Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China
Paus Benedictus XVI
27 mei 2007
Pauselijke geschriften - Brieven
2007, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vertaling uit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
27 mei 2007
Past. Chr. van Buijtenen, pr.
12 mei 2022
2131
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
Aan de Bisschopen, aan de priesters
aan de religieuzen
en aan alle gelovige leken
van de Katholieke Kerk
in de Volksrepubliek China
aan de religieuzen
en aan alle gelovige leken
van de Katholieke Kerk
in de Volksrepubliek China
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Groet
Deze woorden van de apostel Paulus zijn meer dan ooit geëigend om de gevoelens uit te drukken die ik, als Opvolger van Petrus en universeel Herder van de Kerk, jegens u koester. U weet goed hoezeer u in mijn hart en in mijn dagelijks gebed aanwezig bent en hoe diep de gemeenschap is die ons geestelijk verenigt.
Geachte medebroeders in het bisschopsambt, beste priesters, religieuzen en alle gelovigen van de katholieke Kerk in China,"Wij zeggen God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, dank, telkens als wij u in onze gebeden gedenken. Wij hebben immers gehoord van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde die gij alle heiligen toedraagt, bezield door de hoop op wat voor u in de hemel is weggelegd. ... Vanaf het ogenblik dat wij dit hebben gehoord, houden wij dan ook niet op voor u te bidden. Wij smeken God u alle wijsheid en geestelijk inzicht te schenken, zodat gij zijn wil volledig verstaat en een leven leidt dat de Heer waardig is en Hem in alles behaagt. Mocht gij vruchten voortbrengen door goede werken op allerlei gebied vrucht draagt door en tevens toeneemt in waarachtige kennis van God. Moge u in zijn heerlijke kracht sterken om alles uit te houden en alles te verdragen" (Kol.1, 3-5.9-11)[b:Kol.1, 3-5.9-11].
Deze woorden van de apostel Paulus zijn meer dan ooit geëigend om de gevoelens uit te drukken die ik, als Opvolger van Petrus en universeel Herder van de Kerk, jegens u koester. U weet goed hoezeer u in mijn hart en in mijn dagelijks gebed aanwezig bent en hoe diep de gemeenschap is die ons geestelijk verenigt.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
12
12
Doel van deze brief
Ik zou daarom U allen een uitdrukking van mijn broederlijke nabijheid willen doen toekomen. Intens is de vreugde om uw trouw aan Christus, de Heer, en aan de Kerk , een trouw die u hebt bewezen "soms zelfs ten koste van zwaar lijden" "Met bijzondere geestelijke nabijheid denk ik ook aan die katholieken die hun trouw aan de Stoel van Petrus bewaren zonder te wijken voor compromissen, soms ten koste van zwaar lijden. Heel de Kerk bewondert hun voorbeeld en bidt dat zij de kracht mogen hebben tot volharding, in de wetenschap dat hun beproevingen bron van overwinning zijn, ook al kunnen ze nu eerder verlies lijken."[[1604|3]], want "u is de genade omwille van Christus verleend, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden" (Fil. 1, 29)[b:Fil. 1, 29]. Toch is er ook zorg om enige belangrijke aspecten van het kerkelijk leven in uw land. Zonder ieder detail van ingewikkelde en bij u wel bekende problematieken te willen behandelen, zou ik met deze Brief enkele oriëntaties willen bieden ter ondersteuning van het kerkelijk leven en het werk van de evangelisatie in China, om u te helpen datgene te ontdekken dat de Heer en Meester van uw wil, Jezus Christus, "de sleutel, het centrum en de voltooiing van heel de geschiedenis van het mensdom" Gaudium et Spes, 10[[575|10]].
Ik zou daarom U allen een uitdrukking van mijn broederlijke nabijheid willen doen toekomen. Intens is de vreugde om uw trouw aan Christus, de Heer, en aan de Kerk , een trouw die u hebt bewezen "soms zelfs ten koste van zwaar lijden" "Met bijzondere geestelijke nabijheid denk ik ook aan die katholieken die hun trouw aan de Stoel van Petrus bewaren zonder te wijken voor compromissen, soms ten koste van zwaar lijden. Heel de Kerk bewondert hun voorbeeld en bidt dat zij de kracht mogen hebben tot volharding, in de wetenschap dat hun beproevingen bron van overwinning zijn, ook al kunnen ze nu eerder verlies lijken."[[1604|3]], want "u is de genade omwille van Christus verleend, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden" (Fil. 1, 29)[b:Fil. 1, 29]. Toch is er ook zorg om enige belangrijke aspecten van het kerkelijk leven in uw land. Zonder ieder detail van ingewikkelde en bij u wel bekende problematieken te willen behandelen, zou ik met deze Brief enkele oriëntaties willen bieden ter ondersteuning van het kerkelijk leven en het werk van de evangelisatie in China, om u te helpen datgene te ontdekken dat de Heer en Meester van uw wil, Jezus Christus, "de sleutel, het centrum en de voltooiing van heel de geschiedenis van het mensdom" Gaudium et Spes, 10[[575|10]].
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 1 De situatie van de Kerk:Theologische aspecten
- Paragraaf 1 Globalisering, moderniteit en atheïsme
3
Bij een aandachtige beschouwing van uw volk, dat zich onder de andere volkeren van Azië heeft onderscheiden door zijn millennia oude beschaving met al haar ervaring en wijsheid op het terrein van de filosofie, de wetenschap en de kunst, merk ik graag op dat het zich, met name in de laatste tijd, ook gericht heeft op het bereiken van belangrijke doelen van vooruitgang op sociaaleconomisch gebied, waarbij het de belangstelling van de hele wereld heeft getrokken. Zoals mijn vereerde voorganger, Paus Johannes Paulus II, al heeft onderstreept, ook "de katholieke Kerk van haar kant kijkt met respect naar dit verrassende elan en naar deze ver vooruit ziende planning van initiatieven, en biedt in alle bescheidenheid haar eigen bijdrage aan bij de bevordering en verdediging van de menselijke persoon, van zijn waarden, zijn spiritualiteit en zijn transcendente roeping. De Kerk liggen met name waarden en doelstellingen na aan het hart die ook voor het moderne China van primordiaal belang zijn: de solidariteit, de vrede, de sociale gerechtigheid, het verstandig omgaan met het verschijnsel van de globalisering" Con intima gioia, (4)[[2159|(4)]].
De gespannen gerichtheid op de gewenste en noodzakelijke economische en sociale ontwikkeling en het streven naar moderniteit, gaan gepaard met twee verschillende, aan elkaar tegengestelde maar met gelijke prudentie en positieve apostolische geest te waarderen verschijnselen. Van de ene kant is er met name bij de jeugd een groeiende belangstelling waar te nemen voor de geestelijke en transcendente dimensie van de menselijke persoon, wat gepaard gaat met belangstelling voor de godsdienst, met name voor het christendom. Van de andere kant merkt men ook in China de tendens tot het materialisme en het hedonisme, die zich vanuit de grote steden verspreiden over het binnenland vgl: Ecclesia in Asia, (7)[[[1132|(7)]]].
Dit is de context waarin u geroepen bent te werken en in diezelfde context wil ik u herinneren aan wat Johannes Paulus II met sterke en krachtige stem heeft onderstreept: de nieuwe evangelisatie vereist de verkondiging van het Evangelie vgl: Ecclesia in Asia, (19,20)[[[1132|(19.20)]]] aan de moderne mens, vanuit het besef dat, zoals tijdens het eerste millennium het Kruis geplant werd in Europa en tijdens het tweede in Amerika en Afrika, zo tijdens het derde millennium een grote geloofsoogst zal worden verzameld in het weidse en vitale Aziatische werelddeel vgl: Tot de vertegenwoordigers van de Federatie van Aziatische Bisschoppenconferenties, (11)[[[2160|(11)]]].
"'Duc in altum - Vaar nu naar het diepe' (Lc. 5, 4)[b:Lc. 5, 4]. Dit woord klinkt vandaag voor ons en nodigt ons uit dankbaar het verleden te herinneren, hartstochtelijk het heden te beleven en ons in vertrouwen open te stellen voor de toekomst: 'Jezus Christus is dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid' (Hebr. 13, 8)[b:Hebr. 13, 8]" Novo millennio ineunte, 1[[9|1]]. Ook in China is de Kerk geroepen getuige te zijn van Christus, hoopvol voorwaarts te kijken en bij de verkondiging van het Evangelie haar krachten te meten met de nieuwe uitdagingen die het Chinese volk moet aangaan.
Weer eens helpt ons het Woord van God de geheimvolle en diepe zin te ontdekken van de weg van de Kerk in de wereld. Immers "een van de belangrijkste visioenen van de Apocalyps gaat over het Lam, dat op het punt staat het boek te openen dat eerst met zeven zegels verzegeld was die niemand bij machte was te ontsluiten. Van Johannes wordt zelfs gezegd dat hij weende, omdat er niemand gevonden werd die waardig was het boek te openen en het te lezen (Openb. 5, 4)[[b:Openb. 5, 4]]. De geschiedenis blijft onontcijferbaar, onbegrijpelijk. Niemand kan haar lezen. Misschien dat dit wenen van Johannes ten overstaan van het zo duistere mysterie van de geschiedenis de verslagenheid uitdrukt van de Aziatische Kerken over het zwijgen van God ten overstaan van de vervolgingen waaraan zij op dat moment blootgesteld waren. Het is een verslagenheid waarin zich goed onze ontsteltenis kan spiegelen ten overstaan van de zware moeilijkheden, het onbegrip en de vijandschap die de Kerk ook nu lijdt in diverse gebieden van de wereld. Het is een lijden dat de Kerk zeker niet verdient, zoals Jezus zijn terechtstelling niet verdiende. Maar het openbaart zowel de boosaardigheid van de mens wanneer hij zich laat gaan op de influisteringen van de Boze, alsook de hogere leiding die God aan de gebeurtenissen geeft". H. Johannes, de ziener van Patmos, 3[[1272|3]]
Het Evangelie verkondigen betekent vandaag de dag net zoals gisteren Jezus Christus verkondigen en van Hem getuigen als de Gekruisigde en Verrezene, als de nieuwe Mens, de Overwinnaar op zonde en dood. Hij maakt het mensen mogelijk een nieuwe dimensie te betreden, waar de barmhartigheid en de zelfs aan de vijand bewezen liefde getuigen van de overwinning van het Kruis op alle menselijke zwakheid en ellende. Ook in uw land zal de verkondiging van de gekruisigde en verrezen Christus mogelijk zijn in de mate waarin u, in trouw aan het Evangelie, in gemeenschap met de Opvolger van de Apostel Petrus en met de universele Kerk, de tekenen van de liefde en de eenheid zult weten te realiseren ("gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart... zoals gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons mogen zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt" - (Joh. 13, 34-35; Joh. 17, 21)[b:Joh. 13, 34-35; Joh. 17, 21].
De gespannen gerichtheid op de gewenste en noodzakelijke economische en sociale ontwikkeling en het streven naar moderniteit, gaan gepaard met twee verschillende, aan elkaar tegengestelde maar met gelijke prudentie en positieve apostolische geest te waarderen verschijnselen. Van de ene kant is er met name bij de jeugd een groeiende belangstelling waar te nemen voor de geestelijke en transcendente dimensie van de menselijke persoon, wat gepaard gaat met belangstelling voor de godsdienst, met name voor het christendom. Van de andere kant merkt men ook in China de tendens tot het materialisme en het hedonisme, die zich vanuit de grote steden verspreiden over het binnenland vgl: Ecclesia in Asia, (7)[[[1132|(7)]]].
Dit is de context waarin u geroepen bent te werken en in diezelfde context wil ik u herinneren aan wat Johannes Paulus II met sterke en krachtige stem heeft onderstreept: de nieuwe evangelisatie vereist de verkondiging van het Evangelie vgl: Ecclesia in Asia, (19,20)[[[1132|(19.20)]]] aan de moderne mens, vanuit het besef dat, zoals tijdens het eerste millennium het Kruis geplant werd in Europa en tijdens het tweede in Amerika en Afrika, zo tijdens het derde millennium een grote geloofsoogst zal worden verzameld in het weidse en vitale Aziatische werelddeel vgl: Tot de vertegenwoordigers van de Federatie van Aziatische Bisschoppenconferenties, (11)[[[2160|(11)]]].
"'Duc in altum - Vaar nu naar het diepe' (Lc. 5, 4)[b:Lc. 5, 4]. Dit woord klinkt vandaag voor ons en nodigt ons uit dankbaar het verleden te herinneren, hartstochtelijk het heden te beleven en ons in vertrouwen open te stellen voor de toekomst: 'Jezus Christus is dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid' (Hebr. 13, 8)[b:Hebr. 13, 8]" Novo millennio ineunte, 1[[9|1]]. Ook in China is de Kerk geroepen getuige te zijn van Christus, hoopvol voorwaarts te kijken en bij de verkondiging van het Evangelie haar krachten te meten met de nieuwe uitdagingen die het Chinese volk moet aangaan.
Weer eens helpt ons het Woord van God de geheimvolle en diepe zin te ontdekken van de weg van de Kerk in de wereld. Immers "een van de belangrijkste visioenen van de Apocalyps gaat over het Lam, dat op het punt staat het boek te openen dat eerst met zeven zegels verzegeld was die niemand bij machte was te ontsluiten. Van Johannes wordt zelfs gezegd dat hij weende, omdat er niemand gevonden werd die waardig was het boek te openen en het te lezen (Openb. 5, 4)[[b:Openb. 5, 4]]. De geschiedenis blijft onontcijferbaar, onbegrijpelijk. Niemand kan haar lezen. Misschien dat dit wenen van Johannes ten overstaan van het zo duistere mysterie van de geschiedenis de verslagenheid uitdrukt van de Aziatische Kerken over het zwijgen van God ten overstaan van de vervolgingen waaraan zij op dat moment blootgesteld waren. Het is een verslagenheid waarin zich goed onze ontsteltenis kan spiegelen ten overstaan van de zware moeilijkheden, het onbegrip en de vijandschap die de Kerk ook nu lijdt in diverse gebieden van de wereld. Het is een lijden dat de Kerk zeker niet verdient, zoals Jezus zijn terechtstelling niet verdiende. Maar het openbaart zowel de boosaardigheid van de mens wanneer hij zich laat gaan op de influisteringen van de Boze, alsook de hogere leiding die God aan de gebeurtenissen geeft". H. Johannes, de ziener van Patmos, 3[[1272|3]]
Het Evangelie verkondigen betekent vandaag de dag net zoals gisteren Jezus Christus verkondigen en van Hem getuigen als de Gekruisigde en Verrezene, als de nieuwe Mens, de Overwinnaar op zonde en dood. Hij maakt het mensen mogelijk een nieuwe dimensie te betreden, waar de barmhartigheid en de zelfs aan de vijand bewezen liefde getuigen van de overwinning van het Kruis op alle menselijke zwakheid en ellende. Ook in uw land zal de verkondiging van de gekruisigde en verrezen Christus mogelijk zijn in de mate waarin u, in trouw aan het Evangelie, in gemeenschap met de Opvolger van de Apostel Petrus en met de universele Kerk, de tekenen van de liefde en de eenheid zult weten te realiseren ("gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart... zoals gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons mogen zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt" - (Joh. 13, 34-35; Joh. 17, 21)[b:Joh. 13, 34-35; Joh. 17, 21].
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Bereidheid tot een respectvolle en constructieve dialoog
4
12
Aan de Katholieken in China en aan de hele wereldkerk ->=geentekst=
12
Als universele Herder van de Kerk, wil ik intense dankbaarheid jegens de Heer tonen voor het doorleden getuigenis van trouw dat de Chinese katholieke gemeenschap onder waarachtig moeilijke omstandigheden heeft gegeven, Tegelijkertijd voel ik, als mijn diepste en onvervreemdbare plicht en als uitdrukking van mijn liefde als vader, de dringende noodzaak om de Chinese katholieken te bevestigen in het geloof en hun eenheid te bevorderen met de middelen die de Kerk eigen zijn. Met bijzondere belangstelling volg ik de gebeurtenissen van heel het Chinese volk, waarvoor ik een grote waardering en gevoelens van vriendschap koester, die me de wens doen uiten "spoedig te mogen zien dat er concrete wegen van communicatie en samenwerking mogelijk gemaakt worden tussen de Heilige Stoel en de Volksrepubliek China", want "vriendschap wordt gevoed door contacten, door het samen delen van gevoelens in blijde en droeve omstandigheden, door solidariteit en het uitwisselen van hulp" Con intima gioia, (6)[[2159|(6)]]. En het is in dat perspectief dat mijn vereerde Voorganger er aan toevoegde: "Het is voor niemand een geheim dat de Heilige Stoel in naam van heel de Kerk en - naar ik meen - tot voordeel van heel de mensheid, ernaar verlangt dat een ruimte geopend wordt van dialoog met de autoriteiten van de Volksrepubliek China, waarin nadat het onbegrip uit het verleden is overwonnen, samengewerkt kan worden voor het welzijn van het Chinese volk en voor de vrede van de wereld". Con intima gioia, (6)[[2159|(6)]]
Ik ben me ervan bewust dat de normalisering van de betrekkingen met de Volksrepubliek China tijd vraagt en de goede wil van beide partijen veronderstelt. Van haar kant blijft de Heilige Stoel steeds open staan voor de onderhandelingen die noodzakelijk zijn om de huidige moeilijke situatie te overwinnen.
Deze zware situatie van misverstanden en onbegrip helpt immers noch de Chinese autoriteiten noch de katholieke Kerk in China. Zoals paus Johannes Paulus II verklaard heeft toen hij herinnerde aan hetgeen Matteo Ricci over Peking heeft geschreven Vgl. Fonti Ricciane, onder...Vgl. Fonti Ricciane, onder redactie van Pasquale M. F'Elia, SJ., vol. 2, Roma 1949, nr. 617, pg. 152: "ook de katholieke Kerk van nu vraagt aan China en haar politieke autoriteiten geen enkel privilege, maar alleen de dialoog te kunnen hervatten om te komen tot een betrekking die doortrokken is van wederzijds respect en verdiepte kennis van elkaar" Con intima gioia, (4)[[2159|(4)]] . Moge China weten: de katholieke Kerk is vast van plan om nog eens een bescheiden en belangeloze dienst in datgene wat haar toekomt aan te bieden, voor het welzijn van de Chinese katholieken en van alle inwoners van het land.
Wat vervolgens de betrekkingen betreft tussen de politieke gemeenschap en de Kerk in China, helpt het zich het verhelderende onderricht te herinneren van het Tweede Vaticaans Concilie dat verklaart: "De staat en de Kerk zijn op eigen terrein onafhankelijk van elkaar en autonoom. Maar beide zijn zij, hoewel op verschillende titel, dienstbaar aan de persoonlijke en maatschappelijke roeping van dezelfde mensen. En dit dienstwerk zullen zij des te effectiever tot welzijn van allen uitoefenen, naarmate zij beide meer een gezonde onderlinge samenwerking tot stand brengen, met inachtneming van de omstandigheden van plaats en tijd". Gaudium et Spes, 76[[575|76]]
Daarom heeft ook de katholieke Kerk in China niet de zending om de structuur of de regering van de Staat te veranderen, maar wel om aan de mensen Christus, de Redder van de Wereld, te verkondigen en bij de uitoefening van het eigen apostolaat te steunen op de macht van God. Zoals ik in mijn Encycliek Deus Caritas Est[715] herinnerde: "De Kerk kan en mag de politieke strijd niet naar zich toe trekken teneinde de rechtvaardigst mogelijke samenleving te realiseren. Zij kan en mag de plaats van de staat niet innemen. Maar zij kan en mag ook niet afzijdig blijven van de inzet voor de gerechtigheid. Zij moet langs de weg van de redelijke argumenten eraan deelnemen en zij moet in de mensen de geestelijke krachten wekken zonder welke de gerechtigheid, die steeds ook om zelfverloochening vraagt, zich niet kan doorzetten noch gedijen De rechtvaardige samenleving kan niet het werk van de Kerk zijn, maar moet door de politiek worden gemaakt. Maar de inzet voor de gerechtigheid door kennis en wil te openen voor de eisen van het goede, gaat haar ten diepste aan". Deus Caritas Est, 28[[715|28]] vgl: Gaudium et Spes, 76[[[575|76]]]
In het licht van deze onontbeerlijke beginselen kan de oplossing van de bestaande problemen niet gezocht worden in een permanent conflict met de wettige burgerlijke Autoriteiten; tegelijkertijd echter is een overgave aan deze zelfde Autoriteiten onaanvaardbaar wanneer zij zich onrechtmatig inmengen in zaken die het geloof en de kerkorde betreffen. De burgerlijke Autoriteiten weten heel goed dat de Kerk in haar onderricht de gelovigen uitnodigt om goede burgers te zijn, respectvolle en actieve medewerkers aan het gemeenschappelijk welzijn van hun land, maar evenzeer is het duidelijk dat zij aan de Staat vraagt diezelfde katholieke burgers de volledige beoefening van hun geloof te garanderen in respect voor een authentieke godsdienstvrijheid.
Ik ben me ervan bewust dat de normalisering van de betrekkingen met de Volksrepubliek China tijd vraagt en de goede wil van beide partijen veronderstelt. Van haar kant blijft de Heilige Stoel steeds open staan voor de onderhandelingen die noodzakelijk zijn om de huidige moeilijke situatie te overwinnen.
Deze zware situatie van misverstanden en onbegrip helpt immers noch de Chinese autoriteiten noch de katholieke Kerk in China. Zoals paus Johannes Paulus II verklaard heeft toen hij herinnerde aan hetgeen Matteo Ricci over Peking heeft geschreven Vgl. Fonti Ricciane, onder...Vgl. Fonti Ricciane, onder redactie van Pasquale M. F'Elia, SJ., vol. 2, Roma 1949, nr. 617, pg. 152: "ook de katholieke Kerk van nu vraagt aan China en haar politieke autoriteiten geen enkel privilege, maar alleen de dialoog te kunnen hervatten om te komen tot een betrekking die doortrokken is van wederzijds respect en verdiepte kennis van elkaar" Con intima gioia, (4)[[2159|(4)]] . Moge China weten: de katholieke Kerk is vast van plan om nog eens een bescheiden en belangeloze dienst in datgene wat haar toekomt aan te bieden, voor het welzijn van de Chinese katholieken en van alle inwoners van het land.
Wat vervolgens de betrekkingen betreft tussen de politieke gemeenschap en de Kerk in China, helpt het zich het verhelderende onderricht te herinneren van het Tweede Vaticaans Concilie dat verklaart: "De staat en de Kerk zijn op eigen terrein onafhankelijk van elkaar en autonoom. Maar beide zijn zij, hoewel op verschillende titel, dienstbaar aan de persoonlijke en maatschappelijke roeping van dezelfde mensen. En dit dienstwerk zullen zij des te effectiever tot welzijn van allen uitoefenen, naarmate zij beide meer een gezonde onderlinge samenwerking tot stand brengen, met inachtneming van de omstandigheden van plaats en tijd". Gaudium et Spes, 76[[575|76]]
Daarom heeft ook de katholieke Kerk in China niet de zending om de structuur of de regering van de Staat te veranderen, maar wel om aan de mensen Christus, de Redder van de Wereld, te verkondigen en bij de uitoefening van het eigen apostolaat te steunen op de macht van God. Zoals ik in mijn Encycliek Deus Caritas Est[715] herinnerde: "De Kerk kan en mag de politieke strijd niet naar zich toe trekken teneinde de rechtvaardigst mogelijke samenleving te realiseren. Zij kan en mag de plaats van de staat niet innemen. Maar zij kan en mag ook niet afzijdig blijven van de inzet voor de gerechtigheid. Zij moet langs de weg van de redelijke argumenten eraan deelnemen en zij moet in de mensen de geestelijke krachten wekken zonder welke de gerechtigheid, die steeds ook om zelfverloochening vraagt, zich niet kan doorzetten noch gedijen De rechtvaardige samenleving kan niet het werk van de Kerk zijn, maar moet door de politiek worden gemaakt. Maar de inzet voor de gerechtigheid door kennis en wil te openen voor de eisen van het goede, gaat haar ten diepste aan". Deus Caritas Est, 28[[715|28]] vgl: Gaudium et Spes, 76[[[575|76]]]
In het licht van deze onontbeerlijke beginselen kan de oplossing van de bestaande problemen niet gezocht worden in een permanent conflict met de wettige burgerlijke Autoriteiten; tegelijkertijd echter is een overgave aan deze zelfde Autoriteiten onaanvaardbaar wanneer zij zich onrechtmatig inmengen in zaken die het geloof en de kerkorde betreffen. De burgerlijke Autoriteiten weten heel goed dat de Kerk in haar onderricht de gelovigen uitnodigt om goede burgers te zijn, respectvolle en actieve medewerkers aan het gemeenschappelijk welzijn van hun land, maar evenzeer is het duidelijk dat zij aan de Staat vraagt diezelfde katholieke burgers de volledige beoefening van hun geloof te garanderen in respect voor een authentieke godsdienstvrijheid.
Referenties naar alinea 4: 2
Aan de Katholieken in China en aan de hele wereldkerk ->=geentekst=Aan de Katholieken in China en aan de hele wereldkerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Gemeenschap tussen de particuliere Kerken binnen de universele Kerk
5
8
12
8
12
Katholieke Kerk in China, U die als kleine kudde aanwezig en werkzaam bent in de weidsheid van een immens Volk dat zijn weg gaat door de geschiedenis, wat klinken voor U de woorden van Jezus bemoedigend en uitdagend: "Wees niet bevreesd, kleine kudde; het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te schenken" (Lc. 12, 32)[b:Lc. 12, 32]! "Gij zijt het zout der aarde, (...) het licht der wereld": laat daarom "uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is" (Mt. 5, 13.14.16)[b:Mt. 5, 13.14.16]. In de katholieke Kerk die in China is, stelt de universele Kerk zich aanwezig, de Kerk van Christus, die wij in de Geloofsbelijdenis belijden als een, heilig, katholiek en apostolisch, dat wil zeggen de universele gemeenschap van de leerlingen van de Heer.
Zoals u weet, wortelt de diepe eenheid die de particuliere Kerken in China onderling verbindt en hen tevens in innige gemeenschap of communio plaatst met alle andere particuliere en over de wereld verspreide Kerken, behalve in hetzelfde geloof en in het gemeenschappelijke Doopsel vooral in de Eucharistie en in het Bisschopsambt vgl: Lumen Gentium, 26[[[617|26]]]. En de eenheid van het Bisschopsambt, waarvan "de Paus van Rome, als de opvolger van Petrus, het blijvende en zichtbare beginsel en fundament is" Lumen Gentium, 23[[617|23]] handhaaft zich door de eeuwen heen door middel van de apostolische successie en is tevens het fundament van de identiteit van de Kerk van alle tijden met de Kerk die door Christus gebouwd is op Petrus en op de andere Apostelen. vgl: Communionis notio, 11-14[[[306|11-14]]]
De katholieke leer leert dat de Bisschop het zichtbare beginsel en fundament is van de eenheid in de particuliere Kerk die aan zijn herderlijke zorg werd toevertrouwd. vgl: Lumen Gentium, 23[[[617|23]]] Maar in elke particuliere Kerk moet, wil zij ten volle Kerk zijn, het hoogste gezag van de Kerk aanwezig zijn, dat wil zeggen het college van de bisschoppen samen met zijn hoofd, de Paus van Rome, en nooit zonder hem. Daarom hoort het ambt van de opvolger van Petrus "van binnenuit" vgl: Communionis notio, 13[[[306|13]]] tot het wezen van elke particuliere Kerk. Bovendien vormen de communio van alle particuliere Kerken binnen de ene katholieke Kerk en derhalve de geordende hiërarchische communio van alle Bisschoppen als opvolgers van de Apostelen met de Opvolger van Petrus, de garantie voor de eenheid in het geloof en de levenswijze van alle katholieken. Het is daarom voor de eenheid van de Kerk in de afzonderlijke naties onontbeerlijk dat iedere bisschop in communio is met de andere Bisschoppen en dat allen samen in een zichtbare en concrete communio zijn met de Paus.
In de Kerk is niemand een vreemdeling, maar allen zijn medeburgers van hetzelfde Volk, ledematen van hetzelfde Mystieke Lichaam van Christus. De band van de sacramentele gemeenschap of communio is de Eucharistie, welke wordt gegarandeerd door het ambt van de Bisschoppen en van de priesters. vgl: "Het geloof van de Kerk is wezenlijk eucharistisch geloof en voedt zich op bijzondere wijze aan de tafel van de Eucharistie. Het geloof en de Sacramenten zijn twee elkaar aanvullende aspecten van het kerkelijk leven. Gewekt door de verkondiging van het Woord van God, wordt het geloof gevoed en groeit het in de genadeontmoeting met de verrezen Heer die tot stand komt in de Sacramenten: "Het geloof drukt zich uit in de rite en de rite sterkt het geloof".Om deze reden bevindt het Sacrament van het altaar zich altijd in het centrum van het kerkelijk leven; "dank zij de Eucharistie wordt de Kerk steeds opnieuw geboren". Hoe levendiger in het Volk van God het eucharistisch geloof is, des te dieper is zijn deelname aan het kerkelijk leven door middel van een overtuigde aanhankelijkheid aan de zending die Christus aan zijn leerlingen heeft toevertrouwd. Daarvan getuigt de geschiedenis van de Kerk zelf. Elke grote hervorming is op de een of andere manier verbonden met de herontdekking van het geloof in de eucharistische tegenwoordigheid van de Heer temidden van zijn volk."[[[1784|6]]]
Heel de Kerk die in China bestaat is geroepen om deze eenheid te beleven en naar buiten toe uit te dragen in een rijkere spiritualiteit van gemeenschap (communio), die, rekening houdend met de ingewikkelde concrete situaties waarin de katholieke gemeenschap (communauteit) zich bevindt, ook moge groeien in een harmonische hiërarchische communio. Daarom zijn Herders en gelovigen geroepen om te verdedigen en te bewaren wat tot de leer en de overlevering van de Kerk behoort.
Zoals u weet, wortelt de diepe eenheid die de particuliere Kerken in China onderling verbindt en hen tevens in innige gemeenschap of communio plaatst met alle andere particuliere en over de wereld verspreide Kerken, behalve in hetzelfde geloof en in het gemeenschappelijke Doopsel vooral in de Eucharistie en in het Bisschopsambt vgl: Lumen Gentium, 26[[[617|26]]]. En de eenheid van het Bisschopsambt, waarvan "de Paus van Rome, als de opvolger van Petrus, het blijvende en zichtbare beginsel en fundament is" Lumen Gentium, 23[[617|23]] handhaaft zich door de eeuwen heen door middel van de apostolische successie en is tevens het fundament van de identiteit van de Kerk van alle tijden met de Kerk die door Christus gebouwd is op Petrus en op de andere Apostelen. vgl: Communionis notio, 11-14[[[306|11-14]]]
De katholieke leer leert dat de Bisschop het zichtbare beginsel en fundament is van de eenheid in de particuliere Kerk die aan zijn herderlijke zorg werd toevertrouwd. vgl: Lumen Gentium, 23[[[617|23]]] Maar in elke particuliere Kerk moet, wil zij ten volle Kerk zijn, het hoogste gezag van de Kerk aanwezig zijn, dat wil zeggen het college van de bisschoppen samen met zijn hoofd, de Paus van Rome, en nooit zonder hem. Daarom hoort het ambt van de opvolger van Petrus "van binnenuit" vgl: Communionis notio, 13[[[306|13]]] tot het wezen van elke particuliere Kerk. Bovendien vormen de communio van alle particuliere Kerken binnen de ene katholieke Kerk en derhalve de geordende hiërarchische communio van alle Bisschoppen als opvolgers van de Apostelen met de Opvolger van Petrus, de garantie voor de eenheid in het geloof en de levenswijze van alle katholieken. Het is daarom voor de eenheid van de Kerk in de afzonderlijke naties onontbeerlijk dat iedere bisschop in communio is met de andere Bisschoppen en dat allen samen in een zichtbare en concrete communio zijn met de Paus.
In de Kerk is niemand een vreemdeling, maar allen zijn medeburgers van hetzelfde Volk, ledematen van hetzelfde Mystieke Lichaam van Christus. De band van de sacramentele gemeenschap of communio is de Eucharistie, welke wordt gegarandeerd door het ambt van de Bisschoppen en van de priesters. vgl: "Het geloof van de Kerk is wezenlijk eucharistisch geloof en voedt zich op bijzondere wijze aan de tafel van de Eucharistie. Het geloof en de Sacramenten zijn twee elkaar aanvullende aspecten van het kerkelijk leven. Gewekt door de verkondiging van het Woord van God, wordt het geloof gevoed en groeit het in de genadeontmoeting met de verrezen Heer die tot stand komt in de Sacramenten: "Het geloof drukt zich uit in de rite en de rite sterkt het geloof".Om deze reden bevindt het Sacrament van het altaar zich altijd in het centrum van het kerkelijk leven; "dank zij de Eucharistie wordt de Kerk steeds opnieuw geboren". Hoe levendiger in het Volk van God het eucharistisch geloof is, des te dieper is zijn deelname aan het kerkelijk leven door middel van een overtuigde aanhankelijkheid aan de zending die Christus aan zijn leerlingen heeft toevertrouwd. Daarvan getuigt de geschiedenis van de Kerk zelf. Elke grote hervorming is op de een of andere manier verbonden met de herontdekking van het geloof in de eucharistische tegenwoordigheid van de Heer temidden van zijn volk."[[[1784|6]]]
Heel de Kerk die in China bestaat is geroepen om deze eenheid te beleven en naar buiten toe uit te dragen in een rijkere spiritualiteit van gemeenschap (communio), die, rekening houdend met de ingewikkelde concrete situaties waarin de katholieke gemeenschap (communauteit) zich bevindt, ook moge groeien in een harmonische hiërarchische communio. Daarom zijn Herders en gelovigen geroepen om te verdedigen en te bewaren wat tot de leer en de overlevering van de Kerk behoort.
Referenties naar alinea 5: 1
Aan de Katholieken in China en aan de hele wereldkerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Spanningen en verdeeldheden binnen de Kerk: vergeving en verzoening
6
7
12
7
12
Toen hij zich met zijn Apostolische Brief Novo millennio ineunte[9] tot heel de Kerk richtte, stelde mijn vereerde Voorganger, paus Johannes Paulus II dat een "ander grote domein waarvoor men zich, op het niveau van de universele Kerk en van de plaatselijke Kerken, resoluut moet inzetten, de gemeenschap of communio (koinonia) (is), die het wezenlijke van het mysterie van de Kerk belichaamt en tot uitdrukking brengt. Deze gemeenschap is de vrucht en de uitdrukking van die liefde, die, ontspringend aan het hart van de hemelse Vader, zich in ons hart uitstort door de Geest die Jezus ons schenkt (Rom. 5, 5)[[b:Rom. 5, 5]], om ons allen "één van hart en één van ziel" te maken (Hand. 4, 32)[b:Hand. 4, 32]. Door deze gemeenschap van liefde te verwezenlijken, manifesteert de Kerk zich als "sacrament", dit wil zeggen als "het teken en het instrument van de intieme eenheid met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht". De woorden van de Heer daarover zijn te duidelijk dan dat men de draagwijdte ervan zou kunnen verzwakken. Ook in deze nieuwe eeuw zal van alles nodig zijn voor de weg van de Kerk door de geschiedenis; maar als de liefde (agapè) ontbreekt, zal alles nutteloos zijn. In zijn hooglied van de liefde herinnert de apostel Paulus zelf ons hieraan: ook al zouden wij de taal van engelen en mensen spreken en een geloof bezitten "dat bergen verzet", maar wij zouden de liefde niet hebben, dan zou alles "niets" zijn. (1 Kor. 13, 2)[[b:1 Kor. 13, 2]] De liefde is werkelijk het "hart" van de Kerk". Novo millennio ineunte, 42[[9|42]] vgl: "Dit handelen van God neemt nu zijn dramatische vorm aan, in het feit dat in Jezus Christus God zelf het “verloren schaap”, de lijdende en verloren mensheid opzoekt. Wanneer Jezus in zijn gelijkenissen het heeft over de herder die het verloren schaap opzoekt, over de vrouw die de drachme zoekt, over de vader die de verloren zoon tegemoet gaat en hem omarmt, dan zijn dit alles niet slechts woorden, maar uitleg van wie Hij is en wat Hij doet. In zijn dood aan het kruis voltrekt zich dat ‘zich tegen zichzelf keren’ van God, waarin Hij zichzelf wegschenkt om de mens weer te doen opstaan en hem te redden - liefde in haar meest radicale vorm."[[[715|12]]] Deze aanduidingen, die de natuur zelf betreffen van de universele Kerk, hebben een speciale betekenis voor de Kerk in China. Aan u ontgaan immers niet de problemen die zij momenteel heeft om - zowel intern alsook in haar betrekkingen met de burgermaatschappij van China - spanningen, verdeeldheden en beschuldigingen te overwinnen.
Over dit onderwerp had ik het vorig jaar al, toen ik sprak over de Kerk in haar eerste begin, de gelegenheid eraan te herinneren dat "de gemeenschap van de leerlingen van meet af aan niet alleen de vreugde van de heilige Geest, de genade van de waarheid en de liefde (kent), maar ook de beproeving, die vooral bestaat uit de tegenstellingen met betrekking tot de geloofswaarheid, en de daaruit voortkomende scheuren in de communio. Zoals de gemeenschap in liefde van meet af aan bestaat en er tot aan het einde zal zijn (1 Joh. 1, 1vv)[b:1 Joh. 1, 1vv], zo is er helaas ook van meet af aan de verdeeldheid. Het moet ons niet verwonderen dat deze ook vandaag de dag bestaat (...) Er bestaat dus altijd het gevaar om, in de wisselvalligheden van de wereld en ook door de zwakheden van de Kerk, het geloof te verliezen, en zo ook om de liefde en de broederlijkheid te verliezen. Het is dan ook voor ieder die gelooft in de Kerk van de liefde, en die in haar wil leven, een welomschreven plicht om dit gevaar te onderkennen" De Kerk van de liefde is ook de Kerk van de waarheid, 2[[931|2]]
De geschiedenis van de Kerk leert ons vervolgens dat er geen authentieke gemeenschap tot uitdrukking wordt gebracht zonder een moeizame inspanning tot verzoening. De ervaring die de Kerk van...De ervaring die de Kerk van de Oudheid heeft opgedaan ten tijde van de vervolgingen, zou voor allen verhelderend moeten zijn wat, evenals het onderricht dat juist de Kerk van Rome in deze gegeven heeft. Terwijl zij de rigoureuze standpunten van de Novatianen en de Donatisten uitsloot, spoorde zij aan tot de edelmoedigheid van de vergeving en de verzoening jegens degenen die tijdens de vervolgingen hun geloof afgezworen hadden (de z.g. "lapsi") en die nu verlangden weer te worden opgenomen in de gemeenschap (communio) van de Kerk. Inderdaad kunnen de zuivering van het geheugen, de vergeving jegens wie kwaad gedaan heeft, het vergeten van onrecht dat werd ondergaan en het weer tot vrede brengen van de harten in de liefde, wat te verwezenlijken is in de naam van Jezus die gekruisigd en verrezen is, vragen om de overwinning van persoonlijke standpunten en visies die ontstaan zijn uit pijnlijke of moeilijke ervaringen. Maar het zijn noodzakelijke stappen die gezet moeten worden om de banden van gemeenschap (communio) tussen de gelovigen en de Herders van de Kerk in China te kunnen laten toenemen en er uitdrukking aan te kunnen geven.
Daarom heeft mijn Voorganger al meermalen een dringende uitnodiging aan u gericht tot vergeving en verzoening. Ik herinner in dit verband graag aan een passage uit de boodschap die hij u zond bij de nadering van het Heilig Jaar 2000: "Herinnert u tijdens de voorbereiding op de viering van het Grote Jubileum dat een dergelijk moment in de Bijbelse traditie altijd de verplichting met zich mee gebracht heeft om elkaar de schulden kwijt te schelden, begane ongerechtigheden te herstellen en zich met de naaste te verzoenen. Ook aan u is "een grote vreugde die bestemd is voor heel het volk" verkondigd: de liefde en de barmhartigheid van de Vader, de verlossing in Christus bewerkt. In de mate dat u zelf bereid bent zo'n vreugdevolle boodschap te aanvaarden, zult u door uw levenswijze deze ook kunnen overbrengen aan alle mannen en vrouwen in uw naaste omgeving. En het is mijn vurigste verlangen dat u de inwendige ingevingen van de Heilige Geest volgt door elkaar te vergeven wat vergeven moet worden, door toenadering tot elkaar, door elkaar wederzijds te aanvaarden, door de hindernissen te overwinnen teneinde over alles heen te stappen wat u zou kunnen verdelen. Vergeet het woord van Jezus tijdens het Laatste Avondmaal niet: "Hieraan zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart" (Joh. 13, 35)[b:Joh. 13, 35]. Ik heb met vreugde vernomen dat u, als de meest kostbare gave voor de viering van het Grote Jubileum, de eenheid onder elkaar en met de Opvolger van Petrus zoudt willen aanbieden. Een dergelijk voornemen kan alleen maar de vrucht van de Geest zijn, die zijn Kerk op de niet gemakkelijke wegen leidt van de verzoening en de eenheid" Alla vigilia, (6)[[2161|(6)]]
Allemaal zijn we ons ervan bewust dat deze weg niet van vandaag op morgen afgelegd zal kunnen worden, maar wees er zeker van dat heel de Kerk voor u tot dat doel een dringend gebed zal verrichten. Houdt bovendien voor ogen dat uw weg van verzoening ondersteund wordt door het voorbeeld en het gebed van zoveel "geloofge-tuigen", die geleden hebben en hebben vergeven, terwijl ze hun eigen leven hebben gegeven voor de toekomst van de Kerk in China. Hun bestaan zelf vormt een permanente zegen voor u bij de hemelse Vader en hun gedachtenis zal zeker overvloedig vruchten voortbrengen.
Over dit onderwerp had ik het vorig jaar al, toen ik sprak over de Kerk in haar eerste begin, de gelegenheid eraan te herinneren dat "de gemeenschap van de leerlingen van meet af aan niet alleen de vreugde van de heilige Geest, de genade van de waarheid en de liefde (kent), maar ook de beproeving, die vooral bestaat uit de tegenstellingen met betrekking tot de geloofswaarheid, en de daaruit voortkomende scheuren in de communio. Zoals de gemeenschap in liefde van meet af aan bestaat en er tot aan het einde zal zijn (1 Joh. 1, 1vv)[b:1 Joh. 1, 1vv], zo is er helaas ook van meet af aan de verdeeldheid. Het moet ons niet verwonderen dat deze ook vandaag de dag bestaat (...) Er bestaat dus altijd het gevaar om, in de wisselvalligheden van de wereld en ook door de zwakheden van de Kerk, het geloof te verliezen, en zo ook om de liefde en de broederlijkheid te verliezen. Het is dan ook voor ieder die gelooft in de Kerk van de liefde, en die in haar wil leven, een welomschreven plicht om dit gevaar te onderkennen" De Kerk van de liefde is ook de Kerk van de waarheid, 2[[931|2]]
De geschiedenis van de Kerk leert ons vervolgens dat er geen authentieke gemeenschap tot uitdrukking wordt gebracht zonder een moeizame inspanning tot verzoening. De ervaring die de Kerk van...De ervaring die de Kerk van de Oudheid heeft opgedaan ten tijde van de vervolgingen, zou voor allen verhelderend moeten zijn wat, evenals het onderricht dat juist de Kerk van Rome in deze gegeven heeft. Terwijl zij de rigoureuze standpunten van de Novatianen en de Donatisten uitsloot, spoorde zij aan tot de edelmoedigheid van de vergeving en de verzoening jegens degenen die tijdens de vervolgingen hun geloof afgezworen hadden (de z.g. "lapsi") en die nu verlangden weer te worden opgenomen in de gemeenschap (communio) van de Kerk. Inderdaad kunnen de zuivering van het geheugen, de vergeving jegens wie kwaad gedaan heeft, het vergeten van onrecht dat werd ondergaan en het weer tot vrede brengen van de harten in de liefde, wat te verwezenlijken is in de naam van Jezus die gekruisigd en verrezen is, vragen om de overwinning van persoonlijke standpunten en visies die ontstaan zijn uit pijnlijke of moeilijke ervaringen. Maar het zijn noodzakelijke stappen die gezet moeten worden om de banden van gemeenschap (communio) tussen de gelovigen en de Herders van de Kerk in China te kunnen laten toenemen en er uitdrukking aan te kunnen geven.
Daarom heeft mijn Voorganger al meermalen een dringende uitnodiging aan u gericht tot vergeving en verzoening. Ik herinner in dit verband graag aan een passage uit de boodschap die hij u zond bij de nadering van het Heilig Jaar 2000: "Herinnert u tijdens de voorbereiding op de viering van het Grote Jubileum dat een dergelijk moment in de Bijbelse traditie altijd de verplichting met zich mee gebracht heeft om elkaar de schulden kwijt te schelden, begane ongerechtigheden te herstellen en zich met de naaste te verzoenen. Ook aan u is "een grote vreugde die bestemd is voor heel het volk" verkondigd: de liefde en de barmhartigheid van de Vader, de verlossing in Christus bewerkt. In de mate dat u zelf bereid bent zo'n vreugdevolle boodschap te aanvaarden, zult u door uw levenswijze deze ook kunnen overbrengen aan alle mannen en vrouwen in uw naaste omgeving. En het is mijn vurigste verlangen dat u de inwendige ingevingen van de Heilige Geest volgt door elkaar te vergeven wat vergeven moet worden, door toenadering tot elkaar, door elkaar wederzijds te aanvaarden, door de hindernissen te overwinnen teneinde over alles heen te stappen wat u zou kunnen verdelen. Vergeet het woord van Jezus tijdens het Laatste Avondmaal niet: "Hieraan zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart" (Joh. 13, 35)[b:Joh. 13, 35]. Ik heb met vreugde vernomen dat u, als de meest kostbare gave voor de viering van het Grote Jubileum, de eenheid onder elkaar en met de Opvolger van Petrus zoudt willen aanbieden. Een dergelijk voornemen kan alleen maar de vrucht van de Geest zijn, die zijn Kerk op de niet gemakkelijke wegen leidt van de verzoening en de eenheid" Alla vigilia, (6)[[2161|(6)]]
Allemaal zijn we ons ervan bewust dat deze weg niet van vandaag op morgen afgelegd zal kunnen worden, maar wees er zeker van dat heel de Kerk voor u tot dat doel een dringend gebed zal verrichten. Houdt bovendien voor ogen dat uw weg van verzoening ondersteund wordt door het voorbeeld en het gebed van zoveel "geloofge-tuigen", die geleden hebben en hebben vergeven, terwijl ze hun eigen leven hebben gegeven voor de toekomst van de Kerk in China. Hun bestaan zelf vormt een permanente zegen voor u bij de hemelse Vader en hun gedachtenis zal zeker overvloedig vruchten voortbrengen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Kerkelijke gemeenschappen en staatsorganen: betrekkingen die in waarheid en liefde beleefd moeten worden
7
10
10
Een aandachtige analyse van al eerder vermelde pijnlijke situatie van sterke tegenstellingen 6[[al:6]], waarin zowel lekengelovigen als Herders betrokken zijn, maakt onder de diverse oorzaken de belangrijke rol duidelijk van organen die aan de katholieke gemeenschap werden opgelegd als voornaamste verantwoordelijken met betrekking tot haar leven. Tot op de dag van vandaag is immers de erkenning van de kant van de genoemde organen het criterium om een gemeenschap, een persoon of een godsdienstige plaats legaal en daarmee "officieel" te verklaren. Dit alles heeft verdeeldheden veroorzaakt, zowel onder de geestelijkheid als onder de gelovigen. Het is een situatie die vooral van factoren afhangt buiten de Kerk, maar die in ernstige mate haar weg mee bepaald heeft, doordat zij aanleiding gegeven heeft tot verdenkingen, wederzijdse beschuldigingen en aanklachten, en die nog steeds een zorgwekkende zwakte van haar uitmaakt. Wat het delicate vraagstuk betreft van de betrekkingen die met de staatsorganen te onderhouden zijn, is de uitnodiging van het Tweede Vaticaans Concilie, om het woord en de handelwijze van Jezus Christus te volgen, bijzonder verhelderend: "Hij wilde geen politieke Messias zijn die regeerde met geweld (Mt. 4, 8-10; Joh. 6, 15)[[b:Mt. 4, 8-10; Joh. 6, 15]], maar Hij noemde zich liever de Mensenzoon, die gekomen was "om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen" (Mc. 10, 45)[b:Mc. 10, 45]. Hij toonde zich de volmaakte Dienaar van God (Jes. 42, 1-4)[[b:Jes. 42, 1-4]], die "een geknakt riet niet zal breken en een smeulende vlaspit niet zal doven" (Mt. 12, 20)[b:Mt. 12, 20]. Hij erkende het burgerlijk gezag en zijn rechten en beval, belasting te betalen aan de keizer, maar Hij wees er uitdrukkelijk op, dat men de hogere rechten van God moet eerbiedigen: "Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt" (Mt. 22, 21)[b:Mt. 22, 21]. Hij bekroonde tenslotte zijn openbaring door aan het kruis het verlossingswerk te voltooien, om daardoor voor de mensen het heil en de ware vrijheid te verwerven. Hij heeft getuigenis afgelegd van de waarheid (Joh. 18, 37)[[b:Joh. 18, 37]], maar heeft haar niet met geweld willen opdringen aan zijn tegenstanders. Zijn rijk immers wordt niet door het zwaard verdedigd (Mt. 26, 51-53; Joh. 18, 36)[[b:Mt. 26, 51-53; Joh. 18, 36]], maar het wordt gesticht door het getuigen en het aanhoren van de waarheid, en het breidt zich uit door de liefde, waardoor Christus, omhooggeheven aan het kruis, de mensen tot zich trekt (Joh. 12, 32)[[b:Joh. 12, 32]]". Dignitatis Humanae, 11[[702|11]]
Waarheid en liefde zijn de twee dragende zuilen van de christelijke gemeenschap (communauteit). Dat is de reden waarom ik er aan herinnerde dat "De Kerk van de liefde ook de Kerk van de waarheid (is), vooral verstaan als trouw aan het Evangelie dat door de Heer Jezus aan de zijnen is toevertrouwd (...) Maar het gezin van de kinderen van God heeft, om in de eenheid en de vrede te kunnen leven, iemand nodig die het bewaart in de waarheid, en die het met wijze en gezagvolle onderscheiding leidt: dat is het wat het ambt van de apostelen geroepen is te doen. En hier komen we bij een belangrijk punt. De Kerk is helemaal van de Geest, maar heeft een structuur, de apostolische successie, waaraan de verantwoordelijkheid toekomt te waarborgen dat de Kerk in de waarheid blijft, die Christus heeft geschonken en waaruit ook het vermogen tot liefhebben voortkomt (...) De Apostelen en hun opvolgers zijn dus de behoeders en de gezagvolle getuigen van het erfgoed van de waarheid dat aan de Kerk is toevertrouwd, zoals zij ook de dienaars van de liefde zijn: twee aspecten die bij elkaar horen (...) De waarheid en de liefde zijn twee gezichten van dezelfde gave, die van God komt en die dankzij het apostelambt in de Kerk bewaard wordt en tot ons komt tot in onze tijd toe!" De Kerk van de liefde is ook de Kerk van de waarheid, 3,5[[931|3.5]]
Daarom onderstreept het Tweede Vaticaans Concilie dat "de eerbied en de liefde zich eveneens moeten uitstrekken tot hen, die op sociaal, politiek of ook op godsdienstig gebied een andere opvatting of een andere praktijk hebben dan wij. Want hoe dieper wij met menselijkheid en liefde doordringen in hun manier van denken, des te gemakkelijker zullen wij met hen tot een dialoog kunnen komen". Maar, waarschuwt hetzelfde Concilie ons, "deze liefde en welwillendheid mogen ons natuurlijk niet onverschillig maken ten opzichte van de waarheid en het goede." Gaudium et Spes, 28[[575|28]]
Wanneer we "het oorspronkelijk plan van Jezus" De Kerk van de liefde is ook de Kerk van de waarheid, 1[[931|1]] beschouwen, blijkt duidelijk dat de aanmatiging van sommige, door de staat gewilde maar aan de structuur van de Kerk vreemde organen om zich boven de Bisschoppen zelf te plaatsen en leiding te geven aan het leven van de kerkelijke gemeenschap, niet overeenstemt met de katholieke leer volgens welke de Kerk "apostolisch" is, zoals ook het Tweede Vaticaans Concilie heeft benadrukt. "De Kerk is apostolisch "vanwege haar oorsprong, omdat zij is gebouwd op “het fundament van de apostelen” (Ef. 2, 20)[b:Ef. 2, 20]; vanwege haar onderricht, dat hetzelfde is als dat van de apostelen; vanwege haar structuur, in zoverre zij tot aan de wederkomst van Christus door de apostelen onderricht, geheiligd en geleid wordt, dank zij hun opvolgers, de bisschoppen, in gemeenschap met de opvolger van Petrus". Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 174[[663|174]] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 857,869[[[1|857.869]]] In elke particuliere Kerk weidt daarom "alleen de diocesane Bisschop in naam van de Heer de kudde die aan hem als aan haar eigen, gewone en onmiddellijke Herder is toevertrouwd" Apostolos Suos, 10[[1862|10]], en op nationaal niveau kan alleen een wettige Bisschopsconferentie pastorale oriëntaties formuleren die voor heel de katholieke gemeenschap gelden van het betreffende land. vgl: Codex Iuris Canonici, 447[[[30|447]]]
Ook het uitdrukkelijke doel van de bovengenoemde organen om zo "de beginselen van onafhankelijkheid en autonomie, van zelfbestuur en democratische administratie van de Kerk" Statuten van de patriottische...Statuten van de patriottische vereniging van de Chinese katholieken (Chinese Catholic Patriotic Association, CCPA), 2004, art. 3 te verwezenlijken, is onverzoenbaar met de katholieke leer, die vanaf de Geloofsbelijdenissen uit de Oudheid de Kerk belijdt als "een, heilig, katholiek en apostolisch".
In het licht van de hierboven uiteengezette beginselen zullen de Herders en de gelovigen zich herinneren dat de verkondiging van het Evangelie, de catechese en het caritatieve werk, de liturgische handeling en de eredienst, evenals alle pastorale keuzes enkel en alleen toekomen aan de Bisschoppen samen met hun priesters in de blijvende continuïteit van het geloof, zoals dat is doorgegeven door de apostelen in de Heilige Schrift en in de Overlevering, en daarom aan geen enkele inmenging van buitenaf onderworpen mogen zijn.
Ten overstaan van zo'n moeilijke situatie vragen nog al wat leden van de katholieke gemeenschap zich af of de erkenning door de burgerlijke autoriteiten - noodzakelijk om in het openbaar te kunnen werken - niet op de een of andere manier de communio met de universele Kerk compromitteert. Ik weet goed dat deze problematiek het hart van de Herders en de gelovigen pijnlijk verontrust. In deze ben ik op de eerste plaats van mening dat het noodzakelijk en vasthoudend bewaren van het erfgoed van het geloof en van de sacramentele en hiërarchische gemeenschap (communio) op zichzelf niet in strijd is met de dialoog met de autoriteiten over die aspecten van het leven van de kerkelijke gemeenschap (communauteit) die op het civiele terrein liggen. Vervolgens vallen er ook geen bijzondere moeilijkheden te zien wat betreft het aanvaarden van de door de burgerlijke autoriteiten verleende erkenning, op voorwaarde althans dat deze niet de ontkenning met zich mee brengt van onontbeerlijke beginselen van het geloof en van de kerkelijke communio. In niet weinig concrete gevallen echter, om niet te zeggen bijna altijd, mengen zich in de procedure van erkenning organen die de betrokken personen verplichten houdingen aan te nemen, handelingen te stellen en opdrachten te vervullen die in strijd zijn met wat hun geweten hen als katholieken gebiedt. Ik begrijp daarom hoe moeilijk het is onder zulke uiteenlopende condities en omstandigheden de juiste keuze te bepalen hoe te handelen. Daarom laat de Heilige Stoel, na nog eens de beginselen te hebben bevestigd, de beslissing over aan de afzonderlijke Bisschop die, na zijn priesters te hebben gehoord, beter in staat is kennis te nemen van de plaatselijke situatie, de concrete keuzemogelijkheden te wegen en rekening te houden met de eventuele gevolgen ervan binnen de diocesane gemeenschap zelf. Het zou kunnen zijn dat de uiteindelijke beslissing niet de instemming van alle priesters en gelovigen vindt. Ik hoop echter dat ze dan, al is het met pijn, toch wordt aanvaard en dat de eenheid van de diocesane gemeenschap met haar eigen Herder wordt bewaard.
Tenslotte zal het goed zijn dat de Bisschoppen en de priesters zich met een waar herderhart zich op alle manieren inspannen geen aanleiding te geven voor aanstootgevende situaties, en de gelegenheden te baat te nemen om het geweten van de gelovigen te vormen, met bijzondere aandacht voor de allerzwaksten: dit alles moet worden beleefd in communio en in broederlijk begrip, terwijl men vermijdt te oordelen of elkaar te veroordelen. Ook in dit geval moet men voor ogen houden dat het voor de beoordeling van het morele gehalte van een daad, met name als er geen echte ruimte voor vrijheid is, nodig is om naast de objectieve fout bijzonder zorgvuldig de werkelijke bedoelingen te kennen van de betreffende persoon. Elk geval zal daarom afzonderlijk moeten worden beoordeeld, rekening houdend met de omstandigheden.
Waarheid en liefde zijn de twee dragende zuilen van de christelijke gemeenschap (communauteit). Dat is de reden waarom ik er aan herinnerde dat "De Kerk van de liefde ook de Kerk van de waarheid (is), vooral verstaan als trouw aan het Evangelie dat door de Heer Jezus aan de zijnen is toevertrouwd (...) Maar het gezin van de kinderen van God heeft, om in de eenheid en de vrede te kunnen leven, iemand nodig die het bewaart in de waarheid, en die het met wijze en gezagvolle onderscheiding leidt: dat is het wat het ambt van de apostelen geroepen is te doen. En hier komen we bij een belangrijk punt. De Kerk is helemaal van de Geest, maar heeft een structuur, de apostolische successie, waaraan de verantwoordelijkheid toekomt te waarborgen dat de Kerk in de waarheid blijft, die Christus heeft geschonken en waaruit ook het vermogen tot liefhebben voortkomt (...) De Apostelen en hun opvolgers zijn dus de behoeders en de gezagvolle getuigen van het erfgoed van de waarheid dat aan de Kerk is toevertrouwd, zoals zij ook de dienaars van de liefde zijn: twee aspecten die bij elkaar horen (...) De waarheid en de liefde zijn twee gezichten van dezelfde gave, die van God komt en die dankzij het apostelambt in de Kerk bewaard wordt en tot ons komt tot in onze tijd toe!" De Kerk van de liefde is ook de Kerk van de waarheid, 3,5[[931|3.5]]
Daarom onderstreept het Tweede Vaticaans Concilie dat "de eerbied en de liefde zich eveneens moeten uitstrekken tot hen, die op sociaal, politiek of ook op godsdienstig gebied een andere opvatting of een andere praktijk hebben dan wij. Want hoe dieper wij met menselijkheid en liefde doordringen in hun manier van denken, des te gemakkelijker zullen wij met hen tot een dialoog kunnen komen". Maar, waarschuwt hetzelfde Concilie ons, "deze liefde en welwillendheid mogen ons natuurlijk niet onverschillig maken ten opzichte van de waarheid en het goede." Gaudium et Spes, 28[[575|28]]
Wanneer we "het oorspronkelijk plan van Jezus" De Kerk van de liefde is ook de Kerk van de waarheid, 1[[931|1]] beschouwen, blijkt duidelijk dat de aanmatiging van sommige, door de staat gewilde maar aan de structuur van de Kerk vreemde organen om zich boven de Bisschoppen zelf te plaatsen en leiding te geven aan het leven van de kerkelijke gemeenschap, niet overeenstemt met de katholieke leer volgens welke de Kerk "apostolisch" is, zoals ook het Tweede Vaticaans Concilie heeft benadrukt. "De Kerk is apostolisch "vanwege haar oorsprong, omdat zij is gebouwd op “het fundament van de apostelen” (Ef. 2, 20)[b:Ef. 2, 20]; vanwege haar onderricht, dat hetzelfde is als dat van de apostelen; vanwege haar structuur, in zoverre zij tot aan de wederkomst van Christus door de apostelen onderricht, geheiligd en geleid wordt, dank zij hun opvolgers, de bisschoppen, in gemeenschap met de opvolger van Petrus". Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 174[[663|174]] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 857,869[[[1|857.869]]] In elke particuliere Kerk weidt daarom "alleen de diocesane Bisschop in naam van de Heer de kudde die aan hem als aan haar eigen, gewone en onmiddellijke Herder is toevertrouwd" Apostolos Suos, 10[[1862|10]], en op nationaal niveau kan alleen een wettige Bisschopsconferentie pastorale oriëntaties formuleren die voor heel de katholieke gemeenschap gelden van het betreffende land. vgl: Codex Iuris Canonici, 447[[[30|447]]]
Ook het uitdrukkelijke doel van de bovengenoemde organen om zo "de beginselen van onafhankelijkheid en autonomie, van zelfbestuur en democratische administratie van de Kerk" Statuten van de patriottische...Statuten van de patriottische vereniging van de Chinese katholieken (Chinese Catholic Patriotic Association, CCPA), 2004, art. 3 te verwezenlijken, is onverzoenbaar met de katholieke leer, die vanaf de Geloofsbelijdenissen uit de Oudheid de Kerk belijdt als "een, heilig, katholiek en apostolisch".
In het licht van de hierboven uiteengezette beginselen zullen de Herders en de gelovigen zich herinneren dat de verkondiging van het Evangelie, de catechese en het caritatieve werk, de liturgische handeling en de eredienst, evenals alle pastorale keuzes enkel en alleen toekomen aan de Bisschoppen samen met hun priesters in de blijvende continuïteit van het geloof, zoals dat is doorgegeven door de apostelen in de Heilige Schrift en in de Overlevering, en daarom aan geen enkele inmenging van buitenaf onderworpen mogen zijn.
Ten overstaan van zo'n moeilijke situatie vragen nog al wat leden van de katholieke gemeenschap zich af of de erkenning door de burgerlijke autoriteiten - noodzakelijk om in het openbaar te kunnen werken - niet op de een of andere manier de communio met de universele Kerk compromitteert. Ik weet goed dat deze problematiek het hart van de Herders en de gelovigen pijnlijk verontrust. In deze ben ik op de eerste plaats van mening dat het noodzakelijk en vasthoudend bewaren van het erfgoed van het geloof en van de sacramentele en hiërarchische gemeenschap (communio) op zichzelf niet in strijd is met de dialoog met de autoriteiten over die aspecten van het leven van de kerkelijke gemeenschap (communauteit) die op het civiele terrein liggen. Vervolgens vallen er ook geen bijzondere moeilijkheden te zien wat betreft het aanvaarden van de door de burgerlijke autoriteiten verleende erkenning, op voorwaarde althans dat deze niet de ontkenning met zich mee brengt van onontbeerlijke beginselen van het geloof en van de kerkelijke communio. In niet weinig concrete gevallen echter, om niet te zeggen bijna altijd, mengen zich in de procedure van erkenning organen die de betrokken personen verplichten houdingen aan te nemen, handelingen te stellen en opdrachten te vervullen die in strijd zijn met wat hun geweten hen als katholieken gebiedt. Ik begrijp daarom hoe moeilijk het is onder zulke uiteenlopende condities en omstandigheden de juiste keuze te bepalen hoe te handelen. Daarom laat de Heilige Stoel, na nog eens de beginselen te hebben bevestigd, de beslissing over aan de afzonderlijke Bisschop die, na zijn priesters te hebben gehoord, beter in staat is kennis te nemen van de plaatselijke situatie, de concrete keuzemogelijkheden te wegen en rekening te houden met de eventuele gevolgen ervan binnen de diocesane gemeenschap zelf. Het zou kunnen zijn dat de uiteindelijke beslissing niet de instemming van alle priesters en gelovigen vindt. Ik hoop echter dat ze dan, al is het met pijn, toch wordt aanvaard en dat de eenheid van de diocesane gemeenschap met haar eigen Herder wordt bewaard.
Tenslotte zal het goed zijn dat de Bisschoppen en de priesters zich met een waar herderhart zich op alle manieren inspannen geen aanleiding te geven voor aanstootgevende situaties, en de gelegenheden te baat te nemen om het geweten van de gelovigen te vormen, met bijzondere aandacht voor de allerzwaksten: dit alles moet worden beleefd in communio en in broederlijk begrip, terwijl men vermijdt te oordelen of elkaar te veroordelen. Ook in dit geval moet men voor ogen houden dat het voor de beoordeling van het morele gehalte van een daad, met name als er geen echte ruimte voor vrijheid is, nodig is om naast de objectieve fout bijzonder zorgvuldig de werkelijke bedoelingen te kennen van de betreffende persoon. Elk geval zal daarom afzonderlijk moeten worden beoordeeld, rekening houdend met de omstandigheden.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 Het Chinese episcopaat
8
10
10
In de Kerk, het Volk van God, komt alleen aan gewijde ambtsdragers die na een adequate opleiding en vorming op de juiste wijze de heilige wijding hebben ontvangen, de uitoefening toe van de taak van "onderrichten, heiligen en besturen". Lekengelovigen kunnen met de canonieke zending van de kant van de Bisschop een nuttig kerkelijk dienstwerk verrichten op het terrein van de overdracht van het geloof.
In de recente jaren hebt u, Broeders in het bisschopsambt, door uiteenlopende oorzaken moeilijkheden ondervonden omdat niet "gewijde" en soms ook niet gedoopte personen in belangrijke kerkelijke vraagstukken, inclusief het benoemen van Bisschoppen, in naam van verscheidene staatsorganen controleren en beslissingen nemen. Ten gevolge daarvan maakte u een uitholling mee van het Petrus- en het bisschopsambt krachtens een kerkvisie volgens welke de Paus, de Bisschoppen en de priesters het gevaar lopen feitelijk personen te worden zonder ambt en zonder macht. Daarentegen zijn, zoals gezegd, het Petrus- en het bisschopsambt wezenlijke en integrale onderdelen van de katholieke leer over de sacramentele structuur van de Kerk. Deze natuur van de Kerk is een gave van de Heer Jezus, want "sommigen maakte Hij apostelen, andere profeten, andere evangelisten, weer anderen herders en leraars, om de heiligen toe te rusten voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen tezamen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus" (Ef. 4, 11-13)[b:Ef. 4, 11-13].
De gemeenschap (communio) en de eenheid - sta me toe het te herhalen (nr. 5)[al:5] - zijn wezenlijke en integrale onderdelen van de katholieke Kerk: daarom is het plan van een, op religieus gebied van de Heilige Stoel "onafhankelijke" Kerk, niet te verenigen met de katholieke leer.
Ik ben me bewust van de grote moeilijkheden waarmee u in de hierboven genoemde situatie te maken hebt om trouw te kunnen blijven aan Christus, aan zijn Kerk en aan de Opvolger van Petrus. Terwijl ik u eraan herinner dat - zoals de heilige Paulus heeft gezegd (Rom. 8, 35-39)[[b:Rom. 8, 35-39]] - geen enkele moeilijkheid ons van de liefde van Christus kan scheiden, koester ik het vertrouwen dat U alles zult weten te doen om, vertrouwend op de genade van de Heer, de eenheid en de kerkelijke gemeenschap (communio) te bewaren, ook ten koste van grote offers.
Veel leden van het Chinese episcopaat die in deze laatste decennia de Kerk hebben geleid, hebben aan de eigen gemeenschap (communauteit) en aan de universele Kerk een stralend getuigenis gegeven en geven dat nog. Moge nog eens aan het hart een hymne van lof en dank ontspringen jegens de "opperste Herder" van de kudde (1 Pt. 5, 4)[b:1 Pt. 5, 4]: men kan inderdaad niet vergeten dat velen van hen vervolging hebben ondergaan en in de uitoefening van hun ambt belemmerd werden, en dat sommigen van hen de Kerk vruchtbaar maakten door hun eigen bloed te vergieten. De nieuwe tijden en de daaruit volgende uitdaging van de nieuwe evangelisatie plaatsen de functie van het bisschopsambt op de voorgrond. Zoals Johannes Paulus II gezegd heeft tot de Herders die uit alle delen van de wereld waren samengekomen voor de viering van het Jubileum: "de Herder is de eerste verantwoordelijke en bezieler van de kerkelijke gemeenschap (communauteit), zowel wat de vereiste communio betreft als in de missionaire planning. Ten overstaan van het relativisme en het subjectivisme die zo'n groot deel van de hedendaagse cultuur vervuilen, zijn de Bisschoppen geroepen de leerstellige eenheid van hun gelovigen te verdedigen en te bevorderen. Bezorgd om elke situatie waarin het geloof verloren gegaan of onbekend is, spannen zij zich met al hun krachten in de evangelisatie te bevorderen, terwijl ze daarvoor priesters, religieuzen en leken opleiden en de nodige middelen ter beschikking stellen". Jubileumviering van de Bisschoppen b.g.v. het Heilig Jaar 2000, (5)[[2163|(5)]] vgl: Christus Dominus, 6[[[646|6]]]
Bij diezelfde gelegenheid herinnerde mijn vereerde Voorganger eraan dat "de Bisschop, als opvolger van de Apostelen, iemand is voor wie Christus alles is. Met Paulus kan hij elke dag herhalen: 'Voor mij is leven Christus... (Fil. 1, 21)[b:Fil. 1, 21]'. Van Hem moet hij in heel zijn gedrag getuigen. Het Tweede Vaticaans Concilie leert: 'De Bisschoppen moeten hun apostolische taak verrichten als getuigen van Christus ten overstaan van alle mensen' Christus Dominus, 11[[646|11]]". Jubileumviering van de Bisschoppen b.g.v. het Heilig Jaar 2000, (4)[[2163|(4)]]
Wat vervolgens het bisschoppelijk dienstwerk betreft, neem ik de gelegenheid te baat te herinneren aan wat ik onlangs heb gezegd: "De bisschoppen hebben als eerste verantwoordelijkheid de Kerk op te bouwen als gezin van God en als plaats van onderlinge hulp en dienstbaarheid. Om deze zending te kunnen vervullen, hebt u in de bisschopswijding drie bijzondere taken gekregen: de munus docendi (de leraarstaak), de munus sanctificandi (de heiligingstaak), en de munus regendi (de bestuurstaak), die samen de munus pacendi (de herderstaak) vormen. In het bijzonder staat de munus regendi gericht op de groei in de kerkelijke communio, dat wil zeggen op het opbouwen van een gemeenschap die eensgezind is in het luisteren naar de leer van de apostelen, in het breken van het brood, in het gebed en in de broederlijke eenheid. Ten nauwste verbonden met de taken van het onderrichten en heiligen, vormt die van het bestuur - de munus regendi dus - voor de Bisschop een authentieke act van liefde (amor) jegens God en jegens de naaste, die zich uitdrukt in de pastorale naastenliefde (caritas)". Tot de nieuw benoemde Bisschoppen[[2164]]
Zoals dat in de rest van de wereld gebeurt, wordt ook in China de Kerk bestuurd door Bisschoppen die, door middel van de bisschopswijding die hen door andere geldig gewijde Bisschoppen verleend is, samen met de heiligingstaak ook de taken ontvangen hebben tot onderricht en bestuur van het hun toevertrouwde volk in de respectievelijke particuliere Kerken, met een macht die door God verleend wordt door middel van de genade van de Wijding. De taken van onderricht en bestuur echter, "kunnen uiteraard niet worden uitgeoefend tenzij in de hiërarchische gemeenschap (communio) met het Hoofd en met de leden van het college" van de Apostelen. Lumen Gentium, 21[[617|21]] vgl: par. 2[[[30|375]]] Want - preciseert datzelfde Tweede Vaticaans Concilie[d:4] - "tot lidmaat van het corpus episcopale (het bisschoppelijk lichaam) wordt iemand aangesteld krachtens de sacramentele wijding en krachtens de hiërarchische gemeenschap met het Hoofd en met de leden van het College". Lumen Gentium, 22[[617|22]] vgl: Nota explicativa praevia - Ex Actis Ss. Oecumenici Concilii Vaticani II, 2[[[740|2]]]
Op het ogenblik zijn alle Bisschoppen van de katholieke Kerk in China zonen van het Chinese volk. Ondanks vele en zware moeilijkheden is de katholieke Kerk in China door een bijzondere genade van de Heilige Geest nooit beroofd geweest van het dienstwerk van wettige Herders die de apostolische successie ongeschonden hebben bewaard. Wij moeten de Heer danken voor deze, door lijden heen volgehouden aanwezigheid, van Bisschoppen die de bisschopswijding ontvangen hebben op een wijze die overeenkomt met de katholieke traditie,dat wil zeggen in gemeenschap met de Bisschop van Rome, als Opvolger van Petrus, en uit de hand van Bisschoppen die zelf geldig en wettig gewijd zijn, volgens de rite van de katholieke Kerk.
Sommigen van hen, die niet onderworpen wilden worden aan een onwettige uitgeoefende controle over het leven van de Kerk en die de volledige trouw aan de Opvolger van Petrus en aan de katholieke leer wilden bewaren, hebben zich gedwongen gezien zich clandestien te laten wijden. Nu is ondergronds gaan niet iets dat bij het normale leven van de Kerk hoort en de geschiedenis laat zien dat Herders en gelovigen er alleen hun toevlucht toe zoeken vanuit een, tot in lijden volgehouden verlangen om het eigen geloof integraal te bewaren en geen inmengingen te aanvaarden van staatsorganen in wat het binnenste raak van het leven van de Kerk. Om die reden verlangt de Heilige Stoel dat deze wettige Herders als zodanig door de regeringsautoriteiten erkend kunnen worden inclusief de burgerrechtelijke consequenties - voor zover noodzakelijk - en dat de gelovigen in vrijheid hun eigen geloof kunnen uiten binnen de sociale context waarin zij leven.
Andere Herders daarentegen hebben onder de druk van bijzondere omstandigheden ermee ingestemd de bisschopswijding te ontvangen zonder pauselijk mandaat, maar hebben daarna gevraagd om te kunnen worden opgenomen in de communio met de Opvolger van Petrus en met de andere Broeders in het bisschopsambt. De Paus heeft, met inachtname van de oprechtheid van hun gevoelens en de ingewikkeldheid van de situatie en rekening houdend met de mening van de meest naburige Bisschoppen, krachtens de eigen verantwoordelijkheid als universele Herder van de Kerk, hen de volledige en wettige uitoefening toegestaan van de bisschoppelijke jurisdictie. Dit initiatief van de Paus ontstond vanuit de kennis van de bijzondere omstandigheden van hun wijding en vanuit zijn die pastorale bekommernis om het herstel van de volledige communio te bevorderen. Helaas zijn de priesters en de gelovigen de meeste keren niet adequaat geïnformeerd over de tot stand gekomen legitimering van hun Bisschop, wat aanleiding is geworden van niet weinige en zware gewetensproblemen. Bovendien hebben enige van de gelegitimeerde Bisschoppen geen daden gesteld die een duidelijk bewijs geweest zouden zijn van de tot stand gekomen legitimering. Daarom is het voor het geestelijk welzijn van de betreffende diocesane gemeenschappen onontbeerlijk dat de tot stand gekomen legitimering op korte termijn publiek gemaakt wordt en dat de wettige Bisschoppen steeds meer ondubbelzinnige daden stellen waaruit de volle communio blijkt met de Opvolger van Petrus.
Dan zijn er tenslotte ook nog Bisschoppen - wier aantal heel klein is - die zonder pauselijk mandaat gewijd zijn en die de noodzakelijke legitimering nog niet gevraagd of nog niet gekregen hebben. Volgens de leer van de katholieke Kerk zijn zij onwettig maar wel geldig gewijd, mits althans vaststaat dat zij de wijding ontvangen hebben van geldig gewijde Bisschoppen en de katholieke rite van de bisschopswijding is gerespecteerd. Daarom oefenen zij, ook al zijn zij niet in communio met de Paus, hun ambt in de bediening van de Sacramenten geldig uit, zij het op onwettige wijze. Wat zou er voor de Kerk in China een grote geestelijke rijkdom uit voortkomen als ook deze Herders, wanneer de noodzakelijke voorwaarde daartoe aanwezig zijn tot de communio met de Opvolger van Petrus en heel het katholieke episcopaat zouden komen! Niet alleen zou dat de legitimering van hun bisschopsambt betekenen, maar hun communio met de priesters en de gelovigen, die de Kerk in China als een onderdeel zien van de katholieke Kerk, verenigd met de Bisschop van Rome en met alle andere over de wereld verspreide particuliere Kerken, zou er veel rijker door worden!
In de afzonderlijke naties vormen de wettige Bisschoppen een bisschopsconferentie, die geregeld wordt door een eigen statuut dat, volgens de norm van het kerkelijk recht, moet worden goedgekeurd door de Apostolische Stoel. Zo'n bisschopsconferentie vormt de uitdrukking van de broederlijke communio van alle Bisschoppen van een natie en behandelt de leerstellige en pastorale vraagstukken, die de hele katholieke gemeenschap van dat land aangaan, zonder zich in te mengen in de uitoefening van het gewone en onmiddellijke gezag van elke Bisschop in zijn eigen bisdom. Elke bisschoppenconferentie onderhoudt bovendien passende en nuttige contacten met de burgerautoriteiten aldaar, ook ter bevordering van de samenwerking tussen de Kerk en de Staat, maar het spreekt van zelf dat een bisschoppenconferentie niet ondergeschikt kan zijn aan welke burgerautoriteit ook, in kwesties van geloof en van leven volgens het geloof (fides et mores, het sacramentele leven), waarvoor enkel en alleen de Kerk competent is.
In het licht van de hierboven uiteengezette beginselen kan het huidige College van katholieke Bisschoppen in China China Catholic Bishops'...China Catholic Bishops' College (CCBC) door de Apostolische Stoel niet worden erkend als bisschopsconferentie: de "clandestiene" of ondergrondse bisschoppen die door de regering niet zijn erkend en die in communio zijn met de Paus, maken er geen deel van uit; zij omvat Bisschoppen die tot op heden onwettig zijn, en zij wordt geregeld door statuten die elementen bevatten die onverenigbaar zijn met de katholieke leer.
In de recente jaren hebt u, Broeders in het bisschopsambt, door uiteenlopende oorzaken moeilijkheden ondervonden omdat niet "gewijde" en soms ook niet gedoopte personen in belangrijke kerkelijke vraagstukken, inclusief het benoemen van Bisschoppen, in naam van verscheidene staatsorganen controleren en beslissingen nemen. Ten gevolge daarvan maakte u een uitholling mee van het Petrus- en het bisschopsambt krachtens een kerkvisie volgens welke de Paus, de Bisschoppen en de priesters het gevaar lopen feitelijk personen te worden zonder ambt en zonder macht. Daarentegen zijn, zoals gezegd, het Petrus- en het bisschopsambt wezenlijke en integrale onderdelen van de katholieke leer over de sacramentele structuur van de Kerk. Deze natuur van de Kerk is een gave van de Heer Jezus, want "sommigen maakte Hij apostelen, andere profeten, andere evangelisten, weer anderen herders en leraars, om de heiligen toe te rusten voor het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen tezamen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus" (Ef. 4, 11-13)[b:Ef. 4, 11-13].
De gemeenschap (communio) en de eenheid - sta me toe het te herhalen (nr. 5)[al:5] - zijn wezenlijke en integrale onderdelen van de katholieke Kerk: daarom is het plan van een, op religieus gebied van de Heilige Stoel "onafhankelijke" Kerk, niet te verenigen met de katholieke leer.
Ik ben me bewust van de grote moeilijkheden waarmee u in de hierboven genoemde situatie te maken hebt om trouw te kunnen blijven aan Christus, aan zijn Kerk en aan de Opvolger van Petrus. Terwijl ik u eraan herinner dat - zoals de heilige Paulus heeft gezegd (Rom. 8, 35-39)[[b:Rom. 8, 35-39]] - geen enkele moeilijkheid ons van de liefde van Christus kan scheiden, koester ik het vertrouwen dat U alles zult weten te doen om, vertrouwend op de genade van de Heer, de eenheid en de kerkelijke gemeenschap (communio) te bewaren, ook ten koste van grote offers.
Veel leden van het Chinese episcopaat die in deze laatste decennia de Kerk hebben geleid, hebben aan de eigen gemeenschap (communauteit) en aan de universele Kerk een stralend getuigenis gegeven en geven dat nog. Moge nog eens aan het hart een hymne van lof en dank ontspringen jegens de "opperste Herder" van de kudde (1 Pt. 5, 4)[b:1 Pt. 5, 4]: men kan inderdaad niet vergeten dat velen van hen vervolging hebben ondergaan en in de uitoefening van hun ambt belemmerd werden, en dat sommigen van hen de Kerk vruchtbaar maakten door hun eigen bloed te vergieten. De nieuwe tijden en de daaruit volgende uitdaging van de nieuwe evangelisatie plaatsen de functie van het bisschopsambt op de voorgrond. Zoals Johannes Paulus II gezegd heeft tot de Herders die uit alle delen van de wereld waren samengekomen voor de viering van het Jubileum: "de Herder is de eerste verantwoordelijke en bezieler van de kerkelijke gemeenschap (communauteit), zowel wat de vereiste communio betreft als in de missionaire planning. Ten overstaan van het relativisme en het subjectivisme die zo'n groot deel van de hedendaagse cultuur vervuilen, zijn de Bisschoppen geroepen de leerstellige eenheid van hun gelovigen te verdedigen en te bevorderen. Bezorgd om elke situatie waarin het geloof verloren gegaan of onbekend is, spannen zij zich met al hun krachten in de evangelisatie te bevorderen, terwijl ze daarvoor priesters, religieuzen en leken opleiden en de nodige middelen ter beschikking stellen". Jubileumviering van de Bisschoppen b.g.v. het Heilig Jaar 2000, (5)[[2163|(5)]] vgl: Christus Dominus, 6[[[646|6]]]
Bij diezelfde gelegenheid herinnerde mijn vereerde Voorganger eraan dat "de Bisschop, als opvolger van de Apostelen, iemand is voor wie Christus alles is. Met Paulus kan hij elke dag herhalen: 'Voor mij is leven Christus... (Fil. 1, 21)[b:Fil. 1, 21]'. Van Hem moet hij in heel zijn gedrag getuigen. Het Tweede Vaticaans Concilie leert: 'De Bisschoppen moeten hun apostolische taak verrichten als getuigen van Christus ten overstaan van alle mensen' Christus Dominus, 11[[646|11]]". Jubileumviering van de Bisschoppen b.g.v. het Heilig Jaar 2000, (4)[[2163|(4)]]
Wat vervolgens het bisschoppelijk dienstwerk betreft, neem ik de gelegenheid te baat te herinneren aan wat ik onlangs heb gezegd: "De bisschoppen hebben als eerste verantwoordelijkheid de Kerk op te bouwen als gezin van God en als plaats van onderlinge hulp en dienstbaarheid. Om deze zending te kunnen vervullen, hebt u in de bisschopswijding drie bijzondere taken gekregen: de munus docendi (de leraarstaak), de munus sanctificandi (de heiligingstaak), en de munus regendi (de bestuurstaak), die samen de munus pacendi (de herderstaak) vormen. In het bijzonder staat de munus regendi gericht op de groei in de kerkelijke communio, dat wil zeggen op het opbouwen van een gemeenschap die eensgezind is in het luisteren naar de leer van de apostelen, in het breken van het brood, in het gebed en in de broederlijke eenheid. Ten nauwste verbonden met de taken van het onderrichten en heiligen, vormt die van het bestuur - de munus regendi dus - voor de Bisschop een authentieke act van liefde (amor) jegens God en jegens de naaste, die zich uitdrukt in de pastorale naastenliefde (caritas)". Tot de nieuw benoemde Bisschoppen[[2164]]
Zoals dat in de rest van de wereld gebeurt, wordt ook in China de Kerk bestuurd door Bisschoppen die, door middel van de bisschopswijding die hen door andere geldig gewijde Bisschoppen verleend is, samen met de heiligingstaak ook de taken ontvangen hebben tot onderricht en bestuur van het hun toevertrouwde volk in de respectievelijke particuliere Kerken, met een macht die door God verleend wordt door middel van de genade van de Wijding. De taken van onderricht en bestuur echter, "kunnen uiteraard niet worden uitgeoefend tenzij in de hiërarchische gemeenschap (communio) met het Hoofd en met de leden van het college" van de Apostelen. Lumen Gentium, 21[[617|21]] vgl: par. 2[[[30|375]]] Want - preciseert datzelfde Tweede Vaticaans Concilie[d:4] - "tot lidmaat van het corpus episcopale (het bisschoppelijk lichaam) wordt iemand aangesteld krachtens de sacramentele wijding en krachtens de hiërarchische gemeenschap met het Hoofd en met de leden van het College". Lumen Gentium, 22[[617|22]] vgl: Nota explicativa praevia - Ex Actis Ss. Oecumenici Concilii Vaticani II, 2[[[740|2]]]
Op het ogenblik zijn alle Bisschoppen van de katholieke Kerk in China zonen van het Chinese volk. Ondanks vele en zware moeilijkheden is de katholieke Kerk in China door een bijzondere genade van de Heilige Geest nooit beroofd geweest van het dienstwerk van wettige Herders die de apostolische successie ongeschonden hebben bewaard. Wij moeten de Heer danken voor deze, door lijden heen volgehouden aanwezigheid, van Bisschoppen die de bisschopswijding ontvangen hebben op een wijze die overeenkomt met de katholieke traditie,dat wil zeggen in gemeenschap met de Bisschop van Rome, als Opvolger van Petrus, en uit de hand van Bisschoppen die zelf geldig en wettig gewijd zijn, volgens de rite van de katholieke Kerk.
Sommigen van hen, die niet onderworpen wilden worden aan een onwettige uitgeoefende controle over het leven van de Kerk en die de volledige trouw aan de Opvolger van Petrus en aan de katholieke leer wilden bewaren, hebben zich gedwongen gezien zich clandestien te laten wijden. Nu is ondergronds gaan niet iets dat bij het normale leven van de Kerk hoort en de geschiedenis laat zien dat Herders en gelovigen er alleen hun toevlucht toe zoeken vanuit een, tot in lijden volgehouden verlangen om het eigen geloof integraal te bewaren en geen inmengingen te aanvaarden van staatsorganen in wat het binnenste raak van het leven van de Kerk. Om die reden verlangt de Heilige Stoel dat deze wettige Herders als zodanig door de regeringsautoriteiten erkend kunnen worden inclusief de burgerrechtelijke consequenties - voor zover noodzakelijk - en dat de gelovigen in vrijheid hun eigen geloof kunnen uiten binnen de sociale context waarin zij leven.
Andere Herders daarentegen hebben onder de druk van bijzondere omstandigheden ermee ingestemd de bisschopswijding te ontvangen zonder pauselijk mandaat, maar hebben daarna gevraagd om te kunnen worden opgenomen in de communio met de Opvolger van Petrus en met de andere Broeders in het bisschopsambt. De Paus heeft, met inachtname van de oprechtheid van hun gevoelens en de ingewikkeldheid van de situatie en rekening houdend met de mening van de meest naburige Bisschoppen, krachtens de eigen verantwoordelijkheid als universele Herder van de Kerk, hen de volledige en wettige uitoefening toegestaan van de bisschoppelijke jurisdictie. Dit initiatief van de Paus ontstond vanuit de kennis van de bijzondere omstandigheden van hun wijding en vanuit zijn die pastorale bekommernis om het herstel van de volledige communio te bevorderen. Helaas zijn de priesters en de gelovigen de meeste keren niet adequaat geïnformeerd over de tot stand gekomen legitimering van hun Bisschop, wat aanleiding is geworden van niet weinige en zware gewetensproblemen. Bovendien hebben enige van de gelegitimeerde Bisschoppen geen daden gesteld die een duidelijk bewijs geweest zouden zijn van de tot stand gekomen legitimering. Daarom is het voor het geestelijk welzijn van de betreffende diocesane gemeenschappen onontbeerlijk dat de tot stand gekomen legitimering op korte termijn publiek gemaakt wordt en dat de wettige Bisschoppen steeds meer ondubbelzinnige daden stellen waaruit de volle communio blijkt met de Opvolger van Petrus.
Dan zijn er tenslotte ook nog Bisschoppen - wier aantal heel klein is - die zonder pauselijk mandaat gewijd zijn en die de noodzakelijke legitimering nog niet gevraagd of nog niet gekregen hebben. Volgens de leer van de katholieke Kerk zijn zij onwettig maar wel geldig gewijd, mits althans vaststaat dat zij de wijding ontvangen hebben van geldig gewijde Bisschoppen en de katholieke rite van de bisschopswijding is gerespecteerd. Daarom oefenen zij, ook al zijn zij niet in communio met de Paus, hun ambt in de bediening van de Sacramenten geldig uit, zij het op onwettige wijze. Wat zou er voor de Kerk in China een grote geestelijke rijkdom uit voortkomen als ook deze Herders, wanneer de noodzakelijke voorwaarde daartoe aanwezig zijn tot de communio met de Opvolger van Petrus en heel het katholieke episcopaat zouden komen! Niet alleen zou dat de legitimering van hun bisschopsambt betekenen, maar hun communio met de priesters en de gelovigen, die de Kerk in China als een onderdeel zien van de katholieke Kerk, verenigd met de Bisschop van Rome en met alle andere over de wereld verspreide particuliere Kerken, zou er veel rijker door worden!
In de afzonderlijke naties vormen de wettige Bisschoppen een bisschopsconferentie, die geregeld wordt door een eigen statuut dat, volgens de norm van het kerkelijk recht, moet worden goedgekeurd door de Apostolische Stoel. Zo'n bisschopsconferentie vormt de uitdrukking van de broederlijke communio van alle Bisschoppen van een natie en behandelt de leerstellige en pastorale vraagstukken, die de hele katholieke gemeenschap van dat land aangaan, zonder zich in te mengen in de uitoefening van het gewone en onmiddellijke gezag van elke Bisschop in zijn eigen bisdom. Elke bisschoppenconferentie onderhoudt bovendien passende en nuttige contacten met de burgerautoriteiten aldaar, ook ter bevordering van de samenwerking tussen de Kerk en de Staat, maar het spreekt van zelf dat een bisschoppenconferentie niet ondergeschikt kan zijn aan welke burgerautoriteit ook, in kwesties van geloof en van leven volgens het geloof (fides et mores, het sacramentele leven), waarvoor enkel en alleen de Kerk competent is.
In het licht van de hierboven uiteengezette beginselen kan het huidige College van katholieke Bisschoppen in China China Catholic Bishops'...China Catholic Bishops' College (CCBC) door de Apostolische Stoel niet worden erkend als bisschopsconferentie: de "clandestiene" of ondergrondse bisschoppen die door de regering niet zijn erkend en die in communio zijn met de Paus, maken er geen deel van uit; zij omvat Bisschoppen die tot op heden onwettig zijn, en zij wordt geregeld door statuten die elementen bevatten die onverenigbaar zijn met de katholieke leer.
Referenties naar alinea 8: 1
Aan de Katholieken in China en aan de hele wereldkerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 Het benoemen van Bisschoppen
9
Zoals aan allen bekend, is een van de meest delicate problemen in de betrekkingen van de Heilige Stoel met de autoriteiten van uw land, het vraagstuk van de bisschopsbenoemingen. Van de ene kant kan men begrijpen dat, gelet op de sociale uitwerkingen die een dergelijke functie in China net zoals in de rest van de wereld heeft op het burgerlijk terrein, de regeringsautoriteiten aandacht hebben voor de keuze van hen die een belangrijke rol zullen vervullen als leidsman en herder van de plaatselijke katholieke gemeenschap. Van de andere kant volgt de Heilige Stoel het benoemen van de Bisschoppen met bijzondere zorg, want dit raakt het hart zelf van het leven van de Kerk, in zoverre het benoemen van Bisschoppen door de Paus de waarborg is voor de eenheid van de Kerk en van de hiërarchische communio. Om deze reden stelt het Wetboek van Canoniek Recht vgl: Codex Iuris Canonici, 1382[[[30|1382]]] vast, zowel voor de bisschop die uit vrije wil de bisschopswijding toedient zonder apostolisch mandaat, alsook voor degene die haar ontvangt: zo'n wijding betekent inderdaad een pijnlijke wonde voor de kerkelijke gemeenschap of communio en een ernstige aantasting van de canonieke tucht.
Wanneer de Paus het apostolisch mandaat verleent voor de wijding van een Bisschop, oefent hij zijn hoogste geestelijke gezag uit: een gezag en een tussenkomst die op het strikt godsdienstige vlak liggen. Het gaat hier dus niet om politieke macht, die zich op onwettige wijze zou mengen in interne zaken van een Staat en daar de soevereiniteit van zou aantasten.
Het benoemen van Herders voor een bepaalde godsdienstige gemeenschap wordt, ook in internationale documenten, verstaan als een constitutief element van de volledige uitoefening van het recht op godsdienstvrijheid Zie bijvoorbeeld op...Zie bijvoorbeeld op universeel vlak de beschikkingen van art. 18, paragraaf 1, van het International Covenant on Civil and Political Rights van 16 december 1966 ("Everyone shall have the right to freedom of thought, conscience and religion. This right shall include freedom to have or to adopt a religion or belief of his choice, and freedom, either individually or in community with others and in public or private, to manifest his religion or belief in worship, observance, practice and teaching ") en de bindende uitleg voor de lidstaten die de commissie voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties daarvan gegeven heeft in, "General Comment, No. 22" (nr. 4) van 30 juli 1993 ("the practice and teaching of religion or belief includes acts integral to the conduct by religious groups of their basic affairs, such as the freedom to choose their religious leaders, priests and teachers, the freedom to establish seminaries or religious schools and the freedom to prepare and distribute religious texts or publications"). Zie voor wat betreft het regionale vlak bijvoorbeeld de volgende verplichtingen die tijdens de Bijeenkomst te Wenen van de vertegenwoordigers van de deelnemende Staten aan de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CSCE) werden aanvaard: "Ten einde de vrijheid van het individu veilig te stellen om een godsdienst of overtuiging te belijden en in praktijk te brengen, zullen de deelnemende Staten onder andere (...) het recht van zulke godsdienstige gemeenschappen eerbiedigen om (...) zich volgens de eigen hiërarchische en institutionele structuur te organiseren, (...) het eigen personeel te kiezen, te benoemen en te vervangen volgens de eigen respectievelijke vereisten en normen en volgens iedere vrij aanvaarde overeenkomst tussen hen en de eigen Staat, (...)" (Slotdocument van 1989, Beginsel nr. 16, van de sectie "Vraagstukken met betrekking tot de veilig-heid in Europa"). vgl: Dignitatis Humanae, 4[[[702|4]]] De Heilige Stoel zou graag geheel vrij zijn bij het benoemen van de Bisschoppen vgl: Christus Dominus, 20[[[646|20]]]; daarom, de recente bijzondere weg van de Kerk in China overziende, wens ik dat er een akkoord gevonden wordt met de regering om tot een oplossing te komen van enige vraagstukken zowel met betrekking tot de keuze van kandidaten voor het bisschopsambt, als ook met betrekking tot de publicatie van de benoeming van bisschoppen, alsook met betrekking tot de erkenning van de nieuwe Bisschop van de zijde van de staatsautoriteiten - met het oog op de civielrechtelijke gevolgen voor zover die noodzakelijk zijn.
Ten aanzien van de keuze van de kandidaten voor het bisschopsambt zou ik tenslotte, ook al ken ik uw moeilijkheden wat dit betreft, willen herinneren aan de noodzaak dat zij waardige, door de gelovigen gerespecteerde en geliefde priesters zijn en voorbeelden van leven in het geloof, en dat zij een zekere ervaring bezitten in het pastorale dienstwerk en daardoor meer opgewassen tegen de zware verantwoordelijkheid van Herder van de Kerk. Wanneer het in een bisdom onmogelijk zou zijn om passende kandidaten te vinden voor de bisschoppelijke zetel, dan kan de samenwerking met de Bisschoppen van aangrenzende bisdommen helpen om kandidaten te vinden die er geschikte voor zijn.
Wanneer de Paus het apostolisch mandaat verleent voor de wijding van een Bisschop, oefent hij zijn hoogste geestelijke gezag uit: een gezag en een tussenkomst die op het strikt godsdienstige vlak liggen. Het gaat hier dus niet om politieke macht, die zich op onwettige wijze zou mengen in interne zaken van een Staat en daar de soevereiniteit van zou aantasten.
Het benoemen van Herders voor een bepaalde godsdienstige gemeenschap wordt, ook in internationale documenten, verstaan als een constitutief element van de volledige uitoefening van het recht op godsdienstvrijheid Zie bijvoorbeeld op...Zie bijvoorbeeld op universeel vlak de beschikkingen van art. 18, paragraaf 1, van het International Covenant on Civil and Political Rights van 16 december 1966 ("Everyone shall have the right to freedom of thought, conscience and religion. This right shall include freedom to have or to adopt a religion or belief of his choice, and freedom, either individually or in community with others and in public or private, to manifest his religion or belief in worship, observance, practice and teaching ") en de bindende uitleg voor de lidstaten die de commissie voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties daarvan gegeven heeft in, "General Comment, No. 22" (nr. 4) van 30 juli 1993 ("the practice and teaching of religion or belief includes acts integral to the conduct by religious groups of their basic affairs, such as the freedom to choose their religious leaders, priests and teachers, the freedom to establish seminaries or religious schools and the freedom to prepare and distribute religious texts or publications"). Zie voor wat betreft het regionale vlak bijvoorbeeld de volgende verplichtingen die tijdens de Bijeenkomst te Wenen van de vertegenwoordigers van de deelnemende Staten aan de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CSCE) werden aanvaard: "Ten einde de vrijheid van het individu veilig te stellen om een godsdienst of overtuiging te belijden en in praktijk te brengen, zullen de deelnemende Staten onder andere (...) het recht van zulke godsdienstige gemeenschappen eerbiedigen om (...) zich volgens de eigen hiërarchische en institutionele structuur te organiseren, (...) het eigen personeel te kiezen, te benoemen en te vervangen volgens de eigen respectievelijke vereisten en normen en volgens iedere vrij aanvaarde overeenkomst tussen hen en de eigen Staat, (...)" (Slotdocument van 1989, Beginsel nr. 16, van de sectie "Vraagstukken met betrekking tot de veilig-heid in Europa"). vgl: Dignitatis Humanae, 4[[[702|4]]] De Heilige Stoel zou graag geheel vrij zijn bij het benoemen van de Bisschoppen vgl: Christus Dominus, 20[[[646|20]]]; daarom, de recente bijzondere weg van de Kerk in China overziende, wens ik dat er een akkoord gevonden wordt met de regering om tot een oplossing te komen van enige vraagstukken zowel met betrekking tot de keuze van kandidaten voor het bisschopsambt, als ook met betrekking tot de publicatie van de benoeming van bisschoppen, alsook met betrekking tot de erkenning van de nieuwe Bisschop van de zijde van de staatsautoriteiten - met het oog op de civielrechtelijke gevolgen voor zover die noodzakelijk zijn.
Ten aanzien van de keuze van de kandidaten voor het bisschopsambt zou ik tenslotte, ook al ken ik uw moeilijkheden wat dit betreft, willen herinneren aan de noodzaak dat zij waardige, door de gelovigen gerespecteerde en geliefde priesters zijn en voorbeelden van leven in het geloof, en dat zij een zekere ervaring bezitten in het pastorale dienstwerk en daardoor meer opgewassen tegen de zware verantwoordelijkheid van Herder van de Kerk. Wanneer het in een bisdom onmogelijk zou zijn om passende kandidaten te vinden voor de bisschoppelijke zetel, dan kan de samenwerking met de Bisschoppen van aangrenzende bisdommen helpen om kandidaten te vinden die er geschikte voor zijn.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 2 Oriëntaties voor het pastorale leven
- Paragraaf 1 Sacramenten, bestuur van de bisdommen, parochies
10
In de laatste jaren zijn er moeilijkheden ontstaan in verband met individuele initiatieven van Herders, priesters en lekengelovigen die, bewogen door een edelmoedige pastorale ijver, niet altijd de taken en de verantwoordelijkheden van de ander hebben gerespecteerd.
Over dit onderwerp herinnert ons het Tweede Vaticaans Concilie dat waar van de ene kant de afzonderlijke Bisschoppen "als leden van het bisschoppencollege en als wettige opvolgers van de apostelen ieder afzonderlijk door de instelling en het gebod van Christus tot daadwerkelijke zorg voor de gehele Kerk gehouden zijn", zij van de andere kant "hun herderlijk gezag uitoefenen over het gedeelte van het volk van God dat hun is toevertrouwd, niet echter over de andere Kerken, noch over de universele Kerk". Lumen Gentium, 23[[617|23]]
Bovendien lijkt het me ten aanzien van bepaalde problemen die de laatste jaren in diverse diocesane gemeenschappen zijn opgekomen, noodzakelijk te herinneren aan de canonieke norm volgens welke elke geestelijke geïncardineerd moet zijn in een particuliere Kerk of in een instituut van godgewijd leven en zijn eigen ambt moet uitoefenen in communio met de diocesane bisschop. Alleen om juiste beweegredenen kan een geestelijke zijn ambt uitoefenen in een ander bisdom, maar altijd met de voorafgaand instemming van de twee diocesane Bisschoppen, dat wil zeggen van die van de particuliere Kerk waarin hij is geïncardineerd en van die van de particuliere Kerk tot wier dienst hij bestemd is. vgl: Codex Iuris Canonici, 265-272[[[30|265-272]]]
Vervolgens hebt u zich in heel wat situaties de vraag gesteld naar de concelebratie van de Eucharistie. Ten aanzien daarvan herinner ik eraan dat zij als voorwaarden de belijdenis veronderstelt van hetzelfde geloof en de hiërarchische gemeenschap (communio) met de Paus en de universele Kerk. Daarom is het toegestaan te concelebreren met Bisschoppen en priesters die in communio zijn met de Paus, ook wanneer zij door de burgerautoriteiten worden erkend en een betrekking onderhouden met organen die door de Staat gewild zijn maar vreemd zijn aan de structuur van de Kerk. mits - zoals hierboven is gezegd (nr. 7 , 8ste alinea)[[al:7]] - deze erkenning en betrekking niet de ontkenning met zich mee brengen van onontbeerlijke beginselen van het geloof en van de kerkelijke communio.
Ook de lekengelovigen die bezield worden door een oprechte liefde voor Christus en voor zijn Kerk, moeten niet aarzelen deel te nemen aan de Eucharistie die gevierd wordt door Bisschoppen en priesters die in volledige communio zijn met de Opvolger van Petrus en erkend zijn door de burgerautoriteiten. Hetzelfde geldt voor alle andere sacramenten.
De problemen die ontstaan zijn met die Bisschoppen die zonder pauselijk mandaat gewijd zijn maar wel met inachtname van de katholieke ritus van de bisschopswijding, moeten steeds in het licht van de beginselen van de katholieke leer tot een oplossing worden gebracht. Hun wijding is - zoals ik al heb gezegd (vgl. nr. 8, 12de alinea)[[al:8]] - onwettig maar geldig, zoals ook de door hen verleende priesterwijdingen geldig zijn en zoals de Sacramenten die door zulke Bisschoppen en priesters zijn toegediend, geldig zijn. Daarom moeten de gelovigen - dit voor ogen houdend - voor de viering van de Eucharistie en voor de andere Sacramenten in de mate van het mogelijke Bisschoppen en priesters zoeken die in communio zijn met de Paus: wanneer zulks echter niet zonder groot ongemak te realiseren valt, mogen zij zich voor hun geestelijk welzijn ook wenden tot hen die niet in communio zijn met de Paus.
Ik acht het tenslotte opportuun uw aandacht te vestigen op wat het Canoniek Recht voorziet om de diocesane Bisschoppen te helpen hun eigen pastorale taak te kunnen vervullen. Iedere diocesane Bisschop wordt uitgenodigd gebruik te maken van de onontbeerlijke instrumenten van communio en samenwerking binnen de diocesane katholieke gemeenschap: de diocesane curie, de priesterraad, het college van raadgevers, de diocesane pastorale raad en de diocesane raad voor economische aangelegenheden. Deze organen zijn een uitdrukking van de communio, bevorderen het delen van de gemeenschappelijke verantwoordelijkheden en zijn een grote hulp voor de Herders die zo gebruik kunnen maken van de broederlijke samenwerking van priesters, godgewijde personen en lekengelovigen.
Hetzelfde geldt voor de diverse raden die het Canoniek Recht voorziet voor de parochies: de parochiële pastorale raad en de parochiële raad voor economische aangelegenheden.
Zowel voor de bisdommen als voor de parochies geldt dat bijzondere aandacht besteed zal moeten worden aan de tijdelijke goederen van de Kerk, roerende en onroerende, die in het burgerlijke vlak op wettige wijze geregistreerd moeten zijn op naam van het bisdom of van de parochie en nooit op naam van afzonderlijke persoenen (dat wil zeggen de Bisschop, de pastoor of een groep van gelovigen). Tegelijkertijd houdt de traditionele pastorale en missionaire richtlijn die wordt samengevat in het beginsel "nihil sine Episcopo" (niets zonder de Bisschop) haar volledige geldigheid.
Uit de analyse van de hierboven uiteengezette problemen komt heel duidelijk naar voren dat een ware oplossing ervan haar wortel heeft in de bevordering van de gemeenschap (communio), die als uit een bron kracht en elan put uit Christus, icoon van de liefde van de Vader. De liefde, die altijd boven alles staat (1 Kor. 13, 1-12)[[b:1 Kor. 13, 1-12]] zal in het pastorale werk de kracht en het criterium zijn voor de opbouw van een kerkelijke gemeenschap (communauteit) die de Verrezen Christus aanwezig laat zijn voor de mens van vandaag.
Over dit onderwerp herinnert ons het Tweede Vaticaans Concilie dat waar van de ene kant de afzonderlijke Bisschoppen "als leden van het bisschoppencollege en als wettige opvolgers van de apostelen ieder afzonderlijk door de instelling en het gebod van Christus tot daadwerkelijke zorg voor de gehele Kerk gehouden zijn", zij van de andere kant "hun herderlijk gezag uitoefenen over het gedeelte van het volk van God dat hun is toevertrouwd, niet echter over de andere Kerken, noch over de universele Kerk". Lumen Gentium, 23[[617|23]]
Bovendien lijkt het me ten aanzien van bepaalde problemen die de laatste jaren in diverse diocesane gemeenschappen zijn opgekomen, noodzakelijk te herinneren aan de canonieke norm volgens welke elke geestelijke geïncardineerd moet zijn in een particuliere Kerk of in een instituut van godgewijd leven en zijn eigen ambt moet uitoefenen in communio met de diocesane bisschop. Alleen om juiste beweegredenen kan een geestelijke zijn ambt uitoefenen in een ander bisdom, maar altijd met de voorafgaand instemming van de twee diocesane Bisschoppen, dat wil zeggen van die van de particuliere Kerk waarin hij is geïncardineerd en van die van de particuliere Kerk tot wier dienst hij bestemd is. vgl: Codex Iuris Canonici, 265-272[[[30|265-272]]]
Vervolgens hebt u zich in heel wat situaties de vraag gesteld naar de concelebratie van de Eucharistie. Ten aanzien daarvan herinner ik eraan dat zij als voorwaarden de belijdenis veronderstelt van hetzelfde geloof en de hiërarchische gemeenschap (communio) met de Paus en de universele Kerk. Daarom is het toegestaan te concelebreren met Bisschoppen en priesters die in communio zijn met de Paus, ook wanneer zij door de burgerautoriteiten worden erkend en een betrekking onderhouden met organen die door de Staat gewild zijn maar vreemd zijn aan de structuur van de Kerk. mits - zoals hierboven is gezegd (nr. 7 , 8ste alinea)[[al:7]] - deze erkenning en betrekking niet de ontkenning met zich mee brengen van onontbeerlijke beginselen van het geloof en van de kerkelijke communio.
Ook de lekengelovigen die bezield worden door een oprechte liefde voor Christus en voor zijn Kerk, moeten niet aarzelen deel te nemen aan de Eucharistie die gevierd wordt door Bisschoppen en priesters die in volledige communio zijn met de Opvolger van Petrus en erkend zijn door de burgerautoriteiten. Hetzelfde geldt voor alle andere sacramenten.
De problemen die ontstaan zijn met die Bisschoppen die zonder pauselijk mandaat gewijd zijn maar wel met inachtname van de katholieke ritus van de bisschopswijding, moeten steeds in het licht van de beginselen van de katholieke leer tot een oplossing worden gebracht. Hun wijding is - zoals ik al heb gezegd (vgl. nr. 8, 12de alinea)[[al:8]] - onwettig maar geldig, zoals ook de door hen verleende priesterwijdingen geldig zijn en zoals de Sacramenten die door zulke Bisschoppen en priesters zijn toegediend, geldig zijn. Daarom moeten de gelovigen - dit voor ogen houdend - voor de viering van de Eucharistie en voor de andere Sacramenten in de mate van het mogelijke Bisschoppen en priesters zoeken die in communio zijn met de Paus: wanneer zulks echter niet zonder groot ongemak te realiseren valt, mogen zij zich voor hun geestelijk welzijn ook wenden tot hen die niet in communio zijn met de Paus.
Ik acht het tenslotte opportuun uw aandacht te vestigen op wat het Canoniek Recht voorziet om de diocesane Bisschoppen te helpen hun eigen pastorale taak te kunnen vervullen. Iedere diocesane Bisschop wordt uitgenodigd gebruik te maken van de onontbeerlijke instrumenten van communio en samenwerking binnen de diocesane katholieke gemeenschap: de diocesane curie, de priesterraad, het college van raadgevers, de diocesane pastorale raad en de diocesane raad voor economische aangelegenheden. Deze organen zijn een uitdrukking van de communio, bevorderen het delen van de gemeenschappelijke verantwoordelijkheden en zijn een grote hulp voor de Herders die zo gebruik kunnen maken van de broederlijke samenwerking van priesters, godgewijde personen en lekengelovigen.
Hetzelfde geldt voor de diverse raden die het Canoniek Recht voorziet voor de parochies: de parochiële pastorale raad en de parochiële raad voor economische aangelegenheden.
Zowel voor de bisdommen als voor de parochies geldt dat bijzondere aandacht besteed zal moeten worden aan de tijdelijke goederen van de Kerk, roerende en onroerende, die in het burgerlijke vlak op wettige wijze geregistreerd moeten zijn op naam van het bisdom of van de parochie en nooit op naam van afzonderlijke persoenen (dat wil zeggen de Bisschop, de pastoor of een groep van gelovigen). Tegelijkertijd houdt de traditionele pastorale en missionaire richtlijn die wordt samengevat in het beginsel "nihil sine Episcopo" (niets zonder de Bisschop) haar volledige geldigheid.
Uit de analyse van de hierboven uiteengezette problemen komt heel duidelijk naar voren dat een ware oplossing ervan haar wortel heeft in de bevordering van de gemeenschap (communio), die als uit een bron kracht en elan put uit Christus, icoon van de liefde van de Vader. De liefde, die altijd boven alles staat (1 Kor. 13, 1-12)[[b:1 Kor. 13, 1-12]] zal in het pastorale werk de kracht en het criterium zijn voor de opbouw van een kerkelijke gemeenschap (communauteit) die de Verrezen Christus aanwezig laat zijn voor de mens van vandaag.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De kerkprovincies
11
Talrijke administratieve veranderingen hebben er tijdens de laatste jaren op het civiele vlak plaatsgevonden. Daarin waren ook diverse kerkelijke districten betrokken, die zijn opgeheven of samengevoegd of in hun territoriale samenstelling gewijzigd zijn op basis van de burgerlijke administratieve districten. Over dit onderwerp verlang ik te bevestigen dat de Heilige Stoel ervoor open staat de hele kwestie van de districten en de kerkprovincies te bespreken in een open en constructieve dialoog met het Chinese episcopaat en - voor zover dat opportuun en nuttig zou zijn - met de regeringsautoriteiten.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De katholieke gemeenschappen
12
Mij is terdege bekend dat de diocesane en parochiële gemeenschappen, verspreid over het weidse Chinese gebied, een bijzondere levendigheid laten zien van christelijk leven, van geloofsgetuigenis en van pastorale initiatieven. Het is troostrijk voor mij te constateren dat, ondanks de moeilijkheden uit het verleden en van het heden, de bisschoppen, de priesters, de godgewijde personen en de gelovigen een diep besef bewaard hebben, leden te zijn van de universele Kerk, in communio van geloof en leven met alle katholieke gemeenschappen die verspreid zijn in de wereld. Zij weten in hun hart wat het wil zeggen om katholiek te zijn, en juist uit dit katholieke hart moet ook de inspanning geboren worden om, zowel binnen de afzonderlijke gemeenschappen als in de betrekkingen tussen de verschillende gemeenschappen, die geest van communio, van begrip en vergeving zichtbaar en werkzaam te maken, die - zoals hierboven gezegd 4de alinea en nr. 6[[al:5-6]] - het zichtbare zegel is van een authentiek christelijk bestaan. Ik weet zeker dat de Geest van Christus, zoals Hij de gemeenschappen heeft geholpen het geloof levendig te houden ten tijde van vervolging, vandaag de dag alle katholieken zal helpen te groeien in de eenheid. Zoals ik al heb aangegeven vgl. nr. 2, 1ste alinea[[al:2]] vgl. nr. 4 1ste alinea[[al:4]] is het aan de leden van de katholieke gemeenschappen in uw land - speciaal de Bisschoppen, de priesters en de godgewijde personen - helaas nog niet toegestaan bepaalde aspecten van hun toebehoren tot de Kerk en van hun hiërarchische communio met de Paus, ten volle en op een ook zichtbare wijze te beleven en tot uitdrukking te brengen, gegeven het feit dat de contacten met de Heilige Stoel en met de andere katholieke gemeenschappen in diverse landen normaal gesproken worden belemmerd. Het is waar dat China in de laatste jaren vergeleken met het verleden een grotere godsdienstvrijheid geniet. Toch kan men niet ontkennen dat er nog zware beperkingen blijven bestaan die het hart van het geloof raken en die tot op zekere hoogte de pastorale activiteit verstikken. Op dit punt hernieuw ik mijn wens vgl. nr. 4, 2de-4de alinea[[al:4]] dat in het verloop van een respectvolle en open dialoog tussen de Heilige Stoel en de Chinese Bisschoppen enerzijds en de regeringsautoriteiten anderzijds, de genoemde moeilijkheden kunnen worden overwonnen en men zo tot een vruchtbare overeenkomst komt die tot voordeel zal strekken van de katholieke gemeenschap en van het sociale samenleven.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 De priesters
13
Vervolgens zou ik een speciale gedachte en uitnodiging willen richten tot de priesters - in het bijzonder aan hen die in laatste jaren zijn gewijd -, die met zoveel edelmoedigheid begonnen zijn aan de lange weg van het pastorale dienstwerk. Mij lijkt dat de huidige kerkelijke en sociaalpolitieke situatie het tot een steeds dringender vereiste maakt om licht en kracht te putten uit de bronnen van de priesterlijke spiritualiteit, die bestaan uit de liefde van God, de onvoorwaardelijke navolging van Christus, de hartstocht voor de verkondiging van het Evangelie, de trouw aan de Kerk en de edelmoedige dienst aan de naaste. Voor een bezinning op de leer en de spiritualiteit van het priesterschap en op de genadegave van het celibaat verwijs ik naar deze toespraak[[1598|10]] Hoe zou men hier, als een bemoediging voor allen, niet aan de stralende gestalten van Bisschoppen en priesters herinneren die in de moeilijke jaren van het recente verleden hebben getuigd van een niet stuk te krijgen liefde voor de Kerk, tot zelfs aan de gave van het eigen leven voor haar en voor Christus toe? Veelgeliefde priesters! U, die "de last en de hitte van de dag" draagt (Mt. 20, 12)[b:Mt. 20, 12], U, die de hand aan de ploeg hebt geslagen en niet omziet naar wat achter u ligt (Lc. 9, 62)[[b:Lc. 9, 62]]: denkt aan die plaatsen waar de gelovigen gespannen uitzien naar een priester, waar ze al jaren lang het gemis ervan voelen en niet ophouden te verlangen naar zijn aanwezigheid. Ik weet goed dat er onder u medebroeders zijn die moeilijke tijden en situaties hebben moeten meemaken, waarbij zij posities ingenomen hebben die u vanuit een kerkelijk gezichtspunt niet altijd hebt kunnen delen, en die ondanks alles verlangen terug te keren tot de volle communio met de Kerk. In de geest van die diepe verzoening waartoe mijn vereerde Voorganger bij herhaling de Kerk in China heeft uitgenodigd vgl: La memoria liturgica, (4)[[[2180|(4)]]], richt ik mij tot de Bisschoppen die in communio zijn met de Opvolger van Petrus, opdat zij met een vaderlijk hart geval voor geval beoordelen en een rechtvaardig antwoord geven op een dergelijk verlangen, indien noodzakelijk met een beroep op de Apostolische Stoel. En als een teken van deze gewenste verzoening, denk ik dat er geen betekenisvoller gebaar bestaat dan die van de gemeenschappelijke hernieuwing - bij gelegenheid van de dag van de priesters op Witte Donderdag - van de geloofsbelijdenis, als getuigenis van de bereikte volledige communio, tot stichting van het heilig Volk van God dat aan uw pastorale zorg werd toevertrouwd, en tot lof van de allerheiligste Drie-eenheid.
Vervolgens ben ik mij ervan bewust dat ook in China, zoals in de rest van de Kerk, de noodzaak opkomt van een adequate permanente vorming van de geestelijkheid. Vandaar de uitnodiging, gericht aan u, Bisschoppen, als de verantwoordelijken van de kerkelijke gemeenschappen, om speciaal te denken aan de jonge geestelijke die steeds meer blootgesteld wordt aan nieuwe pastorale uitdagingen, verbonden met de eisen van de taak om een zo ingewikkelde samenleving als de huidige Chinese samenleving te evangeliseren. Daar herinnerde ons paus Johannes Paulus II aan: de permanente vorming van de priesters "is een eis die intrinsiek is aan de gave en het sacramentele ambt dat is ontvangen en blijkt in elke tijd weer noodzakelijk. Maar vandaag de dag is zij bijzonder dringend, niet alleen omdat de sociale en culturele omstandigheden van de mensen en de volkeren te midden van wie het priesterlijk ambt wordt uitgeoefend, maar ook vanwege die 'nieuwe evangelisatie' die de essentiële en niet uit te stellen taak vormt van de Kerk aan het einde van het tweede millennium. Pastores Dabo Vobis, 70[[724|70]]
Vervolgens ben ik mij ervan bewust dat ook in China, zoals in de rest van de Kerk, de noodzaak opkomt van een adequate permanente vorming van de geestelijkheid. Vandaar de uitnodiging, gericht aan u, Bisschoppen, als de verantwoordelijken van de kerkelijke gemeenschappen, om speciaal te denken aan de jonge geestelijke die steeds meer blootgesteld wordt aan nieuwe pastorale uitdagingen, verbonden met de eisen van de taak om een zo ingewikkelde samenleving als de huidige Chinese samenleving te evangeliseren. Daar herinnerde ons paus Johannes Paulus II aan: de permanente vorming van de priesters "is een eis die intrinsiek is aan de gave en het sacramentele ambt dat is ontvangen en blijkt in elke tijd weer noodzakelijk. Maar vandaag de dag is zij bijzonder dringend, niet alleen omdat de sociale en culturele omstandigheden van de mensen en de volkeren te midden van wie het priesterlijk ambt wordt uitgeoefend, maar ook vanwege die 'nieuwe evangelisatie' die de essentiële en niet uit te stellen taak vormt van de Kerk aan het einde van het tweede millennium. Pastores Dabo Vobis, 70[[724|70]]
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 De roepingen en de godsdienstige vorming
14
In de laatste vijftig jaar heeft het de Kerk in China niet ontbroken aan een overvloedig bloei van roepingen tot het priesterschap en het godgewijde leven. Daarvoor moet men de Heer dank brengen, want het gaat daarbij om een teken van vitaliteit en een motief tot hoop. Vervolgens zijn er in de loop der jaren veel autochtone religieuze congregaties ontstaan: de Bisschoppen en de priesters weten uit ervaring hoe onvervangbaar de bijdrage is van de vrouwelijke religieuzen aan de catechese en aan het parochieleven in al zijn vormen; bovendien is de zorg voor de meest behoeftigen, verleend in samenwerking ook met de plaatselijke burgerautoriteiten, een uitdrukking van die liefde en van dat dienstbetoon aan de naaste die samen het meest geloofwaardige getuigenis vormen van de kracht en de vitaliteit van het Evangelie van Jezus. Maar ik ben me ervan bewust dat zo'n bloei vandaag de dag vergezeld gaat van niet weinig moeilijkheden. Daarom stelt zich de eis, zowel van een aandachtiger onderscheiden van de roepingen van de kant van de kerkelijke verantwoordelijken, alsook van een diepgaander opvoeding en onderricht van de kandidaten voor het priesterschap en het religieuze leven. Ondanks de schaarste aan middelen die ter beschikking staan, zal men zich er voor de toekomst van de Kerk in China voor moeten inspannen dat een bijzondere aandacht geschonken wordt aan het verzekeren van aan de ene kant de zorg voor de roepingen, en aan de andere kant een meer gedegen vorming in menselijk, geestelijk, filosofisch-theologisch en pastoraal opzicht, te verwezenlijken in de seminaries en in de religieuze instituten.
Wat dit betreft, verdient de vorming tot het celibaat van de kandidaten voor het priesterschap bijzonder vermeld te worden. Het is belangrijk dat zij het celibaat leren beleven en waarderen als een kostbare gave van God en als een bij uitstek eschatologisch teken, dat getuigt van een onverdeelde liefde voor God en voor zijn volk en dat de priester gelijkvormig maakt aan Jezus Christus, Hoofd en Bruidegom van de Kerk. Een dergelijke gave immers "drukt (vooral) de dienst van de priester aan de Kerk in en met de Heer uit " Pastores Dabo Vobis, 29[[724|29]] en vertegenwoordigt een profetische waarde voor de wereld van vandaag.
Wat vervolgens de roeping tot het religieuze leven betreft: in de actuele context van de Kerk in China is het noodzakelijk dat haar beide dimensies steeds stralender aan het licht treden, dat wil zeggen van de ene kant het getuigenis van de genadegave van de totale toewijding aan Christus door middel van de geloften van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid, en van de andere kant het antwoord op de nood aan verkondiging van het Evangelie binnen de hedendaagse historische en sociale omstandigheden van het Land.
Wat dit betreft, verdient de vorming tot het celibaat van de kandidaten voor het priesterschap bijzonder vermeld te worden. Het is belangrijk dat zij het celibaat leren beleven en waarderen als een kostbare gave van God en als een bij uitstek eschatologisch teken, dat getuigt van een onverdeelde liefde voor God en voor zijn volk en dat de priester gelijkvormig maakt aan Jezus Christus, Hoofd en Bruidegom van de Kerk. Een dergelijke gave immers "drukt (vooral) de dienst van de priester aan de Kerk in en met de Heer uit " Pastores Dabo Vobis, 29[[724|29]] en vertegenwoordigt een profetische waarde voor de wereld van vandaag.
Wat vervolgens de roeping tot het religieuze leven betreft: in de actuele context van de Kerk in China is het noodzakelijk dat haar beide dimensies steeds stralender aan het licht treden, dat wil zeggen van de ene kant het getuigenis van de genadegave van de totale toewijding aan Christus door middel van de geloften van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid, en van de andere kant het antwoord op de nood aan verkondiging van het Evangelie binnen de hedendaagse historische en sociale omstandigheden van het Land.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 De lekengelovigen en het gezin
15
In de moeilijkste tijden van de recente geschiedenis van de katholieke Kerk in China hebben de lekengelovigen, hetzij individueel en in gezinsverband, hetzij als lid van geestelijke en apostolische bewegingen, een volledige trouw laten zien aan het Evangelie, waarbij zij voor die eigen trouw aan Christus ook in eigen persoon betaald hebben. Ook vandaag bent u, leken, geroepen het Evangelie vlees en bloed te laten worden in uw leven, en getuigenis te geven door middel van een edelmoedige en daadwerkelijke dienst voor het welzijn van het volk en voor de ontwikkeling van het Land: en u zult die missie volbrengen door als eerzame burgers te leven en door als actieve en medeverantwoordelijke medewerkers u in te zetten bij de verspreiding van het Woord van God in uw landelijke of stedelijke omgeving. U die in het recente verleden moedige getuigen van het geloof geweest bent, blijft nu de hoop van de Kerk voor de toekomst! Dat vraagt van uw kant een steeds méér gemotiveerde deelname aan alle facetten van het leven van de Kerk, in gemeenschap met uw respectievelijke Herders. Omdat de toekomst van de mensheid via het gezin loopt, houdt ik het voor onontbeerlijk en urgent dat de leken er de waarden van bevorderen en beschermen wat er voor vereist is. Zij die in het geloof ten volle het wonderbare plan van God met het gezin kennen, hebben een reden te meer om deze concrete en veel inzet vragende opdracht op zich te nemen: het gezin is immers "de normale plaats waar de jongere generaties tot persoonlijke en sociale volwassenheid komen. Het gezin draagt in zich het erfgoed van de mensheid zelf, want de toekomst gaat via haar van generatie op generatie. Het gezin neemt een belangrijke plaats in in de culturen van Azië en, zoals de Synodevaders hebben onderstreept, de gezinswaarden zoals het respect van kinderen voor hun ouders, de liefde en zorg voor de ouderen en de zieken, de liefde voor de kleinen en de harmonie worden in alle culturen en godsdienstige tradities van dat werelddeel hooggeschat". Ecclesia in Asia, (46)[[1132|(46)]] vgl: "Het gezin is een noodzakelijk goed voor de volkeren, een noodzakelijke fundament voor de maatschappij en een grote en levenslange schat voor echtparen. Ze is het onvervangbare goed voor kinderen, de vrucht van liefde en de ruimhartige overgave van ouders. De gehele waarheid van het gezin, die zich op het huwelijk als huiskerk en heiligdom van het leven baseert, te verkondigen is een grote verantwoordelijkheid voor iedereen. (...) Christus heeft de blijvende bron voor het leven getoond en daarom ook voor de gezinnen: “Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden” (Joh. 15, 12-13). De liefde van God is in de Doop over ons uitgegoten. Daarom zijn de gezinnen geroepen om het goede van de liefde te beleven, want de Heer maakt het ons mogelijk dit te doen in de menselijke, gevoelsvolle, barmhartige liefde, net zoals Christus."[[[1152|3]]]
De hierboven genoemde waarden maken deel uit van de belangrijke Chinese culturele context, maar ook in uw land ontbreekt het niet aan krachten die op allerlei wijzen een negatieve invloed uitoefenen op het gezin. Daarom moet de Kerk die in China is, vanuit het besef dat het welzijn van de samenleving en van haar zelf ten diepste verbonden is met het welzijn van het gezin vgl: Gaudium et Spes, 47[[[575|47]]], een levendiger en stringenter besef hebben van haar zending om aan allen het plan van God te verkondigen met betrekking tot het huwelijk en het gezin, terwijl zij er de vitaliteit van veilig stelt. vgl: Familiaris Consortio, 3[[[267|3]]]
De hierboven genoemde waarden maken deel uit van de belangrijke Chinese culturele context, maar ook in uw land ontbreekt het niet aan krachten die op allerlei wijzen een negatieve invloed uitoefenen op het gezin. Daarom moet de Kerk die in China is, vanuit het besef dat het welzijn van de samenleving en van haar zelf ten diepste verbonden is met het welzijn van het gezin vgl: Gaudium et Spes, 47[[[575|47]]], een levendiger en stringenter besef hebben van haar zending om aan allen het plan van God te verkondigen met betrekking tot het huwelijk en het gezin, terwijl zij er de vitaliteit van veilig stelt. vgl: Familiaris Consortio, 3[[[267|3]]]
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 De christelijke initiatie van volwassenen
16
De recente geschiedenis van de katholieke Kerk in China gaf een toenemend aantal volwassenen te zien die tot het geloof gekomen zijn dankzij het getuigenis van de plaatselijke christelijke gemeenschap. U, herders, bent geroepen om zorg te dragen voor hun christelijke initiatie doormiddel van een geëigende en serieuze periode van catechumenaat die hen helpt en voorbereidt op het voeren van een leven als leerlingen van Jezus. Wat dit betreft herinner ik eraan dat de evangelisatie nooit louter intellectuele communicatie is, maar ook levenservaring, zuivering en omvorming van heel het bestaan, een weg die in gemeenschap bewandeld wordt. Alleen zo komt een juiste verhouding tot stand tussen denken en leven.
Kijken we vervolgens naar het verleden dan moeten we helaas vaststellen dat veel volwassenen niet voldoende zijn ingewijd in de volledige waarheid van het christelijk leven en evenmin de rijkdom van de vernieuwing hebben leren kennen die het Tweede Vaticaans Concilie heeft gebracht. Daarom lijkt het noodzakelijk en hoognodig hun een solide en grondige christelijke vorming aan te bieden - ook in de vorm van een catechumenaat na de Doop. Zoals de synodevaders gezegd hebben kan ook hulp geboden worden door een catechese na het Doopsel, naar analogie van het catechumenaat, door sommige elementen van het "Rituaal van het christelijke Initiatie van Volwassenen" opnieuw voor te houden met de bedoeling de onmetelijke en buitengewone rijkdommen en verantwoordelijkheden van het doopsel dat men ontvangen heeft, te doen begrijpen en beleven.[[692|61]]
Kijken we vervolgens naar het verleden dan moeten we helaas vaststellen dat veel volwassenen niet voldoende zijn ingewijd in de volledige waarheid van het christelijk leven en evenmin de rijkdom van de vernieuwing hebben leren kennen die het Tweede Vaticaans Concilie heeft gebracht. Daarom lijkt het noodzakelijk en hoognodig hun een solide en grondige christelijke vorming aan te bieden - ook in de vorm van een catechumenaat na de Doop. Zoals de synodevaders gezegd hebben kan ook hulp geboden worden door een catechese na het Doopsel, naar analogie van het catechumenaat, door sommige elementen van het "Rituaal van het christelijke Initiatie van Volwassenen" opnieuw voor te houden met de bedoeling de onmetelijke en buitengewone rijkdommen en verantwoordelijkheden van het doopsel dat men ontvangen heeft, te doen begrijpen en beleven.[[692|61]]
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 8 De missionaire roeping
17
De Kerk die altijd en overal missionair is, is geroepen tot de verkondiging en het getuigenis van het Evangelie. Ook de Kerk in China moet in haar het missionaire vuur voelen van haar Stichter en Meester. Zich richtend tot de jonge pelgrims op de Berg van de Zaligsprekingen in het Heilig Jaar 2000 zei Johannes Paulus II: "Op het ogenblik van zijn Hemelvaart vertrouwde Jezus zijn leerlingen een zending toe en een geruststellende verzekering: 'Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen (...) Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld' (Mt. 28, 18-20)[b:Mt. 28, 18-20]. Sinds tweeduizend jaar vervullen de volgelingen van Jezus deze zending. Nu, bij de dageraad van het derde millennium, zijn jullie aan de beurt. Het is jullie beurt de wereld in te trekken en de boodschap te verkondigen van de Tien Geboden en van de Zaligsprekingen. Als God spreekt, dan spreekt hij over dingen die van het grootste belang zijn voor elke mens, voor de mensen van de XXI-ste eeuw niet minder dan voor die van de eerste eeuw. De tien geboden en de zaligsprekingen spreken over waarheid en goedheid, over genade en vrijheid, over wat noodzakelijk is om het Rijk van Christus binnen te gaan". Tot de Jongeren op de Berg van de Zaligsprekingen, 5[[64|5]]
Nu zijn jullie aan de beurt, Chinese leerlingen van de Heer, om moedige apostelen te zijn van dat Rijk. Ik ben er zeker van dat uw antwoord groots en edelmoedig zal zijn.
Nu zijn jullie aan de beurt, Chinese leerlingen van de Heer, om moedige apostelen te zijn van dat Rijk. Ik ben er zeker van dat uw antwoord groots en edelmoedig zal zijn.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 3 Tot besluit
- Paragraaf 1 Herroeping van de bevoegdheden en pastorale richtlijnen
18
In overweging nemend: op de eerste plaats enkele positieve ontwikkelingen in de situatie van de Kerk in China, op de tweede plaats de grotere mogelijkheden en faciliteringen op het terrein van de communicatie, en tenslotte de verzoeken die diverse Bisschoppen en priesters aan de Heilige Stoel gericht hebben, herroep ik met deze Brief alle bevoegdheden die verleend waren om het hoofd te kunnen bieden aan de bijzondere pastorale eisen, welke waren opgekomen in waarlijk moeilijke tijden. Hetzelfde zij gezegd voor alle richtlijnen van pastorale orde, in het verleden en recente. De leerstellige beginselen die er de inspiratiebron van waren, vinden nu een nieuwe toepassing in de richtlijnen die in deze brief vervat zijn.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Dag van gebed voor de Kerk in China
19
Dierbare Herders en alle gelovigen, de 24ste mei, de dag die is gewijd aan de liturgische gedachtenis van de heilige Maagd Maria, Hulp van de Christenen - die met zoveel devotie wordt vereerd in het Mariaheiligdom van Sheshan in Shanghai - zou in de toekomst de gelegenheid kunnen zijn voor de katholieken uit heel de wereld om zich in gebed te verenigen met de Kerk die in China is. Het is mijn wens dat die datum voor U een dag van gebed wordt voor de Kerk in China. Ik spoor u aan hem te vieren door uw communio van geloof in Jezus Christus en van trouw aan de Paus te vernieuwen en door te bidden dat de eenheid onder u steeds dieper en zichtbaarder wordt. Ik herinner u bovendien aan het liefdesgebod dat Jezus ons heeft gegeven, om onze vijanden lief te hebben en voor hen te bidden die ons vervolgen, evenals aan de uitnodiging van de Apostel Paulus: "Allereerst vraag ik u gebeden, smekingen, voorbeden en dankzeggingen te verrichten voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij, ongestoord en rustig, een in alle opzichten godvruchtig en waardig leven kunnen leiden. Dit is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Heiland, die wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen" (1 Tim. 2, 1-4)[b:1 Tim. 2, 1-4].
Op dezelfde dag zullen de katholieken in de hele wereld - vooral degenen die van Chinese oorsprong zijn - hun broederlijke solidariteit en zorg om u laten blijken, door de Heer van de geschiedenis te vragen om de gave van de volharding in het getuigenis, in de zekerheid dat uw lijden in het verleden en heden om de heilige Naam van Jezus en om uw onwankelbare trouw aan zijn Plaatsbekleder op aarde beloond zullen worden, ook al kan soms alles een droevige mislukking lijken.
Op dezelfde dag zullen de katholieken in de hele wereld - vooral degenen die van Chinese oorsprong zijn - hun broederlijke solidariteit en zorg om u laten blijken, door de Heer van de geschiedenis te vragen om de gave van de volharding in het getuigenis, in de zekerheid dat uw lijden in het verleden en heden om de heilige Naam van Jezus en om uw onwankelbare trouw aan zijn Plaatsbekleder op aarde beloond zullen worden, ook al kan soms alles een droevige mislukking lijken.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Afsluitende groet
20
Aan het einde van deze Brief wens ik U toe, dierbare Herders van de katholieke Kerk die is in China, en u, priesters, godgewijde personen en lekengelovigen, dat u zult "juichen van vreugde, ook al hebt u nu, als het zo moet zijn, voor een korte tijd te lijden onder allerlei beproevingen. Maar die zijn nodig om de deugdelijkheid van uw geloof te bewijzen, dat zoveel kostbaarder is dan vergankelijk goud, dat toch ook door vuur gelouterd wordt. Dan zullen, wanneer Jezus Christus zich openbaart, lof, heerlijkheid en eer uw deel zijn" (1 Pt. 1, 6-7)[b:1 Pt. 1, 6-7]. De allerheiligste Maria, Moeder van de Kerk en Koningin van China, die in het uur van het Kruis in de stilte van de hoop heeft weten te wachten op de morgen van de Verrijzenis, moge met haar moederlijke zorg u begeleiden en voor u alle ten beste spreken, samen met Jozef en met de talrijke Chinese Martelaren.
Ik verzeker u van mijn voortdurende gebeden en met een innige gedachte aan de ouderen, de zieken, de kinderen en de jongeren van uw edele natie, zegen ik u van harte.
Ik verzeker u van mijn voortdurende gebeden en met een innige gedachte aan de ouderen, de zieken, de kinderen en de jongeren van uw edele natie, zegen ik u van harte.
Vanuit Rome, bij de Heilige Petrus, de 27ste mei, Hoogfeest van Pinksteren, in het jaar 2007, het derde van mijn Pontificaat,
PAUS BENEDICTUS XVI
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2131-aan-de-katholieke-kerk-in-de-volksrepubliek-china-nl