Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering
William Kardinaal Levada
Congregatie voor de Geloofsleer
3 december 2007
Curie - Notities
2007, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vert. vanuit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
2013
Drs. H.M.G. Kretzers
26 januari 2023
2154
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- i Inleiding
1
Gezonden door de Vader om het evangelie te verkondigen, heeft Jezus Christus al de mensen uitgenodigd tot bekering en geloof (Mc. 1, 14-15) [[b:Mc. 1, 14-15]] door de apostelen na zijn verrijzenis de voortzetting van zijn evangeliserende zending toe te vertrouwen (Mt. 28, 19-20; Mc. 16, 15; Lc. 24, 4-7; Hand. 1, 3) [[b:Mt. 28, 19-20; Mc. 16, 15; Lc. 24, 4-7; Hand. 1, 3]]: "zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u" (Joh. 20, 21) [b:Joh. 20, 21]. (Joh. 17, 18) [[b:Joh. 17, 18]] Door de Kerk wil Hij immers ieder tijdperk van de geschiedenis, iedere plaats van de aarde en iedere sector van de maatschappij bereiken, opdat allen één kudde en één herder worden (Joh. 10, 16) [[b:Joh. 10, 16]]: "Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is, zal gered worden, maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden" (Mc. 16, 15-16) [b:Mc. 16, 15-16].
Derhalve "nodigden de apostelen, aangespoord door de Heilige Geest, allen uit om hun leven te veranderen, zich te bekeren en het doopsel te ontvangen", Redemptoris Missio [[4|47]] omdat de pelgrimerende Kerk noodzakelijk is ter zaligheid." Lumen Gentium [[617|14]] vgl: Ad Gentes Divinitus [[[703|7]]] vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|3]]] vgl: Deze leer is niet tegengesteld aan de universele heilswil van God, die "wil dat alle mensen gered worden en tot kennis van de waarheid komen" (1 Tim. 2, 4); daarom "moet men deze twee waarheden samenhouden, nl. de werkelijke mogelijkheid van het heil in Christus voor alle mensen en de noodzaak van de Kerk met betrekking tot het heil" [[[4|9]]] Het is de Heer Jezus Christus zelf die, tegenwoordig in zijn Kerk, het werk van de evangelisatoren voorgaat, het begeleidt en het volgt door het werk van hen vrucht te laten dragen: wat aan het begin is gebeurd, gaat heel de loop van de geschiedenis verder.
Aan het begin van het derde millennium heeft nogmaals in de wereld de uitnodiging geklonken die Petrus, samen met zijn broer Andreas en de eerste leerlingen, hoorde van Jezus: "Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst" (Lc. 5, 4) [b:Lc. 5, 4]. vgl: Novo millennio ineunte [[[9|1]]] En na het wonder van een grote visvangst verkondigde de Heer aan Petrus dat hij "een visser van mensen" (Lc. 5, 10) [[b:Lc. 5, 10]] zou worden.
Derhalve "nodigden de apostelen, aangespoord door de Heilige Geest, allen uit om hun leven te veranderen, zich te bekeren en het doopsel te ontvangen", Redemptoris Missio [[4|47]] omdat de pelgrimerende Kerk noodzakelijk is ter zaligheid." Lumen Gentium [[617|14]] vgl: Ad Gentes Divinitus [[[703|7]]] vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|3]]] vgl: Deze leer is niet tegengesteld aan de universele heilswil van God, die "wil dat alle mensen gered worden en tot kennis van de waarheid komen" (1 Tim. 2, 4); daarom "moet men deze twee waarheden samenhouden, nl. de werkelijke mogelijkheid van het heil in Christus voor alle mensen en de noodzaak van de Kerk met betrekking tot het heil" [[[4|9]]] Het is de Heer Jezus Christus zelf die, tegenwoordig in zijn Kerk, het werk van de evangelisatoren voorgaat, het begeleidt en het volgt door het werk van hen vrucht te laten dragen: wat aan het begin is gebeurd, gaat heel de loop van de geschiedenis verder.
Aan het begin van het derde millennium heeft nogmaals in de wereld de uitnodiging geklonken die Petrus, samen met zijn broer Andreas en de eerste leerlingen, hoorde van Jezus: "Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst" (Lc. 5, 4) [b:Lc. 5, 4]. vgl: Novo millennio ineunte [[[9|1]]] En na het wonder van een grote visvangst verkondigde de Heer aan Petrus dat hij "een visser van mensen" (Lc. 5, 10) [[b:Lc. 5, 10]] zou worden.
Referenties naar alinea 1: 1
Relatio Ante Disceptationem ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De term evangelisatie heeft een zeer rijke betekenis. vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|24]]] In ruime zin vat hij de hele zending van de Kerk samen: heel haar geschiedenis bestaat immers in het verwezenlijken van de traditio Evangelii, de verkondiging en het doorgeven van het Evangelie dat "een goddelijke kracht is tot heil van ieder die erin gelooft" (Rom. 1, 16) [b:Rom. 1, 16] en zich in laatste instantie identificeert met Jezus Christus. (1 Kor. 1, 24) [[b:1 Kor. 1, 24]] Daarom heeft evangelisatie, zo verstaan, als ontvanger heel de mensheid. In ieder geval betekent evangeliseren niet alleen een leer onderrichten, maar de Heer Jezus in woord en daad verkondigen, dat wil zeggen instrument worden van zijn tegenwoordigheid en handelen in de wereld. "Iedere mens heeft het recht de Blijde Boodschap te horen van God, die zich in Christus openbaart en geeft, opdat hij zijn eigen roeping ten volle kan verwerkelijken". Redemptoris Missio [[4|46]] vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|53.80]]] Het betreft een recht dat door de Heer aan iedere menselijke persoon wordt verleend, waardoor iedere man en iedere vrouw met de heilige Paulus werkelijk kan zeggen: Jezus Christus "heeft mij liefgehad en zichzelf overgeleverd voor mij" (Gal. 2, 20) [b:Gal. 2, 20]. Aan dit recht beantwoordt een plicht om te evangeliseren: "Dat ik het Evangelie predik, is voor mij geen reden om te roemen: ik kan niet anders. Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig" (1 Kor. 9, 16) [b:1 Kor. 9, 16]. (Rom. 10, 14) [[b:Rom. 10, 14]] Men begrijpt dan hoe iedere activiteit van de Kerk een wezenlijke evangeliserende dimensie heeft en nooit mag gescheiden worden van de plicht om allen te helpen Christus in het geloof te ontmoeten, dat het primaire doel is van de evangelisatie: "het maatschappelijke feit en het Evangelie zijn eenvoudigweg niet van elkaar te scheiden. Waar wij de mensen alleen maar kennis, vaardigheden, technisch vermogen en instrumenten brengen, daar brengen wij te weinig". Effeta: God als centrum van de werkelijkheid en als centrum van ons eigen leven hebben [[1282|5]]
Referenties naar alinea 2: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Er doet zich vandaag echter een groeiende verwarring voor die velen ertoe brengt geen gehoor te geven aan de missionaire opdracht van de Heer (Mt. 28, 19) [[b:Mt. 28, 19]] en deze niet uit te voeren. Vaak denkt men dat iedere poging om anderen te overtuigen in religieuze kwesties een beperking is die aan de vrijheid wordt gesteld. Het zou alleen geoorloofd zijn eigen ideeën uiteen te zetten en mensen uit te nodigen naar geweten te handelen zonder een bekering van hen tot Christus en het katholieke geloof te begunstigen: men zegt dat het voldoende is de mensen te helpen meer mens te zijn en meer trouw aan de eigen godsdienst, dat het voldoende is gemeenschappen op te bouwen die in staat zijn te werken voor gerechtigheid, vrede, solidariteit. Sommigen beweren bovendien dat men Christus niet zou moeten verkondigen aan wie Hem niet kent, noch een zich aansluiten bij de Kerk zou moeten bevorderen, aangezien het ook mogelijk zou zijn gered te worden zonder expliciet Christus te kennen en zonder een expliciete kennis van Christus en zonder een formele inlijving bij de Kerk. Ten overstaan van deze problemen heeft de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106] het noodzakelijk geacht onderhavige Nota te presenteren. Uitgaande van het geheel van de katholieke leer over de evangelisatie, zoals die uitvoerig is behandeld in het onderricht van Paulus VI en Johannes Paulus II, heeft zij ten doel enkele aspecten van de verhouding tussen de missionaire opdracht van de Heer en het respect voor het geweten en re godsdienstvrijheid van allen te behandelen. Het betreft aspecten die belangrijke antropologische, ecclesiologische en oecumenische implicaties hebben.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- ii Enkele antropologische implicaties
4
"Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus" (Joh. 17, 3) [b:Joh. 17, 3]: God heeft aan de mensen het verstand en de wil geschonken, opdat zij vrij konden zoeken, kennen en liefhebben. Daarom is de menselijke vrijheid een hulpbron en een uitdaging die de mens wordt aangereikt door Hem die hem heeft geschapen. Een aanbieding die gericht is op zijn vermogen om te kennen en lief te hebben wat goed en waar is. Niets zet zozeer in op de menselijke vrijheid als het zoeken naar het goede en de waarheid door aan te zetten tot zo een instemming dat zij de fundamentele aspecten van het leven erbij betrekt. Dit is in het bijzonder het geval met de heilzame waarheid, die niet alleen object van denken is, maar een gebeurtenis die heel de persoon betreft - verstand, wil, gevoelens, activiteit en plannen -, wanneer hij zich bij Christus aansluit. Bij een dergelijk zoeken naar het goede en de waarheid is de Heilige Geest al aan het werk, die de harten opent voor en voorbereidt op het ontvangen van de evangelische waarheid, overeenkomstig de bekende woorden van de heilige Thomas van Aquino: "omne verum a quocumque dicatur a Spiritu Sancto est". ia-iiae q. 109 a. 1 ad 1 [[t:ia-iiae q. 109 a. 1 ad 1]] Daarom is het belangrijk deze werkzaamheid van de Heilige Geest op haar waarde te schatten, die affiniteit schept en de harten nader tot de waarheid brengt door de menselijke kennis te helpen rijpen in wijsheid en vertrouwvolle overgave aan de waarheid. vgl: Fides et Ratio [[[10|44]]]
Vandaag worden er steeds vaker vraagtekens geplaatst juist bij de legitimiteit van het anderen voorhouden van wat men voor zich voor waar houdt - opdat zij zich op hun beurt hierbij kunnen aansluiten. Een dergelijk voorstel wordt dikwijls gezien als een aanval op de vrijheid van de ander. Deze visie op de menselijke vrijheid, die los staat van haar onlosmakelijke verwijzing naar de waarheid, is een van de uitdrukkingen "van het relativisme dat door niets als definitief te erkennen als laatste maat alleen maar het eigen ik met zijn verlangens overlaat en onder de schijn van vrijheid voor ieder een gevangenis wordt". Antropologische grondslag van het gezin [[586|7]] In de verschillende vormen van agnosticisme en relativisme, aanwezig in het huidige denken, "heeft een gewettigde pluraliteit van stellingnamen in het denken plaatsgemaakt voor een indifferent pluralisme, dat stoelt op de opvatting dat alle stellingnamen gelijkwaardig zijn. Dat is een van de meest verbreide symptomen van het huidige gebrek aan vertrouwen in de waarheid. Ook sommige oosterse levensovertuigingen maken dit voorbehoud. Daarin ontzegt men namelijk aan de waarheid haar exclusieve karakter. Daarbij gaat men uit van de opvatting dat de waarheid in verschillende, ja zelfs elkaar tegensprekende leerstellingen tegelijkertijd tot uiting komt". Fides et Ratio [[10|5]] Als de mens zijn fundamenteel vermogen tot waarheid ontkent, als hij sceptisch wordt aangaande zijn vermogen om werkelijk wat waar is, te kennen, verliest hij uiteindelijk hetgeen op unieke wijze zijn verstand kan boeien en zijn hart kan fascineren.
Vandaag worden er steeds vaker vraagtekens geplaatst juist bij de legitimiteit van het anderen voorhouden van wat men voor zich voor waar houdt - opdat zij zich op hun beurt hierbij kunnen aansluiten. Een dergelijk voorstel wordt dikwijls gezien als een aanval op de vrijheid van de ander. Deze visie op de menselijke vrijheid, die los staat van haar onlosmakelijke verwijzing naar de waarheid, is een van de uitdrukkingen "van het relativisme dat door niets als definitief te erkennen als laatste maat alleen maar het eigen ik met zijn verlangens overlaat en onder de schijn van vrijheid voor ieder een gevangenis wordt". Antropologische grondslag van het gezin [[586|7]] In de verschillende vormen van agnosticisme en relativisme, aanwezig in het huidige denken, "heeft een gewettigde pluraliteit van stellingnamen in het denken plaatsgemaakt voor een indifferent pluralisme, dat stoelt op de opvatting dat alle stellingnamen gelijkwaardig zijn. Dat is een van de meest verbreide symptomen van het huidige gebrek aan vertrouwen in de waarheid. Ook sommige oosterse levensovertuigingen maken dit voorbehoud. Daarin ontzegt men namelijk aan de waarheid haar exclusieve karakter. Daarbij gaat men uit van de opvatting dat de waarheid in verschillende, ja zelfs elkaar tegensprekende leerstellingen tegelijkertijd tot uiting komt". Fides et Ratio [[10|5]] Als de mens zijn fundamenteel vermogen tot waarheid ontkent, als hij sceptisch wordt aangaande zijn vermogen om werkelijk wat waar is, te kennen, verliest hij uiteindelijk hetgeen op unieke wijze zijn verstand kan boeien en zijn hart kan fascineren.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Wat dit betreft, vergist degene zich die in het zoeken naar de waarheid alleen maar vertrouwen denkt te hebben in eigen krachten zonder de behoefte te erkennen die ieder heeft aan de hulp van anderen. De mens "bevindt zich vanaf zijn geboorte ingevoegd in verschillende tradities, waarvan hij niet alleen de taal en de culturele vorming ontvangt, maar ook een veelvoud aan waarheden, waaraan hij bijna instinctief geloof. (...) In het leven van de mens zijn de simpelweg geloofde waarheden veel talrijker dan die welke hij door persoonlijk onderzoek verwerft". Fides et Ratio [[10|31]] vgl: Gaudium et Spes [[[575|1]]] De noodzaak zich te verlaten op de kennis die door de eigen cultuur wordt doorgegeven of wordt verworven via anderen, verrijkt de mens zowel met waarheden die hij niet alleen kon verkrijgen, als met intermenselijke en maatschappelijke relaties die hij ontwikkelt. Het geestelijk individualisme isoleert daarentegen de persoon door hem te beletten zich met vertrouwen te openen voor de ander - en daardoor in overvloed de goederen te ontvangen en te geven die zijn vrijheid voeden - en door ook het recht in gevaar te brengen eigen overtuigingen en meningen maatschappelijk te uiten. Dit recht is ook erkend en bevestigd in deze "Universele verklaring" [[1491|(18-19)]] De waarheid, die in staat is de zin van het eigen leven de verlichten en het te leiden, bereikt men ook in het bijzonder door zich vol vertrouwen te verlaten op hen die de zekerheid en de authenticiteit van de waarheid zelf kunnen waarborgen: "Het vermogen en de beslissing om zichzelf en zijn leven aan een andere mens toe te vertrouwen horen zeker tot de antropologisch belangrijkste en meest expressieve akten". Fides et Ratio [[10|33]] Het aanvaarden van de openbaring, dat in het geloof wordt verwerkelijkt, valt onder de dynamiek van het zoeken naar de waarheid, ook al gebeurt het op een dieper niveau: "Aan de openbarende God moet de mens ‘de gehoorzaamheid van het geloof’ (Rom. 16, 26) [b:Rom. 16, 26] (Rom. 1, 5; 2 Kor. 10, 3-6) [[b:Rom. 1, 5; 2 Kor. 10, 3-6]] betonen, waarmee hij zich vrijelijk geheel aan God toevertrouwt, "door ‘volledige onderdanigheid van verstand en wil jegens de openbarende God’ te bewijzen en vrijwillig in te stemmen met de door God geschonken openbaring". Sacrosanctum Concilium [[570|5]] Na de plicht en het recht van iedere mens om de waarheid te zoeken op het gebied van de godsdienst te hebben bevestigt voegt het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] hieraan toe: "De waarheid moet echter worden gezocht op een wijze die is aangepast aan de waardigheid van de menselijke persoon en aan zijn sociale natuur, namelijk in vrij onderzoek, met behulp van leergezag of onderricht, van gedachtewisseling en dialoog waardoor de een aan de ander de waarheid uiteenzet die hij heeft gevonden of meent te hebben gevonden". Dignitatis Humanae [[702|3]] In ieder geval "legt de waarheid zich op geen enkele andere wijze op dan door de kracht van de waarheid zelf". Dignitatis Humanae [[702|1]] Daarom is het eerlijk aanzetten van het verstand en de vrijheid tot de ontmoeting met Christus en zijn Evangelie geen onrechtmatige inmenging ten opzichte van die persoon, maar een gewettigd aanbod en een dienst die de betrekkingen tussen de mensen vruchtbaarder kan maken.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De evangelisatie is bovendien een mogelijkheid van verrijking niet alleen voor de ontvanger ervan, maar ook voor wie die de handelende persoon daarbij is, en voor heel de Kerk. In het proces van inculturatie, bijvoorbeeld, "wordt de universele Kerk zelf verrijkt met uitdrukkingsmiddelen en waarden in de verschillende sectoren van het christelijke leven (...), kent zij nog beter het mysterie van Christus en drukt het juister uit, terwijl zij wordt aangespoord tot een voortdurende vernieuwing". Redemptoris Missio [[4|52]] De Kerk, die vanaf de dag van Pinksteren de universaliteit van haar zending heeft getoond, neemt immers de ontelbare rijkdommen van de mensen van alle tijden en plaatsen van de menselijke geschiedenis op. Slavorum Apostoli [[1184|18]] Behalve haar antropologische intrinsieke waarde kan iedere ontmoeting met een persoon of concrete cultuur tevoren weinig geëxpliciteerde mogelijkheden van het Evangelie onthullen die het concrete leven van de christenen en van de Kerk zullen verrijken. Ook dankzij deze dynamiek "vordert de van de apostelen stammende overlevering in de Kerk onder de bijstand van de Heilige Geest". Dei Verbum [[576|8]] Het is immers de Geest die na de menswording van Jezus Christus in de maagdelijke schoot van Maria bewerkt te hebben het moederlijk handelen van de Kerk in de evangelisatie van de culturen bezielt. Hoewel het Evangelie onafhankelijk is van alle culturen, is het in staat alle te doordringen zonder zich echter erdoor te laten onderwerpen. vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|19-20]]] In deze zin is de Heilige Geest ook de hoofdrolspeler bij de inculturatie van het evangelie, is Hij het die op vruchtbare wijze de leiding heeft bij de dialoog tussen het Woord van God, dat zich in Christus heeft geopenbaard, en de diepste vragen die ontstaan uit de veelheid van mensen en culturen. Zo gaat in de geschiedenis, in de eenheid van eenzelfde en één geloof het Pinkstergebeuren voort, dat door de verschillen in taal en cultuur wordt verrijkt.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De activiteit waarmee de mens deelneemt aan andere, van religieus standpunt gezien belangrijke gebeurtenissen en waarheden door het opnemen ervan te bevorderen is niet alleen diepgaand in overeenstemming met de natuur van het menselijk proces van dialoog, verkondiging en leren, maar beantwoordt ook aan een andere belangrijke antropologische werkelijkheid: het verlangen om anderen te laten delen in eigen goederen is eigen aan de mens. Het aanvaarden van de Blijde Boodschap in het geloof zet op zich aan tot een dergelijke communicatie. De Waarheid die het leven redt, zet het hart in vlam van wie haar ontvangt met een liefde jegens de naaste die de vrijheid ertoe beweegt wat om niet is ontvangen, terug te geven. Hoewel de niet christenen kunnen worden gered door de genade die God geeft "langs wegen die Hem bekend zijn", Ad Gentes Divinitus [[703|7]] Lumen Gentium [[617|16]] Gaudium et Spes [[575|22]] kan de Kerk niet anders dan rekening houden met het feit zij een heel groot goed missen in deze wereld: het ware gezicht van God en de vriendschap met Jezus Christus, het God-met-ons kennen. Immers, "er is niets mooiers dan door het Evangelie, door Christus bereikt, verrast te worden. Er is niets mooiers dan Hem te leren kennen en aan anderen de vriendschap met Hem mee te delen". Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen [[498|5]] Voor iedere mens is de openbaring van de fundamentele waarheden vgl: "Dankzij deze goddelijke openbaring kunnen alle mensen in de huidige toestand van het menselijk geslacht gemakkelijk met absolute zekerheid en zonder enige dwaling leren kennen wat in de goddelijke dingen op zich het meest ontoegankelijk is voor de rede (vgl. Thomas van Aquino, Summa Theologiae, I, 1, 1)" (DH 2005) [[[115|6]]] over God, over zichzelf en de wereld een groot goed, terwijl leven in duisternis zonder de waarheid over de laatste vragen een kwaad is, hetgeen dikwijls ten grondslag ligt aan soms dramatisch lijden en dramatische slavernij. Daarom aarzelt de heilige Paulus niet de bekering tot het christelijk geloof te beschrijven als een bevrijding "van het domein van de duisternis" en een binnentreden in "het koninkrijk van zijn geliefde Zoon, in wie onze bevrijding verzekerd is en onze zonden vergeven zijn" (Kol. 1, 13-14) [b:Kol. 1, 13-14]. Daarom verminderen de volledige aansluiting bij Christus, die de Waarheid is, en het binnengaan in zijn Kerk de menselijke vrijheid niet, maar verheffen deze en richten deze op haar vervulling, in een liefde die belangeloos is en vol zorg voor het welzijn van alle mensen. Het is een onschatbare gave te leven in de universele omarming van de vrienden van God, die voortkomt uit de gemeenschap met het leven schenkende vlees van zijn Zoon, van hem de zekerheid te ontvangen van de vergiffenis van de zonden en te leven in de liefde die uit het geloof wordt geboren. De Kerk wil allen deelgenoot maken aan deze goederen, opdat zij zo de volheid van de waarheid en de heilsmiddelen hebben om te "delen in de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods" (Rom. 8, 21) [b:Rom. 8, 21].
Referenties naar alinea 7: 1
Opvoeden tot interculturele dialoog in katholieke scholen. Leven in harmonie voor een beschaving van liefde ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De evangelisatie brengt ook de oprechte dialoog met zich mee, die de redenen en de gevoelens van anderen tracht te begrijpen. Men krijgt immers geen toegang tot het menselijk hart zonder belangeloosheid, liefde en dialoog, zodat het verkondigde woord niet alleen maar wordt uitgesproken, maar ook op passende wijze het hart van de ontvangers bereikt. Dat vereist dat men rekening houdt met de hoop en het lijden, de concrete situatie van hen tot wie men zich richt. Bovendien openen de mensen van goede wil juist door de dialoog vrijelijker hun hart en delen oprecht hun geestelijke en godsdienstige gevoelens. Dit delen, een kenmerk van ware vriendschap, is een kostbare gelegenheid voor het christelijke getuigenis en de christelijke verkondiging. Zoals op ieder terrein van de menselijke activiteit kan ook in de dialoog wat de godsdienst betreft, de zonde binnensluipen. Het kan soms gebeuren dat deze dialoog niet wordt geleid door het natuurlijke doel ervan, maar plaats maakt voor bedrog, egoïstische interesses of arrogantie en zo het respect mist voor de waardigheid en de godsdienstvrijheid van de gesprekspartners. Daarom "verbiedt de Kerk streng iemand tot het aannemen van het geloof te dwingen of door kwalijke praktijken ertoe te leiden of te lokken, zoals zij ook met kracht opkomt voor het recht, dat niemand door bedenkelijke kwellingen van het geloof wordt afgehouden". Ad Gentes Divinitus [[703|13]] De oorspronkelijke beweegreden van de evangelisatie is de liefde van Christus voor het eeuwig heil van de mensen. De authentieke evangelisatoren wensen slechts om niet te geven wat zij zelf om niet hebben ontvangen: "Van het eerste begin van de Kerk af hebben de leerlingen van Christus zich ingespannen om de mensen te brengen tot de belijdenis van Christus de Heer, niet echter door daden van dwang of met kunstgrepen die het Evangelie onwaardig zijn, maar bovenal door de kracht van het woord van God". Dignitatis Humanae [[702|11]] De zending van de apostelen en de voortzetting daarvan in de zending van de oude Kerk blijft het fundamentele voorbeeld van evangelisatie voor alle tijden: een zending die vaak wordt gekenmerkt door het martelaarschap, zoals ook de geschiedenis van de net voorbije eeuw laat zien. Juist het martelaarschap schenkt geloofwaardigheid aan de getuigen, die geen macht of gewin zoeken, maar hun eigen leven voor Christus geven. Zij laten de wereld de kracht zien die weerloos is en vol liefde voor de mensen en die wordt geschonken aan wie Christus volgt tot de totale gave van zijn bestaan. Zo hebben de christenen vanaf de dageraad van het christendom tot aan onze dagen toe vervolgingen ondergaan omwille van het evangelie, zoals Jezus had voorspeld: "Als ze Mij vervolgd hebben, zullen ze ook u vervolgen" (Joh. 15, 20) [b:Joh. 15, 20].
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- iii Enkele ecclesiologische implicaties
9
Vanaf de dag van Pinksteren wordt wie het geloof aanvaardt, ingelijfd bij de gemeenschap van de gelovigen: "Die zijn (Petrus’) woord aannamen lieten zich dopen, zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen zich aansloten" (Hand. 2, 41) [b:Hand. 2, 41]. Vanaf het begin wordt in de kracht van de Geest het Evangelie aan alle mensen verkondigd, opdat zij geloven en leerlingen van Christus en leden van zijn Kerk worden. Ook in de patristische literatuur zijn de aansporingen om de door Christus aan de leerlingen toevertrouwde zending te vervullen talrijk. vgl: IX, 87, 3-4 (Sources chrétiennes, 2, 154) [[[1356]]] vgl: 14, D (= 352 A) (Nuova Biblioteca Agostiniana, XXXV/1, 269-271) [[[880]]] In het algemeen gebruikt men de term "bekering" met verwijzing naar de eis om de heidenen tot de Kerk te brengen. Niettemin is bekering (metanoia) in zijn eigenlijk christelijke betekenis een verandering van mentaliteit en handelen, als uitdrukking van het nieuwe leven in Christus, verkondigd door het geloof: het betreft een voortdurende vernieuwing van denken en werken tot een intensere vereenzelviging met Christus (vgl. Gal. 2, 20), waartoe vóór alles de gedoopten zijn geroepen. Dat is op de eerste plaats de betekenis van de door Jezus geformuleerde uitnodiging: "bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap" (Mc. 1, 15) [b:Mc. 1, 15]. (Mt. 4, 17) [[b:Mt. 4, 17]] De christelijke geest is altijd bezield geweest door de hartstocht heel de mensheid tot Christus in de Kerk te brengen. De inlijving van nieuwe leden bij de Kerk is immers geen uitbreiding van een machtsgroep, maar een binnentreden in het net van vriendschap met Christus, dat hemel en aarde, continenten en verschillende tijdperken verbindt. Het is het binnengaan in het geschenk van de gemeenschap met Christus, die een "nieuw leven" is, bezield door de liefde en de inzet voor de gerechtigheid. De Kerk is een instrument - "de kiem en de aanvang" Lumen Gentium [[617|5]] - van het Rijk van God, niet een politieke utopie. Zij is reeds tegenwoordigheid van God in de geschiedenis en draagt ook de ware toekomst in zich, de definitieve waarin Hij "alles in alles" (1 Kor. 15, 28) [b:1 Kor. 15, 28] zal zijn, een noodzakelijke tegenwoordigheid, daar alleen God de wereld authentieke vrede en gerechtigheid kan brengen. Het Rijk van God is - zoals sommigen vandaag menen - geen vage werkelijkheid die boven alle ervaringen en godsdienstige tradities staat en waarop deze zich zouden moeten richten als naar een universele en onduidelijke gemeenschap van al degenen die God zoeken, maar het is vóór alles een persoon die het gezicht en de naam van Jezus van Nazareth heeft, beeld van de onzichtbare God. vgl: "Als men het Rijk losmaakt van Jezus, dan is het niet meer het Rijk Gods, dat Hij geopenbaard heeft, en men misvormt tenslotte zowel de zin van het Rijk, dat gevaar loopt veranderd te worden in een zuiver menselijk of ideologisch object, als de identiteit van Christus, die niet meer de Heer blijkt te zijn aan wie alles onderworpen moet worden (vgl. 1 Kor. 15, 27)". [[[4|18]]] Daarom moet iedere vrije beweging van het menselijk hart naar God en zijn Rijk van nature wel tot Christus leiden en gericht zijn op het binnengaan in zijn Kerk, die van dat Rijk een doeltreffend teken is. De Kerk is dus voertuig van de tegenwoordigheid van God en daarom instrument van een ware vermenselijking van de mens en de wereld. Het zich uitbreiden van de Kerk in de geschiedenis, dat het doel vormt van de zending, is een dienst aan de tegenwoordigheid van God door middel van zijn Rijk: men kan immers "het Rijk niet losmaken van de Kerk". vgl: Redemptoris Missio [[[4|16]]] vgl: Over de relatie tussen Kerk en Rijk [[[78|18-19]]]
Referenties naar alinea 9: 1
Artsen moeten voorvechters van het leven zijn ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Vandaag wordt de missionaire verkondiging van de Kerk echter "in gevaar gebracht door theorieën van het relativistische type, die het religieuze pluralisme niet alleen de facto, maar ook de iure (of in principe) willen verdedigen." Dominus Iesus [[78|4]] Sinds lange tijd is er een situatie ontstaan waarin voor veel gelovigen de reden van bestaan zelf van de evangelisatie niet duidelijk is. vgl: "Waarom het Evangelie verkondigen vanaf het ogenblik dat allen gered worden door een rechtschapenheid van hart? Als anderzijds de wereld en geschiedenis vol "zaden van het Woord" zijn, is het dan niet een illusie het Evangelie daar te willen brengen war het zich al bevindt in de zaden die de Heer zelf er heeft uitgestrooid?" [[[519|80]]] Men stelt zelfs dat de pretentie de volheid van de openbaring van God ten geschenke te hebben gekregen een houding van onverdraagzaamheid en een gevaar voor de vrede verbergt.
Wie zo redeneert, ontkent dat de volheid van de gave van waarheid die God doet door zich aan de mens te openbaren, de vrijheid respecteert die Hij zelf schept als onverwoestbaar kenmerk van de menselijke natuur: een vrijheid die geen onverschilligheid is, maar streven naar het goede. Dit respect is een vereiste van het katholieke geloof zelf en van de liefde van Christus, een fundamenteel element van de evangelisatie en dus een goed dat moet worden bevorderd als niet te scheiden van de inzet om de volheid van het heil dat God de mens in de Kerk biedt, te leren kennen en er vrij voor te kiezen.
Het verschuldigde respect voor de godsdienstvrijheid "Als godsdienstvrijheid wordt beschouwd als een uitdrukking van het onvermogen van de mens om de waarheid te vinden en dientengevolge canonisatie van het relativisme wordt, dan wordt zij uit maatschappelijke en historische noodzaak op een onjuiste wijze verheven tot een metafysisch niveau en zo beroofd van haar ware zin, met het gevolg dat zij niet meer kan worden aanvaard door hem die gelooft dat de mens in staat is de waarheid van God te kennen en op grond van de innerlijke waardigheid van de waarheid gebonden is aan deze kennis. Iets geheel anders is het daarentegen godsdienstvrijheid te beschouwen als een noodzaak die voortvloeit uit de menselijke samenleving, wat meer is, als een intrinsiek gevolg van de waarheid, die niet van buitenaf kan worden opgelegd, maar die de mens zich eigen moet maken door een proces van overtuiging". [[1787|9]] en het bevorderen ervan "moeten ons natuurlijk niet onverschillig maken voor de waarheid en het goede. Meer nog, juist de liefde drijft de leerlingen van Christus ertoe om de heilzame waarheid aan alle mensen bekend te maken". Gaudium et Spes [[575|28]] vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|24]]] Deze liefde is het kostbare zegel van de Heilige Geest, die als hoofdrolspeler in de evangelisatie vgl: Redemptoris Missio [[[4|21-30]]] niet ophoudt de harten te bewegen tot de verkondiging van het Evangelie door ze open te stellen voor het ontvangen ervan. Een liefde die leeft in het hart van de Kerk en vandaar uitstraalt als een liefdesvuur tot aan het uiteinde der aarde, tot aan het hart van iedere mens. Heel het hart van de mens wacht immers erop om Jezus Christus te ontmoeten.
Men begrijpt dan ook het dringende karakter van de uitnodiging van Jezus om te evangeliseren en hoe de door de Heer aan de apostelen toevertrouwde zending alle gedoopten aangaat. De woorden van Jezus "gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb" (Mt. 28, 19-20) [b:Mt. 28, 19-20], ondervragen allen in de Kerk, ieder naar zijn roeping. En in het huidige uur, ten overstaan van zoveel personen die in de verschillende vormen van de woestijn leven, vooral in de "woestijn van de duisternis van God, van de het leeg raken van de zielen zonder nog een bewustzijn van de waardigheid en de weg van de mens", Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen [[498|5]] heeft Paus Benedictus XVI de wereld eraan herinnerd dat "de Kerk in haar geheel en de herders in haar als Christus op weg moeten gaan om de mensen buiten de woestijn te voeren naar de plaats van het leven, naar de vriendschap met de Zoon van God, naar Hem die ons het leven schenkt, het leven in volheid". Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen [[498|5]] Deze apostolische inzet is een plicht en ook een onontbeerlijk recht, een uitdrukking die eigen is aan de godsdienstvrijheid en die haar overeenkomstige ethisch-maatschappelijke dimensies heeft. vgl: Dignitatis Humanae [[[702|6]]] Een recht dat helaas in enkele delen van de wereld nog niet wettelijk wordt erkend en in andere daadwerkelijk nog niet wordt gerespecteerd. Waar immers het recht op.. Waar immers het recht op godsdienstvrijheid wordt erkend, wordt gewoonlijk ook het recht van ieder mens erkend om andere te laten delen in de eigen overtuigingen met volledig respect voor het geweten van de ander, ook om zijn toetreden tot de eigen religieuze gemeenschap waartoe men behoort, te begunstigen, zoals dat ook bij wet wordt bepaald door talrijke huidige juridische regelingen en door een intussen uitgebreide desbetreffende jurisprudentie.
Wie zo redeneert, ontkent dat de volheid van de gave van waarheid die God doet door zich aan de mens te openbaren, de vrijheid respecteert die Hij zelf schept als onverwoestbaar kenmerk van de menselijke natuur: een vrijheid die geen onverschilligheid is, maar streven naar het goede. Dit respect is een vereiste van het katholieke geloof zelf en van de liefde van Christus, een fundamenteel element van de evangelisatie en dus een goed dat moet worden bevorderd als niet te scheiden van de inzet om de volheid van het heil dat God de mens in de Kerk biedt, te leren kennen en er vrij voor te kiezen.
Het verschuldigde respect voor de godsdienstvrijheid "Als godsdienstvrijheid wordt beschouwd als een uitdrukking van het onvermogen van de mens om de waarheid te vinden en dientengevolge canonisatie van het relativisme wordt, dan wordt zij uit maatschappelijke en historische noodzaak op een onjuiste wijze verheven tot een metafysisch niveau en zo beroofd van haar ware zin, met het gevolg dat zij niet meer kan worden aanvaard door hem die gelooft dat de mens in staat is de waarheid van God te kennen en op grond van de innerlijke waardigheid van de waarheid gebonden is aan deze kennis. Iets geheel anders is het daarentegen godsdienstvrijheid te beschouwen als een noodzaak die voortvloeit uit de menselijke samenleving, wat meer is, als een intrinsiek gevolg van de waarheid, die niet van buitenaf kan worden opgelegd, maar die de mens zich eigen moet maken door een proces van overtuiging". [[1787|9]] en het bevorderen ervan "moeten ons natuurlijk niet onverschillig maken voor de waarheid en het goede. Meer nog, juist de liefde drijft de leerlingen van Christus ertoe om de heilzame waarheid aan alle mensen bekend te maken". Gaudium et Spes [[575|28]] vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|24]]] Deze liefde is het kostbare zegel van de Heilige Geest, die als hoofdrolspeler in de evangelisatie vgl: Redemptoris Missio [[[4|21-30]]] niet ophoudt de harten te bewegen tot de verkondiging van het Evangelie door ze open te stellen voor het ontvangen ervan. Een liefde die leeft in het hart van de Kerk en vandaar uitstraalt als een liefdesvuur tot aan het uiteinde der aarde, tot aan het hart van iedere mens. Heel het hart van de mens wacht immers erop om Jezus Christus te ontmoeten.
Men begrijpt dan ook het dringende karakter van de uitnodiging van Jezus om te evangeliseren en hoe de door de Heer aan de apostelen toevertrouwde zending alle gedoopten aangaat. De woorden van Jezus "gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb" (Mt. 28, 19-20) [b:Mt. 28, 19-20], ondervragen allen in de Kerk, ieder naar zijn roeping. En in het huidige uur, ten overstaan van zoveel personen die in de verschillende vormen van de woestijn leven, vooral in de "woestijn van de duisternis van God, van de het leeg raken van de zielen zonder nog een bewustzijn van de waardigheid en de weg van de mens", Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen [[498|5]] heeft Paus Benedictus XVI de wereld eraan herinnerd dat "de Kerk in haar geheel en de herders in haar als Christus op weg moeten gaan om de mensen buiten de woestijn te voeren naar de plaats van het leven, naar de vriendschap met de Zoon van God, naar Hem die ons het leven schenkt, het leven in volheid". Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen [[498|5]] Deze apostolische inzet is een plicht en ook een onontbeerlijk recht, een uitdrukking die eigen is aan de godsdienstvrijheid en die haar overeenkomstige ethisch-maatschappelijke dimensies heeft. vgl: Dignitatis Humanae [[[702|6]]] Een recht dat helaas in enkele delen van de wereld nog niet wettelijk wordt erkend en in andere daadwerkelijk nog niet wordt gerespecteerd. Waar immers het recht op.. Waar immers het recht op godsdienstvrijheid wordt erkend, wordt gewoonlijk ook het recht van ieder mens erkend om andere te laten delen in de eigen overtuigingen met volledig respect voor het geweten van de ander, ook om zijn toetreden tot de eigen religieuze gemeenschap waartoe men behoort, te begunstigen, zoals dat ook bij wet wordt bepaald door talrijke huidige juridische regelingen en door een intussen uitgebreide desbetreffende jurisprudentie.
Referenties naar alinea 10: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Wie het Evangelie verkondigt, heeft deel aan de liefde van Christus, die ons heeft liefgehad en zichzelf voor ons heeft overgeleverd (Ef. 5, 2) [[b:Ef. 5, 2]], hij is zijn gezant en smeekt in Christus’ naam: laat u met God verzoenen! (2 Kor. 5, 20) [[b:2 Kor. 5, 20]] Een liefde die de uitdrukking is van de dankbaarheid die zich vanuit het menselijk hart verspreidt, wanneer het zich openstelt voor de door Jezus Christus geschonken liefde, de Liefde "die zich door het universum verbreidt". Paradiso, XXXIII, 87 [[1076]] Dit verklaart het vuur, het vertrouwen en de vrijmoedigheid (parrhesia) die zich openbaarden in de prediking van de apostelen enz. [[b:Hand. 4, 31; Hand. 9, 27-28; Hand. 26, 26]] en die koning Agrippa ervoer, toen hij Paulus hoorde: "Bijna zoudt ge mij door uw overtuigende woorden christen maken" (Hand. 26, 28) [b:Hand. 26, 28]. De evangelisatie komt niet slechts tot stand door de openlijke prediking van het evangelie, noch alleen maar door werken van publiek belang, maar ook door middel van het persoonlijke getuigenis, dat altijd een weg is van grote evangeliserende doeltreffendheid. Immers, "naast de verkondiging van het Evangelie in algemene vorm blijft ook die andere vorm van de overdracht ervan, van persoon tot persoon, geldig en belangrijk. (...) Het zou niet mogen gebeuren dat de dringende noodzaak om aan massa’s mensen de Blijde Boodschap te verkondigen ons deze vorm van verkondiging zou doen vergeten waardoor iemands persoonlijk geweten bereikt wordt, geraakt door een in alle opzichten uniek woord dat hij van een ander ontvangt". Evangelii Nuntiandi [[519|46]] In ieder geval dient eraan te worden herinnerd dat bij de overdracht van het Evangelie het woord en het getuigenis van leven samengaan; vgl: Lumen Gentium [[[617|35]]] opdat het licht van de waarheid tot alle mensen wordt uitgebreid, is vóór alles het getuigenis van heiligheid noodzakelijk. Als het woord door het gedrag wordt gelogenstraft, wordt het moeilijk aanvaard. Maar het getuigenis is evenmin alleen voldoende, omdat "ook het mooiste getuigenis op den duur krachteloos zal blijken, als het niet wordt toegelicht en verantwoord - Petrus noemde dat "rekenschap geven van de hoop die in u leeft" (1 Pt. 3, 15) [b:1 Pt. 3, 15] - en als het niet expliciet wordt gemaakt door een heldere en ondubbelzinnige verkondiging van de Heer Jezus". Evangelii Nuntiandi [[519|22]]
Referenties naar alinea 11: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- iv Enkele oecumenische implicaties
12
Ecclesia in Medio Oriente ->=geentekst=
De smaak voor God ->=geentekst=
Vanaf het begin is de oecumenische beweging nauw verbonden geweest met de evangelisatie. Eenheid is immers het zegel van de geloofwaardigheid van zending en het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] heeft met spijt onthuld dat door de ergernis van de verdeeldheid "de hoogverheven taak van de evangelieverkondiging ... wordt geschaad". Unitatis Redintegratio [[618|1]] vgl: Redemptoris Missio [[[4|1.50]]] Jezus zelf heeft aan de vooravond van zijn dood gebeden: "opdat zij allen één mogen zijn...opdat de wereld gelove" (Joh. 17, 21) [b:Joh. 17, 21]. De zending van de Kerk is universeel en niet beperkt tot bepaalde streken van de aarde. De evangelisatie komt echter verschillend tot stand overeenkomstig de verschillende situaties waarin zij plaats vindt. In eigenlijke zin is er de "missio ad gentes" naar hen die Christus niet kennen. In ruime zin spreekt men van "evangelisatie" in het geval van het gewone aspect van de pastoraal en van "nieuwe evangelisatie" ten aanzien van hen die zich niet meer houden aan de christelijke praktijk. vgl: Redemptoris Missio [[[4|34]]] Bovendien is er de evangelisatie in landen waar niet katholieke christenen leven, vooral in landen met een oude christelijke traditie en cultuur. Hier is zowel een waar respect voor hun traditie en hun geestelijke rijkdommen vereist als een oprechte geest van samenwerking. De katholieken "moeten, met uitsluiting van iedere schijn zowel van onverschilligheid en verwarring als van ongezonde naijver, overeenkomstig de richtlijnen van het decreet over de katholieke deelneming aan de oecumenische beweging [618] met de van hen gescheiden broeders broederlijk samenwerken". Ad Gentes Divinitus [[703|15]] Bij de oecumenische inzet kan men verschillende dimensies onderscheiden: vóór alles het luisteren als fundamentele voorwaarde voor iedere dialoog; vervolgens kan er een theologische dialoog zijn, waarbij men door te trachten de belijdenis, de traditie en de overtuiging van de ander te begrijpen ertoe kan komen de eensgezindheid te vinden die soms schuilgaat achter onenigheid. En onafscheidelijk van dit alles mag een andere essentiële dimensie van de oecumenische inzet niet ontbreken: het getuigenis en de verkondiging van de elementen die geen bijzondere tradities of theologische nuances zijn, maar behoren tot de Traditie van het geloof zelf. Maar de oecumene heeft niet alleen een institutionele dimensie die erop gericht is "de gedeeltelijke bestaande gemeenschap tussen de christenen te doen groeien naar de volle gemeenschap in waarheid en liefde" Ut Unum Sint [[73|14]]: dit is de taak van iedere individuele gelovige, vóór alles door gebed, boetedoening, studie en samenwerking. Iedere katholieke gelovige heeft overal en altijd het recht en de plicht een volledig getuigenis en een volledige verkondiging van het eigen geloof te geven. Met de niet katholieke christenen moet de katholiek in een respectvolle dialoog van liefde en waarheid treden: een dialoog die niet alleen een uitwisseling van ideeën is, maar van gaven vgl: Ut Unum Sint [[[73|28]]], opdat men hun de volheid van de heilsmiddelen kan bieden. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|3.5]]] Zo wordt men tot een steeds dieper gaande bekering tot Christus gebracht. Desbetreffend dient te worden opgemerkt dat, als een niet katholieke christen om gewetensredenen en overtuigd van de katholieke waarheid, vraagt om binnen te treden in de volle gemeenschap van de katholieke Kerk, dat dan moet worden gerespecteerd als een werk van de Heilige Geest en als een uitdrukking van gewetens- en godsdienstvrijheid. In dit geval betreft het geen proselitisme in de negatieve zin die aan deze term wordt gegeven. De term "proselitisme&qu.. De term "proselitisme" ontstaat oorspronkelijk in Joodse milieu, waar "proseliet" een aanduiding was voor degene die afkomstig was uit de "heidenvolken", deel was komen uitmaken van het "uitverkoren volk". Zo is ook in christelijk milieu de term proselitisme vaak gebruikt als synoniem voor missionaire activiteit. De term heeft recentelijk een negatieve connotatie gekregen als reclame voor de eigen godsdienst met middelen en motieven die in strijd zijn met de geest van het evangelie en die de vrijheid en de waardigheid van de persoon niet waarborgen. In deze zin wordt de term "proselitisme" verstaan in de context van de oecumenische beweging: vgl. The Joint Working Group between the Catholic Church and the World Council of Churches, "The Challenge of Proselytism and the Calling to Common Witness" (1995). Zoals het decreet over de oecumene van het Tweede Vaticaans Concilie [618] uitdrukkelijk heeft erkend, "onderscheidt het werk dat afzonderlijke personen die de volledige katholieke gemeenschap verlangen, voorbereidt tot opneming in de Kerk, zich duidelijk van het oecumenisch streven; maar er bestaat geen enkele tegenstelling tussen beide, want beide komen voort uit de wonderbare beschikking van God". Unitatis Redintegratio [[618|4]] Daarom berooft dit initiatief niet van het recht, noch ontslaat het van de verantwoordelijkheid om het katholieke geloof te verkondigen aan de andere christenen die het vrijelijk accepteren om het te aanvaarden. Dit perspectief vraagt natuurlijk erom iedere ongepaste druk te vermijden: "Bij het verspreiden van het godsdienstig geloof en het invoeren van gebruiken moet men zich echter steeds onthouden van iedere handeling die op dwang of op een oneerlijke of minder passende overreding zou kunnen lijken, vooral waar het gaat om minder ontwikkelden of zwakkeren". Dignitatis Humanae [[702|4]] Het getuigenis voor de waarheid wil niets opleggen met geweld, noch onder dwang, noch met kunstgrepen die tegengesteld aan het evangelie. Het beoefenen van de liefde zelf is belangeloos. vgl: Deus Caritas Est [[[715|31]]] De liefde en het getuigenis voor de waarheid zijn erop gericht vóór alles te overtuigen met het woord van God. (1 Kor. 2, 3-5; 1 Tess. 2, 3-5) [[b:1 Kor. 2, 3-5; 1 Tess. 2, 3-5]] vgl: Dignitatis Humanae [[[702|11]]] De christelijke zending ligt in de macht van de Heilige Geest en de verkondigde waarheid zelf.
Referenties naar alinea 12: 3
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Ecclesia in Medio Oriente ->=geentekst=
De smaak voor God ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- v Slot
13
De evangeliserende activiteit van de Kerk kan nooit minder worden, daar het haar nooit zal ontbreken aan de tegenwoordigheid van de Heer in de kracht van de Heilige Geest overeenkomstig zijn belofte zelf: "Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld" (Mt. 28, 20) [b:Mt. 28, 20]. De huidige vormen van relativisme en irenisme op godsdienstig terrein zijn geen geldig motief om deze zware, maar fascinerende verplichting niet na te komen, die tot de natuur zelf van de Kerk hoort en "haar primaire taak" Ik ben hier om in geloof de "genade van het Apostelschap" opnieuw te beleven [[499]] is. "Caritas Christi urget nos - de liefde van Christus laat ons geen rust" (2 Kor. 5, 14) [b:2 Kor. 5, 14]: hiervan getuigt het leven van een groot aantal gelovigen die, bewogen door de liefde van Jezus, heel de geschiedenis door allerlei initiatieven en werken hebben ondernomen om het Evangelie te verkondigen aan heel de wereld en in alle sectoren van de maatschappij, als eeuwige vermaning en uitnodiging voor iedere christelijke generatie om edelmoedig de opdracht van Christus te vervullen. Daarom, zoals Paus Benedictus XVI in herinnering brengt, "zijn de verkondiging en het getuigenis van het Evangelie de eerste dienst die de christenen kunnen bewijzen aan iedere persoon en het hele menselijke geslacht, geroepen als zij zijn om aan allen de liefde van God mee te delen, die zich ten volle heeft geopenbaard in de ene Verlosser van de wereld, Jezus Christus" Tot de deelnemers aan de Internationale Conferentie ter gelegenheid van de 40e verjaardag van het conciliedecreet “Ad gentes” [[5092|(2)]]. De liefde die van God komt, verenigt ons met Hem en verandert ons in een wij dat onze onenigheden overstijgt en doet ons één worden, totdat God uiteindelijk Alles in alles" (1 Kor. 15, 28) [b:1 Kor. 15, 28]". Deus Caritas Est [[715|18]]
Paus Benedictus XVI heeft in de audiëntie, toegestaan aan ondergetekende, kardinaal prefect op 6 oktober 2007, onderhavige leerstellige Nota, vastgesteld in de gewone zitting van deze congregatie, goedgekeurd en opdracht gegeven tot de publicatie ervan.
Gegeven te Rome, in de vestiging van de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106] op 3 december 2007, op de liturgische gedachtenis van de heilige Franciscus Xaverius, patroon van missies.
William Kard. Levada
Prefect
Angelo Amata
Titulair aartsbisschop van Sila
Secretaris
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2154-doctrinaire-notitie-over-enige-aspecten-van-de-evangelisering-nl