in het lagere deel van de ziel, waar de kracht van de begeerlijkheid zetelt, uit het berouw voortkomt. Het is dus niet zonder reden dat het berouw leedwezen genoemd wordt, vermits het leedwezen door het berouw voortgebracht wordt, en dat degenen die berouw hebben, zelfs van klederen veranderen om hun droefheid te kennen te geven. Ook de Heer spreekt daarover, bij de heilige Mattheus: "Wee u, Chorozain ! Wee u, Bethsaida ! Want zo in Tyr en Sidon de mirakelen geschied waren die in u geschied zijn, dan zouden zij sinds lang in zak en as geboet hebben" (Matth. XI, 21).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Door de godgeleerden wordt de afkeer van de zonde berouw genoemd. De naam contritio (verbrijzeling) werd terecht gegeven aan de afkeer van de zonde, waarover we spreken, om de kracht der droefheid uit te drukken ; die naam is ontleend aan de stoffelijke zaken, die met een steen of hardere stof verbrijzeld worden, en betekent dat onze harten, die verhard waren door de hoogmoed, door de kracht van de boetvaardigheid verbrijzeld en vermorzeld worden. Daarom wordt geen andere smart - ze kome dan voort uit het afsterven van ouders of kinderen, of uit gelijk welke ramp - met die naam genoemd ; men gebruikt die naam alleen voor de droefheid die ontstaat uit het verlies van de genade en de onschuld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. Men gebruikt nog andere namen voor die afkeer van de zonde. Ook drukt men dezelfde zaak dikwijls door andere woorden uit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen spreekt van verbrijzeling van het hart, omdat de Heilige Schriftuur, door het woord hart, dikwijls de wil verstaat ; evenals de bewegingen van het lichaam van het hart uitgaan, zo leidt en regelt ook de wil al de andere krachten van de ziel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe heilige Vaders spreken ook van vermorzeling van het hart, en die naam gebruikten ze zelfs als titel voor de boeken die zij schreven over het berouw. Immers, evenals de etterwonden met een ijzer geopend werden om er de etter te laten uitlopen, zo worden ook de harten door het berouw geopend, om ze van de dodelijke etter der zonde te bevrijden. Daarom wordt het berouw door de profeet Joël een verscheuring van het hart genoemd : "Bekeert u tot mij uit geheel uw hart, met vasten en met tranen en met zuchten, en scheurt uw harten" (Joël II, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. Het leedwezen over de zonden moet groter zijn dan alle ander leedwezen. Dat het leedwezen over de zonden, die men bedreven heeft, zo groot moet zijn, dat men er geen grotere kan uitdenken, dat zal men gemakkelijk kunnen bewijzen door de volgende beschouwingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet volmaakt berouw is een uiting van de liefde, die voortkomt uit de kinderlijke vrees; daardoor is het duidelijk dat de maat van de liefde ook de maat van het berouw moet zijn. En vermits de liefde, die wij God toedragen, de allervolmaakste is, moet ook het berouw gepaard gaan met de allerhevigste smart : immers, zowel als we God boven alles moeten beminnen, moeten we ook boven alles haten al wat ons van God verwijdert. Men bemerke ook dat de Heilige Schriftuur dezelfde uitdrukking gebruikt om ons te leren hoe groot het berouw en hoe groot de liefde moet zijn. Over de liefde zegt zij "Gij zult de Heer uw God beminnen uit geheel uw hart" (Deut. VI, 5), en over het berouw zegt de Heer door de Profeet: "Bekeert u uit geheel uw hart" (Joël II, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEvenals God het hoogste goed is van al wat we moeten beminnen, zo is ook de zonde het grootste kwaad van al wat de mensen moeten haten ; bijgevolg moet dezelfde reden, die ons God boven alles doet beminnen, ons ook de zonde boven alles doen haten. Dat we de liefde van God boven alle dingen moeten verkiezen, in zoverre dat we zelfs niet mogen zondigen om het leven te bewaren, dat leert de Heer ons uitdrukkelijk door deze woorden : "Wie vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig" (Matth. X, 37) ; en : "Wie zijn leven wil redden zal het verliezen, (id. XVI, 25).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen bemerke ook dat, evenals er geen maat of geen beperking is voor de liefde (de heilige Bernardus zegt dat de maat van de liefde is, te beminnen zonder maat), er ook geen maat kan bepaald worden voor de haat van de zonde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn niet alleen moet die haat alles overtreffen, hij moet ook zo levendig en zo diep zijn dat hij alle loomheid en traagheid afschudt. We lezen immers in de Heilige Schriftuur : "Zoekt gij de Heer uw God, dan zult gij Hem vinden, op voorwaarde dat gij Hem zoekt met heel uw hart, en met al de droefheid van uw ziel" (Deut. IV, 29), en elders: "Gij zult Mij zoeken en Mij vinden ; zoekt Mij met heel uw hart en Ik zal door u gevonden worden, zegt de Heer" (Jer. XXIX, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28. Men kan een waar berouw hebben, ook zonder gevoelig leedwezen. Ook als het berouw de volmaaktheid niet bereikt, kan het echt en krachtdadig zijn. Het gebeurt immers dikwijls, dat de zinnelijke zaken ons meer treffen dan de geestelijke. Zo zullen de ouders dikwijls heviger smart voelen over de dood van hun kinderen, dan over de afschuwelijkheid van de zonde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is ook niet nodig, om een goed berouw te hebben, dat het leedwezen tot uiting komt door tranen, al zijn die dan ook zeer wenselijk en prijsbaar voor de boetvaardigheid. Wat de heilige Augustinus daarover zegt is zeer treffend : "Gij zijt niet tot de diepte van de christelijke liefde doorgedrongen, zo gij treurt over een lichaam waaruit de ziel wegging, en niet treurt over een ziel die door God verlaten werd" (Serm. 41). Ook de woorden van de Zaligmaker, die wij reeds aanhaalden, hebben hierop betrekking : "Wee u, Chorozain ! Wee u, Bethsaida ! Want zo in Tyr en Sidon de mirakelen geschied waren die bij u geschied zijn, dan zouden zij sinds lang in zak en as geboet hebben" (Matth. XI, 21). En de heerlijke voorbeelden van de Ninivieten, van David, van de zondares, van de prins der apostelen volstaan om deze waarheid te bevestigen : zij allen smeekten, met overvloed van tranen, Gods barmhartigheid af en bekwamen vergiffenis van hun zonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media29. We moeten elke doodzonde in het bijzonder verfoeien. Men moet de gelovigen met nadruk vermanen en aanzetten om over elke doodzonde in het bijzonder berouw te verwekken. Het is zo dat Ezechias het berouw opvatte als hij zegde : "Ik zal voor U al mijn jaren overdenken, in de bitterheid van mijn ziel" (Is. XXXVIII, 15). Al de jaren overdenken, dat betekent een voor een de zonden nagaan, om ze van harte te betreuren. Ook bij Ezechiël lezen we : "Wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden, dan zal hij zeker leven" (Ezech. XVIII, 21). En Sint Augustinus spreekt in dezelfde zin: "Dat de zondaar de aard van zijn zonde beschouwe volgens plaats, tijd, verscheidenheid en persoon" (De vera et falsa paen., c. 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media30. Soms kan het voldoende zijn. al de zonden in het algemeen te verfoeien. Toch moeten de gelovigen ook hierin niet twijfelen aan de eindeloze goedheid en barmhartigheid van God. Hij zelf immers verlangt vurig dat wij zalig worden, en daarom verleent Hij, zonder uitstel, vergiffenis en omhelst Hij met vaderlijke liefde de zondaar die tot inkeer komt en zich tot God bekeert met een algemeen berouw over zijn zonden ; het is nochtans vereist dat hij zinnens zij, later al zijn zonden in het bijzonder te gedenken en te verfoeien. God zelf schrijft ons die hoop voor, als Hij zegt door de profeet : "Van de dag af dat de goddeloze zich bekeert, zal zijn goddeloosheid hem niet schaden" (Ezech. XXXIII, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media31. Vereisten voor een waar berouw. Uit dit alles zal men gemakkelijk kunnen besluiten, wat er nodig is voor een waar berouw ; met de meeste zorg moet dit aan de gelovigen uitgelegd worden, om hun te leren hoe zij het berouw kunnen bekomen, en hoe ze kunnen nagaan hoever zij nog van de volmaaktheid van die deugd verwijderd zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst dan is het nodig, al de zonden die wij bedreven hebben, te haten en te betreuren, want, zo we slechts over enige zonden spijt hadden, dan zou ons berouw geveinsd en vals zijn, en bijgevolg niet heilzaam. De heilige Jacobus zegt : "Alwie de ganse wet onderhouden heeft, maar in één enkel gebod struikelde, die heeft tegen al de geboden misdaan" (Jac. II, 10).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen tweede moet het berouw gepaard gaan met de wil van de zonden te biechten en ervoor te voldoen ; daarover spreken we later wel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen derde moet de boeteling het vast en rechtzinnig voornemen maken, zijn leven te beteren. Dat leert ons de profeet uitdrukkelijk door deze woorden : "Wanneer de goddeloze zich bekeert van al de zonden die hij bedreven heeft, en al mijn geboden onderhoudt, en recht en gerechtigheid doet, dan zal hij zeker leven, hij zal niet sterven. Al de overtredingen, die hij begaan heeft, zullen niet herdacht worden ; in de gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal hij leven" (Ezech. XVIII, 21, 22) ; en wat verder: "Als een goddeloze zich afwendt van de goddeloosheid die hij begaan heeft, en recht en gerechtigheid beoefent, dan zal hij zijn ziel doen leven" (id. XVIII, 27); en verder nog : "Bekeert u, en doet boetvaardigheid over al uw ongerechtigheden, en uw ongerechtigheid zal uw ondergang niet veroorzaken ; werpt van u weg al de overtredingen die gij begaan hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest" (id, XVII, 30). Hetzelfde gebood onze Heer Christus aan de vrouw die op overspel betrapt werd : "Ga, zegde Hij, en zondig niet meer" (Jo. VII, 11), zowel als aan de lamme die Hij genezen had bij de badinrichting van de schaapspoort : "Zie, gij zijt gezond geworden, zondig niet meer" (id. V, 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media32. Het leedwezen over de bedreven zonde, en het voornemen van niet meer te zondigen, zijn nodig voor het berouw. De natuur zelf, zowel als de rede, toont ons aan dat die twee vereisten noodzakelijk zijn voor het berouw, namelijk het leedwezen over de bedreven zonde, en het rechtzinnig voornemen, van voortaan geen zonde meer te bedrijven. Immers, als iemand zich wil verzoenen met zijn vriend, die hij beledigd heeft, dan moet hij de smaad en de belediging, die hij hem aangedaan heeft, betreuren, en in het vervolg met de meeste zorg vermijden al wat opnieuw de vriendschap zou kunnen kwetsen. Bij die twee vereisten kort noodzakelijk de gehoorzaamheid : immers, de mens moet gehoorzamen aan de wet - zowel de natuurlijke en goddelijke wet als de menselijke - waaraan hij onderworpen is. Daarom moet de boeteling, die door geweld of list iets vervreemd heeft, het gestolene aan de eigenaar teruggeven ; en zo hij iemand, door woord of werk, in zijn bediening of zijn lichaam benadeeld heeft, dan moet hij het nadeel herstellen door een dienst of een weldaad, Het woord van de heilige Augustinus is algemeen gekend : "De zonde wordt niet vergeven, zolang men niet terug geeft wat men ontnomen heeft", (Epist. 54).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media33. We moeten aan anderen vergeven, willen we zelf vergiffenis bekomen. Niet minder noodzakelijk en belangrijk dan de andere vereisten voor het berouw is, dat men de beledigingen, die ons door anderen aangedaan werden, volledig vergeeft en kwijtscheldt. Onze Zaligmaker zelf houdt ons die verplichting voor "Indien gij aan de mensen hun misstappen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven ; maar indien gij aan de mensen niet vergeeft, zal uw Vader ook uw zonden niet vergeven" (Matth. VI, 14, 15).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit alles moeten de gelovigen onderhouden voor Let berouw. Al het overige, dat de pastoors hieruit gemakkelijk kunnen afleiden, zal wel helpen om het berouw volmaakter en volkomener te maken, doch mag niet als onontbeerlijk aanzien worden voor het waar en heilzaam berouw.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media34. Kracht en nut van het berouw. Het mag voor de pastoors niet genoeg zijn te leren wat nodig is voor de zaligheid ; met alle zorg Een naarstigheid moeten zij ook ijveren opdat de gelovigen hun leven en hun daden zouden richten naar de voorschriften die zij hun voorhouden ; daarom zal het zeer nuttig zijn dikwijls te spreken over de kracht en het nut van het berouw.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMeest al de andere werken van godsvrucht, zoals liefdadigheid voor de armen, vasten, bidden, en andere heilige en goede werken van die aard, kunnen door God verstoten worden, door de schuld van de mensen welke die werken doen; het berouw echter kan nooit anders dan aangenaam en behaaglijk zijn bij God. De profeet zegt immers : "Een vermorzeld en vernederd hart zult Gij niet verstoten, Heer" (Ps. I, 19).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOp een andere plaats zegt de Profeet zelfs dat we vergiffenis van onze zonden bekomen zodra het berouw in ons hart ontstaat : "Ik heb gezegd : ik zal mijn ongerechtigheid tegen mij voor de Heer belijden, en Gij hebt de boosheid van mijn zonde vergeven" (id. XXXI, 5). Een beeld daarvan vinden we bij de tien melaatsen : zij werden door de Zaligmaker naar de priesters gestuurd, en reeds vóór dat ze bij hen kwamen, waren ze van hun melaatsheid bevrijd. Daaruit kunnen we leren dat het waar berouw, waarover wij gesproken hebben, de kracht bezit om onmiddellijk de vergiffenis van al onze zonden van God te bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media35. Hoe kunnen we een volmaakt berouw verwekken ? Het zal ook zeer nuttig zijn, om het gemoed van de gelovigen op te wekken, hun te leren hoe zij zich in het berouw kunnen oefenen. Vooreerst zal men hun aanraden dikwijls hun geweten te onderzoeken, en na te gaan of ze de geboden van God en van de Heilige Kerk onderhouden hebben. Als iemand bevindt dat hij schuldig is aan enige fout, dan zal hij onmiddellijk zichzelf beschuldigen, ootmoedig van God vergiffenis afsmeken, en vragen dat hem tijd zou verleend worden om zijn zonde te biechten en uit te boeten ; vooral zal hij de hulp der goddelijke genade vragen, om voortaan de zonde niet meer te bedrijven die hij nu zo levendig betreurt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder zullen de pastoors hun best doen om bij de gelovigen een diepe haat tegen de zonde op te wekken, zowel om wille van haar lelijkheid en schande als om wille van de erge nadelen en rampen die zij veroorzaakt. Immers, zij verwijdert van ons de goedheid van God, van wie wij reeds de grootste gunsten ontvangen hadden, en nog veel meer mochten verwachten, en verwijst ons tot de eeuwige dood, om ons voor eeuwig de gruwelijkste smarten en folteringen te doen lijden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTot hiertoe hebben we gehandeld over het berouw. We vatten nu de biecht aan, die het tweede deel is van de boetvaardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media36. Nut van de biecht. Aan de uitleg van de biecht moeten de pastoors alle zorg besteden. Algemeen bestaat de overtuiging bij de christenen, dat alle heiligheid, vroomheid en godsdienst die, door de grote weldaad van God, in deze tijden bewaard werd in de Kerk, grotendeels te danken is aan de biecht. Het is dan niet te verwonderen dat de vijand van het mensdom, die het katholiek geloof tot in de grond zou willen verdelgen, door zijn aanhangers en de bedienaars van zijn goddeloosheid, deze burcht van christelijke deugd uit alle krachten tracht te bestormen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEerst en vooral zal men leren, dat de instelling van de biecht voor ons zeer nuttig, ja zelfs noodzakelijk was. Zeker is het waar dat het berouw de zonden uitwist ; doch iedereen weet ook, dat het zo krachtig, zo hevig en vurig moet zijn, dat de hevigheid van de droefheid met de boosheid van de zonde overeenkomt en ermee kan vergeleken worden. Vermits slechts weinigen die volmaaktheid in het berouw bereiken, kon langs die weg, de vergiffenis der zonden slechts door zeer weinigen bekomen worden. Daarom was het nodig, dat de allerbarmhartigste God door een gemakkelijker middel in het heil van de mensen voorzag. Dat heeft Hij op wonderbare wijze gedaan met aan zijn Kerk de sleutels van het rijk der hemelen te geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media37. De biecht volmaakt het berouw. Als iemand gevoelens van leedwezen heeft over de bedreven zonden, met het voornemen van voortaan niet meer te zondigen, doch het berouw niet diep genoeg voelt om er vergiffenis door te bekomen, dan worden hem toch al zijn fouten vergeven en kwijtgescholden door de kracht der sleutels, als hij zijn zonden biecht aan de priester : dit leert ons het katholiek geloof, dat moeten wij allen geloven en standvastig belijden ; het is dan ook met volle recht dat de heilige Vaders zegden dat de toegang tot de hemel geopend wordt door de sleutels van de Kerk. Daaraan mag niemand twijfelen, vermits het Concilie van Florentië bepaald heeft dat de kwijtschelding van de zonden het uitwerksel is van de biecht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok uit de ondervinding leren we het nut van de biecht kennen. Voor hen die de gewoonte aangenomen hebben van slecht te leven, is er niets zo nuttig om de levenswijze te verbeteren, als de bekentenis van hun verborgen gedachten, werken en woorden, aan een voorzichtige en trouwe vriend, die hen met raad en daad kan helpen. Om dezelfde reden moet het voor hen, die gekweld worden door het bewustzijn van hun schuld, zeer heilzaam zijn dat zij de ziekten en wonden van hun ziel kunnen blootleggen aan de priester, plaatsvervanger van de Heer Christus, die gebonden is door de strengste wet van het eeuwig zwijgen. Aanstonds zullen ze daar de geneesmiddelen gereed vinden, die een hemelse kracht bezitten, niet alleen om de krankheid van het ogenblik te genezen, maar ook om de ziel te versterken, zodat ze niet gemakkelijk zal hervallen in dezelfde ziekte en dezelfde kwaal.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok moet men niet vergeten dat de biecht groot nut heeft voor de samenleving. Het is immers duidelijk dat, zo de sacramentele biecht uit de christene godsdienst moest weggenomen worden, alles zou vervuld worden met verborgen en onnoembare boosheden ; en, eens de gewoonte van zondigen aangenomen, zouden de mensen weldra ook niet meer vrezen, de zonde in het openbaar te bedrijven. De schaamte die men heeft om te biechten, beteugelt de begeerlijkheid en de drift tot zondigen, en houdt de boosheid in toom.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNadat ze het nut van de biecht aangetoond hebben, moeten de pastoors er ook het wezen en de kracht van uitleggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media38. Bepaling van de biecht. Men geeft van de biecht de volgende bepaling : een beschuldiging van de zonden, die bij het sacrament van boetvaardigheid hoort, en die gedaan wordt om, door de macht der sleutels, er vergiffenis van te bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTerecht wordt de biecht een beschuldiging genoemd : we mogen immers onze zonden niet belijden alsof we er op roemden, zoals zij doen "die zich verheugen als zij kwaad gedaan hebben" (Prov. II, 14) ; we mogen ze ook niet eenvoudig verhalen, gelijk we een of andere gebeurtenis zouden vertellen om onze toehoorders in hun vrijen tijd te vermaken ; we moeten ze bekennen met gevoelens van zelfbeschuldiging, en met het verlangen ze ook uit te boeten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn we belijden onze zonden om er vergiffenis van te bekomen. Het vonnis dat hier geveld wordt is gans verschillend van de uitspraak op de menselijke gerechtshoven : daar volgt straf en kastijding op de bekentenis, in plaats van kwijtschelding en vergiffenis.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet andere woorden hebben de heilige Vaders dezelfde bepaling van de biecht gegeven. Zo zegt, bij voorbeeld, de heilige Augustinus : "De biecht is de bekendmaking van een verborgen kwaal, met hoop op genezing" en de heilige Gregorius : "De biecht is het misprijzen van de zonden." Die twee bepalingen zijn gemakkelijk met de onze overeen te brengen, omdat ze er in besloten zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media39. Waarom en wanneer heeft Christus de biecht ingesteld ? De pastoors zullen ook - en dat is van het allergrootste belang - aan de gelovigen leren, en zonder de minste twijfel voorhouden, dat Christus, die alles goed gedaan heeft en alleen onze zaligheid voor ogen had, dit sacrament ingesteld heeft, door zijn opperste goedheid en barmhartigheid. Na zijn verrijzenis blies Hij over de apostelen, die allen in een zaal vergaderd waren, en zegde Hij hun : "Ontvangt de Heilige Geest. Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven, en wier zonden gij behoudt, hun zijn ze behouden" (Jo. XX, 22)[b:Joh 20,22].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media40. Verscheidene teksten van de Heilige Schriftuur tonen aan dat de biecht door Christus ingesteld werd. Dat heeft de Heer ook willen te kennen geven, als Hij aan de apostelen gebood Lazarus, na zijn opwekking uit de doden, los te maken van de banden waarmee hij gebonden was. Sint Augustinus geeft daarover deze uitleg : "De priesters kunnen nu meer voordeel verschaffen en meer vergeven aan de biechtelingen, met hun kwijtschelding van hun zonden te schenken : als Hij aan zijn apostelen last gaf Lazarus, die Hij reeds opgewekt had, los te maken van zijn banden, toonde Hij aan dat de priesters de macht ontvingen om de zonden te vergeven" (S. Aug., serm. 8, de verbis Domini). Daarom ook heeft Hij aan de melaatsen, die Hij op de weg genezen had, bevolen zich aan de priesters te tonen en zich aan hun uitspraak te onderwerpen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media41. Uit de woorden van de Heer kunnen we de noodzakelijkheid van de biecht afleiden. Vermits de Heer aan de priesters de macht verleend heeft om de zonden te behouden of te vergeven, is het duidelijk dat zij als rechters aangesteld werden. Het heilig Concilie van Trente doet met veel wijsheid opmerken, dat het niet mogelijk is een goed oordeel uit te spreken of de rechtvaardigheid te onderhouden in het straffen van een misdaad, zo men de zaak niet volledig en grondig kent ; daaruit volgt dat de boetelingen al hun zonden, één voor één, door de biecht moeten bekend maken aan de priesters. Dat zullen de pastoors dus aan de gelovigen leren, volgens de uitspraak van het heilig Concilie van Trente en de bestendige lering van de katholieke Kerk. Zo we de heilige Vaders aandachtig lezen, vinden we talrijke en allerklaarste getuigenissen, die bevestigen dat onze Heer Christus dit sacrament ingesteld heen en dat de wet van de sacramentele biecht, waaraan zij de Griekse benaming exomologesin en exagoreusin geven, als een wet van het Evangelie moet aanvaard worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZoeken we ook voorafbeeldingen in het Oud Testament, dan schijnen wel de verschillende soorten van offeranden, die tot uitboeting van verschillende zonden door de priesters opgedragen werden, op de biecht betrekking te hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media42. Nut van de ceremoniën in de biecht. Zowel als men aan de gelovigen moet leren dat de biecht door de Zaligmaker ingesteld werd, moet men hier ook voorhouden dat er sommige riten en ceremoniën door het gezag van de Kerk bijgevoegd werden ; al behoren die ook niet tot het wezen van het sacrament, toch doen ze er de waardigheid meer van uitschijnen ; ze ontsteken de godsvrucht in het hart van de biechtelingen, en bereiden hen voor om de genade van God gemakkelijker te bekomen. Als we blootshoofds voor de voeten van de priester neerknielen, de ogen neder slaan, de handen smekend opsteken en meer andere tekens geven van christelijke nederigheid, die niet noodzakelijk zijn voor het wezen van het sacrament, en zo onze zonden biechten, dan zien we duidelijk daaruit dat we een hemelse kracht in het sacrament moeten erkennen, en dat we de goddelijke barmhartigheid met de grootste ijver moeten aanroepen en afsmeken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media43. Zonder de biecht is de zaligheid niet mogelijk voor degenen die doodzonden bedreven hebben. Niemand mag denken dat de biecht wel door de Heer ingesteld is, maar dat Hij het gebruik ervan niet als noodzakelijk zou opgelegd hebben. De gelovigen moeten vast overtuigd zijn dat alwie zich plichtig gemaakt heeft aan een doodzonde, door het sacrament der biecht terug moet opgewekt worden tot het geestelijk leven. Dat heeft de Heer ons door een heerlijke vergelijking geleerd, als Hij de macht om dit sacrament toe te dienen, de sleutel noemde van het rijk der hemelen. Evenals niemand een plaats kan binnentreden zonder de hulp van degene die de sleutels bewaart ; zo begrijpen we ook dat niemand in de hemel wordt binnengelaten, zo de deur niet geopend wordt door de priesters, aan wier zorg de sleutels door de Heer toevertrouwd zijn. Ware het zo niet, dan zouden de sleutels geen nut hebben in de Kerk : hij die de macht van de sleutels ontvangen heeft, zou te vergeefs de toegang tot de hemel ontzeggen, zo men er langs een anderen weg kon binnenkomen. Dat heeft ook de heilige Augustinus ingezien als hij zegde : "Niemand moet in zichzelf zeggen : in het verborgen doe ik boetvaardigheid bij de Heer: de Heer, die mij vergiffenis schenkt, weet wat er omgaat in mijn hart. Is het dan zonder reden dat er gezegd werd : Wat gij op aarde zult ontbonden hebben, zal in de hemel ontbonden: zijn ? Werden de sleutels dan zonder nut gegeven aan de Kerk van God ?" (S. Aug., lib. 50, hom. 40). Dezelfde mening zet de heilige Ambrosius uiteen in het boek over de boetvaardigheid, dat hij schreef om de ketterij van de Novatianen te weerleggen ; die ketters beweerden dat de macht om de zonden te vergeven, aan God alleen voorbehouden is. "Wie, zo zegt hij, wie vereert God het meest, hij die aan zijn geboden gehoorzaamt, of hij die Hem weerstaat ? God heeft ons bevolen aan zijn dienaars te gehoorzamen, en als wij hun gehoorzamen dan geven wij aan God alleen de eer" (S. Ambr., lib. I, de paen., cap. 2).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media44. Op welke ouderdom en wanneer moet men biechten ? Vermits het niet te betwijfelen is dat de wet van de biecht door de Heer zelf gegeven en vastgesteld werd, moeten we ook nagaan wie aan die wet moet gehoorzamen, op welke ouderdom en wanneer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUit een canon van het Concilie van Lateranen, die begint met de woorden "Alle gelovigen van beide geslachten" blijkt dat niemand onderworpen is aan de wet van de biecht, vóór de ouderdom waarop men het gebruik van het verstand kan hebben. Maar ook die ouderdom kan niet vast bepaald worden ; als algemene regel moet men aannemen dat het kind verplicht is te biechten vanaf de ouderdom waarop het bekwaam is het onderscheid te maken tussen goed en kwaad en de geest vatbaar is voor bedrog. Als de mens zover gekomen is dat hij aan zijn eeuwige zaligheid kan denken, dan is hij ook verplicht aan de priester zijn zonden te biechten : immers, zonder biecht is er geen hoop op redding voor de mens die doodzonden bedreven heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor de canon die we reeds aanhaalden, heeft de Heilige Kerk ook bepaald wanneer men moet biechten : zij gebiedt dat alle gelovigen ten minste eens in het jaar hun zonden biechten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media45. Hoe dikwijls moeten de christenen gebruik maken van die weldaad ? Zo wij beschouwen wat onze zaligheid vereist, dan mogen wij de biecht niet verzuimen telkens wij in doodsgevaar zijn, of als wij een werk gaan beginnen dat niet past aan een mens die met zonden besmeurd is, bijvoorbeeld als wij de sacramenten willen toedienen of ontvangen. Ook zijn wij verplicht te biechten, als we vrezen dat we de zonde zouden vergeten die wij bedreven hebben. Immers, we kunnen de zonden niet biechten die wij ons niet herinneren, en we kunnen van God geen vergiffenis van de zonden bekomen, zo het sacrament van boetvaardigheid ze niet uitwist door de biecht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media46. Alle zonden moeten gebiecht worden. Veel is er te onderhouden in de biecht. Sommige vereisten behoren tot het wezen van het sacrament, andere zijn niet volstrekt noodzakelijk. Daarover moet met zorg gehandeld worden. De boeken en verhandelingen, waaruit men gemakkelijk de nodige uitleg kan putten, ontbreken niet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVóór alles zullen de pastoors leren, dat de biecht volledig moet zijn. Immers, we moeten alle doodzonden aan de priester belijden. De dagelijkse zonden, die ons de genade van God niet doen verliezen, en waarin we dikwijls vallen, kan men zonder zonde weglaten in de biecht, en op veel andere manieren uitboeten ; toch bewijst het gebruik van vrome mensen dat het goed en nuttig is ook die zonden te biechten. Doch de doodzonden moeten één voor één beleden worden, lijk we reeds zegden, ook als ze gans verborgen zijn, zoals de zonden die verboden worden door de twee laatste der tien geboden. Het gebeurt immers dikwijls dat die de ziel erger kwetsen, dan de zonden die men zichtbaar en openlijk bedrijft. Zo heeft het heilig Concilie van Trente het bepaald, en zo werd het ook altijd geleerd in de katholieke Kerk, volgens het getuigenis van de heilige Vaders. Zo lezen we bij de heilige Ambrosius : "Niemand kan gerechtvaardigd worden van zijn zonde, zonder die zonde te biechten" (S. Amb., lib, de parad., cap. 14). De heilige Hieronymus bevestigt hetzelfde, in zijn uitleg over het boek Ecclesiastes : "Als het duivels serpent iemand in het geheim gebeten heeft, en, zonder dat iemand het weet, hem met het venijn van de zonde besmet heeft, en als die mens zwijgt en geen boetvaardigheid doet, en zijn wonde niet wil bekend maken aan zijn broeder of zijn meester, dan kan die meester hem niet nuttig zijn, alhoewel hij hem kon genezen door zijn woorden" (S. Hier. in cap. X, Eccl). In zijn verhandeling "over de gevallenen" leert de heilige Cyprianus hetzelfde, in deze woorden : "Alhoewel zij de misdaad niet begaan hebben van aan de afgoden te offeren, en er geen getuigschrift van ontvangen hebben, als zij alleen maar de gedachte gehad hebben, moeten zij rouwmoedig en eenvoudig bij de priesters biechten, de last die hun ziel bezwaart, te kennen geven, en een heilzaam geneesmiddel vragen voor hun wonden, al schijnen die ook zo klein en onbeduidend" (S. Cypr., de lapsis, circa finem). Dat is, ten slotte, de mening van al de kerkleraars.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media47. De omstandigheden van de zonden moeten ook gebiecht worden. Men moet biechten met de zorg en de naarstigheid die men gewoonlijk besteedt aan zaken van het grootste belang, en met allen ijver moet men betrachten de wonden van de ziel te genezen en de wortels van de zonde uit te roeien. En niet alleen is het nodig de grote zonden te belijden, men moet er ook, voor elke zonde, de omstandigheden bijvoegen die er de boosheid van verminderen of vergroten. Sommige omstandigheden zijn zo bezwarend, dat ze op zichzelf een doodzonde uitmaken ; daarom moeten zulke omstandigheden altijd beleden worden. Als iemand een mens gedood heeft, moet hij zeggen of die mens een geestelijke was of een leek ; heeft iemand met een vrouw gezondigd, dan is het nodig er bij te voegen of die vrouw gehuwd was of ongehuwd, of ze zijn bloedverwante was of door gelofte aan God toegewijd. Uit die verschillende omstandigheden komen ook verschillende soorten van zonde voort : in het eerste geval wordt de zonde door de leraars onkuisheid genoemd, in het tweede geval, overspel, in het derde, bloedschande, en in het vierde, heiligschennis. Diefstal is ook zonde ; maar één geldstuk stelen is minder erg dan er honderd of tweehonderd stelen of een nog grotere som, en erger nog zondigt men als men geld steelt dat aan God geofferd was. De omstandigheden van tijd en van plaats kunnen ook bezwarend zijn ; voorbeelden moeten we daarvan niet aanhalen, omdat ze genoeg gekend zijn uit vele boeken. Zoals we zegden, moeten al die omstandigheden gebiecht worden ; vergroten ze echter de boosheid van de zonde niet, dan is men niet verplicht ze te vermelden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media48. Als men vrijwillig een grote zonde verzwijgt, moet men de biecht herhalen. Zoals we vroeger zegden, moet de biecht volledig zijn. Indien iemand met opzet sommige zonden verzwijgt, die hij moest biechten, en andere belijdt, dan dient die biecht hem tot niets, integendeel, hij maakt zich aan een nieuwe boosheid plichtig. Die gedeeltelijke belijdenis van de zonden mag men zelfs geen sacramentele biecht noemen ; de biechteling moet volstrekt zijn biecht herhalen, en belijden dat hij de heiligheid van het sacrament door een schijn-bekentenis onteerd heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media49. Als een zonde verzwegen werd door vergetelheid of onvoldoende zorg, dan moet de biecht niet herhaald worden. Indien iets aan de biecht ontbroken heeft om een andere reden, - omdat de biechteling sommige zonden vergeten heeft, of omdat hij zijn geweten niet met voldoende zorg onderzocht heeft, alhoewel hij het inzicht had al zijn zonden te belijden - dan zal het niet nodig zijn de biecht te herhalen ; de biechteling zal alleen de zonden, die hij vergeten had en zich later herinnert, bij een andere gelegenheid aan de priester belijden. Toch moeten we wel opletten dat we niet nalatig en achteloos zijn in het onderzoeken van ons geweten, en niet zo zorgeloos in het opzoeken van de bedreven zonden dat we ze niet kunnen vinden ; want in dat geval zouden we noodzakelijk de biecht moeten herhalen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media50. De biecht moet klaar, eenvoudig en openhartig zijn. Verder moet men ook zorgen dat de biecht klaar, eenvoudig en openhartig is; ze moet niet kunstig opgesteld zijn, zoals het gebeurt bij sommigen die eerder hun leven schijnen te vertellen dan hun zonden te belijden. Door de biecht moet de priester ons kennen zoals wij onszelf kennen; wat voor ons zeker is, moeten we als zeker opgeven, en het twijfelachtige als twijfelachtig. Als we al onze fouten niet belijden, of er dingen bijbrengen die er niet bij horen, dan mist onze biecht deze eigenschap.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media51. De biecht moet voorzichtig en bescheiden zijn. Zij die voorzichtig en bescheiden biechten, verdienen ook allen lof. Veel woorden zijn er niet bij noodig ; al wat tot het wezen en de aard van iedere zonde behoort, zal men uiteenzetten in weinig woorden, die met bescheidenheid gepaard gaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media52. De biecht moet geheim zijn. De biechteling, zowel als de priester, moet er bijzonder zorg voor dragen, dat hetgeen in de biecht gezegd wordt, geheim blijve. Daarom is het aan niemand toegelaten door een bode of per brief zijn zonden te belijden, omdat het geheim niet volkomen bewaard blijft door die middelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media53. Het is goed dikwijls te biechten. Er is niets waar de gelovigen meer moeten voor zorgen, dan dat zij door de veelvuldige biecht hun ziel trachten te zuiveren. Als iemand gedrukt gaat onder de last van een doodzonde, dan kan er voor hem niets heilzamer zijn, om wille van de vele gevaren die het leven bedreigen, dan onmiddellijk zijn zonden te biechten. En zelfs als iemand de zekerheid kon hebben van lang te leven, dan nog zou het schandelijk zijn, als we zo bezorgd zijn om ons lichaam en onze klederen zuiver te houden, ten minste dezelfde zorg niet te besteden om de luister van onze ziel niet te laten besmeuren door de afzichtelijke vlekken van de zonde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media54. De bedienaar van de biecht. Nu hebben we over de bedienaar van dit sacrament te handelen. Uit de kerkelijke wetten blijkt duidelijk genoeg dat het de priester is die de gewone of gedelegeerde macht heeft om de zonden te vergeven. Om deze bediening uit te oefenen, is niet alleen het priesterschap maar ook de rechtsmacht (jurisdictie) vereist. Een treffend bewijs van die priesterlijke macht vinden we in deze woorden van Jezus, bij de heilige Johannes : "Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven, en wier zonden gij weerhoudt, hun zijn ze weerhouden" (Jo. XX, 23)[b:Joh 20,23]. Het is duidelijk dat die woorden niet tot allen gericht waren, maar alleen tot de apostelen, en de priesters volgen de apostelen op in die bediening. Dit moest ook zo zijn. Immers, alle genade, die door dit sacrament verleend wordt, komt van Christus, ons Hoofd, tot de ledematen ; daarom moet het toegediend worden aan het mystieke Lichaam van Christus, 't is te zeggen de gelovigen, door hen die de macht hebben om het ware Lichaam van Christus te consacreren, vooral omdat de gelovigen door het sacrament van de biecht waardig en bekwaam worden om de heilige Eucharistie te ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUit de oude decreten van de Vaders begrijpt men met welke vroomheid het eigen recht van de priester van in de eerste eeuwen in de Kerk bewaard werd : er was immers vastgesteld dat geen bisschop of priester in een vreemde parochie iets mocht verrichten zonder de toestemming van degene die aan het hoofd van die parochie stond, buiten het geval van dringende nood. De Apostel ook heeft het zo gewild, als hij aan Titus beval in iedere stad priesters aan te stellen, die door het hemels voedsel van lering en sacramenten de gelovigen zouden voeden en versterken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media55. Als er gevaar is van sterven mag iedere priester biecht horen. Nochtans, om niemand te laten verloren gaan, heeft de Kerk, volgens de lering van de Kerkvergadering van Trente, altijd toegestaan dat iedere priester niet alleen alle soort van zonden mag vergeven, maar ook van de kerkban mag ontslaan, als iemand in gevaar is van sterven en geen gelegenheid heeft om aan zijn eigen priester te biechten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media56. Wie moet men als biechtvader kiezen ? Buiten de wijding en de rechtsmacht, die volstrekt noodzakelijk zijn, heeft de bedienaar van dit sacrament kennis, wetenschap en voorzichtigheid nodig : hij bekleedt immers tegelijkertijd het ambt van rechter en geneesheer. Als rechter moet hij meer dan een gewone kennis bezitten, om de zonden na te gaan en te onderscheiden welke zware en welke lichte zonden zijn, volgens de toestand en de levensvoorwaarden van ieder in het bijzonder. Als geneesheer heeft hij ook de grootste voorzichtigheid nodig : hij moet immers de geneesmiddelen gebruiken die best geschikt zijn om de ziel te genezen en ze in de toekomst tegen de kracht van de ziekte te beschermen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaaruit zullen de gelovigen begrijpen dat ieder met de meeste zorg een priester moet kiezen die betrouwen verdient door zijn onberispelijk leven, door zijn wetenschap en zijn voorzichtig oordeel, die bewust is van het gewicht en het belang van de bediening die hij vervult, die weet welke straf voor elke zonde past, die kan onderscheiden aan wie hij vergiffenis mag schenken en aan wie hij ze moet weigeren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media57. De priester mag nooit door een woord of een teken bekend maken wat hij in de biecht gehoord heeft. Iedereen verlangt ten zeerste dat de schande van zijn zonden onbekend blijve ; daarom moet men de gelovigen vermanen, dat zij niet te vrezen hebben dat de zonden, die zij in de biecht beleden hebben, ooit door de priester aan iemand bekend gemaakt worden, of dat daaruit enig gevaar of nadeel voor hen zou kunnen voortkomen. Immers, de kerkelijke wetten bedreigen met de strengste straffen de priesters die niet voor altijd in een onschendbaar geheim zouden bewaren wat hun in de biecht gezegd wordt. Daarom lezen we in het groot Concilie van Lateranen : "Dat de priester zich wel wachte de zondaar te verraden door enig woord of teken of op enige andere wijze"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media58. Wat moet de priester onderhouden als hij biecht hoort ? Nu we over de bedienaar van de biecht gesproken hebben, vraagt de orde der zaken dat we ook enige voorname punten behandelen, die van groot nut kunnen zijn voor het gebruik en het toedienen van de biecht. Vele gelovigen brengen geen dagen met meer ongeduld door, dan die welke de kerkelijke wet voor de biecht aangeduid heeft; zij zijn zover van de christelijke volmaaktheid verwijderd, dat ze ternauwernood de zonden overdenken die zij aan de priester moeten belijden, en besteden aan de biecht niet de zorg die nodig is om de goddelijke genade over zich te trekken. Ook voor de zaligheid van die mensen moet gezorgd worden; daarom zullen de priesters op de eerste plaats nagaan of de biechteling werkelijk berouw heeft over zijn zonden, en of hij vast besloten is voortaan niet meer te zondigen. Bemerken ze die goede gesteltenissen, dan zullen ze de biechteling vermanen en met alle kracht aanzetten om God te bedanken voor die grote en uitstekende weldaad, en om van Hem zonder ophouden de hulp van de hemelse genade af te smeken, die kracht en bescherming verleent om de slechte begeerten te bestrijden en te overwinnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZe zullen aan de biechteling ook de raad geven, geen dag te laten voorbijgaan zonder de geheimen van het lijden van de Heer te overwegen en daarin een opwekking te zoeken om Hem na te volgen en boven alles te beminnen : die beschouwing zal hem van dag tot dag sterker maken tegen al de bekoringen van de duivel. De reden waarom wij, ook bij de minste bekoring, zo gemakkelijk de moed opgeven en bezwijken, is dat wij ons best niet doen om, door het beschouwen van de hemelse dingen, het vuur van de goddelijke liefde in ons te doen ontvlammen, dat onze geest kan versterken en opbeuren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls de priester, integendeel, bemerkt dat de biechteling niet genoeg leedwezen heeft over zijn zonden, dan zal hij trachten hem vurig naar het berouw te doen verlangen, zodat hij, ontstoken door de begeerte naar die heerlijke gave, er de goddelijke barmhartigheid zal om bidden en smeken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media59. Hoe moet de priester handelen met degenen die hun zonden verontschuldigen ? Als de biechteling zijn zonden door enige verontschuldiging wil verdedigen of tracht te verminderen, dan moet de priester die hoogmoed beteugelen. Bij voorbeeld, als iemand biecht dat hij geweldig boos geweest is, draagt hij onmiddellijk de schuld van zijn gramschap op een ander over, en klaagt dat hijzelf onrecht geleden heeft. Zulk een biechteling moet men vermanen dat die verontschuldiging een teken is van een hovaardig gemoed, en van een mens die niet nadenkt over de grootheid van zijn zonde of ze niet begrijpt; men moet er op wijzen dat hij daardoor zijn zonde groter maakt in plaats van ze te verminderen. Want wie op zulke wijze zijn gedrag zoekt goed te maken, schijnt te bekennen dat hij maar geduldig zal zijn als hij van niemand iets te verdragen heeft : is er wel iets dat minder past voor een christen mens ? Hij had het kwaad moeten betreuren van degene die hem beledigd had; in plaats van getroffen te worden door de boosheid van de zonde, is hij verstoord op zijn broeder ; een heerlijke gelegenheid werd hem aangeboden om God te eren door zijn geduld en om zijn broeder te verbeteren door zijn zachtmoedigheid, en die gelegenheid tot goeddoen wordt, door zijn schuld, een oorzaak van verderf.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media60. Hoe moet de priester handelen met degenen, die zich schamen over hun zonden, of onvoldoende voorbereid zijn ? Nog gevaarlijker is de dwaling van hen die, door een dwaze schaamte weerhouden, hun zonden niet durven biechten. Zulke biechtelingen moet men moed inspreken en hun leren dat zij geen reden hebben om te vrezen, en dat het voor niemand vreemd kan schijnen dat mensen zondigen; die kwaal is immers algemeen bij de mensen én is eigen aan de menselijke zwakheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNog anderen zijn er, die zelden te biechten gaan, of niet de minste zorg en aandacht besteden aan het opzoeken van hun zonden, en daardoor niet weten hoe ze zich moeten beschuldigen of waarmee ze moeten beginnen. Die moet men strenger berispen, en hun vooral leren dat, vóór iemand tot de priester nadert, hij alle zorg moet aanwenden om berouw te hebben over zijn zonden; daar kan men toch niet toe komen, zo men niet eens zijn best doet om de zonden één voor één indachtig te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo de priester ondervindt dat zulke personen volkomen onvoorbereid zijn, zal hij ze met de meeste welwillendheid terugsturen, en hen vermanen dat ze zouden weerkomen, na de nodige tijd besteed te hebben aan het opzoeken van hun zonden. beweren ze toch dat ze zich met veel ijver en zorg voorbereid hebben, dan moet de priester, uit vrees dat ze niet zouden terugkomen als ze doorgestuurd worden, ze aanhoren, vooral als ze rechtzinnig schijnen te verlangen naar een beter leven, en zich beschuldigen over hun nalatigheid, met belofte die op een ander ogenblik door een vlijtig en nauwkeurig onderzoek te herstellen. Hierin moet echter grote omzichtigheid gebruikt worden. Als de priester, na de biecht gehoord te hebben, oordeelt dat de biechteling zijn belijdenis verzorgd heeft en zijn zonden rechtzinnig betreurt, dan mag hij de absolutie geven ; bemerkt hij echter dat zowel het een als het ander ontbreekt, dan zal hij hem aanraden, zoals reeds gezegd werd, meer zorg te besteden aan het onderzoek van zijn geweten, en hem terugzenden, na hem met de grootste zachtmoedigheid behandeld te hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media61. Wat moet men doen met hen die vrezen ? Het gebeurt soms ook dat vrouwen, die in de vorige biecht een zonde vergeten hebben, niet durven teruggaan naar de priester, uit vrees dat het volk hen van groot kwaad zou verdenken, of om de schijn niet te hebben van zich als buitengewoon godvruchtig te willen uitgeven. Daarom moet er dikwijls op gewezen worden, zowel in het openbaar als in bijzondere gesprekken, dat niemand genoeg geheugen bezit om zich al zijn daden, woorden en gedachten te herinneren; en dat bijgevolg de gelovigen geenszins moeten vrezen naar de priester terug te gaan, als ze een zonde indachtig worden die ze vroeger vergeten hadden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze en meer andere dingen van die aard moeten de priesters onderhouden in de biecht. Nu moeten we nog handelen over het derde deel van de boetvaardigheid, de voldoening.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media62. Betekenis van de voldoening in het algemeen, en in betrekking met de biecht. Eerst moet men het woord voldoening uitleggen, en er de draagkracht van bepalen. Want de vijanden van de katholieke Kerk hebben daarin een gelegenheid gezocht om onenigheid en twist te zaaien, tot groot nadeel van het christen volk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoldoening is volledige afbetaling van een schuld. Immers, aan wat voldoende is, schijnt niets meer te ontbreken. Als we spreken over verzoening, dan zal voldoening betekenen : aan iemand die we vergramd hebben, geven al wat nodig is om de belediging te herstellen. In die zin is de voldoening niets anders dan een vergoeding van het ongelijk dat we iemand aangedaan hebben. In het onderwerp dat we hier behandelen, hebben de gewijde schrijvers het woord voldoening gebruikt, om de vergoeding aan te duiden die de mens aan God tracht te geven voor zijn zonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media63. Verschillende soorten van voldoening. In die vergoeding kunnen verschillende trappen bestaan, vandaar heeft de voldoening ook verschil lende betekenissen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe eerste en meest uitstekende is die, welke ten volle betaalt al wat wij aan God voor onze zonden verschuldigd zijn, ook al wil Hij ons met de uiterste gestrengheid behandelen, en die God volledig bevredigt en met ons verzoent. Die voldoening danken wij alleen aan Christus onze Heer, die op het kruis de prijs betaalde voor onze zonden en aan God volledige bevrediging schonk. Want geen schepsel kon bekwaam zijn om ons van zo zware schuld te bevrijden, en, zoals de heilige Johannes getuigt "Hij is verzoening voor onze zonden, niet voor de onze alleen, maar ook voor die van gans de wereld" (I Jo. II, 2). Deze voldoening is volkomen en overvloedig, en beantwoordt ten volle aan de grootheid en de menigte van al de zonden die in de wereld bedreven worden ; dank aan die voldoening hebben de daden van de mensen grote waarde bij God, en zonder haar zouden ze volkomen waardeloos zijn. Daarop schijnt David gedoeld te hebben, als hij, na stille overweging, uitriep : "Wat zal ik wedergeven aan de Heer, voor alles wat Hij mij geschonken heeft?" (Ps. CXV, 12); buiten die voldoening, die hij kelk noemt, vindt hij niets dat een waardige vergelding kan zijn voor zovele en zo grote weldaden, en daarom gaat hij voort : "Ik zal de kelk van het heil nemen, en de naam van de Heer aanroepen" (Ps. CXV, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen tweede soort van voldoening wordt volgens de regels van de Kerk opgelegd, en moet binnen bepaalden tijd voltrokken worden. Daarom bestaat, van af het begin van de Kerk, het gebruik dat een boete opgelegd wordt aan de biechtelingen als ze vergiffenis bekomen van hun zonden; het volbrengen van die boete noemt men voldoening.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor voldoening verstaat men nog elke soort van boete voor onze zonden, die ons niet opgelegd wordt door de priester, maar die we uit vrijen wil aanvaarden en volbrengen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media64. Welke voldoening behoort tot het sacrament van boetvaardigheid ? De voldoening die we ons zelf opleggen, behoort niet tot het sacrament van boetvaardigheid ; als een deel van dit sacrament moet alleen die voldoening aanzien worden, die we, op bevel van de priester, aan God aanbieden voor onze zonden, met het vast voornemen voortaan de zonden met de meeste ijver te vermijden. Volgende bepaling werd gegeven : "Voldoen is aan God de verschuldigde eer bewijzen"; doch het is duidelijk dat niemand God kan eren zoals het moet, zonder de zonden volstrekt te willen vermijden ; een andere bepaling zegt : "Voldoen is de oorzaken van de zonden uitroeien, en er geen toegang meer aan verlenen in ons hart". Daarmee komt overeen wat nog anderen zeggen : de voldoening zuivert onze ziel van al de onreinheid die de zondevlek er gelaten had, en geeft ons kwijtschelding van de tijdelijke straffen die we nog uit te boeten hadden. Vermits de voldoening van zo groot belang is, zal het gemakkelijk zijn de gelovigen te overtuigen hoe noodzakelijk het is dat de boetelingen er zich op toeleggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media65. De tijdelijke straf wordt niet altijd samen met de eeuwige straf vergeven. Men moet aan de gelovigen leren dat de zonde een dubbel gevolg heeft : de vlek en de straf. Met de vergiffenis van de zonde wordt ook de straf van de eeuwige dood in de hel kwijtgescholden ; maar daarop volgt niet altijd, volgens de verklaring van het Concilie van Trente, kwijtschelding van de tijdelijke straf, die we voor de zonde verschuldigd zijn. Daarvan vinden we duidelijke voorbeelden in de Heilige Schriftuur : derde hoofdstuk van de Genesis, twaalfde en twintigste hoofdstuk van het boek der Getallen, en op vele andere plaatsen; doch het klaarste en treffendste voorbeeld vinden we in de geschiedenis van David. Nathan had hem gezegd : "De Heer heeft uw zonde van u weggenomen, ge zult niet sterven" (II Reg. XII, 13); en toch onderging hij vrijwillig de strengste straffen, en smeekte hij dag en nacht de barmhartigheid van God af, in deze woorden : "Wasch mij meer en meer van mijn ongerechtigheid en reinig mij van mijn zonden; want ik ken mijn ongerechtigheid, en mijn zonde is altijd vóór mij" (Ps. L, 4, 5). Door die woorden vroeg hij aan God, dat die niet alleen zijn zonde zou vergeven, maar ook de straf die hij daarvoor schuldig was, dat Hij hem zou zuiveren van de overblijfselen van de zonde en hem zou herstellen in zijn vroegere staat van glanzende onschuld. Dit vroeg hij met de vurigste gebeden, en toch heeft God hem gestraft met de dood van het kind dat de vrucht van zijn overspel was, met de opstand en de dood van Absolon, die hij boven alles liefhad, met vele andere straffen en rampen, waar Hij hem van te voren mee bedreigd had. Ook lezen we in het boek Exodus, dat God, om wille van de gebeden van Mozes, de afgoderij van zijn volk vergaf, maar toch aankondigde dat zo grote misdaad streng zou gestraft worden; en Mozes ook getuigde dat de zwaarste straffen op het volk zouden neerkomen, tot het derde en vierde geslacht. Deze waarheid hebben de heilige Vaders ten allen tijde in de katholieke Kerk geleerd, zoals duidelijk uit hun eigen getuigenissen bewezen wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media66. Waarom geeft God in het sacrament van boetvaardigheid niet dezelfde volkomen kwijtschelding als in het Doopsel ? Waarom in het sacrament van boetvaardigheid niet alle straf kwijtgescholden wordt evenals in het Doopsel, dat heeft het heilig Concilie van Trente schoon uitgelegd, in deze woorden : "De goddelijke rechtvaardigheid schijnt te eisen, dat degenen die vóór het Doopsel uit onwetendheid gezondigd hebben, op een ander manier door God weer opgenomen worden in zijn genade, dan degenen die, nadat ze bevrijd geweest waren van de slavernij van de zonde en de duivel, en de gaven van de Heilige Geest ontvangen hadden, niet gevreesd hebben, met volle kennis, de tempel van God te onteren en de Heilige Geest te bedroeven. En het past aan de goddelijke goedertierenheid, dat de zonden ons niet zonder enige voldoening vergeven worden; anders zouden we, als de gelegenheid zich aanbood, de zonden als iets gering aanzien, de Heilige Geest beledigen en versmaden met nog in grotere zonden te vallen, en daardoor "een schat van toorn bijeenbrengen tegen de dag van de toorn" (Rom. II, 5). Zonder twijfel trekken die straffen de boetelingen van de zonde af, als een toom die hen weerhoudt, en maken ze hen voorzichtiger en waakzamer voor de toekomst".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoegt daarbij dat de voldoeningen openbare tekens zijn van de droefheid die wij over de zonden gevoelen, en daardoor de smaad herstellen die wij de Kerk door onze boosheid aangedaan hebben. Want, zoals de heilige Augustinus zegt: "Een vermorzeld en vernederd hart versmaadt God niet. Wijl de gebrokenheid van het hart gewoonlijk verborgen blijft voor de medemensen, en noch door woorden noch door tekens aan anderen wordt bekend gemaakt, worden met recht bepaalde boetedoeningen vastgesteld door de bestuurders van de Kerk. Want ook aan de Kerk moet voldoening gegeven worden ; alleen in haar, immers, worden de zonden vergeven" (S. Aug, Enchir., c. 65).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media67. Hoe kan onze voldoening ook aan anderen nuttig zijn ? De voorbeelden van onze boetvaardigheid leren ook aan anderen hoe zij hun leven moeten inrichten en de godsvrucht beoefenen. Als ze zien dat ons straffen opgelegd worden voor onze zonden, dan begrijpen ze dat zij in grotere waakzaamheid moeten leven en hun vroegere levenswijze moeten hervormen. Het is daarom altijd een zeer wijze gewoonte in de Kerk geweest, dat voor een openbare zonde ook een openbare boete opgelegd werd, om daardoor de anderen af te schrikken en van de zonde verwijderd te houden. Dit werd soms zelfs voor verborgen fouten gedaan, als ze zeer zwaar waren. Doch, zoals we zegden, is het altijd de gewoonte geweest dat van de zonden, die in het openbaar bedreven waren, geen vergiffenis geschonken werd vóórdat ze ook in het openbaar uitgeboet werden. Ondertussen baden de pastoors voor de zaligheid van die zondaars, en zetten hen ook aan om mee te bidden. De heilige Ambrosius heeft daarin veel ijver en zorg getoond ; men zegde dat velen, die met verhard gemoed tot het sacrament van boetvaardigheid naderden, door zijn tranen zozeer vertederd werden dat ze hun zonden rechtzinnig betreurden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLater echter is de strengheid van de oude tucht zozeer verzwakt, en de liefde zozeer verflauwd, dat vele gelovigen menen dat de innerlijke droefheid van de ziel niet nodig is om vergiffenis van de zonden te bekomen, en dat een uiterlijke schijn van berouw voldoende is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media68. Door de boetvaardigheid worden we gelijkvormig met Christus. Door het dragen van het opgelegde lijden worden wij gelijkvormig met ons Hoofd, Jezus Christus, die zelf ook geleden heeft en beproefd werd (Hebr. II, 18). De heilige Bernardus zegt, dat er niets meer wanstaltig is dan een verwend lidmaat onder een hoofd dat met doornen gekroond is. Volgens de Apostel zijn we "mede-erfgenamen van Christus, althans indien wij lijden met Hem" (Rom. VIII, 17), en elders schrijft hij : "Sterven wij met Hem, dan zullen wij leven met Hem ; lijden wij met Hem, dan zullen wij met Hem ook heersen" (II Tim II, 11, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media69. God betoont tegenover de zondaar tegelijkertijd barmhartigheid en rechtvaardigheid. De heilige Bernardus leert ons ook dat er twee verschillende dingen in de zonden gevonden worden : de besmetting van de ziel, en de wonde ; de schandvlek wordt door de barmhartigheid van God weggenomen, doch om de wonden te genezen, die door de zonde veroorzaakt werden, is de behandeling nodig waarin de boetvaardigheid als geneesmiddel gebruikt wordt. Evenals er, na de genezing van een wonde, nog littekens overblijven die ook moeten verdwijnen, zo zijn er ook, nadat de schuld vergeven is, overblijfsels van de zonde die moeten uitgewist worden. Dat bevestigt ook de heilige Chrysostomus, in deze woorden : "Het is niet voldoende de pijl wit het lichaam te trekken, de wonde, die de pijl gemaakt heeft, moet ook genezen; zo moet ook de wonde, die in de ziel na de vergiffenis van de zonden overgebleven is, door de boetvaardigheid genezen" (Chrysost., hom. 80 ad pop. Antioch.). Herhaaldelijk wijst ook de heilige Augustinus erop, dat we, in de boetvaardigheid, zowel de barmhartigheid van God moeten beschouwen als zijn rechtvaardigheid : de barmhartigheid vergeeft de zonden en scheldt de eeuwige straf kwijt die we verdiend hadden, de rechtvaardigheid kastijdt de mens met tijdelijke straffen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media70. Door de boetvaardigheid ontkomen we de straffen die God ons voorbereid had. Eindelijk wendt de opgelegde voldoening, die wij gewillig ondergaan, de straffen en kastijdingen van ons af, die God ons voorbereid had. Dat leert ons de Apostel : "Indien wij onszelf onderzoeken, zullen wij niet veroordeeld worden. Doch als wij door de Heer geoordeeld en gestraft worden, dan geschiedt dit opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden" (I Cor. XI, 31, 32).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls dit alles aan de gelovigen uitgelegd wordt, dan moeten ze noodzakelijk toch vol ijver zijn voor de werken van boetvaardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media71. Hoe kunnen onze werken verdienstelijk zijn en voor de zonden voldoen ? De kracht van onze boetvaardigheid ligt hierin, dat ze gans van de verdienste afhangt van het lijden van Christus onze Heer, Daaruit volgt dat we, door onze goede werken, een dubbel voordeel bereiken : vooreerst verdienen we de beloning van de onsterfelijke glorie, zodat een glas koud water, in zijn naam gegeven, niet zonder beloning blijft ; en ten tweede voldoen we voor onze zonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media72. Onze voldoening maakt de voldoening en de verdienste van Christus niet nutteloos. Onze voldoening maakt de allervolmaaktste en overvloedigste voldoening van Christus onze Heer niet nutteloos, integendeel, ze doet ze heerlijker en luisterrijker uitschijnen. Inderdaad,- de genade van Christus schijnt overvloediger te zijn, omdat ons niet alleen medegedeeld wordt wat Hij zelf verdiend heeft, maar ook wat Hij, als Hoofd voor zijn ledematen, verdiend en betaald heeft voor de heilige en rechtvaardige mensen. Daardoor wordt het duidelijk, dat de goede en vrome werken van de rechtvaardigen zoveel waarde en belang hebben. Christus onze Heer stort voortdurend zijn genade uit over hen die door de liefde met Hem verenigd zijn, evenals het hoofd leven geeft aan de ledematen en de wijnstok zijn sap mededeelt aan de ranken. Die genade gaat onze goede werken vooraf, vergezelt ze en volgt ze, en zonder haar kunnen we niets verdienen en geen voldoening aan God aanbieden. En zo komt het dat de rechtvaardigen niets te kort hebben : met de hulp van God verrichten ze de werken waardoor ze, volgens de menselijke zwakheid, de goddelijke wet onderhouden, en zo kunnen ze het eeuwig leven verdienen, dat zij zullen bekomen indien zij, bij hun dood, de genade van God bezitten. Want men weet dat de Zaligmaker zegt : "Wie van het water drinkt dat ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen, maar het water dat ik hem zal geven, zal in hem een waterbron worden die tot eeuwig leven springt" (Jo. IV, 13, 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media73. Wat is er vereist voor de voldoening ? Voor de voldoening zijn twee voorname voorwaarden vereist : vooreerst moet degene die wil voldoen, rechtvaardig zijn en in de vriendschap van God leven : immers, de werken die zonder geloof en liefde gedaan worden, kunnen geenszins aangenaam zijn aan God; ten tweede moeten de werken zelf van aard zijn om last en lijden te veroorzaken : vermits ze een vergoeding zijn voor de bedreven fouten, en, volgens de heilige Cyprianus, de losprijs van de zonden, is het volstrekt noodzakelijk dat er iets pijnlijks in ligt. Het gebeurt nochtans dat degenen die zich op de werken van boetvaardigheid toeleggen, er het pijnlijke niet van voelen : de gewoonte van te lijden, en de brandende liefde tot God maken dikwijls ongevoelig, zelfs voor wat hard om dragen is. Dat belet echter niet dat die werken waarde hebben voor de voldoening : het is eigen aan de kinderen van God, zozeer te branden van liefde en godsvrucht dat ze, te midden van de hevigste pijnen, haast geen smart gevoelen, of hun lijden met de grootste vreugde dragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media74. Verschillende soorten van voldoening. De pastoors zullen aan de gelovigen leren dat al de werken van voldoening tot drie soorten dingen herleid worden : het gebed, het vasten, de aalmoes; die drie beantwoorden aan de drie soorten van goederen die wij van God ontvangen hebben : geestelijke, lichamelijke en uiterlijke goederen. Niets kan meer gepast en geschikt zijn om de wortelen van al de zonden uit te roeien. "Al wat in de wereld is, is begeerlijkheid van het vlees en begeerlijkheid van de ogen en hoogmoed van het leven" (I Jo, II, 16) ; het is voor iedereen klaar dat die drie oorzaken van ziekte ook drie geneesmiddelen vragen : de eerste ziekte wordt genezen door het vasten, de tweede door de aalmoes, de derde door het gebed. Ook als we nagaan tegen wie wij misdoen door onze zonden, begrijpen we gemakkelijk waarom die drie vormen van voldoening noodzakelijk zijn : we misdoen immers tegen God, tegen de naaste, tegen ons zelf. Door het gebed verzoenen we ons met God, door de aalmoes geven we voldoening aan de naaste, door het vasten kastijden we ons zelf.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media75. Ook de beproevingen, die ons overgezonden worden, kunnen als voldoening dienen. Vele en allerhande beproevingen en onheilen drukken ons, zolang wij in het leven zijn. Daarom moet men ook aan de gelovigen leren, dat zij overvloedige gelegenheid hebben om te voldoen en verdiensten te verzamelen, zo ze geduldig dragen al het pijnlijke en lastige dat God hun overzendt; zij echter die het lijden onwillig en met tegenzin aanvaarden, worden beroofd van alle vrucht van voldoening, en ondergaan alleen de straf van God, die door zijn gestreng oordeel de zonden kastijdt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media76. De mensen kunnen voor elkander voldoen. Wij zijn aan de oneindige goedheid en barmhartigheid van God de hoogste lof en dank verschuldigd omdat Hij aan de menselijke zwakheid vergund heeft dat we voor elkander kunnen voldoen ; dit is vooral eigen aan dit deel van de boetvaardigheid, en niet aan het berouw en de belijdenis : niemand kan berouw hebben of biechten voor een ander ; doch zij die in staat van genade zijn, kunnen, in naam van een ander, aan God de voldoening geven die Hem verschuldigd is ; zo gebeurt het dat wij, in zekeren zin, "elkanders lasten dragen" (Gal. VI, 2). Over dat punt kan bij de gelovigen niet de minste twijfel bestaan, vermits wij in het symbolum de gemeenschap der heiligen belijden. Door hetzelfde Doopsel gereinigd, worden wij allen in Christus herboren ; wij hebben deel aan dezelfde sacramenten, we worden vooral gevoed en gesterkt door hetzelfde Vlees en Bloed van Christus : dat bewijst genoeg dat wij allen ledematen zijn van hetzelfde Lichaam. En evenals de voet niet alleen voor eigen nut zijn bediening vervult, maar ook voor het nut van de ogen ; evenals de ogen niet alleen tot hun eigen voordeel zien, maar tot voordeel van al de ledematen, zo moeten we ook de voldoening als een werk van algemeen nut beschouwen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media77. De verdienste van de voldoening kan niet volledig aan anderen medegedeeld worden. Toch is dit niet zonder uitzondering waar, zo we al de voordelen beschouwen die de voldoening oplevert. Want de werken van voldoening zijn ook geneesmiddelen, die aan de boeteling voorgeschreven worden om de boze neigingen van zijn ziel te genezen ; natuurlijk kunnen degenen die zelf niet voldoen, dat voordeel niet bekomen uit de voldoening van anderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl deze waarheden zal men breedvoerig en duidelijk uiteenzetten over de drie delen van het sacrament van boetvaardigheid : het berouw, de belijdenis en de voldoening.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media78. Aan iemand die niet belooft gestolen goed weer te geven, moet men de absolutie weigeren. De priesters zullen vooral het volgende in aanmerking nemen : nadat ze de belijdenis van de zonden gehoord hebben, moeten ze, alvorens de absolutie te geven, de biechteling verplichten volledig het nadeel te herstellen dat hij de naaste zou aangedaan hebben in zijn bezittingen of zijn goeden naam, zo dat nadeel groot genoeg schijnt om er de eeuwige straf door te verdienen. Niemand mag immers de absolutie ontvangen zonder de belofte van weer te geven wat aan een ander toebehoort. Er zijn er velen, die wel uitdrukkelijk beloven hun plicht te doen maar niet zinnens zijn hun belofte te houden ; daarom moet men ze verplichten weer te geven wat ze ontvreemdden, en hun dikwijls dit woord van de Apostel voorhouden : "Die gestolen heeft, stele voortaan niet meer, maar arbeide liever en verdiene de kost met zijn handen, om aan de behoeftige te kunnen meedelen" (Eph. IV, 28).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media79. Welke voldoening moet men opleggen aan de biechteling ? In het opleggen van de voldoening, zullen de priesters niet volgens eigen goedvinden te werk gaan, maar zich laten leiden door rechtvaardigheid, voorzichtigheid en godsvrucht. Om te tonen dat zij volgens die regel de zonden beoordelen, en om aan de biechtelingen ook beter de grootheid van hun fouten te doen inzien, zal het nuttig zijn hun soms voor te houden welke straffen opgelegd werden voor sommige zonden, door de oude kerkelijke wetten, die men "boetwetten" noemt. In algemene regel moet de aard van de zonde ook de maat van de voldoening vaststellen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch van alle werken van boetvaardigheid is het best, aan de biechtelingen voor te schrijven dat ze zich, gedurende enige bepaalde dagen, op het gebed toeleggen, en God bidden voor alle mensen, en voornamelijk voor hen die in de Heer ontslapen zijn. Men zal hen ook aanzetten om de werken van voldoening, die door de priester opgelegd worden, dikwijls uit vrijen wil te herhalen, en ernaar te streven dat ze, na de werken van boetvaardigheid volbracht te hebben, die tot het sacrament behoren, nooit ophouden de deugd van boetvaardigheid te beoefenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIs het soms nodig een openbare boete op te leggen voor een openbare zonde, dan mag men niet gemakkelijk toegeven aan de biechteling als hij vraagt daarvan ontslagen te worden ; integendeel, men zal hem overhalen om gewillig en grootmoedig aan te vatten wat zowel voor hem als voor anderen zal heilzaam zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl deze onderrichtingen over het sacrament van boetvaardigheid en elk van zijn delen zal men zodanig geven, dat de gelovigen ze niet alleen begrijpen, maar ook het voornemen maken, met de hulp van God, ze vroom en godvruchtig na te leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk VI. Het heilig Oliesel. 1. Waarom moeten de pastoors dikwijls aan het volk over het heilig Oliesel spreken ? De Heilige Schriftuur leert ons: "Denk, in al uw werken, op uw uitersten, en gij zult in eeuwigheid niet zondigen" (Eccl. VII, 40). Dat woord bevat een vermaning voor de pastoors, om zonder ophouden het gelovige volk op te wekken tot bestendige overweging van de dood. En vermits het heilig Oliesel noodzakelijk gepaard gaat met de gedachte aan de dood, is het gemakkelijk te begrijpen dat ze dikwijls dit sacrament moeten behandelen, niet alleen omdat het nuttig is de geheimen te verklaren van al wat betrekking heeft op de zaligheid, maar ook omdat de gelovigen, met te overwegen dat alle mensen moeten sterven, hun best zullen doen om hun boze driften te bedwingen. Het gevolg daarvan zal zijn, dat het vooruitzicht van de dood hen niet meer zal doen vrezen, maar dat ze God eindeloos dankbaar zullen zijn, omdat Hij ons niet alleen de toegang tot het ware leven geopend heeft door het Doopsel, maar ook het heilig Oliesel ingesteld heeft om ons bij het sterven de weg naar de hemel te vergemakkelijken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Waarom wordt dit sacrament laatste zalving (extrema unctio) genoemd ? Bij de uitleg van dit sacrament zullen we dezelfde orde volgen als voor de andere sacramenten. Men zal dus eerst leren, dat men dit sacrament laatste zalving noemt, omdat het, van al de heilige zalvingen die onze Zaligmaker aan zijn Kerk toevertrouwd heeft, het laatste moet toegediend worden. Daarom noemden de oude schrijvers deze zalving ook het sacrament van de zalving der zieken, en het sacrament van de stervenden : die uitdrukkingen zijn best geschikt om bij de gelovigen de gedachte aan de dood op te roepen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Het heilig Oliesel is een waar sacrament. Vóór alles moet men uitleggen dat het heilig Oliesel een waar sacrament is. Dit wordt duidelijk genoeg, als we de woorden in acht nemen, waarin de heilige apostel Jacobus de wet van dit sacrament uitgedrukt heeft : "Is iemand onder u ziek ? Hij roepe de priesters van de Kerk, en dat zij over hem bidden en hem zalven met olie in de naam van de Heer. En het gebed van het geloof zal de zieke behouden en de Heer zal hem opwekken ; en heeft hij gezondigd, het zal hem vergeven worden" (Jac. V, 14-16). Vermits de apostel bevestigt dat het heilig Oliesel de zonden vergeeft, verklaart hij ook dat het de kracht en de eigenschap van een waar sacrament bezit. Vele Kerkvergaderingen hebben getuigd dat dit altijd de lering van de katholieke Kerk over het heilig Oliesel geweest is; en de Kerkvergadering van Trente heeft de banvloek uitgesproken tegen allen die anders durven leren of denken. Ook Innocentius I heeft dit sacrament ten zeerste aan de gelovigen aanbevolen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Is elke zalving in het heilig Oliesel een sacrament ? De pastoors zullen bijgevolg met beslistheid leren, dat het heilig Oliesel een waar sacrament is, niet verschillende, maar één sacrament, alhoewel het toegediend wordt door verschillende zalvingen, die elk hun eigen gebeden en vorm hebben. Het is één, niet omdat de delen waaruit het bestaat onafscheidbaar zijn, maar omdat ze allen nodig zijn om het te voltrekken. Dit is de eenheid van alle dingen, die uit verscheidene delen bestaan. Evenals een huis, dat samengesteld is uit vele en verschillende delen, toch een eenheid van vorm heeft, zo is ook dit sacrament, dat met vele dingen en woorden toegediend wordt, toch slechts één teken, en het werkt ééne zaak uit die het betekent.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder zullen de pastoors leren welke de delen zijn van dit sacrament, namelijk de stof en de vorm. Ook de heilige Jacobus heeft die twee delen aangeduid, en het is nuttig de betekenis van elk van die delen na te gaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Stof van het heilig Oliesel. Volgens de verklaring van de Kerkvergaderingen, en vooral van de Kerkvergadering van Trente, is de stof van dit sacrament olie door de bisschop gewijd, en niet gelijk welke olie die uit een vettige stof getrokken wordt, maar alleen olie uit olijven. Die stof duidt allerbest aan wat door de kracht van dit sacrament innerlijk in de ziel uitgewerkt wordt. Want evenals de olie een grote kracht bezit om de pijnen van het lichaam te verzachten, zo vermindert ook dit sacrament de droefheid en de smart van de ziel. Olie herstelt ook de gezondheid, brengt vreugde bij, en geeft voedsel aan het licht; om de krachten van een uitgeput lichaam op te wekken is ze zeer geschikt. Al die eigenschappen van de olie duiden aan wat de goddelijke kracht in de zieke bewerkt door het toedienen van dit sacrament. Dit is voldoende over de stof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Vorm van dit sacrament. De vorm van dit sacrament bestaat in het woord en het plechtig gebed dat de priester bij elke zalving uitspreekt: "Door deze heilige zalving vergeve u God al wat gij misdaan hebt met het gezicht, de reuk, het gevoel, enz.". Dat dit gebed de ware en eigen vorm van het sacrament Is, daarvan vinden we het bewijs bij de heilige Jacobus, waar hij zegt : "dat zij over hem bidden. en het gebed van het geloof zal de zieke behouden". Daaruit kan men afleiden dat de vorm bij wijze van gebed moet uitgesproken worden ; de apostel heeft echter niet bepaald hoe dit gebed moet geformuleerd worden. De woorden die wij gebruiken zijn echter door een trouwe overlevering van de Vaders tot ons gekomen, zodat al de Kerken de formule bewaren, die gebruikt wordt in de heilige Roomse Kerk, moeder en meesteres van alle Kerken. Sommigen veranderen wel enkele woorden: in plaats van "God vergeve u" zeggen ze : "God schelde u kwijt" of "God spare u", soms zelfs: "God geneze al wat gij misdaan hebt"; de betekenis blijft echter dezelfde, zodat we mogen zeggen dat allen dezelfde vorm vroom behouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Waarom is de vorm van dit sacrament een gebed ? In de andere sacramenten verklaart de vorm eenvoudig hetgeen uitgewerkt wordt, bijvoorbeeld : "Ik doop u" of "ik teken u met het kruisteken" ; ofwel wordt hij uitgesproken bij wijze van bevel, in het priesterschap bijvoorbeeld wordt aan de wijdeling gezegd : "ontvang de macht"; alleen in het heilig Oliesel wordt een gebed als vorm gebruikt. Dit moet ons niet verwonderen, want dit is gegrond : dit sacrament wordt immers toegediend om niet alleen geestelijke genade te geven aan de zieken, maar ook lichamelijke genezing ; het gebeurt echter niet altijd dat de zieken erdoor genezen worden, en daarom wordt een gebedsformule gebruikt, om van de goddelijke goedheid af te smeken hetgeen het sacrament door zijn eigen kracht niet altijd bewerkt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet toedienen van dit sacrament gaat ook met bijzondere plechtigheden gepaard, meestal gebeden, waarin de priester de genezing van de zieke afsmeekt. Voor geen enkel ander sacrament worden zoveel gebeden voorgeschreven : dit is ook te begrijpen, vermits de gelovigen vooral op dat ogenblik de hulp van vrome gebeden nodig hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarom ook moeten al de aanwezigen, en vooral de pastoors, uitterharte God bidden, en het leven en de zaligheid van de zieke met alle vurigheid aan Zijn barmhartigheid aanbevelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Wie is de insteller van dit sacrament ? Vermits we bewezen hebben dat het heilig Oliesel een waar en echt sacrament is, volgt daaruit dat Christus onze Heer het ingesteld heeft; de heilige apostel Jacobus heeft alleen die instelling aan de gelovigen voorgehouden en bekend gemaakt. De Zaligmaker zelf schijnt reeds de zalving voorgeschreven te hebben, als Hij zijn leerlingen twee en twee vóór zich uitzond ; we lezen immers in het Evangelie : "Zij gingen heen en predikten dat de mensen boetvaardigheid moesten doen, en dreven veel duivelen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen" (Marc. VI, 12, 13). We moeten aannemen dat de apostelen die zalving zelf niet uitgevonden hadden, maar dat de Heer ze voorgeschreven had, niet als een natuurlijk geneesmiddel, maar als een bron van geestelijke kracht, meer ingesteld tot redding van de ziel dan tot genezing van het lichaam. Dat wordt bevestigd door de heiligen Dionysius, Ambrosius, Chrysostomus en Gregorius de Grote, zodat het niet te betwijfelen valt dat we het heilig Oliesel met de diepste eerbied moeten aanvaarden als een der zeven sacramenten van de katholieke Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Aan wie moet het heilig Oliesel toegediend worden ? Alhoewel dit sacrament voor allen ingesteld is, moet men toch aan de gelovigen leren dat het aan sommige mensen niet mag toegediend worden. Op de eerste plaats worden uitgezonderd allen die kloek en gezond van lichaam zijn ; de Apostel zelf leert immers dat men het heilig Oliesel niet aan gezonden moet geven, vermits hij zegt: "Is iemand onder u ziek?"; en ook de rede leert het ons, vermits dit sacrament ingesteld is om zowel het lichaam als de ziel te genezen. Alleen zij die ziek zijn, hebben genezing nodig ; daarom moet het sacrament ook toegediend worden aan degenen die zo gevaarlijk ziek zijn, dat er voor hun leven te vrezen is. Men zondigt nochtans grotelijks als men de heilige zalving uitstelt totdat er geen hoop op genezing meer is en de zieke reeds alle leven en gevoel begint te verliezen. Het is immers duidelijk dat het sacrament overvloediger genade zal geven, als de zieke het kan ontvangen met volle bewustzijn, met een levendig geloof en vrome gemoedsstemming. De pastoors zullen dan wel zorg dragen om het hemels geneesmiddel, dat door zijn eigen kracht altijd heilzaam is, toe te dienen op het ogenblik dat het, door de godsvrucht en de vroomheid van degenen die moeten geholpen worden, nog groter voordeel zal kunnen opleveren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen mag dus het heilig Oliesel niet geven aan iemand die niet gevaarlijk ziek is, ook als zijn leven moest in gevaar zijn, bijvoorbeeld aan iemand die een gevaarlijke zeereis onderneemt, of naar de oorlog moet waar de dood hem bedreigt, of zelfs niet aan een ter dood veroordeelde die naar de strafplaats gevoerd wordt. Verder zijn allen, die het gebruik van het verstand niet hebben, ongeschikt om dit sacrament te ontvangen: die kinderen, die nog geen zonden bedreven hebben, en dus ook dit sacrament niet nodig hebben om er de overblijfselen van weg te nemen; de zinnelozen, tenzij ze ogenblikken van helderheid gehad hebben en dan tekens van godsvrucht gaven en het verlangen uitdrukten het heilig Oliesel te ontvangen. Een zinneloze, die vanaf zijn geboorte nooit in het bezit van zijn verstand geweest is, mag de heilige zalving niet ontvangen ; men mag ze echter wel geven aan een zieke die naar het sacrament verlangd heeft en later krankzinnig geworden is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Welke delen van het lichaam moeten gezalfd worden ? Niet alle delen van het lichaam moeten gezalfd worden, doch enkel diegenen, die de natuur aan de mens gegeven heeft als werktuigen van de zinnen; de ogen voor het gezicht, de oren voor het gehoor, de neus voor de reuk, de mond voor de smaak en de spraak, de handen voor het gevoel dat wel over geheel het lichaam verspreid is doch sterker ontwikkeld is in de handen. Deze manier van zalven wordt in heel de Kerk onderhouden, en komt best overeen met het wezen van het sacrament, dat als geneesmiddel gebruikt wordt. In de ziekten van het lichaam lijdt heel het lichaam, en toch wordt het geneesmiddel alleen toegepast op het lichaamsdeel dat de zetel en de bron is van de kwaal ; zo ook wordt niet heel het lichaam gezalfd, maar alleen die delen die de voornaamste organen zijn van de gewaarwordingen, ook de lenden, als zetel van de wulpsheid en de begeerlijkheid, en de voeten, die we gebruiken voor onze stappen en bewegingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Men mag het heilig Oliesel meermaals ontvangen. Men bemerke ook dat in één en dezelfde ziekte, zolang hetzelfde stervensgevaar voortduurt, het heilig Oliesel maar eens mag toegediend worden. Doch als de zieke geneest nadat hij het sacrament ontvangen heeft, dan mag diezelfde hulp hem wederom gegeven worden telkens hij gevaarlijk ziek is. Daaruit blijkt dat het heilig Oliesel behoort tot de sacramenten die men meermaals mag ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Hoe moet men het heilig Oliesel ontvangen ? Met de meeste zorg moet men verwijderen al wat een beletsel kan zijn voor de genade van het sacrament ; en vermits er geen groter beletsel is dan het bewustzijn van een doodzonde, moet men, volgens het bestendig gebruik van de katholieke Kerk, de biecht en de Heilige Eucharistie toedienen vóór het heilig Oliesel. Verder zullen de pastoors de zieke bewegen om zich door de priester te laten zalven met het geloof waarmee vroeger de zieken zich bij de apostelen aanboden om genezen te worden. De zieke moet op de eerste plaats de zaligheid van zijn ziel afsmeken, en vervolgens ook de gezondheid van het lichaam, op voorwaarde dat die voordelig zou zijn voor de eeuwige glorie. En de gelovigen moeten er niet aan twijfelen dat de heilige en plechtige gebeden door God verhoord worden, vermits de priester die over hen uitspreekt niet in zijn eigen naam, maar in de naam van de Kerk en van onze Heer Jezus Christus. Vooral zullen zij hun best doen om die heilzame zalving met eerbied en godsvrucht te ontvangen, omdat ze staan vóór een hevige strijd en dat de krachten van hun lichaam, zowel als van hun ziel, reeds afnemen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Bedienaar van het heilig Oliesel. De heilige Jacobus, die de wet van de Heer afgekondigd heeft, leert ons ook wie de bedienaar is van het heilig Oliesel. Hij zegt immers : "hij roepe de priesters" ; door het woord "presbyteri" bedoelt hij niet de oudsten van de gemeenschap, of ook niet degenen die de voornaamste plaats onder het volk bekleden, maar, volgens de verklaring van het Concilie van Trente, de priesters die door de bisschoppen wettig gewijd zijn door de oplegging van de handen. Het is dus aan de priester dat het toedienen van dit sacrament toevertrouwd is. Nochtans, volgens een decreet van de heilige Kerk, mag niet ieder priester het toedienen, maar de eigen pastoor die rechtsmacht heeft, of een ander die daartoe door de pastoor afgevaardigd wordt. Vooral moet men bemerken dat de priester, in het toedienen van dit sacrament zoals voor alle andere, handelt in de naam van onze Heer Jezus Christus en van zijn Bruid, de heilige Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Vruchten van dit sacrament. De vruchten, die dit sacrament oplevert, moeten ook met zorg uitgelegd worden, opdat de gelovigen, zo ze er door geen andere beweegreden toe getrokken worden, zich ten minste door hun eigen voordeel laten leiden : het ligt immers in onze natuur dat we alles schatten volgens ons eigen belang.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe pastoors zullen dus leren dat dit sacrament de gratie verleent waardoor de zonden, en vooral de lichtere, of zoals we gewoonlijk zeggen, de dagelijkse zonden, kwijtgescholden worden. De doodzonden immers worden vergeven door het sacrament van boetvaardigheid ; dit sacrament werd niet, op de eerste plaats, ingesteld om grote zonden te vergeven, alleen het Doopsel en de biecht hebben daartoe de kracht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen tweede voordeel van de heilige zalving is, dat ze onze ziel bevrijdt van de loomheid en zwakheid, die uit de zonde voortkomt, en van al de andere gevolgen van de zonde. Geen tijd kan beter geschikt zijn voor die genezing, dan de tijd van de zware ziekte, als de dood ons bedreigt. Het is immers eigen aan de natuur van de mens, dat hij niets zozeer vreest als de dood. En die vrees wordt nog versterkt door de herinnering aan de bedreven zonden, vooral als we gebukt gaan onder de ernstige beschuldiging van ons geweten. De Heilige Schriftuur zegt: "Bij de gedachte aan hun zonden zullen zij bevreesd zijn, en hun boosheden zullen tegen hen opstaan om hen te beschuldigen" (Sap. IV, 20).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAngst en kwelling komt ook voort uit de gedachte dat we weldra zullen staan voor de rechterstoel van God, en dat Hij over ons een allerrechtvaardigst vonnis zal vellen, volgens onze verdienste. Ook gebeurt het dikwijls dat de gelovigen, door die vrees aangegrepen, ten zeerste ongerust worden. Niets is meer geschikt om ons tot een rustige dood te leiden, dan alle droefheid af te leggen, met een blij gemoed de komst van de Heer af te wachten en bereid te zijn om het toevertrouwde pand gewillig terug te geven, wanneer het Hem zal behagen het weder op te eisen. Welnu, dat juist is het uitwerksel van het heilig Oliesel, dat het de gelovigen bevrijdt van hun onrust en hun hart vervult met een heilige en vrome blijdschap.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Hoe de duivel ons bekoort in ons stervensuur. Nog een andere weldaad verkrijgen we door het heilig Oliesel, die we wel als de grootste van allen kunnen aanzien. De vijand van het menselijk geslacht houdt wel nooit op, zolang we leven, ons verderf en onze ondergang te betrachten ; toch spant hij nooit zijn krachten sterker in om ons te verderven en, zo het mogelijk ware, ons de hoop op de goddelijke barmhartigheid te ontrukken, dan wanneer hij bemerkt dat ons einde nadert. Daarom geeft dit sacrament wapens en krachten aan de gelovigen, om het geweld en de aanval van de vijand te breken en hem moedig te weerstaan. Want de moed van de zieke wordt opgewekt door de hoop op de goddelijke goedheid, daardoor versterkt, verdraagt hij al de last van zijn ziekte met meer geduld, en hij verijdelt veel gemakkelijker het bedrog en de sluwheid van de duivel, die hem listig zoekt te overvallen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Hoe kan dit sacrament ook de gezondheid van het lichaam weergeven ? Eindelijk geeft het heilig Oliesel ook de lichamelijke gezondheid, indien zij ons zalig is. Zo het op onze dagen minder gebeurt dat de zieken de genezing bekomen, dan mogen we gerust aannemen dat dit niet aan het sacrament te wijten is, maar aan het zwakke geloof van een groot aantal van degenen die het ontvangen of toedienen. De Evangelist getuigt immers dat de Heer onder de zijnen niet veel wonderen deed, om reden van hun ongelovigheid (Matth. XIII, 58). Ook kan men in waarheid zeggen, dat onze godsdienst, nu hij zo diep ingeworteld is in de harten van de mensen, de hulpmiddelen van die wonderen niet meer zozeer nodig heeft als in het begin van de opkomende Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToch moet het geloof hier bijzonder opgewekt worden. Wat God in zijn wijsheid ook moge besluiten voor de gezondheid van het lichaam, moeten de gelovigen in ieder geval het vast vertrouwen hebben dat ze, door de kracht van de heilige Olie, de geestelijke gezondheid zullen bekomen, en dat zij, zo zij uit het leven moeten scheiden, deelachtig zullen worden aan de heerlijke belofte van de Heilige Schriftuur : "Zalig zijn de doden, die in de Heer sterven" (Apoc. XIV, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe hebben slechts bondig het heilig Oliesel behandeld ; doch zo de pastoors deze punten wat breedvoeriger en met de vereiste zorg willen uiteenzetten, dan zullen de gelovigen, zonder twijfel, uit die lering het grootste nut voor hun godsvrucht trekken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk VII. Het Priesterschap. 1. De pastoors moeten met veel zorg de lering over het priesterschap aan het volk uitleggen. Zo men het wezen en de eigenschap van de andere sacramenten aandachtig beschouwt, zal men aanstonds bemerken dat ze allen afhankelijk zijn van het priesterschap : zonder het priesterschap zouden sommige sacramenten in het geheel niet kunnen voltrokken of toegediend worden, andere zouden beroofd zijn van hun plechtige riten en ceremoniën. Daarom is het nodig dat de pastoors, in het verklaren van de lering der sacramenten, overtuigd zijn dat ze dit sacrament met bijzondere zorg moeten behandelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze uitleg zal van het grootste nut zijn vooreerst voor de priesters zelf, verder ook voor anderen die de geestelijke staat ingetreden zijn, en ten slotte voor het gelovige volk : voor hen zelf, omdat het behandelen van dit onderwerp hen zal aanzetten, om de genade op te wekken die zij door dit sacrament ontvangen hebben ; voor anderen, die tot het erfdeel van de Heer geroepen zijn, om hun de geest van godsvrucht mede te delen en hen te onderrichten in de kennis der dingen die zij moeten weten om veilig voort te gaan op de ingeslage weg naar de hogere wijdingen ; voor de andere gelovigen, om hen te doen begrijpen welke eer de dienaars van de Kerk waardig zijn, en ook omdat het gebeurt dat er tussen de aanwezigen zijn die hun kinderen voor de geestelijke bediening bestemmen, ofwel die zelf uit eigen wil die levensstaat willen aanvaarden. Die mensen mogen zeker niet onkundig blijven van al wat op die roeping betrekking heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Er bestaat geen grotere waardigheid op aarde dan die van het priesterschap. Vooreerst moet men aan de gelovigen leren welke de waardigheid en de verhevenheid van dit sacrament is, vooral als we het beschouwen in zijn volheid, het priesterschap. Want vermits de bisschoppen en priesters als de woordvoerders en gezanten van God zijn, die in zijn naam aan de mensen de goddelijke wet en de levensregel voorhouden, en de plaats van God zelf op aarde bekleden, is het duidelijk dat geen grotere bediening kan uitgedacht worden dan de hunne. Daarom worden ze terecht niet alleen engelen (Malach. II, 7) maar zelfs goden (Exod. XXII, 28) genoemd, omdat ze de macht en het gezag van de onsterfelijke God bij ons uitoefenen. Alhoewel de priesters ten allen tijde de hoogste eer genoten hebben, staan die van de nieuwe wet ver boven al de andere in waardigheid. Immers, de macht, die hun verleend werd, om het Lichaam en het Bloed van onze Heer te consacreren en op te dragen, en om de zonden te vergeven, overtreft de rede en het verstand van de mens, en niets kan op aarde gevonden worden dat daarmee te vergelijken is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wie wordt er door God tot het priesterschap en de kerkelijke bediening geroepen ? Evenals onze Zaligmaker zijn zending van zijn Vader ontving, en de apostelen en leerlingen door Christus onze Heer tot heel de wereld gezonden werden, zo worden ook de priesters, met dezelfde macht als zij bekleed, iedere dag gezonden "om de heiligen te voltooien, om de bediening uit te oefenen, om het Lichaam van Christus op te bouwen" (Eph. III, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen mag de last van die grote bediening aan niemand lichtzinnig opleggen, maar alleen aan hen die hem kunnen dragen door de heiligheid van hun leven, door hun wetenschap, hun geloof en hun voorzichtigheid. "En uit zichzelf eigent zich niemand die eer toe, maar wie door God geroepen wordt, zoals ook Aaron" (Hebr. V, 4). Zij die door de wettige bedienaars van de Kerk geroepen zijn, zijn ook door God geroepen; want op hen die vermetel genoeg zijn om zichzelf in die bediening in te dringen, mag men dit woord van de Heer toepassen: "Ik zond die profeten niet, en toch liepen zij" (Jer. XXII, 21). Er bestaat niets ongelukkiger en ellendiger dan zulke mensen, niets ook kan voor de Kerk nadeliger zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Welke inzichten mogen niet tot het priesterschap leiden ? Bij elke handeling die men wil ondernemen, is het doel dat men nastreeft van groot belang : als men een goed doel vóór ogen heeft, dan is de handeling ook allicht goed, Daarom moet men degenen, die de heilige wijding willen ontvangen, vóór alles vermanen dat ze elk inzicht moeten verwijderen, dat niet beantwoordt aan de waardigheid van dit heilig ambt. Er moet bijzonder veel nadruk gelegd worden op dat punt, omdat de gelovigen op onze dagen er zo gemakkelijk tegen zondigen. Er zijn er die priester willen worden om kost en kleren te hebben, zodat ze, evenals andere mensen die een stiel kiezen, in het priesterschap niets anders dan een broodwinning schijnen te zien. Zeker gebiedt de natuurwet, zowel als de goddelijke wet, volgens het woord van de Apostel, dat "zij, die het altaar dienen, van het altaar leven" (I Cor. IX, 13): maar het altaar betreden om wille van de winst en het geld, dat is een grote heiligschennis.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAnderen worden tot de priesterorde geleid door begeerte naar eer en zucht naar grootheid. Anderen nog willen gewijd worden om rijkdommen te verzamelen : dat is duidelijk genoeg als ze niet eens aan hun heilige wijding denken, zo hun geen rijk kerkelijk ambt aangeboden wordt. Die allen noemde onze Zaligmaker "huurlingen" (Jo. X, 12), en Ezechiël zegde over hen dat zij voor zichzelf zorgen, en niet voor hun schapen (Ezech. XXXIV, 8). Hun schandig en onwaardig gedrag is een vlek op de luister van het priesterdom, en het gelovige volk heelt voor hen niets anders over dan verachting en smaad. Hun priesterschap brengt voor hen slechts de vrucht voort die Judas uit zijn apostelambt trok : eeuwig verderf.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZij echter, die door God wettig geroepen zijn en de kerkelijke bedieningen alleen aanvaarden om de eer van God te bevorderen, zij komen waarlijk "langs de deur" (Jo. X, 12) in de Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Zij die zich door de heilige wijdingen aan de Kerk geven, moeten boven het volk staan. Men moet nochtans niet menen, dat alle mensen niet verplicht zijn God te eren. Alle mensen zijn immers tot dat doel geschapen, en vooral de gelovigen, die de genade van het Doopsel ontvangen hebben, moeten zich daar op toeleggen uit heel hun hart, uit heel hun ziel en met al hun krachten. Maar degenen die het priesterschap willen ontvangen, moeten niet alleen, zoals alle mensen en vooral zoals alle gelovigen, in alles de eer van God betrachten, maar moeten ook "in heiligheid en gerechtigheid" (Luc. I, 75) de bediening vervullen die hun in de Kerk aangewezen wordt. In het leger moeten alle soldaten aan de geboden van de bevelhebber gehoorzamen, doch onder hen is de ene honderdman, de andere is prefect, een andere nog krijgt een andere bediening ; zo gaat het ook in de Kerk : alle gelovigen moeten de godsvrucht en de onschuld met zorg beoefenen, en daardoor aan God glorie geven ; maar degenen die de heilige wijding van het priesterschap ontvangen hebben, moeten de voorname ambten en bedieningen in de Kerk vervullen. Zij dragen de heilige Geheimen op voor zichzelf en voor gans het volk, ze leggen de goddelijke wet uit, ze wekken de gelovigen op en zetten hen aan om die wet gewillig en edelmoedig te onderhouden, ze dienen de sacramenten toe van onze Heer Christus, waardoor alle genade verleend en vermeerderd wordt. In één woord, ze worden afgezonderd van het volk, om de grootste en verhevenste bediening te vervullen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNa die uitleg gegeven te hebben, zullen de pastoors overgaan tot de verklaring van al wat eigen is aan dit sacrament, om aan de gelovigen, die verlangen opgenomen te worden in de geestelijkheid, te doen begrijpen tot welke soort van bediening ze geroepen worden en welke macht door God verleend werd aan de Kerk en haar bedienaars.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. De Kerkelijke macht is dubbel. De macht van de Kerk is dubbel : de macht van wijding en de rechtsmacht. De macht van wijding heeft betrekking op het ware Lichaam van Christus in de allerheiligste Eucharistie ; de rechtsmacht wordt uitgeoefend op het mystieke Lichaam van Christus. Het is door die macht dat de Kerk het christen volk geleidt en bestuurt en naar de eeuwige zaligheid van de hemel leidt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Waarin bestaat de macht van wijding ? De macht van wijding omvat niet alleen de kracht om de Heilige Eucharistie te consacreren, maar bereidt ook de zielen van de mensen om ze te ontvangen, en strekt zich uit tot alles wat enigszins betrekking kan hebben op dat sacrament. Daarvan vinden we vele getuigenissen in de Heilige Schriftuur ; deze woorden, die we bij Johannes en Mattheus lezen, zijn wel de duidelijkste en gewichtigste: "Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ook ik u. Ontvangt de Heilige Geest. Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven ; wier zonden gij behoudt, hun zijn ze behouden" (Jo. XX, 21-23); en: "Voorwaar ik zeg u: al wat gij zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemel ; en al wat gij zult ontbinden op aarde, zal ontbonden zijn in de hemel" (Matth. XVIII, 18). Als de pastoors die woorden uitleggen volgens de lering en het gezag van de heilige Vaders, zullen ze daardoor deze waarheid veel duidelijker maken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Het priesterschap van Christus is verhevener dan het priesterschap van de natuurwet en van de oude wet. Deze macht staat ver boven die welke door de natuurwet verleend werd aan sommige mensen die voor de heilige zaken moesten zorg dragen. Want ook de tijd die de geschreven wet voorafging, moet zijn priesterschap en zijn geestelijke macht gehad hebben, vermits het zeker is dat er ook toen een wet bestond. Priesterschap en wet zijn, volgens de Apostel, zo nauw verwant, dat een verandering van het één noodzakelijk ook verandering van het ander meebrengt (Hebr. VII, 12). Vermits de mensen, door het natuurlijk licht van het verstand, begrepen dat zij God moesten eren, volgde daaruit dat ieder volk enige bedienaars moest aanstellen voor de heilige zaken en de dienst van God ; die bedienaars hadden, in zekeren zin, een geestelijke macht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok het volk van Israël had een dergelijke macht, meer verheven dan die der priesters van de natuurwet, maar nog ver beneden de geestelijke macht van de evangelische wet. Deze immers is hemels, en overtreft zelfs de macht van de engelen, zij komt niet voort van het priesterschap van Mozes, maar van Christus zelf, die priester was, niet volgens Aaron maar volgens de orde van Melchisedech. En Hij die de hoogste macht bezat om genade te verlenen en zonden te vergeven, Hij heeft die macht aan zijn Kerk nagelaten, alhoewel beperkt in haar uitoefening en verbonden aan de sacramenten. Om die macht uit te oefenen, zijn bedienaars aangeduid en plechtig gewijd ; die wijding wordt sacrament der Orde of heilige wijding genoemd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Waarom wordt de kerkelijke bediening orde genoemd ? De heilige Vaders hebben de benaming ordo willen gebruiken, die een zeer uitgestrekte betekenis heeft, om de waardigheid en verhevenheid der dienaars van God uit te drukken. Het woord orde, in de eigenlijke zin gebruikt, betekent een schikking van hogere en lagere dingen, die zowel bij elkaar passen dat het ene van het andere afhangt. Vermits er vele trappen zijn in het heilig ambt, en verscheidene bedieningen, die allen volgens een vasten regel verdeeld en geordend zijn, mag men zeggen dat de naam orde best geschikt is voor dat ambt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Het priesterschap is een waar sacrament. De heilige Kerkvergadering van Trente heeft, op de manier die nu reeds dikwijls herhaald werd, bewezen dat het priesterschap behoort tot de sacramenten van de Kerk. Een sacrament is immers het teken van een heilige zaak ; welnu, hetgeen in deze wijding uitwendig gebeurt, betekent de genade en de macht die aan de wijdeling gegeven wordt ; bijgevolg is het duidelijk dat het priesterschap in de ware en eigenlijke zin een sacrament moet genoemd worden. Daarom zegt de bisschop, als hij de kelk met wijn en water en de pateen met brood laat aanraken door degene die priester gewijd wordt : "Ontvang de macht om het Misoffer op te dragen, enz." De Kerk heeft altijd geleerd dat die woorden, uitgesproken terwijl de stof getoond wordt, de macht geven on: de Eucharistie te consacreren, en een merkteken in de ziel prenten, waaraan de genade verbonden is om die bediening waardig en wettig te vervullen. Dat verklaart ook de Apostel door deze woorden : "Ik herinner u dat ge opnieuw de gave van God moet opwekken, die in u is door de oplegging van mijn handen. Want God heeft ons geen Geest van vreesachtigheid gegeven, maar een Geest van kracht en liefde en zelfbeheersing" (II Tim. I, 6, 7).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Waarom zijn er tussen de bedienaars van de Kerk verscheidene rangen ? "Vermits de bediening van een zo groot priesterschap een goddelijke zaak is, zo zegt de heilige Kerkvergadering, betaamde het, om het waardiger en met grotere eerbied te kunnen uitoefenen, dat er, volgens een zeer wijze schikking van de Kerk, verscheidene en wel afgetekende rangen van bedienaars waren, die zouden aangesteld zijn om het priesterschap te dienen ; het is daarom dat degenen die reeds de geestelijke kruin ontvangen hebben, langs de kleine wijdingen tot de grote moeten opklimmen."
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Hoeveel wijdingen zijn er ? Men moet leren, zoals de Kerk het altijd voorgehouden heeft, dat er zeven orden zijn : de orde van portier, lezer, bezweerder, acoliet, subdiaken, diaken, priester. Het is niet zonder reden dat dit getal vastgesteld werd : dat kan men bewijzen door de verschillende bedieningen die noodzakelijk zijn om het Heilig Misoffer op te dragen en de Heilige Eucharistie toe te dienen ; het is vooral met dat doel dat de orden ingesteld zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen onderscheidt grote orden, die men ook heilige orden noemt, en kleine orden. De grote of heilige orden zijn : het priesterschap, het diaconaat en het subdiaconaat ; tot de kleine orden behoren de acolieten, de bezweerders, de lezers en de portiers. Over elke van die orden zullen we enige uitleg geven ; daaruit kunnen de pastoors de onderrichtingen putten die ze te geven hebben aan degenen die een wijding gaan ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Betekenis van de geestelijke kruin. Men moet beginnen met de kruin, en leren dat die een voorbereiding is tot het ontvangen van de wijdingen. Evenals men tot het Doopsel voorbereid wordt door bezweringen, en tot het huwelijk door de verloving, zo staat ook de weg open tot het priesterschap voor degenen die zich door de kruinschering aan God toewijden ; die kruin duidt immers aan welke gesteltenissen nodig zijn bij degene die de heilige wijdingen verlangt te ontvangen. Want de naam clericus, die eerst bij de kruinschering gegeven wordt, betekent dat de geestelijke God tot zijn bezit en erfdeel kiest, zoals degenen die bij het Joodse volk tot de eredienst van God bestemd waren : God had verboden hun, bij het veredelen van het beloofde land, enige bezitting te geven: "Ik zelf, zegde de leer, ben uw bezit en uw erfdeel" (Num. XVIII, 20). Dat is zeker waar voor alle gelovigen, maar is toch bijzonder toepasselijk op hen die zich aan de dienst van God toegewijd hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Waarom dragen de geestelijken een kroon op het hoofd. De haren worden afgesneden in vorm van een kroon, die de geestelijke altijd moet bewaren, en die groter wordt naarmate hij in waardigheid stijgt. De Kerk leert ons dat dit gebruik van de apostelen voortkomt: immers, de heilige Dionysius de Areopagiet, Augustinus, Hieronymus en andere oude en gezaghebbende Vaders vermelden de kruinschering.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen zegt dat de heilige Petrus, de prins der apostelen, die gewoonte ingevoerd heeft, ter herinnering aan de doornenkroon die op het hoofd van de Zaligmaker gedrukt werd; hij wilde dat de kroon, die de goddelozen gebruikt hadden om Christus te honen en te folteren, voor de apostelen een sieraad en een ereteken zou zijn. Tevens zouden ze daardoor te kennen geven dat de bedienaars van de Kerk moeten bezorgd zijn om in alles Christus na te volgen en zijn beeld weer te geven. Velen beweren ook dat de kroon een kenteken is van de koninklijke waardigheid, die vooral past aan degenen die tot het erfdeel van de Heer geroepen zijn. De woorden van de apostel Petrus aan het gelovige volk : "Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap" (I Petr. II, 9), zijn immers bijzonder en in meer letterlijke zin op de bedienaars van de Kerk toepasselijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn er ook wel die menen dat de kruin, door haar ronden vorm die de volmaakste van allen is, een zinnebeeld is van het volmaakte leven dat de geestelijken moeten leiden; of ook nog, dat zij door het afsnijden van het haar, dat iets overtollig is aan het lichaam, het misprijzen van alle uitwendige zaken betekent, en de onthechting van alle menselijke bekommernissen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Ambt van de portier. De eerste orde, die men na de kruinschering ontvangt, is die van portier. De portier heeft als taak, de sleutels en de deur van de tempel te bewaren, en de toegang te ontzeggen aan alwie er niet mag binnenkomen. Vroeger woonde de portier ook het heilig Misoffer bij, om te beletten dat iemand te dicht bij het altaar zou komen, en de priester onder de heilige Handeling zou aanspreken. Nog andere bedieningen waren hem toevertrouwd, zoals de riten van die wijding te kennen geven. De bisschop neemt de sleutels van het altaar, geeft ze aan degene die hij portier wil wijden en zegt : "Toon door uw gedrag dat gij aan God rekenschap zult geven over de dingen, die met deze sleutels opgesloten worden". Uit de oude gebruiken van de Kerk begrijpen we dat het ambt van portier eertijds een grote waardigheid was : want het ambt van schatmeester, die ook de bewaker was van het heiligdom, werd door een portier waargenomen ; dat ambt wordt zelfs nu nog tussen de aanzienlijkste bedieningen van de Kerk gerekend.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Ambt van de lezer. De tweede orde is het lezersambt. De lezer heeft als taak, de boeken van het Oud en van het Nieuw Testament klaar en duidelijk :n de Kerk voor te lezen, en is vooral gelast met de lezing tijdens het nachtofficie. Vroeger moest hij ook de eerste beginselen van de christelijke godsdienst aan de gelovigen aanleren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn tegenwoordigheid van het volk reikt de bisschop, die een lezer wijdt, hem het boek toe, waarin geschreven staat al wat op die bediening betrekking heeft, en zegt: "Neem dit boek aan, en wees een lezer van het woord van God. Zo gij trouw en vruchtbaar uw bediening vervult, zult gij deel hebben met hen, die vanaf het begin het woord van God goed verkondigd hebben".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Ambt van de bezweerder. De derde orde is die van de bezweerders, aan wie de macht gegeven werd om de naam van God te aanroepen over hen die door de onreine geesten bezeten zijn. Bij de wijding van de bezweerder geeft de bisschop hem het boek, waarin de bezweringen staan, met deze woorden : "Neem dit boek aan en prent het in uw geheugen, en heb de macht om de handen op te leggen aan de bezetenen, zowel gedoopten als catechumenen
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Ambt van de acoliet. De orde der acolieten is de vierde en laatste van degenen die men kleine orden noemt. Zij hebben als taak, de hogere dienaars, diakens en subdiakens, bij te staan en te helpen in de dienst van het altaar. Verder dragen zij ook brandende kaarsen gedurende let heilig Misoffer, vooral tijdens de lezing van het Evangelie ; daarom worden ze ook kaarsdragers (ceroferarii) genoemd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor de wijding van de acolieten, worden de volgende ceremoniën onderhouden : De bisschop wijst eerst op hun verplichtingen, en geeft hun dan een kaars in de hand, terwijl hij zegt : "Neem deze kandelaar aan met de kaars, en weet dat gij gelast zijt met het aansteken van de kaarsen der kerk, in de naam van de Heer". Vervolgens geeft hij hun de ledige ampullen, die gebruikt worden om wijn en water aan te brengen in de Mis, en zegt : "Neem de ampullen aan, waarin ge wijn en water zult aangeven voor de consecratie van het Bloed van Christus, in de naam van de Heer".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Bediening van de subdiaken. Van de kleine, niet-heilige orden, waarover we tot hiertoe gesproken hebben, mag men wettig opstijgen tot de grote en heilige orden. Het subdiakonaat is de eerste grote orde. Zoals de naam zelf het zegt, moet de subdiaken de diaken dienen aan het altaar ; hij moet het gewaad voorbereiden, de heilige vaten, het brood en de wijn die nodig zijn voor het Misoffer ; hij biedt aan de bisschop en aan de priester het water aan, voor de handwassing tijdens de heilige Mis. Vroeger las de diaken het Epistel in de Mis. Thans is het de subdiaken die het doet. De subdiaken staat als getuige bij de heilige offerande, en zorgt ervoor dat de priester door niets gestoord wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl wat op de bediening van de subdiaken betrekking heeft, vindt men in de plechtige ceremoniën van zijn wijding. Eerst verklaart de bisschop dat de subdiakens verplicht zijn de eeuwige zuiverheid te onderhouden, en dat niemand in de orde mag opgenomen worden, die niet bereid is zich vrijwillig aan die wet te onderwerpen ; vervolgens, na het plechtig bidden van de litanie, somt hij de verschillende ambten en bedieningen van de subdiaken op. Na dit alles, ontvangt elke wijdeling van de bisschop de kelk en de pateen ; en, om aan te tonen dat de subdiaken de diaken moet dienen, geeft de aartsdiaken aan de wijdeling de ampullen, met wijn en water gevuld, samen met het bekken en het doekje dat gebruikt wordt om de handen af te drogen. Ondertussen zegt de bisschop : "Ziet welke bediening u gegeven wordt; daarom vermaan ik u, gedraagt u zo dat gij aan God kunt behagen" Meer andere gebeden worden nog gezegd. De bisschop bekleedt dan de subdiaken met de heilige gewaden, - hetgeen ook met bepaalde gebeden en ceremoniën gepaard gaat - , reikt hem ten slotte het epistelboek toe, en zegt : "Neem het epistelboek aan, en ontvang de macht om de epistels te lezen in de heilige Kerk van God, zo voor levenden als voor doden".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Bediening van de diaken. De tweede heilige orde is het diakonaat, dat een meer uitgebreide bediening heeft en altijd als waardiger aanzien werd. Immers, de diaken moet altijd de bisschop volgen, bij hem blijven terwijl hij predikt, de bisschop en de priester bijstaan gedurende het Heilig Misoffer en bij het toedienen van andere sacramenten, en in de Mis het Evangelie lezen. Vroeger moest de diaken ook de gelovigen dikwijls opwekken om de dienst met aandacht te volgen, en in de kerken waar de gewoonte bestond dat de gelovigen onder de twee gedaanten communiceerden, diende hij het Bloed van de Heer toe. Verder was de diaken ook gelast met het uitdelen van de kerkelijke goederen, en moest hij zorgen dat iedereen ontving wat hij nodig had om te leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe diaken is als het oog van de bisschop ; hij moet onderzoeken wie in de stad vroom en godsdienstig leeft, en wie niet; wie op de gestelde tijd het Heilig Misoffer en de prediking bijwoont, en wie er niet naartoe komt ; van dat alles moet hij de bisschop op de hoogte houden, zodat deze ieder in het bijzonder kan vermanen en opwekken, of ook in het openbaar berispen en bestraffen, zoals het hem nuttigst zal schijnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is nog de diaken die de namen van de dopelingen afroept, en degenen die priester moeten gewijd worden aan de bisschop voorstelt. Hij mag ook, in afwezigheid van de bisschop en de priester, het Evangelie uitleggen, echter niet van op de predikstoel, om te tonen dat dit eigenlijk niet tot zijn bediening behoort.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Wie mag als diaken gekozen worden ? Zorgvuldig moet men toezien dat geen onwaardige tot deze orde verheven wordt. Sint-Paulus leert het ons, als hij aan Timoteüs voorhoudt hoe deugdzaam en onberispelijk de diaken moet zijn (I Tim. III, 7, 8). Ook de riten en ceremoniën van de wijding leren ons dat duidelijk genoeg. Immers, in de wijding van de diaken komen meer en verhevener gebeden voor dan in de wijding van de subdiaken; de bisschop tooit hem met meer gewaden, en legt hem ook de handen op, zoals de apostelen deden bij het aanstellen van de eerste diakens (Act. VI, 6). Eindelijk geeft hij hem het Evangelieboek en zegt: "Ontvang de macht om het Evangelie te lezen in de Kerk van God, zo voor levenden als voor doden, in de naam van de Heer".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Waardigheid en grootheid van het priesterschap. De derde en verhevenste trap van al de heilige orden is het priesterschap. Degenen die met die waardigheid bekleed zijn, werden door de oude Vaders met twee namen genoemd : soms noemden ze hen presbyter, een Grieks woord dat ouderlingen betekent, niet alleen om wille van de rijpere leeftijd die vooral voor deze orde noodzakelijk is, maar ook en veel meer om wille van de levensernst, de wetenschap en de voorzichtigheid. De Heilige Schriftuur zegt immers: "Het is niet het lang leven of het aantal jaren dat de ouderdom eerbiedwaardig maakt; de wijsheid heeft meer waarde dan grijze haren, en in een vlekkeloos leven ligt de ouderdom" (Sap. IV, 8). Soms ook werden ze saterdotes genoemd, omdat ze aan God toegewijd zijn, en omdat hun de taak opgedragen is de sacramenten toe te dienen, en de heilige en goddelijke zaken te behandelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Dubbel priesterschap, zowel in het oud als het nieuw Testament. In de Heilige Schriftuur wordt over een dubbel priesterschap gesproken, het één uiterlijk en het ander innerlijk ; de pastoors moeten dus de twee behandelen, en uitleggen welk van de twee hier bedoeld wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAan het innerlijk priesterschap hebben alle gelovigen deel, nadat ze door het heilzaam water gezuiverd zijn ; vooral de rechtvaardigen, die de geest van God bezitten, en, door een weldaad van de goddelijke genade, levende ledematen geworden zijn van de Hogepriester Jezus Christus. Door hun geloof, dat brandt van liefde, dragen zij op het altaar van hun hart "geestelijke offeranden"aan God op; daaronder moet men rekenen al de goede en eerlijke werken, die zij tot Gods glorie verrichten. Daarom lezen we, in het Boek der Openbaringen : "Christus heeft ons van onze zonden gezuiverd in zijn Bloed, en heeft ons tot koningen en priesters gemaakt voor God en zijn Vader" (Apoc. I, 5). Daarmee komt overeen het woord van de Prins der apostelen : "Laat uzelf als levende stenen opbouwen tot een geestelijken tempel voor een heilig priesterschap, om geestelijke slachtoffers op te dragen die aan God welgevallig zijn door Jezus Christus" (I Pet. II, 5). Ook vermaant ons de Apostel dat wij "onze lichamen als een levend, heilig en aan God behaaglijk offer opdragen : dat moet onze redelijke eredienst zijn" (Rom. XII, 1). En lang te voren had David gezegd : "Een hart van droefheid gebroken is een offerande voor God; een verbrijzeld en vernederd hart zult gij, Heer, niet versmaden" (Ps. L, 19). Het is duidelijk dat dit alles op het innerlijk priesterschap betrekking heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Buiten het innerlijk priesterschap, bestaat er nog een ander. Het uiterlijk priesterschap komt niet aan alle gelovigen toe, maar alleen aan zekere mensen, die, door het wettig opleggen van de handen en door plechtige ceremoniën van de heilige Kerk aangesteld en aan God toegewijd zijn, en aangenomen tot een bijzondere en heilige bediening. Ook in de oude wet vindt men dit onderscheid in het priesterschap. Dat David over het innerlijk priesterschap gesproken heeft, dat hebben we pas aangetoond ; en dat God aan Mozes en Aaron vele voorschriften gaf over het uiterlijk priesterschap, dat weet iedereen. Hij heeft daarbij heel de stam van Levi voor de tempeldienst bestemd, en door een wet verboden dat iemand uit een anderen stam zich in die bediening zou indringen. Koning Ozias werd door de Heer met melaatsheid. geslagen omdat hij zich de priesterlijke bediening toe-eigende, en werd voor zijn vermetelheid en heiligschennis streng gestraft. En vermits we ook in de evangelische wet hetzelfde onderscheid vinden, moet men aan de gelovigen leren dat hier over het uiterlijk priesterschap gehandeld wordt, dat slechts zekere mensen ontvangen. Alleen dat priesterschap is een sacrament.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Bedieningen van de priester. De priester heeft als taak, het Misoffer aan God op te dragen en de sacramenten van de Kerk toe te dienen, zoals gezegd wordt in de riten van de wijding. Om een priester te wijden legt de bisschop hem de handen op, en al de aanwezige priesters doen het met hem; daarna legt hij hem de stool op de schouders en kruist ze over de borst : de betekenis daarvan is, dat de priester bekleed wordt met een macht uit de hoge, zodat hij het kruis van onze Heer Christus kan dragen en het zoete juk van de goddelijke wet, en die wet aan anderen kan voorhouden, niet alleen door woorden maar ook door het voorbeeld van een heilig leven. Verder wijdt hij hem de handen met heilige olie, en reikt hem de kelk met wijn en de pateen met de hostie toe, zeggende : "Ontvang de macht om het offer aan God op te dragen en Missen te celebreren, zo voor levenden als voor doden". Door die ceremoniën en die woorden wordt de priester aangesteld als tolk en middelaar tussen God en de mensen, en dat moet als de voornaamste bediening van de priester aanzien worden. Ten slotte legt de bisschop hem nogmaals de handen op het hoofd en zegt : "Ontvang de Heilige Geest ; als gij de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, als gij ze weerhoudt, zijn ze weerhouden"; zo geeft hij hem de hemelse macht, die de Heer aan zijn leerlingen gaf, de macht om de zonden te vergeven en te weerhouden. Dit zijn de voornaamste bedieningen, die aan de priesterlijke orde eigen zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. Er is maar één priesterschap, doch er zijn verscheidene trappen in de priesterlijke orde. De priesterlijke orde is één, maar omvat niettemin verscheidene trappen van waardigheid en macht. Tot de eerste trap behoren de gewone priesters; we hebben tot hiertoe uiteengezet welke hun bedieningen zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe tweede trap is die van de bisschoppen, die aan het hoofd van een bisdom staan. Zij moeten niet alleen de andere bedienaars van de Kerk besturen, maar ook het gelovige volk, en met de meeste waakzaamheid voor hun zaligheid zorgen. Daarom worden ze in de Heilige Schriftuur dikwijls "herders van de schapen" genoemd, Sint-Paulus beschrijft hun ambt en bediening in zijn rede tot de Ephesiërs, die we in de Handelingen der Apostelen lezen (Act. XX, 28-30). Ook Petrus, de prins der apostelen, heeft aan de bisschoppen een goddelijke regel van hun ambt gegeven (I Pet. V, 2, 3); als ze daar hun leven naar richten, dan zullen ze zonder twijfel goede herders zijn, en ook zo aanzien worden. De bisschoppen worden ook Pontifices genoemd ; die naam komt van de heidenen, die hun hogepriesters zo noemden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe derde trap is die van de aartsbisschoppen, die boven verscheidene bisschoppen staan ; men noemt ze ook metropolieten, omdat de steden, waarvan zij bisschop zijn, als de moeders van een provincie aanzien worden. Zij hebben een hogere waardigheid en een grotere macht dan de bisschoppen, alhoewel hun wijding juist dezelfde is als die van de bisschoppen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn op de vierde trap vinden we de Patriarchen, de eerste en meest verhevene Vaders.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. De oude zetels van Patriarchen. Buiten de Paus waren er vroeger, in heel de Kerk, slechts vier Patriarchen, en nog was er tussen hen verschil van waardigheid. De Patriarch van Constantinopel werd laatst van al tot die eer verheven, en toch werd hij als de eerste aanzien, om wille van de heerlijkheid van het keizerrijk. De tweede is de Patriarch van Alexandrië, wiens Kerk gesticht werd door de Evangelist Marcus, op bevel van de Prins der apostelen ; de derde is de Patriarch van Antiochië, waar Petrus eerst zijn stoel gevestigd heeft; op de vierde plaats komt de Patriarch van Jeruzalem; zijn Kerk werd bestuurd door Jacobus, bloedverwant van de Heer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28. De Paus van Rome is, door goddelijk recht, de eerste van alle bisschoppen. Boven allen heeft de katholieke Kerk altijd de Paus van Rome geëerd; in de Kerkvergadering van Ephese noemde Cyrillus van Alexandrië hem aartsbisschop, vader en Patriarch van gans de wereld, Want vermits hij zit op de stoel die Petrus, de prins der apostelen, tot het einde van zijn leven bekleed heeft, zoals we met zekerheid weten, erkent de Kerk in hem de hoogste trap van waardigheid en de uitgestrektheid van rechtsmacht, die hem niet door kerkelijke besluiten of menselijke instellingen, maar door God zelf gegeven werd. Daarom is hij de vader en leider van alle gelovigen, van alle bisschoppen en andere prelaten, met welke macht en waardigheid zij ook bekleed zijn, en staat hij aan het hoofd van gans de Kerk, als opvolger van Petrus, als ware en wettige plaatsvervanger van onze Heer Christus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet al wat voorgaat zullen de pastoors aan de gelovigen leren welke de voornaamste ambten en bedieningen zijn van de verschillende kerkelijke orden, en wie de bedienaar is van dit sacrament.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media29. Wie is de bedienaar van het priesterschap ? Het toedienen van het priesterschap komt aan de bisschop toe. Dat is gemakkelijk te bewijzen door het gezag van de Heilige Schriftuur, na een allerzekerste overlevering, door het getuigenis van al de Vaders, de decreten van de Kerkvergaderingen, het gebruik en de gewoonte van de heilige Kerk, Aan sommige abten wordt wel toegestaan de vier kleine wijdingen te geven; doch zonder enige twijfel komt dit van rechtswege alleen aan de bisschop toe, die ten andere, alleen, met uitsluiting van alle anderen, de grote en heilige orden mag toedienen. Alleen de bisschop wijdt subdiakens, diakens en priesters ; en de bisschoppen zelf worden door drie bisschoppen gewijd, volgens een overlevering van de apostelen, die ten allen tijde in de Kerk bewaard gebleven is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media30. Waarom wordt van de wijdelingen een uitstekende deugd gevergd? Nu moeten we uitleggen wie geschikt is voor dit sacrament, vooral voor de priesterlijke orde, en wat er meest van hen gevergd wordt ; daaruit zal men gemakkelijk kunnen afleiden wat er nodig is voor de andere orden, volgens hun bediening en waardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVeel omzichtigheid is nodig in het toedienen van dit sacrament : immers, de andere sacramenten geven genade voor de heiliging van degenen die ze ontvangen; doch zij die de heilige wijding ontvangen, worden deelachtig aan de hemelse genade om, door hun bediening, te zorgen voor het heil van de Kerk en dus ook van alle mensen. We begrijpen dan ook dat de wijdingen slechts toegediend worden op vastgestelde dagen, waarop ook een plechtige vasten voorgeschreven wordt volgens het aloud gebruik van de katholieke Kerk : door heilige en vrome gebeden moet het gelovige volk bedienaars van de heilige zaken van God afsmeken, die bekwaam zijn om de macht van een zo groot ambt goed uit te oefenen, tot nut van de Heilige Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media31. De wijdeling moet onberispelijk zijn in zijn leven en zeden. Degene die priester gaat gewijd worden, moet vooreerst onberispelijk zijn in zijn leven en zeden ; niet alleen omdat hij plichtig zou zijn aan een nieuwe en grote misdaad met de wijding te vragen, of zelfs maar te aanvaarden, in staat van doodzonde, maar ook omdat hij voor de anderen het licht van deugd en onschuld moet dragen. De pastoors moeten dus uitleggen wat de Apostel voorschreef aan Titus en Timoteüs (Tit. I, 7; I Tim. III, 8), en tevens leren dat, evenals de lichamelijke gebreken in de oude wet, volgens het bevel van de Heer, een beletsel waren voor de dienst van het altaar, zo ook de geestelijke gebreken, in de wet van het Evangelie, een beletsel zijn voor de heilige wijding. Om die reden bestaat de vrome gewoonte in de Kerk, dat de wijdelingen eerst hun geweten zorgvuldig zuiveren door het sacrament van boetvaardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media32. Van de priester wordt wetenschap vereist. Van de priester wordt niet alleen de kennis gevergd die verband houdt met het gebruik en het toedienen van de sacramenten; hij moet ook voldoende onderwezen zijn in de wetenschap van de Heilige Schriftuur om het volk te onderrichten in de geheimen van het christelijk geloof en de geboden van de goddelijke wet, om de gelovigen op te wekken tot deugd en godsvrucht en van de ondeugd te weerhouden. De priester heeft immers een dubbel ambt : de sacramenten wettig voltrekken en toedienen, en het volk, dat aan zijn zorg toevertrouwd is, onderwijzen in de dingen en instellingen die nodig zijn tot de zaligheid. Malachias getuigt : "De lippen van de priester zullen de wetenschap bewaren, en uit zijn mond zal men de wet vernemen, omdat hij een afgezant is van de Heer der heerscharen" (Malach. II, 7). Om, in de eerste bediening, te doen wat voorgeschreven is, kan een beperkte kennis volstaan; voor de tweede echter is een gewone kennis niet voldoende, maar is een meer uitgebreide wetenschap vereist. Nochtans kan men van alle priesters niet vergen dat ze alle moeilijkheden zouden doorgronden ; het is voldoende dat ieder de kennis bezit die nodig is om zijn ambt en bediening goed uit te oefenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media33. Wie mag niet toegelaten worden tot het priesterschap ? Aan kinderen mag dit sacrament niet gegeven worden, zomin als aan dwazen en zinnelozen, omdat ze het gebruik van hun verstand niet hebben ; nochtans, moest men het hun toedienen, dan moet men aannemen dat ook in hun ziel het merkteken van het sacrament zou ingeprent worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWelke ouderdom vereist is voor elke orde, dat vindt men gemakkelijk in de decreten van de Kerkvergadering van Trente.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok slaven mogen niet toegelaten worden : wie zijn eigen meester niet is, maar onder de macht van een ander staat, kan niet aan de eredienst toegewijd worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWorden verder nog uitgesloten : allen die een moord begaan hebben, want de kerkelijke wet verklaart hen onbekwaam om het priesterschap te ontvangen ; de onechte kinderen, en allen die niet uit een wettig huwelijk geboren zijn : het past immers dat degenen, die met de eredienst gelast worden, niets in zich hebben dat smaad of misprijzen kan verdienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk kunnen niet gewijd worden, degenen die kreupel zijn of een erg lichamelijk gebrek hebben; dat gebrek of die misvorming kan aanstotelijk zijn, of hinderlijk in het toedienen van de sacramenten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media34. Uitwerksels van dit sacrament. Na dit alles uitgelegd te hebben, moeten de pastoors nog leren welke de vruchten zijn van dit sacrament. Weliswaar dient het priesterschap hoofdzakelijk, zoals vroeger gezegd werd, tot nut en luister van de Kerk ; toch is het ook zeker dat het in de ziel van degene die gewijd wordt, een genade van heiligmaking uitwerkt, waardoor hij bekwaam en geschikt gemaakt wordt om waardig zijn ambt uit te oefenen en de sacramenten toe te dienen ; zo wordt, door de genade van het Doopsel, ook iedereen bekwaam om de andere sacramenten te ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNog een andere genade wordt door dit sacrament gegeven, namelijk de bijzondere macht, die op de hoogheilige Eucharistie betrekking heeft. De priester ontvangt die macht in al haar volheid en volmaaktheid, zodat hij alleen het Lichaam en Bloed van de Heer kan consacreren; de bedienaars van de lagere orden ontvangen die macht in min of meer grote mate, naar gelang zij door hun bediening min of meer tot de Altaargeheimen naderen. Die genade wordt ook geestelijk merkteken genoemd : al wie de heilige wijding ontvangen heeft, wordt van de andere gelovigen onderscheiden door een innerlijk kenteken dat in de ziel gedrukt wordt, en bestemd voor de goddelijke eredienst. Daarop: schijnt de Apostel gedoeld te hebben, als hij aan Timoteüs schreef : "Verwaarloos de gave niet die in u is, die u gegeven werd door een profetie met de oplegging der handen van de ouderen" (I Tim. IV, 14); en elders : "Ik maak u indachtig dat gij terug de gave van God moet aanblazen, die in u is door het opleggen van mijn handen" (II Tim I, 6).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo hebben we het priesterschap genoeg behandeld. Wij hebben slechts de voornaamste punten aan de pastoors willen voorhouden, opdat zij stof zouden hebben om de gelovigen te onderwijzen en in de christelijke godsvrucht op te leiden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk VIII. Het Huwelijk. 1. De pastoors moeten ervoor zorgen dat het christen volk het wezen en de heiligheid van het huwelijk kenne. Vermits de pastoors vóór alles het geluk en de volmaaktheid van het christen volk moeten betrachten, moet hun vurigste wens zijn hetgeen de Apostel schreef aan de Corinthiërs: "Ik wilde dat gij allen waart, gelijk ikzelf" (I Cor. VII, 7), namelijk dat allen de maagdelijkheid zouden beoefenen. De gelovigen kunnen in dit leven geen groter geluk vinden, dan dat de ziel zich los maakt van allen wereldse kommer, en, na alle vleselijke begeerlijkheid beteugeld en overwonnen te hebben, nog enkel voldoening vindt in het beoefenen van de godsvrucht en de gedachte aan de hemelse dingen. Doch, evenals dezelfde Apostel getuigt, "elkeen heeft zijn eigen gave van God, de ene aldus, de andere alzo" (idem) ; daarom werd het huwelijk met grote en goddelijke gaven verrijkt, zodat het waarlijk onder de sacramenten van de katholieke Kerk gerekend wordt ; de Heer zelf heeft ook een huwelijksplechtigheid met zijn tegenwoordigheid willen vereren. Het is dus duidelijk dat de gelovigen over dit sacrament moeten onderwezen worden, vooral omdat we zien dat de heilige Paulus en de Prins der apostelen op verscheidene plaatsen van hun brieven gehandeld hebben niet alleen over de waardigheid maar ook over de verplichtingen van het huwelijk, Door de ingeving van de Heilige Geest begrepen ze best, hoe grote en talrijke voordelen de christelijke gemeenschap kan bekomen, als de gelovigen de heiligheid van het huwelijk kennen en ongeschonden bewaren ; dat, integendeel, vele grote rampen en onheilen over de Kerk zouden komen als die heiligheid niet gekend of niet onderhouden wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEerst moeten we dan de natuur en de eigenschappen van het huwelijk uitleggen : de ondeugd heeft dikwijls de schijn van deugd, en daarom moet men wel oppassen dat de gelovigen niet misleid worden door een valse schijn van het huwelijk en hun ziel besmeuren met schande en onnoemelijke wellusten. We zullen dan beginnen met de uitleg van de naam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Verschillende namen van het huwelijk. Het huwelijk wordt matrimonium genoemd, omdat de vrouw vooral trouwt om moeder te worden, of omdat het de plicht van de moeder (matris munus) is, kinderen te ontvangen, te baren en op te voeden. Het wordt ook conjugium genoemd, van het woord conjungere, verbinden, omdat de vrouw met de man wettig verbonden wordt onder één juk. Eindelijk noemt men het huwelijk nog nuptiae, omdat, volgens de heilige Ambrosius, de bruiden uit zedigheid een sluier dragen (obnubere), en daardoor ook te kennen geven dat zij aan de man gehoorzaamheid en onderwerping verschuldigd zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wat is het huwelijk ? Volgens het algemeen gevoelen van de godgeleerden wordt het huwelijk bepaald : een echtvereniging van man en vrouw, die wettig aangegaan wordt, en tussen hen een onverbreekbare band legt. Om al de delen van die bepaling duidelijk te maken, moet men uitleggen dat, voor een volmaakt huwelijk de innerlijke toestemming nodig is, zowel als de uiterlijke overeenkomst, die in woorden uitgedrukt wordt, de verplichting en de band die het gevolg is van de overeenkomst, en de echtelijke betrekkingen, waardoor het huwelijk voltrokken wordt, doch dat het wezen en de kracht van het huwelijk alleen ligt in de wederzijdse verplichting en de band, die we vereniging noemen. In de bepaling wordt gezegd : echtvereniging, omdat alle andere overeenkomsten, waardoor mannen en vrouwen de verplichting aangaan elkander dienst te bewijzen, in geldzaken of andere, met het huwelijk niets te maken hebben. Daarop volgt : die wettig aangegaan wordt, omdat de personen, aan wie de wetten het huwelijk volstrekt verbieden, geen huwelijk kunnen aangaan, en, zo ze toch trouwen, hun verbintenis ongeldig is. Zo zijn, bijvoorbeeld, onbekwaam om een wettig huwelijk aan te gaan : bloedverwanten tot de vierde graad van verwantschap, een jongen die nog geen veertien jaar oud is, of een meisje vóór haar twaalfde jaar ; die ouderdom werd door de wetten vastgesteld. En het laatste deel van de bepaling : die tussen hen een onverbreekbare band legt, drukt de aard uit van de verbintenis, waardoor man en vrouw verenigd worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Wat is de hoofdzaak in het huwelijk ? Hieruit blijkt dan, dat het huwelijk hoofdzakelijk bestaat in de band tussen man en vrouw. Andere bepalingen van uitstekende mannen schijnen te zeggen dat de wederzijdse toestemming het huwelijk uitmaakt ; ze zeggen immers dat het huwelijk een overeenkomst is tussen man en vrouw ; daardoor moet men echter verstaan dat die overeenkomst de uitwerkende oorzaak van het huwelijk is, zoals de Vaders van het Concilie van Florentië geleerd hebben. Immers, de verplichting en de band kunnen alleen in de overeenkomst hun reden van bestaan vinden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Welke overeenkomst is er nodig in het huwelijk ? Het is vooral nodig dat de overeenkomst uitgedrukt wordt in woorden die de tegenwoordige tijd betekenen, Het huwelijk is immers niet een eenvoudige gift, maar een wederzijds verdrag. Daaruit volgt dat de toestemming van één van beiden niet voldoende kan zijn om het huwelijk te sluiten, er moet een wederzijdse overeenkomst zijn. En om een wederzijdse toestemming wit te drukken, zijn er natuurlijk woorden nodig. Moest men een huwelijk kunnen sluiten alleen door een innerlijke toestemming, zonder enige uiterlijke bekendmaking, dan zou het gevolg daarvan zijn dat twee mensen door de wet door een waar en onverbreekbaar huwelijk zouden verbonden zijn van het ogenblik dat ze in dat huwelijk toestemden, ook al waren ze door een grote afstand van elkander gescheiden en al hadden ze aan elkander hun wil niet bekend gemaakt door brieven of boden ; dit is in strijd met de rede, zowel als met de gewoonte en de wetten van de heilige Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Door een overeenkomst, in de toekomende tijd uitgedrukt, wordt geen huwelijk gesloten. Terecht zegt men dat de overeenkomst moet uitgedrukt worden in woorden die de tegenwoordige tijd betekenen. Door een overeenkomst in de toekomende tijd uitgedrukt, kan het huwelijk wel beloofd worden, niet gesloten. Daarbij, wat nog moet komen, is natuurlijk nog niet; en wat nog niet is, kan men niet als vast en bestendig aanzien. Daarom heeft de man, die belooft een vrouw te huwen, nog geen recht op haar : hij heeft immers nog niet volbracht wat hij belooft ; toch moet hij zijn belofte houden, zoniet zou hij schuldig zijn aan woordbreuk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie door de huwelijksband reeds gebonden is, en er later spijt over krijgt, kan niet veranderen wat hij gedaan heeft, kan het ook niet ongeldig of ongedaan maken. De verplichting van het huwelijk is geen simpele belofte, maar een onteigening waardoor de man aan de vrouw macht geeft over zijn lichaam, en de vrouw aan de man eveneens over haar lichaam. Daarom is het nodig dat het huwelijk gesloten wordt door woorden die de tegenwoordige tijd aanduiden ; de kracht van die woorden blijft voortbestaan nadat ze uitgesproken zijn en houdt man en vrouw met een onverbreekbare band gebonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De toestemming kan ook door gebaren of tekens gegeven worden. In plaats van woorden, kunnen ook gebaren of tekens voldoende zijn voor het huwelijk, als ze duidelijk de innerlijke toestemming uitdrukken ; zelfs het stilzwijgen kan als toestemming aanzien worden, als de bruid uit schroom niet antwoordt en de ouders in haar plaats spreken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Het gebruik van het huwelijk is niet noodzakelijk voor de geldigheid. De pastoors zullen dus aan de gelovigen leren dat het wezen en de kracht van het huwelijk gelegen is in de band en de wederzijdse verplichting, en dat, buiten de toestemming, gegeven zoals we gezegd hebben, het gebruik van het huwelijk niet noodzakelijk vereist is. Onze eerste ouders hadden, vóór hun zonde, geen geslachtelijke betrekkingen, en toch bestond er tussen hen een waar huwelijk, volgens het getuigenis van de Vaders. Daarom zeggen de heilige Vaders dat het huwelijk niet bestaat in het gebruik ervan, maar in de toestemming ; dat is ook de mening van de heilige Augustinus, in zijn boek over de maagden,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Hoe kan men het huwelijk beschouwen ? Verder moet men nog leren, dat het huwelijk op twee verschillende wijzen kan beschouwd worden : als natuurlijke vereniging (het huwelijk is immers geen menselijke uitvinding maar een instelling van de natuur), en als sacrament, wiens kracht de hoedanigheid van de natuurlijke dingen overtreft. En vermits de genade de natuur volmaakt (het geestelijke komt immers niet eerst, maar wel het bezielde, daarna het geestelijke) (I Cor. XV, 46), moeten we, om met orde te werk te gaan, eerst handelen over het huwelijk als natuurlijke instelling en verplichting; daarna zullen we uitleggen al wat op het huwelijk als sacrament betrekking heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Wie is de insteller van het natuurlijk huwelijk ? Vooreerst moet men aan de gelovigen leren dat God het huwelijk ingesteld heeft, We lezen immers in het boek Genesis : "God schiep de man en de vrouw, Hij zegende hen en zegde : Groeit en vermenigvuldigt u" ; en: "Het is niet goed voor de mens alleen te zijn, we zullen hem een hulp geven die aan hem gelijk is" ; en verder : "Er was voor Adam geen hulp te vinden die aan hem gelijk was. Daarom zond God de slaap over Adam, en als hij sliep, nam Hij één van zijn ribben en gaf hem vlees in de plaats : en van die ribbe, die Hij uit Adam genomen had, maakte God een vrouw, en Hij leidde ze naar Adam, en Adam zegde : Deze is been van mijn beenderen en vlees van mijn vlees ; zij zal virago genoemd worden, omdat ze uit de man genomen werd. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zullen de twee één vlees zijn" (Gen. I, 27, 28 ; II, 18-20). Volgens het getuigenis van de Heer zelf, bij de heilige Mattheus (Matth. XIX, 6), bewijzen die woorden dat het huwelijk een goddelijke instelling is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Het huwelijk is onverbreekbaar. En niet alleen heeft God het huwelijk ingesteld, Hij heeft ook gewild, volgens de verklaring van de heilige Kerkvergadering van Trente, dat de band van het huwelijk eeuwig en onverbreekbaar zou zijn. De Zaligmaker zegt : "Wat God verenigd heeft, dat scheide de mens niet" (id). Het huwelijk, als natuurlijke verplichting, vraagt de onverbreekbaarheid ; het vraagt ze nog veel meer als sacrament. De waardigheid van sacrament geeft ook de hoogste volmaaktheid aan al wat, door de wet van de natuur, aan het huwelijk eigen is. Toch zou de verbreekbaarheid van de band onverenigbaar zijn met de opvoeding van de kinderen en de andere voordelen van het huwelijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Alle mensen zijn niet verplicht te trouwen. Het woord van God : "Groeit en vermenigvuldigt u" (Gen. I, 28), verklaart met welk doel het huwelijk ingesteld werd, maar legt niet aan alle mensen die verplichting op. En nu het menselijk geslacht reeds zo talrijk is, wordt niet alleen de mens vrijgelaten een vrouw te nemen of niet, maar wordt zelfs de maagdelijkheid ten zeerste geprezen en in de Heilige Schriftuur aan iedereen aanbevolen, als een staat die verhevener is dan het huwelijk, en grotere volmaaktheid en heiligheid in zich bevat. Onze Zaligmaker zegde : "Wie dat vatten kan, vatte het" (Matth. XIX, 12), en de Apostel : "Aangaande de maagden heb ik geen gebod van de Heer, maar ik geef mijn gevoelen, als iemand die door Gods barmhartigheid vertrouwen waardig is" (I Cor. VII, 25).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Waarom moeten man en vrouw verenigd worden ? Men moet ook uitleggen om welke redenen man en vrouw moeten verenigd worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen eerste reden is de natuurlijke drang die de geslachten samenbrengt, in de hoop van wederzijds dienstbetoon ; door elkanders steun geholpen, zullen ze gemakkelijker de lasten van het leven en de krankheid van de ouderdom dragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen tweede reden is het verlangen van kinderen voort te brengen, niet zozeer om erfgenamen na te laten van geld en goed, als om dienaars van het waar geloof en de godsdienst groot te brengen. Dat doel hadden de heilige patriarchen voor ogen als ze trouwden, zoals we duidelijk zien in de Heilige Schriftuur. Daarom zegde de engel aan Tobias, als hij hem leerde hoe hij de macht van de boze geest zou kunnen afweren : "Ik zal u tonen over wie de duivel zijn macht kan doen gelden : het zijn diegenen die het huwelijk zodanig aangaan, dat ze God buiten hun hart en hun gedachten sluiten, en hun vleselijke lusten involgen als redeloze paarden en muilezels ; over hen heeft de duivel macht". En hij gaat voort: "Gij zult een maagd nemen in vrees van de Heer, meer gedreven door het verlangen van kinderen te hebben dan door wellust, opdat gij onder het geslacht van Abraham in uw kinderen moogt gezegend worden" (Tob. VI, 16-22).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is ook alleen om die reden, dat God van af het begin het huwelijk ingesteld heeft. Groot is dan ook de misdaad van degenen die, gebonden door het huwelijk, middelen gebruiken om de bevruchting te beletten of vruchtafdrijving te bewerken : hun misdaad moet als moordenaarswerk aanzien worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Nut van het huwelijk na de zonde. Na de val van onze eerste vader is er een derde oorzaak bijgekomen ; nadat de mens de rechtvaardigheid verloren had, die hij bij de schepping ontvangen had, kwam de begeerlijkheid in opstand tegen de rede ; wie bewust is van zijn zwakheid en de strijd van het vlees niet wil doorstaan, kan het huwelijk gebruiken als middel om de zonden van onkuisheid te vermijden. De Apostel zegt daarover : "Om wille van de ontucht moet elke man zijn eigen vrouw hebben, en elke vrouw haar eigen man" (I Cor. VII, 2); verder zegt hij dat het goed is zich soms te onthouden van het gebruik van het huwelijk, om het gebed te beoefenen, en gaat dan voort : "en komt wederom bijeen, opdat Satan u niet bekore omdat gij u niet kunt onthouden" (id, 5).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl wie vroom en godsdienstig het huwelijk wil aangaan, zoals het aan kinderen van de heiligen past, moet zich door een van die redenen laten leiden. Komen er bij deze redenen nog andere bij, die de mensen bewegen om te trouwen en de keuze van een vrouw kunnen bepalen, zoals het verlangen van erfgenamen na te laten, de rijkdom, schoonheid, aanzien, overeenkomst van karakter, dan zijn die redenen niet te veroordelen, omdat ze niet in strijd zijn met de heiligheid van het huwelijk. De aartsvader Jacob wordt ook niet afgekeurd in de Heilige Schriftuur, omdat hij Rachel boven Lia verkoos om wille van haar schoonheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo zal men het huwelijk behandelen, als natuurlijke vereniging.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Waarom heeft Christus het huwelijk tot de waardigheid van sacrament verheven ? Verder moet men het huwelijk als sacrament beschouwen, en uitleggen dat het daardoor nog veel grotere waardigheid bekomt en een verhevener doel nastreeft. Als natuurlijke vereniging werd het huwelijk vanaf het begin ingesteld om het menselijk geslacht voort te zetten ; zo ook ontving het de waardigheid van sacrament, om een volk voort te brengen en op te voeden tot de dienst en de verering van de ware God en van Christus onze Zaligmaker. De Heer Christus wilde ons een zichtbaar teken geven van de innige vereniging die Hem met zijn Kerk verbindt, en van zijn eindeloze liefde jegens ons, daarom heeft Hij dit groot en goddelijk geheim door de heilige vereniging van man en vrouw aangetoond. Die vereniging is zeker best daartoe geschikt, vermits geen andere band de mensen zo innig verenigt als de band van het huwelijk ; man en vrouw zijn ook door de grootste liefde en welwillendheid aan elkander gehecht. Daardoor komt het dat de Heilige Schriftuur de vereniging tussen Christus en zijn Kerk dikwijls vergelijkt met het huwelijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Het huwelijk is een waar sacrament. De Kerk heeft altijd met volle zekerheid voorgehouden, volgens de lering van de Apostel, dat het huwelijk een waar sacrament is. Hij schrijft immers aan de Ephesiërs : "De mannen moeten hun vrouw beminnen gelijk hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw bemint, bemint zichzelf. Niemand immers heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, gelijk ook Christus de Kerk ; want wij zijn ledematen van zijn Lichaam. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten, en zijn vrouw aanhangen, en zullen die twee tot één vlees wezen. Die geheimenis is groot : ik zeg dit met het oog op Christus en op de Kerk" (I Cor. V, 28-32). De woorden "die geheimenis is groot" hebben zonder twijfel betrekking op het huwelijk : de vereniging tussen man en vrouw, die door God ingesteld werd, is een sacrament, 't is te zeggen een heilig teken, van de allerheiligste band die Christus met zijn Kerk verenigt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Uit de woorden van Sint Paulus kunnen we bewijzen dat het huwelijk een sacrament is. De oude heilige Vaders, die deze woorden uitgelegd hebben, tonen aan dat ze zo moeten verstaan worden, en ook het heilig Concilie van Trente heeft hetzelfde verklaard. Het blijkt dan dat de man door de Apostel met Christus vergeleken wordt, en de vrouw met de Kerk ; dat de man het hoofd is van de vrouw, zoals Christus het Hoofd is van de Kerk, en dat om die reden de man zijn vrouw moet beminnen, en dat de vrouw, van haren kant, de man moet eren en liefhebben. "Christus heeft de Kerk bemind en zichzelf voor haar overgeleverd" en, zoals dezelfde Apostel leert, "de Kerk is onderworpen aan Christus" (Eph. V, 24, 25).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch dit sacrament betekent en geeft ook genade, en dat is toch de voornaamste eigenschap van een sacrament; de Kerkvergadering verklaart het in deze woorden : "Christus zelf, de insteller en voltooier van de eerbiedwaardige sacramenten, heeft ons door zijn lijden de genade verdiend die de natuurlijke liefde tot hogere volmaaktheid voert, de onverbreekbare eenheid bevestigt en de gehuwden heiligt. Daarom moet men leren dat man en vrouw, door de band van wederzijdse liefde verenigd, door de genade van dit sacrament vrede en geluk vinden in elkanders genegenheid, geen vreemde en ongeoorloofde liefde en vereniging zoeken, zodat "het huwelijk bij allen geacht weze en het bed onbevlekt" (Hebr. XIII, 4).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Verschil tussen het huwelijk van het Evangelie en dat van de Oude wet. Men kan gemakkelijk oordelen hoezeer het sacrament van het huwelijk de andere huwelijken overtreft, die vóór en zelfs na de Wet aangegaan werden. De heidenen meenden wel dat er iets goddelijk in het huwelijk lag, en oordeelden daarom dat de vrije liefde in strijd was met de natuurwet, en dat verkrachting, overspel en alle andere ontucht strafbaar was ; doch hun huwelijk heeft nooit een sacramentele kracht gehad.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij de Joden werden de wetten van het huwelijk met meer godsdienstigheid onderhouden, en zonder twijfel bezat hun huwelijk meer heiligheid. Zij hadden immers de belofte gekregen dat alle geslachten eens zouden gezegend worden in het zaad van Abraham ; daarom scheen het bij hen een heilige plicht te zijn, kinderen voort te brengen en het geslacht te vermenigvuldigen van het uitverkoren volk, waaruit Christus, onze Heer en Zaligmaker, volgens de menselijke natuur zijn oorsprong zou vinden. Nochtans hadden ook hun verbintenissen geen sacramenteel karakter.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Het huwelijk had na de zonde veel van zijn oorspronkelijke luister verloren. Daarbij komt nog, dat het huwelijk, zowel in de natuurwet na de zonde als in de wet van Mozes, de luister en de heerlijkheid van zijn eerste instelling verloren heeft. We weten immers dat vele aartsvaders, onder de natuurwet, verscheidene vrouwen hadden. Verder was het door de wet van Mozes toegelaten, als er reden toe was, van de vrouw te scheiden met haar een scheidbrief te geven. De wet van het Evangelie heeft die twee vergunningen terug ingetrokken en het huwelijk in zijn oorspronkelijke toestand hersteld. Want, alhoewel de aartsvaders niet te veroordelen zijn, omdat ze met Gods toelating verscheidene vrouwen gehuwd hadden, toch is de veelwijverij in strijd met de natuur van het huwelijk ; dat leert Christus ons in deze woorden : "Daarom zal de mens vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zullen de twee één vlees zijn"en Hij voegt er bij : "zodat zij niet langer twee zijn, maar één vlees" (Matth. XIX, 5, 6). Die woorden bewijzen duidelijk dat het huwelijk door God ingesteld werd om in de vereniging van twee, en niet van meer personen te bestaan. Dat leert Hij elders ook allerduidelijkst, als Hij zegt : "Wie zijn vrouw verstoot en een andere huwt, begaat echtbreuk tegen haar; en wanneer een vrouw haar man verstoot en een anderen huwt, begaat zij echtbreuk" (Marc. X, 11, 12). Als het toegelaten was verscheidene vrouwen te huwen, dan zou degene die een vrouw neemt buiten de zijne, niet meer schuldig zijn aan overspel dan degene die zijn vrouw verstoot om een andere te huwen, Daarom ook gebiedt de Kerk, als een ongelovige, die, volgens de zeden en gewoonte van zijn volk, verscheidene vrouwen had, zich tot het waar geloof bekeert, dat hij alleen zijn eerste vrouw als ware en wettige echtgenote zou houden en al de anderen laten gaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. De band van het huwelijk kan niet door echtscheiding verbroken worden. Door hetzelfde getuigenis van onze Heer Christus kunnen we gemakkelijk bewijzen dat de band van het huwelijk niet door echtscheiding kan verbroken worden. Moest de vrouw vrij zijn als ze van haar man een scheidbrief ontvangen had, dan zou ze een anderen man kunnen huwen zonder zich aan echtbreuk plichtig te maken. Welnu, de Heer verklaart duidelijk : "Wie zijn vrouw verstoot en een andere huwt, begaat echtbreuk". Bijgevolg is het klaar dat de band van het huwelijk alleen door de dood verbroken wordt. Dat bevestigt ook de Apostel, als hij zegt : "Een vrouw is gebonden zolang haar man leeft ; maar is de man ontslapen, dan is zij vrij om te trouwen met wie zij wil ; in de Heer nochtans" (I Cor. VII, 39); en elders : "Aan de getrouwden gebied ik, niet ik maar de Heer, dat de vrouw van de man niet scheide ; en indien zij gescheiden is, dat zij ongetrouwd blijve of zich met haar man verzoene" (id. VII, 10). Aan de vrouw, die om een ernstige reden haar man verlaten heeft, laat de Apostel dus deze keuze : ofwel ongetrouwd blijven, ofwel zich met haar man verzoenen. En de heilige Kerk laat aan de man en de vrouw niet toe, zonder ernstige reden van elkander te scheiden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Waarom kan het huwelijk niet ontbonden worden ? Misschien zou men kunnen denken dat de wet van het huwelijk al te streng is, omdat het nooit om geen enkele reden kan ontbonden worden; daarom is het goed te wijzen op de voordelen van die onverbreekbaarheid. Vooreerst zullen de mensen daardoor begrijpen dat ze, om het huwelijk aan te gaan, meer belang moeten hechten aan deugd en overeenkomst van zeden, dan aan rijkdom en schoonheid ; zonder twijfel strekt dit grotelijks tot nut van de samenleving. Daarbij, als het huwelijk kon ontbonden worden door echtscheiding, dan zouden de mensen al te gemakkelijk redenen van onenigheid vinden, vermits de oude vijand van vrede en zuiverheid hun die dagelijks bezorgt. Nu echter bedenken de gelovigen dat ze door het huwelijk gebonden blijven, ook als ze niet samen leven of wonen, en dat hun alle hoop ontnomen is een andere vrouw te huwen ; daaruit volgt dat ze minder gemakkelijk aan gramschap en onenigheid zullen toegeven. Gebeurt het soms toch dat ze scheiden, en later de scheiding niet meer kunnen verdragen, dan kunnen ze door hun vrienden de verzoening laten bewerken en het gemeenschappelijk leven hernemen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Echtgenoten die gescheiden zijn, kunnen terug bijeenkomen. De pastoors mogen niet nalaten de heilzame vermaning van de heilige Augustinus aan de gelovigen voor te houden. Om te tonen dat de mannen er niet mogen tegen opzien, zich te verzoenen met hun vrouw, die zij om reden van overspel verlaten hadden, zegt hij : "Waarom zou de gelovige man zijn vrouw niet terug aannemen, als de Kerk ze aanneemt ? of waarom zou de vrouw aan haar ontrouwe maar berouwhebbende man niet vergeven, als Christus hem vergiffenis geschonken heeft?" (S. Aug., de adulterinis conjugiis, c. 6 et 9). Als de Heilige Schriftuur degene, die een overspelige vrouw houdt, een dwaas noemt, dan bedoelt ze een vrouw die geen berouw toont nadat ze gevallen is, en de schande niet wil verlaten waarmee ze zich beladen heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUit dit alles is het klaar dat het huwelijk van de gelovigen dat van de heidenen en van de joden in volmaaktheid en verhevenheid ver overtreft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Voordelen van het huwelijk. Men moet ook aan de gelovigen leren dat het huwelijk drie voordelen oplevert : de kinderen, de getrouwheid en het sacrament; die voordelen moeten als vergoeding opwegen tegen de nadelen, die de Apostel met deze woorden aanduidt: "Kwelling in het vlees zullen zij hebben" (I Cor. VII, 28). Ook is de lichamelijke vereniging van man en vrouw, die buiten het huwelijk te veroordelen is, wettig en toegelaten voor gehuwden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet eerste voordeel van het huwelijk zijn de kinderen, die uit een wettige vrouw geboren worden. Zoveel waarde hecht de Apostel daar aan, dat hij zegt : "De vrouw zal zalig worden door kinderen te baren" (I Tim. II, 15). Dat woord geldt niet alleen voor de geboorte, maar ook voor de opvoeding en de vorming waardoor de kinderen opgeleid worden tot godsvrucht; het is daarom dat de Apostel er onmiddellijk bijvoegt: "Zo zij volhardt in het geloof" De Heilige Schriftuur zegt ook : "Hebt gij kinderen ? onderwijs ze en plooi ze vanaf hun kinderjaren" (Eccl. VII, 25). Hetzelfde leert ons ook de Apostel (Eph. VI, 4), en Tobias, Job en andere heilige aartsvaders geven er allerschoonste voorbeelden van in de Heilige Schriftuur. In het vierde gebod zullen we breedvoeriger uitleggen welke de plichten zijn van ouders en kinderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Getrouwheid in het huwelijk. De getrouwheid is het tweede voordeel van het huwelijk, Daardoor verbindt de man zich aan de vrouw, en de vrouw aan de man, zodat ze aan elkander macht geven over hun lichaam en beloven de heilige huwelijksband nooit te schenden. Dit is gemakkelijk af te leiden uit de woorden die onze eerste vader sprak als hij Eva tot vrouw nam, en die onze Heer Christus in het Evangelie bekrachtigd heeft : "Daarom zal de mens vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zullen de twee één vlees zijn" (Gen. II, 24 ; Matth. XIX, 5); en uit de woorden van de Apostel : "De vrouw beschikt niet over haar lichaam, maar de man ; evenzo ook beschikt de man niet over zijn lichaam, maar de vrouw" (I Cor. VII, 4). Daarom heeft God, met volle recht, in de oude wet de zwaarste straffen voorgeschreven tegen de overspelers, omdat zij de huwelijkstrouw schenden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe huwelijkstrouw vraagt ook dat man en vrouw door een bijzondere, heilige en zuivere liefde verenigd zijn; niet gelijk overspelers moeten zij elkander liefhebben, maar gelijk Christus zijn Kerk bemind heeft. Die regel schreef de Apostel voor, als hij zegde: "Mannen, bemint uw vrouwen gelijk ook Christus zijn Kerk bemind heeft" (Eph. V, 25); Christus heeft zijn Kerk met eindeloze liefde omvat, en zocht daarin niet zijn eigen voordeel maar het nut van zijn Bruid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Het sacrament, als voordeel van het huwelijk. Het derde voordeel van het huwelijk wordt het sacrament genoemd ; daardoor verstaat men de huwelijksband, die nooit kan verbroken worden. De Apostel zegt immers: "De Heer heeft geboden dat de vrouw van de man niet zou scheiden ; en indien zij gescheiden is, dat zij ongetrouwd blijve of zich met haar man verzoene ; en dat de man zijn vrouw niet verstote" (I Cor. VII, 10). Het huwelijk, als sacrament, betekent de vereniging van Christus met de Kerk ; daarom is het nodig dat, evenals Christus de Kerk nooit verlaat, de vrouw ook nooit van de man kan gescheiden worden door verbreking van de huwelijksband. Om die heilige gemeenschap gemakkelijker zonder tweedracht te bewaren, moet men ook de verplichtingen van man en vrouw voorhouden, zoals ze voorgeschreven zijn door de heilige Paulus, en door Petrus, de prins der apostelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. Plichten van de man. De man moet zijn vrouw met welwillendheid en eer behandelen. Daarom zal men in herinnering brengen, dat Eva door Adam gezellin genoemd werd, als hij zegde : "De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt" (Gen. III, 12). Volgens de lering van sommige heilige Vaders, is het om die reden dat de vrouw niet uit de voeten, maar uit de zijde van de man gevormd werd ; ze werd ook niet uit zijn hoofd gevormd, om haar te doen begrijpen dat ze niet de meesteres van de man is, maar dat ze hem eerder moet onderworpen zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder betaamt het ook dat de man zich bezig houdt met enig eerlijk werk, zowel om in de behoeften van zijn familie te voorzien, als om de ledigheid te vermijden, die tot alle ondeugden aanleiding geeft ; ten slotte moet hij zijn familie goed besturen, het gedrag van zijn huisgenoten verbeteren en zorgen dat elk zijn plicht vervult.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. Plichten van de vrouw. De Prins der apostelen somt de plichten van de vrouw op : "Vrouwen, zijt onderdanig aan uw man, opdat ook zij, die wellicht onwillig zijn tegenover de prediking, zonder prediking gewonnen worden door de levenswandel der vrouwen, bij het gadeslaan van uw reine, ontzagvolle levenswandel. Tooit u niet uiterlijk met uw haarvlechten en omhangt u niet met goud en klederpracht ; uw sieraad weze de verborgen mens des harten, in de onsterfelijke tooi van de zachtzinnige en stille geest, die kostbaar is voor God. Zo immers tooiden zich weleer ook de heilige vrouwen die op God vertrouwden en aan hun man onderdanig waren, gelijk Sara aan Abraham gehoorzaamde en hem heer noemde" b:1 Petr 3,1-6|I Petr. III, 1-6]. De voornaamste betrachting van de vrouw moet zijn, kinderen op te leiden in het beoefenen van de godsdienst en haar huiselijke bezigheden goed te verzorgen. Ze moet gaarne thuis blijven, zolang het niet dringend noodzakelijk is uit te gaan; en dan nog mag ze dit nooit doen zonder toelating van de man. Verder - en daarin juist bestaat de echtelijke vereniging - zal de vrouw altijd voor ogen hebben dat ze, volgens Gods wil, niemand meer mag beminnen dan haar man, niemand hoger mag schatten, en dat ze hem, in alles wat niet in strijd is met de christelijke deugd, onderdanig moet zijn en met vreugde moet gehoorzamen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28. Ceremoniën van het huwelijk. Na dit alles zullen de pastoors ook handelen over de ceremoniën, die bij het aangaan van het huwelijk moeten onderhouden worden. Het is echter niet nodig dat we hier er de regels van opgeven, vermits de heilige Kerkvergadering van Trente de voornaamste punten uitvoerig en nauwkeurig bepaald heeft ; die bepalingen kunnen aan de pastoors niet onbekend zijn. Het zal dan wel volstaan hen aan te zetten om de lering van het Concilie over dit onderwerp te bestuderen en met zorg aan de gelovigen voor te houden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media29. Geheime huwelijken zijn niet geldig. Om de jongelingen en jonge meisjes, die nog zo weinig nadenken, niet te laten misleiden door een valse schijn van huwelijk en te behoeden voor een schandige verbintenis van ongeregelde liefde, moeten de pastoors herhalen en blijven herhalen dat alleen die huwelijken echt en geldig zijn, die aangegaan worden vóór de pastoor, of vóór een anderen priester, met toestemming van de pastoor of van de bisschop, en vóór een bepaald aantal getuigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media30. Men moet ook over de beletselen van het huwelijk spreken. Men moet ook uitleggen welke de beletselen zijn van het huwelijk ; vele gezaghebbende en geleerde mannen, die over de ondeugden en de deugden schreven, hebben ook dit punt met zoveel zorg behandeld, dat het voor iedereen gemakkelijk zal zijn te benuttigen wat zij erover schreven, vooral omdat de pastoors die boeken altijd bij de hand moeten hebben. Men zal dus hun onderrichtingen aandachtig lezen, en ze aan de gelovigen bekend maken, zowel als de bepalingen van het heilig Concilie over de beletselen die voorkomen ofwel uit geestelijk verwantschap, ofwel uit openbare eerbaarheid, ofwel uit ontucht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media31. Gesteltenissen die nodig zijn om het huwelijk aan te gaan. Uit dit alles kan men ook afleiden hoe de gelovigen moeten gesteld zijn als ze het huwelijk aangaan. Ze moeten. bedenken dat hun verbintenis niet een menselijke maar een goddelijke zaak is, waarvoor een buitengewone godsvrucht en zuiverheid van hart nodig Is, zoals de vaders van het Oud Testament door hun voorbeeld leren ; alhoewel hun huwelijk geen sacrament was, hebben zij het toch steeds met diepe godsdienstigheid en eerbied gevierd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media32. De toestemming van de ouders is nodig om het huwelijk steviger te maken. Men moet ook de kinderen met aandrang vermanen, dat ze hun ouders en allen van wie ze afhankelijk zijn, genoeg eerbied betonen om geen huwelijk aan te gaan buiten hun weten en zeker niet zonder hun toestemming. In het Oud Testament kan men bemerken dat de kinderen door hun ouders ten huwelijk gegeven werden. De Apostel schijnt ook te zeggen dat de wil van de ouders moet geëerbiedigd worden, in deze woorden : "Wie zijn dochter uithuwt, doet wel ; en wie ze niet uithuwt, doet beter" (I Cor. VII, 38).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media33. Het gebruik van het huwelijk. Een laatste woord blijft nog te zeggen over het gebruik van het huwelijk. In het behandelen van dat punt zullen de pastoors geen woord laten ontvallen dat niet waardig is door gelovigen gehoord te worden, dat vrome gemoederen zou kunnen kwetsen of lachlust opwekken. "De woorden van de Heer zijn zuivere woorden" (Ps. XI, 7) ; zo moet ook de leraar van het gelovige volk een taal spreken die buitengewoon waardig en onberispelijk is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTwee dingen vooral moeten aan de gelovigen geleerd worden : ten eerste, dat ze in het huwelijk geen wellust of vleselijke voldoening moeten zoeken, maar dat ze er gebruik moeten van maken binnen de grenzen die God zelf vastgesteld heeft, zoals we hoger aangetoond hebben. Ze moeten zich de vermaning van de Apostel herinneren : "Dat zij die een vrouw hebben, leven alsof zij er geen hadden" (I Cor. VII, 29) ; en het woord van de heilige Hieronymus : "De wijze man moet zijn vrouw beminnen met oordeel, niet met drift: hij zal de bewegingen van de wellust bemeesteren, en geen onbeteugeld gebruik van het huwelijk maken. Niets is schandiger, dan zijn vrouw te beminnen als een overspeelster" (S. Hier., lib. I contra Jovin., cap. 30).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media34. De gehuwden moeten zich soms onthouden van het gebruik van het huwelijk. Vermits alle weldaden door heilige gebeden van God moeten bekomen worden, zal men ten tweede aan de gelovigen leren dat ze zich soms van het gebruik van het huwelijk moeten onthouden om God te bidden ; ze zullen dit vooral doen ten minste drie dagen voor dat ze de heilige Eucharistie ontvangen, en nog meer tijdens de vasten, volgens het wijze en vrome voorschrift van onze Vaders. Zo zullen ze van dag tot dag, door een overvloed van goddelijke genade, de voordelen van het huwelijk zien aangroeien, door het beoefenen van de godsvrucht zullen ze niet alleen dit leven vredig en rustig doorbrengen, maar zullen ze ook, met een waar en vast betrouwen, dat niet beschaamt, door de barmhartigheid van God het eeuwig leven hopen te bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Derde deel - De tien Geboden van God
- Hoofdstuk I. - De tien geboden in het algemeen.
- 1. De tien geboden zijn een kort begrip van alle wetten.
De heilige Augustinus zegt dat de tien geboden de inhoud en het kort begrip van alle wetten bevatten. Alhoewel God veel gesproken heeft, gaf Hij toch slechts twee stenen tafelen aan Mozes, die de tafelen van de toekomstige getuigenis genoemd werden en in de ark gelegd. Al de andere voorschriften die God gaf, hangen duidelijk af van de tien geboden die Hij op de twee tafelen schreef ; en die ten geboden zelf steunen op een dubbel gebod, namelijk het gebod van de liefde tot God en de naaste, waarin heel de wet en heel de lering van de profeten besloten ligt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Waarom moeten de pastoors bijzonder veel zorg besteden aan de uitleg van de tien geboden ? Vermits de tien geboden de samenvatting zijn van gans de wet, moeten de pastoors ze dag en nacht overwegen, niet alleen om in hun eigen leven die regel te volgen, maar ook om het volk, dat hun toevertrouwd is, in de wet van de Heer te onderwijzen. "Want de lippen van de priester zullen de wetenschap bewaren, en men zal de wet uit zijn mond vernemen, omdat hij een engel is van de Heer der legerscharen" (Mal. II, 7)[b:Mal 2,7]; dat is bijzonder toepasselijk op de priesters van de Nieuwe Wet, omdat zij dichter bij God staan en "van glans tot glans moeten veranderd worden, als door de Geest van de Heer" (II Cor. III, 18)[b:2 Kor 3,18]. Christus onze Heer noemde hen het licht ; daarom is het hun plicht "het licht te zijn van degenen die in de duisternis verblijven" (Rom. II, 20)[b:Rome 2,20], de onwetenden te onderwijzen en de kinderen te leiden ; en "als iemand verrast wordt door een misstap, dan moeten zij, die geestelijk zijn, hem recht zetten" (Gal. VI, 1)[b:Gal 6,1].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn de biecht moeten zij als rechter optreden, en een vonnis uitspreken volgens de aard en de grootheid van de zonden. Willen ze dus zichzelf en anderen niet misleiden door hun onwetendheid, dan moeten zij ten uiterste waakzaam zijn en allerbest geoefend in het verklaren van de goddelijke geboden om, volgens die goddelijke regel, een oordeel te kunnen vellen over elke daad en elk plichtverzuim ; om ook, zoals de Apostel zegt, de "gezonde lering" (II Tim. IV, 3)[b:2 Tim 4,3] voor te houden, die geen enkele dwaling bevat, en de zielekwalen, de zonden geneest ; dan zal het volk aan God behagen en "ijverig zijn in goede werken" (Tit. II, 14)[b:Tit 2,14].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het behandelen van deze stof zullen de pastoors, zowel voor zichzelf als voor de anderen, de redenen nagaan om dewelke wij aan de geboden moeten gehoorzamen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wie heeft de tien geboden gegeven ? Van al de redenen die de mensen kunnen bewegen om de voorschriften van die wet te onderhouden, is wel deze de krachtigste, dat God zelf die wet uitgevaardigd heeft. Alhoewel er gezegd wordt dat ze door de engelen werd gegeven (Gal. III, 19)[b:Gal 3,19], toch is er niet aan te twijfelen dat God zelf ze gemaakt heeft. Het duidelijk bewijs daarvan vinden we, niet alleen in de woorden van de Wetgever zelf, die we weldra gaan uitleggen, maar ook in talloze schriftuurteksten, die de pastoors gemakkelijk kunnen vinden. Ook is er niemand die niet voelt dat God in zijn hart een wet heeft neergelegd, waardoor hij het goed van het kwaad, het eerbare van het schandige, het rechtvaardige van het onrechtvaardige kan onderscheiden. En vermits die wet in kracht en eigenschap niet verschilt van de geschreven wet, kan niemand loochenen dat God de insteller is zowel van de innerlijke als van de geschreven wet. Dat goddelijke licht was door de verdorvenheid van zeden en de langdurige boosheid bijna verduisterd ; als God zijn wet aan Mozes gaf, bracht Hij geen nieuw licht, maar zette Hij aan het oude nieuwen luister bij; dat moet men aan de gelovigen leren, opdat zij niet zouden denken dat zij aan de natuurwet niet meer moeten gehoorzamen nu de wet van Mozes afgeschaft is. We moeten immers die geboden niet onderhouden omdat ze door Mozes gegeven werden, maar omdat ze in het hart van alle mensen gedrukt zijn en door onze Heer Christus uitgelegd en bekrachtigd werden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. De Wetgever zelf wekt het volk op om zijn wet te onderhouden. De gedachte dat God zelf de wet gegeven heeft, zal machtig helpen en van groot gewicht zijn om het volk te bewegen tot het onderhouden van de wet : aan zijn wijsheid en gerechtigheid kunnen we niet twijfelen, zijn eindeloze kracht en macht kunnen we niet ontvluchten. Het is daarom dat God, als Hij door de profeten gebood de wet te onderhouden, zegde dat Hij de Heer God is; in het begin van de tien geboden zegt Hij ook : "Ik ben de Heer uw God" (Exod. XX, 2), en elders: "Als ik de Heer ben, waar is dan de vrees voor mij ?" (Malachi. I, 6).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Het is een grote weldaad dat we een wet van God ontvangen hebben. Deze overweging zal niet alleen de gelovigen opwekken om de geboden van God te onderhouden, maar ook om Hem te danken, dat Hij ons zijn wil, die onze zaligheid bevat, heeft kenbaar gemaakt. Daarom toont de Heilige Schriftuur op verscheiden plaatsen deze grote weldaad aan, en vermaant ze het volk dat het zijn waardigheid en de goedgunstigheid. van de Heer zou erkennen ; zo staat er in het Deuteronomium : "Zo groot is uw wijsheid en uw verstand voor de volkeren, dat zij, bij het horen van al deze geboden, zullen zeggen : ziedaar een wijs en verstandig volk, een groot volk" (Deut. IV, 6); en in de Psalmen : "Zo heeft Hij niet met alle volkeren gehandeld, en aan hen heeft Hij zijn geboden niet geopenbaard" (Ps. CXLVII, 20).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Waarom heeft God met zoveel luister zijn wet aan de Israëlieten gegeven ? Zo de pastoor nog aantoont uit de Heilige Schriftuur op welke wijze de wet gegeven werd, zullen de gelovigen gemakkelijk begrijpen met hoeveel godsvrucht en onderwerping zij de wet van God moeten onderhouden. Drie dagen vóór het afkondigen van de wet, werd er op bevel van God aan allen gezegd dat zij hun klederen moesten wassen en zich van hun vrouwen onthouden, om des te heiliger te zijn en des te beter bereid tot het ontvangen van de wet, en dat allen de derde dag moesten aanwezig zijn. En als ze dan bij de berg gekomen waren, vanwaar de Heer hun door Mozes zijn geboden zou geven, dan kreeg Mozes alleen het bevel de berg te bestijgen. Toen verscheen er de Heer in volle majesteit, vervulde de plaats met donder, bliksem, vuur en dichte duisternis, begon met Mozes te spreken en gaf hem de wet. Daarbij had de goddelijke Wijsheid geen ander doel dan ons te vermanen dat we de wet van God met een zuiver en nederig hart moeten aanvaarden, en dat, zo we zijn geboden verwaarlozen, de straffen ons boven het hoofd hangen die de goddelijke rechtvaardigheid ons bereid heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De wet van God is gemakkelijk te onderhouden. De pastoor moet ook aantonen dat de geboden van God niet moeilijk te onderhouden zijn ; daarvoor moeten slechts deze woorden van de heilige Augustinus aangehaald worden : "Hoe kan men zeggen dat het voor de mens onmogelijk is te beminnen, als het voorwerp van die liefde is de weldoende Schepper, de liefhebbendste Vader, en zijn eigen vlees in zijn broeders ? Welnu, wie bemint, heeft de wet vervuld" S. Aug., serm. 47[[880]]. Daarom zegt de apostel Johannes uitdrukkelijk dat de geboden van God niet zwaar zijn (I Joan. V, 3)[b:1 Joh 5,3]. Volgens de heilige Bernardus kan niets met meer reden, met meer waardigheid, met meer voordeel van de mens geëist worden. Daarom zegt de heilige Augustinus tot God, in bewondering voor zijn grote goedheid : "Wat ben ik voor U, dat Gij mij gebiedt U te beminnen, en dat Gij vergramd wordt en mij met grote straffen bedreigt als ik U niet bemin ? U niet lief te hebben, is dat al niet een grote ellende ?" S. Aug. Conf., lib. I, c. 5[[850]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMoest iemand als verontschuldiging aanbrengen dat de zwakheid van de natuur hem verhindert God te beminnen, dan moet men hem leren dat God, die liefde eist, ook de kracht van de liefde in de harten stort door de Heilige Geest. Die goede Geest wordt door de hemelse Vader gegeven aan al wie Hem vraagt, zodat de heilige Augustinus met recht kon bidden : "Geef wat Gij gebiedt, en gebied wat U belieft" S. Aug., Conf., lib. X, c. 29[[850]]. Vermits God dus bereid is ons te helpen, vooral sedert de dood van onze Heer Christus, waardoor de vorst van deze wereld buitengedreven werd, is er geen reden om ons door de moeilijkheid van de zaak te laten afschrikken ; voor wie bemint, bestaat immers geen moeilijkheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Alle mensen zijn verplicht de wet te onderhouden. Om de gelovigen aan te zetten tot het onderhouden van de geboden, zal het ook zeer nuttig zijn hun uit te leggen dat alle mensen verplicht zijn aan de wet te gehoorzamen. Vooral op onze tijden is dit nuttig, omdat er mensen gevonden worden die, tot hun eigen verderf, de goddeloze bewering durven vooruitzetten dat het onderhouden van de wet niet nodig is ter zaligheid, ze weze dan gemakkelijk of moeilijk. Die verderfelijke en goddeloze mening zal de pastoor weerleggen met getuigenissen van de Heilige Schriftuur, vooral van de Apostel met wiens gezag zij hun goddeloosheid willen verdedigen. Wat zegt immers de Apostel ? "De besnijdenis is niets, en de voorhuid is niets, maar wel het onderhouden van de geboden van God" (I Cor. VII, 19). Als hij elders dezelfde gedachte herhaalt, en zegt dat alleen "het nieuwe schepsel in Christus iets waard is" (Gal. VI, 15), dan begrijpen we dat hij door het nieuwe schepsel in Christus bedoelt degene die de geboden van God onderhoudt. "Wie de geboden van God heeft en ze onderhoudt, die bemint God : zo getuigt de Heer zelf bij Johannes (Jo. XIV, 21, 23) ; indien iemand mij bemint, zal hij mijn woord onderhouden" Het is wel mogelijk dat een mens gerechtvaardigd wordt, en van ondeugend deugdzaam wordt, voordat hij elk gebod van de wet door uiterlijke werken volbracht heeft ; het kan echter niet gebeuren dat iemand, die het gebruik van zijn verstand heeft, gerechtvaardigd wordt zo hij in zijn hart niet bereid is om al de geboden van God te onderhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Het onderhouden van de wet van God geeft ons veel voordelen. De pastoor mag niets verwaarlozen om het gelovige volk aan te zetten tot het onderhouden van de geboden, daarom zal hij ook aantonen dat zij overvloedige en zoete vruchten voortbrengen. Dat kan hij gemakkelijk bewijzen uit hetgeen gezegd wordt in de achttiende psalm. In die psalm wordt de lof gezongen van de wet van God, die de glorie en de majesteit van God doet uitstralen, beter dan de hemellichamen het doen door hun luister en hun orde, alhoewel die ook de barbaarse volkeren in bewondering doen opgaan, en de glorie, de wijsheid en de macht van de Maker en Schepper aller dingen doen erkennen. De wet van de Heer keert de zielen tot God (Ps. XVIII, 8) ; immers, eens dat we de wegen van de Heer en zijn heiligen Wil kennen door de wet, richten we onze stappen naar zijn wegen. En vermits alleen de godvrezenden waarlijk wijs zijn, zegt de Profeet dat de wet wijsheid geeft aan de kleinen. Het onderhouden van de wet van God geeft verder niet alleen ware vreugde en kennis der goddelijke geheimen, maar ook grote voldoening en beloning, zowel in dit leven als in het toekomende.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Vermits alle schepselen de Wil van God volbrengen, past het dat ook de mensen dit doen. Nochtans moeten we de geboden niet zozeer onderhouden om wille van ons eigen voordeel, als wel uit liefde tot God, die zijn Wil aan het mensdom kenbaar gemaakt heeft ; vermits alle andere schepselen die Wil volbrengen, is het passend dat ook de mensen hem volgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod had ons kunnen verplichten zijn glorie te dienen zonder enige beloning ; maar Hij heeft zijn glorie met ons voordeel willen verenigen, zodat hetgeen nuttig is voor de mens, tevens tot verheerlijking van God dient : daarin heeft Hij ons zijn barmhartigheid en de rijkdom van zijn opperste goedheid betoond, en ook dat mag niet verzwegen worden. Vermits dit een grote en heerlijke zaak is, zal de pastoor aan de gelovigen leren, zoals de Profeet het deed, dat een grote beloning te vinden is in het onderhouden van de geboden. Niet alleen werden ons zegeningen beloofd die het geluk op aarde verzekeren, "zegeningen in de stad en zegeningen op het veld" (Deut. XXVIII), maar ook wordt ons "een groot loon in de Hemel" (Matth. V, 12) voorgesteld, "een goede, getaste, geschudde, overlopende maat" (Luc. VI, 38), die wij, met de hulp van de goddelijke barmhartigheid, door vrome en rechtvaardige werken kunnen verdienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. De mensen van alle tijden zijn aan de wet van Mozes onderworpen. Alhoewel die wet door God aan de Joden gegeven werd op de berg, toch was ze reeds lang te voren door de natuur in alle harten gedrukt en ingeschreven, en daarom wilde God dat alle mensen er altijd aan gehoorzamen. Het zal dan ook zeer nuttig zijn zorgvuldig de woorden uit te leggen waarvan Mozes zich bediende om ze aan de Hebreeërs af te kondigen en te verklaren, zowel als de geschiedenis van het Joodse volk, die vervuld is met geheimenissen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst zal de pastoor verhalen, dat van alle volkeren die op aarde leefden, God er één uitgekozen heeft, dat van Abraham afstamde. Op bevel van God, leefde Abraham als vreemdeling in Chanatin, en God had hem beloofd dat hij dit land zou bezitten. Hij en zijn nakomelingen hebben nochtans vierhonderd jaar rondgezworven alvorens het beloofde land te bewonen. Gedurende die ballingschap heeft God nooit opgehouden voor hen te zorgen. Ze gingen "van volk tot volk en van land tot land" (Ps. CIV, 13), maar nooit heeft Hij geduld dat hun onrecht aangedaan werd, en Hij strafte zelfs koningen om hunnentwil. Vóór dat ze naar Egypte trokken, zond Hij een man vooraf, die door zijn voorzichtigheid henzelf en de Egyptenaren van de hongerdood redde. In Egypte omringde Hij hen met zoveel goedheid, dat zij, in weerwil van Pharao die hun ondergang betrachtte, op wonderbare wijze vermenigvuldigd werden. Als ze verdrukt en allerwreedst als slaven behandeld werden, dan heeft Hij hun Mozes als leidsman gegeven, om hen met krachtige hand uit de slavernij te bevrijden. Het is van die bevrijding dat God spreekt in het begin van de wet: "Ik ben de Heer uw God, die u uit Egypte, uit het diensthuis, uitgeleid heb"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Waarom heeft God de Joden tot zijn volk uitgekozen ? Hier moet de pastoor vooreerst doen opmerken dat God uit alle volkeren er één uitgekozen heeft dat Hij zijn volk noemde, en waardoor Hij wilde gekend en geëerd zijn, niet omdat het de andere volkeren in gerechtigheid of getal overtrof, zoals God zelf aan de Hebreeërs verklaart, maar omdat het Hem behaagde een arm en gering volk rijk en machtig te maken en daardoor zijn macht en goedheid beter te doen kennen en verheerlijken. Arm en gering waren de Hebreeërs, en toch heeft God zich aan hen gehecht (Deut. X, 15) en hen bemind ; Hij is de God van Hemel en aarde, maar Hij weigerde niet hun God genoemd te worden ; Hij wilde daardoor de andere volkeren tot navolging opwekken en door het geluk van de Israëlieten, alle mensen brengen tot de dienst van de ware God. Zo zegt Sint Paulus ook dat hij, door het geluk van de heidenen en de ware kennis van God, die hij hun medegedeeld had, zijn eigen volk afgunstig wil maken (Rom. XI, 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Waarom werden de Hebreeërs zo lang en zo fel gekweld, alvorens de wet te ontvangen ? Daarna zal hij doen bemerken, dat God de Hebreeuwse aartsvaders zo lang heeft laten rondzwerven, en toegelaten heeft dat hun kinderen in de wreedste slavernij verdrukt en gekweld werden, om ons te leren dat we slechts vrienden van God kunnen worden als we vijanden van de wereld zijn en bannelingen op aarde ; dat we, bijgevolg, gemakkelijker tot gemeenzame omgang met God toegelaten worden als we niets meer gemeen hebben met de wereld ; en ook, om ons, die in zijn dienst leven, te doen inzien dat zij die God dienen, oneindig veel gelukkiger zijn dan zij die de wereld dienen. Dat leert ons de Schriftuur als zij zegt: "Zij zullen Sesac dienen om te leren welk onderscheid er bestaat tussen mijn dienst en de dienst van een aardse koning" (Par. XII, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder zal hij uitleggen dat God, na meer dan vierhonderd jaar, gaf wat Hij beloofd had, opdat het volk zich zou voeden met geloof en hoop. God wil immers dat zijn kinderen altijd van Hem afhangen en op zijn goedheid al hun hoop vestigen, zoals we zullen zeggen in de uitleg van het eerste gebod.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Plaats en tijd waarop de wet gegeven werd. Ten slotte zal hij ook wijzen op de plaats en de tijd waarop het volk van Israël de wet van God ontvangen heeft : het was na de uittrede uit Egypte en de aankomst in de woestijn. Dankbaar gestemd door de ontvangen weldaad, en afgeschrikt door de onvruchtbaarheid van de plaats waar ze zich bevonden, moesten de Hebreeërs meer geneigd zijn om de wet te aanvaarden. Want de mensen hechten zich gemakkelijker aan degenen die hun goedheid bewezen hebben, en nemen hun toevlucht tot God, als ze weten dat alle menselijke hoop hun ontvalt. Daaruit kan men begrijpen dat de gelovigen zullen geneigd zijn om de hemelse lering te omhelzen, naarmate zij zich losgemaakt hebben van de verleiding van de wereld en de wellusten van het vlees ; dat leert ons ook de Profeet: "Aan wie zal God de wetenschap leren, en wie zal Hij zijn woord doen verstaan ? Aan degenen die gespeend zijn en van de borsten afgetrokken" (Is. XXVIII, 9).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk II. EERSTE GEBOD. Ik ben de Heer uw God, die u uit Egypte,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediauit het diensthuis, uitgeleid heb.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Betekenis van dit begin. De pastoor zal er naar streven, en, zoveel mogelijk, ook bewerken, dat de gelovigen altijd deze woorden voor ogen hebben : "Ik ben de Heer uw God" ; uit die woorden zullen ze begrijpen dat hun Wetgever ook hun Schepper is, die hen gemaakt heeft en bewaart, zodat zij terecht mogen zeggen : "Hij is de Heer onze God, en wij zijn het volk van zijn weide, en de schapen van zijn hand" (Ps. XCIV, 7). Zo die woorden dikwijls en vurig herhaald worden, zullen ze de kracht bezitten om aan de gelovigen meer ijver te geven in het onderhouden van de wet en hen van de zonden af te keren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHetgeen volgt : "die u uit Egypte, uit het diensthuis, uitgeleid heb", schijnt alleen toepasselijk te zijn op de Joden, die uit de dwingelandij van de Egyptenaren bevrijd werden ; nochtans, als wij het werk van de algemene verlossing in zichzelf beschouwen, dan worden die woorden veel meer op de christenen toepasselijk, die niet uit de slavernij van Egypte, maar uit het land van de zonde en de macht van de duisternis door God verlost werden, en overgebracht naar het rijk van de Zoon zijner liefde (Col. 1, 13). De grootheid van die weldaad heeft Jeremias gezien in zijn voorzegging : "De dagen kommen, zegt de Heer, dat men niet meer zal zeggen: De Heer leeft, die de kinderen van Israël uit Egypte geleid heeft, maar : de Heer leeft, die de kinderen van Israël geleid heeft uit het noordenland, en uit al de landen waar ik ze naartoe gedreven had ; en ik zal ze terugbrengen naar het land dat ik aan hun vaderen gegeven had. Zie, zegt de Heer, Ik zal een menigte vissers zenden, die hen zullen opvissen, en zo voort" (Jer. XVI, 14-16). En waarlijk, de goedertierenste Vader heeft, door zijn Zoon, de kinderen die verspreid waren bijeengebracht, opdat we geen slaven meer zijn van de zonde maar dienaars van de gerechtigheid, en "Hem dienen in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aanschijn, al onze dagen" (Luc. I, 75).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Gevoelens die door die woorden van het eerste gebod opgewekt worden. Daarom zullen de gelovigen deze woorden de Apostel als een schild gebruiken tegen alle bekoringen : "Hoe zouden wij, die aan de zonde gestorven zijn, nog in de zonde kunnen leven ?" (Rom. VI, 2). We horen niet meer aan ons zelf toe, maar aan Hem die voor ons gestorven en verrezen is (II Cor. V, 15). Hij is de Heer onze God, die ons met zijn Bloed gekocht heeft ; hoe zouden wij nog kunnen zondigen tegen de Heer onze God, en Hem opnieuw kruisigen ? Wij zijn vrij, omdat Christus ons vrijgemaakt heeft ; gelijk wij vroeger onze ledematen gebruikt hebben om de ongerechtigheid te dienen, zo zullen wij ze nu gebruiken om de rechtvaardigheid te dienen, voor onze heiligmaking (Rom. VI, 19).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGij zult geen andere goden voor
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediamijn aangezicht hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wat gebiedt en verbiedt het eerste gebod ? De pastoor zal leren dat er in de tien geboden eerst gesproken wordt over onze verplichtingen tegenover God, daarna over onze verplichtingen tegenover de naaste, omdat God de beweegreden moet zijn van al wat we voor de naaste doen. Dan slechts beminnen we de naaste volgens het gebod van God, als we hem om God beminnen. De geboden die onze verplichtingen tegenover God aanduiden stonden op de eerste tafel geschreven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder zal de pastoor ook aantonen dat de woorden, waarover wij hier handelen, een dubbel voorschrift bevatten : een bevel en een verbod. Want als er gezegd wordt: "Gij zult geen andere goden vóór mijn aangezicht hebben", dan hebben die woorden zeker deze betekenis: "Gij zult mij als de ware God eren, en aan vreemde goden zult gij geen eer bewijzen"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Het eerste gebod gebiedt geloof, hoop en liefde. Het eerste gebod schrijft ons geloof, hoop en liefde voor. Want we belijden dat God onwankelbaar is, onveranderlijk, eeuwig dezelfde, getrouw en volmaakt ; daaruit volgt noodzakelijk dat we zijn uitspraken aanvaarden, in Hem geloven en zijn gezag erkennen. En als we zijn almacht beschouwen, zijn goedheid en zijn neiging om ons goed te doen, zouden we dan niet al onze hoop op Hem vestigen ? En hoe zouden we Hem niet beminnen, als we de schatten van goedheid en liefde beschouwen, die Hij over ons uitgestort heeft ? Het is daarom dat God, als begin en als besluit van elk gebod in de Heilige Schriftuur, zegt : Ik ben de Heer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Wat verbiedt het eerste gebod ? Het tweede deel van het gebod luidt : "Gij zult geen andere goden vóór mijn aangezicht hebben" De Wetgever heeft dat gebod zo uitgedrukt, niet omdat de zin der woorden niet klaar genoeg zou geweest zijn als Hij gezegd had : "Gij zult mij als de ware God eren" ; immers, God is noodzakelijk één ; maar om wille van de verblindheid van velen, die vroeger beweerden de ware God te dienen, en toch vele goden vereerden. Ook tussen de Hebreeërs waren er velen, die, zoals Elias hun verweet, langs beide kanten hinkten (III Reg. XVIII, 21) ; dat deden ook de Samaritanen, die de God van Israël en de goden van de heidenen vereerden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Dit gebod is het grootste van allen. Na dit uitgelegd te hebben, moet men er bijvoegen dat dit gebod het eerste en grootste is, niet alleen in volgorde, maar ook in wezen, waardigheid en verhevenheid. Wij zijn immers aan God oneindig meer liefde en eerbied verschuldigd dan aan onze meesters en koningen. Hij heeft ons geschapen, Hij bestuurt ons ; door Hem werden we gevoed in de schoot van onze moeder, door Hem werden we ter wereld gebracht ; Hij geeft ons al wat nodig is voor het leven en onderhoud.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Zonden tegen het eerste gebod. Zij die geen geloof, geen hoop of geen liefde hebben, zondigen tegen dit gebod. Die zonde reikt zeer ver : ze wordt bedreven door hen die in ketterij vallen ; die niet geloven wat onze Moeder de Heilige Kerk ons voorhoudt ; die geloof hechten aan dromen, voortekens en andere ijdelheden ; die de hoop op hun zaligheid opgeven en niet meer betrouwen in de goddelijke goedheid ; die enkel belang hechten aan rijkdom of lichamelijke gezondheid en kracht. Dit alles wordt breedvoeriger uitgelegd door, de schrijvers die over de zonden en ondeugden gehandeld hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. De eredienst van de heiligen is niet in strijd met dit gebod. Bij de uitleg van dit gebod moet er ook nadruk op gelegd worden dat de verering en aanroeping van de heiligen, engelen en gelukzaligen, die de glorie van de hemel genieten, en zelfs de eer die de Heilige Kerk aan de lichamen en overblijfselen van de heiligen altijd betuigd heeft, niet in strijd is met dit gebod. Als een koning een bevel uitvaardigt dat niemand zich als koning mag aanstellen of zich niet met de koninklijke eer mag laten omringen, zal er toch wel niemand dwaas genoeg zijn om te denken dat de koning alle eerbewijzen aan zijn magistraten verbiedt. Naar het voorbeeld van de heiligen uit het Oud Testament, geven de christenen eer aan de engelen ; doch die eer is niet de aanbidding die zij aan God geven. Weliswaar lezen we dat de engelen soms de eerbewijzen van de mensen geweigerd hebben (Apoc. XIX, 10 ; XXII, 9); doch we moeten daaruit verstaan dat ze niet die eer wilden aanvaarden die aan God alleen toekomt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Het is toegelaten de engelen te eren. De Heilige Geest, die zegt: "Aan God alleen, eer en glorie" (I Tim. I, 17), beveelt toch ook dat wij onze ouders en de ouderlingen moeten eren. Heilige mannen, die de ene God vereerden, "aanbaden ook de koningen" zegt de Heilige Schriftuur, dit wil zeggen, bogen zich in diepen eerbied voor hen neer. Indien aan de koningen, door wie God de wereld bestuurt, zo grote eer bewezen wordt, zullen we dan de engelen nog niet meer vereren, vermits zij de koningen zozeer in waardigheid overtreffen ? God heeft immers de engelen als zijn dienaars aangesteld ; Hij gebruikt hun dienst om de Kerk en heel de wereld te besturen ; door hun hulp wordt zowel onze ziel als ons lichaam dagelijks van de grootste gevaren bevrijd, alhoewel zij zich aan onze ogen niet vertonen. Voeg daarbij de liefde die zij ons toedragen ; het is die liefde die hen beweegt om te bidden voor de streken waarover zij aangesteld zijn, zoals blijkt uit de Heilige Schriftuur (Dan. X, 13); en zonder twijfel doen zij dit ook voor degenen die aan hun bewaking toevertrouwd zijn. Zij dragen ook aan God onze gebeden en onze tranen op (Tob. XII, 12). Daarom leert de Heer in het Evangelie dat we de kleinen niet mogen ergeren, "omdat hun engelen in de hemel gedurig het aangezicht zien van de Vader die in de hemel is" (Matth. XVIII, 10).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Het is toegelaten de engelen te aanroepen. We mogen ook de engelen aanroepen, omdat zij voortdurend God aanschouwen, en volgaarne zorg dragen voor onze zaligheid, die hun toevertrouwd is. In de Heilige Schriftuur vinden we voorbeelden van die aanroeping. Jacob vroeg de zegen van de engel met wie hij gestreden had, en dwong hem er zelfs toe : hij zegde immers dat hij hem niet zou laten gaan vooraleer hij zijn zegen ontvangen had ; en niet alleen vroeg hij de zegen van de engel die hij zag, maar ook van degene die hij niet zag, als hij zegde : "De engel die mij van alle kwaad verlost heeft, zegene deze kinderen" (Gen. XLVIII, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. De aanroeping van de heiligen en de verering van hun relikwieën is niet in strijd met de glorie van God. Hieruit kan men besluiten dat de glorie van God niet verminderd wordt met de heiligen, die in de Heer ontslapen zijn, te eren en te aanroepen en met hun relikwieën en overblijfselen te vereren, maar dat integendeel aan God meer glorie gegeven wordt, vermits die eredienst de hoop van de mensen meer opwekt en bevestigt en hen aanzet tot het navolgen van de heiligen. Die eredienst werd goedgekeurd door het tweede concilie van Nicea, door het concilie van Gangers en van Trente, en door het gezag van de heilige Vaders.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Hoe kan men bewijzen dat de aanroeping van de heiligen gewettigd is ? Om beter in staat te zijn, degenen die deze waarheid bestrijden te weerleggen, leze de pastoor bij voorkeur de heilige Hieronymus tegen Vigilantius, en Damascenus. Bij de redenen die daar aangehaald worden, moet men nog deze voegen die de voornaamste is : vanaf de apostelen heeft die gewoonte bestaan, en ten allen tijde bleef ze in de Kerk van God bewaard en onderhouden. Kan men ook een zekerder en klaarder bewijs wensen dan het getuigenis van de Heilige Schriftuur, die zo prachtig de lof van de heiligen bezingt? Verscheidene heiligen worden door God zelf geprezen in de heilige Boeken : wat zou ons dan beletten hen op bijzondere wijze te eren ? Ook verdienen ze geëerd en aanroepen te worden omdat zij zonder ophouden voor het heil van de mensen bidden, en, door hun verdienste en voorspraak, voor hen veel zegeningen van God bekomen. Als het waar is dat er vreugde is in de hemel voor één zondaar die boetvaardigheid doet (Luc. XV, 7), zouden dan ook de bewoners van de hemel de boetelingen niet bijstaan ? Zouden ze geen vergiffenis van de zonden afsmeken als er hun om gevraagd wordt, en ons de genade van God bekomen ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. De aanroeping van de heiligen is geen gemis aan vertrouwen op God. Sommigen beweren wel dat de voorspraak van de heiligen overbodig is, omdat God zonder middelaar onze gebeden aanhoort ; daarop kan men antwoorden met het woord van de heilige Augustinus: "Vele gunsten zouden door God niet toegestaan worden, zonder de hulp en de zorgen van een middelaar en voorspreker" Dat wordt klaar bewezen door de voorbeelden van Abimelech en van de vrienden van Job : zij bekwamen vergiffenis van hun zonden dank aan de gebeden van Abraham en Job. Zegt men dat we de heiligen als middelaars en voorsprekers nemen omdat ons geloof te kort schiet of te zwak is, wat zal men dan antwoorden op het voorbeeld van de honderdman ? Hij werd door de Heer geprezen om zijn geloof, en toch had hij de ouderen van de Joden tot de Zaligmaker gezonden, om voor zijn zieken knecht genezing af te smeken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Alhoewel Christus de enige Middelaar is, mogen we toch de heiligen aanroepen. Zeker moeten we belijden dat Christus onze Heer ons als enige Middelaar is voorgesteld ; Hij alleen heeft ons door zijn Bloed met de hemelse Vader verzoend, en, "nadat Hij een eeuwige vrijkoping bekomen had, is Hij éénmaal ingegaan in het heiligdom" (Hebr. IX, 12), en bidt Hij zonder ophouden voor ons. Daaruit mag men echter volstrekt niet besluiten dat het niet toegelaten is de voorspraak van de heiligen in te roepen. Want als we de hulp van de heiligen niet mochten aanvaarden omdat Jezus Christus onze enige Middelaar is, dan zou de Apostel niet met zoveel aandrang gevraagd hebben om geholpen te worden door de hulp van zijn levende broeders. Immers, de gebeden van de levenden zouden dan niet minder afbreuk gedaan hebben aan de glorie en de waardigheid van Christus, onze Middelaar, dan de voorspraak van de heiligen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Kracht van de relikwieën. Hoe zouden we niet geloven dat we eer verschuldigd zijn aan de heiligen en dat zij onze bescherming op zich nemen, als er zulke wonderbare dingen bij hun graf gebeuren om ons te overtuigen ? Blinden kregen er het gezicht terug, aan zieken en lammen werd het gebruik van de ledematen teruggegeven, doden werden er opgewekt en duivelen uitgejaagd. Geloofwaardige getuigen als de heilige Ambrosius en de heilige Augustinus bevestigen in hun boeken dat ze die wonderen niet alleen hoorden vertellen, zoals vele anderen, niet alleen lazen, zoals de meesten, maar ze zelf zagen gebeuren. Wat moeten we hier nog bijvoegen? Als de klederen en zweetdoeken, en zelfs de schaduw van de heiligen, reeds vóór hun dood, de ziekten verdreven en de krachten terugschonken, wie zou dan durven loochenen dat God dezelfde wonderen uitwerkt door de as, de beenderen, en andere relikwieën van de heiligen ? Een voorbeeld vinden we daarvan in het lijk, dat bij toeval in het graf van Eliseus gelegd werd, en bij het aanraken van zijn lichaam plots herleefde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. De volgende woorden maken slechts één gebod uit met de voorgaande. Daarop volgt : "Gij zult u geen gesneden beeld noch enige gelijkenis maken van hetgeen boven in de hemel is, of beneden op de aarde, of van hetgeen in de wateren onder de aarde is ; gij zult ze niet aanbidden en eren" (Exod. XX, 4). Sommigen hebben deze woorden als het tweede gebod aanzien, en wilden daarom de twee laatste van de tien geboden versmelten. De heilige Augustinus echter houdt staan dat die twee laatste geboden moeten gescheiden blijven, en dat deze woorden tot het eerste gebod behoren ; wij delen gaarne dit gevoelen, dat algemeen gevolgd wordt in de Kerk, Die mening is ten andere de waarschijnlijkste : het past immers dat de beloning en de straf van iedere mens bij dit eerste gebod vermeld wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. De verering van de beelden is niet in strijd met dit gebod. Men moet echter niet menen dat de schilderkunst, de beeldhouwkunst of de graveerkunst door dit gebod verboden wordt. Immers, we lezen in de Heilige Schriftuur dat, op bevel van God, beelden en gelijkenissen gemaakt werden, bij voorbeeld de Cherubijnen en de koperen slang. Door het verbod van beelden te maken moeten we dus verstaan dat ze niet als goden mochten vereerd worden, om de eredienst die aan God verschuldigd is niet te verminderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Hoe kan de goddelijke majesteit beledigd worden door het vereren van beelden ? Op twee manieren vooral kan men dit gebod overtreden en de majesteit van God grotelijks beledigen: ten eerste, met aan afgoden en beelden de goddelijke eer te bewijzen, of te geloven dat zij goddelijke kracht bezitten, dat zij moeten geëerd of aanroepen worden, of dat in die beelden betrouwen moet gesteld worden, zoals de heidenen deden die op hun afgoden hun hoop vestigden ; de Heilige Schriftuur heeft dit herhaaldelijk veroordeeld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen tweede overtreedt men dit gebod, als men de godheid wil afbeelden, alsof ze door kleuren of vormen kan voorgesteld worden. "Wie zou God kunnen voorstellen ? zegt de heilige Damascenus ; Hij is onzichtbaar en onstoffelijk, Hij wordt door geen grenzen beperkt en door geen beeltenis vertoond" Lib. IV de orth. fide, c. 17[[855]]. Dit heeft de tweede kerkvergadering van Nicea breedvoerig verklaard. Treffend is het woord van Sint Paulus: "Zij ruilden de glans van de onsterfelijke God tegen een beeld, dat een sterfelijke mens en vogelen en viervoeters en kruipdieren voorstelt" (Rom. I, 23)[b:Rom 1,23]. Al deze dingen eerden zij als hun God, wanneer zij er de beelden van oprichtten om ze te aanbidden. De Israëlieten, die voor het gouden kalf uitriepen : "Dit zijn uw goden, Israël, die u uit Egypte geleid hebben" (Exod. XXXII, 4)[b:Ex 32,4], worden afgodendienaars genoemd, "omdat zij hun glorie ruilden tegen het beeld van een kalf dat hooi eet" (Ps. CV, 20)[b:Ps 106,20].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Betekenis van het tweede deel van dit gebod. De Heer had verboden vreemde goden te aanbidden ; om de afgoderij volledig uit te roeien, verbood Hij ook een beeld van de godheid te maken in brons of enige andere stof. Daarover zegt Isaïas : "Aan wie hebt gij God dan gelijk gemaakt, of wat zult gij maken dat aan Hem gelijk is ?" (Is. XL, 18). Het is duidelijk dat dit de betekenis is van het gebod : de heilige Vaders leggen het zo uit in hun geschriften - zoals op de zevende Kerkvergadering uiteengezet werd ; en ook wordt dit klaar genoeg verklaard in het Deuteronomium, als Mozes zegt om het volk van de afgoderij af te keren : "Gij hebt geen gelijkenis gezien op de dag dat de Heer tot u gesproken heeft op de berg Horeb, uit het midden van het vuur" (Deut. IV. 15). Die zeer wijze wetgever heeft hun dat gezegd om te voorkomen dat zij, door dwaling misleid, een afbeelding van de godheid zouden maken, en de eer, die aan God verschuldigd is, aan enig schepsel zouden geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Dat gebod wordt niet overtreden door de voorstellingen van de Heilige Drievuldigheid. Men moet echter niet menen dat men zou zondigen tegen de godsdienst of de wet van God, als men één der Personen van de allerheiligste Drievuldigheid voorstelt onder de vormen waaronder Zij zich in het Oud of Nieuw Testament vertoond hebben. Niemand is onwetend genoeg om te menen dat door dat beeld de godheid zelf voorgesteld wordt; maar de pastoor moet leren aan de gelovigen dat, door die afbeeldingen, eigenschappen of werkingen voorgesteld worden die men aan God toekent : als, bij voorbeeld, volgens de profeet Daniël, God afgebeeld wordt als een ouderling die op de troon zit, met open boeken vóór zich, dan wordt daardoor de eeuwigheid en de oneindige wijsheid van God betekend, die alle gedachten en werken van de mensen beschouwt om er over te oordelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Hoe worden de engelen voorgesteld ? Men stelt de engelen voor in menselijke gedaante en met vleugelen, om de gelovigen te doen begrijpen hoezeer zij de mensen genegen zijn, en bereid om de bevelen van de Heer uit te voeren. "Zij zijn immers allen dienst-geesten, die tot dienstbetoon afgezonden worden voor hen die de zaligheid moeten beërven" (Hebr. I, 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. De Heilige Geest wordt onder de gedaante van een duif voorgesteld. De gedaante van een duif en de vurige tongen die de Heilige Geest voorstellen in het Evangelie en de Handelingen der Apostelen, betekenen de eigenschappen van de Heilige Geest; dit is zozeer gekend, dat het nutteloos is er langer bij stil te blijven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Beelden van Christus en van de heiligen mogen vereerd worden. Vermits onze Heer Christus, zijn allerheiligste en allerzuiverste Moeder, en al de andere heiligen met de menselijke natuur bekleed waren en bijgevolg een menselijk lichaam hadden, verbiedt het eerst gebod volstrekt niet hun beelden te vervaardigen en te eren ; integendeel, dit werd altijd als een heilig en zeker bewijs van dankbaarheid jegens hen aanzien. Dat wordt eenparig bevestigd door de gedenkstukken uit de Apostolische tijden, door de algemene Kerkvergaderingen, en door de schriften van zeer heilige en geleerde Vaders.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Welke verering van beelden is toegelaten in de Kerk ? De pastoor zal aantonen dat het toegelaten is beelden in de kerk te plaatsen en er eer en achting aan te bewijzen, vermits de eer, die men aan de beelden geeft, tot de heiligen zelf gericht is; dit werd ten allen tijde in de Kerk gedaan, tot groot voordeel van de gelovigen. Het bewijs daarvan vinden we in het boek dat de heilige Damascenus schreef over de beelden, en in het zevende concilie, 't is te zeggen het tweede van Nicea.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch de vijand van het menselijk geslacht zoekt de heiligste instellingen door list en bedrog te verderven. Daarom, indien het volk in misbruiken moest vallen, zal de pastoor, volgens een decreet van het concilie van Trente, die trachten te verbeteren, zoveel het hem mogelijk is, en, zo nodig, ook het decreet zelf aan het volk uitleggen. Aan de onwetenden, die het gebruik van de beelden niet kennen, zal hij leren dat de beelden gemaakt werden om de geschiedenis van het Oud en Nieuw Testament te doen kennen en er de herinnering van te onderhouden. Die herinnering van de goddelijke zaken moet ons opwekken en in ijver doen ontbranden om God te dienen en te beminnen. Hij zal verder ook uitleggen dat de beelden van de heiligen in de kerken geplaatst worden om de heiligen te doen eren en ons, door hun voorbeeld, aan te zetten om hun leven en gewoonten na te volgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIk ben de Heer uw God, sterk en ijverzuchtig ; ik tref de ongerechtigheid van de vaders in de kinderen, tot het derde en vierde geslacht van hen die mij haten; ik bewijs barmhartigheid voor duizend geslachten aan degenen die mij beminnen en mijn geboden onderhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Dit bijvoegsel behoort niet tot het eerste gebod alleen. In deze laatste woorden van het gebod moet men twee dingen zorgvuldig uitleggen. Vooreerst, dat er wel reden was om bij het gebod de bedreiging van een straf te voegen, omdat er zoveel boosheid ligt in de overtreding van dit gebod, en omdat de mensen er zozeer toe geneigd zijn, doch dat die bedreiging bij al de geboden hoort. Immers, elke wet zet de mensen aan tot het onderhouden van haar voorschriften door de straf en de beloning : daarom worden de menigvuldige beloften van God zo dikwijls herhaald in de Heilige Schriftuur. We kunnen de talloze getuigenissen van het Oud Testament hierover niet aanhalen; in het Nieuw Testament lezen we : "Wilt gij in het leven binnengaan, onderhoud de geboden" (Matth. XIX, 17); elders : "Wie de wil volbrengt van mijn Vader, die in de hemelen is, die zal in het rijk der hemelen binnengaan, (Matth. VII, 21); elders nog: "Elke boom die geen goede vrucht draagt, zal uitgekapt worden en in het vuur geworpen" (Matth. III, 10); en nog : "Alwie kwaad is op zijn broeder, zal schuldig zijn voor het gerecht" (Matth. V, 22); en ten slotte: "Indien gij aan de mensen niet vergeeft, zal uw Vader ook uw misstappen niet vergeven" (Matth. VI, 15).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. Men moet niet op dezelfde wijze over de straf spreken aan vleselijke en aan volmaakte mensen. De tweede zaak die men hier moet in acht nemen is, dat men, voor de uitleg van die woorden, aan vleselijke mensen niet mag spreken gelijk aan de volmaakten. Voor de volmaakten, die door de Geest van God geleid worden en Hem met blij en gewillig gemoed gehoorzamen, staat de bedreiging van de straf gelijk met een aangename tijding, omdat ze daarin een bewijs zien van de goddelijke welwillendheid jegens hen. Ze erkennen immers de bezorgdheid van hun liefhebbende God die zowel door beloning als door straf de mensen wil bewegen om Hem te dienen en te vereren ; ze erkennen zijn eindeloze goedertierenheid, die zich gewaardigd heeft hun zijn geboden te geven en hun dienst wil gebruiken tot glorie van zijn goddelijke Naam : en niet alleen erkennen ze dit, maar ze hebben ook het onbegrensd vertrouwen dat Hij, die hun gebiedt wat Hem belieft, hun ook de kracht zal verlenen om aan zijn wet te gehoorzamen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch voor de vleselijke mensen, die van de geest van dienstbaarheid nog niet bevrijd zijn, en zich van de zonde onthouden meer uit vrees voor de straf dan uit liefde voor de deugd, zijn die woorden zwaar en bitter. Daarom moet men hen met vrome vermaningen opwekken, en hen als bij de hand leiden naar het onderhouden van de wet. En met deze bemerking zal de pastoor rekening houden telkens hij de gelegenheid heeft hun een gebod uit te leggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. Betekenis van de woorden: « Ik ben de sterke God ». In dit laatste deel van het eerste gebod komen ook twee prikkels voor die kunnen gebruikt worden om de mensen, zowel de vleselijke als de geestelijke, op te wekken tot het onderhouden van de wet. De eerste van die prikkels is, dat God sterk genoemd wordt. En dit moet zorgvuldig verklaard worden, omdat de vleselijke mens ongevoelig blijft voor de verschrikking van de goddelijke bedreiging, en zich inbeeldt dat hij de gramschap van God zal kunnen ontvluchten en aan de straf ontsnappen ; maar degene die wel overtuigd is dat God sterk is, zegt met de profeet David : "Waar zal ik me van uw Geest kunnen verwijderen, en waar zal ik uw aanschijn ontvluchten" (Ps. CXXXVIII, 7).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok gebeurt het dat de vleselijke mens niet genoeg betrouwt op de goddelijke beloften, en dan beeldt hij zich in dat de macht van zijn vijanden zo groot is dat hij onbekwaam is om er aan te weerstaan ; maar een sterk en vast geloof wankelt niet omdat het steunt op de kracht en de sterkte van God, het verkwikt de mensen en geeft hun moed, want "De Heer is mijn licht en mijn heil, wie zou ik vrezen ?" (Ps. XXVI, 2).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28. Betekenis van de woorden: « Ik ben ijverzuchtig ». De tweede prikkel is de goddelijke ijverzucht. De mensen denken soms dat God zich de menselijke zaken niet aantrekt, en er niet om geeft dat we zijn geboden onderhouden of verwaarlozen ; daaruit komt een grote ongeregeldheid van leven voort. Als we geloven in de ijverzucht van God, dan zullen we door de beschouwing gemakkelijk aan onze plicht getrouw blijven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media29. Wat moeten we verstaan door die ijverzucht van God ? Doch de ijverzucht, die men aan God toeschrijft, betekent geen onrust van gemoed, maar wel de goddelijke liefde waardoor God niet toelaat dat een ziel Hem ongestraft verlaat: "Hij verdelgt allen die Hem verloochenen" (Ps. LXXII, 27). De ijverzucht van God is dus de rustige en onverstoorbare rechtvaardigheid, waardoor Hij de ziel van zich afstoot die zich liet misleiden door valse begrippen en boze neigingen, en haar verlaat als een bruid die ontrouw geworden is. Doch we ondervinden ook de onuitsprekelijke zoetigheid van die ijverzucht, vermits zijn oneindige en onbegrijpelijke goedheid jegens ons daardoor uitschijnt. Er bestaat immers bij de mensen geen vuriger liefde, geen inniger vereniging dan die van het huwelijk ; daarom noemt God zichzelf ijverzuchtig en vergelijkt Hij zich aan een verloofde of een bruidegom, om ons te tonen hoezeer Hij ons bemint. Bij deze gelegenheid zullen de pastoors dan ook aan de gelovigen leren dat zij zozeer de dienst en de eer van God moeten betrachten dat ze God niet alleen beminnen, maar Hem ook met ijverzucht liefhebben, naar het voorbeeld van de profeet die kon zeggen : "Met jaloersheid heb ik geijverd voor de Heer, de God der heirkrachten" (III Reg. XIX, 14); zo zullen ze Christus zelf navolgen, die gezegd heeft: "De ijver voor uw huis verteert mij" (Jo. II, 17).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media30. Welke is de betekenis van de bedreiging ? Ook de betekenis van de bedreiging moet uitgelegd worden. God zal de zondaars niet ongestraft laten ; Hij zal hen als een vader kastijden, of als rechter streng en onverbiddelijk tegen hen optreden. Dat zegt Mozes ook op een andere plaats : "Gij zult ondervinden dat de Heer uw God een sterke en trouwe God is ; Hij onderhoudt het verbond en betoont barmhartigheid voor degenen die Hem liefhebben en zijn geboden naleven, tot in duizend geslachten ; en Hij bestraft ook aanstonds degenen die Hem haten, (Deut. VII, 9, 10). Hetzelfde getuigt ook Josuë : "Gij zult God niet kunnen dienen, want Hij is een heilige, machtige en ijverzuchtige God, Hij zal uw zonden en tekortkomingen niet vergeven. Zo gij de Heer verlaat en vreemde goden dient, zal Hij zich tegen u keren, u straffen en verdelgen" (Josuë, XXIV, 19, 20).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media31. Hoe zullen de kinderen tot in het derde en vierde geslacht voor de zonden van de ouders gestraft worden ? Men moet ook aan het volk leren dat de bedreiging van de straf zich uitstrekt tot het derde en vierde geslacht van de goddeloze en ondeugende mensen. Dit betekent niet dat de nakomelingen altijd de straf ondergaan voor de misdaden van hun voorouders; maar zo de ouders en hun kinderen ongestraft gezondigd hebben, zal heel hun nakomelingschap aan de gramschap en de straf van God niet ontsnappen. Zo is het met koning Josias gegaan : om wille van zijn buitengewone godsvrucht had God hem gespaard en hem in vrede in het graf van zijn voorvaderen laten begraven worden, zonder de rampen te zien die over Juda en Jeruzalem moesten komen om de zonden van Manasse, zijn grootvader ; doch na zijn dood heeft de goddelijke gerechtigheid zijn nakomelingen getroffen en zelfs de kinderen van Josias niet gespaard (IV Reg. XXIII).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media32. Hoe kan men die woorden met de woorden van Ezechiël overeenbrengen ? Dat de laatste woorden van het eerste gebod niet in strijd zijn met hetgeen de profeet Ezechiël zegt: "De ziel die gezondigd heeft zal zelf sterven" (Ezech. XVIII, 4), dat heeft de heilige Gregorius duidelijk aangetoond, en de andere oude Vaders delen zijn mening. Hij zegt : "Al wie de ongerechtigheid van een boze vader navolgt, zal ook met hem de straf van zijn boosheid ondergaan ; maar wie zijn vader niet navolgt in zijn ongerechtigheid, heeft ook aan zijn boosheid geen schuld. Daaruit volgt dat de boze zoon van een boze vader niet alleen om zijn eigen fouten gestraft wordt, maar ook om die van zijn vader : hij wist immers dat God door de zonden van zijn vader vergramd was, en toch vreest hij niet er zijn eigen ongerechtigheid bij te voegen. Het is dan ook rechtvaardig dat degene, die het waagt de wegen van zijn ondeugende vader in te gaan, onder het oog van een strengen rechter, in dit leven genoodzaakt wordt om de straf te ondergaan voor de fouten van zijn vader".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder zal de pastoor ook in herinnering brengen dat de goedheid en de barmhartigheid van God zijn rechtvaardigheid ver overtreft : "De gramschap van God gaat tot het derde en vierde geslacht, zijn barmhartigheid echter strekt zich uit over duizenden" (Exod. XX. 5, 6).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media33. Zij die de goddelijke wet overtreden, haten God. Er wordt ook gezegd : "van hen die mij haten" ; die woorden tonen de grote boosheid van de zonde aan. Want wat is gruwzamer en verachtelijker, dan de hoogste goedheid, de hoogste waarheid te haten ? En toch is dit op alle, zondaars toepasselijk ; want zowel als het waar is dat allen, die de geboden van God onderhouden, Hem liefhebben, evenzeer is het waar dat degene, die de wet van God misprijst en zijn geboden niet onderhoudt, God haat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media34. Betekenis van de woorden : Ik zal barmhartigheid bewijzen aan degenen die mij beminnen. De woorden : "aan degenen die mij beminnen", leren ons hoe en op welke wijze wij de wet moeten onderhouden. Degenen die de wet van God onderhouden, moeten gedreven worden om Hem te gehoorzamen door de liefde die zij Hem toedragen. Daar komen we nog op terug voor elk gebod afzonderlijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk III. TWEEDE GEBOD. Gij zult de Naam van de Heer uw God niet ijdel gebruiken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Waarom wilde God een gebod geven over het eren van zijn Naam ? In het eerste gebod van de goddelijke wet, dat ons gebiedt God eerbiedig en heilig te dienen, is noodzakelijk begrepen wat ons door het tweede gebod opgelegd wordt. Want degene die wil geëerd worden, eist ook dat wij met de uiterste eerbied over hem spreken ; dat verklaart de Heer zelf door deze woorden van de profeet Malachias: "Een zoon eert zijn vader, en een knecht zijn heer: indien ik uw Vader ben, waar is dan de eerbied die gij mij verschuldigd zijt?" (Malach. I, 6). Niettemin heeft God, om het belang van de zaak, een afzonderlijk gebod willen geven over het eren van zijn goddelijke en hoogheilige Naam, en het ons duidelijk en met nadruk voorgeschreven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. De pastoors moeten dit gebod met zorg verklaren. Dit moet reeds voldoende zijn om de pastoor te overtuigen dat het niet volstaat enkele algemeenheden over dit gebod te zeggen ; want zo gewichtig is dit onderwerp dat hij er noodzakelijk langer moet bij stil blijven en alles wat er betrekking op heeft, duidelijk, klaar en nauwkeurig moet behandelen. En men denke niet dat we hier overdrijven : er zijn immers mensen die zozeer door de duisternissen van hun dwaling verblind zijn, dat ze niet vrezen te vermaledijden Degene die de engelen verheerlijken ; zij ontzien de wet niet die God zelf heeft gegeven, en zij durven het aan iedere dag, ja zelfs ieder uur en haast ieder ogenblik, de majesteit van God allerschandelijkst te onteren. Iedereen weet toch dat alles onder eed bevestigd wordt, dat alles vervuld is met vervloekingen en verwensingen, in zoverre dat haast niemand iets koopt of verkoopt of enige handel drijft zonder er een eed bij te voegen en de allerheiligste Naam van God duizendmaal ijdel te gebruiken, ook in de geringste en nietigste zaken. Daarom moet de pastoor allen ijver en zorg gebruiken om de gelovigen te overtuigen hoe zwaar en afschuwelijk die boosheid is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wat gebiedt en wat verbiedt het tweede gebod ? In de uitleg van dit gebod moet men vooreerst aantonen dat het niet alleen verbiedt wat niet mag gebeuren, doch tevens ook voorschrijft hetgeen de mensen moeten doen. Die beide dingen zal men echter afzonderlijk voorstellen ; en, om dit duidelijker te doen, zal men eerst uitleggen wat de wet gebiedt, en daarna, wat zij verbiedt. Door dit gebod wordt ons opgelegd de Naam van God te eren, en door die Naam heilig te zweren; en wordt ons verboden de goddelijke Naam te onteren, hem ijdel te gebruiken, en door die Naam vals of onnodig of lichtvaardig te zweren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Wat verstaan we hier door de Naam van God ? We moeten de goddelijke Naam eren. De pastoor zal aan zijn gelovigen uitleggen dat we hier niet moeten denken aan de letters of lettergrepen waaruit die Naam bestaat, of aan het woord in zichzelf, maar aan hetgeen door dat woord betekend wordt, namelijk de almachtige en eeuwige majesteit van de ene en drievoudige God. Hieruit blijkt hoe bijgelovig sommige Joden waren, die wel de Naam van God schreven maar hem niet durfden uitspreken, alsof de goddelijke kracht in die enkele letters lag, en niet in de zaak die zij betekenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet gebod spreekt in het enkelvoud : "Gij zult den Naam van God niet ijdel gebruiken"; daaruit moet men niet afleiden dat slechts één Naam bedoeld wordt, het gebod is toepasselijk op al de namen die aan God gegeven worden. En we gebruiken veel namen voor God : we noemen Hem de Heer, de Almachtige, de Heer der legerscharen, de Koning der koningen, de Sterke, en nog veel andere die we in de Heilige Schriftuur vinden. Al die namen verdienen evenveel eerbied.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder moet men leren hoe men aan de Naam van God de verschuldigde eer bewijst; want het christen volk, dat voortdurend de lof van God in de mond moet hebben, mag niet onwetend blijven in een zaak die zo nuttig is, en zo nodig voor de zaligheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Hoe eren en loven wij de Naam van God ? Men kan de Naam van God op vele manieren loven, doch in hoofdzaak schijnen ze allen besloten te zijn in degene waarover wij gaan spreken. Vooreerst loven wij God als wij vóór iedereen de Heer onze God vrijmoedig belijden, en openlijk verkondigen dat Christus de oorsprong van onze zaligheid is, gelijk wij het ook inwendig erkennen. Wij loven God als wij vroom en ijverig ons toeleggen op de kennis van zijn woord, dat ons zijn wil bekend maakt; als wij het gestadig overwegen, en met zorg bestuderen door het te lezen of te aanhoren, volgens onze staat en onze bezigheden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij eren en prijzen ook de goddelijke Naam als wij, uit plicht of godsdienstigheid, de lof van God verkondigen, en Hem dank betuigen voor alles wat ons overkomt, zowel voorspoed als tegenspoed. De profeet zegt immers : "Mijn ziel, loof de Heer, en wil toch geen van zijn weldaden vergeten" (Ps. C. II, 2); in vele psalmen heeft David, met buitengewone godsvrucht, de lof van God op de zoetste wijze bezongen. Ook hebben wij in Job een wonderbaar voorbeeld van geduld : als de grootste en vreselijkste rampen over hem gekomen waren, heeft hij nooit opgehouden God te loven met een verheven en onwrikbaar gemoed. Laten wij dan ook, als wij gekweld worden door zielesmart of lichaamspijn, als wij onder ellenden en tegenspoed gebukt gaan, ook al onze vurigheid en onze krachten gebruiken om God te loven, en het woord van Job herhalen : "de Naam van de Heer zij gezegend" (Job. I, 21).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Hoe kunnen wij nog dit gebod onderhouden ? Niet minder eren wij de Naam van God als wij met betrouwen zijn hulp inroepen en Hem vragen dat Hij ons van onze kwellingen zou bevrijden, of ons de standvastigheid en de kracht zou geven om ze moedig te verdragen. Zo toch wil het de Heer : "Aanroep me, zo zegt Hij, op de dag van de beproeving ; ik zal u bevrijden, en gij zult mij verheerlijken" (Ps. XLIX, 15). Van die aanroeping vinden we vele treffende voorbeelden in de Heilige Schriftuur, en vooral in de psalmen XVI, XLIII, CXVIII.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk eren wij de Naam van God, als wij God tot getuige nemen om iets te bevestigen : die wijze is zeer verschillend van de vorige. Want al de middelen om de Naam van God te eren, die wij tot hiertoe vermeld hadden, zijn uiteraard zo goed en wenselijk, dat er voor de mens niets beter bestaat of kan bestaan dan er zich dag en nacht in te oefenen ; David zegt ook : "Ik zal de Heer zegenen ten allen tijde ; zijn lof zal altijd in mijn mond zijn" (Ps. XXXIII, 1). De eed, integendeel, is wel goed, maar het veelvuldig gebruik ervan is niet aan te prijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Waarom is het veelvuldig gebruik van de eed niet goed te keuren ? De reden van dit onderscheid ligt hierin, dat de eed maar ingesteld werd als een middel tegen de menselijke zwakheid, en als een noodzakelijk werktuig om te bewijzen hetgeen we zeggen. En evenals het voor het lichaam niet goed is geneesmiddelen te gebruiken zonder noodzakelijkheid, en het menigvuldig gebruik ervan zelfs verderfelijk is, zo is het ook niet voordelig een eed te doen zo er geen gewichtige en billijke reden toe bestaat; dikwijls zweren is niet alleen niet nuttig maar brengt zelfs groot nadeel bij. Daarom zegt de heilige Chrysostomus zeer schoon dat de eed niet van af het begin van de wereld ontstaan is, maar slechts lang daarna, als de ondeugd langs alle kanten verspreid was en gans de wereld overrompeld had ; niets was op zijn plaats gebleven, alles was dooreengewoeld en werd omhoog en omlaag geworpen in een uiterste verwarring ; en, het ergste van al, meest alle mensen hadden zich in de schandige dienst van de afgoden gedompeld. Het is dan eerst, na die lange tijdruimte, dat het gebruik van de eed ontstaan is: omdat de mensen elkaar niet meer geloofden te midden van de algemene trouweloosheid en ondeugd, riepen zij God tot getuige.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Waarin bestaat de eed ? In de verklaring van dit gedeelte van het tweede gebod moet men aan de gelovigen vooral leren hoe zij met godsdienstigheid en eerbied de eed moeten gebruiken ; daarom moet men vooreerst zeggen dat zweren niets anders is dan God tot getuige nemen, welke ook de formule of de uitdrukking zij die daarvoor gebruikt wordt. De uitdrukking : "God is mijn getuige" heeft dezelfde betekenis als "bij God".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok dit noemt men een eed als men, om zijn woorden te bevestigen, zweert bij zekere geschapen dingen, bijvoorbeeld bij het Heilig Evangelie, bij het Kruis, bij de relikwieën en de naam van de heiligen, en andere van die aard. Weliswaar geven die dingen door zichzelf geen gezag en kracht aan de eed, maar God zelf verleent er zijn gezag aan, omdat de luister van zijn goddelijke majesteit in die schepselen uitstraalt, Zij die bij het Evangelie zweren, zweren bijgevolg bij God zelf, omdat zijn waarheid in het Evangelie bevat en verklaard wordt; eveneens zij die bij de heiligen zweren, omdat de heiligen de tempels van God zijn, de waarheid van het Evangelie geloofd en met de meeste getrouwheid beoefend hebben, en ze ook over heel de wereld onder de volkeren verspreid hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. De eed die met verwensing gedaan wordt. Hetzelfde moet gezegd worden over de eed die met verwensing gedaan wordt; zulk een eed deed de heilige Paulus : "Ik neem God tot getuige op mijn ziel" (II Cor. I, 23). Want door zulk een eed onderwerpt men zich aan het oordeel van God, als aan de wreker van de leugen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij ontkennen niet dat sommige van die uitdrukkingen kunnen gebruikt worden zonder de kracht van een eed te hebben; toch is het nuttig, ook voor die uitdrukkingen te onderhouden wat wij over de eed gezegd hebben en dezelfde regel te volgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Twee soorten van eden. Er zijn twee soorten van eden. De eerste is bevestigend, en dient om een tegenwoordige of verleden zaak te bevestigen ; zo zegt de Apostel in zijn brief aan de Galaten : "Wat ik u daar schrijf, voor God, ik lieg niet!" (Gal. I, 20). De andere is belovend of bedreigend ; hij heeft betrekking op de toekomst, en dient om iets met zekerheid te beloven of te bevestigen voor later ; zulk een eed deed David, als hij, bij de Heer zijn God, aan zijn vrouw Bethsabee beloofde dat haar zoon Salomon de erfgenaam van het rijk zou zijn en hem zou opvolgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Wat is vereist voor een wettige eed ? Alhoewel het volstaat voor een eed dat men God tot getuige neemt, toch is er voor een gewettigden en heiligen eed veel meer vereist ; dat moet met zorg uitgelegd worden. Volgens de heilige Hieronymus vinden we die vereisten opgesomd bij Jeremias, waar hij zegt: "Gij zult zweren met deze woorden : De Heer leeft, maar met waarheid, oordeel en rechtvaardigheid" (Jerem. IV, 2). Die woorden geven een korte samenvatting van al wat nodig is voor de volmaaktheid van de eed, namelijk de waarheid, het oordeel en de rechtvaardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Waarheid in de eed. De waarheid is de eerste vereiste van de eed: wat bevestigd wordt moet waar zijn, en hij die het bevestigt, moet van die waarheid overtuigd zijn, niet steunende op een lichtzinnige veronderstelling maar op stellige bewijzen. Ook de tweede soort van eed, waardoor wij iets beloven, vraagt waarheid : degene die een belofte doet, moet vast besloten zijn die belofte te houden als de tijd zal gekomen zijn. Een deugdzaam mens zal wel nooit beloven iets te doen dat hij meent in strijd te zijn met de geboden en de heilige wil van God ; maar als hij onder eed een belofte gedaan heeft, dan mag hij die ook niet meer veranderen, tenware de omstandigheden moesten veranderen, zodat hij de haat en de gramschap van God op zich zou halen met zijn woord te houden en zijn beloften te volbrengen. Dat de waarheid een noodzakelijke vereiste van de eed is, dat heeft David aangetoond in deze woorden : "... hij die een eed doet aan zijn naaste en niet bedriegt" (Ps. XIV, 5).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Oordeel in de eed. Waarom mogen kinderen niet zweren ? De tweede vereiste is het oordeel. Men mag immers niet vermetel en onbezonnen zweren, maar met overleg en bedachtzaamheid. Wie een eed wil doen, zal eerst nagaan of er noodzakelijkheid toe bestaat of niet, en zorgvuldig onderzoeken of er wel een eed nodig is voor de zaak die hij behandelt. Hij moet daarbij rekening houden met tijd en plaats en vele andere omstandigheden; hij mag zich niet laten leiden door liefde of haat of een andere hevige gemoedsaandoening, maar alleen door de drang en de noodwendigheid van de zaak zelf. Zo die beschouwing en dat nauwkeurig onderzoek niet voorafgaat, zal de eed zeker overhaast en lichtvaardig zijn, zoals de zondige eden van degenen die voor een onnozele kleinigheid zweren, zonder reden of overleg, maar alleen door de kracht van een slechte gewoonte ; dit zien wij dagelijks gebeuren bij kopers en verkopers; om zo duur mogelijk te verkopen, of aan de laagste prijs te kopen, prijzen ze de waren aan of keuren ze af, en bevestigen hun bewering onder eed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOmdat er voor de eed oordeel en voorzichtigheid nodig is, en de kinderen tot zoveel omzichtigheid en onderscheid nog niet bekwaam zijn, heeft de heilige Paus Cornelius vastgesteld dat van kinderen beneden de veertien jaar geen eed mag gevraagd worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Rechtvaardigheid in de eed. De derde vereiste is de rechtvaardigheid, die vooral in de beloften nodig is. Als iemand zweert dat hij iets onrechtvaardig of oneerlijk zal doen, dan zondigt hij door die eed, en als hij zijn beloften houdt zondigt hij nog. Een voorbeeld daarvan vinden we in het Evangelie : Koning Herodes had zich door een lichtvaardige eed verbonden, en gaf aan het danseresje het hoofd van Johannes de Dooper, als beloning voor haar dans (Marc. VI, 23). Zulk een eed deden ook de Joden, die, zoals we in de Handelingen van de Apostelen lezen, gezworen hadden dat ze niets zouden eten of drinken vooraleer ze Paulus zouden gedood hebben (Act. XXIII, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. De eed is soms toegelaten. Na die uitleg blijft er geen twijfel over dat de eed werkelijk toegelaten is als men dit alles onderhoudt en hem omringt met die voorwaarden als met een beschutting. Dit kan men ook gemakkelijk met vele bewijzen aantonen : immers, de wet van de Heer, die onbevlekt en heilig is, gebiedt : "Gij zult de Heer uw God vrezen, en Hem alleen dienen, en gij zult bij zijn Naam zweren" (Deut. VI, 13); en David schrijft : "Allen die bij Hem zweren, zullen geprezen worden" (Ps. LXII, 12). Verder leert de Heilige Schriftuur ons ook dat de heilige apostelen, die het licht zijn van de Kerk, soms de eed gebruikt hebben; dit blijkt ook duidelijk uit de brieven van Sint Paulus. Voeg daarbij dat zelfs de engelen soms zweren : want de heilige Johannes schrijft in het boek der Openbaringen, dat de engel gezworen heeft "bij Hem die leeft in eeuwigheid" (Apoc. X, 6). Ja zelfs God, de Heer van de engelen, zweert, en in het Oud Testament heeft Hij op vele plaatsen zijn beloften onder eed bevestigd, zoals aan Abraham en David, die over de eed van God schrijft:" De Heer heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen : Gij zijt priester in eeuwigheid, volgens de orde van Melchisedech" (Ps. CIX, 4).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. De eed is lofwaardig, als hij goed gedaan wordt. Het is niet moeilijk te bewijzen dat de eed lofwaardig is, als we de zaak aandachtig beschouwen, en er de oorsprong en het doel van nagaan. Immers, de eed vindt zijn oorsprong in het geloof, waardoor de mensen geloven dat God de bron is van alle waarheid, dat Hij nooit kan bedrogen worden of anderen kan bedriegen, "dat alles naakt en open is voor zijn ogen" (Hebr. IV, 13), en dat Hij met een wonderbare voorzienigheid de wereld bestuurt en voor alle dingen zorg draagt. Doordrongen van dit geloof, nemen de mensen God als getuige van de waarheid ; het zou misdadig en goddeloos zijn Hem niet te geloven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. De eed stelt een einde aan allen twist. Het doel van de eed is, de rechtvaardigheid en de onschuld van de mens te bewijzen, en een einde te stellen aan allen twist en onenigheid ; dat leert ons ook de Apostel in zijn brief aan de Hebreeërs (Hebr. VI, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Heeft Christus de eed verboden ? Deze lering is niet in strijd met de woorden van de Zaligmaker, die we bij de heilige Mattheus lezen : "Gij hebt gehoord dat tot de ouden gezegd is: Gij zult geen meineed doen, maar jegens de Heer uw eden houden. Maar ik zeg u, in het geheel niet te zweren ; noch bij de hemel, want hij is de troon van God ; noch bij de aarde, want zij is de voetbank van zijn voeten ; noch bij Jeruzalem, want het is de stad van de grote Koning. Ook bij uw hoofd zult gij niet zweren, want gij kunt geen enkel haar wit of zwart maken. Doch uw woord zij: ja is ja, neen Is neen ; wat daar bij gedaan wordt, is uit de boze" (Matth. V, 33-37). Men mag niet zeggen dat door die woorden de eed in het algemeen en volstrekt veroordeeld wordt, vermits, zoals we vroeger reeds gezegd hebben, de Heer zelf en de apostelen dikwijls gezworen hebben ; doch de Heer heeft de verkeerde opvatting van de Joden over de eed willen rechtzetten: zij meenden dat alleen de leugen moest vermeden worden in de eed, en daarom zwoeren zij dikwijls in de geringste zaken zonder belang, en eisten ook een eed van anderen. Die gewoonte heeft de Zaligmaker afgekeurd en veroordeeld, en geleerd dat men het zweren gans moet laten zo de nood er niet toe dwingt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Verklaring van de woorden van Christus. De eed is immers maar ingesteld om wille van de menselijke zwakheid, en komt dus waarlijk van het kwaad voort, in deze zin dat hij de onstandvastigheid te kennen geeft van degene die zweert, of de hardnekkigheid van hem die doet zweren en op een ander manier niet te bewegen is om te geloven. Als de Zaligmaker zegt: "uw woord zij : ja is ja, neen is neen", dan toont die manier van spreken duidelijk aan dat Hij de gewoonte van de eed veroordeelt in gesprekken over alledaagse en geringe voorvallen. Zijn vermaning komt dus hier op neer, dat we niet gemakkelijk moeten gereed zijn om te zweren ; dit moeten wij ook met zorg aanleren en er blijven op hameren bij de gelovigen. We leren immers, door het gezag van de Heilige Schriftuur en de getuigenissen van de heilige Vaders, dat het misbruik van de eed aanleiding geeft tot talloze zonden. De Ecclesiasticus zegt: "Laat uw mond niet gewoon worden aan de eed, want daar komt veel kwaad uit voort" (Eccl. XXIII, 9); en elders: "De mens die veel zweert, zal vervuld worden met boosheid, en de beproeving zal zijn huis niet verlaten" (Eccl. XXIII, 12). Men leze hierover wat de heilige Basilius en de heilige Augustinus geschreven hebben in hun boeken tegen de leugen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTot hiertoe hebben we gehandeld over hetgeen het tweede gebod gebiedt, nu vatten we aan hetgeen het verbiedt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Waarom is de valse en lichtvaardige eed zulke grote zonde ? Het tweede gebod verbiedt ons de Naam van God ijdel te gebruiken ; het is klaar dat degene die een eed doet, zonder overleg en uit loutere vermetelheid, zich plichtig maakt aan grote zonde. Dat zulks groot kwaad is, dat bewijzen voldoende deze woorden : "Ge zult de Naam van God niet ijdel gebruiken". Door die woorden duidt God de reden aan waarom die zonde zo gruwelijk en boosaardig is : ze krenkt de majesteit van Hem die wij als onze Heer en God erkennen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit gebod verbiedt ook de valse eed : degene die niet aarzelt God als getuige te nemen van een leugen, doet God grote oneer aan ; immers, hij beschuldigt God ofwel van onwetendheid, vermits hij meent dat God de waarheid niet zou kennen, ofwel van boosheid en kwaadwilligheid, alsof God de leugen door zijn getuigenis zou bevestigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Men kan ook een valse eed doen over iets dat waar is. Men doet niet alleen een valse eed, met onder eed te bevestigen hetgeen men weet vals te zijn, doch ook met onder eed te bevestigen hetgeen waar is, als men meent dat het vals is. Evenals men liegt met tegen zijn gemoed te spreken, zo doet men ook een valse eed met een gewaande leugen onder eed te bevestigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Hoe zondigt men als men iets bevestigt, dat vals is, doch wat men meent waar te zijn ? Eveneens doet men een valse eed, als men onder eed bevestigt hetgeen men meent waar te zijn, doch dat werkelijk vals is, tenzij men alle mogelijke zorg aangewend had om de zaak grondig en volkomen te kennen. Alhoewel in dit geval de woorden met de overtuiging overeenkomen, is er toch een overtreding van het gebod.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Hoe zondigt men als men zijn eed of zijn belofte niet houdt ? Aan dezelfde zonde maakt men zich plichtig als men onder eed belooft iets te zullen doen, zonder het inzicht te hebben die belofte te houden, of ook als men wel het inzicht had maar het toch niet volbrengt. Dit is ook toepasselijk op degenen die een belofte aan God gedaan hebben en ze niet houden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Hoe zondigt men als men zweert dat men een doodzonde zal bedrijven, of de evangelische raden niet zal onderhouden ? Verder zondigt men tegen dit gebod als de rechtvaardigheid ontbreekt, die een van de drie vereisten is van de eed. Bijgevolg, als iemand zweert dat hij een doodzonde zal bedrijven, een moord bijvoorbeeld, dan zondigt hij tegen het tweede gebod, alhoewel hij rechtzinnig meent wat hij zegt, en de eerste voorwaarde van de eed, de waarheid, dus vervuld is. Hier moet men de eden bijvoegen die door misprijzen ingegeven worden ; zo zou men zondigen iet te zweren dat men de evangelische raden niet zal onderhouden, zo als het celibaat en de armoede, Weliswaar is niemand verplicht die raden te volgen; maar als iemand onder eed bevestigt dat hij ze niet wil volgen, dan geeft hij daardoor te kennen dat hij de raden van God misprijst en versmaadt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Men zondigt als men een eed doet op een lichtzinnige veronderstelling. Men overtreedt ook de wet door gemis aan oordeel, als men onder eed bevestigt hetgeen waar is en ook voor waarheid gehouden worden, zo die eed enkel berust op lichtzinnige en ver gezochte veronderstellingen. Want alhoewel er waarheid Is in zulk een eed, is er toch ook een zekere valsheid in, omdat degene die zo lichtzinnig zweert, zich aan het gevaar blootstelt een valse eed te doen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. Men zondigt grotelijks als men bij valse goden zweert. Men doet ook een valse eed als men bij valse goden zweert. Wat is immers meer in strijd met de waarheid, dan leugenachtige en ingebeelde goden tot getuigen nemen, alsof ze de ware God waren ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. Het is zonde, het woord van God te onteren, of verkeerd uit te leggen, of lichtzinnig te gebruiken. Als de Heilige Schriftuur de valse eed verbiedt, zegt zij "Gij zult de Naam van uw God niet onteren"; daardoor verbiedt zij de onachtzaamheid in het vervullen van de plichten die ons door dit gebod opgelegd worden. Vooral moeten wij het woord van God eren, waarvan de majesteit erkend wordt niet alleen door vrome lieden, maar ook door goddelozen ; een voorbeeld daarvan vinden we in de geschiedenis van Eglon, koning der Moabieten, die verhaald wordt in het Boek van de Rechters (Jud. III, 10). Een grote smaad zou men het woord van God aandoen, met de ware en natuurlijke zin van de Heilige Schriftuur te verdraaien en ze te gebruiken voor de dwalingen en ketterijen van de goddelozen. De Prins der apostelen waarschuwt ons tegen die boosheid, in deze woorden: "Er komen sommige gezegden in voor die moeilijk verstaanbaar zijn ; onkundige en onvaste mensen verdraaien ze, zoals zij het ook doen met de overige Schriften, tot hun eigen verderf" (II Pet. III, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok wordt de Heilige Schriftuur op schandige wijze onteerd, als boze mensen haar woorden en spreuken, die allen eerbied waardig zijn, voor alle soorten van onheilige zaken misbruiken, zoals kluchten, fabels, ijdele gesprekken, vleierij, achterklap, waarzeggerij, eerrovende geschriften, en dergelijke dingen meer ; de heilige kerkvergadering van Trente gebiedt die zonde streng te straffen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28. Men zondigt als men God niet aanroept in de nood. Evenals men God eert met zijn hulp en bijstand af te smeken in de nood, zo onttrekt men Hem ook de verschuldigde eer met Hem niet te aanroepen. Het is over die zonde dat David spreekt in deze woorden: "Zij hebben God niet aanroepen ; zij hebben gesidderd van vrees, daar waar geen reden was om te vrezen" (Ps. XIII, 5).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media29. Van al die zonden is de godslastering de grootste. Aan een veel ontzettender kwaad maakt men zich plichtig als men het aandurft, met een onreinen en bezoedelden mond te lasteren en te vervloeken de allerheiligste Naam van God, die door alle schepselen moet gezegend worden en met de hoogste lof gerezen, en ook de naam van de heiligen die met God in de hemel heersen. Die zonde is zo verschrikkelijk en zo onzeglijk groot, dat de Heilige Schriftuur ze zelfs niet noemt, maar het woord zegening gebruikt om van de godslastering te spreken (III Reg. XXI, 13; Job I, 11 ; II, 9).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media30. Waarom is er ook bij dit gebod een bedreiging gevoegd ? De vrees van straf en kastijding beteugelt geweldig de drift tot zondigen; daarom zal de pastoor, om de harten van de gelovigen dieper te raken en hen tot het onderhouden van dit gebod gemakkelijker te bewegen, ook het tweede deel, dat er als een bijvoegsel van is, zorgvuldig verklaren : "De Heer zal hem niet ongestraft laten, die de Naam van de Heer zijn God ijdel gebruikt". Vooreerst zal hij aantonen dat er reden bestond om bij dit gebod bedreigingen te voegen ; daardoor immers begrijpen we beter de boosheid van de zonde en de goedheid van God tot ons: Hij vindt geen behagen in het verderf van de mens, en daarom schrikt Hij ons door heilzame bedreigingen af, opdat wij zijn gramschap en wraak zouden ontgaan en liever zijn welwillendheid zouden verdienen dan zijn toorn. De pastoor moet hier sterken nadruk op leggen en dit punt met de meeste zorg voorhouden, om aan het volk de grote boosheid van die zonde te doen inzien ; dan zullen de gelovigen die ook met meer kracht verfoeien en ze met meer zorg en voorzichtigheid vermijden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHij zal er verder ook op wijzen, dat de mens zozeer geneigd is om die zonde te bedrijven, dat het gebod niet voldoende zou geweest zijn als er geen bedreiging bij geweest was. Het is ongelooflijk hoeveel nut die beschouwing oplevert, want, evenals er niets zo nadelig is als een onbedachte gerustheid van gemoed, zo is ook de kennis van onze eigen zwakheid zeer voordelig. De pastoor zal hier nog bijvoegen dat God geen bepaalde straf verbonden heeft aan die zonde, maar alleen de algemene bedreiging uitgesproken heeft, dat alwie er zich plichtig aan maakt, niet ongestraft zal blijven. Daarom moeten al de kwalen, die ons dagelijks komen treffen, ons aan deze zonde doen denken. We mogen immers veronderstellen dat de mensen met zoveel ellenden bezocht worden omdat ze aan dit gebod niet gehoorzamen ; als ze die straffen voor ogen hebben, is het wel waarschijnlijk dat ze voortaan voorzichtiger zullen zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMogen de gelovigen, van een heilige vrees doordrongen, met alle zorg deze zonde vluchten ! Want als we, in het laatste oordeel, over elk ijdel woord rekenschap zullen te geven hebben, wat moeten we dan wel zeggen over deze allerzwaarste zonden, die zo grotelijks de goddelijke Naam misprijzen ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk IV. DERDE GEBOD. Denk er aan, dat gij de Sabbatdag heiligt. Gedurende zes dagen zult gij arbeiden en al uw werken doen. De zevende dag echter is de Sabbat van de Heer uw God. Die dag zult gij niet werken, gij niet en ook uw zoon en uw dochter niet, noch uw dienstknecht of dienstmaagd, noch uw lastdier, noch de vreemdeling die binnen uw poorten woont. Want op zes dagen heeft de Heer de hemel en de aarde gemaakt, en de zee, en al wat zij bevatten, en de zevende dag heeft Hij gerust; daarom heeft de Heer de Sabbatdag gezegend en geheiligd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Wat gebiedt het derde gebod ? Het derde gebod schrijft ons de uiterlijke eredienst voor, die wij aan God verschuldigd zijn. Die eredienst is als het gevolg van het eerste gebod : het is immers niet mogelijk God innerlijk te eren door in Hem te geloven en op Hem ons betrouwen te vestigen, zonder Hem ook eerbied en dankbaarheid te betonen door een uiterlijke eredienst, en omdat de mensen, die weerhouden zijn door de bezigheden van de wereldse zaken, die plichten moeilijk kunnen vervuilen, is er een vaste tijd voor bepaald om het hun gemakkelijker te maken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. De pastoor moet zijn best doen om de verplichtingen van dit gebod bij de gelovigen diep in te prenten. Vermits dit gebod wonderbare vrucht en nut kan voortbrengen, is het van het grootste belang dat de pastoor alle zorg besteedt aan de uitleg ervan. Reeds het eerste woord van het gebod : denk er aan, bezit een grote kracht om zijn ijver te doen ontvlammen ; want, evenals de gelovigen het gebod moeten indachtig zijn, zo is het ook de plicht van de pastoor hen er dikwijls te doen aan denken door zijn onderwijzing en vermaningen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe gelovigen zelf hebben er alle belang bij dit gebod te onderhouden : immers, met deze verplichting te volbrengen zullen ze er gemakkelijker toe komen ook de andere geboden van de wet na te leven. Want, volgens dit gebod, moeten ze op de feestdagen naar de kerk komen om het woord van God te aanhoren ; als ze daar de goddelijke bevelen leren kennen, zullen ze ook de wet van God uit ganser harte onderhouden. Daarom wordt de viering en de heiliging van de Sabbat zo dikwijls in de Heilige Schriftuur voorgeschreven : in de Exodus, Leviticus, Deuteronomium, en bij de profeten Isaïas, Jeremias en Ezechiël. Op al die plaatsen wordt uitdrukkelijk bevolen de Sabbat te heiligen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. De wereldlijke overheid moet hierin de Kerk steunen. De vorsten en magistraten moeten ook aangemaand worden, dat ze verplicht zijn, voor het onderhouden van dit gebod vooral, de kerkelijke overheid met hun gezag te steunen, en het volk te doen gehoorzamen aan de voorschriften van de priesters.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij het uitleggen van dit gebod moet men aan de gelovigen leren waarin het met de andere geboden overeenkomt, en waarin het er van verschilt. Zo zal men hun de redenen doen kennen waarom wij niet de Sabbat maar de Zondag vieren en heiligen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Waarin verschilt dit gebod van de andere? Er is een opvallend verschil tussen dit gebod en de andere : de andere geboden behoren tot de natuurwet, en zijn bijgevolg eeuwig en onveranderlijk ; daardoor komt het dat het christen volk al de geboden moet onderhouden die op de twee stenen tafelen geschreven waren, alhoewel de wet van Mozes afgeschaft is ; de reden daarvan is, niet dat Mozes die geboden voorgeschreven heeft, maar dat zij beantwoorden aan de drang van de natuur die de mensen leidt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet gebod, dat de viering van de Sabbat voorschrijft, in zoverre het juist die dag bepaalt, is niet vast en onveranderlijk, maar aan verandering onderworpen, omdat het niet tot de zedenwet maar tot de ceremoniële wet behoort; het is ook geen gebod van de natuur, want de natuur heeft ons niet geleerd of voorgeschreven dat we liever op die dag dan op een andere een uiterlijke eredienst aan God moeten geven. De Israëlieten zelf hebben de Sabbat maar gevierd nadat ze uit de slavernij van Egypte bevrijd werden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De Sabbat werd opgeheven door de dood van Christus. De viering van de Sabbat moest opgeheven worden samen met de andere Joodse kerkgebruiken en plechtigheden, namelijk door de dood van Christus. Want vermits die plechtigheden slechts schaduwbeelden waren van het licht en de waarheid, was het nodig dat zij verdwenen voor de komst van Jezus Christus, die het licht en de waarheid is. Daarom berispt Sint-Paulus de Galaten, die de plechtigheden van de wet van Mozes terug wilden invoeren : "Dagen onderhoudt gij, en maanden en tijden en jaren. Ik vrees voor u, dat ik te vergeefs aan u gezwoegd heb" (Gal. IV, 10, 11). In die zin schrijft hij ook aan de Colossers (Col. II, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo verschilt dus dit gebod van de andere.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Waarin komt dit gebod met de andere overeen ? Dit gebod komt met de andere overeen, niet door riten en plechtigheden, maar omdat het ook iets bevat dat tot de zeden en het recht van de natuur behoort. Want de eredienst van God, die door dit gebod voorgeschreven wordt, ontstaat uit de wet van de natuur, vermits de natuur ons leert dat wij enige tijd moeten besteden aan de dingen die de dienst van God aangaan. Een bewijs daarvan vinden we hierin, dat alle volkeren openbare feesten vastgesteld hadden, die gewijd waren aan hun godsdienstige plechtigheden. De natuur van de mens vraagt immers dat hij zekeren tijd besteedt aan noodzakelijke verrichtingen, zoals lichamelijke rust, slaap en zo meer ; en evenals hij aan het lichaam moet tijd gunnen, zo vraagt de geest ook tijd om zich te verkwikken in de beschouwing van God. Vermits het dus nodig is zekeren tijd vrij te houden om God te dienen en Hem de eer te geven die wij Hem verschuldigd zijn, mag men ook zeggen dat dit gebod deel uitmaakt van de zedenwet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De apostelen hebben geboden de Zondag te eren in plaats van de Sabbat. Daarom hebben de apostelen besloten de eerste van de zeven dagen aan de dienst van God te wijden, en die dag hebben ze dag van de Heer genoemd. De heilige Johannes vermeldt de dag van de Heer in het Boek der Openbaringen (Apoc. 1, 10), en de heilige Paulus beveelt een geldinzameling te doen "daags na elke Sabbat" (I Cor. XVI, 2), dit is, volgens de verklaring van de heilige Chrysostomus, op de dag van de Heer. Daardoor begrijpen we dat reeds toen de Zondag in de Kerk geheiligd werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOpdat de gelovigen zouden weten wat ze die dag moeten doen en laten, zal het nuttig zijn gans het gebod, dat in vier delen kan verdeeld worden, woord voor woord uit te leggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Wat betekenen de woorden : denk er aan. Vooreerst zal men voorhouden wat geboden wordt door de woorden: denk er aan, dat gij de Sabbat heiligt. Het gebod begint met de woorden "denk er aan", om ons te herinneren dat het vieren van die dag tot de uiterlijke eredienst behoort. Het was wel nodig daarop te wijzen, omdat de natuurwet, alhoewel ze leert dat er een zekere tijd moet besteed worden aan de eredienst, toch niet bepaald had op welken dag dit bij voorkeur moest gebeuren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder moet men aan de gelovigen leren dat deze woorden ons tonen hoe we, heel de week door, ons werk moeten doen : altijd moeten we de dag van de Heer voor ogen houden, omdat we op die dag aan God rekenschap moeten geven over onze daden en werken ; die werken moeten we zodanig verrichten dat ze door het oordeel van God niet verworpen worden, en dat ze, volgens het woord van de Heilige Schriftuur, voor ons geen reden zijn tot droefheid en gewetenswroeging (1 Reg. XXV, 31).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk leren die woorden ons - en dat moeten we vooral bemerken - dat er geen gelegenheden zullen ontbreken waarin we dit gebod zouden kunnen vergeten : het voorbeeld van anderen die het verwaarlozen kan ons verleiden, de jacht naar spel en vermaak kan ons beletten die dag te heiligen en te vieren zoals het behoort.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNu moeten we de betekenis van het woord Sabbat uitleggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Wat betekent Sabbat en Sabbat vieren in de Heilige Schriftuur ? Sabbat is een Hebreeuws woord dat rust betekent. Sabbat vieren is dus rusten. Het is daarom dat de zevende dag Sabbat genoemd werd, want als heel de wereld geschapen en voltrokken was, heeft God gerust van al het werk dat Hij gedaan had. In het boek Exodus heeft de Heer zelf die naam aan de zevende dag gegeven. Later werd niet alleen die dag, maar heel de week Sabbat genoemd, om wille van de grote waardigheid van die dag ; het is zo dat de Farizeeër, bij Sint-Lucas, zegde : "Ik vast tweemaal per Sabbat" (Luc. XVIII, 12). Ziedaar dus de betekenis van het woord Sabbat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Hoe moeten de gelovigen de Sabbat vieren ? Den Sabbat heiligen, betekent, in de Heilige Schriftuur, zich onthouden van lichamelijke arbeid en wereldse bezigheden ; dat blijkt duidelijk uit de volgende woorden van het gebod : Gij zult niet werken. Er is echter nog meer; zoniet zou het voldoende geweest zijn in het Deuteronomium te zeggen : Onderhoud de Sabbat (Deut. V, 12) ; vermits er bijgevoegd wordt: om hem te heiligen, begrijpen we dat de Sabbat een heilige dag is, gewijd aan godsdienstige werken en godvruchtige bezigheden. Dan eerst dus vieren we de Sabbat volledig en volmaakt, als we aan God eerbewijzen geven van godsvrucht en godsdienstigheid. Dan wordt de Sabbat "de dag van wellust, (Isai. LXVIII, 13) waarover Isaïas spreekt, omdat God en de vrome mensen hun behagen vinden in de feestdagen. Als we dan, bij het vroom en heilig vieren van de Sabbat, nog werken van barmhartigheid voegen, dan hebben we de grote en talrijke beloningen te verwachten, die ons door de profeet beloofd worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Ware betekenis van het gebod. De ware en eigenlijke betekenis van dat gebod is dus, dat de mens met lichaam en ziel er zich moet op toeleggen om, op bepaalden tijd, te rusten van alle lichamelijk werk en bezigheid, en God te dienen en te vereren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Tweede deel van het gebod. Het tweede deel van het gebod toont ons dat de zevende dag van de week aan de dienst van God gewijd is; er staat immers geschreven : "Gedurende zes dagen zult gij arbeiden en al uw werken doen. De zevende dag Echter is de Sabbat van de Heer uw God". Uit die woorden kunnen we opmaken dat de Sabbat aan de Heer moet toegewijd zijn, dat we Hem die dag moeten eren door godsdienstige werken, en dat de zevende dag een herinnering is aan de rust van de Heer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Het was nuttig voor de Joden dat hun een bepaalde dag voorgeschreven werd. Die dag werd aan de dienst van God gewijd omdat het, voor een ruw volk als de Joden, niet goed was naar believen een dag te mogen kiezen; zoniet was er gevaar dat ze de plechtigheden van de Egyptenaren zouden navolgen. Van de zeven dagen werd de laatste gekozen voor de dienst van God, en dat ook is vol betekenis. Daarom zegt de Heer, in de Exodus en bij Ezechiël, dat de Sabbat een teken is: "Ziet toe dat gij mijn Sabbat onderhoudt ; want hij is een teken tussen mij en u voor uw nakomelingen, opdat gij zoudt weten dat ik de Heer ben die u heilig maakt" (Ex. XXXI, 13)
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Wat leert ons de Sabbat ? De Sabbat was dus een teken dat aan de mensen te kennen gaf dat zij zich aan God moesten toewijden en zich heilig gedragen, vermits die dag Hem ook toegewijd was ; want die dag is heilig omdat de mensen dan vooral de heiligheid en de godsdienstigheid moeten beoefenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Sabbat is ook een teken dat ons herinnert aan de wonderbare schepping van het heelal.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor de Joden was hij ook een teken dat hen moest doen gedenken dat zij, door de hulp van God, bevrijd en verlost waren uit het wrede juk van de Egyptische slavernij ; dat toont ook de Heer aan in deze woorden : "Herinner u dat gij slaaf geweest zijt in Egypte, en de Heer uw God u vandaar weggeleid heeft met machtige hand en uitgestrekte arm. Daarom heeft Hij u geboden de Sabbatdag te onderhouden" (Deut. V, 15). Eindelijk is de Sabbat een voorafbeelding van de geestelijke en hemelse Sabbat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Waarin bestaat de geestelijke Sabbat van het christen volk ? De geestelijke Sabbat bestaat in de heilige en geestelijke rust die we bekomen als de oude mens met Christus begraven wordt om een nieuw leven te beginnen en zich met ijver toelegt op de werken die met de christelijke godsvrucht overeenstemmen. Want "zij die eens duisternis waren, maar nu licht zijn, moeten als kinderen van het licht wandelen in alle goedheid en gerechtigheid en waarheid, en geen gemeenschap hebben met de onvruchtbare werken van de duisternis" (Eph. V, 8-11).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Waarin bestaat de hemelse Sabbat ? Ook in de hemel bestaat er een Sabbat. Bij de woorden van de Apostel: "dus staat een Sabbatrust het volk van God nog te wachten" (Hebr. IV, 9), voegt de heilige Cyrillus deze verklaring : "Die Sabbatrust is het leven dat we met Christus zullen leiden, en waarin we alle goed zullen genieten nadat de zonde tot de wortel toe zal uitgeroeid zijn, volgens dit woord van de Profeet : Daar zal een heirbaan liggen, heilige weg zal die genoemd worden. Geen leeuw zal daar omtrent zijn, noch komt enig verscheurend dier er op (Is. XXXV, 8, 9). De heiligen bekomen immers alle goed door het beschouwen van God" (S. Cyrillus, lib. 4 in Joan). Daarom moet de pastoor de gelovigen opwekken en aanmoedigen met deze woorden: "Laten wij dan ijveren om in die rust in te gaan" (Hebr, IV, 11).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. De Joden hadden nog feestdagen buiten de Sabbat. Buiten de Sabbat had het Joodse volk nog andere feesten en heilige dagen die door de goddelijke wet bepaald waren : op die feesten herdachten ze de grote weldaden van God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Waarom hebben de apostelen niet de zevende maar de eerste dag van de week aan de eredienst toegewijd ? De Kerk van God heeft goedgevonden, de eredienst en de viering van de Sabbat op de Zondag over te brengen. Evenals op die dag het licht voor het eerst geschenen heeft over de wereld, zo werd ook, op die dag, ons leven van de duisternis naar het licht overgebracht door de verrijzenis van onze Verlosser, die ons de toegang tot het eeuwig leven opende; daarom hebben de Apostelen de Zondag ook "dag van de Heer" genoemd. We bemerken ook in de Heilige Schriftuur dat de Zondag een plechtige dag is, vermits de schepping van de wereld op die dag begon, en dat de Heilige Geest op een Zondag aan de Apostelen gegeven werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Waarom hebben de christenen nog feesten buiten de Zondag ? Vanaf het begin van de Kerk, en ook in latere tijden, hebben de Apostelen en de Vaders andere feesten ingesteld, om ons de weldaden van God met een vroom en dankbaar gemoed te doen herdenken. De voornaamste zijn de feesten die gewijd zijn aan de geheimen van onze verlossing: dan volgen de feesten van de allerheiligste Maagd Maria, de feesten van de apostelen en de martelaren, en van de andere heiligen die met Christus heersen : in hun zegepraal loven we de goedheid en de macht van God en we geven Hem de verschuldigde eer, en het gelovige volk wordt opgewekt om hen na te volgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Dit gebod zet de gelovigen aan om de ledigheid te vluchten. Voor het onderhouden van dit gebod ligt een grote kracht in deze woorden : "Ge zult zes dagen arbeiden; maar de zevende dag is de Sabbat van de Heer uw God"; daarom moet de pastoor die woorden zorgvuldig "uitleggen. Daarin wordt toch duidelijk gezegd dat we de gelovigen moeten aanzetten om hun leven niet in ledigheid en nietsdoen door te brengen ; het woord van de Apostel indachtig, moet "elk zijn eigen zaken doen en arbeiden met zijn handen" (I Thess. IV, 11), zoals hij het voorschrijft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor dat gebod schrijft de Heer ook voor dat we op zes dagen ons werk zouden doen ; we mogen dus niet tot de Zondag uitstellen hetgeen op de andere dagen van de week kan gedaan worden, om daardoor onze geest niet af te trekken van de zorg en de betrachting der goddelijke dingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Wat is op de feestdagen niet toegelaten ? Nu moeten we het derde deel van het gebod uitleggen, dat voorschrijft hoe we de Sabbat moeten vieren ; vooral leert het ons wat op die dag niet toegelaten is. Daarom zegt de Heer: "Gij zult op die dag niet werken, gij niet en uw zoon en uw dochter niet, noch uw knecht of uw meid, noch uw lastdier, noch de vreemdeling die binnen uw poorten woont". Die woorden leren ons vooreerst dat we volstrekt moeten vermijden al wat een beletsel kan zijn voor de goddelijke eredienst. Het is dan gemakkelijk te begrijpen dat alle zwaar werk verboden is, niet omdat het in zich zelf slecht of schandig is, maar omdat het onze geest aftrekt van de goddelijke eredienst, die het doel is van het gebod. Hoeveel meer moeten de gelovigen dan de zonden vermijden, die niet alleen de ijver voor de goddelijke zaken verminderen, maar ons volledig van de liefde tot God beroven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. De uiterlijke werken die tot de eredienst behoren, zijn niet verboden op de Sabbat. Nochtans zijn de werken en handelingen, die tot de eredienst behoren, niet verboden, al zijn ze ook slafelijk werk, zoals het altaar bereiden, de tempel versieren bij gelegenheid van een feest, en andere van die aard. Daarom zegt de Heer "dat de priesters in de tempel de Sabbat onteren en niet misdoen" (Matth. XII. 5).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Andere slafelijke werken zijn toegelaten omdat ze noodzakelijk zijn. Deze wet verbiedt ook niet, op de feestdag te werken aan zaken die anders zouden verloren gaan ; dit wordt uitdrukkelijk gezegd in het kerkelijk recht. De Heer heeft in het Evangelie verklaard dat vele andere werken toegelaten zijn op de feestdagen ; de pastoor kan die gemakkelijk vinden bij de heilige Mattheus en de heilige Johannes (Matth. XII, 3-5 ; Jo. V, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Waarom wil God dat ook de lastdieren rusten ? Om niets te verwaarlozen dat een beletsel zou kunnen zijn voor het vieren van de Sabbat, werden ook de lastdieren vermeld ; die dieren zouden immers de mensen kunnen beletten de Sabbat te vieren. Als op de Sabbat een lastdier gebruikt wordt voor een werk, dan is er ook een mens bij nodig om het dier te leiden : het lastdier doet het werk niet alleen, maar helpt slechts de mens om het te doen. Vermits het aan niemand toegelaten is te werken op de Sabbat, is dat ook niet toegelaten aan de dieren waarvan de mensen gebruik maken voor hun werk. Als God ons, door dit gebod, de dieren wil doen sparen in het werk, dan verbiedt Hij ons zeker ze onmenselijk te behandelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Wat moeten de christenen vooral doen op de Zondagen ? De pastoor mag ook niet nalaten aan de gelovigen te leren met welke werken zij zich vooral moeten bezig houden op de Zondagen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst moeten ze naar de kerk gaan, en daar met vrome en oprechte aandacht het allerheiligste Misoffer bijwonen ; en de goddelijke sacramenten, die voor hun zaligheid ingesteld zijn, moeten ze dikwijls ontvangen om de wonden van hun ziel te genezen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiets kan nuttiger en voordeliger zijn voor de christenen, dan dikwijls hun zonden aan de priester te belijden. De pastoor zal het volk daartoe aanzetten ; redenen en bewijzen zal hij daarvoor vinden in hetgeen we geschreven hebben, als we over het sacrament van boetvaardigheid handelden. En niet alleen zal hij het volk aanmanen om dit sacrament te ontvangen, hij zal hen ook opwekken tot de veelvuldige Communie.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet aandacht en zorg moeten de gelovigen ook de onderrichting aanhoren. Niets is onverdraaglijker en onwaardiger dan de woorden van Christus te misprijzen of met nalatigheid te aanhoren. Ook moeten zij het gebed en de lof van God dikwijls beoefenen en goed verzorgen ; met ijver moeten zij leren al wat nodig is om christelijk te leven, en zich toeleggen op godvruchtige werken, met aalmoezen te geven aan armen en behoeftigen, met zieken te bezoeken en de bedroefden en ongelukkigen liefdevol te vertroosten. De heilige Jacobus zegt immers: "Zuivere en vlekkeloze godsvrucht tegenover God en de Vader is deze : wezen en weduwen te bezoeken in hun druk" (Jacob. 1, 27).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHieruit kan men gemakkelijk afleiden welke zonden strijden tegen dit gebod.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26. Waarom was het nodig bepaalde dagen aan de eredienst toe te wijden ? De pastoor moet er ook voor zorgen dat hij altijd gereed is om redenen en bewijzen voor te leggen waardoor hij het volk kan bewegen om dit gebod met de meeste zorg en nauwgezetheid te onderhouden. Daarom is het van groot belang, het volk te doen inzien hoe redelijk en rechtvaardig het is dat we bepaalde dagen volledig aan de dienst van God toewijden om onze Heer, van wie wij grote en talloze weldaden ontvangen hebben, te erkennen, te dienen en te vereren. Indien Hij voorgeschreven had dat wij Hem dagelijks onze hulde moesten brengen, zouden we dan niet, omwille van zijn overgrote en ontelbare weldaden, al ons best moeten doen om Hem bereidwillig en blijmoedig te gehoorzamen ? Nu echter slechts weinige dagen bepaald zijn voor zijn dienst, hebben we zeker geen enkele reden om nalatig en traag te zijn in het vervullen van die plicht, die we niet zonder zeer zware zonde kunnen verzuimen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27. Het onderhouden van dit gebod levert grote voordelen op. Verder zal de pastoor ook aantonen hoe verheven dit gebod is, vermits zij die het goed vervullen, de tegenwoordigheid van God genieten en met Hem kunnen spreken. Immers, als we bidden beschouwen we de majesteit van God en spreken we met Hem ; als we de predikanten aanhoren, die vroom en heilig over de goddelijke zaken handelen, dan luisteren we naar de stem van God die door hun bediening onze oren treft: en in het heilig Misoffer aanbidden we onze Heer Christus die daar tegenwoordig is. Al degenen die dat gebod met zorg onderhouden, hebben deel in die gunsten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28. Wat moet men denken over degenen die dit gebod volledig verwaarlozen ? Zij die dit gebod volledig verwaarlozen, zijn de vijanden van God en van zijn heilige wetten, vermits zij aan God en de Kerk niet gehoorzamen en zijn bevel niet naleven. Dit is vooral waar omdat het onderhouden van dit gebod geen moeite vraagt. God legt ons geen moeilijke werken op, die wij om zijnentwille zouden moeten ondernemen, integendeel, Hij wil dat we op de feestdagen rusten en vrij zijn van alle aardse zorgen; het is dan wel een teken van grote weerspannigheid, zich aan dit gebod niet te onderwerpen. Een bewijs daarvan vinden we in de straffen waarmee God de overtreders van dit gebod getroffen heeft, zoals we lezen in het Boek der Getallen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm in die zware zonde niet te vallen, zal het nuttig zijn de eerste woorden van dit gebod voor ogen te houden: "denk er aan", en dikwijls de grote voordelen te overwegen die we door het vieren van de Zondag kunnen bekomen. Een goede en ijverige pastoor al daarover nog veel uitvoeriger kunnen handelen als de omstandigheden het vragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk V. VIERDE GEBOD. Eer uw vader en uw moeder, om lang te leven in het land dat de Heer uw God u geven zal.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Verhevenheid van dit gebod. De geboden die we tot hiertoe behandeld hebben, zijn de eerste in kracht en waardigheid; die nu volgen komen op de tweede plaats, maar zijn niet minder noodzakelijk, De eerste hebben rechtstreeks betrekking op God, die ons einde is ; deze onderrichten ons in de liefde tot de naaste onrechtstreeks leiden zij ons ook tot God, vermits we om wille van Hem ook de naaste beminnen. Daarom heeft onze Heer Christus gezegd dat het gebod van de naastenliefde gelijk is aan het gebod van de liefde tot God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is haast niet te beschrijven hoeveel voordeel het vierde gebod oplevert; het brengt overvloedige en uitstekende vruchten voort, en is als het teken waaraan men kan zien dat we het eerste gebod naleven en onderhouden. "Wie zijn broeder niet bemint, die hij ziet, zegt de heilige Johannes, hoe kan hij God beminnen, die hij niet ziet ?, (I Jo. IV, 20). Evenzo kan men zeggen : als we onze ouders niet eren en liefhebben, die haast altijd bij ons zijn, en die wij volgens God moeten beminnen : welke eer en liefde zullen wij dan bewijzen aan God, onze opperste en beste Vader, die wij niet zien ? Zo ziet men dat deze twee geboden overeenkomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Draagwijdte van dit gebod. Dit gebod strekt zich zeer ver uit : buiten hen die ons het leven gegeven hebben, zijn er vele anderen die wij moeten eren gelijk onze ouders, om wille van hun macht of waardigheid, of omdat we van hen afhangen, of om wille van hun verheven ambt en bediening.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit gebod verlicht ook de last van de ouders en van al de oversten ; immers, hun eerste plicht is te zorgen dat degenen die onder hun gezag staan, behoorlijk leven volgens de goddelijke wet; welnu, dit zullen ze gemakkelijk bekomen als iedereen begrijpt dat hij, op bevel van God zelf, verplicht is zijn ouders te eren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm daartoe te komen is het nodig dat men het verschil kent tussen de geboden van de eerste en de tweede tafel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Verschil tussen de geboden van de eerste en de tweede tafel. Dat verschil moet de pastoor dus vooraf verklaren, en beginnen met te leren dat de tien geboden op twee stenen tafelen geschreven waren ; volgens de lering van de heilige Vaders bevatte de eerste tafel de drie geboden die we reeds uitgelegd hebben ; al de andere geboden stonden op de tweede geschreven. Die veredeling Is zeer gegrond, en toont het onderscheid aan tussen de geboden. Al wat, in de Heilige Schriftuur, door de goddelijke wet opgelegd of verboden wordt, heeft betrekking op de liefde tot God of de liefde tot de naaste ; alle verplichting kan tot die dubbele liefde teruggebracht worden. Welnu, de eerste drie geboden leren ons de liefde tot God ; al wat onze omgang en onze betrekkingen met de mensen betreft, is in de andere zeven geboden bevat. Het is dus niet zonder reden dat de tien geboden in twee reeksen verdeeld werden ; op elke tafel werd een van die reeksen geschreven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Hoe hebben de eerste geboden betrekking op de liefde tot God, en de andere op de liefde tot de naaste ? De eerste geboden, waarover we tot hiertoe gesproken hebben, handelen over God, het opperste goed ; de andere, over het welzijn van de naaste. De eerste leggen ons de hoogste liefde op, de andere, de liefde die de hoogste meest benadert. De eerste hebben betrekking op het doel, de andere, op al wat naar het doel moet gericht worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe liefde tot God hangt van Hem zelf af : God is door zichzelf oneindig beminnelijk, niet om wille van een ander. De liefde tot de naaste vindt haar oorsprong in de liefde tot God, en moet daarnaar gericht worden als naar een vaste regel. Als we onze ouders liefhebben, aan onze meesters gehoorzamen, onze oversten eerbiedigen, dan moeten we dat vooral doen omdat God hun Schepper is, en gewild heeft dat zij boven de andere mensen staan om ze in zijn naam te leiden en te beschermen. En vermits God ons beveelt hen te eerbiedigen, moeten we dat doen omdat God zelf hen die eer waardig acht. Daaruit volgt dat de eer, die wij aan onze ouders bewijzen, eerder aan God gegeven wordt dan aan de mensen. Bij de heilige Mattheus lezen we deze woorden van Jezus, als Hij over de eerbied voor de oversten handelde : "Wie u ontvangt, ontvangt mij" (Matth. X, 40) ; en in zijn brief aan de Ephesiërs schrijft de Apostel aan de slaven : "Gij, slaven, weest gehoorzaam aan uw meesters naar het vlees, met vrezen en beven, in de eenvoud van uw hart, gelijk aan Christus ; niet uit ogendienarij om aan mensen te behagen, maar als slaven van Christus" (Eph. VI, 5, 6).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De liefde tot God is onbegrensd, de liefde tot de naaste is beperkt. God kunnen we nooit genoeg eren, genoeg beminnen, genoeg dienen, vermits onze liefde tot Hem oneindig kan aangroeien. Daarom is het nodig dat onze liefde van dag tot dag vuriger wordt, want volgens zijn eigen bevel moeten wij Hem liefhebben uit heel ons hart, uit heel onze ziel, uit al onze krachten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe liefde tot de naaste, echter, moet beperkt blijven. God gebiedt immers dat we onze naaste zouden beminnen gelijk ons zelf ; als iemand die maat overschrijdt, dan bedrijft hij grote zonde, omdat hij aan de naaste dezelfde liefde geeft als aan God. "Indien iemand tot mij komt, zegt de Heer, en niet zijn vader haat en zijn moeder en zijn vrouw en kinderen en broeders en zusters, en daarbij nog zijn eigen leven, die kan mijn leerling niet zijn" (Luc. XIV, 26). In dezelfde zin zegt Hij elders aan iemand die eerst zijn vader wilde begraven, en daarna Christus volgen : "Laat de doden hun doden begraven" (Matth. VIII, 22). Hetzelfde verklaart Hij nog duidelijker bij de heilige Mattheus: "Wie vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig" (Matth. X, 37).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Hoe moeten we onze ouders beminnen ? Het valt niet te betwijfelen dat wij onze ouders vurig moeten beminnen en eren; toch is het zeer nodig voor de godsvrucht dat wij God, de Vader en Schepper van allen, boven alles eren en dienen. Bijgevolg moeten wij onze sterfelijke ouders zo beminnen, dat al de kracht van onze liefde gericht wordt naar de hemelse en eeuwige Vader. Gebeurt het soms, dat de bevelen van de ouders in strijd zijn met de geboden van God, dan moeten de kinderen, zonder twijfel, de wil van God verkiezen boven het verlangen van de ouders, het woord van God indachtig : "Men moet eerder aan God gehoorzamen dan aan mensen" (Act. V, 29).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Wat betekent, in dit gebod, het woord eren ? Na die uiteenzetting zal de pastoor het gebod woord voor woord uitleggen, en beginnen met het woord eren. Daardoor verstaat men, voor iemand grote achting hebben, en grote waarde hechten aan al wat hem aanbelangt. Met die eer gaan gepaard liefde, ontzag, gehoorzaamheid en gedienstigheid. Het is echter niet zonder reden dat alleen het woord eren in het gebod voorkomt, alhoewel de ouders ook moeten bemind en gevreesd worden. Immers, wie bemint, betoont daarom niet altijd eerbied en ontzag : wie vreest, bemint niet altijd. Maar als men iemand uit ganser harte vereert, dan bemint en vreest men hem ook.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarna zal de pastoor uitleggen wie bedoeld wordt door het woord vader.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Wie wordt hier bedoeld door het woord vader ? Alhoewel de wet hier op de eerste plaats spreekt over de vaders die ons het leven gegeven hebben, toch schijnt dat woord een bredere betekenis te hebben, zoals we gemakkelijk kunnen afleiden uit vele schriftuurteksten. Buiten de vaders die ons tot het leven geroepen hebben, spreekt de Heilige Schriftuur nog over andere vaders, die allen recht hebben op eerbied. Zo worden, op de eerste plaats, de bisschoppen, pastoors en priesters vader genoemd ; dit blijkt uit de brief van de Apostel aan de Corinthiërs : "Niet om u te doen blozen schrijf ik deze dingen ; maar als mijn lieve kinderen vermaan ik u. Want al hadt gij tienduizend pedagogen in Christus, toch hebt gij niet verscheidene vaders; want in Christus Jezus heb ik u door het evangelie het leven gegeven" (I Cor. IV, 14). En in de Ecclesiasticus lezen we: "Laten wij die roemrijke mannen prijzen, onze voorvaders in hun nageslacht" (Eccli. XLIV, 1).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen noemt ook vaders, degenen aan wie de macht of het gezag is toevertrouwd, of die de staat besturen. Zo werd Naaman door zijn dienaars vader genoemd (IV Reg. V, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder noemen we nog vaders, degenen aan wier zorg, trouw, rechtschapenheid en wijsheid anderen toevertrouwd worden, zoals de voogden, toezichters, meesters en leraars. Daarom gaven de kinderen van de profeten de naam van vader aan Elias en Eliseus (IV Reg. II, 12, XIII, 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk geven we die naam aan ouderlingen en bejaarde personen, en die moeten we ook eren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe pastoor zal er, in zijn onderrichtingen, nadruk op leggen dat we alle vaders moeten eren, tot welke soort ze ook behoren, maar vooral toch degenen die ons het leven gegeven hebben, vermits de wet ook hoofdzakelijk over hen spreekt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. De kinderen van christelijke ouders zijn hun een bijzondere eer verschuldigd. Onze ouders zijn voor ons de plaatsvervangers van de onsterfelijke God, en in hen vinden we het beeld van onze oorsprong ; zij hebben ons het leven gegeven ; van hen heeft God zich bediend om ons een ziel en verstand te geven ; zij hebben ons de sacramenten doen ontvangen, zij hebben ons onderwezen in de godsdienst, ons opgeleid als mens en als burger, ons reine zeden geleerd en een heilig leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe pastoor zal er op wijzen dat ook de moeder verdiende in dit gebod vermeld te worden ; daardoor wilde God ons in herinnering brengen al haar weldaden en diensten, de bezorgdheid en kommer waarmee zij ons in haar schoot gedragen heeft, de smart waarmee zij ons gebaard heeft en opgevoed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Hoe moeten wij onze ouders eren ? Om onze ouders te eren zoals het behoort, moet de eer die wij hun bewijzen uit liefde en innerlijke genegenheid voortkomen. En die eer zijn wij hun verschuldigd om wille van hun gevoelens tegenover ons : zij vrezen geen werk, geen moeilijkheid, geen gevaar, en hun grootste vreugde is, te zien dat zij bemind worden door hun kinderen die hun zo lief zijn. Jozef, die in Egypte na de Pharao het hoogst in waardigheid en aanzien stond, ontving zijn vader met eer, wanneer die naar Egypte kwam ; en Salomon stond recht om zijn moeder te begroeten bij haar aankomst, betuigde haar zijn eerbied en deed haar plaats nemen op de troon aan zijn rechter hand.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe eerbied voor onze ouders legt ons nog andere verplichtingen op. Wij eren hen ook als wij van God afsmeken dat zij gelukken in al hun ondernemingen, dat zij bij de mensen eer en genegenheid vinden, dat zij aan God, en aan de heiligen in de hemel, mogen behagen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij eren hen nog, als wij in onze handelingen hun wil en mening volgen. Die raad gaf Salomon in deze woorden : "Mijn zoon, aanhoor de wenken van uw vader, en verlaat de lessen niet van uw moeder, want ze zullen een sieraad zijn voor uw hoofd en een snoer voor uw hals" (Prov. I, 8). Diezelfde raad vinden we bij Sint-Paulus : "Kinderen, gehoorzaamt aan uw ouders in alles, want dat is aangenaam aan de Heer" (Col. III, 20); dat wordt ook bevestigd door het voorbeeld van de heiligste mannen : Isaac gehoorzaamde nederig en zonder tegenstand als zijn vader hem vastbond om hem te slachtofferen; en de Rechabieten onthielden zich voor altijd van wijn, om nooit ongehoorzaam te zijn aan hun vader (Jer. XXXV, 6).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij eren onze ouders, als wij hun goede werken en levenswijze navolgen ; immers, de hoogste eer die men aan iemand kan geven, is hem te willen gelijken. En we eren hen ook, als we niet alleen hun raad vragen, maar hem ook volgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Hoe moeten we onze ouders in hun nood helpen ? Wij eren ook onze ouders als wij hun ter hulp komen, en hun verschaffen wat zij voor voedsel en kleding nodig hebben. Dat blijkt ut het getuigenis van Christus, die aan de Farizeeën hun liefdeloosheid verwijt : "Waarom overtreedt ook gijzelf het gebod van God, om wille van uw overlevering ? Want God heeft gezegd : Eer vader en moeder, en : Wie vader of moeder vloekt, moet gedood worden. Gij echter zegt: Alwie tot vader of moeder zegt: Tot offergave weze het nut dat gij uit mij kunt hebben, die moet zijn vader of zijn moeder niet eren. Het gebod van God hebt gij te niet gedaan door uw overlevering" (Matth. XV, 3-6).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAltijd zijn wij verplicht onze ouders te eren en te helpen, maar toch vooral als zij gevaarlijk ziek zijn. Dan moeten we er voor zorgen dat zij niet nalaten hun zonden te biechten en de andere sacramenten te ontvangen, die de christen mensen moeten ontvangen bij het naderen van de dood ; we moeten vragen dat vrome en godsdienstige mannen hen dikwijls bezoeken om hen op te beuren als ze zwak zijn, hen te helpen met goeden raad, hun goede gesteltenissen nog op te wekken door de hoop op de onsterfelijkheid, en hun gedachten van de menselijke dingen af te trekken zodat zij zich gans aan God toevertrouwen. Zo zullen zij, onder het heilzaam geleide van het geloof, de hoop en de liefde, en gesterkt door de hulp van de godsdienstigheid, de dood niet vrezen, vermits die toch noodzakelijk is, en er zelfs naar verlangen omdat hij hun de toegang tot het eeuwig geluk verleent.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Hoe moeten wij onze ouders eren na hun dood ? Eindelijk eren we onze ouders nog na hun dood met hun een waardige begrafenis te bezorgen, met hun graf in eer te houden, met jaargetijden voor hen te doen opdragen, en met trouw en nauwkeurig hun laatste wilsbeschikkingen uit te voeren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Hoe moeten wij de bisschoppen en priesters eren ? We moeten niet alleen onze ouders eren, die ons het leven gegeven hebben, maar ook de anderen die wij vader noemen : de bisschoppen en priesters, koningen, prinsen, magistraten, voogden, toezichters, meesters, leraars, ouderlingen en meer andere. Zij allen hebben recht op onze liefde, gehoorzaamheid en gedienstigheid, maar niet allen in dezelfde mate.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOver de bisschoppen en priesters zegt de Apostel : "De priesters die de vergaderingen goed voorzitten, verdienen dubbel aanzien, vooral degenen die arbeiden met prediken en onderwijzen" (I Tim. V, 17). De Galaten hebben aan de Apostel zulke grote bewijzen van liefde gegeven, dat hij hun welwillendheid met deze heerlijke woorden kon prijzen : "Ik geef u getuigenis dat gij, zo het doenbaar was, uw ogen zoudt uitgestoken hebben om ze mij te geven" (Gal. IV, 15).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. We moeten in het onderhoud van de priesters voorzien. Aan de priesters moeten we bezorgen al wat ze nodig hebben om te leven. Daarom zegt de Apostel : "Wie dient ooit als soldaat op eigen kosten ?" (I Cor. IX, 7). En in de Ecclesiasticus lezen we: "Eer de priesters, en zuiver u door de opdracht van uw handen. Geef hun, gelijk u bevolen is, hun deel van de eerstelingen en zoenoffers" (Eccli. VII, 33, 34).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Apostel leert ons ook dat wij hun moeten gehoorzamen : "Gehoorzaamt aan uw leiders en weest hun onderdanig. Zij waken immers over uw zielen omdat zij er rekenschap moeten over geven" (Hebr. XIII, 17). En onze Heer Christus heeft zelfs geboden dat we ook aan onwaardige herders gehoorzamen : "Op de stoel van Mozes zitten de schriftgeleerden en Farizeeën. Doet en onderhoudt al wat zij u zeggen, maar volgt hun werken niet na. Want zij zeggen wat gij moet doen en doen het zelf niet" (Matth, XXIII, 2, 3).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Ook de burgerlijke overheid moeten wij eren. Hetzelfde moet gezegd worden over de koningen, prinsen, magistraten, en al de anderen aan wier gezag wij onderworpen zijn. Welke eerbied, gedienstigheid en ontzag wij hun verschuldigd zijn, dat zet de Apostel breedvoerig uiteen in zijn brief aan de Romeinen, en hij voegt erbij dat wij ook voor hen moeten bidden ; en de heilige Petrus zegt : "Weest onderdanig aan elke menselijke ordening, om de Heer ; hetzij aan een koning, als opperheer ; hetzij aan landvoogden, als door hem gezonden" (II Petr. II, 13). Want de eerbied die wij hun bewijzen, stijgt op tot God : immers, elke waardigheid, ook de hoogste, verdient slechts door de mensen geëerd te worden omdat zij een beeld is van de goddelijke macht ; ook eren wij daardoor de voorzienigheid van God, die de openbare bedieningen aan enkele mensen toevertrouwt, en hen gebruikt als dienaars van zijn macht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Ook aan onwaardige magistraten moeten wij gehoorzamen. In onwaardige magistraten eren we niet hun boosheid en ongerechtigheid, maar het goddelijk gezag waarmee ze bekleed zijn. Het komt vreemd voor, maar ook als ze tegenover ons vijandig en verstoord zijn, ook als ze ons een onverzoenbare haat toedragen, dan is dit nog geen reden om onze plichten tegenover hen niet te volbrengen. David heeft grote diensten bewezen aan Saul, die zijn ergste vijand was ; dat zegt hij zelf in deze woorden ; "Ik was vreedzaam met degenen die de vrede haten" (Ps. CXIX, 7).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNochtans, als ze ons iets slecht of onrechtvaardig opleggen, mogen we hun niet gehoorzamen, omdat ze dan niet handelen volgens hun macht, maar volgens hun eigen ongerechtigheid en verdorvenheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNa dit alles punt voor punt uitgelegd te hebben, zal de pastoor ook aan de gelovigen voorhouden welke beloning hen wacht als ze dit gebod van God onderhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Welke beloning belooft God voor de gehoorzaamheid ? De eerste vrucht van de gehoorzaamheid is een lang leven, omdat zij die trouw de herinnering bewaren aan een weldaad, waardig zijn er lang van te genieten. Degenen die hun ouders eren, betonen hun dankbaarheid omdat zij van hen het licht en het leven ontvingen ; daarom is het billijk dat zij een hoge ouderdom bereiken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDie belofte van God vraagt uitleg ; het is niet alleen het eeuwig en gelukzalig leven dat beloofd wordt, maar ook het genot van het leven dat wij hier op aarde leiden. Die waarheid vinden wij ook bij de heilige Paulus : "De godsvrucht is tot alles nuttig, aangezien zij de belofte heeft van het tegenwoordige en het toekomende leven" (I Tim. IV, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. We moeten die belofte waarderen. Die vergelding is niet gering en niet te versmaden, alhoewel heilige mannen, zoals Job, David en Paulus naar de dood verlangd hebben, en de verlenging van het leven niet welkom is bij mensen die gedrukt gaan onder ongeluk en smart. Want de woorden, die bij dit gebod gevoegd worden : "dat de Heer uw God u geven zal", beloven niet alleen een leven van langen duur, maar ook de rust, de vrede en de veiligheid om wel te leven. In het Deuteronomium zegt de Heer niet alleen : "opdat gij lang leeft", maar Hij voegt erbij: "opdat het u wel ga"; en de Apostel heeft dat ook herhaald (Eph. VI, 3).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Zij die dit gebod onderhouden, worden beloond, ook als zij vroeg sterven. God verleent die weldaad aan degenen die Hij wil belonen om hun kinderlijke liefde. Anders zou Hij niet getrouw en standvastig zijn in zijn beloften, vermits het soms gebeurt dat kinderen die hun ouders de grootste eerbied betoond hebben, toch niet lang leven. Als God dit toelaat, dan is het ongetwijfeld voor hun groter voordeel : het is goed voor hen dat zij sterven voor dat ze van de deugd en het volbrengen van hun plicht afwijken (ze worden weggerukt, zegt de Heilige Schriftuur (Sap. IV, 11), opdat de boosheid hun verstand niet zou veranderen, en de valsheid hun ziel niet zou verleiden) ; ofwel laat God toe dat ze sterven om de algemene rampen te ontkomen wanneer er grote ellenden boven het hoofd hangen en er gevaar bestaat voor algehele verwarring. De Profeet zegt immers: "De rechtvaardige wordt weggehaald om het kwaad niet te zien" (Isai. LVII, 1). Dit gebeurt opdat hun deugd of hun zaligheid geen gevaar zou lijden als God de mensen om hun zonden straft, of ook om hun de smart te besparen van, in droevige tijden, hun vrienden en bloedverwanten te zien lijden. Daarom is er grote reden om te vrezen, als we zien dat deugdzame mensen jong sterven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Hoe worden de overtreders van dit gebod gestraft ? Evenals God een beloning belooft aan de kinderen die hun ouders dankbaarheid betonen, zo worden ook de ondankbare en liefdeloze kinderen met strenge straffen bedreigd. Er staat immers geschreven : "Wie zijn vader of moeder vermaledijdt, zal met de dood gestraft worden (Exod. XXI, 17). Wie zijn vader bedroeft en zijn moeder ontvlucht, is eerloos en ongelukkig (Prov. XIX, 26). Zo iemand zijn vader of moeder verwenst, zal zijn lamp uitgedoofd worden te midden van de duisternissen (Prov. XX, 20). Een oog dat zijn vader beschimpt en het baren van zijn moeder bespot, zal uitgepikt worden door de raven der beken en verslonden worden door de jonge arenden" (Prov. XXX, 17). We vinden in de Heilige Schriftuur vele voorbeelden van zonen die hun ouders beledigd hadden en getroffen werden door de gramschap van God. Hij liet David niet ongewroken, maar liet op Absalon de straf neerkomen die hij voor zijn misdaad verdiende : hij werd met drie lanssteken doorboord.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOver hen die aan de priesters niet gehoorzamen staat er geschreven : "Hij die zich verhovaardigt en niet wil gehoorzamen aan het bevel van de priester die, op die tijd, in de dienst staat van de Heer uw God, en aan de uitspraak van de rechter, die mens zal sterven" (Deut. XVII, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. De ouders moeten de eerbied van hun kinderen verdienen. Evenals de kinderen, volgens de goddelijke wet, aan hun ouders eerbied, gehoorzaamheid en dienstvaardigheid verschuldigd zijn, zo hebben de ouders ook hun verplichtingen en lasten : ze moeten hun kinderen doordringen van de heiligste voorschriften en zeden, hun de besten levensregel voorhouden, hen gewoon maken aan het beoefenen van de godsdienst, zodat ze God heilig en trouw dienen. We lezen in de Heilige Schriftuur dat de ouders van Susanna zo gehandeld hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe priester moet daarom de ouders vermanen dat zij verplicht zijn aan hun kinderen lessen te geven van deugd, rechtvaardigheid, kuisheid, zedigheid en heiligheid, en dat zij vooral die fouten moeten vermijden die al te dikwijls door de ouders bedreven worden. Ze mogen, ten eerste, hun kinderen niet ruw aanspreken of behandelen. Dit zegt ook de Apostel in zijn brief aan de Colossers : "Vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet kleinmoedig worden" (Col. II, 21). Want zij lopen gevaar van neerslachtig en moedeloos te worden zo zij altijd moeten vrezen. De priester zal dus aan de ouders aanraden al te grote strengheid te vermijden, en hun kinderen liever te verbeteren dan zich op hen te wreken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. De ouders mogen ook niet te toegevend zijn voor hun kinderen, en moeten zich niet afbeulen om hun een grote erfenis na te laten. Ten tweede, als de kinderen een fout bedrijven waarvoor zij een berisping of kastijding verdienen, mogen de ouders die straf niet kwijtschelden uit zwakheid, want dikwijls worden de kinderen bedorven door een al te grote zachtheid en toegevendheid van de ouders. Om hen daarvan te weerhouden, zal de priester hen wijzen op het voorbeeld van de hogepriester Heli, die streng gestraft werd omdat hij te toegevend was voor zijn kinderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk mogen ze in de opvoeding en de onderrichting van hun kinderen geen verkeerde, inzichten hebben - dat zou wel de ergste fout zijn. Velen hebben slechts één gedachte en één bekommernis: rijkdom, geld, een grote en prachtige erfenis aan hun kinderen nalaten. Ze wekken hun kinderen niet op tot godsdienstigheid en godsvrucht, zelfs niet tot studie, maar alleen tot gierigheid en tot het vermeerderen van hun fortuin. Om de goede naam en de zaligheid van hun kinderen zijn ze niet bekommerd, als ze maar in weelde en rijkdom leven. Kan men wel iets schandiger uitdenken of zeggen ? Zo laten ze als erfdeel aan hun kinderen na niet alleen hun geld, maar ook hun boosheid en hun ondeugden ; ze gaan hun niet voor naar de hemel, maar leiden hen naar de eeuwige pijnen van de hel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat de priester dus aan de ouders de beste raadgevingen voorhoude, en hen opwekke om het voorbeeld en de deugd van Tobias na te volgen. Als zij hun kinderen goed opgeleid hebben tot een godsdienstig en heilig leven, dan zullen zij van hen ook overvloedige vruchten van liefde, eerbied en gehoorzaamheid mogen ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk VI. VIJFDE GEBOD. Gij zult niet doden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Het is nuttig dit gebod goed te verklaren. Het groot geluk dat aan de vreedzamen beloofd is : "zij zullen kinderen van God genoemd worden" (Matth. V, 9), moet de pastoors ten zeerste aanzetten om dit gebod met zorg en nauwkeurigheid aan de gelovigen uit te leggen. Want er bestaat geen beter middel om de mensen met elkaar in vrede te doen leven, dan dit gebod goed uit te leggen en ze te bewegen om het te onderhouden zoals het behoort ; dan mag men hopen dat ze eensgezind verenigd blijven, en de vrede en eendracht bewaren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat het nodig is dit gebod uit te leggen, blijkt ook hieruit, dat God na de zondvloed alleen dit gebod aan de mensen gaf: "Ik zal rekenschap vragen over uw bloed aan alwie het zal vergoten hebben, mens of dier" (Gen. IX, 5). En in het Evangelie, als de Zaligmaker de geboden van de Oude Wet verklaart, begint Hij hiermee : "Gij hebt gehoord dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doden" (Matth. V, 21), en Hij handelt daar verder over op die plaats.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok moeten de gelovigen de uitleg van dit gebod met aandacht en genoegen aanhoren. Immers, dit gebod heeft de kracht om het leven van iedere mens te beschermen, vermits door de woorden : Gij zult niet doden, de doodslag volstrekt verboden is. Alle mensen moeten dus met grote vreugde dit gebod aan vaarden ; ieder van hen mag zeggen dat zijn leven in 't bijzonder er door beschermd wordt, en dat God met zijn gramschap en zijn straffen dreigt alwie hem enig leed zou aandoen. En als we gaarne over dit gebod horen spreken, dan moeten we ook gaarne de zonden vermijden die het verbiedt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Wat verbiedt en wat gebiedt dit gebod ? Als Jezus dit gebod uitlegde, toonde hij aan dat het twee delen bevat: het eerste verbiedt te doden, het tweede gebiedt ons met een hartelijke vriendschap en liefde onze vijanden te beminnen, met alle mensen in vrede te leven, en alle lasten van het leven geduldig te verdragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wij mogen dieren doden en er ons mee voeden. Wat de doodslag betreft die hier verboden wordt, moet men eerst doen opmerken dat dit gebod niet allen doodslag verbiedt. Immers, het is niet verboden dieren te doden : vermits God aan de mensen toelaat zich te voeden met hun vlees, is het ook toegelaten ze te doden. Daarover zegt de heilige Augustinus : "Als we het gebod van God horen : Gij zult niet doden, dan is dit niet toepasselijk op de planten, die geen gevoel hebben, en ook niet op de redeloze dieren, die door geen enkelen band met ons verbonden zijn".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Het is toegelaten iemand ter dood te veroordelen. Een tweede soort van doodslag die toegelaten is, behoort tot de macht van de magistraten. Zij hebben macht over leven en dood, om, naar het voorschrift en de uitspraak van de wetten, de misdadigers te straffen en de onschuldigen te beschermen. Als zij hun ambt rechtvaardig uitoefenen, dan zijn ze niet alleen niet schuldig aan doodslag, maar dan gehoorzamen ze ook aan de goddelijke wet die de doodslag verbiedt. Immers, het doel van dit gebod is het leven en het behoud van de mensen te verdedigen ; welnu, als een misdaad gestraft wordt door een magistraat, die daartoe wettelijk aangesteld is, dan is het doel van die straf de vermetelheid en onrechtvaardigheid te beteugelen en de veiligheid van het leven der mensen te verzekeren. Daarom zegt David: "Iedere morgen zal ik al de boosdoeners van het land uitroeien, om de stad van de Heer te bevrijden van allen die kwaad bedrijven" (Ps. C, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Zij die doden in een rechtvaardige oorlog zijn niet plichtig aan moord. Om diezelfde reden is het geen zonde, in een rechtvaardigen oorlog de vijanden te doden, als men niet gedreven is door begeerlijkheid of wreedheid maar alleen door het algemeen belang. Er zijn ook moorden die op uitdrukkelijk bevel van God bedreven worden. De kinderen van Levi zondigden niet als ze op één dag verscheidene duizenden mensen doodden : na die moord sprak Mozes tot hen : "Heden hebt gij uw handen aan de Heer toegewijd" (Exod. XXXII, 29).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Als iemand door een ongeval een mens doodt zondigt hij niet. Men zondigt ook niet tegen dit gebod als men een mens doodt, niet uit vrijen wil en met overleg, maar door een ongeval. Daarover zegt het Deuteronomium : "Als iemand zijn naaste zal geslagen hebben zonder het te weten, en het bewezen is dat hij de vorige dagen hem geen haat toegedragen heeft; als hij eenvoudig met hem naar het bos gegaan is om hout te hakken, en de bijl aan zijn hand ontsnapt is bij het hakken, of het ijzer losgeraakt is van de steel en zijn vriend getroffen heeft en gedood, dan zal die mens niet gestraft worden" (Deut. XIX, 5). Zulke doodslag gebeurt niet vrijwillig noch met opzet, en wordt daarom volstrekt niet als zonde aangerekend. Dat bevestigt ook de heilige Augustinus : "Als we iets doen dat goed en toegelaten is, en buiten onze bedoeling volgt er enig nadeel uit, dan kunnen we daar niet aansprakelijk voor gemaakt worden".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Hoe kan men schuldig zijn aan moord als men door een ongeval een mens doodt ? In twee gevallen kan men schuld hebben als men door een ongeval een mens doodt: ten eerste, als men het ongeval veroorzaakt met iets ongeoorloofd te doen ; bijvoorbeeld, als iemand een zwangere vrouw slaat of stampt en daardoor een miskraam veroorzaakt, dan heeft hij dat miskraam wel niet gewild, maar toch heeft hij er schuld aan, omdat het hem in geen geval toegelaten is een zwangere vrouw te slaan. Ten tweede kan men schuld hebben aan moord, als het ongeval uit onvoorzichtigheid voortkomt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Het is toegelaten een ander te doden om zijn eigen leven te verdedigen. Als men iemand doodt om zijn eigen leven te verdedigen, na alle andere middelen beproefd te hebben, dan zondigt men ook niet tegen dit gebod.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn al de gevallen die we nu opgesomd hebben, kan men doden zonder de wet te overtreden. Toch buiten die gevallen is alle doodslag verboden : de persoon die doodt of die gedood wordt, en de manier waarop de moord gebeurt, komen daarbij niet in aanmerking.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Niemand mag op eigen gezag een doodslag begaan. Wat de persoon aangaat die doodt, wordt er niemand uitgezonderd, noch rijke en machtige mensen, noch meesters of ouders; aan allen, zonder onderscheid of uitzondering, is het verboden te doden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Het leven van alle mensen wordt door deze wet beschermd. Beschouwt men degenen die gedood worden, ook dan strekt de wet zich tot alle mensen uit; er is niemand, hij weze ook van de nederigste en geringste stand, die door de kracht van deze wet niet beschermd wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok is het aan niemand toegelaten zichzelf te doden, want niemand heeft genoeg macht over zijn eigen leven om er volgens eigen goedvinden een einde aan te stellen. Daarom ook zegt het gebod niet: Ge zult uw evenmens niet doden, maar eenvoudig : Ge zult niet doden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Hoe wordt dit gebod overtreden ? Als we de menigvuldige manieren nagaan waarop een moord bedreven wordt, is er ook daarvan geen enkele uitgezonderd. Niet alleen is het aan niemand toegelaten een mens het leven te benemen met de handen, met een ijzer of een steen of een stok of een strop of met vergif ; het is ook verboden dit te doen met raad of hulp of medewerking, of met welke andere middelen ook. Daarin hebben de Joden hun domheid en dwaasheid getoond, want zij geloofden dat zij het gebod onderhielden als ze de moord niet met eigen handen bedreven. Doch voor de christen mens, die van Christus geleerd heeft dat deze wet geestelijk is, mag het niet genoeg zijn alleen de handen zuiver te houden, zijn hart moet ook rein en onbezoedeld blijven ; wat de Joden als voldoende aanzagen mag voor hem niet voldoende zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het Evangelie leren we dat zelfs de gramschap verboden is, vermits de Heer zegt: "Ik zeg u dat alwie kwaad is op zijn broeder, schuldig zal zijn voor het gerecht : en alwie tot zijn broeder zegt: "dwaaskop", schuldig zal zijn voor de gerechtsraad ; en alwie zegt : "gek", strafbaar zal zijn met de hel van het vuur" (Matth. V, 22).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Wanneer is de gramschap zonde ? Die woorden tonen duidelijk aan dat degene, die vergramd is tegen zijn broeder, niet vrij van zonde is, ook al blijft die gramschap in zijn hart besloten ; toont hij ook uiterlijk zijn woede, dan zondigt hij zwaarder; en veel erger nog is het als hij niet vreest zijn broeder hard te behandelen en te beledigen. Dit is echter slechts waar als er geen reden is tot gramschap ; want God en de wet laten de gramschap toe als degenen, die onder ons gezag en onze macht staan, in fout zijn en wij hen berispen. De gramschap van de christen mens moet niet van zijn hartstochten voortkomen, maar van de Heilige Geest, vermits wij tempels van de Heilige Geest moeten zijn, waarin Jezus Christus woont.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Hoe kan men dit gebod volmaakt onderhouden ? De Heer heeft nog verscheidene middelen aangeduid om dit gebod volmaakt te onderhouden ; zo heeft Hij gezegd: "Ik zeg u, niet te weerstaan aan het kwaad ; doch als iemand u op de rechter wang slaat, keer hem ook de andere toe. En als iemand u voor de rechtbank wil dagen, en uw onderkleed afnemen, laat hem ook de mantel. En als iemand u opvordert voor één mijl, ga er twee met hem mee" (Matth. V, 39, 40).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUit hetgeen we reeds gezegd hebben, kan men gemakkelijk opmaken hoezeer de mensen geneigd zijn om dit gebod te overtreden, en hoevelen er gevonden worden die zich plichtig maken aan moord, niet met de hand maar met het hart.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. De Heilige Schriftuur leert ons wat een afschuwelijke misdaad de moord is. De Heilige Schriftuur duidt middelen aan tegen deze zo gevaarlijke ziekte ; de pastoor is dan ook verplicht die zorgvuldig aan te duiden aan de gelovigen. Voor alles moeten de gelovigen begrijpen wat een afschuwelijke misdaad de moord is, en dat wordt hun duidelijk aangetoond in vele klare getuigenissen van de Heilige Boeken. God heeft zo grote afschuw voor de moord, dat Hij, volgens zijn eigen verklaring, de dood van een mens zal wreken op de dieren ; ook gebiedt Hij het dier te doden dat een mens gekwetst heeft (Exod. XXI, 28). De enige reden waarom Hij wilde dat de mens zou afschrik hebben van het bloed, is dat Hij met alle middelen het hart en de handen wilde bewaren van die gruwelijke misdaad.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Ook de rede bewijst dat de moord een grote misdaad is. De moordenaars zijn de ergste vijanden van het menselijk geslacht, en bijgevolg ook van de natuur : voor zoveel het in hun macht is, verwoesten zij gans het werk van God, vermits zij de mens verdelgen, voor wie God gemaakt heeft alles wat geschapen is. In de Genesis verbiedt God de mens te doden omdat Hij hem naar zijn eigen beeld en gelijkenis geschapen heeft; men mag dus zeggen dat hij die het beeld van God vernielt, aan God een zware belediging aandoet, en, als het ware, op God zelf een aanslag pleegt. Die waarheid overwoog David vóór God, en hij kloeg bitter over de bloeddorstige moordenaars : "Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten" (Ps. XIII, 3). Hij zegt niet eenvoudig : doden, maar : bloed vergieten, om meer nadruk te leggen op de grootheid van die afgrijselijke misdaad en de onmenselijke wreedheid van de moordenaars ; en om er op te wijzen hoe gewillig zij zich door de duivel laten meevoeren naar die euveldaad, zegt hij : "Hun voeten zijn snel".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Wat legt God ons op in dit gebod ? Hetgeen Christus onze Heer ons oplegt in dit gebod, heeft betrekking op de vrede die wij met alle mensen moeten bewaren. Hij zegt immers, in zijn uitleg van het gebod: "Als gij uw offergave naar het altaar brengt en daar indachtig wordt dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw offergave voor het altaar liggen, en ga u eerst met uw broeder verzoenen, en kom dan en draag uw offer op" (Matth. V, 23, 24). De pastoor zal die woorden uitleggen, en aan de gelovigen leren dat ze alle mensen zonder uitzondering in hun liefde moeten omvatten ; tot die liefde zal hij hen met alle kracht aanzetten bij het behandelen van dit gebod, dat met zoveel nadruk de liefde tot de naaste voorschrijft. De haat wordt hier uitdrukkelijk verboden, want "wie zijn broeder haat, is een moordenaar" (I Jo. III, 15); bijgevolg wordt de liefde geboden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Welke liefdewerken zijn begrepen in dit gebod ? Vermits dit gebod ons de liefde voorschrijft, legt het ons ook alle werken op die met de liefde verbonden zijn. "De liefde is geduldig" (I Cor. XIII, 4), zegt de heilige Paulus, dus wordt ons geduld geboden; en de Zaligmaker leert ons dat wij, door het geduld, onze zielen zullen behouden (Luc. XXI, 19). Ook de goedertierenheid is een gezellin van de liefde : "de liefde is goedertieren" (I Cor. XIII, 4). Maar de deugd van goedertierenheid en liefdadigheid strekt zich ver uit ; ze wordt voornamelijk beoefend met aan de armen het nodige te bezorgen, met de hongerigen te spijzen, de dorstigen te laven en de naakten te kleden, met vooral onze zorgen te besteden aan degenen die onze hulp meest nodig hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. De liefde tot de vijanden is de volmaakste oefening van liefde. Al die oefeningen van liefdadigheid en goedheid zijn in zichzelf reeds schoon, maar worden nog veel schoner als ze aan vijanden bewezen worden. De Zaligmaker zegt immers : "Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten" (Matth. V, 44) ; en de Apostel leert ons: "Als uw vijand honger heeft, geef hem te eten ; als hij dorst heeft, geef hem te drinken ; want zodoende zult gij gloeiende kolen op zijn hoofd hopen. Laat u niet door het kwaad overwinnen, maar overwin het kwaad door het goed " (Rom. XII, 20, 21).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls wij de wet beschouwen van de liefde, die goedertieren is, dan begrijpen we dat die wet ons oplegt de zachtmoedigheid, de toegevendheid en andere dergelijke deugden te beoefenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Waarin straalt de naastenliefde meest uit ? De allerverhevenste plicht, de volmaaktheid van de liefde, bestaat hierin, dat we de beledigingen die ons aangedaan worden, gelijkmoedig verdragen en vergeven ; daarin bijzonder moeten wij ons oefenen. Zoals we reeds vroeger zegden, wekt de Heilige Schriftuur ons daartoe herhaaldelijk op : niet alleen noemt ze zalig degenen die zo handelen, maar ze bevestigt dat God hun ook vergiffenis van hun fouten verleent ; integendeel, wie daarin traag is, of vergeving weigert aan zijn vijanden, zal zelf ook geen vergiffenis bekomen. De drang naar wraak is echter diep in het hart van de mens ingeworteld ; daarom moet de pastoor niet alleen leren aan de gelovigen dat de christen mens verplicht is de beledigingen te vergeten en te vergeven, hij moet ook al zijn best doen om hen daarvan te overtuigen. De heilige schrijvers hebben dat onderwerp dikwijls behandeld ; bij hen zal de pastoor stof zoeken, om de weerspannigheid te overwinnen van degenen die hardnekkig en versteend zijn in hun verlangen naar wraak ; de bewijzen die de heilige Vaders daarvoor gebruikten, en die zo goed aangepast zijn, zal hij grondig genoeg bezitten om ze altijd te kunnen aanhalen
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Met welke middelen kan men de haat onderdrukken ? Drie beschouwingen vooral moeten hier voorgehouden worden. Vooreerst moet degene, die meent beledigd te zijn, goed overtuigd worden dat de voornaamste oorzaak van het ongelijk of de belediging niet degene is op wie hij wraak wil nemen. Een voorbeeld daarvan vinden we bij de bewonderenswaardige Job : hij werd grotelijks benadeeld door Sabeërs en Chaldeërs en door de duivel zelf, doch, zonder zich om hen te bekommeren, sprak hij deze vrome en ware woorden : "De Heer heeft gegeven, de Heer heeft ontnomen" (Job. I, 21) Door het woord en het voorbeeld van die allergeduldigste man moeten de christenen zich ook overtuigen dat al wat wij in dit leven te lijden hebben, van God komt, die de bron en de oorsprong is van alle rechtvaardigheid en barmhartigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. De mensen die ons vervolgen, zijn de werktuigen van God. Doch God, die oneindig goed is, straft ons niet als zin vijanden, maar kastijdt ons als zijn kinderen om ons te verbeteren. Goed beschouwd zijn de mensen hierin niets anders dan de helpers en werktuigen van God; en alhoewel iemand ons ten onrechte kan haten en ons alle kwaad toewensen, toch kan hij ons niet het minste kwaad doen zonder de toelating van God. Om wille van die beschouwing verdroeg Jozef geduldig de boze plannen van zijn broeders (Gen. XLV, 5), en David de beledigingen die Semei hem aandeed (II Reg. XVI, 10).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet veel nut kan hier ook aangehaald worden hetgeen de heilige Chrysostomus zo treffend en wijs zegt : niemand wordt benadeeld, tenzij door zich zelf. Want degenen die menen onrecht geleden te hebben, zullen wel inzien, als ze ernstig over de zaak nadenken, dat hun werkelijk geen ongelijk of geen nadeel aangedaan werd. Wel kunnen ze uiterlijk getroffen worden door beledigingen of onrecht, maar zijzelf berokkenen zich het grootste kwaad als ze hun ziel bezoedelen met haat, begeerlijkheid en nijd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Welke voordelen bekomt men met de beledigingen te vergeven ? Een tweede middel om de haat te onderdrukken, is de beschouwing van de voordelen die men bekomt als men, door oprechte liefde tot God gedreven, gaarne de beledigingen vergeeft. Vooreerst belooft God, dat degenen die aan anderen hun fouten vergeven, zelf ook vergiffenis van hun zonden zullen bekomen ; die belofte toont duidelijk genoeg aan hoe aangenaam dit liefdebewijs aan God is. En een tweede voordeel is de waardigheid en volmaaktheid die we daardoor bereiken, vermits wij, door het vergeven van het onrecht, in zekeren zin gelijk worden aan God, "die zijn zon laat opgaan over goeden en kwaden, en laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen" (Matth. V, 45).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Nadelen van de haat. Eindelijk moet men de nadelen uitleggen die ons overkomen als wij het onrecht niet willen vergeven dat ons aangedaan wordt. Daarom zal de pastoor aan degenen die er niet kunnen toe komen aan hun vijanden vergiffenis te schenken, voorhouden dat de haat niet alleen een zware zonde is, maar dat die zonde ook dieper wortel schiet omdat ze blijft voortduren. Eens dat die hartstocht zich vastgezet heeft in een hart, begint de mens te dorsten naar het bloed van zijn vijand ; en zozeer is hij vervuld door het verlangen naar wraak dat zijn geest er dag en nacht door gekweld wordt, zodat de gedachte aan moord of een andere misdaad zijn geest niet meer verlaat. Zo komt het dat hij nooit, of toch slechts met grote moeite, overgehaald wordt om volledig of gedeeltelijk kwijt te schelden ; daarom wordt de haat vergeleken aan een wonde waar de pijl nog in steekt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Uit de haat komen vele zonden voort. Verder zijn er nog vele zonden en slechte gevolgen, die als met een band aaneengesnoerd zijn door die ééne zonde van haat. Daarom mocht de heilige Johannes zeggen : "Wie zijn broeder haat, die is in de duisternis en wandelt in de duisternis en weet niet waarheen hij gaat, omdat de duisternis zijn ogen verblind heeft" (I Jo. II, 11). Zulk een mens moet noodzakelijk dikwijls vallen. Immers, hoe zou men de woorden of werken kunnen goedkeuren van iemand die men haat? Vandaar komt vermetel en onrechtvaardig oordeel, gramschap, nijd, laster, en andere zonden van die aard, die zelfs vrienden en bloedverwanten niet sparen. Zo gebeurt het dikwijls dat uit één zonde veel andere voortkomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is niet ten onrechte dat de haat de zonde van de duivel genoemd wordt : de duivel is immers moordenaar geweest van het begin af. Het is daarom dat onze Heer Jezus Christus de Farizeeën kinderen van de duivel noemde als zij hem zochten te doden (Jo. VIII, 44).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Middelen tegen de haat. Tot hiertoe hebben we de beweegredenen aangeduid die ons afschrik voor die zonde kunnen geven ; in de Heilige Schriftuur vinden we nog andere krachtige geneesmiddelen tegen die kwaal. En het eerste en voornaamste middel is wel het voorbeeld van onze Zaligmaker, voorbeeld dat we altijd voor ogen moeten hebben om het na te volgen. Op Hem kon niet het minste vermoeden van zonde vallen, en toch werd Hij gegeseld, met doornen gekroond, en aan het kruis gehecht ; dan richtte Hij tot zijn Vader dit gebed vol liefde : "Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen" (Luc. XXIII, 34). De Apostel getuigt dat het reinigingsbloed van Jezus betere dingen verkondigt dan dat van Abel (Hebr. XII, 24).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Ecclestasticus wijst een ander middel aan : de gedachte aan de dood en aan de oordeelsdag. "Denkt aan uw uitersten, zegt hij, en ge zult in eeuwigheid niet zondigen" (Eccli. VII, 40) ; met andere woorden : denk er dikwijls aan dat gij weldra zult sterven ; dan zult gij niets zozeer verlangen en ook niets zozeer nodig hebben als van God barmhartigheid te bekomen. Daarom is het ook noodzakelijk die barmhartigheid nu en altijd voor ogen te hebben. Zo zult gij er toe komen de helse wraaklust in uw hart te verdoven, want om de barmhartigheid van God af te smeken zult gij geen beter en krachtiger middel vinden dan het vergeten van de beledigingen en de liefde tot hen die u of de uwen in daad of woord gekrenkt hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk VII. ZESDE GEBOD. Gij zult geen overspel bedrijven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Wat betekent dit gebod, en hoe moet het behandeld worden ? Tussen man en vrouw ligt een zeer innige band, en niets kan hun aangenamer zijn dan te weten dat zij elkaar beminnen met wederzijdse en tedere liefde, Doch het tegendeel is ook waar : niets kan voor hen pijnlijker zijn dan te ondervinden dat de liefde, die hun wettig verschuldigd is, aan een ander gegeven wordt. Het is dan redelijk en natuurlijk dat, na het gebod dat het leven van de mens beschermt tegen de moord, een gebod volgt dat over het overspel handelt, opdat niemand, door de misdaad van overspel, de heilige en eerbare band van het huwelijk, die een bron is van liefde, zou durven schenden of uiteenrukken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToch moet de pastoor, bij het behandelen van dit onderwerp, uiterst voorzichtig en behoedzaam zijn, en slechts met bedekte woorden spreken over die zaak, die eer bescheidenheid vraagt dan overvloedige welsprekendheid. Als hij te uitvoerig en breed wil uitleggen hoe de mensen tegen dit gebod zondigen, dan is het te vrezen dat zijn woorden de drift zullen ophitsen in plaats van ze te beteugelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Wat omvat dit gebod ? Dit gebod omvat vele zaken die niet mogen verwaarloosd worden, en die de pastoor op het gepaste ogenblik zal uitleggen. Het bestaat uit twee delen : het eerste verbiedt uitdrukkelijk het overspel, het tweede legt ons de zuiverheid op van ziel en lichaam,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wat wordt hier verboden onder de naam van overspel ? We beginnen met uit te leggen wat verboden is. Men bedrijft overspel als men een wettig huwelijk schendt, hetzij men zijn eigen bed onteert, of dat van een ander. Als een gehuwde man met een ongehuwde vrouw zondigt, breekt hij zijn eigen huwelijkstrouw ; zondigt een ongehuwde man met een gehuwde vrouw, dan wordt de trouw van die vrouw door overspel bezoedeld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch de heilige Ambrosius en de heilige Augustinus leren dat, onder het verbod van overspel, alles valt wat oneerbaar en onzuiver is. In de Heilige Schriftuur, zowel in het Oud als in het Nieuw Testament, kunnen we duidelijk zien dat de woorden van het gebod werkelijk in die zin moeten verstaan worden : immers, Mozes straft niet alleen het overspel maar ook alle andere zonden van onkuisheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Getuigenissen van de Heilige Schriftuur over de onkuisheid. In de Genesis vinden we het vonnis van Juda tegen zijn schoondochter (Gen. XXXVIII, 24). In het Deuteronomium kondigt Mozes de heerlijke wet af, dat onder de dochters van Israël geen enkele zich aan ontucht mag overgeven (Deut. XXIII, 16). Tobias vermaande zijn zoon, met deze woorden : "Mijn zoon, wacht u van alle onkuisheid" (Tob. IV, 13); en de Ecclesiasticus zegt: "Schaamt u een blik te werpen op een oneerbare vrouw" (Eccli, XLI, 25).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het Evangelie zegt ook onze Heer Christus : "Uit het hart komt overspel en ontucht.... Die dingen zijn het die de mens bezoedelen" (Matth. XV, 19). De Apostel Paulus spreekt herhaaldelijk, in ernstige woorden, zijn afkeer uit voor die zonde: "Dit is de wil van God en uw heiligmaking : dat gij u onthoudt van ontucht (I Thess. IV, 3). Vlucht de ontucht (I Cor. VI, 18). Gaat niet met ontuchtigaards om (I Cor. V, 9). Ontucht en allerlei onkuisheid en hebzucht mogen onder u zelfs niet vernoemd worden (Eph. V, 3). Noch ontuchtigaards, noch overspelers, noch wellustelingen, noch die bij mannen liggen zullen het rijk van God bezitten" (Eph. V, 3).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Waarom wordt in dit gebod het overspel bijzonder vermeld ? Het overspel is uitdrukkelijk verboden, omdat die zonde niet alleen de schande deelt van alle soorten van onzuiverheid, maar omdat er ook een onrechtvaardigheid mee verbonden is, zowel tegenover de naaste als tegenover de samenleving. Het is ook waar dat degene die zich niet onthoudt van de andere zonden van onkuisheid, gemakkelijk in overspel zal vervallen. Daarom begrijpen we gemakkelijk dat het verbod van overspel alle onreinheid en onzuiverheid omvat die het lichaam bezoedelt. Zelfs de innerlijke onzuiverheid van het hart wordt verboden door dit gebod dat hoofdzakelijk geestelijk is, zoals we leren uit de woorden van Christus : "Gij hebt gehoord dat gezegd is: Gij zult geen overspel bedrijven. Maar ik zeg u, dat alwie een vrouw beziet om haar te begeren, reeds overspel met haar bedreven heeft in zijn hart" (Matth. V, 27, 28).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit moeten we in het openbaar aan de gelovigen voorhouden, en er bijvoegen hetgeen de heilige Kerkvergadering van Trente bepaald heeft tegen de overspelers en tegen degenen die een bijzit of een slechte vrouw onderhouden. Veel andere soorten van ontucht en onreinheid zal men echter verzwijgen, en slechts behandelen in afzonderlijke gesprekken, naar gelang de omstandigheden het vereisen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNu moeten we nog uitleggen wat door dit gebod opgelegd wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Wat legt dit gebod ons op ? Men moet aan de gelovigen leren - en ze er met alle kracht toe aanzetten - dat ze de eerbaarheid en kuisheid met zorg moeten beoefenen, "zich rein houden van elke bezoedeling van vlees of geest, en hun heiligheid bewerken in de vrees van God" (II Cor. VII, 1). Voor alles zal men er op wijzen, dat, alhoewel de deugd van zuiverheid meest uitstraalt bij diegenen die het heerlijk en goddelijk voornemen van maagdelijkheid heilig en godsdienstig onderhouden, die deugd toch ook kan beoefend worden door de ongehuwden, en zelfs door de gehuwden die zich onthouden van alle verboden genot.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Welke gedachten kunnen meest helpen om de drift te bedwingen ? De heilige Vaders hebben veel middelen aangeduid die ons helpen om de drift te bedwingen en de begeerlijkheid te beteugelen ; de pastoor zal die middelen nauwkeurig uiteenzetten voor het volk, en daar al zijn zorg aan besteden. Die middelen kunnen in twee soorten ingedeeld worden : gedachten en werken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe gedachten die we als geneesmiddel kunnen gebruiken, bestaan vooral hierin, dat we begrijpen hoe schandelijk en verderfelijk die zonde is ; hebben we dat ingezien, dan zal het gemakkelijker worden ze te verfoeien. En dat die zonde verderfelijk is, dat is duidelijk, vermits de mensen om wille van die zonde verdreven worden uit het rijk van God; dit is wel het grootste ongeluk dat ons kan treffen. Dit is echter een gevolg van alle zonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze zonde heeft echter nog een boosheid die haar eigen is: zij die onkuisheid bedrijven, zondigen tegen hun eigen lichaam, volgens het woord van de Apostel: "Elke zonde die de mens bedrijft, is buiten zijn lichaam ; maar wie ontucht bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam in, (I Cor. VI, 18), dit wil zeggen, hij doet zijn lichaam onrecht aan, omdat hij er de heiligheid van schendt. Daarover schreef de heilige Paulus aan de Thessalonicensen : "Dit is de wil van God en uw heiligmaking : dat gij u onthoudt van ontucht, dat elk van u er toe kome zijn lichaam te bezitten in heiligheid en eerbaarheid, niet in driftige begeerte, zoals de heidenen die God niet kennen" (I Thess. IV, 3-5).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVervolgens, als een christen mens nog dieper valt en zich schandelijk aan een ontuchtvrouw overgeeft, dan maakt hij van de ledematen van Christus, ledematen van die vrouw; dit zegt ook de heilige Paulus: "Weet gij niet dat uw lichamen ledematen van Christus zijn? Zal ik dan de ledematen van Christus nemen en tot ledematen van een hoer maken? Dit zij verre van mij ! Of weet gij niet dat, wie aan een hoer aanhangt, één lichaam is met haar ?" (I Cor. VI 15, 16). De christen mens is ook, volgens dezelfde apostel, "de tempel van de Heilige Geest" (I Cor, VI, 19). Wie die tempel onteert, jaagt er de Heilige Geest uit weg.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Afschuwelijke boosheid van het overspel. Overspel is een grote onrechtvaardigheid. Immers, de Apostel leert ons dat de gehuwden zoveel macht over elkander hebben dat ze niet meer over hun eigen lichaam beschikken ; ze zijn door een onderlingen band van dienstbaarheid aan elkander verbonden, zodat de man zich moet schikken naar de wil van de vrouw en de vrouw naar de wil van de man. Bijgevolg als een van beiden zijn lichaam, dat hem niet meer toebehoort, onttrekt aan degene aan wie het verbonden was, dan maakt hij zich schuldig aan een grote onrechtvaardigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe vrees voor schande is een krachtig middel om de mensen op te wekken tot het vervullen van hun plicht en om hen te weerhouden van wat verboden is ; daarom zal de pastoor er ook nadruk op leggen dat het overspel de mens grotelijks onteert. We lezen immers in de Heilige Schriftuur : "Wie overspel bedrijft zal zijn ziel verliezen door de dwaasheid van zijn hart. Hij belaadt zich met laagheid en oneer, en zijn schande zal niet meer uitgewist worden" (Prov. VI, 32).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe strengheid van de straf toont ook duidelijk genoeg aan hoe groot die misdaad is: in het Oud Testament werden de overspelers, op bevel van God, gestenigd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Hoe wordt de onkuisheid gestraft ? Om wille van de ontucht van één mens, werd niet alleen de schuldige gestraft, maar werd soms een ganse stad uitgeroeid, zoals het gebeurde met de Sichemieten (Gen. XXXIV, 25). De Heilige Schriftuur haalt vele voorbeelden aan van de goddelijke gestrengheid ; de pastoor zal die voorbeelden opzoeken, om daarmee de gelovigen een heiligen afschrik in te boezemen voor de onkuisheid ; zo kan hij hun onder andere voorhouden: de ondergang van Sodoma en andere omliggende steden (Gen. XIX, 24) ; de straf van de Israëlieten, die met de dochters van Moab gezondigd hebben in de woestijn (Num. XXV, 4); de vernieling van de Benjamieten (Jud. XX). En degenen die aan de dood ontsnappen, ontkomen niet aan de smarten en folteringen die zij dikwijls te verdragen hebben. Een vreselijke straf komt hen treffen : hun geest wordt verblind, zodat ze om niets meer geven : noch om God, noch om hun eer en waardigheid, noch om hun kinderen, en ten slotte zelfs niet meer om hun leven. Daardoor worden zij zo slecht en onnuttig, dat hun niets van belang kan toevertrouwd worden en dat zij haast tot geen enkele bediening bekwaam zijn. Daarvan vinden we voorbeelden bij David en Salomon : de eerste veranderde volledig na zijn overspel ; hij die vroeger zachtmoedig was, werd zo wreed dat hij Urias, die hem trouw gediend had, de dood injoeg (II Reg. XI, XII); de andere keerde zich van de waren godsdienst af, nadat hij zich aan de zonde overgegeven had, en ging vreemde goden dienen (III Reg. XI). Deze zonde, zegt de profeet Oseas, neemt het hart van de mens weg en verblindt hem dikwijls (Os. IV, 11).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNu moeten we handelen over de werken die als geneesmiddel tegen de zonde kunnen aangewend worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Wat moeten we vooral vermijden ? Een eerste middel bestaat in het vluchten van de ledigheid ; volgens Ezechiël zijn de Sodomieten in de schandige zonde van ontucht gevallen omdat zij gewoon waren in ledigheid te leven (Ezech. XVI, 49).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok moet de overdaad met zorg vermeden worden. "Ik heb hen verzadigd, zegt de profeet, en zij hebben overspel bedreven" (Jer. V, 6); een welvoldaan en verzadigd lichaam wekt wellust op. Dat leert ons ook de Heer in deze woorden : "Let op uzelf, dat uw harten niet bezwaard worden door brassen en drinken" (Luc. XXI, 34); en de Apostel : "Bedrinkt u niet in wijn, want daar schuilt wellust in" (Ephes. V, 18).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch het is vooral door de ogen dat de bekoring tot onkuisheid in het hart dringt ; daarom zegt de Heer : "Als uw oog u ergert, ruk het uit en werp het van u weg" (Matth. V, 30). Daarvan vinden we veel getuigenissen bij de profeten ; zo bijvoorbeeld : "Ik heb een verbond aangegaan met mijn ogen, om zelfs niet te denken aan een meisje" (Job. XXXI, 1). Talrijk, haast ontelbaar zijn de voorbeelden van zonden waartoe een blik aanleiding gegeven heeft: zo is het met David gegaan (II Reg. XI), zo ook met koning Sichem (Gen. XXXIV, 2); zo ook hebben de ouderlingen gezondigd die Susanna lasterden (Dan. XIII, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Overdreven opschik van de vrouwen, lichtzinnige gesprekken en andere prikkels tot wellust moet men vermijden. Overdreven opschik, die de ogen maar al te zeer streelt, is dikwijls ook een grote gelegenheid tot zonde ; daarom zegt de Ecclesiasticus : "Wend uw blikken af van een getooide vrouw" (Eccli. IX, 9). Vermits de vrouwen al te zeer geneigd zijn om zich mooi te maken, is het zeker nuttig dat de pastoor hen van tijd tot tijd vermaant en zelfs berispt met de strenge woorden die de apostel Petrus daarover schreef : "Het sieraad van de vrouwen weze niet uiterlijk, geen haarvlecht en gouden snoeren of klederpracht" (I Petr. III, 3). En Paulus zegt: "Dat de vrouwen zich eerbaar en deftig opschikken, niet met gekruld haar en goud of paarlen of kostbare kleren" (I Tim. II, 9). Velen die getooid waren met goud en edelstenen, hebben de schoonheid van geest en lichaam verloren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBuiten de overdreven klederpracht is er nog een andere prikkel tot wulpsheid, namelijk de onzedige en oneerbare gesprekken. Onzuivere taal is als een toorts die het gemoed van de jongelingen doet ontvlammen. "Goede zeden worden verdorven door slechte gesprekken" (I Cor. XV, 33), zegt de Apostel. En vermits lichtzinnige en gewaagde liederen en dansen hetzelfde uitwerksel hebben, moet men die ook met de meeste zorg vermijden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij die gevaren moet men ook rekenen de zedeloze en lichtzinnige boeken, zowel als de oneerbare beelden en schilderijen ; dit alles dient slechts om de driften van de jeugd te prikkelen en hun gemoed te doen ontvlammen. Daarom moet de pastoor zorgen dat hij trouw onderhoudt al wat de heilige Kerkvergadering van Trente zo wijs en vroom vastgesteld heeft. Als de gelovigen al de gevaren trachten te vermijden die hier opgenoemd zijn, dan zal er ook niet veel aanleiding tot bekoring overblijven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Biecht, Heilige Communie en gebed zijn noodzakelijk om de zuiverheid te bewaren. Om de neiging tot zinnelijkheid te onderdrukken, helpt vooral de veelvuldige biecht en Communie, en een aanhoudend en vroom gebed, 6gepaard met aalmoezen en vasten. De zuiverheid is immers een gave van God, die niet geweigerd wordt aan alwie er om bidt zoals het behoort ; en God laat niet toe dat wij boven onze krachten bekoord worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Om de zuiverheid te beoefenen moeten wij ons lichaam in bedwang houden. Ons lichaam moeten we in bedwang houden, en de neigingen van onze zinnen bedwingen, niet alleen met te vasten, vooral op de dagen dat de Heilige Kerk het ons oplegt, maar ook met te waken, vrome bedevaarten te ondernemen en andere boetplegingen te doen. In deze en andere dergelijke dingen wordt vooral de deugd van matigheid beoefend. Daarover schreef de heilige Paulus aan de Corinthiërs: "Alwie moet worstelen, onthoudt zich van vele dingen. De mensen doen dit om een vergankelijke kroon te krijgen, wij echter om een onvergankelijke". En wat verder: "Ik kastijd mijn lichaam en maak het tot mijn slaaf, om zelf niet verworpen te worden, nadat ik aan anderen gepredikt heb" (I Cor. IX, 25, 27); en elders : "Vertroetelt het vlees niet, dat u tot begeerlijkheid vervoert" (Rom. XIII, 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk VIII. ZEVENDE GEBOD. Gij zult niet stelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Belang van dit gebod, en verband met de twee voorgaande. Ten allen tijde heeft in de Kerk het gebruik bestaan, de betekenis en het belang van dit gebod uit te leggen. Een bewijs daarvan vinden we in het verwijt dat de Apostel toestuurde aan degenen die anderen wilden weerhouden van de ondeugden waaraan ze zich zelf plichtig maakten: "Gij die anderen onderricht, gij onderricht u zelven niet; gij die verkondigt dat men niet mag stelen, gij steelt zelf" (Rom. II, 21). Door het voorhouden van die lering ging men deze zonde te keer, die in die tijd dikwijls bedreven werd, en kon men tevens de geschillen en twisten vereffenen en andere kwalen verhelpen, die gewoonlijk uit de diefstal voortkomen, Doch ook op onze dagen is de onrechtvaardigheid zeer verspreid, en dezelfde nadelen en onheilen komen er ook nu uit voort; daarom zullen de pastoors, naar het voorbeeld van de heilige Vaders en van de meesters der christelijke lering, sterk aandringen op dit gebod en zorgvuldig er de draagkracht en betekenis van uitleggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEerst en vooral zullen zij er zich op toeleggen, de eindeloze liefde van God voor het mensdom te doen uitschijnen : niet alleen heeft God ons leven en ons lichaam, onze eer en goeden naam beschermd door de twee voorgaande geboden : Gij zult niet doden, gij zult geen overspel bedrijven; Hij verdedigt en beschermt ook onze uiterlijke goederen, onze rijkdommen en bezittingen door dit gebod : Gij zult niet stelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Betekenis van dit gebod. Welke betekenis kunnen wij hechten aan die woorden, tenzij diegene die we uiteengezet hebben als we voor de voorgaande geboden handelden, namelijk dat God verbiedt onze bezittingen, die onder zijn bescherming staan, te ontroven of te schenden. Hoe groter de weldaad is van de goddelijke wet, des te meer zijn wij verplicht ons dankbaar te betonen tegenover God, de Gever van die weldaad. En we kunnen niet beter onze dankbaarheid betonen dan met de geboden gaarne te aanhoren en ze ook te onderhouden ; daarom moeten we de gelovigen opwekken en aanmoedigen om hun plicht te vervullen met dit gebod na te leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEvenals de voorgaande, is ook dit gebod in twee delen verdeeld: het eerste, dat uitdrukkelijk vermeld is, verbiedt te stelen ; het tweede, dat onder verstaan is in het eerste, gebiedt ons liefdadig en mild te zijn voor de naaste. Eerst behandelen we het eerste deel : Gij zult niet stelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wat betekent het woord stelen ? Eerst moet men bemerken dat het woord stelen niet alleen betekent heimelijk iets wegnemen tegen de wil van de eigenaar, maar ook iets behouden dat aan een ander toebehoort, met kennis van de eigenaar doch tegen zijn wil. Men mag immers niet veronderstellen dat God, die de diefstal verbiedt, de roof, die met geweld en belediging begaan wordt, niet zou afkeuren; de Apostel zegt ook : "Roovers zullen het rijk van God niet bezitten" (I Cor. VI, 10), en voegt er bij dat we allen omgang en gemeenschap met hen moeten vluchten. De roof is een grotere zonde dan de diefstal, omdat men daardoor niet alleen iets ontvreemdt, maar daarbij ook de eigenaar geweld aandoet en hem beledigt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Waarom wordt in dit gebod de diefstal vermeld, en niet de roof ? Het moet ons nochtans niet verwonderen dat, in dit gebod, het woord stelen gebruikt wordt, en niet het woord roven. Daar bestaat immers voldoende reden voor : Stelen is meer algemeen en meer omvattend dan roven; roof wordt alleen begaan door hen die macht en sterkte bezitten. Toch is het voor iedereen klaar dat, als de kleinere zonden niet mogen bedreven worden, de grotere ook verboden zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Verschillende soorten van diefstal. Het onrechtvaardig bezit en gebruik van vreemd goed wordt met verschillende namen aangeduid, volgens de aard van de zaken die, zonder kennis en tegen de wil van de eigenaar, weggenomen worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaPrivaat bezit van een enkeling ontvreemden, is diefstal ; openbaar goed stelen, heet verduistering ; een vrij man in slavernij wegvoeren, of de slaaf van een ander stelen noemt men mensenroof ; een heilige zaak wegnemen is heiligschennis. De heiligschennis is wel het grootste en afschuwelijkste kwaad, en toch is het zo algemeen geworden, dat de goederen, die bestemd waren voor de eredienst, voor de bedienaars van de Kerk en voor hulp aan de armen, gebruikt worden om persoonlijke begeerlijkheid en verderfelijke drift te voldoen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Men zondigt ook tegen dit gebod door de begeerte van te stelen. Buiten de diefstal zelf, 't is te zeggen de uitwendige daad, wordt ook het inzicht en de begeerte van te stelen verboden door de wet van God, De wet is immers geestelijk en bereikt ook het hart, dat de bron is van onze gedachten en verlangens. De Heer zegt, bij de heilige Mattheus : "Uit het hart komen slechte gedachten, moorden, overspel, Ontucht, diefstal, valse getuigenissen" (Matth. XV, 19)[b:Mt 15,19].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De diefstal is een groot kwaad. Dat de diefstal een groot kwaad is, dat toont de natuur en de rede genoeg aan: hij is immers in strijd met de rechtvaardigheid, die aan ieder het zijne geeft. De veredeling en toekenning van goederen die van af het begin door het recht der volkeren vastgesteld was, en door de goddelijke en menselijke wetten bekrachtigd werd, moet behouden blijven ; willen we de menselijke samenleving niet ondermijnen, dan moet iedereen in het bezit blijven van wat hem rechtmatig toekomt. De Apostel zegt: "Noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, noch lasteraars, noch rovers zullen het rijk van God bezitten" (I Cor. VI, 10).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok de gevolgen van de diefstal bewijzen de boosheid en de grootheid van die zonde : daaruit ontstaat dikwijls vermetel en lichtvaardig oordeel over vele personen ; daaruit groeit haat, wordt vijandschap verwekt ; dikwijls ook worden onschuldige mensen wreed veroordeeld voor de diefstal van anderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Gestolen goed moet teruggegeven worden. God legt aan iedereen de verplichting op terug te geven wat men ontnomen heeft. "De zonde wordt niet vergeven, zegt de heilige Augustinus, zo het gestolen goed niet teruggegeven wordt. Als iemand de gewoonte aangenomen heeft, zich met andermans goed te verrijken, moet het wel moeilijk zijn die diefstallen te her stellen. Dat kunnen we begrijpen uit onze eigen ondervinding of uit die van anderen, en ook uit het getuigenis van de profeet Habacuc: "Wee hem die opeenhoopt wat hem niet toebehoort ! Hoelang zal hij het dikke slijk tegen zichzelf blijven verzamelen?" (Hab II, 6). Het bezit van vreemd goed noemt hij dik slijk, omdat de mensen er moeilijk kunnen uit opstaan en er zich van ontdoen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe verschillende soorten van diefstal zijn zo talrijk dat het moeilijk is ze allen op te noemen. Het zal wel voldoende zijn te handelen over de twee voornaamste : diefstal en roof. Al wat we zullen zeggen kan tot die twee soorten herleid worden. De pastoors zullen al hun best doen om de gelovigen voor die gruwelijke misdaad afkeer in te boezemen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe spreken nu eerst over de eerste soort.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Men kan diefstal bedrijven op verschillende manieren. Men bedrijft diefstal, als men gestolen goed koopt, en als men gevonden of ontvreemde zaken bewaart. De heilige Augustinus zegt immers : "Hetgeen gij gevonden hebt en met teruggegeven, hebt gij geroofd". Als de eigenaar onmogelijk kan gevonden worden, dan moet men dat goed gebruiken ten voordele van de armen. Iemand die volstrekt zou weigeren die zaken terug te geven, bewijst daardoor dat hij bij gelegenheid bereid zou zijn weg te nemen al wat in zijn bereik ligt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen maakt zich ook schuldig aan diefstal door bedrog en misleidende woorden in het kopen en verkopen ; God straft dat bedrog en die leugens. Meer en erger nog zondigt men door die soort van diefstal, met vervalste en bedorven koopwaren voor echt en ongeschonden te verkopen, of met de kopers te bedriegen in gewicht, maat, getal of maatstaf. We lezen in het Deuteronomium : "Ge zult geen verschillende gewichten in uw zak hebben" (Deut. XXV, 13), en in het boek Leviticus: "Weest niet onrechtvaardig in uw oordelen, in uw maatstaf, gewicht of maat: uw weegschaal en uw gewichten moeten juist zijn, zowel als uw maten" (Levit. XIX, 35) ; en elders nog : "Het gebruik van verschillende gewichten is een gruwel voor God; en de bedrieglijke weegschaal is niet goed" (Prov. XX, 23).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe werklieden plegen diefstal als ze hun volledig loon opeisen zonder het verschuldigde werk afgeleverd te hebben. Ook ontrouwe dienstboden en bewakers moeten als dieven aanzien worden ; ze verdienen zelfs meer misprijzen, want andere dieven worden buiten huis gehouden, terwijl voor hen niets kan weggesloten of verborgen worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDiefstal plegen nog diegenen die, door bedrog en veinzerij, of door geveinsde armoede, geld afpersen ; zij zondigen zelfs zwaarder, omdat hun diefstal met leugen gepaard gaat. Dieven zijn ook, die aangesteld zijn voor een private of openbare bediening, en er zich weinig of geen moeite voor geven, hun werk verwaarlozen, en er alleen het geld van opstrijken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet zou te lang, en zoals we gezegd hebben, te moeilijk zijn, de overige menigte van diefstallen na te gaan, uitgevonden door de spitsvondige gierigheid, die alle wegen kent om aan geld te geraken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Hoe kan men roof bedrijven. Nu moeten we spreken over de roof, de tweede grote zonde tegen dit gebod. Eerst zal de pastoor bij de gelovigen dit woord van de Apostel in herinnering brengen : "Die rijk willen worden, vallen in verzoeking en in de strik van de duivel" (I Tim. VI, 9), zowel als dit gebod van de Zaligmaker, dat nooit mag vergeten worden : "Al wat gij verlangt dat de mensen voor u doen, doet gij dat ook voor hen" (Matth. VII, 12). En ook dit woord moeten ze altijd indachtig zijn : "Doet niet aan anderen, wat gij niet wilt dat men u zou doen" (Tob. IV, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe roof wordt op vele manieren bedreven. Zij die aan de werklieden het verschuldigde loon niet betalen, zijn rovers ; het is tot hen dat de heilige Jacobus deze uitnodiging tot boetvaardigheid richt: "Gij nu, rijken, weent en huilt om de ellenden die u overkomen"; en hij voegt er de reden bij: "Zie, het loon van de werklieden, die uw velden gemaaid hebben, het loon dat gij achtergehouden hebt, roept luide ; en het geschrei van de oogsters is tot de oren van de Heer Sabaoth gekomen" (Jacob. V, 1, 4). Die vorm van roof wordt streng veroordeeld in de Leviticus (Levit. XIX, 13), in het Deuteronomium (Deut. XXIV, 14), bij Malachias (Malach. III, 5) en bij Tobias (Tob. IV, 15).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok zij bedrijven roof, die de tol, de schatting, de tienden en dergelijke dingen, die men aan de kerkelijke en wereldlijke overheid verschuldigd is, niet betalen, maar ze hun onttrekken om ze aan zichzelf toe te eigenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Ook woeker is roof. De wreedste en hardvochtigste rovers zijn wel de woekeraars, die het ongelukkige volk door hun woeker uitplunderen en verdrukken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen bedrijft woeker als men meer aanneemt dan geleend werd, hetzij geld, hetzij iets anders dat voor geld gekocht of in geldwaarde geschat wordt. Bij Ezechiël lezen we: "Neemt geen woekerintrest aan, noch iets buiten hetgeen gij geleend hebt" (Ezech. XVIII, 8); en bij de heilige Lucas : "Leent uit zonder iets terug te verwachten" (Luc. VI, 35). De woeker werd altijd als een zeer zware en afschuwelijke misdaad aanzien, ook bij de heidenen. Daarom werd er gezegd: "Wat is woekeren ? wat anders, dan een mens doden" ? De woekeraars verkopen tweemaal dezelfde zaak, of verkopen iets dat niet bestaat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Rechters die zich laten omkopen, en schuldenaars die hun schuldeisers bedriegen, plegen roof. Tot de rovers behoren ook de geldzuchtige rechters die het recht te koop stellen, die zich laten omkopen voor geld en geschenken, en arme en geringe lieden de beste zaken doen verliezen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSchuldenaars die hun schuldeisers bedriegen of hun schuld loochenen; die op hun eigen naam of op naam van een ander waren kopen met belofte van na gestelden tijd te betalen en hun belofte niet houden, zijn ook schuldig aan de zonde van roof. Hun misdaad is zelfs zwaarder omdat de kooplieden, om wille van hun bedrog, de prijs van hun koopwaren verhogen tot nadeel van de gemeenschap. Op die bedriegers is het woord van David toepasselijk : "De zondaar zal ontlenen en niet betalen" (Ps. XXXVI, 21).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Rijken die een pand eisen van de armen, maken zich plichtig aan roof. Wat moeten we dan zeggen over de rijken, die hun schuldenaars vervolgen omdat ze niet dadelijk het geleende geld kunnen weergeven, en, tegen Gods verbod in, hun als pand afpersen wat ze nodig hebben om te leven ? God zegt immers : "Als ge het kleed van uw broeder als pand genomen hebt, zult gij het hem vóór zonsondergang weergeven. Want het is het enige kleed waar hij zijn lichaam kan mee bedekken, en hij heeft niets anders om in te slapen. Als hij mij aanroept, zal ik hem verhoren, omdat ik barmhartig ben" (Exod. XXII, 26, 27). Zulke onmeedogende afpersing noemen wij terecht roofzucht en roof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Zij die, in tijd van schaarsheid, het graan achterhouden, zijn rovers. Tussen de rovers rekenen de heilige Vaders ook degenen die, in tijd van schaarsheid, het graan achterhouden en daardoor het leven duurder en moeilijker maken ; dat is ook waar voor alles wat noodzakelijk is voor het voedsel en het levensonderhoud. Hier past de vervloeking van Salomon : "Wie graan verbergt, zal vervloekt worden door het volk" (Prov. XI, 26). De pastoors zullen hen zonder schroom berispen, hun de grootheid van het kwaad doen inzien, en hun voorhouden welke straf ze te verwachten hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit alles wordt verboden door het zevende gebod. Nu moeten we handelen over hetgeen opgelegd wordt, op de eerste plaats de voldoening en de teruggave. De zonde wordt immers niet vergeven, zolang het gestolen goed niet teruggegeven wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Wie is verplicht tot teruggave ? Niet alleen degene, die gestolen heeft, moet restitutie doen aan degene die hij bestolen heeft, maar ook allen, die in de diefstal deel gehad hebben, vallen onder de wet van de restitutie ; daarom moeten de pastoors aan de gelovigen leren wie verplicht is tot herstel en teruggave.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerschillende soorten mensen zijn daartoe verplicht. Vooreerst degenen die gebieden te stelen ; die zijn niet alleen medeplichtig aan de diefstal, ze zijn zelf de ergste dieven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe tweede soort evenaart de eerste in boosheid, maar niet in macht ; ze moet toch met de eerste gelijk gesteld worden : het zijn die mensen die niet kunnen gebieden te stelen, maar er toe aanzetten en ophitsen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTot de derde soort behoren diegenen die instemmen met de dieven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn de vierde soort is medeplichtig aan de diefstal, omdat ze ook deel heeft in de winst - als men tenminste winst mag noemen, hetgeen hen tot de eeuwige pijnen veroordeelt, zo zij niet tot inkeer komen. Het is over hen dat David zegde : "Als gij een dief zaagt, liept gij met hem mee" (Ps. XLIX, 18).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe vijfde soort van dieven zijn diegenen, die, als zij een diefstal kunnen beletten, hun toestemming verlenen in plaats van er zich tegen te verzetten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTot de zesde soort behoren zij die weten dat een diefstal gepleegd is, en waar er gestolen werd, maar het verzwijgen en gebaren van niets te weten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn de laatste soort omvat alle helpers, bewaarders en verdedigers van dieven, die hun schuilplaats en huisvesting bezorgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl die mensen moeten voldoening geven aan degenen die bestolen zijn, en tot die strenge verplichting moet men hen met alle kracht opwekken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok zij die de dieven loven en goedkeuren zijn niet vrij van zonde, zomin als de kinderen en vrouwen die van hun ouders of mannen geld ontvreemden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. De aalmoes wordt door dit gebod voorgeschreven. In dit gebod is ook de verplichting begrepen, ons te ontfermen over de armen en noodlijdenden, en hun ellende en gebrek te verhelpen met onze aalmoezen en diensten. Omdat de pastoors dikwijls op dat onderwerp moeten terugkomen, en het breedvoerig behandelen, zullen ze daarvoor de stof gaan putten in de boeken van Cyprianus, Johannes Chrysostomus, Gregorius Nazianzenus en andere heilige mannen, die heerlijk geschreven hebben over de aalmoes. Ze moeten de gelovigen doen ontbranden in ijver en edelmoedigheid, om de ongelukkigen te helpen die van de barmhartigheid van anderen moeten leven, Ze moeten hun leren hoezeer de aalmoes nodig is, en hoe mild wij met ons geld en onze hulp moeten zijn tegenover de armen ; het bewijs daarvan vinden we hierin, dat God, op de uiterste oordeelsdag, zal verstoten en tot het eeuwig vuur verwijzen diegenen die de plicht van de aalmoes verwaarloosd en nagelaten hebben, maar integendeel zal prijzen en in het hemelse vaderland binnenleiden die goed geweest zijn voor de behoeftigen. Het is de Heer zelf die deze beide vonnissen uitgesproken heeft : "Komt, gezegenden van mijn Vader, neemt bezit van het rijk dat voor u bereid is" en "Gaat weg van mij, vervloekten, naar het eeuwig vuur" (Matth. XXV, 34, 41).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Hoe kunnen we het volk opwekken tot liefdadigheid ? Om de gelovigen te overtuigen, zullen de priesters gepaste teksten gebruiken, zoals : "Geeft, en u zal gegeven worden" (Luc. VI, 38); ze zullen de belofte van God in herinnering brengen, zo rijk en heerlijk dat ze alle gedachte te boven gaat: "Niemand is er die huis of broeders ... verlaat, of hij ontvangt nu in deze tijd honderdmaal meer, en in de toekomstige eeuw, eeuwig leven" (Marc X, 29, 30). Ze zullen er ook deze woorden van Christus bijvoegen : "Maakt u vrienden met het onrechtvaardig geld, opdat zij u in de eeuwige tenten onthalen als gij zelf gebrek zult hebben" (Luc. XVI, 9). Ze zullen ook uitleggen dat degenen, die geen geld kunnen geven aan de armen voor hun levensonderhoud, verplicht zijn hun ten minste te lenen, volgens het bevel van de Heer : "Leent uit, zonder iets terug te hopen" (Luc. VI, 35). David heeft het geluk van de liefdadigheid bezongen : "Gelukkig de mens, die medelijden betoont en in leen geeft" (Ps. CXI, 5).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Men moet werken om aalmoezen te kunnen geven. De christelijke vroomheid vraagt, als men de middelen niet bezit om de armen te helpen, die de liefdadigheid van anderen nodig hebben om te kunnen leven, dat men met zijn werk en zijn handen het nodige zou verdienen om de nood van de behoeftigen te verlichten ; daardoor zal men tevens de ledigheid vermijden. In zijn brief aan de Thessalonicensen wekt de apostel allen daartoe op door zijn voorbeeld : "Zelf weet gij hoe gij ons moet navolgen," (II Thess. III, 7); en elders: "Wij zetten u aan om vreedzaam te blijven, en elk uw eigen zaken te doen, en te arbeiden met uw handen, gelijk wij u aangemaand hebben" (I Thess IV, 11). En aan de Ephesiërs schrijft hij : "Die gestolen heeft, stele voortaan niet meer, maar arbeide liever en verdiene de kost met zijn handen, om aan de behoeftige te kunnen meedelen" (Eph. IV, 28).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Men moet spaarzaam leven om de armen te kunnen helpen. Ook moet men de zuinigheid beoefenen, en het goed van anderen sparen, om niemand last of moeilijkheid aan te doen. Die matigheid schittert uit bij al de apostelen, maar vooral bij de heilige Paulus, die aan de Thessalonicensen schrijft : "Want gij gedenkt, broeders, ons werk en onze moeite : nacht en dag arbeidden wij om niemand van u lastig te vallen, en verkondigden wij u tevens het evangelie van God" (I Thess. II, 9). En elders zegt dezelfde Apostel : "In arbeid en moeite hebben wij dag en nacht gewerkt, om niemand van u tot lastte zijn" (II Thess. III, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Hoe kunnen wij het christen volk de diefstal doen haten en de liefdadigheid doen beminnen ? Om bij het gelovige volk een levendige afkeer op te wekken voor al die misdaden, zullen de pastoors bij de profeten en in de andere heilige boeken de strenge veroordelingen opzoeken van de diefstal en de roof, en de vreselijke bedreigingen die God uitgesproken heeft tegen degenen die die zonden bedrijven. De profeet Amos roept uit : "Hoort, gij die de armen verdrukt en de behoeftigen doet bezwijken : gij die zegt : wanneer zal de maand voorbij zijn, dat wij onze waren kunnen verkopen, en de sabbat, dat wij onze graanzolders kunnen openen, om de maat te verkleinen, de sikkelpenning te verhogen en de weegschalen te vervalsen ?" (Amos VIII, 4, 5). Zo spreken ook Jeremias, de Spreuken en de Eccleslasticus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZonder twijfel komen al de kwalen, waaronder ook onze tijd gebukt gaat, voor een groot deel uit die oorzaken voort.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet tweede deel van dit gebod legt ons een plicht van liefdadigheid en goedheid op tegenover de armen ; om de gelovigen daaraan gewoon te maken, zullen de pastoors wijzen op de heerlijke beloningen die God belooft, in dit en in het andere leven, aan de barmhartigen en edelmoedigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. De dieven zoeken hun misdaad te verontschuldigen onder ijdele voorwendsels. Het gebeurt wel dat de dieven ook in hun diefstal zich willen vrij pleiten van schuld. Daarom moet men hen vermanen dat God geen verontschuldiging van hun zonde aanneemt, maar dat zij, in plaats van daardoor hun schuld te verminderen, ze eerder zwaarder maken. Het is onduldbaar dat er edelen en rijken zijn, die plezier maken en menen hun schuld te verminderen met te zeggen dat ze anderen bestelen, niet uit begeerlijkheid of gierigheid, maar om. de luister van hun familie en voorouders hoog te houden ; ze beweren niet bekwaam te zijn hun aanzien en waardigheid te bewaren zonder zich vreemd goed toe te eigenen. Die verderfelijke dwaling moet men uitroeien, en tevens aantonen dat er slechts één middel is om hun macht en rijkdom en de eer van hun voorouders te bewaren, namelijk aan Gods wil gehoorzamen en zijn geboden onderhouden. Worden die versmaad, dan gaan de rijkste en best gevestigde families ten gronde, dan storten de koningen neer van hun troon en van hun hoge eer ; en soms roept God dan, om hun plaats in te nemen, geringe mensen die door hen gehaat werden. Het is ongelooflijk hoezeer die handelwijze de toorn van God opwekt ; het bewijs daarvan vinden we bij Isaïas : "Uw vorsten zijn ontrouw geworden, en heulen met dieven ; ze zijn verlekkerd op omkoopgeld en uit op beschenking. Daarom zegt de Heer, de God der heirscharen, de Sterke van Israël : o, ik zal mij koelen aan mijn tegenstanders, en mij wreken over mijn vijanden. Ik zal mijn hand tegen u keren en, als in de oven, uw slakken afsmelten" (Is. I, 23-25).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Wat moet men antwoorden aan hen die stelen uit gemakzucht ? Anderen zeggen, dat zij stelen, met om wille van grootheid en luister, maar om gemakkelijker en behaaglijker te kunnen leven. Ook die beweegreden moet men weerleggen, en aan die mensen leren dat hun daad zowel als hun woord goddeloos is : immers, zij verkiezen hun voordeel boven de wil en de glorie van God, en beledigen Hem grotelijks met zijn geboden te verwaarlozen. Mag men nochtans de diefstal een voordeel noemen, als men weet dat er zoveel nadelen uit voortkomen ? "De dief, zegt de Ecclesiasticus, wordt overladen met schande en wroeging" (Eccli. V, 17). Maar zelfs als de diefstal voor hem niet nadelig was, dan blijft het toch waar dat de dief de Naam van God onteert, zijn allerheiligste Wil overtreedt, zijn heilzame geboden misprijst; uit die bron vloeit alle dwaling voort, alle onrecht vaardigheid, alle boosheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Er zijn er die alleen bij rijken stelen, of uit gewoonte. Wat moet men hun zeggen ? Soms hoort men de dieven ook wel zeggen dat zij niet zondigen, omdat zij alleen bij rijken stelen, die er geen schade bij lijden en het verlies zelfs niet voelen. Die uitvlucht is ellendig en misdadig.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAnderen willen zich vrijpleiten met te zeggen dat ze de gewoonte hebben van te stelen, en dat het hun moeilijk valt met die gewoonte af te breken. Het is voor hen dat de Apostel zegde : "Die gestolen heeft, stele voortaan niet meer" (Eph. IV, 28). Geven ze daar geen gehoor aan, dan zullen ze, willens of niet, ook aan de eeuwige straf moeten gewoon worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Wat moet men zeggen aan degenen die stelen uit wraak, of omdat ze er gelegenheid toe hebben ? Anderen nog brengen als verontschuldiging aan, dat ze gestolen hebben omdat de gelegenheid er zich toe aanbood. Een spreekwoord, dat algemeen gekend is, zegt: de gelegenheid maakt de dief. Men moet hen van dit misdadig gevoelen aftrekken, met er op te wijzen dat wij verplicht zijn aan onze boze begeerten te weerstaan. Als we maar dadelijk moesten toegeven aan de drang van onze drift, dan kwam er geen einde meer aan de misdaden en de boosheid. Het is een schande zulke verontschuldiging aan te voeren, die eerder een bekentenis is van de grootste zwakheid en onrechtvaardigheid. Want als iemand zegt dat hij niet zondigt omdat hij er geen gelegenheid toe heeft, dan bekent hij toch dat hij zal zondigen telkens de gelegenheid zich aanbiedt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn er nog die stelen om zich te wreken, omdat zij ook van anderen hetzelfde onrecht ondergaan hebben. Daarop moet men antwoorden : ten eerste, dat het aan niemand toegelaten is zich te wreken ; verder, dat niemand rechter kan zijn in zijn eigen zaak, en dat het dus nog veel minder kan geoorloofd zijn, iemand te straffen voor een onrecht dat ons door een ander aangedaan werd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25. Wat moet men zeggen aan degenen die stelen om uit de schuld te geraken ? Eindelijk vindt men dieven, die zich menen te verdedigen en te beschutten met te zeggen dat ze diep in de schuld zitten, en geen ander middel zien om er uit te geraken dan te stelen. Aan hen zal men dus zeggen : er bestaat geen erger schuld, en geen andere drukt het mensdom zwaarder, dan die schuld waar we dagelijks aan denken in het gebed van de Heer: "Vergeef ons onze schulden" Het is dan een allergrootste dwaasheid, schuld te maken bij God met te zondigen, om een schuld bij de mensen te kunnen afleggen. Het is veel beter in het gevang geworpen te worden, dan verwezen te worden tot de eeuwige straffen van de hel, het is veel erger veroordeeld te worden door het vonnis van God dan door dat van de mensen. Ze moeten maar met vertrouwen hun toevlucht nemen tot de hulp en de goedheid van God, om van Hem te bekomen wat ze nodig hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn nog andere verontschuldigingen ; doch voorzichtige en ijverige pastoors zullen die gemakkelijk weerleggen. Dan wordt hun volk "ijverig in goede werken" (Tit. II, 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk IX. ACHTSTE GEBOD. Ge zult tegen uw naaste geen valse getuigenis geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Nut van dit gebod. Het is niet alleen nuttig, maar ook noodzakelijk, voortdurend dit gebod uit te leggen en te wijzen op de plichten die het ons oplegt ; dat leert ons de heilige Jacobus, in deze woorden : "Wie niet zondigt in woorden, is een volmaakt man" (Jac. III, 2), en verder : "De tong is een klein lichaamsdeel en kan op grote dingen roemen. Zie welke kleine vonk een grote hoop hout aansteekt" (Jac. III, 5), en die gedachte ontwikkelt hij voort. Daaruit leren we twee dingen. Ten eerste, dat de zonde door de tong zeer algemeen is ; dat bevestigt ook de profeet : "Ieder mens is een leugenaar" (Ps. CXV, 11), alsof alleen deze zonde door alle mensen bedreven wordt. Ten tweede, dat uit die zonde oneindig veel kwaad voortkomt, vermits, door de schuld van de kwaadspreker, rijkdom, eer, leven en zelfs de zaligheid verloren gaat ; en dat gevaar bedreigt zowel degene die beledigd wordt, omdat hij de belediging niet geduldig kan dragen en de moed niet heeft van alle wraak af te zien, als degene die beledigt, omdat hij, door misplaatste schaamte en een verkeerde opvatting van zijn eigen eer, er niet kan toekomen voldoening te geven aan hem die hij gekwetst heeft. Daarom moet men, bij deze gelegenheid, de gelovigen aanzetten tot dankbaarheid, omdat God door dit heilzaam gebod de valse getuigenis verboden heeft ; dit gebod belet ons niet alleen anderen onrecht aan te doen, maar beschermt ons ook tegen de belediging van anderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Betekenis van dit gebod. Bij de uitleg van dit gebod zullen we op dezelfde wijze te werk gaan als voor de andere geboden. We zullen er de twee delen van beschouwen, het eerste, dat verbiedt valse getuigenis te geven, het tweede dat ons oplegt alle veinzerij en bedrog van kant te zetten en onze woorden en daden naar de zuivere waarheid te richten. Aan die plicht herinnert ook de Apostel in zijn brief aan de Ephesiërs: "Dan zullen wij de waarheid in liefde betrachten en alleszins in Hem opwassen" (Eph. IV, 15).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wat wordt hier vooral verboden ? Alhoewel men door valse getuigenis verstaat al wat, ten goede of ten kwade, over iemand gezegd wordt tegen de waarheid, zowel vóór als buiten het gerecht, toch wordt, in het eerste deel van dit gebod, vooral bedoeld de getuigenis die voor het gerecht afgelegd wordt, tegen de waarheid, en bevestigd onder eed. Want de getuige zweert bij God, en omdat hij zo getuigt en de naam van God aanroept, heeft zijn woord meer kracht en waarde. Daarom is zijn getuigenis zo gevaarlijk, daarom ook wordt ze zo uitdrukkelijk verboden. Immers, een getuigenis die onder eed bevestigd wordt, mag de rechter zelf niet verwerpen, ten ware de getuigen om wettige redenen konden geweigerd worden, of hun oneerlijkheid en verdorvenheid gekend zijn; de wet van God zelf gebiedt toch dat door het woord van twee of drie getuigen elke zaak zou uitgemaakt worden. (Deut. XIX, 15 ; Matth. XVIII, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOpdat de gelovigen het gebod goed begrijpen, moet men hun ook uitleggen wie de naaste is, tegen wie men geen valse getuigenis mag geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Wie wordt hier bedoeld door het woord naaste ? Uit de lering van Christus leren we dat alwie onze hulp nodig heeft, onze naaste is, hij zij dan bloedverwant of onbekende, medeburger of vreemde, vriend of vijand. Men mag dus niet denken dat het toegelaten is tegen de vijanden valse getuigenis te geven, vermits God ons beveelt hen lief te hebben. En vermits ieder in zekeren zin zijn eigen naaste is, mag ook niemand over zichzelf valse getuigenis geven ; wie dit zou doen, zou daardoor zich schandvlekken en onteren, en bijgevolg zichzelf ongelijk aandoen, en ook de kerk waarvan hij een lidmaat is ; gelijk ook degenen, die zelfmoord plegen, de samenleving benadelen. Dit leert ons de heilige Augustinus : "Zij die het gebod niet begrijpen, zouden kunnen menen dat het niet verboden is tegen zichzelf valse getuigenis te geven, omdat er gezegd wordt : tegen uw naaste. Nochtans, wie tegen zichzelf valse getuigenis geeft, mag niet denken dat hij vrij van zonde is, vermits we onze naaste beminnen zoals onszelf."
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Het is niet toegelaten valse getuigenis te geven of te liegen in het voordeel van de naaste. Omdat het verboden is de naaste te benadelen door valse getuigenis, mag men niet besluiten dat het tegenovergestelde toegelaten is, dat we een valse eed zouden mogen doen om enig nut of voordeel te verschaffen aan degenen die, door de natuur of de godsdienst, met ons nauw verbonden zijn. Niemand mag zich met leugen of bedrog behelpen, veel minder nog met een valse eed. Daarom schrijft de heilige Augustinus, in zijn brief aan Crescentius over de leugen, dat de leugen onder de valse getuigenissen moet gerekend worden, ook als men liegt om iemand te loven. Hij volgt daarin de lering van de Apostel, die zegt : "Wij worden dan ook betrapt als valse getuigen van God, daar wij tegen God getuigd hebben dat Hij de Christus zou opgewekt hebben, hoewel Hij Hem niet. zou opgewekt hebben als de doden niet verrijzen" (I Cor. XV, 15), en voegt er bij : "De Apostel noemt het valse getuigenis, als iemand een leugen zou zeggen om lof te geven aan Christus"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Gevolgen van de valse getuigenis. Met een mens te willen bevoordelen, benadeelt men dikwijls een ander. De valse getuigenis is zeker een oorzaak van dwaling voor de rechter, die, misleid door de valse getuigen, een vonnis uitspreekt dat in strijd is met het recht en in het voordeel van het onrecht. Ook gebeurt het als iemand een zaak gewonnen heeft dank aan een valse getuigenis, en ongestraft bleef, dat hij overmoedig wordt door zijn onrechtvaardige overwinning en voortgaat met valse getuigen om te kopen en te gebruiken, om, met hun hulp, te bereiken al wat hij verlangt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor de getuige zelf is deze zonde zeer nadelig, omdat hij bij degene die hij geholpen en gered heeft door zijn valse eed, als onbetrouwbaar en meinedig gekend staat, en ook omdat hij, door het welgelukken van zijn bedrog, van dag tot dag stoutmoediger en onbeschaamder wordt in de misdaad.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Dit gebod verbiedt alle bedrog in rechtszaken en alle leugen. Niet alleen wordt bedrog, leugen en meineed verboden aan de getuigen, maar ook aan de aanklagers, schuldigen, verdedigers, bekenden, zaakgelastigden, advocaten, en aan allen die deel hebben in het vonnis.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn niet alleen vóór het gerecht, maar ook daarbuiten, verbiedt God alle getuigenis die aan een ander kan nadeel of last veroorzaken. De Leviticus, die herhaaldelijk op dit gebod terugkomt, zegt immers : "Ge zult niet stelen, niet liegen en uw naaste niet bedriegen" (Levit. XIX, 11), zodat het niet te betwijfelen valt dat God door dit gebod alle leugen veroordeelt ; dat bevestigt ook David, zo duidelijk als het maar zijn kan : "Allen die leugentaal spreken, zult Gij vernielen" (Ps. V, 7).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Ook het kwaadspreken wordt verboden. Dit gebod verbiedt niet alleen de valse getuigenis, maar ook de verderfelijke gewoonte en drift van kwaad te spreken ; het is ongelooflijk hoe talrijk en hoe groot de nadelige gevolgen zijn die daar uit voortkomen. Op vele plaatsen van de Heilige Schriftuur wordt de zonde van heimelijk kwaadspreken over de naaste veroordeeld : "Met kwaadsprekers wilde ik niet eten" (Ps. C, 5) zegt David ; en de heilige Jacobus : "Broeders, spreekt geen kwaad over elkander " (Jac. IV, 11). En niet alleen de voorschriften van de Heilige Schriftuur maar ook de voorbeelden die wij er in aantreffen, tonen de grootheid van die zonde aan. Aman hitste, door verzonnen misdaden, Assuerus zodanig tegen de Joden op, dat deze een bevel gaf heel het volk uit te roeien. Zulke voorbeelden vindt men op vele plaatsen van de Heilige Schriftuur ; de priesters zullen die met zorg aanhalen om aan de gelovigen een levendige afschrik te geven van die zonde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Wie moeten we als kwaadsprekers aanzien ? Om heel de uitgestrektheid van dit kwaad te begrijpen, moet men weten dat de eer van de naaste niet alleen gekrenkt wordt door laster, maar ook met zijn fouten te vergroten en te overdrijven. Als iemand een verborgen fout bedreven heeft, die zijn goeden naam zou benemen als ze gekend was, dan zou men achter klap en kwaadsprekerij bedrijven met die zonde bekend te maken in omstandigheden of aan personen die de bekendmaking volstrekt niet vereisen. Het ergst van al zondigt men door kwaadspreken, als men laster verspreidt tegen de Katholieke lering of haar predikers ; en even erg is het, de lof te verkondigen van de leermeesters van valse leringen en dwalingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Men zondigt door kwaadspreken als men kwaadsprekers aanhoort, of twist zaait tussen vrienden. Bij de kwaadsprekers mag men ook gerust rekenen - en ze zijn niet vreemd aan hun schuld - degenen die een gewillig oor lenen aan de kwaadsprekers en lasteraars, en hen niet tegenspreken maar gaarne met hen instemmen. "Het is niet gemakkelijk te zeggen, zo schrijven de heilige Hieronymus en Bernardus, wat meest afkeuring verdient : laster vertellen, of laster aanhoren"... Er zouden immers geen kwaadsprekers zijn, als er geen luisteraars waren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTot die soort behoren ook degenen die, door hun listen, de mensen veredelen en tegen elkander opjagen, en er plezier in vinden, twist te zaaien. De innigste vriendschappen en betrekkingen verbreken ze door hun verzinsels, de beste vrienden brengen ze tot onverzoenbare vijandschap en zelfs tot strijd. God heeft een afkeer van dat kwaad : "Ge zult geen aanklager en geen kwaadstoker zijn bij het volk " (Levit. XIX, 16). Zo waren er velen tussen de raadslieden van Saul, die zijn gunst van David zochten af te keren en de koning tegen hem. ophitsten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Dit gebod verbiedt ook de vleierij. Tegen dit gebod zondigen ook de vleiers en flemers, die met hun zoete woorden, waar ze niets van menen, de oren strelen en in het hart binnendringen bij degenen van wie ze de gunst, het geld of een erepost zoeken te bemachtigen ; "wat slecht is noemen zij goed, en wat goed is, kwaad ",zegt de profeet (Is. V, 20). David vermaant ons, dat we zulke mensen uit ons gezelschap moeten verwijderd houden en wegjagen "De rechtvaardige zal mij berispen en de waarheid zeggen met barmhartigheid ; maar de zondaar zal mijn hoofd niet zalven met olie " (Ps. CXL, 5). Het is wel waar dat die vleiers geen kwaad spreken over de naaste, en toch veroorzaken zij hem veel nadeel, want, met zijn fouten te prijzen, hebben zij er schuld aan dat hij in zijn ondeugden volhardt zolang hij leeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNatuurlijk is de vleierij nog groter kwaad als ze gebruikt wordt om het ongeluk en de ondergang van de naaste te bewerken. Saul verlangde dat David de woede en het zwaard van de Filistijnen zou trotseren, in de hoop dat hij zou gedood worden ; bij die gelegenheid vleide hij David met deze woorden : "Zie, ik zal u mijn oudste dochter Merob als bruid geven ; gedraag u kloek als een man, en strijd de strijd van de Heer " (I Reg. XVIII, 17). En ook de Joden spraken Christus aan met deze bedrieglijke woorden : "Meester, wij weten dat Gij oprecht zijt en de weg van God in waarheid leert " (Matth. XXII, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Het is verderfelijk, een vriend te vleien als hij gevaarlijk ziek is. Doch veel verderfelijker nog is de taal van vrienden, bloedverwanten en nabestaanden, die aan een zieke in stervensnood de verzekering geven dat er niet het minste gevaar van sterven is ; die hem aanzetten om vrolijk en blij te zijn, en hem een afschrik geven van de biecht, omdat die al te droevige gedachten zou wekken ; die hem beletten zich bezig te houden met het beschouwen van de uiterste gevaren waarin hij zich bevindt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlle leugen moet gevlucht worden, maar toch vooral de leugen die ernstig nadeel kan veroorzaken. Doch dan bijzonder is de leugen een grote boosheid, als men tegen de godsdienst of over godsdienstige zaken liegt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Men zondigt tegen dit gebod door smaadschriften, leugen uit scherts of om beterswil, en door schijnheiligheid. Men beledigt God ook grotelijks door de laster en de kwaadsprekerij die men neerschrijft in smaadschriften en andere schriften van die aard.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is ook onbetamelijk te liegen uit scherts of om beterswil, zelfs als niemand daar voordeel of nadeel bij heeft. De Apostel vermaant ons immers: "Legt de leugen af en spreekt waarheid" (Eph. IV, 25). Want daardoor ontstaat de neiging tot veelvuldige en grotere leugens, door die leugens, die men uit scherts vertelt, krijgt men de gewoonte van te liegen, en wordt men als leugenaar aanzien ; en zo komt men er toe voortdurend te zweren om te doen geloven wat men zegt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk wordt de schijnheiligheid veroordeeld door het eerste deel van dit gebod, niet alleen de schijnheiligheid in woorden, maar ook in daden. Immers zowel de woorden als de werken geven te kennen wat er in het hart van de mens omgaat. Hierom was het dat de Heer de Farizeeën dikwijls berispte en hen huichelaars noemde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo hebben we uitgelegd hetgeen dit gebod verbiedt; nu moeten we nog behandelen hetgeen voorgeschreven wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Wat schrijft dit gebod voor over de rechtszaken ? Het eerste voorschrift van dit gebod is, dat de rechtszaken rechtvaardig en volgens de wetten behandeld worden, en dat niemand mag trachten zaken tot zich te trekken die hem niet toekomen. Het is niet toegelaten andermans huisknecht te oordelen, zegt de Apostel (Rom. XIV, 4)[b:Rom 14,4], omdat men geen oordeel kan vellen zonder de zaak te kennen. Tegen dit gebod zondigde de raad van priesters en schriftgeleerden die de heilige Stefanus gevonnist heeft, (Act. VI, 9)[b:Hand 6,9] zowel als de magistraten van Philippe, waarover de Apostel zegt : "Zij hebben ons in 't openbaar gegeseld, zonder vonnis, alhoewel wij Romeinen zijn, en in de gevangenis geworpen. En nu werpen zij ons in 't geniep buiten !" (Act. XVI, 37)[b:Hand 16,37]. De rechters mogen geen onschuldigen veroordelen, geen schuldigen vrijspreken ; ze mogen zich niet laten omkopen, zich niet laten beïnvloeden door haat of genegenheid. Zo vermaant ook Mozes de ouderlingen, die hij als rechters van het volk aangesteld had : "Zijt rechtvaardig in uw oordeel, zowel voor medeburgers als voor vreemdelingen. Er zal geen onderscheid van personen zijn ; ge zult de kleine aanhoren, zowel als de grote ; gij zult niemands persoon aanzien, want gij oordeelt in de plaats van God " (Deut. I, 16, 17)[b:Deut 1,16.17].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Schuldigen, die door een wettige magistraat ondervraagd worden, mogen niet liegen. God wil dat de schuldigen de waarheid bekennen als ze in een rechtsgeding ondervraagd worden. Die bekentenis is een getuigenis en een verheerlijking van de lof en de glorie van God, volgens het woord van Josue, die Achan aanzette om de waarheid te bekennen : "Mijn zoon, geef glorie aan God, de Heer van Israël, beken en leg me uit wat ge gedaan hebt, en verberg het me niet " (Jos. VII, 19)[b:Jos 7,19].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Plicht van de getuigen. Vermits dit gebod op de eerste plaats toepasselijk is op de getuigen, moet de pastoor met zorg over hun plichten handelen. Want dit gebod verbiedt niet alleen de valse getuigenis, maar gebiedt ook de waarheid te zeggen. De ware getuigenis is immers van het allergrootste nut in menselijke zaken, vermits er talloze dingen zijn die we niet kunnen kennen, zo we ze niet van betrouwbare getuigen vernemen. Daarom is er niets zo noodzakelijk als de waarheid der getuigenissen in die zaken die we zelf niet kennen en die ons toch niet onbekend mogen blijven. Daarover zegt de heilige Augustinus : "Hij die de waarheid verbergt is even schuldig als hij die leugentaal spreekt ; de eerste wil zich niet nuttig maken, de tweede verlangt te benadelen". Buiten het gerecht is het soms wel toegelaten de waarheid te verzwijgen, doch vóór het gerecht, als de getuige wettig ondervraagd wordt door de rechter, moet heel de waarheid bekend gemaakt worden. Toch mogen de getuigen niet te veel op hun geheugen betrouwen, en niet met zekerheid bevestigen wat ze zelf niet zeker weten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVallen nog onder toepassing van dit gebod : de verdedigers en advocaten, de pleiters en aanklagers.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Hoe moeten de advocaten en verdedigers hun taak vervullen ? Ze zullen hun hulp en bijstand niet weigeren aan de mensen die in nood zijn, en de arme welwillend ter hulp komen ; ze zullen de verdediging van onrechtvaardige zaken niet opnemen, en de geschillen niet verlengen door laster noch onderhouden door gierigheid. Hun ereloon zullen ze vaststellen volgens recht en billijkheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Hoe moeten de pleiters en aanklagers hun taak vervullen ? De pleiters en aanklagers moet men vermanen, dat ze niemand door valse beschuldigingen in gevaar mogen brengen uit liefde, haat of begeerlijkheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk gebiedt God aan alle vrome mensen, altijd rechtzinnig te zijn en de waarheid te spreken in hun bijeenkomsten en samenspraken ; ze mogen niets zeggen dat de goede naam van iemand kan kwetsen, zelfs niet over degenen die hen beledigd en onrecht aangedaan hebben. Ze moeten altijd voor ogen hebben dat ze met elkander verenigd en verbonden zijn als ledematen van een zelfde lichaam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Hoe kan men de gelovigen overtuigen van de lelijkheid der leugen ? Opdat de gelovigen gemakkelijker de leugen zouden vermijden, zal de pastoor hun de lelijkheid en schande van die zonde voorhouden. In de Heilige Schriftuur wordt de duvel "de vader van de leugentaal" genoemd ; de duivel "hield geen stand in de waarheid" (Jo. VIII, 44), daarom is hij een leugenaar en de vader van de leugen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe pastoor zal ook wijzen op de nadelige gevolgen van de leugen ; en vermits die gevolgen talloos zijn, zal hij er de voornaamste van aanduiden, die de bron zijn van alle onheilen. Vooreerst leren we, uit het getuigenis van Salomon, hoezeer de leugenaar God beledigt en de haat van God verdient : "Er zijn zes dingen die de Heer haat, en het zevende verfoeit zijn ziel : verwaande ogen, een leugenachtige tong, handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat zich bezig houdt met slechte gedachten, voeten die snel zijn om het kwaad na te lopen, een mens die leugentaal spreekt en een valse getuige" (Prov. VI, 16). Als iemand de haat van God verdient, wie zal hem dan kunnen bevrijden van de zwaarste straffen ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Nadelige gevolgen van de leugen voor de samenleving. Wat is schandiger en afschuwelijker, dan, zoals de heilige Jacobus zegt, met diezelfde tong "waarmee wij de Heer en Vader zegenen, de mens te vervloeken die naar het evenbeeld van God gemaakt is" zodat "de bron uit dezelfde ader het zoet en het bitter water laat wellen" (Jacob. III, 9, 11). De tong die eerst lof en glorie aan God gegeven heeft, wil Hem daarna smaad en oneer aandoen met te liegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo komt het, dat de leugenaars niet toegelaten worden tot het bezit van de hemelse zaligheid. David stelt de vraag aan God: "Heer, wie zal in uw tent wonen ?" en de Heilige Geest antwoordt hem : "Degene die waarheid spreekt in zijn hart, en die geen bedrog doet met zijn tong" (Ps. XVI, 1, 3)
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch het grootste nadeel van de leugen is, dat die ziekte haast ongeneesbaar is. Immers, de zonde die we bedrijven met iemand vals te beschuldigen, of met de goede naam van de naaste te benemen, wordt niet vergeven zolang de lasteraar geen eerherstel geeft aan degene die hij gelasterd heeft. Maar dat juist valt de mensen zo zwaar, omdat ze, zoals we reeds gezegd hebben, door valse schaamte en een verkeerde opvatting van hun waardigheid, daarvan weerhouden worden. Zo is het niet te betwijfelen dat degenen, die in die zonde leven, veroordeeld zijn tot de eeuwige straffen van de hel. En niemand moet hopen dat hij vergiffenis zal bekomen van zijn lastertaal of kwaadsprekerij zonder voldoening te geven aan de mens wiens eer en goeden naam hij benomen heeft, openlijk vóór het gerecht, of ook in private bijeenkomsten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn de gevolgen van deze zonde blijven niet beperkt tot degene die ze bedrijft, ze strekken zich ook tot de anderen uit ; want bedrog en leugen breken het vertrouwen en de waarheid, die de noodzakelijke banden zijn van de menselijke samenleving ; eens dat die wegvallen, volgt de hoogste levensverwarring, zodat de mensen op duivels gaan gelijken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe pastoor zal ook leren dat men moet vermijden veel te spreken ; daardoor vermijdt men de andere zonden en is men beveiligd tegen de leugen, terwijl degenen die veel spreken ook gemakkelijk zullen liegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. IJdele verontschuldigingen van de leugen. De pastoor moet de dwaling uitroeien van degenen die hun ijdele praat verontschuldigen en de leugen willen verdedigen door het voorbeeld van voorzichtige mensen, aan wie het eigen is, zo beweren ze, op tijd te liegen. Hij zal hun zeggen - en dat is de waarheid - dat "de voorzichtigheid van het vlees de dood is" (Rom. VIII, 6)[b:Rom 8,6]. Hij zal zijn toehoorders aanzetten, om in moeilijkheden en nood betrouwen te stellen op God, en hun toevlucht niet te nemen tot de leugen ; want zij die dat middel gebruiken, bewijzen daardoor dat ze meer verwachten van hun eigen voorzichtigheid dan van de Voorzienigheid van God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn er die de schuld van hun leugen werpen op degenen die hen ook belogen hebben ; men zal hun antwoorden dat de mens zichzelf niet mag wreken, en het kwaad niet met kwaad mag vergelden (Rom. XII, 17), maar eerder het kwaad moet overwinnen door het goed (Rom. XII, 21). Zelfs als de wraak toegelaten was, dan zou het nog niet nuttig zijn zich te wreken tot zijn eigen nadeel ; en wie liegt, doet zichzelf groot nadeel aan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZijn er die een verontschuldiging zoeken in de menselijke zwakheid en krankheid, dan zal men hun herinneren dat God gebiedt zijn hulp af te smeken en niet toe te geven aan de zwakheid van de menselijke natuur.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok de gewoonte wordt ingeroepen als verontschuldiging ; daar moet men op antwoorden dat zij die gewoon zijn te liegen, hun best moeten doen om de gewoonte aan te nemen van de waarheid te zeggen, vooral omdat zij die zondigen uit gewoonte, hun schuld nog zwaarder maken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Men mag niet liegen omdat anderen het ook doen. Velen ook willen hun fout verschonen door het voorbeeld van anderen, die de gewoonte hebben van leugen en meineed ; men moet hun zeggen dat ze ongelijk hebben, dat ze de bozen niet moeten navolgen maar berispen en verbeteren ; doch als ze zelf liegen, dan zal hun woord minder gezag hebben om anderen te berispen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn nog anderen zoeken zich te verdedigen omdat ze dikwijls nadeel ondervonden hebben als ze de waarheid zegden ; de priesters zullen hun antwoorden dat dit geen verdediging is maar eerder een beschuldiging, vermits de christen mens moet bereid zijn liever alle verlies te ondergaan dan te liegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Men mag ook niet liegen om te schertsen of om er voordeel uit te halen. Er blijven nog twee verontschuldigingen over die men aanbrengt : sommigen zeggen dat ze liegen om te lachen, anderen, omdat ze er voordeel in zien : ze zouden niet goed kunnen kopen of verkopen zonder te liegen, zo beweren ze. Ook die twee dwalingen moet de pastoor weerleggen : aan de eersten zal hij leren dat die leugens de gewoonte van te zondigen versterkt, en dat we over elk ijdel woord rekenschap zullen te geven hebben. De anderen zal hij nog strenger berispen, omdat ze zichzelf veroordelen door de verontschuldiging die zij aanbrengen : ze bewijzen immers daardoor dat ze niet het minste gezag of waarde hechten aan de woorden van Jezus: "Zoekt eerst het rijk van God en zijn gerechtigheid, en al het andere zal er u bijgegeven worden" (Matth. VI, 33).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk X. NEGENDE EN TIENDE GEBOD. Ge zult het huis van uw naaste niet begeren, ge zult niet verlangen naar zijn vrouw of naar zijn knecht of meid, of os of ezel, of iets dat hem toebehoort.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. In deze twee geboden zijn al de andere begrepen. Eerst en vooral moet men opmerken dat deze twee laatste geboden het middel aanduiden om al de andere te onderhouden. Want deze geboden hebben als bijzonder doel, de mensen die de andere geboden willen naleven, te weerhouden van alle ongeregelde begeerten ; immers, wie aan de begeerlijkheid niet toegeeft is tevreden met het zijne en verlangt niet naar het goed van een ander ; hij verheugt zich over de voorspoed van anderen, geeft glorie aan de onsterfelijke God en betuigt Hem de diepste dankbaarheid ; hij onderhoudt de Sabbat, want hij geniet een bestendigen vrede, hij eert zijn ouders en kwetst niemand, noch door woorden, noch door daden, noch op enige andere wijze. De kiem en de bron van alle kwaad is de slechte begeerlijkheid ; wie daardoor bezield is, wordt meegevoerd naar boosheden en misdaden van alle soort.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze voorafgaande bemerkingen zullen de pastoor meer ijver geven om ut te leggen wat volgt, en zullen ook de gelovigen aandachtiger doen luisteren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Verschil tussen deze twee geboden. Wij hebben deze twee geboden samengebracht, omdat er gelijkenis bestaat tussen hun voorwerp, en op dezelfde wijze kunnen uitgelegd worden. Nochtans kan de pastoor in zijn onderrichtingen en vermaningen ze samen of afzonderlijk behandelen, zoals het hem zal goed schijnen. Wil hij de tien geboden tot in de bijzonderheden verklaren, dan zal hij ook wijzen op het onderscheid tussen deze twee geboden en aantonen hoe de ene begeerlijkheid van de andere verschilt ; dat verschil legt de heilige Augustinus uit in zijn vragen over het boek Exodus. De ene begeerlijkheid heeft betrekking op hetgeen nodig is en voordeel oplevert ; de andere, op de wellust en genoegens. Wie een akker of een huis begeert, heeft meer de winst en het nut in 't oog, dan het genot ; maar wie een vreemde vrouw begeert, wordt niet ontstoken door de zucht naar voordeel maar door de drift naar wellust.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Zijn deze twee geboden niet begrepen in het zesde en het zevende gebod ? Een dubbele reden maakte deze geboden noodzakelijk. Vooreerst moest de betekenis van het zesde en zevende gebod beter uitgelegd worden. Weliswaar zegt de rede dat, als het overspel verboden is, het ook niet toegelaten is de vrouw van een ander te begeren ; wat men mag begeren, mag men ook gebruiken. Toch waren er, bij de Joden, velen zozeer door de zonde verblind, dat ze niet te bewegen waren om te geloven dat die begeerte door God verboden was; en zelfs als die wet afgekondigd en gekend was, bleven er nog velen, die zich voor uitleggers van de Wet uitgaven, volharden in die dwaling. Dit bemerken we in het woord van Jezus, bij de heilige Mattheus : "Gij hebt gehoord dat gezegd is : Gij zult geen overspel bedrijven ; maar ik zeg u... enz." (Matth. V, 27, 28).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen tweede waren deze geboden noodzakelijk om sommige dingen, die in het zesde en zevende gebod niet zo uitdrukkelijk verboden waren, met meer duidelijkheid te verbieden. Bijvoorbeeld : het zevende gebod verbiedt op onrechtvaardige wijze andermans goed te begeren of te trachten het te bemachtigen ; het tiende gebod verbiedt op gelijk welke wijze dat goed te begeren, ook als men het langs wettelijke weg kon bekomen, als de naaste daardoor zou benadeeld worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Dit gebod is een grote weldaad van God. Alvorens dit gebod uit te leggen, zal men de gelovigen overtuigen dat het niet alleen dient om onze begeerten te beteugelen, maar dat het ons ook de onmetelijke goedheid van God leert kennen. De andere geboden zijn als een beschutting waarmee God ons omringd heeft om ons zelf en ons goed te beschermen; door dit gebod heeft Hij ook willen beletten dat wij ons zelf zouden kwetsen door onze begeerten ; en we zouden ons gemakkelijk gekwetst hebben, als het ons vrij stond alles te verlangen en te begeren. Met ons dit gebod op te leggen, heeft God er voor gezorgd dat de prikkels van de begeerlijkheid, die ons aanzetten tot al wat verderfelijk is, door de kracht van de wet hun scherpte verliezen en ons minder kunnen treffen. Het gevolg daarvan is, dat wij, bevrijd van de kwellende onrust der begeerten, meer tijd hebben om ons bezig te houden met de werken van. godsvrucht en godsdienstigheid, die wij aan God verschuldigd zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Verschil tussen de goddelijke en de menselijke wet. Nog meer leert ons dit gebod : het toont ook duidelijk aan dat de wet van God niet alleen in uiterlijke daden maar ook in de innerlijke gemoedsbewegingen moet onderhouden worden ; en zo zien we het verschil tussen de goddelijke en menselijke wetten : de menselijke wetten zijn tevreden met uiterlijke zaken, de goddelijke wetten eisen ook een ongeschonden en rechtzinnige zuiverheid en kuisheid, omdat God doordringt tot in ons gemoed. De goddelijke wet is als een spiegel, waarin wij de ondeugden van ons leven aanschouwen. Daarom zegt de Apostel : "De begeerlijkheid zou ik niet gekend hebben, indien de wet niet gezegd had : Gij zult niet begeren" (Rom. VII, 7). Vermits de begeerlijkheid, de neiging tot het kwaad, die in de zonde haar oorsprong gevonden heeft, ons altijd bijblijft, begrijpen wij ook dat wij in zonde geboren worden. Daarom moeten we smekend onze toevlucht nemen tot Hem, die alleen ons kan zuiveren van de zondevlekken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Wat is de begeerlijkheid ? Evenals de andere geboden, omvatten ook deze een verbod en een bevel. Wat het verbod aangaat, mag niemand denken dat ook die begeerlijkheid verboden is waar niet het minste kwaad in bestaat, zoals de begeerlijkheid van de geest tegen het vlees (Gal. V, 17), of het verlangen ten allen tijde naar de bevelen van God (Ps. CXVIII, 20), waar ook David ten zeerste naar verlangde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe begeerlijkheid is een beweging en een kracht van het gemoed die de mensen doet verlangen naar bekoorlijke dingen die ze niet bezitten ; en zowel als de andere bewegingen van ons gemoed niet altijd slecht zijn, zo moet ook de begeerlijkheid niet altijd als zondig aanzien worden. Ze is niet zondig als we verlangen naar voedsel of drank, naar warmte als we kou hebben, of naar verfrissing als het warm is. Die goede begeerten zijn eigen aan de natuur en werden ons door God gegeven. Doch door de zonde van onze eerste ouders heeft de begeerlijkheid de grenzen van de natuur overschreden, en ze is zo slecht geworden dat zij ons dikwijls dingen doet verlangen die strijden met de geest en de rede.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De begeerlijkheid is nuttig voor de mens als ze geleid wordt door de rede. Als de begeerlijkheid beteugeld wordt en binnen de grenzen gehouden, is ze een kracht die veel nut oplevert. Vooreerst doet zij ons volhardende smeekbeden tot God sturen, om Hem te vragen wat wij meest begeren. Het gebed is de uitdrukking van onze begeerten. Als die goede begeerten ontbraken, zou er zoveel niet gebeden worden in de Kerk van God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen tweede leert zij ons de weldaden van God meer waarderen : immers, hoe vuriger wij naar iets verlangen, des te duurbaarder en aangenamer wordt ons die zaak als we ze bekomen hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn het genot dat we vinden in het voorwerp van onze begeerten, doet ons God met meer vroomheid danken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVermits het toegelaten is in sommige gevallen te begeren, moeten we noodzakelijk zeggen dat niet alle begeerlijkheid uit de boze is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Hoe zegt de Apostel dat de begeerlijkheid zonde is ? De heilige Paulus zegt wel dat de begeerlijkheid zonde is (Rom. VII, 20) ; doch dit moeten we verstaan in dezelfde zin als de woorden van Mozes die hij aanhaalt (Exod. XX, 17). De uitdrukking die de Apostel gebruikt, bewijst dit duidelijk genoeg. In zijn brief aan de Galaten spreekt hij van de begeerlijkheid van het vlees : "Wandelt door de Geest, en gij zult de begeerlijkheid van het vlees niet involgen" (Gal. V, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Welke begeerlijkheid wordt niet verboden ? De natuurlijke kracht van de begeerlijkheid, die beteugeld wordt en de grenzen niet te buiten gaat, is niet verboden ; veel minder nog is verboden de geestelijke en goede begeerlijkheid, die ons doet verlangen wat in strijd is met het vlees. De Heilige Schriftuur zet er ons zelfs toe aan : "Weest begerig naar mijn woorden" (Sap. VI, 12) en "Komt tot mij, gij allen die begerig naar mij zijt" (Eccli. XXIV, 26).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Welke begeerlijkheid is verboden ? Niet de begeerlijkheid in zichzelf valt onder dit verbod, want die kunnen we zowel voor het goed als voor het kwaad gebruiken ; doch de boze begeerlijkheid is verboden, die begeerlijkheid van het vlees en neiging tot zonde genoemd wordt, en als ondeugd moet aanzien worden als we er in toestemmen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTegen het gebod strijdt alleen die drift van de begeerlijkheid die de Apostel begeerlijkheid van het vlees noemt ; de beweging van die begeerlijkheid houdt geen rekening met de rede, en blijft niet beperkt tussen de grenzen die God vastgesteld heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. De slechte begeerte is zonde. De slechte begeerte is zonde, ofwel omdat ze verlangt naar het kwaad : overspel, dronkenschap, moord, en andere dergelijke misdaden, waarover de Apostel zegt : "Laten wij het kwaad niet lusten, gelijk zij het gelust hebben" (I Cor. X, 6), ofwel, als het voorwerp van de begeerte niet slecht is in zichzelf, omdat er een andere reden bestaat die niet toelaat er naar te verlangen ; zo zijn er zaken die we niet mogen bezitten omdat God of de Kerk het ons verbiedt. Hetgeen we niet mogen bezitten, mogen we natuurlijk ook niet begeren. Zo had God in het Oud Testament verboden het goud en het zilver te begeren waarvan de afgoden gemaakt waren (Deut. VII, 25). Om die reden ook is de begeerlijkheid zondig, als hetgeen we begeren aan een ander toebehoort, zoals zijn huis, zijn knecht of meid, zijn akker, zijn vrouw, zijn os of ezel en veel andere dingen ; omdat ze aan een ander toebehoren verbiedt de goddelijke wet ze te begeren; die begeerte is slecht en wordt tussen de grootste zonden gerekend als we er in toestemmen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Waarin bestaat de boosheid van de begeerlijkheid ? Er bestaat zonde als de geest behagen vindt in de boze begeerten die in ons opgewekt worden, er in toestemt of er niet aan weerstaat ; dat leert ons de heilige Jacobus, als hij spreekt over de oorsprong en de ontwikkeling van de zonde : "Iedereen wordt door zijn eigen begeerlijkheid bekoord, weggetrokken en aangelokt. Vervolgens, als de begeerlijkheid ontvangen heeft, baart zij zonde ; en als de zonde bedreven wordt, baart zij de dood" (Jac. I, 14, 15).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Betekenis van de twee laatste geboden. De woorden van de wet : Gij zult niet begeren, betekenen dat wij de begeerte moeten onderdrukken naar dingen die aan een ander toebehoren. De dorst van de begeerlijkheid naar andermans goed is onbegrensd en oneindig, en is niet te stillen, zoals er geschreven staat: "De gierigaard wordt door geld niet verzadigd" (Eccles. V, 9), en bij Isaïas : "Wee hun die huis aan huis rijen en veld aan veld toevoegen" (Is. V, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch als we ieder woord van het gebod afzonderlijk uitleggen, zal daaruit gemakkelijker de lelijkheid en de grootheid van die zonde blijken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Wat verstaan we door het woord huis in dit gebod ? De pastoor zal aan de gelovigen leren, dat het woord huis niet alleen het gebouw betekent dat we bewonen, maar gans de bezitting ; dit weten we door het gebruik en de gewoonte van de Heilige Schriftuur. In de Exodus lezen we, dat de Heer huizen gebouwd heeft voor de vroedvrouwen (Exod. I, 21), hetgeen duidelijk betekent dat Hij hun bezittingen vermeerderd en vergroot heeft. Die uitleg van het woord huis leert ons, dat we niet te zeer naar geld mogen verlangen, en de naaste niet mogen benijden om zijn rijkdom, macht of adel, maar dat we moeten tevreden zijn met onze toestand zoals hij is, hij zij dan nederig of verheven. We moeten ook begrijpen dat het niet toegelaten is de glorie van anderen te begeren, want die glorie maakt deel uit van zijn huis.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Wat betekenen de woorden os en ezel ? De volgende woorden : zijn os en zijn ezel, tonen ons dat het niet alleen verboden is de grote bezittingen van de naaste te begeren, zoals zijn huis, zijn adelen zijn glorie, maar ook de kleine, zowel levende als levenloze.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Welke dienaars worden hier bedoeld ? Volgen dan de woorden : zijn knecht en zijn meid. Daardoor moeten we verstaan zowel de gevangenen als de andere dienaars of slaven, die we, zomin als de andere bezittingen, mogen begeren. Vrije mensen, die uit eigen beweging dienen, om wille van het loon, of uit liefde en genegenheid, mag men niet omkopen of aanzetten door woorden, schone vooruitzichten, beloften of geschenken, om de dienst te verlaten die ze vrijwillig aangenomen hebben. En als die dienaars hun meesters moesten verlaten vooraleer de vastgestelde tijd verlopen is, dan moet men hen verwittigen dat zij, volgens dit gebod, verplicht zijn naar hun meesters weer te keren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Waarom wordt de naaste vermeld in dit gebod ? In dit gebod wordt de naaste vermeld, om nog beter te doen uitschijnen hoe verkeerd de mensen handelen als ze begerige blikken werpen op de nabijgelegen akker, of het huis van hun gebuur, of iets anders dat er bij hoort. De gebuurschap zou een reden van vriendschap moeten zijn, maar door de schuld van de begeerlijkheid gaat ze dikwijls van genegenheid tot haat over.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Men zondigt niet tegen dit gebod, als men tegen billijke prijs iets verlangt te kopen. Men overtreedt echter geenszins dit gebod, als men zaken, die te koop gesteld zijn, verlangt te kopen of werkelijk koopt tegen billijken prijs. Immers, daardoor benadeelt men de naaste niet, maar bewijst men hem eerder dienst, vermits het geld hem nuttiger zal zijn dan de zaken die hij te koop stelt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Betekenis van het gebod : ge zult de vrouw van uw naaste niet begeren. Op het gebod dat ons verbiedt het goed van anderen te begeren, volgt een ander dat verbiedt andermans vrouw te verlangen. Daardoor is niet alleen de zondige begeerte verboden van een overspeler naar de vrouw van een ander, maar ook van een man die de vrouw van een ander wil huwen. In de tijd dat de scheidingsbrief toegelaten was, kon het gemakkelijk gebeuren dat iemand een vrouw huwde die door haar man verstoten was. Opdat de mannen daarin geen reden zouden vinden om hun vrouwen te verlaten, en de vrouwen zich niet met opzet lastig zouden gedragen om door hun man verstoten te worden, heeft de Heer dit gebod gegeven. Nu echter is die zonde nog groter geworden, vermits niemand een gehuwde vrouw mag huwen zolang haar man leeft, ook al werd ze door hem verstoten. Bijgevolg zou iemand, die de vrouw van een ander begeert, gemakkelijk van de ene slechte begeerte in de andere vallen : ofwel zal hij verlangen naar de dood van die man, ofwel zal hij overspel willen bedrijven. Hetzelfde is waar voor verloofde vrouwen, ook die mag men niet begeren, vermits zij die de verloving willen verbreken, de heiligste band van getrouwheid schenden. En zowel als het verboden is een vrouw te begeren die met een ander gehuwd is, zo is het ook niet toegelaten een vrouw te willen huwen die aan de dienst van God toegewijd is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Als iemand denkt dat een vrouw haar man verloren heeft, zondigt hij niet met haar ten huwelijk te vragen. Als iemand een gehuwde vrouw wil huwen, denkende dat ze ongehuwd is, en haar zeker niet ten huwelijk zou vragen als hij wist dat zij niet meer vrij is, dan zondigt hij zeker niet tegen dit gebod. Dit is het geval geweest met Pharao en Abimelech, die Sara als vrouw wilden hebben omdat zij niet wisten dat zij de vrouw van Abraham was maar haar als zijn zuster aanzagen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Wat legt dit gebod ons op ? Om de middelen aan te wijzen die ons van de begeerlijkheid kunnen genezen, moet de pastoor ook het tweede deel van het gebod uitleggen : dat tweede deel zegt ons dat, als de rijkdommen ons toestromen, wij ons hart er niet mogen aan hechten, en dat wij moeten bereid zijn er afstand van te doen en ons geld te gebruiken om de nood van de armen te verhelpen, om ons meer met vroomheid en godsdienst te kunnen bezig houden ; en als we geen geld hebben, dat wij de armoede geduldig en blijmoedig moeten verdragen. Als we zelf vrijgevig zijn in het uitdelen van onze eigen goederen, dan zullen we ongetwijfeld ook de begeerte naar het goed van anderen kunnen bedwingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOver de lof van de armoede en het misprijzen van de rijkdom zal de pastoor gemakkelijk in de Heilige Schriftuur en bij de heilige Vaders vele gegevens vinden die hij aan de gelovigen kan mededelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok beveelt God ons, door dit gebod, met vurige ijver en grote begeerte te wensen dat zijn Wil geschiede en niet de onze, zoals in het gebed van de Heer gezegd wordt. God wil vooral dat wij heilig worden, dat wij ons hart oprecht bewaren, zuiver van alle vlekken en ongeschonden, en ons oefenen in de werken van de geest die strijden tegen de lichamelijke zinnen ; dat wij de begeerten van de zinnen onderdrukken en, onder leiding van de rede en de geest, de rechte weg volgen in het leven ; eindelijk, dat wij de zinnen die voedsel geven aan onze begeerten en driften, met geweld bedwingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Beschouwingen die helpen om de begeerlijkheid te onderdrukken. Om de gloed van de begeerlijkheid uit te doven, is het ook nuttig de onheilen voor ogen te hebben die er uit voortkomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen eerste gevolg is, dat de zonde met volle kracht en macht in onze ziel heerst als wij dé begeerlijkheid involgen ; daarom zegt de Apostel : "Laat de zonde niet in uw sterfelijk lichaam heersen, zodat gij aan zijn begeerlijkheden zoudt gehoorzamen" (Rom. VI, 12). Als wij aan de begeerlijkheid weerstaan, dan nemen ook de krachten van de zonde af ; doch als we er aan toegeven, dan verjagen we God, uit zijn rijk en leiden er de zonde binnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen tweede nadeel is, dat uit de begeerlijkheid, als uit een bron, alle zonden voortvloeien, zoals de heilige Jacobus leert (Jac. I, 14). En ook de heilige Johannes zegt : "Al wat in de wereld is, is begeerlijkheid van het vlees en begeerlijkheid van de ogen en hovaardij van het leven" (I Jo. II, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn een derde gevolg is, dat het juiste oordeel van het verstand beneveld wordt door de begeerlijkheid. Door de duisternis van die begeerten worden de mensen verblind, en beginnen ze te denken, dat al wat zij verlangen, eerlijk en schoon is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTenslotte onderdrukt de kracht van de begeerlijkheid het woord van God, dat door God, de grote landman, in onze zielen gezaaid werd. Zo lezen we bij de heilige Marcus : "Anderen zijn er, die tussen de doornen gezaaid worden : het zijn zij die naar het woord luisteren, en de zorgen van de wereld en de verleiding van de rijkdom en de begeerten omtrent de andere dingen, komen binnen en verstikken het woord, en het wordt onvruchtbaar" (Marc. IV, 18).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Wie zondigt vooral tegen dit gebod ? Degenen die meest te strijden hebben tegen de begeerlijkheid zal de pastoor met bijzondere zorg opwekken tot het onderhouden van dit gebod. Daartoe behoren zij die behagen zoeken in oneerlijk vermaak, of zich te veel overgeven aan het spel ; de kooplieden die verlangend uitzien naar het duur leven en de schaarste van de levensmiddelen, en die slecht kunnen verdragen dat er buiten hen nog anderen zijn die kopen en verkopen, omdat die hun beletten hun prijzen op te jagen of onder de prijs te kopen ; zo zondigen ook degenen die de nood van anderen begeren, om meer winst te kunnen maken met te kopen of te verkopen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe soldaten zondigen als zij naar oorlog verlangen om te mogen stelen ; de geneesheren, die verlangen naar ziekten ; de rechtsgeleerden, die naar overvloed van processen en geschillen verlangen ; de werklieden die, uit winstbejag, wensen dat al wat nodig is voor het leven duur zou verkocht worden, omdat zij dan meer kunnen winnen. En zwaar zondigen ook zij die lof en glorie najagen, ook ten koste van de goede naam van anderen, vooral als het laffe en waardeloze mensen zijn ; want goede naam en eer is de beloning van deugd en werkzaamheid, niet van lafheid en ledigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Vierde Deel - Het Gebed
- Hoofdstuk I. - Noodzakelijkheid van het gebed.
- 1. Hoe moet men bidden.
In de bediening van de priester is het onderwijs over het gebed het meest noodzakelijk voor de zaligheid van het gelovige volk ; als de pastoor dat onderwijs niet met vromen en getrouwen ijver geeft, zullen noodzakelijk velen onwetend blijven op dat punt. Daarom moet de pastoor vóór alles betrachten dat zijn toehoorders begrijpen wat ze aan God moeten vragen en hoe ze moeten bidden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl de hoedanigheden van een goed gebed vinden we in het goddelijk gebed dat Christus onze Heer geleerd heeft aan de apostelen, en door hen en hun opvolgers, aan al degenen die later het christelijk geloof zouden omhelzen. De woorden en de betekenis van dat gebed moeten we zo diep in ons geheugen prenten, dat wij altijd bereid zijn om het te bidden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm aan de pastoors toe te laten gemakkelijker de nodige uitleg over het gebed te geven, hebben we hier samengebracht wat ons meest geschikt scheen ; we hebben daarvoor geput bij de schrijvers die meest om hun wijsheid en hun lering geprezen worden. Als het nodig is kunnen de pastoors aan diezelfde bronnen gaan putten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Het gebed is nodig om zalig te worden. Eerst en vooral moet men leren hoe noodzakelijk het gebed is ; het gebod van te bidden wordt immers niet als raad gegeven, maar als een streng bevel. Dat heeft Christus zelf verklaard in deze woorden: "Men moet altijd bidden" (Luc. XVIII, 1). En ook de Kerk toont ons die noodzakelijkheid van het gebed aan in de inleiding tot het gebed van de Heer : "Door heilzame voorschriften vermaand, en onderwezen door het goddelijk voorbeeld, durven wij zeggen".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOmdat het gebed nodig is voor de christelijke mensen, en zijn leerlingen Hem vroegen : "Heer, leer ons bidden" (Luc. XI, 1), heeft de Zoon van God hun een gebedsvorm voorgeschreven, en hun de hoop gegeven dat ze zouden verhoord worden als ze zo bidden. Hij zelf was een voorbeeld van gebed, want niet alleen bad Hij voortdurend, maar Hij bracht zelfs de nacht door in gebed. En de apostelen hebben onophoudelijk die verplichting voorgehouden aan degenen die zich tot het geloof van Jezus Christus bekeerd hadden. Petrus (I Petr. III, 7) en Johannes (I Jo. III, 22) zetten de gelovigen met nadruk aan tot het gebed, en de Apostel wijst, op verscheidene plaatsen, op de heilzame noodzakelijkheid van te bidden (Phil. IV, 6 ; I Thess. V, 17 ; Hebr. IV, 16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Hoe kunnen we aan de gelovigen de noodzakelijkheid van het gebed doen begrijpen ? Wij hebben zoveel genaden en gunsten nodig die onontbeerlijk zijn voor het welzijn van ziel en lichaam, dat we noodzakelijk onze toevlucht moeten nemen tot het gebed, omdat dit het beste middel is om onze armoede te doen kennen en om van God te bekomen wat we nodig hebben. God is immers aan niemand iets verschuldigd : er blijft ons bijgevolg niets anders over dan door gebeden van Hem af te smeken hetgeen we verlangen ; Hij gaf ons het gebed als noodzakelijk middel om te verkrijgen hetgeen we wensen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Het gebed is het enige hulpmiddel in onze nood. Er zijn gunsten die we niet kunnen bekomen tenzij door het gebed. Het gebed bezit een wondere kracht om de duivels te verdrijven : er bestaat immers een soort duivelen die men alleen kan uitdrijven met te bidden en te vasten (Matth. XVII, 21). Zij die de gewoonte niet aannemen met zorg en godsvrucht te bidden, beroven zich dus van vele grote voordelen, Niet alleen moet men goed bidden, maar men moet het ook voortdurend doen, om te bekomen wat men verlangt. Want, zoals de heilige Hieronymus zegt, "er staat geschreven : Er wordt gegeven aan alwie vraagt. Als gij dan niets bekomt, dan is het omdat gij niet vraagt ; vraagt dus, en gij zult verkrijgen".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk II. Nut van het gebed. 1. Eerste vrucht van het gebed. Het gebed is niet alleen noodzakelijk, het is ook allernuttigst en brengt overvloedige vruchten voort. De pastoors zullen daarover gegevens genoeg vinden bij de heilige schrijvers, als ze dat onderwerp voor de gelovigen zullen behandelen. Wij kiezen er slechts enkele uit, die best bij de noodwendigheden van deze tijd schijnen te passen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe eerste vrucht van het gebed is, dat wij daardoor God eren ; immers, het gebed is een akte van godsdienstigheid, en wordt in de Heilige Schriftuur aan reukwerk vergeleken : "Dat mijn gebed als wierook opstijge vóór uw aanschijn" (Ps. CXL, 2), zo bidt de Profeet. Door het gebed belijden wij onze afhankelijkheid van God ; wij erkennen en prijzen Hem als oorsprong van alle goed, op Hem vestigen wij onze enige hoop, wij aanzien Hem als onze enige toevlucht en bijstand voor ons welzijn en onze zaligheid. Die vrucht van het gebed wordt in deze woorden aangeduid : "Aanroep mij op de dag van de kwelling, ik zal u bevrijden en gij zult mij verheerlijken" (Ps. XLIX, 15).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Tweede vrucht van het gebed. Een tweede belangrijke en zoete vrucht van het gebed is, dat het door God verhoord wordt ; de heilige Augustinus zegt immers dat het gebed de sleutel van de hemel is. "Het gebed stijgt op, zo zegt die heilige, en de barmhartigheid van God daalt neer. Al is de aarde nog zo laag en de hemel zo hoog, toch hoort God de stem van de mens die een zuiver geweten heeft" S. Aug., serm., 266 de tempore[[880]]. Zo groot is de kracht en het nut van het gebed, dat we daardoor de volheid van de hemelse gaven bekomen. Om wille van het gebed wordt ons de Heilige Geest gegeven als gids en helper ; dank aan het gebed kunnen we het geloof ongeschonden bewaren en aan de straf ontkomen, we verkrijgen de bijstand van God in de bekoringen en we behalen de zegepraal over de duivel. Het gebed is dus een bron van alle vreugden ; daarom ook zegde de Heer : "Vraagt en gij zult verkrijgen, opdat uw vreugde volkomen zij" (Jo. XVI, 24)[b:Joh 16,24].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. De goddelijke Majesteit verhoort altijd de vrome gebeden. Er bestaat niet de minste twijfel dat de goddelijke welwillendheid het gebed verhoort en ons ter hulp komt, zoals de Heilige Schriftuur het op vele plaatsen bewijst. Uit die talrijke getuigenissen, die iedereen gemakkelijk kan vinden, halen we als voorbeeld alleen deze woorden aan van Isaïas : "Dan zult gij roepen en de Heer zal u verhoren ; op uw kreten zal hij antwoorden : hier ben ik" (Is. LVIII, 9); en verder: "Alvorens zij roepen zal ik antwoorden, terwijl zij nog spreken zal ik reeds verhoren" (Is. LXV, 24). Voorbeelden van mensen die door God verhoord werden, willen we niet aanhalen, omdat iedereen er zulke kent en omdat ze te talrijk zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Hoe komt het dat we soms niet bekomen wat we vragen ? Het is wel waar dat we soms niet bekomen wat we vragen ; doch ook dan zorgt God voor ons grootste voordeel : ofwel geeft Hij ons grotere en belangrijkere gunsten, ofwel verhoort Hij ons niet omdat hetgeen we vroegen niet nodig of niet nuttig was ; misschien zelfs, omdat het overtollig of verderfelijk zou zijn. "God weigert sommige dingen uit goedheid, die Hij in zijn gramschap zou toestaan" zegt de heilige Augustinus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSoms gebeurt het ook wel dat wij zo onaandachtig en nalatig bidden, dat wij zelfs niet denken aan hetgeen we zeggen. Het gebed moet een opstijgen van de geest tot God zijn ; maar als de geest, die tot God moet verheven worden, ronddwaalt onder het gebed ; als de woorden van het gebed zonder zorg, zonder godsvrucht opgezegd worden, hoe kunnen we dan die ijdele klanken een christelijk gebed noemen ? Het is dus niet te verwonderen dat God ons verlangen niet inwilligt, als wij zelf door onze nalatigheid en onze onwetendheid het bewijs leveren dat wij niet willen wat wij vragen, of als wij vragen wat ons nadelig zou zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Als wij goed bidden bekomen we meer dan we vragen. Integendeel, als we met zorg en aandacht bidden, bekomen we meer dan we van God gevraagd hadden. Dat getuigt de Apostel in zijn brief aan de Ephesiërs (Eph. III, 20), en dat bewijst ook de gelijkenis van de verloren zoon, die het als een grote gunst zou aangezien hebben als zijn vader hem als knecht had willen aannemen. En het toppunt van de goddelijke goedheid is, dat Hij niet alleen onze gebeden maar ook onze verlangens verhoort met overvloed en spoed. Dat bewijst de Heilige Schriftuur door deze woorden : "De Heer heeft het verlangen van de armen verhoord" (Ps. XL, 17). De innerlijke en onuitgesproken verlangens van de armen willigt God in, zonder hun smeekbede af te wachten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Derde vrucht van het gebed. Een derde voordeel van het gebed is, dat we er alle deugden door oefenen en vermeerderen, voornamelijk het geloof. Het is immers maar redelijk dat zij die in God niet geloven, ook niet bidden : "Hoe zouden zij Hem aanroepen, zegt de Apostel, als zij in Hem niet geloofd hebben?" (Rom. X, 14). Doch evenzeer is het waar dat de gelovigen, naarmate ze beter bidden, ook een groter en vaster geloof hebben in de goddelijke zorg en Voorzienigheid, die vooral van ons verwacht dat wij ons op Haar verlaten voor alles wat wij nodig hebben, en dat dan ook met die gesteltenis vragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Waarom wil God dat wij bidden, vermits Hij toch weet wat wij nodig hebben ? God kan ons alles in overvloed geven, zonder dat wij er om vragen, zelfs zonder dat wij er aan denken ; aan de redeloze wezens geeft Hij ook al wat ze nodig hebben om te leven. Doch de allerbeste Vader wil dat zijn kinderen Hem aanroepen ; Hij wil dat wij dagelijks smeken, om het met meer betrouwen te doen; en met ons toe te staan wat wij vragen, wil Hij ons van dag tot dag meer zijn welwillendheid betuigen en kenbaar maken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Hoe beoefenen wij de liefde tot God door het gebed ? Ook de liefde groeit door het gebed. Want met God te erkennen als de Gever van alle goed en van alle weldaden, hechten wij ons aan Hem met al de liefde waartoe wij bekwaam zijn. En evenals bij de mensen de genegenheid groeit door samenspraken en bijeenkomsten, zo vinden ook de vrome zielen steeds meer vreugde in het gebed en worden ze steeds meer opgewekt om God te beminnen en te dienen, als ze dikwijls met Hem spreken om te bidden en zijn barmhartigheid af te smeken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Met veel te bidden, verdienen we de goddelijke genade en bekomen we nederigheid en sterkte tegen de duivel. God wil dat wij ons oefenen in het gebed, opdat wij zouden branden van begeerte om te bekomen hetgeen we wensen, en door dit volhardend verlangen en die begeerte zoveel vooruitgang zouden maken, dat we waardig worden om de weldaden te ontvangen die we vroeger niet konden verkrijgen omdat ons hart te ledig en te bekrompen was. Ook wil Hij ons doen begrijpen en voor ogen houden dat wij door onze eigen kracht niets kunnen verwerven, indien wij beroofd worden van de hulp der hemelse genade, en dat wij bijgevolg ons met allen ijver op het gebed moeten toeleggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet gebed wapent ons ook met grote kracht tegen de gevaarlijkste vijanden van onze natuur; de heilige Hilarius zegt: "Tegen de duivel en zijn aanvallen moeten we strijden met het gedruis van onze gebeden".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Vierde vrucht van het gebed. Nog een andere heerlijke vrucht bekomen we door het gebed : alhoewel wij, door onze aangeboren zwakheid, geneigd zijn tot het kwaad en tot al de slechte lusten van de begeerlijkheid, laat God toe dat wij onze gedachten tot Hem verheffen ; terwijl wij tot Hem bidden en trachten zijn gaven te verdienen, ontvangen wij het verlangen naar onschuld en worden wij van alle vlek gezuiverd met aan alle zonden te verzaken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Laatste vrucht van het gebed. Eindelijk, volgens het oordeel van de heilige Hieronymus, weerstaat het gebed aan de goddelijke gramschap. "Laat me", zo sprak God tot Mozes (Exod XXXII, 10), als deze door zijn gebeden de straffen tegenhield die God over zijn volk wilde zenden. Niets is zo machtig als de gebeden van godvrezende mensen om de gramschap van God te bedaren, om Hem te weerhouden en te verzoenen als Hij de boosdoeners wil straffen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk III. Delen van het gebed. 1. Uit welke delen bestaat het gebed ? Na de uiteenzetting over de noodzakelijkheid en het nut van het gebed, moeten de gelovigen ook vernemen uit welke delen het gebed bestaat. De Apostel getuigt dat dit nodig is voor de volmaaktheid ervan : in zijn brief aan Timoteüs zet hij aan om vroom en heilig te bidden, en somt dan ook met zorg de delen van het gebed op : "Ik beveel dan eerst en vooral dat, er gevraagd, gebeden, gesmeekt, gedankt worde voor alle mensen" (I Tim. II, 1). Het onderscheid tussen die delen is echter tamelijk moeilijk om vatten ; willen de pastoors het toch uitleggen aan hun toehoorders, dan zullen ze eerst de heilige schrijvers raadplegen, vooral de heilige Hilarius en de heilige Augustinus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Het smeekgebed en het dankgebed. De twee voornaamste delen van het gebed zijn de smeekbede en de dankzegging, die als de bron zijn waaruit de andere delen voortkomen ; daarom mogen we die zeker niet onbesproken laten. We naderen tot God met gevoelens van aanbidding en verering om Hem iets te vragen, ofwel om Hem te danken voor de weldaden waarmede zijn goedheid ons begiftigt en verrijkt. God zelf leert ons, door de mond van David, dat dit de twee voornaamste delen van het gebed zijn : "Aanroep mij op de dag van de kwelling, ik zal u bevrijden en gij zult mij verheerlijken" (Ps. XLIX, 15). Dat wij de goddelijke goedheid en mildheid nodig hebben, dat begrijpt iedereen als hij de diepe armoede en ellende van de mensen beschouwt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Goedheid van God voor de mensen. Al wie zijn ogen en zijn verstand gebruikt, ziet ook dat God de mensen een grote liefde toedraagt en zijn goedheid over hen uitstort. Want waarheen we onze blikken ook wenden, waarheen we onze gedachten ook keren, overal straalt ons het licht tegen van de goddelijke mildheid en welwillendheid. Wat hebben de mensen, dat hun niet door de goedheid van God gegeven werd? En zo al wat we bezitten, gaven zijn van zijn goedheid, waarom zouden dan niet alle mensen met volle kracht de allerbarmhartigste God loven en danken ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch in die dubbele plicht van smeken en danken zijn vele trappen, de ene hoger en volmaakter dan de andere. Het gelovige volk moet niet alleen bidden, het moet het zo goed mogelijk doen ; daarom zullen de pastoors de beste en volmaaktste manier van bidden voorhouden en de gelovigen daartoe met de meeste zorg aanzetten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. De beste manier van bidden. Welke is de beste manier van bidden, de hoogste trap van gebed ? Het is het gebed van de godvruchtige en rechtvaardige mensen, die steunen op de stevige grondslag van het waar geloof, en die, langs de trappen van een zuiver geweten en van een vurig gebed, opstijgen tot de hoogte waar ze de oneindige macht, de onmetelijke goedheid en wijsheid van God kunnen beschouwen ; waar ze ook komen tot de vaste hoop dat ze zullen verkrijgen al wat ze vragen voor dit leven, en daarbij de overvloed van onuitsprekelijke goederen die God beloofd heeft aan hen die zijn goddelijke bijstand met betrouwen en uitterharte afsmeken. Op die twee vleugels gedragen, komt de ziel met vurige ijver tot bij God, aan wie zij de hoogste eer en de diepste dank betuigt omdat ze door Hem met weldaden overladen werd ; en met de liefde en de verering die een enige zoon aan zijn dierbaarste vader geeft, vreest ze niet ook uiteen te zetten wat ze nodig heeft. Die manier van bidden noemt de Heilige Schriftuur een uitstorting ; de profeet zegt immers: "Vóór zijn aanschijn stort ik mijn gebed uit, en vóór Hem verklaar ik mijn kwelling" (Ps. CXLI, 3) De betekenis van dit woord is, dat degene die komt om te bidden, niets mag verzwijgen of verbergen, maar alles moet uitstorten en met betrouwen gaan schuilen in de schoot van God, zijn liefhebbende Vader. Daartoe zet de goddelijke lering ons aan in deze woorden : "Stort vóór Hem uw harten uit" (Ps. LXI, 9), en : "Werp uw zorg op de Heer" (Ps. LIV, 23). Die manier van bidden bedoelt ook de heilige Augustinus, als hij in het begin van zijn Enchiridion zegt : "Het geloof gelooft, de hoop en de liefde bidden" S. Aug., Enchir., c. 7[[917]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Tweede manier van bidden. Een tweede manier van bidden wordt gebruikt door degenen die gebukt gaan onder doodzonden, maar door het geloof, al is het ook dood, willen opstaan om op te stijgen tot God. Nochtans, omdat hun krachten geknakt zijn en hun geloof erg verzwakt is, kunnen ze zich niet hoog boven de grond verheffen : toch erkennen ze hun fouten, ze worden gekweld door wroeging en berouw, met een nederig en bedrukt hart betreuren ze hun zonden van uit de diepte waarin ze verzonken zijn, en vragen ze aan God vergiffenis en vrede. Hun gebed vindt zijn weg paar God en wordt verhoord ; en in zijn eindeloze goedheid nodigt de barmhartige God die mensen uit : "Komt allen tot mij, gij die vermoeid en overladen zijt, en ik zal u rust geven" (Matth. XI, 28). Tot die soort mensen behoorde de tollenaar, die zijn ogen niet naar de hemel dierf verheffen, en toch, volgens het woord van Jezus, meer gerechtvaardigd de tempel verliet dan de farizeeër.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Derde manier van bidden. Op de derde plaats komt het gebed van degenen die het licht van het geloof nog niet ontvangen hebben ; nochtans, dank aan het zwakke licht van de natuur, dat de goddelijke goedheid ontstoken heeft, verlangen ze vurig naar de waarheid, en bidden met aandrang om er in onderwezen te worden. Als zij volharden in dat verlangen, dan zal de goedheid van God hun ijver niet versmaden. Een bewijs daarvan vinden we in de geschiedenis van de honderdman Cornelius (Act. X, 2). God sluit de deuren van zijn welwillendheid voor niemand die Hem uit ganser harte aanroept.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Laatste manier van bidden. Op de laatste plaats treffen we de mensen aan die geen berouw hebben over hun zonden en misdaden, die zonde op zonde stapelen, en zich nochtans niet schamen aan God vergiffenis te vragen over de zonden waarin zij willen volharden. Met zulke gesteltenissen moesten ze zelfs van de mensen geen kwijtschelding durven vragen. Hun gebed verhoort God niet ; over Antiochus staat geschreven : "Die misdadiger aanriep de Heer, van wie hij geen barmhartigheid te verwachten had" (II Mach. IX, 13). Degenen die in die diepe ellende leven moet men krachtdadig aanzetten om te verzaken aan de wil van te zondigen en zich rechtzinnig tot God te bekeren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk IV. Wat moet men vragen in het gebed ? 1. Wat mag men aan God vragen ? Als we het gebed van de Heer zullen uitleggen, dan zullen we voor elke vraag afzonderlijk zeggen wat men moet vragen en wat niet. Daarom zal het hier volstaan, er bij de gelovigen op te wijzen dat ze alleen aan God vragen wat eerlijk en rechtvaardig is ; moesten ze iets vragen dat niet geoorloofd is, dan zouden ze afgewezen worden met dit antwoord : "Gij weet niet wat gij vraagt" (Matth. XX, 22). Al wat men mag begeren, mag men ook vragen : daarvan getuigt de heerlijke belofte van de Zaligmaker : "Vraagt al wat gij zult verlangen, en gij zult het bekomen" (Jo. XV, 7); daardoor belooft Hij alles te geven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Wat moeten we op de eerste plaats vragen ? Daarom moeten we voor alles ons verlangen en onze wensen zo richten, dat God, die het opperste goed is, het voorwerp is van onze hoogste betrachting. Daarna zullen we datgene verlangen wat ons meest met God verenigt ;en wat ons van Hem zou scheiden, of een oorzaak kan zijn van verwijdering, moeten we uit onze begeerten verbannen. Als we ons laten leiden door dat hoogste en volmaaktste goed, dan kunnen we gemakkelijk bepalen in hoeverre we van God, onze Vader, ook andere dingen mogen vragen die ons goed en wenselijk schijnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. In hoeverre mogen we uiterlijke gunsten vragen ? Het uiterlijk welzijn van het lichaam, zoals gezondheid, kracht, schoonheid, rijkdom, eer en glorie, kan dikwijls aanleiding en gelegenheid geven tot zonde. Daaruit volgt dat het moeilijk overeen te brengen is met de godsvrucht en onze ware belangen, voor die uiterlijke gunsten te bidden ; dat gebed zal dus moeten beperkt zijn door deze bepaling, dat wij enkel die vergankelijke voordelen vragen in zoverre zij ons noodzakelijk zijn. We kunnen er om bidden zoals Jacob en Salomon het deden ; Jacob bad : "Als God mij brood geeft om te eten en klederen om mij te bedekken, dan zal Hij de Heer mijn God zijn" (Gen. XXVIII, 20) ; en Salomon: "Geef me alleen wat nodig is om te leven" (Prov. XXX, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Hoe moeten we de rijkdommen en andere lichamelijke goederen gebruiken ? Als God, in zijn goedheid, ons geeft wat we nodig hebben voor voedsel en kleding, dan past het dat we de raad van de Apostel gedenken : "Dat zij die kopen, leven alsof ze niets bezaten ; en die van de wereld genieten, alsof zij er niet van genoten. Want de gedaante van deze wereld gaat voorbij" (I Cor. VII, 30) ; en dit ander woord : "Als de rijkdommen u toestromen, hecht er uw hart niet aan" (Ps LXI, 11): God zelf leert ons dat we al die dingen slechts in gebruik hebben, en dan nog moeten we in dat gebruik de anderen laten delen. Als we gezond zijn, als we andere uiterlijke en lichamelijke goederen in overvloed bezitten, denken we er dan aan dat dit alles ons gegeven is opdat we God gemakkelijker zouden dienen en onze naaste beter zouden helpen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Hoe mogen we de gaven van verstand en wetenschap vragen ? De gaven van de Geest, en zijn verrijking, zoals kunsten en wetenschappen, mogen we vragen, op voorwaarde dat ze strekken tot glorie van God en onze zaligheid. Wat we echter volstrekt en zonder beperking of voorwaarde moeten wensen, betrachten en vragen, dat is de glorie van God, en verder alles wat ons met het opperste goed kan verenigen, zoals het geloof, de vrees van God, de liefde ; doch daarover handelen we breedvoeriger bij de uitleg van elke vraag.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk V. Voor wie moeten we bidden ? 1. Men moet bidden voor alle mensen die op de wereld zijn. Na uitgelegd te hebben wat men moet vragen, zal de pastoor ook aan de gelovigen leren voor wie ze moeten bidden. Het gebed omvat de smeekbede en de dankzegging ; we zullen eerst over de smeekbede spreken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen moet bidden voor alle mensen, zonder te letten op vijandschap, zonder onderscheid van volk of godsdienst. Ook een vijand en een vreemdeling en een ongelovige is onze naaste ; en vermits God ons gebiedt onze naaste te beminnen, volgt daaruit dat we voor hem moeten bidden, want bidden is een liefdeplicht. Ook de Apostel wekt ons daartoe op: "Ik smeek dat er gebeden worde voor alle mensen" (I Tim, II, 4). Men zal eerst bidden voor de belangen van de ziel, daarna voor die van het lichaam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Voor wie moet men vooral bidden ? Die verplichting van het gebed moeten we echter eerst en vooral vervullen tegenover de herders van onze zielen ; dat leert ons het voorbeeld van de Apostel. Hij schrijft immers aan de Colossers, dat zij voor hem moeten bidden, opdat God hem een deur zou openen om te prediken (Col. IV, 3) ; ook aan de Thessalonicensen vraagt hij gebeden (I Thess. V, 3). En in de Handelingen der Apostelen lezen we : "Zonder verpozen werd er door de kerk tot God gebeden" (Act. XII, 5) voor Petrus. De heilige Basilius, in zijn boek "over de zeden" wijst ook op die plicht: hij zegt dat we moeten bidden voor degenen die gelast zijn met het verkondigen van het woord der waarheid. (S. Basil., Moral. Reg. 56, cap. 5).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen tweede moeten we bidden voor de prinsen, volgens het woord van dezelfde Apostel (I Tim. II, 2) : iedereen weet toch van hoe groot belang het is voor de gemeenschap, vrome en rechtvaardige prinsen te hebben. Daarom moeten we God bidden, dat ze waardig mogen zijn om anderen te besturen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet voorbeeld van heilige mensen leert ons verder dat we ook moeten bidden voor de goeden en rechtvaardigen. Die hebben immers de gebeden van anderen nodig : met hun te laten voelen dat de hulp van hun minderen hun noodzakelijk is, heeft God willen beletten dat zij hovaardig worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. We moeten bidden voor onze vijanden en voor de vijanden van de Kerk. De Heer heeft ons geboden te bidden voor degenen die ons vervolgen en lasteren (Matth. V, 44). Volgens het getuigenis van de heilige Augustinus bestaat ook in de Kerk, vanaf de tijd der Apostelen, de gewoonte van te bidden voor degenen die niet tot de Kerk behoren : voor de gelovige, om voor hen het geloof te bekomen ; voor de afgodendienaars, opdat zij van hun goddeloze dwaling bevrijd worden ; voor de Joden, opdat zij de duisternis van hun geest afschudden en het licht van de waarheid aannemen ; voor de ketters, opdat hun ziel terug gezond moge worden en zij zich laten onderwijzen in de voorschriften van de katholieke lering ; voor de afgescheurde christenen, opdat zij door de band van de liefde terug verenigd worden in de gemeenschap van de Kerk, hun allerheiligste Moeder, waarvan zij afgeweken zijn. Dat de gebeden, die uit ganser harte gedaan worden voor al die mensen, grote kracht bezitten, dat blijkt uit de vele voorbeelden van mensen van alle soort, die dagelijks door God overgebracht worden van de macht der duisternissen naar het rijk van de Zoon zijner liefde (Col. I, 13), die vaten van gramschap waren en vaten van barmhartigheid worden (Rom. IX, 22). Alwie juist oordeelt, mag niet betwijfelen dat het gebed van vrome mensen daartoe machtig veel bijdraagt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. We kunnen ook de overledenen helpen door onze gebeden. Het gebruik van te bidden voor de overledenen, om hen te bevrijden uit het vagevuur, komt ook uit de lering van de apostelen voort. Daar hebben we genoeg over gezegd, als we handelden over het Heilig Misoffer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Zij die doodzonde bedrijven, worden niet geholpen door het gebed van anderen. Voor degenen die doodzonde bedrijven, kan het gebed van anderen weinig nut opleveren. Toch vraagt de christelijke liefde dat we voor hen bidden en tranen storten om te trachten hen met God te verzoenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Hoe moeten we de verwensingen uitleggen die we in de Heilige Schriftuur aantreffen ? De verwensingen, die heilige mannen tegen de boosdoeners uitgesproken hebben, zijn, volgens het oordeel van de heilige Vaders, ofwel voorzeggingen van hetgeen hun te wachten stond, ofwel vermaledijdingen tegen de zonde, die moet sterven om aan de mensen het leven te laten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Het dankgebed. In het tweede deel van het gebed danken we God voor de goddelijke en onsterfelijke weldaden waarmede Hij altijd het mensdom overladen heeft en nog dagelijks overlaadt. Maar vooral danken we Hem om wille van al de heiligen : wij loven Hem zoveel we kunnen, omdat de heiligen, dank aan zijn goedheid, over al hun vijanden, zowel innerlijke als uiterlijke, de overwinning behaald hebben,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Het schoonste dankgebed. Die vorm van dankgebed vinden we in het eerste deel van de groet van de engel, dat wij als gebed gebruiken : "Wees gegroet, Maria, vol van gratie, de Heer is met U, gebenedijd zijt gij boven alle vrouwen" We brengen aan God de hoogste lof, en zeggen Hem onze innigste dank, omdat Hij de allerheiligste Maagd met de overvloed van de hemelse gaven overladen: heeft ; en de Maagd zelf wensen wij geluk om die bijzondere gunst.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTerecht heeft de Heilige Kerk bij die dankzegging een smeekbede gevoegd tot de allerheiligste Moeder van God ; door dat smeekgebed nemen we godvruchtig en ootmoedig onze toevlucht tot Haar, we vragen dat Zij ons, zondaars, door haar voorspraak met God zou verzoenen en voor ons de gunsten zou afsmeken die nodig zijn voor dit en voor het eeuwig leven. Wij bannelingen, kinderen van Eva, die dit tranendal bewonen, wij moeten dus aanhoudend de Moeder van barmhartigheid, de Voorspreekster van het gelovige volk aanroepen, opdat Zij bidde voor ons, zondaars; wij moeten van Haar, door ons gebed, hulp en bijstand afsmeken : iedereen weet immers dat haar verdiensten groot zijn bij God en dat Zij het mensdom ten zeerste genegen is ; dat te loochenen, zou misdadig en goddeloos zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk VI. Wie moeten wij aanroepen ? 1. Tot wie moet ons gebed vooral gericht zijn ? Wij moeten God bidden en zijn Naam aanroepen : dat leert ons de wet van de natuur, die in het hart van de mens gedrukt is : dat leert ons ook de Heilige Schriftuur, waarin we dit bevel van God lezen : "Aanroep mij op de dag van de kwelling" (Ps. XLIX, 15). Als we zeggen: God bidden, dan verstaan we daardoor de drie goddelijke Personen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Mogen we ook de heiligen aanroepen ? Op de tweede plaats nemen we onze toevlucht tot de hulp van de heiligen die in de hemel zijn : dat we ook tot hen onze gebeden mogen richten, dat is met zoveel zekerheid aangenomen in de Kerk dat er niet aan te twijfelen valt. Doch vermits dat punt reeds vroeger afzonderlijk behandeld werd, verwijzen we daarheen. Om alle dwaling van onwetenden te voorkomen, zal het nochtans goed zijn aan de gelovigen te leren welk verschil er bestaat tussen God bidden en de heiligen aanroepen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Verschil tussen het gebed tot God en het gebed tot de heiligen. We aanroepen God en de heiligen niet op dezelfde manier : we vragen aan God dat Hij ons gunsten verleent of ons van het kwaad bevrijdt ; aan de heiligen vragen we, omdat zij de vrienden van God zijn, dat zij voor ons ten beste spreken en voor ons van God bekomen hetgeen we nodig hebben. Vandaar gebruiken we twee verschillende gebedsvormen:tot God bidden we : Ontferm u onzer, aanhoor ons ; en tot de heiligen: Bidt voor ons.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Hoe kunnen we ook aan de heiligen vragen dat zij zich over ons ontfermen ? Toch kunnen we in zekeren zin ook aan de heiligen vragen dat zij zich over ons ontfermen : zij zijn immers allerbarmhartigst. Bijgevolg kunnen we hun vragen dat zij medelijden hebben met onze ellendige toestand en ons helpen door hun macht en hun voorspraak bij God. Doch hier moet iedereen zich wel wachten aan iemand toe te kennen wat aan God alleen eigen is. Als we dus vóór het beeld van een heilige een vaderons bidden, dan moeten we hieraan deze betekenis hechten : we vragen aan de heilige dat hij zou meebidden, voor ons zou afsmeken hetgeen in de vaderons gevraagd wordt, en onze voorspreker en bemiddelaar zou zijn bij God. De heilige Johannes leert ons. in het Boek der Openbaring, dat de heiligen werkelijk die rol vervullen (Apoc. VIII, 3).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk VII. De voorbereiding tot het gebed. 1. Gesteltenissen die nodig zijn om goed te bidden. De Heilige Schriftuur zegt : "Bereid uw ziel voor het gebed, en wil niet zijn als een mens die God tergt" (Eccli. XVIII, 23). Want hij die goed bidt maar slecht handelt, tergt God, zowel als degene die zijn gedachten laat afdwalen terwijl hij met God spreekt. Omdat het van zo groot belang is met welke gesteltenissen men bidt zullen de pastoors hun vrome toehoorders leren bidden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe eerste gesteltenis die vereist is voor het gebed, is een oprechte nederigheid en het erkennen van de zonden. Door het herdenken van die zonden zullen we begrijpen dat we niet waardig zijn iets van God te bekomen, dat we zelfs niet waardig zijn ons in zijn tegenwoordigheid te bevinden om te bidden. Die gesteltenis wordt dikwijls vermeld in de Heilige Schriftuur : "Hij zag neer op het gebed van de nederige en verstootte het niet" (Ps. CI, 18), en nog : "Het gebed van degene die zich vernedert, dringt door de wolken" (Eccl. XXXV, 21). De pastoors die de Heilige Schriftuur kennen, zullen talloze teksten vinden die met deze overeenkomen ; daarom zou het nutteloos zijn er meer aan te halen ; nochtans kunnen we niet nalaten hier ook nog te wijzen op twee voorbeelden, die we elders reeds aangehaald hebben, omdat ze voor dit onderwerp zo goed geschikt zijn. Het eerste is dat van de welbekende tollenaar, die op afstand bleef en zijn ogen niet dierf opslaan ; het tweede is dat van de zondares die rouwmoedig de voeten van de Heer Christus met haar tranen besproeide : die twee voorbeelden bewijzen duidelijk hoeveel waarde de christelijke nederigheid geeft aan het gebed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe nederigheid moet gepaard gaan met leedwezen bij het herdenken van de zonden, of ten minste met een zeker gevoel van smart omdat wij onze fouten niet genoeg kunnen bewenen. Als de boeteling die twee gevoelens niet heeft, of ten minste één van de twee, dan kan hij ook geen vergiffenis bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Welke zonden moeten we vooral vermijden om met vrucht te kunnen bidden ? Er zijn sommige zonden die, meer dan andere, beletten dat God ons gebed verhoort : bijvoorbeeld de moord en de gewelddaad ; daarom mogen we onze handen niet bezoedelen met wreedheid en geweld. Over die misdaad zegt God, door de mond van de profeet Isaïas : "Wanneer gij uwe handen spreidt, zo dek ik mijn ogen voor u ;hoe gij ook meer en meer bidt, ik hoor het niet, uw handen zijn vol bloed!" (Is. I, 15).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe moeten ook de gramschap en de onenigheid vluchten, zoniet is er weinig hoop dat onze gebeden verhoord worden. Daarover zegt de Apostel : "Ik verlang dat de mannen in alle plaatsen bidden, hun heilige handen opsteken, zonder toorn of twist" (I Tim. II, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder moeten we zorgen dat we niet onverzoenbaar zijn tegenover degenen die ons ongelijk aandoen ; want als we zo moesten gesteld zijn, dan zouden we ook door onze gebeden van God geen vergiffenis kunnen bekomen. De Heer zelf zegt immers: "Wanneer gij te bidden staat, vergeeft indien gij tegen iemand iets hebt" (Marc. XI, 25) ; en elders : "Indien gij aan de mensen niet vergeeft, zal uw Vader ook uw misstappen niet vergeven" (Matth. VI, 15).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok mogen we niet hard en onmenselijk zijn voor de armen. Want tegen zulke mensen werd gezegd : "Wie zijn oren sluit voor de noodkreten van de arme, zal ook niet verhoord worden als hij zelf om hulp zal roepen" (Prov. XXI, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat zullen we zeggen over de hoogmoed ? Hoezeer die aan God mishaagt, leert ons het volgende woord : "God weerstaat aan de hovaardigen, maar aan de nederigen geeft hij genade" (Jac. IV, 6).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn wat, over het misprijzen van het woord van God ? Bij Salomon lezen we : "Het gebed van degene, die zijn oor afwendt om de wet niet te horen, zal vervloekt zijn" (Prov. XXVIII, 9)[b:Spr 28,9].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNochtans wordt het gebed niet uitgesloten dat gedaan wordt om vergiffenis af te smeken over het aangedane onrecht, over de moord of de gramschap, de hardvochtigheid voor de armen of de hoogmoed, het misprijzen van het goddelijk woord of andere zonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Het geloof in God is noodzakelijk voor het gebed. Bij de voorbereiding tot het gebed is ook het geloof noodzakelijk. Als dat ontbreekt, dan kennen we noch de almacht van de Hemelse Vader, noch zijn barmhartigheid, want het is uit die kennis dat het betrouwen ontstaat ; dat leert ons Christus zelf : "Alles wat gij met geloof in het gebed zult vragen, zult gij verkrijgen" (Matth. XXI, 22). Over dat geloof schrijft ook de heilige Augustinus : "Als het geloof ontbreekt, dan verkwijnt het gebed". Het is dan van allereerste belang om goed te bidden, zoals we reeds gezegd hebben, dat we vast en onwankelbaar staan in het geloot ; onrechtstreeks bewijst Sint Paulus dit, als hij zegt : "Hoe zouden zij Hem aanroepen als zij in Hem niet geloofd hebben?" (Rom. X, 14). We moeten dus geloven om te kunnen bidden ; en als we bidden, zullen we het geloof niet verliezen dat ons gebed vruchtbaar maakt. Het geloof is de grondslag van het gebed ; doch het gebed geeft meer stevigheid en vastheid aan het geloof en neemt allen twijfel weg. Het is daarom dat de heilige Ignatius deze opwekking stuurde tot degenen die gingen bidden: "Laat in uw ziel geen twijfel bestaan als ge bidt ; zalig is hij die niet getwijfeld heeft" Een stevig geloof en een vaste hoop zijn dus van groot belang om van God te bekomen hetgeen we verlangen ; dat zegt ook de heilige Jacobus: "Vraag met geloof, zonder te twijfelen" (Jac. I, 6)
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Beweegredenen van betrouwen. Er zijn veel redenen die ons betrouwen moeten opwekken in het gebed : vooreerst de goedheid en liefde die God zelf ons betoont, met te gebieden dat wij Hem Vader noemen, om ons te doen begrijpen dat wij zijn kinderen zijn. Verder de talloze menigte van hen die door God verhoord werden ; en bovenal, de opperste voorspreker die altijd bereid is om ons te helpen, onze Heer Jezus Christus. We lezen bij de heilige Johannes : "Zelfs indien iemand zondigt, dan hebben wij een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige ; en Hij is verzoening voor onze zonden" (I Jo. II, 1) ; bij de heilige Paulus : "Christus Jezus die gestorven is, of liever die verrezen is, die aan de rechterhand van God is, en die ook voor ons ten beste spreekt" (Rom. VIII, 34); in de brief aan Timoteüs : "Er is slechts één God, één Middelaar ook tussen God en de mensen, de Mensch Christus-Jezus" (I Tim. II, 5) ; en in de brief aan de Hebreeërs : "Daarom moest Hij in alles aan de broeders gelijk worden, om een barmhartig en getrouw hogepriester te zijn in de betrekkingen met God" (Hebr. II, 17). Alhoewel wij dan onwaardig zijn iets te verkrijgen, toch moeten wij, door de verdiensten van onze beste Middelaar en voorspreker, met volle vertrouwen hopen dat God ons zal verlenen al wat we door Hem zullen vragen zoals het behoort.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De Heilige Geest leert ons bidden. De Heilige Geest bezielt onze gebeden, en daarom ook moeten ze zeker verhoord worden. Wij hebben immers ontvangen "de Geest van aanneming tot kinderen van God, en die Geest doet ons roepen : Abba, Vader ! (Rom. VIII, 15) : Hij komt onze zwakheid en onwetendheid ter hulp om de verplichting tot bidden te vervullen ; en, zoals de Apostel zegt, bidt Hij zelf voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen" (Rom. VIII 26).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Hoe moeten we ons geloof versterken om de weldaden van God te bekomen ? Als iemand soms wankelt, en voelt dat zijn geloof niet stevig genoeg is, dan zal hij met de apostelen zeggen : "Heer, vermeerder mijn geloof" (Luc. XVII, 5), of met de vader die tot Christus bad : "Help mijn ongeloof" (Marc. IX, 23).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBezield met een levendig geloof en een vaste hoop, zullen we van God verkrijgen al wat we verlangen, op voorwaarde dat al onze gedachten, werken en gebeden gelijkvormig zijn met zijn wil en zijn wet. Hij zelf zegt : "Indien gij in mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat ge begeert en ge zult het krijgen" (Jo. XV, 7). Nochtans, om door God verhoord te worden, is vóór alles nodig, zoals we reeds gezegd hebben, dat we de beledigingen vergeten, dat we welwillend en goed zijn voor de naaste.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk VIII. Hoe moeten we bidden ? 1. We moeten bidden in geest en in waarheid. Er is veel aan gelegen hoe we bidden ; want het gebed is goed en heilzaam, maar het dient tot niets als het niet goed gedaan wordt. Dikwijls bekomen we niet wat we vragen, zegt de heilige Jacobus, omdat we niet goed vragen (Jac. IV, 3). Daarom zullen de pastoors aan de gelovigen leren welke de beste manier van bidden is, zowel in het bijzonder als in het openbaar. Die voorschriften van het christelijk gebed heeft Christus onze Heer ons zelf geleerd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe moeten bidden in geest en in waarheid, want de hemelse Vader zoekt dienaars die Hem in geest en in waarheid aanbidden (Jo. IV, 23). Zo bidt men, als men het doet met al de vurigheid van de geest en met een brandend verlangen in het hart. Het mondgebed is niet uitgesloten door die geestelijke manier van bidden ; toch menen we de voorkeur te mogen geven aan het gebed dat uit een vurig gemoed opstijgt ; en God, die de verborgen gedachten van de mensen kent, verhoort dit gebed, ook als het niet in woorden uitgedrukt wordt. Hij verhoorde het inwendig gebed van Anna, de moeder van Samuël ; toch lezen we over haar dat zij al wenend bad, en enkel de lippen bewoog (I Reg. I, 13). Ook David bad op die wijze; hij zegt immers : "Mijn hart heeft tot U gesproken, mijn aangezicht heeft U gezocht" (Ps. XXVI, 8). Veel andere voorbeelden van dit gebed vindt men in de Heilige Schriftuur.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Nut van het mondgebed. Het mondgebed heeft zijn eigen nut en noodzakelijkheid : het vermeerdert de vurigheid van het gemoed, en doet de godsvrucht ontbranden bij degene die bidt, Dat schreef de heilige Augustinus aan Proba: "Soms wekken we ons zelf op door woorden en andere tekens, om de vurigheid van onze begeerte te vermeerderen. Soms ook worden wij gedwongen, door de begeerte van ons hart en door de godsvrucht, onze gedachten in woorden uit te drukken. Want als ons gemoed in vreugde opspringt, dan past het dat onze tong mee jubelt ; en het betaamt voorzeker ook dat we een dubbel offer brengen, een geestelijk en een lichamelijk offer. Uit de Handelingen der Apostelen, en uit de brieven van Sint Paulus weten we dat het mondgebed ook bij de apostelen in gebruik was" Epist. 121[[858]].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. In het privaat gebed is het gebruik van woorden niet even noodzakelijk als in het openbaar gebed. Vermits er een dubbele manier van bidden bestaat, privaat en openbaar, moet men ook hetzelfde onderscheid maken voor het mondgebed : in het privaat gebed helpt het gebruik van woorden om de aandacht en de godsvrucht te bevorderen ; in het openbaar gebed, dat ingesteld werd om de godsdienstigheid van het volk op te wekken, is het gebruik van woorden op bepaalde tijden onmisbaar.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Alleen de christenen bidden in de geest ; zij moeten een langdurig gebed niet versmaden. De gewoonte van te bidden in de geest is eigen aan de christenen, en wordt niet gevonden bij de ongelovigen ; daarover zegde Christus onze Heer : "Als gij bidt, brabbelt dan niet zoals de heidenen ; want zij menen dat zij om hun veelpraterij zullen verhoord worden. Weest dus niet gelijk zij ; want uw Vader weet wat gij nodig hebt, voor dat gij het Hem gevraagd hebt" (Matth. VI, 7, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristus veroordeelt de veelpraterij : doch een langdurig gebed, dat uit een diep en bestendig gevoelen voortkomt, verwerpt Hij niet, integendeel, Hij zet er ons toe aan door zijn voorbeeld : niet alleen bracht Hij ganse nachten door in gebed (Luc. VI, 12), maar Hij herhaalde ook tot driemaal toe hetzelfde gebed. (Matth. XXVI, 43). We moeten dus alleen besluiten dat een ijdel opzeggen van woorden door God niet verhoord wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. God verwerpt het gebed van schijnheiligen. Het gebed van schijnheilige mensen komt niet uit het hart. Daarom geeft Christus onze Heer ons een afschrik van hun manier van bidden, door deze woorden : "Als gij bidt, weest dan niet gelijk de huichelaars; want zij staan gaarne te bidden in de Synagogen en op de hoeken van de straten, om door de mensen gezien te worden. Voorwaar, ik zeg u, zij hebben hun loon reeds ontvangen. Doch gij, als gij bidt, ga in uw binnenkamer en sluit uw deur, en bid uw Vader die in t verborgen is; en uw Vader, die in t verborgen ziet, zal het u vergelden" (Matth. VI, 5). Door de binnenkamer, waarvan hier spraak is, kan men het hart van de mens verstaan ; het is niet voldoende er binnen te gaan, we moeten het ook sluiten, om te beletten dat er iets van buiten indringe of binnensluipe dat de volmaaktheid van het gebed zou verminderen. Dan zal de hemelse Vader, die alle geesten en hun diepste gedachten doorschouwt, het verzoek inwilligen van hem die bidt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. We moeten niet ophouden met bidden als we niet onmiddellijk verhoord worden. Het gebed moet ook volhardend zijn. De kracht van de volharding leert Christus ons door het voorbeeld van de rechter, die God niet vreesde en geen mens ontzag, en toch recht verschafte aan een weduwe om wille van haar volhardend en aanhoudend verzoek (Luc. XVIII, 2-5). Zo moeten ook onze gebeden tot God volhardend zijn, en we mogen het voorbeeld niet navolgen van degenen die het bidden moe worden als ze, na één of twee gebeden, niet bekomen hebben wat ze vroegen. Het vervullen van deze plicht mogen we nooit moe worden: dat leren ons Christus en de apostelen. En als we soms onze wil voelen verzwakken, dan moeten we aan God de sterkte vragen om te volharden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Christus beveelt ons in zijn Naam te bidden. De Zoon van God wil ook dat ons gebed zijn Vader bereikt in zijn Naam ; door de verdienste en de genade van onze Middelaar zal het gebed krachtig genoeg worden om door de hemelse Vader verhoord te worden. We lezen bij de heilige Johannes: "Voorwaar, voorwaar ik zeg u: wat ge de Vader vragen moogt in mijn Naam, dat zal Hij u geven. Tot nog toe hebt gij niets in mijn Naam gevraagd. Vraagt, en gij zult verkrijgen, opdat uw blijdschap volkomen zij" (Jo. XVI, 23, 24) ; en elders: "Al wat ge in mijn Naam zult vragen, dat zal ik doen" (Jo. XIV, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. We moeten de vurigheid van de heiligen navolgen, en niet alleen vragen maar ook danken. Volgen we de brandende ijver na, waarmede de heiligen baden. En voegen we, bij ons smeekgebed, ook een dankzegging, naar het voorbeeld van de apostelen, die dit gebruik altijd onderhouden hebben, zoals blijkt uit de brieven van de Apostel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Om ons gebed kracht bij te zetten, moeten we ook vasten en aalmoezen geven. Voegen we ook het vasten en de aalmoes bij het gebed. Het vasten past zeker bij het gebed ; want als we overladen zijn met spijs en drank, dan is ook onze geest zozeer bezwaard dat we niet kunnen opblikken naar God, en aan de betekenis van het gebed niet kunnen denken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn ook de aalmoes houdt innig verband met het gebed. Wie zou durven zeggen dat hij de liefde bezit, als hij de middelen heeft om de arme te helpen die moet leven door de liefdadigheid van anderen, en hem toch niet ter hulp komt ? En hoe kan iemand die liefdeloos is, de bijstand van God vragen, tenzij hij vergiffenis van zijn zonde afsmeekt en tevens ootmoedig om liefde bidt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor dit drievoudig geneesmiddel heeft God in het heil van de mensen willen voorzien. Als we zondigen, dan beledigen we God, of we krenken de naaste, of we benadelen ons zelf ; door het gebed bevredigen we God, door de aalmoes kopen we de belediging af die we de mensen aangedaan hebben, door het vasten wissen we de vlekken van ons leven uit. Elk van die middelen is goed voor alle soorten van zonden, maar toch zijn ze best geschikt en aangepast voor één van de drie soorten waarover wij gesproken hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Gebed van de Heer
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk IX. Onze Vader, die in de hemelen zijt. 1. Waarom wil Christus dat we, bij het begin van dit gebed, God Vader noemen, en niet Heer of Rechter ? Het gebed, dat Jezus Christus zelf ons geleerd heeft, bevat, vóór de eigenlijke vragen en gebeden, enkele woorden die als voorrede dienen, en die ons helpen om met meer vertrouwen tot God te naderen; de pastoor zal het als een plicht aanzien die woorden klaar en duidelijk uit te leggen, opdat de gelovigen zich met meer vreugde tot het gebed begeven, overtuigd dat ze spreken tot een God die ook hun Vader is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls we de woorden beschouwen, is die voorrede zeer kort ; maar gaan we er de zin van na, dan is ze rijk aan betekenis en vervuld van mysteries.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet eerste woord dat we, volgens het bevel en de onderrichting van God, in dit gebed uitspreken, is Vader. Onze Zaligmaker had dit gebed kunnen beginnen met een ander woord dat meer de majesteit van God uitdrukt, bijvoorbeeld Schepper of Heer ; doch Hij liet weg al wat ons vrees zou kunnen inboezemen, en gebruikte het woord dat ons liefde en vertrouwen geeft om te bidden en te vragen. Wat is er zoeter dan de naam vader, die spreekt van toegevendheid en liefde ?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Eerste reden waarom God door de mensen Vader genoemd wordt. Om welke redenen de naam Vader aan God toekomt, dat is gemakkelijk uit te leggen als we aan de gelovigen spreken over de schepping, de voorzienigheid en de verlossing. God heeft de mens geschapen naar zijn eigen beeld, en dit voorrecht heeft Hij aan geen andere wezens verleend ; om die bijzondere weldaad waarmee Hij de mens begunstigd heeft, wordt God terecht in de Heilige Schriftuur de Vader van alle mensen genoemd, niet alleen van de gelovigen maar ook van de ongelovigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Tweede reden. Het bestuur van de wereld geeft ons een tweede bewijs. God waakt over het welzijn van de mensen, en door die bijzondere zorg en voorzienigheid betuigt Hij ons zijn vaderlijke liefde. Doch om die vaderlijke bezorgdheid van God nog klaarder te doen uitschijnen, is het nuttig hier ook te spreken over de engelbewaarders, onder wier bescherming de mensen gesteld zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. God heeft engelen aangesteld om over de mensen te waken. De goddelijke Voorzienigheid heeft aan de engelen als taak gegeven, het mensdom te beschermen en iedere mens in 't bijzonder ter zijde te staan om hem van alle onheil te behoeden. Evenals de ouders hun kinderen doen vergezellen door bewakers en helpers in de nood, als ze een moeilijke en gevaarlijke reis moeten ondernemen, zo heeft ook de hemelse Vader, op de weg die ons naar het hemels vaderland moet leiden, aan elk van ons een engel gegeven, die ons beschut met zijn hulp en waakzaamheid, die ons helpt om de verborgen strikken van de vijand te ontwijken en aan zijn geweldige aanvallen te weerstaan, en die ons voortdurend op de rechte weg houdt, opdat we ons door het bedrog van de vijand niet laten misleiden en de weg niet verlaten die naar de hemel voert.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De bewaking van de engelen is voor ons een grote weldaad. Het is voor de mensen zeer voordelig dat God die bijzondere bewaking en voorzienigheid toevertrouwd heeft aan de zorg van de engelen, die door hun natuur de plaats innemen tussen God en de mensen. Dat blijkt uit talrijke voorbeelden van de Heilige Schriftuur : door de goedheid van God hebben de engelen dikwijls, in het bijzijn van de mensen, wonderbare dingen uitgewerkt, om ons te leren dat onze engelbewaarders talloze onzichtbare wonderen doen tot ons heil en voordeel. De engel Raphaël werd door God naar Tobias gezonden om hem te leiden en te vergezellen op de reis ; hij geleidde hem en bracht hem veilig thuis, hij beschermde hem tegen de vis die hem wilde verslinden, en leerde hem de grote kracht kennen van de lever, de gal en het hart van dat monster. Hij verdreef de duivel, legde zijn macht aan banden en belette hem aan Tobias enig letsel toe te brengen ; hij onderrichtte de jongeling over het recht en het gebruik van het waar en wettig huwelijk, en genas de oude Tobias van zijn blindheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. De heilige Petrus werd door een engel uit de gevangenis bevrijd. De geschiedenis van de engel, die de prins der apostelen bevrijdde, zal ook overvloedige stof leveren aan de gelovigen om de wonderbare vrucht te leren kennen van de bewaking der engelen. Die engel verlichtte de duisternis van de gevangenis, raakte de zijde van Petrus aan om hem te wekken, maakte zijn kettingen los, verbrak zijn boeien, gebood hem op te staan, zich aan te kleden en hem te volgen. Diezelfde engel geleidde Petrus voorbij de wachten, opende de poort en liet hem veilig gaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZulke voorbeelden vinden we in overvloed in de Heilige Schriftuur ; daardoor begrijpen we hoe groot de weldaden zijn die God aan de mensen bewijst door de engelen, zijn boden en gezanten, die niet alleen in een bepaald geval gezonden worden, maar die vanaf onze geboorte met onze zorg gelast zijn en aangesteld om over het heil van de mensen te waken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls we die lering zorgvuldig voorhouden, zullen we daardoor de toehoorders opwekken en aanzetten om de vaderlijke zorg en voorzienigheid van God te erkennen en te vereren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Waaraan erkennen we nog de vaderlijke bezorgdheid van God voor ons ? De pastoor zal hier ook loven en prijzen de rijkdom van de goddelijke goedheid voor de mensen ; van af Adam, die de vader was van ons geslacht en van de zonde, tot op deze dag hebben wij niet opgehouden God te beledigen door talloze zonden en misdaden, en toch blijft Hij ons beminnen en onttrekt Hij ons zijn bijzondere bezorgdheid niet, Wie denkt dat God de mens vergeet, is een dwaas en doet God een schromelijke smaad aan. God was vertoornd op Israël, omdat dit volk Hem gelasterd had met te denken dat het van alle hemelse hulp beroofd was. We lezen immers in de Exodus: "Zij hebben de Heer getergd met te zeggen : Is de Heer nog bij ons, of niet?" (Exod. XVII, 7); en Ezechiël leert ons dat God vergramd was tegen hetzelfde volk, omdat het gezegd had : "De Heer ziet ons niet, Hij heeft de aarde verlaten" (Ezech. VIII, 12). Het gezag van die voorbeelden volstaat om de gelovigen te weerhouden van de verderfelijke mening dat God de mens zou kunnen vergeten. Horen we nog, bij Isaïas, de klacht van het Joodse volk over God, en de weerlegging van die onzinnige klacht door een lieflijke vergelijking : "Sion zeide : God heeft mij verlaten en de Heer heeft mij vergeten" en God antwoordt : "Zal de vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij geen erbarmen had over de vrucht van haar schoot ? En mocht ook deze vergeten, ik toch vergeet u niet. Zie, op beide handen heb ik u getekend" (Is. XLIX, 14-16).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. God heeft aan Adam zijn vaderlijke goedheid betoond. Die teksten zijn duidelijk genoeg ; nochtans, om het gelovige volk diep te overtuigen dat er nooit een tijd kan komen waarop God de mensen zou vergeten, of waarop hij hun de bewijzen van zijn vaderlijke liefde zou onttrekken, zullen de pastoors dit nog bewijzen met het allerklaarste voorbeeld van de eerste mensen. Nadat zij het gebod van God versmaad en overtreden hadden, horen we een strenge beschuldiging en een vreselijk vonnis tegen hen uitspreken : "De aarde zij vervloekt in uw werk ; in veel arbeid zult gij er van eten al de dagen van uw leven. Doornen en distels zal ze u voortbrengen, en gij zult kruiden der aarde eten" (Gen. III, 17). Uit het paradijs worden zij verdreven, en, om hun alle hoop op terugkeer te ontnemen, wordt aan de ingang van het paradijs een cherubijn geplaatst met een vlammend en slingerend zwaard. God wreekt op hen de belediging die Hem aangedaan werd, en overlaadt hen met innerlijke en uiterlijke kwalen. Als men dat alles leest, zou men dan niet denken dat het gedaan is met de mens ? Zou men niet geloven dat hij niet alleen beroofd wordt van alle goddelijke hulp, maar ook blootgesteld is aan alle ellenden ? En nochtans, te midden van de uitspraken van de goddelijke gramschap en wraak, straalt nog het licht door van de liefde van God tot hen : "De Heer God maakte voor Adam en zijn vrouw klederen van dierenvellen, en bekleedde hen daarmee" (Gen. III, 21): daarin vinden we een bewijs dat God de mens nooit zal verlaten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Niettegenstaande de grootste misdaden van de mensen wordt de goddelijke goedheid nooit uitgeput. Dat de liefde van God niet uitgeput wordt door de boosheid van de mensen, dat heeft David in deze woorden bevestigd : "Zal God zijn barmhartigheid aan banden leggen in zijn gramschap ?" (Ps. LXXVI, 10). Diezelfde waarheid drukt ook Habacuc uit, als hij God toespreekt : "Als Gij vergramd zijt, zult Gij nog uw barmhartigheid gedenken" (Habac. III, 2), en Micheas : "God, wie is aan u gelijk ? Gij vernietigt de boosheid en neemt de zonde weg van het overblijfsel van uw erfenis. Hij zal zijn toorn niet meer afzenden, want Hij heeft de barmhartigheid lief" (Mich. VII, 18).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo staan dus de zaken : als wij menen dat alles verloren is en dat we alle hulp van God moeten ontberen, dan juist zoekt en helpt God ons meest in zijn onmetelijke goedheid. In zijn gramschap weder. houdt Hij het zwaard van zijn gerechtigheid, en Hij houdt niet op de onuitputtelijke schatten van zijn barmhartigheid over ons uit te storten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Derde reden waarom we God mogen Vader noemen. De schepping en het bestuur van het mensdom is zeker een groot bewijs van de goddelijke liefde en bezorgdheid voor ons. Doch boven die twee steekt het werk van de verlossing hoog uit, zodat God, onze allergoedertierenste Vader, door die derde weldaad zijn goedheid overvloedig bewezen heeft. Daarom zal de pastoor aan zijn geestelijke kinderen die hoogste liefde van God tot ons voorhouden, en er aanhoudend op terugkomen, om hen te doen begrijpen dat ze, door de verlossing, op wonderbare wijze de kinderen van God geworden zijn. "Hij gaf hun de macht, zegt de heilige Johannes, om kinderen van God te worden", en "uit God zijn ze geboren" (Jo. I, 12, 13). Om die reden wordt het Doopsel, onderpand en eerste gevolg van de verlossing, het sacrament van de wedergeboorte genoemd. Daar worden wij geboren als kinderen van God ; want de Heer zelf zegt : "Wat uit de Geest geboren wordt, is geest... Gij moet opnieuw geboren worden" (Jo. III, 6, 7). En Petrus zegt: "Gij zijt herboren, niet uit bederfelijk zaad, maar door het onbederfelijk woord van de levende en eeuwige God" (I Petr. I, 23).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Door een bijzondere weldaad van God zijn wij kinderen van God geworden door de verlossing. Uit kracht van die verlossing hebben wij de Heilige Geest ontvangen, en werden wij waardig om de genade van God te bekomen. Door deze gave worden wij aangenomen als kinderen van God, zoals de Apostel schrijft aan de Romeinen : "Gij hebt geen slavengeest ontvangen om wederom aan t vrezen te gaan, maar gij hebt een geest ontvangen van aanneming tot kinderen, en die geest doet ons roepen: Abba, Vader !" (Rom. VIII, 15). De betekenis en de uitwerking van die aanneming legt de heilige Johannes uit als volgt: "Ziet hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, dat wij kinderen van God genoemd worden en het ook zijn" (I Jo. III, 1).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Wat moeten de kinderen van God aan hun Vader weergeven, in ruil voor zoveel liefdebewijzen ? Na dit alles uitgelegd te hebben, moeten we ook aan de gelovigen leren wat ze in ruil moeten geven aan God, hun liefhebbende Vader, hen doen begrijpen welke liefde en godsvrucht, welke gehoorzaamheid en verering zij verschuldigd zijn aan hun Schepper, Bewaarder en Verlosser, en met welke hoop en vertrouwen zij Hem moeten aanroepen. Ook moeten we de onwetendheid onderwijzen en de verderfelijke dwaling rechtzetten van hen die alleen in de voorspoed en de gelukkige voorvallen van het leven een bewijs zien van de liefde van God, en die in tegenspoed en beproeving menen dat God hun vijandig gezind is en hun zijn liefde onttrokken heeft. We moeten hun bewijzen dat God niet uit vijandschap handelt als zijn Hand ons raakt, doch dat Hij ons slaat om ons te genezen, en dat de kastijding die van God komt, een geneesmiddel is. Hij kastijdt immers de zondaars om hen door die straf tot beternis te brengen, en om hen, door die tijdelijke bestraffing, van de eeuwige ondergang te redden. Want Hij straft onze misdaden wel met de roede en onze zonden met slagen, maar Hij ontneemt ons zijn barmhartigheid niet (Ps. LXXXVIII, 34). Daarom moet men de gelovigen aanzetten om in dergelijke kastijding de vaderlijke liefde van God te erkennen, en de woorden van de geduldige Job in hart en mond te hebben : "Hij is het, die kwetst en heelt, die met dezelfde hand slaat en geneest" (Job. V, 18) ; of deze woorden, die Jeremias schreef in naam van het Joodse volk: "Gij hebt mij gekastijd en ik heb geleerd, als een jonge ongetemde stier ; bekeer mij en ik zal bekeerd worden, want Gij zijt mijn Heer en God" (Jer. XXXI, 18); hen aanzetten ook om het voorbeeld van Tobias voor ogen te hebben, die, als hij getroffen werd door de vaderhand van God die hem met blindheid sloeg, uitriep : "Ik zegen U, Heer God van Israël, omdat Gij mij gekastijd hebt en weder geheeld" (Tob. XI, 17).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. De gelovigen moeten overtuigd zijn dat God ons nooit vergeet. Al worden de gelovigen nog zo bezocht door tegenspoed en ongeluk, nooit mogen ze denken dat dit buiten het weten van God gebeurt : Hijzelf zegt immers : "Geen haar van uw hoofd zal verloren gaan"(Luc. XXI, 18). Ze zullen ook troost vinden in dit woord van het Boek der Openbaring : "Ik berisp en kastijd al die ik bemin" (Apoc. III, 19), en berusting zoeken in de vermaning van de Apostel aan de Hebreeërs : "Mijn zoon, misprijs de kastijding van de Heer niet, en verlies de moed niet als gij door Hem berispt wordt. Want die de Heer bemint, kastijdt Hij, Hij tuchtigt elke zoon die Hij aanneemt... Indien gij dan vrij zijt van kastijding, dan zijt gij bastaards en geen zonen. De vaders van ons vlees hebben ons gekastijd, en wij hebben hen ontzien: zullen wij niet liever onderworpen zijn aan de Vader der geesten om in het leven te blijven ?" (Hebr. XII, 5-9).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOnze Vader
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Waarom moeten we God onze Vader noemen ? Ook als we God afzonderlijk aanroepen, noemen we Hem onze Vader ; daardoor, leren we dat, uit de weldaad en het recht van de goddelijke aanneming, noodzakelijk volgt dat alle gelovigen broeders zijn en elkander als broeders moeten liefhebben : "Gij allen zijt broeders, zegt Jezus ; want één enkel Vader hebt gij, die in de hemel is" (Matth. XXIII, 8-9). Daarom ook noemden de apostelen al de gelovigen broeders in hun brieven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHieruit volgt ook noodzakelijk dat de gelovigen, door diezelfde goddelijke aanneming, niet alleen onderling door een broederband verbonden zijn, maar, vermits de eeniggeboren Zoon van God mens is, dat ze ook zijn broeders genoemd worden en zijn. In zijn brief aan de Hebreeërs schrijft de Apostel, als hij spreekt over de Zoon van God : "Jezus is niet beschaamd hen broeders te heten, zeggend : Ik zal uw naam aan mijn broeders verkondigen" (Hebr. II, 11, 12) ; lang te voren reeds had David dit van de Heer Christus voorzegd. En in het Evangelie zegt Christus zelf aan de vrouwen : "Gaat aan mijn broeders zeggen dat zij naar Galilea moeten gaan, en dat ze mij daar zullen zien" (Matth. XXVIII, 10). Zo heeft Hij gesproken als Hij, door de verrijzenis, reeds de onsterfelijkheid bekomen had, opdat niemand zou denken dat de broederband tussen Hem en ons verbroken is door zijn verrijzenis en zijn hemelvaart. Neen, de verrijzenis heeft onze vereniging met Christus en zijn liefde niet verbroken, ver van daar ! Want van op de troon van zijn majesteit en glorie, als hij al de mensen zal komen oordelen die ooit bestaan hebben, zal Hij de minsten van de gelovigen broeders noemen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Hoe zijn de gelovigen, broeders van Christus ? Hoe zouden we niet de broeders van Christus zijn, als we zijn mede-erfgenamen (Rom. VIII, 17) genoemd worden ? Hijzelf is de eerstgeborene (Col. I, 18), aangesteld tot erfgenaam van alles (Hebr. I, 2). Wij zijn na Hem geboren, zijn mede-erfgenamen naar de maat van de hemelse gaven en volgens de liefde waarmede wij ons als dienaars en medewerkers van de Heilige Geest (I Cor. III, 9) gedragen hebben. Het is door de werking van de Heilige Geest dat wij aangezet en opgewekt worden tot de deugd en de goede werken, en steunend op zijn genade vatten wij kloekmoedig de heilzame strijd aan. Als we die strijd met wijsheid en standvastigheid gestreden hebben, en de weg van het leven doorlopen hebben, dan ontvangen wij van de hemelse Vader de rechtvaardige vergelding, die weggelegd is voor allen die de rechte weg gevolgd hebben. "Want God is niet onrechtvaardig, zegt de Apostel, Hij vergeet ons werk en onze liefde niet" (Hebr. VI, 10).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Wij moeten voor elkander bidden, en elkander als broeders aanzien. Met welke gevoelens wij de woorden "onze Vader" moeten uitspreken, dat leert ons de heilige Chrysostomus: "God aanhoort gaarne de christen mens die niet alleen voor zichzelf bidt maar ook voor anderen ; want het is eigen aan de natuur voor zichzelf te bidden, maar het is eigen aan de genade het voor anderen te doen ; voor onszelf dwingt de nood, voor anderen beweegt ons de broederlijke liefde" En hij voegt er bij : "Het gebed dat ingegeven wordt door broederlijke liefde is aangenamer aan God dan het gebed dat we doen uit nood". Bij het behandelen van dit zo gewichtig en belangrijk onderwerp moeten de pastoors de gelovigen van allen ouderdom en van allen stand vermanen dat zij die onderlinge gemeenschap als broeders indachtig zijn, zich tegenover iedereen vriendelijk en broederlijk gedragen, en zich niet vol verwaandheid boven de anderen willen verheffen. Want alhoewel er in de Kerk van God verscheidene trappen van bedieningen bestaan, toch breekt dat verschil van waardigheid de band van de broederlijke gemeenschap niet ; in het lichaam van de mens hebben de ledematen ook alle verschillende verrichtingen en bedieningen, en toch is er geen enkel lichaamsdeel dat daarom de bediening of de naam van lidmaat verliest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Waarom zijn de christenen door zulke banden verenigd ? Neem iemand die met de koninklijke macht bekleed is : is die daarom, als hij gelovig is, niet de broeder van allen die tot de gemeenschap van het christen geloof behoren ? Zeker is hij dat ; want de God die de rijken en de koningen geschapen heeft, is dezelfde als de God die de armen en de onderdanen van de koning maakte ; de ééne God is de Vader en de Heer van allen. Wij bezitten dus allen dezelfde geestelijken adel, dezelfde waardigheid, dezelfde familieroem, want wij allen zijn uit dezelfde Geest en met hetzelfde sacrament van geloof geboren als kinderen van God, en wij delen allen in dezelfde erfenis. En de rijken en machtigen hebben geen anderen Christus dan de armen en geringen ; zij werden Hem door dezelfde sacramenten toegewijd en verwachten dezelfde erfenis in het rijk der hemelen. Wij allen zijn broeders, en, zoals de Apostel schrijft aan de Ephesiërs, "Wij zijn ledematen van het Lichaam van Christus" (Eph. V, 30), uit zijn vlees en zijn beenderen. En aan de Galaten schrijft hij : "Allen zijt gij zonen van God door het geloof in Jezus Christus ; want gij allen die gedoopt zijt in Christus, hebt u met Christus bekleed. Daar is noch Jood noch Griek, daar is noch slaaf noch vrije man, daar is geen man en vrouw : allen immers zijt gij één in Christus Jezus" (Gal. III, 26-28).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze waarheid moeten de pastoors met zorg behandelen, ener met opzet wat langer bij stil blijven. Zij is immers best geschikt, zowel om de arme en misprezen mensen aan te moedigen en op te wekken, als om de verwaandheid van de rijken en machtigen te bedwingen en te vernederen. Het is om die kwaal te genezen dat de Apostel zozeer op de broederlijke liefde aandringt en ze bij de gelovigen wil inhameren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Wat moet de christen mens overwegen terwijl hij de woorden "Onze Vader" uitspreekt ? Als gij dit gebed tot God wilt sturen, herinner u dan, christen mens, dat gij als kind nadert tot God, uw Vader. Als gij uw gebed begint, en de woorden "Onze Vader" uitspreekt, denk er dan aan hoe hoog de goedheid van God u verheven heeft, vermits Hij u beveelt, niet met tegenzin en vol vrees als slaaf tot uw meester te gaan, maar als gewillig kind vol vertrouwen tot uw Vader te naderen. Die herinnering en beschouwing zal u ook doen gedenken met welken ver en welke godsvrucht gij moet bidden : gij moet er immers voor zorgen dat gij u gedraagt zoals het past aan een zoon van God, dat uw gebed en uw werken de goddelijke afkomst niet onwaardig zijn, waarmee de allergoedertierenste God u begenadigd heeft. Tot het volbrengen van die plicht zet de Apostel ons aan als hij zegt: "Wordt navolgers van God, als geliefde kinderen"(Eph. V, 1), opdat van ons zou kunnen gezegd worden wat dezelfde Apostel schreef aan de Thessalonicensen : "Allen zijt gij kinderen van het licht en van de dag" (I Thess. V, 5).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDie in de hemelen zijt
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Waarom zeggen we dat God in de hemel woont, als Hij toch overal tegenwoordig is ? Al degenen die een juist gedacht over God hebben, weten zeker dat Hij op alle plaatsen tegenwoordig is, Daaruit mag men echter niet afleiden dat God in delen zou verdeeld zijn, en een plaats vullen met een deel en een andere met een ander deel ; want God is een Geest, vrij van alle veredeling. Wie zou durven beweren dat God binnen de grenzen van een plaats beperkt is, als Hijzelf zegt: "Vervul ik hemel en aarde niet ?" (Jerem. XXIII, 24). Doch ook dat woord moet goed begrepen worden : God omvat in zijn macht en zijn kracht de hemel en de aarde met al wat ze bevatten, maar wordt zelf door geen enkele plaats omvat. Bij alle dingen is God tegenwoordig, om ze te scheppen of te bewaren, doch door geen streek, door geen grenzen is Hij omschreven of begrensd, zodat zijn wezen en zijn macht overal aanwezig is. Dat drukte David uit in deze woorden : "Als ik ten hemel stijg, zijt gij daar" (Ps. CXXXVIII, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNochtans, alhoewel God in alle plaatsen en in alle zaken tegenwoordig is, en, zoals we gezegd hebben, door geen grenzen ingesloten wordt, toch zegt de Heilige Schriftuur dikwijls dat Hij in de hemel woont. De reden daarvan is, dat de hemelen, die wij beschouwen, het edelste deel van de wereld zijn, altijd ongeschonden blijven, alle andere zaken overtreffen in kracht, grootheid en schoonheid, en met vaste en zekere bewegingen begaafd zijn. Om de geest van de mensen op te wekken tot het beschouwen van zijn oneindige macht en majesteit, die meest uitstraalt in het werk van de hemelen, zegt God in de Heilige Schriftuur dat Hij in de hemelen woont ; niettegenstaande dat, verklaart Hij ook dikwijls dat er geen deel van de wereld is waar Hij niet tegenwoordig is door zijn wezen en zijn macht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Wat moeten de gelovigen overdenken bij de woorden : die in de hemelen zijt ? Bij het uitspreken van die woorden zullen de gelovigen niet alleen denken aan God, de Vader van alle mensen, maar ook aan God die heerst in de hemel, en zo zullen ze zich herinneren dat ze, in het gebed, hun geest en hun hart ten hemel moeten verheffen ; en zowel als de naam van Vader hun hoop en vertrouwen geeft, evenzeer moet de verheven natuur en de goddelijke majesteit van onze Vader die in de hemelen is, hen vervullen met gevoelens van christelijke nederigheid en godsvrucht. Die woorden leren ons ook wat wij moeten vragen in het gebed: elke vraag die beperkt blijft bij het voordeel en de noodwendigheden van dit leven, is ijdel en de christen mens onwaardig, zo ze geen verband houdt met de hemelse goederen en naar dat doel gericht is. De pastoors zullen daarom hun vrome toehoorders die manier van bidden leren, en hun vermaning kracht bijzetten met het gezag van de Apostel die zegt: "Indien gij verrezen zijt met Christus, zoekt dan de dingen die daar boven zijn, waar Christus aan de rechterhand van God zetelt ; zint op de dingen die daarboven zijn, niet op die van de aarde" (Col. III, 1, 2).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk X. Eerste vraag. Geheiligd zij uw Naam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Waarom bidden we eerst en vooral voor de heiliging van de goddelijke Naam ? De opperste Leermeester en Heer van allen heeft zelf geleerd en voorgeschreven wat wij aan God moeten vragen, en welke orde wij daarin moeten volgen. Vermits ons gebed de uitdrukking en vertolking is van ons verlangen en onze begeerte, zal ons gebed eerst dan goed zijn en aan de regels beantwoorden, als de orde van onze vragen overeenkomt met de orde van hetgeen we moeten betrachten. Welnu, de ware liefde leert ons dat we heel ons hart en al onze begeerten naar God moeten richten; vermits Hij alleen in zichzelf het opperste goed is, verdient Hij ook met een bijzondere liefde bemind te worden. En we kunnen aan God niet een hartelijke en enige liefde geven, zolang wij zijn eer en glorie niet verkiezen boven alle dingen en alle schepselen. Want al wat goed is in ons en bij anderen, volstrekt alles wat goed geheten wordt, daalt van het opperste Goed af en moet ervoor wijken. Opdat dus ons gebed de juiste orde zou volgen, heeft de Zaligmaker dit verzoek om het hoogste goed alle andere vragen doen voorafgaan, zo leert Hij ons dat wij, alvorens te vragen wat wijzelf of anderen nodig hebben, moeten vragen hetgeen tot de glorie van God behoort, en dat we aan God zelf ons verlangen en onze begeerte naar zijn glorie moeten uitdrukken. Zo zullen we onze liefdeplicht vervullen, die ons leert God meer te beminnen dan ons zelf, en te vragen wat we voor God verlangen alvorens aan onze eigen belangen te denken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Waarom moeten we bidden voor de heiliging van de Naam van God ? We vragen en begeren hetgeen ons ontbreekt. Doch God heeft niets te kort, zijn natuur kan niets bijwinnen, zijn goddelijke zelfstandigheid kan niet vermeerderd worden omdat zij op onuitsprekelijke wijze alle volmaaktheid verenigt. Men moet begrijpen dat hetgeen we van God vragen voor Hem zelf, buiten zijn natuur is en tot zijn uitwendige glorie behoort. We verlangen en vragen dat de Naam van God meer bekend worde onder de volkeren ; dat zijn rijk meer uitbreiding neme ; dat Hij alle dagen meer dienaars vinde die aan zijn goddelijke wil gehoorzamen : die drie zaken, zijn Naam, zijn rijk, en de gehoorzaamheid aan zijn bevelen, behoren niet tot het innerlijk Wezen van God maar zijn gans uiterlijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. De woorden : op de aarde als in de hemel, hebben betrekkingen op de drie eerste vragen. Om beter de betekenis en de draagkracht van deze vragen te doen begrijpen, zal de pastoor aan de gelovigen uitleggen dat de woorden : op de aarde als an de hemel betrekking hebben op elk van de drie eerste vragen : geheiligd zij uw Naam op de aarde als in de hemel ; ons toekome uw rijk op de aarde als in de hemel ; uw wil geschiede op de aarde als in de hemel. Als we vragen dat de Naam van God geheiligd worde, dan bidden we om vermeerdering van de heiligheid en de glorie van de goddelijke Naam. De pastoor zal er zijn vrome toehoorders op wijzen dat de Zaligmaker niet zegt dat de goddelijke Naam op aarde moet geëerd worden op dezelfde wijze als in de hemel, dat dus de aardse verheerlijking in omvang niet moet gelijk zijn aan de hemelse, want dit is onmogelijk ; doch dat die eer aan God moet gegeven worden uit liefde en uit de innigste begeerte van het gemoed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Hoe kan de Naam van God, die heilig is, door ons geheiligd worden ? De goddelijke Naam heeft, uit zichzelf, geen heiliging nodig, want hij is "heilig en vreeswekkend" (Ps. CX, 9), evenals God zelf heilig is van natuur ; hij kan geen heiligheid bijwinnen die hij niet van alle eeuwigheid zou bezeten hebben. Maar op aarde wordt aan die Naam veel minder eer gegeven dan hem toekomt, en wordt hij zelfs dikwijls onteerd door godslasteringen en vermaledijdingen. Daarom wensen en vragen wij dat die Naam verheerlijkt wordt door lofzeggingen, eer en glorie, zoals hij ook in de hemel geloofd, geprezen en verheerlijkt wordt; dat ons verstand, ons hart en onze mond vervuld zijn van die lof en die verheerlijking, zodat we aan de grote, heilige en glorierijke God innerlijke en uiterlijke verering geven naar het voorbeeld van de hemelingen. In de hemel wordt God geloofd en geprezen in volmaakte overeenstemming, en we bidden dat hetzelfde ook op aarde gebeure, dat alle volkeren God kennen, dienen en vereren ; dat er nergens geen stervelingen meer gevonden worden die de christelijke godsdienst niet zouden aanvaarden, zich niet geheel aan God toewijden en geloven dat Hij de bron is van alle heiligheid, en dat al wat zuiver en heilig is zijn oorsprong vindt in de heiligheid van de goddelijke Naam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Hoe kan de Naam van God ook bij de ongelovigen geheiligd worden ? De Apostel getuigt dat de Kerk gereinigd werd "in het waterbad, door het woord van het leven" (Eph. V, 26) : dat woord van het leven is de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, waarin wij gedoopt en geheiligd worden. Zo mogen we zeggen dat er geen uitboeting, geen zuiverheid en heiligheid mogelijk is zonder aanroeping van de goddelijke Naam ; daarom wensen en vragen we aan God dat alle mensen de duisternissen van het onzuivere ongeloof verlaten en, bestraald door de glans van het goddelijk licht, de kracht erkennen van die Naam, zodat ze daarin de ware heiligheid zoeken, in de Naam van de heilige en onverdeelde Drievuldigheid het Doopsel ontvangen en uit de rechterhand van God de volmaakte kracht van de heiligheid bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Hoe kan de Naam van God door de zondaars geheiligd worden ? Onze wens en ons gebed strekt zich ook uit tot degenen die bezoedeld werden met zonden en misdaden, en daardoor de schone reinheid van hun Doopsel en het kleed van de onschuld verloren hebben ; zo is het gebeurd dat de onzuivere geest in die ongelukkigen zijn woonplaats gevestigd heeft. We wensen en vragen van God dat ook in hen zijn Naam geheiligd worde ; dat zij in zichzelf keren en weder gezond worden, door het sacrament der Biecht de vroegere heiligheid weder bekomen, en zich bekwaam maken om voor God een heilige tempel en woonplaats te zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Hoe kunnen alle mensen de Naam van God heiligen ? We bidden ten slotte, dat God aan alle geesten zijn licht zou geven, om hun te laten zien dat "elke goede gave en elke volmaakte gift van boven komt, van bij de Vader der lichten" (Jac. 1, 17) en ons door God gegeven wordt ; dat zij de matigheid, de rechtvaardigheid, het leven, de zaligheid, met één woord alle uitwendig en inwendig goed van ziel en lichaam tot Hem terugbrengen van wie het voortkomt, zoals de Kerk ons leert. Als de zon ons nuttig is door haar licht, de sterren door hun loop en beweging ; als de lucht, die ons omringt, ons leven onderhoudt ; als de aarde ons voedsel geeft in overvloed met haar vruchten en gewassen ; als wij, door de zorg van de magistraten, in rust en vrede leven, dan danken wij deze en talloze andere weldaden aan de onmetelijke goedheid van God. Hetgeen de wijsgeren tweede oorzaken noemen, dat moeten wij aanzien als handen van God, handen die wonderbaar geordend zijn en aan ons voordeel aangepast, waarmee God ons zijn gaven uitdeelt en langs alle kanten verspreidt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. De Naam van God wordt vooral geheiligd door het erkennen en vereren van de katholieke Kerk. De gunst die we voornamelijk in deze vraag afsmeken is, dat alle mensen erkennen en vereren de allerheiligste Bruid van Jezus Christus, onze Moeder de Heilige Kerk, die alleen de overvloedige en altijd vloeiende bron bezit waarin al onze zondevlekken gereinigd en uitgeboet worden, en waar we al de sacramenten van zaligheid en heiliging putten. Die sacramenten zijn de hemelse kanalen langs waar de dauw en het water van de heiligheid ons toevloeit. Aan de Kerk alleen, en aan degenen die zij in haar schoot omvat, komt het toe de goddelijke Naam te aanroepen, de enige Naam die aan de mensen gegeven werd om erdoor zalig te worden (Act. IV, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Hoe wordt de Naam van God door de christenen onteerd ? De pastoors zullen er vooral nadruk op leggen dat een goede zoon als plicht heeft, niet alleen God, zijn Vader, met woorden te aanroepen, maar ook moet trachten de heiliging van de goddelijke Naam in zijn daden en werken te laten uitstralen. God gave dat er geen christenen meer gevonden werden, die, terwijl ze aanhoudend de heiliging van de goddelijke Naam in hun gebed afsmeken, door hun daden die Naam onteren en besmeuren zoveel ze kunnen, en dikwijls zelfs oorzaak zijn dat God gelasterd wordt. Tot hen stuurt de Apostel dit verwijt : "De Naam van God wordt door uw schuld gevloekt onder de heidenen" (Rom. II, 24); en bij Ezechiël lezen we: "Zij zijn bij de heidenen gekomen waar zij naartoe getrokken waren, en zij hebben mijn heiligen Naam onteerd, zodat over hen gezegd werd : Dit is het volk van God, dat uit zijn land gekomen is" (Ezech. XXXVI, 20). Want volgens het leven en de zeden van degenen die de godsdienst belijden oordeelt het onwetend volk over de godsdienst zelf en over zijn Stichter. Daarom mogen we zeggen dat zij die leven volgens de christelijke godsdienst die zij aanvaard hebben, en hun gebed en hun werken richten naar zijn voorschriften, aan de anderen gelegenheid geven om de Naam van de hemelse Vader te loven en hem met alle eer en glorie te verheffen. De Heer zelf heeft ons de verplichting opgelegd, door het uitstekend beoefenen van de deugd de mensen op te wekken tot lof en verheerlijking van de goddelijke Naam; Hij zegt immers in het Evangelie : "Laat uw licht voor de ogen van de mensen schijnen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemelen is" (Matth. V, 16); en de Prins der apostelen zegt : "Uw levenswandel onder de heidenen moet gij treffelijk houden, opdat zij, uit de goede werken die zij gadeslaan, God mogen verheerlijken" (I Petr. II, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk XI. Tweede vraag. Ons toekome uw rijk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. De prediking van het rijk van God wordt dikwijls aanbevolen in de Heilige Schriftuur. Het rijk der hemelen, waar wij in deze tweede vraag om bidden, is het einddoel van gans de prediking van het Evangelie. Daarmee begon de heilige Johannes de Dooper de boetvaardigheid te prediken : "Doet boetvaardigheid, want het rijk der hemelen is nabij" (Matth. III, 2). En ook de Verlosser van het mensdom heeft zijn prediking niet anders begonnen ; in de heerlijke Bergrede, waarin Hij aan zijn leerlingen de weg naar de zaligheid aanwees, sprak Hij eerst over het rijk der hemelen, als om de inhoud van zijn rede aan te geven: "Zalig de armen van geest, want hun behoort het rijk der hemelen" (Matth. V, 3). Aan degenen die Hem wilden ophouden, antwoordde Hij dat Hij noodzakelijk moest vertrekken om deze reden: "Ook aan andere steden moet ik de blijde boodschap van het rijk van God verkondigen, want daartoe ben ik uitgezonden" (Luc. IV, 43). Later gaf Hij aan zijn apostelen opdracht datzelfde rijk te prediken ; en aan degene die zegde dat Hij zijn vader wilde gaan begraven, antwoordde Hij: "Ga het rijk van God verkondigen" (Luc. IX, 60). En als Hij opgestaan was uit de doden, dan verscheen Hij gedurende veertig dagen aan zijn apostelen en sprak Hij met hen over het rijk van God (Act. I, 3).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarom zullen de pastoors deze tweede vraag met zorg behandelen, en aan de gelovigen de kracht en de noodzakelijkheid ervan doen begrijpen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Wat omvat die tweede vraag ? Om die vraag bevattelijk en klaar uit te leggen, zullen de pastoors nuttig gebruik maken van deze gedachte, dat, alhoewel ze met al de andere verbonden is, de Heer nochtans bevolen heeft ze ook afzonderlijk te gebruiken, om met meer vurigheid te verlangen hetgeen we vragen. Hij zegt immers : "Zoekt eerst het rijk van God en zijn gerechtigheid, en dit alles zal er u bijgegeven worden" (Matth. VI, 33).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr is zulk een grote overvloed van hemelse gaven in deze vraag besloten dat ze alles omvat wat nodig is om ons lichamelijk en geestelijk leven te beschermen. Zouden we de naam van koning willen geven aan iemand die niet bekommerd is om het welzijn van zijn rijk? En als de mensen zorg dragen voor de veiligheid van hun rijk, met welk een zorg en voorzienigheid moeten we dan geloven dat de Koning der koningen waakt over het leven en de zaligheid van de mensen ? Als we dus het rijk van God vragen, dan is daarin besloten al wat wij nodig hebben op onze levensreis en in onze ballingschap; en God belooft in zijn goedheid ons dit alles te geven, vermits Hij zelf zegt: "dit alles zal er u bijgegeven worden". Door die woorden verklaart lij dat Hij de Koning is die aan de mensen alles in overvloed verschaft. Die eindeloze goedheid beschouwde David als hij zong: "De Heer geleidt me, en er zal me niets ontbreken" (Ps. XXII, 1).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Wat is er nodig opdat deze vraag zou verhoord worden ? Het is echter volstrekt onvoldoende het rijk van God te vragen, zo we bij die vraag de middelen niet aanwenden om het te zoeken en te vinden. Ook de vijf dwaze maagden vroegen met aandrang: "Heer, Heer, doe open voor ons" (Matth. XXV, 11); doch omdat ze de vereiste voorwaarden niet vervulden werden ze buitengesloten ; en niet ten onrechte : want uit de mond van God zelf heeft het vonnis geklonken : "Niet ieder die tot mij zegt : Heer, Heer, zal in het rijk der hemelen binnengaan" (Matth. VII, 21).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Hoe kunnen we het verlangen naar het rijk van God opwekken ? Daarom zullen de priesters, die zielzorg dragen, uit de rijke bronnen van de Heilige Schriftuur putten al wat bij de gelovigen het verlangen en de drang naar het rijk der hemelen kan opwekken : ze zullen hun de ellendige voorwaarden van onze toestand voor ogen houden en hen aanzetten om in zichzelf te keren en de opperste zaligheid en het onuitsprekelijk goed te gedenken dat ons wacht in de eeuwige woning van God, onze Vader. Wij zijn immers bannelingen, en bewoners van een plaats waar ook de duivelen verblijven ; met geen enkel middel kan hun haat tegen ons verkoeld worden, want zij zijn onverzoenbare vijanden van het menselijk geslacht. En ook in ons wordt een innerlijke en altijddurende strijd geleverd tussen lichaam en ziel, tussen vlees en geest. Voortdurend bestaat er gevaar dat we zullen vallen, en niet alleen gevaar, want we zouden zeker bezwijken indien we door de bescherming van de rechterhand van God niet verdedigd werden. Het is onder de druk van al die ellenden dat de Apostel zegde : "Och, een rampzalig mens ben ik ! Wie zal mij verlossen uit het lichaam van de dood?" (Rom. VII, 24).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Door vergelijking met andere schepselen begrijpen we nog beter de ellende van de mens. Al zijn die ellenden van ons geslacht reeds duidelijk genoeg uit zichzelf, toch begrijpen we ze nog gemakkelijker door de vergelijking met andere schepselen. De redeloze en zelfs de gevoelloze wezens zien we zelden zozeer van hun natuurlijke werking, gevoel of beweging afwijken dat ze niet meer aan hun bepaalde bestemming beantwoorden. Dit is zo klaarblijkend bij de dieren der aarde, bij de vissen en de vogelen, dat er geen verdere uitleg voor nodig is. En als we de hemel beschouwen, dan begrijpen we de waarheid van dit woord van David : "In alle eeuwigheid, Heer, blijft uw woord in de hemel" (Ps. CXVIII, 89).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr is een voortdurend en onafgebroken beweging in de hemel, doch nooit wijkt die ook maar in het minste af van de wet die God vastgesteld heeft. Gaan we de aarde na en al het overige van het heelal, dan vinden we ook daar geen of zeer geringe afwijkingen. Alleen de rampzalige mensen vallen aanhoudend ; zelden voeren ze hun goede voornemens uit ; hebben ze met een goed werk begonnen, ze geven het spoedig op en misprijzen het zelfs. Wat ze pas nog goed vonden, mishaagt hun weldra, ze verwerpen hun goede gedachten om in schandige en verderfelijke besluiten te vallen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Oorzaak van al die ellenden. Welke is dan wel de oorzaak van die onstandvastigheid en die ellende ? Voorzeker het versmaden van de goddelijke inspraken : we sluiten immers de oren voor de vermaningen van God ; we willen de ogen niet openen voor het licht dat ons uit de hemel bestraalt, we weigeren de hemelse Vader te aanhoren, die ons heilzame bevelen geeft. Daarom moeten de pastoors hun best doen om deze ellenden door de gelovigen te doen inzien, ze moeten wijzen op de oorzaken van die ellenden en de geneesmiddelen aanduiden. Moeilijk kan hun dit niet vallen : ze hebben maar te putten uit de werken van de heilige Johannes Chrysostomus en de heilige Augustinus, en vooral uit onze uitleg van het Symbolum. Want eens dat die waarheden gekend zijn, zal toch wel iedere mens, hij weze nog zo schuldig, met de hulp van de goddelijke genade willen opstaan, naar het voorbeeld van de verloren Zoon uit het Evangelie, en met vertrouwen verschijnen voor zijn hemelse Vader en Koning.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Betekenis van het rijk van God in de Heilige Schriftuur. Na het nut van deze vraag uitgelegd te hebben, zullen de pastoors ook verklaren wat we eigenlijk aan God vragen door deze woorden ; want de woorden : het rijk van God, hebben vele betekenissen, waarvan de kennis zeker nuttig is om de Heilige Schriftuur te begrijpen, en noodzakelijk is om deze vraag te verstaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe gewone betekenis van het rijk van God, die dikwijls voorkomt in de Heilige Boeken, is niet alleen de macht van God over alle mensen en zaken, maar ook de voorzienigheid waarmede Hij alles geleidt en bestuurt. "Hij houdt in zijn handen de uiteinden van de aarde" (Ps. XCIV, 4), zegt de profeet. In die zin sprak Mardocheus tot God : "Heer God, almachtige Koning, alles is aan uw macht onderworpen, en niemand kan aan uw wil weerstaan. Gij zijt de Heer van allen, en niemand weerstaat aan uw majesteit" (Esther XIII, 9).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Het rijk van Christus. Door het rijk van God verstaat men ook de bijzondere voorzienigheid waarmede God de vrome en heilige mensen beschermt en voor hen zorg draagt. Over die wonderbare zorg, die alleen aan God eigen is, zegde David: "De Heer geleidt mij en niets zal mij ontbreken" (Ps. XXII, 1), en Isaïas : "De Heer is onze Koning, Hij zal ons redden" (Is. XXXIII, 22).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlhoewel God, tijdens dit leven, zijn koninklijke macht uitoefent op de heilige en vrome mensen, zoals wij gezegd hebben, toch verklaarde Christus aan Pilatus dat zijn rijk niet van deze wereld is, dit wil zeggen, dat het zijn oorsprong niet vindt in deze geschapen en vergankelijke wereld. Want op die wijze heersen de keizers, koningen, staatsbesturen, staatshoofden, en allen die aan het hoofd staan van een stad of een streek omdat het hun gevraagd werd of omdat ze gekozen werden, of die door geweld en onrecht de heerschappij veroverd hebben. Doch Christus onze Heer werd door God als Koning aangesteld, zoals de profeet zegt (Ps. II, 6) ; zijn rijk is gerechtigheid, volgens het woord van de Apostel: "Het rijk van God is gerechtigheid, en vrede, en vreugde in de Heilige Geest" (Rom. XIV, 17).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Hoe heerst Christus over de gelovigen ? Christus onze Heer heerst over ons door de inwendige deugden, geloof, hoop en liefde ; door die deugden worden wij, in zekeren zin, delen van zijn rijk ; wij worden op bijzondere wijze aan God onderworpen, en toegewijd aan zijn dienst en verering ; evenals de Apostel zegde : "Leven doe ik niet meer, maar in mij leeft Christus" (Gal. II, 20), zo kunnen wij ook zeggen : "Heersen doe ik niet meer, maar in mij heerst Christus". En dit rijk wordt gerechtigheid genoemd, omdat het gegrondvest is op de gerechtigheid van Christus. Over dit rijk zegt de Heer zelf, bij de heilige Lucas: "Het rijk van God is binnen in u" (Luc. XVII, 21). Want alhoewel Jezus Christus door het geloof heerst in al degenen die onze heilige Moeder de Kerk in haar schoot omsluit, toch heerst Hij op bijzondere wijze over hen die, vervuld met de uitstekende gaven van geloof, hoop en liefde, zich als zuivere en levende ledematen van God gedragen. In hen is het dat de genade heerst.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Het glorierijk van Christus onze Heer. Het rijk van God is ook nog het rijk van de glorie ; daarover zegde de Heer Christus, bij de heilige Mattheus : "Komt, gezegenden van mijn Vader, neemt bezit van het rijk dat voor u bereid is van de grondvesting van de wereld af" (Matth. XXV, 34). Dat rijk smeekte ook de moordenaar af, na zijn schuld beleden te hebben : "Heer, denk aan mij wanneer Gij in uw rijk gekomen zijt" (Luc. XXIII, 42). Ook de heilige Johannes spreekt over dit rijk : "Wie niet uit water en Geest geboren wordt, kan in het rijk van God niet ingaan" (Jo. III, 5). En de Apostel schrijft aan de Ephesiërs : "Geen ontuchtigaard of onkuisaard of hebzuchtige, 't is te zeggen geen afgodendienaar, heeft enige erfenis in het koninkrijk van Christus en van God" (Eph. V, 5). In dezelfde betekenis moet men ook sommige gelijkenissen van Christus verstaan, als Hij spreekt over het rijk van de hemelen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Het rijk van de genade en van de glorie van Christus. Het is echter noodzakelijk dat eerst het rijk van de genade gevestigd wordt : het is immers niet mogelijk dat de glorie van God zou heersen in een ziel waar zijn genade nog niet heerst. Want de genade, volgens het woord van de Zaligmaker zelf, is "een waterbron die tot eeuwig leven springt" (Jo. IV, 14). Wat is toch de glorie, tenzij de volmaaktheid en vervollediging van de genade ? Zolang we bekleed zijn met dit broos en sterfelijk lichaam, zolang we op deze donkere pelgrimsreis als bannelingen rondzwerven, machteloos en ver van God, wankelen en vallen we dikwijls, omdat wij de steun van de genade verwerpen die ons recht hield ; maar als eens het licht van het volmaakte rijk der glorie ons zal bestralen, dan zullen wij eeuwig vast en onwankelbaar blijven staan. Alle ondeugd en alle ellende zal dan een einde nemen, alle zwakheid zal versterkt worden, en God zelf zal heersen in onze ziel en in ons lichaam. Daarover hebben we breedvoerig gehandeld, als we, in het Symbolum, de verrijzenis van het vlees uitgelegd hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Waarvoor bidden we eerst in deze vraag ? Na deze uitleg over de gewone betekenis van het rijk van God, moet men ook de betekenis van deze vraag verklaren. We vragen aan God dat het rijk van Christus, dit is de Kerk, meer uitbreiding neme ; dat de ongelovigen en de Joden zich bekeren tot het geloof van onze Heer Christus en tot de kennis van de ware God; dat de schismatieken en de ketters opnieuw de gezonde leer aanvaarden en terugkeren tot de gemeenschap van de Kerk van God die zij verlaten hebben ; dat de woorden van Isaïas in vervulling mogen gaan : "Verruim de omvang van uw tent, verwijd de gordijnen van uw woonstede, houd geen maat ! Maak uw zelen langer en sla uw staken vast ! Want rechts en links zult gij uitbreken... uw gemaal immers is Hij die u maakte" (Is. LIV, 2, 3, 5); en verder: "Volkeren zullen wandelen in uw licht en koningen in de glans van uw dageraad. Sla uw ogen in het rond en zie : ze zijn allen verzameld, ze komen tot u! Uw zonen zullen komen van verre, en uw dochters op de heup gedragen" (Is. LX, 3, 4).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Waarvoor bidden we op de tweede plaats ? Er zijn christenen in de Kerk die met de mond God belijden, maar door hun daden Hem verloochenen; hun geloof is misvormd en de duivel woont en heerst in hen door de zonde, als in zijn eigendom. Daarom bidden we dat het rijk van God ook tot hen kome: dan zal de duisternis van de zonde verdreven worden, en. bestraald door de glans van het goddelijk licht, zullen zij hersteld worden in hun vroegere waardigheid van kinderen van God. We bidden dat de hemelse Vader alle ketterij en alle scheuring uit zijn rijk wegneme, alle ergernis en oorzaak van zonde uitroeie, de dorsvloer van de Kerk zuivere (Matth. III, 12), en haar een zoeten en stillen vrede late genieten in de vrome en heilige dienst van God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14Waarvoor bidden we nog ? Eindelijk vragen we dat God alleen in ons leve, dat Hij alleen in ons heerse, zodat de dood in ons geen plaats meer vindt, maar verzwolgen wordt in de overwinning van Christus, onze Heer. (I Cor. 55. XV) ; dat Hij alle heerschappij van de vijanden verbreke en verniele, om alles aan zijn eigen macht te onderwerpen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Wat moeten de gelovigen beschouwen bij deze vraag ? De pastoors zullen niet nalaten aan de gelovigen te leren wat door deze vraag van hen vereist wordt, wat ze moeten beschouwen en overwegen om dit gebed met godsvrucht tot God te kunnen richten. Ze zullen hen eerst aanzetten om de zin en de betekenis te begrijpen van deze gelijkenis die de Zaligmaker voorhield : "Het rijk der hemelen is als een schat die in de akker begraven ligt ; de mens die hem vond heeft hem ondergestopt, en van vreugde gaat hij alles verkopen wat hij bezit en koopt die akker" (Matt. XIII, 44). Wie de schatten kent van onze Heer Christus, misprijst alles om hunnentwil en geeft niets meer om aardse goederen, geld en macht; er is immers niets dat met dat allerhoogste goed kan vergeleken worden of zelfs kan bestaan in zijn tegenwoordigheid. Wie dat heeft kunnen begrijpen, moet met de Apostel uitroepen : "Ik heb alles als schadelijk verworpen en als uitvaagsel behandeld om Christus te mogen winnen" (Phil. III, 8). Dat is de kostbare parel van het Evangelie ; wie al zijn goed verkoopt om zich die parel te kunnen aanschaffen, zal het eeuwig geluk genieten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Het rijk van Christus is begerenswaardig. Hoe gelukkig zouden we zijn indien Jezus Christus ons genoeg licht overzond om de parel van de goddelijke genade te kunnen zien, waardoor Hij over de zijnen heerst. Al ons bezit en ons zelf zouden we verkopen om die te kunnen verwerven ; dan eindelijk zouden we zonder twijfel kunnen zeggen : "Wie kan ons scheiden van de liefde van Christus ?" (Rom. VIII, 35). Om de uitstekende waarde te kennen van het rijk van de glorie, moeten we maar luisteren naar hetgeen de profeet en de Apostel erover gezegd hebben : "Geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen wat God bereid heeft voor die Hem beminnen" (Is. LXIV, 4 ; I Cor. II, 9).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Voor deze vraag, en voor alle andere, is nederigheid nodig. Om te bekomen wat we vragen zal het zeer nuttig zijn na te gaan wat we zijn : kinderen van Adam, terecht verdreven en verbannen uit het paradijs ; onze onwaardigheid en onze boosheid roept over ons de felste haat van God en de eeuwige straffen. Daarom moeten we ootmoedig en nederig van hart zijn. Ons gebed zal dus vervuld zijn met christelijke nederigheid ; zonder iets van ons zelf te verwachten, zullen we, naar het voorbeeld van de tollenaar, onze toevlucht nemen tot de barmhartigheid van God ; alles zullen we aan zijn goedheid toeschrijven, en onsterfelijken dank zeggen aan Hem die ons zijn Geest gegeven heeft, zodat we met betrouwen kunnen roepen : Abba, Vader.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Met al onze kracht moeten we streven naar het rijk der hemelen. Ook zullen we zorgvuldig nagaan en onderzoeken wat wij moeten doen en wat wij moeten laten om het rijk der hemelen te bekomen. Want God heeft ons niet tot ledigheid en luiheid geroepen, integendeel ! "Het rijk der hemelen wordt geweldig besprongen, zegt Hij, en geweldenaren nemen het in" (Matth. XI, 12), en "Wilt gij in het leven binnengaan, onderhoud de geboden" (Matth. XIX, 17). Het is dus niet voldoende het rijk van God te vragen, de mensen moeten ook moeite doen om het te verdienen. Ze moeten helpers zijn van de genade van God, en met haar medewerken om de richting te bewaren die naar de hemel leidt. God verlaat ons nooit want Hij heeft beloofd eeuwig met ons te zijn ; wij moeten alleen toezien dat we God en onszelf niet verlaten. Het is van God dat al de weldaden voortkomen die we vinden in het rijk van de Kerk, weldaden die dienen om ons sterfelijk leven te beveiligen en ons eeuwig geluk te verzekeren : Hij gaf ons legioenen onzichtbare engelen, en de zichtbare gave van de sacramenten, die vervuld zijn met hemelse kracht. In die hulpmiddelen, die God ons verleend heeft, vinden we sterkte, niet alleen om vrij te blijven van de heerschappij van onze meest verwoede vijanden, maar ook om de dwingeland en zijn boze aanhangers te overwinnen en te verpletteren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Besluit van deze vraag. Daarom vragen wij met aandrang van de Geest van God dat Hij ons in alles naar zijn Wil doe handelen ; dat Hij het rijk van de duivel vernietige, opdat die op de laatste dag geen macht over ons zou hebben ; dat Christus overwinne en triomfere ; dat heel de wereld zijn wetten naleve en zijn bevelen onderhoude ; dat niemand Hem nog verrade of verlate ; dat allen zo leven dat ze met vertrouwen vóór het aanschijn van God kunnen verschijnen, en bezit kunnen nemen van het hemelse rijk dat van alle eeuwigheid voor hen bereid werd, en er met Christus de eeuwige zaligheid genieten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk XII. Derde vraag. Uw Wil geschiede.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Waarom vragen we dat de Wil van God geschiede, onmiddellijk nadat we zijn rijk gevraagd hebben ? Christus, onze Heer, heeft gezegd : "Niet ieder die tot mij zegt : Heer, Heer, zal in het rijk der hemelen binnengaan, maar wie de Wil doet van mijn Vader die in de hemelen is" (Matth. VII, 21) ; daarom moeten al diegenen die in het rijk der hemelen willen komen, ook aan God vragen dat zijn Wil geschiede, Om die reden volgt deze vraag onmiddellijk nadat we het hemelse rijk gevraagd hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Hoe moeten we die vraag uitleggen om ze goed te doen begrijpen ? Om aan de gelovigen te doen begrijpen hoezeer we nodig hebben hetgeen we in deze vraag afsmeken, en welken overvloed van heilzame gunsten wij er kunnen door bekomen, zullen de pastoors uitleggen onder welke ellenden en kwellingen het mensdom gebukt ging om wille van de zonde van onze eerste vader.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Noodlottige gevolgen van de eerste zonde. Vanaf het begin heeft God aan alle schepselen de begeerte naar hun eigen welzijn gegeven, zodat ze, door een natuurlijke neiging, hun doel betrachten en nastreven, en daar nooit van afwijken, tenzij door een uitwendig beletsel. Bij de mens was dat streven naar God, zijn vader en de bron van zijn geluk, in het begin sterker en verhevener, dan bij andere schepselen omdat hij met rede en oordeel begaafd is. De redeloze wezens hebben die aangeboren neiging bewaard, omdat zij in de goede staat, waarin God hen geschapen had, gebleven zijn en nog blijven ; doch het ellendige mensdom is van de richting afgeweken. Niet alleen heeft de mens de weldaden verloren van de oorspronkelijke rechtvaardigheid, waarmede God hem verrijkt had boven de eisen van zijn natuur, maar ook het vurig betrachten van de deugd, dat in zijn ziel uitgestort was, heeft hij verzwakt. "Allen zijn afgeweken, zegt de profeet, allen zijn ze nutteloos geworden ; niemand is er nog die goed doet, geen enkele meer" (Ps. LII, 4). Want "de zinnen en de gedachte van het menselijk hart zijn geneigd tot het kwaad van af de jeugd" (Gen. VIII, 21) ; daardoor verstaat men gemakkelijk dat niemand uit zichzelf smaak vindt in het goed maar dat allen overhellen naar het kwaad, en dat de mens talloze slechte begeerten heeft waardoor hij met geweld getrokken wordt naar gramschap, haat, hoogmoed, eerzucht en alle ander kwaad.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. De mens is niet bewust van zijn ellende. Vele van die kwalen, waar wij ons voortdurend in bevinden, aanzien wij niet als kwalen, en dat is wel onze grootste ellende. Daarin vinden we het klaarste bewijs van de rampzalige toestand van de mensen, die, verblind door hun begeerlijkheden en driften, niet inzien dat hetgeen zij heilzaam wanen, meestal dodend is ; die zelfs dit verderfelijk kwaad als een wenselijk en begerenswaardig goed najagen ; en van al wat werkelijk goed en eerlijk is, een afkeer hebben alsof het hun noodlottig was. Die dwaling en die misvorming van oordeel veroordeelt God in deze woorden : "Wee hun die het kwaad goed en het goed kwaad heten, die de duisternis tot licht en het licht tot duisternis maken, die het bittere maken tot zoet en het zoete tot bitter" (Is. V, 20).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De Heilige Schriftuur houdt ons die ellende voor ogen. Om ons die ellende voor ogen te houden, vergelijkt de Heilige Schriftuur ons met degenen die de smaak verloren hebben, zodat ze zich van het gezonde voedsel afkeren en honger hebben naar wat hun nadelig is. Ze vergelijkt ons ook met zieken : evenals die het werk en de taak van een gezonden mens niet kunnen vervullen zolang ze de ziekte niet overwonnen hebben, zo kunnen wij ook, zonder de hulp van de goddelijke genade, geen daden stellen die aan God aangenaam zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. We zijn onbekwaam om iets goed te doen. Indien wij dan toch, met al onze zwakheid, iets verrichten, dan zal het zeer gering zijn en van weinig of geen nut om de hemelse zaligheid te bekomen. Maar God beminnen en dienen zoals het behoort, dat is zo groot en zo verheven dat wij, die machteloos ter aarde liggen, er met eigen krachten onbekwaam toe zijn, en het nooit zullen kunnen zo de goddelijke genade ons niet ter hulp komt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. In de goddelijke zaken zijn wij aan kinderen gelijk. Om de ellendige toestand van het mensdom nog beter te doen uitkomen, vergelijkt de Heilige Schriftuur ons met kinderen, die, aan hun eigen willekeur overgelaten, zich getrokken voelen tot alles wat zich voordoet ; we zijn onvoorzichtig als kinderen, we houden ons bezig met onnozele praat en nutteloos werk, zo de goddelijke hulp ons verlaat. De goddelijke wijsheid stuurt ons dit verwijt toe : "Gij kinderen, hoe lang zult gij de kinderachtigheid liefhebben ? En hoelang zullen de dwazen begeren hetgeen hun noodlottig is?"(Prov. I, 22). En niet anders spreekt de Apostel : "Wordt niet kinderachtig van verstand" (I Cor. XIV, 20). En waarlijk, wij leven in grotere ijdelheid en dwaling dan de kinderen, aan wie alleen de menselijke voorzichtigheid ontbreekt, en daar komen zij van zelf toe met de tijd ; maar goddelijke voorzichtigheid, die nodig is om zalig te worden, kunnen wij niet bereiken zo God ons niet bijstaat. Zonder de hulp van de goddelijke genade, verstoten wij de ware goederen en lopen een vrijwillige ondergang tegemoet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Deze vraag duidt het geneesmiddel aan voor die kwalen. Als het goddelijk licht de duisternis van onze geest verdrijft en ons de miseries van de mensen doet inzien ; als we onze loomheid afschudden en "de wet van onze ledematen" (Rom. VII, 23) voelen, als we nagaan dat de begeerlijkheid van de zinnen strijdt tegen de geest en dat onze natuur helemaal overhelt naar het kwaad, hoe zouden we dan niet met allen ijver een geschikt geneesmiddel zoeken tegen die grote kwaal die ons drukt omdat onze natuur bedorven is, hoe zouden we niet verlangen naar een heilzame levensregel die de christen mens te volgen heeft ? Welnu, dat vragen we juist als we tot God bidden : Uw Wil geschiede. We zijn in de ellende gevallen door het misprijzen van de gehoorzaamheid en het verbreken van de wil van God ; daar tegenover bestaat er slechts één geneesmiddel : leven volgens de goddelijke Wil die wij miskend hebben met te zondigen, en volgens die regel al onze gedachten en werken richten. Om dat te bekomen vragen wij ootmoedig aan God : Uw Wil geschiede.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Ook voor de rechtvaardigen, die reeds de Wil van God volbrengen, is deze vraag nuttig. Ook de rechtvaardigen, in wier hart God reeds heerst, en die reeds bestraald worden door de luister van het goddelijk licht, moeten met vurigheid de genade vragen om aan de Wil van God te blijven gehoorzamen. Immers, al zijn ze nog zo goed gesteld, toch hebben zij ook te strijden tegen hun eigen begeerlijkheid, want de mens is van natuur geneigd tot het kwaad. Al zijn we dus ook rechtvaardig, toch blijft, uit ons zelf een groot gevaar ons bedreigen, dat wij, verleid en meegetrokken "door de lusten, die strijd voeren in onze ledematen" (Jac. IV, 1), opnieuw de weg van de zaligheid zouden verlaten. Op dat gevaar wees ook de Heer Christus in deze woorden : "Waakt en bidt, om niet in bekoring te komen. De geest is gewillig maar het vlees is zwak" (Matth. XXVI, 41).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Ook bij de rechtvaardigen blijft de begeerlijkheid bestaan. Het ligt niet in de macht van de mens, ook niet van hem die door de genade van God gerechtvaardigd werd, zozeer de driften van het vlees te onderdrukken dat ze nooit meer zouden ontwaken. De genade van God geneest wel de geest van hen die gerechtvaardigd worden, maar niet hun vlees ; de Apostel zegt daarover : "Ik weet dat geen goed in mij woont, namelijk in mijn vlees" (Rom. VII, 18). Eens dat de eerste mens de oorspronkelijke rechtvaardigheid, die de begeerlijkheid in toom hield, verloren had, heeft de rede ze daarna nooit meer genoeg kunnen bedwingen om niet te begeren wat in strijd is met het verstand, De Apostel schrijft ook dat de zonde, dit is de neiging tot zonde, in het vlees woont (Rom. VII, 20); daardoor wil hij ons leren dat ze niet als voorbijgaande gast bij ons verblijft, maar, zolang we leven, als bewoner van ons lichaam onafscheidbaar verenigd is met onze ledematen. Vermits we dus voortdurend bestreden worden door innerlijke vijanden, begrijpen we gemakkelijk dat we onze toevlucht moeten nemen tot de goddelijke hulp, en bidden dat zijn Wil in ons geschiede. We moeten dan ook aan de gelovigen uitleggen welke de betekenis is van deze vraag.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Wat verstaan we hier door de Wil van God ? We kunnen hier niet aanhalen al wat de scholastieken zo breedvoerig en nuttig geschreven hebben over de Wil van God ; hier wordt de wil als het teken beschouwd, waardoor God ons te kennen gegeven en bevolen heeft wat wij moeten doen en laten. Door die Wil verstaan we dus alles wat ons voorgehouden wordt om het geluk van de hemel te bekomen, met betrekking op het geloof zowel als op de zeden ; alles wat de Heer Christus, persoonlijk of door zijn Kerk, ons opgelegd of verboden heeft. Over die Wil schrijft de Apostel: "Weest niet onverstandig, maar verstaat wat de Wil van de Heer is" (Eph. V, 17).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Wat omvat deze vraag ? Als we bidden : uw Wil geschiede, dan vragen we vooreerst dat de hemelse Vader ons de genade verleent om aan zijn geboden te gehoorzamen, en "Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid, al de dagen van ons leven" (Luc. I, 74, 75) ; dat wij alles doen volgens zijn Wil en welbehagen ; dat wij de plichten zouden vervullen die ons in de Heilige Schriftuur opgelegd worden ; dat wij, onder zijn leiding en met zijn hulp, al het andere doen dat gevraagd wordt van degenen "die niet uit de wil van vlees maar uit God geboren zijn" (Jo. I, 13), en het voorbeeld mogen navolgen van onze Heer Christus "die gehoorzaam werd tot de dood, ja tot de dood van het kruis" (Eph. II, 8); dat wij bereid mogen zijn om liever alles te verdragen dan ook maar in t minste van zijn Wil af te wijken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Wie zal het vurigst verlangen naar hetgeen we hier vragen ? Niemand kan met meer vurigheid en liefde betrachten hetgeen we hier vragen, dan hij aan wie gegeven werd de grote waardigheid te begrijpen van degenen die aan God gehoorzamen. Die begrijpt immers de waarheid van het woord : God dienen en aan God gehoorzamen, dat is heersen. "Alwie de Wil volbrengt van mijn Vader die in de hemelen is, zo zegt de Heer, die is mijn broeder en zuster en moeder" (Matth. XII, 50) ; dit wil zeggen : met hem ben ik op de innigste wijze verenigd door alle banden van liefde en genegenheid. Alle heiligen hebben de gunst, waar we hier om vragen, met de meeste vurigheid van God afgesmeekt ; ze hebben daarvoor gebeden gebruikt, heerlijk in hun verscheidenheid. Vooral David munt uit door zijn wonderbare en lieflijke verzuchtingen : "Mogen mijn wegen geleid worden om uw bevelen te onderhouden (Ps. CXVIII, 5). Geleid mij op de weg van uw geboden (Ps. CXVIII, 35). Leid mijn schreden volgens uw woord, en laat geen ongerechtigheid over mij heersen (ibid, 133). Geef mij verstand om uw geboden te leren (ibid, 73). Leer mij uw wetten (ibid, 108). Geef mij verstand om uw getuigenissen te kennen (ibid, 125)" Elders nog drukt hij het zelfde uit in andere woorden. Al die teksten moeten met zorg overwogen en aan de gelovigen uitgelegd worden, om allen te doen begrijpen welke de draagkracht is van dit eerste deel van de vraag, en de overvloed van gunsten die wij afsmeken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Wat vragen we verder nog ? Door deze vraag: Uw Wil geschiede, verfoeien wij ook de werken van het vlees, waarover de Apostel schrijft : "De werken van het vlees zijn kenbaar ; het zijn : onkuisheid, onzuiverheid, ontucht, afgoderij, toverij, vijandschappen, twist, afgunst, toorn, gekijf, tweedracht, verdeeldheid, nijd, dronkenschap, zwelgerijen en dergelijke" (Gal. V, 19, 20) en elders : "als gij naar het vlees leeft, moet gij sterven" (Rom. VIII, 13). We vragen aan God dat Hij ons de drang van onze zinnelijkheid, onze begeerlijkheid en onze zwakheid niet zou laten volgen, maar onze wil volgens zijn Wil zou regelen. Van die Wil zijn de wellustelingen vervreemd, die verslonden zijn in de zorg en de betrachting van aardse zaken. Door hun drift meegevoerd, zoeken zij te genieten hetgeen zij verlangen, in de voldoening van hun slechte begeerte stellen zij hun geluk, zodat zij de mens die kan bekomen al wat hij verlangt, gelukkig noemen. Wij echter vragen aan God, zoals de Apostel zegt, dat wij "het vlees niet vertroetelen, dat tot begeerlijkheid vervoert" (Rom. XIII, 14), maar dat zijn Wil geschiede.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Het is beter te wensen dat de Wil van God geschiede dan de onze. Ongetwijfeld is het niet gemakkelijk, aan God te vragen dat Hij aan onze verlangens geen voldoening zou geven. Het lijdt last onze geest daarvan te overtuigen, omdat het wel de schijn heeft dat wij onszelf haten als we zo bidden, en ook omdat de vleselijke mensen het ons als een dwaasheid verwijten. Doch wij moeten gaarne als dwazen aangezien worden om wille van Christus, die gezegd heeft : "Zo iemand achter mij wil komen, verloochene hij zichzelf" (Matth. XVI, 24). Wij weten toch ook dat het veel beter is te wensen hetgeen redelijk en rechtvaardig is, dan na te jagen hetgeen in strijd is met de rede, met de deugd en de wetten van God. En hij die bereikt wat hij in zijn dwaasheid en onder de drang van de drift verlangde. is meer te beklagen dan degene die zijn schone wensen niet in vervulling ziet gaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. We mogen ook aan God niet vragen hetgeen slechts in schijn goed is. Niet alleen vragen wij aan God dat Hij ons niet zou geven wat wij zelf uit eigen beweging begeren, omdat het klaar is dat onze verlangens uit onze verdorvenheid voortkomen ; we bidden ook dat Hij zou weigeren de wensen in te willigen die slechts in schijn goed zijn, en die ons ingegeven worden door de duivel, de valse engel van het licht. Als de prins der apostelen de Heer wilde afkeren van zijn voornemen, de dood tegemoet gaan, dan scheen zijn inzicht ongetwijfeld goed en liefdevol ; en toch heeft de Heer hem streng berispt, omdat hij zich liet leiden door menselijke gevoelens en niet door de Wil van God. En als de heilige apostelen Jacobus en Johannes, in gramschap ontstoken tegen de Samaritanen, die hun Meester de gastvrijheid weigerden, Hem vroegen dat Hij het vuur uit de hemel zou doen nederdalen om die hardvochtige onmensen te verslinden, scheen hun gebed dan niet uit zuivere liefde tot de Meester voort te komen ? Toch werden ook zij door Christus berispt, in deze woorden : "Gij weet niet van welken geest gij zijt. De Zoon van de mens is niet gekomen om de zielen in het verderf te storten, maar om ze te redden" (Luc. IX, 55).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Tijdelijke gunsten mogen wij slechts vragen in zoverre zij met de Wil van God overeenkomen. Niet alleen moeten we God bidden dat zijn Wil geschiede als hetgeen wij wensen slecht is of enige schijn van kwaad heeft, maar ook als het voorwerp van onze begeerte werkelijk niet slecht is, bijvoorbeeld als de wil de eerste neiging van de natuur volgt met te verlangen naar zelfbehoud en te vluchten al wat een gevaar is. Als we in ons gebed zulk een wens willen uitdrukken, dan moeten wij daar uit ganser harte bijvoegen : uw Wil geschiede ; dan moeten wij Hem navolgen van wie wij de zaligheid en de lering van de zaligheid ontvangen hebben : ook Hij werd gekweld door de natuurlijke vrees voor de folteringen en de vreselijkste dood, en toch heeft Hij in de angst van die geweldige smart zijn Wil onderworpen aan de Wil van zijn Vader : "Niet mijn Wil geschiede, maar de uwe" (Luc. XXII, 42).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Vermits wij zonder de hulp van God de zonde niet kunnen vermijden, moeten wij daar ook voor bidden. Doch het mensdom is diep bedorven ; ook als we onze begeerlijkheid bedwingen en aan de Wil van God onderwerpen, dan nog kunnen wij de zonden niet vermijden zonder de hulp van God, die ons beveiligt tegen het kwaad en ons leidt naar het goed. Daarom moeten we onze toevlucht nemen tot het gebed en aan God vragen dat Hij in ons zou voltrekken wat Hij begonnen heeft ; dat Hij onze opbruisende driften zou onderdrukken ; dat Hij onze begeerten zou doen gehoorzamen aan de rede ; dat Hij ons gans gelijkvormig zou maken met zijn Wil. We bidden ook dat heel de wereld de Wil van God zou kennen ; dat "de goddelijke geheimenis, die eertijds voor de eeuwen en de geslachten verborgen bleef" (Col. I, 26), nu aan allen zou geopenbaard en bekend gemaakt worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOp de aarde als in de hemel
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Wat betekenen deze woorden ? We vragen verder ook de vorm en de maat van die gehoorzaamheid ; we bidden dat ze de regel zou onderhouden die ook gevolgd wordt in de hemel door de zalige engelen en het koor van al de hemelbewoners: dat, evenals zij gewillig en met de hoogste vreugde aan God gehoorzamen, wij ook gaarne en op de wijze die Hij zelf verkiest, ons aan zijn Wil onderwerpen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. We moeten aan God gehoorzamen, niet om wille van een beloning, maar uit liefde. In al wat we doen voor zijn dienst vraagt God van ons de hoogste en volmaaktste liefde ; zelfs als we ons gans aan Hem wijden omdat we de hemelse beloning verwachten, dan moeten we ook door die hoop aan zijn goddelijke majesteit willen behagen. Gans onze hoop moet steunen op de liefde tot God, die de eeuwige zaligheid beloofd heeft als beloning voor onze liefde. Er zijn mensen die uit liefde dienen, doch hun liefde is gericht naar de beloning die ze verwachten. Doch anderen worden enkel geleid door belangeloze liefde, en beschouwen in Hem die zij dienen alleen zijn goedheid en zijn volmaaktheid. Door die beschouwing en door de bewondering die hen vervult, achten zij zich gelukkig Hem hun dienst te mogen bewijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Andere uitleg van die woorden. Dat is wel de betekenis van de woorden : op de aarde als in de hemel. Want uit alle kracht moeten wij er naar streven, aan God te gehoorzamen zoals de hemelse geesten het doen. David bezingt de lof van hun gehoorzaamheid in deze Psalm : "Looft de Heer, gij al zijn krachten, dienaars die zijn wil volbrengt" (Ps. CII, 21).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen kan wel, evenals de heilige Cyprianus, een anderen uitleg aan die woorden geven, en zeggen dat in de hemel betekent "in de deugdzame en vrome mensen" en op de aarde, in de boze mensen ; wij zijn echter de mening toegedaan dat door de hemel de geest moet verstaan worden, en door de aarde, het vlees, en dat we dus bidden opdat allen en alles in alles de wil van God onderhouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Deze vraag bevat ook een dankzegging. Deze vraag bevat ook een dankzegging ; immers, wij vereren daardoor de allerheiligste Wil van God, en geven, met de grootste vreugde, aan al zijn werken de hoogste lof en dank, omdat wij met zekerheid weten dat Hij alles goed gedaan heeft. Het staat vast dat God almachtig is ; daar volgt noodzakelijk uit dat alles door zijn Wil gemaakt. werd ; en vermits wij bevestigen dat Hij zelf, zoals Hij is, het hoogste goed is, belijden wij ook dat al zijn werken goed zijn, omdat Hij aan allen zijn eigen goedheid medegedeeld heeft. En kunnen wij in alles zijn inzichten niet vatten, dan moeten wij, zonder enige twijfel of aarzeling, met de Apostel erkennen dat "zijn wegen onnaspeurlijk zijn" (Rom. XI, 33).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok danken wij de Wil van God omdat Hij ons met het hemels licht begunstigd heeft : "Hij heeft ons uit de macht der duisternis getrokken en ons overgebracht naar het koninkrijk van de Zoon zijner liefde" (Col. I, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Wat moeten wij overwegen in deze vraag ? Ten slotte moet uitgelegd worden wat wij in deze vraag moeten overwegen ; daarom moeten wij in herinnering brengen hetgeen in het begin gezegd werd, namelijk dat de gelovigen deze vraag moeten uitspreken met een nederig en ootmoedig hart ; daarom moeten ze nagaan dat de kracht van de begeerlijkheid, die ons aangeboren is, in strijd is met de goddelijke Wil, en dat alle andere wezens ons overtreffen in het vervullen van deze plicht, zoals geschreven staat : "Alle wezens dienen u, (Ps. CXVIII, 91) ; eindelijk, dat onze zwakheid zo groot is dat wij, zonder de hulp van God, geen enkel werk dat Hem aangenaam is kunnen beginnen, veel minder nog voltrekken. Niets is groter, niets is verhevener dan God te dienen zoals wij gezegd hebben, en ons leven te richten naar zijn wet en geboden ; wat kan er dan wenselijker zijn voor een christen mens dan de wegen van de Heer te bewandelen, en niets te overdenken, niets te ondernemen dat in strijd is met de goddelijke Wil. Om ons daarin te oefenen en er trouw aan te blijven zullen wij in de heilige Boeken de voorbeelden opzoeken van die mensen die al hun ondernemingen zagen mislukken omdat hun plannen niet gelijkvormig waren met de Wil van God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24. Het overwegen van deze vraag helpt ons om rustig te leven. Ten slotte moet men de gelovigen vermanen dat zij zich eenvoudig en volkomen aan de Wil van God overgeven. Als iemand meent dat hij niet volgens zijn verdienste geëerd wordt, dat hij zijn toestand verdrage ; hij mag zijn plaats niet verlaten maar "in de stand blijven waarin God hem geplaatst heeft" (I Cor. VII, 20), en zijn eigen oordeel onderwerpen aan de Wil van God die beter voor ons zorgt dan wij het zelfs kunnen verlangen. Als wij gedrukt gaan onder armoede, ziekte, vervolging, of andere lasten en kwellingen, dan moeten wij overtuigd zijn dat niets van dat alles ons kan overkomen zonder de Wil van God, die de hoogste reden is van alles ; daarom mogen we er niet al te zeer door ontredderd worden, maar met een onwrikbaar gemoed alle beproevingen verdragen, en altijd deze woorden in de mond hebben : "De Wil van de Heer geschiede" (Act. XXI, 14), of deze andere, van de heilige Job : "Zoals het de Heer behaagde, zo is het geschied ; de Naam van de Heer zij gezegend" (Job. I, 21).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk XIII. Vierde vraag. Geef ons heden ons dagelijks brood.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Welke orde werd gevolgd in het gebed van de Heer ? De vierde vraag, en ook al de volgende, waarin wij in het bijzonder en uitdrukkelijk de hulpmiddelen vragen voor ziel en lichaam, hebben betrekking op de voorgaande. In het gebed van de Heer werd de juiste orde gevolgd: eerst vragen we al wat verband houdt met de glorie van God, daarna hetgeen wij nodig hebben voor het lichaam en het onderhoud van het leven. Evenals de mensen naar God gericht worden als naar hun laatste einde, zo wordt ook het goed van dit leven naar het goddelijk goed gericht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. We mogen ook tijdelijke gunsten aan God vragen. Die tijdelijke gunsten moeten we wensen en vragen, ofwel omdat de goddelijke schikking het vereist, ofwel omdat we die hulpmiddelen nodig hebben om het goddelijk goed te bekomen ; want door die middelen moeten we ons einddoel bereiken, namelijk het bezit van het rijk en de glorie van de hemelse Vader, en het volbrengen en onderhouden van zijn bevelen, die, zoals we weten, de uitdrukking zijn van zijn Wil. Zo hebben we dus ook in deze vraag God en zijn glorie voor ogen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Hoe moeten we de tijdelijke gunsten vragen ? De pastoors zullen hun best doen om de gelovigen te doen begrijpen dat, als zij gunsten vragen in verband met het gebruik van aardse goederen, het voorschrift van God hun verlangens en begeerten moet richten, en dat ze daar niet mogen van afwijken. Want de apostel zegt : "Wij weten niet hoe wij behoorlijk moeten bidden" (Rom. VIII, 26), en dat is vooral waar als we aardse en vergankelijke goederen vragen. We moeten dus die gunsten vragen zoals het behoort ; want als we verkeerd vragen, zouden we van God het antwoord krijgen : "Ge weet niet wat ge vraagt" (Matth. XX, 22).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm te onderscheiden of het gebed goed of slecht is, heeft men na te gaan welk het inzicht en het verlangen is van degene die bidt. Als iemand aardse goederen vraagt, met de mening dat die werkelijk volstrekt goed zijn en, eens dat hij ze bekomen heeft, volkomen bevrediging geven zodat hij niets anders meer verlangt, dan bidt die zeker niet zoals het behoort. "We vragen de tijdelijke gunsten, zegt de heilige Augustinus, niet omdat ze goed zijn voor ons, maar omdat we ze nodig hebben" S. Aug., lib. 2, de Serm. Dom. in mont., c. 16[[7920]]. Ook leert de Apostel, in zijn brief aan de Korinthiërs, dat alles wat we nodig hebben voor het onderhoud van het leven, tot de glorie van God moet teruggebracht worden: "Hetzij gij eet hetzij gij drinkt, hetzij gij iets anders doet, doet alles ter ere van God" (I Cor. X, 31)[b:1 Kor 10,31].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Het leven van de mens in staat van onschuld. Om de gelovigen de noodzakelijkheid van deze vraag te doen inzien, zullen de pastoors in herinnering brengen wat al uiterlijke dingen wij nodig hebben om te eten en het leven te onderhouden. Dat zal gemakkelijker om begrijpen zijn als we de noodwendigheden van onze eerste ouders vergelijken met de onze. Ook in de heerlijke staat van onschuld, waaruit onze eerste vader vervallen is, en gans zijn nakomelingschap door zijn schuld, was het voedsel nodig om de krachten te herstellen ; nochtans is er een onmetelijk verschil tussen die toestand en de onze. De mens had toen geen klederen nodig om zijn lichaam te bedekken, geen dak om zich te beschutten, geen wapens om zich te verdedigen, geen geneesmiddelen voor zijn gezondheid, en al die andere hulpmiddelen die we moeten gebruiken om onze zwakheid en krankheid te beschermen : de vrucht, die de zalige bron van het leven zou voortgebracht hebben, zonder dat de mens er enige moeite moest voor doen, ware voldoende geweest om het onsterfelijk leven te verschaffen. Toch zou de mens, in al de wellusten van het paradijs, niet in ledigheid geleefd hebben, want God had hem in die woning van genot geplaatst om er te werken : doch dat werk zou hun niet zwaar gevallen zijn en geen plicht had hun moeite gekost : voortdurend zou hij in de zalige hoven de heerlijke vruchten van zijn werk geplukt hebben, zonder ooit in zijn arbeid of zijn verwachting bedrogen te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Gevolgen van de zonde van Adam. Doch de nakomelingen van Adam werden niet alleen beroofd van de vrucht van de levensboom, maar moesten ook dit vreselijk vonnis horen : "De aarde zij gevloekt in uw werk ; in veel arbeid zult gij er van eten al de dagen van uw leven. Doornen en distels zal ze u voortbrengen, en gij zult het kruid van de aarde eten ; in het zweet van uw aanschijn zult ge uw brood eten, totdat ge wederkeert tot de aarde, waaruit ge genomen zijt. Want stof zijt ge en tot stof zult ge weerkeren" (Gen. III, 17, 18). Ons is dus juist het tegenovergestelde overkomen van wat God voor ons bestemd had indien Adam Hem gehoorzaam geweest was; alles is gekeerd en op de slechtste wijze veranderd. Het ergste van al is dat we dikwijls met de grootste onkosten, de meeste inspanning en vermoeienis nog geen vruchten bekomen : ofwel hebben we in slechten grond gezaaid, en het opschietend graan wordt versmacht door het onkruid, ofwel wordt de oogst platgeslagen en vernield door regen, wind, hagel of brand, zodat de inspanning van gans een jaar op korten tijd nutteloos gemaakt wordt door ongunstig weder of tegenslag. Dat is het gevolg van onze onnoemelijke zonden : God keert zich van ons af en zegent ons werk niet ; doch het verschrikkelijke vonnis, dat God in het begin over ons uitgesproken heeft, blijft van kracht : "In het zweet van uw aanschijn zult ge uw brood eten"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. De mensen moeten werken om in hun behoeften te voorzien ; doch hun werk is vruchteloos zo God het niet zegent. Bij het behandelen van deze waarheden moeten de pastoors er vooral naar streven, de gelovigen te doen inzien dat al die onheilen en ellenden over de mensen gekomen zijn door hun eigen schuld ; dat ze moeten werken en zweten om in hun levensbehoeften te voorzien ; doch dat al hun hoop en verwachting ijdel is zo God hun werk niet zegent. Want "niet de planter is iets noch de begieter, maar God die wassen doet" (I Cor. III, 7), en "zo God het huis niet bouwt, hebben degenen die het opbouwen vruchteloos gewerkt" (Ps. CXXVI, 1).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. We moeten God bidden dat Hij ons het nodige zou geven. De pastoors zullen er dus op wijzen dat er talloze zaken zijn die we nodig hebben om in leven te blijven of om ons het leven aangenaam te maken. Eens dat de gelovigen hun behoeftigheid ingezien hebben en de zwakheid van hun natuur, zullen ze verplicht zijn naar hun hemelse Vader te gaan en van Hem met betrouwen de aardse en hemelse goederen af te smeken. Ze zullen de verloren zoon navolgen, die, als hij in een verafgelegen land begon gebrek te lijden en zelfs de kost van de zwijnen niet kreeg als hij honger leed, in zichzelf keerde en begreep dat hij nergens anders dan bij zijn vader moest hulp gaan zoeken in zijn grote nood. En het volk zal met meer betrouwen bidden als het de goddelijke barmhartigheid beschouwt, en bedenkt dat een vader altijd bereid is om zijn kinderen te aanhoren. Want als Hij ons aanzet om brood te vragen, belooft Hij tevens dat Hij overvloedig zal geven aan degenen die goed vragen ; met ons te leren hoe wij moeten vragen, vermaant Hij er ons toe ; die vermaning is een aansporing, de aansporing is een belofte, en zijn belofte geeft ons de hoop dat wij zeker zullen verhoord worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Betekenis van deze vraag. Na de harten van de gelovigen opgewekt te hebben, moet men de betekenis van deze vraag uitleggen ; en vooreerst, wat is het brood dat we hier vragen ? In de Heilige Schriftuur heeft het woord brood een dubbele betekenis : al wat dient voor het onderhoud van het lichaam en van het leven, en al wat de goddelijke goedheid ons verleent voor het leven en de zaligheid van de ziel. Volgens het oordeel van de heilige Vaders vragen we hier hetgeen we nodig hebben voor ons sterfelijk leven op aarde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. We mogen aan God tijdelijke gunsten vragen. Men moet dus geen geloof hechten aan de bewering dat christen mensen aan God geen gunsten mogen vragen voor dit leven. Die mening Is in strijd, niet alleen met het oordeel van de Vaders, maar ook met vele voorbeelden zowel van het Oud als van het Nieuw Testament. Jacob sprak een belofte uit in deze woorden : "Indien de Heer met mij is en mij bewaart op de weg die ik bewandel, en mij brood geeft om te eten en klederen om mij te bedekken, en indien ik voorspoedig terugkeer naar het huis van mijn vader, dan zal de Heer mijn God zijn, en deze steen, die ik als gedenkteken, opgericht heb, zal het huis van God genoemd worden ;en van al wat Gij mij zult geven, zal ik U de tienden offeren" (Gen. XXVIII, 20). Ook Salomon vroeg levensmiddelen als hij bad: "Geef mij noch armoede noch rijkdom, verleen mij alleen wat nodig is om te leven" (Prov. XXX, 8). Gebiedt de Zaligmaker zelf niet, gunsten te vragen die ontegensprekelijk voor het welzijn van het lichaam dienen ? "Bidt, zo zegt Hij, dat uw vlucht niet geschiede in de winter of op een sabbatdag" (Matth. XXII, 20). Doet de heilige Jacobus hetzelfde niet als hij zegt: "Is iemand onder u in lijden ? hij bidde ; is iemand welgezind ? hij zinge een loflied" (Jacob. V, 13). En de Apostel schrijft aan de Romeinen: "Ik smeek u, broeders, door onze Heer Jezus Christus en door de liefde van de Geest, dat gij met mij in uw gebeden tot God voor mij zoudt worstelen, dat ik bevrijd blijve van de ongelovigen in Judea" (Rom. XV, 30, 31). Vermits God dus toelaat dat de gelovigen ook de hulp van menselijke zaken vragen, en Christus onze Heer ons een wijze van bidden voorgehouden heeft die al onze noodwendigheden omvat, is het niet te betwijfelen dat we, in een van de zeven vragen, ook voor lichamelijke gunsten bidden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Wat verstaan we hier door brood ? We vragen ons dagelijks brood, dit is, al het nodige om te leven ; door brood moeten we verstaan voldoende klederen om ons te bedekken, voldoende voedsel om te eten, het zij dan brood of vlees of vis of iets anders. We lezen immers dat Eliseus ook die uitdrukking gebruikte : hij vroeg aan de koning brood voor de Assyrische soldaten, en er werd hun een overvloed van spijzen opgediend. Ook over onze Heer Christus lezen we : "Hij ging op een sabbat het huis van een der voornaamste Farizeeërs binnen om brood te eten" (Luc. XIV, 1); het is duidelijk dat hier door brood verstaan wordt al het nodige om te eten en te drinken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm die vraag volkomen te begrijpen, moet men verder bemerken dat we door brood niet moeten verstaan overvloedige en uitgezochte spijzen en klederen, maar alleen wat nodig en eenvoudig is ; zo schreef ook de Apostel : "Als wij voedsel en klederen hebben, laten wij ons daarmee vergenoegen" (I Tim. VI, 3) ; en het woord van Salomon haalden we reeds aan : "Verleen me alleen wat nodig is om te leven".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Waarom vragen we niet eenvoudig brood, maar ons brood ? Die soberheid en zuinigheid wordt ons ook aanbevolen door het woordje ons. Want als we "ons brood" zeggen, dan vragen we het uit nood, en niet uit wellust; we noemen dit brood het onze, niet omdat we er zelf op eigen kracht kunnen voor zorgen, zonder de hulp van God, - we lezen immers bij David : "Zij verwachten allen van U dat Gij hun voedsel geeft op tijd. Als Gij het hun geeft, zullen zij het verzamelen ; als Gij uw hand opent, zullen allen met uw goede gaven verzadigd worden" (Ps. CIII, 27-29) ; en elders : "Aller ogen hopen op U, Heer, en Gij geeft hun voedsel op de gepaste tijd" (Ps. CXLIV, 15), - maar omdat wij het nodig hebben, en omdat het ons gegeven wordt door God, ons aller Vader, die door zijn Voorzienigheid, voedsel geeft aan al wat leeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. We moeten ons brood verdienen met te werken. We zeggen ook "ons brood" omdat wij het rechtvaardig moeten verdienen, en het ons niet mogen aanschaffen door onrechtvaardigheid, bedrog of diefstal : hetgeen we door onrechtvaardige middelen bemachtigen, is immers niet het onze maar hoort aan een ander toe, en gewoonlijk verkrijgen, bezitten of verliezen we dit onrechtvaardig goed niet zonder onheilen. Integendeel, het eerlijk bezit dat deugdzame mensen verwerven door hun werk geeft vrede en groot geluk. Dat leert ons ook de Profeet : "Gij zult eten van het werk van uw handen ; gij zijt gelukkig, en het zal u goed gaan" (Ps. CXXVII, 2). Aan hen die door eerlijk werk hun brood zoeken te verdienen, belooft God dat hun arbeid zal vrucht dragen, dank aan zijn goedheid : "De Heer zal zijn zegen zenden over uw voorraadkamers, en over al het werk van uw handen, en Hij zal u zegenen" (Deut. XXVIII, 8).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn niet alleen vragen wij aan God dat Hij ons toesta te gebruiken hetgeen wij, met zijn hulp, door ons zweet en ons werk voortgebracht hebben - hetgeen dan ook werkelijk het onze mag genoemd worden - , wij vragen ook de goede gesteltenis om met wijsheid en voorzichtigheid te gebruiken wat we rechtvaardig gewonnen hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDagelijks
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Waarom wordt het woord "dagelijks" hier bijgevoegd ? Het woord dagelijks drukt nogmaals de gedachte uit van soberheid en spaarzaamheid, waar wij zo-even over spraken. We vragen geen overvloedig en lekker voedsel, maar alleen hetgeen nodig is om de natuur te bevredigen ; een schande is het dan, het gewoon voedsel en de gewone drank te misprijzen en te zoeken naar fijne gerechten en wijnen. Dit woord dagelijks veroordeelt ook degenen tot wie Isaïas het volgende verwijt stuurt : "Wee hun die huis aan huis rijen, veld aan veld toevoegen, tot er geen plaats meer is ; zullen zij alleen wonen in het land ?" (Is. V, 8). Inderdaad, de begeerlijkheid van die mensen is onverzaadbaar, zoals Salomon schreef: "De gierigaard zal niet verzadigd worden met geld" (Eccl. V, 9) ; ook het woord van de Apostel wijst daarop : "Die rijk willen worden, vallen in verzoeking en in de strik van de duivel" (I Tim. VI, 9).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe vragen ook dagelijks brood omdat het moet dienen om de levenskracht te herstellen die dagelijks verbruikt wordt door de natuurlijke warmte. En een laatste reden om dit woord te gebruiken is, dat we aanhoudend moeten bidden om bevestigd te blijven in de liefde en de dienst van God, en om ons volledig te overtuigen van de waarheid dat ons leven en ons behoud van God afhangt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGeef ons.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. Betekenis van de woorden : geef ons. Het is voor iedereen duidelijk dat de woorden "geef ons" een uitstekende gelegenheid geven om de gelovigen op te wekken tot eerbied: en ontzag voor de eindeloze macht van God, die alle dingen in handen heeft, en tot misprijzen voor de verwaandheid van de duivel die zegt: "Aan mij is de macht overgeleverd en ik geef ze aan wie ik wil" (Luc. IV, 6): want het is alleen de Wil van God die alles geeft en bewaart en vermeerdert.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Ook de rijken moeten bidden voor hun dagelijks brood. Men zou kunnen vragen : waarom moeten de rijken bidden voor hun dagelijks brood, als ze toch alles in overvloed bezitten ? Zij zijn verplicht te bidden, niet om te bekomen hetgeen de goedheid van God hun reeds overvloedig gaf, maar om niet te verliezen hetgeen hun zo mild gegeven werd. Daarom, zegt de Apostel, moeten de rijken leren "dat zij niet hovaardig mogen zijn, niet hopen op bestendigen rijkdom, maar wel op de levende God die ons alles rijkelijk verschaft om er van te genieten" (I Tim. VI, 17). De heilige Chrysostomus duidt nog een andere reden aan van de noodzakelijkheid van dit gebed : we moeten bidden, niet alleen om voedsel te hebben, maar om het te Ontvangen uit de hand van God, die een gezonde en heilzame kracht aan het dagelijks brood verleent, zodat het voedsel voordeel bijbrengt aan het lichaam, en het lichaam in de dienst staat van de ziel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Waarom bidden we : geef ons, en niet : geef mij ? Doch waarom bidden we in het meervoud : geef ons, en niet : geef mij ? Omdat het eigen is aan de christelijke liefde, niet alleen om zichzelf bekommerd te zijn, maar ook voor de naaste te zorgen, en in de betrachting van zijn eigen voordeel, ook het belang van anderen niet te vergeten. Daarbij, de weldaden die God ons verleent worden ons niet gegeven om ze alleen te bezitten en er in wellust van te genieten, maar om aan anderen mede te delen hetgeen we zelf niet nodig hebben. We lezen immers bij de heilige Basilius en de heilige Ambrosius : "Het is het brood van de hongerigen dat gij achterhoudt ; het is het kleed van de naakten dat gij wegsluit ; het geld dat gij in de grond begraaft moest dienen tot vrijkoping en bevrijding van de armen. Telkens gij een weldaad kunt bewijzen, en het niet wilt doen, begaat gij een roof".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHeden
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Waarom wordt het woord heden hier bijgevoegd ? Dit woord doet ons denken aan de zwakheid die ons allen eigen is. Ook al durven we niet hopen dat we door ons eigen werk voor langen tijd in ons onderhoud kunnen voorzien, toch zouden we allicht denken dat we tenminste voor één dag het nodige kunnen bezorgen. Doch ook dat vertrouwen wordt ons door God niet toegelaten, vermits Hij ons beveelt elke dag opnieuw ons voedsel aan Hem te vragen. Daar volgt noodzakelijk uit dat iedereen dagelijks moet bidden, vermits iedereen ook het dagelijks brood nodig heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTot hiertoe hebben we gehandeld over het stoffelijk brood, dat het lichaam voedt en onderhoudt, en dat aan allen gegeven wordt door een wonderbare goedheid van God, "die zijn zon doet opgaan over goeden en kwaden, en laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen" (Matth. V, 45).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Wat moeten we verstaan door het geestelijk brood, waar we in deze vraag ook voor bidden ? We vragen hier ook het geestelijk brood, en daardoor verstaan we al wat we nodig hebben in dit leven voor het behoud en de zaligheid van de ziel. Evenals het lichaam gevoed en onderhouden wordt door vele soorten spijzen, zo is er meer dan één voedsel dat leven geeft aan de geest en de ziel.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet woord van God is zielevoedsel ; de Wijsheid zegt immers : "Komt, eet mijn brood, en drinkt de wijn die ik voor u gemengd heb" (Prov. IX, 5). Als God dan zijn woord onttrekt aan de mensen - hetgeen doorgaans gebeurt als zij Hem te zwaar beledigen door hun boosheden - , dan lijdt het mensdom honger. Dat leert ons ook de profeet Amos: "Ik zal de aarde laten honger lijden : niet honger naar brood of lust naar water, maar de honger naar het woord van God" (Amos VIII, 11).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEvenals men zeker weet dat de dood nabij is als een mens geen voedsel meer kan innemen of verteren, zo is er ook grote vrees voor de zaligheid als de mensen niet meer verlangen naar het woord van God, of het versmaden als het hun voorgehouden wordt, en deze godslastering tot God durven sturen: "Ga weg van ons, wij willen uw wegen niet kennen" (Job XXI, 14).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn die razernij en geestelijke blindheid leven allen die hun wettige oversten, de katholieke bisschoppen en priesters, verachten, de heilige Roomse Kerk verlaten, en leiding gaan vragen bij de vervalsers van het woord van God, de ketters.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Christus, ons waar geestelijk voedsel. Ook onze Heer Christus is het brood, het voedsel van onze ziel ; Hij zegt immers zelf : "Ik ben het brood dat uit de hemel nedergedaald is" (Jo. VI, 41). Het is ongelooflijk hoeveel genot en vreugde dit brood in de vrome zielen stort, vooral als zij gebukt gaan onder de kommer en de beproevingen van dit leven. Een voorbeeld daarvan vinden we bij de heilige apostelen, waarover we lezen : "Zij gingen weg van voor de hoge raad, blijde dat zij waardig geweest waren voor de naam van Jezus versmaad te worden" (Act. V, 41). De levens van de heiligen zijn vol van zulke voorbeelden ; en God zelf zegt over de innerlijke vreugden van de heilige zielen : "Aan de overwinnaar zal ik van het verborgen manna geven" (Apoc. II, 17).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Christus is waarlijk tegenwoordig in de Heilige Eucharistie, en wordt dus in waarheid ons Brood genoemd. Onze Heer Christus is voornamelijk ons brood in de Heilige Eucharistie, waar Hij wezenlijk tegenwoordig is. Als Hij ging terugkeren naar zijn Vader gaf Hij ons dat onuitsprekelijk onderpand van zijn liefde, waarover Hij zegde : "Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in Hem (Jo. VI, 57). Neemt en eet : dit is mijn Lichaam" (Matth. XXVI, 26). Waar we de kracht en het wezen van dit sacrament afzonderlijk behandeld hebben, zullen de pastoors vinden wat hier tot nut van de gelovigen moet gezegd worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn waarheid noemen we dit Brood het onze, want het komt alleen aan de gelovigen toe, dit wil zeggen aan hen die de liefde met het geloof verenigen en door de biecht hun zondevlekken uitwissen ; die ervan bewust zijn dat ze kinderen van God zijn en het goddelijk sacrament ontvangen en vereren met al de heiligheid en al de eerbied waartoe ze bekwaam zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Waarom wordt de Heilige Eucharistie ons dagelijks brood genoemd ? De Heilige Eucharistie wordt ons dagelijks brood genoemd om een dubbele reden : eerst, omdat ze, in de heilige geheimen van de Kerk, dagelijks aan God opgedragen wordt, en gegeven wordt aan allen die er vroom en heilig om vragen ; ten tweede, omdat we ze dagelijks moeten ontvangen, of ten minste, zo moeten leven dat we, voor zoveel het ons mogelijk is, bereid zijn om ze dagelijks te ontvangen. Voor hen die van een andere mening zijn, en beweren dat we onze ziel slechts na lange tussenpozen aan dit heilzaam feestmaal mogen versterken, halen we de woorden van de heilige Ambrosius aan : "Als dit uw dagelijks brood is, waarom ontvangt ge het dan slechts eens per jaar ? Ontvang het dagelijks, dan zal het u dagelijks voordelig zijn ; leef zodanig dat gij waardig zijt het dagelijks te ontvangen"
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Hoe moeten we gesteld zijn als ons gebed niet dadelijk verhoord wordt ? Voor deze vraag vooral moet men de gelovigen aanzetten om, nadat ze van hun kant al het mogelijke gedaan hebben om in de noodwendigheden van het leven te voorzien, de uitslag van de zaak aan God toe te vertrouwen, en hun verlangen te onderwerpen aan de Wil van Hem "die de rechtvaardige niet voortdurend in kwelling zal laten leven" (Ps. LIV, 23). Ofwel zal God hun geven wat ze vragen, en zo zal hun verlangen ingewilligd worden ; ofwel zal Hij het niet geven, en dan zullen ze daarin het zekerste bewijs vinden dat hetgeen ze vroegen voor hen niet nuttig of heilzaam was, want God is meer voor hun zaligheid bekommerd dan zij zelf. Om die waarheid verder uit te leggen kunnen de pastoors de redenen aanhalen die de heilige Augustinus in zijn brief aan Proba uiteenzet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Wat moeten we hier overwegen ? Om de verklaring van deze vraag te besluiten, moet men er nog op wijzen dat de rijken hun geld en hun goederen aan God te danken hebben, en dat ze met die weldaden overladen werden om ze aan de armen uit te delen. Dat leert ons ook de Apostel in zijn eersten brief aan Timoteüs (I Tim. VI, 17-19) ; daar zullen de pastoors nog tal van goddelijke vermaningen vinden, waarmee ze hun lering nuttig en voordelig kunnen belichten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk XIV. Vijfde vraag. En vergeef ons onze schulden gelijk wij vergeven onze schuldenaren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Het lijden van Christus is de bron van vergiffenis voor alle zonden. God heeft ons zoveel bewijzen van zijn macht, zijn wijsheid en zijn goedheid gegeven, dat, waar wij onze ogen en onze gedachten ook wenden, wij overal de zekerste getuigenissen vinden van die mateloze macht en welwillendheid ; nochtans is er niets dat ons zijn oneindige en wonderbare liefde beter aantoont dan het onbegrijpelijk mysterie van het lijden van Jezus Christus, waaruit de eeuwige bron ontsprongen is die de vlekken van onze zonden uitwist ; door die bron wensen wij, met de hulp en de zegen van God, besproeid en gereinigd te worden, als wij bidden : vergeef ons onze schulden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Wat omvat deze vijfde vraag ? Deze vraag behelst een samenvatting van al de weldaden waarmede Jezus Christus het menselijk geslacht overladen heeft. Dat leert ons Isaïas : "De schuld van Jacob zal vergeven worden, en dit is de ganse vrucht van het verwijderen zijner zonde" (Is. XXVII, 9), en ook David, als hij hen zalig noemt die deze heilzame vrucht mochten ontvangen : "Zalig zijn zij die vergiffenis bekwamen van hun ongerechtigheden" (Ps. XXXI, 1). De pastoors zullen dan met alle. zorg en ijver de betekenis van deze vraag onderzoeken en uitleggen, vermits zij van zo groot belang is om het hemels leven te bekomen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. De manier van bidden is in deze vraag niet dezelfde als in de voorgaande. We beginnen hier een nieuwe wijze van bidden. Tot hiertoe hebben. we aan God gunsten gevraagd, eeuwige en geestelijke gunsten zowel als tijdelijke en vergankelijke ; nu echter bidden we om bevrijd te worden van het kwaad, in het lichaam en in de ziel, in dit en in het eeuwig leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Welke gesteltenissen zijn er nodig om vergiffenis van de zonde te bekomen ? Om te verkrijgen wat we vragen, moeten we vragen zoals het behoort ; daarom moet eerst uitgelegd worden welke gesteltenissen vereist zijn voor deze vraag. De pastoors zullen de gelovigen vermanen dat ze, om deze gunst te vragen, eerst hun zonden moeten erkennen ; dat ze leedwezen en berouw moeten gevoelen, en overtuigd zijn dat God bereid is om vergiffenis te schenken aan de zondaars die deze gesteltenissen hebben. Die overtuiging is nodig om te beletten dat zij, door de herinnering en de bekentenis van hun zonden, tot wanhoop zouden gedreven worden, zoals het gebeurd is met Cain en Judas die in God alleen de Wreker en Straffer zagen, en niet dachten aan zijn goedheid en barmhartigheid. We moeten dus berouwvol onze zonden bekennen, en met die bekentenis onze toevlucht nemen tot God als tot een Vader, niet als tot een Rechter, en Hem vragen dat Hij met ons zou handelen niet volgens zijn rechtvaardigheid maar volgens zijn barmhartigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Op welke wijze kan de mens zijn zonden erkennen ? We zullen er gemakkelijk toe komen onze zonden te erkennen, zo wij luisteren naar de vermaningen die God zelf in de Heilige Schriftuur ons daarover geeft : "Ze zijn allen afgeweken, zegt David, allen zijn onnuttig geworden ; er is niemand meer die goed doet, geen enkele meer" (Ps. XIII, 3). Dezelfde gedachte vinden we bij Salomon : "Er is op aarde geen enkel rechtvaardig mens die het goed doet en niet zondigt" (Eccl. VII, 21); en elders : "Wie kan zeggen : mijn hart is rein, ik ben vrij van zonde ?" (Prov. XX, 9). Hetzelfde schrijft de heilige Johannes om de verwaandheid van de mensen te keer te gaan : "Indien wij zeggen dat wij geen zonde hebben, dan bedriegen wij onszelf en is de waarheid niet in ons" (I Jo. 1, 8); en Jeremias: Gij hebt gezegd : ik ben onschuldig en zonder zonde, en daarom zal uw toorn van mij afgewend worden. Zie, ik zal tegen u optreden omdat gij gezegd hebt : ik heb niet gezondigd" (Jer. II, 35).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristus zelf, die door de mond van die heiligen gesproken heeft, bevestigt hun woorden met ons een gebed op te leggen waarin Hij ons gebiedt onze zonden te belijden. Want de kerkvergadering van Milete verbiedt ons aan deze vraag een andere betekenis te geven: "Zo iemand beweert dat de woorden van het gebed van de Heer : vergeef ons onze schulden, door de heiligen gebruikt worden uit nederigheid en niet in waarheid, die zij in de ban. Want wie zou kunnen dulden dat we liegen in het gebed, niet tegen de mensen maar tegen God ? Met de lippen zouden we vergiffenis vragen van onze zonden, en in ons hart zouden we zeggen dat er ons geen zonden te vergeven zijn".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Door het bekennen van onze zonden moet het berouw in ons hart opgewekt worden. Voor die noodzakelijke bekentenis van onze zonden is het niet voldoende ze ons even te herinneren : die herinnering moet gepaard gaan met afschuw voor de zonde, ze moet het hart treffen, het gemoed bewegen, en ons doordringen van droefheid. Daarom moeten de pastoors nadruk leggen op deze waarheden, en aan de gelovigen leren dat ze hun zonden en boosheden niet alleen moeten gedenken, maar ze gedenken met smart en droefheid ; hun leren als de wroeging knaagt in hun ziel dat ze zich tot God, hun Vader, moeten wenden en Hem ootmoedig smeken dat Hij de prikkels der zonde uit hun ziel zou: rukken. Ze zullen de schande van de zonden bloot leggen voor de ogen van het gelovige volk, maar tevens ook de onwaardigheid en de onreinheid van de mensen die de zonde bedrijven : wij zijn niets anders dan bedorven vlees, we zijn de afschuwelijkste lelijkheid, en wij wagen het op ongelooflijke wijze de onbegrijpelijke majesteit en onuitsprekelijke goedheid van God te beledigen, wij die door Hem geschapen en verlost werden en van Hem talloze grote weldaden mochten ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Door de zonde vallen we in de schandige slavernij van de duivel. En waarom ? Om ons te verwijderen van God, onze Vader, die het hoogste goed is, en ons, voor het allerschandigste loon van de zonde, aan de ellendige slavernij van de duivel over te geven. Het is onzeglijk hoe wreed hij heerst in die zielen die het zachte juk van God versmaad hebben, en de zoete band van de liefde braken die hen met God, hun Vader, verenigde, om over te gaan naar hun meest verwoede vijand ; daarom wordt de duivel in de Heilige Schriftuur genoemd de vorst (Jo. XII, 32) en heerser van de wereld (Jo. XIV, 30), de vorst van de duisternissen (Eph. VI, 12), de koning van al de kinderen van de hoogmoed (Job XLI, 25). Op hen die gebukt gaan onder de dwingelandij van de duivel past het woord van Isaïas : "God, onze Heer, andere heren buiten U hebben ons beheerst" (Is. XXVI, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Gevolgen van de zonde. En als het ons onverschillig laat dat de liefdeband gebroken is, dan zullen we toch getroffen worden door de rampen en ellenden waarin de zonde ons deed vallen. De zonde bezoedelt de heiligheid van de ziel, die, zoals we weten, de bruid is van Christus ; de tempel van de Heer wordt ontheiligd, en daarover zegt de Apostel : "Wie de tempel van God verwoest, zal door God verwoest worden" (I Cor. III, 17). Talloos zijn de nadelige gevolgen van de zonde; die pest, die haast zonder einde is, beschrijft David in deze woorden : "Er is geen gezondheid meer in mijn vlees omdat ik uw gramschap aanschouwd heb ; er is geen vrede meer in mijn beenderen omdat ik mijn zonde gezien heb" (Ps. XXXVII, 4). Hij kende de uitgestrektheid van de kwaal, als hij beleed dat geen deel van zijn wezen vrijgebleven was van de verderfelijke zonde ; en het venijn van de zonde was doorgedrongen tot in zijn beenderen, dit wil zeggen : het had de rede en de wil aangetast, die de sterkste delen van de ziel zijn. Op die grote uitbreiding van het kwaad wijst ook de Heilige Schriftuur, als ze zegt dat de zondaars kreupel zijn, doof, stom en blind, en gebrekkig in al hun ledematen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch buiten de smart die David leed om wille van de boosheid van zijn zonden, werd hij nog meer gekweld door de gramschap van God, die, zoals hij wist, tegen hem ontstoken was. Want de zondaars leven in oorlog met God, die zij op ongelooflijke wijze door hun fouten beledigd hebben ; de Apostel zegt immers : "Toorn en gramschap, druk en angst over elke mens die het kwaad doet" (Rom. II, 9). Want al is de zondige daad voorbij, de vlek en de schuld van de zonde blijft bestaan, en de gramschap van God volgt haar altijd van nabij, gelijk de schaduw het lichaam volgt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Hoe moeten we ons tot boetvaardigheid bekeren ? Als David door die prikkels gewond was, kwam bij hem de neiging op om vergiffenis te vragen over zijn zonden ; het voorbeeld en de redenen van die smart zullen de pastoors vinden in de vijftigste psalm ; ze zullen ze aan hun vrome toehoorders voorhouden, om hen, door de navolging van de profeet, op te wekken tot gevoelens van berouw, dit is tot de ware boetvaardigheid, en tot hoop op vergiffenis. God zelf toont ons aan, door de profeet Jeremias, hoe: nuttig het is deze waarheid voor te houden, om ons te leren treuren over onze zonden. Als hij de Israëlieten tot boetvaardigheid opwekte, vermaande hij hen dat ze de nadelige gevolgen van de zonde zouden beschouwen : "Zie toch, zo sprak hij, dat het boos en bitter is de Heer uw God verlaten te hebben, en geen vrees voor mij te hebben : zo zegt God, de Heer der heirkrachten" (Jer. II, 19). De profeten Isaïas, Ezechiël en Zacharias zeggen dat het hart van hen bij wie die noodzakelijke gevoelens van bekentenis en smart ontbreken, zo hard is als steen en diamant. Zomin als de stenen worden zij door droefheid bewogen, ze worden gans gevoelloos, want ze denken niet meer na en hebben bijgevolg ook geen heilzaam berouw.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Welke beschouwingen kunnen ons hoop op vergiffenis geven ? De grote boosheid van de zonde mag echter de gelovigen niet zozeer verschrikken dat ze zouden wanhopen nog vergiffenis te kunnen bekomen ; daarom moeten de pastoors hen opwekken tot vertrouwen door deze beschouwingen : onze Heer Christus heeft aan de Kerk de macht verleend om de zonden te vergeven, zoals we belijden in een artikel van het symbolum ; en in deze vraag leert Hij zelf ons ook hoe groot de goedheid en edelmoedigheid van God is voor de mensen : immers, indien God niet bereid was om de zonden te vergeven aan de boetvaardigen, dan zou Hij ons nooit bevolen hebben te bidden : Vergeef ons onze schulden. Daarom moeten we vast overtuigd zijn dat Hij, die ons in dit gebed de vaderlijke barmhartigheid leert afsmeken, ze ons ook zal betonen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Als we berouw hebben, zal God gemakkelijk onze zonden vergeven. Deze vraag geeft ons duidelijk te kennen dat God gaarne vergiffenis verleent aan de rouwmoedige zondaars. Want het is tegen God dat wij zondigen met gehoorzaamheid te weigeren ; het is de schikking van zijn wijsheid die wij verstoren voor zoveel ons dit mogelijk is ; Hem beledigen en onteren wij door woorden en werken. Doch Hij is ook de allergoedertierenste Vader die al onze zonden kan vergeven, en die niet alleen verklaard heeft dat Hij ertoe bereid is, maar ons ook aanzet om vergiffenis af te smeken en ons zelfs leert met welke woorden wij dit moeten doen. Daarom mag niemand eraan twijfelen dat wij, met de hulp van God, bekwaam zijn de genade wederom te bekomen. Die zekerheid dat God bereid is ons vergiffenis te schenken vermeerdert ons geloof, versterkt onze hoop en doet de liefde ontbranden; het is dus wel de moeite waard deze waarheid te bevestigen met schriftuurteksten, en met voorbeelden van grote zondaars die van God vergiffenis bekomen hebben omdat zij berouw hadden. Wij hebben die gedachten voldoende ontwikkeld bij de inleiding van dit gebed alsook bij het artikel van het symbolum dat handelt over de vergiffenis van de zonde: daar zullen de pastoors gaan zoeken hetgeen hun hier ook kan nuttig zijn, en verder zullen ze putten aan de bronnen zelf van de Heilige Schriftuur.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Wat verstaan we hier door onze schulden ? De pastoors zullen, voor de uitleg van deze vraag, dezelfde methode volgen als voor de andere vragen, en aan de gelovigen leren wat hier verstaan wordt door schulden, opdat ze er geen verkeerde betekenis zouden aan hechten en dus iets anders vragen dan ze moeten vragen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooreerst moeten ze weten dat we hier volstrekt niet vragen ontslagen te worden van de liefde uit heel ons hart, uit heel onze ziel, uit heel onze geest, die wij aan God verschuldigd zijn ; van die verplichting moeten wij ons kwijten om zalig te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOnze schuld tegenover God omvat ook de gehoorzaamheid, de verering, de dienstbaarheid en alle andere verplichtingen ; ook daarvan wensen we niet ontslagen te zijn, maar we bidden om van de zonden bevrijd te worden : zo verstaat ook de heilige Lucas deze woorden (Luc. XI, 4), en hij gebruikt zelfs het woord zonden in plaats van schulden, omdat wij door de zonde schuldenaars van God worden en straf verdienen, die wij uitboeten met te voldoen of met te lijden. Van zulke schuld sprak Christus, door de mond van de profeet : "Toen betaalde ik hetgeen ik niet geroofd had" (Ps. LXVIII, 5). Uit die woorden kunnen wij begrijpen dat wij niet alleen schuldenaars zijn, maar ook onbekwaam om te betalen, vermits de zondaar geenszins door zichzelf kan voldoen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Hoe kan de zondaar zijn schuld voldoen, als hij zelf onbekwaam is om te betalen ? Daarom moeten wij onze toevlucht nemen tot de barmhartigheid van God ; doch omdat die barmhartigheid gepaard gaat met rechtvaardigheid, die ook haar onverbiddelijke eisen stelt, zullen wij beroep moeten doen op de bemiddeling en de bescherming van het lijden van onze Heer Jezus Christus, zonder hetwelk nooit iemand vergiffenis van zijn zonden kan bekomen ; dat lijden is immers de bron waaruit alle kracht van voldoening voortkomt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDie prijs, die de Heer Christus op het Kruis betaald heeft, wordt op ons toegepast door de sacramenten, als we ze in werkelijkheid ontvangen en ook als we er naar verlangen ; en zo groot is de waarde van die Prijs dat we er door verkrijgen hetgeen we in deze vraag afsmeken : vergiffenis van onze zonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. We vragen hier vergiffenis zowel van de dagelijkse zonden als van de doodzonden. We vragen hier vergiffenis niet alleen van de lichte fouten die gemakkelijk vergeven worden, maar ook van de grootste doodzonden. Nochtans kan dit gebed geen uitwerksel hebben voor de grote zonden, zo het niet gepaard gaat met het sacrament van boetvaardigheid, in werkelijkheid ontvangen of vurig betracht, zoals we reeds gezegd hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Zeggen we hier "onze schulden" met dezelfde betekenis als we "ons brood" zegden in de vorige vraag ? We zeggen "onze schulden", maar met een heel andere betekenis dan we in de vorige vraag "ons brood" zegden. Dit brood is het onze, omdat het ons door de goedheid van God verleend wordt; doch de zonden zijn de onze, omdat de schuld in ons ligt vermits zij door onze wil bedreven worden ; immers, fouten die niet vrijwillig zijn, zijn ook geen zonden. Wij belijden dus dat wij de schuld van onze zonden dragen, en smeken de barmhartigheid van God af, die noodzakelijk is om vergiffenis te bekomen. We zoeken niet naar verontschuldigingen, we leggen de schuld niet op anderen, zoals Adam en Eva deden ; wij veroordelen ons zelf, en, zo we rechtzinnig zijn, maken we dit gebed van de profeet tot het onze : "Laat mijn hart niet afdwalen naar boze woorden, om verontschuldigingen te zoeken voor mijn zonden" (Ps. CXL, 4).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Waarom bidden we in t meervoud : vergeef ons ? We zeggen niet : vergeef mij, maar : vergeef ons, omdat de band van broederlijke liefde, die tussen alle mensen bestaat, van elk van ons vraagt dat we om het welzijn van allen bekommerd zijn, en niet alleen voor ons zelf bidden maar ook voor de anderen. Die wijze van bidden heeft Christus ons geleerd en de Kerk heeft ze overgenomen en altijd bewaard ; de apostelen zelf hebben ze onderhouden en aan hun leerlingen aangeprezen. Mozes in het Oud Testament, en Paulus in het Nieuwe, hebben ons een heerlijk voorbeeld gegeven van dit brandend verlangen naar het heil van de naaste ; Mozes bad tot God : "Vergeef hun deze misdaad, of, zo Gij het niet doet, schrap mij dan uit uw boek" (Exod. XXXII, 32); en Paulus: "Ik zou zelf vervloekt willen zijn door Christus voor mijn broeders" (Rom. IX, 3).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGelijk wij vergeven onze schuldenaren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Hoe moeten we die woorden verstaan ? Het woord gelijk kan twee betekenissen hebben : het kan een gelijkenis aanduiden, en dan vragen we aan God dat Hij onze zonden zou vergeven evenals wij vergeven aan degenen die ons beledigd hebben of onrecht aandeden ; ofwel kan het een voorwaarde uitdrukken, en het is in die zin dat Christus zelf deze woorden uitlegde: "Indien gij aan de mensen hun misstappen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven ; maar indien gij aan de mensen niet vergeeft, zal uw Vader ook uw misstappen niet vergeven" (Matth. VI, 14, 15). Doch in beide gevallen wordt gewezen op de noodzakelijkheid van te vergeven : willen wij dat God ons vergiffenis van onze zonden verleent, dan moeten wij volstrekt ook vergeven aan degenen die ons onrecht aangedaan hebben. God eist van ons het vergeten van de beledigingen en wederzijdse genegenheid en liefde, in zoverre dat hij onze offergaven versmaadt en weigert te aanvaarden zolang wij niet verzoend zijn met onze broeders.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Zowel de natuurwet als het gebod van Christus legt ons op de beledigingen te vergeven. De wet van de natuur schrijft voor dat wij ons tegenover anderen gedragen zoals wij wensen dat zij het tegenover ons doen. We zouden dus wel zeer onbeschaamd moeten zijn om aan God te vragen dat Hij ons de straf van onze zonden zou kwijtschelden, als we zelf onze naaste wrok toedragen. Daarom moeten we bereid zijn om te vergeven als ons onrecht aangedaan wordt : deze woorden van het gebed zetten er ons toe aan, en God zelf gebiedt het ons bij de heilige Lucas : "Als uw broeder zondigt, berisp hem ; en als hij tot inkeer komt, vergeef hem. En als hij zeven keren daags tegen u misdoet, en zeven keren daags tot u terugkeert en zegt : Het spijt mij, zult gij hem vergeven" (Luc. XVII, 3-4) ; en in het Evangelie van de heilige Mattheus: "Bemint uw vijanden" (Matth. V, 44) ; en de Apostel herhaalt wat Salomon reeds lang te voren schreef : "Als uw vijand honger heeft, geef hem te eten ; als hij dorst heeft, geef hem te drinken" (Rom. XII, 20 ; Prov. XXV, 21) ; en bij de heilige Marcus lezen we : "Wanneer gij te bidden staat, vergeeft indien gij iets tegen iemand hebt, opdat ook uw Vader in de hemelen u uw zonden vergeve. Maar indien gij niet vergeeft, zal ook uw Vader in de hemelen uw zonden niet vergeven" (Marc. XI, 25, 26).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. Hoe kunnen we de mensen bewegen tot de vergevingsgezindheid die God van hen eist ? Onze natuur is echter zozeer bedorven, dat er voor de mens niets lastiger is dan beledigingen te vergeven ; daarom moeten de pastoors alle krachten van verstand en wil gebruiken om de gelovigen te bewegen en over te halen tot de vergevingsgezindheid en barmhartigheid die voor de christen mens noodzakelijk is. Ze zullen sul blijven bij de schriftuurteksten waarin God gebiedt aan de vijanden te vergeven. Ze zullen hun voorhouden - hetgeen een grote waarheid is - dat de mensen bewijzen kinderen Gods te zijn zo ze gemakkelijk de beledigingen vergeven en hun vijanden uit ganser hart liefhebben. Als we onze vijanden beminnen, dan straalt in ons een zekere gelijkenis met God, onze Vader, die de mensen, zijn vijanden, met zich verzoende nadat zijn Zoon hen door zijn dood van de eeuwige ondergang bevrijd had. Om de onderrichting over dit gebed van Christus te sluiten, zullen de pastoors dit woord aanhalen, waaraan we ons niet kunnen onttrekken zonder de grootste schande en schade: "Bemint uw vijanden en bidt voor hen die u vervolgen, opdat gij zonen moogt zijn van uw Vader die in de hemelen is" (Matth. V, 44, 45).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Hoe moet men degenen behandelen die de beledigingen niet kunnen vergeten. Hier wordt een meer dan gewone voorzichtigheid van de pastoors gevergd om niemand tot wanhoop te brengen door de moeilijkheid en de noodzakelijkheid van dit gebod. Sommige mensen zien in dat zij de beledigingen vrijwillig moeten vergeten en moeten beminnen die hun kwaad berokkend hebben, ze doen daarvoor dan ook pogingen naar hun best vermogen, doch gelukken er niet in die beledigingen uit hun geheugen volkomen weg te vagen, want in het diepste van hun gemoed blijft er nog iets voortbestaan van hun vijandschap ; vandaar komt dan kwelling en onrust voort, want ze vrezen dat ze het gebod van God niet onderhouden omdat ze niet eenvoudig en volkomen alle gevoel van wrok kunnen overwinnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarom zullen de pastoors uitleggen dat de begeerten van het vlees in strijd zijn met die van de geest ; het vlees is geneigd tot wraak, de geest is bereid om te vergeven ; vandaar ontstaat tussen beiden een voortdurende strijd en verdeeldheid. Er is dus geen reden om te vrezen voor de zaligheid, alhoewel de neigingen van de bedorven natuur in opstand komen tegen het verstand en het bestrijden, zolang de geest volhardt in het vervullen van zijn plicht en bereid is het onrecht te vergeven en de naaste lief te hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21. Ook als het verlangen naar wraak in ons nog voortbestaat, mogen en moeten wij het gebed van de Heer opzeggen. Het zou kunnen gebeuren dat sommige mensen er niet toe komen de beledigingen te vergeten en hun vijanden te beminnen, en dan dit gebed niet meer durven opzeggen omdat ze aan de vereiste voorwaarde niet voldoen. De pastoors zullen hen uit die verderfelijke dwaling trekken, en daartoe twee redenen aanbrengen. Vooreerst bidt ieder gelovige in naam van gans de Kerk ; en er zullen toch zeker altijd enkele vrome zielen gevonden worden die de schulden vergeven aan hun schuldenaren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn een tweede reden is deze : als we dit gebed tot God sturen, dan vragen wij tevens de genade om te doen al wat nodig is opdat ons gebed zou verhoord worden. We vragen vergiffenis van de zonden, en de gave van ware boetvaardigheid ; we vragen de genade van een inwendige droefheid ; we vragen afkeer van de zonde en de genade om ze oprecht en godvruchtig aan de priester te kunnen biechten. En vermits het noodzakelijk is als wij vergiffenis van onze zonden vragen, dat wij vergeven aan degenen die ons onrecht of nadeel aangedaan hebben, vragen wij tevens de kracht om ons te verzoenen met degenen die ons haten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDegenen die door de ijdele en misplaatste vrees gekweld worden dat zij God nog meer zouden vergrammen door dit gebed, moeten we van die dwaling bevrijden, en hen aanzetten om dikwijls gebruik te maken van dit gebed, en van God, hun Vader, de vergevingsgezindheid af te smeken en de liefde tot hun vijanden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22. Wat is er nodig om dit gebed vruchtbaar te maken ? Opdat dit gebed al zijn vruchten zou dragen, moeten we bedenken en overwegen dat wij als smekelingen naar God gaan, om van Hem de vergiffenis te vragen die alleen gegeven wordt aan rouwmoedige zondaars ; daarom moeten wij bezield zijn met de liefde en de godsvrucht die aan boetelingen past, en onze zonden voor ogen hebben om ze uit te wissen met onze tranen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij die overweging moet ook het voornemen komen, voortaan te vermijden al wat vroeger gelegenheid tot zonde gegeven heeft en wat ons nog aanleiding zou kunnen geven om God, onze Vader, te beledigen. Die gevoelens bezielden David als hij zegde : "Ik heb mijn zonde altijd voor ogen" (Ps. L, 5), en elders : "Iedere nacht zal ik mijn bed besproeien, ik zal mijn rustplaats met tranen begieten" (Ps. VI, 7).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder zal iedereen denken aan het vurig verlangen dat sprak uit het gebed van hen die van God vergiffenis van hun zonden bekomen hebben, zoals de tollenaar, die achteraan in de tempel bleef staan uit schaamte en berouw, en die, met de ogen naar de grond gericht, alleen op de borst sloeg en bad : "Heer, wees mij, zondaar, genadig" (Luc. XIII, 13); zoals ook de zondige vrouw, die achter de Heer stond, zijn voeten met haar tranen besproeide, ze met haar haar afdroogde en ze zoende (Luc. VII, 38) ; en zoals Petrus, ten slotte, die "buiten ging en bitter weende" (Matth. XXVI, 75).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23. Voornaamste geneesmiddelen tegen de wonden van de ziel. Ook moet men bedenken dat, hoe zwakker de mensen zijn, en hoe meer neiging ze hebben tot de ziekten van de ziel, die de zonden zijn, zij ook des te meer en te veelvuldiger geneesmiddelen nodig hebben ; welnu, de geneesmiddelen voor een zieke ziel zijn de biecht en de Heilige Eucharistie. Het gelovige volk zal dus dikwijls die middelen moeten gebruiken. Ook is de aalmoes, volgens de lering van de Heilige Schriftuur, een geneesmiddel dat aangepast is aan de wonden van de ziel ; bijgevolg zullen allen, die dit gebed godvruchtig willen bidden, volgens hun vermogen goed doen aan de armen. De aartsengel Rafaël getuigde aan Tobias hoeveel kracht de aalmoes bezit om de zonden uit te wissen : "De aalmoes bevrijdt van de dood, zij zuivert ons van de zonden, zij doet barmhartigheid en eeuwig leven vinden" (Tob. XII, 9); dat getuigde ook Daniël, als hij tot Nabuchodonosor sprak : "Koop uw zonden af door aalmoezen, en uw ongerechtigheden met aan de armen barmhartigheid te bewijzen" (Dan. IV, 24).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch de beste gift en het hoogste bewijs van barmhartigheid bestaat in het vergeten van de beledigingen, en in de welwillendheid jegens hen die u of de uwen benadeeld hebben in stoffelijk bezit, goeden naam of lichaam. Wie dus van God barmhartigheid wil bekomen, moet zelf aan God het offer brengen van alle vijandschap, alle beledigingen vergeven, gaarne bidden voor zijn vijanden en van alle gelegenheden gebruik maken om hun goed te doen. Doch daarover hebben we gehandeld als we spraken over de doodslag, we verwijzen dus naar dat hoofdstuk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet besluit van deze vraag zal zijn, dat er niets onrechtvaardiger bestaat of kan uitgedacht worden, dan van God goedheid en barmhartigheid te vragen als men zelf voor de mensen zo hard is dat men zich niet tot medelijden laat bewegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk XV. Zesde vraag. En leid ons niet in bekoring,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Nadat onze zonden vergeven zijn, blijft er groot gevaar bestaan dat we hervallen. Als de kinderen van God vergiffenis van hun zonden verkregen hebben, en, ontstoken door ijver om God te dienen en te vereren, naar de hemel verlangen; als ze alle plichten van godsdienstigheid vervullen, volledig afhankelijk van de vaderlijke Wil en de Voorzienigheid van God, dan verzint de vijand van het mensdom alle listen tegen hen en gebruikt hij alle middelen om hen aan te vallen ; het is dan ook te vrezen dat hun goede voornemens verzwakken en veranderen, dat zij terug zondigen en nog veel dieper vallen dan vroeger. Het is over hen dat de Prins der apostelen schreef : "Beter ware het voor hen dat zij de weg van de gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, na hem gekend te hebben, zich afwenden van de heilige wet die hun geleerd werd" (II Petr. II, 21).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Door dit gebed heeft Christus ons willen wapenen tegen de listen van onze sluwe vijand. Daarom heeft onze Heer Christus ons bevolen deze vraag tot God te sturen en ons dagelijks aan Hem aan te bevelen om zijn vaderlijke zorg en bescherming af te smeken ; het valt immers niet te betwijfelen dat, zo de goddelijke hulp ons moest verlaten, wij zouden gevangen worden in de strikken van onze sluwe vijand. En niet alleen in dit gebed heeft Hij ons geboden aan God te vragen dat wij niet in bekoring zouden komen ; ook in zijn rede tot de apostelen, kort voor zijn dood, nadat hij hun gezegd had dat zij zuiver waren, wees Hij op die plicht in deze woorden : "Bidt om niet in bekoring te komen" (Matth. XXVI, 41).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDie herhaalde waarschuwing van de Zaligmaker legt aan de pastoors de zware verplichting op, met grote zorg het gelovige volk op te wekken tot het veelvuldig gebruik van dit gebed. Vermits de duivel, van uur tot uur, de mensen met allerhande gevaren omringt, moeten zij ook aanhoudend bidden tot God, die alleen die gevaren kan afweren : Leid ons niet in bekoring.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Noodzakelijkheid van deze vraag. De gelovigen zullen begrijpen hoezeer zij de goddelijke hulp nodig hebben, als ze denken aan hun eigen zwakheid en onwetendheid en het woord van Christus indachtig zijn : "De geest is gewillig maar het vlees is zwak" (Matth. XXVI, 41) ; als ze zich ook herinneren hoe diep de mens kan vallen, onder de drang van de duivel, zo hij niet recht gehouden wordt door de hulp uit de hemel. Het treffendste voorbeeld van menselijke zwakheid vinden we wel bij de apostelen : zij waren vol moed, doch bij het eerste gevaar verlieten zij de Zaligmaker en namen de vlucht. Nog treffender is het voorbeeld van de Prins der apostelen : hij had getuigenis afgelegd van buitengewone moed en liefde tot Christus, als hij, vol zelfvertrouwen, zegde : "Al moet ik ook met U sterven, ik zal U niet verloochenen" (Matth. XXVI, 26) ; en zie, op het woord van een vrouw grijpt de vrees hem aan, en onder eed bevestigt hij dat hij de Heer niet kent: zijn krachten waren niet in verhouding met de grote vurigheid van zijn geest. Als de heiligste mannen zwaar gezondigd hebben omdat ze op hun eigen zwakheid betrouwden, wat moeten wij dan vrezen, die van hun heiligheid nog zo ver verwijderd zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Het leven van de mens is aan veel gevaren van bekoring blootgesteld. De pastoor zal aan zijn volk voorhouden hoezeer we door strijd en gevaren omringd zijn zolang onze ziel in het sterfelijk lichaam woont : het vlees, de wereld en de duivel bekampen ons langs alle kanten. Ondervindt iedereen niet, tot zijn eigen groot nadeel, wat de gramschap en de begeerlijkheid op ons vermogen ? Wie wordt door die driften niet ontroerd? Wie gevoelt die prikkels niet ? Wie wordt niet verteerd door het vuur dat in ons brandt ? De aanvallen worden zo dikwijls herhaald, de verleidingen zijn zo verscheiden, dat het zeer moeilijk is niet zwaar gewond te worden in die strijd. En buiten de vijanden die met ons wonen en leven, zijn er andere, nog meer verwoede vijanden, waarover geschreven staat : "Wij hebben niet tegen vlees en bloed te strijden, maar tegen de vorsten, tegen de machten, tegen de wereld-oversten van deze duisternis, tegen de boze geesten in de lucht" (Eph. VI, 12).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. De heilige Paulus leert ons hoe hard de strijd is tegen de duivel. Bij de innerlijke strijd die we te voeren hebben, komen nog de uitwendige aanvallen van de duivel, die ons soms openlijk overvalt, en soms heimelijk onze ziel tracht te beïnvloeden, zodat het ons moeilijk valt aan zijn listen te ontsnappen. De Apostel noemt de duivelen vorsten om wille van hun verheven natuur, want door hun natuur staan ze boven de mensen en alle andere zichtbare schepselen ; hij noemt hen machten, omdat ze hen overtreffen niet alleen door de waardigheid van hun natuur maar ook door hun kracht ; hij noemt hen wereld-oversten van de duisternis, want ze heersen niet over een verlichte en heldere wereld, 't is te zeggen over de goede en vrome mensen, maar over een duistere en donkere wereld, over allen die verblind zijn door de onreinheid en de nacht van een zondig en boosaardig leven en er genot in vinden de duivel te volgen als leidsman door de duisternis. De Apostel noemt de duivelen nog boze geesten : er bestaat immers een vleselijke en een geestelijke boosheid. De vleselijke boosheid vervoert de mens tot genietingen en wellusten die door de zinnen waargenomen worden ; de geestelijke boosheid bestaat in de boze verlangens en ongeregelde begeerlijkheden die tot de hogere vermogens van de ziel behoren ; deze laatste overtreft de eerste in boosheid, zoals de geest en de rede het vlees overtreft in waardigheid en verhevenheid. En omdat de boosheid van de duivel er voornamelijk op uit is, ons van het erfdeel van de hemel te beroven, daarom spreekt de Apostel van boze geesten in de lucht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUit dit alles kunnen we besluiten dat de vijand machtig is, en dat hij, met een nooit verzwakkende ijver en een eindeloze haat, ons bekampt in een altijddurende strijd, zodat we nooit vrede of wapenstilstand te verwachten hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Overmoed en boosheid van de duivel in de bekoring. De overmoed van de duivel blijkt uit een woord van Satan dat de profeet aanhaalt : "Ik zal ten hemel opklimmen" (Is. XIV, 13). Hij heeft de eerste mensen aangevallen in het paradijs, hij heeft de profeten bevochten, de apostelen bekoord, en hen, zoals de Heer zelf zegt in het Evangelie, "als tarwe gezift" (Luc. XXII, 31) ; hij heeft het zelfs aangedurfd ook Christus te bekoren. Over zijn onverzadelijke begeerte en onmetelijke drift zegt de heilige Petrus : "Uw tegenstander, de duivel, zwerft rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden" (I Petr. V, 8). En het is niet één duivel die de mensen bekoort, maar een ganse schaar duivelen valt soms één mens aan ; dat beleed de duivel zelf : als Jezus hem zijn naam vroeg, antwoordde hij : "Mijn naam is legioen" (Luc. VIII, 30), want het was een menigte duivelen die de ongelukkige bezetene gekweld had. Over een anderen duivel lezen we : "Hij brengt zeven andere geesten mee, die slechter zijn dan hij, en zij gaan binnen en wonen daar ; en de laatste toestand van die mens wordt erger dan de eerste" (Matth. XII, 45).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. De vrome mensen worden door de duivel meer bekoord dan de bozen. Vele mensen menen dat dit alles niet waar is, omdat zij die bekoringen en aanvallen van de duivel niet ondervinden ; het is echter niet te verwonderen dat zij door de duivel niet bestreden worden, vermits zij zich uit vrijen wil aan hem overgeleverd hebben : er is geen godsvrucht in hen, geen liefde, geen enkele deugd die aan een christen mens past ; de duivel heeft hen volledig in zijn macht, en hij moet geen aanvallen doen om binnen te dringen in de zielen waar hij reeds met hun toestemming woont.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch zij die zich aan God toegewijd hebben, en die op aarde een hemels leven leiden, die worden meest door de duivel bestormd ; hij draagt hun een duidelijke haat toe, en spant hun zijn strikken op ieder ogenblik. Talrijk zijn de voorbeelden, in de Heilige Schriftuur, van heilige mannen die, alhoewel zij op hun hoede waren, bezweken voor zijn macht of zijn list. Adam, David, Salomon, en vele anderen die we niet kunnen opnoemen, hebben de krachtige aanvallen en de doortrapte sluwheid van de duivelen ondervonden, en niemand kan daaraan weerstaan door eigen kracht of doorzicht. Wie kan dan menen veilig te zijn, als hij alleen op eigen middelen steunt ? Daarom moeten we aan God vragen, met betrouwen en met een zuiver hart, "dat Hij ons niet late bekoren boven onze krachten, maar dat Hij, tegelijk met de bekoring, de uitweg open make opdat wij haar kunnen verdragen" (I Cor. X, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. De duivelen kunnen ons niet bekoren naar willekeur. Hier moet men de gelovigen aanmoedigen, zo hun eigen zwakheid en onwetendheid hen doet sidderen voor de macht van de duivel, en hen aanzetten, als ze door de golven van de bekoring heen en weer geslingerd worden, om hun toevlucht te nemen tot de veilige haven van dit gebed : want, al is de macht en de boosheid van de duivel nog zo groot en al draagt hij ons ook zulk een onverbiddelijke haat toe, toch kan hij ons niet kwellen en bekoren zoveel en zolang hij wil ; al zijn macht wordt beperkt door het goedvinden en de toelating van God. Een treffend voorbeeld daarvan vinden we bij de heilige man Job: zo God aan de duivel niet gezegd had : "Zie, al wat hij bezit is in uw macht", had Satan niets van zijn bezittingen aangeraakt ; en had God er niet bijgevoegd : "Maar steek tegen hem uw hand niet uit", (Job. I, 12), dan zou de de duivel hem getroffen hebben, samen met zijn kinderen en al zijn goed. Zozeer is de macht van de duivelen aan banden gelegd, dat ze, zonder de toelating van de Heer, zelfs in de zwijnen hun intrek niet konden nemen, zoals de evangelist verhaalt (Matth. VIII, 31).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Wat is de bekoring ? Om deze vraag te verstaan moeten we weten welke de betekenis is van het woord bekoring, en van "in bekoring geleid worden".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBekoren is iemand beproeven om van hem te weten hetgeen we verlangen en de waarheid te achterhalen. In die zin kan God ons zeker niet bekoren, vermits Hij alles weet : "Alles is naakt en onbedekt vóór zijn ogen" (Matth. IV, 3).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen andere manier van bekoren gaat veel verder, en bestaat in een onderzoek, met een goed of een slecht doel. De bekoring heeft een goed doel, als de deugd van een mens beproefd wordt, om hem met eer en voordeel te overladen als hij de beproeving doorstaat, om zijn voorbeeld aan anderen ter navolging te stellen en allen op te wekken tot de lof van God bij het zien van dit voorbeeld. Het is alleen op die wijze dat God de mensen beproeft. Een voorbeeld daarvan vinden we in het Deuteronomium : "De Heer beproeft u, opdat het blijke of gij Hem bemint of niet" (Tob. XII, 13). Op die wijze zegt men dat God de zijnen beproeft, als Hij hun armoede, ziekte of andere kwellingen overzendt : daardoor beproeft Hij hun geduld, en geeft Hij aan de anderen een voorbeeld van christelijk leven. Zo heeft God Abraham beproefd, als Hij hem beval zijn zoon te offeren : daardoor werd Abraham een heerlijk voorbeeld van gehoorzaamheid en onderwerping voor alle tijden. In diezelfde zin werd ook aan Tobias gezegd : Omdat gij aangenaam waart aan God, was het nodig dat de bekoring u beproefde" (Tob. XII, 13).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Hoe worden de mensen door de duivel bekoord ? De mensen worden met een slecht inzicht bekoord als ze gedreven worden naar de zonde of naar hun verderf. Dat is het eigen werk van de duivel, want hij bekoort de mensen om ze te bedriegen en in het verderf te storten ; het is daarom dat hij in de Heilige Schriftuur "de bekoorder" (Matth. IV, 3)[b:Mt 4,3] genoemd wordt. Nu eens wekt hij onze inwendige driften op, en gebruikt daartoe onze genegenheden en aandoeningen ; dan weer gebruikt hij de uiterlijke dingen om ons te kwellen, voorspoed om ons hovaardig te maken, tegenspoed om ons te ontmoedigen. Ook heeft hij bedorven mensen als helpers in zijn dienst, vooral de ketters "die op de zetel van bederf zitten" (Ps. I, 1)[b:Ps 1,1] en het dodend zaad van hun slechte leringen verspreiden om de mensen, die niet kunnen kiezen of onderscheiden tussen deugd en ondeugd, die door hun neiging overhellen naar het kwaad en wankelbaar en onstandvastig zijn, tot ondergang te brengen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Hoe worden wij in bekoring geleid ? Men zegt dat wij in bekoring geleid worden, als wij onder de bekoring bezwijken. We kunnen op twee manieren in bekoring geleid worden : Ten eerste, als de bekoring een verandering in ons teweegbrengt, zodat wij in het kwaad vallen waartoe de bekoorder ons aanzet. Op die wijze wordt niemand door God bekoord, want God is voor niemand oorzaak van de zonde, integendeel, "Hij haat al degenen die ongerechtigheid bedrijven" (Ps. V, 7)[b:Ps 5,7]. Ook zegt de heilige Jacobus : "Niemand zegge in de bekoring : Ik word door God bekoord ; God immers kan niet door kwaad bekoord worden" (Jac. I, 13)[b:Jac 1,13].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTen tweede zegt men dat wij in bekoring geleid worden als iemand ons wel niet zelf bekoort en ook niets doet waardoor wij kunnen bekoord worden, maar ook niet belet dat de bekoring ons overvalt en dat wij er onder bezwijken. Op die wijze laat God toe dat deugdzame en vrome mensen bekoord worden, doch Hij verlaat hen niet en steunt hen door zijn genade. Nochtans gebeurt het dat wij door een rechtvaardig en verborgen oordeel van God, aan ons zelven overgelaten worden als straf voor onze boosheden, en dan bezwijken wij.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Ook de weldaden van God kunnen ons in bekoring leiden. Verder zegt men nog dat God ons in bekoring leidt, als wij zijn weldaden, die Hij ons voor onze zaligheid gegeven had, tot ons verderf misbruiken, en, evenals de verloren zoon, het vermogen van onze Vader verkwisten met losbandig te leven en onze begeerlijkheden in te volgen. Daarom kunnen wij nazeggen wat de Apostel zegde over de wet : "Het gebod dat mij tot het leven moest brengen, bracht mij tot de dood" (Rom. VII, 10)[b:Rom 7,10]. We hebben daarvan, volgens Ezechiël, een treffend voorbeeld in de stad Jeruzalem : God had die stad met alle schoonheid verrijkt, zodat Hij haar door de mond van die profeet zegde : "Gij waart volmaakt schoon, en ik had u die schoonheid gegeven" (Ezech. XVI, 14)[b:Ez 16,14] ; en die stad, overladen met goddelijke weldaden, verre van dankbaarheid te betonen aan God, haar grote Weldoener, verre van die hemelse gunsten te gebruiken om de zaligheid te bekomen waarvoor ze haar gegeven waren, werd ondankbaar jegens God, haar Vader, verwierp alle betrachting en alle gedachte van het hemels geluk, om nog alleen in wellust en schande te genieten van de overvloed die zij ontvangen had ; dat verhaalt Ezechiël breedvoerig in hetzelfde hoofdstuk. Even ondankbaar zijn de mensen die de middelen, die God hun gegeven had om goed te doen, misbruiken om te zondigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13. Hoe moet men sommige teksten van de Heilige Schriftuur verstaan, die schijnen te zeggen dat God zelf het kwaad veroorzaakt ? Om te zeggen dat God het kwaad laat gebeuren, gebruikt de Heilige Schriftuur soms uitdrukkingen die, als ze letterlijk opgenomen worden, een zekere werking in God schijnen te betekenen ; zo lezen we in de Exodus : "Ik zal het hart van Pharao verharden" (Exod. IV, 21)[b:Ex 4,21], en bij Isaïas : "Verblind het hart van dat volk" (Jes 6,10)[b:Jes 6,10]Is. VI, 10] ; en de Apostel schrijft aan de Romeinen : "God heeft hen overgeleverd aan oneerbare driften... en aan hun bedorven zin" (Rom. I, 26, 28)[b:Rom 1, 26.28]. Uit deze en dergelijke teksten moet men niet afleiden dat God zelf het kwaad veroorzaakt had, maar alleen dat Hij het laat gebeuren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. We vragen niet om vrij te zijn van de bekoring, maar om in de bekoring niet verlaten te worden door God. Na dit alles zal het niet moeilijk zijn te begrijpen wat we eigenlijk in deze vraag afsmeken. We vragen niet om in 't geheel niet bekoord te worden, want "het leven van de mens op aarde is een voortdurende bekoring" (Job. VII, 1)[b:Job 7,1]. Daarbij, de bekoring is nuttig en voordelig voor de mens, want in de bekoringen leren we ons zelf, dit is onze krachten, kennen. Daarom vernederen wij ons "onder de machtige hand van God", en strijden we dapper, in de verwachting van de "onverwelkbare kroon van de heerlijkheid" (I Petr. V, 6, 4)[b:1 Petr 5, 6.4]. "Want wie worstelt wordt niet gekroond, als hij niet naar de regelen geworsteld heeft" (II Tim. II, 5)[b:2 Tim 2,5], en, zoals de heilige Jacobus zegt, "gelukkig de man die bekoring verdraagt, want als hij goedgekeurd geworden is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben" (Jac. I, 12)[b:Jac 1,12]. Als we gekweld worden door de bekoringen van de vijand, dan zullen we grote steun vinden in de gedachte dat wij "een hogepriester als helper hebben, die bekwaam is medelijden te hebben met onze zwakheden, omdat Hij zelf in alles beproefd geweest is" (Hebr. IV, 15)[b:Hebr 4,15].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat vragen wij hier dan ? Dat de goddelijke hulp ons niet zou verlaten in de bekoring, opdat we niet toestemmen door verleiding of bezwijken uit zwakheid, maar dat God ons zijn genade geve die ons in de beproeving zal versterken en verkwikken als onze krachten te kort schieten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. Hoe moeten we aan God hulp vragen in de bekoring ? Daarom moeten we in het algemeen de hulp van God afsmeken in alle bekoringen, en als we door één bekoring bijzonder gekweld worden, daartegen ook in het bijzonder onze toevlucht nemen tot het gebed. Dat deed David voor elke bekoring : als hij bekoord werd tot leugen bad hij: "Neem uit mijn mond het woord van de waarheid niet weg" (Ps. CXVIII, 43)[b:Ps 119,43]; voelde hij zich geneigd tot gierigheid, dan bad hij : "Neig mijn hart tot uw getuigenissen, en niet tot gierigheid" (Ps. CXVIII, 36)[b:Ps 119,36]. In de ijdelheden van dit leven en in de verleiding van de begeerlijkheid gebruikt hij dit gebed : "Keer mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien" (Ps. CXVIII, 37)[b:Ps 119,37].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij vragen dus dat wij onze begeerlijkheden niet involgen, dat wij niet verflauwen en moedeloos worden in het verdragen van de bekoringen, dat wij van de weg van de Heer niet afwijken, dat wij, zowel in voorspoed als in tegenspoed de gelijkmoedigheid en standvastigheid bewaren, en dat God geen enkel deeltje van ons wezen onbeschut zou laten. Ten slotte bidden we dat "God Satan onder onze voeten zou verpletteren" (Rom. VI, 20)[b:Rom 6,20].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16. Hoe kunnen we de bekoring overwinnen ? Verder zal de pastoor nog aan zijn gelovigen leren wat ze bijzonder bij dit gebed moeten bedenken en overwegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet beste dat we hier kunnen doen is, op onze eigen krachten niet te betrouwen, omdat we weten hoe groot de zwakheid van de mensen is ; al onze hoop op redding te stellen in de goedheid van God, op zijn bescherming te steunen en ook in de grootste gevaren moedig te blijven ; vooral zullen we nagaan hoevelen reeds door God bevrijd werden uit de klauwen van Satan omdat ze op Hem hoopten en betrouwden. Jozef was omringd door de brandende fakkels van een ontuchtige vrouw, God heeft hem bevrijd uit dit grote gevaar en tot de hoogste eer verheven. Heeft Hij ook Suzanna niet ongeschonden bewaard als ze aangevallen werd door dienaars van de duivel, en haar verlost van het onrechtvaardig doodvonnis dat reeds over haar geveld was ? En dit is niet te verwonderen, "want haar hart betrouwde op de Heer" (Dan. XIII, 35)[b:Dan 13,35]. Iedereen kent ook de lof en de glorie van Job, die gezegevierd heeft over de wereld, het vlees en de duivel. Talrijk zijn de voorbeelden van die aard ; de pastoor zal ze gebruiken om het gelovige volk op te wekken tot hoop en betrouwen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Christus is onze aanvoerder in de strijd. De gelovigen moeten ook bedenken dat ze, in de bekoringen van de vijand, Christus als aanvoerder hebben, die in die strijd de zegepraal behaald heeft. Hij heeft de duivel overwonnen : Hij is de sterkere, die de sterk gewapende overvalt en overwint, en hem zijn wapenrusting afneemt (Luc. XI, 22)[b:Lc 11,22]. Over de overwinning, die Hij over de wereld behaalde, zegt de heilige Johannes : "Hebt betrouwen, ik heb de wereld overwonnen" (Jo. XVI, 33)[b:Joh 16,33]. In het boek der Openbaringen wordt gezegd dat Hij de overwinnende Leeuw is (Apoc. V. 5)[b:Apok 5,5], en dat Hij als overwinnaar uitreed om te overwinnen (Apoc. VI, 2)[b:Apok 6,2] ; door zijn overwinning gaf Hij aan zijn dienaars ook de macht om te overwinnen. In de brief aan de Hebreeërs vinden we tal van voorbeelden van heiligen "die door het geloof koninkrijken overwonnen hebben en leeuwenmuilen toegestopt" (Hebr. XI, 33)[b:Hebr 11,33]. Van al wat we daar lezen zullen we vooral die overwinningen onthouden en beschouwen die dagelijks behaald worden, in innerlijke en uiterlijke strijd met de duivel, door mensen die uitmunten in geloof, hoop en liefde ; die overwinningen zijn zo talrijk en zo roemrijk, dat, zo wij er getuige konden van zijn, wij zouden erkennen dat er niets zo algemeen en zo eervol is. Over de nederlaag van de vijanden schrijft de heilige Johannes: "Ik heb u geschreven, jongelingen, omdat gij sterk zijt en het woord van God in u verblijft en gij de boze overwonnen hebt" (I Jo. II, 14)[b:1 Joh 2,14].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18. Hoe kunnen wij de duivel overwinnen ? We kunnen de duivel overwinnen, niet door ledigheid, slaap, wijn, overdaad of ontucht, maar door gebed, arbeid, waken, matigheid, onthouding en reinheid. "Waakt en bidt, zo zegt de Heer, om niet in bekoring te komen" (Matth XXVI, 41)[b:Mt 26,41]. Wie die wapens gebruikt in de strijd, drijft de vijand op de vlucht ; want als wij aan de duivel weerstand bieden, dan vlucht hij weg van ons.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn de overwinningen van de heiligen, waarover wij gesproken hebben, mogen we nochtans geen ijdel behagen vinden,en geen reden zoeken tot vermetelheid, alsof we door eigen krachten aan de bekoringen en de aanvallen van de duivel zouden kunnen weerstaan : dat is niet het werk van onze natuur of van de menselijke zwakheid, doch alleen van de goddelijke macht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19. God geeft ons de kracht om te overwinnen. De kracht waardoor wij de dienaars van satan neervellen, wordt ons door God gegeven : "Hij maakt van onze arm een bronzen boog" (Ps. XVII, 35)[b:Ps 18,35]; dank aan zijn hulp "wordt de boog van de sterken gebroken, en worden de zwakken omgord met kracht" (I Reg. II, 4)[b:1 Kon 2,4] ; Hij geeft ons een heilzame bescherming (Ps. XVII, 36)[b:Ps 18,36] ; zijn rechterhand ondersteunt ons (Ps. LXII, 9)[b:Ps 62,9] ; Hij sterkt onze armen voor de strijd en onze handen voor de oorlog (Ps. CXLIII, 1)[b:Ps 144,1] : aan God alleen moeten we dank weten en zeggen voor de overwinning, omdat we alleen door zijn werking en hulp kunnen overwinnen ; dat deed ook de Apostel als hij zegde: "God zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Christus" (I Cor. XV, 57)[b:1 Kor 15,57]. En in het boek der Openbaring prijst een stem uit de hemel de Gever van de overwinning : "Nu is ontstaan het heil en de macht en het koninkrijk van onze God en het gezag van zijn Christus ; want neergeworpen is de aanklager van onze broeders, en zijzelf hebben hem overwonnen om wille van het Bloed van het Lam" (Apoc. XII, 10, 11)[b:Apok 12,10.11]. Hetzelfde boek getuigt dat Christus over de wereld en het vlees gezegevierd heeft : "Die zullen tegen het Lam oorlog voeren, en het Lam zal hen overwinnen" (Apoc. XVII, 14)[b:Apok 17,14].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit weze voldoende over de oorzaak en de manier van overwinnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20. Beloningen voor de overwinnaars. Hierna zullen de pastoors aan de gelovigen voor ogen stellen de kronen die God weggelegd heeft voor de overwinnaars en de overvloed van de eeuwige beloning die Hij voor hen bestemd heeft. Getuigenissen daarvan vinden we nogmaals in het boek der Openbaring : "De overwinnaar zal hoegenaamd geen letsel ondergaan door de tweede dood" (Apoc. II, 11)[b:Apok 2,11] ; en verder : "De overwinnaar zal witte klederen aandoen, en ik zal zijn naam niet uitvagen uit het boek van het leven, en ik zal zijn naam belijden bij mijn Vader en bij zijn engelen" (Apoc. II, 5)[b:Apok 2,5]. En verder nog spreekt de Heer onze God zelf tot Johannes : "Den overwinnaar zal ik tot een zuil maken in de tempel van mijn God, en hij zal er nooit meer uitgaan ;... de overwinnaar zal ik met mij op mijn troon doen zitten, zoals ook ik overwonnen heb en met mijn Vader gaan zitten ben op zijn troon" (Apoc. III, 12, 21)[b:Apok 3,12.21].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEindelijk, nadat Hij de glorie van de heiligen, en het altijddurend en overvloedig geluk dat zij in de hemel zullen genieten, uitgelegd had, voegde Hij er bij : "Wie overwint, zal die dingen bezitten" (Apoc. XXI, 7)[b:Apok 21,7].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk XVI. Zevende vraag. Maar verlos ons van de kwade.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Deze vraag is een samenvatting van al de andere. Deze laatste vraag, waarmede de Zoon van God dit goddelijk gebed sluit, is als een samenvatting van al de andere. Om er de kracht en het belang van te tonen, heeft Hij er zich zelf van bediend, als Hij, daags vóór zijn dood, tot zijn Vader bad voor het heil van de mensen : "Ik vraag dat Gij hen bewaart van het kwaad" (Jo. XVII, 15)[b:Joh 17,15]. In deze vraag, die Hij ons door zijn bevel geleerd en door zijn voorbeeld bekrachtigd heeft, heeft Hij in het kort de draagkracht en de betekenis van de andere vragen samengevat. Want eens dat we bekomen hebben hetgeen deze vraag behelst, dan blijft er, volgens de heilige Cyprianus, niets meer te vragen ; immers, we vragen de bescherming van God tegen het kwaad ; verkrijgen we die, dan zijn we veilig bewaard tegen al wat de duivel en de wereld doen. Vermits die vraag zoveel belang heeft, moet de pastoor ze ook met de meeste zorg aan de gelovigen uitleggen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr is verschil tussen deze vraag en de voorgaande : in de voorgaande vragen we hulp om het kwaad te vermijden, hier vragen we dat we van de straf zouden bevrijd worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Wat zet ons aan om dit gebed tot God te sturen ? Het is niet nodig aan de gelovigen te spreken over de kwellingen en onheilen waaronder ze gebukt gaan, of hun te zeggen hoezeer zij de hulp van de hemel nodig hebben : zowel gewijde als profane schrijvers hebben de ellenden van het leven breedvoerig behandeld, en er is haast niemand die ze niet zelf ondervonden heeft of er getuige van geweest is bij anderen. Iedereen is overtuigd van de waarheid die Job, dat voorbeeld van geduld, ons in herinnering brengt : "De mens die uit een vrouw geboren wordt, leeft korten tijd en wordt vervuld met vele ellenden ; hij is als een bloem die ontluikt en met de voeten getreden wordt, hij vlucht als de schaduw en blijft nooit in dezelfde toestand" (Job. XIV, 1)[b:Job 14,1]. En Christus zelf getuigt dat er geen dag voorbijgaat zonder leed en zorgen : "elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last" (Matth. VI, 34)[b:Mt 6,34]. En als de Heer ons vermaant dat wij dagelijks ons kruis moeten opnemen en Hem volgen, dan drukt Hij daardoor ook onze ellendige toestand uit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVermits iedereen ondervindt hoe lastig en gevaarlijk dit leven is, zal het ook niet moeilijk zijn de gelovigen te overtuigen dat ze God moeten bidden om van het kwaad verlost te worden, vooral omdat er niets is dat de mensen zozeer aanzet tot bidden als het verlangen naar en de hoop op de bevrijding van de kwalen die hen drukken of bedreigen. Het is aangeboren aan de mensen dat ze in hun nood onmiddellijk hun toevlucht nemen tot God. Daarom staat er geschreven : "Bedek hun aangezicht met schande, Heer, en zij zullen uw Naam aanroepen" (Ps. XXXII, 17)[b:Ps 31,17] en : "Hunne krankheden werden vermenigvuldigd, daarom kwamen ze toegelopen" (Ps. XV, 4)[b:Ps 16,4].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Hoe moeten we vragen om van alle gevaren en ellenden bevrijd te worden ? Het is niet zozeer nodig de mensen op te wekken om God te aanroepen in gevaren en kwellingen, want dat doen ze van zelf ; maar hoe ze dat moeten doen, dat moet hun geleerd worden door degenen aan wier zorg en voorzichtigheid hun zaligheid toevertrouwd werd. Er zijn er immers, die, tegen het bevel van Christus in, een verkeerde manier van bidden volgen. Hij die wil dat we tot Hem onze toevlucht nemen op de dag van de kwelling, heeft ook de orde voorgeschreven die we te volgen hebben in het gebed : Hij wil immers dat wij, alvorens te bidden om bevrijd te worden van het kwaad, eerst zouden vragen dat de Naam van God geheiligd zij, dat zijn rijk toekome, en dat wij, langs al de andere vragen, als langs zoveel trappen, tot deze vraag zouden komen. En nu zijn er mensen die, als ze pijn hebben in het hoofd, in de zijde of aan de voet, als ze tegenslag hebben in hun zaken, als er gevaar dreigt vanwege hun vijanden, als er hongersnood komt of oorlog of pest, die dan al de andere vragen van het gebed van de Heer verwaarlozen en alleen bidden om verlost te worden van die kwalen. Die gewoonte is in strijd met het bevel van onze Heer Christus : "Zoekt eerst het rijk van God" (Matth. VI, 33)[b:Mt 6,33]. Om goed te bidden moeten we alles terugbrengen tot de glorie van God, ook als we vragen de ellenden, onaangenaamheden en kwalen van ons te verwijderen. Als David bad : "Heer, veroordeel me niet in uw gramschap"dan voegde hij er de reden bij, waardoor hij toont hoezeer hij de glorie van God betrachtte ; hij zegde immers : "Er is niemand in de dood die aan U denkt, en wie zal U loven in de hel ?" (Ps. VI, 2, 6)[b:Ps 6, 2.6]. En als hij de barmhartigheid van God afsmeekte voegde hij er bij: "Ik zal aan de bozen uw wegen leren, en de goddelozen zullen zich tot U bekeren" (Ps. L, 15)[b:Ps 51,15]. Tot die heilzame wijze van bidden, naar het voorbeeld van de profeet, moet men de gelovigen opwekken, en hun tevens leren hoe groot het onderscheid is tussen het gebed van ongelovigen en dat van christenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. De ongelovigen vragen ook om bevrijd te worden van het kwaad, doch niet zoals de christenen. De ongelovigen vragen ook met aandrang aan God dat ze mogen genezen van hun ziekten en wonden en ontsnappen aan dreigende en nakende kwalen ; doch zij stellen hun voornaamste hoop in de geneesmiddelen die de natuur: of de kundigheid van de mensen hun verschaft ; zelfs gebruiken zij, zonder enig bezwaar, een geneesmiddel dat de eerste de beste hun aanbiedt, ook als bij de bereiding ervan belezing, toverij of hulp van de duivel aangewend werd, als het hun maar enige hoop op beterschap geeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHeel anders gaan de christenen te werk : in ziekten en alle tegenheden aanzien zij God als hun opperste toevlucht en als Beschermer van hun welzijn ; Hem alleen erkennen en vereren zij als Gever van alle goed en als hun Redder ; ze nemen aan dat de natuurlijke middelen de genezende kracht bezitten die God er aan geschonken heeft, en dat ze aan de zieken voordeel kunnen bijbrengen in zoverre het God belieft. God heeft immers de geneesmiddelen aan de mensen gegeven om hun ziekten te genezen. Daarom zegt de Ecclesiasticus : "De Allerhoogste heeft de aarde geneesmiddelen doen voortbrengen, en een voorzichtig man zal ze niet versmaden" (Eccli. XXXVIII, 4)[b:Eccl 38,4]. Zij die aan Christus toebehoren stellen hun grootste hoop van de gezondheid terug te bekomen niet in de geneesmiddelen, maar betrouwen op God, die de geneesmiddelen gemaakt heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. In ziekten moeten we alleen op God betrouwen. De Heilige Schriftuur berispt degenen die zozeer op de geneesmiddelen betrouwen dat zij aan God geen hulp meer vragen. Anderzijds, zij die leven volgens de goddelijke wetten onthouden zich van alle middelen waaraan God de genezende kracht niet gegeven heeft. Zelfs indien er hoop bestaat dat zij door het gebruik van die middelen de gezondheid zouden kunnen bekomen, hebben zij er afkeer van als van duivelsmiddelen en toverkunsten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe moeten dus de gelovigen aanzetten om op God te betrouwen ; want onze goedertierenste Vader heeft bevolen de bevrijding van het kwaad te vragen om ons hoop te geven dat wij ook zullen verhoord worden. Daarvan vinden we vele voorbeelden in de Heilige Schriftuur, en die zijn wel geschikt om vertrouwen in te boezemen, ook aan degenen die men er door redenering niet kan toe brengen. Abraham, Jacob, Loth, Jozef, David zijn voor iedereen uitstekende getuigen van de goddelijke goedheid. In het Nieuw Testament worden zovele gevallen aangehaald van mensen die door een betrouwvol gebed uit de grootste gevaren gered werden, dat het onnodig is er voorbeelden van te geven. We zullen ons bepalen tot dit ééne woord van de profeet, dat zelfs de zwakste kan bemoedigen : "De rechtvaardigen hebben geroepen en de Heer heeft hen verhoord, en uit al hun kwellingen heeft Hij hen bevrijd" (Ps. XXXIII, 18)[b:Ps 34,18].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Betekenis van deze vraag. De betekenis en de draagkracht van deze vraag moet nog uitgelegd worden, om aan de gelovigen te doen verstaan dat we hier niet vragen om volstrekt van alle kwalen bevrijd te worden. Immers, al wat gewoonlijk als kwaad aanzien wordt is daarom niet werkelijk een kwaad, maar kan integendeel zeer voordelig zijn voor degenen die het onderstaan : zo was het met "de prikkel van het vlees", die aan den. Apostel gegeven werd, opdat, met de hulp van de goddelijke genade, de kracht zou volmaakt worden in zwakheid (II Cor. XII, 7)[b:2 Kor 12,7]. Eens dat men de kracht van die beproevingen kent, draagt men ze ook met de hoogste vreugde ; hoe zou men dan bidden om er van bevrijd te worden ? We bidden dus om verlost te zijn van die kwalen die niet het minste nut bijbrengen voor de ziel, maar niet van diegenen waaruit enig voordeel kan voortvloeien.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7. Van welk kwaad verlangen wij verlost te worden ? De eigenlijke betekenis van deze vraag is dan: verlos ons van de zonde, bevrijd ons van het gevaar der bekoring en van innerlijke en uiterlijke kwalen ; behoed ons voor water, vuur en bliksem ; laat de oogst niet verwoesten door de hagel ; bevrijd ons van duur leven, oproer en oorlog. We vragen aan God dat Hij ziekten, pest en verwoesting van ons afkere, dat Hij ons bevrijde van boeien, gevangenis, ballingschap, verraad, hinderlagen en alle andere rampen die het leven van de mens met angst en wee vervullen, en ten slotte dat Hij alle oorzaken van boosheid en ondeugd van ons afwende. Doch niet alleen vragen we om bevrijd te worden van deze kwalen die door iedereen gevreesd worden ; we bidden ook dat hetgeen iedereen als goed aanziet : rijkdom, eer, gezondheid, kracht, en het leven zelf, dat dit alles niet tot nadeel van onze ziel zou strekken. We vragen nog aan God dat we mogen gespaard blijven van een onvoorziene dood ; dat we zijn gramschap niet verdienen ; dat we de kwellingen niet moeten ondergaan die weggelegd zijn voor de boosdoeners ; dat we niet gefolterd worden in het vagevuur, en dat ook anderen daaruit verlost worden. De betekenis van deze vraag drukt de Kerk uit, in de Mis en in de Litanieën, als ze ons doet bidden om verlost te worden van alle verleden, tegenwoordig en toekomend kwaad.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. God bevrijdt ons van de gevaren die ons bedreigen en redt ons uit het tegenwoordige kwaad. De goedheid van God verlost ons niet altijd op dezelfde wijze van het kwaad : Hij wendt de nakende rampen af, zoals Hij de aartsvader Jacob bevrijdde van de vijanden die de moord op de Sichimieten hem verwekt had ; we lezen immers : "De schrik van de Heer beving al de steden in het omliggende, zodat zij hen op de aftocht niet durfden vervolgen" (Gen. XXXV, 5)[b:Gen 35,5]. Al de gelukzaligen, die met de Heer Christus in de hemel heersen, werden door de goedheid van God van alle kwalen bevrijd. God wil echter niet dat wij, die nog als bannelingen op aarde verblijven, vrij zijn van alle beproevingen, doch van sommige verlost Hij ons ; en de vertroostingen die Hij soms geeft aan hen die gebukt gaan onder het lijden, staan haast gelijk met de bevrijding van alle kwaad. Ook de profeet vond daarin troost als hij zegde : "Uwe vertroostingen hebben mijn ziel verblijd naarmate de smarten mijn hart verteerden" (Ps. XCIII, 19)[b:Ps 94,19]. Ook verlost God de mensen van het kwaad, als zij zich in groot gevaar bevinden en Hij hen gaaf en gezond bewaart : dit deed Hij voor de jongelingen die in de vuuroven geworpen werden, en voor Daniël ; deze had van de leeuwen niets te lijden, zomin als de jongelingen enig letsel bekwamen door het vuur.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. De duivel wordt de kwade genoemd. Door de kwade wordt vooral de duivel verstaan, volgens de mening van Basilius de Grote, Chrysostomus en Augustinus, omdat hij de oorzaak is van de zonde en de schuld draagt van onze straf. God bedient zich ook van hem om de boosdoeners en misdadigers te straffen, want God zendt aan de mensen al het kwaad over dat zij om hun zonde te lijden hebben. Dat bevestigt ook de Heilige Schriftuur in deze woorden : "Zal er enig onheil in de stad zijn dat van de Heer niet komt ?" (Amos. III, 6)[b:Amos 3,6], en "Ik ben de Heer en er is geen ander : ik vorm het licht en schep de duisternis, ik maak het geluk en schep het kwaad" (Is. XLV, 6, 7)[b:Jes 65, 6.7].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe duivel wordt nog de kwade genoemd, omdat hij, zonder dat wij hem enig letsel aangedaan hebben, ons zonder verpozing bestrijdt en met een duidelijke haat vervolgt. Wel kan hij ons geen kwaad doen als wij gewapend zijn met geloof en beschut door de onschuld, maar toch houdt hij niet op ons met uitwendige kwalen te bekoren en ons op alle mogelijke wijzen lastig te vallen. Daarom bidden we God om van de kwade verlost te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Waarom bidden we om verlost te worden van de kwade en niet van de kwaden ? We zeggen : verlos ons van de kwade, en niet van de kwaden, omdat het kwaad dat ons door de mensen aangedaan wordt, ook zijn oorsprong vindt in de duivel ; daarom moeten we niet vergramd zijn tegen onze naaste, maar moeten we al onze haat en onze gramschap tegen de duivel keren, die de mensen aanspoort om ons onrecht aan te doen. Als de naaste u gekrenkt heeft, en ge bidt tot God, uw Vader, vraag dan niet alleen dat Hij u verlosse van het kwaad, 't is te zeggen, van het onrecht dat uw naaste u aandoet, maar vraag ook aan God dat Hij uw broeder zou bevrijden uit de klauwen van de duivel, die de mensen in het verderf zoekt te storten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Welke moeten onze gesteltenissen zijn in de beproeving ? Verder moeten we nog weten dat wij, zo we bidden om bevrijd te worden van het kwaad en ons gebed niet aanstonds verhoord wordt, geduldig de beproeving moeten dragen die ons drukt, overtuigd dat wij aan God behagen als we ons lijden met onderwerping aanvaarden. Het past dus niet dat wij in opstand komen of treuren omdat God ons gebed niet verhoort, maar wij moeten alles schikken volgens zijn Wil en Welbehagen en overdenken dat alleen dat nuttig en voordelig is wat God wil, niet wat wij willen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. Voordelen van de beproeving. Eindelijk zullen we aan onze vrome toehoorders leren dat zij, zolang dit leven duurt, moeten bereid zijn om alle soort van kwellingen en beproevingen te verdragen, niet alleen met gelatenheid maar ook met vreugde. We lezen immers: "Allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden" (II Tim. III, 12)[b:2 Tim 3,12] ; en elders : "Door veel verdrukkingen moeten wij binnengaan in het rijk van God" (Act. XIV, 22)[b:Hand 14,22]; en nog : "Moest de Christus dat niet lijden en zo in zijn glorie ingaan ?" (Luc. XXIV, 26)[b:Lc 24,26]. Het betaamt toch niet dat de leerling boven de meester staat (Matth. X, 24)[b:Mt 10,24], de heilige Bernardus noemt het een schande dat er teergevoelige ledematen zijn onder een hoofd dat met doornen gekroond is. Het heerlijk voorbeeld van Urias wordt ons ter navolging voorgesteld : als David hem aanzette om naar huis te gaan, antwoordde hij : "De ark van God, en Israël en Juda verblijven in tenten, en ik zou mijn huis binnentreden ?" (II Reg. XI, 11)[b:2 Kon 11,11]. Zo wij ons met zulke beschouwingen en overwegingen tot het gebed begeven, terwijl langs alle kanten het gevaar ons bedreigt en het kwaad ons omringt, dan zullen wij, evenals de drie jongelingen geen letsel ondervonden van het vuur, ook ongedeerd blijven, of ten minste, evenals de Machabeërs, de tegenspoed moedig en standvastig kunnen verdragen. In beledigingen en mishandelingen zullen we de heilige apostelen navolgen, die, als ze gegeseld werden, zich verheugden omdat ze waardig bevonden waren om wille van Christus versmaad te worden, In die gesteltenis zullen wij ook, met de hoogste zielsvreugde, kunnen zingen : "De vorsten hebben mij vervolgd zonder reden en mijn hart was bevreesd voor uw woorden ; ik zal mij verblijden over uw uitspraken, gelijk iemand die een grote buit vindt" (Ps. CXVIII, 161, 162))[b:Ps 119, 161.162].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoofdstuk XVII. Het laatste woord van het gebed : Amen.
1. Nut van dit woord. In zijn uitleg over de heilige Mattheus zegt de heilige Hieronymus terecht dat het woordje Amen het zegel is van het gebed van de Heer. Daarom, zowel als we de gelovigen onderricht hebben over de voorbereiding die nodig is om dit goddelijk gebed te beginnen, menen we dat ze ook de betekenis en de reden van het slotwoord moeten kennen. Er is evenveel aan gelegen dat we het gebed goed eindigen als dat we het met zorg beginnen.
1. Nut van dit woord. In zijn uitleg over de heilige Mattheus zegt de heilige Hieronymus terecht dat het woordje Amen het zegel is van het gebed van de Heer. Daarom, zowel als we de gelovigen onderricht hebben over de voorbereiding die nodig is om dit goddelijk gebed te beginnen, menen we dat ze ook de betekenis en de reden van het slotwoord moeten kennen. Er is evenveel aan gelegen dat we het gebed goed eindigen als dat we het met zorg beginnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe gelovigen moeten weten dat we vele en overvloedige vruchten te verwachten hebben van het gebed van de Heer ; doch de rijkste en zoetste vrucht is wel dat we bekomen wat we gevraagd hebben ; daarover echter hebben we reeds genoeg gezegd. En niet alleen bekomen we, bij het einde van het gebed, dat onze smeekbeden aanhoord worden, we verkrijgen daarbij zulke grote en heerlijke gunsten dat we ze niet in woorden kunnen uitdrukken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Voordelen van het gebed. Als de mens in het gebed met God spreekt, zoals de heilige Cyprianus zegt, dan komt de goddelijke majesteit, op onuitsprekelijke wijze, dichter bij hem dan bij de anderen en verrijkt hem met de heerlijkste gunsten ; zo kunnen degenen die godvruchtig bidden vergeleken worden met hen die het vuur naderen : hebben ze kou, dan worden ze verwarmd ; hadden ze 't reeds warm, dan beginnen ze te zweten : zo groeit ook de vurigheid van hen die door het gebed tot God naderen, volgens de maat van hun godsvrucht en hun geloof : hun gemoed ontvlamt voor de glorie van God, hun geest wordt op wonderbare wijze verlicht, ze worden overstelpt met goddelijke gunsten ; daarom zegt de Heilige Schriftuur : "Gij hebt hem voorkomen met de zegeningen van uw zoetigheid" (Ps. XX, 4)[b:Ps 21,4]. Een voorbeeld van gebed geeft ons de grote Mozes, die, na zijn bijeenkomst en zijn onderhoud met God, zozeer straalde van goddelijke glans dat de Israëlieten zijn ogen en zijn aangezicht niet konden aanschouwen. Waarlijk, wie met zo grote vurigheid bidt, geniet de wonderbare goedheid en majesteit van God. " 's Morgens zal ik vóór U staan, zegt de profeet, en zien dat Gij geen God zijt die ongerechtigheid wilt " (Ps. V, 5)[b:Ps 5,5]. Naarmate de mensen dit beter weten, eren zij God met meer vroomheid en godsvrucht, en ondervinden zij beter hoe zoet de Heer is, en hoe gelukkig allen zijn die op Hem betrouwen ; omstraald door dit schitterende licht, beschouwen zij hun eigen nietigheid en de majesteit van God, zoals de heilige Augustinus deed als hij bad: "Laat me U kennen, laat me mezelf kennen" Niet het minste verwachtend van hun eigen krachten, vertrouwen zij zich gans toe aan de goedheid van God en twijfelen er volstrekt niet aan dat God hen met zijn vaderlijke en aanbiddelijke liefde zal omhelzen en hun in overvloed zal geven al wat ze nodig hebben om te leven en om zalig te worden. Daarna danken zij God uit al de krachten van hun ziel en met al de vurigheid van hun gebed, en volgen daarin het voorbeeld na van David, die zijn gebed begon met te smeken : "Red me van allen die me vervolgen" en eindigde met te danken : "Ik zal de Heer prijzen volgens zijn gerechtigheid, en ik zal de Naam van de Allerhoogste bezingen" (Ps. VII, 1, 18)[b:Ps 7, 1.18].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Waarom beginnen de heiligen hun gebed met vrees, en eindigen ze met vreugde ? Heel dikwijls beginnen de gebeden van de heiligen met gevoelens van vrees, en eindigen ze in een uitbundige vreugde en blijde hoop ; doch de gebeden van de profeet David zijn vooral merkwaardig onder dat opzicht. Hij was door vrees ontsteld als hij begon te bidden : "Velen staan op tegen mij ; velen zeggen aan mijn ziel: gij zult in God geen redding vinden" ; doch een weinig verder vat hij weer moed en roept hij vol vreugde uit : "Ik zal niet vrezen voor de duizenden van het volk dat mij omringt", (Ps. III, 2, 3, 7)[b:Ps 3, 2.3.7]. In een anderen psalm treurt hij over zijn ellende, doch op het einde betrouwt hij op God en vindt hij een onuitsprekelijke vreugde in de hoop op de eeuwige zaligheid : In vrede zal ik inslapen en rusten" (Ps. IV, 9)[b:Ps 4,9]. Met wat angst en siddering zal de profeet gezegd hebben : "Heer, straf mij niet in uw toorn en kastijd me niet in uw gramschap"; doch met hoeveel betrouwen en vreugde laat hij er op volgen : "Gaat weg van mij, gij allen die ongerechtigheid bedrijft, want de Heer heeft de stem van mijn tranen verhoord" (Ps. VI, 2, 9)[b:Ps 6, 2.9]. Als hij de woede en de haat van Saul vreesde, smeekte hij ootmoedig en deemoedig de hulp van God af : "Heer red mij door uw Naam, en verdedig mij door uw macht"; en toch voegt hij er in dezelfde psalm, blijmoedig en vertrouwend bij : "Zie, God helpt me, en de Heer is de beschermer van mijn ziel" (Ps. LIII, 3, 6)[b:Ps 54, 3.6].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlwie zich tot het gebed begeeft met gevoelens van geloof en hoop, zal dan tot God gaan als tot een Vader, met de vaste overtuiging dat hij zal verkrijgen al wat hij nodig heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Welke is hier de betekenis van het woordje Amen ? Het laatste woord van het goddelijk gebed : Amen, bevat als de kiem van al de gedachten en beschouwingen die wij hier uiteengezet hebben. Ook kwam dat Hebreeuwse woord zo dikwijls voor in de mond van de Zaligmaker, dat het de Heilige Geest behaagd heeft het in de Kerk van God te behouden. Aan dat woord moeten we deze betekenis hechten : Weet dat uw gebed verhoord is. Het is als een antwoord waarmee God, vol welwillendheid, afscheid neemt van degene die Hem door het gebed zijn verlangens te kennen gegeven heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDie uitleg van het woord Amen wordt bevestigd door de altijddurende gewoonte van de Kerk van God : in het Heilig Misoffer, als het gebed van de Heer opgezegd wordt, zijn het wel de dienaars die antwoorden : Maar verlos ons van de kwade, maar het woord Amen is voorbehouden aan de priester, die, als middelaar tussen God en de mensen, aan het volk antwoordt dat God het gebed verhoord heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5. Waarom moet de priester in dit gebed Amen antwoorden, alhoewel de dienaar het doet in andere gebeden ? Dit voorschrift van de Kerk is nochtans niet algemeen, vermits in andere gebeden de dienaar Amen antwoordt, maar is eigen aan het gebed van de Heer. In andere gebeden betekent dit woord slechts een instemming of een verlangen, maar hier is het een antwoord, dat God de gebeden van het volk ingewilligd heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Verschillende betekenissen die aan dit woord gehecht worden. Aan dit woord werden verschillende betekenissen gehecht. De zeventig vertalers geven het weer door : het zij zoo ! Anderen vertalen het door : waarlijk, Aquila zet het over : getrouw. Het heeft echter weinig belang hoe het vertaald wordt, als men maar aanneemt dat het, zoals wij gezegd hebben, de kracht heeft van een bevestiging : de priester verklaart dat het gebed verhoord is. Voor die uitleg vinden we een getuigenis in de brief van de Apostel aan de Korinthiërs : "Wat God ooit moge beloven, in Hem is dat steeds ja. Daarom ook zeggen wij door Hem het Amen tot Gods glorie" (II Cor. I, 20)[b:1 Kor 1,20].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit woord is ons ook nuttig omdat het een bevestiging bevat van de vragen die voorafgaan ; zo houdt het de aandacht gaande van degenen die bidden ; het gebeurt immers dikwijls genoeg dat we verstrooid zijn in het gebed en door allerhande gedachten afgeleid worden. Door dit woord vragen we dan, met de meeste aandrang, dat alles geschiede, dit is, dat alles toegestaan worde wat we gevraagd hebben ; of liever, omdat we begrijpen dat we reeds verhoord werden, en bewust zijn van de kracht der goddelijke hulp, zingen we met de profeet : "Zie, God helpt me, en de Heer is de beschermer van mijn ziel" (Ps. LIII, 6)[b:Ps 54,6]. Ten andere, niemand kan er aan twijfelen dat God ons verhoort als we bidden in de Naam van zijn Zoon, en het woord herhalen dat Hij zo dikwijls gebruikte ; de Apostel zegt immers : "Hij werd verhoord om wille van zijn vroomheid" (Hebr. V, 7)[b:Hebr 5,7] ; "Hem komt heerlijkheid toe, en kracht en macht in de eeuwen der eeuwen" (I Petr. IV, 11)[b:1 Petr 4,11].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 48
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/830-catechismus-romanus-concilii-tridentini-nl