Ecclesia in Medio Oriente
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Ecclesia in Medio Oriente
De Kerk in het Midden-Oosten - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode over het Midden-Oosten
Paus Benedictus XVI
14 september 2012
Pauselijke geschriften - Postsynodale Apostolische Exhortaties
2012, Libertrice Editrice Vaticana / Kerk in Nood / Stg. InterKerk
Vert. uit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
2013
Betsy Raymakers
19 maart 2022
4511
nl
Referenties naar dit document: 11
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding
1
De Kerk in het Midden-Oosten, die al sinds het prille begin van het christelijk geloof op deze gezegende grond pelgrimeert, legt ook tegenwoordig nog steeds moedig van dat geloof getuigenis af, vrucht van een leven in gemeenschap met God en met de naaste. Gemeenschap en getuigenis! Dat was inderdaad de basisgedachte van de bijzondere Bisschoppensynode voor het Midden-Oosten[d:267], die van 10-24 oktober 2010 rondom de opvolger van Petrus verzameld was. Het thema was: "De Kerk in het Midden-Oosten, gemeenschap en getuigenis. 'De grote groep gelovigen was één van hart en ziel' (Hand. 4, 32)[b:Hand. 4, 32]".
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Aan het begin van het derde millennium wil ik deze basisgedachte, die haar kracht put uit Jezus Christus, toevertrouwen aan de pastorale zorg van alle herders van de Ene, Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk, en in het bijzonder van onze eerbiedwaardige broeders patriarchen, aartsbisschoppen en bisschoppen, die gezamenlijk, in eenheid met de bisschop van Rome, waken over de Katholieke Kerk van het Midden-Oosten. In deze regio leven inheemse gelovigen die tot de eerbiedwaardige Katholieke Oosterse Kerken sui iuris behoren: de Patriarchale Koptische Kerk van Alexandrië; de drie Patriarchale Kerken van Antiochië te weten de Melkitische Grieks-Katholieke Kerk, de Syrisch-orthodoxe Kerk en de Maronitische Kerk, de Patriarchale Chaldeeuwse Kerk van Babylon en de Armeense Kerk van Silicië. In dit gebied leven ook bisschoppen, priesters en gelovigen die tot de Latijnse Kerk behoren. Daarnaast zijn er ook priesters en gelovigen uit India van de belangrijkste aartsbisdommen Ernakulam-Angamaly van de Syro-Malabaarse en Trivandrum van de Syro-Malankaarse Katholieke Kerk, en van de andere Oosterse en Latijnse kerken van Azië en Oost-Europa, evenals talrijke gelovigen uit Ethiopië en Eritrea. Samen getuigen zij van de eenheid van het geloof in de diversiteit van hun tradities. Ik zou deze basisgedachte ook onder de aandacht willen brengen van alle priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen en van de lekengelovigen in het hele Midden-Oosten, omdat ik ervan overtuigd ben dat zij de inspiratie zal vormen voor het dienstwerk of het apostolaat van elk van hen in zijn of haar respectieve Kerk, overeenkomstig het charisma dat hem of haar door de heilige Geest voor de opbouw van het geheel is toebedeeld.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In de context van het christelijk geloof is “de gemeenschap het leven van God zelf dat zich meedeelt in de Heilige Geest, door Jezus Christus”. AAS 102 (2010), blz. 805[[3791|(6)]] Zij is een gave Gods die onze vrijheid uitdaagt en van ons een antwoord verwacht. Omdat zij van goddelijke oorsprong is, heeft de gemeenschap universele betekenis. Zij doet speciaal een beroep op de christenen omdat die het apostolische geloof gemeenschappelijk hebben, maar zij is er ook voor onze joodse en moslimbroeders, en voor alle mensen, die - op verschillende manieren - ook deel uitmaken van het Volk Gods. De Katholieke Kerk van het Midden-Oosten weet dat zij deze gemeenschap oecumenisch en interreligieus niet ten volle tot uitdrukking kan brengen als zij haar niet eerst bij zichzelf en bij elk van haar Kerken afzonderlijk, bij al haar leden, patriarchen, bisschoppen, priesters, religieuzen, gewijden en leken, opnieuw tot leven brengt. De verdieping van het persoonlijke geloofsleven en de geestelijke vernieuwing binnen de Katholieke Kerk zullen de volheid van het genadeleven en de theosis (de vergoddelijking van de mens) mogelijk maken. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 4[[[3818|4]]] Zo wordt het getuigenis geloofwaardig.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Het voorbeeld van de eerste geloofsgemeenschap van Jeruzalem zou model kunnen staan voor de vernieuwing van de huidige Christenheid, zodat deze wordt omgevormd tot een plaats van gemeenschap voordat zij tot getuigenis wordt. Al in de Handelingen van de Apostelen wordt voor het eerst een eenvoudige en boeiende beschrijving gegeven van deze gemeenschap die ontstond op de eerste Pinksterdag: “een grote groep gelovigen met één hart en één ziel”. (Hand. 4, 32)[[b:Hand. 4, 32]] Vanaf het begin is er een wezenlijke band tussen het geloof in Jezus en de kerkgemeenschap die wordt aangeduid met deze twee onderling inwisselbare termen: “één hart en één ziel”. De gemeenschap is dus niet het resultaat van menselijke planning. Zij wordt vooral gevormd door de kracht van de heilige Geest die in ons het geloof doet groeien dat werkzaam is door de liefde. (Gal. 5, 6)[[b:Gal. 5, 6]]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Volgens de Handelingen van de Apostelen kon de eenheid van de gelovigen worden herkend aan het feit dat "ze (zich) trouw wijdden aan het onderwijs dat de apostelen gaven, en aan de onderlinge gemeenschap, het breken van het brood en het gebed" (Hand. 2, 42)[b:Hand. 2, 42]. De eenheid van de gelovigen wordt dus gevoed door het onderwijs van de apostelen (de verkondiging van het Woord Gods), waarop de gelovigen antwoorden met een unaniem geloof, een broederlijke gemeenschap (de dienst van naastenliefde), het breken van het brood (de Eucharistie en alle Sacramenten), en het persoonlijke en gemeenschappelijke gebed. In de eerste gemeente van gelovigen zijn gemeenschap en getuigenis op deze vier pijlers gegrondvest. Moge de Kerk, die sinds de tijd van de apostelen tot in onze dagen ononderbroken in het Midden-Oosten aanwezig is geweest, uit het voorbeeld van deze gemeente alles putten wat zij nodig heeft om de herinnering aan haar oorsprong en het toenmalige apostolische dynamisme levend te houden!
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De deelnemers aan de Bisschoppensynode hebben de eenheid van de Katholieke Kerk ervaren te midden van de grote verscheidenheid van geografische, godsdienstige, culturele en sociaal-politieke omstandigheden. Het gemeenschappelijke geloof wordt met al zijn verschillende theologische, geestelijke, liturgische en canonieke uitdrukkingswijzen op bewonderenswaardige wijze beleefd en ontwikkeld. In navolging van mijn voorgangers op de Stoel van Petrus, herhaal ik hier dat ik "met religieuze eerbied de riten van de Oosterse Kerken, die het erfgoed vormen van de gehele Kerk van Christus, waarin de traditie van de apostelen die via de Vaders tot ons is gekomen, schittert en die in haar verscheidenheid de goddelijke eenheid van het katholieke geloof bevestigt, (wil) bewaren en bevorderen," Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, (39)[[574|(39)]] vgl: Orientalium Ecclesiarum, 1[[[701|1]]] vgl: waarin het thema wordt behandeld van de eenheid tussen de gemeenschappelijke apostolische overlevering en de kerkelijke tradities, die in het Oosten daaruit zijn voortgevloeid; AAS 89 (1997), blz. 346-347[[[3726|(40)]]] en ik verzeker mijn Latijnse medechristenen van mijn genegenheid, waarmee ik aandacht schenk aan hun behoeften en noden, in overeenstemming met het gebod van de naastenliefde, die in alles prioriteit heeft, en volgens de regels van de wet.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 1 "Wij zeggen God dank voor u allen, telkens wanneer wij uw naam noemen in onze gebeden" (1 Tess. 1, 2)
7
Met deze dankzegging van de Heilige Paulus wil ik de Christenen in het Midden-Oosten begroeten en hun mijn vurig en constant gebed beloven. De Katholieke Kerk, en met haar de gehele christelijke gemeenschap, vergeet hen niet en erkent dankbaar hun edele en eeuwenoude bijdrage aan de opbouw van het Lichaam van Christus. Zij dankt hen voor hun trouw en verzekert hun van haar liefde.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 De context
8
De herinneringen aan mijn reizen in het Midden-Oosten ontroeren mij. De aartsvaders en profeten hebben dit door God speciaal uitgekozen land doorkruist. Het is de plaats waar de Menswording van de Messias zich heeft afgespeeld, het heeft gezien hoe het kruis van de Heiland werd opgeheven, het was getuige van de Verrijzenis van de Verlosser en van de uitstorting van de Heilige Geest. De apostelen, heiligen en vele kerkvaders hebben er rondgelopen, en deze grond vormde de smeltkroes voor de eerste dogmatische formuleringen. Toch ondervinden deze gezegende grond en de volkeren die hier wonen, op dramatische wijze de kwellingen van het menselijk ras. Hoeveel doden, hoeveel verwoeste levens heeft de verblindheid van mensen al niet veroorzaakt, hoeveel angst en vernedering! Het lijkt alsof er niets is dat een halt zou kunnen toeroepen aan Kaïns misdaad (Gen. 4, 6-10; 1 Joh. 3, 8-15)[[b:Gen. 4, 6-10; 1 Joh. 3, 8-15]] onder de kinderen van Adam en Eva, die toch geschapen zijn naar het beeld van God. (Gen. 1, 27)[[b:Gen. 1, 27]] De door de schuld van Kaïn nog eens bevestigde zonde van Adam en Eva brengt ook nu nog onophoudelijk doorns en distels voort. (Gen. 3, 18)[[b:Gen. 3, 18]] Hoe bedroevend is het te zien hoezeer dit gezegende land lijdt in zijn kinderen die elkaar met verbetenheid onderling verscheuren en sterven! Christenen weten dat alleen Jezus, die door lijden en dood de verrijzenis heeft bereikt, heil en vrede kan brengen aan alle bewoners van dit deel van de wereld. (Hand. 2, 23-24.32-33)[[b:Hand. 2, 23-24.32-33]] Tot Hem alleen, Christus, de Zoon van God, bekennen wij ons! Laten wij dus berouw hebben en ons bekeren "opdat (de) zonden worden uitgewist. Dan komen er van Gods wege tijden van verademing." ((Hand. 3, 19-20; a))[b:Hand. 3, 19-20].
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Volgens de Heilige Schrift is de vrede niet alleen een pact of een verdrag ter bevordering van een rustig leven, noch volstaat het de vrede te definiëren als de afwezigheid van oorlog. Vrede betekent volgens de Hebreeuwse etymologie: volledig zijn, intact zijn, iets voltooien om de heelheid ervan te herstellen. Het is de staat waarin de mens verkeert die leeft in harmonie met God, met zichzelf, zijn naaste en de natuur. Vrede is eerder een innerlijke dan een uiterlijke toestand. Zij is een zegen. Zij is het verlangen naar een werkelijkheid. De vrede is zo begerenswaardig dat zij in het Midden-Oosten een begroeting is geworden. (Joh. 20, 20; 1 Pt. 5, 14)[[b:Joh. 20, 20; 1 Pt. 5, 14]] De vrede is rechtvaardigheid (Jes. 32, 17)[[b:Jes. 32, 17]] en de heilige Jacobus voegt daar in zijn brief aan toe: "De vrucht van de gerechtigheid wordt in vrede gezaaid voor hen die vrede stichten." (Jak. 3, 18)[b:Jak. 3, 18]. (Jes. 32, 17)[[b:Jes. 32, 17]] De strijd der profeten en de overwegingen van de auteurs van Wijsheidsliteratuur waren een worsteling om en een verlangen naar de eschatologische vrede. Naar deze authentieke vrede in God voert Christus ons. Hij is de enige deur die daarheen voert. (Joh. 10, 9)[[b:Joh. 10, 9]] En deze deur willen de Christenen graag binnengaan.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Om op de uitnodiging van Christus om "kind van God" te worden (Mt. 5, 9)[[b:Mt. 5, 9]] in te kunnen gaan, moet de mens van goede wil beginnen met zich tot God te bekeren en in zijn onmiddellijke omgeving en in zijn gemeenschap vergevingsgezind te zijn. Alleen de nederige van hart zal in overvloed van de vrede genieten. (Ps. 37, 11; Spr. 3, 2)[[b:Ps. 37, 11; Spr. 3, 2]] Door ons een leven aan te bieden in gemeenschap met God, schept Jezus de ware broederlijkheid – niet de door de zonde misvormde broederlijkheid. “Gij zijt mijn zoon, ik riep heden u in het leven” , 3[[3974|3]] “Want Hij (Christus) is onze vrede, Hij die de twee werelden één gemaakt heeft, en de scheidsmuur van de vijandschap heeft neergehaald” (Ef. 2, 14)[b:Ef. 2, 14]. De Christen weet dat de wereldse vredespolitiek alleen effect kan hebben als zij waarlijk gebaseerd is op de rechtvaardigheid in God en de rechtvaardigheid onder de mensen en als deze zelfde rechtvaardigheid de strijd aangaat met de zonde die de verdeeldheid heeft veroorzaakt. Daarom wil de Kerk elke indeling naar ras, geslacht en sociale conditie opheffen (Gal. 3, 28; Kol. 3, 11)[[b:Gal. 3, 28; Kol. 3, 11]], in de wetenschap dat allen één zijn in Christus, die alles is in allen. Dit is ook de reden waarom de Kerk elk vredesinitiatief in de hele wereld ondersteunt en aanmoedigt, in het bijzonder in het Midden-Oosten. Op vele manieren is zij onvermoeibaar bezig mensen te helpen in vrede te leven, en tegelijkertijd ondersteunt zij de internationale juridische instanties die zich bezig houden met de instandhouding van de vrede. De standpunten van de Heilige Stoel over de verschillende conflicten die de regio op zo betreurenswaardige wijze teisteren, zijn bekend evenals die ten aanzien van de status van Jeruzalem en de Heilige Plaatsen. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 9[[[3818|9]]] Maar de Kerk verliest niet uit het oog dat de vrede in de eerste plaats een vrucht is van de Geest (Gal. 5, 22)[[b:Gal. 5, 22]], waar wij God voortdurend om moeten smeken. (Mt. 7, 7-8)[[b:Mt. 7, 7-8]]
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Het christelijk en oecumenisch leven
11
In deze beklemmende, onzekere en de laatste tijd naar geweld neigende context heeft God Zijn Kerk laten opbloeien. Zij is daar in een opmerkelijke verscheidenheid aanwezig. Naast de Katholieke Kerk is er in het Midden-Oosten een groot aantal eerbiedwaardige Kerken en kerkelijke gemeenschappen van recentere datum bijgekomen. Dit mozaïek vereist een aanzienlijke en constante inspanning om, met respect voor eenieders rijkdommen, de eenheid op te bouwen en aldus de geloofwaardigheid van de verkondiging van het Evangelie en het christelijke getuigenis te versterken. vgl: Unitatis Redintegratio, 1[[[618|1]]] De eenheid is een gave Gods, die is ontsproten aan de heilige Geest en met geduldige vastberadenheid moet worden ontwikkeld. (1 Pt. 3, 8-9)[[b:1 Pt. 3, 8-9]] Wij weten dat wij, wanneer onze verdeeldheid zich aan ons manifesteert, gemakkelijk geneigd zijn alleen zuiver menselijke criteria te hanteren en de wijze raad van de heilige Paulus te vergeten. (1 Kor. 6, 7-8)[[b:1 Kor. 6, 7-8]] Hij maant ons: “Wees vol ijver om de eenheid van de Geest te behouden door de band van de vrede” (Ef. 4, 3)[b:Ef. 4, 3]. Het geloof is het centrum en de vrucht van de ware oecumene. vgl: AAS 104 (2012), blz. 109[[[4832|4]]] Allereerst moet het geloof zelf worden verdiept. De eenheid groeit door constant gebed en bekering die ieder van ons in staat stellen te leven in overeenstemming met de waarheid en de naastenliefde. (Ef. 4, 15-16)[[b:Ef. 4, 15-16]] Het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] heeft deze “geestelijke oecumene”, de ziel van de ware oecumene, aangemoedigd. vgl: Unitatis Redintegratio, 8[[[618|8]]] De situatie in het Midden-Oosten bevat in zich al een dringende oproep tot heiligheid van leven. De levens van de martelaren bevestigen dat heiligen en martelaren van elke kerkgemeenschap levende getuigen zijn geweest – en zeker ook vandaag nog zijn – van deze onverbroken eenheid in de verheerlijkte Christus, een voorproef van ons “allen tezamen verzameld zijn” als een in Hem verzoend volk. vgl: Ut Unum Sint, 83-84[[[73|83-84]]] Daarom moeten wij ook binnen de Katholieke Kerk zelf de gemeenschap versterken die getuigt van de liefde van Christus.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Op basis van de aanwijzingen die zijn neergelegd in het Oecumenisch Directorium[1089] kunnen de katholieke gelovigen de geestelijke oecumene bevorderen in parochies, in abdijen en kloosters, in scholen en universiteiten, en in de seminaries. Pastores moeten er voor zorgen dat de gelovigen op alle terreinen van hun leven zichzelf gaan zien als getuigen van de gemeenschap. Gemeenschap in deze zin is allesbehalve een onduidelijk samenraapsel. Het waarachtige getuigenis vereist erkenning van en respect voor de ander, bereidheid tot dialoog in waarheid, geduld als uiting van liefde, eenvoud en nederigheid van iemand die beseft dat hij een zondaar is in het oog van God en van zijn naaste, bereidheid ook tot vergeving, verzoening en zuivering van gedachten zowel op het persoonlijke als maatschappelijke vlak.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Ik moedig de inzet van de theologen aan die onvermoeibaar voor de eenheid werken: ook spreek ik mijn waardering uit voor de activiteiten van de plaatselijke oecumenische commissies op verschillende niveaus en voor de inspanningen van de vele gemeenschappen die bidden en werken om de verlangde eenheid te bereiken door bevordering van vriendschap en broederschap. Omwille van de trouw aan de oorsprong van de Kerk en aan haar levende tradities is het ook van belang dat allen met één stem spreken wanneer het gaat over grote morele kwesties die de waarheid betreffen aangaande de mens, het gezin, de seksualiteit, de bio-ethiek, de vrijheid, de rechtvaardigheid en de vrede.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Overigens bestaat er in charitatieve instellingen en het onderwijs al langer een “praktische oecumene” tussen Christenen van de verschillende Kerken en kerkelijke gemeenschappen in de regio. De Raad van Kerken van het Midden-Oosten, waarvan de Kerken van de verschillende christelijke tradities in de regio lid zijn, biedt een ruim kader voor een dialoog die zich kan ontwikkelen in liefde en wederzijdse waardering.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft erop gewezen dat, wil de oecumene voortgang boeken, het pad dat zij bewandelt allereerst moet worden gekenmerkt door het gebed van de Christenen, “voorbeeld, gewetensvolle trouw aan de oude Oosterse tradities, door elkaar beter te leren kennen, door samenwerking en broederlijke waardering van personen en zaken“. Orientalium Ecclesiarum, 24[[701|24]] Bovenal zouden allen zich nog meer op Christus zelf moeten richten. Jezus verenigt hen die in Hem geloven en Hem liefhebben, Hij schenkt hun de Geest van Zijn Vader en ook Maria, Zijn Moeder (Joh. 14, 26; Joh. 16, 7; Joh. 19, 27)[b:Joh. 14, 26; Joh. 16, 7; Joh. 19, 27]. Deze tweevoudige gave op verschillend niveau, kan een machtige steun zijn, die door allen ten volle in aanmerking moet worden genomen.
Referenties naar alinea 15: 1
Tijdens de oecumenische ontmoeting ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Onze gemeenschappelijke liefde voor Christus, “die geen zonde heeft gedaan” en in wiens “mond geen bedrog is gevonden", (1 Pt. 2, 22)[b:1 Pt. 2, 22] en de “nauwe verbondenheid” Unitatis Redintegratio, 15[[618|15]] die bestaat tussen de Kerken van het Oosten onderling die niet de volledige gemeenschap met de Katholieke Kerk delen, dwingen ons tot dialoog en eenheid. In een aantal gevallen hebben katholieken, door een gemeenschappelijke religieuze herkomst, banden met Kerken in het Oosten die niet in volledige gemeenschap leven met Rome. Om, met het oog op een gemeenschappelijk getuigenis, een hernieuwde oecumenische pastoraal mogelijk te maken, zou het goed zijn als de openheid van het Concilie ten aanzien van een zekere "communicatio in sacris" voor de Sacramenten van de Biecht, de Eucharistie en de Ziekenzalving goed werd begrepen; vgl: Orientalium Ecclesiarum, 26-27[[[701|26-27]]] deze "communicatio" is niet alleen mogelijk maar in sommige situaties, in overeenstemming met de specifieke regels en met toestemming van de kerkelijke autoriteiten, zelfs aanbevelenswaardig. vgl: Unitatis Redintegratio, 15[[[618|15]]] vgl: AAS 85 (1993), 1086-1088[[[1089|(122-128)]]] Er zijn talrijke huwelijken gesloten tussen katholieke en orthodoxe gelovigen en ook zij vragen om speciale oecumenische aandacht. vgl: AAS 85 (1993), 1092[[[1089|(145)]]] Ik moedig de bisschoppen en eparchen aan om bestaande pastorale overeenkomsten waar mogelijk toe te passen, om geleidelijk een gemeenschappelijke zielzorg te bevorderen.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Oecumenische eenheid betekent niet uniformiteit van tradities en vieringen. Ik ben ervan overtuigd dat, om te beginnen waar nodig, met Gods hulp overeenstemming kan worden bereikt over een gemeenschappelijke vertaling van het Gebed van de Heer, het Onze Vader, in de regionale talen. vgl: waarin enkele voorgestelde initiatieven onder de bevoegdheid vallen van de plaatselijke zielzorg en andere, die de Katholieke Kerk als geheel betreffen, in overleg met de H. Stoel moeten worden onderzocht.[[[3818|28]]] Door samen dezelfde woorden te bidden zullen Christenen hun gemeenschappelijke wortels van het éne, apostolische geloof, waarop het streven naar volledige gemeenschap gegrondvest is, erkennen. Dit streven kan bovendien zeer nuttig zijn voor de gemeenschappelijke verdieping van de studie van de Oosterse en Latijnse Vaders en van onze respectieve spirituele tradities, mits de canonieke normen die deze kwesties reguleren, juist worden toegepast.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Ik nodig de Katholieken van het Midden-Oosten uit om betrekkingen te onderhouden met de gelovigen van de verschillende kerkelijke gemeenschappen in de regio. Er zijn allerlei gemeenschappelijke initiatieven mogelijk. Men zou bijvoorbeeld kunnen beginnen met het gemeenschappelijk lezen en breder verspreiden van de Bijbel. Er zouden ook bijzonder vruchtbare vormen van samenwerking kunnen worden opgezet of verdiept op het gebied van de charitatieve activiteiten en de bevordering van de waarden van het menselijk leven, rechtvaardigheid en vrede. Dit alles zal bijdragen tot grotere wederzijdse bekendheid en tot een klimaat van waardering, beide onmisbare voorwaarden voor de bevordering van broederschap.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 De interreligieuze dialoog
19
De universele aard en roeping van de Kerk vragen van haar dat zij de dialoog aangaat met de aanhangers van andere godsdiensten. In het Midden-Oosten is deze dialoog gebaseerd op de spirituele en historische banden die Christenen met Joden en moslims verbinden. Dit is een dialoog die niet op de eerste plaats door pragmatische overwegingen van politieke of maatschappelijke aard wordt bepaald; zij heeft veeleer theologische grondslagen die het geloof onderzoeken. Zij zijn geworteld in de Heilige Schrift en werden duidelijk omschreven in de Dogmatische Constitutie Lumen Gentium[617] en de Verklaring over de betrekkingen van de Kerk met de niet-christelijke godsdiensten[610]. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 40[[[3818|40]]] Joden, Christenen en moslims geloven allemaal in één God, schepper van alle mensen. Konden joden, Christenen en moslims toch maar één van Gods verlangens, de eenheid en harmonie van de hele mensenfamilie, herontdekken. Konden Joden, Christenen en moslims toch maar in andersgelovigen, een broeder en zuster ontdekken, die hij kan respecteren en liefhebben, om via deze weg, te beginnen in eigen land, het prachtige getuigenis te geven van de sereniteit en eendracht tussen de kinderen van Abraham! De erkenning van God kan– als zij met een zuiver hart wordt beleefd – in plaats van te worden gebruikt in telkens terugkerende conflicten die in de ogen van waarachtige gelovigen geen rechtvaardiging vinden, een krachtige bijdrage leveren aan de vrede in de regio en aan de respectvolle co-existentie van de volkeren die daar wonen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
De banden tussen Christenen en Joden zijn talrijk en sterk. Zij zijn verankerd in een kostbaar gemeenschappelijk spiritueel erfgoed. Om te beginnen is er het gemeenschappelijke geloof in één God, de Schepper, die zich openbaart, zich voor eeuwig aan de mensen bindt en uit liefde de verlossing wil. Dan is er de Bijbel, waarvan veel voor Joden en Christenen gemeenschappelijk is. Voor beiden is het het Woord van God. Het feit dat beiden zich beroepen op de Heilige Schrift drijft hen dichter naar elkaar toe. Bovendien werd Jezus, een zoon van het uitverkoren Volk, geboren als jood, en hij leefde en stierf als Jood. (Rom 9, 4-5)[[b:Rom 9, 4-5]] Maria, zijn Moeder, nodigt ons ook uit de joodse wortels van het christendom te herontdekken. Deze nauwe banden vormen een unieke schat waar Christenen trots op zijn en waarvoor zij in de schuld staan bij het uitverkoren Volk. Het Jood-zijn van de Nazarener maakt het voor Christenen mogelijk vreugdevol te proeven van de wereld van de Belofte en leidt hen zonder meer binnen in het geloof van het uitverkoren Volk, zodat zij daar deel van worden. Maar de persoon en diepste identiteit van Jezus verdeelt hen juist weer, want Christenen erkennen in hem de Messias, de Zoon van God.
Referenties naar alinea 20: 1
"Want God kent geen berouw over zijn genadegaven noch over zijn roeping" (Rom. 11, 29) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Het zou goed zijn als de Christenen zich meer bewust waren van de diepte van het mysterie van de Menswording, om God met heel hun hart, heel hun ziel en al hun kracht te beminnen. (Deut. 6, 5)[[b:Deut. 6, 5]] Christus, de Zoon van God, is vlees geworden in een volk, een traditie van geloof en een cultuur die, als zij beter gekend was, veel zou kunnen bijdragen aan het inzicht in het christelijk geloof. De Christenen hebben van hun kant de kennis ervan verrijkt met de bijzondere bijdrage die Christus zelf heeft geleverd met Zijn dood en verrijzenis. (Lc. 24, 26)[[b:Lc. 24, 26]] Maar zij moeten zich altijd in grote dankbaarheid bewust blijven van hun wortels. Want om te kunnen groeien heeft de scheut die op de oude boom is geënt (Rom. 11, 17-18)[[b:Rom. 11, 17-18]], het sap nodig dat uit de wortels omhoog stijgt.
Referenties naar alinea 21: 1
"Want God kent geen berouw over zijn genadegaven noch over zijn roeping" (Rom. 11, 29) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
De betrekkingen tussen deze twee geloofsgemeenschappen zijn getekend door de geschiedenis en menselijke passies. Altijd weer staken er talloze vormen van onbegrip en wederzijds wantrouwen de kop op. Voor de vervolgingen van het verleden, verborgen of gewelddadig, is geen verontschuldiging mogelijk en zij moeten ten scherpste worden veroordeeld! En toch, ondanks deze tragische omstandigheden, is de eeuwenlange interactie tussen de beide gemeenschappen zo vruchtbaar geweest, dat zij heeft bijgedragen aan de geboorte en ontwikkeling van een beschaving en cultuur die algemeen bekend staat als de joods-christelijke beschaving, alsof deze twee werelden, die om verschillende redenen als verschillend of tegenstrijdig worden gezien, besloten zich te verenigen om de mensheid dit edele samensmeltsel aan te bieden. Deze band, die Joden en Christenen met elkaar verbindt maar ook van elkaar scheidt, moet leiden tot een nieuw gevoel van verantwoordelijkheid voor en met elkaar. vgl: AAS 101 (2009), blz. 522-523[[[4833]]] vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 41[[[3818|41]]] Want beide volkeren hebben dezelfde zegening en beloften van de eeuwigheid ontvangen, die hen in staat stelt om vertrouwvol verder te gaan op de weg naar het broederlijke samenzijn.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
De Katholieke Kerk, trouw aan de leer van het Tweede Vaticaans Concilie[d:4], heeft veel achting voor de moslims, die God vooral vereren met gebed, het geven van aalmoezen en vasten; die Jezus vereren als een profeet, maar niet zijn godheid erkennen, en die Maria, zijn maagdelijke Moeder, eren. Wij weten dat de ontmoeting tussen het Christendom en de islam vaak de vorm heeft aangenomen van een leerstellig geschil. Het is bedroevend dat beide partijen de leerstellige verschillen hebben gebruikt als voorwendsel om, in naam van de religie, intolerante handelingen, discriminatie, marginalisatie en zelfs vervolging te rechtvaardigen. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 5[[[3818|5]]]
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Ondanks dit gegeven leven Christenen in het Midden-Oosten in het dagelijks leven naast moslims. Hun aanwezigheid daar is niet recent noch toevallig, maar heeft een lange geschiedenis. Als een integraal onderdeel van het Midden-Oosten hebben de Christenen in de loop der eeuwen een relatie met hun omgeving opgebouwd, die leerzaam kan zijn. Zij hebben zich uitgedaagd gevoeld door de islamitische devotie en vroomheid en zij zijn, voor zover dat mogelijk was, blijven leven in overeenstemming met de waarden van het Evangelie en zijn deze waarden ook in de hun omringende cultuur blijven bevorderen. Het resultaat was een bijzondere vorm van symbiose. Het is dan ook terecht de bijdrage te erkennen van zowel Joden, Christenen als moslims aan de vorming van de rijke cultuur van het Midden-Oosten. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 42[[[3818|42]]]
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
De katholieken van het Midden-Oosten, waarvan de meerderheid ook in deze landen geboren is, hebben de plicht en het recht om ten volle deel te nemen aan het leven van hun land en te werken aan de opbouw ervan. Zij zouden als volwaardige burgers moeten worden behandeld en niet als tweederangs burgers of gelovigen. Zoals zij in het verleden, als pioniers van de Arabische Renaissance volledig deel hadden aan het culturele, economische en wetenschappelijke leven van de verschillende culturen van de regio, zo willen zij ook nu hun ervaringen uitwisselen met de moslims en hun eigen bijdrage leveren. Het is omwille van Jezus dat Christenen zo alert zijn waar het de waardigheid van de menselijke persoon betreft en de godsdienstvrijheid die daarbij hoort. Omwille van de liefde tot God en de mensheid, daarmee de twee naturen van Christus erend, en met het oog op het eeuwige leven hebben Christenen scholen, ziekenhuizen en allerlei instellingen gebouwd, waar iedereen zonder uitzondering welkom was. ((Vgl. Mt 25, 31; e.v.))[[b:Mt 25, 31vv]] Daarom zijn Christenen in het bijzonder bezorgd over de fundamentele rechten van de mens. Het is onjuist te zeggen dat deze rechten alleen ‘christelijke’ mensenrechten zouden zijn. Zij zijn niets meer en niets minder dan de rechten die de waardigheid van elke menselijke persoon en elke burger vereist, ongeacht zijn herkomst, religieuze overtuiging en politieke keuzes.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Ontmoeting met de autoriteiten van het Koninkrijk Jordanië ->=geentekst=
Godsdienstvrijheid is de hoogste van alle vrijheden. Zij is een heilig en onaantastbaar recht. Op individueel en collectief niveau houdt het in dat iedereen vrij is zijn eigen geweten te volgen in godsdienstige zaken en tegelijkertijd, dat iedereen vrij is zijn godsdienst te belijden. Het omvat de vrijheid om de godsdienst te kiezen die men voor waar houdt en zijn geloof in het openbaar te belijden. vgl: Dignitatis Humanae, 2-8[[[702|2-8]]] vgl: Godsdienstvrijheid, de weg naar vrede[[[3647]]] vgl: Tot het bij de Heilige Stoel geaccrediteerde Corps Diplomatique, Nieuwjaar 2011[[[3992]]] Iedereen moet in vrijheid zijn godsdienst kunnen belijden en aan de religieuze symbolen ervan uiting kunnen geven zonder zijn leven en persoonlijke vrijheid in gevaar te brengen. De godsdienstvrijheid is geworteld in de waardigheid van de persoon; zij is de garantie voor de morele vrijheid en stimuleert het wederzijds respect. Joden, die lang geleden hebben onder dodelijke vijandigheden, weten heel goed wat de voordelen zijn van godsdienstvrijheid. Moslims aan de andere kant, delen met de Christenen de overtuiging dat er geen sprake mag zijn van dwang in godsdienstzaken, laat staan van geweld. Een dergelijke dwang, die veelsoortige en verborgen vormen aan kan nemen op individueel, sociaal, cultureel, bestuurlijk en politiek terrein, is in strijd met Gods wil. Zij is een bron van politieke instrumentalisering van de religie, discriminatie en geweld met mogelijk een dodelijke afloop. God wil het leven, niet de dood. Hij verbiedt de moord, zelfs de moord op de moordenaar. (Gen. 4, 15-16; Gen. 9, 5-6; Ex. 20, 13)[[b:Gen. 4, 15-16; Gen. 9, 5-6; Ex. 20, 13]]
Referenties naar alinea 26: 2
Evangelii Gaudium ->=geentekst=Ontmoeting met de autoriteiten van het Koninkrijk Jordanië ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Een aantal landen kent religieuze tolerantie, maar deze verplicht tot weinig en heeft een beperkte actieradius. Er is nog een extra stap nodig om van de religieuze tolerantie de godsdienstvrijheid te bereiken. Als die noodzakelijke stap wordt genomen, betekent dat niet dat de deur wordt opengezet voor relativisme, zoals sommigen beweren. De godsdienstvrijheid brengt het geloof niet in gevaar, maar roept op tot een heroverweging van de relatie van de mens tot religie en tot God. Godsdienstvrijheid is geen aanval op de “fundamentele waarheden” van het geloof, want afgezien van verschillen tussen mensen en godsdiensten, worden alle mensen door een straal van de waarheid verlicht. vgl: Nostra Aetate, 2[[[610|2]]] Wij weten heel goed dat de waarheid, los van God, niet bestaat als een autonome werkelijkheid. Als dat wel zo was, zou zij een afgod zijn. De waarheid kan zich niet ontplooien tenzij in iets anders dat openstaat voor God, die Zijn eigen anders-zijn wil openbaren in en door onze broeders en zusters, de mensen. Daarom is het onjuist als iemand zegt, daarbij alles buitensluitend: “Ik bezit de waarheid”. Niemand bezit de waarheid; zij is altijd een gift die van ons vraagt dat wij op weg gaan om ons steeds meer aan haar te conformeren. De waarheid kan alleen worden gekend en ervaren in vrijheid; daarom kunnen wij de waarheid niet aan anderen opleggen; de waarheid wordt alleen ontsloten in een ontmoeting in liefde.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
De aandacht van de hele wereld is gevestigd op het Midden-Oosten, dat zijn weg zoekt. Moge deze regio laten zien dat co-existentie geen utopie is, en dat wantrouwen en vooroordelen niet onvermijdelijk zijn. Godsdiensten kunnen zich gezamenlijk in dienst stellen van het gemeenschappelijk welzijn en bijdragen aan de ontwikkeling van het individu en de opbouw van de samenleving. De Christenen in het Midden-Oosten hebben een eeuwenlange ervaring met de dialoog tussen de islam en het Christendom. Voor hen is de dialoog iets alledaags. Zij kennen de vele mogelijkheden en beperkingen ervan. Sinds kort kennen zij ook de dialoog tussen Jodendom en Christendom. Al sinds enige tijd vindt er bovendien een bilaterale of trilaterale dialoog plaats tussen joodse, islamitische en christelijke intellectuelen of theologen. Dat is een laboratorium waar uiteenlopende ontmoetingen en onderzoekingen plaatsvinden, en dat moet worden ondersteund. De katholieke instellingen of centra voor de studie van de filosofie, theologie en andere disciplines, die lang geleden in het Midden-Oosten gevestigd zijn en daar soms onder moeilijke omstandigheden werken, leveren daaraan een nuttige bijdrage. Ik groet hen hartelijk en moedig hen aan hun vredeswerk voort te zetten, in de wetenschap dat alles moet worden ondersteund wat de strijd met de onwetendheid aanbindt en erkenning bevordert. Met Gods hulp zal de vreugdevolle ontmoeting tussen de dialoog van het dagelijks leven en de dialoog van intellectuelen of theologen langzaam maar zeker bijdragen aan een beter samenleven van Joden en Christenen, Joden en moslims en moslims en Christenen. Dat is de wens die ik hier uitspreek en het doel waarvoor ik bid.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Twee nieuwe realiteiten
29
Evenals in de rest van de wereld zijn er in het Midden-Oosten twee tegengestelde stromingen: enerzijds de laïciteit, in haar soms extreme vormen, en anderzijds het gewelddadig fundamentalisme. Een aantal politieke en religieuze verantwoordelijken uit alle gemeenschappen in het Midden-Oosten bekijkt de laïciteit met grote argwaan, als een intrinsiek atheïstisch of immoreel verschijnsel. Het is waar dat de laïciteit soms op simplistische wijze kan beweren dat de godsdienst een pure privézaak is, alsof zij een louter individuele en huiselijke cultus is, die buiten het leven, de ethiek en de betrekkingen tot andere mensen staat. In haar meest extreme en ideologische vorm ontzegt deze tot secularisme omgevormde laïciteit de burger het recht om openlijk zijn geloof te belijden en eist dat de staat als enige wetten mag afkondigen over de openbare vorm van de godsdienst. Deze theorieën zijn al oud. Zij blijven ook niet beperkt tot het Westen en zij zijn onverenigbaar met het Christendom.
Een gezonde laïciteit echter betekent dat de religie van de last van de politiek wordt bevrijd en de politiek wordt verrijkt met de bijdragen van de religie. Daarbij moet ervoor worden gewaakt dat tussen beide terreinen de nodige afstand, een duidelijk onderscheid en de onmisbare samenwerking blijft bestaan. Geen enkele samenleving kan zich gezond ontwikkelen zonder de geest van wederzijds respect tussen politiek en religie te bevestigen en daarbij de altijd aanwezige verleiding te weerstaan om beide in elkaar te laten opgaan of tegen elkaar op te zetten. De juiste relatie tussen politiek en religie is op de allereerste plaats gegrondvest op de natuur van de mens – dus op een gezonde antropologie - en op de volledige eerbiediging van zijn onvervreemdbare rechten. Begrip voor deze ideale relatie moet leiden tot het besef dat er een soort eenheid in verscheidenheid is, waardoor de relatie tussen het geestelijke (religie) en wereldlijke (politiek) moet worden gekenmerkt, want beide zijn geroepen - weliswaar met de nodige onderscheiding - harmonieus voor het algemeen welzijn samen te werken. Een dergelijke gezonde laïciteit garandeert dat het politieke domein zijn werk kan doen zonder de religie voor haar doeleinden te misbruiken, terwijl de godsdienst vrij kan leven zonder zich te hoeven belasten met de politieke werkelijkheid, die door belangen wordt gestuurd en soms maar heel moeilijk of zelfs helemaal niet te rijmen valt met het geloof. Daarom is een gezonde laïciteit (eenheid in verscheidenheid), noodzakelijk en zelfs onmisbaar voor beide domeinen. De uitdaging van de relatie tussen het politieke en het religieuze domein kan worden aangegaan met geduld en moed dankzij een aangepaste menselijke en religieuze vorming. Voortdurend moet worden herinnerd aan de plaats van God in het persoonlijke leven, het gezinsleven en de samenleving, evenals aan de juiste plaats van de mens in Gods plan. En vooral moet hier veel meer voor worden gebeden.
Een gezonde laïciteit echter betekent dat de religie van de last van de politiek wordt bevrijd en de politiek wordt verrijkt met de bijdragen van de religie. Daarbij moet ervoor worden gewaakt dat tussen beide terreinen de nodige afstand, een duidelijk onderscheid en de onmisbare samenwerking blijft bestaan. Geen enkele samenleving kan zich gezond ontwikkelen zonder de geest van wederzijds respect tussen politiek en religie te bevestigen en daarbij de altijd aanwezige verleiding te weerstaan om beide in elkaar te laten opgaan of tegen elkaar op te zetten. De juiste relatie tussen politiek en religie is op de allereerste plaats gegrondvest op de natuur van de mens – dus op een gezonde antropologie - en op de volledige eerbiediging van zijn onvervreemdbare rechten. Begrip voor deze ideale relatie moet leiden tot het besef dat er een soort eenheid in verscheidenheid is, waardoor de relatie tussen het geestelijke (religie) en wereldlijke (politiek) moet worden gekenmerkt, want beide zijn geroepen - weliswaar met de nodige onderscheiding - harmonieus voor het algemeen welzijn samen te werken. Een dergelijke gezonde laïciteit garandeert dat het politieke domein zijn werk kan doen zonder de religie voor haar doeleinden te misbruiken, terwijl de godsdienst vrij kan leven zonder zich te hoeven belasten met de politieke werkelijkheid, die door belangen wordt gestuurd en soms maar heel moeilijk of zelfs helemaal niet te rijmen valt met het geloof. Daarom is een gezonde laïciteit (eenheid in verscheidenheid), noodzakelijk en zelfs onmisbaar voor beide domeinen. De uitdaging van de relatie tussen het politieke en het religieuze domein kan worden aangegaan met geduld en moed dankzij een aangepaste menselijke en religieuze vorming. Voortdurend moet worden herinnerd aan de plaats van God in het persoonlijke leven, het gezinsleven en de samenleving, evenals aan de juiste plaats van de mens in Gods plan. En vooral moet hier veel meer voor worden gebeden.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Economische en politieke onzekerheden, de gave van sommigen om anderen te manipuleren en een beperkt begrip van religie, leggen de basis voor het religieuze fundamentalisme. Dit verschijnsel bedreigt alle religieuze gemeenschappen en het wijst hun eeuwenoude co-existentie af. Om politieke redenen wil het - soms met geweld - macht verkrijgen over de gewetens van individuen en over de godsdienst zelf. Ik roep alle joodse, christelijke en islamitische religieuze leiders in de regio op om ernaar te streven door hun voorbeeld en onderwijs alles te doen om deze bedreiging die de gelovigen van alle godsdiensten zonder onderscheid en dodelijk treft, uit te roeien. "De geopenbaarde woorden, de Heilige Schrift of de naam van God aanwenden om onze belangen, onze vaak zo gemakkelijke en van pas komende politiek of onze gewelddadigheden te rechtvaardigen, is een ernstige fout". vgl: AAS 103 (2011), 820[[[4835]]]
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 De migranten
31
Het Midden-Oosten biedt in haar veelvoud een rijke werkelijkheid, maar die is echter maar al te vaak dwingend en zelfs gewelddadig. Dat heeft gevolgen voor alle inwoners van de regio en voor alle aspecten van hun leven. Het zijn in het bijzonder de Christenen die, soms ontmoedigd en zonder veel hoop, de consequenties van de conflicten en onzekerheden het sterkst ervaren, omdat zij vaak in een hachelijke situatie leven. Zij voelen zich vaak vernederd. Door ervaring wijs geworden weten zij ook dat zij de gedoodverfde slachtoffers zijn als er weer oproeren zijn. Na eeuwenlang actief te hebben deelgenomen aan de opbouw van hun respectieve landen en te hebben bijgedragen aan de vorming van de identiteit en welvaart daarvan, zijn er nu talloze Christenen die er voor kiezen gunstiger streken op te zoeken, waar vrede heerst en waar zij en hun gezinnen waardig en veilig kunnen leven, in gebieden waar vrijheid is en zij vrij hun geloof kunnen beleven zonder allerlei beperkingen. vgl: Migratie: een teken des tijds[[[762]]] vgl: Jonge migranten[[[4834]]] vgl: Migratie en nieuwe evangelisatie[[[4376]]] Dit is een hartverscheurende keuze, die personen, gezinnen en Kerken hard treft. Naties worden er door verminkt en het draagt bij tot de menselijke, culturele en godsdienstige verarming van het Midden-Oosten. Een Midden-Oosten zonder of met weinig Christenen is niet meer het Midden-Oosten, want de Christenen maken met de andere gelovigen deel uit van die bijzondere identiteit van de regio. Voor God zijn zij allemaal voor elkaar verantwoordelijk. Daarom is het van groot belang dat de politieke leiders en de leiders die de verantwoording dragen voor de religieuze gemeenschappen, begrip hebben voor deze situatie en een communautair beleid of strategie vermijden die zouden streven naar een eenvormig Midden-Oosten dat in niets meer zijn rijke menselijke en historische realiteit weerspiegelt.
Referenties naar alinea 31: 1
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
De herders van de Oosterse Katholieke kerken sui iuris stellen met zorg en verdriet vast dat het aantal gelovigen op het grondgebied dat traditioneel tot de patriarchaten behoorde, afneemt en sinds enige tijd voelen zij zich verplicht een emigratiepastoraal te ontwikkelen. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 11[[[3818|11]]] Ik ben er zeker van dat zij alles doen wat mogelijk is om in hun gelovigen de hoop wakker te houden en hen aan te moedigen in hun land te blijven en hun bezittingen niet te verkopen. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 6,10[[[3818|6.10]]] Ik moedig hen aan hun priesters en hun gelovigen in de diaspora liefdevol te blijven omringen door ze uit te nodigen nauw contact te houden met hun families en hun Kerken, en vooral trouw te blijven aan hun geloof in God dankzij hun religieuze identiteit die is gegrondvest op eerbiedwaardige spirituele tradities. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 15[[[3818|15]]] Door God en hun respectieve Kerken trouw te blijven, en door een diepe naastenliefde te wekken voor hun Latijnse broeders en zusters zullen zij de Katholieke Kerk als geheel veel goeds brengen. Overigens roep ik de herders van de kerkprovincies die de gelovigen van de Oosterse katholieke kerken opnemen, op om hen liefdevol, met achting en broederlijk te ontvangen, de gemeenschappelijke banden tussen de emigranten en hun Kerken van herkomst te stimuleren, hun de gelegenheid te bieden de eredienst volgens hun eigen traditie te vieren en waar mogelijk pastorale en parochiële activiteiten te ontwikkelen. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 15[[[3818|15]]]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
De Latijnse Kerk in het Midden-Oosten lijdt ook onder het vertrek van talrijke gelovigen, maar zij bevindt zich in een andere situatie en wordt geconfronteerd met talloze nieuwe pastorale problemen. In de landen van de regio met sterke economieën moeten de herders de massale toestroom en de aanwezigheid van allerlei arbeiders uit Afrika, het Verre Oosten en het Indische subcontinent in goede banen zien te leiden. Deze bevolkingsgroepen die vaak bestaan uit alleenstaande mannen en vrouwen of hele gezinnen, hebben te maken met een tweevoudige onzekerheid. Zij zijn vreemdeling in het land waar zij werken en zij worden te vaak geconfronteerd met discriminatie en onrecht. God heeft aandacht voor de vreemdeling en deze verdient dus respect. Hoe hij wordt ontvangen zal worden vergolden bij het Laatste Oordeel. (Mt. 25, 35.43)[[b:Mt. 25, 35.43]] vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 14[[[3818|14]]]
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Deze mensen, uitgebuit en met min of meer duidelijke of wettelijke arbeidscontracten aangeworven, zonder mogelijkheid om zich te verdedigen, worden vaak het slachtoffer van schendingen van de plaatselijke wetgeving en internationale verdragen. Bovendien staan ze onder grote druk en lijden ze onder sterke religieuze beperkingen. Hun herders hebben daarom een noodzakelijke maar zware taak. Ik spoor alle katholieke gelovigen en alle priesters aan, ongeacht de Kerk waartoe zij behoren, oprecht de pastorale samenwerking aan te gaan met de lokale bisschop, en hem spoor ik aan tot vaderlijk begrip ten aanzien van de gelovigen van de Katholieke Oosterse Kerken. De samenwerking van allen en vooral het spreken met één stem zorgt ervoor dat in deze bijzondere situatie allen hun geloof kunnen beleven en vieren en zich kunnen verrijken met de diversiteit van de spirituele tradities, terwijl zij toch contact blijven houden met hun christelijke gemeenschappen van herkomst. Ik nodig ook de leiders van de landen die deze nieuwe bevolkingsgroepen ontvangen, uit om hun rechten te respecteren en te beschermen, hun de vrije uitoefening van hun geloof toe te staan door bevordering van de godsdienstvrijheid en van de bouw van godshuizen voor de eredienst. "Christenen zouden met moslims de dialoog over de godsdienstvrijheid moeten aangaan, een dialoog waarop ook de Synodevaders hebben aangedrongen en waarvan zij de urgentie en het nut hebben bevestigd". AAS 102 (2010), 815[[3822]]
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Terwijl Katholieken die in het Midden-Oosten geboren zijn, noodgedwongen, omdat zij er genoeg van hebben of uit wanhoop, de dramatische keuze maken om het land van hun voorvaderen, hun familie en hun geloofsgemeenschap achter zich te laten, maken anderen, vervuld van hoop, de tegenovergestelde keuze en blijven in hun land en hun gemeenschap. Ik moedig hen aan dit mooie blijk van trouw te versterken en standvastig te blijven in het geloof. Ten slotte zijn er nog weer andere Katholieken die een net zo hartverscheurende keuze maken als de Christenen uit het Midden-Oosten die emigreren. Zij ontvluchten de onzekerheid in de hoop een betere toekomst op te bouwen en zij kiezen voor een van de landen in de regio om er te werken en te leven.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Als Herder van de universele Kerk richt ik mij tot alle katholieke gelovigen van de regio, zowel zij die er geboren zijn als zij die onlangs arriveerden, waarvan de percentages de laatste tijd elkaar dicht zijn genaderd, want voor God is er maar één volk, en voor de gelovigen is er maar één geloof! Tracht in eerbiedige eenheid en broederlijke gemeenschap met elkaar te leven in wederzijdse liefde en achting, om aldus op geloofwaardige wijze te getuigen van uw geloof in de dood en de verrijzenis van Christus! God zal uw gebed verhoren, Hij zal uw gedrag zegenen en u Zijn Geest zenden om de dagelijkse lasten te dragen. Want, "waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid" (2 Kor. 3, 17)[b:2 Kor. 3, 17]. De heilige Petrus schreef aan zijn gelovigen die onder soortgelijke omstandigheden leefden, de volgende woorden die ik hier graag herhaal en u als bemoediging toezend: "En wie zal u kwaad doen, als u zich inzet voor het goede? (….). Vrees hun bedreigingen niet en laat u niet verontrusten, heilig in uw hart Christus als de Heer, altijd bereid tot verantwoording aan ieder die rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft." (1 Pt. 3, 13.14-15)[b:1 Pt. 3, 13.14-15]
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 2 "De grote groep gelovigen was één van hart en ziel" (Hand. 4, 32)
37
De uiterlijke kenmerken van de jonge christelijke gemeenschap worden beschreven als spirituele kwaliteiten waardoor de koinonia van de Kerk wordt uitgedrukt: één van hart en ziel; daarmee wordt de diepe betekenis van het getuigenis aangeduid, nl. de weerspiegeling van een zowel persoonlijk als gemeenschappelijk innerlijk leven. Als zij zich van binnen uit laat kneden door de goddelijke genade, kan elke afzonderlijke Kerk de schoonheid terugvinden van de eerste gemeenschap van gelovigen, verenigd in het door de naastenliefde geïnspireerde geloof, dat de leerlingen van Christus in de ogen van de mensen kenmerkt. (Joh. 13, 35)[[b:Joh. 13, 35]] De koinonia geeft consistentie en samenhang aan het getuigenis en vereist continue bekering. Door de bekering wordt de gemeenschap vervolmaakt en het getuigenis geconsolideerd. "Zonder gemeenschap kan er geen getuigenis zijn: het grootste getuigenis is juist het leven in gemeenschap". AAS 102 (2010), 805[[3791]] De gemeenschap is een gave waar allen volledig voor moeten openstaan en een realiteit waaraan zonder ophouden moet worden gebouwd. In deze geest nodig ik alle leden van de Kerken in het Midden-Oosten uit om, ieder volgens haar eigen roeping, de gemeenschap te doen opleven in nederigheid en in gebed, opdat de eenheid waarvoor Jezus heeft gebeden werkelijkheid wordt. (Joh. 17, 21)[[b:Joh. 17, 21]]
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Het begrip “katholiek” van de Kerk betreft de gemeenschap tussen het universele en het particuliere. Er bestaat een verband van “gedeelde innerlijkheid” tussen de universele Kerk en de particuliere Kerken, dat aan de katholiciteit van de Kerk identiteit geeft en die concreet maakt. De aanwezigheid van ‘het geheel in het deel’ creëert een spanning tussen het deel en de universaliteit, een spanning die – in bepaalde zin – tot uiting komt in de zendingsdrang van elk van de Kerken, en – anderszins – in de oprechte waardering van de goedheid van de ‘andere delen’, die actie en synergie met hen inhoudt. De universele Kerk is een realiteit die een voorwaarde vormt voor de particuliere Kerken die in en door de universele Kerk ontstaan. vgl: in het bijzonder paragraaf 1: „Daarom kan de universele Kerk niet verstaan worden als de som van de particuliere Kerken of als een federatie van particuliere Kerken". De universele Kerk vloeit niet voort uit de ‘communio’ van de Kerken, maar is een realiteit die, in haar essentiële mysteries ontologisch en temporeel voorafgaat aan iedere individuele particuliere Kerk.”[[[306|9]]] Deze waarheid verwoordt volledig de katholieke leer en in het bijzonder die van het Tweede Vaticaans Concilie. vgl: Lumen Gentium, 23[[[617|23]]] Zij geeft inzicht in de “hiërarchische dimensie” van de kerkelijke gemeenschap en staat de particuliere kerken toe hun rijke en legitieme diversiteit te ontwikkelen binnen de eenheid, waar hun bijzondere gaven uitgroeien tot authentieke rijkdom voor de universaliteit van de Kerk. Een hernieuwde en levendige bewustwording van deze fundamentele begrippen van de ecclesiologie zal het mogelijk maken het specifieke en de rijkdom van de “Katholieke identiteit” in het Oosten te herontdekken.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 De Patriarchen
39
Als "Vaders en Hoofden" van de Kerken sui iuris, zijn de Patriarchen de zichtbare referentiepunten en de waakzame hoeders van de gemeenschap. Alleen al door hun identiteit en zending zijn zij mannen van gemeenschap, als herders van Gods kudde zoals God het wil (1 Pt. 5, 1-4)[[b:1 Pt. 5, 1-4]] en dienaren van de kerkelijke eenheid. Zij verrichten een dienstwerk dat functioneert dankzij de liefde die op alle niveaus werkelijk wordt beleefd: tussen de Patriarchen onderling, tussen de Patriarch en de bisschoppen, de priesters, de godgewijde personen en de lekengelovigen die onder zijn jurisdictie vallen.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
De Patriarchen, van wie de onaantastbare eenheid met de Bisschop van Rome is geworteld in de ecclesiastica communio, waarom zij de Opperherder hebben verzocht en die zij na hun canonieke verkiezing ontvangen hebben, maken met deze bijzondere band de universaliteit en eenheid van de Kerk tastbaar. vgl: § 1 e 2[[[574|(76)]]] vgl: § 1 e § 2[[[574|(92)]]] Hun zorg geldt elke leerling van Christus die leeft op het patriarchale grondgebied. In het teken van de gemeenschap zullen zij omwille van het getuigenis de eenheid en solidariteit binnen de Raad van katholieke patriarchen van het Oosten en van de verschillende patriarchale synodes versterken, waarbij zij met het oog op het collegiale en eenstemmig optreden bij kwesties van groot belang voor de Kerk, altijd voorrang geven aan het overleg. Omwille van de geloofwaardigheid van zijn getuigenis streeft de Patriarch naar gerechtigheid, vroomheid, geloof, naastenliefde, volharding, zachtmoedigheid. (1 Tim. 6, 11)[[b:1 Tim. 6, 11]] Hij lijdt een sober leven naar het voorbeeld van Christus, die arm is geworden opdat wij rijk zouden worden door zijn armoede. (2 Kor. 8, 9)[[b:2 Kor. 8, 9]] Hij ziet er ook op toe dat binnen de kerkelijke provincies werkelijke solidariteit wordt bevorderd door een verstandig personeelsbeleid en goed beheer van de kerkelijke goederen. Dat behoort tot zijn plichten. vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, (97)[[[574|(97)]]] In navolging van Christus, die langs alle steden en dorpen trok om zijn missie te volbrengen (Mt. 9, 35)[[b:Mt. 9, 35]], legt de Patriarch ijverig pastorale bezoeken af in zijn kerkelijke provincies. vgl: § 1[[[574|(83)]]] Hij doet dat niet alleen om zijn recht en plicht van toezicht uit te oefenen, maar ook om concreet getuigenis af te leggen van zijn broederlijke en vaderlijke liefde voor zijn bisschoppen, priesters en lekengelovigen, vooral voor de armen, de zieken en de verstotenen, en zij die geestelijk lijden.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De Bisschoppen
41
Krachtens zijn wijding is de Bisschop tegelijkertijd lid van het college van bisschoppen en - door zijn dienstwerk van onderwijs, heiliging en bestuur - herder van een plaatselijke gemeenschap. Tezamen met de Patriarchen zijn de bisschoppen de zichtbare tekenen van ’de eenheid in verscheidenheid’ van de Kerk, gezien als een Lichaam waarvan Christus het Hoofd is. (Ef. 4, 12-15)[[b:Ef. 4, 12-15]] Zij zijn de eersten die uit de genade gekozen werden en uitgezonden naar alle naties om leerlingen te maken, om hun te leren alles te onderhouden wat de Verrezene hun geboden had. (Mt. 28, 19-20)[[b:Mt. 28, 19-20]] vgl: AAS 96 (2004), 859-860[[[711|(26)]]] Het is dus van wezenlijk belang dat zij luisteren naar het Woord van God en dat in hun hart bewaren. Zij moeten het moedig verkondigen en de integriteit en de eenheid van het geloof ook in moeilijke omstandigheden, waar het helaas in het Midden-Oosten niet aan ontbreekt, standvastig verdedigen.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Om het leven in gemeenschap en de diakonia te bevorderen is het van belang dat de bisschoppen altijd aan hun persoonlijke vernieuwing werken. Deze waakzaamheid van het hart wordt gerealiseerd door "op de eerste plaats een levendig gebedsleven, een leven van zelfverloochening en opoffering en een luisterend oor voor anderen; vervolgens moeten zij een voorbeeldig leven van apostelen en herders lijden, in eenvoud, armoede en nederigheid; ten slotte moeten zij voortdurend op de bres staan voor de waarheid, de rechtvaardigheid, de goede zeden en de bescherming van de zwakken". vgl: AAS 96 (2004), 859-860[[[711|(26)]]] vgl: AAS 89 (1997), 364[[[3726|(60)]]] Bovendien is voor de zozeer verlangde vernieuwing van de gemeenschap nodig dat zij vaderlijke zorg betrachten voor alle gedoopten en in het bijzonder voor hun naaste medewerkers, de priesters. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 22[[[3818|22]]]
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
De interkerkelijke gemeenschap is allereerst gegrondvest op de gemeenschap binnen elke lokale Kerk, die altijd wordt gevoed door het Woord Gods, de Sacramenten en andere vormen van gebed. Ik nodig de bisschoppen dan ook uit om alle christelijke gelovigen die onder hun jurisdictie vallen, zonder uitzondering wegens sociale status, nationaliteit of kerkelijke herkomst, met hun zorgen te omringen; zij moeten voor de hun toevertrouwde kudde van God zorgen, daarover waken, en daarbij: "niet de baas (spelen) over hen die aan (hun) zorgen zijn toevertrouwd, maar een voorbeeld (zijn) voor de kudden" (1 Pt. 5, 3)[b:1 Pt. 5, 3]. Laten zij ook bijzondere aandacht schenken aan gelovigen met een onregelmatige religieuze praktijk en aan hen die om allerlei redenen niet meer praktiseren. vgl: § 1[[[574|(192)]]] Zij moeten ook de liefhebbende aanwezigheid van Christus voorleven aan hen die zich niet tot het christelijk geloof bekennen. Zo zullen zij de eenheid tussen de Christenen onderling en de solidariteit tussen alle mensen die geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis, bevorderen (Gen. 1, 27)[[b:Gen. 1, 27]], want alles komt voort uit de Vader en het is voor de Vader dat wij bestemd zijn. (1 Kor. 8, 6)[[b:1 Kor. 8, 6]]
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Het is de taak van de Bisschoppen te zorgen voor een gezond, eerlijk en transparant beheer van de kerkelijke bezittingen, in overeenstemming met de Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium[574] of het Wetboek van Canoniek Recht[30] van de Latijnse Kerk. De Synodevaders achtten het noodzakelijk dat een betrouwbare lijst van de financiën en goederen wordt opgesteld ten einde verwarring te voorkomen tussen persoonlijke en kerkelijke bezittingen. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 7[[[3818|7]]] De apostel Paulus zegt dat de dienaar van God een beheerder is van Gods geheimen. "Welnu, van een beheerder wordt niets anders geëist dan dat hij betrouwbaar blijkt." (1 Kor. 4, 2)[b:1 Kor. 4, 2] De beheerder beheert goederen die niet van hem zijn en die, volgens de apostel, gebruikt worden voor een hoger doel, de geheimen van God. (Mt. 19, 28-30; 1 Pt. 4, 10)[[b:Mt. 19, 28-30; 1 Pt. 4, 10]] Dit trouwe en belangeloze beheer, dat ook de stichters van de monnikenorden – ware pijlers van de talloze Oosterse Kerken - voor ogen stond, moet allereerst worden ingezet ten behoeve van de evangelisatie en de caritas. De bisschoppen moeten erop toezien dat de priesters, hun belangrijkste medewerkers, een eerlijke onderhoudsvoorziening ontvangen zodat zij zich niet hoeven te verliezen in het verzorgen van hun tijdelijk welzijn en zich waardig kunnen wijden aan de zaken die God betreffen en aan hun pastorale zending. Trouwens, hij die een arme helpt, wint de hemel! De heilige Jacobus legt de nadruk op het respect dat wij aan de arme verschuldigd zijn, op zijn grootsheid en zijn ware plaats in de gemeenschap. (Jak. 1, 9-11; Jak. 2, 1-9)[[b:Jak. 1, 9-11; Jak. 2, 1-9]] Daarom moet het beheer van de goederen als gelegenheid worden aangegrepen om op efficiënte wijze de bevrijdende boodschap van Jezus te laten horen: "De Geest van de Heer rust op mij; daartoe heeft Hij mij gezalfd. Om aan armen de goede boodschap te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen en aan blinden het licht in hun ogen, om verdrukten in vrijheid te laten gaan, en een jaar af te kondigen dat de Heer welgevallig is." (Lc. 4, 18-19)[b:Lc. 4, 18-19]. De trouwe beheerder is hij die begrepen heeft dat alleen de Heer de kostbare parel is. (Mt. 13, 45-46)[[b:Mt. 13, 45-46]], en dat Hij de enige ware schat is. (Mt. 6, 19-21; Mt. 13, 44)[[b:Mt. 6, 19-21; Mt. 13, 44]] Mogen de Bisschoppen op voorbeeldige wijze hun priesters, seminaristen en gelovigen hierin voorgaan! Bovendien moet de verkoop van kerkelijke goederen absoluut voldoen aan de regels van het canoniek recht en aan de pauselijke bepalingen die hiervoor van kracht zijn.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 De priesters, de diakens en de seminaristen
45
De priesterwijding maakt de priester gelijkvormig aan Christus en maakt van hem de naaste medewerker van de Patriarch en de Bisschop, in wiens drievoudig munus hij deelt. vgl: Presbyterorum Ordinis, 4-6[[[704|4-6]]] Door dit feit alleen al wordt hij dienaar van de gemeenschap; de vervulling van deze taak vereist een constante band met Christus en grote ijver in de naastenliefde en de werken der barmhartigheid ten aanzien van allen. Zo kan hij de heiligheid uitstralen waartoe alle gedoopten geroepen zijn. Hij moet het Volk Gods opvoeden om een cultuur van naastenliefde, zoals het Evangelie leert, en van eenheid op te bouwen. Om dat te bereiken vernieuwt en versterkt hij het geloofsleven van de gelovigen door een wijze overdracht van het Woord van God, de Traditie en de Leer van de Kerk, en door de Sacramenten. vgl: .3[[[3817|4]]] De Oosterse tradities hebben altijd goed aangevoeld hoe de gelovigen geestelijk begeleid moesten worden. Mogen de priesters, diakens en de godgewijde personen dit zelf toepassen en zo de weg naar de eeuwigheid voor de gelovigen openstellen.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Verder vereist het getuigenis in gemeenschap een theologische vorming en een gedegen spiritualiteit, die permanent een intellectuele en spirituele opfrissing behoeven. Het is de taak van de bisschoppen om priesters en diakens de nodige middelen te verschaffen om hen in staat te stellen hun geloofsleven te verdiepen omwille van de gelovigen, zodat zij hun "voedsel (kunnen) geven op de juiste tijd" (Ps. 145, 15)[b:Ps. 145, 15]. Bovendien verwachten de gelovigen van hen een voorbeeld van onberispelijk gedrag. (Fil. 2, 14-16)[[b:Fil. 2, 14-16]]
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
Dierbare priesters, ik nodig jullie uit elke dag de ontologische betekenis van de heilige wijding opnieuw te ontdekken. Dat zal jullie er toe aanzetten het priesterschap te beleven als een bron van heiliging voor de gedoopten en een uitdaging van de gehele mens. "Zorg voor de kudden van God waarvan u de herders bent ...: niet uit dwang, maar vrijwillig, niet uit winstbejag, maar met toewijding." (1 Pt. 5, 2)[b:1 Pt. 5, 2]. Koester ook waardering voor het leven in gemeenschap – daar waar het mogelijk is – ondanks de moeilijkheden die daarmee samenhangen (1 Pt. 4, 8-10)[[b:1 Pt. 4, 8-10]], omdat het jullie kan helpen om te leren samenwerken in het priesterleven en in de zielzorg, op lokale schaal en universeel, en te leren dit beter te beleven. Dierbare diakens, dient het volk Gods in gemeenschap met uw bisschop en de priesters in overeenstemming met jullie ambt en de specifieke taken die jullie zijn toevertrouwd.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Het priestercelibaat is een onschatbare gave Gods aan Zijn Kerk, die zowel in het Oosten als in het Westen in dankbaarheid moet worden aanvaard, omdat het een profetisch, altijd weer actueel teken is. Daarnaast is er de dienst van de gehuwde priester, die een onderdeel vormt van de Oosterse traditie. Ik zou ook deze priesters moed willen inspreken, die samen met hun gezin in trouwe uitoefening van hun ambt en in hun momenteel moeilijke levensomstandigheden tot de heiligheid geroepen zijn. Jullie allen wil ik nogmaals zeggen dat de schoonheid van jullie priesterleven vgl: Presbyterorum Ordinis, 11[[[704|11]]] ongetwijfeld tot nieuwe roepingen zal leiden, en de bevordering daarvan is jullie plicht.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
De roeping van de jonge Samuel (1 Sam. 3, 1-19)[[b:1 Sam. 3, 1-19]] leert ons dat de mensen verstandige leiders nodig hebben, die hen helpen de wil van de Heer te herkennen en zijn roep grootmoedig te volgen. In deze zin moet door een geëigende pastoraal het juiste klimaat voor roepingen worden bevorderd. En deze pastoraal moet worden ondersteund door het gebed in het gezin, de parochie, de kerkelijke bewegingen en de opleidingsinstituten. De mensen die op de roep van de Heer antwoorden, moeten opgroeien in speciale opleidingsplaatsen en door geschikte en voorbeeldige opleiders worden begeleid. Zij moeten hen opvoeden tot gebed, gemeenschap, getuigenis en missionair bewustzijn. In speciale programma’s moet worden ingegaan op de verschillende aspecten van het menselijke, geestelijke en pastorale leven dat zij gaan leiden en daarbij moet verstandig worden omgegaan met de verschillende milieus, herkomst, culturen en Kerken waartoe zij behoren. vgl: Ratio fundamentalis institutionis sacerdotalis - Editio typica, (5-10)[[[2567|(5-10)]]]
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Dierbare seminaristen, zoals papyrus niet zonder water kan (Job 8, 11)[[b:Job 8, 11]], zo kunnen ook jullie alleen echte stichters van gemeenschappen en echte geloofsgetuigen worden, als jullie diep in Christus geworteld zijn, continue gericht op Zijn woord, vol liefde voor Zijn Kerk en zelf verloochenende liefde tot de naaste. In de huidige tijd zijn jullie geroepen de gemeenschap te beleven en te vervolmaken, ten einde een moedig, waarachtig getuigenis te geven. Het zal ook van de kwaliteit van jullie getuigenis afhangen in hoeverre het geloof van het volk Gods wordt gesterkt. Ik nodig jullie uit om, met het oog op jullie toekomstige zending, jullie nog meer open te stellen voor de culturele verscheidenheid van jullie Kerken, bijvoorbeeld door andere talen te leren en kennis te maken met andere culturen. Sta tevens open voor de kerkelijke en oecumenische verscheidenheid en voor de interreligieuze dialoog. Ook een aandachtige studie van mijn brief aan de seminaristen kan van groot nut zijn. vgl: Aan de seminaristen[[[3809]]]
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Het godgewijde leven
51
Het monnikendom is in zijn verschillende vormen ontstaan in het Midden-Oosten en staat aan de wieg van een aantal Kerken dat zich daar bevindt. vgl: Orientale Lumen[[[1180]]] Mogen de monniken en monialen die hun leven aan het gebed wijden door de uren van de dag en nacht te heiligen en de zorgen en noden van de Kerk en de mensheid in hun gebed mee te nemen, voor allen een blijvende herinnering zijn aan de betekenis van het gebed in het leven van de Kerk en van elke gelovige. Mogen de kloosters ook plaatsen zijn waar de gelovigen worden binnengeleid in het gebedsleven.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
Het godgewijde leven – contemplatief of apostolisch – is een verdieping van het Doopsel. De ordegeestelijken streven er namelijk naar om door de beoefening van de evangelische raden: gehoorzaamheid, kuisheid en armoede, Christus radicaler na te volgen. vgl: Lumen Gentium, 44[[[617|44]]] vgl: Perfectae Caritatis, 5[[[677|5]]] vgl: Vita Consecrata, 14,30[[[758|14.30]]] Hun onvoorwaardelijke overgave van zichzelf aan de Heer en onzelfzuchtige liefde voor alle mensen zijn een getuigenis van God en werkelijke tekenen van Zijn liefde voor de wereld. Als het godgewijde leven wordt geleefd als een kostbare gave van de Heilige Geest, is het een onvervangbare steun voor het leven en de zielzorg van de Kerk. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 26[[[3818|26]]] In die zin zullen de ordegemeenschappen profetische tekenen van gemeenschap zijn in hun Kerken en in de gehele wereld, als zij werkelijk uitgaan van het Woord van God, de broederlijke gemeenschap en het getuigenis van de dienst. (Hand. 2, 42)[[b:Hand. 2, 42]] In het cenobitische samenleven is de gemeenschap of het klooster bedoeld de bevoorrechte plaats te zijn van de vereniging met God en de gemeenschap met de naaste. Het is de plaats waar de godgewijde persoon leert dat hij, om zijn zending in gebed en samenkomst trouw te blijven en voor alle gelovigen een teken van het eeuwig leven te zijn, dat hier op aarde al is aangevangen (1 Pt. 4, 7)[[b:1 Pt. 4, 7]], altijd bij Christus opnieuw moet beginnen. vgl: Ench. Vat. 21, nrs. 372-510[[[4135]]]
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
53
Jullie allen, die in het Midden-Oosten geroepen bent tot de navolging van Christus in het kloosterleven, nodig ik uit om jullie steeds weer, zoals de profeet Jeremia, door het Woord Gods te laten verleiden en het als een verzengend vuur in jullie harten te koesteren. (Jer. 20, 7-9)[[b:Jer. 20, 7-9]]. Het is de bestaansgrond, het fundament en het ultieme en objectieve referentiepunt van jullie wijding. Het woord van God is Waarheid. Als jullie daaraan gehoorzamen, heiligen jullie jullie zielen om elkaar oprecht als broeders en zusters lief te hebben. (1 Pt. 1, 22)[[b:1 Pt. 1, 22]] Wees bereid, ongeacht de canonieke status van jullie instituut, om in een geest van gemeenschap met de bisschop mee te werken aan activiteiten voor zielzorg en missie. Het kloosterleven houdt een persoonlijke verbondenheid in met Christus, het Hoofd van het Lichaam (Kol. 1, 18; Ef. 4, 15)[[b:Kol. 1, 18; Ef. 4, 15]], en weerspiegelt de onverbrekelijke band tussen Christus en zijn Kerk. Ondersteun daarom in deze zin de gezinnen in hun christelijke roeping en moedig de parochies aan open te staan voor priester- en kloosterroepingen. Dat zal ertoe bijdragen het gemeenschapsleven binnen de Oosterse Kerk te sterken voor het getuigenis. vgl: Mutuae relationes, (52-65)[[[1230|(52-65)]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, (410-572)[[[574|(410-572)]]] Wordt niet moe te antwoorden op de vragen van de mannen en vrouwen van onze tijd, door hun de weg en de diepste zin van het menselijk bestaan te wijzen.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
Ik zou hier graag een overweging aan toevoegen die niet alleen is gericht tot de godgewijde personen maar tot alle leden van de Oosterse Katholieke Kerken. Zij betreft de evangelische raden, die in het bijzonder het monastieke leven kenmerken. Zoals bekend was het kloosterleven maatgevend bij het begin van talrijke Kerken sui iuris en dat is het daarna steeds gebleven en is dat nu nog steeds. Het lijkt mij op zijn plaats om uitvoerig en zeer zorgvuldig over de evangelische raden – gehoorzaamheid, kuisheid en armoede – na te denken en de schoonheid, de kracht van het getuigenis en de dimensie ervan voor de zielzorg thans opnieuw te ontdekken. Een innerlijke vernieuwing van de gelovigen, van de gemeenschap van gelovigen en van de gehele Kerk, is slechts mogelijk, als er – volgens ieders respectieve roeping – sprake is van een vastbesloten en onmiskenbare terugkeer naar het quaerere Deum, de zoektocht naar God, die helpt om de betrekking tot God, tot de naaste en zichzelf te bepalen en in waarheid te leven. Dit geldt natuurlijk voor de Kerken sui iuris, maar ook voor de Latijnse Kerk.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 De leken
55
Door de Doop zijn de lekengelovigen volledige lidmaten van het Lichaam van Christus en hebben zij deel aan de zending van de universele Kerk. vgl: Lumen Gentium, 30-38[[[617|30-38]]] vgl: Apostolicam Actuositatem[[[653]]] vgl: Christifideles laici[[[692]]] Hun deelname aan het leven en aan de interne activiteiten van de Kerk is de vaste geestelijke bron die hen in staat stelt buiten de grenzen van de kerkelijke structuren te treden. Als apostelen in de wereld zetten zij het Evangelie, de geloofs- en sociale leer van de Kerk om in concrete daden. vgl: AAS 89 (1997), 350-352. 400[[[3726|(45.103)]]] De Christenen kunnen en moeten namelijk „als volgerechtigde burgers in de geest van de zaligsprekingen hun bijdrage leveren en dus bouwers aan de vrede en apostelen van de verzoening worden, ten gunste van de gehele samenleving.” In de H. Mis ter afsluiting van de Bijzondere Bisschoppensynode voor het Midden-Oosten, (7)[[3822|(7)]]
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
Omdat het wereldlijke terrein jullie specifieke eigen terrein is, vgl: Lumen Gentium, 31[[[617|31]]] moedig ik jullie aan, dierbare lekengelovigen, de banden van broederlijkheid en samenwerking met alle mensen van goede wil te versterken en zo te streven naar het algemeen welzijn, goed beheer van de openbare goederen, godsdienstvrijheid en respect voor de waardigheid van elke mens. Leidt onder de volkeren „een voorbeeldig leven; dan zullen zij die u nu als boosdoeners belasteren, "door uw goede werken tot inzicht komen en God verheerlijken, op de dag dat Hij komt rechtspreken" (1 Pt. 2, 12)[b:1 Pt. 2, 12], ook wanneer de zending van de Kerk, d.w.z. de uitdrukkelijke verkondiging van het Evangelie, hindernissen ondervindt of niet mogelijk of moeilijk is geworden. Laat het jullie ter harte gaan om door een coherent leven en door jullie dagelijks handelen verantwoording af te leggen van jullie geloof. (1 Pt. 3, 15)[[b:1 Pt. 3, 15]] vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 30[[[3818|30]]] Opdat jullie getuigenis werkelijk vrucht draagt (Mt. 7, 16.20)[[b:Mt. 7, 16.20]], roep ik jullie op afsplitsingen en alle subjectieve interpretaties van het christelijk leven te overwinnen. Wees erop bedacht dat het christelijk leven – met zijn waarden en eisen – niet moet worden losgemaakt van het leven in het gezin of in de samenleving, van het arbeidsleven of het politieke en culturele leven, omdat al deze verschillende terreinen van het leven van de leek in Gods plan zijn opgenomen. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 30[[[3818|30]]] Ik nodig jullie uit om, omwille van Christus, moedig te zijn, in de zekerheid dat dwang, nood, noch vervolging jullie van Hem kunnen scheiden. (Rom. 8, 35)[[b:Rom. 8, 35]]
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
In het Midden-Oosten zijn de leken gewend regelmatige en broederlijke betrekkingen te onderhouden met de katholieke gelovigen van de verschillende patriarchale kerken of met de Latijnse Kerk, en hun kerkgebouwen te bezoeken, in het bijzonder wanneer er geen andere mogelijkheid is. Naast deze bewonderenswaardige werkelijkheid, die toont dat het hier om een authentieke levende gemeenschap gaat, komt daar nog eens bij dat de verschillende kerkelijke jurisdicties elkaar binnen een en hetzelfde territorium overlappen. In dit opzicht is de Kerk in het Midden-Oosten een voorbeeld voor de andere plaatselijke kerken in de rest van de wereld. Het Midden-Oosten is zo in zekere zin een laboratorium, dat nu al vooruitloopt op de toekomstige situatie van de Kerk. Deze voorbeeldrol, die moet worden vervolmaakt en voortdurend moet worden gereinigd, heeft het Midden-Oosten ook voor de lokaal verworven ervaring op het gebied van de oecumene.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Het gezin, als de op het huwelijk gebaseerde goddelijke instelling zoals die door de Schepper zelf is gewild (Gen. 2, 18-24; Mt. 19, 5)[[b:Gen. 2, 18-24; Mt. 19, 5]], wordt tegenwoordig blootgesteld aan een aantal gevaren. Het christelijke gezin in het bijzonder wordt meer dan ooit geconfronteerd met de vraag naar haar specifieke identiteit. Want de wezenlijke eigenschappen van het sacramentele huwelijk – eenheid en onontbindbaarheid (Mt. 19, 6)[[b:Mt. 19, 6]] – en het christelijke model van het gezin, de seksualiteit en de liefde, worden in onze tijd door sommige gelovigen, zo niet bestreden dan toch minstens niet begrepen. De verleiding bestaat om zich modellen eigen te maken die in strijd zijn met het Evangelie, maar die door een bepaalde, over de hele wereld verspreide eigentijdse cultuur worden doorgegeven. De huwelijksliefde is geïnspireerd op de blijvende band tussen God en zijn volk, die in het kruisoffer volledig werd bevestigd. Het kenmerk ervan is de wederzijdse volledige overgave tot in het martelaarschap, en dat wordt in sommige Oosterse Kerken heel duidelijk, waar elk der verloofden tijdens de huwelijkssluiting, die terecht “Viering van de kroning” wordt genoemd, de ander als “kroon” ontvangt. De huwelijksliefde is niet iets dat in een ogenblik bereikt is, maar een geduldig project van een heel leven. Het christelijke gezin, dat geroepen is dagelijks de liefde van Christus te beleven, is een bevoorrecht instrument van de tegenwoordige tijd en van de zending van de Kerk in de wereld. Met het oog daarop behoeft het gezin begeleiding van zielzorgers vgl: Familiaris Consortio[[[267]]] vgl: Handvest van de Rechten van het gezin[[[281]]] vgl: Gratissimam sane[[[565]]] vgl: Compendium van de Sociale Leer van de Kerk, 209-254[[[769|209-254]]] en ondersteuning bij zijn problemen en moeilijkheden, vooral daar waar de maatschappelijke, gezins- en religieuze referentiepunten zwakker worden of verloren dreigen te gaan. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 35[[[3818|35]]]
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
Ik moedig jullie, christelijke gezinnen in het Midden-Oosten, aan om jullie altijd door de kracht van het woord Gods en de Sacramenten te vernieuwen, om nog meer huiskerken te zijn, die opvoeden tot het gebed en het geloof, en die ook kweekplaatsen van roepingen zijn, natuurlijke scholen van de deugden en zedelijke waarden, levende basiscellen van de samenleving. Beschouw steeds het gezin van Nazareth vgl: Laat de vrede van Christus heersen in uw hart[[[3348]]], dat de vreugde beleefde het leven te ontvangen en zijn vroomheid uit te drukken door zich te houden aan de wet en de religieuze gebruiken van die tijd. (Lc. 2, 22-24.41)[[b:Lc. 2, 22-24.41]]. Kijk naar dit gezin, dat ook de beproeving beleefde van het Kind Jezus dat verloren was, en geleden heeft onder vervolging en emigratie, dat ook zware dagelijkse arbeid heeft gekend. ((Vgl. Mt. 2, 13; e.v.))[[b:Mt. 2, 13vv]] ((Vgl. Lc. 2, 41; e.v.))[[b:Lc. 2, 41vv]] Help jullie kinderen om bij het volwassen worden te groeien in wijsheid en genade voor God en de mensen (Lc. 2, 52)[[b:Lc. 2, 52]]; leer hun op God de Vader te vertrouwen, Christus na te volgen en zich door de Heilige Geest te laten leiden.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Na deze overwegingen over de gezamenlijke waarde en roeping van man en vrouw in het huwelijk gaan mijn gedachten heel in het bijzonder uit naar de vrouwen in het Midden-Oosten. Het eerste scheppingsverhaal toont ons de ontologische gelijkheid van man en vrouw. (Gen. 1, 27-29)[[b:Gen. 1, 27-29]] Deze gelijkheid is door de gevolgen van de zonde verstoord. (Gen. 3, 16; Mt. 19, 4)[[b:Gen. 3, 16; Mt. 19, 4]] Het overwinnen van deze erfenis, die een gevolg van de zonde is, is voor elke mens, man of vrouw, een plicht. vgl: Mulieris Dignitatem, 10[[[94|10]]] Ik zou alle vrouwen willen verzekeren dat de Katholieke Kerk, getrouw aan het goddelijke plan, de persoonlijke waardigheid van de vrouw en haar gelijkheid aan de man bevordert tegenover de meest uiteenlopende vormen van discriminatie waarvan zij op grond van haar vrouw-zijn het slachtoffer is. vgl: Christifideles laici, 49[[[692|49]]] Deze houding doet het leven van de gemeenschap en van het getuigenis veel kwaad. Het is niet alleen een zware belediging van de vrouw, maar ook en vooral van God, de Schepper. Ik ben van mening dat de vrouwen, gezien hun natuurlijke fijngevoeligheid op het gebied van de liefde en de bescherming van het menselijk leven, en met waardering voor hun speciale aandeel in de opvoeding, de gezondheidszorg, humanitaire acties en het apostolische leven, zich sterker moeten inzetten voor het openbare en kerkelijke leven en daarbij nog meer betrokken moeten raken. vgl: Een nieuwe hoop voor Libanon, (50)[[[3726|(50)]]] Zo zullen zij hun eigen bijdrage leveren aan de opbouw van een broederlijke samenleving en van een nog mooiere Kerk, dankzij de werkelijke gemeenschap van de gedoopten.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
Daarnaast moet bij juridische conflicten, als man en vrouw in het bijzonder in huwelijkskwesties helaas recht tegen over elkaar staan, met respect naar de stem van de vrouw worden geluisterd op gelijke wijze als naar die van de man, en daarmee moet rekening worden houden, zodat bepaalde onrechtvaardigheden kunnen worden beëindigd. In dit opzicht moet een betere aanwending van het kerkelijk recht worden bevorderd. Het kerkelijk recht moet op alle niveaus en op alle terreinen waar het wordt toegepast, voorbeeldig zijn. Men moet er absoluut voor waken dat juridische conflicten in huwelijksaangelegenheden tot geloofsafval leiden. Bovendien moeten de Christenen in de landen van de regio de mogelijkheid hebben om, op het gebied van het huwelijk en ook op ander gebieden, hun eigen recht ongehinderd toe te passen.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 7 De jongeren en de kinderen
62
Met vaderlijke belangstelling groet ik alle kinderen en jongeren van de Kerk in het Midden-Oosten. Ik denk daarbij aan de jongeren die ernaar streven aan hun leven een blijvende menselijke en christelijke betekenis te geven. Ik vergeet ook hen niet voor wie de jeugd een steeds verdere verwijdering van de Kerk met zich mee brengt, wat tot uitdrukking komt in het feit dat zij niet meer praktiseren.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
Dierbare jongeren, ik nodig jullie uit om door de kracht van het gebed voortdurend de ware vriendschap met Jezus in stand te houden. (Joh. 15, 13-15)[[b:Joh. 15, 13-15]] Hoe steviger die band is, des te meer kan zij ook als vuurtoren dienen en jullie beschermen tegen de verwarring die jullie leeftijd met zich meebrengt. (Ps. 25, 7)[[b:Ps. 25, 7]] Het persoonlijke gebed wordt sterker door het regelmatig ontvangen van de Sacramenten, die een echte ontmoeting met God en met jullie broeders binnen de Kerk mogelijk maken. Wees niet bang en schaam je niet om ook in de kring van je familie en in het openbaar te getuigen van je vriendschap met Jezus. Doe dat wel altijd met respect voor andersdenkenden, Joden en moslims, waarmee jullie het geloof in God, Schepper van hemel en aarde, en ook de grote menselijke en geestelijke idealen delen. Wees niet bang en schaam je er niet voor Christen te zijn. De relatie met Christus zal jullie ook de innerlijke bereidheid schenken om onvoorwaardelijk, ongeacht de godsdienst die zij aanhangen, met jullie medeburgers samen te werken om de toekomst van jullie landen op te bouwen op basis van de menselijke waardigheid, die bron is en fundament van de vrijheid, de gelijkheid en de vrede in gerechtigheid. In de liefde tot Christus en Zijn Kerk zullen jullie in de huidige tijd de waarden die voor jullie ontwikkeling nuttig zijn, op verstandige wijze kunnen onderscheiden van de slechte waarden die langzaam jullie leven vergiftigen. Waak er voor jullie niet te laten verleiden door het materialisme en door bepaalde sociale netwerken, waarvan het willekeurige gebruik schade kan toebrengen aan de ware aard van de menselijke betrekkingen. Het Midden-Oosten rekent op jullie gebed, jullie enthousiasme, creativiteit, capaciteiten en volledige inzet in dienst van Christus, de Kerk, de samenleving en vooral van jullie leeftijdgenoten. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 36[[[3818|36]]] Aarzel niet om je aan te sluiten bij alle initiatieven die jullie helpen om jullie geloof te versterken en op het bijzondere beroep dat de Heer op jullie doet, te antwoorden. Aarzel ook niet om de roeping van Christus te volgen en te kiezen voor het priester- of godgewijde leven of voor een leven als missionaris.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
Is het nodig, dierbare kinderen – nu richt ik mij tot jullie –, om jullie eraan te herinneren dat jullie op de weg naar de Heer jullie ouders bijzondere eer verschuldigd zijn? (Ex. 20, 12; Deut. 5, 16)[[b:Ex. 20, 12; Deut. 5, 16]] Zij zijn jullie opvoeders in het geloof. God heeft jullie aan hen toevertrouwd als een onschatbaar geschenk aan de wereld, om zorg te dragen voor jullie gezondheid, jullie menselijke en christelijke opvoeding en voor jullie geestelijke vorming. Ouders, opvoeders, leerkrachten en openbare instellingen hebben van hun kant de plicht om de rechten van de kinderen vanaf de conceptie te eerbiedigen. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 27[[[3818|27]]] Wat jullie betreft, dierbare kinderen, leer nu vast gehoorzaamheid jegens God, door jullie ouders te gehoorzamen, zoals ook Jezus als kind heeft gedaan. (Lc. 2, 51)[[b:Lc. 2, 51]] Leer ook in het gezin, op school en overal als een Christen te leven. De Heer vergeet jullie niet. (Jes. 49, 15)[[b:Jes. 49, 15]] Hij loopt aan jullie zijde en zou het fijn vinden als jullie opgewekt, moedig en vriendelijk met hem zouden oplopen. (Tob 6, 2)[[b:Tob 6, 2]] Looft God, de Heer, in alle omstandigheden en bidt Hem om jullie op jullie wegen te begeleiden en jullie ondernemingen tot een goed einde te brengen. Herinner jullie altijd Zijn geboden en laat deze niet uit jullie harten wegrukken. (Tob 4, 19)[[b:Tob 4, 19]]
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
Ik zou ook nogmaals willen aandringen op de vorming van de kinderen en jongeren, die uiterst belangrijk is. Het christelijke gezin is de natuurlijke plaats waar het geloof van het kind en de jonge mens zich ontwikkelt, het is als een school voor catechese. In deze moeilijke tijden is het niet eenvoudig een kind of een jonge mens op te voeden. Deze onvervangbare taak is wegens de bijzondere sociaal-politieke en religieuze situatie waarin deze regio zich bevindt, nog ingewikkelder geworden. Daarom zou ik de ouders willen verzekeren van mijn steun en mijn gebed. Het is van groot belang dat een kind opgroeit in een gezin dat een eenheid vormt en het geloof in eenvoud en overtuiging beleeft. Voor kinderen en jongeren is het belangrijk dat zij hun ouders zien bidden. Het is belangrijk dat zij met hun ouders naar de kerk gaan en zien en begrijpen dat zij van God houden en ernaar verlangen Hem nog beter te leren kennen. Ook is het van belang dat kinderen en jongeren zien dat hun ouders de naaste die werkelijk in grote nood is, liefhebben. Dan begrijpen ze dat het goed is en mooi om God lief te hebben. Dan zullen ze graag naar de kerk gaan en er trots op zijn, omdat zij van binnenuit begrepen en ervaren hebben, wie de ware rots is waarop zij hun leven bouwen. (Mt. 7, 24-27; Lc. 6, 48)[[b:Mt. 7, 24-27; Lc. 6, 48]] De kinderen en jongeren die deze kans niet is gegeven, wens ik toe dat zij op hun weg echte getuigen zullen tegenkomen, die hen helpen om Christus te ontmoeten en de vreugde te ontdekken om zijn volgeling te worden.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 3 "Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus ... Gods kracht en Gods wijsheid" (1 Kor. 1, 23-24)
66
Het christelijke getuigenis, de eerste vorm van missioneren, behoort tot de oorspronkelijke roeping van de Kerk die wordt vervuld in trouw aan de van de Heer Jezus ontvangen opdracht: "jullie zullen ... Mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot het uiteinde van de aarde." (Hand. 1, 8)[b:Hand. 1, 8]. Als de Kerk Jezus verkondigt als de gekruisigde en verrezene (Hand. 2, 23-24)[[b:Hand. 2, 23-24]], wordt zij steeds meer wat zij in wezen en volgens haar roeping al is: sacrament van gemeenschap en verzoening met God en met de mensen. vgl: Lumen Gentium, 1[[[617|1]]] Gemeenschap en getuigenis van Christus zijn dus twee aspecten van één en dezelfde werkelijkheid, want zowel gemeenschap als getuigenis putten uit dezelfde bron, de heilige Drievuldigheid, en rusten op dezelfde fundamenten: het Woord Gods en de Sacramenten.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
De andere godsdienstige handelingen worden daardoor gevoed, en die worden daardoor authentiek, zoals de devoties van de volksvroomheid. De intensivering van het geestelijk leven doet de naastenliefde toenemen en leidt natuurlijkerwijze tot getuigenis. De christen is vóór alles een getuige. En om aan de verwachtingen van onze tijdgenoten te kunnen beantwoorden, vereist ons getuigenis niet alleen een christelijke vorming, die is aangepast aan de begrijpelijkheid van de waarheden van het geloof, maar ook een coherent leven dat met dit geloof overeenstemt.
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Het Woord van God, ziel en bron van de gemeenschap en de getuigenis
68
"Zij legden zich ernstig toe op de leer der apostelen" (Hand. 2, 42)[b:Hand. 2, 42]. Met deze uitspraak maakt de heilige Lucas de eerste gemeente tot het prototype van de apostolische Kerk, d.w.z. de Kerk die op de door Christus uitgekozen apostelen en hun leer is gegrondvest. De belangrijkste opdracht van de Kerk, die zij van Christus zelf ontvangen heeft, is het apostolische geloofsgoed, het fundament van de eenheid, ongeschonden te bewaren (1 Tim. 6, 20)[[b:1 Tim. 6, 20]] en dit geloof aan de wereld te verkondigen. De leer van de apostelen heeft duidelijk gemaakt welke de relatie is die de Kerk verbindt met de Boeken van het Eerste Verbond, die in de persoon van Jezus Christus worden vervuld. (Lc. 24, 44-53)[[b:Lc. 24, 44-53]]
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
Door te mediteren over het geheim van de Kerk als gemeenschap en getuigenis in het licht van de Heilige Schrift, het grote Boek van het Verbond tussen God en zijn volk (Ex. 24, 7)[[b:Ex. 24, 7]], kom je tot de erkenning van God als "licht op mijn weg" (Ps. 119, 105)[[b:Ps. 119, 105]], "struikelen laat Hij je niet" (Ps. 121, 3)[b:Ps. 121, 3]. vgl: Verbum Domini, 24[[[3488|24]]] Mogen de gelovigen, de erfgenamen van dit Verbond, de waarheid altijd in de volledige Heilige Schrift zoeken, die ons door God gegeven is. (2 Tim. 3, 16-17)[[b:2 Tim. 3, 16-17]] Zij is niet iets waarvoor we historische belangstelling hebben, maar "het werk van de Heilige Geest, waarin wij de stem zelf van de Heer kunnen horen en zijn aanwezigheid in de geschiedenis kunnen leren", Verbum Domini, 19[[3488|19]] in onze menselijke geschiedenis.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
De exegesescholen van Alexandrië, Antiochië, Edessa of Nisibis hebben in de 4de en 5de eeuw heel veel bijgedragen aan het begrip en de dogmatische formulering van het christelijke mysterie. vgl: Unitatis Redintegratio, 14[[[618|14]]] De hele Kerk is hun daar dankbaar voor. De aanhangers van de verschillende stromingen op het gebied van de tekstinterpretatie zijn het eens geworden over de traditionele exegetische basisprincipes, die door de Kerken van het Oosten en van het Westen gezamenlijk worden erkend. De belangrijkste is het geloof dat Jezus Christus de innerlijke eenheid van de beide Testamenten en dientengevolge de eenheid van Gods heilsplan in de geschiedenis belichaamt. (Mt. 5, 17)[[b:Mt. 5, 17]] De leerlingen zijn deze eenheid pas gaan begrijpen ná de verrijzenis, toen Jezus verheerlijkt was. (Joh. 12, 16)[[b:Joh. 12, 16]] Daarna volgt de trouw aan een typologische manier om de Bijbel te lezen, volgens welke bepaalde feiten uit het Oude Testament een voorafbeelding (type en beeld) zijn van de werkelijkheden van het Nieuwe Verbond in Jezus Christus; Hij is de sleutel tot het begrip van de gehele Bijbel. (1 Kor. 15, 22.45-47; Hebr. 8, 6-7)[[b:1 Kor. 15, 22.45-47; Hebr. 8, 6-7]] De liturgische en geestelijke teksten van de Kerk getuigen van de duurzaamheid van deze twee interpretatieprincipes, die structuur geven aan de kerkelijke viering van het Woord Gods en het christelijke getuigenis inspireren. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft dit aangaande bovendien duidelijk gesteld dat, als men de juiste betekenis van de heilige teksten wil ontdekken, men de inhoud en eenheid van de gehele Heilige Schrift moet beschouwen, rekening houdend met de levende overlevering van de gehele Kerk en naar analogie van het geloof. vgl: Dei Verbum, 12[[[576|12]]] Vanuit het oogpunt van een kerkelijke benadering van de Bijbel zou een individuele maar ook een in groepen georganiseerde lezing van het Postsynodale apostolische schrijven Verbum Domini[3488] zeer nuttig kunnen zijn.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
De christelijke aanwezigheid in de Bijbelse landen van het Midden-Oosten is veel meer dan een sociologisch gegeven of een gevolg van economische of culturele factoren. Zij zal een nieuwe start beleven als zij in navolging van de eerste leerlingen, die Jezus uitkoos om hen als zijn gezellen bij zich te hebben en hen voor de verkondiging uit te zenden, (Mc. 3, 14)[[b:Mc. 3, 14]], weer het elan van het begin terugvindt. De verspreiding van de Bijbel in de gezinnen moet de dagelijkse lezing en meditatie van Gods Woord (lectio divina) bevorderen, zodat het Woord Gods de ziel en het fundament wordt van het christelijke leven. Het gaat erom op passende wijze een werkelijke Bijbelse pastoraal tot stand te brengen.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
De moderne communicatiemiddelen kunnen een uitstekend instrument zijn voor de verkondiging van het Woord Gods en lezing en meditatie ervan bevorderen. Een eenvoudige en begrijpelijke verklaring van de Bijbel zal ertoe bijdragen vooroordelen of verkeerde ideeën, die nutteloze en beschamende controversen oprakelen, de kop in te drukken. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 2[[[3818|2]]] In deze context zou het zinvol zijn om de noodzakelijke scheiding tussen de begrippen inspiratie en Openbaring daarbij te betrekken, want de niet eenduidige opvatting van deze beide begrippen in veler gedachten, vervalst het begrip van de heilige teksten, wat niet zonder gevolgen blijft voor de toekomst van de interreligieuze dialoog. Deze middelen kunnen ook helpen bij de verspreiding van de leer van de Kerk.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
Om deze doelstellingen te bereiken moeten de reeds bestaande communicatiemiddelen worden ondersteund om de ontwikkeling van nieuwe passende structuren te bevorderen. De opleiding van personeel dat op dit, niet alleen technisch maar ook dogmatisch en ethisch gezien, hachelijke gebied is gespecialiseerd, wordt steeds urgenter, vooral met het oog op de evangelisatie.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
Maar welke plaats de sociale communicatiemiddelen ook zullen gaan innemen, nooit mogen zij de plaats innemen van de overdenking van het Woord Gods, noch van de verinnerlijking en toepassing ervan voor de beantwoording van vragen van de gelovigen. Zo zal in hen de vertrouwdheid met de Heilige Schrift groeien, zij zullen op zoek gaan naar spiritualiteit en die verdiepen, en zij zullen zich voor het apostolaat en de missie inzetten. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 2[[[3818|2]]] In elk land in de regio zou eventueel, in overeenstemming met de pastorale omstandigheden, een Jaar van de Bijbel kunnen worden uitgeroepen, en zo mogelijk in aansluiting daarop een jaarlijkse Bijbelweek kunnen worden georganiseerd. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 3[[[3818|3]]]
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De liturgie en het sacramentele leven
75
De liturgie is voor de gelovigen van het Midden-Oosten de hele geschiedenis door een wezenlijk element geweest van hun geestelijke eenheid en gemeenschap. Inderdaad getuigt de liturgie op voortreffelijke wijze van de overlevering van de apostelen, die in de speciale tradities van de Kerken van het Oosten en het Westen werd voortgezet en ontwikkeld. Door een vernieuwing van de liturgische teksten en vieringen, daar waar nodig, zouden de gelovigen zich beter de traditie evenals de Bijbelse en patristische, theologische en spirituele rijkdom vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 39[[[3818|39]]] van de liturgieën eigen kunnen maken, doordat zij het mysterie waarin zij worden binnen gevoerd, ervaren. Een dergelijke onderneming moet natuurlijk zoveel mogelijk worden uitgevoerd in samenwerking met de Kerken, die wel niet de volle gemeenschap met elkaar delen, maar wel gezamenlijk de hoeders zijn van dezelfde liturgische tradities. De gewenste liturgische vernieuwing moet zijn gegrondvest op het Woord Gods, waarop elke eigen traditie van elke Kerk en ook de nieuwe christelijke verworvenheden op het gebied van de theologie en de antropologie gegrondvest zijn. Zij zal vruchtbaar zijn wanneer de Christenen ervan overtuigd raken dat zij door het sacramentele leven diep worden binnen gevoerd in het nieuwe leven in Christus (Rom. 6, 1-6; 2 Kor. 5, 17)[[b:Rom. 6, 1-6; 2 Kor. 5, 17]], dat de bron is van gemeenschap en getuigenis.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
76
Er bestaat een wezenlijke band tussen enerzijds de liturgie - die bron is en hoogtepunt van het kerkelijk leven en van de eenheid van het episcopaat waarop de Wereldkerk is gegrondvest - en anderzijds het Petrusambt, dat deze eenheid in stand houdt. De liturgie geeft voor aller ogen tijdens de Eucharistie uitdrukking aan deze werkelijkheid, die niet alleen wordt gevierd in eenheid met de bisschop, maar ook en allereerst in eenheid met de Paus, het episcopaat, de volledige clerus en het gehele volk Gods.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
Door het Sacrament van de Doop, dat in naam van de heilige Drievuldigheid wordt toegediend, treden wij binnen in de gemeenschap van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en worden wij gelijkvormig aan Christus om een nieuw leven te leiden (Rom. 6, 11-14; Kol. 2, 12)[[b:Rom. 6, 11-14; Kol. 2, 12]], een leven van geloof en bekering. (Mc. 16, 15-16; Hand. 2, 38)[[b:Mc. 16, 15-16; Hand. 2, 38]] De Doop maakt ons ook lidmaat van het Lichaam van Christus, de Kerk, die de kiem vormt en een voorafbeelding is van de in Christus verzoende mensheid. (2 Kor. 5, 19)[[b:2 Kor. 5, 19]] Omdat de gedoopten in gemeenschap met God staan, zijn zij geroepen hier en nu met elkaar in broederlijke gemeenschap te leven en een waarachtige solidariteit met de andere leden van de mensenfamilie te ontwikkelen, zonder discriminatie, bijvoorbeeld op etnische of godsdienstige gronden. In dit verband moet er voor worden gezorgd dat de voorbereiding van de jongeren en volwassenen op de Sacramenten uiterst grondig en niet in een te korte tijd gebeurt.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
De Katholieke Kerk ziet in de geldig toegediende doop een "sacramentele band van eenheid tussen allen, die er door zijn wedergeboren". Unitatis Redintegratio, 22[[618|22]] Moge spoedig een oecumenische overeenstemming tot stand komen over de wederzijdse erkenning van de Doop tussen de Katholieke Kerk en de Kerken waarmee zij een theologische dialoog voert, om in aansluiting daarop de volle gemeenschap van het apostolische geloof te kunnen herstellen! De geloofwaardigheid van de christelijke boodschap en van het christelijk getuigenis in het Midden-Oosten hangt deels daarvan af.
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
79
De Eucharistie, waarin de Kerk het grote mysterie van de dood en verrijzenis van Jezus Christus voor het heil van velen viert, is de grondslag van de kerkelijke gemeenschap en brengt die tot voltooiing. De heilige Paulus heeft dat op een prachtige wijze verheven tot een ecclesiologisch principe, als hij zegt: „Omdat het één brood is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allemaal hebben wij deel aan het ene brood.” (1 Kor. 10, 17)[b:1 Kor. 10, 17]. Omdat zij in haar zending lijdt onder het drama van afsplitsingen en scheidingen en niet wil dat haar leden zich door de samenkomst onder het oordeel plaatsen (1 Kor. 11, 17-34)[[b:1 Kor. 11, 17-34]], hoopt de Kerk van Christus vurig dat de dag nabij is, waarop alle Christenen tezamen in de eenheid van één enkel lichaam kunnen deelnemen aan het éne brood.
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
80
In de viering van de Eucharistie ervaart de Kerk ook dagelijks de gemeenschap van haar leden met het oog op de dagelijks getuigenis in de samenleving; deze ervaring vormt een wezenlijke dimensie van de christelijke hoop. Zo wordt de Kerk, als zij de gedachtenis viert van de gehele heilseconomie – van de Menswording tot de Wederkomst - zich bewust van de innerlijke eenheid van eschatologische hoop en betrokkenheid bij de wereld. Dit inzicht zou nog verder kunnen worden uitgediept nu de eschatologische dimensie van het geloof is verbleekt en de christelijke betekenis van de geschiedenis als weg tot de voleinding in God, wordt bedekt onder projecten die niet verder reiken dan de puur menselijke dimensie. Als pelgrims op de weg naar God en in navolging van ontelbare kluizenaars en monniken die zoekende uitzagen naar het absolute, zullen de Christenen in het Midden-Oosten in de Eucharistie de kracht en het licht weten te vinden om – vaak tegen de stroom in en ondanks talrijke beperkingen – van het Evangelie te getuigen. Zij zullen steunen op de voorspraak van de rechtvaardigen, heiligen, martelaren en belijders, zowel als van allen die de Heer welgevallig zijn, zoals zij in de liturgieën van het Oosten en het Westen worden bezongen.
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
Het Sacrament van Vergeving en Verzoening, waarvoor ik en alle synodevaders met mij een vernieuwing wensen waar het het begrip en de praktijk van de gelovigen betreft, houdt een uitnodiging in tot de ommekeer van het hart. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 37[[[3818|37]]] Inderdaad vraagt Christus helder en duidelijk: „als je je offergave naar het altaar brengt, ... ga je eerst verzoenen met je broeder“ (Mt. 5, 23-24)[b:Mt. 5, 23-24]. De sacramentele ommekeer is een geschenk dat beter moet worden ontvangen en uitgevoerd. Het sacrament van vergeving en verzoening schenkt natuurlijk de vergiffenis van de zonden, maar tegelijkertijd heelt het ook. Een veelvuldiger praktijk kan absoluut niet zonder gewetensvorming noch zonder verzoening en helpt tegelijkertijd om de verschillende angsten te overwinnen en het geweld te bestrijden. Want God alleen schenkt de ware vrede. (Joh. 14, 27)[[b:Joh. 14, 27]] In deze zin spoor ik de herders en de aan hen toevertrouwde gelovigen aan om continu het individuele en collectieve geheugen te reinigen en door de wederzijdse acceptatie en samenwerking met alle mensen van goede wil het denken van vooroordelen te bevrijden. Ik roep hen ook op om alle initiatieven voor vrede en verzoening, zelfs te midden van vervolgingen, te bevorderen, om ware leerlingen van Christus te worden in overeenstemming met de geest van de zaligsprekingen. (Mt. 5, 3-12)[[b:Mt. 5, 3-12]] De „rechtschapen levenswandel“ (1 Pt. 3, 16)[[b:1 Pt. 3, 16]] moet door voorbeeldigheid worden tot het „zuurdesem“ dat de gehele mensheid omvormt (Lc. 13, 20-21)[[b:Lc. 13, 20-21]], want deze rechtschapenheid is gegrondvest op Christus die ons tot de volmaaktheid uitnodigt. (Mt. 5, 48; Jak. 1, 4; 1 Pt. 1, 16)[[b:Mt. 5, 48; Jak. 1, 4; 1 Pt. 1, 16]]
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Het gebed en de bedevaarten
82
De bijzondere vergadering van de Bisschoppensynode voor het Midden-Oosten heeft nadrukkelijk gewezen op de noodzaak van het gebed in het leven van de Kerk, opdat zij zich door haar Heer laat omvormen en iedere gelovige bereid is Christus in zich te laten leven. (Gal. 2, 20)[[b:Gal. 2, 20]] Zoals Jezus zelf namelijk heeft laten zien, toen Hij zich op de beslissende momenten van Zijn leven terugtrok om te bidden, is het gebed de bron van het succes van de missionaire verkondiging en bijgevolg ook van het getuigenis. Als de gelovige zich voor de werking van de Heilige Geest openstelt, laat hij met zijn persoonlijke en gemeenschappelijke gebed de rijkdom van de liefde en het licht van de hoop die hij in zich draagt (Rom. 5, 5)[[b:Rom. 5, 5]], de wereld instromen. Moge de herders van het volk Gods en de gelovigen groeien in verlangen naar het gebed, zodat hun getuigenis en hun daden steeds meer door de beschouwing van het aangezicht van Christus worden geïnspireerd! Jezus heeft zijn leerlingen aanbevolen zonder ophouden te bidden en niet de moed te verliezen. (Lc. 18, 1)[[b:Lc. 18, 1]] De door egoïsme, onrecht of verlangen naar macht ontstane pijnlijke situaties waarin mensen verkeren, kunnen leiden tot frustratie en moedeloosheid. Daarom beveelt Jezus aan standvastig te bidden. Dat is de ware „tent van de samenkomst“ (Ex. 40, 34)[[b:Ex. 40, 34]], de bevoorrechte plaats van de gemeenschap met God en met de mensen. Wij moeten niet vergeten dat de naam van het Kind waarvan de geboorte door Jesaja werd aangekondigd en dat het heil brengt, was: Emmanuel: „God met ons“ (Jes. 7, 14; Mt. 1, 23)[[b:Jes. 7, 14; Mt. 1, 23]] Jezus is onze Emmanuel, de ware God-met-ons. Laten wij hem vurig aanroepen!
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
83
Als land van de Bijbelse Openbaring was het Midden-Oosten al heel vroeg het bedevaartsoord waar veel Christenen bij voorkeur naartoe trokken. Zij zijn vanuit de hele wereld toegestroomd, om hun geloof te versterken en een diepe geestelijke ervaring op te doen. Destijds was het een boetereis, die voortkwam uit een authentieke dorst naar God. De Bijbelse bedevaartreizen van tegenwoordig moeten weer terugkeren naar die innerlijke instelling van het begin. Als de bedevaart naar de heilige en apostolische plaatsen wordt gemaakt met een boetvaardige houding van ommekeer, en als de schreden van Christus en de apostelen in de geschiedenis in een zoektocht naar God worden nagevolgd, kan de pelgrimage, als zij in geloof en diep innerlijk wordt beleefd, een authentieke Navolging van Christus zijn. In tweede instantie maakt een dergelijke reis het de gelovigen ook mogelijk om de zichtbare rijkdom van de Bijbelse geschiedenis, die de grote momenten van de heilseconomie voor hun ogen laat passeren, nog beter in zich op te nemen. Men zou aan de Bijbelse pelgrimstocht ook de bedevaart naar de heiligdommen van de martelaren en heiligen moeten verbinden, in wie de Kerk Christus vereert, de bron van hun martelaarschap en heiligheid.
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
84
Natuurlijk, de Kerk leeft waakzaam en vertrouwvol in de verwachting van de definitieve komst van de bruidegom. (Mt. 25, 1-13)[[b:Mt. 25, 1-13]] In navolging van haar Meester herinnert zij eraan dat de ware aanbidding in geest en in waarheid geschiedt en niet aan een heilige plaats gebonden is, welke symbolische en religieuze betekenis die in het bewustzijn van de gelovigen ook moge hebben. (Joh. 4, 21.23)[[b:Joh. 4, 21.23]] Toch ervaart de Kerk, en met haar iedere gedoopte, de legitieme behoefte om terug te keren naar de bron. Bij de plaatsen waar de heilsgebeurtenissen hebben plaatsgevonden, kan elke pelgrim de weg van de ommekeer opgaan en nieuwe kracht putten. Ik hoop dat de gelovigen van het Midden-Oosten zelf ook naar deze door de Heer zelf geheiligde plaatsen kunnen pelgrimeren en onbelemmerd toegang hebben tot de heilige plaatsen. Bovendien zullen de Christenen van de niet-Oosterse traditie door bedevaarten naar deze plaatsen de liturgische en spirituele rijkdom van de Oosterse kerken leren ontdekken. Zij zullen ook bijdragen aan de ondersteuning van de christelijke gemeenten en deze bemoedigen om trouw en dapper deze gezegende grond niet te verlaten.
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Evangelisering en naastenliefde: opdracht van de Kerk
85
Het doorgeven van het christelijke geloof is voor de Kerk een wezenlijke opdracht. Om beter op de uitdagingen van de tegenwoordige wereld te reageren, heb ik alle gelovigen van de Kerk opgeroepen tot een nieuwe evangelisatie. Om vrucht te kunnen dragen moet zij trouw blijven aan het geloof in Jezus Christus. "Wee mij als ik het Evangelie niet verkondig!" (1 Kor. 9, 16)[b:1 Kor. 9, 16], riep de heilige Paulus uit. In de veranderende omstandigheden van tegenwoordig zal de nieuwe evangelisatie de gelovige ervan bewust maken dat, op het moment dat hij de moed heeft om open en moedig over God te spreken, het getuigenis van zijn leven vgl: Verbum Domini, 97[[[3488|97]]] kracht verleent aan zijn woorden om de blijde boodschap van het heil te verkondigen. Tegelijkertijd met de Wereldkerk wordt ook de hele Katholieke Kerk in het Midden-Oosten uitgenodigd om zich aan deze evangelisatie te wijden, waarbij zij bedachtzaam rekening moet houden met de culturele en sociale context en bereid moet zijn haar verwachtingen en grenzen te erkennen. Het is vooral een oproep om zich door de ontmoeting met Christus zelf opnieuw te laten evangeliseren, een oproep die zich richt tot de gehele kerkelijke gemeenschap zowel als tot ieder lid afzonderlijk. Want „ten slotte“ – zoals Paus Paulus VI ons eraan herinnerde – „zal wie geëvangeliseerd is, op zijn beurt gaan evangeliseren. Hier ligt de proef op de som, de toetssteen van waarachtige evangelisatie: het is ondenkbaar dat iemand het Woord heeft aanvaard en zich overgegeven heeft aan het Rijk van God zonder iemand te worden die op zijn beurt getuigenis geeft en verkondigt!“ Evangelii Nuntiandi, 24[[519|24]]
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
86
De verdieping van de theologische en pastorale betekenis van deze evangelisatie is een belangrijk taak, "om de onschatbare gave te delen die God ons heeft willen schenken door ons te laten delen in zijn eigen leven." Ubicumque et semper, 0[[3790|0]] Een dergelijke gedachte moet openstaan voor de twee dimensies die beide een intern bestanddeel vormen van de eigen roeping en zending van de Katholieke Kerk in het Midden-Oosten: de oecumenische en interreligieuze dimensie.
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
Sinds meerdere jaren al zijn er kerkelijke bewegingen en nieuwe gemeenschappen aanwezig in het Midden-Oosten. Zij zijn een geschenk van de Heilige Geest aan onze tijd. Hoewel de Geest niet mag worden uitgeblust (vgl. 1 Tess 5,19), is het toch de plicht van ieder en van iedere gemeenschap om het eigen charisma in dienst te stellen van het welzijn van allen (vgl. 1 Kor 12,7). De Katholieke Kerk in het Midden-Oosten verheugt zich over het getuigenis van het geloof en de broederlijke omgang van al die gemeenschappen waarin Christenen van verschillende Kerken elkaar treffen, zonder vermenging of proselitisme. Ik moedig de leden van deze bewegingen en gemeenschappen aan, in eenheid met de plaatselijke bisschop en in overeenstemming met de pastorale voorschriften en tevens rekening houdend met de geschiedenis, de liturgie, de spiritualiteit en de cultuur van de plaatselijke Kerk, verbindingen aan te gaan en getuigen te zijn van de vrede, die van God komt. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 17[[[3818|17]]] Zo zullen zij tonen dat zij groothartig zichzelf opofferen en de wens koesteren de plaatselijke Kerk en de Wereldkerk te dienen. Ten slotte zal hun goede verbondenheid uitdrukking geven aan de gemeenschappelijkheid in verscheidenheid en bijdragen aan de nieuwe evangelisatie.
Referenties naar alinea 87: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
88
Als erfgenaam van een apostolisch elan dat de Blijde Boodschap tot in verre landen heeft gebracht, wordt elk der in het Midden-Oosten gevestigde Katholieke Kerken ook uitgenodigd, om haar missionaire geest te vernieuwen. En wel door opleiding en uitzending van mannen en vrouwen, die trots zijn op hun geloof in de gestorven en verrezen Christus en in staat zijn het Evangelie zowel in de regio als in gebieden van de diaspora, maar ook in andere landen van de wereld, moedig te verkondigen. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 34[[[3818|34]]] Het Jaar van het Geloof[d:354], dat nauw in verband staat met de nieuwe evangelisatie, zal, als het met een sterke overtuiging wordt beleefd, een uitstekende prikkel vormen om een interne evangelisatie van de Kerken in de regio te bevorderen en het christelijke getuigenis te versterken. De gestorven en verrezen Zoon van God, de éne en enige redder van allen bekend te maken, is een fundamentele plicht van de Kerk en een noodzakelijke verantwoordelijkheid van iedere gedoopte. "God wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen." (1 Tim. 2, 4)[b:1 Tim. 2, 4]. Voor deze dringende en veeleisende opgave in een multiculturele zowel als multireligieuze context kan de Kerk terugvallen op de bijstand van de Heilige Geest – een geschenk van de verrezen Heer, die de Zijnen blijft ondersteunen – en op de schat van de grote spirituele tradities, die helpen om God te zoeken. Ik moedig de kerkprovincies, de religieuze instituten en de bewegingen aan een waarachtig missionair elan te ontwikkelen dat voor hen een onderpand van spirituele vernieuwing wordt. Voor deze taak kan de Katholieke Kerk in het Midden-Oosten rekenen op de steun van de Wereldkerk.
Referenties naar alinea 88: 1
Propositiones van de 13e Gewone Bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
Sinds lange tijd al werkt de Katholieke Kerk in het Midden-Oosten met een netwerk van opleidingsinstituten en sociale en charitatieve instellingen. Zij maakt zich de oproep van Jezus eigen: „alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.” (Mt. 25, 40)[b:Mt. 25, 40] Zij laat de verkondiging van het Evangelie gepaard gaan met werken van naastenliefde, in overeenstemming met het wezen van de christelijke naastenliefde zelf, als antwoord op de onmiddellijke behoeften van allen, ongeacht religie en onafhankelijk van partijen en ideologieën, met als enige bedoeling de liefde van God voor de mensen, op aarde voor te leven. vgl: Deus Caritas Est, 31[[[715|31]]] Door het getuigenis van de liefde verleent de Kerk haar bijdrage aan het leven van de samenleving en zij verlangt er naar bij te dragen aan de vrede die de regio zo nodig heeft.
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
90
Jezus Christus heeft zich gemaakt tot naaste van de zwaksten. Naar Zijn voorbeeld wijdt de Kerk zich aan de opvang van kinderen in geboorteklinieken en weeshuizen en werkt zij in dienst van de opvang van armen, gehandicapten, zieken en alle behoeftigen, zodat zij steeds beter in de menselijke samenleving worden opgenomen. De Kerk gelooft aan de onvervreemdbare waardigheid van elke mens, en zij aanbidt God, Schepper en Vader, door zijn schepsel in materiële en spirituele nood te dienen. Omwille van Jezus, die werkelijk God en werkelijk mens is, vervult de Kerk haar dienst van troost, waarmee zij niets anders wil dan de liefde van God weerspiegelen. Ik zou hier mijn bewondering en dank willen uitspreken aan al diegenen die hun leven wijden aan dit hoogstaande ideaal, en ik zou hen willen verzekeren dat God hun Zijn zegen schenkt.
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
Er zijn in het Midden-Oosten talrijke katholieke opleidingscentra, scholen, Hoge Scholen en universiteiten. De religieuzen en leken die daar werken, doen indrukwekkend werk, dat mij zeer verblijdt en dat ik ondersteun. Wars van elke vorm van proselitisme, nemen deze katholieke opleidingscentra ook scholieren of studenten aan van andere Kerken en religies. vgl: opmerking 49 over het proselitisme; AAS 100 (2008), blz. 502[[[2154|12]]] Als onschatbare culturele middelen voor de bewustzijnsvorming van jongeren bewijzen zij overduidelijk dat het door opvoeding tot tolerantie en een constant streven naar menselijkheid mogelijk is in het Midden-Oosten in wederzijds respect te leven en samen te werken. Deze instellingen hebben ook oog voor de plaatselijke culturen, die zij zouden willen bevorderen door de positieve elementen die zij bevatten, te benadrukken. Met een grote solidariteit tussen ouders, studenten, universiteiten en ook tussen de eparchiën en bisdommen, en met steun van socialezekerheidsinstellingen kan de toegang tot het onderwijs voor allen worden gewaarborgd, vooral voor hen die niet over de benodigde financiële middelen beschikken. De Kerk verzoekt ook de verschillende politieke verantwoordelijken om deze instellingen te steunen. Zij dragen met hun activiteiten concreet en effectief bij aan het algemeen welzijn en werken mee aan de opbouw en toekomst van verschillende naties. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 32[[[3818|32]]]
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 De catechese en de christelijke opvoeding
92
De heilige Petrus herinnert er in zijn Eerste Brief aan: „(weest) bereid tot verantwoording aan ieder die rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft. Maar doe het met zachtmoedigheid en respect“ (1 Pt. 3, 15-16)[b:1 Pt. 3, 15-16]. De gedoopten hebben het geschenk van het geloof ontvangen. Het inspireert hun gehele leven en zet hen ertoe aan fijngevoelig en respectvol te zijn jegens anderen, maar ook vrijmoedig en zonder vrees er verantwoording van af te leggen. ((Vgl. Hand 4, 29; e.v.))[[b:Hand 4, 29vv]] Zij moeten ook op aangepaste wijze worden voorbereid op de viering van de heilige mysteries, worden geïntroduceerd in de kennis van de geopenbaarde leer en tot een coherent dagelijks leven en handelen worden opgeroepen. Deze opvoeding van de gelovigen wordt vooral gerealiseerd door de catechese, zoveel mogelijk in broederlijke samenwerking tussen de verschillende Kerken.
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
De liturgie en op de eerste plaats de viering van de Eucharistie is een school van geloof, die voert tot getuigenis. Het op de juiste wijze verkondigde Woord van God moet de gelovigen aanzetten om Zijn tegenwoordigheid en invloed in hun eigen leven en in dat van de mensen van nu te ontdekken. De Catechismus van de Katholieke Kerk is een noodzakelijk fundament. Zoals ik al eerder heb opgemerkt moet het lezen ervan en het onderricht van de erin behandelde leerstellingen worden bevorderd, evenals de praktische inleiding in de sociale leer van de Kerk, die, zoals bekend, werd geformuleerd in het Compendium van de sociale leer van de Kerk en in belangrijke documenten van het pauselijk leerambt. vgl: Lijst van 44 Voorstellen van de Synode over het Midden-Oosten, 30[[[3818|30]]] De realiteit van het kerkelijk leven in het Midden-Oosten en de wederzijdse steun in de diaconie van de liefde zal aan deze opvoeding een oecumenische dimensie kunnen geven, overeenkomstig de eigen identiteit van de plaatsen en in overeenstemming met de respectieve kerkelijke autoriteiten.
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
94
Bovendien moet de inzet van de Christenen in de Kerk en in de burgerlijke instellingen worden gesterkt door een solide geestelijke vorming. Het blijkt noodzakelijk om de toegang van de gelovigen – vooral van hen die in de Oosterse tradities leven, en juist wegens de geschiedenis van hun Kerk – tot de schatten van de kerkvaders te vereenvoudigen. Ik nodig de Synodes en de andere bisschoppelijke instellingen uit om ernstig na te denken over een stapsgewijze verwerkelijking van deze wens en over de noodzakelijke actualisering van de leer van de kerkvaders, die het Bijbelonderricht kan aanvullen. Dat betekent dat op de eerste plaats priesters, godgewijde personen en seminaristen of novicen uit deze schatten moeten putten, om hun persoonlijk geloofsleven te verdiepen en om deze schatten daarna overtuigd met anderen te kunnen delen. Het onderricht van de geestelijke meesters uit Oost en West en dat der heiligen zal hen die werkelijk God zoeken, helpen.
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 4 Slot
95
„Wees niet bang, kleine kudde!“ (Lc. 12, 32)[b:Lc. 12, 32]. Met deze woorden van Christus zou ik alle herders en gelovige Christenen in het Midden-Oosten willen bemoedigen om onbevreesd de vlam van de goddelijke liefde in de Kerk en in hun leef- en arbeidsmilieu brandende te houden. Op deze manier zullen zij het wezen en de zending van de Kerk ongeschonden bewaren, zoals Christus die heeft gewild. Op deze wijze zullen de legitieme en historische verschillen de gemeenschap van gelovigen en die met de Vader en zijn Zoon Jezus Christus, wiens bloed van alle zonden reinigt (1 Joh. 1, 3.6-7)[[b:1 Joh. 1, 3.6-7]], verrijken. De heilige Petrus schreef in het begin van het Christendom als apostel van Jezus Christus zijn eerste brief aan enkele gelovige gemeenten van Klein-Azië die zich in moeilijkheden bevonden. In het begin van het nieuwe millennium was het goed dat herders en gelovigen uit het Midden-Oosten en uit andere plaatsen zich rond de opvolger van Petrus hebben geschaard om een Synode te houden om gezamenlijk te bidden en na te denken. Het apostolische belang en de complexiteit van het moment nodigen uit tot gebed en pastorale ijver. De urgentie van het moment en het onrecht van zoveel dramatische situaties vereisen, onder herlezing van de Eerste Petrusbrief, dat wij elkaar ontmoeten om gezamenlijk van de gestorven en verrezen Christus te getuigen. Dit samenzijn, deze door onze Heer en God gewilde gemeenschap, is meer nodig dan ooit. Laten wij alles opzijschuiven wat – al dan niet terecht – de oorzaak lijkt te zijn van ontevredenheid, om ons eensgezind op het enig noodzakelijke te concentreren: alle mensen en het hele universum in de eniggeboren Zoon te verenigen. (Rom. 8, 29; Ef. 1, 5.10)[[b:Rom. 8, 29; Ef. 1, 5.10]]
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
96
Christus heeft Petrus de bijzondere taak toevertrouwd om zijn schapen te weiden (Joh. 21, 15-17)[[b:Joh. 21, 15-17]], en op hem heeft Hij Zijn Kerk gebouwd. (Mt. 16, 18)[[b:Mt. 16, 18]] Als opvolger van Petrus vergeet ik niet de noden en het lijden van de gelovigen in Christus – en vooral niet van hen die in het Midden-Oosten leven –. De Paus is geestelijk bijzonder met jullie verbonden. Dat is de reden waarom ik de politieke en religieuze verantwoordelijken van de diverse samenlevingen in de naam van God verzoek niet alleen het lijden te beperken, maar ook de oorzaken die het oproepen uit de weg te ruimen. Ik vraag u alles te doen om ervoor te zorgen dat er eindelijk vrede heerst.
Referenties naar alinea 96: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
97
De Paus vergeet ook niet dat de Kerk – de heilige stad, het hemelse Jeruzalem –, waarvan Christus de hoeksteen is (1 Pt. 2, 4.7)[[b:1 Pt. 2, 4.7]] en die hij volgens zijn opdracht op aarde moet hoeden, is gebouwd op fundamenten gemaakt van verschillende kleurige en kostbare edelstenen. (Openb. 21, 14.19-20)[[b:Openb. 21, 14.19-20]] De eerbiedwaardige Oosterse Kerken en de Kerk van de Latijnse ritus zijn deze stralende juwelen, die verbleken in de aanbidding voor de „rivier met water dat leven geeft, helder als kristal, die ontsprong aan de troon van God en van het lam" (Openb. 22, 1)[b:Openb. 22, 1].
Referenties naar alinea 97: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
98
Om het de mensen mogelijk te maken om het aangezicht van God en Zijn op hun voorhoofd geschreven naam te aanschouwen (Openb. 22, 4)[[b:Openb. 22, 4]], nodig ik alle katholieke gelovigen uit om zich door de Geest van God te laten leiden om de onderlinge gemeenschap te versterken en haar in eenvoudige en vreugdevolle broederschap te beleven. Ik weet dat bepaalde omstandigheden ons soms doen neigen tot aanpassingen die de menselijke en christelijke gemeenschap dreigen te ondermijnen. Deze aanpassingen komen helaas te vaak voor en deze lauwheid is God niet welgevallig. (Openb. 3, 15-19)[[b:Openb. 3, 15-19]] Het licht van Christus (Joh. 12, 46)[[b:Joh. 12, 46]] wil alle hoeken van de aarde en de mens bereiken, ook de donkerste. (1 Pt. 2, 9)[[b:1 Pt. 2, 9]] Om een kandelaar te zijn die het ene licht draagt (Lc. 11, 33-36)[[b:Lc. 11, 33-36]], en om overal getuigenis af te kunnen leggen (Mc. 16, 15-18)[[b:Mc. 16, 15-18]], is het van belang de weg te kiezen die tot het leven voert (Mt. 7, 14)[[b:Mt. 7, 14]], en de onvruchtbare werken van de duisternis achter zich te laten (Ef. 5, 9-14)[[b:Ef. 5, 9-14]] en zich daar beslist van te ontdoen. ((Vgl. Rom. 13, 12; e.v.))[[b:Rom. 13, 12vv]]
Referenties naar alinea 98: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
99
Moge de broederlijkheid van de Christenen door hun getuigenis een „zuurdesem“ worden, dat de gehele mensheid omvormt! (Mt. 13, 33)[[b:Mt. 13, 33]] Mogen de Christenen van het Midden-Oosten – Katholieken en anderen – in eenheid moedig dit niet gemakkelijke, maar dankzij Christus adembenemende getuigenis afleggen om de kroon van het leven te verkrijgen! ((Vgl. Openb. 2, 10; b))[[b:Openb. 2, 10]] De gehele christelijke gemeenschap moedigt u aan en ondersteunt u. Moge de beproeving waarin onze zusters en broeders zich bevinden (Ps. 66, 10; Jes. 48, 10; 1 Pt. 1, 7)[[b:Ps. 66, 10; Jes. 48, 10; 1 Pt. 1, 7]], de trouw en het geloof van allen versterken! "Genade voor u en vrede in rijke overvloed! ... Vrede voor allen die in Christus zijt!" ((Vgl. 1 Pt. 1, 2; b))[[b:1 Pt. 1, 2]] ((Vgl. 1 Pt. 5, 14; b))[[b:1 Pt. 5, 14]]
Referenties naar alinea 99: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
100
Het hart van Maria, de Theotokos en Moeder van de Kerk, werd doorboord (Lc. 2, 34-35)[[b:Lc. 2, 34-35]] wegens de „tegenspraak“, die haar goddelijke Zoon had teweeggebracht, dat wil zeggen wegens de weerstand en de vijandigheid jegens de zending van het licht, die Christus ondervond en die de Kerk, Zijn mystiek Lichaam, noch steeds ondervindt. Maria, die door de hele Kerk – in het Oosten en in het Westen – vurig wordt vereerd, zal ons als een moeder terzijde staan. Maria, de volledig heilige, die onder ons heeft verkeerd, zal nogmaals onze noden bij haar goddelijke Zoon brengen. Zij schenkt ons haar Zoon. Laten wij naar haar luisteren die ons openstelt voor de hoop: „Wat Hij u ook beveelt, doe het!“ (Joh. 2, 5)[b:Joh. 2, 5].
Gegeven te Beiroet in Libanon, op 14 september 2012, op het feest van de Kruisverheffing, in het achtste jaar van mijn Pontificaat.
BENEDICTUS PP XVI
Referenties naar alinea 100: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 11
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/4511-ecclesia-in-medio-oriente-nl