Aeterni Patris
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Aeterni Patris
Ter herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen
Paus Leo XIII
4 augustus 1879
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1941, Ecclesia Docens, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum 0128
Tussentitels en alineaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1941
Dr. H. Boelaars C.ss.R.
31 oktober 2024
2514
nl
Referenties naar dit document: 22
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding: de taak van de Kerk
- Artikel 1 Behoud van de door Christus geopenbaarde leer
1
's Eeuwigen Vaders eniggeboren Zoon, die op aarde verscheen om aan het mensdom het heil en het licht van de goddelijke wijsheid te brengen, verleende aan de wereld een overgrote en bewonderenswaardige weldaad, toen Hij, op het punt ten hemel op te stijgen, aan de apostelen beval „te gaan en alle volkeren te onderwijzen” (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19] ; en de door Hem gestichte Kerk naliet als de hoogste, gemeenschappelijke leermeesteres van de volkeren. Want de mensen, die door de waarheid waren bevrijd, moesten ook door de waarheid behouden blijven. De vruchten van de hemelse leer, die voor de mens vruchten waren van heil, zouden zeker geen duurzaamheid hebben bezeten, zo niet Christus, de Heer, een bestendig leerambt had ingesteld om den menselijke geest door onderricht tot het geloof op te leiden. De Kerk nu, steunend op de beloften van haar goddelijke Stichter en in navolging van Zijn liefde, heeft bij de vervulling van haar opdracht, het onderricht in de godsdienst en de voortdurende strijd tegen de dwaling als haar blijvend oogmerk en voornaamste doelwit beschouwd.
Dit beogen de afzonderlijke bisschoppen in de waakzame vervulling van hun ambt. Hiertoe strekken de wetten en besluiten door de kerkvergaderingen uitgevaardigd. Bovenal is dit de dagelijkse zorg van de Romeinse opperpriesters, op wie, als opvolgers van de zalige apostelvorst Petrus in het oppergezag, het recht en de plicht rust hun broeders in het geloof te onderwijzen en te bevestigen.
Dit beogen de afzonderlijke bisschoppen in de waakzame vervulling van hun ambt. Hiertoe strekken de wetten en besluiten door de kerkvergaderingen uitgevaardigd. Bovenal is dit de dagelijkse zorg van de Romeinse opperpriesters, op wie, als opvolgers van de zalige apostelvorst Petrus in het oppergezag, het recht en de plicht rust hun broeders in het geloof te onderwijzen en te bevestigen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Waakzaamheid ten opzichte van de wijsbegeerte
2
Welnu, wanneer de geest van de gelovigen wordt misleid en de gaafheid van hun geloof geschonden, dan geschiedt dit, naar de waarschuwing van de apostel, meestal door „de wijsbegeerte en ijdele drogredenen”. (Kol. 2, 8)[b:Kol. 2, 8] Hierom hebben de opperste herders van de Kerk het steeds als hun taak beschouwd, ook de ware wetenschap met alle kracht te bevorderen en er tevens met bijzondere zorg voor te waken, dat het onderwijs in alle menselijke wetenschappen overal in overeenstemming is met het katholieke geloof. Heel bijzonder geldt dit voor de wijsbegeerte, waarvan, zoals bekend, voor een groot deel de juiste richting van de overige wetenschappen afhangt. Wij hebben voor dit punt onder andere even uw opmerkzaamheid gevraagd in de eerste encycliek, waarmee wij ons tot u hebben gericht. Inscrutabili Dei Consilio, (18)[[2547|(18)]] Doch nu voelen wij ons door het gewicht van de zaak en de ernst van de tijdsomstandigheden gedrongen, u opnieuw te spreken over de wijze, waarop de wijsbegeerte dient beoefend te worden, om tot heil van het geloof te strekken en om de hoogte te bereiken, waarop het menselijk weten behoort te staan.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 1 Groot belang van de beoefening van de wijsbegeerte
- SECTIE 1 Gevolgen van de valse wijsbegeerte
3
Wanneer wij acht slaan op de bitteren nood van onze tijd, en ons bezinnen op hetgeen voorvalt in het publieke en particuliere leven, dan komen wij zeker tot de bevinding, dat de steeds doorwerkende oorzaak van alle rampen, zowel van die ons reeds drukken als van die, welke wij nog duchten, daarin gelegen is, dat verderfelijke leerstellingen over God en godsdienst en over mens en mensheid, reeds voorlang op de katheders door wijsgeren verkondigd, in alle standen van de maatschappij zijn doorgedrongen en gemeengoed van zeer grote groepen zijn geworden. vgl: Acta Leonis XIII t. VII. p. 228[[[2548]]] Het ligt in 's mensen natuur om in zijn handelen de leiding van zijn verstand te volgen. Vandaar dat, als hij een verstandelijke dwaling begaat, op dit punt ook zijn wil licht tot een misstap geraakt; en zo oefenen verderfelijke meningen, die in de geest hebben post gevat, invloed uit op 's mensen handelen en richten dit ten kwade.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- SECTIE 2 Belang van de ware wijsbegeerte voor de geopenbaarde leer
- Probleemstelling en verdeling
4
Als daarentegen de menselijke geest gezond denkt en onwrikbaar vasthoudt aan deugdelijke en ware beginselen, dan zal dit van onberekenbaar voordeel zijn voor het welzijn van de maatschappij en van de afzonderlijke personen.
Wel hebben wij van de invloed, die de menselijke wijsbegeerte kan uitoefenen, niet zo'n hoge gedachte, dat wij haar in staat achten om volstrekt alle dwalingen uit te bannen en uit te roeien. Immers, bij die vestiging van het christendom werd de wereld in haar oorspronkelijke waardigheid hersteld door het wonderbare licht des geloofs, dat „niet met overredende woorden van menselijke wijsheid, maar met argumentatie van geest en kracht” (1 Kor. 2, 4)[b:1 Kor. 2, 4] werd verbreid. Zo moeten wij ook in onze dagen de verdrijving van de duisternis van de dwaling uit de geest van de mensen en hun terugkeer tot beter inzicht bovenal van Gods alvermogende kracht en hulp verwachten. Maar daarom mogen wij de natuurlijke hulpmiddelen, door Gods wijsheid, die alles met kracht en zachtheid ordent, mild aan het mensdom ter beschikking gesteld, niet versmaden of verwaarlozen. Onder deze hulpmiddelen nu neemt het juiste benutten van de wijsbegeerte zeer zeker de voornaamste plaats in. God heeft immers het licht van de rede niet voor niets in de menselijke geest ontstoken; en het geloofslicht, dat ons daarenboven geschonken wordt, wil de krachten van het verstand geenszins uitdoven of verminderen; integendeel het is veeleer een vervolmaking daarvan, die de krachten van ons verstand vermeerdert en daardoor tot hoger werkzaamheid in staat stelt.
Wel hebben wij van de invloed, die de menselijke wijsbegeerte kan uitoefenen, niet zo'n hoge gedachte, dat wij haar in staat achten om volstrekt alle dwalingen uit te bannen en uit te roeien. Immers, bij die vestiging van het christendom werd de wereld in haar oorspronkelijke waardigheid hersteld door het wonderbare licht des geloofs, dat „niet met overredende woorden van menselijke wijsheid, maar met argumentatie van geest en kracht” (1 Kor. 2, 4)[b:1 Kor. 2, 4] werd verbreid. Zo moeten wij ook in onze dagen de verdrijving van de duisternis van de dwaling uit de geest van de mensen en hun terugkeer tot beter inzicht bovenal van Gods alvermogende kracht en hulp verwachten. Maar daarom mogen wij de natuurlijke hulpmiddelen, door Gods wijsheid, die alles met kracht en zachtheid ordent, mild aan het mensdom ter beschikking gesteld, niet versmaden of verwaarlozen. Onder deze hulpmiddelen nu neemt het juiste benutten van de wijsbegeerte zeer zeker de voornaamste plaats in. God heeft immers het licht van de rede niet voor niets in de menselijke geest ontstoken; en het geloofslicht, dat ons daarenboven geschonken wordt, wil de krachten van het verstand geenszins uitdoven of verminderen; integendeel het is veeleer een vervolmaking daarvan, die de krachten van ons verstand vermeerdert en daardoor tot hoger werkzaamheid in staat stelt.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Daarom moet volgens de plannen van de goddelijke Voorzienigheid ook de hulp van het menselijk weten worden ingeroepen om de volkeren tot het geloof en de zaligheid te doen terugkeren. Deze prijzenswaardige en verstandige werkwijze werd, volgens het getuigenis van de documenten van de oudheid, door de grootste kerkvaders geregeld gevolgd. Immers, zij deelden gemeenlijk een grote en belangrijke rol toe aan de rede. Geheel die rol vat de grote Augustinus in enkele zeer korte woorden als volgt samen: „Aan deze wetenschap kennen wij.... de taak toe om het kostbare heilsgeloof.... te telen, te voeden, te verdedigen en te sterken.” l. XIV. c. 1. Migne. PL. t. 42. col. 1037.[[905]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 De ware wijsbegeerte als wegbereiding tot de aanvaarding van de geopenbaarde leer
- Paragraaf 1 In het algemeen
6
In de eerste plaats is de wijsbegeerte in staat, als ze op de juiste wijze door haar beoefenaars wordt benut, de weg naar het ware geloof enigermate te effenen en te banen en geest en hart van haar volgelingen een goede voorbereiding te geven tot het aanvaarden van de openbaring. vgl: Communium rerum[[[2549]]] Daaraan dankt zij de namen, haar terecht door de ouden geschonken, van: „voorbereidend onderricht tot het christelijk geloof” 1.1.c. 16; Migne. PG. t. 8. col. 795.[[1357]], of ook: „inleiding tot en hulp voor het Christendom” 1; Migne. PG. t. 11. col. 87[[1841]], of: „opvoedster tot het Evangelie” 1.I.c.5; Migne. PG. t. 8. col. 718-719. cfr. 722[[1357]]
Referenties naar alinea 6: 1
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Inderdaad, God heeft in Zijn overgrote welwillendheid niet slechts die waarheden omtrent goddelijke dingen door het licht van het geloof bekend gemaakt, die het mensenverstand niet in staat is te bereiken, maar Hij heeft er ook meerdere geopenbaard, die voor de rede niet geheel ontoegankelijk zijn. Zijn bedoeling daarbij was, dat deze waarheden, door Gods gezag gedekt, aanstonds, zonder enig bijmengsel van dwaling, aan allen zouden ter kennis komen. vgl: Summa Theologiae, Prima Parsq. 1 a. 1 co.[[[t:ia q. 1 a. 1 co.]]] vgl: l.I.[[[837]]] Hieruit is het te verklaren, dat sommige waarheden, ofwel zelf van Godswege te geloven voorgesteld, ofwel zeer nauw met de geloofsleer samenhangend, ook door heidense wijzen, enkel onder voorlichting van het natuurlijk verstand, werden gekend en met deugdelijke bewijsgronden aangetoond en verdedigd. „Want Zijn onzichtbaar Wezen”, zo spreekt de apostel, „Zijn eeuwige Macht en Zijn Godheid zijn van de schepping van de wereld af, bij enig nadenken, uit het geschapene duidelijk te kennen” (Rom. 1, 20)[b:Rom. 1, 20] ; en: „de heidenen, die de wet niet bezitten... tonen” niettemin „dat de voorschriften van de wet in hun hart geschreven staan.” (Rom. 2, 14-15)[b:Rom. 2, 14-15]
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Het is van groot belang, juist deze waarheden, die ook door de heidense wijsgeren werden gevonden, tot voordeel en nut van de geopenbaarde leer aan te wenden. Daardoor immers wordt metterdaad bewezen, dat ook de bloot menselijke wijsheid en zelfs het getuigenis van tegenstanders ten gunste van het christelijk geloof spreekt.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Ook is dit, daaraan is geen twijfel mogelijk, geen later ingevoerde nieuwigheid, maar werd dit oudtijds ook reeds door de heilige kerkvaders dikwijls gedaan. Die eerbiedwaardige getuigen en bewaarders van de overleveringen van den godsdienst zien zelfs een voorafschaduwing en haast een voorafbeelding daarvan in de handelwijze van de Hebreeën, die bij de uittocht uit Egypte bevel kregen zilveren en gouden huisraad en kostbare weefsels van de Egyptenaren mee te nemen. Migne. PG. t. 11. col. 87-90[[1841|(2)]] Zo toch moest dat gerei, dat vroeger bij schandelijke plechtigheden van een heidense eredienst was gebruikt, plotseling van gebruiksbestemming veranderen en worden gewijd aan de dienst van de ware God. Gregorius van Neocaesarea c. 13; Migne. PG. t. 10. col. 1087, en c. 14. col. 1094[[2550]] prijst Origenes op titel, dat hij meerdere juiste gedachten uit de opvattingen van de heidenen scherpzinnig wist uit te lichten en ze met buitengewone handigheid, als wapenen de vijand ontnomen, tegen hen wist te benutten ter verdediging van de christelijke levensbeschouwing en tot bestrijding van het heidendom. Gregorius van Nazianze 16[[1373]] en Gregorius van Nyssa (In mystica interpretatione). Migne. PG. t. 44. col. 359.[[1106]] spreken beiden hun hoge goedkeuring uit over een dergelijke wijze van geloofsverdediging bij Basilius de Grote. Hieronymus wijst daar met grote instemming op bij de apostelleerling Quadratus, bij Aristides, Justinus, Irenaeus en zeer vele anderen. Ad Magnum; Epist. 70. (al. 84). Migne. PL. t. 22. col. 667.[[1052]] En Augustinus zegt: „Met hoeveel goud en zilver en kostbare weefsels overbeladen zien wij de aantrekkelijke leraar en zaligen martelaar Cyprianus uit Egypte trekken? met hoeveel Lactantius? met hoeveel Victorinus, Optatus, Hilarius? en om de nog levenden onvermeld te laten, hoeveel sleepten ontelbare Griekse bekeerlingen mede?” l. II. c. 40. Migne. PL. t. 34. col. 63.[[2077]]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Zo rijke oogst van kennis leverde het natuurlijk verstand reeds op, voordat het werd bevrucht door de kracht van Christus; dan moet het zeker nog veel overvloediger vrucht voortbrengen, nadat de genade van de Zaligmaker de mensengeest in zijn oorspronkelijk kunnen heeft hersteld en dit zelfs vermeerderde. Is het dan niet een ieder duidelijk, dat door zulk een beoefening van de wijsbegeerte een effen en gemakkelijk te betreden weg naar het geloof wordt gebaand?
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 In het bijzonder: de grondslagen van het geloof
11
Gods bestaan
Doch hiertoe blijft het nut van zulke beoefening van de wijsbegeerte niet beperkt. Immers, de woorden van de goddelijke wijsheid spreken een zwaar verwijt van gedachteloosheid uit over hen, die „uit de zichtbare goederen Hem, die is, niet vermochten te kennen, en die, op de werken acht gevende, niet inzagen wie de Werkmeester is.” (Wijsh. 13, 1)[b:Wijsh. 13, 1] In de eerste plaats brengt dus de menselijke rede ons dit grote en uitstekende voordeel aan, dat zij het bestaan van God bewijst: „want uit de grootheid en schoonheid van de schepping kan haar Schepper met klaarblijkelijkheid gekend worden.” (wijsh. 13, 5)[b:wijsh. 13, 5]
Doch hiertoe blijft het nut van zulke beoefening van de wijsbegeerte niet beperkt. Immers, de woorden van de goddelijke wijsheid spreken een zwaar verwijt van gedachteloosheid uit over hen, die „uit de zichtbare goederen Hem, die is, niet vermochten te kennen, en die, op de werken acht gevende, niet inzagen wie de Werkmeester is.” (Wijsh. 13, 1)[b:Wijsh. 13, 1] In de eerste plaats brengt dus de menselijke rede ons dit grote en uitstekende voordeel aan, dat zij het bestaan van God bewijst: „want uit de grootheid en schoonheid van de schepping kan haar Schepper met klaarblijkelijkheid gekend worden.” (wijsh. 13, 5)[b:wijsh. 13, 5]
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Gods alwetendheid en waarachtigheid
Vervolgens toont de rede aan, dat God alle volmaaktheden tezamen in alles overtreffende mate bezit; in het bijzonder een oneindige wijsheid, waarvoor nergens ook maar iets verborgen kan blijven, en een allerhoogste gerechtigheid, die door geen ongeregelde neiging kan overmeesterd worden. Daaruit besluit zij, dat God niet slechts waarachtig is, maar veeleer de waarheid zelve, die niet kan bedriegen noch bedrogen worden. En hieruit volgt klaarblijkelijk, dat de menselijke rede volledig instaat voor de geloofwaardigheid en het gezag van Gods woord.
Vervolgens toont de rede aan, dat God alle volmaaktheden tezamen in alles overtreffende mate bezit; in het bijzonder een oneindige wijsheid, waarvoor nergens ook maar iets verborgen kan blijven, en een allerhoogste gerechtigheid, die door geen ongeregelde neiging kan overmeesterd worden. Daaruit besluit zij, dat God niet slechts waarachtig is, maar veeleer de waarheid zelve, die niet kan bedriegen noch bedrogen worden. En hieruit volgt klaarblijkelijk, dat de menselijke rede volledig instaat voor de geloofwaardigheid en het gezag van Gods woord.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
De geloofwaardigheid van het Evangelie
Gelijkerwijze toont de rede aan, dat de leer van het Evangelie van haar eerste begin af met een schittering van wondertekenen omgeven was, die strekten tot zekere bewijzen voor haar waarheid. Daarmee is bewezen, dat al degenen, die het Evangelie gelovig aanvaarden, niet lichtvaardig „als aan geleerde verdichtsels” (2 Pt. 1, 16)[b:2 Pt. 1, 16] geloof slaan, maar dat zij in alleszins redelijke volgzaamheid hun verstand en oordeel aan het goddelijk gezag onderwerpen.
Gelijkerwijze toont de rede aan, dat de leer van het Evangelie van haar eerste begin af met een schittering van wondertekenen omgeven was, die strekten tot zekere bewijzen voor haar waarheid. Daarmee is bewezen, dat al degenen, die het Evangelie gelovig aanvaarden, niet lichtvaardig „als aan geleerde verdichtsels” (2 Pt. 1, 16)[b:2 Pt. 1, 16] geloof slaan, maar dat zij in alleszins redelijke volgzaamheid hun verstand en oordeel aan het goddelijk gezag onderwerpen.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
De geloofwaardigheid van de Kerk
Een niet minder waardevolle dienst bewijst de rede door in het licht te stellen, dat de Kerk, door Christus gesticht, (volgens de uitspraak van de Vaticaanse kerkvergadering) „om haar bewonderenswaardige uitbreiding, haar uitnemende heiligheid en onuitputtelijke vruchtbaarheid op alle plaatsen, om haar éénheid in algemeenheid, om haar onoverwinnelijke bestendigheid, een grote en blijvende geloofwaardigheidsgrond is en een „onwraakbaar getuigenis van haar eigen goddelijke zending.” Dei Filius, 15[[115|15]]
Een niet minder waardevolle dienst bewijst de rede door in het licht te stellen, dat de Kerk, door Christus gesticht, (volgens de uitspraak van de Vaticaanse kerkvergadering) „om haar bewonderenswaardige uitbreiding, haar uitnemende heiligheid en onuitputtelijke vruchtbaarheid op alle plaatsen, om haar éénheid in algemeenheid, om haar onoverwinnelijke bestendigheid, een grote en blijvende geloofwaardigheidsgrond is en een „onwraakbaar getuigenis van haar eigen goddelijke zending.” Dei Filius, 15[[115|15]]
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De ware wijsbegeerte als hulp in de kennis van de geopenbaarde leer
- Paragraaf 1 Om de synthese tot stand te brengen
15
Zijn aldus hechte grondslagen gelegd, dan blijft ook daarna een gestadig en veelvuldig benutten van de wijsbegeerte gevorderd, om de heilige godgeleerdheid tot een echte wetenschap te maken en haar naar wetenschappelijke methode en in wetenschappelijke geest te behandelen. Het is immers een volstrekt noodzakelijk onderdeel van de taak dezer voortreffelijkste van de wetenschappen, de vele en onderscheidene gedeelten van de hemelse leringen tot een samenhangend geheel te verbinden, ieder punt op de daaraan toekomende plaats te schikken, het uit eigen beginselen af te leiden en daardoor een goede onderlinge samenhang tot stand te brengen. Eindelijk ook dienen ze alle en ieder in het bijzonder door eigen onwrikbare bewijzen te worden gestaafd.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Om nauwkeuriger inzicht te verkrijgen
16
Wij mogen hier niet stilzwijgend of geringschattend heengaan over de nauwkeuriger kennis van de geloofswaarheden en het dieper inzicht in hun rijkdom, over dat enigszins helderder begrip, voor zoover men daarvan kan spreken, van de echte geloofsgeheimen, dat door Augustinus en andere kerkvaders zo hogelijk werd geprezen en met ijver nagestreefd, dat bovendien door de Vaticaanse kerkvergadering in haar bindende uitspraak als allervruchtbaarst werd aanbevolen. c. 4.[[115|19]] Die kennis en dat inzicht worden ongetwijfeld vollediger en gemakkelijker bereikt door hen, die aan een ongerepte levenswandel en liefde voor het geloof een door de beoefening van de wijsbegeerte verkregen geestesvorming paren. vgl: Gravissime Nos, (33-34)[[[2551|(33-34)]]] En dit te meer, omdat naar de leer van de genoemde Vaticaanse kerkvergadering, zulk een inzicht in de heilige leerstukken moet bereikt worden „enerzijds uit analogie met hetgeen onze natuurlijke kennis ons leert; anderzijds uit het verband van de waarheden onderling en met 's mensen laatste doel.” Dei Filius, 19[[115|19]]
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De ware wijsbegeerte ter verdediging van de geopenbaarde leer
17
Ten slotte behoort het ook tot de taak van de wijsgerige wetenschappen, de door God aan ons toevertrouwde waarheden met gewetensvolle zorg te verdedigen, en hen, die ze durven aanvallen, te weerstaan. Het zij hier opgemerkt, dat het een grote eer is voor de wijsbegeerte, als de borstwering des geloofs en de sterke verschansing van de godsdienst te worden beschouwd. „Weliswaar is de leer van onze Zaligmaker”, zoals Clemens van Alexandrië getuigt, „uit zichzelf volmaakt en behoeft geen steun van buiten, daar zij kracht en wijsheid Gods is. De steun van de Griekse wijsbegeerte geeft haar geen groter kracht. Maar omdat deze de redeneringen van quasi-wijsgeren, tegen haar ingebracht, ontkracht, en slinkse aanvallen tegen de waarheid afslaat, mag zij de gerede omheining en omwalling van de wijngaard heten." 1.I.c.20; Migne. PG. t. 8. col. 818[[1357]]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
En inderdaad, zoals de vijanden van het katholicisme in hun strijd tegen de godsdienst hun oorlogstuig meestal aan de wijsbegeerte ontlenen, zo halen de verdedigers van de openbaringswetenschap vele hulpmiddelen tot verdediging van de geopenbaarde leerstukken uit het tuighuis van de wijsbegeerte. Het is geen geringe triomf voor het christelijk geloof, dat de menselijke rede zelf, de aanvalswapenen, door de kunstgrepen van het menselijk vernuft gesmeed, om het te schaden, met kracht en vaardigheid weet af te slaan. De H. Hieronymus wijst er in zijn brief aan Magnus op, hoe de apostel van de heidenen persoonlijk deze strijdwijze voor de godsdienst heeft gebezigd. „Paulus, de aanvoerder van het christenleger en onoverwinnelijk woordvoerder, weet in zijn pleit voor Christus een toevallig ontmoet opschrift meesterlijk tot een bewijs voor het geloof aan te wenden. Had hij niet van de echte David geleerd het zwaard aan de handen van de vijand te ontwringen en het hoofd van de geweldige trotsaard Goliath met zijn eigen zwaard van de romp te scheiden?” Ad Magnum. Epist. 70 (al. 84). Migne. PL. t. 22. col. 665[[1052]]
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
De Kerk zelve laat het niet bij aansporingen; zij legt de christenleraars op, zulke steun bij de wijsbegeerte te zoeken. Horen wij de vijfde kerkvergadering van Lateranen. Zij stelt eerst vast, „dat elke bewering, die met een door het geloofslicht verkregen waarheid in strijd is, vals is, omdat er tussen waarheid en waarheid geen tegenspraak kan bestaan.” Sessio VIII - Apostolici regiminis, 1,2[[2534|1.2]] Dan legt zij aan de leraren van wijsbegeerte op, zich met ijver toe te leggen op het ontwarren van listige redeneringen: immers, volgens het woord van de H. Augustinus: ,,als een redeargument wordt gegeven tegen een uitspraak van het gezagvolle woord van de heilige Schriften, dan moge het nog zo scherpzinnig zijn, het bezit slechts een bedrieglijke schijn van waarheid, want waar zijn kan het niet." 143 (al. 7) ad Marcellinum. n. 7. Migne. PL. t. 33. col. 588[[858]]
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- SECTIE 3 Verhouding van de wijsbegeerte tot de geopenbaarde leer
- Artikel 1 Met betrekking tot de strikte geheimen
20
Doch wil de wijsbegeerte in staat bevonden worden om de door ons uiteengezette kostbare vruchten voort te brengen, dan mag zij nooit of nimmer afwijken van de richting, welke de eerbiedwaardige oude vaders insloegen en welke het Vaticaanse concilie met het gezag van zijn plechtige uitspraak heeft goedgekeurd. Ongetwijfeld moeten wij zeer vele waarheden van de bovennatuurlijke orde aanvaarden, welke de kenkracht van ieder verstand verre te boven gaan. Daarom mag de menselijke rede, in het bewustzijn van haar eigen zwakheid, het niet wagen, te grijpen naar wat boven haar bereik ligt, en deze waarheden ontkennen, ook ze niet afmeten naar haar eigen begripsvermogen, en evenmin ze naar eigen willekeur uitleggen. Ons verstand moet ze integendeel met onvoorwaardelijk en nederig geloof aanvaarden en het zich tot een zeer hoge eer rekenen, als een dienares en gevolgsvrouwe van deze hemelse leringen dienstbaar te mogen optreden en ze krachtens Gods mildheid enigszins te mogen benaderen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Met betrekking tot de waarheden, die ook tot het gebied van de wijsbegeerte behoren
- Paragraaf 1 Onafhankelijkheid
21
Wat echter die leerpunten betreft, die 's mensen verstand natuurlijkerwijze kan vatten, daaromtrent is het alleszins billijk, dat de wijsbegeerte volgens eigen methode, beginselen en bewijsvoeringen te werk gaat.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Onrechtstreekse onderschikking
22
Zonder echter de schijn aan te nemen zich overmoedig aan Gods gezag te willen onttrekken. Integendeel, daar de waarheid van de geopenbaarde leerstellingen volstrekt vaststaat, en het eveneens zeker is, dat hetgeen tegen het geloof indruist, ook met de welgebruikte rede in strijd is, moet de katholieke wijsgeer zich bewust zijn, dat hij de rechten van het geloof doch tevens ook die van de rede schendt, indien hij een gevolgtrekking aanvaardt, die hij met de geopenbaarde leer in tegenspraak weet.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Onrechtstreekse onderschikking is juist
Wij weten zeer wei, dat er mensen zijn, die de krachten van de menselijke natuur verre overschatten, en beweren, dat 's mensen geest, zodra hij zich aan Gods gezag onderwerpt, in strijd met zijn eigen waardigheid handelt, zich als 't ware een slavenjuk van achterlijkheid oplegt en zich daardoor buiten staat stelt om tot de hoogste top van de waarheid en tot zijn eigen hoogste volmaaktheid op te klimmen. Maar dat zijn valse en misleidende beweringen, die in de grond de strekking hebben, de mensen, dwaas en ondankbaar genoeg, verhevener waarheden te doen verstoten en hen de goddelijke weldaad van het geloof, waaruit alle goeds ook voor de burgerlijke maatschappij is opgeweld en voortgevloeid, uit vrije wil te doen verwerpen. Want in feite is 's mensen geest binnen bepaalde en vrij enge grenzen besloten en staat daarom bloot aan vele vergissingen en aan onwetendheid omtrent vele dingen. Daarentegen is het christelijk geloof, dat steunt op Gods gezag, de volkomen betrouwbare lerares van de waarheid; wie het geloof volgt, raakt niet in de netten van de dwaling verstrikt en wordt niet rusteloos heen en weer geslingerd door de golven van onzekere meningen. Wie derhalve de beoefening van de wijsbegeerte verbinden met onderwerping aan het christelijk geloof, zijn de beste wijsgeren. Immers, de aanvaarding van het schitterend licht van de goddelijke waarheden strekt het verstand ten voordeel, en verre van iets van zijn waardigheid daarbij in te boeten, ontvangt het verstand daarvan hoger adeldom, scherpte en zekerheid.
Wij weten zeer wei, dat er mensen zijn, die de krachten van de menselijke natuur verre overschatten, en beweren, dat 's mensen geest, zodra hij zich aan Gods gezag onderwerpt, in strijd met zijn eigen waardigheid handelt, zich als 't ware een slavenjuk van achterlijkheid oplegt en zich daardoor buiten staat stelt om tot de hoogste top van de waarheid en tot zijn eigen hoogste volmaaktheid op te klimmen. Maar dat zijn valse en misleidende beweringen, die in de grond de strekking hebben, de mensen, dwaas en ondankbaar genoeg, verhevener waarheden te doen verstoten en hen de goddelijke weldaad van het geloof, waaruit alle goeds ook voor de burgerlijke maatschappij is opgeweld en voortgevloeid, uit vrije wil te doen verwerpen. Want in feite is 's mensen geest binnen bepaalde en vrij enge grenzen besloten en staat daarom bloot aan vele vergissingen en aan onwetendheid omtrent vele dingen. Daarentegen is het christelijk geloof, dat steunt op Gods gezag, de volkomen betrouwbare lerares van de waarheid; wie het geloof volgt, raakt niet in de netten van de dwaling verstrikt en wordt niet rusteloos heen en weer geslingerd door de golven van onzekere meningen. Wie derhalve de beoefening van de wijsbegeerte verbinden met onderwerping aan het christelijk geloof, zijn de beste wijsgeren. Immers, de aanvaarding van het schitterend licht van de goddelijke waarheden strekt het verstand ten voordeel, en verre van iets van zijn waardigheid daarbij in te boeten, ontvangt het verstand daarvan hoger adeldom, scherpte en zekerheid.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Onrechtstreekse onderschikking is nuttig
Wanneer zij met al hun geestesscherpte de opvattingen, die met het geloof strijdig zijn, trachten te weerleggen, en de juistheid aan te tonen van de meningen, die met het geloof overeenstemmen, dan maken zij van de rede een waardig en uiterst nuttig gebruik. Immers, bij de eerstgenoemde groep opvattingen weten zij de oorzaak van de dwaling te ontdekken en de fout van de bewijsvoeringen, waarop ze steunen, te onderkennen; bij de tweede groep vinden zij de doorslaande redenen om er een deugdelijk bewijs voor te leveren en er ieder verstandig mens van te overtuigen. Wie wil beweren, dat door deze werkzaamheid en oefening de geest niet wordt verrijkt en zijn vermogens niet worden ontwikkeld, moet de absurde opvatting aanhangen, dat het onderkennen van waar en vals generlei nut heeft voor de vooruitgang van de geest. Terecht heeft daarom de Vaticaanse kerkvergadering de onvolprezen weldaden, die het geloof aan de rede bewijst, met deze woorden vermeld: „Het geloof bevrijdt en vrijwaart de rede van dwalingen, en verrijkt haar met veelvoudige kennis.” Dei Filius, 21[[115|21]] Daarom moest de mens, ware hij verstandig, het geloof niet aanklagen van vijandschap tegen de rede en de natuurlijke waarheden, maar moest hij veeleer met grote blijdschap God op waardige wijze danken, dat, te midden van de vele oorzaken van onkunde en te midden van de hoogopgolvende dwaling, het heilig geloof hem toestraalt als een vriendelijke sterre, die hem, buiten alle vrees te verdolen, de haven van de waarheid wijst.
Wanneer zij met al hun geestesscherpte de opvattingen, die met het geloof strijdig zijn, trachten te weerleggen, en de juistheid aan te tonen van de meningen, die met het geloof overeenstemmen, dan maken zij van de rede een waardig en uiterst nuttig gebruik. Immers, bij de eerstgenoemde groep opvattingen weten zij de oorzaak van de dwaling te ontdekken en de fout van de bewijsvoeringen, waarop ze steunen, te onderkennen; bij de tweede groep vinden zij de doorslaande redenen om er een deugdelijk bewijs voor te leveren en er ieder verstandig mens van te overtuigen. Wie wil beweren, dat door deze werkzaamheid en oefening de geest niet wordt verrijkt en zijn vermogens niet worden ontwikkeld, moet de absurde opvatting aanhangen, dat het onderkennen van waar en vals generlei nut heeft voor de vooruitgang van de geest. Terecht heeft daarom de Vaticaanse kerkvergadering de onvolprezen weldaden, die het geloof aan de rede bewijst, met deze woorden vermeld: „Het geloof bevrijdt en vrijwaart de rede van dwalingen, en verrijkt haar met veelvoudige kennis.” Dei Filius, 21[[115|21]] Daarom moest de mens, ware hij verstandig, het geloof niet aanklagen van vijandschap tegen de rede en de natuurlijke waarheden, maar moest hij veeleer met grote blijdschap God op waardige wijze danken, dat, te midden van de vele oorzaken van onkunde en te midden van de hoogopgolvende dwaling, het heilig geloof hem toestraalt als een vriendelijke sterre, die hem, buiten alle vrees te verdolen, de haven van de waarheid wijst.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 2 De ware wijsbegeerte in dienst van de geopenbaarde leerHistorisch overzicht
- Paragraaf 1 De oude wijsgeren en de oudste kerkvaders
25
Indien gij, eerbiedwaardige broeders, acht geeft op de geschiedenis van de wijsbegeerte, dan zult gij al wat wij zoeven zeiden door de feiten bevestigd zien. Onder de oude wijsgeren, die de weldaad van het geloof niet bezaten, zijn zelfs diegenen, die voor de wijsten doorgingen, op meerdere punten in schromelijke dwalingen gevallen. Het is u immers bekend, dat zij naast enkele ware stellingen, zo vele valse en onaannemelijke, zo vele onzekere en twijfelachtige meningen hebben verkondigd omtrent de ware aard van de godheid, omtrent de eerste oorsprong van de dingen, het wereldbestuur, Gods kennis van de toekomst, over oorzaak en beginsel van het kwaad, over 's mensen einddoel en eeuwig geluk, over deugden en ondeugden, en vele andere punten, waaromtrent ware en zekere kennis voor het mensdom allernoodzakelijkst is.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Stel daartegenover de eerste kerkvaders en leraars, die goed begrepen hadden, dat naar Gods bestel de Christus, die Gods Kracht en Gods Wijsheid is (1 Kor. 1, 24)[b:1 Kor. 1, 24], en „in wie alle schatten verborgen zijn van wijsheid en kennis” (Kol. 2, 3)[b:Kol. 2, 3], de hersteller ook van het menselijk weten is. Zij ondernamen het, de werken van de oude wijsgeren te doorvorsen en hun opvattingen met de geopenbaarde leer te vergelijken. Acta Leonis XIII. t. VII p. 225-227[[2548]] Met omzichtige keuze hebben zij aanvaard wat in die werken naar waarheid gesproken en wijs doordacht werd aangetroffen, doch het overige verbeterd of verworpen. Gelijk de goddelijke Voorzienigheid ter verdediging van de Kerk tegen de woeste dwingelanden heldhaftige martelaren, blijde gevers van hun edel leven, heeft opgewekt, zo heeft zij tegenover de pseudo-filosofen en de ketters mannen van hoge wijsheid opgeroepen, om den schat van de geopenbaarde waarheden ook met behulp van het menselijk verstand te beveiligen.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De Griekse Apologeten
27
Van het allereerste begin van de Kerk traden als uiterst vinnige tegenstanders van de katholieke leer mannen op, die de christelijke leerstukken en instellingen belachelijk vonden en leraarden, dat er meerdere goden zijn, dat de oerstof van de wereld geen begin noch oorzaak heeft gehad, dat het verloop van de ontwikkeling van het heelal door blinde kracht en onontkoombaar noodlot wordt beheerst, en niet door een plan van goddelijke Voorzienigheid wordt bestuurd. Tegen deze verkondigers van een onwijze leer traden al zeer vroeg de bekwame mannen in het strijdperk, die wij de Apologeten noemen. Deze denkers putten, onder leiding van het geloof, ook uit de menselijke wijsheid bewijsvoeringen voor de verplichting éne God, die alle volmaaktheden in de hoogste mate bezit, te dienen; voor de voortkomst aller dingen uit het niet door diens almacht, voor hun voortbestaan in welstand door Zijn wijs bestuur, en voor de richting en beweging van ieder ding afzonderlijk naar zijn eigen doel.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
De voornaamste plaats neemt onder hen in de H. Justinus, de martelaar. Hij was door de beroemdste scholen van de Grieken heengegaan als om ze alle uit eigen ervaring te kennen; doch had, naar zijn eigen getuigenis, ingezien, dat hij enkel uit de geopenbaarde leer met volle teugen de waarheid kon indrinken. Dan aanvaardde hij haar met heel de vurigheid van zijn ziel, zuiverde haar van lasterlijke beschuldigingen, verdedigde haar voor de Romeinse keizers met scherpzinnigheid en overvloed van redenen en wist niet weinige stellingen van de Griekse wijsgeren met haar in overeenstemming te brengen.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Datzelfde deden ook in die tijd op uitmuntende wijze Quadratus, Aristides, Hermias en Athenagoras. Geen mindere eer legde met hetzelfde werk de onverwonnen martelaar Irenaeus in, bisschop van de kerk van Lyon. Hij schreef een krachtige weerlegging van de verderfelijke theorieën van sommige leraars in het Oosten, die door de gnostieken over heel het Romeinse rijk werden verspreid. „Hij legde de oorsprong van iedere ketterij en haar wijsgerige bronnen bloot” ad Magnum. Epist. 70 (al. 84). Migne. PL. t. 22. col. 667[[1052]], aldus zegt Hieronymus van hem.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De leraars van Alexandrië
30
Een ieder kent de wetenschappelijke onderzoekingen van Clemens van Alexandrië, door genoemden Hiëronymus aldus met ere vermeld: „Is er iets in deze werken onwetenschappelijk? Bieden ze niet de diepste kern van de wijsbegeerte?” ad Magnum. Epist. 70 (al. 84). Migne. PL. t. 22. col. 667[[1052]] Vele en ongelooflijk verscheidene onderwerpen heeft hij behandeld, alle van groot belang voor de opbouw van de geschiedenis van de wijsbegeerte, voor de beoefening van de redeneerkunst, en voor het tot stand brengen van de overeenstemming van rede en geloof.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
In zijn schreden trad Origenes, de grote leraar aan de school van Alexandrië, doorkneed in de leringen van Grieken en oosterlingen. Zeer vele en uiterst bewerkelijke geschriften verschenen van zijn hand, buitengewoon dienstig voor de verklaring van de goddelijke boeken en de belichting van de heilige leerstukken. Weliswaar zijn ze, in de vorm, waarin wij ze thans bezitten, niet geheel vrij van dwaling, maar ze bevatten toch een groot aantal stellingen, die een vermeerdering betekenen van de door de rede gekende waarheden en daaraan groter zekerheid geven.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 De Latijnse apologeten
32
Tertullianus beroept zich in zijn strijd tegen de ketters op het gezagvolle woord van de heilige Schriften; tegen de wijsgeren verwisselt hij van wapen en bestrijdt hen met wijsgerige gronden. Deze laatsten weet hij zo scherpzinnig en erudiet in het nauw te brengen, dat hij hen openlijk en vol zelfvertrouwen durft toewerpen: „Noch in wetenschap, noch in levensgedrag zijt gij, zoals gij waant, onze gelijken.” c. 46. Migne. PL. t. 1. col. 507-508.[[968]]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Ook Arnobius in zijn boeken „tegen de heidenen” en Lactantius in zijn „Goddelijke onderrichtingen”, werken even fraai van stijl als gedegen van inhoud, trachten hun lezers van de leerstukken en levensvoorschriften van de katholieke wijsheid krachtig te overtuigen. Zij breken de waarde van de wijsbegeerte niet af, zoals de aanhangers van de Academie plegen te doen l. VII. c. 7. Migne. PL. t. 6. col. 759[[1274]], maar weerleggen de wijsgeren deels met eigen wapenen, deels met wapenen ontleend aan de wederzijdse bestrijding van de filosofen. c. 20. Migne. PL. t. 7. col. 77[[2552]]
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 De grote Griekse Vaders
34
Athanasius de Grote en de vorst van de redenaars, Chrysostomus, lieten in hun geschriften uiteenzettingen na over de menselijke ziel, over de eigenschappen Gods en andere belangrijke problemen. Deze uiteenzettingen zijn algemeen erkend als zó uitmuntend, dat hun scherpzinnigheid en ampelheid welhaast als onovertrefbaar mag gelden.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Allen een voor een te noemen, zou ons te ver voeren. Daarom voegen wij aan de reeds vermelde figuren van de eerste rang nog slechts Basilius de Grote en de beide Gregoriussen toe. Na hun volledige en uitmuntende filosofische vorming te Athene, het centrum van alle cultuur, wendden zij de rijke schat van geleerdheid, door hun geestdriftige toeleg verworven, aan tot weerlegging van de ketters en onderrichting van de christenen.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 De grootste Latijnse kerkvader: St. Augustinus
36
Maar de erepalm boven alle anderen zag men Augustinus winnen. Acta Leonis XIII. t. VII. p. 227.[[2548]] Deze machtige geest, in het volle bezit van gewijde en ongewijde wetenschappen, streed met alle kracht tegen elke dwaling van zijn tijd met overgroot geloof en even grote wetenschap. Heeft hij enig onderdeel van de wijsbegeerte onbesproken gelaten? Of beter: welk punt heeft hij niet nauwkeurig en grondig uiteengezet? Sommige waar hij aan de gelovigen de hoogste geloofsgeheimen uitlegt en ze verdedigt tegen de onwijze aanvallen van de tegenstanders; andere punten in de werken, waarin hij met de uitvindsels van Academici en Manicheeërs afrekent en de grondslagen en de zekerheid van de menselijke kennis veiligstelt; nog andere punten vindt men besproken, waar hij de reden, oorsprong en oorzaken van het kwaad, dat de mensheid treft, nagaat. Hoeveel ragfijne uiteenzettingen gaf hij over de engelen, de ziel, de mensengeest, over wil en vrije wilsbeschikking, over godsdienst en levensgeluk, over tijd en eeuwigheid, over de aard van de veranderlijke stoffelijke dingen.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 Het einde van de tijd van de kerkvaders
37
Na deze periode heeft in het Oosten Johannes Damascenus op het voetspoor van Basilius en Gregorius van Nazianze het erfgoed van de wijsbegeerte met vele schatten verrijkt, terwijl dezelfde taak in het Westen door Boëtius en Anselmus, voortzetters van Augustinus' leer, werd vervuld.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 8 De scholastieken en hun taak
38
Van toen af begonnen de middeleeuwse leeraars, die men de scholastieken noemt, een ontzaglijk werk. Zij hebben namelijk de rijken, ja overvloedige oogst van lering, die in de omvangrijke werken van de heilige Vaders verspreid lag, zorgvuldig bijeengedragen, en als het ware in één bergruimte opgestapeld tot gereed gebruik van het nageslacht.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
De oorsprong, het karakter en de hoge waarde van de scholastieke leer willen wij u, eerbiedwaardige broeders, wat breder uitleggen met de woorden van onze zeer wijze voorganger Sixtus V. „Hij, die alleen de geest van wetenschap, van wijsheid en verstand geeft, en die Zijn Kerk de eeuwen door naar gelang van haar behoeften nieuwe weldaden verleent en van nieuwe hulpmiddelen voorziet, deed als een goddelijk gunstbewijs door mannen van grote wijsheid onder onze voorvaderen de scholastieke godgeleerdheid ontdekken. Vooral twee roemvolle leraren, de engelachtige leraar, de H. Thomas, en de serafijnse leraar, de H. Bonaventura, beroemde hoogleraren in deze tak van wetenschap,.... hebben met hun geniale geest, hun stagen toeleg, hun grote werkzaamheid en nachtwaken deze scholastieke godgeleerdheid beoefend en haar ten sieraad gestrekt. Zij hebben haar een sterke, systematische opzet, een brede en diepgaande uitwerking gegeven en zó aan de nakomelingschap overgedaan. Deze zo heilzame wetenschap vindt haar oorsprong in overrijke bronnen, de goddelijke boeken, de woorden van pausen, heilige Vaders en kerkvergaderingen. Haar kennis en beoefening kon zeker ten allen tijde van de Kerk een belangrijk hulpmiddel zijn voor het ware en zuivere begrip en de uitleg van de Schrift, voor een veiliger lezing en verklaring van de Vaders, en voor het ontmaskeren en ontzenuwen van allerlei dwaling en ketterij. Maar in onze moderne tijd, nu die gevaarvolle dagen zijn gekomen, door de apostel beschreven, nu trotse godslasteraars en verleiders van de ene dwaling in de andere storten en anderen in hun dwaling meesleuren, na is de scholastieke godgeleerdheid voor de bevestiging van de leerstukken van het katholieke geloof en de weerlegging van de ketterijen allernoodzakelijkst.” Bullarium Romanum edit. Taurinensis. t. VIII. (1863). p. 1009[[2553]]
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Wel hebben deze woorden op het eerste gezicht enkel betrekking op de scholastieke godgeleerdheid, maar bij nader toezien blijken zij ook van de scholastieke wijsbegeerte verstaan te moeten worden en tot haar lof te zijn gezegd. Beschouwen wij eens de hoedanigheden, waarin de scholastieke godgeleerdheid uitmunt en die haar zo vreeswekkend maken voor de bestrijders van de waarheid. De aangehaalde paus beschrijft ze als: „het leggen van het juiste onderling verband tussen de dingen en hun oorzaken, een systematische opstelling, als van soldaten in de strijd, heldere begripsbepalingen en onderscheidingen, kracht van bewijsvoering en scherpzinnig afwegen van redenen, alles middelen om het licht van de duisternis, waarheid van valsheid te onderscheiden, om de ketterse leugens door vele kunstgrepen en drogredenen vermomd, als het ware de vermomming af te rukken, en open en bloot te leggen." Bullarium Romanum edit. Taurinensis. t. VIII. (1863). p. 1010[[2553]] Deze hier opgesomde uitstekende en bewonderenswaardige hoedanigheden zijn enkel te danken aan het juiste gebruik van die wijsbegeerte, welke de scholastieke leraren met opzet en wijs inzicht ook in hun godgeleerde onderzoekingen overal plachten aan te wenden.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Daar komt nog dit bij: het is het eigen en bijzonder karakter van de scholastieke godgeleerden, dat zij een innige band legden tussen de menselijke en de goddelijke wetenschap. Maar dan zou toch hun godgeleerdheid, waarin zij inderdaad hebben uitgeblonken, zich nooit zoozeer in de waardering en achting van de mensheid hebben mogen verheugen, indien zij een gebrekkige en onvolmaakte of weinig grondige wijsbegeerte hadden benut.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 3 De H. Thomas, de grootmeester in de verbinding van geopenbaarde leer en wijsbegeerte
- SECTIE 1 De grote figuur van de H. Thomas
- Artikel 1 Zijn betrekking tot zijn voorgangers
42
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=
Onder de scholastieke leeraars steekt de vorst en leermeester van allen, de H. Thomas van Aquino, verre boven de anderen uit. Cum hoc sit, (23-27)[[5359|(23-27)]] Cajetanus zegt van hem, dat „hij, omdat hij de oude heilige leraren zo hoog in ere hield, hun aller inzicht deelachtig is geworden.” in I. II. q. 148 a. 4. in fine. edit. Leonina. t. X. P. 174.[[2555]] Hun leerstellingen, die als de verspreid liggende ledematen waren van één lichaam, heeft Thomas bijeengebracht en tot een feilloze synthese verbonden. Hij rangschikte alles in wonderbare orde en voegde er belangrijke punten aan toe, zodat hij met volle recht als een onvergelijkelijke steunpilaar en een sieraad van de katholieke Kerk wordt beschouwd.
Referenties naar alinea 42: 2
Alma Parens ->=geentekst=Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Zijn geestelijk portret en zijn werk
43
Hij was immers begaafd met een scherpe geest, die alles in zich opnam; hij bezat een gemakkelijk en sterk geheugen, zijn levenswandel was volkomen ongerept, de waarheid was zijn enige liefde, alle godgeleerdheid en profane wetenschap stond hem ten dienste. Terecht met de zon vergeleken, heeft hij de wereld met de gloed zijner deugden verwarmd en met de glans van zijn leer overstraald. Alle onderdelen van de wijsbegeerte heeft hij met scherpzinnigheid en grondigheid behandeld. De wetten van de redeneerkunst, God en de onstoffelijke wezens, de mens en de overige waarneembare dingen, de menselijke daden en hun beginselen zijn het voorwerp van een rijkgevarieerde reeks vraagstellingen. Naast een weloverwogen indeling en goede aaneenschakeling van de besproken punten, treffen wij er onwrikbare beginselen aan en sterke argumentatie, waarbij echter de helderheid en juistheid van woordkeus en een doorzichtige uiteenzetting van de meest afgetrokken problemen niet te kort komt.
Referenties naar alinea 43: 1
Animus Noster ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Zijn betekenis voor lateren
44
Daar komt nog bij, dat de engelachtige leraar zijn wijsgerige gevolgtrekkingen schouwt in de diepste oorzaken van de werkelijkheid en in veelomvattende algemene beginselen, die de kiem van haast ontelbare waarheden in hun schoot omsluiten. Latere leraars zullen te juister ure de overrijke vruchtbaarheid daarvan doen zien. Doordat hij deze wijsgerige methode ook toepaste bij de weerlegging van de dwalingen, bereikte hij een dubbel resultaat; hij schakelde door zijn optreden al de dwalingen van vroegere eeuwen voorgoed uit, en verschafte daarenboven een onoverwinbaar wapentuig om dezulke, die telkens opnieuw in de toekomst weer zouden opduiken, te verslaan.
Referenties naar alinea 44: 1
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Rede en openbaring bij de H. Thomas
45
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=
Bovendien wist hij, bij de vereiste, door hem zeer scherp gestelde, onderscheiding van rede en geloof, ze toch vriendschappelijk te doen samengaan. Hierdoor liet hij elk van die beiden in haar recht en waarde, zodat enerzijds de rede op Thomas' vleugelen tot de hoogste voor de mens bereikbare hoogte gedragen, welhaast niet hoger meer kan stijgen; en anderzijds het geloof moeilijk méér of sterker steun van de rede kan verwachten, dan het door Thomas reeds verwierf. 33-34[[2551]]
Referenties naar alinea 45: 2
Fides et Ratio ->=geentekst=Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- SECTIE 2 De H. Thomas in het oordeel van de Kerk
- Artikel 1 Van de geleerden
46
Daaruit is het te begrijpen, dat de grootste geleerden vooral in vroeger eeuwen, roemruchte meesters in godgeleerdheid en wijsbegeerte, met ongelooflijke toeleg de onsterfelijke werken van Thomas bijeenverzamelden en zich wierpen op zijn engelachtige wijsheid, niet zozeer tot voltooiing van hun vorming, doch om er zich geheel van te laten doordringen.
Referenties naar alinea 46: 1
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 In de kloosterorden
47
Bijna alle stichters en wetgevers van religieuze orden hebben, zoals bekend, hun volgelingen opgelegd, zich op de leer van de H. Thomas toe te leggen en er met grote nauwgezetheid aan vast te houden. Zij hebben maatregelen getroffen, dat niemand hunner volgelingen straffeloos uit het voetspoor van deze grote man ook maar het minst zou wijken. Wij behoeven hier de Dominicanerorde niet te noemen; zij immers eist deze grootste van de leraars met recht als een glorie voor zich op. De statuten van Benedictijnen, Carmelieten, Augustijnen, Jezuïeten en vele andere kloosterorden getuigen, dat hun leden hiertoe verplicht zijn.
Referenties naar alinea 47: 1
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 In de universiteiten
48
Hier overziet onze geest met grote bevrediging als in vogelvlucht die beroemde universiteiten en hogescholen, die weleer in Europa bloeiden, die van Parijs, van Salamanca, van Alcalà, van Douai en Toulouse, van Leuven, Padua, Bologna, Napels, Coïmbra en zoovele andere. Het is overbekend, hoe de naam van die universiteiten als het ware steeg met haar ouderdom, en dat de uitspraken van haar gevraagd in gewichtige zaken, overal ter wereld een zeer grote invloed hadden. Welnu, het is een vaststaand feit, dat in deze verheven woonsteden van de menselijke wijsheid Thomas ten troon zat als een vorst in zijn eigen rijk. De geest van allen, leraren en toehoorders, legde zich met wonderbare eenstemmigheid neer enkel bij de leer en het gezag van de engelachtige leraar.
Referenties naar alinea 48: 1
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Door de pausen aanbevolen
49
Maar van hoger waarde nog zijn de unieke lofprijzingen en wijdse aanbevelingen, waarmede onze voorgangers de wijsheid van Thomas van Aquino hebben overladen. Clemens VI Bullarium Ordinis Praedicatorum. Romae 1729-1740. t. II. p. 226.[[2556]] toch, Nicolaus V . Rom. edit. Taur. t. VII. (1862) p. 564.[[2557]], Benedictus XIII Pretiosus[[2558]] en anderen getuigen, dat door zijn bewonderenswaardige leer geheel de Kerk wordt verlicht; de H. Pius V Mirabilis Deus[[2559]] voorts erkent, dat door diezelfde leer de ketterijen worden beschaamd, ontmaskerd en als donkere nevels uiteengejaagd, en dat geheel de wereld door haar iedere dag aan onheilbrengende dwalingen ontkomt. Anderen verzekerden met Clemens XII Bullar. Rom. edit. Taur. XXIII. (1872) p. 527.[[2560]], dat uit zijn geschriften een stroom van weldaden over geheel de Kerk is gevloeid, en dat wij hem even hoog moeten vereren als de grootste van de kerkleraars, Gregorius, Augustinus en Ambrosius. Nog anderen onder hen stelden de H. Thomas zonder aarzeling aan universiteiten en hogescholen tot toonbeeld en leermeester, in wiens voetspoor men veilig kan treden. Geheel bijzondere vermelding verdienen onder dit opzicht de woorden van de zalige Urbanus V, gericht tot de universiteit van Toulouse: „Het is onze wil en wij leggen het u door dit ons schrijven op, dat gij de leer van de zalige Thomas als waar en katholiek volgt en u er op toelegt, haar met alle kracht te verbreiden.” 5a dat. die 31 Augusti 1368 ad Cancell. Univ. Tolos. Laudabilis Deus. Bullar. Ord. Praed. t. II, p. 259.[[2561]] Dat voorbeeld van Urbanus werd nagevolgd door Innocentius XII Bullar. Ord. Praed. t. VII. P. 498[[2562]] ten opzichte van de universiteit van Leuven en door Benedictus XIV Benedicti XIV Acta. t. II. Neapoli 1894. p. 110[[2564]] tegenover het Dionysiaanse college te Granada. Doch deze pauselijke uitspraken over Thomas van Aquino worden alle overtroffen door de navolgende woorden van paus Innocentius VI: „Zijn leer bezit boven alle andere, met uitzondering slechts van de kerkelijke uitspraken, juistheid in het woordgebruik, soberheid in de opzet en waarheid in haar opvattingen, zodat wie zich aan haar hield, nooit van de weg van de waarheid bleek afgeweken, en wie haar bestreed, steeds de verdenking beliep in dwaling te zijn.” Sermo de S. Thoma[[2565]]
Referenties naar alinea 49: 1
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Door de Concilies aanbevolen
50
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=
Ook de algemene Concilies, waar de bloem van de wijsheid, uit heel de wereld bijeengelezen, schittert, beijverden zich steeds een zeer bijzondere verering voor Thomas van Aquino[d:242] aan den dag te leggen. Men zou kunnen zeggen, dat Thomas tegenwoordig was en welhaast de leiding had bij de besprekingen en besluiten van de vaders in de Concilies van Lyon[d:335], Vienne[d:336], Florence, en van het Vaticaan[d:217], om met onontkoombare bewijskracht en allergelukkigste uitslag de dwalingen van de Grieken, de ketters en de rationalisten te bestrijden. Maar de hoogste lof, die aan Thomas alléén toekomt, en die hij met geen enkele van de katholieke godgeleerden deelt, is, dat de vaders van het Concilie van Trente[d:21] verlangden, dat in het midden van de vergaderzaal, naast de boeken van de H. Schrift en de beslissingen van de pausen, de Summa Theologiae[835] van Thomas van Aquino op het altaar open zou liggen, om daaruit voorlichting, bewijsvoeringen of uitspraken te putten.
Referenties naar alinea 50: 2
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- SECTIE 3 De H. Thomas in het oordeel van tegenstanders
51
Eindelijk was aan deze onvergelijkelijke man ook deze eer weggelegd, zelfs de tegenstanders van de katholieke Kerk eerbied, lof en bewondering af te dwingen. Het is immers welbekend, dat onder de leiders van de ketterse groepen meerderen openlijk erkenden, dat zij, als maar eenmaal de leer van Thomas van Aquino uit de weg geruimd was, gemakkelijk „met alle” katholieke godgeleerden „de strijd konden aanbinden, hun de nederlaag toebrengen en de Kerk verdelgen.” Wel een ijdele hoop, maar geen ijdel getuigenis.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 4 Herstel van de wijsbegeerte van de H. Thomas
- SECTIE 1 Het verval van de wijsbegeerte
- Artikel 1 De H. Thomas werd verlaten
52
Deze feiten en redenen, eerbiedwaardige broeders, doen bij ons, zo vaak wij de deugdelijkheid, de kracht en het uitstekende nut van de wijsgerige leer, die onze voorouders zo dierbaar was, beschouwen, de overtuiging opkomen, dat het een onberadenheid is geweest, dat men deze leer niet altijd en overal de verschuldigde erkenning is blijven bewijzen. En dit, terwijl men wist, dat haar langdurig in-gebruik-zijn, het oordeel van zeer bekwame mannen, en bovenal de haar door de Kerk verleende bijval sterk ten gunste van de scholastieke wijsbegeerte spraken. In de plaats van de oude leer is hier en daar een nieuwe beoefening van de wijsbegeerte getreden, waarvan Kerk en burgerlijke maatschappij niet die gewenste en heilzame vruchten hebben geplukt, welke zij daarvan hadden verhoopt.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Verval van de wijsbegeerte onder niet-katholieken
53
Onder invloed toch van de hervormers van de zestiende eeuw ging men er toe over, wijsbegeerte te beoefenen zonder met het geloof rekening te houden vgl: Syllabus Errorum, 14[[[816|14]]], en met de wederzijdse erkenning, dat men volkomen vrij naar eigen geestesaard' zijn meningen kon vormen. Het spreekt vanzelf, dat dit ten gevolge had, dat de wijsgerige richtingen zich overmatig vermenigvuldigden, dat de meest verscheidene en met elkander strijdige opvattingen ontstonden zelfs omtrent punten, die in het menselijk weten van het hoogste belang zijn. Die veelheid van opvattingen leidde vaak tot aarzeling en twijfel; en iedereen begrijpt, hoe licht de menselijke geest van twijfel tot dwaling vervalt.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Verval ook onder de katholieken
54
Dit streven naar oorspronkelijkheid is ook hier en daar - de mens volgt nu eenmaal gaarne anderen na - onder katholieke wijsgeren doorgedrongen. Met terzijdestelling van het oude wijsheidserfgoed gaven zij er de voorkeur aan nieuwe systemen op te bouwen, liever dan het oude met nieuwe gedachten te verrijken en te voltooien. Dat was zeker niet verstandig en strekte ook de wetenschap niet ten voordeel. Want al deze verschillende leersystemen, elk steunend op het gezag en oordeel van een afzonderlijken geleerde, missen daardoor een vasten grondslag. En daarom komt op deze wijze geen hechte en bestendige, geen degelijke wetenschappelijke wijsbegeerte tot stand, zoals de oude was, doch slechts weifelende en weinig grondige speculatie. En als het dan gebeurt, dat zulke speculatie eens nauwelijks bestand blijkt tegen vijandelijke bestrijding, dan erkenne zij, dat de oorzaak en schuld daarvan in haar zelve gelegen is.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Dit houdt vanzelfsprekend geen afkeuring in van schrandere geleerden, die hun arbeid en kennis en de schatten van de nieuwe ontdekkingen in dienst stellen van de ontwikkeling van de wijsbegeerte; want wij begrijpen volkomen, dat dit een verrijking van de wetenschap met zich brengt. Maar er dient goed voor gezorgd te worden, dat die arbeid en kennis niet hun gehele of voornaamste wetenschappelijke arbeid uitmake.
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Vandaar ook verval van de godgeleerdheid
56
Iets dergelijks geldt van de heilige godgeleerdheid; deze behoort zeker door velerlei eruditie gesteund en belicht te worden; maar het is volstrekt noodzakelijk, dat zij ook volgens de diepgaande scholastieke methode worde behandeld, opdat zij, waar de krachten van openbaring en rede in haar samengaan, het „onoverwonnen bolwerk des geloofs” blijve. Bullar. Rom. edit. Taur. t. VIII (1863) p. 1010[[2553]]
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- SECTIE 2 De thomistische herstelbeweging
- Artikel 1 Lof aan de pioniers
57
Het was daarom een zeer goede gedachte van meerdere beoefenaars van de wijsgerige wetenschappen, dat zij, bij hun nuttig onlangs ingezet streven naar herstel van de wijsbegeerte, zich er op toelegden en nog toeleggen de voortreffelijke leer van Thomas van Aquino weer in ere te brengen en in haar ouden luister te herstellen. Ook hebben wij, eerbiedwaardige broeders, met grote vreugde vernomen, dat meerderen uwer met een gelijk verlangen bezield, kloek diezelfde weg zijn opgegaan. Voor hen een woord van hogen lof en tevens een aansporing bij het opgezette plan te volharden. Doch tevens drukken wij al de overigen onder u, ieder in het bijzonder, op het hart, dat niets ons belangrijker voorkomt en wij niets méér wensen, dan dat gij allen de zuivere wateren van wijsheid, die uit de aldoor springende en overrijke bronader van de engelachtige leraar opwellen, in brede overvloed aan de leergierige jeugd te drinken geeft.
Referenties naar alinea 57: 1
Dominicanus Ordo ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Redenen tot dit herstel
- Paragraaf 1 De vorming van geestelijkheid en lekenwereld
58
Wij verlangen dit zo dringend om meerdere redenen. Een eerste reden ligt hierin, dat de aanranding van het geloof in onze dagen gewoonlijk door de listige kunstgrepen ener bedrieglijke wijsbegeerte plaats heeft. Hiertegenover moeten alle jonge mensen, maar vooral zij, die de hoop van de Kerk uitmaken, met een degelijke en solide leer gevoed worden, om flink gesterkt en volop gewapend vroegtijdig gewoon te worden, de zaak van den godsdienst kloek en wijs voor te staan, „altijd bereid”, volgens de vermaningen van de apostel, „tot verantwoording aan een ieder, die u rekenschap vraagt van de hoop, die in ons leeft” (1 Pt. 3, 15)[b:1 Pt. 3, 15] Red.: Paus Leo zegt: ‘in...Red.: Paus Leo zegt: ‘in nobis’, de schriftuurtekst zegt: ‘in vobis’. ; en om ,,met gezonde onderrichting te vermanen en de tegenstanders te weerleggen". (Tit. 1, 9)[b:Tit. 1, 9] vgl: Acta Leon is XIII. t. VII. pp. 229-231[[[2548]]]
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De houding tegenover ongelovigen
59
Een tweede reden is deze: velen onder hen, die van het geloof vervreemd zijn en al wat katholiek is haten, zeggen, dat zij alleen de rede als leermeesteres en leidsvrouwe erkennen. Welnu, om deze mensen te genezen en tot een goede verstandhouding met het katholieke geloof terug te brengen, achten wij, na Gods bovennatuurlijke hulp, geen middel geschikter dan de degelijke leer van de kerkvaders en scholastieken. Hierin immers vinden wij de onwrikbaarheid van de grondslagen van het geloof, zijn goddelijke oorsprong, zijn zekere waarheid, de redenen voor zijn aanvaarding, de weldaden daardoor aan de mensheid bewezen en zijn volkomen overeenstemming met de rede aangetoond met een duidelijkheid en kracht, die meer dan voldoende zijn om zelfs de meest onwillige en weerspannige geesten te doen zwichten.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Het welzijn van de maatschappij
60
Wij zien allen maar al te goed, in hoe groot gevaar het huisgezin en zelfs de staat verkeren ten gevolge van de heersende geestesbesmetting met verderfelijke opvattingen. Zij zouden zeker in groter rust en veiligheid verkeren, indien in universiteiten en scholen een gezondere en meer met de leer van de Kerk overeenstemmende wijsbegeerte werd geleraard, zoals die vervat is in de werken van Thomas van Aquino. De leerstellige uiteenzettingen van Thomas over de ware aard van de vrijheid, die in onze tijd in bandeloosheid verloopt, over de goddelijke oorsprong van alle gezag, over de wetten en haar bindende kracht, over vaderlijkheid en billijkheid in het bestuur van de vorsten, over de gehoorzaamheid aan hoger machten, over de onderlinge liefde van allen, zijn uiteenzettingen, zeggen wij, over deze en soortgelijke vraagpunten bezitten een onovertrefbare stootkracht om de moderne rechtsbeginselen, die voor de rustige gang van zaken in de maatschappij en voor het openbaar welzijn schadelijk blijken, omver te werpen.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Het belang voor geheel de cultuur
61
Een laatste reden is, dat al onze wetenschappen vooruitgang mogen verhopen van het herstel van de wijsgerige wetenschap, dat wij ons voorstellen, en zich daarvan krachtdadige steun mogen beloven. Immers, alle litteraire en culturele werkzaamheid vond in het verleden steeds gezonde normen en juiste aanwijzingen tot haar beoefening in de wijsbegeerte, die de aan geheel de beschaving richting gevende wijsheid is. Bij haar, als de éne bron van alle cultuur, putte die activiteit den geest, die haar bezielt, De feiten en de gedurige ondervinding wijzen uit, dat de positieve wetenschap haar grootste bloei beleefde, toen de wijsbegeerte in onaangetaste ere stond en haar opvattingen echte wijsheid bevatten; dat de positieve wetenschap daarentegen werd verwaarloosd en bijna vergeten, toen de wijsbegeerte een neergang beleefde en zich in dwalingen of spitsvondigheden verstrikte.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Het belang voor de natuurwetenschap in het bijzonder
62
Daarom zullen ook de natuurwetenschappen, die tegenwoordig zo hoog in ere staan en door zoveel schitterende ontdekkingen overal buitengewone bewondering wekken, van het herstel van de wijsbegeerte van de ouden zeer zeker geen nadeel, maar daarentegen zeer veel steun ontvangen. Wil immers haar beoefening en ontwikkeling vruchtbaar zijn, dan mag men niet bij de waarneming van het natuurgebeuren blijven stilstaan; maar wanneer de feiten geconstateerd zijn, moet men hogerop gaan en met schranderheid trachten de natuur van de stoffelijke dingen te ontdekken, de wetten, waaraan zij onderworpen zijn, op te sporen, en de diepste beginselen te vinden, waaruit hun onderlinge betrekkingen, hun éénheid in de verscheidenheid en hun onderlinge verwantschap bij Hun verschillen voortspruiten. Men zal verbaasd staan over het heldere licht en de krachtige hulp, die de scholastieke wijsbegeerte verschaft, mits zij verstandig onderwezen wordt.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
Te dezer plaatse moet op de hoogst onrechtvaardige aantijging gewezen worden, dat de wijsbegeerte de voortgang en opbloei van de natuurwetenschappen zou tegenwerken. De scholastieken leerden in hun antropologie, hierin de leer van de kerkvaders voortzettend, telkens weer, dat 's mensen verstand slechts uit de zinnelijk waarneembare wereld tot de kennis van de niet-uitgebreide en onstoffelijke dingen opklimt. Zij begrepen daaruit vanzelf, hoe uiterst nuttig voor de wijsgeer de navorsing van de geheimen van de natuur en een langdurige en uitgebreide studie daarvan is. En hun handelwijze bevestigt dit. Immers, de H. Thomas, de zalige Albertus de Grote en de andere voorname denkers onder de scholastieken gaven zich nooit uitsluitend aan wijsgerige beschouwingen over, doch maakten tevens veel werk van de studie van de natuur. Zelfs worden niet weinige van hun uitingen en inzichten op dit gebied in de laatste tijd door geleerden met instemming aanvaard en als juist erkend. Bovendien getuigen meerdere en vooraanstaande fysici van onze tijd openlijk en ronduit, dat er tussen de vaststaande en erkende resultaten van de nieuwere natuurwetenschap en de beginselen van de scholastieke wijsbegeerte geen echte tegenstrijdigheid bestaat.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De geest van het herstelde thomisme
- Paragraaf 1 Openstaan voor alle waarheid
64
Terwijl wij derhalve openlijk verklaren, dat elk wijs woord, elke nuttige ontdekking en gedachtevondst van wie dan ook gaarne en dankbaar dient aanvaard, sporen wij u, eerbiedwaardige broeders, allerdringendst aan, om tot schutse en eer van het katholieke geloof, tot heil van de maatschappij en tot opbloei aller wetenschappen, de gulden wijsheid van de H. Thomas te herstellen en zo wijd mogelijk te verbreiden.
Referenties naar alinea 64: 1
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Niet kritiekloos tegenover de scholastiek
65
Wij zeggen: de wijsheid van de H. Thomas, want als men bij de scholastieke leraren soms een al te spitsvondige vraagstelling, of een minder omzichtige bewering ontmoet, of iets, dat niet geheel overeenstemt met de zekere resultaten van latere tijd, of in één woord dingen, die om welke reden dan ook geen instemming verdienen, dan ligt het volstrekt niet in onze bedoeling, dat aan onze tijd ter navolging voor te stellen.
Referenties naar alinea 65: 1
Pascendi Dominici Gregis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Thomistische vorming van jongeren
66
Laat vervolgens de door u met inzicht gekozen leraren er naar streven, de leer van de H. Thomas bij hun leerlingen ingang te doen vinden; en laat hen haar degelijkheid en voortreffelijkheid boven alle andere systemen in het licht stellen. Ook de door u ingestelde of nog in te stellen academies zullen deze leer belichten, verdedigen en tot weerlegging van de voortwoekerende dwalingen aanwenden. Iam Pridem, 5,10[[2516|5.10]]
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Uit de echte bronnen
67
Maar opdat niet ondergeschoven leringen in plaats van de echte, en geen bedorven in plaats van de ware worden ingedronken, moet gij zorgen, dat de wijsheid van Thomas uit haar eigen bronnen worde geput, of tenminste uit zulke beken, die uit de eigenlijke bron voortkomen en naar de stellige en overeenstemmende mening van de geleerden nog zuiver en onbesmet water van lering bevatten. Maar zorgt, dat de jongelieden verwijderd blijven van zulke stromen, die daaruit voortgevloeid heten, maar inderdaad door vreemde en niet heilzame wateren worden gevoed. Dum vitiatae, (17)[[2566|(17)]]
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 5 Besluit
- Paragraaf 1 Aansporing tot gebed
68
Wij weten echter zeer wel, eerbiedwaardige broeders, dat al ons pogen vergeefs zal zijn, indien ons gemeenschappelijk ondernemen niet wordt gesteund door Hem, die in het goddelijk woord de „God van de wetenschappen” (1 Sam. 2, 3)[b:1 Sam. 2, 3] wordt genoemd. Datzelfde woord Gods herinnert ons, dat „alle goede gift en alle volmaakte gave van boven komt en neerdaalt van de Vader van alle licht.” (Jak. 1, 17)[b:Jak. 1, 17] En elders: „Komt iemand van u dan wijsheid te kort, hij vrage ze aan God, die ze aan allen verleent eenvoudigweg en zonder verwijt; dan zal ze hem geschonken worden.” (Jak. 1, 5)[b:Jak. 1, 5]
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
Laten wij dan ook hierin het voorbeeld navolgen van de engelachtige leraar, die zich nooit aan de studie of aan het schrijven zette, zonder eerst door gebed Gods goedgunstigheid te hebben afgeroepen; en die eerlijk en eenvoudig bekende, dat hij al zijn kennis niet zozeer door studie of eigen arbeid had verworven, dan wel van Godswege had ontvangen. Laten wij daarom gezamenlijk door een nederig en eensgezind gebed van God afsmeken, dat Hij over de kinderen van de Kerk den geest van wetenschap en van verstand uitzende en hun begrip opene om de wijsheid te verstaan. En om rijker overvloed van Gods goedheid te ontvangen, wilt ook de allerwerkdadigste voorspraak aanwenden van de zalige Maagd Maria, die de zetel van de wijsheid wordt genoemd; laat daarbij ook als voorsprekers optreden de allerzuiverste bruidegom van de Maagd, de H. Jozef, en de grootste onder de apostelen, Petrus en Paulus, die de aarde, welke door de besmetting van dwalingen verontreinigd en bedorven was, door de waarheid hebben hernieuwd en met het licht van de hemelse wijsheid vervuld.
Referenties naar alinea 69: 1
Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Zegen
70
Ten slotte, steunend op de hoop van de goddelijke hulp en vertrouwend op uw herderlijke ijver, schenken wij, als een voorbode van hemelse gunsten en een bewijs van onze bijzondere welwillendheid, aan u, eerbiedwaardige broeders, aan geheel de geestelijkheid en het volk, die aan ieder uwer zijn toevertrouwd, met de grootste liefde in de Heer, de apostolische zegen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, de 4e Augustus van het jaar 1879,
in het tweede jaar van ons pausschap.
PAUS LEO XIII.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 22
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2514-aeterni-patris-nl