Canon 1 “De voorbeelden van de Heilige Vaders volgend” en de plichten van ons ambt vernieuwend, “verbieden wij op gezag van de Heilige Stoel op alle mogelijke manieren dat iemand in de Kerk van God voor geld wordt gewijd of gepromoveerd. Als iemand echter in de Kerk een wijding of promotie op dergelijke wijze heeft verkregen, moet hij de verkregen waardigheid volledig verliezen.”.
Canon 3 Aan priesters, diakens of subdiakens verbieden wij geheel en al de samenleving met minnaressen en echtgenotes en het samenwonen met andere vrouwen, behalve alleen met diegenen met wie de Synode van Nicea Canon 3 [[2594|(3)]] het wegens redenen van nauwe verwantschap heeft toegestaan om samen te wonen, namelijk de moeder, de zus, de tante van vaders- of moederskant, of andere dergelijke personen, omtrent wie met recht geen enkele verdenking kan ontstaan.
Canon 4 Bovendien besluiten wij volgens de verordening van de allerheiligste paus Stephanus, dat leken, ook al zijn zij religieuzen, toch geen enkele bevoegdheid hebben iets te regelen met betrekking tot kerkelijke goederen; maar dat volgens de Canones van de Apostelen (can. 38, al. 39) [[8474|(38)]] de bisschop de zorg heeft over alle kerkelijke aangelegenheden, dat hij die regelt alsof God toekijkt. Dus als iemand van de vorsten of andere leken zich het beheer of de schenking van kerkelijke goederen of bezittingen toe-eigent, moet hij als heiligschenner beschouwd worden.
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.