Sacra virginitas
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Sacra virginitas
Over de Godgewijde maagdelijkheid
Over gelofte van de maagdelijkheid
Paus Pius XII
25 maart 1954
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1954, Ecclesia Docens 0183, N.V. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert. uit het Latijn
Tussentitels, alineaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Tussentitels, alineaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
6 juni 1954
Dr. Chr. Oomen C.ss.R.
Dr. M. Mulders C.ss.R.
Dr. M. Mulders C.ss.R.
15 april 2023
1939
nl
Referenties naar dit document: 5
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- INLEIDING
- 1 De Godgewijde maagdelijkheid behoort tot de kostbaarste schatten van de Kerk en is eerst door Christus ingevoerd
1
De Godgewijde maagdelijkheid en de volmaakte zuiverheid in dienst van God behoren zonder twijfel tot de kostbaarste schatten, die de Stichter der H. Kerk haar als een erfdeel heeft nagelaten.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Ongetwijfeld hebben juist daarom de heilige Vaders er de nadruk op gelegd, dat de eeuwige maagdelijkheid een verheven goed is, dat zijn oorsprong heeft in de christelijke godsdienst. Zeer terecht merken zij op, dat de heidenen in de oudheid aan de Vestaalse maagden wel een dergelijk levensgedrag oplegden, maar slechts tijdelijk vgl: l. 1,c.4,n. 15 (PL 16, 198) [[[8884]]] vgl: c.8,n. 18 (PL 16, 269) [[[1534]]]; en dat, als in het Oude Testament voorgeschreven wordt de maagdelijkheid zorgvuldig te bewaren, dit alleen bevolen wordt als een voorvereiste voor het huwelijk (Ex. 22, 16-17; Deut. 22, 23-29; Sir. 42, 9-10) [[b:Ex. 22, 16-17; Deut. 22, 23-29; Sir. 42, 9-10]]; en eveneens - gelijk Ambrosius schrijft l 1, c. 3, n. 12 (PL 16, 192) [[8884]]: "Wij lezen, dat er ook in de tempel van Jerusalem maagden waren. Maar wat zegt de apostel? 'Dit alles nu was bij hen een voorafbeelding" (1 Kor. 10, 11) [b:1 Kor. 10, 11] , opdat het een aanwijzing zou zijn van de toekomst."
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Zij bloeide in de oude Kerk
3
Inderdaad van de apostolische tijd af groeit en bloeit deze deugd in de tuin van de Kerk. Als in de Handelingen van de Apostelen (Hand. 21, 9) [[b:Hand. 21, 9]] staat geschreven, dat de vier dochters van de diaken Filippus maagden waren, dan wil dit zeker meer hun levensstaat dan hun jeugdige leeftijd aangeven. Een weinig later vermeldt dit ook Ignatius van Antiochië als hij de maagden groet vgl: c. 13 (Funk-Diekamp, Patres apostolici, I, 286) [[[945]]], die te zamen met de weduwen reeds een voornaam deel uitmaakten van de Kerk in Smyrna. In de tweede eeuw "zijn er" - gelijk de H. Justinus getuigt - "reeds vele mannen en vrouwen van 60 of 70 jaar, die van kindsbeen af christen zijn en ongerept leven". n. 15 (PG 6, 850). [[1026]] Langzamerhand groeide het getal van mannen en vrouwen, die hun zuiverheid aan God hadden toegewijd; en eveneens nam hun taak, die zij in de Kerk vervulden, aanzienlijk in belangrijkheid toe, gelijk wij in onze apostolische constitutie Sponsa Christi uitvoeriger hebben uiteengezet. Sponsa Christi [[3977]]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 De Vaders hebben haar geprezen
4
Bovendien hebben de heilige Vaders - zoals Cyprianus, Athanasius, Ambrosius, Johannes Chrysostomus, Hieronymus, Augustinus en vele andere - in hun geschriften over de maagdelijkheid met de hoogste lof over haar gesproken. Deze leer nu van de heilige Vaders, in de loop van de eeuwen door de kerkleraren en door de meesters van de christelijke ascese nog verrijkt, draagt er voorzeker veel toe bij om bij de christenen van beiderlei geslacht het vaste besluit, zich aan God toe te wijden door volmaakte zuiverheid en daarin tot de dood toe te volharden, op te wekken of, als het eenmaal genomen is, te bevestigen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Zij is gedurende heel de kerkgeschiedenis beoefend in alle standen
5
Ontelbaar velen hebben van het begin van de Kerk tot op onze dagen hun zuiverheid aan God toegeheiligd, sommigen door de maagdelijkheid ongerept te bewaren, anderen door Hem na de dood van de echtgenoot de eeuwige weduwstaat toe te wijden, nog anderen eindelijk door uit boete voor hun zonden een leven van volledige zuiverheid te kiezen; maar allen hebben hetzelfde voornemen, nl. zich voor eeuwig van de vleselijke genietingen uit liefde tot God te onthouden. Wat nu de heilige Vaders over de eer en de waarde van de maagdelijkheid geleerd hebben, moge voor hen allen een uitnodiging zijn, een steun en een kracht om in het offer, dat zij gebracht hebben, onwrikbaar te volharden en om zelfs niet het minste terug te nemen en voor zich op te eisen van de offergave, die zij op het altaar van God hebben neergelegd.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Op deze volmaakte zuiverheid steunt een van de drie geloften, die de religieuze staat uitmaken vgl: C.I.C. (1917), can. 487 [[[2620|(487)]]], zij wordt geëist van de clerici, die in de Latijnse Kerk de hogere wijdingen hebben ontvangen vgl: C.I.C. (1917), can. 132 §1 [[[2620|(132)]]] en van de leden van de seculiere instituten vgl: art. 3, §2 [[[1535|+29]]], en zij bloeit eveneens bij velen, die alleen tot de lekenstand behoren; er zijn immers mannen en vrouwen, die, ofschoon zij geen deel uitmaken van de publieke staat van volmaaktheid, toch vrijwillig of krachtens een private gelofte volledig aan het huwelijk en de lusten van het vlees verzaken om zich vrijer te kunnen wijden aan de naaste en om zich gemakkelijker en inniger met God te kunnen verenigen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 Aansporing tot trouw en volharding
7
Tot al deze geliefde zonen en dochters en tot ieder van hen in het bijzonder, die, hoe dan ook, hun lichaam en ziel aan God hebben toegewijd, richten wij ons met een vaderlijk hart en wij sporen hen allerdringendst aan om te volharden in hun heilig voornemen en het getrouw te onderhouden.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 6 Moderne dwalingen omtrent de maagdelijkheid aanleiding tot deze encycliek
8
Daar er echter tegenwoordig sommigen op dit punt van de juiste weg afwijken en het huwelijk zó verheffen, dat zij het werkelijk boven de maagdelijkheid stellen en daarom de aan God gewijde zuiverheid en het kerkelijk celibaat minachten, eist het apostolisch ambt van ons in geweten, dat wij vooral in deze tijd de verheven staat van de maagdelijkheid duidelijk maken en beschermen, om de katholieke waarheid tegen deze dwalingen te verdedigen.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- I DE LEER VAN DE KERK OMTRENT DE MAAGDELIJKHEID
- A De Kerk heeft de leer over de maagdelijkheid ontvangen van Christus zelf
9
Allereerst willen wij opmerken, dat de Kerk het wezenlijke van de leer over de maagdelijkheid heeft ontvangen uit de mond van de goddelijke Bruidegom zelf.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Toen immers de leerlingen de banden en de lasten van het huwelijk te zwaar vonden, zoals de Meester hun die in Zijn gesprek had uiteengezet, en toen zij Hem gezegd hadden: "Als zo de verhouding is van de man tot de vrouw, dan is het niet raadzaam te huwen" (Mt. 19, 10) [b:Mt. 19, 10], antwoordde Jezus Christus, dat niet allen dit woord begrijpen, maar alleen zij, aan wie het gegeven is, want dat sommigen door een afwijking van de natuur, anderen vanwege de gewelddadigheid en de boosheid van de mensen voor het huwelijk ongeschikt zijn, maar dat weer anderen spontaan en vrijwillig eraan verzaken en wel ,om het rijk der hemelen'; en Hij besluit: "Wie het vatten kan, hij vatte het." (Mt. 19, 11-12) [[b:Mt. 19, 11-12]]
Referenties naar alinea 10: 1
Familiaris Consortio ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Met deze woorden bedoelt de goddelijke Meester niet de lichamelijke beletselen voor het huwelijk, maar het geestelijk voornemen van de vrije wil om zich voorgoed van het huwelijk en van de geneugten van het vlees te onthouden. Als de goddelijke Verlosser hen, die vrijwillig besluiten hieraan te verzaken, vergelijkt met degenen, die ofwel door de natuur ofwel door de gewelddadigheid van mensen tot die verzaking gedwongen worden, leert Hij ons dan niet, dat de zuiverheid, om werkelijk volmaakt te zijn, altijddurend moet zijn?
Referenties naar alinea 11: 1
Familiaris Consortio ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- B De betekenis en de zin van de maagdelijkheid
- I Zij is slechts een christelijke deugd, wanneer zij beoefend wordt om het rijk der hemelen en niet om andere motieven
12
Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Hierbij komt nog - gelijk de heilige Vaders en de kerkleraren duidelijk geleerd hebben -, dat de maagdelijkheid slechts dan een christelijke deugd is, als men haar omhelst ,om het rijk der hemelen" (Mt. 19, 12) [b:Mt. 19, 12]; d.w.z. slechts dan, als men die levensstaat beschouwt als een middel om zich gemakkelijker te kunnen wijden aan de dienst van God en om veiliger eens de eeuwige zaligheid te verwerven, en ten slotte om gemakkelijker in heilige ijver ook anderen tot het rijk der hemelen te kunnen brengen.
Referenties naar alinea 12: 2
Familiaris Consortio ->=geentekst=Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Daarom kunnen zij niet de eer van de christelijke maagden voor zich opeisen, die zich van het huwelijk onthouden uit egoïsme, of om de lasten er van te ontvluchten, gelijk Augustinus waarschuwt vgl: c. 22 (PL 40, 407) [[[1009]]], of zelfs om als farizeén te pralen met de ongereptheid van hun lichaam. Reeds het concilie van Gangra spreekt zijn afkeuring er over uit, dat een maagd of iemand, die in onthouding leeft, verzaakt aan het huwelijk, alsof dit verwerpelijk was, en niet om het schone en het heilige van de maagdelijkheid. vgl: Can. 9 (Mansi, Sacrorum conciliorum nova et amplissima collectio, II, Florence 1759, 1102). [[[8885]]]
Referenties naar alinea 13: 2
Familiaris Consortio ->=geentekst=Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Bovendien zegt de apostel der heidenen op goddelijke ingeving: "De ongehuwde is bezorgd over de dingen des Heren, hoe hij behagen zal aan de Heer ... Eveneens zijn ook de ongehuwde vrouw en de maagd bezorgd over de dingen des Heren, om heilig te zijn naar lichaam en ziel," (1 Kor. 7, 32.34) [b:1 Kor. 7, 32.34] Ziehier dus het voornaamste doel en de voornaamste reden van de christelijke maagdelijkheid, nl. enkel naar de goddelijke dingen verlangen en het hart en de geest daar op richten; in alles aan God willen behagen; intens op Hem zijn gedachten richten; en aan Hem zijn lichaam en ziel volledig toewijden.
Referenties naar alinea 14: 2
Familiaris Consortio ->=geentekst=Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Daarom hebben de Vaders en kerkleraren haar altijd beschouwd als een toewijding aan God
15
Optatam Totius Ecclesiae ->=geentekst=
Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Aldus hebben de heilige Vaders de woorden van Christus en de leer van de apostel der heidenen altijd uitgelegd. Want vanaf de eerste tijd van de Kerk verstonden zij onder de maagdelijkheid de toewijding van lichaam en ziel aan God. Daarom verlangt de H. Cyprianus van de maagden, "dat zij, die zich aan God hebben toegeheiligd en zich onthouden van vleselijk genot en zich met lichaam en ziel aan God hebben gegeven, ... zich niet moeten opsmukken, of aan niemand anders moeten willen behagen dan aan hun Heer". n. 4 (PL 4, 443-444) [[3671]] De bisschop van Hippo werkt dit nog verder uit met de woorden: "De maagdelijkheid wordt niet geëerd om haar zelf, maar omdat zij aan God is toegewijd .... Niet daarom prijzen wij de maagden, omdat zij maagd zijn, maar omdat zij zich als maagden in vrome onthouding aan God hebben weggeschonken." cc. 8; 11 (PL, 400; 401) [[1009]] De meesters van de heilige godgeleerdheid, de H. Thomas van Aquino vgl: iia-iiae q. 152 a. 3 ad 4 [[[t:iia-iiae q. 152 a. 3 ad 4]]] en de H. Bonaventura vgl: q. 8, a. 8, sol. 5. [[[3484]]], leren met een beroep op het gezag van Augustinus, dat de maagdelijkheid de vastheid van de deugd mist, als zij niet steunt op de gelofte, haar altijd ongeschonden te bewaren. En inderdaad, de leer van Christus over de altijddurende onthouding van het huwelijk wordt het best en het volmaaktst in beoefening gebracht door hen, die zich door een eeuwige gelofte tot de onderhouding er van verplichten; het is dus onjuist te beweren, dat het voornemen van hen, die enigszins de weg willen openhouden om er van terug te komen, beter en volmaakter zou zijn.
Referenties naar alinea 15: 3
Familiaris Consortio ->=geentekst=Optatam Totius Ecclesiae ->=geentekst=
Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Zij noemen haar een geestelijk huwelijk tussen de ziel en Christus
16
Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Deze band van de volmaakte zuiverheid hebben de heilige Vaders beschouwd als een geestelijk huwelijk tussen de ziel en Christus; en daarom gingen sommige zelfs zo ver, dat zij woordbreuk in dit opzicht met echtbreuk vergeleken. vgl: c. 20 (PL 4, 459) [[[3671]]] Zo zegt de H. Athanasius, dat de katholieke Kerk gewoon is hen bruiden van Christus te noemen, die uitmunten in de deugd van maagdelijkheid. vgl: n. 33 (PG 25, 640) [[[8887]]] En de H. Ambrosius schrijft kernachtig over de gewijde maagd: "Maagd is zij, die met God huwt" l. 1, c. 8, n. 52 (PL 16, 203) [[8884]] Ja reeds vanaf de vierde eeuw had, gelijk blijkt uit de geschriften van deze leraar van Milaan vgl: l. 3, cc. 1-3, nn. 1-14 (PL 16, 219-224 [[[8884]]], de plechtigheid van de maagdenwijding grote overeenkomst met de ceremonies, die de Kerk tegenwoordig nog bij de huwelijksinzegening volgt. vgl: XXX: ad virgines sacras (PL 55, 129-130) [[[5705]]] vgl: de benedictione et consecratione virginum [[[8632]]]
Referenties naar alinea 16: 2
Optatam Totius Ecclesiae ->=geentekst=Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 De kern van de maagdelijkheid is de liefde tot God en de gelijkvormigheid aan Christus
17
Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Daarom sporen de heilige Vaders de maagden aan, hun goddelijke Bruidegom inniger te beminnen dan zij hun bruidegom zouden bemind hebben, en hun denken en doen voortdurend gelijkvormig te maken aan Zijn wil. vgl: n. 4; 22 (PL 4, 443-444, 461-462) [[[3671]]] vgl: l. 1, c. 7, n. 37 (PL 16, 199) [[[8884]]] Augustinus schrijft aldus aan de maagden: "Bemint uit heel uw hart Hem, die in schoonheid de mensenkinderen overtreft; gij zijt daartoe in staat, want uw hart is vrij van de huwelijksbanden .... Als gij dus een grote liefde moest koesteren voor uw echtgenoten, hoezeer moet gij Hem dan niet beminnen, om wie gij aan een echtgenoot verzaakt hebt. Hecht . u met heel uw hart aan Hem, die voor u aan het kruis gehecht is." cc. 54-55 (PL 40, 428) [[1009]] Aan deze gevoelens en besluiten beantwoordt ook wat de Kerk zelf van de maagden verlangt op de dag, dat zij zich plechtig aan God toewijden, wanneer zij hen uitnodigt aldus te spreken: "Ik heb het aardse rijk en alle praal van de wereld veracht uit liefde tot onze Heer Jezus Christus, die ik gezien heb, die ik bemind heb, in wie ik geloofd heb en die ik heb uitgekozen." de benedictione et consecratione virginum [[8632]] Het is dus alleen de liefde tot Hem, die de maagd met zoetheid er toe dwingt haar lichaam en ziel toe te wijden aan de goddelijke Verlosser, gelijk de H. Methodius, bisschop van Olympus, haar zo schoon laat zeggen: "Gij zijt mij alles, o Christus. Voor U bewaar ik mij kuis en met de brandende lamp in de hand kom ik U, mijn Bruidegom, tegemoet." orat. 11, c. 2 (PG 18, 209) [[8888]] Ja, het is de liefde tot Christus, die de maagd er toe brengt om zich binnen de kloostermuren terug te trekken en daar voor altijd te blijven, teneinde er des te beter en gemakkelijker de hemelse Bruidegom te beschouwen en te beminnen; en het is de liefde, die haar dringend aanspoort om met al haar krachten werken van naastenliefde te beoefenen tot aan haar dood.
Referenties naar alinea 17: 2
Optatam Totius Ecclesiae ->=geentekst=Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Wat de mannen betreft, "die zich met vrouwen niet hebben besmet, want ze zijn maagden" (Openb. 14, 4) [b:Openb. 14, 4], zegt de apostel Johannes: "Zij zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook gaat." (Openb. 14, 4) [b:Openb. 14, 4] Laten wij de vermaning, die de H. Augustinus aan hen allen geeft, overwegen: "Volgt het Lam, want ook het vlees van het Lam is maagdelijk .... Terecht volgt gij Het met de maagdelijkheid van ziel en lichaam, waar Het ook gaat. Wat is het volgen anders dan navolgen? Omdat Christus voor ons geleden heeft en ons een voorbeeld heeft nagelaten, gelijk de apostel Petrus zegt, «opdat wij Zijn voetstappen zouden volgen"," (1 Pt. 2, 21) [[b:1 Pt. 2, 21]] c. 27 (PL 40, 411) [[1009]] Al deze leerlingen en bruiden van Christus nu hebben, gelijk de H. Bonaventura zegt, de maagdelijkheid omhelsd "om gelijkvormig te worden aan de Bruidegom, Christus, want de maagdelijke staat maakt de maagden gelijkvormig aan Hem". q. 3, a. 3, concl. 1 [[3484]] Voor hun brandende liefde tot Christus is het niet genoeg zich met banden van de ziel met Hem te verenigen, maar zij moeten diezelfde liefde ook tonen door de navolging van Zijn deugden, vooral door de gelijkvormigheid met Zijn leven, dat geheel opging in het welzijn en het heil van het menselijk geslacht. Als de priesters, als de mannelijke en vrouwelijke religieuzen, als ten slotte allen, die op een of andere wijze zich aan de dienst van God gewijd hebben, de volmaakte zuiverheid beoefenen, dan is dat ongetwijfeld, omdat de goddelijke Meester zelf tot aan Zijn dood maagd was. Daarom roept de H. Fulgentius uit: "Hij is de eengeboren Zoon van God en ook de eengeboren Zoon van de Maagd, de ene Bruidegom van alle Godgewijde maagden, de vrucht, het sieraad en het loon van de heilige maagdelijkheid. De heilige maagdelijkheid bracht Hem lichamelijk voort, met Hem huwt zij geestelijk, door Hem wordt zij bevrucht om ongerept te blijven, door Hem wordt zij getooid om altijd schoon te zijn, en door Hem wordt zij gekroond om eeuwig in glorie te heersen." Epist. 3: de virginitate atque humilitate, c. 4, n. 6 (PL 65, 326) [[4651]]
Referenties naar alinea 18: 2
Optatam Totius Ecclesiae ->=geentekst=Presbyterorum Ordinis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 De maagdelijkheid maakt de mens meer vrij voor de volmaakte liefde tot God en voor een vruchtbaar apostolaat
19
Het lijkt ons hier gewenst, eerbiedwaardige broeders, uitvoeriger na te gaan en nauwkeuriger uit te leggen, waarom de liefde tot Christus de edelmoedige zielen aanspoort aan het huwelijk te verzaken, en welke mystieke banden er bestaan tussen de maagdelijkheid en de volmaaktheid van de christelijke liefde. Reeds uit de woorden van Christus, die wij boven hebben aangehaald, blijkt, dat zulk een volmaakte onthouding van het huwelijk de mensen bevrijdt van zijn zware lasten en verplichtingen. Op ingeving van de Heilige Geest formuleert de apostel der heidenen de oorzaak van deze bevrijding aldus: "Daarom wil ik, dat gij zonder zorgen zijt... Maar de gehuwde is bezorgd over de dingen der wereld, hoe hij behagen zal aan de vrouw, en hij is verdeeld." (1 Kor. 7, 32-33) [b:1 Kor. 7, 32-33] Men moet hier echter opmerken, dat de apostel de mannen niet laakt, wijl zij bezorgd zijn voor hun vrouwen, noch de vrouwen, wijl zij er naar streven hun mannen te behagen, maar veeleer wil doen uitkomen, dat hun harten verdeeld zijn tussen de liefde tot hun echtgenoot en de liefde tot God, en dat zij worden afgeleid door zware zorgen, zodat zij vanwege de plichten van het huwelijk zich niet gemakkelijk kunnen wijden aan de overweging van de goddelijke dingen. Want de huwelijksplicht, waardoor zij gebonden zijn, schrijft hun duidelijk voor: "die twee zullen één vlees zijn". (Gen. 2, 24) [b:Gen. 2, 24] (Mt. 19, 5) [[b:Mt. 19, 5]] Want de echtgenoten zijn door wederzijdse banden één zowel in voorspoed als in tegenspoed. (1 Kor. 7, 39) [[b:1 Kor. 7, 39]] Het is daarom gemakkelijk te begrijpen, waarom zij, die zich aan de dienst van God willen wijden, de maagdelijke staat als een bevrijding omhelzen, nl. om God vollediger te kunnen dienen en zich met alle krachten aan het welzijn van de naaste te kunnen geven. Hoe hadden immers - om enkele voorbeelden te noemen - de bewonderenswaardige geloofsverkondiger de H. Franciscus Xaverius, de barmhartige vader van de armen de H. Vincentius a Paula, de allerijverigste opvoeder van de jeugd de H. Johannes Bosco en de onvermoeide "moeder van de emigranten" de H. Francisca Xaveria Cabrini zich die ontzaglijke moeiten en inspanningen kunnen getroosten, als zij hadden moeten zorgen voor de lichamelijke en geestelijke behoeften van hun kinderen en van hun echtgenoot?
Referenties naar alinea 19: 1
Optatam Totius Ecclesiae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 6 De maagdelijkheid bevrijdt van de zorgen in het huwelijk en van aardse beslommeringen
20
Maar er is nog een andere reden, waarom zij allen, die vurig verlangen zich geheel aan de dienst van God en aan het heil van de naaste te wijden, de maagdelijke staat omhelzen. De reden nl., die de heilige Vaders aangeven, wanneer zij spreken over de voordelen, welke degenen verwerven, die volkomen verzaken aan de genoegens van het lichaam om beter de verheven dingen van het geestelijk leven te kunnen genieten. Zonder twijfel is - zoals zij uitdrukkelijk opmerken - zulk genot, dat door het huwelijk geoorloofd wordt, niet in zich te veroordelen, want het kuise huwelijk wordt zelfs door een bijzonder sacrament geadeld en geheiligd. Toch moet men ook erkennen, dat na de val van Adam de lagere instincten van de menselijke natuur zich verzetten tegen de rechte rede en soms de mens tot oneerbare dingen aanzetten. Gelijk immers de engelachtige leraar schrijft, "belet" het huwelijksgebruik ,de ziel zich geheel in dienst van God te stellen". iia-iiae q. 186 a. 4 [[t:iia-iiae q. 186 a. 4]]
Referenties naar alinea 20: 1
Optatam Totius Ecclesiae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 7 Van de priesters eist de Kerk de maagdelijkheid omwille van die geestelijke vrijheid en omdat zij in dienst staan van het altaar
21
Juist opdat de bedienaren der heilige geheimen deze geestelijke vrijheid van lichaam en ziel zouden genieten en niet zouden opgaan in wereldse zaken, eist de Latijnse Kerk van hen, dat zij spontaan en vrijwillig de verplichting van die volmaakte zuiverheid op zich nemen." C.I.C. (1917) can. 132 § 1 [[2620|(132)]] "Al bindt deze wet - zoals onze voorganger onsterfelijker gedachtenis Pius XI zeide - de bedienaren der Oosterse Kerk niet in haar volle strengheid, toch geldt ook bij hen het kerkelijk celibaat als een eer, en wordt het in sommige gevallen, speciaal als het gaat over de hoogste hiërarchische rangen, als een noodzakelijke vereiste en verplichting opgelegd." Ad Catholici Sacerdotii fastigium [[1017|50]]
Referenties naar alinea 21: 1
Optatam Totius Ecclesiae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
22 Men moet verder bedenken, dat de priesters niet alleen om wille van hun apostolaat volledig verzaken aan het huwelijk, maar ook omdat zij in dienst staan van het altaar. Als immers reeds de priesters van het Oude Verbond zich van het huwelijksgebruik onthielden, wanneer zij de tempeldienst hadden, om niet, gelijk de overigen, wettelijk onrein te zijn 42, hoeveel te meer moeten dan niet de dienaren van Jesus Christus, die dagelijks het eucharistisch offer opdragen, de eeuwige zuiverheid beoefenen? Wat betreft deze volmaakte onthouding van de priesters, vermaant de H. Petrus Damiani: "Als dus onze Verlosser zozeer de ongerepte bloem van de zuiverheid bemind heeft, dat Hij niet alleen uit een maagdelijke schoot wilde geboren worden, maar ook door een maagdelijke voedstervader wilde verzorgd worden, toen Hij nog als kind in de kribbe weende, aan wie wil Hij dan, vraag ik u, Zijn lichaam toevertrouwen, nu Hij als de oneindige heerst in de hemel?" 43
Referenties naar alinea 22: 1
Optatam Totius Ecclesiae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- C De voortreffelijkheid en de vruchten van de maagdelijkheid
- I Zij staat boven het huwelijk
23
23 Juist daarom moet men zeggen - volgens de duidelijke leer van de Kerk -, dat de heilige maagdelijkheid door haar voortreffelijkheid boven het huwelijk uitmunt. Dit had de goddelijke Verlosser reeds als een raad voor een volmaakter leven Zijn leerlingen aanbevolen (Mt. 19, 10-11) [[b:Mt. 19, 10-11]]; en als de apostel Paulus van de vader, die zijn dochter uithuwt, gezegd heeft: "Hij doet goed", voegt hij er terstond aan toe: "en die ze niet uithuwt, doet beter". (1 Kor. 7, 38) [b:1 Kor. 7, 38] Deze apostel drukt bij de vergelijking van het huwelijk met de maagdelijkheid meer dan eens zijn mening uit, en vooral met deze woorden: "Ik zou willen, dat alle mensen waren zoals ik zelf ... Tot de ongehuwden en de weduwen zeg ik: het is goed voor hen, zo ze blijven, zoals ikzelf ben." (1 Kor. 7, 7-8) [b:1 Kor. 7, 7-8] (1 Kor. 7, 1.26) [[b:1 Kor. 7, 1.26]] Als dus de maagdelijkheid, gelijk wij schreven, hoger staat dan het huwelijk, dan is dit zonder twijfel, omdat zij een hoger doel nastreeft vgl: II-II, q. 152, a. 3 + a. 4 [[[t:II-II, q. 152, a. 3 + a. 4]]]; en verder omdat zij het meest doeltreffend middel is om zich geheel aan de dienst van God weg te schenken, terwijl daarentegen het hart van hem, die door de banden en de zorgen van het huwelijk is gebonden, meer of minder "verdeeld" (1 Kor. 7, 33) [b:1 Kor. 7, 33] is.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 De maagdelijkheid is vruchtbaar
24
24 Als wij letten op de vele vruchten, die de maagdelijkheid voortbrengt, dan komt haar voortreffelijkheid zonder twijfel nog beter uit: "want de boom wordt aan de vruchten gekend". (Mt. 12, 33) [b:Mt. 12, 33]
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a. Door werken van apostolaat en caritas
25
25 Wanneer wij de ontelbare schare van maagden en apostelen beschouwen, die vanaf de eerste tijden van de Kerk tot op onze dagen aan het huwelijk verzaakten om zich gemakkelijker en vollediger ter liefde van Christus aan het heil van de naaste te kunnen wijden en zo werkelijk wonderbare initiatieven op godsdienstig en caritatief gebied namen en uitvoerden, dan vervult ons vanzelf een grote en heerlijke blijdschap. Gelijk billijk is, willen wij in niets de verdiensten en de vruchten van het apostolaat verkleinen van hen, die bij hun strijd in de gelederen van de Katholieke Actie door hun heilzaam werken ook degenen kunnen bereiken, die vaak voor de priesters en de kloosterlingen, mannen en vrouwen, onbereikbaar zijn; maar toch weten wij, dat de meeste werken van naastenliefde zonder twijfel aan de laatsten te danken zijn. Zij immers volgen en begeleiden met grote edelmoedigheid het leven van de mensen op elke leeftijd en in alle omstandigheden; en als zij door vermoeidheid of ziekte bezwijken, laten zij de voortzetting van hun taak als een erfdeel aan anderen over. Daarom gebeurt het dikwijls, dat het pasgeboren kind door maagdelijke handen wordt opgenomen en niets te kort komt aan wat zelfs de grootste moederliefde het zou kunnen geven; en groter geworden en tot de jaren van verstand gekomen, wordt zijn opvoeding toevertrouwd aan hen, die het in de grondbeginselen van de christelijke leer onderrichten en het de passende ontwikkeling bijbrengen en zijn inborst en karakter juist vormen; zwakken en zieken vinden weer personen bereid, die uit liefde tot Christus hun gezondheid met grote zorg en geschikte middelen trachten te versterken; wezen, ongelukkigen en hulpbehoevenden, gevangenen ontbreekt het niet aan troost en hulp, want priesters, kloosterlingen en Godgewijde maagden zullen vol medelijden hen als zieke leden van het mystieke lichaam van Jesus Christus beschouwen en zich de woorden herinneren van de goddelijke Verlosser: "Want Ik was hongerig en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik was dorstig, en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling, en gij naamt Mij op. Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed: ziek, en gij hebt Mij bezocht; in de gevangenis, en gij zijt Mij komen bezoeken ... Voorwaar, Ik zeg u: Wat gij voor één van Mijn geringste broeders gedaan hebt, dat hebt gij voor Mij gedaan." (Mt. 25, 35-36.40) [b:Mt. 25, 35-36.40] Hoe zullen wij de missionarissen prijzen, die ver van hun vaderland zich ten koste van de grootste vermoeienissen aan de bekering wijden van ontelbare ongelovigen tot het christelijk geloof; hoe de Godgewijde bruiden van Christus, die hen met kostbare steun ter zijde staan? Voor allen en voor ieder van hen afzonderlijk herhalen wij gaarne de woorden van onze apostolische adhortatie Menti Nostrae [678]: "Door de wet van het celibaat verliest de priester het vaderschap en zijn plichten niet, maar vermeerdert het veeleer in het oneindige, doordat hij geen kinderen verwekt voor dit aardse en vergankelijke leven, maar voor het hemelse en eeuwige." Menti Nostrae [[678|(17)]]
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. Door gebed en offer
26
26 De maagdelijkheid is daarenboven niet alleen vruchtbaar door initiatieven en werken naar buiten, waaraan zij, die de maagdelijke staat omhelzen, zich gemakkelijker en intenser kunnen geven, maar ook door blijken van volmaakte liefde jegens de naaste, zoals de vurige gebeden, die zij voor hem storten, en de grote offers, die zij zich vrijwillig en gaarne voor hem getroosten; hieraan immers hebben de dienaren van God en de bruiden van Jesus Christus - vooral de kloosterlingen, mannen en vrouwen - geheel hun leven gewijd,
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Zij brengt talloze heiligen voort
27
27 Ten slotte is de aan Christus gewijde maagdelijkheid op zich zelf zulk een uiting van het geloof in het rijk der hemelen en geeft zij zulk een liefde voor de goddelijke Verlosser te aanschouwen, dat het ons niet verwondert, haar zulke rijke vruchten van heiligheid te zien voortbrengen. Want de maagden en allen, die zich in volmaakte zuiverheid aan het apostolaat geven - en zij zijn bijna ontelbaar in getal - versieren de Kerk door de verheven heiligheid van hun leven. De maagdelijkheid immers geeft aan de zielen zulk een geestelijke kracht, dat zij zelfs zo nodig tot het martelaarschap kan voeren; overduidelijk leert dit de geschiedenis, die ons zovele maagden doet bewonderen vanaf een Agnes van Rome tot een Maria Goretti.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 De maagdelijkheid is een engelendeugd die het vlees onderwerpt aan de geest
28
28 Niet zonder reden wordt daarom de maagdelijkheid een engelendeugd genoemd. De H. Cyprianus bevestigt dit zeer terecht, als hij schrijft over de maagden: "Wat wij eens zullen zijn, zijt gij reeds begonnen te zijn. Gij bezit reeds in deze wereld de glorie van de verrijzenis, gij gaat door de wereld zonder de besmetting van de wereld. Als gij kuis blijft en maagdelijk, zijt gij gelijk aan Gods engelen." 52 Aan de ziel, die naar het zuiverste leven dorst en ijverig verlangt naar het rijk der hemelen, wordt de maagdelijkheid aangeboden "als een kostbare parel", want iemand ging "alles verkopen, wat hij bezat, en kocht haar" (Mt. 13, 46) [b:Mt. 13, 46] Bij het zien van maagden worden de gehuwden en zelfs zij, die verslaafd zijn aan de zonde, vaak met bewondering vervuld voor de glans van hun blanke zuiverheid en voelen zij zich aangespoord tot een ideaal, dat de lusten van hun zinnen te boven gaat. Dit bevestigt de Aquiner, als hij schrijft: "Aan de maagdelijkheid... wordt de verhevenste schoonheid toegekend." iia-iiae q. 152 a. 5 [[t:iia-iiae q. 152 a. 5]] En daarom juist trekken de maagden door hun voorbeeld allen zo aan. Zijn bovendien al die mannen en vrouwen door hun volmaakte zuiverheid niet het duidelijk bewijs, dat deze heerschappij van de ziel over de roerselen van het lichaam een gevolg is van de goddelijke genade en een teken van beproefde deugd?
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 Zij is een afstraling van de ongerepte liefde tussen Christus en Zijn Kerk
29
29 Op bijzondere wijze willen wij nu nog een allerzoetste vrucht van de maagdelijkheid beschouwen, nl. in de Godgewijde maagden straalt duidelijk en scherp uit de volmaakte maagdelijkheid van onze moeder de Kerk en de heiligheid van hun innige verbondenheid met Christus. Daarom is zo treffend van toepassing wat de bisschop zegt bij de plechtigheid van de maagdenwijding, wanneer hij God nederig bidt: "opdat er edeler zielen mogen zijn, die verzaken aan de huwelijksgemeenschap van man en vrouw, maar zoeken naar de verborgen zin er van en die in plaats van datgene te volgen wat in het huwelijk geschiedt, juist datgene nastreven waarvan het huwelijk een symbool is". 55
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
30 De hoogste eer voor de maagden is zeker een levende afbeelding te zijn van die volmaakte ongereptheid, waarin de Kerk met haar goddelijke Bruidegom verbonden is; en een wonderbaar teken te vormen van de bloeiende heiligheid en van de geestelijke vruchtbaarheid, waardoor de Kerk van Christus uitmunt. Dit is voor haar ongetwijfeld een reden tot de grootste vreugde. Hierover schrijft Cyprianus zo schoon: "De maagden zijn de bloemen die ontspruiten aan de Kerk, zij zijn de roem en het sieraad van de geestelijke genade, zij zijn een blij kroost, een gaaf en ongerept werk van lof en glorie, een beeld van God dat Zijn heiligheid weerspiegelt, zij zijn het meest uitverkoren deel van de kudde van Christus. De heerlijke vruchtbaarheid van onze moeder de Kerk verheugt zich door de maagden en in hen bloeit die vruchtbaarheid overvloedig; en hoe meer de maagden in getal toenemen, des te groter wordt de vreugde van de moeder." 56
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II VEROORDELING VAN DWALINGEN OMTRENT DE MAAGDELIJKHEID
31
66
66
31 Deze leer, dat de maagdelijkheid en het celibaat een uitzonderlijke verhevenheid bezitten en het huwelijk overtreffen, is reeds, gelijk wij zeiden, door de goddelijke Verlosser en door de apostel der heidenen verkondigd; zij werd op het concilie van Trente Verg. sess. 24, can. 10.. Verg. sess. 24, can. 10 (Denz. 980). Zie o.a. de toespraak La letizia, 2 April 198, tot de vrouwelijke jeugd van de K.A. uit de diocesen van Italië, A.A.S. 35 (1948) 135-136 (Eccl. Doc. 0198, n. 5); de toespraak Que8- ta grande, 21 Oct. 195, tot de afgevaardigden van de katholieke Italiaanse vrouwenbonden, A.A.8. 87 (1945) 286-287; de aansporing Menti nostrae, 23 Sept. 1950, tot de priesters, A.A.S. 2 (1950) 668 (Eccl. Doc. 0190, n. 17); de toespraak Anus sacer, 8 Dec. 1950, tot de afgevaardigden van de kloosterorden, de religieuze congregaties en de seculiere instituten, A.A.S. 3 (1951) 80-31; de aansporing Ci torna, 13 Sept. 1951, tot de religieuzen-opvoedsters, A.A.8. 8 (1951) 741 (Ecel. D0c. 0189, n. 18); de toespraak Vegliare con sollecitudine, 29 Oct. 1951 tot het congres van de Italiaanse katholieke unie van verloskundigen, A.A.S. 48 (1951) 850-851 (ECI. Do0. 0191, nn. 55-56); en de toespraak Nons vous adresson8, 15 Sept. 1952 tot de algemene oversten van vrouwelijke orden en instellingen, A.A.S. (1952) 82 (Eccl. Doc. 0131, n. 6). plechtig als geloofspunt gedefiniëerd en door de kerkvaders en kerkleraren eenstemmig gehouden. Bovendien hebben wij zelf evenals onze voorgangers, telkens als de gelegenheid zich voordeed, haar uiteengezet en ten zeerste aanbevolen. Maar, omdat onlangs sommigen deze leer, overgeleverd door de oudste Vaders van de Kerk, hebben aangevochten tot groot gevaar en nadeel voor de gelovigen, hebben wij gemeend, dat het een gewetensplicht van ons ambt is, dit onderwerp opnieuw in deze encycliek te behandelen en deze dwalingen, die vaak onder de valse schijn van de waarheid worden voorgesteld, te ontmaskeren en te veroordelen.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1 De eeuwige zuiverheid schaadt het menselijk organisme niet
32
66
66
32 Vooreerst, van het algemeen gevoelen van gezaghebbende mannen, dat de Kerk altijd in ere heeft gehouden, wijken zij zonder twijfel af, die de natuurlijke geslachtsdrift als de belangrijkste en de sterkste neiging van het menselijk organisme beschouwen en daaruit besluiten, dat de mens deze drift niet zijn hele leven lang kan bedwingen zonder groot gevaar, zijn lichamelijke vitaliteit en zijn zenuwen te verstoren en zo het evenwicht van zijn menselijke persoonlijkheid schade toe te brengen.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a. De sexuele neiging is niet de diepste neiging in de mens en men kan haar bovendien beheersen
33
66
66
33 Gelijk echter de H. Thomas zeer terecht heeft geleerd, is de neiging, die het diepst in onze ziel wortelt, de neiging tot zelfbehoud. De sexuele neiging komt slechts op de tweede plaats. Maar bovendien is het eigen aan de impuls en de leiding van de menselijke rede, die een bijzonder voorrecht is van onze natuur, dit soort innerlijke neigingen en instincten te beteugelen en ze door een juiste beheersing te veredelen. vgl: ia-iiae q. 94 a. 2 [[[t:ia-iiae q. 94 a. 2]]]
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
66
66
34 Het is helaas waar, dat na de eerste zonde van Adam de ongeordende vermogens en verlangens van ons lichaam niet alleen trachten te heersen over de zinnen maar ook over de geest door het verstand te verduisteren en de wil te verzwakken. Maar de genade van Jesus Christus wordt ons in de sacramenten vooral juist daarom gegeven om naar de geest te kunnen leven en het lichaam in bedwang te kunnen houden. De deugd van zuiverheid vraagt van ons niet, dat wij de prikkel van de begeerlijkheid niet voelen, maar veeleer, dat wij deze onderwerpen aan de rechte rede en aan de wet van de genade, door met alle kracht te streven naar datgene, wat in het menselijk en christelijk leven het meest edele is.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. Die beheersing eist vermijding van alles wat strijdig is met de heilige deugd
35
66
66
35 Om nu deze heerschappij van de ziel over de zinnen van het lichaam op een volmaakte wijze te verkrijgen, is het niet voldoende zich alleen maar te onthouden van daden, die rechtstreeks met de zuiverheid in strijd zijn, maar is het ook absoluut noodzakelijk vrijwillig en edelmoedig aan alles te verzaken, wat van dichtbij of veraf met deze deugd in strijd is. Want dan heeft de ziel ten volle de heerschappij over het lichaam en kan zij haar geestelijk leven in vrede en vrijheid beleven. Wie onder hen, die zich laten leiden door de beginselen van de katholieke godsdienst, ziet niet, dat de volmaakte zuiverheid en maagdelijkheid, wel verre van de natuurlijke ontwikkeling van man en vrouw te benadelen, haar juist ten zeerste verhogen en veredelen?
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Het huwelijk is niet het enige middel tot een volledige ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid
36
66
66
36 Kort geleden nog hebben wij tot onze spijt de mening moeten veroordelen van hen, die zelfs het huwelijk durven voorstellen als het enige middel om aan de menselijke persoonlijkheid haar natuurlijke ontwikkeling en haar natuurlijke volmaaktheid te verzekeren. 60 Toespraak Nous vous.. 60 Toespraak Nous vous adres8ons, 15 Sept. 1952, tot de algemene oversten van vrouwelijke orden en instellingen, A.A.S. 4 (1952) 82 (ECcl. Do0. 0181, n. 6). Sommigen immers beweren, dat de goddelijke genade, door het sacrament van het huwelijk ex opere operato (krachtens de gestelde handeling) geschonken, het huwelijksgebruik zó heiligt, dat het een krachtdadiger instrument wordt om de afzonderlijke zielen met God te verenigen dan de maagdelijkheid. Want het christelijk huwelijk is een sacrament en de maagdelijkheid niet. Deze leer nu wijzen wij als vals en verderfelijk af. Zeker, het sacrament geeft de gehuwden de goddelijke genade om de huwelijksplichten heilig te kunnen vervullen en het versterkt zeker de banden van de wederzijdse liefde, waardoor zij verbonden zijn; maar toch is het niet ingesteld om het huwelijksgebruik te maken tot een middel, dat op zichzelf meer geschikt is om de zielen van de gehuwden door de band van liefde met God te verenigen. vgl: De matrimonii finibus [[[1883]]] Kent de apostel Paulus aan de gehuwden niet veeleer het recht toe, zich tijdelijk van het huwelijksgebruik te onthouden om zich aan het gebed te wijden (1 Kor. 7, 5) [[b:1 Kor. 7, 5]], juist omdat een dergelijke onthouding de ziel, die zich aan de hemelse dingen en aan het gebed tot God wil geven, meer vrij maakt?
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Het huwelijk is niet een volmaakter middel tot eigen heiligheid
37
66
66
37 Ten slotte kan men niet beweren - gelijk sommigen doen -, dat de "wederzijdse hulp" 63 C.IC., can. 1018, $ 1. 63 C.IC., can. 1018, $ 1. , die de gehuwden in het christelijk huwelijk zoeken, een volmaakter hulpmiddel voor de eigen heiligheid is dan de zg. e e n z a a m h e i d v a n h e t h a r t van de maagden en van de ongehuwden. Want ofschoon zij allen, die de staat van volmaakte zuiverheid omhelsd hebben, aan dit soort menselijke liefde verzaakten, kan men daarom toch niet zeggen, dat zij door deze verzaking hun eigen menselijke persoonlijkheid als het ware verarmd hebben of beroofd. Want zij ontvangen van de Gever zelf der hemelse gaven een geestelijke gave, die deze ,wederzijdse hulp" van de gehuwden onmetelijk overtreft. Daar zij zich geheel toewijden aan Hem, die hun begin is en die hen deelachtig maakt aan Zijn goddelijk leven, verarmen zij zichzelf niet, maar verrijken zij zich in hoge mate. Wie immers kan met meer recht dan de maagden dat wonderbare woord van de apostel Paulus op zich toepassen: "Ik zelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij?" (Gal. 2, 20) [b:Gal. 2, 20]
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Het is vals te menen, dat het apostolaat in het huwelijk krachtdadiger zou zijn en daarom is het te veroordelen jonge mensen af te houden van de maagdelijke staat
38
66
66
38 Daarom wil de Kerk ook met zoveel wijsheid, dat het celibaat van de priesters behouden moet blijven; want zij weet zeer goed, dat dit een bron is en zal zijn van geestelijke genaden, waardoor zij steeds inniger met God verenigd worden.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
66
66
39 Wij achten het bovendien raadzaam, hier in het kort iets te zeggen over de dwaling van hen, die, om de jongens van de priesterseminaries en de meisjes van de religieuze instituten af te houden, hen trachten voor te spiegelen, dat de Kerk tegenwoordig dringender behoefte heeft aan de hulp en het christelijk leven van hen, die gehuwd zijn en in gemeenschap met de overigen in de wereld leven, dan van de priesters en Godgewijde maagden, die door de gelofte van zuiverheid zich als het ware afscheiden van de menselijke samenleving. Iedereen, eerbiedwaardige broeders, ziet in, dat dit verzinsel absoluut vals en verderfelijk is.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
66
66
40 Het is volstrekt niet onze bedoeling te ontkennen, dat de katholieke gehuwden door hun voorbeeldig christelijk leven overvloedige en heilzame vruchten kunnen voortbrengen door het voorbeeld van hun deugd, waar zij ook zijn en in welke omstandigheden zij ook leven. Maar wie het voorstelt, alsof het daarom meer gewenst zou zijn als gehuwden te leven dan zich geheel aan God toe te wijden, keert de juiste orde van zaken ongetwijfeld om en verwart die. Wij verlangen daarom, eerbiedwaardige broeders, vurig, dat zij, die reeds gehuwd zijn of wensen te huwen, op een juiste wijze onderricht worden niet alleen omtrent hun zware plicht om de kinderen, die zij reeds hebben of nog zullen krijgen, goed en met zorg op te voeden, maar ook omtrent hun verplichting om anderen door hun geloofsbeleving en het voorbeeld van hun deugd naar vermogen te helpen. Wij moeten echter, gelijk ons ambt voorschrijft, hen absoluut veroordelen, die de jonge mensen willen beletten in te treden in het priesterseminarie of willen afhouden van een religieuze orde of genootschap en van het afleggen van de geloften, door hun voor te houden, dat zij in het huwelijk als huisvader of huismoeder en door een openlijk en publiek belijden van het christelijk leven meer geestelijk goed kunnen verwerven. Het zou beter en juister van hen zijn, de ontelbare gehuwden met de grootst mogelijke toeleg aan te sporen om ijverig de werken van het lekenapostolaat te bevorderen, dan te proberen de jonge mensen, die zich aan de dienst van God willen wijden en die helaas tegenwoordig gering in getal zijn, af te trekken van de maagdelijke staat. Zeer juist schrijft Ambrosius hierover: ,~Het is altijd eigen geweest aan de genade van het priesterschap het zaad van de zuiverheid uit te strooien en de liefde voor de maagdelijkheid op te wekken." 65 De virginitate, c. 5, n... 65 De virginitate, c. 5, n. 26 (PL 16, 272).
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 Priesters en kloosterlingen staan niet buiten het leven
41
66
66
41 Bovendien menen wij er aan te moeten herinneren, dat het absoluut vals is te beweren, dat zij, die de volmaakte zuiverheid beoefenen, als vreemden buiten de maatschappij staan. Nemen dan de Godgewijde maagden, die hun leven aan de dienst van armen en zieken wijden zonder onderscheid van ras, van sociale stand of van godsdienst, niet innig deel aan hun ellende en aan hun lijden, en hebben zij hen niet lief als waren zij werkelijk hun moeders? En is ook de priester op het voorbeeld van de goddelijke Meester niet de goede herder, die zijn schapen kent en hen bij hun naam noemt? (Joh. 10, 14; Joh. 10, 3) [[b:Joh. 10, 14; Joh. 10, 3]] Welnu, juist door de beoefening van de volmaakte zuiverheid kunnen deze priesters en deze mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen zich geven aan allen en allen met de liefde van Christus beminnen. En zelfs zij, die het beschouwende leven leiden, dragen voorzeker veel bij tot het welzijn van de Kerk, niet alleen door hun gebed en smeking, maar ook door het offer van zichzelf, aan God opgedragen voor het welzijn van de anderen; ja zelfs, zij zijn ook daarom nog ten zeerste te prijzen, wijl zij in de tegenwoordige tijdsomstandigheden zich wijden aan werken van apostolaat en naastenliefde volgens de normen, die wij in onze apostolische brief Sponsa Christi 67 21 Nov. 1950, A.4.8. 48.. 67 21 Nov. 1950, A.4.8. 48 (1951) 20. hebben gegeven; en men mag hen niet beschouwen als vervreemd van de maatschappij, want zij bevorderen veeleer op deze dubbele wijze het geestelijk welzijn van de mensen.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III PRAKTISCHE CONCLUSIES
42
42 Laat ons thans, eerbiedwaardige broeders, uit deze leer van de Kerk over de voortreffelijkheid van de maagdelijke staat conclusies trekken voor het praktische leven.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- A De maagdelijkheid en de christelijke volmaaktheid
- 1 De maagdelijkheid is een raad en geen bevel
43
43 Allereerst moetenwij duidelijk dit voorop stellen: omdat men de maagdelijkheid als volmaakter moet beschouwen dan het huwelijk, mag men daaruit toch niet concluderen, dat zij noodzakelijk is voor de christelijke volmaaktheid. Men kan waarlijk een heilig leven leiden ook zonder de aan God toegewijde zuiverheid, zoals blijkt uit het voorbeeld van zoveel heilige mannen en vrouwen, die door de Kerk openlijk als heiligen vereerd worden en die trouwe echtgenoten waren en als uitstekende vaders en moeders een schitterend voorbeeld zijn geweest; en ook thans nog ziet men nog vaak gehuwden, die allervurigst streven naar de christelijke volmaaktheid.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Niet alle christenen verplicht tot de maagdelijkheid
44
44 Men moet verder opmerken, dat God niet alle christenen door een gebod tot de maagdelijkheid verplicht, gelijk de apostel Paulus leert met deze woorden: "Wat de maagden betreft, heb ik geen gebod des Heren; maar ik geef een raad." (1 kor. 7, 25) [b:1 kor. 7, 25] Enkel dus door een raad worden wij uitgenodigd de volmaakte zuiverheid te omhelzen, omdat zij hen, aan wie het gegeven is" (Mt. 19, 11) [b:Mt. 19, 11], veiliger en gemakkelijker kan brengen tot de evangelische volmaaktheid, die zij nastreven, en tot het rijk der hemelen, dat zij willen bereiken; daarom wordt zij, gelijk terecht Ambrosius opmerkt: "niet opgelegd, maar voorgehouden". 70 De viduis, c. 12, nr 72.. 70 De viduis, c. 12, nr 72 (PL 16, 256). Verg. S. Cyprianus, De habitu virginum, c. 28 (PL , 68-46).
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Zij veronderstelt een vrije keuze. van de mens en een grote genade van God
45
45 Derhalve veronderstelt de volmaakte zuiverheid van de christenen enerzijds een vrije keuze, alvorens zij zich geheel aan God geven en wegschenken, anderzijds echter veronderstelt zij een hemelse gave en genade van de kant van God. (1 Kor. 7, 7) [[b:1 Kor. 7, 7]] Reeds de goddelijke Verlosser zelf heeft hieromtrent de volgende vermaning gegeven: "Niet allen begrijpen dit woord, maar zij alleen aan wie het gegeven is ... Wie het vatten kan, hij vatte het." (Mt. 19, 11-12) [b:Mt. 19, 11-12] Bij de aandachtige beschouwing van deze heilige woorden van Jesus Christus spoort Hieronymus allen aan: "Ieder onderzoeke zijn krachten, of hij de maagdelijkheid kan onderhouden en de voorschriften omtrent de kuisheid kan nakomen. De zuiverheid immers is op zichzelf bekoorlijk en trekt iedereen tot zich. Maar men moet rekening houden met zijn krachten, opdat hij het vatte. die het vatten kan. Het is de stem van de Heer, die als het ware Zijn soldaten uitnodigt en hen oproept om de beloning voor de zuiverheid te ontvangen. Wie het vatten kan, vatte het: wie strijden kan, strijde, overwinne en triomfere." 73 Comment. in Matth. 19, 12.. 73 Comment. in Matth. 19, 12 (PL 26, 136).
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 De maagdelijkheid is een moeilijke deugd en vraagt dus een ernstig overleg
46
46 De maagdelijkheid immers is een moeilijke deugd. Om haar te kunnen aanvaarden is niet enkel een vast en uitdrukkelijk besluit nodig om aan de geoorloofde genoegens van het huwelijk volledig en voorgoed te verzaken, maar is tevens vereist, dat men de opstandige hartstochten van lichaam en geest voortdurend door waakzaamheid en strijd beheerst en kalmeert, de zorgen van de wereld vlucht en de overwinning op de duivel behaalt. Hoe waar is dus het woord van Chrysostomus: "Een gekruisigd leven is zowel de wortel als de vrucht van de maagdelijkheid." n. 80 (PG 48, 592). [[1155]] De maagdelijkheid immers is, volgens Ambrosius, als een offer en de maagd zelf ,een offerande van reinheid, een slachtoffer van zuiverheid". l. 1,c. 11,n. 65 (PL 16, 206). [[8884]] De H. Methodius, bisschop van Olympus, stelt zelfs de maagden op één lijn met de martelaren 76 Verg. Convivium decem.. 76 Verg. Convivium decem virginum, orat, 7, c. 8 (PG 18, 128-129). en de H. Gregorius de Grote leert, dat de volmaakte zuiverheid het martelaarschap vervangt: "Hoewel immers de tijd van de vervolgingen voorbij is, kent toch onze tijd van vrede zijn martelaarschap, want ofschoon wij de hals van ons lichaam niet neerleggen onder het zwaard, doden wij toch de vleselijke verlangens van ons hart met een geestelijk zwaard." 77 Homil. in evang., l. 1,.. 77 Homil. in evang., l. 1, hom. 8 in die natalis S, Felicitatis martyris, n. (PL 76, 1089). Daarom eist een aan God gewijde zuiverheid sterke en edele zielen, die bereid zijn, hun strijd te strijden en te overwinnen "om het rijk der hemelen". (Mt. 19, 12) [b:Mt. 19, 12]
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
47 Alvorens dus deze zeer nauwe weg in te slaan, moeten allen, die bij ondervinding weten, dat zij in deze zaken geestelijk te zwak zijn, de volgende vermaning van de apostel Paulus nederig aanhoren: "Maar zo ze zich niet kunnen beheersen, laat hen dan trouwen. Want het is beter te trouwen dan te verbranden." (1 Kor. 7, 9) [b:1 Kor. 7, 9] Voor velen toch is de last van de eeuwige zuiverheid zonder twijfel te zwaar om ze hun te kunnen aanraden. Eveneens moeten de priesters, die de zware plicht hebben met hun raad de jonge mensen bij te staan, die zeggen, dat zij neiging voelen tot het priesterschap of de religieuze staat, hen aansporen deze zaak nauwkeurig te overwegen, opdat zij geen weg inslaan, zonder de gegronde hoop hem tot het einde toe met standvastigheid en met succes te kunnen volbrengen. Zij moeten hun geschiktheid voorzichtig wikken en de mening van deskundigen horen, zo vaak dat wenselijk is; mocht dan echter nog ernstige twijfel overblijven, vooral gelet op de ervaring van het verleden, dan moeten zij al hun gezag aanwenden om de candidaten af te houden van de staat van volmaakte zuiverheid en om hun de toelating tot de heilige wijdingen of de religieuze professie te verhinderen.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 Toch kan men haar beleven met Gocls genade
48
48 Ofschoon de aan God gewijde zuiverheid een moeilijke deugd is, toch kunnen zij, die na rijp overleg met een edelmoedig hart aan de uitnodiging van Jesus Christus gehoor geven en alles inzetten om deze deugd te beoefenen, haar ook trouw en volmaakt onderhouden. Want als zij de maagdelijke staat of het celibaat aanvaarden, ontvangen zij van God de genade om daardoor hun plan te kunnen uitvoeren. Als er dus misschien zijn, "die menen de gave van de zuiverheid niet te hebben, ofschoon zij ze beloofden" 80 Cone, Trid., se8s. 2l,.. 80 Cone, Trid., se8s. 2l, can. 9 (Den2. 979)., dan mogen dezen daarom toch niet zeggen, dat zij op dit punt niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen: "Want 'God gebiedt het onmogelijke niet, maar als Hij gebiedt, vermaant Hij te doen, wat gij kunt, en te vragen, wat gij niet kunt' 81 Verg. S. Augustinus, De.. 81 Verg. S. Augustinus, De natura et grata, c. 8, n. 50 (PL 4, 271)., en Hij helpt u, opdat gij het kunt." 82 Conc. Trid., se8s. 6, Cap... 82 Conc. Trid., se8s. 6, Cap. 11 (Den2. 804). Aan deze zo troostvolle waarheid herinneren wij ook hen, wier wil verzwakt is door zenuwstoornissen en aan wie sommige medici, soms zelfs katholieke medici, al te gemakkelijk de raad geven om onder het schoonschijnend voorwendsel, dat zij nl. de zuiverheid niet kunnen onderhouden zonder schade voor hun geestelijk evenwicht zich aan die verplichting te onttrekken. Hoeveel nuttiger en beter ware het, zulke zwakken te helpen om hun wil te sterken en hun de verzekering te geven, dat zelfs voor hen de zuiverheid niet onmogelijk is volgens het woord van de apostel: "God is getrouw; Hij zal niet toelaten, dat gij boven uw krachten bekoord wordt, maar met de bekoring zal Hij ook het middel geven, om ze te kunnen doorstaan." (1 Kor. 10, 13) [b:1 Kor. 10, 13]
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- B De middelen om de maagdelijkheid te bewaren
49
49 De middelen nu, die de goddelijke Verlosser zelf ons heeft aanbevolen om deze deugd met goed gevolg te beschermen, zijn de volgende: een ijverige en voortdurende waakzaamheid om zorgvuldig alles te doen wat in ons vermogen is; en verder een standvastig gebed om aan God dat te vragen, wat wij, gezien onze zwakheid, niet kunnen: "Waakt en bidt, dat gij niet in bekoring 'komt. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak?" (Mt. 26, 41) [b:Mt. 26, 41]
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1 Waken en vluchten
50
50 Zulk een waakzaamheid, die zich moet uitstrekken over alle momenten van ons leven en over alle omstandigheden, is voor ons absoluut noodzakelijk: ,Want het vlees begeert tegen de geest, en de geest tegen het vlees." (Gal. 5, 17) [b:Gal. 5, 17] Als iemand echter ook maar het geringste toegeeft aan de verlangens van het lichaam, dan voelt hij zich ook gemakkelijk meegesleept tot de "werken van het vlees", die de apostel opsomt (Gal. 5, 19-21) [[b:Gal. 5, 19-21]] en die de ergste en schandelijkste misdaden van de mensen zijn.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a. Versterving
51
51 Daarom moeten wij vóór alles waken over de roerselen van onze begeerlijkheden en onze zinnen, en daarom moeten wij deze ook door een vrijwillige strengheid van leven en door vrijwillige lichamelijke versterving zo beheersen, dat wij ze aan de rechte rede en aan de wet van God onderwerpen: "Zij die Christus toebehoren, hebben het vlees gekruisigd met zijn driften en begeerten." (Gal. 5, 24) [b:Gal. 5, 24] pe apostel der heidenen bekent van zichzelf: "Het is mijn lichaam, dat ik beuk en dat ik er onder houd, om na heraut geweest te zijn voor anderen, zelf niet afgewezen te worden." (1 Kor. 9, 27) [b:1 Kor. 9, 27] Alle heilige mannen en vrouwen hebben zorgvuldig gewaakt over de roerselen van hun zinnen en begeerlijkheden en ze soms wreed beteugeld, volgens de woorden van de goddelijke Leraar zelf: "Maar Ik zeg u: wie met begeerte naar een vrouw ziet, heeft reeds overspel met haar gepleegd in zijn hart. Als uw rechteroog u ergert, ruk het dan uit en werp het van u weg; want beter is het voor u, dat één uwer ledematen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen." (Mt. 5, 28-29) [b:Mt. 5, 28-29] Gelijk duidelijk blijkt, verlangt onze Verlosser door deze aansporing vooral van ons, om zelfs niet in gedachte ooit toe te geven aan de zonde, en om met een sterke wil alles van ons verwijderd te houden, wat die allerschoonste deugd ook maar in het minst zou kunnen bevlekken. Op dit punt kan geen waakzaamheid te groot, geen gestrengheid te zwaar zijn. Als een zwakke gezondheid of andere redenen grote lichamelijke verstervingen niet toestaan, is men toch daardoor nooit gedispenseerd van waakzaamheid en van inwendige versterving van zichzelf.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. Vluchten van de gelegenheden
52
52 Wij moeten hier verder er nog aan herinneren - wat overigens de leer is van de heilige Vaders 90 Verg. S. Caesarius.. 90 Verg. S. Caesarius Arelatensis, sermo 1: de indigna familiaritate eatranearum mlierum et de martyrio, n. 1 (Morin, Maredsous 1987, 1, 172). en de kerkleraren 91 Verg. S. Thomas, In ep. 1.. 91 Verg. S. Thomas, In ep. 1 ad Cor. 6, lect. 8 (Venetiè 1746, 281-282); S. François de Sales, Introduction à la vie devote, partie, ch. 7 (Annecy 1898, 304-805); S. Alfonso M. de Liguori, La vera sposa di Ges Cristo, c. 1, n. 16; c, 13, $ 8, n. 10 (Rome 1935, 28; 55). -, dat wij gemakkelijker in de strijd tegen de verlokking van de zonde en de verleiding van de begeerte kunnen overwinnen, wanneer wij uit alle kracht het kwaad vluchten, dan wanneer wij er rechtstreeks tegen vechten. Om de zuiverheid te bewaren, is, volgens het woord van Hieronymus, de vlucht beter dan de openlijke strijd: "Ik vlucht dus, om niet overwonnen te worden." 92 Contra Vigilantium, n. 16.. 92 Contra Vigilantium, n. 16 (PL 23, 352). Deze vlucht echter moet men zo opvatten, dat wij niet alleen de gelegenheden tot zonde zorgvuldig vermijden, maar dat wij bijzonder in deze strijd onze geest en ons hart op het goddelijke richten en ons vooral hechten aan Hem, aan wie wij onze maagdelijkheid hebben weggeschonken. "Beschouwt de schoonheid van uw minnaar" 93 De sancta virginitate, •.. 93 De sancta virginitate, • 54 (PL 0, 428)., was de raad van Augustinus.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c. Veroordeling van moderne dwalingen, die de priesters geen beperkingen meer opleggen en de seminarieopleiding verouderd noemen
53
53 Deze vlucht nu en deze voortdurende waakzaamheid, waardoor wij met de grootste nauwgezetheid de gelegenheden tot zonde moeten vermijden, is door de heilige mannen en vrouwen altijd beschouwd als de beste manier om op dit gebied te strijden; maar tegenwoordig schijnen niet allen van dit gevoelen te zijn. Sommigen immers beweren, dat alle christenen en vooral de priesters niet zoals vroeger, gelijk men zegt, van de wereld moeten worden afgezonderd, maar in de wereld moeten zijn, en dat zij daarom risico's moeten lopen en hun zuiverheid op de proef moeten stellen, opdat zó duidelijk moge blijken, of zij sterk genoeg zijn om weerstand te kunnen bieden of niet; de jonge geestelijken moeten dus alles zien om er aan gewoon te worden alles met een kalm gemoed te zien, en om zo immuun te worden voor allerlei verkeerde indrukken. Daarom staan zij hun gemakkelijk toe, om zonder enige reserve vrij alles te beschouwen wat hun onder de ogen komt; om geregeld de film te bezoeken, ook die films, welke door de kerkelijke censoren zijn verboden; om allerlei revues, tot de obscene toe, door te nemen, en zelfs liefdesromans te lezen, die op de lijst der verboden boeken staan of door het natuurrecht zelf verboden zijn. Zij staan hun dat toe, omdat zij van mening zijn, dat de massa van de mensen zich tegenwoordig voedt met dergelijke toneelstukken en geschriften en dat zij, die deze mensen willen helpen, ook hun wijze van denken en voelen moeten kennen. Welnu, het is niet moeilijk in te zien, dat dit een valse en gevaarlijke manier is om de geestelijkheid op te voeden en om haar te vormen tot een heiligheid overeenkomstig het ambt, dat haar wordt toevertrouwd. Inderdaad "Wie het gevaar bemint, zal er in omkomen" (Sir. 3, 27) [b:Sir. 3, 27]; en hier is de raad van de H. Augustinus van toepassing: "Zegt niet, dat gij een reine ziel bezit, als gij onreine ogen hebt; want het onreine oog is een bewijs van een onrein hart." 95 Epist. 211: objurgatio.. 95 Epist. 211: objurgatio contra sanctimonalium dissensionem, n. 10 (PL 83, 961).
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
54 Zonder twijfel steunt deze noodlottige wijze van handelen op een zeer verward denken. Zeker, Christus onze Heer heeft van Zijn apostelen wel gezegd: "Ik heb hen in de wereld gezonden" (Joh. 17, 18) [b:Joh. 17, 18]; maar tevoren had Hij van hen getuigd: "Van de wereld zijn zij niet, gelijk Ik niet van de wereld ben" (Joh. 17, 16) [b:Joh. 17, 16], en had Hij tot Zijn Vader als volgt gebeden: "Ik vraag niet, dat Gij ze uit de wereld wegneemt, maar dat Gij ze bewaart voor het kwaad?" (Joh. 17, 15) [b:Joh. 17, 15] De Kerk nu, die geleid wordt door dezelfde beginselen, heeft doeltreffende en wijze regels 99 Ver. C.I.C., can. 124-12;.. 99 Ver. C.I.C., can. 124-12; S. Pis X, Erhortatio ad clerum Haerent animo, Aug. 1908, A.A.S. 1 (1908) 565-578 (ECcl. Doc. 0108, nn. 26-4); Pis XI, Encycliek Ad catholici sacerdotii, 20 Dec. 1935, A.A.S. 28 (1936) 23-30 (Eccl. Doc. 016, nn. 47-60); Pis XII, Adhortatio apostolica Menti nostrae, 23 Sept. 1950, A.4.S. 42 (1950) 692-694 (ECcl. Doc. 0190, nn. 92-101). opgesteld om de priesters af te houden van verkeerde verlokkingen, waardoor allen, die midden in de wereld staan, zo gemakkelijk kunnen besmet worden. Door deze regels wordt de heiligheid van hun leven ruimschoots beveiligd tegen de strevingen en de genoegens van de leken.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
55 Met des te meer reden moet daarom ongetwijfeld de jonge geestelijkheid, juist omdat zij opgeleid moet worden voor het geestelijk leven en voor de priesterlijke of religieuze volmaaktheid, afgezonderd leven van het rumoer van de wereld, alvorens uit te gaan om haar strijd te strijden, en daarom moet zij lange tijd doorbrengen in het priesterseminarie of in het scholasticaat van religieuze genootschappen, teneinde daar met zorg onderwezen en met ijver gevormd te worden om op een geleidelijke en voorzichtige wijze in de kwesties van onze tijd ingeleid te worden en ze te leren kennen overeenkomstig de regels, die wij zelf in onze apostolische adhortatie Menti nostrae hebben gegeven. 100 Verg. A.A.S. 2 (1950).. 100 Verg. A.A.S. 2 (1950) 690-691 (ECCl. Doc. 0190, n. 88). Welke tuinman immers stelt zijn kostbare, maar nog jonge planten bloot aan het ruwe weer met de bedoeling om hun kracht te beproeven, die zij nog niet hebben? Welnu, men moet de seminaristen en scholastieken zeker beschouwen als jonge en zwakke planten, die men nog noodzakelijk moet beveiligen en langzamerhand moet oefenen om weerstand te bieden en te strijden.
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 De christelijke schroom en de christelijke zedigheid
- a. Reserve van de jonge priesters in taal en omgang
56
De opvoeders van de jonge geestelijkheid deden ongetwijfeld beter en nuttiger werk, als zij deze jonge mensen de princiepen inprentten van de christelijke zedigheid, die zo waardevol is voor het ongerept bewaren van de maagdelijkheid en die men terecht de voorzichtigheid van de zuiverheid noemt. De zedigheid immers ziet het dreigende gevaar aankomen, verbiedt zich bloot te stellen aan het gevaar en gebiedt ook die omstandigheden te vermijden, die een minder voorzichtige niet vlucht. Zij houdt niet van ordinaire of minder gepaste woorden, zij verafschuwt zelfs de geringste oneerbaarheid en zij waakt zorgvuldig tegen een bedenkelijke familiariteit met personen van het ander geslacht, want zij legt de ziel op, aan het lichaam de verschuldigde eerbied te bewijzen, omdat het een lidmaat is van Christus (1 Kor. 6, 15) [[b:1 Kor. 6, 15]] en een tempel van de Heilige Geest. (1 Kor. 6, 19) [[b:1 Kor. 6, 19]] Wie de christelijke schroom bezit, heeft een afschuw van iedere zonde van onzuiverheid en hij ontvlucht die onmiddellijk, telkens als hij zich door haar verlokkingen voelt aangetrokken.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. Een juiste voorlichting aan de jeugd
57
57 De zedigheid geeft bovendien ouders en opvoeders de juiste woorden in om het geweten van de jeugd op het gebied van de zuiverheid te vormen. ,Deze schroom mag men - gelijk wij in een toespraak onlangs gezegd hebben - echter niet zo opvatten, dat men eeuwig over dit onderwerp zou moeten zwijgen en dat men bij het onderricht van de zedeleer er nooit en zelfs niet op sobere en voorzichtige wijze over zou mogen spreken." 103 Magis quam ineuntis, 23.. 103 Magis quam ineuntis, 23 Sept. 1951, A.4.S. 48 (1951) 736. Toch menen tegenwoordig sommige leraren en opvoeders al te dikwijls, onschuldige jongens en meisjes te moeten inwijden in de geheimen van de voortplanting op een wijze, die hun schaamtegevoel kwetst. Maar de christelijke zedigheid verlangt bij de behandeling van dit onderwerp een juiste beheersing en gematigdheid.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c. Vreze Gods en christelijke nederigheid
58
58 Deze zedige schroom wordt gevoed door de vreze Gods, door de kinderlijke vrees nl., die steunt op een diepe christelijke nederigheid en die ons iedere zonde ten zeerste doet verafschuwen, gelijk onze voorganger de H. Clemens I getuigt met deze woorden: "Wie kuis is naar het lichaam, roeme daar niet op, want hij is zich er van bewust, dat het een ander is, die hem de gave der onthouding schenkt." (Funk-Dickamp, Patres apostolici, I, 18). [[984|+306]] De grote waarde van de christelijke nederigheid voor het bewaren van de maagdelijkheid heeft misschien niemand duidelijker geleerd dan Augustinus: "De voortdurende onthouding en vooral de maagdelijkheid is in de heiligen Gods een grote gave; men moet daarom allerzorgvuldigst er voor waken, ze niet door de hoogmoed te bederven ... Hoe groter het goed is, dat ik zie, des te meer ben ik er voor bevreesd, dat het door de hoogmoed geroofd wordt en verloren gaat. Want alleen God zelf, de Gever er van, bewaart het goed van de maagdelijkheid, en 'God is liefde'. (1 Joh. 4, 8) [[b:1 Joh. 4, 8]] De bewaakster dus van de maagdelijkheid is de liefde; en de zetel van deze bewaakster is de nederigheid." 106 De sancta virginitate,.. 106 De sancta virginitate, cc. 33; 51 (PL 0, 15; 426). Verg. cc. 81-32; 88 (PL 40, 12-414; 418-419).
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Genademiddelen
59
59 Nog op iets anders moeten wij zorgvuldig letten: om de kuisheid onbesmet te bewaren is noch de waakzaamheid noch de schroom voldoende. Men moet ook de hulpmiddelen gebruiken, die onze natuurlijke krachten volledig te boven gaan, d.i. het gebed tot God, de sacramenten van biecht en communie en een vurige liefde tot de allerheiligste Moeder Gods.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a. Het gebed
60
60 Men mag nooit vergeten, dat de volmaakte zuiverheid een verheven gave van God is. Hieromtrent merkt Hieronymus juist op: "Aan hen is zij geschonken (Mt. 19, 11) [[b:Mt. 19, 11]], die er om gevraagd hebben, die haar verlangd hebben, en die er moeite voor gedaan hebben om haar te verkrijgen. Want aan ieder die vraagt, zal gegeven worden; en die zoekt, zal vinden; en wie klopt, zal worden opengedaan." (Mt. 7, 8) [[b:Mt. 7, 8]] 19, 11 (PL 26, 185). [[1030]] Van het vroom gebed, voegt Ambrosius er aan toe, hangt de blijvende trouw van de maagden aan hun goddelijke Bruidegom af. vgl: l. 3, c. 4, nn, 18-20 (PL 16, 225). [[[8884]]] En de H. Alfonsus van Liguori leert met de brandende liefde, waardoor hij zo uitmuntte, dat er geen noodzakelijker en veiliger middel is om de bekoringen tegen de schone deugd van zuiverheid te overwinnen dan aanstonds zijn toevlucht tot God te nemen door het gebed. vgl: c. 17, $ 1, nn, 7-16 (Rome 1933, 213-220). [[[3053]]]
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. Biecht en Communie
61
61 Met het gebed moet ook nog gepaard gaan het sacrament van de biecht, dat immers bij een veelvuldig en vurig ontvangen ons als een geestelijke medicijn zuivert en geneest; en eveneens de H. Communie, die, gelijk onze voorganger onsterfelijker gedachtenis Leo XIII getuigt, het beste "geneesmiddel is tegen de wellust". Mirae caritatis [[1746|+36-37]] Naarmate een ziel reiner en zuiverder is, hongert zij meer naar dit brood, waaruit zij de kracht put om weerstand te bieden aan iedere verleiding van de zonde van onzuiverheid en waardoor zij inniger met haar goddelijke Bruidegom wordt verenigd: "Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem." (Joh. 6, 57) [b:Joh. 6, 57]
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c. Godsvrucht tot Maria
- aa. Deze godsvrucht sluit alle andere middelen in
62
62 Een allervoortreffelijkst en een eeuwenoud beproefd middel om de zuiverheid ongerept en volmaakt te bewaren en te versterken is een ware en allervurigste godsvrucht tot de Maagd en Moeder Gods. In deze godsvrucht immers liggen alle andere hulpmiddelen enigszins opgesloten; want wie met een oprechte en innige godsvrucht voor haar bezield is, zal zich ongetwijfeld heilzaam aangespoord voelen tot ijverige waakzaamheid, tot gebed en tot het ontvangen van het sacrament van de biecht en de H. Communie. Daarom sporen wij alle priesters en kloosterlingen en Godgewijde maagden vaderlijk aan om zich onder de bijzondere bescherming te stellen van de H. Moeder Gods, die de Maagd der maagden is en ,de leermeesteres van de maagdelijkheid", volgens de uitdrukking van Ambrosius 113 De institutione virginis,.. 113 De institutione virginis, c. 6, n. 45 (PL 16, 317). , en die bij uitstek de allermachtigste Moeder is van allen, die zich aan de dienst van God gegeven en gewijd hebben.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- bb. Maria is het begin van de maagdelijkheid, daarom Maria navolgen
63
Athanasius vgl: De Virginitate [[[8886||(Lefort, Muséon 2 (1929|127).]]] zeide reeds, dat met haar de maagdelijkheid begonnen is en Augustinus leert dit duidelijk met deze woorden: "De maagdelijke waardigheid ving aan bij de Moeder des Heren." 115 Sermo 51: de concordia.. 115 Sermo 51: de concordia evangelistarum Matthaei et Latcae in generationibus Domini, c. 16, n. 26 (PL 38, 38). En in het voetspoor van Athanasius vgl: (Lefort, Muséon 42 11929/ 244). [[[8886]]] stelt Ambrosius het leven van de Maagd Maria aan de maagden ten voorbeeld: "Volgt haar na, mijn dochters..." c. 1, nr. 87 (PL 16, 826). [[1068]] In het leven van Maria moet de maagdelijkheid als het ware voor u staan afgeschilderd. In haar weerkaatst als in een spiegel de schittering van de zuiverheid en de schoonheid van de deugd. Daar moet gij uw levensvoorbeelden putten, waar als in een model de leer van de heiligheid is uitgedrukt, die u aangeeft, wat gij moet verbeteren, navolgen en bewaren ... Zij is het beeld van de maagdelijkheid. Want Maria was zo verheven, dat haar leven een leerschool is voor allen ... l. 2,c. 2,nn. 6; 15 (PL 16, 208; 210). [[8884]] Moge dus Maria het richtsnoer zijn voor uw leven." l. 2, 0. 3,n. 19 (PL 16,211). [[8884]] "Haar genade was zo groot, dat zij niet alleen in zichzelf de genade van de maagdelijkheid bewaarde, maar dat zij ook aan hen, op wie zij welwillend neerziet, het sieraad geeft van de ongereptheid." 120 Hoe waar is dus het woord van diezelfde Ambrosius: 120 De institutione virginis,.. 120 De institutione virginis, c. 7, n. 50 (PL 16, 819). rijkdommen van de maagdelijkheid van Maria!" 121 De institutione virginis,.. 121 De institutione virginis, c. 13, 81 (PL 16, 825). Vanwege deze rijkdommen is het ook nu nog voor de Godgewijde maagden en de kloosterlingen en priesters allerheilzaamst de maagdelijkheid van Maria te beschouwen om trouwer en volmaakter de zuiverheid van hun eigen staat te beoefenen.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- cc. Bidden tot Maria
64
64 Gij moogt echter niet volstaan, beminde zonen en dochters, met de deugden van de H. Maagd Maria te overwegen, gij moet ook met een rotsvast vertrouwen tot haar uw toevlucht nemen overeenkomstig de raad en de aansporing van de H. Bernardus: "Zoeken wij de genade, en zoeken wij ze door Maria." 122 In nativitate Beatae.. 122 In nativitate Beatae Virginis Mariae sermo: de aquaeductu, n. 8 (PL 183, 1-44,2). En vooral in dit Maria-Jaar moet gij de zorg voor uw geestelijk leven en uw volmaaktheid aan haar toevertrouwen door het voorbeeld na te volgen van Hieronymus, die verklaarde: "Mijn deel is de maagdelijkheid in Maria en in Christus." 123 Epist. 22 ad Eustochium:.. 123 Epist. 22 ad Eustochium: de custodia virginitatis, n, 18 (PL 22, 405).
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- IV BEZORGDHEID VAN DE PAUS
- 1 De maagdelijke staat wordt tegenwoordig aangevallen
65
65 In de grote moeilijkheden, waartegen de Kerk heden ten dage te strijden heeft, is het voor ons als opperste herder een grote troost, eerbiedwaardige broeders, te mogen zien, dat de maagdelijkheid, die overal ter wereld beoefend wordt, ook in onze tijd evenals in het verleden hoog in achting en hoog in ere staat, ofschoon zij, gelijk wij zeiden, aangevallen wordt door dwalingen, die echter, naar wij hopen, slechts van voorbijgaande aard zullen zijn en zo spoedig mogelijk zullen verdwijnen.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 De roepingen tot de maagdelijke staat verminderen. Verantwoordelijke taak van de opvoeders
66
Wij ontkennen echter niet, dat onze vreugde enigszins verduisterd wordt door droefheid, nu wij moeten constateren, hoe het getal van hen, die aan de roep, van God beantwoorden en de maagdelijke staat omhelzen, in verschillende landen met de dag afneemt. De voornaamste oorzaken daarvan hebben wij boven Nrs. 31-41 [[al:31-41]] reeds aangehaald en wij willen er dus niet op terugkomen. Wij vertrouwen veeleer, dat de opvoeders van de jeugd, die omtrent dit punt valse meningen huldigen, deze zo spoedig mogelijk inzien en er van terugkomen. En wij vertrouwen, dat zij er ernstig naar zullen streven die dwalingen te herstellen en al het mogelijke te doen hen, die zich door Gods genade geroepen voelen tot het priesterschap of tot de religieuze staat en zich aan hun leiding toevertrouwen, met alle zorg te helpen om dat verheven doel te kunnen bereiken. En wij hopen, dat zo spoedig mogelijk nieuwe en talrijke scharen van priesters, kloosterlingen en Godgewijde maagden, die in getalsterkte en in deugd beantwoorden aan de tegenwoordige behoeften van de Kerk, aantreden om de wijngaard van de Heer te bebouwen.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 De ouders moeten blij hun kinderen aan God afstaan
67
Wij sporen bovendien - gelijk de plicht van ons apostolisch ambt - vraagt de vaders en moeders aan om blij hun kinderen aan de dienst van God af te staan, als deze daartoe geroepen zijn. Mocht dit voor hen last, droefheid of smart meebrengen, laten zij dan aandachtig de woorden van Ambrosius overwegen, die de moeders van Milaan aldus vermaande: "Ik weet, dat veel meisjes zich aan God willen toewijden, maar ook dat veel moeders haar beletten het ouderlijk huis te verlaten... Als uw dochters een man wensten te huwen, dan konden zij wettelijk kiezen wie zij wilden. En zouden zij, die een man mogen kiezen, God dan niet mogen kiezen?" l. 1, 0. 10, n. 58 (PL 16, 205). [[8884]]
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 De roeping van een kind tot priester of kloosterling een eer voor de ouders
68
De ouders moeten wel overwegen, welk een grote eer hun te beurt valt, als zij zien, dat hun zoon priester gewijd wordt of dat hun dochter haar maagdelijkheid toewijdt aan de goddelijke Bruidegom. Omtrent de Godgewijde maagden zegt dezelfde bisschop van Milaan: "Gij hebt het gehoord, ouders ... De maagd is een gave Gods, een geschenk van de vader, zij is het priesterschap van de zuiverheid. De maagd is de offergave van de moeder en door dit dagelijks offer wordt de toorn van God bedaard." l. 1,c.7, n. 382 (PL 16, 198). [[8884]]
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- SLOT
- 1 Meeleven van de paus met priesters en kloosterlingen, die vervolging lijden
69
En thans, eerbiedwaardige broeders, willen wij, alvorens deze encycliek te besluiten, onze geest en ons hart op een bijzondere wijze richten tot die mannen en vrouwen, die zich aan de dienst van God gewijd hebben en die in vele landen zware en verschrikkelijke vervolgingen lijden. Mogen zij de Godgewijde maagden ten voorbeeld nemen, die in de eerste tijden van de Kerk het martelaarschap hebben ondergaan met sterke en onverschrokken moed ter wille van hun maagdelijkheid. vgl: l. 2, c. 4, n. 32 (PL 16, 215-216). [[[8884]]]
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Aansporing tot volharding
70
70 Mogen allen in hun heilig voornemen Christus te dienen, standvastig volharden "tot de dood" (Fil. 2, 8) [b:Fil. 2, 8], en laten zij er aan denken, dat hun angsten, hun lijden en hun gebeden grote waarde hebben voor God om Zijn rijk in hun land en in heel de Kerk te vestigen; en laten zij er van overtuigd zijn, dat zij, die "het Lam volgen, waar Het ook gaat" (Openb. 14, 4) [b:Openb. 14, 4], in alle eeuwigheid een "nieuw lied" (Openb. 14, 3) [b:Openb. 14, 3] zullen zingen, dat niemand anders zingen kan.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
71 In een vaderlijk medelijden echter zijn wij begaan met de priesters, de kloosterlingen en de Godgewijde maagden, die moedig hun geloof belijden tot aan het martelaarschap toe; en wij bidden God dringend niet alleen voor hen, maar ook voor allen, die waar ter wereld ook zich geheel en al aan de dienst van God geven en toewijden, dat Hij hen moge bevestigen, sterken en troosten; en u allen en ieder van u in het bijzonder, eerbiedwaardige broeders, en uw gelovigen sporen wij dringend aan, met ons te bidden om voor hen allen de goddelijke troost en de goddelijke genade en bijstand te verwerven, die voor hen zo onontbeerlijk zijn.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Zegen
72
72 Moge de apostolische zegen, die wij aan u, eerbiedwaardige broeders, aan al uw priesters en aan de Godgewijde maagden en heel bijzonder aan hen, "die vervolging lijden om de gerechtigheid" (Mt. 5, 10) [b:Mt. 5, 10] en aan al de u toevertrouwde gelovigen van harte schenken, een onderpand zijn van deze goddelijke zegeningen en een bewijs van onze bijzondere liefde.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, 25 Maart, op het feest van Maria Boodschap, in het jaar 1954, het zestiende van ons pontificaat. PAUS PIUS XII
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 5
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1939-sacra-virginitas-nl