Sacramentum Caritatis
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Sacramentum Caritatis
Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk
Paus Benedictus XVI
22 februari 2007
Pauselijke geschriften - Postsynodale Apostolische Exhortaties
2007, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vertaling uit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
maart 2007
Past. Chr. van Buijtenen, pr.
http://www.lulu.com/content/880783
19 december 2022
1784
nl
Referenties naar dit document: 24
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
POSTSYNODALE APOSTOLISCHE AANSPORING
SACRAMENTUM CARITATIS
VAN DE HEILIGE VADER
BENEDICTUS XVI
AAN DE BISSCHOPPEN, DE PRIESTERS,
DE GODGEWIJDE PERSONEN
EN AAN DE LEKENGELOVIGEN,
OVER DE EUCHARISTIE,
BRON EN HOOGTEPUNT VAN HET LEVEN
EN DE ZENDING VAN DE KERK
SACRAMENTUM CARITATIS
VAN DE HEILIGE VADER
BENEDICTUS XVI
AAN DE BISSCHOPPEN, DE PRIESTERS,
DE GODGEWIJDE PERSONEN
EN AAN DE LEKENGELOVIGEN,
OVER DE EUCHARISTIE,
BRON EN HOOGTEPUNT VAN HET LEVEN
EN DE ZENDING VAN DE KERK
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Inleiding
1
Als Sacrament van de liefde vgl: Summa Theologiae Tertia Pars q. 73 a. 3[[[t:iiia q. 73 a. 3]]] is de Allerheiligste Eucharistie de zelfgave van Jezus Christus, die ons daarin de oneindige liefde openbaart van God voor iedere mens. In dit wonderbaar Sacrament openbaart zich die "grotere liefde", die iemand ertoe drijft "zijn leven te geven voor zijn vrienden" (Joh. 15, 13)[b:Joh. 15, 13]. Jezus heeft hen inderdaad "tot het uiterste toe" (Joh. 13, 1)[b:Joh. 13, 1] liefgehad. Met deze uitdrukking leidt de Evangelist het gebaar in van eindeloze nederigheid dat Hij stelde: voordat Hij voor ons ging sterven aan het kruis en nadat Hij zich met een handdoek de lenden had omgord, waste Hij zijn leerlingen de voeten. Op dezelfde manier gaat Jezus in het Sacrament door met ons lief te hebben "tot het uiterste toe", tot aan de gave van zijn lichaam en zijn bloed. Wat een verbazing moet het hart van de Apostelen hebben aangegrepen ten overstaan van deze gebaren en woorden van de Heer tijdens dat Avondmaal! Wat een verwondering moet het eucharistisch Mysterie ook in ons hart wekken!
Referenties naar alinea 1: 1
Werkelijke tegenwoordigheid van Christus - Teken van tegenspraak ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het voedsel van de waarheid
In het Sacrament van het altaar, komt de Heer de mens tegemoet, die geschapen is naar het beeld en de gelijkenis van God (Gen. 1, 27)[[b:Gen. 1, 27]], en maakt Hij zich tot zijn tochtgenoot. In dit Sacrament maakt de Heer zich inderdaad voedsel voor de mens die hongert naar waarheid en vrijheid. Omdat alleen de waarheid ons vrij kan maken (Joh. 8, 36)[[b:Joh. 8, 36]], maakt Christus zich voor ons tot voedsel van waarheid. Met een scherp besef van de menselijke werkelijkheid heeft de heilige Augustinus duidelijk gemaakt hoe de mens spontaan en niet uit dwang in beweging komt, wanneer hij zich in relatie bevindt met wat hem aantrekt en in hem verlangen wekt. Zich vervolgens afvragend wat uiteindelijk de mens in zijn binnenste in beweging zet, roept de heilige Bisschop uit: "Waar verlangt de ziel vuriger naar dan naar de waarheid?" 26.5: PL 35, 1609[[859]] Inderdaad draagt elke mens in zich een niet te onderdrukken verlangen naar uiteindelijke en definitieve waarheid. Om deze reden wendt de Heer Jezus, die "weg, waarheid en leven" is (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6], zich tot het verlangende hart van de mens, die zich voelt als een pelgrim die dorst heeft, tot het hart dat verzucht naar de bron van het water, tot het hart dat bedelt om de Waarheid. Jezus Christus is inderdaad de Persoon geworden Waarheid, die de wereld naar zich toe trekt. "Jezus is de poolster voor de menselijke vrijheid: zonder Hem verliest zij haar oriëntering, want zonder de kennis van de waarheid ontaard de vrijheid, isoleert zij zich, en reduceert zij zich tot loutere willekeur. Met Hem hervindt de vrijheid zich". Tot de deelnemers aan de Plenaire Vergadering van de Congregatie voor de Geloofsleer[[1785]] In het Sacrament van de Eucharistie laat Jezus ons in het bijzonder de waarheid van de liefde zien, die het wezen zelf is van God. Het is deze evangelische waarheid die elke mens en alle mensen aangaat. Hierom zet de Kerk, die haar vitale centrum vindt in de Eucharistie, zich onophoudelijk in om aan allen te pas en te onpas (2 Tim. 4, 2)[[b:2 Tim. 4, 2]] te verkondigen dat God liefde is. vgl: Tot de leden van Gewone Raad van het Algemeen Secretariaat van de Bisschoppensynode[[[1786]]] Juist omdat Christus zich voor ons tot voedsel van Waarheid heeft gemaakt, richt de Kerk zich tot de mens en nodigt hem uit in vrijheid de gave van God te ontvangen.
In het Sacrament van het altaar, komt de Heer de mens tegemoet, die geschapen is naar het beeld en de gelijkenis van God (Gen. 1, 27)[[b:Gen. 1, 27]], en maakt Hij zich tot zijn tochtgenoot. In dit Sacrament maakt de Heer zich inderdaad voedsel voor de mens die hongert naar waarheid en vrijheid. Omdat alleen de waarheid ons vrij kan maken (Joh. 8, 36)[[b:Joh. 8, 36]], maakt Christus zich voor ons tot voedsel van waarheid. Met een scherp besef van de menselijke werkelijkheid heeft de heilige Augustinus duidelijk gemaakt hoe de mens spontaan en niet uit dwang in beweging komt, wanneer hij zich in relatie bevindt met wat hem aantrekt en in hem verlangen wekt. Zich vervolgens afvragend wat uiteindelijk de mens in zijn binnenste in beweging zet, roept de heilige Bisschop uit: "Waar verlangt de ziel vuriger naar dan naar de waarheid?" 26.5: PL 35, 1609[[859]] Inderdaad draagt elke mens in zich een niet te onderdrukken verlangen naar uiteindelijke en definitieve waarheid. Om deze reden wendt de Heer Jezus, die "weg, waarheid en leven" is (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6], zich tot het verlangende hart van de mens, die zich voelt als een pelgrim die dorst heeft, tot het hart dat verzucht naar de bron van het water, tot het hart dat bedelt om de Waarheid. Jezus Christus is inderdaad de Persoon geworden Waarheid, die de wereld naar zich toe trekt. "Jezus is de poolster voor de menselijke vrijheid: zonder Hem verliest zij haar oriëntering, want zonder de kennis van de waarheid ontaard de vrijheid, isoleert zij zich, en reduceert zij zich tot loutere willekeur. Met Hem hervindt de vrijheid zich". Tot de deelnemers aan de Plenaire Vergadering van de Congregatie voor de Geloofsleer[[1785]] In het Sacrament van de Eucharistie laat Jezus ons in het bijzonder de waarheid van de liefde zien, die het wezen zelf is van God. Het is deze evangelische waarheid die elke mens en alle mensen aangaat. Hierom zet de Kerk, die haar vitale centrum vindt in de Eucharistie, zich onophoudelijk in om aan allen te pas en te onpas (2 Tim. 4, 2)[[b:2 Tim. 4, 2]] te verkondigen dat God liefde is. vgl: Tot de leden van Gewone Raad van het Algemeen Secretariaat van de Bisschoppensynode[[[1786]]] Juist omdat Christus zich voor ons tot voedsel van Waarheid heeft gemaakt, richt de Kerk zich tot de mens en nodigt hem uit in vrijheid de gave van God te ontvangen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De ontwikkeling van de eucharistische rite
Wanneer wij naar de tweeduizendjarige geschiedenis kijken van de Kerk van God, zoals deze werd geleid door het wijze handelen van de Heilige Geest, dan bewonderen wij vol dankbaarheid de in de tijd geordende ontwikkeling van de rituele vormen waarin wij het gebeuren van ons heil gedenken. Van de veelvoudige vormen van de eerste eeuwen, die nog schitteren in de oude riten van de Kerken van het Oosten, tot en met de verspreiding van de Romeinse ritus; van de heldere aanwijzingen van het Concilie van Trente en het Missaal van de heilige Pius V tot en met de liturgische vernieuwing die door het Tweede Vaticaans Concilie is gewild: in elke fase van de geschiedenis van de Kerk schittert, als bron en hoogtepunt van haar leven en zending, de eucharistische Viering in heel de veelvormige rijkdom van de liturgische rite. De XI-de Gewone Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode[d:82], die van 2 tot 23 oktober 2005 gehouden is in het Vaticaan, heeft ten aanzien van deze geschiedenis haar diepe dankbaarheid uitgedrukt jegens God en de leiding erkend van de heilige Geest die in haar werkzaam is geweest. In het bijzonder hebben de Synodevaders de weldadige invloed geconstateerd en bevestigd die de liturgische hervorming, welke vanaf het Tweede Vaticaans Concilie in gang gezet is, heeft gehad op het leven van de Kerk. 2[[1446]] De Bisschoppensynode heeft de mogelijkheid gehad te evalueren hoe deze is ontvangen na de Conciliaire zittingsperiode. Heel veel waardering is er geuit. Gezegd werd ook dat de moeilijkheden en enkele misbruiken niet de weldaad en de geldigheid kunnen verduisteren van de liturgische vernieuwing, die nog rijkdommen bevat die nog niet volledig zijn onderzocht. Daarbij gaat het er concreet om de door het Concilie gewilde veranderingen te lezen binnen de eenheid die de historische ontwikkeling van de rite zelf kenmerkt, zonder kunstmatige breuken in te voeren. vgl: "Ik bedoel hier te wijzen op de noodzaak van een hermeneutiek van de continuïteit ook in relatie tot een juiste lezing van de liturgische ontwikkeling na het Tweede Vaticaans Concilie"[[[1787]]]
Wanneer wij naar de tweeduizendjarige geschiedenis kijken van de Kerk van God, zoals deze werd geleid door het wijze handelen van de Heilige Geest, dan bewonderen wij vol dankbaarheid de in de tijd geordende ontwikkeling van de rituele vormen waarin wij het gebeuren van ons heil gedenken. Van de veelvoudige vormen van de eerste eeuwen, die nog schitteren in de oude riten van de Kerken van het Oosten, tot en met de verspreiding van de Romeinse ritus; van de heldere aanwijzingen van het Concilie van Trente en het Missaal van de heilige Pius V tot en met de liturgische vernieuwing die door het Tweede Vaticaans Concilie is gewild: in elke fase van de geschiedenis van de Kerk schittert, als bron en hoogtepunt van haar leven en zending, de eucharistische Viering in heel de veelvormige rijkdom van de liturgische rite. De XI-de Gewone Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode[d:82], die van 2 tot 23 oktober 2005 gehouden is in het Vaticaan, heeft ten aanzien van deze geschiedenis haar diepe dankbaarheid uitgedrukt jegens God en de leiding erkend van de heilige Geest die in haar werkzaam is geweest. In het bijzonder hebben de Synodevaders de weldadige invloed geconstateerd en bevestigd die de liturgische hervorming, welke vanaf het Tweede Vaticaans Concilie in gang gezet is, heeft gehad op het leven van de Kerk. 2[[1446]] De Bisschoppensynode heeft de mogelijkheid gehad te evalueren hoe deze is ontvangen na de Conciliaire zittingsperiode. Heel veel waardering is er geuit. Gezegd werd ook dat de moeilijkheden en enkele misbruiken niet de weldaad en de geldigheid kunnen verduisteren van de liturgische vernieuwing, die nog rijkdommen bevat die nog niet volledig zijn onderzocht. Daarbij gaat het er concreet om de door het Concilie gewilde veranderingen te lezen binnen de eenheid die de historische ontwikkeling van de rite zelf kenmerkt, zonder kunstmatige breuken in te voeren. vgl: "Ik bedoel hier te wijzen op de noodzaak van een hermeneutiek van de continuïteit ook in relatie tot een juiste lezing van de liturgische ontwikkeling na het Tweede Vaticaans Concilie"[[[1787]]]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De Bisschoppensynode en het Jaar van de Eucharistie
Het is bovendien noodzakelijk de relatie te onderstrepen van de recente Bisschoppensynode over de Eucharistie met wat in de laatste jaren gebeurd is in het leven van de Kerk. Op de eerste plaats moeten wij in gedachten aansluiten bij het Grote Jubileum van 2000[d:17], waarmee mijn geliefde Voorganger, de dienaar Gods Johannes Paulus II, de Kerk in het derde christelijke millennium heeft binnengeleid. Het lijdt geen twijfel dat het Jubileumjaar een sterk eucharistisch karakter heeft gedragen. Vervolgens mag niet vergeten worden dat de Bisschoppensynode voorafgegaan en in zekere zin ook voorbereid is door het Jaar van de Eucharistie[d:5] dat Johannes Paulus II met een ver vooruitziende blik voor heel de Kerk gewild heeft. Die periode, die begonnen is met het Internationaal Eucharistische Congres in Guadalajara in oktober 2004 werd op 23 oktober 2005, aan het eind van de XI-de Synode Vergadering, afgesloten met de heiligverklaring van vijf zaligen die zich in het bijzonder hebben onderscheiden door hun eucharistische vroomheid: Bisschop Jozef Bilczewski, de priesters Gaetano Catanoso, Zygmunt Goradzowski en Alberto Hurtado Cruchaga, en de kapucijner religieus Felice uit Nicosia. Dank zij het onderricht dat door Johannes Paulus II is aangeboden in de Apostolische Brief Mane nobiscum, Domine[351] en dank zij de "Suggesties" van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten vgl: Het Jaar van de Eucharistie - Suggesties en voorstellen[[[361]]], zijn er talrijke initiatieven genomen door de bisdommen en diverse kerkelijke organisaties om in de gelovigen het eucharistisch geloof weer te doen ontwaken en te laten groeien, om de zorg voor de vieringen te verbeteren en de eucharistische aanbidding te bevorderen, en om tot een daadwerkelijke solidariteit aan te moedigen die, uitgaande van de Eucharistie, de behoeftigen zou weten te bereiken. Tenslotte is het noodzakelijk de laatste Encycliek te noemen van mijn vereerde Voorganger, Ecclesia de Eucharistia[87], waarmee hij ons wat het leergezag betreft een veilig referentiepunt heeft nagelaten met betrekking tot de leer over de Eucharistie en een laatste getuigenis over de centrale plaats die dit goddelijk Sacrament in zijn leven innam.
Het is bovendien noodzakelijk de relatie te onderstrepen van de recente Bisschoppensynode over de Eucharistie met wat in de laatste jaren gebeurd is in het leven van de Kerk. Op de eerste plaats moeten wij in gedachten aansluiten bij het Grote Jubileum van 2000[d:17], waarmee mijn geliefde Voorganger, de dienaar Gods Johannes Paulus II, de Kerk in het derde christelijke millennium heeft binnengeleid. Het lijdt geen twijfel dat het Jubileumjaar een sterk eucharistisch karakter heeft gedragen. Vervolgens mag niet vergeten worden dat de Bisschoppensynode voorafgegaan en in zekere zin ook voorbereid is door het Jaar van de Eucharistie[d:5] dat Johannes Paulus II met een ver vooruitziende blik voor heel de Kerk gewild heeft. Die periode, die begonnen is met het Internationaal Eucharistische Congres in Guadalajara in oktober 2004 werd op 23 oktober 2005, aan het eind van de XI-de Synode Vergadering, afgesloten met de heiligverklaring van vijf zaligen die zich in het bijzonder hebben onderscheiden door hun eucharistische vroomheid: Bisschop Jozef Bilczewski, de priesters Gaetano Catanoso, Zygmunt Goradzowski en Alberto Hurtado Cruchaga, en de kapucijner religieus Felice uit Nicosia. Dank zij het onderricht dat door Johannes Paulus II is aangeboden in de Apostolische Brief Mane nobiscum, Domine[351] en dank zij de "Suggesties" van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten vgl: Het Jaar van de Eucharistie - Suggesties en voorstellen[[[361]]], zijn er talrijke initiatieven genomen door de bisdommen en diverse kerkelijke organisaties om in de gelovigen het eucharistisch geloof weer te doen ontwaken en te laten groeien, om de zorg voor de vieringen te verbeteren en de eucharistische aanbidding te bevorderen, en om tot een daadwerkelijke solidariteit aan te moedigen die, uitgaande van de Eucharistie, de behoeftigen zou weten te bereiken. Tenslotte is het noodzakelijk de laatste Encycliek te noemen van mijn vereerde Voorganger, Ecclesia de Eucharistia[87], waarmee hij ons wat het leergezag betreft een veilig referentiepunt heeft nagelaten met betrekking tot de leer over de Eucharistie en een laatste getuigenis over de centrale plaats die dit goddelijk Sacrament in zijn leven innam.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Doel van deze Exhortatie
Deze postsynodale apostolische Exhortatie heeft tot doel de veelvormige rijkdom te hernemen aan reflecties en voorstellen die opgekomen zijn in de recente Gewone Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode[d:82] - vanaf de Lineamenta (de schets van het thema) tot en met de Propositiones (de voorstellen van de Synodevaders), via het Instrumentum Laboris (het Werkdocument), de Relationes ante et post disceptationem (de verslagen vóór en na de discussies in de werkgroepen), de toespraken van de Synodevaders, van de auditores (de speciaal uitgenodigde "toehoorders") en van de zusterkerken - met de bedoeling enkele fundamentele taaklijnen uit te werken teneinde in de Kerk een nieuwe eucharistische impuls en vurigheid te wekken. In het besef van het weidse erfgoed met betrekking tot leer en regelgeving rond dit Sacrament, Om alleen de belangrijkste in...Om alleen de belangrijkste in herinnering te roepen vgl: Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio[[[694]]] vgl: Mirae caritatis[[[1746]]] vgl: Mediator Dei et hominum[[[419]]] vgl: Mysterium Fidei[[[392]]] vgl: Ecclesia de Eucharistia[[[87]]] vgl: Liturgiam Authenticam[[[1663]]] wil ik in dit document in aansluiting bij de wens van de Synodevaders, 1[[1446]] het christenvolk op het hart drukken de relatie te verdiepen tussen het eucharistisch Mysterie, de liturgische handeling en de nieuwe geestelijke eredienst die uit de Eucharistie voortkomt als sacrament van de liefde. In dit perspectief is het mijn bedoeling deze Exhortatie in verband te brengen met mijn eerste Encycliek Deus Caritas Est[715], waarin ik meerdere keren over de Eucharistie heb gesproken om haar band te onderstrepen met de christelijke liefde, zowel jegens God als jegens de naaste: "De vleesgeworden God trekt ons allen tot zich. Van daaruit is te verstaan dat agapè nu ook een aanduiding voor de Eucharistie wordt: in haar komt de agapè van God lichamelijk tot ons, om in ons en door ons verder te werken". Deus Caritas Est, 14[[715|14]]
Deze postsynodale apostolische Exhortatie heeft tot doel de veelvormige rijkdom te hernemen aan reflecties en voorstellen die opgekomen zijn in de recente Gewone Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode[d:82] - vanaf de Lineamenta (de schets van het thema) tot en met de Propositiones (de voorstellen van de Synodevaders), via het Instrumentum Laboris (het Werkdocument), de Relationes ante et post disceptationem (de verslagen vóór en na de discussies in de werkgroepen), de toespraken van de Synodevaders, van de auditores (de speciaal uitgenodigde "toehoorders") en van de zusterkerken - met de bedoeling enkele fundamentele taaklijnen uit te werken teneinde in de Kerk een nieuwe eucharistische impuls en vurigheid te wekken. In het besef van het weidse erfgoed met betrekking tot leer en regelgeving rond dit Sacrament, Om alleen de belangrijkste in...Om alleen de belangrijkste in herinnering te roepen vgl: Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio[[[694]]] vgl: Mirae caritatis[[[1746]]] vgl: Mediator Dei et hominum[[[419]]] vgl: Mysterium Fidei[[[392]]] vgl: Ecclesia de Eucharistia[[[87]]] vgl: Liturgiam Authenticam[[[1663]]] wil ik in dit document in aansluiting bij de wens van de Synodevaders, 1[[1446]] het christenvolk op het hart drukken de relatie te verdiepen tussen het eucharistisch Mysterie, de liturgische handeling en de nieuwe geestelijke eredienst die uit de Eucharistie voortkomt als sacrament van de liefde. In dit perspectief is het mijn bedoeling deze Exhortatie in verband te brengen met mijn eerste Encycliek Deus Caritas Est[715], waarin ik meerdere keren over de Eucharistie heb gesproken om haar band te onderstrepen met de christelijke liefde, zowel jegens God als jegens de naaste: "De vleesgeworden God trekt ons allen tot zich. Van daaruit is te verstaan dat agapè nu ook een aanduiding voor de Eucharistie wordt: in haar komt de agapè van God lichamelijk tot ons, om in ons en door ons verder te werken". Deus Caritas Est, 14[[715|14]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 1 Eucharistie, een mysterie om in te geloven
5a
"Dit is het werk dat God van u vraagt: te geloven in Degene die Hij gezonden heeft" (Joh. 6, 29)
Referenties naar alinea 5a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Werkelijke tegenwoordigheid van Christus - Teken van tegenspraak ->=geentekst=
Het eucharistisch geloof van de Kerk
"Mysterie van het geloof!" Met deze uitdrukking die hij onmiddellijk na de woorden van de consecratie uitspreekt, verkondigt de priester het mysterie dat wordt gevierd en uit hij zijn verwondering ten aanzien van de substantiële verandering van het brood en de wijn in het lichaam en bloed van de Heer Jezus, een werkelijkheid die alle menselijk begrip te boven gaat. Inderdaad is de Eucharistie bij uitstek "mysterie van het geloof": zij "is de samenvatting van ons geloof" Catechismus van de Katholieke Kerk, 1327[[1|1327]]. Het geloof van de Kerk is wezenlijk eucharistisch geloof en voedt zich op bijzondere wijze aan de tafel van de Eucharistie. Het geloof en de Sacramenten zijn twee elkaar aanvullende aspecten van het kerkelijk leven. Gewekt door de verkondiging van het Woord van God, wordt het geloof gevoed en groeit het in de genadeontmoeting met de verrezen Heer die tot stand komt in de Sacramenten: "Het geloof drukt zich uit in de rite en de rite sterkt het geloof" Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 16[[1446|16]]. Om deze reden bevindt het Sacrament van het altaar zich altijd in het centrum van het kerkelijk leven; "dank zij de Eucharistie wordt de Kerk steeds opnieuw geboren" Hemelvaart en de cathedra van Rome, 3[[516|3]]. Hoe levendiger in het Volk van God het eucharistisch geloof is, des te dieper is zijn deelname aan het kerkelijk leven door middel van een overtuigde aanhankelijkheid aan de zending die Christus aan zijn leerlingen heeft toevertrouwd. Daarvan getuigt de geschiedenis van de Kerk zelf. Elke grote hervorming is op de een of andere manier verbonden met de herontdekking van het geloof in de eucharistische tegenwoordigheid van de Heer temidden van zijn volk.
"Mysterie van het geloof!" Met deze uitdrukking die hij onmiddellijk na de woorden van de consecratie uitspreekt, verkondigt de priester het mysterie dat wordt gevierd en uit hij zijn verwondering ten aanzien van de substantiële verandering van het brood en de wijn in het lichaam en bloed van de Heer Jezus, een werkelijkheid die alle menselijk begrip te boven gaat. Inderdaad is de Eucharistie bij uitstek "mysterie van het geloof": zij "is de samenvatting van ons geloof" Catechismus van de Katholieke Kerk, 1327[[1|1327]]. Het geloof van de Kerk is wezenlijk eucharistisch geloof en voedt zich op bijzondere wijze aan de tafel van de Eucharistie. Het geloof en de Sacramenten zijn twee elkaar aanvullende aspecten van het kerkelijk leven. Gewekt door de verkondiging van het Woord van God, wordt het geloof gevoed en groeit het in de genadeontmoeting met de verrezen Heer die tot stand komt in de Sacramenten: "Het geloof drukt zich uit in de rite en de rite sterkt het geloof" Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 16[[1446|16]]. Om deze reden bevindt het Sacrament van het altaar zich altijd in het centrum van het kerkelijk leven; "dank zij de Eucharistie wordt de Kerk steeds opnieuw geboren" Hemelvaart en de cathedra van Rome, 3[[516|3]]. Hoe levendiger in het Volk van God het eucharistisch geloof is, des te dieper is zijn deelname aan het kerkelijk leven door middel van een overtuigde aanhankelijkheid aan de zending die Christus aan zijn leerlingen heeft toevertrouwd. Daarvan getuigt de geschiedenis van de Kerk zelf. Elke grote hervorming is op de een of andere manier verbonden met de herontdekking van het geloof in de eucharistische tegenwoordigheid van de Heer temidden van zijn volk.
Referenties naar alinea 6: 2
Aan de Katholieke Kerk in de Volksrepubliek China ->=geentekst=Werkelijke tegenwoordigheid van Christus - Teken van tegenspraak ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Allerheiligste Drie-eenheid en Eucharistie
7
Het brood dat uit de hemel is neergedaald
De eerste werkelijkheid van het eucharistisch geloof is het mysterie van God zelf, de drie-ene liefde. In het gesprek van Jezus met Nicodemus, vinden we hierover een uitdrukking die daarin licht verschaft: "Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered" (Joh. 3, 16-17)[b:Joh. 3, 16-17]. Deze woorden laten de diepste wortel zien van de gave van God. Jezus geeft in de Eucharistie niet "iets", maar zichzelf; Hij geeft zijn lichaam en vergiet zijn bloed. Op deze wijze geeft hij zijn eigen bestaan geheel en al en openbaart zo de bron en oorsprong van deze liefde. Hij is de eeuwige Zoon, voor ons door de Vader gegeven. Luisteren we nog eens naar Jezus in het Evangelie die, na de honger van de menigte te hebben gestild met de vermenigvuldiging van de broden en de vissen, tot zijn gesprekspartners die Hem gevolgd zijn tot aan de synagoge van Kafarnaüm zegt: "Het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven, want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en leven geeft aan de wereld" (Joh. 6, 32-33)[b:Joh. 6, 32-33], en die zo ver gaat dat Hij zichzelf, zijn eigen vlees en zijn eigen bloed, met dat brood vereenzelvigt: "Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees ten bate van het leven der wereld" (Joh. 6, 51)[b:Joh. 6, 51]. Zo laat Jezus zien dat Hij het brood van het leven is, dat de eeuwige Vader aan de mensen geeft.
De eerste werkelijkheid van het eucharistisch geloof is het mysterie van God zelf, de drie-ene liefde. In het gesprek van Jezus met Nicodemus, vinden we hierover een uitdrukking die daarin licht verschaft: "Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered" (Joh. 3, 16-17)[b:Joh. 3, 16-17]. Deze woorden laten de diepste wortel zien van de gave van God. Jezus geeft in de Eucharistie niet "iets", maar zichzelf; Hij geeft zijn lichaam en vergiet zijn bloed. Op deze wijze geeft hij zijn eigen bestaan geheel en al en openbaart zo de bron en oorsprong van deze liefde. Hij is de eeuwige Zoon, voor ons door de Vader gegeven. Luisteren we nog eens naar Jezus in het Evangelie die, na de honger van de menigte te hebben gestild met de vermenigvuldiging van de broden en de vissen, tot zijn gesprekspartners die Hem gevolgd zijn tot aan de synagoge van Kafarnaüm zegt: "Het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven, want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en leven geeft aan de wereld" (Joh. 6, 32-33)[b:Joh. 6, 32-33], en die zo ver gaat dat Hij zichzelf, zijn eigen vlees en zijn eigen bloed, met dat brood vereenzelvigt: "Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees ten bate van het leven der wereld" (Joh. 6, 51)[b:Joh. 6, 51]. Zo laat Jezus zien dat Hij het brood van het leven is, dat de eeuwige Vader aan de mensen geeft.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Een om niet geschonken gave van de allerheiligste Drie-eenheid
In de Eucharistie openbaart zich het liefdesplan dat heel de heilsgeschiedenis leidt (Ef. 1, 10; Ef. 3, 8-11)[[b:Ef. 1, 10; Ef. 3, 8-11]]. Daarin laat de Deus Trinitas (de drie-ene God), die in zichzelf liefde is (Joh. 4, 7-8)[[b:Joh. 4, 7-8]], zich ten volle in met ons menselijk bestaan. In het brood en de wijn, onder de gedaante waarvan Christus zich aan ons geeft in het paasmaal (Lc. 22, 14-20; 1 Kor. 11, 23-26)[[b:Lc. 22, 14-20; 1 Kor. 11, 23-26]], voegt heel het goddelijk leven zich bij ons en deelt zich aan ons mee in de vorm van het Sacrament. God is volmaakte communio van liefde tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Al bij de schepping wordt de mens geroepen tot op zekere hoogte te delen in de levensadem van God (Gen. 2, 7)[[b:Gen. 2, 7]]. Maar het is in Christus, gestorven en verrezen, en in de uitstorting van de Heilige Geest, mateloos gegeven (Joh. 3, 34)[[b:Joh. 3, 34]], dat we deelgenoot worden gemaakt aan de goddelijke intimiteit vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 4[[[1446|4]]]. Jezus Christus, die "door de eeuwige Geest zichzelf aan God heeft geofferd als een smetteloos offer" (Hebr. 9, 14)[b:Hebr. 9, 14], deelt ons dus in de eucharistische gave het goddelijk leven zelf mee. Het gaat om een gave die absoluut om niet gegeven wordt, die louter beantwoordt aan de beloften van God die mateloos in vervulling zijn gegaan. In trouwe gehoorzaamheid ontvangt, viert, en aanbidt de Kerk deze gave. Het "mysterie van het geloof" is een mysterie van drie-ene liefde, waarin wij door genade geroepen zijn te delen. Daarom moeten ook wij met de heilige Augustinus uitroepen: "Als je de liefde ziet, zie je de Drie-eenheid" VIII, 8, 12: CCL 50, 287[[905]].
In de Eucharistie openbaart zich het liefdesplan dat heel de heilsgeschiedenis leidt (Ef. 1, 10; Ef. 3, 8-11)[[b:Ef. 1, 10; Ef. 3, 8-11]]. Daarin laat de Deus Trinitas (de drie-ene God), die in zichzelf liefde is (Joh. 4, 7-8)[[b:Joh. 4, 7-8]], zich ten volle in met ons menselijk bestaan. In het brood en de wijn, onder de gedaante waarvan Christus zich aan ons geeft in het paasmaal (Lc. 22, 14-20; 1 Kor. 11, 23-26)[[b:Lc. 22, 14-20; 1 Kor. 11, 23-26]], voegt heel het goddelijk leven zich bij ons en deelt zich aan ons mee in de vorm van het Sacrament. God is volmaakte communio van liefde tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Al bij de schepping wordt de mens geroepen tot op zekere hoogte te delen in de levensadem van God (Gen. 2, 7)[[b:Gen. 2, 7]]. Maar het is in Christus, gestorven en verrezen, en in de uitstorting van de Heilige Geest, mateloos gegeven (Joh. 3, 34)[[b:Joh. 3, 34]], dat we deelgenoot worden gemaakt aan de goddelijke intimiteit vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 4[[[1446|4]]]. Jezus Christus, die "door de eeuwige Geest zichzelf aan God heeft geofferd als een smetteloos offer" (Hebr. 9, 14)[b:Hebr. 9, 14], deelt ons dus in de eucharistische gave het goddelijk leven zelf mee. Het gaat om een gave die absoluut om niet gegeven wordt, die louter beantwoordt aan de beloften van God die mateloos in vervulling zijn gegaan. In trouwe gehoorzaamheid ontvangt, viert, en aanbidt de Kerk deze gave. Het "mysterie van het geloof" is een mysterie van drie-ene liefde, waarin wij door genade geroepen zijn te delen. Daarom moeten ook wij met de heilige Augustinus uitroepen: "Als je de liefde ziet, zie je de Drie-eenheid" VIII, 8, 12: CCL 50, 287[[905]].
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Eucharistie: Jezus het ware Offerlam
9
Het nieuwe en eeuwige verbond in het bloed van het Lam
De zending waarvoor Jezus onder ons gekomen is, komt tot haar voltooiing in het paasmysterie. Vanaf het kruis, van waar Hij allen tot zich trekt (Joh. 12, 32)[[b:Joh. 12, 32]], zegt Hij alvorens "de Geest te geven": "Het is volbracht" (Joh. 19, 30)[b:Joh. 19, 30]. In het mysterie van de gehoorzaamheid tot de dood, tot de dood aan het kruis (Fil. 2, 8)[[b:Fil. 2, 8]], is het nieuwe en eeuwige verbond voltrokken. De vrijheid van God en de vrijheid van de mens hebben elkaar definitief ontmoet in zijn gekruisigd vlees in een onontbindbaar verdrag dat voor altijd geldig is. Ook de zonde van de mens is eens en voorgoed uitgeboet door de Zoon van God (Hebr. 7, 27; 1 Joh. 2, 2; 1 Joh. 4, 10)[[b:Hebr. 7, 27; 1 Joh. 2, 2; 1 Joh. 4, 10]]. Zoals ik het elders al heb gezegd: "In zijn dood aan het kruis voltrekt zich dat ‘zich tegen zichzelf keren’ van God, waarin Hij zichzelf wegschenkt om de mens weer te doen opstaan en hem te redden - liefde in haar meest radicale vorm" Deus Caritas Est, 12[[715|12]]. In het paasmysterie is werkelijk onze bevrijding uit het kwaad en uit de dood verwezenlijkt. Bij de instelling van de Eucharistie heeft Jezus gesproken van het "nieuwe en altijddurende verbond", dat gesloten is in zijn bloed dat is vergoten (Mt. 26, 28; Mc. 14, 24; Lc. 22, 20)[[b:Mt. 26, 28; Mc. 14, 24; Lc. 22, 20]]. Dit uiteindelijke doel van zijn zending was al duidelijk aan het begin van zijn openbaar leven. Toen immers aan de oever van de Jordaan Johannes de Doper Jezus naar zich toe zag komen, riep hij uit: "Zie het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt" (Joh. 1, 29)[b:Joh. 1, 29]. Het is betekenisvol dat dezelfde uitdrukking, iedere keer dat wij de heilige Mis vieren, voorkomt in de uitnodiging van de priester om tot het altaar te naderen: "Zalig zij die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren, zie het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt". Jezus is het ware paaslam dat zich uit eigener beweging voor ons ten offer heeft gebracht, en zo het nieuwe en eeuwige verbond tot stand heeft gebracht. De Eucharistie bevat in zich dit radicaal nieuwe, dat zich in elke viering steeds weer aan ons aanbiedt. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 3[[[1446|3]]]
De zending waarvoor Jezus onder ons gekomen is, komt tot haar voltooiing in het paasmysterie. Vanaf het kruis, van waar Hij allen tot zich trekt (Joh. 12, 32)[[b:Joh. 12, 32]], zegt Hij alvorens "de Geest te geven": "Het is volbracht" (Joh. 19, 30)[b:Joh. 19, 30]. In het mysterie van de gehoorzaamheid tot de dood, tot de dood aan het kruis (Fil. 2, 8)[[b:Fil. 2, 8]], is het nieuwe en eeuwige verbond voltrokken. De vrijheid van God en de vrijheid van de mens hebben elkaar definitief ontmoet in zijn gekruisigd vlees in een onontbindbaar verdrag dat voor altijd geldig is. Ook de zonde van de mens is eens en voorgoed uitgeboet door de Zoon van God (Hebr. 7, 27; 1 Joh. 2, 2; 1 Joh. 4, 10)[[b:Hebr. 7, 27; 1 Joh. 2, 2; 1 Joh. 4, 10]]. Zoals ik het elders al heb gezegd: "In zijn dood aan het kruis voltrekt zich dat ‘zich tegen zichzelf keren’ van God, waarin Hij zichzelf wegschenkt om de mens weer te doen opstaan en hem te redden - liefde in haar meest radicale vorm" Deus Caritas Est, 12[[715|12]]. In het paasmysterie is werkelijk onze bevrijding uit het kwaad en uit de dood verwezenlijkt. Bij de instelling van de Eucharistie heeft Jezus gesproken van het "nieuwe en altijddurende verbond", dat gesloten is in zijn bloed dat is vergoten (Mt. 26, 28; Mc. 14, 24; Lc. 22, 20)[[b:Mt. 26, 28; Mc. 14, 24; Lc. 22, 20]]. Dit uiteindelijke doel van zijn zending was al duidelijk aan het begin van zijn openbaar leven. Toen immers aan de oever van de Jordaan Johannes de Doper Jezus naar zich toe zag komen, riep hij uit: "Zie het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt" (Joh. 1, 29)[b:Joh. 1, 29]. Het is betekenisvol dat dezelfde uitdrukking, iedere keer dat wij de heilige Mis vieren, voorkomt in de uitnodiging van de priester om tot het altaar te naderen: "Zalig zij die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren, zie het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt". Jezus is het ware paaslam dat zich uit eigener beweging voor ons ten offer heeft gebracht, en zo het nieuwe en eeuwige verbond tot stand heeft gebracht. De Eucharistie bevat in zich dit radicaal nieuwe, dat zich in elke viering steeds weer aan ons aanbiedt. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 3[[[1446|3]]]
Referenties naar alinea 9: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
De instelling van de Eucharistie
Zo worden wij er toe gebracht na te denken over de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Dat voltrok zich in de context van een rituele maaltijd die de gedachtenis vormde van het stichtingsgebeuren van het volk Israël: de bevrijding uit de slavernij van Egypte. Deze rituele maaltijd, verbonden met het offeren van lammeren (Ex. 12, 1-28.43-51)[[b:Ex. 12, 1-28.43-51]], was gedachtenis van het verleden, maar tegelijkertijd ook profetische gedachtenis, dat wil zeggen: aankondiging van een toekomstige bevrijding. Het volk had namelijk ervaren dat die bevrijding niet definitief was geweest, want zijn geschiedenis was nog te zeer getekend door slavernij en zonde. De gedachtenis van de oude bevrijding liep uit op de vraag en het verlangen naar een diepgaander, radicaler, omvattender en uiteindelijker heil. Het is in deze context dat Jezus de nieuwheid inbrengt van zijn gave. In het gebed van lofprijzing, de Bekarah, dankt Hij de Vader niet alleen voor de grote gebeurtenissen uit de voorbije geschiedenis, maar ook voor de eigen "verheffing". Als Hij het Sacrament van de Eucharistie instelt, anticipeert Jezus op het Offer van het Kruis en de overwinning van de verrijzenis, en neemt deze daarin op. Tegelijkertijd openbaart Hij zich als het ware Offerlam, dat vanaf de grondlegging der wereld in het plan van de Vader was voorzien, zoals te lezen staat in de Eerste Brief van Petrus (1 Pt. 1, 18-20)[[b:1 Pt. 1, 18-20]]. Door zijn gave in deze context te plaatsen laat Jezus de heilsbetekenis zien van zijn dood en verrijzenis, een mysterie dat zo tot een werkelijkheid wordt die geschiedenis en heel de kosmos vernieuwt. De instelling van de Eucharistie toont inderdaad hoe die op zich gewelddadige en absurde dood, in Jezus tot uiterste liefdesdaad is geworden en tot definitieve bevrijding van heel de mensheid uit het kwaad.
Zo worden wij er toe gebracht na te denken over de instelling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Dat voltrok zich in de context van een rituele maaltijd die de gedachtenis vormde van het stichtingsgebeuren van het volk Israël: de bevrijding uit de slavernij van Egypte. Deze rituele maaltijd, verbonden met het offeren van lammeren (Ex. 12, 1-28.43-51)[[b:Ex. 12, 1-28.43-51]], was gedachtenis van het verleden, maar tegelijkertijd ook profetische gedachtenis, dat wil zeggen: aankondiging van een toekomstige bevrijding. Het volk had namelijk ervaren dat die bevrijding niet definitief was geweest, want zijn geschiedenis was nog te zeer getekend door slavernij en zonde. De gedachtenis van de oude bevrijding liep uit op de vraag en het verlangen naar een diepgaander, radicaler, omvattender en uiteindelijker heil. Het is in deze context dat Jezus de nieuwheid inbrengt van zijn gave. In het gebed van lofprijzing, de Bekarah, dankt Hij de Vader niet alleen voor de grote gebeurtenissen uit de voorbije geschiedenis, maar ook voor de eigen "verheffing". Als Hij het Sacrament van de Eucharistie instelt, anticipeert Jezus op het Offer van het Kruis en de overwinning van de verrijzenis, en neemt deze daarin op. Tegelijkertijd openbaart Hij zich als het ware Offerlam, dat vanaf de grondlegging der wereld in het plan van de Vader was voorzien, zoals te lezen staat in de Eerste Brief van Petrus (1 Pt. 1, 18-20)[[b:1 Pt. 1, 18-20]]. Door zijn gave in deze context te plaatsen laat Jezus de heilsbetekenis zien van zijn dood en verrijzenis, een mysterie dat zo tot een werkelijkheid wordt die geschiedenis en heel de kosmos vernieuwt. De instelling van de Eucharistie toont inderdaad hoe die op zich gewelddadige en absurde dood, in Jezus tot uiterste liefdesdaad is geworden en tot definitieve bevrijding van heel de mensheid uit het kwaad.
Referenties naar alinea 10: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Figura transit in veritatem
Op deze wijze voegt Jezus zijn radicale novum in het binnenste van de oude joodse offermaaltijd in. Voor ons christenen is het niet langer noodzakelijk die maaltijd te herhalen. Zoals de Vaders terecht zeggen, figura transit in veritatem: datgene wat een aankondiging vormde van de toekomstige werkelijkheid heeft nu plaats gemaakt voor de waarheid zelf. De oude rite is in vervulling gegaan en definitief overwonnen door de gave in liefde van de Zoon van God die is vlees geworden. De spijs van de waarheid, Christus die voor ons geofferd is, dat ... figuris terminum. Romeins Brevier, de Latijnse...Romeins Brevier, de Latijnse Hymne bij de Lezingendienst van het Hoogfeest van het allerheiligst Lichaam en Bloed van Christus. Met het gebod "Doet dit tot mijn gedachtenis" (Lc. 22, 19; 1 Kor. 11, 25)[b:Lc. 22, 19; 1 Kor. 11, 25], vraagt Hij ons aan zijn gave te bantwoorden en haar sacramenteel tegenwoordig te stellen. Met deze woorden drukt de Heer dus, om zo te zeggen de verwachting uit dat zijn Kerk, uit zijn offer geboren, deze gave aanvaardt en onder de leiding van de Heilige Geest de liturgische vorm van het Sacrament ontwikkelt. De gedachtenis van zijn volmaakte gave bestaat immers niet in de eenvoudige herhaling van het Laatste Avondmaal, maar op eigen wijze in de Eucharistie, dat wil zeggen in de radicale nieuwheid van de christelijke eredienst. Jezus heeft ons de opdracht nagelaten om binnen te gaan in zijn "uur": "De Eucharistie betrekt ons in de zelfgave van Jezus. Wij ontvangen de vleesgeworden logos niet slechts statisch, maar worden betrokken in de dynamiek van zijn zelfgave." Deus Caritas Est, 13[[715|13]] Hij "trekt ons in zichzelf binnen". vgl: laatste alinea[[[600]]] De substantiële verandering van het brood en de wijn in zijn lichaam en bloed plaatst in de schepping het beginsel van een radicale verandering, van - om een beeld te gebruiken dat ons vandaag de dag wel bekend is - een soort "kernsplitsing", die wordt aangebracht in het binnenste van het zijn, een verandering die bestemd is om een proces van transformatie van de werkelijkheid op te wekken, waarvan de eindterm de gedaanteverandering van de hele wereld zal zijn, tot aan de toestand waarin God alles in allen zal zijn (1 Kor. 15, 28)[[b:1 Kor. 15, 28]].
Op deze wijze voegt Jezus zijn radicale novum in het binnenste van de oude joodse offermaaltijd in. Voor ons christenen is het niet langer noodzakelijk die maaltijd te herhalen. Zoals de Vaders terecht zeggen, figura transit in veritatem: datgene wat een aankondiging vormde van de toekomstige werkelijkheid heeft nu plaats gemaakt voor de waarheid zelf. De oude rite is in vervulling gegaan en definitief overwonnen door de gave in liefde van de Zoon van God die is vlees geworden. De spijs van de waarheid, Christus die voor ons geofferd is, dat ... figuris terminum. Romeins Brevier, de Latijnse...Romeins Brevier, de Latijnse Hymne bij de Lezingendienst van het Hoogfeest van het allerheiligst Lichaam en Bloed van Christus. Met het gebod "Doet dit tot mijn gedachtenis" (Lc. 22, 19; 1 Kor. 11, 25)[b:Lc. 22, 19; 1 Kor. 11, 25], vraagt Hij ons aan zijn gave te bantwoorden en haar sacramenteel tegenwoordig te stellen. Met deze woorden drukt de Heer dus, om zo te zeggen de verwachting uit dat zijn Kerk, uit zijn offer geboren, deze gave aanvaardt en onder de leiding van de Heilige Geest de liturgische vorm van het Sacrament ontwikkelt. De gedachtenis van zijn volmaakte gave bestaat immers niet in de eenvoudige herhaling van het Laatste Avondmaal, maar op eigen wijze in de Eucharistie, dat wil zeggen in de radicale nieuwheid van de christelijke eredienst. Jezus heeft ons de opdracht nagelaten om binnen te gaan in zijn "uur": "De Eucharistie betrekt ons in de zelfgave van Jezus. Wij ontvangen de vleesgeworden logos niet slechts statisch, maar worden betrokken in de dynamiek van zijn zelfgave." Deus Caritas Est, 13[[715|13]] Hij "trekt ons in zichzelf binnen". vgl: laatste alinea[[[600]]] De substantiële verandering van het brood en de wijn in zijn lichaam en bloed plaatst in de schepping het beginsel van een radicale verandering, van - om een beeld te gebruiken dat ons vandaag de dag wel bekend is - een soort "kernsplitsing", die wordt aangebracht in het binnenste van het zijn, een verandering die bestemd is om een proces van transformatie van de werkelijkheid op te wekken, waarvan de eindterm de gedaanteverandering van de hele wereld zal zijn, tot aan de toestand waarin God alles in allen zal zijn (1 Kor. 15, 28)[[b:1 Kor. 15, 28]].
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De Heilige Geest en de Eucharistie
12
Jezus en de Heilige Geest
Met zijn woord en met het brood en de wijn heeft de Heer zelf ons de wezenlijke elementen gegeven van de nieuwe eredienst. De Kerk, zijn Bruid, is geroepen dag na dag de eucharistische maaltijd te vieren tot zijn gedachtenis. Zo schrijft zij het verlossende offer van haar Bruidegom in de geschiedenis in van de mensen en stelt zij Hem sacramenteel tegenwoordig in alle culturen. Dit grote mysterie wordt gevierd in de liturgische vormen die de Kerk, geleid door de Heilige Geest, ontwikkelt in tijd en ruimte. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 3[[[1446|3]]] Wat dit aangaat, is het nodig dat wij ons weer levendiger bewust zijn van de rol die de Heilige Geest speelt bij de ontwikkeling van de liturgische vorm en bij het uitdiepen van de goddelijke mysteries. De Parakleet, eerste gave aan de gelovigen Vgl. Romeins Missaal,...Vgl. Romeins Missaal, Eucharistisch gebed IV en al werkzaam bij de schepping (Gen. 1, 2)[[b:Gen. 1, 2]], is ten volle aanwezig in heel het bestaan van het vleesgeworden Woord: immers door het werk van de Heilige Geest is Jezus Christus is door Maria ontvangen (Mt. 1, 18; Lc. 1, 35)[[b:Mt. 1, 18; Lc. 1, 35]]; bij het begin van zijn openbare zending, aan de oevers van de Jordaan, ziet Hij Hem op zich neerdalen in de gedaante van een duif ((Vgl. Mt. 3, 16; en par.))[[b:Mt. 3, 16]]; in deze zelfde geest handelt Hij, spreekt Hij en jubelt Hij het uit (Lc. 10, 21)[[b:Lc. 10, 21]]; en het is in Hem dat Hij zichzelf ten offer kan geven (Hebr. 9, 14)[[b:Hebr. 9, 14]]. In zijn zogenaamde "afscheidsreden", waar Johannes verslag van doet, brengt Jezus de gave van zijn leven in het paasmysterie duidelijk in verband met de gave van de Geest aan de zijnen (Joh. 16, 7)[[b:Joh. 16, 7]]. Wanneer Hij eenmaal verrezen is en in zijn vlees de teken tekenen van het lijden draagt, kan Hij de Geest uitstorten (Joh. 20, 22)[[b:Joh. 20, 22]], en de zijnen deel geven aan zijn eigen zending. (Joh. 20, 21)[[b:Joh. 20, 21]] Vervolgens zal het de Heilige Geest zijn die zijn leerlingen alles zal leren en hun in herinnering zal brengen al wat Christus heeft gezegd (Joh. 14, 26)[[b:Joh. 14, 26]], want aan Hem als Geest van waarheid (Joh. 15, 26)[[b:Joh. 15, 26]] komt het toe, de leerlingen in te leiden in de gehele waarheid (Joh. 16, 13)[[b:Joh. 16, 13]]. In het verhaal van de Handelingen daalt op de dag van Pinksteren de heilige Geest neer op de Apostelen die met Maria in gebed bijeen zijn (Hand. 2, 1-4)[[b:Hand. 2, 1-4]], en bezielt Hij hen een begin te maken met de zending om aan alle volkeren de Blijde Boodschap te verkondigen. Het is dus in de kracht van de werking van de Geest dat Christus zelf aanwezig en werkzaam blijft in zijn Kerk, vanuit haar vitale centrum dat de Eucharistie is.
Met zijn woord en met het brood en de wijn heeft de Heer zelf ons de wezenlijke elementen gegeven van de nieuwe eredienst. De Kerk, zijn Bruid, is geroepen dag na dag de eucharistische maaltijd te vieren tot zijn gedachtenis. Zo schrijft zij het verlossende offer van haar Bruidegom in de geschiedenis in van de mensen en stelt zij Hem sacramenteel tegenwoordig in alle culturen. Dit grote mysterie wordt gevierd in de liturgische vormen die de Kerk, geleid door de Heilige Geest, ontwikkelt in tijd en ruimte. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 3[[[1446|3]]] Wat dit aangaat, is het nodig dat wij ons weer levendiger bewust zijn van de rol die de Heilige Geest speelt bij de ontwikkeling van de liturgische vorm en bij het uitdiepen van de goddelijke mysteries. De Parakleet, eerste gave aan de gelovigen Vgl. Romeins Missaal,...Vgl. Romeins Missaal, Eucharistisch gebed IV en al werkzaam bij de schepping (Gen. 1, 2)[[b:Gen. 1, 2]], is ten volle aanwezig in heel het bestaan van het vleesgeworden Woord: immers door het werk van de Heilige Geest is Jezus Christus is door Maria ontvangen (Mt. 1, 18; Lc. 1, 35)[[b:Mt. 1, 18; Lc. 1, 35]]; bij het begin van zijn openbare zending, aan de oevers van de Jordaan, ziet Hij Hem op zich neerdalen in de gedaante van een duif ((Vgl. Mt. 3, 16; en par.))[[b:Mt. 3, 16]]; in deze zelfde geest handelt Hij, spreekt Hij en jubelt Hij het uit (Lc. 10, 21)[[b:Lc. 10, 21]]; en het is in Hem dat Hij zichzelf ten offer kan geven (Hebr. 9, 14)[[b:Hebr. 9, 14]]. In zijn zogenaamde "afscheidsreden", waar Johannes verslag van doet, brengt Jezus de gave van zijn leven in het paasmysterie duidelijk in verband met de gave van de Geest aan de zijnen (Joh. 16, 7)[[b:Joh. 16, 7]]. Wanneer Hij eenmaal verrezen is en in zijn vlees de teken tekenen van het lijden draagt, kan Hij de Geest uitstorten (Joh. 20, 22)[[b:Joh. 20, 22]], en de zijnen deel geven aan zijn eigen zending. (Joh. 20, 21)[[b:Joh. 20, 21]] Vervolgens zal het de Heilige Geest zijn die zijn leerlingen alles zal leren en hun in herinnering zal brengen al wat Christus heeft gezegd (Joh. 14, 26)[[b:Joh. 14, 26]], want aan Hem als Geest van waarheid (Joh. 15, 26)[[b:Joh. 15, 26]] komt het toe, de leerlingen in te leiden in de gehele waarheid (Joh. 16, 13)[[b:Joh. 16, 13]]. In het verhaal van de Handelingen daalt op de dag van Pinksteren de heilige Geest neer op de Apostelen die met Maria in gebed bijeen zijn (Hand. 2, 1-4)[[b:Hand. 2, 1-4]], en bezielt Hij hen een begin te maken met de zending om aan alle volkeren de Blijde Boodschap te verkondigen. Het is dus in de kracht van de werking van de Geest dat Christus zelf aanwezig en werkzaam blijft in zijn Kerk, vanuit haar vitale centrum dat de Eucharistie is.
Referenties naar alinea 12: 1
Iuvenescit Ecclesia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Bij gelegenheid van het zestiende eeuwfeest van de sterfdag van de Heilige Johannes Chrysostomos ->=geentekst=
Heilige Geest en Eucharistieviering
Tegen deze achtergrond laat zich de beslissende rol begrijpen van de Heilige Geest in de viering van de Eucharistie en in het bijzonder met betrekking tot de transsubstantiatie. Het besef daarvan is goed aan te tonen bij de Kerkvaders. Zo herinnert de heilige Cyrillus van Jeruzalem in zijn Catechesen eraan dat wij "de barmhartige God aanroepen zijn Heilige Geest te zenden over de offergaven die voor ons liggen, opdat Hij het brood in het lichaam van Christus en de wijn in het bloed van Christus omvormt. Wat de Heilige Geest aanraakt wordt geheiligd en helemaal omgevormd." XXIII, 7: PG 33, 1114s.[[841]] Ook de heilige Johannes Chrysostomos benadrukt dat de priester de heilige Geest aanroept wanneer hij het Offer viert vgl: VI, 4: PG 48, 681[[[1016]]]: zoals Elia, zo - zegt hij - zo roept de bedienaar de Heilige Geest aan opdat “de genade neerdaalt over de geofferde gave en de zielen van allen daardoor ontbranden" vgl: III, 4: PG 48, 642[[[1016]]]. Meer dan ooit is voor het geestelijk leven van de gelovigen een helderder kennis nodig van de rijkdom van de anafora Noot van de vertaler: d.i....Noot van de vertaler: d.i. het eucharistische offergebed: samen met de woorden die door Jezus tijdens het Laatste Avondmaal zijn uitgesproken, omvat het de epiclese, als aanroeping van de Vader dat Hij de gave van de Heilige Geest doet neerdalen, opdat het brood en de wijn het lichaam en bloed van Jezus Christus worden en opdat "heel de gemeenschap steeds meer lichaam van Christus wordt" Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 22[[1446|22]]. De Geest die door de celebrant wordt afgesmeekt over de gaven van brood en wijn die op het altaar zijn geplaatst, is dezelfde die de gelovigen verenigt tot "één en het zelfde Lichaam", en hen tot een geestelijke offergave maakt die de Vader welgevallig is. vgl: "Deze eucharistische ontmoeting voltrekt zich in de Heilige Geest die ons omvormt en heiligt. Hij wekt in de leerling de vastberaden wil om aan de anderen moedig te verkondigen wat gehoord en beleefd werd, om ook hen tot dezelfde ontmoeting met Christus te brengen. Op deze wijze opent de leerling, die door de Kerk gezonden wordt, zich voor een zending zonder grenzen."[[[1446|42]]]
Tegen deze achtergrond laat zich de beslissende rol begrijpen van de Heilige Geest in de viering van de Eucharistie en in het bijzonder met betrekking tot de transsubstantiatie. Het besef daarvan is goed aan te tonen bij de Kerkvaders. Zo herinnert de heilige Cyrillus van Jeruzalem in zijn Catechesen eraan dat wij "de barmhartige God aanroepen zijn Heilige Geest te zenden over de offergaven die voor ons liggen, opdat Hij het brood in het lichaam van Christus en de wijn in het bloed van Christus omvormt. Wat de Heilige Geest aanraakt wordt geheiligd en helemaal omgevormd." XXIII, 7: PG 33, 1114s.[[841]] Ook de heilige Johannes Chrysostomos benadrukt dat de priester de heilige Geest aanroept wanneer hij het Offer viert vgl: VI, 4: PG 48, 681[[[1016]]]: zoals Elia, zo - zegt hij - zo roept de bedienaar de Heilige Geest aan opdat “de genade neerdaalt over de geofferde gave en de zielen van allen daardoor ontbranden" vgl: III, 4: PG 48, 642[[[1016]]]. Meer dan ooit is voor het geestelijk leven van de gelovigen een helderder kennis nodig van de rijkdom van de anafora Noot van de vertaler: d.i....Noot van de vertaler: d.i. het eucharistische offergebed: samen met de woorden die door Jezus tijdens het Laatste Avondmaal zijn uitgesproken, omvat het de epiclese, als aanroeping van de Vader dat Hij de gave van de Heilige Geest doet neerdalen, opdat het brood en de wijn het lichaam en bloed van Jezus Christus worden en opdat "heel de gemeenschap steeds meer lichaam van Christus wordt" Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 22[[1446|22]]. De Geest die door de celebrant wordt afgesmeekt over de gaven van brood en wijn die op het altaar zijn geplaatst, is dezelfde die de gelovigen verenigt tot "één en het zelfde Lichaam", en hen tot een geestelijke offergave maakt die de Vader welgevallig is. vgl: "Deze eucharistische ontmoeting voltrekt zich in de Heilige Geest die ons omvormt en heiligt. Hij wekt in de leerling de vastberaden wil om aan de anderen moedig te verkondigen wat gehoord en beleefd werd, om ook hen tot dezelfde ontmoeting met Christus te brengen. Op deze wijze opent de leerling, die door de Kerk gezonden wordt, zich voor een zending zonder grenzen."[[[1446|42]]]
Referenties naar alinea 13: 2
Bij gelegenheid van het zestiende eeuwfeest van de sterfdag van de Heilige Johannes Chrysostomos ->=geentekst=Bij gelegenheid van het zestiende eeuwfeest van de sterfdag van de Heilige Johannes Chrysostomos ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Eucharistie en Kerk
14
De Eucharistie als oorzakelijk beginsel van de Kerk
Door middel van het Sacrament van de Eucharistie betrekt Jezus ons bij zijn "uur"; zo laat Hij ons de band zien die hij gewild heeft tussen Hem en ons, tussen zijn persoon en de Kerk. In het offer aan het Kruis heeft Christus zelf immers de Kerk voortgebracht als zijn bruid en zijn lichaam. De Kerkvaders hebben uitvoerig gemediteerd over de verhouding tussen de oorsprong van Eva uit de zijde van de slapende Adam (Gen. 2, 21-23)[[b:Gen. 2, 21-23]] en van de nieuwe Eva uit de geopende zijde van Christus, verzonken in de slaap van de dood: uit de doorboorde zijde, zo vertelt Johannes, kwam bloed en water (Joh. 19, 34)[[b:Joh. 19, 34]], symbool van de sacramenten. vgl: Lumen Gentium, 3[[[617|3]]] vgl: 3, 13-19: SC 50, 174-177[[[1744]]] Een beschouwende blik op "Hem die ze hebben doorboord" (Joh. 19, 37)[b:Joh. 19, 37] brengt ons er toe het oorzakelijk verband te overwegen tussen het offer van Christus, de Eucharistie en de Kerk. De Kerk immers "leeft van de Eucharistie" Ecclesia de Eucharistia, 1[[87|1]]. Omdat in haar het verlossend offer van Christus tegenwoordig wordt gesteld, moet men vóór alles erkennen dat er "een oorzakelijke invloed van de Eucharistie is ten aanzien van de oorsprong van de Kerk" Ecclesia de Eucharistia, 21[[87|21]]. De Eucharistie is Christus die zich aan ons geeft en ons voortdurend opbouwt als zijn lichaam. In de suggestieve cirkelwerking tussen de Eucharistie die de Kerk opbouwt en de Kerk zelf die de Eucharistie maakt vgl: Redemptor Hominis, 20[[[237|20]]] vgl: Dominicae Cenae, 4[[[404|4]]], is daarom de eerste oorzakelijkheid die welke is uitgedrukt in de eerste formule: de Kerk kan het mysterie van Christus die in de Eucharistie aanwezig is, vieren en aanbidden, juist omdat Christus zelf zich als eerste voor de Kerk gegeven heeft in het offer van het Kruis. De mogelijkheid voor de Kerk om de Eucharistie te "maken", wortelt daarom helemaal in de zelfgave van Christus aan haar. Ook hier ontdekken we een overtuigend aspect van de uitdrukking van de heilige Johannes: "Hij heeft ons het eerst liefgehad" (1 Joh. 4, 19)[b:1 Joh. 4, 19]. Zo belijden wij ook in elke viering het primaat van de gave van Christus. De oorzakelijke invloed van de Eucharistie op de oorsprong van de Kerk openbaart op een definitieve wijze dat Hij ons niet alleen in chronologische zin, maar ook in ontologische zin "het eerst" heeft liefgehad. Hij is in eeuwigheid Degene die ons het eerst liefheeft.
Door middel van het Sacrament van de Eucharistie betrekt Jezus ons bij zijn "uur"; zo laat Hij ons de band zien die hij gewild heeft tussen Hem en ons, tussen zijn persoon en de Kerk. In het offer aan het Kruis heeft Christus zelf immers de Kerk voortgebracht als zijn bruid en zijn lichaam. De Kerkvaders hebben uitvoerig gemediteerd over de verhouding tussen de oorsprong van Eva uit de zijde van de slapende Adam (Gen. 2, 21-23)[[b:Gen. 2, 21-23]] en van de nieuwe Eva uit de geopende zijde van Christus, verzonken in de slaap van de dood: uit de doorboorde zijde, zo vertelt Johannes, kwam bloed en water (Joh. 19, 34)[[b:Joh. 19, 34]], symbool van de sacramenten. vgl: Lumen Gentium, 3[[[617|3]]] vgl: 3, 13-19: SC 50, 174-177[[[1744]]] Een beschouwende blik op "Hem die ze hebben doorboord" (Joh. 19, 37)[b:Joh. 19, 37] brengt ons er toe het oorzakelijk verband te overwegen tussen het offer van Christus, de Eucharistie en de Kerk. De Kerk immers "leeft van de Eucharistie" Ecclesia de Eucharistia, 1[[87|1]]. Omdat in haar het verlossend offer van Christus tegenwoordig wordt gesteld, moet men vóór alles erkennen dat er "een oorzakelijke invloed van de Eucharistie is ten aanzien van de oorsprong van de Kerk" Ecclesia de Eucharistia, 21[[87|21]]. De Eucharistie is Christus die zich aan ons geeft en ons voortdurend opbouwt als zijn lichaam. In de suggestieve cirkelwerking tussen de Eucharistie die de Kerk opbouwt en de Kerk zelf die de Eucharistie maakt vgl: Redemptor Hominis, 20[[[237|20]]] vgl: Dominicae Cenae, 4[[[404|4]]], is daarom de eerste oorzakelijkheid die welke is uitgedrukt in de eerste formule: de Kerk kan het mysterie van Christus die in de Eucharistie aanwezig is, vieren en aanbidden, juist omdat Christus zelf zich als eerste voor de Kerk gegeven heeft in het offer van het Kruis. De mogelijkheid voor de Kerk om de Eucharistie te "maken", wortelt daarom helemaal in de zelfgave van Christus aan haar. Ook hier ontdekken we een overtuigend aspect van de uitdrukking van de heilige Johannes: "Hij heeft ons het eerst liefgehad" (1 Joh. 4, 19)[b:1 Joh. 4, 19]. Zo belijden wij ook in elke viering het primaat van de gave van Christus. De oorzakelijke invloed van de Eucharistie op de oorsprong van de Kerk openbaart op een definitieve wijze dat Hij ons niet alleen in chronologische zin, maar ook in ontologische zin "het eerst" heeft liefgehad. Hij is in eeuwigheid Degene die ons het eerst liefheeft.
Referenties naar alinea 14: 1
Tot de Bisschoppen van de Bisschoppenconferentie van Brazilië (Regio Noord 2) bij gelegenheid van hun bezoek "Ad limina Apostolorum" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Eucharistie en kerkelijke communio
De Eucharistie is dus constitutief voor het zijn en het handelen van de Kerk. Om deze reden duidde de oude Kerk met dezelfde woorden Corpus Christi zowel het lichaam aan dat uit Maria is geboren, als het eucharistisch Lichaam, als ook het kerkelijk Lichaam van Christus vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 5[[[1446|5]]]. Dit duidelijk in de traditie aanwezige gegeven helpt ons tot een gegroeid besef te komen van de onafscheidelijkheid tussen Christus en de Kerk. Door zichzelf voor ons ten offer te geven, heeft de Heer Jezus in zijn gave het mysterie van de Kerk van te voren al aangekondigd. Van betekenis is dat het tweede eucharistisch gebed, bij het aanroepen van de Parakleet, het gebed om eenheid van de Kerk zo formuleert: "dat wij, delend in het Lichaam en Bloed van Christus, door de heilige Geest vergaderd worden tot één enkel lichaam" Noot van de vertaler: in de...Noot van de vertaler: in de Nederlandse vertaling is de eenmakende kracht van de deelname aan het Lichaam en Bloed van Christus wat losgeraakt van de bijeenbrengende kracht van de Geest; en waar het Italiaans het Latijnse "unum" interpreteert als "één enkel lichaam", leest de Nederlandse vertaling het woord "kudde" in de uitdrukking "congregare" en komt zo tot "één enkele kudde". Voor de gedachtegang van Benedictus XVI raadplege men daarom het best de Latijnse versie van het twee eucharistische gebed: "Et supplices deprecamur, ut Corporis et Sanguinis Christi participes a Spiritu Sancto congregemur in unum". Deze passage maakt goed duidelijk hoe de res van het Sacrament Noot van de vertaler: de...Noot van de vertaler: de feitelijke werkelijkheid van het Sacrament in onderscheid van het teken. de eenheid van de gelovigen in de kerkelijke communio is. De Eucharistie blijkt zo aan de oorsprong te staan van de Kerk als mysterie van communio. Summa Theologiae Tertia Pars q. 80 a. 4[[t:iiia q. 80 a. 4]]
Op de relatie tussen Eucharistie en communio had de dienaar Gods Johannes Paulus II al de aandacht gevestigd in zijn encycliek Ecclesia de Eucharistia[87]. Hij heeft over de gedachtenis van Christus gesproken als over "de hoogste sacramentele manifestatie van de communio in de Kerk" Ecclesia de Eucharistia, 38[[87|38]]. De eenheid van de kerkelijke communio blijkt concreet in de christelijke gemeenschappen en wordt hernieuwd in de voltrekking van de Eucharistie die hen verenigt en differentieert in particuliere Kerken, "in quibus et ex quibus una et unica Ecclesia catholica existit" "en in en door hen bestaat de éne en enige katholieke Kerk"[[617|23]]. Juist de werkelijkheid van de ene Eucharistie die in elk Bisdom gevierd wordt rond de eigen Bisschop doet ons begrijpen hoe die zelfde particuliere Kerken in en ex Ecclesia bestaan. Immers: "de eenheid en ondeelbaarheid van het eucharistisch Lichaam van de Heer houdt tevens de eenheid in van zijn mystiek Lichaam, dat de Kerk is, één en ondeelbaar. Aan het eucharistisch centrum ontspringt de noodzakelijke openheid van elke vierende gemeenschap, van elke particuliere Kerk: in zijn geopende armen door de Heer naar zich toegehaald, wordt zij ingevoegd in zijn éne en onverdeelde lichaam" Communionis notio, 11[[306|11]]. Om deze reden bevindt tijdens de viering van de Eucharistie elke gelovige zich in zijn Kerk, dat wil zeggen in de Kerk van Christus. In dit eucharistisch perspectief blijkt, als het juist wordt verstaan, de kerkelijke communio krachtens haar aard katholiek te zijn "De term "katholiek" drukt de universaliteit uit die voortkomt uit de eenheid, die de Eucharistie, in elke kerk gevierd, bevordert en opbouwt. De particuliere kerken binnen de universele Kerk hebben zo de opdracht in de Eucharistie hun eenheid en diversiteit zichtbaar te maken. Deze band van broederlijke liefde laat de trinitaire communio doorschijnen. De concilies en de synodes drukken in de geschiedenis dit broederlijk aspect van de Kerk uit".[[1446|5]]. Deze eucharistische oorsprong van de kerkelijke communio onderstrepen kan daadwerkelijk bijdragen aan de oecumenische dialoog met de Kerken en kerkelijke gemeenschappen die niet in volledige communio zijn met de Stoel van Petrus. De Eucharistie vormt namelijk objectief een sterke band van eenheid tussen de katholieke Kerk en de orthodoxe Kerken, die de onvervalste natuur van het Mysterie van de Eucharistie integraal hebben bewaard. Tegelijkertijd kan de nadruk op het kerkelijk karakter van de Eucharistie een heel bevoorrecht element in de dialoog worden ook met de Gemeenschappen die zijn ontstaan uit de Reformatie vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 5[[[1446|5]]].
De Eucharistie is dus constitutief voor het zijn en het handelen van de Kerk. Om deze reden duidde de oude Kerk met dezelfde woorden Corpus Christi zowel het lichaam aan dat uit Maria is geboren, als het eucharistisch Lichaam, als ook het kerkelijk Lichaam van Christus vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 5[[[1446|5]]]. Dit duidelijk in de traditie aanwezige gegeven helpt ons tot een gegroeid besef te komen van de onafscheidelijkheid tussen Christus en de Kerk. Door zichzelf voor ons ten offer te geven, heeft de Heer Jezus in zijn gave het mysterie van de Kerk van te voren al aangekondigd. Van betekenis is dat het tweede eucharistisch gebed, bij het aanroepen van de Parakleet, het gebed om eenheid van de Kerk zo formuleert: "dat wij, delend in het Lichaam en Bloed van Christus, door de heilige Geest vergaderd worden tot één enkel lichaam" Noot van de vertaler: in de...Noot van de vertaler: in de Nederlandse vertaling is de eenmakende kracht van de deelname aan het Lichaam en Bloed van Christus wat losgeraakt van de bijeenbrengende kracht van de Geest; en waar het Italiaans het Latijnse "unum" interpreteert als "één enkel lichaam", leest de Nederlandse vertaling het woord "kudde" in de uitdrukking "congregare" en komt zo tot "één enkele kudde". Voor de gedachtegang van Benedictus XVI raadplege men daarom het best de Latijnse versie van het twee eucharistische gebed: "Et supplices deprecamur, ut Corporis et Sanguinis Christi participes a Spiritu Sancto congregemur in unum". Deze passage maakt goed duidelijk hoe de res van het Sacrament Noot van de vertaler: de...Noot van de vertaler: de feitelijke werkelijkheid van het Sacrament in onderscheid van het teken. de eenheid van de gelovigen in de kerkelijke communio is. De Eucharistie blijkt zo aan de oorsprong te staan van de Kerk als mysterie van communio. Summa Theologiae Tertia Pars q. 80 a. 4[[t:iiia q. 80 a. 4]]
Op de relatie tussen Eucharistie en communio had de dienaar Gods Johannes Paulus II al de aandacht gevestigd in zijn encycliek Ecclesia de Eucharistia[87]. Hij heeft over de gedachtenis van Christus gesproken als over "de hoogste sacramentele manifestatie van de communio in de Kerk" Ecclesia de Eucharistia, 38[[87|38]]. De eenheid van de kerkelijke communio blijkt concreet in de christelijke gemeenschappen en wordt hernieuwd in de voltrekking van de Eucharistie die hen verenigt en differentieert in particuliere Kerken, "in quibus et ex quibus una et unica Ecclesia catholica existit" "en in en door hen bestaat de éne en enige katholieke Kerk"[[617|23]]. Juist de werkelijkheid van de ene Eucharistie die in elk Bisdom gevierd wordt rond de eigen Bisschop doet ons begrijpen hoe die zelfde particuliere Kerken in en ex Ecclesia bestaan. Immers: "de eenheid en ondeelbaarheid van het eucharistisch Lichaam van de Heer houdt tevens de eenheid in van zijn mystiek Lichaam, dat de Kerk is, één en ondeelbaar. Aan het eucharistisch centrum ontspringt de noodzakelijke openheid van elke vierende gemeenschap, van elke particuliere Kerk: in zijn geopende armen door de Heer naar zich toegehaald, wordt zij ingevoegd in zijn éne en onverdeelde lichaam" Communionis notio, 11[[306|11]]. Om deze reden bevindt tijdens de viering van de Eucharistie elke gelovige zich in zijn Kerk, dat wil zeggen in de Kerk van Christus. In dit eucharistisch perspectief blijkt, als het juist wordt verstaan, de kerkelijke communio krachtens haar aard katholiek te zijn "De term "katholiek" drukt de universaliteit uit die voortkomt uit de eenheid, die de Eucharistie, in elke kerk gevierd, bevordert en opbouwt. De particuliere kerken binnen de universele Kerk hebben zo de opdracht in de Eucharistie hun eenheid en diversiteit zichtbaar te maken. Deze band van broederlijke liefde laat de trinitaire communio doorschijnen. De concilies en de synodes drukken in de geschiedenis dit broederlijk aspect van de Kerk uit".[[1446|5]]. Deze eucharistische oorsprong van de kerkelijke communio onderstrepen kan daadwerkelijk bijdragen aan de oecumenische dialoog met de Kerken en kerkelijke gemeenschappen die niet in volledige communio zijn met de Stoel van Petrus. De Eucharistie vormt namelijk objectief een sterke band van eenheid tussen de katholieke Kerk en de orthodoxe Kerken, die de onvervalste natuur van het Mysterie van de Eucharistie integraal hebben bewaard. Tegelijkertijd kan de nadruk op het kerkelijk karakter van de Eucharistie een heel bevoorrecht element in de dialoog worden ook met de Gemeenschappen die zijn ontstaan uit de Reformatie vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 5[[[1446|5]]].
Referenties naar alinea 15: 1
Compendium Eucharisticum ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Eucharistie en Sacramenten
16
Sacramentaliteit van de Kerk
Het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] heeft eraan herinnerd dat alle "overige sacramenten, evenals alle kerkelijke bedieningen en apostolaatwerken, samenhangen met de heilige Eucharistie en daarop gericht staan. Want in de allerheiligste Eucharistie ligt heel het geestelijk goed van de Kerk vervat, namelijk Christus zelf, ons Paaslam en het levend brood dat het door zijn Vlees in de Heilige Geest tot leven gebrachte en tot leven wekkende leven schenkt aan de mensen. Dezen worden aldus uitgenodigd en ertoe gebracht om zichzelf, hun arbeid en al het geschapene samen met Hem op te dragen" Presbyterorum Ordinis, 5[[704|5]]. Deze innige relatie van de Eucharistie met alle andere sacramenten en met het christelijk bestaan wordt in haar oorsprong begrepen wanneer men het mysterie van de Kerk zelf als sacrament beschouwt vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 14[[[1446|14]]]. Hierover heeft het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] gezegd dat "de Kerk als het ware het sacrament, dat wil zeggen het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht" is Lumen Gentium, 1[[617|1]]. Als “volk dat” - zoals de heilige Cyprianus zegt - "verenigd is door de eenheid van de Vader, de Zoon en de heilige Geest" 23: PL 4, 553[[1778|+53]] is zij sacrament van trinitaire communio.
Het feit dat de Kerk "universeel sacrament van het heil" Lumen Gentium, 48[[617|48]] vgl: Lumen Gentium, 9[[[617|9]]] is, laat zien hoe de sacramentele "economie" uiteindelijk de wijze bepaalt waarop Christus, die de enige Heiland is, door middel van de heilige Geest ons bestaan bereikt in de eigen specifieke omstandigheden daarvan. De Kerk ontvangt zichzelf en drukt zichzelf tegelijkertijd ook uit in de zeven Sacramenten, waar doorheen de genade van God concreet het bestaan van de gelovigen beïnvloedt opdat heel het leven, door Christus verlost, eredienst wordt die welgevallig is aan God. In dit perspectief wil ik enkele elementen onderstrepen die door de Synodevaders zijn bena-drukt en die kunnen helpen de relatie te begrijpen van alle Sacramenten met het eucharistisch Mysterie.
Het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] heeft eraan herinnerd dat alle "overige sacramenten, evenals alle kerkelijke bedieningen en apostolaatwerken, samenhangen met de heilige Eucharistie en daarop gericht staan. Want in de allerheiligste Eucharistie ligt heel het geestelijk goed van de Kerk vervat, namelijk Christus zelf, ons Paaslam en het levend brood dat het door zijn Vlees in de Heilige Geest tot leven gebrachte en tot leven wekkende leven schenkt aan de mensen. Dezen worden aldus uitgenodigd en ertoe gebracht om zichzelf, hun arbeid en al het geschapene samen met Hem op te dragen" Presbyterorum Ordinis, 5[[704|5]]. Deze innige relatie van de Eucharistie met alle andere sacramenten en met het christelijk bestaan wordt in haar oorsprong begrepen wanneer men het mysterie van de Kerk zelf als sacrament beschouwt vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 14[[[1446|14]]]. Hierover heeft het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] gezegd dat "de Kerk als het ware het sacrament, dat wil zeggen het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht" is Lumen Gentium, 1[[617|1]]. Als “volk dat” - zoals de heilige Cyprianus zegt - "verenigd is door de eenheid van de Vader, de Zoon en de heilige Geest" 23: PL 4, 553[[1778|+53]] is zij sacrament van trinitaire communio.
Het feit dat de Kerk "universeel sacrament van het heil" Lumen Gentium, 48[[617|48]] vgl: Lumen Gentium, 9[[[617|9]]] is, laat zien hoe de sacramentele "economie" uiteindelijk de wijze bepaalt waarop Christus, die de enige Heiland is, door middel van de heilige Geest ons bestaan bereikt in de eigen specifieke omstandigheden daarvan. De Kerk ontvangt zichzelf en drukt zichzelf tegelijkertijd ook uit in de zeven Sacramenten, waar doorheen de genade van God concreet het bestaan van de gelovigen beïnvloedt opdat heel het leven, door Christus verlost, eredienst wordt die welgevallig is aan God. In dit perspectief wil ik enkele elementen onderstrepen die door de Synodevaders zijn bena-drukt en die kunnen helpen de relatie te begrijpen van alle Sacramenten met het eucharistisch Mysterie.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Eucharistie en christelijke initiatie
17
Tot de deelnemers aan de Voltallige Vergadering van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten ->=geentekst=
Eucharistie, volheid van de christelijke initiatie
Als de Eucharistie werkelijk bron en hoogtepunt is van het leven en de zending van de Kerk, dan volgt daar vóór alles uit dat de weg van de christelijke initiatie als referentiepunt de mogelijkheid heeft om tot dat sacrament te kunnen naderen. Wat dit aangaat, moeten wij, zoals de Synodevaders hebben gezegd, ons afvragen of in onze christelijke gemeenschappen de nauwe band voldoende wordt gezien tussen Doopsel, Vormsel en Eucharistie. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 13[[[1446|13]]] We mogen namelijk nooit vergeten dat we gedoopt en gevormd zijn met het oog op de Eucharistie. Dat gegeven impliceert de opdracht om in de pastorale praktijk te bevorderen dat het traject van de christelijke initiatie meer als een eenheid wordt beschouwd. Het sacrament van het Doopsel, waarmee wij aan Christus gelijkvormig zijn gemaakt vgl: Lumen Gentium, 7[[[617|7]]], ingelijfd werden in de Kerk en kinderen van God werden, vormt de toegangsdeur tot alle sacramenten. Daardoor worden wij ingevoegd in het éne Lichaam van Christus (1 Kor. 12, 13)[[b:1 Kor. 12, 13]], het priesterlijk volk. Toch is het de deelname aan het eucharistisch Offer die in ons tot volmaaktheid brengt wat ons in het Doopsel is gegeven. Ook de gaven van de Geest zijn gegeven tot opbouw van het Lichaam van Christus en tot groei van het evangelisch getuigenis in de wereld vgl: Lumen Gentium, 11[[[617|11]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 9,13[[[703|9.13]]]. Daarom brengt de allerheiligste Eucharistie de christelijke initiatie tot haar volheid en plaatst zij zich als middelpunt en doel van alle sacramentele leven. vgl: Dominicae Cenae, 7[[[404|7]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 5[[[704|5]]]
Als de Eucharistie werkelijk bron en hoogtepunt is van het leven en de zending van de Kerk, dan volgt daar vóór alles uit dat de weg van de christelijke initiatie als referentiepunt de mogelijkheid heeft om tot dat sacrament te kunnen naderen. Wat dit aangaat, moeten wij, zoals de Synodevaders hebben gezegd, ons afvragen of in onze christelijke gemeenschappen de nauwe band voldoende wordt gezien tussen Doopsel, Vormsel en Eucharistie. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 13[[[1446|13]]] We mogen namelijk nooit vergeten dat we gedoopt en gevormd zijn met het oog op de Eucharistie. Dat gegeven impliceert de opdracht om in de pastorale praktijk te bevorderen dat het traject van de christelijke initiatie meer als een eenheid wordt beschouwd. Het sacrament van het Doopsel, waarmee wij aan Christus gelijkvormig zijn gemaakt vgl: Lumen Gentium, 7[[[617|7]]], ingelijfd werden in de Kerk en kinderen van God werden, vormt de toegangsdeur tot alle sacramenten. Daardoor worden wij ingevoegd in het éne Lichaam van Christus (1 Kor. 12, 13)[[b:1 Kor. 12, 13]], het priesterlijk volk. Toch is het de deelname aan het eucharistisch Offer die in ons tot volmaaktheid brengt wat ons in het Doopsel is gegeven. Ook de gaven van de Geest zijn gegeven tot opbouw van het Lichaam van Christus en tot groei van het evangelisch getuigenis in de wereld vgl: Lumen Gentium, 11[[[617|11]]] vgl: Ad Gentes Divinitus, 9,13[[[703|9.13]]]. Daarom brengt de allerheiligste Eucharistie de christelijke initiatie tot haar volheid en plaatst zij zich als middelpunt en doel van alle sacramentele leven. vgl: Dominicae Cenae, 7[[[404|7]]] vgl: Presbyterorum Ordinis, 5[[[704|5]]]
Referenties naar alinea 17: 2
"Maar gij zult kracht ontvangen van de Heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn" (Hand. 1, 8) ->=geentekst=Tot de deelnemers aan de Voltallige Vergadering van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Propositiones van de 13e Gewone Bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie ->=geentekst=
De volgorde van de Sacramenten van de initiatie
In dit verband is het noodzakelijk de aandacht te vestigen op de volgorde van de Sacramenten van de initiatie. In de Kerk zijn er verschillende tradities. Die verscheidenheid blijkt duidelijk uit de kerkelijke gewoonten van het Oosten vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, (710)[[[574|(710)]]] en uit dezelfde westerse praktijk voor wat betreft de initiatie van volwassenen vgl: Orde van dienst van het Doopsel van volwassenen, (34-36)[[[4506|(34-36)]]], in vergelijking met die van de kinderen. Toch zijn dergelijke verschillen niet van dogmatische orde, maar van pastorale aard. Concreet genomen is het noodzakelijk na te gaan welke praktijk in feite de gelovigen beter kan helpen het Sacrament van de Eucharistie centraal te stellen, als de werkelijkheid waar alle initiatie op gericht staat. Laten de Bisschoppenconferenties, in nauwe samenwerking met de ter zake bevoegde Dicasteries van de Romeinse Curie, nagaan of de huidige trajecten van initiatie wel werken, opdat de christen door de opvoedingsinspanning van onze gemeenschappen geholpen wordt, steeds volwassener te worden en er toe komt in zijn leven een authentiek eucharistische houding aan te nemen, zodat hij in staat is op een adequate manier voor onze tijd rekenschap te geven van zijn eigen hoop (1 Pt. 3, 15)[[b:1 Pt. 3, 15]].
In dit verband is het noodzakelijk de aandacht te vestigen op de volgorde van de Sacramenten van de initiatie. In de Kerk zijn er verschillende tradities. Die verscheidenheid blijkt duidelijk uit de kerkelijke gewoonten van het Oosten vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, (710)[[[574|(710)]]] en uit dezelfde westerse praktijk voor wat betreft de initiatie van volwassenen vgl: Orde van dienst van het Doopsel van volwassenen, (34-36)[[[4506|(34-36)]]], in vergelijking met die van de kinderen. Toch zijn dergelijke verschillen niet van dogmatische orde, maar van pastorale aard. Concreet genomen is het noodzakelijk na te gaan welke praktijk in feite de gelovigen beter kan helpen het Sacrament van de Eucharistie centraal te stellen, als de werkelijkheid waar alle initiatie op gericht staat. Laten de Bisschoppenconferenties, in nauwe samenwerking met de ter zake bevoegde Dicasteries van de Romeinse Curie, nagaan of de huidige trajecten van initiatie wel werken, opdat de christen door de opvoedingsinspanning van onze gemeenschappen geholpen wordt, steeds volwassener te worden en er toe komt in zijn leven een authentiek eucharistische houding aan te nemen, zodat hij in staat is op een adequate manier voor onze tijd rekenschap te geven van zijn eigen hoop (1 Pt. 3, 15)[[b:1 Pt. 3, 15]].
Referenties naar alinea 18: 2
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Propositiones van de 13e Gewone Bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Initiatie, kerkelijke gemeenschap en gezin
Het is nodig steeds voor ogen te houden dat heel de christelijke initiatie een weg van bekering is, die af te leggen is met de hulp van God en in een constante betrokkenheid bij de kerkelijke gemeenschap, zowel wanneer het de volwassene is die vraagt te mogen toetreden tot de Kerk, zoals in de gebieden van de eerste evangelisatie en in zoveel geseculariseerde streken gebeurt, of wanneer de ouders voor hun kinderen de Sacramenten vragen. Wat dit aangaat wil ik de aandacht vestigen op de band tussen christelijke initiatie en gezin. In het pastorale werk moet men steeds het christelijke gezin betrekken bij de initiatie. Het Doopsel ontvangen, of het Vormsel, of voor het eerst tot de Eucharistie naderen, zijn ingrijpende momenten, niet alleen voor degene die ze ontvangt maar ook voor heel het gezin, dat in zijn opvoedende taak door de kerkelijke gemeenschap in haar verschillende componenten moet worden ondersteund vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 15[[[1446|15]]]. Hier zou ik het belang van de eerste Communie willen benadrukken. Deze dag blijft bij heel veel gelovigen in het geheugen gegrift als het eerste moment waarop, zij het nog maar beginnenderwijs, het belang werd ervaren van de persoonlijke ontmoeting met Jezus. De parochiepastoraal moet deze betekenisrijke gelegenheid op adequate manier benutten.
Het is nodig steeds voor ogen te houden dat heel de christelijke initiatie een weg van bekering is, die af te leggen is met de hulp van God en in een constante betrokkenheid bij de kerkelijke gemeenschap, zowel wanneer het de volwassene is die vraagt te mogen toetreden tot de Kerk, zoals in de gebieden van de eerste evangelisatie en in zoveel geseculariseerde streken gebeurt, of wanneer de ouders voor hun kinderen de Sacramenten vragen. Wat dit aangaat wil ik de aandacht vestigen op de band tussen christelijke initiatie en gezin. In het pastorale werk moet men steeds het christelijke gezin betrekken bij de initiatie. Het Doopsel ontvangen, of het Vormsel, of voor het eerst tot de Eucharistie naderen, zijn ingrijpende momenten, niet alleen voor degene die ze ontvangt maar ook voor heel het gezin, dat in zijn opvoedende taak door de kerkelijke gemeenschap in haar verschillende componenten moet worden ondersteund vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 15[[[1446|15]]]. Hier zou ik het belang van de eerste Communie willen benadrukken. Deze dag blijft bij heel veel gelovigen in het geheugen gegrift als het eerste moment waarop, zij het nog maar beginnenderwijs, het belang werd ervaren van de persoonlijke ontmoeting met Jezus. De parochiepastoraal moet deze betekenisrijke gelegenheid op adequate manier benutten.
Referenties naar alinea 19: 1
De werkelijke aanwezigheid van Christus in zijn Woord en de Eucharistie ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Eucharistie en sacrament van Verzoening
20
Hun intrinsieke band
Terecht hebben de Synodevaders beklemtoond dat de liefde voor de Eucharistie tot een steeds grotere waardering leidt van het sacrament van Verzoening vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 7[[[1446|7]]] vgl: Ecclesia de Eucharistia, 36[[[87|36]]]. Vanwege de band tussen deze sacramenten kan een authentieke catechese met betrekking tot de betekenis van de Eucharistie niet losgemaakt worden van het aanbod van een weg van boetedoening (1 Kor. 11, 27-29)[[b:1 Kor. 11, 27-29]]. Zeker, we constateren hoe in onze tijd de gelovigen zich omringd zien door een cultuur die ertoe neigt het gevoel voor zonde uit te vlakken vgl: Reconciliatio et paenitentia, 18[[[759|18]]], ten gunste van een oppervlakkige houding, die er toe leidt dat men vergeet dat het noodzakelijk is om in staat van genade te zijn bij God om waardig te kunnen naderen tot de sacramentele communie vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1385[[[1|1385]]]. In werkelijkheid brengt het verles van zondebesef altijd ook een zekere oppervlakkigheid met zich mee in het gevoel voor juist de liefde van God. Het helpt veel om de gelovigen te herinneren aan die elementen in het verloop van de orde van dienst van de Mis die het besef uitdrukken van de eigen zonde en tegelijkertijd ook van de barmhartigheid van God Men denke hier aan het...Men denke hier aan het Confiteor of aan de woorden van de priester en van het volk alvorens tot het altaar te naderen: "Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek slechts een woord en ik zal gezond worden". Het is niet zonder betekenis dat de liturgie ook voor de priester enkele heel mooie gebeden voorziet, die ons door de traditie in handen zijn gegeven, die herinneren aan de behoefte aan vergeving, zoals bijvoorbeeld dat gebed dat in stilte wordt gezegd, alvorens de gelovigen uit te nodigen voor de sacramentele communie: "Verlos mij door uw heilig Lichaam en Bloed van elk kwaad, van alle ongerechtigheid. Geef dat ik nooit de weg van uw geboden verlaat en nooit wordt gescheiden van uw liefde." Bovendien herinnert ons de relatie tussen Eucharistie en Verzoening eraan dat de zonde nooit een exclusief individuele werkelijkheid is; zij brengt altijd ook een wonde met zich mee binnen de kerkelijke communio, waarin wij dank zij het Doopsel zijn ingevoegd. Hierom is de Verzoening, zoals de Kerkvaders zeiden, laboriosius quidam baptismus, "een moeizamer doopsel""een moeizamer doopsel" vgl: IV, 9: PG 94, 1124C[[[855]]] vgl: 39, 17: PG 36, 356A[[[1174]]] vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae, 6[[[683|6]]] waarmee zij onderstreepten dat de vrucht van de bekeringsweg ook een herstel is van de volle kerkelijke communio, die zich uitdrukt en het weer naderen tot de Eucharistie. vgl: Lumen Gentium, 11[[[617|11]]] vgl: Reconciliatio et paenitentia, 30[[[759|30]]]
Terecht hebben de Synodevaders beklemtoond dat de liefde voor de Eucharistie tot een steeds grotere waardering leidt van het sacrament van Verzoening vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 7[[[1446|7]]] vgl: Ecclesia de Eucharistia, 36[[[87|36]]]. Vanwege de band tussen deze sacramenten kan een authentieke catechese met betrekking tot de betekenis van de Eucharistie niet losgemaakt worden van het aanbod van een weg van boetedoening (1 Kor. 11, 27-29)[[b:1 Kor. 11, 27-29]]. Zeker, we constateren hoe in onze tijd de gelovigen zich omringd zien door een cultuur die ertoe neigt het gevoel voor zonde uit te vlakken vgl: Reconciliatio et paenitentia, 18[[[759|18]]], ten gunste van een oppervlakkige houding, die er toe leidt dat men vergeet dat het noodzakelijk is om in staat van genade te zijn bij God om waardig te kunnen naderen tot de sacramentele communie vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1385[[[1|1385]]]. In werkelijkheid brengt het verles van zondebesef altijd ook een zekere oppervlakkigheid met zich mee in het gevoel voor juist de liefde van God. Het helpt veel om de gelovigen te herinneren aan die elementen in het verloop van de orde van dienst van de Mis die het besef uitdrukken van de eigen zonde en tegelijkertijd ook van de barmhartigheid van God Men denke hier aan het...Men denke hier aan het Confiteor of aan de woorden van de priester en van het volk alvorens tot het altaar te naderen: "Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek slechts een woord en ik zal gezond worden". Het is niet zonder betekenis dat de liturgie ook voor de priester enkele heel mooie gebeden voorziet, die ons door de traditie in handen zijn gegeven, die herinneren aan de behoefte aan vergeving, zoals bijvoorbeeld dat gebed dat in stilte wordt gezegd, alvorens de gelovigen uit te nodigen voor de sacramentele communie: "Verlos mij door uw heilig Lichaam en Bloed van elk kwaad, van alle ongerechtigheid. Geef dat ik nooit de weg van uw geboden verlaat en nooit wordt gescheiden van uw liefde." Bovendien herinnert ons de relatie tussen Eucharistie en Verzoening eraan dat de zonde nooit een exclusief individuele werkelijkheid is; zij brengt altijd ook een wonde met zich mee binnen de kerkelijke communio, waarin wij dank zij het Doopsel zijn ingevoegd. Hierom is de Verzoening, zoals de Kerkvaders zeiden, laboriosius quidam baptismus, "een moeizamer doopsel""een moeizamer doopsel" vgl: IV, 9: PG 94, 1124C[[[855]]] vgl: 39, 17: PG 36, 356A[[[1174]]] vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae, 6[[[683|6]]] waarmee zij onderstreepten dat de vrucht van de bekeringsweg ook een herstel is van de volle kerkelijke communio, die zich uitdrukt en het weer naderen tot de Eucharistie. vgl: Lumen Gentium, 11[[[617|11]]] vgl: Reconciliatio et paenitentia, 30[[[759|30]]]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Enige pastorale aandachtspunten
De Synode heeft eraan herinnerd dat het een pastorale verantwoordelijkheid is van de Bisschop om in het eigen bisdom een krachtig herstel te stimuleren van een onderricht over de bekering dat ontspringt aan de Eucharistie en onder de gelovigen de regelmatige biecht te bevorderen. Laten alle priesters zich met edelmoedigheid, inzet en deskundigheid wijden aan de bediening van het sacrament van Verzoening vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 7[[[1446|7]]]. Met dat doel moet men er aandacht aan besteden dat de biechtstoelen in onze kerken goed zichtbaar zijn en uitdrukking van de betekenis van dit Sacrament. Ik vraag aan de Herders waakzaam toe te zien op de viering van het sacrament van de Verzoening, en de praktijk van de algemene absolutie te beperken tot de gevallen die zijn voorzien vgl: Misericordia Dei[[[661]]], omdat de gewone vorm de persoonlijke is Samen met de Synodevaders...Samen met de Synodevaders herinner ik eraan dat de niet sacra-mentele boetevieringen, die vermeld staan in het Rituaal van het sacrament van de Verzoening, nuttig kunnen zijn om de geest van bekering en van communio in de christelijke gemeenschappen te laten groeien, en zo de harten voor te bereiden op de viering van het sacrament vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 7[[[1446|7]]]. In verband met de noodzaak van het herontdekken van de sacramentele vergeving, dient er in alle bisdommen altijd een penitencier te zijn vgl: Codex Iuris Canonici, 508[[[30|508]]]. Een waardevolle hulp voor het nieuwe besef van de relatie tussen Eucharistie en Verzoening kan een evenwichtige en verdiepte praktijk van de aflaat zijn, voor zichzelf verdiend of voor de overledenen. Daarmee verkrijgt men "de vergeving ten overstaan van God van de tijdelijke straf voor de zonden die, wat de schuld betreft, al vergeven zijn" nr. 1[[89|13]]. Het gebruik van de aflaten helpt ons te begrijpen dat we uit eigen kracht niet in staat zouden zijn het kwaad te herstellen en dat de zonden van eenieder schade toebrengen aan heel de gemeenschap; de praktijk van de aflaat, die naast de leer over de oneindige verdiensten van Christus ook de leer impliceert over de gemeenschap van de heiligen, zegt ons bovendien "hoe innig wij in Christus met elkaar verbonden zijn en hoezeer het bovennatuurlijke leven van eenieder de anderen kan helpen" nr. 9[[89|13]]. Omdat haar vorm, voor wat betreft de voorwaarden, onder andere voorziet in de biecht en de sacramentele communie, kan de beoefening ervan een werkdadige steun zijn voor de gelovigen op hun weg van bekering en bij het ontdekken van de centrale plaats van de Eucharistie in het christelijk leven.
De Synode heeft eraan herinnerd dat het een pastorale verantwoordelijkheid is van de Bisschop om in het eigen bisdom een krachtig herstel te stimuleren van een onderricht over de bekering dat ontspringt aan de Eucharistie en onder de gelovigen de regelmatige biecht te bevorderen. Laten alle priesters zich met edelmoedigheid, inzet en deskundigheid wijden aan de bediening van het sacrament van Verzoening vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 7[[[1446|7]]]. Met dat doel moet men er aandacht aan besteden dat de biechtstoelen in onze kerken goed zichtbaar zijn en uitdrukking van de betekenis van dit Sacrament. Ik vraag aan de Herders waakzaam toe te zien op de viering van het sacrament van de Verzoening, en de praktijk van de algemene absolutie te beperken tot de gevallen die zijn voorzien vgl: Misericordia Dei[[[661]]], omdat de gewone vorm de persoonlijke is Samen met de Synodevaders...Samen met de Synodevaders herinner ik eraan dat de niet sacra-mentele boetevieringen, die vermeld staan in het Rituaal van het sacrament van de Verzoening, nuttig kunnen zijn om de geest van bekering en van communio in de christelijke gemeenschappen te laten groeien, en zo de harten voor te bereiden op de viering van het sacrament vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 7[[[1446|7]]]. In verband met de noodzaak van het herontdekken van de sacramentele vergeving, dient er in alle bisdommen altijd een penitencier te zijn vgl: Codex Iuris Canonici, 508[[[30|508]]]. Een waardevolle hulp voor het nieuwe besef van de relatie tussen Eucharistie en Verzoening kan een evenwichtige en verdiepte praktijk van de aflaat zijn, voor zichzelf verdiend of voor de overledenen. Daarmee verkrijgt men "de vergeving ten overstaan van God van de tijdelijke straf voor de zonden die, wat de schuld betreft, al vergeven zijn" nr. 1[[89|13]]. Het gebruik van de aflaten helpt ons te begrijpen dat we uit eigen kracht niet in staat zouden zijn het kwaad te herstellen en dat de zonden van eenieder schade toebrengen aan heel de gemeenschap; de praktijk van de aflaat, die naast de leer over de oneindige verdiensten van Christus ook de leer impliceert over de gemeenschap van de heiligen, zegt ons bovendien "hoe innig wij in Christus met elkaar verbonden zijn en hoezeer het bovennatuurlijke leven van eenieder de anderen kan helpen" nr. 9[[89|13]]. Omdat haar vorm, voor wat betreft de voorwaarden, onder andere voorziet in de biecht en de sacramentele communie, kan de beoefening ervan een werkdadige steun zijn voor de gelovigen op hun weg van bekering en bij het ontdekken van de centrale plaats van de Eucharistie in het christelijk leven.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Eucharistie en Ziekenzalving
22
Jezus heeft niet alleen zijn leerlingen uitgezonden om de zieken te genezen (Mt. 10, 8; Lc. 9, 2; Lc. 10, 9)[[b:Mt. 10, 8; Lc. 9, 2; Lc. 10, 9]], maar Hij heeft voor hen ook een specifiek sacrament ingesteld: de Ziekenzalving vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1499-1531[[[1|1499-1531]]]. De Brief van Jakobus getuigt ons van de aanwezigheid van dit sacrament al in de eerste christelijke gemeenschap (Jak. 5, 14-16)[[b:Jak. 5, 14-16]]. Laat de Eucharistie zien hoe het lijden en de dood van Christus omgevormd zijn in liefde, de Ziekenzalving van haar kant verbindt de lijdende met de zelfgave van Christus voor het heil van allen, zodat ook wie lijdt, binnen het mysterie van de gemeenschap der heiligen deel kan hebben aan de verlossing van de wereld. De relatie tussen deze Sacramenten wordt bovendien duidelijk bij het ernstiger worden van de ziekte: "Aan hen die dit leven gaan verlaten, geeft de Kerk naast de Ziekenzalving ook de Eucharistie als viaticum" vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1524[[[1|1524]]]. Bij de overgang naar de Vader, blijkt de communio met het Lichaam en Bloed van Christus als zaad te zijn voor het eeuwig leven en als kracht tot verrijzenis: "Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag" (Joh. 6, 54)[b:Joh. 6, 54]. Omdat het Heilig Viaticum voor de zieke de volheid ontsluit van het paasmysterie, is het noodzakelijk er het gebruik van te garanderen vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 44[[[1446|44]]]. De aandacht en pastorale zorg jegens de zieken komt zeker de hele gemeenschap geestelijk ten goede, want we weten dat wij, wat wij aan de minsten gedaan hebben, aan Jezus zelf gedaan zullen hebben (Mt. 25, 40)[[b:Mt. 25, 40]].
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Eucharistie en Wijdingssacrament
23
In persona Christi capitis
De intrinsieke band tussen Eucharistie en Wijdingssacrament, blijkt uit de woorden zelf van Jezus in de zaal van het Laatste Avondmaal: "Doet dit tot een gedachtenis aan Mij" (Lc. 22, 19)[b:Lc. 22, 19]. Jezus heeft inderdaad op de avond voor zijn dood de Eucharistie ingesteld en tegelijkertijd het priesterschap van het Nieuwe Verbond gegrondvest. Hij is priester, offergave en altaar: middelaar tussen God de Vader en het volk (Hebr. 5, 5-10)[[b:Hebr. 5, 5-10]], zoenoffer (1 Joh. 2, 2; 1 Joh. 4, 10)[[b:1 Joh. 2, 2; 1 Joh. 4, 10]] dat zichzelf ten offer geeft op het altaar van het kruis. Niemand kan zeggen "dit is mijn lichaam" en "dit is de kelk van mijn bloed" tenzij in de naam en in de persoon van Christus, enige hogepriester van het nieuwe en eeuwige Verbond (Hebr. 8-9)[[b:Hebr. 8-9]]. De Bisschoppensynode had al eerder in andere vergaderingen het gewijde priesterschap aan de orde gesteld, zowel met betrekking tot de identiteit van het ambt vgl: De Sacerdotio Ministeriali - "Ultimis temporibus"[[[1794]]] als wat betreft de vorming van de kandidaten vgl: Hoofdstuk 5[[[724]]]. In deze context echter, in het licht van de dialoog die in de laatste Synodevergadering heeft plaatsgevonden, voel ik de behoefte aan enkele waarden te herinneren met betrekking tot de relatie tussen het eucharistisch Sacrament en de Wijding. Vooral is het noodzakelijk nog eens duidelijk te stellen dat de band tussen de heilige Wijding en de Eucharistie juist zichtbaar wordt in het feit dat de Mis wordt voorgezeten door de Bisschop of de priester in de persoon van Christus, het Hoofd. De leer van de Kerk maakt de priesterwijding tot een onontbeerlijke voorwaarde voor de geldige viering van de Eucharistie vgl: Lumen Gentium, 10[[[617|10]]] vgl: Sacerdotium Ministeriale[[[1088]]]. Immers: "In het kerkelijk dienstwerk van de gewijde bedienaar is Christus zelf bij zijn Kerk, als Hoofd van zijn lichaam, Herder van zijn kudde, Hogepriester van het verlossend offer" Catechismus van de Katholieke Kerk, 1548[[1|1548]]. Zeker, de gewijde bedienaar "handelt ook in naam van heel de Kerk, wanneer hij God het gebed van de Kerk aanbiedt en vooral wanneer hij het eucharistisch offer opdraagt" Catechismus van de Katholieke Kerk, 1522[[1|1522]]. Daarom dienen de priesters zich bewust te zijn dat zij bij heel hun ambtsbediening nooit zichzelf of hun meningen op voorop stellen, maar Jezus Christus. Elke poging om zichzelf tot protagonist te maken van de liturgische handeling is in strijd met de priesterlijke identiteit. Meer dan ooit is de priester daar dienaar en moet zich als een gewillig instrument in de handen van Christus voortdurend inspannen een teken te zijn dat naar Hem verwijst. Dat drukt zich vooral uit in de nederigheid waarmee hij de liturgische handeling leidt, in gehoorzaamheid aan de rite, met hart en geest eraan beantwoordend en alles vermijdend wat de indruk zou kunnen wekken van een ongepast eigenmachtig handelen. De clerus spoor ik aan steeds het besef te verdiepen van hun eigen eucharistisch ambt als nederige dienst aan Christus en aan zijn Kerk. Het priesterschap is, zoals de heilige Augustinus zei, een amoris officium vgl: 123, 5:PL 35, 1967[[[859]]], een taak van de goede herder die zijn leven geeft voor de schapen (Joh. 10, 14-15)[[b:Joh. 10, 14-15]].
De intrinsieke band tussen Eucharistie en Wijdingssacrament, blijkt uit de woorden zelf van Jezus in de zaal van het Laatste Avondmaal: "Doet dit tot een gedachtenis aan Mij" (Lc. 22, 19)[b:Lc. 22, 19]. Jezus heeft inderdaad op de avond voor zijn dood de Eucharistie ingesteld en tegelijkertijd het priesterschap van het Nieuwe Verbond gegrondvest. Hij is priester, offergave en altaar: middelaar tussen God de Vader en het volk (Hebr. 5, 5-10)[[b:Hebr. 5, 5-10]], zoenoffer (1 Joh. 2, 2; 1 Joh. 4, 10)[[b:1 Joh. 2, 2; 1 Joh. 4, 10]] dat zichzelf ten offer geeft op het altaar van het kruis. Niemand kan zeggen "dit is mijn lichaam" en "dit is de kelk van mijn bloed" tenzij in de naam en in de persoon van Christus, enige hogepriester van het nieuwe en eeuwige Verbond (Hebr. 8-9)[[b:Hebr. 8-9]]. De Bisschoppensynode had al eerder in andere vergaderingen het gewijde priesterschap aan de orde gesteld, zowel met betrekking tot de identiteit van het ambt vgl: De Sacerdotio Ministeriali - "Ultimis temporibus"[[[1794]]] als wat betreft de vorming van de kandidaten vgl: Hoofdstuk 5[[[724]]]. In deze context echter, in het licht van de dialoog die in de laatste Synodevergadering heeft plaatsgevonden, voel ik de behoefte aan enkele waarden te herinneren met betrekking tot de relatie tussen het eucharistisch Sacrament en de Wijding. Vooral is het noodzakelijk nog eens duidelijk te stellen dat de band tussen de heilige Wijding en de Eucharistie juist zichtbaar wordt in het feit dat de Mis wordt voorgezeten door de Bisschop of de priester in de persoon van Christus, het Hoofd. De leer van de Kerk maakt de priesterwijding tot een onontbeerlijke voorwaarde voor de geldige viering van de Eucharistie vgl: Lumen Gentium, 10[[[617|10]]] vgl: Sacerdotium Ministeriale[[[1088]]]. Immers: "In het kerkelijk dienstwerk van de gewijde bedienaar is Christus zelf bij zijn Kerk, als Hoofd van zijn lichaam, Herder van zijn kudde, Hogepriester van het verlossend offer" Catechismus van de Katholieke Kerk, 1548[[1|1548]]. Zeker, de gewijde bedienaar "handelt ook in naam van heel de Kerk, wanneer hij God het gebed van de Kerk aanbiedt en vooral wanneer hij het eucharistisch offer opdraagt" Catechismus van de Katholieke Kerk, 1522[[1|1522]]. Daarom dienen de priesters zich bewust te zijn dat zij bij heel hun ambtsbediening nooit zichzelf of hun meningen op voorop stellen, maar Jezus Christus. Elke poging om zichzelf tot protagonist te maken van de liturgische handeling is in strijd met de priesterlijke identiteit. Meer dan ooit is de priester daar dienaar en moet zich als een gewillig instrument in de handen van Christus voortdurend inspannen een teken te zijn dat naar Hem verwijst. Dat drukt zich vooral uit in de nederigheid waarmee hij de liturgische handeling leidt, in gehoorzaamheid aan de rite, met hart en geest eraan beantwoordend en alles vermijdend wat de indruk zou kunnen wekken van een ongepast eigenmachtig handelen. De clerus spoor ik aan steeds het besef te verdiepen van hun eigen eucharistisch ambt als nederige dienst aan Christus en aan zijn Kerk. Het priesterschap is, zoals de heilige Augustinus zei, een amoris officium vgl: 123, 5:PL 35, 1967[[[859]]], een taak van de goede herder die zijn leven geeft voor de schapen (Joh. 10, 14-15)[[b:Joh. 10, 14-15]].
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Eucharistie en priestercelibaat
De Synodevaders hebben willen onderstrepen dat het ambtelijk priesterschap vereist, dat men door middel van de wijding helemaal gelijkvormig wordt aan Christus. Het is noodzakelijk om, uiteraard met respect voor de andere, oosterse praktijk en traditie, de diepe zin te bevestigen van het priestercelibaat, dat terecht beschouw wordt als een onuitputtelijke rijkdom, en dat bevestigd wordt door de oosterse traditie om de Bisschoppen te kiezen uit degenen die in celibaat leven en door de grote achting die men er heeft voor de keuze voor het celibaat die door talrijke priesters wordt gedaan. In een dergelijke keuze van de priester komen inderdaad de toewijding die hem gelijkvormig maakt aan Christus en de exclusieve offergave van zichzelf voor het Rijk der hemelen bijzondere tot uitdrukking vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 11[[[1446|11]]]. Het feit dat Christus zelf zijn zending tot en met het kruisoffer in een staat van maagdelijkheid heeft beleefd, vormt het vaste referentiepunt voor het begrijpen van de zin van de traditie van de Latijnse Kerk op dit punt. Daarom is het niet voldoende het priestercelibaat in louter functionele termen te begrijpen. In werkelijkheid staat zij voor een bijzondere gelijkvormigheid aan de levensstijl van Christus zelf. Een dergelijke keuze is vóór alles de keuze van een bruidegom voor zijn bruid: het is vereenzelviging met het hart van Christus, de Bruidegom, die zijn leven geeft voor zijn Bruid. In eenheid met de grote kerkelijke overlevering, met het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]] en met de Pausen die mij zijn voorgegaan vgl: Sacerdotii Nostri primordia[[[154]]] vgl: Sacerdotalis Caelibatus[[[1219]]] vgl: Pastores Dabo Vobis[[[724]]] vgl: Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het naderende Kerstfeest 2006[[[1598]]], bevestig ik opnieuw de schoonheid en het belang van een priesterleven dat als een welsprekend teken van de totale en exclusieve toewijding aan Christus, aan de Kerk en aan het Rijk van God, in celibaat geleefd wordt en bevestig ik derhalve het verplichte karakter ervan voor de Latijnse traditie. Waar het priestercelibaat in volwassenheid, in blijdschap en met toewijding wordt beleefd, is het een heel grote zegen voor de Kerk en voor de samenleving zelf.
De Synodevaders hebben willen onderstrepen dat het ambtelijk priesterschap vereist, dat men door middel van de wijding helemaal gelijkvormig wordt aan Christus. Het is noodzakelijk om, uiteraard met respect voor de andere, oosterse praktijk en traditie, de diepe zin te bevestigen van het priestercelibaat, dat terecht beschouw wordt als een onuitputtelijke rijkdom, en dat bevestigd wordt door de oosterse traditie om de Bisschoppen te kiezen uit degenen die in celibaat leven en door de grote achting die men er heeft voor de keuze voor het celibaat die door talrijke priesters wordt gedaan. In een dergelijke keuze van de priester komen inderdaad de toewijding die hem gelijkvormig maakt aan Christus en de exclusieve offergave van zichzelf voor het Rijk der hemelen bijzondere tot uitdrukking vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 11[[[1446|11]]]. Het feit dat Christus zelf zijn zending tot en met het kruisoffer in een staat van maagdelijkheid heeft beleefd, vormt het vaste referentiepunt voor het begrijpen van de zin van de traditie van de Latijnse Kerk op dit punt. Daarom is het niet voldoende het priestercelibaat in louter functionele termen te begrijpen. In werkelijkheid staat zij voor een bijzondere gelijkvormigheid aan de levensstijl van Christus zelf. Een dergelijke keuze is vóór alles de keuze van een bruidegom voor zijn bruid: het is vereenzelviging met het hart van Christus, de Bruidegom, die zijn leven geeft voor zijn Bruid. In eenheid met de grote kerkelijke overlevering, met het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] vgl: Presbyterorum Ordinis, 16[[[704|16]]] en met de Pausen die mij zijn voorgegaan vgl: Sacerdotii Nostri primordia[[[154]]] vgl: Sacerdotalis Caelibatus[[[1219]]] vgl: Pastores Dabo Vobis[[[724]]] vgl: Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het naderende Kerstfeest 2006[[[1598]]], bevestig ik opnieuw de schoonheid en het belang van een priesterleven dat als een welsprekend teken van de totale en exclusieve toewijding aan Christus, aan de Kerk en aan het Rijk van God, in celibaat geleefd wordt en bevestig ik derhalve het verplichte karakter ervan voor de Latijnse traditie. Waar het priestercelibaat in volwassenheid, in blijdschap en met toewijding wordt beleefd, is het een heel grote zegen voor de Kerk en voor de samenleving zelf.
Referenties naar alinea 24: 1
Iuvenescit Ecclesia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Priestertekort en roepingenpastoraal
Wat de band tussen Wijdingssacrament en Eucharistie betreft, heeft de Synode zich gebogen over de situatie van verlegenheid die in diverse Bisdommen begint te ontstaan wanneer er rekening gehouden moet gaan worden met het tekort aan priesters. Dat gebeurt niet alleen in sommige gebieden van de eerste evangelisatie, maar ook in landen die een lange christelijke traditie hebben. Een gelijkmatiger verdeling van de clerus zal dan zeker helpen bij de oplossing van dit probleem. Daarvoor is wel de inspanning nodig tot een brede sensibilisering. Laten de Bisschoppen met respect voor hun eigen charisma ook de Instituten van godgewijd leven en de nieuwe kerkelijke organisatievormen betrekken bij de pastorale noden, en laten zij alle leden van de clerus aansporen tot een grotere bereidheid de Kerk te dienen waar dat nodig is, ook als dat een offer kost vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 11[[[1446|11]]]. Bovendien is er binnen de Synode ook gediscussieerd over de pastorale aandachtspunten waar men op zou moeten inzetten om vooral bij de jongeren een innerlijke openheid te bevorderen voor de roeping tot het priesterschap. Maar een dergelijke situatie is niet op te lossen aan de hand van eenvoudige pragmatische ideeën. Men moet immers vermijden dat de Bisschoppen, gedreven door weliswaar begrijpelijke functionele zorgen vanwege het tekort aan priesters, geen adequate onderscheiding meer zouden toepassen ten aanzien van de roeping, en kandidaten tot de eigenlijke opleiding en tot de priesterwijding zouden toelaten die niet de vereiste eigenschappen hebben voor het priesterlijke dienstwerk vgl: Optatam Totius Ecclesiae, 6[[[675|6]]] vgl: Codex Iuris Canonici, 241,1029[[[30|241.1029]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, (342,758)[[[574|(342.758)]]] vgl: Pastores Dabo Vobis, 11,34,50[[[724|11.34.50]]] vgl: Dives Ecclesiæ, (58)[[[1118|(58)]]] vgl: Instructie over criteria ter onderscheiding van roepingen met betrekking tot personen met homoseksuele neigingen aangaande hun toelating tot het seminarie en de Heilige Wijdingen[[[723]]]. Een clerus die onvoldoende gevormd en zonder de nodige onderscheiding tot de wijding werd toegelaten, zal moeilijk een getuigenis kunnen geven dat in anderen het verlangen kan wekken om met edelmoedigheid te beantwoorden aan de roepstem van Christus. In werkelijkheid moet heel de christengemeenschap in al haar geledingen betrokken worden bij de roepingenpastoraal vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 12[[[1446|12]]] vgl: Pastores Dabo Vobis, 41[[[724|41]]]. Het spreekt vanzelf dat deze brede pastorale inspanning ook de sensibilisering omvat van de gezinnen, die immers dikwijls onverschillig zijn, zo niet rechtstreeks tegen de mogelijkheid van een priesterroeping. Laten zij zich edelmoedig openstellen voor de gave van het leven en hun kinderen opvoeden tot een bereidwillige openheid voor de wil van God. Kortom, het is vooral nodig dat men de moed heeft om aan de jongeren de radicaliteit voor te houden van de navolging van Christus en hen het fascinerende ervan te laten zien.
Wat de band tussen Wijdingssacrament en Eucharistie betreft, heeft de Synode zich gebogen over de situatie van verlegenheid die in diverse Bisdommen begint te ontstaan wanneer er rekening gehouden moet gaan worden met het tekort aan priesters. Dat gebeurt niet alleen in sommige gebieden van de eerste evangelisatie, maar ook in landen die een lange christelijke traditie hebben. Een gelijkmatiger verdeling van de clerus zal dan zeker helpen bij de oplossing van dit probleem. Daarvoor is wel de inspanning nodig tot een brede sensibilisering. Laten de Bisschoppen met respect voor hun eigen charisma ook de Instituten van godgewijd leven en de nieuwe kerkelijke organisatievormen betrekken bij de pastorale noden, en laten zij alle leden van de clerus aansporen tot een grotere bereidheid de Kerk te dienen waar dat nodig is, ook als dat een offer kost vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 11[[[1446|11]]]. Bovendien is er binnen de Synode ook gediscussieerd over de pastorale aandachtspunten waar men op zou moeten inzetten om vooral bij de jongeren een innerlijke openheid te bevorderen voor de roeping tot het priesterschap. Maar een dergelijke situatie is niet op te lossen aan de hand van eenvoudige pragmatische ideeën. Men moet immers vermijden dat de Bisschoppen, gedreven door weliswaar begrijpelijke functionele zorgen vanwege het tekort aan priesters, geen adequate onderscheiding meer zouden toepassen ten aanzien van de roeping, en kandidaten tot de eigenlijke opleiding en tot de priesterwijding zouden toelaten die niet de vereiste eigenschappen hebben voor het priesterlijke dienstwerk vgl: Optatam Totius Ecclesiae, 6[[[675|6]]] vgl: Codex Iuris Canonici, 241,1029[[[30|241.1029]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium, (342,758)[[[574|(342.758)]]] vgl: Pastores Dabo Vobis, 11,34,50[[[724|11.34.50]]] vgl: Dives Ecclesiæ, (58)[[[1118|(58)]]] vgl: Instructie over criteria ter onderscheiding van roepingen met betrekking tot personen met homoseksuele neigingen aangaande hun toelating tot het seminarie en de Heilige Wijdingen[[[723]]]. Een clerus die onvoldoende gevormd en zonder de nodige onderscheiding tot de wijding werd toegelaten, zal moeilijk een getuigenis kunnen geven dat in anderen het verlangen kan wekken om met edelmoedigheid te beantwoorden aan de roepstem van Christus. In werkelijkheid moet heel de christengemeenschap in al haar geledingen betrokken worden bij de roepingenpastoraal vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 12[[[1446|12]]] vgl: Pastores Dabo Vobis, 41[[[724|41]]]. Het spreekt vanzelf dat deze brede pastorale inspanning ook de sensibilisering omvat van de gezinnen, die immers dikwijls onverschillig zijn, zo niet rechtstreeks tegen de mogelijkheid van een priesterroeping. Laten zij zich edelmoedig openstellen voor de gave van het leven en hun kinderen opvoeden tot een bereidwillige openheid voor de wil van God. Kortom, het is vooral nodig dat men de moed heeft om aan de jongeren de radicaliteit voor te houden van de navolging van Christus en hen het fascinerende ervan te laten zien.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Geloof in het initiatief van God – het antwoord van de mens ->=geentekst=
Dankbaarheid en hoop
Het is tenslotte noodzakelijk een groter vertrouwen te stellen in en meer hoop te vestigen op het initiatief van God. Ook al is er in een aantal gebieden een tekort aan priesters te constateren, toch moet het vertrouwen niet verminderen dat Christus doorgaat met mannen ertoe op te wekken elke andere bezigheid loslaten en zich geheel te wijden aan de viering van de heilige geheimen, aan de verkondiging van het Evangelie en aan het pastorale dienstwerk. Naar aanleiding hiervan wil ik de dankbaarheid van heel de Kerk verwoorden jegens alle Bisschoppen en priesters, die met trouwe toewijding en inzet hun eigen zending uitvoeren. Uiteraard gaat de dankbaarheid van de Kerk ook uit naar de diakens, die de handen opgelegd zijn "niet voor het priesterschap maar voor het dienstbetoon" Lumen Gentium, 29[[617|29]]. Zoals de Synodevergadering heeft aanbevolen, richt ik een speciale dank aan de fidei donum priesters Noot van de vertaler: zo...Noot van de vertaler: zo genoemd naar de gelijknamige encycliek van Pius XII, waarin deze opriep priesters ter beschikking te stellen voor de missie in de derde wereld. die met deskundigheid en edelmoedige toewijding de gemeenschap opbouwen door het Woord van God te verkondigen en het Brood van het leven te breken, zonder in de dienst aan de zending van de Kerk hun krachten te sparen Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 38[[1446|38]]. We moeten God danken voor al die priesters die hebben geleden tot aan het offer van hun leven om Christus te dienen. Met de welsprekendheid van de feiten wordt in hen zichtbaar wat het betekent om ten volle priester te zijn. Het gaat hier om ontroerende getuigenissen die heel veel jongeren kunnen inspireren op hun beurt Christus te volgen en hun leven te geven voor de anderen en juist zo het ware leven te vinden.
Het is tenslotte noodzakelijk een groter vertrouwen te stellen in en meer hoop te vestigen op het initiatief van God. Ook al is er in een aantal gebieden een tekort aan priesters te constateren, toch moet het vertrouwen niet verminderen dat Christus doorgaat met mannen ertoe op te wekken elke andere bezigheid loslaten en zich geheel te wijden aan de viering van de heilige geheimen, aan de verkondiging van het Evangelie en aan het pastorale dienstwerk. Naar aanleiding hiervan wil ik de dankbaarheid van heel de Kerk verwoorden jegens alle Bisschoppen en priesters, die met trouwe toewijding en inzet hun eigen zending uitvoeren. Uiteraard gaat de dankbaarheid van de Kerk ook uit naar de diakens, die de handen opgelegd zijn "niet voor het priesterschap maar voor het dienstbetoon" Lumen Gentium, 29[[617|29]]. Zoals de Synodevergadering heeft aanbevolen, richt ik een speciale dank aan de fidei donum priesters Noot van de vertaler: zo...Noot van de vertaler: zo genoemd naar de gelijknamige encycliek van Pius XII, waarin deze opriep priesters ter beschikking te stellen voor de missie in de derde wereld. die met deskundigheid en edelmoedige toewijding de gemeenschap opbouwen door het Woord van God te verkondigen en het Brood van het leven te breken, zonder in de dienst aan de zending van de Kerk hun krachten te sparen Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 38[[1446|38]]. We moeten God danken voor al die priesters die hebben geleden tot aan het offer van hun leven om Christus te dienen. Met de welsprekendheid van de feiten wordt in hen zichtbaar wat het betekent om ten volle priester te zijn. Het gaat hier om ontroerende getuigenissen die heel veel jongeren kunnen inspireren op hun beurt Christus te volgen en hun leven te geven voor de anderen en juist zo het ware leven te vinden.
Referenties naar alinea 26: 2
Roepingen ten dienste van de evangelisering van de Kerk ->=geentekst=Geloof in het initiatief van God – het antwoord van de mens ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Eucharistie en Huwelijk
27
Eucharistie, sacrament van huwelijksliefde
Als sacrament van de liefde laat de Eucharistie, een bijzondere band zien met de liefde tussen man en vrouw, verenigd in het huwelijk. Juist voor onze tijd is het noodzakelijk deze band te verdiepen. vgl: Familiaris Consortio, 57[[[267|57]]] Bij meerdere gelegenheden heeft Johannes Paulus II het bruidskarakter van Eucharistie bevestigd en haar bijzondere band met het Sacrament van het Huwelijk: "De Eucharistie is het Sacrament van onze verlossing. Zij is het Sacrament van de Bruidegom en de Bruid" Mulieris Dignitatem, 26[[94|26]]. Overigens "heel het christelijk leven draagt het merkteken van de huwelijksliefde tussen Christus en de Kerk. Reeds het Doopsel, intrede in het Volk van God, is een bruidsmysterie: het is als het ware het waterbad voor het huwelijk dat aan het bruiloftsmaal, de Eucharistie, voorafgaat". Catechismus van de Katholieke Kerk, 1617[[1|1617]] De Eucharistie versterkt op onuitputtelijke wijze de onlosmakelijke eenheid en liefde van elk christelijk huwelijk. Uit kracht van het Sacrament is de huwelijksband er intrinsiek mee verbonden met de eucharistische eenheid tussen de Bruidegom Christus en de Bruid de Kerk. (Ef. 5, 31-32)[[b:Ef. 5, 31-32]] Ook de wederzijdse consensus die man en vrouw met elkaar in Christus wisselen, en die hen tot een gemeenschap maakt van leven en liefde, heeft een eucharistische dimensie. De huwelijksliefde is immers in de theologie van Paulus een sacramenteel teken van de liefde van Christus voor zijn Kerk, een liefde die haar hoogtepunt vindt in het Kruis, dat de uitdrukking van is zijn "bruiloft" met de mensheid en tegelijkertijd de oorsprong en het middelpunt van de Eucharistie. Om deze reden toont de Kerk zich bijzonder geestelijk nabij aan al degenen die hun gezin gegrondvest hebben op het Sacrament van het Huwelijk. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 8[[[1446|8]]] Het gezin - de "huiskerk" vgl: Lumen Gentium, 11[[[617|11]]] - is het eerste levensmilieu van de Kerk, vooral vanwege zijn beslissende rol in de christelijke opvoeding van de kinderen. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 8[[[1446|8]]] In deze context heeft de Synode ook de aanbeveling gedaan de rol van de vrouw in het gezin en in de samenleving te erkennen, een zending die verdedigd, behoed en bevorderd moet worden. vgl: Mulieris Dignitatem[[[94]]] vgl: Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over de samenwerking van man en vrouw in de Kerk en in de wereld[[[412]]] Haar bruid en moeder zijn, vormt een werkelijkheid waaraan niet voorbijgegaan kan worden en die men niet mag kleineren.
Als sacrament van de liefde laat de Eucharistie, een bijzondere band zien met de liefde tussen man en vrouw, verenigd in het huwelijk. Juist voor onze tijd is het noodzakelijk deze band te verdiepen. vgl: Familiaris Consortio, 57[[[267|57]]] Bij meerdere gelegenheden heeft Johannes Paulus II het bruidskarakter van Eucharistie bevestigd en haar bijzondere band met het Sacrament van het Huwelijk: "De Eucharistie is het Sacrament van onze verlossing. Zij is het Sacrament van de Bruidegom en de Bruid" Mulieris Dignitatem, 26[[94|26]]. Overigens "heel het christelijk leven draagt het merkteken van de huwelijksliefde tussen Christus en de Kerk. Reeds het Doopsel, intrede in het Volk van God, is een bruidsmysterie: het is als het ware het waterbad voor het huwelijk dat aan het bruiloftsmaal, de Eucharistie, voorafgaat". Catechismus van de Katholieke Kerk, 1617[[1|1617]] De Eucharistie versterkt op onuitputtelijke wijze de onlosmakelijke eenheid en liefde van elk christelijk huwelijk. Uit kracht van het Sacrament is de huwelijksband er intrinsiek mee verbonden met de eucharistische eenheid tussen de Bruidegom Christus en de Bruid de Kerk. (Ef. 5, 31-32)[[b:Ef. 5, 31-32]] Ook de wederzijdse consensus die man en vrouw met elkaar in Christus wisselen, en die hen tot een gemeenschap maakt van leven en liefde, heeft een eucharistische dimensie. De huwelijksliefde is immers in de theologie van Paulus een sacramenteel teken van de liefde van Christus voor zijn Kerk, een liefde die haar hoogtepunt vindt in het Kruis, dat de uitdrukking van is zijn "bruiloft" met de mensheid en tegelijkertijd de oorsprong en het middelpunt van de Eucharistie. Om deze reden toont de Kerk zich bijzonder geestelijk nabij aan al degenen die hun gezin gegrondvest hebben op het Sacrament van het Huwelijk. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 8[[[1446|8]]] Het gezin - de "huiskerk" vgl: Lumen Gentium, 11[[[617|11]]] - is het eerste levensmilieu van de Kerk, vooral vanwege zijn beslissende rol in de christelijke opvoeding van de kinderen. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 8[[[1446|8]]] In deze context heeft de Synode ook de aanbeveling gedaan de rol van de vrouw in het gezin en in de samenleving te erkennen, een zending die verdedigd, behoed en bevorderd moet worden. vgl: Mulieris Dignitatem[[[94]]] vgl: Brief aan de bisschoppen van de katholieke Kerk over de samenwerking van man en vrouw in de Kerk en in de wereld[[[412]]] Haar bruid en moeder zijn, vormt een werkelijkheid waaraan niet voorbijgegaan kan worden en die men niet mag kleineren.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Eucharistie en eenheid van het huwelijk
Het is juist in het licht van deze intrinsieke band tussen huwelijk, gezin en Eucharistie, dat het mogelijk is om enkele pastorale problemen nader te bezien. De trouwe, onlosmakelijke en exclusieve band die Christus en de Kerk verenigt en die sacramentele uitdrukking vindt in de Eucharistie, beantwoordt aan het oorspronkelijke antropologische gegeven volgens welke de man zich op definitieve wijze met één enkele vrouw moet verenigen en omgekeerd. (Gen. 2, 24; Mt. 19, 5)[[b:Gen. 2, 24; Mt. 19, 5]] Tegen de achtergrond van deze gedachten heeft de Bisschoppensynode[d:82] ook het thema aangesneden van de pastorale praktijk ten aanzien van hen die de verkondiging van het Evangelie horen vanuit culturen waarin de polygamie wordt gepraktiseerd. Zij die zich in zo'n situatie bevinden en die zich openen voor het christelijk geloof, moeten geholpen worden hun levensontwerp te integreren in de radicale nieuwheid van Christus. In de loop van het catechumenaat voegt Christus zich bij hen in hun bijzondere situatie en roept hen om tot de volle waarheid van de liefde te komen, doorheen de nodige ontzeggingen, met het oog op de volmaakte kerkelijke communio. De Kerk begeleidt hen met een pastoraal die vol zachtheid is, gepaard aan vasthoudende kracht Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 9[[1446|9]], door hen vooral het licht te laten zien vanuit de christelijke mysteries weerkaatst op de natuur en de menselijke affecten.
Het is juist in het licht van deze intrinsieke band tussen huwelijk, gezin en Eucharistie, dat het mogelijk is om enkele pastorale problemen nader te bezien. De trouwe, onlosmakelijke en exclusieve band die Christus en de Kerk verenigt en die sacramentele uitdrukking vindt in de Eucharistie, beantwoordt aan het oorspronkelijke antropologische gegeven volgens welke de man zich op definitieve wijze met één enkele vrouw moet verenigen en omgekeerd. (Gen. 2, 24; Mt. 19, 5)[[b:Gen. 2, 24; Mt. 19, 5]] Tegen de achtergrond van deze gedachten heeft de Bisschoppensynode[d:82] ook het thema aangesneden van de pastorale praktijk ten aanzien van hen die de verkondiging van het Evangelie horen vanuit culturen waarin de polygamie wordt gepraktiseerd. Zij die zich in zo'n situatie bevinden en die zich openen voor het christelijk geloof, moeten geholpen worden hun levensontwerp te integreren in de radicale nieuwheid van Christus. In de loop van het catechumenaat voegt Christus zich bij hen in hun bijzondere situatie en roept hen om tot de volle waarheid van de liefde te komen, doorheen de nodige ontzeggingen, met het oog op de volmaakte kerkelijke communio. De Kerk begeleidt hen met een pastoraal die vol zachtheid is, gepaard aan vasthoudende kracht Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 9[[1446|9]], door hen vooral het licht te laten zien vanuit de christelijke mysteries weerkaatst op de natuur en de menselijke affecten.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
De ware natuur van het huwelijk ->=geentekst=
Getuige voor de kracht van de genade ->=geentekst=
De pastoraal van het huwelijk moet zich baseren op de waarheid ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Over het nietigverklaren van huwelijken - de verhouding tussen het recht en de pastorale zorg ->=geentekst=
Responsum ad propositum dubium: is absolutie te schenken aan een hertrouwd gescheidene? ->=geentekst=
Antwoord op een reeks vragen, voorgesteld door Zijne Eminentie Dominik Kardinaal Duka, OP, betreffende het toelaten tot de Eucharistie aan gescheiden personen die in een nieuwe verbintenis leven. ->=geentekst=
Antwoord op een reeks vragen, voorgesteld door Zijne Eminentie Dominik Kardinaal Duka, OP, betreffende het toelaten tot de Eucharistie aan gescheiden personen die in een nieuwe verbintenis leven. ->=geentekst=
Fernández gaat tegen de katholieke leer in, en met hem de paus, inzake dubia over Amoris Laetitia ->=geentekst=
Eucharistie en onontbindbaarheid van het huwelijk
Als de Eucharistie de onomkeerbaarheid uitdrukt van de liefde van God in Christus voor zijn Kerk, dan begrijpt men waarom dit met betrekking tot het sacrament van het Huwelijk die onontbindbaarheid impliceert waarnaar elke ware liefde noodzakelijk verlangt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1640[[1|1640]] Het was dus méér dan terecht dat de Synode[d:82] pastorale aandacht heeft besteed aan de pijnlijke situaties waarin heel wat gelovigen zich bevinden die, na het Sacrament van het huwelijk te hebben gevierd, gescheiden zijn en een nieuw huwelijk zijn aangegaan. Het gaat hier om een lastig en ingewikkeld pastoraal probleem, een echte plaag in de hedendaagse sociale context die in groeiende mate ook de katholieke milieus aantast. De liefde voor de waarheid verplicht de Herders om de verschillende situaties goed te onderscheiden, om op adequate wijze geestelijke hulp te kunnen bieden aan de gelovigen die er in betrokken zijn geraakt. vgl: Familiaris Consortio, 84[[[267|84]]] vgl: Annus Internationalis Familiae[[[943]]]
De Bisschoppensynode[d:82] heeft de praktijk van de Kerk bevestigd, welke haar grondslag heeft in de Heilige Schrift (Mc 10, 2-12)[[b:Mc 10, 2-12]], om hen die gescheiden en hertrouwd zijn niet tot de Sacramenten toe te laten, omdat hun levensstaat en levensomstandigheden objectief in tegenspraak zijn met die eenheid van liefde tussen Christus en de Kerk, die door de Eucharistie betekend en gerealiseerd wordt. Toch blijven zij die gescheiden en hertrouwd zijn ondanks hun situatie wel tot de Kerk behoren, die hen met bijzondere aandacht volgt, met het verlangen dat zij, voor zover dat mogelijk is, een christelijke levensstijl cultiveren, door deel te nemen aan de heilige Mis, zij het zonder de Communie te ontvangen; door te luisteren naar het Woord van God; door eucharistische Aanbidding; door het gebed; door deel te nemen aan het gemeenschapsleven; door het vertrouwelijke gesprek met een priester of geestelijke leidsman; door zich te wijden aan praktische naastenliefde; door werken van boetvaardigheid; en door hun inzet voor de opvoeding van de kinderen.
Daar waar er twijfels rijzen over de geldigheid van het aangegane sacramentele Huwelijk, moet men al het noodzakelijke doen om gronden voor zulke twijfel te verifiëren. Vervolgens is het nodig om met een volledige respect voor het canoniek recht vgl: Dignitas connubii[[[1797]]] de territoriale aanwezigheid te verzekeren van kerkelijke rechtbanken, en er op toe te zien dat zij een pastoraal karakter dragen en correct en ijverig hun werkzaamheden verrichten. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 40[[[1446|40]]] In elk Bisdom moet een voldoende aantal personen zijn toegerust voor het zorgvuldig en voortvarend functioneren van de kerkelijke rechtbanken. Ik herinner er aan dat het " een zware verplichting is om ervoor te zorgen dat het institutionele werk van de Kerk in de rechtbanken dichter bij de gelovigen komt te staan". Tot de Rechtbank van de Romeinse Rota bij gelegenheid van het begin van het rechtsjaar[[1795]] Toch is het noodzakelijk te vermijden dat men de pastorale zorgvuldigheid zo verstaat als zou deze in tegenspraak zijn met het recht. Men moet veeleer uitgaan van de vooronderstelling dat de liefde voor de waarheid het fundamentele ontmoetingspunt is tussen recht en pastoraal. Deze is immers nooit abstract, maar "is geïntegreerd in de menselijke en christelijke levensweg van elke gelovige". vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 40[[[1446|40]]]
Waar tenslotte de nietigheid van de huwelijksband niet wordt vastgesteld en er objectieve omstandigheden zijn die feitelijk het samenlevingsverband onomkeerbaar maken, moedigt de Kerk deze gelovigen aan er zich voor in te spannen hun relatie te beleven volgens de wet van God, als vrienden, als broer en zus; op die manier zullen zij ook weer kunnen naderen tot de tafel van de Eucharistie, met inachtname van de beproefde kerkelijke praktijk. Opdat zo'n weg mogelijk is en vrucht draagt, moet hij de steun en hulp krijgen van herders en van adequate kerkelijke initiatieven. Daarbij moet in ieder geval worden vermeden deze relaties te zegenen, opdat er onder de gelovigen geen verwarring ontstaat over de waarde van het Huwelijk. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 40[[[1446|40]]]
Gezien de complexe culturele context waarin de Kerk in veel landen leeft, heeft de Synode[d:82] vervolgens de aanbeveling gedaan dat men de grootste pastorale zorg besteed aan de vorming van degenen die gaan trouwen en aan de voorafgaande toetsing van hun overtuigingen aangaande de verplichtingen die voor de geldigheid van het Sacrament van het huwelijk onontbeerlijk zijn. Een serieus proces van onderscheiding in deze, zal helpen vermijden dat emotionele impulsen of oppervlakkige redenen de beide jongeren ertoe brengen verantwoordelijkheden op zich te nemen, die zij nog niet zullen weten te eerbiedigen. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 40[[[1446|40]]] Het goed dat de Kerk en heel de samenleving verwachten van het huwelijk en van het daarop gegrondveste gezin, is te groot om zich niet ten volle in te zetten op dit specifieke pastorale terrein. Huwelijk en gezin zijn instellingen die men moet bevorderen en die verdedigd moeten worden tegen elke dubbelzinnigheid met betrekking tot hun waarheid, want elke schade die daaraan wordt toegebracht is in feite een wonde die het menselijk samenleven als zodanig toegebracht wordt.
Als de Eucharistie de onomkeerbaarheid uitdrukt van de liefde van God in Christus voor zijn Kerk, dan begrijpt men waarom dit met betrekking tot het sacrament van het Huwelijk die onontbindbaarheid impliceert waarnaar elke ware liefde noodzakelijk verlangt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1640[[1|1640]] Het was dus méér dan terecht dat de Synode[d:82] pastorale aandacht heeft besteed aan de pijnlijke situaties waarin heel wat gelovigen zich bevinden die, na het Sacrament van het huwelijk te hebben gevierd, gescheiden zijn en een nieuw huwelijk zijn aangegaan. Het gaat hier om een lastig en ingewikkeld pastoraal probleem, een echte plaag in de hedendaagse sociale context die in groeiende mate ook de katholieke milieus aantast. De liefde voor de waarheid verplicht de Herders om de verschillende situaties goed te onderscheiden, om op adequate wijze geestelijke hulp te kunnen bieden aan de gelovigen die er in betrokken zijn geraakt. vgl: Familiaris Consortio, 84[[[267|84]]] vgl: Annus Internationalis Familiae[[[943]]]
De Bisschoppensynode[d:82] heeft de praktijk van de Kerk bevestigd, welke haar grondslag heeft in de Heilige Schrift (Mc 10, 2-12)[[b:Mc 10, 2-12]], om hen die gescheiden en hertrouwd zijn niet tot de Sacramenten toe te laten, omdat hun levensstaat en levensomstandigheden objectief in tegenspraak zijn met die eenheid van liefde tussen Christus en de Kerk, die door de Eucharistie betekend en gerealiseerd wordt. Toch blijven zij die gescheiden en hertrouwd zijn ondanks hun situatie wel tot de Kerk behoren, die hen met bijzondere aandacht volgt, met het verlangen dat zij, voor zover dat mogelijk is, een christelijke levensstijl cultiveren, door deel te nemen aan de heilige Mis, zij het zonder de Communie te ontvangen; door te luisteren naar het Woord van God; door eucharistische Aanbidding; door het gebed; door deel te nemen aan het gemeenschapsleven; door het vertrouwelijke gesprek met een priester of geestelijke leidsman; door zich te wijden aan praktische naastenliefde; door werken van boetvaardigheid; en door hun inzet voor de opvoeding van de kinderen.
Daar waar er twijfels rijzen over de geldigheid van het aangegane sacramentele Huwelijk, moet men al het noodzakelijke doen om gronden voor zulke twijfel te verifiëren. Vervolgens is het nodig om met een volledige respect voor het canoniek recht vgl: Dignitas connubii[[[1797]]] de territoriale aanwezigheid te verzekeren van kerkelijke rechtbanken, en er op toe te zien dat zij een pastoraal karakter dragen en correct en ijverig hun werkzaamheden verrichten. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 40[[[1446|40]]] In elk Bisdom moet een voldoende aantal personen zijn toegerust voor het zorgvuldig en voortvarend functioneren van de kerkelijke rechtbanken. Ik herinner er aan dat het " een zware verplichting is om ervoor te zorgen dat het institutionele werk van de Kerk in de rechtbanken dichter bij de gelovigen komt te staan". Tot de Rechtbank van de Romeinse Rota bij gelegenheid van het begin van het rechtsjaar[[1795]] Toch is het noodzakelijk te vermijden dat men de pastorale zorgvuldigheid zo verstaat als zou deze in tegenspraak zijn met het recht. Men moet veeleer uitgaan van de vooronderstelling dat de liefde voor de waarheid het fundamentele ontmoetingspunt is tussen recht en pastoraal. Deze is immers nooit abstract, maar "is geïntegreerd in de menselijke en christelijke levensweg van elke gelovige". vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 40[[[1446|40]]]
Waar tenslotte de nietigheid van de huwelijksband niet wordt vastgesteld en er objectieve omstandigheden zijn die feitelijk het samenlevingsverband onomkeerbaar maken, moedigt de Kerk deze gelovigen aan er zich voor in te spannen hun relatie te beleven volgens de wet van God, als vrienden, als broer en zus; op die manier zullen zij ook weer kunnen naderen tot de tafel van de Eucharistie, met inachtname van de beproefde kerkelijke praktijk. Opdat zo'n weg mogelijk is en vrucht draagt, moet hij de steun en hulp krijgen van herders en van adequate kerkelijke initiatieven. Daarbij moet in ieder geval worden vermeden deze relaties te zegenen, opdat er onder de gelovigen geen verwarring ontstaat over de waarde van het Huwelijk. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 40[[[1446|40]]]
Gezien de complexe culturele context waarin de Kerk in veel landen leeft, heeft de Synode[d:82] vervolgens de aanbeveling gedaan dat men de grootste pastorale zorg besteed aan de vorming van degenen die gaan trouwen en aan de voorafgaande toetsing van hun overtuigingen aangaande de verplichtingen die voor de geldigheid van het Sacrament van het huwelijk onontbeerlijk zijn. Een serieus proces van onderscheiding in deze, zal helpen vermijden dat emotionele impulsen of oppervlakkige redenen de beide jongeren ertoe brengen verantwoordelijkheden op zich te nemen, die zij nog niet zullen weten te eerbiedigen. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 40[[[1446|40]]] Het goed dat de Kerk en heel de samenleving verwachten van het huwelijk en van het daarop gegrondveste gezin, is te groot om zich niet ten volle in te zetten op dit specifieke pastorale terrein. Huwelijk en gezin zijn instellingen die men moet bevorderen en die verdedigd moeten worden tegen elke dubbelzinnigheid met betrekking tot hun waarheid, want elke schade die daaraan wordt toegebracht is in feite een wonde die het menselijk samenleven als zodanig toegebracht wordt.
Referenties naar alinea 29: 10
Youcat ->=geentekst=De ware natuur van het huwelijk ->=geentekst=
Getuige voor de kracht van de genade ->=geentekst=
De pastoraal van het huwelijk moet zich baseren op de waarheid ->=geentekst=
Evangelie van het gezin ->=geentekst=
Over het nietigverklaren van huwelijken - de verhouding tussen het recht en de pastorale zorg ->=geentekst=
Responsum ad propositum dubium: is absolutie te schenken aan een hertrouwd gescheidene? ->=geentekst=
Antwoord op een reeks vragen, voorgesteld door Zijne Eminentie Dominik Kardinaal Duka, OP, betreffende het toelaten tot de Eucharistie aan gescheiden personen die in een nieuwe verbintenis leven. ->=geentekst=
Antwoord op een reeks vragen, voorgesteld door Zijne Eminentie Dominik Kardinaal Duka, OP, betreffende het toelaten tot de Eucharistie aan gescheiden personen die in een nieuwe verbintenis leven. ->=geentekst=
Fernández gaat tegen de katholieke leer in, en met hem de paus, inzake dubia over Amoris Laetitia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 Eucharistie en Eschatologie
30
Eucharistie: gave aan de mens onderweg
Als het waar is dat de Sacramenten een werkelijkheid zijn die hoort bij de Kerk die in de tijd onderweg is naar de volle openbaring van de overwinning van de verrezen Christus, toch is het evenzeer waar dat ons met name in de eucharistische liturgie een voorsmaak is gegeven van de eschatologische vervulling waarnaar elke mens en heel de schepping onderweg is (Rom. 8, 19 vv)[[b:Rom. 8, 19 vv]]. De mens is geschapen voor het ware en eeuwige geluk, dat alleen de liefde van God kan geven. Maar onze gewonde vrijheid zou verdwalen als het niet mogelijk zou zijn om nu al iets van de toekomstige vervulling te ervaren. Trouwens, elke mens heeft, om in de juiste richting zijn weg te kunnen gaan, er behoefte aan dat hij de richting van het doel krijgt aangewezen. Dit uiteindelijke doel is in werkelijkheid Christus de Heer zelf, de overwinnaar over zonde en dood, die op een bijzondere wijze tegenwoordig komt in de Eucharistieviering. Ook al zijn wij in deze wereld "vreemdelingen en ballingen" (1 Pt. 2, 11)[b:1 Pt. 2, 11], toch delen wij door het geloof al in de volheid van het verrezen leven. Door haar sterk eschatologische karakter te laten zien, biedt de eucharistische maaltijd hulp aan onze vrijheid die nog onderweg is.
Als het waar is dat de Sacramenten een werkelijkheid zijn die hoort bij de Kerk die in de tijd onderweg is naar de volle openbaring van de overwinning van de verrezen Christus, toch is het evenzeer waar dat ons met name in de eucharistische liturgie een voorsmaak is gegeven van de eschatologische vervulling waarnaar elke mens en heel de schepping onderweg is (Rom. 8, 19 vv)[[b:Rom. 8, 19 vv]]. De mens is geschapen voor het ware en eeuwige geluk, dat alleen de liefde van God kan geven. Maar onze gewonde vrijheid zou verdwalen als het niet mogelijk zou zijn om nu al iets van de toekomstige vervulling te ervaren. Trouwens, elke mens heeft, om in de juiste richting zijn weg te kunnen gaan, er behoefte aan dat hij de richting van het doel krijgt aangewezen. Dit uiteindelijke doel is in werkelijkheid Christus de Heer zelf, de overwinnaar over zonde en dood, die op een bijzondere wijze tegenwoordig komt in de Eucharistieviering. Ook al zijn wij in deze wereld "vreemdelingen en ballingen" (1 Pt. 2, 11)[b:1 Pt. 2, 11], toch delen wij door het geloof al in de volheid van het verrezen leven. Door haar sterk eschatologische karakter te laten zien, biedt de eucharistische maaltijd hulp aan onze vrijheid die nog onderweg is.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
De eschatologische maaltijd
Nadenkend over dit geheim, kunnen we zeggen dat Jezus, met zijn komst, zich in relatie heeft gebracht met de verwachting die leeft in het volk Israël, in heel de mensheid en ten diepste in de schepping zelf. Met de gave van zichzelf heeft Hij op een objectieve wijze een begin gemaakt met de eschatologische tijd. Christus is gekomen om het verstrooide Volk van God te verzamelen (Joh. 11, 52)[[b:Joh. 11, 52]], en heeft duidelijk blijk gegeven van zijn bedoeling om de gemeenschap van het verbond de verzamelen, en om de beloften die God aan de oude vaders heeft gedaan, tot vervulling te brengen (Jer. 23, 3; Jer. 31, 10; Lc. 1, 55.70)[[b:Jer. 23, 3; Jer. 31, 10; Lc. 1, 55.70]]. In de roeping van de Twaalf - wat gezien moet worden in relatie met de twaalf stammen van Israël - en in de opdracht die hij hun vóór zijn verlossend Lijden bij het Laatste Avondmaal toevertrouwde om zijn gedachtenis te vieren, heeft Jezus laten zien dat Hij aan heel de door Hem gestichte gemeenschap de taak wilde doorgeven om in de geschiedenis teken en instrument te zijn van de eschatologische verzameling die in Hem is begonnen. Daarom voltrekt zich in elke Eucharistieviering het eschatologische bijeen gebracht worden van het Volk van God. De eucharistische maaltijd is voor ons een werkelijke anticipatie op de uiteindelijke maaltijd, door de profeten voorzegd (Jes. 25, 6.9)[[b:Jes. 25, 6.9]] en in het Nieuwe Testament beschreven als "de bruiloft van het Lam" (Openb. 19, 7.9)[b:Openb. 19, 7.9], welke gevierd zal worden in de gemeenschap van de heiligen vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 3[[[1446|3]]].
Nadenkend over dit geheim, kunnen we zeggen dat Jezus, met zijn komst, zich in relatie heeft gebracht met de verwachting die leeft in het volk Israël, in heel de mensheid en ten diepste in de schepping zelf. Met de gave van zichzelf heeft Hij op een objectieve wijze een begin gemaakt met de eschatologische tijd. Christus is gekomen om het verstrooide Volk van God te verzamelen (Joh. 11, 52)[[b:Joh. 11, 52]], en heeft duidelijk blijk gegeven van zijn bedoeling om de gemeenschap van het verbond de verzamelen, en om de beloften die God aan de oude vaders heeft gedaan, tot vervulling te brengen (Jer. 23, 3; Jer. 31, 10; Lc. 1, 55.70)[[b:Jer. 23, 3; Jer. 31, 10; Lc. 1, 55.70]]. In de roeping van de Twaalf - wat gezien moet worden in relatie met de twaalf stammen van Israël - en in de opdracht die hij hun vóór zijn verlossend Lijden bij het Laatste Avondmaal toevertrouwde om zijn gedachtenis te vieren, heeft Jezus laten zien dat Hij aan heel de door Hem gestichte gemeenschap de taak wilde doorgeven om in de geschiedenis teken en instrument te zijn van de eschatologische verzameling die in Hem is begonnen. Daarom voltrekt zich in elke Eucharistieviering het eschatologische bijeen gebracht worden van het Volk van God. De eucharistische maaltijd is voor ons een werkelijke anticipatie op de uiteindelijke maaltijd, door de profeten voorzegd (Jes. 25, 6.9)[[b:Jes. 25, 6.9]] en in het Nieuwe Testament beschreven als "de bruiloft van het Lam" (Openb. 19, 7.9)[b:Openb. 19, 7.9], welke gevierd zal worden in de gemeenschap van de heiligen vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 3[[[1446|3]]].
Referenties naar alinea 31: 1
Ga en nodig iedereen uit voor het feestmaal. (vgl. Mt 22, 9) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Gebed voor de overledenen
De Viering van de Eucharistie, waarin wij de dood van de Heer verkondigen en zijn verrijzenis belijden in de verwachting van zijn wederkomst, is onderpand van de toekomstige heerlijkheid waarin ook onze lichamen verheerlijkt zullen zijn. Door de Gedachtenis van ons heil te vieren, versterkt zich in ons de hoop op de verrijzenis van het vlees en op de mogelijkheid om diegenen opnieuw en van aangezicht tot aangezicht te ontmoeten, die ons in het teken van het geloof zijn voorgegaan. Tegen deze achtergrond zou ik, samen met de Synodevaders, alle gelovigen willen herinneren aan het belang van het gebed als voorspraak voor de overledenen, in het bijzonder van de viering van heilige Missen voor hen Hier zou ik willen herinneren...Hier zou ik willen herinneren aan de woorden vol hoop en troost die wie vinden in Eucharistisch gebed II: "Gedenk ook onze broeders en zusters die reeds ontslapen zijn in de hoop der verrijzenis, ja, alle gestorvenen dragen wij op aan uw zorg. Neem hen aan en laat hen verschijnen in het licht van uw gelaat"., opdat zij, gezuiverd, de gelukzalige aanschouwing van God mogen bereiken. Door de eschatologische dimensie weer te ontdekken die aan de gevierde en aanbeden Eucharistie wezenlijk eigen is, worden we gesteund op onze weg en gesterkt in de hoop op de heerlijkheid (Rom. 5, 2; Tit. 2, 13)[[b:Rom. 5, 2; Tit. 2, 13]].
De Viering van de Eucharistie, waarin wij de dood van de Heer verkondigen en zijn verrijzenis belijden in de verwachting van zijn wederkomst, is onderpand van de toekomstige heerlijkheid waarin ook onze lichamen verheerlijkt zullen zijn. Door de Gedachtenis van ons heil te vieren, versterkt zich in ons de hoop op de verrijzenis van het vlees en op de mogelijkheid om diegenen opnieuw en van aangezicht tot aangezicht te ontmoeten, die ons in het teken van het geloof zijn voorgegaan. Tegen deze achtergrond zou ik, samen met de Synodevaders, alle gelovigen willen herinneren aan het belang van het gebed als voorspraak voor de overledenen, in het bijzonder van de viering van heilige Missen voor hen Hier zou ik willen herinneren...Hier zou ik willen herinneren aan de woorden vol hoop en troost die wie vinden in Eucharistisch gebed II: "Gedenk ook onze broeders en zusters die reeds ontslapen zijn in de hoop der verrijzenis, ja, alle gestorvenen dragen wij op aan uw zorg. Neem hen aan en laat hen verschijnen in het licht van uw gelaat"., opdat zij, gezuiverd, de gelukzalige aanschouwing van God mogen bereiken. Door de eschatologische dimensie weer te ontdekken die aan de gevierde en aanbeden Eucharistie wezenlijk eigen is, worden we gesteund op onze weg en gesterkt in de hoop op de heerlijkheid (Rom. 5, 2; Tit. 2, 13)[[b:Rom. 5, 2; Tit. 2, 13]].
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 7 De Eucharistie en de Maagd Maria
33
Verbum Domini ->=geentekst=
Uit de relatie tussen de Eucharistie en de afzonderlijke Sacramenten en uit de eschatologische betekenis van de heilige Mysteries, komt in zijn geheel het profiel van het christelijk bestaan naar voren, dat geroepen is om op elk moment geestelijke eredienst te zijn, een zelfgave die God welgevallig is. En al is het waar dat wij allemaal nog onderweg zijn naar de volledige vervulling van onze hoop, dat neemt niet weg dat nu al in dankbaarheid kan worden erkend dat, hetgeen God ons geschonken heeft, een volmaakte verwerkelijking vindt in de Maagd Maria, Moeder van God en onze Moeder: haar Tenhemelopneming met lichaam en ziel is voor ons een teken van zekere hoop, in zoverre het ons, pelgrims door de tijd, dat eschatologisch doel wijst waarvan het sacrament van de Eucharistie ons nu al een voorsmaak geeft. In Maria, de allerheiligste, zien wij ook op volmaakte wijze de sacramentele wijze waarop God de menselijke natuur bereikt en in zijn heilsinitiatief betrekt. Vanaf de Aankondiging tot en met Pinksteren verschijnt Maria als de persoon wier vrijheid helemaal in bereidwilligheid openstaat voor de wil van God. Haar Onbevlekte Ontvangenis blijkt juist in haar onvoorwaardelijk gewilligheid jegens het Woord van God. Gehoorzaam geloof is de vorm die haar leven op elk moment ten overstaan van Gods handelen aanneemt. Als luisterende maagd leeft zij in volledige overeenstemming met de wil van God; zij bewaart in haar hart de woorden die haar van God bereiken, en terwijl zij ze als in een mozaïek bijeenplaatst, leert zij ze nog dieper verstaan (Lc. 2, 19.51)[[b:Lc. 2, 19.51]]; Maria is de grote Gelovige die zich vol vertrouwen in de handen legt van God, zich geheel overgevend aan zijn wil vgl: Op het Hoogfeest van Maria Onbevlekt Ontvangen[[[1796]]].
Dat mysterie verdicht zich tot een volledige betrokkenheid bij de verlossende zending van Jezus. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie gezegd heeft, "is de heilige Maagd voortgegaan op de pelgrimstocht van het geloof en de vereniging met haar Zoon heeft zij standvastig volgehouden tot onder het kruis. Daar stond zij, niet zonder Gods beschikking (Joh. 19, 25)[[b:Joh. 19, 25]], daar heeft zij smartelijk met haar Eniggeborene meegeleden en zich met haar moederhart bij zijn offer aangesloten, liefdevol toestemmend in de slachting van het offerlam dat uit haar was geboren. Tenslotte werd zij door dezelfde Christus Jezus, stervend op het kruis, als moeder aan de leerling gegeven met deze woorden: Vrouw, ziedaar uw zoon" vgl: Lumen Gentium, 58[[[617|58]]]. Vanaf de Aankondiging tot onder het Kruis is Maria degene die het Woord aanvaardt dat in haar vleesgeworden is en dat tenslotte verstomt in de stilte van de dood. Zij is het tenslotte die in haar armen het gegeven, inmiddels ontzielde lichaam ontvangt van Hem die de zijnen werkelijk "tot het uiterste" (Joh. 13, 1)[b:Joh. 13, 1] toe heeft liefgehad.
Daarom wenden wij ons, iedere keer als wij in de Liturgie tot het Lichaam en Bloed van Christus naderen, ook tot Haar die ten volle met het offer van Christus heeft ingestemd en het voor heel de Kerk ontvangen heeft. Terecht hebben de Synodevaders gezegd dat "Maria een begin maakt met de deelname van de Kerk aan het offer van de Verlosser" Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 4[[1446|4]]. Zij is de Onbevlekte die onvoorwaardelijk de gave van God ontvangt en zo deel krijgt aan het heilswerk. Maria van Nazareth, icoon van de Kerk bij haar geboorte, en voorbeeld van hoe ieder van ons geroepen is de zelfgave van Jezus in de Eucharistie te ontvangen.
Dat mysterie verdicht zich tot een volledige betrokkenheid bij de verlossende zending van Jezus. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie gezegd heeft, "is de heilige Maagd voortgegaan op de pelgrimstocht van het geloof en de vereniging met haar Zoon heeft zij standvastig volgehouden tot onder het kruis. Daar stond zij, niet zonder Gods beschikking (Joh. 19, 25)[[b:Joh. 19, 25]], daar heeft zij smartelijk met haar Eniggeborene meegeleden en zich met haar moederhart bij zijn offer aangesloten, liefdevol toestemmend in de slachting van het offerlam dat uit haar was geboren. Tenslotte werd zij door dezelfde Christus Jezus, stervend op het kruis, als moeder aan de leerling gegeven met deze woorden: Vrouw, ziedaar uw zoon" vgl: Lumen Gentium, 58[[[617|58]]]. Vanaf de Aankondiging tot onder het Kruis is Maria degene die het Woord aanvaardt dat in haar vleesgeworden is en dat tenslotte verstomt in de stilte van de dood. Zij is het tenslotte die in haar armen het gegeven, inmiddels ontzielde lichaam ontvangt van Hem die de zijnen werkelijk "tot het uiterste" (Joh. 13, 1)[b:Joh. 13, 1] toe heeft liefgehad.
Daarom wenden wij ons, iedere keer als wij in de Liturgie tot het Lichaam en Bloed van Christus naderen, ook tot Haar die ten volle met het offer van Christus heeft ingestemd en het voor heel de Kerk ontvangen heeft. Terecht hebben de Synodevaders gezegd dat "Maria een begin maakt met de deelname van de Kerk aan het offer van de Verlosser" Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 4[[1446|4]]. Zij is de Onbevlekte die onvoorwaardelijk de gave van God ontvangt en zo deel krijgt aan het heilswerk. Maria van Nazareth, icoon van de Kerk bij haar geboorte, en voorbeeld van hoe ieder van ons geroepen is de zelfgave van Jezus in de Eucharistie te ontvangen.
Referenties naar alinea 33: 2
Verbum Domini ->=geentekst=Verbum Domini ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 2 Eucharistie, een mysterie om te vieren
33a
Verbum Domini ->=geentekst=
"Voorwaar, Ik zeg u, wat Mozes u gaf, was niet het brood uit de hemel; het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven" (Joh. 6, 32)
Referenties naar alinea 33a: 2
Verbum Domini ->=geentekst=Verbum Domini ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Lex orandi en lex credendi
De Bisschoppensynode heeft veel nagedacht over de intrinsieke relatie tussen eucharistisch geloof en viering, en daarbij de band aan het licht gebracht tussen de lex orandi en de lex credendi en het primaat benadrukt van de liturgische handeling. Het is noodzakelijk de Eucharistie te beleven als een mysterie van het authentiek gevierde geloof, in het heldere besef dat "de intellectus fidei altijd in zijn oorsprong in relatie staat tot de liturgische handeling van de Kerk" Relatio post disceptationem, (4)[[3957|(4)]]. Op dit terrein mag de theologische reflectie nooit voorbijgaan aan de sacramentele ordening zoals die door Christus zelf is ingesteld. Van de andere kant mag de liturgische handeling nooit op een algemene manier beschouwd worden, met voorbijgaan aan het mysterie van het geloof. De bron van zowel ons geloof als van de eucharistische liturgie is immers een en hetzelfde gebeuren: de zelfgave van Christus in het Paasmysterie.
De Bisschoppensynode heeft veel nagedacht over de intrinsieke relatie tussen eucharistisch geloof en viering, en daarbij de band aan het licht gebracht tussen de lex orandi en de lex credendi en het primaat benadrukt van de liturgische handeling. Het is noodzakelijk de Eucharistie te beleven als een mysterie van het authentiek gevierde geloof, in het heldere besef dat "de intellectus fidei altijd in zijn oorsprong in relatie staat tot de liturgische handeling van de Kerk" Relatio post disceptationem, (4)[[3957|(4)]]. Op dit terrein mag de theologische reflectie nooit voorbijgaan aan de sacramentele ordening zoals die door Christus zelf is ingesteld. Van de andere kant mag de liturgische handeling nooit op een algemene manier beschouwd worden, met voorbijgaan aan het mysterie van het geloof. De bron van zowel ons geloof als van de eucharistische liturgie is immers een en hetzelfde gebeuren: de zelfgave van Christus in het Paasmysterie.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Schoonheid en liturgie
De relatie tussen het geloofde en het gevierde mysterie blijkt vooral in de theologische en liturgische waarde van de schoonheid. De liturgie heeft namelijk, zoals overigens de christelijke Openbaring, een intrinsieke band met de schoonheid: zij is de veritatis splendor. In de liturgie schittert het Paasmysterie waardoor Christus ons tot zich trekt en ons tot de communio roept. In Christus, zoals de heilige Bonaventura het placht te zeggen, beschouwen we de schoonheid en de schittering van de oorsprong vgl: 1, 7; 11, 10; 22, 7; 29, 76: Sermones dominicales ad fidem codicum nunc denuo editi, Grottaferrata 1977, pp. 135, 209 e.v., 292 e.v., 337[[[1038]]] vgl: Een lichtend teken van de schoonheid van Christus en van de Kerk[[[1037]]]. Die eigenschap waar we op doelen is niet louter estheticisme, maar is de wijze waarop de waarheid van de liefde van God in Christus ons bereikt, ons boeit en verrukt, door ons te doen uitgaan uit onszelf en ons naar onze ware roeping te trekken: de liefde vgl: Gaudium et Spes, 22[[[575|22]]]. In de schepping zelf geeft God ons al een vermoeden van de schoonheid en de harmonie van de kosmos (Wijsh. 13, 5; Rom. 1, 19-20)[[b:Wijsh. 13, 5; Rom. 1, 19-20]]. In het Oude Testament vinden we vervolgens ruimschoots tekenen van de schittering van de macht van God, die zich in zijn heerlijkheid toont door de wondere daden die Hij temidden van het uitverkoren volk heeft verricht (Ez. 14; Ez. 16, 10; Ez. 24, 12-18; Num. 14, 20-23)[[b:Ez. 14; Ez. 16, 10; Ez. 24, 12-18; Num. 14, 20-23]]. In het Nieuwe Testament voltooit zich deze epifanie van schoonheid in de openbaring van God in Jezus Christus vgl: Dei Verbum, 2,4[[[576|2.4]]]: Hij is de volle openbaring van de goddelijke heerlijkheid. In de verheerlijking van de Zoon straalt en deelt zich de heerlijkheid van de Vader mee (Joh. 1, 14; Joh. 8, 54; Joh. 12, 28; Joh. 17, 1)[[b:Joh. 1, 14; Joh. 8, 54; Joh. 12, 28; Joh. 17, 1]]. Toch is deze schoonheid niet eenvoudigweg een harmonie van vormen: "de schoonste onder de mensenkinderen" (Ps. 45, 3)[b:Ps. 45, 3] Noot van de vertaler: Aldus...Noot van de vertaler: Aldus letterlijk vanuit het Italiaans. In de Nederlandse vertaling van het Getijdenboek: "Geen mens is u gelijk in edele gestalte", is op mysterievolle wijze ook degene "wiens uiterlijk noch schoonheid (...) het bekijken waard" waren (Jes. 53, 2)[b:Jes. 53, 2]. Jezus Christus laat ons zien hoe de waarheid van de liefde ook het duistere mysterie van de dood weet om te vormen tot het stralend licht van de verrijzenis. Hier overtreft de schittering van Gods heerlijkheid alle binnenwereldlijke schoonheid. De ware schoonheid is de liefde van God die zich definitief aan ons heeft geopenbaard in het Paasmysterie. De schoonheid van de liturgie maakt deel uit van dit mysterie. Zij is de hoogste uitdrukking van de heerlijkheid van God en vormt in zekere zin een zich tonen van de Hemel op aarde. De gedachtenis van het verlossend offer draagt de trekken in zich van die schoonheid van Jezus, waarvan Petrus, Jacobus en Johannes ons getuigenis hebben afgelegd, toen de Meester, onderweg naar Jeruzalem, voor hun ogen van gedaante wilde veranderen (Mc. 9, 2)[[b:Mc. 9, 2]]. De schoonheid is daarom geen decoratieve aspect van de liturgische handeling; zij is er veeleer een constitutief aspect van, in zoverre zij een eigenschap van God zelf is en van zijn openbaring. Dat alles moet ons het besef bijbrengen dat men er aandacht voor moet hebben dat de liturgische handeling straalt volgens haar eigen natuur.
De relatie tussen het geloofde en het gevierde mysterie blijkt vooral in de theologische en liturgische waarde van de schoonheid. De liturgie heeft namelijk, zoals overigens de christelijke Openbaring, een intrinsieke band met de schoonheid: zij is de veritatis splendor. In de liturgie schittert het Paasmysterie waardoor Christus ons tot zich trekt en ons tot de communio roept. In Christus, zoals de heilige Bonaventura het placht te zeggen, beschouwen we de schoonheid en de schittering van de oorsprong vgl: 1, 7; 11, 10; 22, 7; 29, 76: Sermones dominicales ad fidem codicum nunc denuo editi, Grottaferrata 1977, pp. 135, 209 e.v., 292 e.v., 337[[[1038]]] vgl: Een lichtend teken van de schoonheid van Christus en van de Kerk[[[1037]]]. Die eigenschap waar we op doelen is niet louter estheticisme, maar is de wijze waarop de waarheid van de liefde van God in Christus ons bereikt, ons boeit en verrukt, door ons te doen uitgaan uit onszelf en ons naar onze ware roeping te trekken: de liefde vgl: Gaudium et Spes, 22[[[575|22]]]. In de schepping zelf geeft God ons al een vermoeden van de schoonheid en de harmonie van de kosmos (Wijsh. 13, 5; Rom. 1, 19-20)[[b:Wijsh. 13, 5; Rom. 1, 19-20]]. In het Oude Testament vinden we vervolgens ruimschoots tekenen van de schittering van de macht van God, die zich in zijn heerlijkheid toont door de wondere daden die Hij temidden van het uitverkoren volk heeft verricht (Ez. 14; Ez. 16, 10; Ez. 24, 12-18; Num. 14, 20-23)[[b:Ez. 14; Ez. 16, 10; Ez. 24, 12-18; Num. 14, 20-23]]. In het Nieuwe Testament voltooit zich deze epifanie van schoonheid in de openbaring van God in Jezus Christus vgl: Dei Verbum, 2,4[[[576|2.4]]]: Hij is de volle openbaring van de goddelijke heerlijkheid. In de verheerlijking van de Zoon straalt en deelt zich de heerlijkheid van de Vader mee (Joh. 1, 14; Joh. 8, 54; Joh. 12, 28; Joh. 17, 1)[[b:Joh. 1, 14; Joh. 8, 54; Joh. 12, 28; Joh. 17, 1]]. Toch is deze schoonheid niet eenvoudigweg een harmonie van vormen: "de schoonste onder de mensenkinderen" (Ps. 45, 3)[b:Ps. 45, 3] Noot van de vertaler: Aldus...Noot van de vertaler: Aldus letterlijk vanuit het Italiaans. In de Nederlandse vertaling van het Getijdenboek: "Geen mens is u gelijk in edele gestalte", is op mysterievolle wijze ook degene "wiens uiterlijk noch schoonheid (...) het bekijken waard" waren (Jes. 53, 2)[b:Jes. 53, 2]. Jezus Christus laat ons zien hoe de waarheid van de liefde ook het duistere mysterie van de dood weet om te vormen tot het stralend licht van de verrijzenis. Hier overtreft de schittering van Gods heerlijkheid alle binnenwereldlijke schoonheid. De ware schoonheid is de liefde van God die zich definitief aan ons heeft geopenbaard in het Paasmysterie. De schoonheid van de liturgie maakt deel uit van dit mysterie. Zij is de hoogste uitdrukking van de heerlijkheid van God en vormt in zekere zin een zich tonen van de Hemel op aarde. De gedachtenis van het verlossend offer draagt de trekken in zich van die schoonheid van Jezus, waarvan Petrus, Jacobus en Johannes ons getuigenis hebben afgelegd, toen de Meester, onderweg naar Jeruzalem, voor hun ogen van gedaante wilde veranderen (Mc. 9, 2)[[b:Mc. 9, 2]]. De schoonheid is daarom geen decoratieve aspect van de liturgische handeling; zij is er veeleer een constitutief aspect van, in zoverre zij een eigenschap van God zelf is en van zijn openbaring. Dat alles moet ons het besef bijbrengen dat men er aandacht voor moet hebben dat de liturgische handeling straalt volgens haar eigen natuur.
Referenties naar alinea 35: 1
Aan kardinaal Angelo Bagnasco bij gelegenheid van de 62ste Algemene Vergadering van de Italiaanse Bisschoppenconferentie ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 De eucharistische Viering: werk van "Christus totus"
36
Christus totus in capite et in corpore - De gehele Christus in Hoofd en in Lichaam
De intrinsieke schoonheid van de liturgie heeft als eigenlijk subject de verrezen en in de Heilige Geest verheerlijkte Christus, die de Kerk in zijn handelen insluit vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 33[[[1446|33]]]. In dit verband loont het de suggestieve woorden van de heilige Augustinus voor de geest te halen, die heel raak deze geloofsdynamiek beschrijven die aan de Eucharistie eigen is. De grote heilige van Hippo legt, juist in verband met het eucharistisch Mysterie, er de nadruk op hoe Christus ons in zich opneemt: "Dit brood dat u op het altaar ziet, geheiligd door het woord van God, is het lichaam van Christus. De kelk, of beter datgene wat de kelk bevat, geheiligd door de woorden van God, is bloed van Christus. Onder deze (tekenen) heeft Christus de Heer ons zijn lichaam willen toevertrouwen en zijn bloed, dat hij voor ons vergoten heeft tot vergeving van de zonden. Als u ze goed ontvangen hebt, bent u wat u hebt ontvangen" 227, 1: PL 38, 1099[[880]]. Daardoor "zijn we niet alleen christenen geworden, maar zijn we Christus zelf geworden" 21, 8: PL 35, 1568[[859]]. Van hieruit kunnen wij het mysterievolle handelen van God beschouwen dat de diepe eenheid tussen ons en de Heer Jezus teweegbrengt: "Men hoeft namelijk niet te geloven dat Christus in het hoofd is zonder ook in het lichaam te zijn, want Hij is geheel en al in het hoofd en in het lichaam" 28, 1: PL 35, 1622[[859]].
De intrinsieke schoonheid van de liturgie heeft als eigenlijk subject de verrezen en in de Heilige Geest verheerlijkte Christus, die de Kerk in zijn handelen insluit vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 33[[[1446|33]]]. In dit verband loont het de suggestieve woorden van de heilige Augustinus voor de geest te halen, die heel raak deze geloofsdynamiek beschrijven die aan de Eucharistie eigen is. De grote heilige van Hippo legt, juist in verband met het eucharistisch Mysterie, er de nadruk op hoe Christus ons in zich opneemt: "Dit brood dat u op het altaar ziet, geheiligd door het woord van God, is het lichaam van Christus. De kelk, of beter datgene wat de kelk bevat, geheiligd door de woorden van God, is bloed van Christus. Onder deze (tekenen) heeft Christus de Heer ons zijn lichaam willen toevertrouwen en zijn bloed, dat hij voor ons vergoten heeft tot vergeving van de zonden. Als u ze goed ontvangen hebt, bent u wat u hebt ontvangen" 227, 1: PL 38, 1099[[880]]. Daardoor "zijn we niet alleen christenen geworden, maar zijn we Christus zelf geworden" 21, 8: PL 35, 1568[[859]]. Van hieruit kunnen wij het mysterievolle handelen van God beschouwen dat de diepe eenheid tussen ons en de Heer Jezus teweegbrengt: "Men hoeft namelijk niet te geloven dat Christus in het hoofd is zonder ook in het lichaam te zijn, want Hij is geheel en al in het hoofd en in het lichaam" 28, 1: PL 35, 1622[[859]].
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Eucharistie en verrezen Christus
Omdat de eucharistische liturgie wezenlijk actio Dei is, handeling van God, waar wij in Jezus door middel van de Geest betrokken worden, kunnen wij over haar grondslagen niet naar willekeur beschikken, noch mogen die onderhevig zijn aan de modedruk van het moment. Ook hiervan geldt de onweerlegbare uitspraak van Paulus: "Niemand kan een ander fundament leggen dan wat er reeds ligt, namelijk Jezus Christus" (1 Kor. 3, 11)[b:1 Kor. 3, 11]. En nog eens is het de Apostel van de heidenen die ons in verband met de Eucharistie verzekert dat hij ons niet een persoonlijke leer meedeelt, maar de leer die hij op zijn beurt heeft ontvangen (1 Kor. 11, 23)[[b:1 Kor. 11, 23]]. De viering van de Eucharistie impliceert namelijk de levende Overlevering. De Kerk viert het eucharistisch Offer in gehoorzaamheid aan de opdracht van Christus vanaf haar ervaring van de Verrezene en de uitstorting van de Heilige Geest. Hierdoor bewogen komt de christengemeenschap vanaf haar eerste begin samen voor de fractio panis, voor het "breken van het brood" op de dag des Heren. De dag waarop Christus uit de doden verrezen is, de zondag, is ook de eerste dag van de week, de dag waarop de oudtestamentische traditie het begin van de schepping zag. De dag van de schepping is voortaan de dag van de "nieuwe schepping" geworden, de dag van onze bevrijding waarop wij Christus gedenken, gestorven en verrezen vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 30[[[1446|30]]] vgl: Ook de heilige Mis die de Kerk door de week viert en waaraan de gelovigen uitgenodigd zijn deel te nemen, vindt haar meest eigen vorm op de dag van de Heer, de dag van de verrijzenis van Christus.[[[1446|43]]]
Omdat de eucharistische liturgie wezenlijk actio Dei is, handeling van God, waar wij in Jezus door middel van de Geest betrokken worden, kunnen wij over haar grondslagen niet naar willekeur beschikken, noch mogen die onderhevig zijn aan de modedruk van het moment. Ook hiervan geldt de onweerlegbare uitspraak van Paulus: "Niemand kan een ander fundament leggen dan wat er reeds ligt, namelijk Jezus Christus" (1 Kor. 3, 11)[b:1 Kor. 3, 11]. En nog eens is het de Apostel van de heidenen die ons in verband met de Eucharistie verzekert dat hij ons niet een persoonlijke leer meedeelt, maar de leer die hij op zijn beurt heeft ontvangen (1 Kor. 11, 23)[[b:1 Kor. 11, 23]]. De viering van de Eucharistie impliceert namelijk de levende Overlevering. De Kerk viert het eucharistisch Offer in gehoorzaamheid aan de opdracht van Christus vanaf haar ervaring van de Verrezene en de uitstorting van de Heilige Geest. Hierdoor bewogen komt de christengemeenschap vanaf haar eerste begin samen voor de fractio panis, voor het "breken van het brood" op de dag des Heren. De dag waarop Christus uit de doden verrezen is, de zondag, is ook de eerste dag van de week, de dag waarop de oudtestamentische traditie het begin van de schepping zag. De dag van de schepping is voortaan de dag van de "nieuwe schepping" geworden, de dag van onze bevrijding waarop wij Christus gedenken, gestorven en verrezen vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 30[[[1446|30]]] vgl: Ook de heilige Mis die de Kerk door de week viert en waaraan de gelovigen uitgenodigd zijn deel te nemen, vindt haar meest eigen vorm op de dag van de Heer, de dag van de verrijzenis van Christus.[[[1446|43]]]
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Ars celebrandi
38
Tijdens de synodewerkzaamheden is meer dan eens de noodzaak aanbevolen om elke mogelijke scheiding te overwinnen tussen de ars celebrandi, dat wil zeggen de kunst van het juiste celebreren, en de volledige, actieve en vruchtbare deelname van alle gelovigen. Inderdaad is de allereerste manier om de deelname te bevorderen van het volk van God aan de heilige Rite, de adequate viering van de Rite zelf. De ars celebrandi is de beste voorwaarde voor de actuosa participatio vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 2[[[1446|2]]]. De ars celebrandi ontspringt aan de trouwe gehoorzaamheid aan de volledige liturgische richtlijnen, want het is juist deze wijze van viering die tweeduizend jaar lang het geloofsleven zeker stelde van alle gelovigen, die geroepen zijn om de viering te beleven als Volk van God, een koninklijk Priesterschap, een heilige natie (1 Pt. 2, 4-5.9)[[b:1 Pt. 2, 4-5.9]] vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 25[[[1446|25]]].
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
De Bisschop, liturg bij uitstek
Ook al is het zo dat het hele Volk van God aan de eucharistische Liturgie deelneemt, toch komt in relatie tot de correcte ars celebrandi een onmisbare taak toe aan degenen die het sacrament van de Wijding hebben ontvangen. Bisschoppen, priesters en diakens moeten, ieder naar hun eigen graad, de viering als hun belangrijkste plicht beschouwen vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 19[[[1446|19]]] vgl: specificeert: "Een authentieke liturgische handeling drukt de sacraliteit uit van het eucharistisch Mysterie. Deze zou dan ook moeten afstralen van de woorden en handelingen van de celebrerende priester, terwijl Hij bij de Vader voorspreekt, zowel met de gelovigen als voor hen".[[[1446|25]]]. Vooral de diocesane Bisschop: hij is immers "als eerste bedienaar van Gods mysteries in de particuliere Kerk die hem is toevertrouwd, (...) de leider, bevorderaar en behoeder van geheel het liturgisch leven" Institutio Generalis Missalis Romani, 22[[1798|22]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 41[[[570|41]]] vgl: Redemptionis Sacramentum, 19-25[[[569|19-25]]]. Dat alles is beslissend voor de particuliere Kerk, niet alleen in zoverre de communio met de Bisschop voor elke viering in zijn territorium de voorwaarde is om geoorloofd te zijn, maar ook omdat hijzelf de liturg bij uitstek is van de eigen Kerk vgl: Christus Dominus, 14[[[646|14]]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 41[[[570|41]]]. Aan hem de taak de eensgezinde eenheid van de vieringen in zijn Bisdom te bewaren. Daarom moet het de taak van de Bisschop zijn "erop te letten dat de priesters, diakens en lekengelovigen de werkelijke betekenis van de riten en liturgische teksten steeds dieper verstaan en zo komen tot een actieve en vruchtbare viering van de Eucharistie" Institutio Generalis Missalis Romani, 22[[1798|22]]. In het bijzonder spoor ik er toe aan al het nodige te doen opdat de liturgische vieringen die door de Bisschop verricht worden in de kathedrale Kerk plaats vinden in een volledig respect voor de ars celebrandi, zodat ze kunnen worden beschouwd als model voor alle kerken in zijn territorium. Institutio Generalis Missalis Romani, 22[[1798|22]]
Ook al is het zo dat het hele Volk van God aan de eucharistische Liturgie deelneemt, toch komt in relatie tot de correcte ars celebrandi een onmisbare taak toe aan degenen die het sacrament van de Wijding hebben ontvangen. Bisschoppen, priesters en diakens moeten, ieder naar hun eigen graad, de viering als hun belangrijkste plicht beschouwen vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 19[[[1446|19]]] vgl: specificeert: "Een authentieke liturgische handeling drukt de sacraliteit uit van het eucharistisch Mysterie. Deze zou dan ook moeten afstralen van de woorden en handelingen van de celebrerende priester, terwijl Hij bij de Vader voorspreekt, zowel met de gelovigen als voor hen".[[[1446|25]]]. Vooral de diocesane Bisschop: hij is immers "als eerste bedienaar van Gods mysteries in de particuliere Kerk die hem is toevertrouwd, (...) de leider, bevorderaar en behoeder van geheel het liturgisch leven" Institutio Generalis Missalis Romani, 22[[1798|22]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 41[[[570|41]]] vgl: Redemptionis Sacramentum, 19-25[[[569|19-25]]]. Dat alles is beslissend voor de particuliere Kerk, niet alleen in zoverre de communio met de Bisschop voor elke viering in zijn territorium de voorwaarde is om geoorloofd te zijn, maar ook omdat hijzelf de liturg bij uitstek is van de eigen Kerk vgl: Christus Dominus, 14[[[646|14]]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 41[[[570|41]]]. Aan hem de taak de eensgezinde eenheid van de vieringen in zijn Bisdom te bewaren. Daarom moet het de taak van de Bisschop zijn "erop te letten dat de priesters, diakens en lekengelovigen de werkelijke betekenis van de riten en liturgische teksten steeds dieper verstaan en zo komen tot een actieve en vruchtbare viering van de Eucharistie" Institutio Generalis Missalis Romani, 22[[1798|22]]. In het bijzonder spoor ik er toe aan al het nodige te doen opdat de liturgische vieringen die door de Bisschop verricht worden in de kathedrale Kerk plaats vinden in een volledig respect voor de ars celebrandi, zodat ze kunnen worden beschouwd als model voor alle kerken in zijn territorium. Institutio Generalis Missalis Romani, 22[[1798|22]]
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Het respect voor de liturgische boeken en voor de rijkdom aan tekens
Door het belang te onderstrepen van de ars celebrandi, wordt bijgevolg de waarde belicht van de liturgische richtlijnen vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 25[[[1446|25]]]. De ars celebrandi moet het gevoel voor het heilige bevorderen en het gebruik van die uitwendige vormen die daartoe opvoeden, zoals bijvoorbeeld de harmonie van de rite, de liturgische kleding, de inrichting en de heilige plaats. De eucharistieviering vindt er baat bij, waar priesters en verantwoordelijken voor de liturgische pastoraal zich inspannen de geldende liturgische boeken en daarmee samenhangende richtlijnen te doen kennen, door de grote rijkommen te benadrukken van het Institutio Generalis Missalis Romani[1798] en van de Ordo Lectionum Missae[1799]. In de kerkelijke gemeenschappen meent men misschien dat de kennis en waardering daarvan bekend zijn, maar dikwijls is dat niet het geval. In werkelijkheid zijn het teksten waarin rijkdommen vervat liggen die het geloof en de weg van het Godsvolk bewaren en tot uitdrukking brengen doorheen heel haar tweeduizendjarige geschiedenis. Even belangrijk voor een juiste ars celebrandi is de aandacht voor alle taalvormen die de liturgie voorziet: woord en gezang, gebaren en stiltes, beweging van het lichaam, liturgische kleuren van de paramenten. De liturgie bezit namelijk krachtens haar aard een variëteit aan communicatieregisters die het haar mogelijk maken heel het menszijn er in te betrekken. De eenvoud van de gebaren en de soberheid van de ordelijke opeenvolging van de tekenen hebben meer zeggingskracht en spreken meer aan dan de gekunsteldheid van oneigenlijke toevoegingen. Aandacht hebben voor de eigen structuur van de rite en daaraan gehoorzamen, vormt de uitdrukking ervan dat de Eucharistie erkend wordt in haar kenmerkende dimensie van "gave", en laat de wil van de bedienaar zien om met bereidwillige dankbaarheid zulk een onuitsprekelijke gave te ontvangen.
Door het belang te onderstrepen van de ars celebrandi, wordt bijgevolg de waarde belicht van de liturgische richtlijnen vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 25[[[1446|25]]]. De ars celebrandi moet het gevoel voor het heilige bevorderen en het gebruik van die uitwendige vormen die daartoe opvoeden, zoals bijvoorbeeld de harmonie van de rite, de liturgische kleding, de inrichting en de heilige plaats. De eucharistieviering vindt er baat bij, waar priesters en verantwoordelijken voor de liturgische pastoraal zich inspannen de geldende liturgische boeken en daarmee samenhangende richtlijnen te doen kennen, door de grote rijkommen te benadrukken van het Institutio Generalis Missalis Romani[1798] en van de Ordo Lectionum Missae[1799]. In de kerkelijke gemeenschappen meent men misschien dat de kennis en waardering daarvan bekend zijn, maar dikwijls is dat niet het geval. In werkelijkheid zijn het teksten waarin rijkdommen vervat liggen die het geloof en de weg van het Godsvolk bewaren en tot uitdrukking brengen doorheen heel haar tweeduizendjarige geschiedenis. Even belangrijk voor een juiste ars celebrandi is de aandacht voor alle taalvormen die de liturgie voorziet: woord en gezang, gebaren en stiltes, beweging van het lichaam, liturgische kleuren van de paramenten. De liturgie bezit namelijk krachtens haar aard een variëteit aan communicatieregisters die het haar mogelijk maken heel het menszijn er in te betrekken. De eenvoud van de gebaren en de soberheid van de ordelijke opeenvolging van de tekenen hebben meer zeggingskracht en spreken meer aan dan de gekunsteldheid van oneigenlijke toevoegingen. Aandacht hebben voor de eigen structuur van de rite en daaraan gehoorzamen, vormt de uitdrukking ervan dat de Eucharistie erkend wordt in haar kenmerkende dimensie van "gave", en laat de wil van de bedienaar zien om met bereidwillige dankbaarheid zulk een onuitsprekelijke gave te ontvangen.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Kunst in dienst van de viering
De diepe band tussen de schoonheid en de liturgie moet ons aandachtig alle kustzinnige uitingen doen beschouwen die in dienst staan van de viering vgl: Zesde en Zevende hoofdstuk[[[570]]]. Een belangrijk onderdeel van de gewijde kunst is zeer zeker de architectuur van de kerken vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 27[[[1446|27]]], waarin een duidelijke eenheid te zien moet zijn van de elementen die eigen zijn aan het priesterkoor: altaar, kruis, tabernakel, ambo en zetel. Om dat te bereiken moet men voor ogen houden wat het doel van de gewijde architectuur is, namelijk om aan de Kerk die de geloofsgeheimen viert, in het bijzonder de Eucharistie, de meest geschikte ruimte te bieden voor een adequate voltrekking van haar liturgische handeling vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 27[[[1446|27]]]. De eigen aard van de christelijke tempel wordt immers gedefinieerd vanuit de liturgische handeling zelf, wat ook het samenkomen inhoudt van de gelovigen (ecclesia), die de levende stenen vormen van de tempel (1 Pt. 2, 5)[[b:1 Pt. 2, 5]]. Hetzelfde beginsel geldt in het algemeen voor heel de gewijde kunst, vooral voor de schilder- en beeldhouwkunst, waarvan de godsdienstige iconografie georiënteerd moet zijn op de sacramentele mystagogie. Een grondige kennis van de vormen die de gewijde kunst in de loop der eeuwen heeft weten voort te brengen, kan een grote hulp zijn voor degenen die als opdrachtgevers ten overstaan van architecten en kunstenaars er verantwoordelijk voor zijn dat de kunstwerken een band hebben met de liturgische handeling. Het is daarom onontbeerlijk dat de vorming van seminaristen en priesters kunstgeschiedenis bevat als een belangrijk vak, speciaal met betrekking tot gebouwen voor de eredienst en in het licht van de liturgische richtlijnen. Het is, kortom, noodzakelijk dat in alles wat de Eucharistie betreft, sprake is van smaak en schoonheid. Respect en zorgzaamheid moet men ook hebben voor de paramenten, de inrichting en het gewijde vaatwerk, opdat deze, met elkaar organisch overeenstemmend en geordend, de verwondering voeden voor het mysterie van God, de eenheid van het geloof zichtbaar maken en de devotie versterken Voor alles wat deze aspecten betreft moet men zich getrouw houden aan wat staat aangegeven in de nrs. 319-351[[1798]].
De diepe band tussen de schoonheid en de liturgie moet ons aandachtig alle kustzinnige uitingen doen beschouwen die in dienst staan van de viering vgl: Zesde en Zevende hoofdstuk[[[570]]]. Een belangrijk onderdeel van de gewijde kunst is zeer zeker de architectuur van de kerken vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 27[[[1446|27]]], waarin een duidelijke eenheid te zien moet zijn van de elementen die eigen zijn aan het priesterkoor: altaar, kruis, tabernakel, ambo en zetel. Om dat te bereiken moet men voor ogen houden wat het doel van de gewijde architectuur is, namelijk om aan de Kerk die de geloofsgeheimen viert, in het bijzonder de Eucharistie, de meest geschikte ruimte te bieden voor een adequate voltrekking van haar liturgische handeling vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 27[[[1446|27]]]. De eigen aard van de christelijke tempel wordt immers gedefinieerd vanuit de liturgische handeling zelf, wat ook het samenkomen inhoudt van de gelovigen (ecclesia), die de levende stenen vormen van de tempel (1 Pt. 2, 5)[[b:1 Pt. 2, 5]]. Hetzelfde beginsel geldt in het algemeen voor heel de gewijde kunst, vooral voor de schilder- en beeldhouwkunst, waarvan de godsdienstige iconografie georiënteerd moet zijn op de sacramentele mystagogie. Een grondige kennis van de vormen die de gewijde kunst in de loop der eeuwen heeft weten voort te brengen, kan een grote hulp zijn voor degenen die als opdrachtgevers ten overstaan van architecten en kunstenaars er verantwoordelijk voor zijn dat de kunstwerken een band hebben met de liturgische handeling. Het is daarom onontbeerlijk dat de vorming van seminaristen en priesters kunstgeschiedenis bevat als een belangrijk vak, speciaal met betrekking tot gebouwen voor de eredienst en in het licht van de liturgische richtlijnen. Het is, kortom, noodzakelijk dat in alles wat de Eucharistie betreft, sprake is van smaak en schoonheid. Respect en zorgzaamheid moet men ook hebben voor de paramenten, de inrichting en het gewijde vaatwerk, opdat deze, met elkaar organisch overeenstemmend en geordend, de verwondering voeden voor het mysterie van God, de eenheid van het geloof zichtbaar maken en de devotie versterken Voor alles wat deze aspecten betreft moet men zich getrouw houden aan wat staat aangegeven in de nrs. 319-351[[1798]].
Referenties naar alinea 41: 1
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Het liturgisch gezang
In de ars celebrandi neemt het liturgisch gezang een belangrijke plaats in vgl: Institutio Generalis Missalis Romani, 39-41[[[1798|39-41]]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 112-118[[[570|112-118]]]. Terecht zegt de heilige Augustinus in een van zijn beroemde preken: "De nieuwe mens weet welk dat nieuwe gezang is. Zingen is uitdrukking van vreugde en als wij daar wat aandachtiger over nadenken, dan is het uitdrukking van liefde" vgl: 34, 1: PL 38, 210[[[880]]]. Het volk van God dat is samengekomen voor de viering zingt de lof van God. In haar tweeduizendjarige geschiedenis heeft de Kerk muziek en liederen geschapen en schept die nog steeds, die een erfgoed vormen aan geloof en liefde dat niet verloren mag gaan. Waar het om liturgie gaat kan men echt niet zeggen dat het niet uitmaakt wat er gezongen wordt. Daarom moet oppervlakkige improvisatie worden vermeden, evenals het invoeren van muzieksoorten die de zin van de liturgie niet eerbiedigen. Als onderdeel van de liturgie moet de zang worden geïntegreerd in de vorm die eigen is aan de viering vgl: "Zoals alle kunstuitingen moet ook de zang van innig met de liturgie geharmoniseerd worden, deelhebben aan de doelstelling ervan, dat wil zeggen het geloof uitdrukken, het gebed, de verwondering, de liefde jegens Jezus die in de Eucharistie aanwezig is".[[[1446|25]]]. In tekst, in melodie en in uitvoering moet zij overeenstemmen met de zin van het gevierde mysterie, met de onderdelen van de rite en met de liturgische tijden vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 29[[[1446|29]]]. Tenslotte is het toch mijn verlangen, hoewel ik me rekenschap geef van de diverse oriënteringen en de verschillende, zeer prijzenswaardige tradities, dat, zoals de Synodevaders hebben gevraagd, de gregoriaanse zang adequaat wordt gewaardeerd vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 36[[[1446|36]]], als zijnde de zang die eigen is aan de Romeinse liturgie vgl: Sacrosanctum Concilium, 116[[[570|116]]] vgl: Institutio Generalis Missalis Romani, 41[[[1798|41]]].
In de ars celebrandi neemt het liturgisch gezang een belangrijke plaats in vgl: Institutio Generalis Missalis Romani, 39-41[[[1798|39-41]]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 112-118[[[570|112-118]]]. Terecht zegt de heilige Augustinus in een van zijn beroemde preken: "De nieuwe mens weet welk dat nieuwe gezang is. Zingen is uitdrukking van vreugde en als wij daar wat aandachtiger over nadenken, dan is het uitdrukking van liefde" vgl: 34, 1: PL 38, 210[[[880]]]. Het volk van God dat is samengekomen voor de viering zingt de lof van God. In haar tweeduizendjarige geschiedenis heeft de Kerk muziek en liederen geschapen en schept die nog steeds, die een erfgoed vormen aan geloof en liefde dat niet verloren mag gaan. Waar het om liturgie gaat kan men echt niet zeggen dat het niet uitmaakt wat er gezongen wordt. Daarom moet oppervlakkige improvisatie worden vermeden, evenals het invoeren van muzieksoorten die de zin van de liturgie niet eerbiedigen. Als onderdeel van de liturgie moet de zang worden geïntegreerd in de vorm die eigen is aan de viering vgl: "Zoals alle kunstuitingen moet ook de zang van innig met de liturgie geharmoniseerd worden, deelhebben aan de doelstelling ervan, dat wil zeggen het geloof uitdrukken, het gebed, de verwondering, de liefde jegens Jezus die in de Eucharistie aanwezig is".[[[1446|25]]]. In tekst, in melodie en in uitvoering moet zij overeenstemmen met de zin van het gevierde mysterie, met de onderdelen van de rite en met de liturgische tijden vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 29[[[1446|29]]]. Tenslotte is het toch mijn verlangen, hoewel ik me rekenschap geef van de diverse oriënteringen en de verschillende, zeer prijzenswaardige tradities, dat, zoals de Synodevaders hebben gevraagd, de gregoriaanse zang adequaat wordt gewaardeerd vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 36[[[1446|36]]], als zijnde de zang die eigen is aan de Romeinse liturgie vgl: Sacrosanctum Concilium, 116[[[570|116]]] vgl: Institutio Generalis Missalis Romani, 41[[[1798|41]]].
Referenties naar alinea 42: 1
Beleidsnota Kerkmusicus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 De structuur van de eucharistieviering
43
Na te hebben herinnerd aan de dragende elementen van de ars celebrandi zoals die uit de synodewerkzaamheden naar voren zijn gekomen, zou ik de nu aandacht meer specifiek willen richten op enkele onderdelen van de structuur van de eucharistieviering, die in onze tijd bijzondere aandacht nodig hebben, teneinde trouw te blijven aan de diepere bedoeling van de liturgische vernieuwing van het Tweede Vaticaans Concilie, in continuïteit met heel de grote kerkelijke traditie.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Intrinsieke eenheid van de liturgische handeling
Op de eerste plaats is het nodig na te denken over de intrinsieke eenheid van de rite van de heilige Mis. Zowel in de catechese als in de manier van vieren moet worden vermeden dat de indruk ontstaat van twee naast elkaar geplaatste delen van de rite. De liturgie van het Woord en de eucharistische liturgie zijn, met de openingsriten en de slotriten, "zo nauw met elkaar verbonden dat ze één daad van eredienst uitmaken". Institutio Generalis Missalis Romani, 28[[1798|28]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 56[[[570|56]]] vgl: Eucharisticum Mysterium, 3[[[1560|3]]] Er bestaat inderdaad een intrinsieke band tussen het Woord van God en de Eucharistie. Al luisterend naar het Woord van God ontstaat het geloof of wordt het versterkt (Rom. 10, 17)[[b:Rom. 10, 17]]; in de Eucharistie geeft het vleesgeworden Woord zich aan ons als geestelijk voedsel. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 18[[[1446|18]]] "Van de beide tafels van het Woord van God en van het Lichaam van Christus ontvangt de Kerk het Woord van Leven en biedt het de gelovigen aan". vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 18[[[1446|18]]] Daarom moet men steeds voor ogen houden dat het Woord van God, dat door de Kerk in de liturgie gelezen en verkondigd wordt, naar de Eucharistie leidt als naar haar meest eigen doel.
Op de eerste plaats is het nodig na te denken over de intrinsieke eenheid van de rite van de heilige Mis. Zowel in de catechese als in de manier van vieren moet worden vermeden dat de indruk ontstaat van twee naast elkaar geplaatste delen van de rite. De liturgie van het Woord en de eucharistische liturgie zijn, met de openingsriten en de slotriten, "zo nauw met elkaar verbonden dat ze één daad van eredienst uitmaken". Institutio Generalis Missalis Romani, 28[[1798|28]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 56[[[570|56]]] vgl: Eucharisticum Mysterium, 3[[[1560|3]]] Er bestaat inderdaad een intrinsieke band tussen het Woord van God en de Eucharistie. Al luisterend naar het Woord van God ontstaat het geloof of wordt het versterkt (Rom. 10, 17)[[b:Rom. 10, 17]]; in de Eucharistie geeft het vleesgeworden Woord zich aan ons als geestelijk voedsel. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 18[[[1446|18]]] "Van de beide tafels van het Woord van God en van het Lichaam van Christus ontvangt de Kerk het Woord van Leven en biedt het de gelovigen aan". vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 18[[[1446|18]]] Daarom moet men steeds voor ogen houden dat het Woord van God, dat door de Kerk in de liturgie gelezen en verkondigd wordt, naar de Eucharistie leidt als naar haar meest eigen doel.
Referenties naar alinea 44: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Verbum Domini ->=geentekst=
De liturgie van het Woord
Samen met de Synode vraag ik dat de liturgie van het Woord altijd passend wordt voorbereid en beleefd. Daarom beveel ik dringend aan dat men in de liturgieën grote aandacht besteedt aan de verkondiging van het Woord van God door goed voorbereide lectoren. Laten we nooit vergeten dat "wanneer in de Kerk de Heilige Schrift gelezen wordt, God zelf tot zijn volk spreekt en Christus, die aanwezig is in zijn woord, het Evangelie verkondigt". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 29[[1446|29]] Als de omstandigheden dat vragen, kan men denken aan een paar woorden ter inleiding, om de gelovigen te helpen er hernieuwd kennis van te nemen. Wil het Woord van God goed verstaan worden, moet het worden beluisterd en ontvangen in de geest van de Kerk en vanuit het besef van zijn eenheid met het eucharistisch Sacrament. Het Woord dat wij verkondigen en beluisteren is immers het vleesgeworden Woord (Joh. 1, 14)[[b:Joh. 1, 14]] en heeft een intrinsieke band met de persoon van Christus en met de sacramentele wijze waarop Hij bij ons blijft. Christus spreekt niet in het verleden maar in ons heden, zoals Hij aanwezig is in de liturgische handeling. Tegen deze sacramentele achtergrond van de christelijke openbaring,vgl: Fides et Ratio, 13[[[10|13]]] maken de kennis en studie van het Woord van God het ons mogelijk de Eucharistie beter te waarderen, te vieren en te beleven. Zo zien we ook hier hoe waar de uitdrukking is: "De Schrift niet kennen, betekent Christus niet kennen". Prol.: PL 24, 17[[1810]] vgl: Dei Verbum, 25[[[576|25]]] Met het oog hierop is het nodig dat de gelovigen door pastorale initiatieven, door vieringen van het Woord en door de biddende lezing (lectio divina), geholpen worden om de schatten van de Heilige Schrift te waarderen, zoals deze in het lectionarium staan. Bovendien moet niet vergeten worden de gebedsvormen te bevorderen die door de traditie zijn bevestigd: het Getijdengebed, vooral de Lauden (morgengebed), de Vespers (avondgebed) en de Completen (dagsluiting), en ook de Vigilie vieringen. Het psalmgebed, de bijbelse lezingen en de lezingen uit de grote traditie welke het goddelijke Officie biedt, kunnen tot een diepere ervaring leiden van het Christusgebeuren en van de heilseconomie, wat op zijn beurt weer het begrip van de Eucharistieviering en de deelname eraan kan verrijken. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 31[[[1446|31]]]
Samen met de Synode vraag ik dat de liturgie van het Woord altijd passend wordt voorbereid en beleefd. Daarom beveel ik dringend aan dat men in de liturgieën grote aandacht besteedt aan de verkondiging van het Woord van God door goed voorbereide lectoren. Laten we nooit vergeten dat "wanneer in de Kerk de Heilige Schrift gelezen wordt, God zelf tot zijn volk spreekt en Christus, die aanwezig is in zijn woord, het Evangelie verkondigt". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 29[[1446|29]] Als de omstandigheden dat vragen, kan men denken aan een paar woorden ter inleiding, om de gelovigen te helpen er hernieuwd kennis van te nemen. Wil het Woord van God goed verstaan worden, moet het worden beluisterd en ontvangen in de geest van de Kerk en vanuit het besef van zijn eenheid met het eucharistisch Sacrament. Het Woord dat wij verkondigen en beluisteren is immers het vleesgeworden Woord (Joh. 1, 14)[[b:Joh. 1, 14]] en heeft een intrinsieke band met de persoon van Christus en met de sacramentele wijze waarop Hij bij ons blijft. Christus spreekt niet in het verleden maar in ons heden, zoals Hij aanwezig is in de liturgische handeling. Tegen deze sacramentele achtergrond van de christelijke openbaring,vgl: Fides et Ratio, 13[[[10|13]]] maken de kennis en studie van het Woord van God het ons mogelijk de Eucharistie beter te waarderen, te vieren en te beleven. Zo zien we ook hier hoe waar de uitdrukking is: "De Schrift niet kennen, betekent Christus niet kennen". Prol.: PL 24, 17[[1810]] vgl: Dei Verbum, 25[[[576|25]]] Met het oog hierop is het nodig dat de gelovigen door pastorale initiatieven, door vieringen van het Woord en door de biddende lezing (lectio divina), geholpen worden om de schatten van de Heilige Schrift te waarderen, zoals deze in het lectionarium staan. Bovendien moet niet vergeten worden de gebedsvormen te bevorderen die door de traditie zijn bevestigd: het Getijdengebed, vooral de Lauden (morgengebed), de Vespers (avondgebed) en de Completen (dagsluiting), en ook de Vigilie vieringen. Het psalmgebed, de bijbelse lezingen en de lezingen uit de grote traditie welke het goddelijke Officie biedt, kunnen tot een diepere ervaring leiden van het Christusgebeuren en van de heilseconomie, wat op zijn beurt weer het begrip van de Eucharistieviering en de deelname eraan kan verrijken. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 31[[[1446|31]]]
Referenties naar alinea 45: 2
Verbum Domini ->=geentekst=Verbum Domini ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
De homilie
In relatie tot het belang van het Woord van God stelt zich de noodzaak de kwaliteit van de homilie te verbeteren. Zij is immers "een deel van de liturgische handeling"; zij heeft de taak een dieper begrip van het Woord van God en een grotere uitwerking ervan in het leven van de gelovigen te bevorderen. Om deze reden moeten de gewijde bedienaren "de homilie zorgvuldig voorbereiden en daarbij steunen op een adequate kennis van de Heilige Schrift". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 19[[1446|19]] Generaliserende en abstracte homilieën dienen te worden vermeden. In het bijzonder vraag ik de bedienaren in hun homilie het Woord van God dat verkondigd is, in nauwe relatie te brengen met de sacramentele viering vgl: Sacrosanctum Concilium, 52[[[570|52]]] en met het leven van de gemeenschap, zodat het Woord van God werkelijk steun en leven kan zijn voor de Kerk. vgl: Dei Verbum, 21[[[576|21]]] Men dient daarvoor het catechetische en vermanende doel van de homilie voor ogen te houden. Het zou heel goed zijn om, uitgaande van het driejarig lectionarium, met wijze onderscheiding, voor de gelovigen thematische homilieën te houden die, in de loop van het liturgisch jaar, de grote themata van het christelijk geloof behandelen, en die daarbij putten uit wat door het Leergezag op gezagvolle wijze is voorgehouden in de vier "peilers" van de Catechismus van de Katholieke Kerk[1] en in het recente Compendium[663]: de geloofsbelijdenis, de viering van het christelijk mysterie, het leven in Christus en het christelijk gebed. vgl: Tot dat doel heeft de Synode aangespoord pastorale hulpmiddelen uit te werken, die gebaseerd zijn op het driejarig lectionarium en die kunnen helpen de verkondiging van de lezingen op een intrinsieke wijze te binden aan de geloofsleer.[[[1446|19]]]
In relatie tot het belang van het Woord van God stelt zich de noodzaak de kwaliteit van de homilie te verbeteren. Zij is immers "een deel van de liturgische handeling"; zij heeft de taak een dieper begrip van het Woord van God en een grotere uitwerking ervan in het leven van de gelovigen te bevorderen. Om deze reden moeten de gewijde bedienaren "de homilie zorgvuldig voorbereiden en daarbij steunen op een adequate kennis van de Heilige Schrift". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 19[[1446|19]] Generaliserende en abstracte homilieën dienen te worden vermeden. In het bijzonder vraag ik de bedienaren in hun homilie het Woord van God dat verkondigd is, in nauwe relatie te brengen met de sacramentele viering vgl: Sacrosanctum Concilium, 52[[[570|52]]] en met het leven van de gemeenschap, zodat het Woord van God werkelijk steun en leven kan zijn voor de Kerk. vgl: Dei Verbum, 21[[[576|21]]] Men dient daarvoor het catechetische en vermanende doel van de homilie voor ogen te houden. Het zou heel goed zijn om, uitgaande van het driejarig lectionarium, met wijze onderscheiding, voor de gelovigen thematische homilieën te houden die, in de loop van het liturgisch jaar, de grote themata van het christelijk geloof behandelen, en die daarbij putten uit wat door het Leergezag op gezagvolle wijze is voorgehouden in de vier "peilers" van de Catechismus van de Katholieke Kerk[1] en in het recente Compendium[663]: de geloofsbelijdenis, de viering van het christelijk mysterie, het leven in Christus en het christelijk gebed. vgl: Tot dat doel heeft de Synode aangespoord pastorale hulpmiddelen uit te werken, die gebaseerd zijn op het driejarig lectionarium en die kunnen helpen de verkondiging van de lezingen op een intrinsieke wijze te binden aan de geloofsleer.[[[1446|19]]]
Referenties naar alinea 46: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
De aanbieding van de gaven
De Synodevaders hebben de aandacht ook gevestigd op de aanbieding van de gaven. Het gaat niet simpelweg om een soort "intermezzo" tussen de liturgie van het Woord en de eucharistische. Dat zou onder andere afbreuk doen aan de betekenis van de ene rite die is samengesteld uit twee met elkaar verbonden delen. In dit nederige en eenvoudige gebaar komt in werkelijkheid een heel belangrijke betekenis tot uitdrukking: in het brood en in de wijn die wij naar het altaar brengen, wordt heel de schepping door Christus, de Verlosser, in zich opgenomen om te worden omgevormd en aan de Vader aangeboden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 20[[[1446|20]]] Zo bezien, dragen wij ook alle lijden en smart van de wereld naar het altaar, in de zekerheid dat alles kostbaar is in de ogen van God. Om dit gebaar in zijn eigenlijke betekenis te kunnen beleven, is het niet nodig het extra te benadrukken met oneigenlijke toevoegingen. Het maakt het mogelijk de oorspronkelijke deelname tot haar recht te laten komen die God van de mens vraagt om het goddelijk werk in hem tot voltooiing te brengen en zo ten volle zin te geven aan de menselijke arbeid, die door de eucharistieviering verenigd wordt met het verlossend offer van Christus.
De Synodevaders hebben de aandacht ook gevestigd op de aanbieding van de gaven. Het gaat niet simpelweg om een soort "intermezzo" tussen de liturgie van het Woord en de eucharistische. Dat zou onder andere afbreuk doen aan de betekenis van de ene rite die is samengesteld uit twee met elkaar verbonden delen. In dit nederige en eenvoudige gebaar komt in werkelijkheid een heel belangrijke betekenis tot uitdrukking: in het brood en in de wijn die wij naar het altaar brengen, wordt heel de schepping door Christus, de Verlosser, in zich opgenomen om te worden omgevormd en aan de Vader aangeboden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 20[[[1446|20]]] Zo bezien, dragen wij ook alle lijden en smart van de wereld naar het altaar, in de zekerheid dat alles kostbaar is in de ogen van God. Om dit gebaar in zijn eigenlijke betekenis te kunnen beleven, is het niet nodig het extra te benadrukken met oneigenlijke toevoegingen. Het maakt het mogelijk de oorspronkelijke deelname tot haar recht te laten komen die God van de mens vraagt om het goddelijk werk in hem tot voltooiing te brengen en zo ten volle zin te geven aan de menselijke arbeid, die door de eucharistieviering verenigd wordt met het verlossend offer van Christus.
Referenties naar alinea 47: 1
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Het eucharistisch gebed
Het eucharistisch gebed is "het centrum en hoogtepunt van heel de viering". Institutio Generalis Missalis Romani, 78[[1798|78]] De belangrijke betekenis ervan verdient op een adequate manier te worden benadrukt. De verschillende eucharistische gebeden die in het Missaal staan, zijn ons door de levende Overlevering van de Kerk doorgegeven en onderscheiden zich door een onuitputtelijke theologische en geestelijke rijkdom. Men moet de gelovigen in staat stellen die te gaan waarderen. Het Algemeen Statuut van het Romeins Missaal[1798] helpt ons hierbij, door ons te herinneren aan de belangrijkste elementen van elk eucharistisch gebed: dankzegging, acclamatie, epiclese, instellingsverhaal, consecratie, anamnese, opdracht, intercessie en slotdoxologie. vgl: 78-79[[[1798]]] De eucharistische spiritualiteit en de theologische reflectie worden in het bijzonder belicht wanneer men in de anafora de diepe eenheid beschouwt tussen de aanroeping van de Heilige Geest en het instellingsverhaal, vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 22[[[1446|22]]] waarin "het offer wordt voltrokken dat Christus zelf tijdens het laatste Avondmaal heeft ingesteld". d[[1798|79]] Hierin immers "smeekt de Kerk door middel van bijzondere aanroepingen de kracht af van de heilige Geest, opdat de gaven, die door de mensen zijn aangeboden, worden geconsacreerd, dat wil zeggen tot het Lichaam en Bloed van Christus worden en opdat de onbevlekte offergave die bij de communie genuttigd zal worden, heilzaam zal zijn voor degenen die er deel aan zullen hebben". c[[1798|79]]
Het eucharistisch gebed is "het centrum en hoogtepunt van heel de viering". Institutio Generalis Missalis Romani, 78[[1798|78]] De belangrijke betekenis ervan verdient op een adequate manier te worden benadrukt. De verschillende eucharistische gebeden die in het Missaal staan, zijn ons door de levende Overlevering van de Kerk doorgegeven en onderscheiden zich door een onuitputtelijke theologische en geestelijke rijkdom. Men moet de gelovigen in staat stellen die te gaan waarderen. Het Algemeen Statuut van het Romeins Missaal[1798] helpt ons hierbij, door ons te herinneren aan de belangrijkste elementen van elk eucharistisch gebed: dankzegging, acclamatie, epiclese, instellingsverhaal, consecratie, anamnese, opdracht, intercessie en slotdoxologie. vgl: 78-79[[[1798]]] De eucharistische spiritualiteit en de theologische reflectie worden in het bijzonder belicht wanneer men in de anafora de diepe eenheid beschouwt tussen de aanroeping van de Heilige Geest en het instellingsverhaal, vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 22[[[1446|22]]] waarin "het offer wordt voltrokken dat Christus zelf tijdens het laatste Avondmaal heeft ingesteld". d[[1798|79]] Hierin immers "smeekt de Kerk door middel van bijzondere aanroepingen de kracht af van de heilige Geest, opdat de gaven, die door de mensen zijn aangeboden, worden geconsacreerd, dat wil zeggen tot het Lichaam en Bloed van Christus worden en opdat de onbevlekte offergave die bij de communie genuttigd zal worden, heilzaam zal zijn voor degenen die er deel aan zullen hebben". c[[1798|79]]
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
Pacem relinquo vobis ->=geentekst=
Begeleidend schrijven bij de Rondzendbrief over het vredesgebaar in de Mis ->=geentekst=
Uitwisseling van de vredeswens
De Eucharistie is krachtens haar aard Sacrament van de vrede. Deze dimensie van het eucharistisch Mysterie vindt in de liturgische Viering haar specifieke uitdrukking in de rite van de uitwisseling van de vredeswens. Zonder enige twijfel gaat het daarbij om een teken van grote waarde (Joh. 14, 27)[[b:Joh. 14, 27]]. In onze tijd, die zo schrikbarend beladen is met conflicten, krijgt dit gebaar, ook vanuit het gezichtspunt van het gemeenschappelijk aanvoelen, een bijzondere betekenis in zoverre de Kerk het steeds meer als haar eigen opdracht ziet om van de Heer de gave af te smeken van de vrede en de eenheid voor zichzelf en voor heel de mensenfamilie. De vrede is zonder meer een niet te onderdrukken verlangen dat in ieders hart leeft. De Kerk maakt zich tot woordvoerdster van de vraag naar vrede en verzoening die opstijgt uit het hart van elke mens van goede wil, en richt deze aan Hem die "onze vrede" is (Ef. 2, 14)[b:Ef. 2, 14] en die zelfs daar waar menselijke pogingen falen, tussen volkeren en personen de vrede kan herstellen. Uit dat alles begrijpt men hoe intens dikwijls de vredesrite in de liturgische Viering ervaren wordt. Toch is in dit verband tijdens de Bisschoppensynode benadrukt dat het goed zou zijn dit gebaar te matigen, omdat het buitensporige vormen kan aannemen en daardoor juist vóór de Communie enige onrust kan veroorzaken in de gemeenschap. Het is goed om hier te beklemtonen dat het niets van de hoge waarde van het gebaar afneemt, wanneer de noodzakelijke soberheid wordt betracht om de sfeer te handhaven die bij de viering past, bijvoorbeeld door de uitwisseling van de vredeswens te beperken tot wie het dichtst bij staat. vgl: Rekening houdend met oude en eerbiedwaardige gewoonten en met de verlangens die de Synodevaders hebben geuit, heb ik aan de bevoegde Dicasteries gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken om de uitwisseling van de vredeswens op een ander moment te plaatsen, bijvoorbeeld vóór het aandragen van de gaven naar het altaar. Zo'n keuze zou overigens beslist een herinnering oproepen aan de verma-ning van de Heer over de noodzakelijke verzoening, voorafgaand aan elke offergave aan God (Mt. 5, 23 e.v.)[[[1446|23]]]
De Eucharistie is krachtens haar aard Sacrament van de vrede. Deze dimensie van het eucharistisch Mysterie vindt in de liturgische Viering haar specifieke uitdrukking in de rite van de uitwisseling van de vredeswens. Zonder enige twijfel gaat het daarbij om een teken van grote waarde (Joh. 14, 27)[[b:Joh. 14, 27]]. In onze tijd, die zo schrikbarend beladen is met conflicten, krijgt dit gebaar, ook vanuit het gezichtspunt van het gemeenschappelijk aanvoelen, een bijzondere betekenis in zoverre de Kerk het steeds meer als haar eigen opdracht ziet om van de Heer de gave af te smeken van de vrede en de eenheid voor zichzelf en voor heel de mensenfamilie. De vrede is zonder meer een niet te onderdrukken verlangen dat in ieders hart leeft. De Kerk maakt zich tot woordvoerdster van de vraag naar vrede en verzoening die opstijgt uit het hart van elke mens van goede wil, en richt deze aan Hem die "onze vrede" is (Ef. 2, 14)[b:Ef. 2, 14] en die zelfs daar waar menselijke pogingen falen, tussen volkeren en personen de vrede kan herstellen. Uit dat alles begrijpt men hoe intens dikwijls de vredesrite in de liturgische Viering ervaren wordt. Toch is in dit verband tijdens de Bisschoppensynode benadrukt dat het goed zou zijn dit gebaar te matigen, omdat het buitensporige vormen kan aannemen en daardoor juist vóór de Communie enige onrust kan veroorzaken in de gemeenschap. Het is goed om hier te beklemtonen dat het niets van de hoge waarde van het gebaar afneemt, wanneer de noodzakelijke soberheid wordt betracht om de sfeer te handhaven die bij de viering past, bijvoorbeeld door de uitwisseling van de vredeswens te beperken tot wie het dichtst bij staat. vgl: Rekening houdend met oude en eerbiedwaardige gewoonten en met de verlangens die de Synodevaders hebben geuit, heb ik aan de bevoegde Dicasteries gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken om de uitwisseling van de vredeswens op een ander moment te plaatsen, bijvoorbeeld vóór het aandragen van de gaven naar het altaar. Zo'n keuze zou overigens beslist een herinnering oproepen aan de verma-ning van de Heer over de noodzakelijke verzoening, voorafgaand aan elke offergave aan God (Mt. 5, 23 e.v.)[[[1446|23]]]
Referenties naar alinea 49: 3
Pacem relinquo vobis ->=geentekst=Pacem relinquo vobis ->=geentekst=
Begeleidend schrijven bij de Rondzendbrief over het vredesgebaar in de Mis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=
Het uitreiken en ontvangen van de Eucharistie
Nog een ander moment van de viering, waarbij het nodig is stil te staan, is het uitreiken en ontvangen van de heilige Communie. Ik vraag aan allen, in het bijzonder aan de gewijde ambtsdragers en aan degenen die, na een passende voorbereiding en in geval van werkelijke noodzaak, aangesteld werden voor de taak van het uitreiken van de Eucharistie, dat zij al het mogelijke doen opdat het gebaar in zijn eenvoud beantwoordt aan zijn betekenis van een persoonlijke ontmoeting met de Heer Jezus in het Sacrament. Voor wat de voorschriften voor een correcte praktijk in deze betreft, verwijs ik naar de recent uitgegeven documenten. vgl: e.v.[[[569|80-89]]] Laten alle christengemeenschappen zich getrouw houden aan de geldende richtlijnen en daarin de uitdrukking zien van het geloof en de liefde die wij allen moeten hebben jegens dit verheven Sacrament. Bovendien moet de kostbare tijd van dankzegging na de Communie niet worden verwaarloosd: naast het uitvoeren van een passend gezang kan het ook heel nuttig zijn in stilte ingekeerd te blijven. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 34[[[1446|34]]]
In dit verband zou ik de aandacht willen vestigen op een pastoraal probleem waar men in onze tijd dikwijls in terecht komt. Ik doel op het feit dat in sommige omstandigheden, bijvoorbeeld in de heilige Missen die gevierd worden bij gelegenheid van huwelijken, uitvaarten en soortgelijke gebeurtenissen, in de viering naast praktiserende gelovigen ook anderen aanwezig zijn die zelfs jarenlang niet meer tot het altaar naderen, of zich misschien in levensomstandigheden bevinden die de nadering tot de Sacramenten niet toestaan. Andere keren gebeurt het dat er mensen aanwezig zijn van andere christelijke belijdenissen of zelfs van andere godsdiensten. Dergelijke omstandigheden komen ook in kerken voor die het reisdoel vormen voor bezoekers, zoals in steden met veel kunst. Het laat zich begrijpen dat het noodzakelijk is dat men daar korte en werkzame manieren vindt om allen te herinneren aan de betekenis van de sacramentele Communie en aan de voorwaarden om haar te kunnen ontvangen. Daar waar er zich situaties voordoen waarbij het niet mogelijk is de vereiste helderheid over de betekenis van de Eucharistie te garanderen, moet men de afweging maken of het niet beter zou zijn de Eucharistieviering te vervangen door een viering van het Woord van God. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 35[[[1446|35]]]
Nog een ander moment van de viering, waarbij het nodig is stil te staan, is het uitreiken en ontvangen van de heilige Communie. Ik vraag aan allen, in het bijzonder aan de gewijde ambtsdragers en aan degenen die, na een passende voorbereiding en in geval van werkelijke noodzaak, aangesteld werden voor de taak van het uitreiken van de Eucharistie, dat zij al het mogelijke doen opdat het gebaar in zijn eenvoud beantwoordt aan zijn betekenis van een persoonlijke ontmoeting met de Heer Jezus in het Sacrament. Voor wat de voorschriften voor een correcte praktijk in deze betreft, verwijs ik naar de recent uitgegeven documenten. vgl: e.v.[[[569|80-89]]] Laten alle christengemeenschappen zich getrouw houden aan de geldende richtlijnen en daarin de uitdrukking zien van het geloof en de liefde die wij allen moeten hebben jegens dit verheven Sacrament. Bovendien moet de kostbare tijd van dankzegging na de Communie niet worden verwaarloosd: naast het uitvoeren van een passend gezang kan het ook heel nuttig zijn in stilte ingekeerd te blijven. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 34[[[1446|34]]]
In dit verband zou ik de aandacht willen vestigen op een pastoraal probleem waar men in onze tijd dikwijls in terecht komt. Ik doel op het feit dat in sommige omstandigheden, bijvoorbeeld in de heilige Missen die gevierd worden bij gelegenheid van huwelijken, uitvaarten en soortgelijke gebeurtenissen, in de viering naast praktiserende gelovigen ook anderen aanwezig zijn die zelfs jarenlang niet meer tot het altaar naderen, of zich misschien in levensomstandigheden bevinden die de nadering tot de Sacramenten niet toestaan. Andere keren gebeurt het dat er mensen aanwezig zijn van andere christelijke belijdenissen of zelfs van andere godsdiensten. Dergelijke omstandigheden komen ook in kerken voor die het reisdoel vormen voor bezoekers, zoals in steden met veel kunst. Het laat zich begrijpen dat het noodzakelijk is dat men daar korte en werkzame manieren vindt om allen te herinneren aan de betekenis van de sacramentele Communie en aan de voorwaarden om haar te kunnen ontvangen. Daar waar er zich situaties voordoen waarbij het niet mogelijk is de vereiste helderheid over de betekenis van de Eucharistie te garanderen, moet men de afweging maken of het niet beter zou zijn de Eucharistieviering te vervangen door een viering van het Woord van God. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 35[[[1446|35]]]
Referenties naar alinea 50: 2
Waardig communiceren ->=geentekst=Gids voor grote vieringen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
De wegzending: "Ite, Missa est"
Tenslotte zou ik nog willen stilstaan bij wat de Synodevaders hebben gezegd over de groet bij het wegzenden aan het eind van de Eucharistieviering. Na de zegen zendt de diaken of de priester het volk heen met de woorden: Ite, Missa est. In deze groet ligt de mogelijkheid de relatie te begrijpen tussen de gevierde Mis en de christelijke zending in de wereld. In de oudheid betekende "missa" eenvoudig "wegzending". Toch heeft dat woord in het christelijk gebruik een steeds diepere betekenis gekregen. De uitdrukking "wegzending" (missa) werd in werkelijkheid steeds meer als "zending" (missio) verstaan. De groet drukt aldus in het kort het missionaire karakter van de Kerk uit. Daarom is het goed het volk van God te helpen deze wezenlijke dimensie van het kerkelijk leven dieper te gaan verstaan en de impuls daartoe aan de liturgie te ontlenen. In dit perspectief kan het nuttig zijn te beschikken over, op vereiste wijze, goedgekeurde teksten voor het gebed over het volk en de slotzegen, die deze band expliciet verduidelijken. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 24[[[1446|24]]]
Tenslotte zou ik nog willen stilstaan bij wat de Synodevaders hebben gezegd over de groet bij het wegzenden aan het eind van de Eucharistieviering. Na de zegen zendt de diaken of de priester het volk heen met de woorden: Ite, Missa est. In deze groet ligt de mogelijkheid de relatie te begrijpen tussen de gevierde Mis en de christelijke zending in de wereld. In de oudheid betekende "missa" eenvoudig "wegzending". Toch heeft dat woord in het christelijk gebruik een steeds diepere betekenis gekregen. De uitdrukking "wegzending" (missa) werd in werkelijkheid steeds meer als "zending" (missio) verstaan. De groet drukt aldus in het kort het missionaire karakter van de Kerk uit. Daarom is het goed het volk van God te helpen deze wezenlijke dimensie van het kerkelijk leven dieper te gaan verstaan en de impuls daartoe aan de liturgie te ontlenen. In dit perspectief kan het nuttig zijn te beschikken over, op vereiste wijze, goedgekeurde teksten voor het gebed over het volk en de slotzegen, die deze band expliciet verduidelijken. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 24[[[1446|24]]]
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Actuosa participatio
52
Authentieke deelname
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft terecht bijzondere nadruk gelegd op de actieve, volledige en vruchtbare deelname van het hele Volk van God aan de Eucharistieviering. vgl: Sacrosanctum Concilium, 14-20,30,48[[[570|14-20.30.48]]] vgl: Redemptionis Sacramentum, 36-42[[[569|36-42]]] De in deze jaren gerealiseerde vernieuwing heeft zeker aanzienlijke vooruitgang bevorderd in de door de Concilievaders gewenste richting. Toch moeten we onszelf het feit niet verhelen dat zo af en toe enig onbegrip gebleken is over de betekenis van deze deelname. Het is daarom goed dat wordt verhelderd dat met die uitdrukking niet een eenvoudige uitwendige activiteit tijdens de mis bedoeld is. In werkelijkheid moet de actieve deelname die het Concilie zich wenste, verstaan worden in wezenlijke termen, te beginnen bij een groter besef van het mysterie dat gevierd wordt en van zijn relatie met het dagelijkse leven. De aanbeveling van de Constitutie van het Concilie, Sacrosanctum Concilium[570], die de gelovigen aanspoorde om niet "als buitenstaanders of toeschouwers" de eucharistische liturgie bij te wonen, maar "bewust, met godsvrucht en actief aan de heilige handeling deelnemen", Sacrosanctum Concilium, 48[[570|48]] is nog steeds ten volle geldig. Het Concilie vervolgde en ontwikkelde de gedachtegang verder: dat de gelovigen "in het Woord van God worden onderwezen, aan de tafel van de Heer worden gesterkt, dank brengen aan God, zichzelf leren offeren door de aanbieding van het onbevlekte Slachtoffer - niet alleen door de handen van de priester maar ook samen met hem - en van dag tot dag door Christus, de Middelaar, vollediger worden gebracht tot de eenheid met God en met elkaar". Sacrosanctum Concilium, 48[[570|48]]
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft terecht bijzondere nadruk gelegd op de actieve, volledige en vruchtbare deelname van het hele Volk van God aan de Eucharistieviering. vgl: Sacrosanctum Concilium, 14-20,30,48[[[570|14-20.30.48]]] vgl: Redemptionis Sacramentum, 36-42[[[569|36-42]]] De in deze jaren gerealiseerde vernieuwing heeft zeker aanzienlijke vooruitgang bevorderd in de door de Concilievaders gewenste richting. Toch moeten we onszelf het feit niet verhelen dat zo af en toe enig onbegrip gebleken is over de betekenis van deze deelname. Het is daarom goed dat wordt verhelderd dat met die uitdrukking niet een eenvoudige uitwendige activiteit tijdens de mis bedoeld is. In werkelijkheid moet de actieve deelname die het Concilie zich wenste, verstaan worden in wezenlijke termen, te beginnen bij een groter besef van het mysterie dat gevierd wordt en van zijn relatie met het dagelijkse leven. De aanbeveling van de Constitutie van het Concilie, Sacrosanctum Concilium[570], die de gelovigen aanspoorde om niet "als buitenstaanders of toeschouwers" de eucharistische liturgie bij te wonen, maar "bewust, met godsvrucht en actief aan de heilige handeling deelnemen", Sacrosanctum Concilium, 48[[570|48]] is nog steeds ten volle geldig. Het Concilie vervolgde en ontwikkelde de gedachtegang verder: dat de gelovigen "in het Woord van God worden onderwezen, aan de tafel van de Heer worden gesterkt, dank brengen aan God, zichzelf leren offeren door de aanbieding van het onbevlekte Slachtoffer - niet alleen door de handen van de priester maar ook samen met hem - en van dag tot dag door Christus, de Middelaar, vollediger worden gebracht tot de eenheid met God en met elkaar". Sacrosanctum Concilium, 48[[570|48]]
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
53
Deelname en priesterlijke bediening
De schoonheid en de harmonie van de liturgische handeling komen op een betekenisvolle manier tot uitdrukking in de ordening waarbinnen ieder tot actieve deelname geroepen is. Dat brengt de erkenning met zich mee van de diverse hiërarchische rollen die in de viering zelf vervat liggen. Het helpt hier eraan te herinneren dat de actieve deelname aan de viering uit zichzelf niet samenvalt met het verrichten van een bijzondere bediening. Wat in ieder geval niet de actieve deelname van de gelovigen bevordert, is een verwarring die zou kunnen ontstaan uit het onvermogen om in de kerkelijke gemeenschap de diverse taken te kunnen onderscheiden die ieder toekomt. vgl: Ecclesiae de mysterio[[[1377]]] Het is in het bijzonder noodzakelijk, dat er helderheid is met betrekking tot de specifieke taken van de priester. Op een onvervangbare manier is hij, zoals de overlevering van de Kerk getuigt, degene die de Eucharistieviering voorzit, vanaf de openingsgroet tot en met de afsluitende zegen. Uit kracht van de ontvangen heilige Wijding vertegenwoordigt hij Jezus Christus, hoofd van de Kerk, en op de hem eigen wijze ook de Kerk zelf. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 33[[[1446|33]]] Elke viering van de Eucharistie wordt immer geleid door de Bisschop, "ofwel door hem persoonlijk, ofwel door zijn helpers, de priesters". Institutio Generalis Missalis Romani, 92[[1798|92]] Hij wordt bijgestaan door de diaken, die in de viering enkele specifieke taken heeft: het altaar gereedmaken, het assisteren van de priester, het Evangelie verkondigen, eventueel de homilie houden, aan de gelovigen de intenties voorleggen van het universeel gebed, en aan de gelovigen de Eucharistie uitreiken. Institutio Generalis Missalis Romani, 94[[1798|94]] In relatie tot deze ambten, die gebonden zijn aan het sacrament van de Wijding, zijn er ook andere bedieningen voor de dienst van de liturgie, die op lofwaardige wijze worden uitgeoefend door religieuzen en leken. vgl: Apostolicam Actuositatem, 24[[[653|24]]] vgl: t.m. 111[[[1798|95-104]]] vgl: Redemptionis Sacramentum, 43-47[[[569|43-47]]] vgl: "Deze taken moeten volgens een gespecificeerd mandaat worden ingevoerd en volgens de werkelijke vereisten van de gemeenschap die viert. De personen die met deze liturgische lekendiensten worden belast, moeten zorgvuldig worden uitgekozen, goed worden voorbereid en met een permanente vorming worden begeleid. Hun benoeming moet voor een bepaalde tijd zijn. Deze personen moeten door de gemeenschap worden gekend en moeten van haar ook een dankbare erkenning ontvangen.”[[[1446|33]]]
De schoonheid en de harmonie van de liturgische handeling komen op een betekenisvolle manier tot uitdrukking in de ordening waarbinnen ieder tot actieve deelname geroepen is. Dat brengt de erkenning met zich mee van de diverse hiërarchische rollen die in de viering zelf vervat liggen. Het helpt hier eraan te herinneren dat de actieve deelname aan de viering uit zichzelf niet samenvalt met het verrichten van een bijzondere bediening. Wat in ieder geval niet de actieve deelname van de gelovigen bevordert, is een verwarring die zou kunnen ontstaan uit het onvermogen om in de kerkelijke gemeenschap de diverse taken te kunnen onderscheiden die ieder toekomt. vgl: Ecclesiae de mysterio[[[1377]]] Het is in het bijzonder noodzakelijk, dat er helderheid is met betrekking tot de specifieke taken van de priester. Op een onvervangbare manier is hij, zoals de overlevering van de Kerk getuigt, degene die de Eucharistieviering voorzit, vanaf de openingsgroet tot en met de afsluitende zegen. Uit kracht van de ontvangen heilige Wijding vertegenwoordigt hij Jezus Christus, hoofd van de Kerk, en op de hem eigen wijze ook de Kerk zelf. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 33[[[1446|33]]] Elke viering van de Eucharistie wordt immer geleid door de Bisschop, "ofwel door hem persoonlijk, ofwel door zijn helpers, de priesters". Institutio Generalis Missalis Romani, 92[[1798|92]] Hij wordt bijgestaan door de diaken, die in de viering enkele specifieke taken heeft: het altaar gereedmaken, het assisteren van de priester, het Evangelie verkondigen, eventueel de homilie houden, aan de gelovigen de intenties voorleggen van het universeel gebed, en aan de gelovigen de Eucharistie uitreiken. Institutio Generalis Missalis Romani, 94[[1798|94]] In relatie tot deze ambten, die gebonden zijn aan het sacrament van de Wijding, zijn er ook andere bedieningen voor de dienst van de liturgie, die op lofwaardige wijze worden uitgeoefend door religieuzen en leken. vgl: Apostolicam Actuositatem, 24[[[653|24]]] vgl: t.m. 111[[[1798|95-104]]] vgl: Redemptionis Sacramentum, 43-47[[[569|43-47]]] vgl: "Deze taken moeten volgens een gespecificeerd mandaat worden ingevoerd en volgens de werkelijke vereisten van de gemeenschap die viert. De personen die met deze liturgische lekendiensten worden belast, moeten zorgvuldig worden uitgekozen, goed worden voorbereid en met een permanente vorming worden begeleid. Hun benoeming moet voor een bepaalde tijd zijn. Deze personen moeten door de gemeenschap worden gekend en moeten van haar ook een dankbare erkenning ontvangen.”[[[1446|33]]]
Referenties naar alinea 53: 1
Over bepaalde onderdelen van de H. Eucharistie ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
Eucharistieviering en inculturatie
Uitgaande van de fundamentele uitspraken van het Tweede Vaticaans Concilie, werd meerdere keren het belang benadrukt van de actieve deelname van de gelovigen aan het eucharistisch Offer. Om deze betrokkenheid te bevorderen kan men ruimte maken voor enige geëigende aanpassingen aan de uiteenlopende contexten en de verschillende culturen. vgl: Sacrosanctum Concilium, 37-42[[[570|37-42]]] Het feit dat er sprake is geweest van enkele misbruiken, verduistert niet de helderheid van dit beginsel, dat daar gehandhaafd moet blijven waar het echt noodzakelijk is in de Kerk, die immers hetzelfde mysterie van Christus beleeft in uiteenlopende culturele situaties. Juist in het mysterie van de Incarnatie, heeft de Heer, geboren uit een vrouw en volledig mens (Gal. 4, 4)[[b:Gal. 4, 4]], zichzelf rechtstreeks in relatie gebracht met niet alleen de verwachtingen binnen het Oude Testament, maar ook met die welke door alle volkeren werden gekoesterd. Daarmee heeft Hij laten zien dat God zich bij ons wil voegen in de concrete context van ons leven. Daarom is het voor een werkzamer deelname van de gelovigen aan de heilige geheimen nuttig als dit proces van inculturatie op het terrein van de Eucharistieviering wordt voortgezet, rekening houdend met de mogelijkheden tot aanpassing die het Algemeen Statuut van het Romeins Missaal[1798] biedt vgl: t.m. 399[[[1798|386-395]]], geïnterpreteerd in het licht van de criteria die werden opgesteld door Instructie IV van de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten Varietates legitimae[1678] van 25 januari 1994, en van de richtlijnen die door Paus Johannes Paulus II tot uitdrukking zijn gebracht in de postsynodale Exhortaties Ecclesia in Africa[1811], Ecclesia in America[1045], Ecclesia in Asia[1132], Ecclesia in Oceania[1812] en Ecclesia in Europa[710] Ecclesia in Africa, 55-71[[1811|55-71]] Ecclesia in America, (16,40,64,70-72)[[1045|(16.40.64.70-72)]] vv[[1132|(21)]] Ecclesia in Oceania, (16)[[1812|(16)]] Ecclesia in Europa, (58-60)[[710|(58-60)]]. Met het oog daarop beveel ik de Bisschoppenconferenties aan, dat er voor zorgen dat het juiste evenwicht wordt bevorderd tussen de reeds uitgevaardigde criteria en richtlijnen enerzijds, en de nieuwe aanpassingen anderzijds vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 26[[[1446|26]]], steeds in overeenstemming met de Apostolische Stoel.
Uitgaande van de fundamentele uitspraken van het Tweede Vaticaans Concilie, werd meerdere keren het belang benadrukt van de actieve deelname van de gelovigen aan het eucharistisch Offer. Om deze betrokkenheid te bevorderen kan men ruimte maken voor enige geëigende aanpassingen aan de uiteenlopende contexten en de verschillende culturen. vgl: Sacrosanctum Concilium, 37-42[[[570|37-42]]] Het feit dat er sprake is geweest van enkele misbruiken, verduistert niet de helderheid van dit beginsel, dat daar gehandhaafd moet blijven waar het echt noodzakelijk is in de Kerk, die immers hetzelfde mysterie van Christus beleeft in uiteenlopende culturele situaties. Juist in het mysterie van de Incarnatie, heeft de Heer, geboren uit een vrouw en volledig mens (Gal. 4, 4)[[b:Gal. 4, 4]], zichzelf rechtstreeks in relatie gebracht met niet alleen de verwachtingen binnen het Oude Testament, maar ook met die welke door alle volkeren werden gekoesterd. Daarmee heeft Hij laten zien dat God zich bij ons wil voegen in de concrete context van ons leven. Daarom is het voor een werkzamer deelname van de gelovigen aan de heilige geheimen nuttig als dit proces van inculturatie op het terrein van de Eucharistieviering wordt voortgezet, rekening houdend met de mogelijkheden tot aanpassing die het Algemeen Statuut van het Romeins Missaal[1798] biedt vgl: t.m. 399[[[1798|386-395]]], geïnterpreteerd in het licht van de criteria die werden opgesteld door Instructie IV van de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten Varietates legitimae[1678] van 25 januari 1994, en van de richtlijnen die door Paus Johannes Paulus II tot uitdrukking zijn gebracht in de postsynodale Exhortaties Ecclesia in Africa[1811], Ecclesia in America[1045], Ecclesia in Asia[1132], Ecclesia in Oceania[1812] en Ecclesia in Europa[710] Ecclesia in Africa, 55-71[[1811|55-71]] Ecclesia in America, (16,40,64,70-72)[[1045|(16.40.64.70-72)]] vv[[1132|(21)]] Ecclesia in Oceania, (16)[[1812|(16)]] Ecclesia in Europa, (58-60)[[710|(58-60)]]. Met het oog daarop beveel ik de Bisschoppenconferenties aan, dat er voor zorgen dat het juiste evenwicht wordt bevorderd tussen de reeds uitgevaardigde criteria en richtlijnen enerzijds, en de nieuwe aanpassingen anderzijds vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 26[[[1446|26]]], steeds in overeenstemming met de Apostolische Stoel.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Persoonlijke voorwaarden voor een "actuosa participatio"
Bij hun beschouwingen over het thema van de actuosa participatio van de gelovigen aan de heilige rite, hebben de Synodevaders ook de persoonlijke voorwaarden benadrukt waarin ieder die er vruchtbaar aan wil deelnemen zich moet bevinden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 35[[[1446|35]]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 11[[[570|11]]] Een daarvan is zeker de geest van voortdurende bekering die kenmerkend dient te zijn voor het leven van alle gelovigen. Men kan geen actieve deelname aan de eucharistische liturgie verwachten, als men er in een oppervlakkige houding naar toe gaat, zonder eerst het eigen leven te hebben onderzocht. Zo'n innerlijke dispositie wordt bijvoorbeeld bevorderd door de inkeer en de stilte, op zijn minst enkele ogenblikken voor het begin van de liturgie, door het vasten en, indien nodig, door de sacramentele zondebelijdenis. Een hart dat met God verzoend is, maakt bekwaam tot echte deelname. Het is in het bijzonder nodig dat de gelovigen eraan herinnerd worden dat er geen sprake kan zijn van een actuosa participatio aan de heilige Geheimen, als men niet tegelijkertijd tracht actief deel te nemen aan het kerkelijk leven in zijn geheel, waaronder ook de missionaire inzet om de liefde van Christus in de samenleving te brengen. Het lijdt geen twijfel dat er sprake is van een volledige deelname aan de Eucharistie als men ook persoonlijk het altaar nadert om de Communie te ontvangen. vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1388[[[1|1388]]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 55[[[570|55]]] Toch moet men er op letten dat deze op zich juiste uitspraak niet leidt tot een zeker automatisme onder de gelovigen, als zou men enkel door het feit dat men zich tijdens de liturgie in de kerk bevindt het recht of misschien ook de plicht hebben om tot de eucharistische Tafel te naderen. Ook wanneer het niet mogelijk is tot de sacramentele Communie te naderen, blijft de deelname aan de heilige Mis noodzakelijk, geldig, betekenisvol en vruchtbaar. In deze omstandigheden is het goed het verlangen naar de volle vereniging met Christus levendig te houden met bijvoorbeeld de praktijk van de geestelijke communie, waaraan Johannes Paulus II heeft herinnerd vgl: Ecclesia de Eucharistia, 34[[[87|34]]] en die door heilige leermeesters van het geestelijk leven is aangeraden. vgl: Summa Theologiae Tertia Pars q. 80 a. 12[[[t:iiia q. 80 a. 12]]] vgl: hfd. 35[[[1328]]] vgl: Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia, 14-16[[[679|14-16]]]
Bij hun beschouwingen over het thema van de actuosa participatio van de gelovigen aan de heilige rite, hebben de Synodevaders ook de persoonlijke voorwaarden benadrukt waarin ieder die er vruchtbaar aan wil deelnemen zich moet bevinden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 35[[[1446|35]]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 11[[[570|11]]] Een daarvan is zeker de geest van voortdurende bekering die kenmerkend dient te zijn voor het leven van alle gelovigen. Men kan geen actieve deelname aan de eucharistische liturgie verwachten, als men er in een oppervlakkige houding naar toe gaat, zonder eerst het eigen leven te hebben onderzocht. Zo'n innerlijke dispositie wordt bijvoorbeeld bevorderd door de inkeer en de stilte, op zijn minst enkele ogenblikken voor het begin van de liturgie, door het vasten en, indien nodig, door de sacramentele zondebelijdenis. Een hart dat met God verzoend is, maakt bekwaam tot echte deelname. Het is in het bijzonder nodig dat de gelovigen eraan herinnerd worden dat er geen sprake kan zijn van een actuosa participatio aan de heilige Geheimen, als men niet tegelijkertijd tracht actief deel te nemen aan het kerkelijk leven in zijn geheel, waaronder ook de missionaire inzet om de liefde van Christus in de samenleving te brengen. Het lijdt geen twijfel dat er sprake is van een volledige deelname aan de Eucharistie als men ook persoonlijk het altaar nadert om de Communie te ontvangen. vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1388[[[1|1388]]] vgl: Sacrosanctum Concilium, 55[[[570|55]]] Toch moet men er op letten dat deze op zich juiste uitspraak niet leidt tot een zeker automatisme onder de gelovigen, als zou men enkel door het feit dat men zich tijdens de liturgie in de kerk bevindt het recht of misschien ook de plicht hebben om tot de eucharistische Tafel te naderen. Ook wanneer het niet mogelijk is tot de sacramentele Communie te naderen, blijft de deelname aan de heilige Mis noodzakelijk, geldig, betekenisvol en vruchtbaar. In deze omstandigheden is het goed het verlangen naar de volle vereniging met Christus levendig te houden met bijvoorbeeld de praktijk van de geestelijke communie, waaraan Johannes Paulus II heeft herinnerd vgl: Ecclesia de Eucharistia, 34[[[87|34]]] en die door heilige leermeesters van het geestelijk leven is aangeraden. vgl: Summa Theologiae Tertia Pars q. 80 a. 12[[[t:iiia q. 80 a. 12]]] vgl: hfd. 35[[[1328]]] vgl: Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia, 14-16[[[679|14-16]]]
Referenties naar alinea 55: 1
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
Deelname door de niet-katholieke christenen
Met het thema van de deelname zijn we onvermijdelijk aangekomen bij het behandelen van de christenen die tot Kerken of kerkelijke gemeenschappen behoren die niet in volledige communio zijn met de Katholieke Kerk. Hierover moet men enerzijds zeggen dat de intrinsieke band die bestaat tussen Eucharistie en eenheid van de Kerk, ons vurig doet verlangen naar de dag waarop wij samen met allen die in Christus geloven de goddelijke Eucharistie kunnen vieren en zo zichtbaar de volheid tot uitdrukking kunnen brengen van de eenheid die Christus voor zijn leerlingen heeft gewild (Joh. 17, 21)[[b:Joh. 17, 21]]. Anderzijds weerhoudt de eerbied die wij voor het sacrament van het Lichaam en Bloed van Christus moeten hebben, ons er van, het tot een louter "middel" te maken dat zonder enig onderscheid gebruikt kan worden om deze zelfde eenheid te bereiken. vgl: Ut Unum Sint, 8[[[73|8]]] De Eucharistie drukt immers niet alleen onze persoonlijke communio met Jezus Christus uit, maar impliceert ook de volle communio met de Kerk. Hier ligt de reden waarom wij, met pijn maar niet zonder hoop, aan niet-katholieke christenen vragen onze overtuiging, die steunt op de Bijbel en de Overlevering, te willen begrijpen en respecteren. Het is onze overtuiging dat de eucharistische Communie en de kerkelijke communio zo innig bij elkaar horen dat het daardoor in het algemeen voor niet-katholieke christenen onmogelijk is tot de ene te naderen zonder ook in de ander te delen. Nog meer van alle zin ontbloot zou het zijn om met ambtsdragers van Kerken of kerkelijke Gemeenschappen die niet in volle communio zijn met de katholieke Kerk, een echte concelebratie te houden. Toch blijft het waar dat, met het oog op het eeuwig heil, er de mogelijkheid is tot toelating van afzonderlijke niet-katholieke christenen tot de Eucharistie, tot het sacrament van de Boete en tot de Ziekenzalving. Maar dit veronderstelt dat zich daadwerkelijk bepaalde en uitzonderlijke situaties voordoen onder heel nauwkeurige voorwaarden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 41[[[1446|41]]] vgl: Unitatis Redintegratio, 8,15[[[618|8.15]]] vgl: Ut Unum Sint, 46[[[73|46]]] vgl: Ecclesia de Eucharistia, 45-46[[[87|45-46]]] vgl: §§ 3-4[[[30|844]]] vgl: §§3-4[[[574|(671)]]] vgl: Oecumenisch Directorium, (125,129-131)[[[1089|(125.129-131)]]] Zij staan helder aangegeven in de Catechismus van de Katholieke Kerk, 1398-1401[1|1398-1401] en in het Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk, 293[663|293] daarvan. Het is ieders plicht zich er trouw aan te houden.
Met het thema van de deelname zijn we onvermijdelijk aangekomen bij het behandelen van de christenen die tot Kerken of kerkelijke gemeenschappen behoren die niet in volledige communio zijn met de Katholieke Kerk. Hierover moet men enerzijds zeggen dat de intrinsieke band die bestaat tussen Eucharistie en eenheid van de Kerk, ons vurig doet verlangen naar de dag waarop wij samen met allen die in Christus geloven de goddelijke Eucharistie kunnen vieren en zo zichtbaar de volheid tot uitdrukking kunnen brengen van de eenheid die Christus voor zijn leerlingen heeft gewild (Joh. 17, 21)[[b:Joh. 17, 21]]. Anderzijds weerhoudt de eerbied die wij voor het sacrament van het Lichaam en Bloed van Christus moeten hebben, ons er van, het tot een louter "middel" te maken dat zonder enig onderscheid gebruikt kan worden om deze zelfde eenheid te bereiken. vgl: Ut Unum Sint, 8[[[73|8]]] De Eucharistie drukt immers niet alleen onze persoonlijke communio met Jezus Christus uit, maar impliceert ook de volle communio met de Kerk. Hier ligt de reden waarom wij, met pijn maar niet zonder hoop, aan niet-katholieke christenen vragen onze overtuiging, die steunt op de Bijbel en de Overlevering, te willen begrijpen en respecteren. Het is onze overtuiging dat de eucharistische Communie en de kerkelijke communio zo innig bij elkaar horen dat het daardoor in het algemeen voor niet-katholieke christenen onmogelijk is tot de ene te naderen zonder ook in de ander te delen. Nog meer van alle zin ontbloot zou het zijn om met ambtsdragers van Kerken of kerkelijke Gemeenschappen die niet in volle communio zijn met de katholieke Kerk, een echte concelebratie te houden. Toch blijft het waar dat, met het oog op het eeuwig heil, er de mogelijkheid is tot toelating van afzonderlijke niet-katholieke christenen tot de Eucharistie, tot het sacrament van de Boete en tot de Ziekenzalving. Maar dit veronderstelt dat zich daadwerkelijk bepaalde en uitzonderlijke situaties voordoen onder heel nauwkeurige voorwaarden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 41[[[1446|41]]] vgl: Unitatis Redintegratio, 8,15[[[618|8.15]]] vgl: Ut Unum Sint, 46[[[73|46]]] vgl: Ecclesia de Eucharistia, 45-46[[[87|45-46]]] vgl: §§ 3-4[[[30|844]]] vgl: §§3-4[[[574|(671)]]] vgl: Oecumenisch Directorium, (125,129-131)[[[1089|(125.129-131)]]] Zij staan helder aangegeven in de Catechismus van de Katholieke Kerk, 1398-1401[1|1398-1401] en in het Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk, 293[663|293] daarvan. Het is ieders plicht zich er trouw aan te houden.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Deelname door middel van de communicatiemiddelen
Vanwege de geweldige ontwikkeling van de communicatiemiddelen heeft het woord "deelname" de laatste decennia een veel bredere betekenis gekregen dan in het verleden. Wij erkennen allemaal met tevredenheid dat deze instrumenten nieuwe mogelijkheden bieden, ook met betrekking tot de Eucharistieviering. vgl: Aetatis Novae[[[1111]]] Dat vraagt van degenen die in die sector pastoraal werkzaam zijn een specifieke voorbereiding en een scherp gevoel voor verantwoordelijkheid. De heilige Mis die op de televisie wordt uitgezonden, krijgt immers zoiets als een voorbeeldkarakter. Daarom moet men er bijzondere aandacht aan besteden dat de viering zich voltrekt op waardige en goed voorbereide plaatsen en dat zij de liturgische richtlijnen eerbiedigt. Wat tenslotte de waarde betreft van de deelname aan de heilige Mis die door de communicatiemiddelen mogelijk is gemaakt, moet degene die naar zulke uitzendingen kijkt, weten dat hij onder normale omstandigheden daarmee niet het voorschrift aangaande zon- en feestdagen vervult. De taal van het beeld stelt immers de werkelijkheid wel voor, maar reproduceert deze niet in zichzelf. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 29[[[1446|29]]] Ook al is het heel prijzenswaardig wanneer ouderen en zieken op zon- en feestdagen deelnemen door middel van uitzendingen op radio en televisie, toch kan men datzelfde niet zeggen van wie zich door middel van zulke uitzendingen zou willen dispenseren van het naar de kerk gaan om deel te nemen aan de Eucharistieviering in de samenkomst van de levende Kerk.
Vanwege de geweldige ontwikkeling van de communicatiemiddelen heeft het woord "deelname" de laatste decennia een veel bredere betekenis gekregen dan in het verleden. Wij erkennen allemaal met tevredenheid dat deze instrumenten nieuwe mogelijkheden bieden, ook met betrekking tot de Eucharistieviering. vgl: Aetatis Novae[[[1111]]] Dat vraagt van degenen die in die sector pastoraal werkzaam zijn een specifieke voorbereiding en een scherp gevoel voor verantwoordelijkheid. De heilige Mis die op de televisie wordt uitgezonden, krijgt immers zoiets als een voorbeeldkarakter. Daarom moet men er bijzondere aandacht aan besteden dat de viering zich voltrekt op waardige en goed voorbereide plaatsen en dat zij de liturgische richtlijnen eerbiedigt. Wat tenslotte de waarde betreft van de deelname aan de heilige Mis die door de communicatiemiddelen mogelijk is gemaakt, moet degene die naar zulke uitzendingen kijkt, weten dat hij onder normale omstandigheden daarmee niet het voorschrift aangaande zon- en feestdagen vervult. De taal van het beeld stelt immers de werkelijkheid wel voor, maar reproduceert deze niet in zichzelf. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 29[[[1446|29]]] Ook al is het heel prijzenswaardig wanneer ouderen en zieken op zon- en feestdagen deelnemen door middel van uitzendingen op radio en televisie, toch kan men datzelfde niet zeggen van wie zich door middel van zulke uitzendingen zou willen dispenseren van het naar de kerk gaan om deel te nemen aan de Eucharistieviering in de samenkomst van de levende Kerk.
Referenties naar alinea 57: 1
De viering van het Paastriduüm: Enkele aspecten van de liturgie van het lijden, sterven en verrijzen van de Heer ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
"Actuosa participatio" van de zieken
De omstandigheden beschouwend van degenen die zich om gezondheidsredenen of vanwege hun leeftijd niet naar de plaats van de eredienst kunnen begeven, zou ik de aandacht van heel de kerkelijke gemeenschap willen vestigen op de pastorale noodzaak om voor de zieken die thuis of in het ziekenhuis verblijven, te regelen dat zij geestelijke bijstand krijgen. Meerdere keren is er in de Bisschoppensynode gewezen op hun omstandigheden. Wij moeten er voor zorgen dat deze broeders en zusters van ons dikwijls tot de sacramentele Communie kunnen naderen. Door op die wijze de band met de gekruisigde en verrezen Christus te versterken, zullen zij kunnen ervaren dat hun eigen bestaan, door de offergave van hun eigen lijden in vereniging met het offer van onze Heer, ten volle in het leven en de zending van de Kerk is opgenomen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de gehandicapten. Daar waar hun conditie het toelaat, moet de christengemeenschap hun deelname bevorderen aan de viering op de plaats van de eredienst zelf. In dit verband dient er voor gezorgd te worden dat in de gewijde gebouwen eventuele architectonische obstakels worden verwijderd die de gehandicapten de toegang belemmeren. Tenslotte moet, voor zover mogelijk, ook voor de geestelijk gehandicapten die gedoopt zijn en het Vormsel hebben ontvangen, geregeld zijn dat zij de eucharistische Communie kunnen ontvangen: zij ontvangen de Eucharistie ook in het geloof van het gezin of de gemeenschap die hen begeleidt. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 44[[[1446|44]]]
De omstandigheden beschouwend van degenen die zich om gezondheidsredenen of vanwege hun leeftijd niet naar de plaats van de eredienst kunnen begeven, zou ik de aandacht van heel de kerkelijke gemeenschap willen vestigen op de pastorale noodzaak om voor de zieken die thuis of in het ziekenhuis verblijven, te regelen dat zij geestelijke bijstand krijgen. Meerdere keren is er in de Bisschoppensynode gewezen op hun omstandigheden. Wij moeten er voor zorgen dat deze broeders en zusters van ons dikwijls tot de sacramentele Communie kunnen naderen. Door op die wijze de band met de gekruisigde en verrezen Christus te versterken, zullen zij kunnen ervaren dat hun eigen bestaan, door de offergave van hun eigen lijden in vereniging met het offer van onze Heer, ten volle in het leven en de zending van de Kerk is opgenomen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de gehandicapten. Daar waar hun conditie het toelaat, moet de christengemeenschap hun deelname bevorderen aan de viering op de plaats van de eredienst zelf. In dit verband dient er voor gezorgd te worden dat in de gewijde gebouwen eventuele architectonische obstakels worden verwijderd die de gehandicapten de toegang belemmeren. Tenslotte moet, voor zover mogelijk, ook voor de geestelijk gehandicapten die gedoopt zijn en het Vormsel hebben ontvangen, geregeld zijn dat zij de eucharistische Communie kunnen ontvangen: zij ontvangen de Eucharistie ook in het geloof van het gezin of de gemeenschap die hen begeleidt. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 44[[[1446|44]]]
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
De aandacht voor de gevangenen
De geestelijke traditie van de Kerk heeft in het bezoeken van gevangenen, op grond van een duidelijk woord van Christus (Mt. 25, 36)[[b:Mt. 25, 36]], een van de lichamelijke werken van barmhartigheid erkend. Zij die zich in deze situatie bevinden hebben het bijzonder nodig door de Heer zelf te worden bezocht in het sacrament van de Eucharistie. De nabijheid ervaren van de kerkgemeenschap, deelnemen aan de Eucharistie en de heilige Communie ontvangen in zo'n bijzondere en pijnlijke periode van het leven, kan zeker bijdragen aan de kwaliteit van iemands eigen geloofsweg en de volledige sociale reïntegratie bevorderen. De verlangens vertolkend die in de Synodevergadering zijn geuit, vraag ik aan alle Bisdommen er voor te zorgen dat, binnen de grenzen van wat mogelijk is, er adequaat geïnvesteerd wordt in krachten waar het gaat over de pastorale activiteit welke gericht is op de geestelijke zorg voor de gedetineerden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 48[[[1446|48]]]
De geestelijke traditie van de Kerk heeft in het bezoeken van gevangenen, op grond van een duidelijk woord van Christus (Mt. 25, 36)[[b:Mt. 25, 36]], een van de lichamelijke werken van barmhartigheid erkend. Zij die zich in deze situatie bevinden hebben het bijzonder nodig door de Heer zelf te worden bezocht in het sacrament van de Eucharistie. De nabijheid ervaren van de kerkgemeenschap, deelnemen aan de Eucharistie en de heilige Communie ontvangen in zo'n bijzondere en pijnlijke periode van het leven, kan zeker bijdragen aan de kwaliteit van iemands eigen geloofsweg en de volledige sociale reïntegratie bevorderen. De verlangens vertolkend die in de Synodevergadering zijn geuit, vraag ik aan alle Bisdommen er voor te zorgen dat, binnen de grenzen van wat mogelijk is, er adequaat geïnvesteerd wordt in krachten waar het gaat over de pastorale activiteit welke gericht is op de geestelijke zorg voor de gedetineerden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 48[[[1446|48]]]
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
De migranten en de deelname aan de Eucharistie
Het vraagstuk behandelend van degenen die om verschillende motieven gedwongen zijn het eigen land te verlaten, heeft de Synode bijzondere dank tot uitdrukking gebracht jegens allen die zich inzetten in de pastorale zorg voor de migranten. In deze context moet specifieke aandacht besteed worden aan die migranten, die tot de oosterse katholieke Kerken behoren en voor wie bij de scheiding van eigen huis en haard nog de moeilijkheid komt niet aan de eucharistische liturgie te kunnen deelnemen in de rite waartoe zij behoren. Daarom moet hun, waar dat mogelijk is, toegestaan worden dat zij door priesters van hun eigen rite worden bijgestaan. In ieder geval vraag ik aan de Bisschoppen deze broeders te ontvangen met de liefde van Christus. De ontmoeting tussen gelovigen van verschillende riten kan ook een gelegenheid bieden tot wederzijdse verrijking. Ik denk in het bijzonder aan het nut dat vooral voor de clerus kan voortvloeien uit de kennis van de verschillende tradities. Een dergelijke kennis kan ook...Een dergelijke kennis kan ook door geschikte initiatieven in het seminarie worden verkregen, gedurende de jaren dat de kandidaten voor het priesterschap worden gevormd vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 45[[[1446|45]]]
Het vraagstuk behandelend van degenen die om verschillende motieven gedwongen zijn het eigen land te verlaten, heeft de Synode bijzondere dank tot uitdrukking gebracht jegens allen die zich inzetten in de pastorale zorg voor de migranten. In deze context moet specifieke aandacht besteed worden aan die migranten, die tot de oosterse katholieke Kerken behoren en voor wie bij de scheiding van eigen huis en haard nog de moeilijkheid komt niet aan de eucharistische liturgie te kunnen deelnemen in de rite waartoe zij behoren. Daarom moet hun, waar dat mogelijk is, toegestaan worden dat zij door priesters van hun eigen rite worden bijgestaan. In ieder geval vraag ik aan de Bisschoppen deze broeders te ontvangen met de liefde van Christus. De ontmoeting tussen gelovigen van verschillende riten kan ook een gelegenheid bieden tot wederzijdse verrijking. Ik denk in het bijzonder aan het nut dat vooral voor de clerus kan voortvloeien uit de kennis van de verschillende tradities. Een dergelijke kennis kan ook...Een dergelijke kennis kan ook door geschikte initiatieven in het seminarie worden verkregen, gedurende de jaren dat de kandidaten voor het priesterschap worden gevormd vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 45[[[1446|45]]]
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=
De grote concelebraties
De Synodevergadering heeft stilgestaan bij de kwaliteit van de deelname tijdens de grote vieringen die in bijzondere omstandigheden plaats vinden, waarin naast een groot aantal gelovigen ook veel concelebrerende priesters aanwezig zijn. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 37[[[1446|37]]] Van de ene kant valt gemakkelijk de waarde van deze momenten te erkennen, vooral wanneer de Bisschop voorzit, omringd door zijn presbyterium en door de diakens. Van de andere kant kunnen zich in dergelijke omstandigheden problemen voordoen wat betreft het ervaarbaar maken van de eenheid van het presbyterium, vooral bij het eucharistisch gebed, en ook wat betreft de uitreiking van de heilige Communie. Men moet vermijden dat zulke grote concelebraties verstrooiing veroorzaken. Men dient daarin te voorzien door de inzet van adequate coördinatiemiddelen en door de plaats van eredienst dusdanig op te zetten dat daardoor zowel voor de priesters als voor de gelovigen een volledige en werkelijke deelname mogelijk wordt. Overigens dient men er zich van bewust te zijn dat het om concelebraties gaat van uitzonderlijke aard en tot buitengewone situaties beperkt.
De Synodevergadering heeft stilgestaan bij de kwaliteit van de deelname tijdens de grote vieringen die in bijzondere omstandigheden plaats vinden, waarin naast een groot aantal gelovigen ook veel concelebrerende priesters aanwezig zijn. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 37[[[1446|37]]] Van de ene kant valt gemakkelijk de waarde van deze momenten te erkennen, vooral wanneer de Bisschop voorzit, omringd door zijn presbyterium en door de diakens. Van de andere kant kunnen zich in dergelijke omstandigheden problemen voordoen wat betreft het ervaarbaar maken van de eenheid van het presbyterium, vooral bij het eucharistisch gebed, en ook wat betreft de uitreiking van de heilige Communie. Men moet vermijden dat zulke grote concelebraties verstrooiing veroorzaken. Men dient daarin te voorzien door de inzet van adequate coördinatiemiddelen en door de plaats van eredienst dusdanig op te zetten dat daardoor zowel voor de priesters als voor de gelovigen een volledige en werkelijke deelname mogelijk wordt. Overigens dient men er zich van bewust te zijn dat het om concelebraties gaat van uitzonderlijke aard en tot buitengewone situaties beperkt.
Referenties naar alinea 61: 3
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=Gids voor grote vieringen ->=geentekst=
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
De Latijnse taal
Wat is gezegd, moet toch niet de waarde van deze grote liturgieën overschaduwen. Ik denk op dit moment in het bijzonder aan de vieringen die plaats vinden tijdens internationale ontmoetingen, wat vandaag de dag steeds vaker gebeurt. Deze moeten op de juiste wijze worden benut. Om beter de eenheid en de universaliteit van de Kerk tot uitdrukking te brengen, zou ik willen aanbevelen wat door de Bisschoppensynode, in overeenstemming met de richtlijnen van het Tweede Vaticaans Concilie vgl: Sacrosanctum Concilium, 36,54[[[570|36.54]]], is gesuggereerd. Met uitzondering van de lezingen, de homilie en het gebed van de gelovigen, is het goed dat zulke vieringen in de Latijnse taal gehouden worden; dat zo ook de meest bekende gebeden Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 36[[1446|36]] van de traditie van de Kerk in het Latijn gebeden worden en eventueel bepaalde stukken op gregoriaanse toon worden gezongen. Meer in het algemeen vraag ik dat de toekomstige priesters al in hun seminarietijd erop voorbereid worden de heilige Mis in het Latijn te kunnen verstaan en te kunnen vieren, Latijnse teksten te kunnen gebruiken en de gregoriaanse zang te kunnen uitvoeren; dat men de mogelijkheid niet buiten beschouwing laat dat de gelovigen zelf worden opgevoed tot het kennen van de meest algemene gebeden in het Latijn, en tot het op gregoriaanse wijze zingen van bepaalde delen van de liturgie. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 36[[[1446|36]]]
Wat is gezegd, moet toch niet de waarde van deze grote liturgieën overschaduwen. Ik denk op dit moment in het bijzonder aan de vieringen die plaats vinden tijdens internationale ontmoetingen, wat vandaag de dag steeds vaker gebeurt. Deze moeten op de juiste wijze worden benut. Om beter de eenheid en de universaliteit van de Kerk tot uitdrukking te brengen, zou ik willen aanbevelen wat door de Bisschoppensynode, in overeenstemming met de richtlijnen van het Tweede Vaticaans Concilie vgl: Sacrosanctum Concilium, 36,54[[[570|36.54]]], is gesuggereerd. Met uitzondering van de lezingen, de homilie en het gebed van de gelovigen, is het goed dat zulke vieringen in de Latijnse taal gehouden worden; dat zo ook de meest bekende gebeden Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 36[[1446|36]] van de traditie van de Kerk in het Latijn gebeden worden en eventueel bepaalde stukken op gregoriaanse toon worden gezongen. Meer in het algemeen vraag ik dat de toekomstige priesters al in hun seminarietijd erop voorbereid worden de heilige Mis in het Latijn te kunnen verstaan en te kunnen vieren, Latijnse teksten te kunnen gebruiken en de gregoriaanse zang te kunnen uitvoeren; dat men de mogelijkheid niet buiten beschouwing laat dat de gelovigen zelf worden opgevoed tot het kennen van de meest algemene gebeden in het Latijn, en tot het op gregoriaanse wijze zingen van bepaalde delen van de liturgie. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 36[[[1446|36]]]
Referenties naar alinea 62: 1
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
Eucharistievieringen in kleine groepen.
Een heel andere situatie is die welke zich voordoet in sommige pastorale omstandigheden waarin, juist met het oog op een bewustere, meer actieve en vruchtbaardere deelname, vieringen in kleine groepen worden bevorderd. Met erkenning weliswaar van de opvoedende waarde die aan deze keuzes ten grondslag ligt, is het niettemin noodzakelijk duidelijk te maken dat zulke vieringen in overeenstemming moeten worden gebracht met het geheel van het pastorale aanbod in het Bisdom. Zulke ervaringen zouden immers hun pedagogisch karakter verliezen, als ze beleefd werden in spanning met of parallel aan het leven van de particuliere Kerk. In dit verband heeft de Synode enkele criteria aangegeven waaraan men zich moet houden: de kleine groepen moeten dienen om de gemeenschap één te maken, niet om haar uiteen te doen vallen; dat moet zijn bevestiging vinden in de concrete praktijk; deze geroepen moeten de vruchtbare deelname bevorderen van de hele gemeenschap en zo veel mogelijk de eenheid bewaren van het liturgisch leven van de afzonderlijke gezinnen. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 32[[[1446|32]]]
Een heel andere situatie is die welke zich voordoet in sommige pastorale omstandigheden waarin, juist met het oog op een bewustere, meer actieve en vruchtbaardere deelname, vieringen in kleine groepen worden bevorderd. Met erkenning weliswaar van de opvoedende waarde die aan deze keuzes ten grondslag ligt, is het niettemin noodzakelijk duidelijk te maken dat zulke vieringen in overeenstemming moeten worden gebracht met het geheel van het pastorale aanbod in het Bisdom. Zulke ervaringen zouden immers hun pedagogisch karakter verliezen, als ze beleefd werden in spanning met of parallel aan het leven van de particuliere Kerk. In dit verband heeft de Synode enkele criteria aangegeven waaraan men zich moet houden: de kleine groepen moeten dienen om de gemeenschap één te maken, niet om haar uiteen te doen vallen; dat moet zijn bevestiging vinden in de concrete praktijk; deze geroepen moeten de vruchtbare deelname bevorderen van de hele gemeenschap en zo veel mogelijk de eenheid bewaren van het liturgisch leven van de afzonderlijke gezinnen. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 32[[[1446|32]]]
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 5 Innerlijke deelname aan de viering
64
Mystagogische catechese
De grote liturgische traditie van de Kerk leert ons dat voor een vruchtbare deelname de inzet noodzakelijk is tot een persoonlijk beantwoorden aan het mysterie dat gevierd wordt, door het eigen leven aan God aan te bieden in eenheid met het offer van Christus voor het heil van de hele wereld. Om deze reden heeft de Synode aanbevolen er zorg voor te hebben dat bij de gelovigen de innerlijke gesteltenissen innig overeenstemmen met de gebaren en woorden. Mocht dat ontbreken, dan zouden onze vieringen, al worden ze met nog zo veel bezieling uitgevoerd, immers het risico lopen naar ritualisme af te glijden. Daarom dient men een opvoeding tot eucharistisch geloof te bevorderen, die de gelovigen in een gesteltenis brengt dat zij persoonlijk willen beleven wat er gevierd wordt. Wat kunnen nu, gezien het wezenlijke belang van deze persoonlijke en bewuste deelname, de adequate middelen voor deze vorming zijn? Eensgezind hebben, wat dit aangaat, de Synodevaders de weg gewezen van een catechese met mystagogisch karakter, die de gelovigen ertoe brengt steeds dieper door te dringen in de mysteries die worden gevierd. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 14[[[1446|14]]] Wat de relatie betreft tussen de ars celebrandi en de actuosa participatio moet men in het bijzonder zeggen dat "de beste catechese over de Eucharistie bestaat in een goed gevierde Eucharistie". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 19[[1446|19]] De liturgie heeft inderdaad uit zichzelf al een pedagogische werking wat betreft de inleiding van de gelovigen in het mysterie dat wordt gevierd. Juist hierom had in de oudste traditie van de Kerk het vormingstraject van de christen, zonder dat de systematische kennis van de geloofsinhoud werd verwaarloosd, altijd een ervaringskarakter, waarin de ontmoeting met Christus, zoals verkondigd door authentieke getuigen, bepalend was. In die zin is degene die in de mysteries binnenleidt op de eerste plaats de getuige. Een dergelijke ontmoeting wordt uiteraard in de catechese verdiept en vindt haar bron en hoogtepunt in de viering van de Eucharistie. Aan deze fundamentele structuur van de christelijke ervaring ontspringt de dringende vraag naar een mystagogische weg, waarbij altijd drie elementen voor ogen gehouden moeten worden.
De grote liturgische traditie van de Kerk leert ons dat voor een vruchtbare deelname de inzet noodzakelijk is tot een persoonlijk beantwoorden aan het mysterie dat gevierd wordt, door het eigen leven aan God aan te bieden in eenheid met het offer van Christus voor het heil van de hele wereld. Om deze reden heeft de Synode aanbevolen er zorg voor te hebben dat bij de gelovigen de innerlijke gesteltenissen innig overeenstemmen met de gebaren en woorden. Mocht dat ontbreken, dan zouden onze vieringen, al worden ze met nog zo veel bezieling uitgevoerd, immers het risico lopen naar ritualisme af te glijden. Daarom dient men een opvoeding tot eucharistisch geloof te bevorderen, die de gelovigen in een gesteltenis brengt dat zij persoonlijk willen beleven wat er gevierd wordt. Wat kunnen nu, gezien het wezenlijke belang van deze persoonlijke en bewuste deelname, de adequate middelen voor deze vorming zijn? Eensgezind hebben, wat dit aangaat, de Synodevaders de weg gewezen van een catechese met mystagogisch karakter, die de gelovigen ertoe brengt steeds dieper door te dringen in de mysteries die worden gevierd. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 14[[[1446|14]]] Wat de relatie betreft tussen de ars celebrandi en de actuosa participatio moet men in het bijzonder zeggen dat "de beste catechese over de Eucharistie bestaat in een goed gevierde Eucharistie". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 19[[1446|19]] De liturgie heeft inderdaad uit zichzelf al een pedagogische werking wat betreft de inleiding van de gelovigen in het mysterie dat wordt gevierd. Juist hierom had in de oudste traditie van de Kerk het vormingstraject van de christen, zonder dat de systematische kennis van de geloofsinhoud werd verwaarloosd, altijd een ervaringskarakter, waarin de ontmoeting met Christus, zoals verkondigd door authentieke getuigen, bepalend was. In die zin is degene die in de mysteries binnenleidt op de eerste plaats de getuige. Een dergelijke ontmoeting wordt uiteraard in de catechese verdiept en vindt haar bron en hoogtepunt in de viering van de Eucharistie. Aan deze fundamentele structuur van de christelijke ervaring ontspringt de dringende vraag naar een mystagogische weg, waarbij altijd drie elementen voor ogen gehouden moeten worden.
- Het gaat vooral om de uitleg van de riten in het licht van de heilsgebeurtenissen, in overeenstemming met de levende overlevering van de Kerk. De viering van de Eucharistie bevat immers, in haar oneindige rijkdom, voortdurend verwijzingen naar de heilsgeschiedenis. In de gekruisigde en verrezen Christus is het ons gegeven het alles samenvattende middelpunt van heel de werkelijkheid (Ef. 1, 10)[[b:Ef. 1, 10]] te vieren. De christelijke gemeenschap heeft de gebeurtenissen van het leven van Jezus, en in het bijzonder het paasmysterie, gelezen in relatie met heel de oudtestamentische weg.
- De mystagogische catechese moet bovendien zorgen voor een inleiding in de betekenis van de tekenen die de riten bevat. Deze taak is bijzonder dringend in een tijdperk dat zo sterk door de techniek wordt bepaald als het huidige, waardoor men het risico loopt het waarnemingsvermogen ten aanzien van tekenen en symbolen te verliezen. Meer dan informeren, zal de mystagogische catechese de gevoeligheid van de gelovigen moeten wekken en opvoeden, voor de tekenen en de gebaren die, in eenheid met woord, de rite vormen.
- De mystagogische catechese moet er tenslotte voor zorgen de betekenis van de rite te laten zien in relatie tot het christelijk leven in al zijn dimensies van werk en inzet, van denken en voelen, van activiteit en rust. Onderdeel van het mystagogisch traject is het verduidelijken van de band tussen de in de rite gevierde mysteries met de missionaire verantwoordelijkheid van de gelovigen. In die zin bestaat het volgroeide resultaat van de mystagogie in het besef dat het eigen bestaan in groeiende mate omgevormd wordt door de heilige Mysteries die worden gevierd. Doel van heel de christelijke opvoeding is het overigens, de gelovige als "nieuwe mens" tot een volwassen geloof te vormen, dat hem in staat stelt in de eigen omgeving te getuigen van de christelijke hoop die hem bezielt.
Referenties naar alinea 64: 1
"Als ze hun ogen openen, herkennen ze Hem en verkondigen Hem". De zondagse Eucharistie is de getuigenis van liefde ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
De eerbied voor de Eucharistie
Zeker is een overtuigend teken dat de eucharistische catechese op de gelovigen uitwerking heeft, dat in hen het gevoel groeit voor het mysterie van Gods aanwezigheid in ons midden. Of dat het geval is, kan worden gemerkt aan specifieke uitingen van eerbied jegens de Eucharistie, waarin het mystagogisch traject de gelovigen moet binnenleiden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 34[[[1446|34]]] In algemene zin denk ik aan het belang van de gebaren en de lichaamshouding, zoals het knielen tijdens de belangrijke momenten van het eucharistisch gebed. Laat eenieder, bij het zich aanpassen aan de legitieme verscheidenheid aan tekenen die in de context van de verschillende culturen worden gesteld, het besef levendig houden en tot uitdrukking brengen dat hij zich in elke viering voor de oneindige Majesteit van God bevindt, die op nederige wijze tot ons komt in de sacramentele tekenen.
Zeker is een overtuigend teken dat de eucharistische catechese op de gelovigen uitwerking heeft, dat in hen het gevoel groeit voor het mysterie van Gods aanwezigheid in ons midden. Of dat het geval is, kan worden gemerkt aan specifieke uitingen van eerbied jegens de Eucharistie, waarin het mystagogisch traject de gelovigen moet binnenleiden. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 34[[[1446|34]]] In algemene zin denk ik aan het belang van de gebaren en de lichaamshouding, zoals het knielen tijdens de belangrijke momenten van het eucharistisch gebed. Laat eenieder, bij het zich aanpassen aan de legitieme verscheidenheid aan tekenen die in de context van de verschillende culturen worden gesteld, het besef levendig houden en tot uitdrukking brengen dat hij zich in elke viering voor de oneindige Majesteit van God bevindt, die op nederige wijze tot ons komt in de sacramentele tekenen.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 6 Aanbidding en eucharistische vroomheid
66
Verbum Domini ->=geentekst=
Communie ontvangen op de tong en geknield ->=geentekst=
Intrinsiek verband tussen Misviering en Aanbidding ->=geentekst=
De intrinsieke relatie tussen viering en aanbidding
Een van de meest intense momenten van de Synode is geweest, toen wij ons, samen met heel veel gelovigen, naar de Basiliek van de heilige Petrus hebben begeven voor de eucharistische Aanbidding. Met dat gebaar van gebed wilde de Synodevergadering de aandacht vestigen - en dat niet alleen met woorden - op het belang van de intrinsieke band tussen Eucharistieviering en aanbidding. In dit belangrijke aspect van het geloof van de Kerk, ligt een van de beslissende elementen van de kerkelijke weg zoals die werd afgelegd na de liturgische vernieuwing die het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] heeft gewild. Terwijl de eerste stappen op de weg van de hervorming gezet werden, werd soms de intrinsieke band tussen de heilige Mis en de aanbidding van het allerheiligst Sacrament onvoldoende duidelijk gezien. Een destijds verbreide tegenwerping bijvoorbeeld, ging uit van de stelling volgens welke het eucharistisch Brood ons niet gegeven zou zijn om te worden beschouwd maar, maar om te worden gegeten. In het licht van de gebedservaring van de Kerk, bleek deze tegenstelling elke grondslag te missen. Reeds Augustinus heeft gezegd: "Nemo autem illam carnem manducat, nisi prius adoraverit; peccemus non adorando, niemand eet dit vlees zonder het eerst te aanbidden; wij zouden zondigen door het niet te aanbidden". 98, 9: CCL XXXIX, 1385[[838]] vgl: Expergiscere homo - Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het uitwisselen van de Kerstwensen 2005[[[1787]]] In de Eucharistie komt ons immers de Zoon van God tegemoet en verlangt zich met ons te verenigen; de eucharistische aanbidding is niets anders dan de vanzelfsprekende ontwikkeling van de Eucharistieviering, die in zichzelf de grootste daad van aanbidding is van de Kerk. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 6[[[1446|6]]] De Eucharistie ontvangen betekent zich de houding van aanbidding aannemen jegens Hem die wij ontvangen. Juist zo en alleen zo worden wij één geheel met Hem en ontvangen wij in zekere zin een voorsmaak van de schoonheid van de hemelse liturgie. De daad van aanbidding buiten de heilige Mis zet voort en maakt intenser wat tijdens de liturgische viering is gebeurd. Immers, "alleen in de aanbidding kan een diep en waarachtig ontvangen rijpen. En juist in deze persoonlijke daad van ontmoeting met de Heer rijpt vervolgens ook de sociale zending die in de Eucharistie opgesloten ligt en die niet alleen de barrière wil slechten tussen de Heer en ons, maar ook en vooral de barrières die ons van elkaar scheiden". vgl: Expergiscere homo - Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het uitwisselen van de Kerstwensen 2005[[[1787]]]
Een van de meest intense momenten van de Synode is geweest, toen wij ons, samen met heel veel gelovigen, naar de Basiliek van de heilige Petrus hebben begeven voor de eucharistische Aanbidding. Met dat gebaar van gebed wilde de Synodevergadering de aandacht vestigen - en dat niet alleen met woorden - op het belang van de intrinsieke band tussen Eucharistieviering en aanbidding. In dit belangrijke aspect van het geloof van de Kerk, ligt een van de beslissende elementen van de kerkelijke weg zoals die werd afgelegd na de liturgische vernieuwing die het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] heeft gewild. Terwijl de eerste stappen op de weg van de hervorming gezet werden, werd soms de intrinsieke band tussen de heilige Mis en de aanbidding van het allerheiligst Sacrament onvoldoende duidelijk gezien. Een destijds verbreide tegenwerping bijvoorbeeld, ging uit van de stelling volgens welke het eucharistisch Brood ons niet gegeven zou zijn om te worden beschouwd maar, maar om te worden gegeten. In het licht van de gebedservaring van de Kerk, bleek deze tegenstelling elke grondslag te missen. Reeds Augustinus heeft gezegd: "Nemo autem illam carnem manducat, nisi prius adoraverit; peccemus non adorando, niemand eet dit vlees zonder het eerst te aanbidden; wij zouden zondigen door het niet te aanbidden". 98, 9: CCL XXXIX, 1385[[838]] vgl: Expergiscere homo - Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het uitwisselen van de Kerstwensen 2005[[[1787]]] In de Eucharistie komt ons immers de Zoon van God tegemoet en verlangt zich met ons te verenigen; de eucharistische aanbidding is niets anders dan de vanzelfsprekende ontwikkeling van de Eucharistieviering, die in zichzelf de grootste daad van aanbidding is van de Kerk. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 6[[[1446|6]]] De Eucharistie ontvangen betekent zich de houding van aanbidding aannemen jegens Hem die wij ontvangen. Juist zo en alleen zo worden wij één geheel met Hem en ontvangen wij in zekere zin een voorsmaak van de schoonheid van de hemelse liturgie. De daad van aanbidding buiten de heilige Mis zet voort en maakt intenser wat tijdens de liturgische viering is gebeurd. Immers, "alleen in de aanbidding kan een diep en waarachtig ontvangen rijpen. En juist in deze persoonlijke daad van ontmoeting met de Heer rijpt vervolgens ook de sociale zending die in de Eucharistie opgesloten ligt en die niet alleen de barrière wil slechten tussen de Heer en ons, maar ook en vooral de barrières die ons van elkaar scheiden". vgl: Expergiscere homo - Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het uitwisselen van de Kerstwensen 2005[[[1787]]]
Referenties naar alinea 66: 4
Tot de deelnemers aan de Voltallige Vergadering van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten ->=geentekst=Verbum Domini ->=geentekst=
Communie ontvangen op de tong en geknield ->=geentekst=
Intrinsiek verband tussen Misviering en Aanbidding ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
De praktijk van de eucharistische Aanbidding
Samen met de synodale Vergadering beveel ik daarom aan de Herders van de Kerk en aan het Volk van God van harte de eucharistische aanbidding aan, zowel de persoonlijke als de gemeenschappelijke. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 6[[[1446|6]]] vgl: Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen, 164-165[[[1096|164-165]]] vgl: Eucharisticum Mysterium[[[1560]]] In dit verband zal een adequate catechese van groot nut zijn, waarin aan de gelovigen het belang wordt uitgelegd van deze daad van eredienst, die het mogelijk maakt de liturgische Viering dieper en met meer vrucht te beleven. Het zou vervolgens goed zijn om, in de mate dat het mogelijk is, vooral in de dichtst bevolkte centra kerken of oratoria aan te wijzen die uitdrukkelijk gereserveerd worden voor de eeuwigdurende Aanbidding. Ik beveel het bovendien aan, dat de kinderen in de catechetische vorming en in het bijzonder tijdens de voorbereidingstrajecten voor de Eerste Communie, bekend worden gemaakt met de betekenis en de schoonheid van het verwijlen in de tegenwoordigheid van Jezus, door hun de eerbiedige verwondering bij te brengen voor zijn aanwezigheid in de Eucharistie.
Ik zou hier bewondering en steun tot uitdrukking willen brengen voor de Instituten van godgewijd leven waarvan de leden een aanzienlijk deel van hun tijd aan de eucharistische Aanbidding wijden. Zo geven zij aan allen het voorbeeld van personen die zich laten modelleren door de werkelijke tegenwoordigheid van de Heer. Insgelijks wil ik de verenigingen van gelovigen aanmoedigen evenals de broederschappen die deze praktijk als hun speciale verplichting op zich nemen,en die zo zuurdesem van contemplatie worden voor heel de Kerk en een herinnering aan de centrale plaats van Christus voor het leven van afzonderlijke mensen en van gemeenschappen.
Samen met de synodale Vergadering beveel ik daarom aan de Herders van de Kerk en aan het Volk van God van harte de eucharistische aanbidding aan, zowel de persoonlijke als de gemeenschappelijke. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 6[[[1446|6]]] vgl: Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen, 164-165[[[1096|164-165]]] vgl: Eucharisticum Mysterium[[[1560]]] In dit verband zal een adequate catechese van groot nut zijn, waarin aan de gelovigen het belang wordt uitgelegd van deze daad van eredienst, die het mogelijk maakt de liturgische Viering dieper en met meer vrucht te beleven. Het zou vervolgens goed zijn om, in de mate dat het mogelijk is, vooral in de dichtst bevolkte centra kerken of oratoria aan te wijzen die uitdrukkelijk gereserveerd worden voor de eeuwigdurende Aanbidding. Ik beveel het bovendien aan, dat de kinderen in de catechetische vorming en in het bijzonder tijdens de voorbereidingstrajecten voor de Eerste Communie, bekend worden gemaakt met de betekenis en de schoonheid van het verwijlen in de tegenwoordigheid van Jezus, door hun de eerbiedige verwondering bij te brengen voor zijn aanwezigheid in de Eucharistie.
Ik zou hier bewondering en steun tot uitdrukking willen brengen voor de Instituten van godgewijd leven waarvan de leden een aanzienlijk deel van hun tijd aan de eucharistische Aanbidding wijden. Zo geven zij aan allen het voorbeeld van personen die zich laten modelleren door de werkelijke tegenwoordigheid van de Heer. Insgelijks wil ik de verenigingen van gelovigen aanmoedigen evenals de broederschappen die deze praktijk als hun speciale verplichting op zich nemen,en die zo zuurdesem van contemplatie worden voor heel de Kerk en een herinnering aan de centrale plaats van Christus voor het leven van afzonderlijke mensen en van gemeenschappen.
Referenties naar alinea 67: 1
Intrinsiek verband tussen Misviering en Aanbidding ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
Vormen van eucharistische devotie
De persoonlijke relatie die de afzonderlijke gelovige onderhoudt met Jezus, zoals Hij in de Eucharistie aanwezig is, verwijst hem steeds naar het geheel van de kerkelijke gemeenschap, doordat zij in hem het besef voedt van zijn toebehoren aan het Lichaam van Christus. Naast de uitnodiging aan de gelovigen afzonderlijk om persoonlijk tijd te vinden voor het gebed bij het Sacrament van het altaar, beschouw ik het ook als mijn plicht om de parochies zelf en de andere kerkelijke groeperingen aan te sporen momenten van gemeenschappelijke Aanbidding te bevorderen. Het moge duidelijk zijn dat de reeds bestaande vormen van eucharistische devotie heel hun waarde behouden. Ik denk bijvoorbeeld aan de eucharistische processies, vooral de traditionele processie op het hoogfeest van het Corpus Domini - Sacramentsdag -, aan de praktijk van het Veertigurengebed, aan de lokale, nationale en Internationale Eucharistische Congressen[d:29], en aan andere soortgelijke initiatieven. Worden zij op passende wijze bij de tijd gebracht en aan de verschillende omstandigheden aangepast, dan verdienen zulke vormen van devotie ook vandaag de dag te worden gecultiveerd. Relatio post disceptationem,...Relatio post disceptationem, 11: L'Osservatore Romano, 14 oktober 2005, p. 5..
De persoonlijke relatie die de afzonderlijke gelovige onderhoudt met Jezus, zoals Hij in de Eucharistie aanwezig is, verwijst hem steeds naar het geheel van de kerkelijke gemeenschap, doordat zij in hem het besef voedt van zijn toebehoren aan het Lichaam van Christus. Naast de uitnodiging aan de gelovigen afzonderlijk om persoonlijk tijd te vinden voor het gebed bij het Sacrament van het altaar, beschouw ik het ook als mijn plicht om de parochies zelf en de andere kerkelijke groeperingen aan te sporen momenten van gemeenschappelijke Aanbidding te bevorderen. Het moge duidelijk zijn dat de reeds bestaande vormen van eucharistische devotie heel hun waarde behouden. Ik denk bijvoorbeeld aan de eucharistische processies, vooral de traditionele processie op het hoogfeest van het Corpus Domini - Sacramentsdag -, aan de praktijk van het Veertigurengebed, aan de lokale, nationale en Internationale Eucharistische Congressen[d:29], en aan andere soortgelijke initiatieven. Worden zij op passende wijze bij de tijd gebracht en aan de verschillende omstandigheden aangepast, dan verdienen zulke vormen van devotie ook vandaag de dag te worden gecultiveerd. Relatio post disceptationem,...Relatio post disceptationem, 11: L'Osservatore Romano, 14 oktober 2005, p. 5..
Referenties naar alinea 68: 1
Intrinsiek verband tussen Misviering en Aanbidding ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
Intrinsiek verband tussen Misviering en Aanbidding ->=geentekst=
De plaats van het tabernakel in de kerk
Met betrekking tot de belangrijkheid van het bewaren van de Eucharistie en van de aanbidding en verering jegens het sacrament van het Offer van Christus, heeft de Bisschoppensynode zich ook bezig gehouden met de passende plaatsing van het tabernakel in onze kerken. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 28[[[1446|28]]] Heeft het een correcte plaats, dan helpt dat inderdaad de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het Sacrament te onderkennen. Daarom is het nodig dat de plaats waar de eucharistische gedaanten worden bewaard, mede dankzij de godslamp, gemakkelijk herkenbaar is voor ieder die de kerk binnenkomt. Daartoe moet men rekening houden met de architectonische indeling van het gewijde gebouw: in kerken waar geen Sacramentskapel is en nog wel het hoofdaltaar met tabernakel aanwezig is, is het passend van die structuur gebruik te blijven maken voor het bewaren en aanbidden van de Eucharistie, terwijl men vermijdt de zetel van de celebrant ervoor te plaatsen. In nieuwe kerken is het goed een Sacramentskapel te voorzien, dicht bij het priesterkoor; waar dat niet mogelijk is, heeft het de voorkeur het tabernakel op het priesterkoor te situeren, op een plaats die voldoende is verhoogd, in het midden van de apsis, of op een andere plaats waar het net zo goed zichtbaar is. Dergelijke bemerkingen hebben allen tot doel waardigheid te verlenen aan het tabernakel, dat steeds, ook in artistiek opzicht, goed verzorgd moet zijn. Uiteraard moet men hier rekening houden met wat hierover de Algemeen Statuut van het Romeins Missaal vgl: Institutio Generalis Missalis Romani, 314[[[1798|314]]] zegt. Overigens komt het uiteindelijke oordeel hierover aan de diocesane bisschop toe.
Met betrekking tot de belangrijkheid van het bewaren van de Eucharistie en van de aanbidding en verering jegens het sacrament van het Offer van Christus, heeft de Bisschoppensynode zich ook bezig gehouden met de passende plaatsing van het tabernakel in onze kerken. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 28[[[1446|28]]] Heeft het een correcte plaats, dan helpt dat inderdaad de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het Sacrament te onderkennen. Daarom is het nodig dat de plaats waar de eucharistische gedaanten worden bewaard, mede dankzij de godslamp, gemakkelijk herkenbaar is voor ieder die de kerk binnenkomt. Daartoe moet men rekening houden met de architectonische indeling van het gewijde gebouw: in kerken waar geen Sacramentskapel is en nog wel het hoofdaltaar met tabernakel aanwezig is, is het passend van die structuur gebruik te blijven maken voor het bewaren en aanbidden van de Eucharistie, terwijl men vermijdt de zetel van de celebrant ervoor te plaatsen. In nieuwe kerken is het goed een Sacramentskapel te voorzien, dicht bij het priesterkoor; waar dat niet mogelijk is, heeft het de voorkeur het tabernakel op het priesterkoor te situeren, op een plaats die voldoende is verhoogd, in het midden van de apsis, of op een andere plaats waar het net zo goed zichtbaar is. Dergelijke bemerkingen hebben allen tot doel waardigheid te verlenen aan het tabernakel, dat steeds, ook in artistiek opzicht, goed verzorgd moet zijn. Uiteraard moet men hier rekening houden met wat hierover de Algemeen Statuut van het Romeins Missaal vgl: Institutio Generalis Missalis Romani, 314[[[1798|314]]] zegt. Overigens komt het uiteindelijke oordeel hierover aan de diocesane bisschop toe.
Referenties naar alinea 69: 2
Verbum Domini ->=geentekst=Intrinsiek verband tussen Misviering en Aanbidding ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 3 Eucharistie, een mysterie om te beleven
69a
Intrinsiek verband tussen Misviering en Aanbidding ->=geentekst=
"Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij" (Joh. 6, 57)
Referenties naar alinea 69a: 2
Verbum Domini ->=geentekst=Intrinsiek verband tussen Misviering en Aanbidding ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Eucharistische vorm van het christelijk leven
70
De geestelijke eredienst - logiké latreía (Rom. 12, 1)
De Heer Jezus, die zich tot brood van waarheid en liefde heeft gemaakt, verzekert ons, waar Hij spreekt over de gave van zijn leven: "Wie van dit brood eet, zal leven in eeuwigheid" (Joh. 6, 51)[b:Joh. 6, 51]. Maar dit eeuwig leven begint in ons al in deze tijd, door de verandering die de eucharistische gave in ons teweegbrengt: "Hij die mij eet, zal leven door Mij" (Joh. 6, 57)[b:Joh. 6, 57]. Deze woorden van Jezus doen ons verstaan hoe het "geloofde" en "gevierde" mysterie in zichzelf een dynamiek bezit die het in ons tot beginsel van nieuw leven maakt en tot vormgevende kracht van het christelijk bestaan. Door de communio met het Lichaam en Bloed van Christus worden we immers deelgenoot aan het goddelijk leven op een steeds volwassener en bewuster manier. Ook hier geldt wat de heilige Augustinus in zijn Belijdenissen[850] over de eeuwige Logos, het voedsel van de ziel zegt: terwijl hij het paradoxale karakter van dit voedsel naar voren haalt, verbeeldt de heilige leraar zich dat hij tot zich hoort zeggen: "Ik ben het voedsel van de groten: groei en je zult Mij eten. En jij zult niet Mij in jou opnemen (assimileren), maar jij zult in Mij opgenomen (geassimileerd) worden" VII, 10, 16: PL 32, 742[[850]]. Het is inderdaad niet het eucharistisch voedsel dat zich omvormt en ons wordt, maar wij zijn het die door dat voedsel op mysterievolle wijze veranderd worden. Christus voedt ons door ons met zich te verenigen: "Hij trekt ons in zichzelf binnen". Het Lichaam en Bloed van Christus[[600]] vgl: Kom Schepper Geest daal tot ons neer, 5[[[1036|5]]]
De Eucharistieviering verschijnt hier in heel haar kracht als bron en hoogtepunt van de het leven van de Kerk, in zoverre zij tegelijkertijd zowel de oorsprong als de vervulling uitdrukt van de nieuwe en definitieve eredienst, de logiké latreía Relatio post disceptationem, (6,47)[[3957|(6.47)]] vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 43[[[1446|43]]]. De woorden van de apostel Paulus aan de Romeinen, vormen in dit verband de meest samenvattende formulering van hoe de Eucharistie heel ons leven omvormt in een geestelijke eredienst die welgevallig is aan God: "En nu, broeders, smeek ik u bij Gods erbarming: wijdt uzelf Noot van de vertaler:...Noot van de vertaler: letterlijk: "uw lichamen" aan Hem toe als een levende, heilige offergave die Hij kan aanvaarden. Dat is de geestelijke eredienst die bij u past" (Rom. 12, 1)[b:Rom. 12, 1]. In deze aansporing komt het beeld van de nieuwe eredienst naar voren als een totale offergave van de eigen persoon in gemeenschap met heel de Kerk. De nadruk van de Apostel op de offergave van onze "lichamen", onderstreept de menselijke concreetheid van een eredienst die allesbehalve onlichamelijk is. Weer is het de heilige van Hippo die ons in dit verband eraan herinnert dat "dit het offer is van de Christenen: met velen één lichaam in Christus. De Kerk viert dikwijls dit offer in het aan de gelovigen zo bekende Sacrament van het altaar, waar haar duidelijk blijkt dat in hetgeen er geofferd wordt, zij zelf wordt geofferd" X, 6: PL 41, 284[[857]]. Inderdaad bevestigt de katholieke leer dat de Eucharistie, in zoverre zij offer van Christus is, ook offer is van de Kerk, en dus van de gelovigen vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1368[[[1|1368]]]. De nadruk op het offer, het sacrificium - van "sacrum fare", wat heilig maken betekent - betekent hier heel de existentiële dichtheid die vervat ligt in de omvorming of transformatie van onze door Christus gegrepen (Fil. 3, 12)[[b:Fil. 3, 12]] menselijke natuur.
De Heer Jezus, die zich tot brood van waarheid en liefde heeft gemaakt, verzekert ons, waar Hij spreekt over de gave van zijn leven: "Wie van dit brood eet, zal leven in eeuwigheid" (Joh. 6, 51)[b:Joh. 6, 51]. Maar dit eeuwig leven begint in ons al in deze tijd, door de verandering die de eucharistische gave in ons teweegbrengt: "Hij die mij eet, zal leven door Mij" (Joh. 6, 57)[b:Joh. 6, 57]. Deze woorden van Jezus doen ons verstaan hoe het "geloofde" en "gevierde" mysterie in zichzelf een dynamiek bezit die het in ons tot beginsel van nieuw leven maakt en tot vormgevende kracht van het christelijk bestaan. Door de communio met het Lichaam en Bloed van Christus worden we immers deelgenoot aan het goddelijk leven op een steeds volwassener en bewuster manier. Ook hier geldt wat de heilige Augustinus in zijn Belijdenissen[850] over de eeuwige Logos, het voedsel van de ziel zegt: terwijl hij het paradoxale karakter van dit voedsel naar voren haalt, verbeeldt de heilige leraar zich dat hij tot zich hoort zeggen: "Ik ben het voedsel van de groten: groei en je zult Mij eten. En jij zult niet Mij in jou opnemen (assimileren), maar jij zult in Mij opgenomen (geassimileerd) worden" VII, 10, 16: PL 32, 742[[850]]. Het is inderdaad niet het eucharistisch voedsel dat zich omvormt en ons wordt, maar wij zijn het die door dat voedsel op mysterievolle wijze veranderd worden. Christus voedt ons door ons met zich te verenigen: "Hij trekt ons in zichzelf binnen". Het Lichaam en Bloed van Christus[[600]] vgl: Kom Schepper Geest daal tot ons neer, 5[[[1036|5]]]
De Eucharistieviering verschijnt hier in heel haar kracht als bron en hoogtepunt van de het leven van de Kerk, in zoverre zij tegelijkertijd zowel de oorsprong als de vervulling uitdrukt van de nieuwe en definitieve eredienst, de logiké latreía Relatio post disceptationem, (6,47)[[3957|(6.47)]] vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 43[[[1446|43]]]. De woorden van de apostel Paulus aan de Romeinen, vormen in dit verband de meest samenvattende formulering van hoe de Eucharistie heel ons leven omvormt in een geestelijke eredienst die welgevallig is aan God: "En nu, broeders, smeek ik u bij Gods erbarming: wijdt uzelf Noot van de vertaler:...Noot van de vertaler: letterlijk: "uw lichamen" aan Hem toe als een levende, heilige offergave die Hij kan aanvaarden. Dat is de geestelijke eredienst die bij u past" (Rom. 12, 1)[b:Rom. 12, 1]. In deze aansporing komt het beeld van de nieuwe eredienst naar voren als een totale offergave van de eigen persoon in gemeenschap met heel de Kerk. De nadruk van de Apostel op de offergave van onze "lichamen", onderstreept de menselijke concreetheid van een eredienst die allesbehalve onlichamelijk is. Weer is het de heilige van Hippo die ons in dit verband eraan herinnert dat "dit het offer is van de Christenen: met velen één lichaam in Christus. De Kerk viert dikwijls dit offer in het aan de gelovigen zo bekende Sacrament van het altaar, waar haar duidelijk blijkt dat in hetgeen er geofferd wordt, zij zelf wordt geofferd" X, 6: PL 41, 284[[857]]. Inderdaad bevestigt de katholieke leer dat de Eucharistie, in zoverre zij offer van Christus is, ook offer is van de Kerk, en dus van de gelovigen vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1368[[[1|1368]]]. De nadruk op het offer, het sacrificium - van "sacrum fare", wat heilig maken betekent - betekent hier heel de existentiële dichtheid die vervat ligt in de omvorming of transformatie van onze door Christus gegrepen (Fil. 3, 12)[[b:Fil. 3, 12]] menselijke natuur.
Referenties naar alinea 70: 1
Wat we in vertrouwen op Jezus doen, maakt Hij vruchtbaar en begeleidt Hij met Zijn zegen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
Alomvattende uitwerking van de eucharistische eredienst
De nieuwe, christelijke eredienst omvat elk aspect van het leven, en vormt het om: "Of gij dus eet of drinkt, of wat gij ook doet, doet alles ter ere Gods" (1 Kor. 10, 31)[b:1 Kor. 10, 31]. In elk bij het leven horende handeling is de christen geroepen de ware eredienst aan God tot uitdrukking te brengen. Van hieruit krijgt de intrinsieke eucharistische natuur van het christelijk leven gestalte. In zoverre zij de menselijke werkelijkheid van de gelovige in heel haar dagelijkse concreetheid erin betrekt, maakt de Eucharistie dag na dag de voortschrijdende omvorming mogelijk van de mens, die uit genade geroepen is tot een bestaan naar het beeld van de Zoon van God (Rom. 8, 29v)[[b:Rom. 8, 29v]]. Er is niets authentiek menselijks, aan gedachten en gevoelens, aan woorden en werken, dat niet in het Sacrament van de Eucharistie de adequate vorm vindt om ten volle beleefd te kunnen worden. Hier komt heel de antropologische waarde naar voren van het radicaal nieuwe, dat door Christus in de Eucharistie gebracht is: de eredienst aan God in het menselijk leven is niet aan een bijzonder of privé moment te binden, maar streeft er krachtens zijn wezen naar om elk aspect van de werkelijkheid van het individu te doordringen. De "offergave die God kan behagen", wordt zo tot een nieuw beleven van alle bestaanssituaties, waarvan elk detail op een hoger plan gebracht wordt, doordat het beleefd wordt binnen de relatie met Christus en als een offergave aan God. De glorie van God is de levende mens (1 Kor. 10, 31)[[b:1 Kor. 10, 31]]. En het leven van de mens is de aanschouwing van God. vgl: IV, 20, 7: PG 7, 1037[[[848]]]
De nieuwe, christelijke eredienst omvat elk aspect van het leven, en vormt het om: "Of gij dus eet of drinkt, of wat gij ook doet, doet alles ter ere Gods" (1 Kor. 10, 31)[b:1 Kor. 10, 31]. In elk bij het leven horende handeling is de christen geroepen de ware eredienst aan God tot uitdrukking te brengen. Van hieruit krijgt de intrinsieke eucharistische natuur van het christelijk leven gestalte. In zoverre zij de menselijke werkelijkheid van de gelovige in heel haar dagelijkse concreetheid erin betrekt, maakt de Eucharistie dag na dag de voortschrijdende omvorming mogelijk van de mens, die uit genade geroepen is tot een bestaan naar het beeld van de Zoon van God (Rom. 8, 29v)[[b:Rom. 8, 29v]]. Er is niets authentiek menselijks, aan gedachten en gevoelens, aan woorden en werken, dat niet in het Sacrament van de Eucharistie de adequate vorm vindt om ten volle beleefd te kunnen worden. Hier komt heel de antropologische waarde naar voren van het radicaal nieuwe, dat door Christus in de Eucharistie gebracht is: de eredienst aan God in het menselijk leven is niet aan een bijzonder of privé moment te binden, maar streeft er krachtens zijn wezen naar om elk aspect van de werkelijkheid van het individu te doordringen. De "offergave die God kan behagen", wordt zo tot een nieuw beleven van alle bestaanssituaties, waarvan elk detail op een hoger plan gebracht wordt, doordat het beleefd wordt binnen de relatie met Christus en als een offergave aan God. De glorie van God is de levende mens (1 Kor. 10, 31)[[b:1 Kor. 10, 31]]. En het leven van de mens is de aanschouwing van God. vgl: IV, 20, 7: PG 7, 1037[[[848]]]
Referenties naar alinea 71: 1
Eucharistische spiritualiteit is een werkelijk tegengif voor het individualisme ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
"Iuxta dominicam viventes" - volgens de zondag leven
Dit radicaal nieuwe dat de Eucharistie in het leven van de mens inbrengt, is de christenen van meet af aan duidelijk geweest. Al meteen hebben de gelovigen de diepe invloed bemerkt die de Eucharistie op hun levensstijl had. De heilige Ignatius van Antiochië drukte deze waarheid uit door de christenen te kwalificeren als "degenen die de nieuwe hoop hebben bereikt" en hij stelde hen voor als degenen die "volgens de zondag leven" (iuxta dominicam viventes) 9, 1: PG 5, 670[[989|+26]]. Deze formulering van de grote martelaar uit Antiochië laat heel duidelijk de band zien tussen de eucharistische werkelijkheid en het alledaagse christelijke bestaan. De kenmerkende gewoonte van de christenen om - volgens het verslag van de martelaar Justinus vgl: 67, 1-6; 66: PG 6, 430v., 427.430[[[1026]]] - op de eerste dag na de sabbat samen te komen voor het vieren van de verrijzenis van Christus, is ook het gegeven dat de vorm bepaalt die het leven aanneemt dat vernieuwd is door de ontmoeting met Christus. De formulering van Ignatius - "volgens de zondag leven" - onderstreept ook de modelwaarde die deze heilige dag heeft voor elke andere dag van de week. Deze onderscheidt zich namelijk niet alleen maar op grond van de opschorting van de gewone werkzaamheden, als een soort onderbreking binnen het gebruikelijke ritme van de dagen. De christenen hebben deze dag altijd ervaren als de eerste van de week, omdat daarop de gedachtenis gehouden wordt van het radicaal nieuwe dat Christus heeft gebracht. Daarom is de zondag de dag waarop de christen die eucharistische vorm van zijn bestaan hervindt die hij geroepen is voortdurend te beleven. "Volgens de zondag leven", wil zeggen: leven in het besef van de bevrijding die Christus heeft gebracht, en het eigen bestaan de vorm geven van een offergave van zichzelf aan God, opdat, doorheen een ten diepste vernieuwd levensgedrag, zijn overwinning voor alle mensen duidelijk wordt.
Dit radicaal nieuwe dat de Eucharistie in het leven van de mens inbrengt, is de christenen van meet af aan duidelijk geweest. Al meteen hebben de gelovigen de diepe invloed bemerkt die de Eucharistie op hun levensstijl had. De heilige Ignatius van Antiochië drukte deze waarheid uit door de christenen te kwalificeren als "degenen die de nieuwe hoop hebben bereikt" en hij stelde hen voor als degenen die "volgens de zondag leven" (iuxta dominicam viventes) 9, 1: PG 5, 670[[989|+26]]. Deze formulering van de grote martelaar uit Antiochië laat heel duidelijk de band zien tussen de eucharistische werkelijkheid en het alledaagse christelijke bestaan. De kenmerkende gewoonte van de christenen om - volgens het verslag van de martelaar Justinus vgl: 67, 1-6; 66: PG 6, 430v., 427.430[[[1026]]] - op de eerste dag na de sabbat samen te komen voor het vieren van de verrijzenis van Christus, is ook het gegeven dat de vorm bepaalt die het leven aanneemt dat vernieuwd is door de ontmoeting met Christus. De formulering van Ignatius - "volgens de zondag leven" - onderstreept ook de modelwaarde die deze heilige dag heeft voor elke andere dag van de week. Deze onderscheidt zich namelijk niet alleen maar op grond van de opschorting van de gewone werkzaamheden, als een soort onderbreking binnen het gebruikelijke ritme van de dagen. De christenen hebben deze dag altijd ervaren als de eerste van de week, omdat daarop de gedachtenis gehouden wordt van het radicaal nieuwe dat Christus heeft gebracht. Daarom is de zondag de dag waarop de christen die eucharistische vorm van zijn bestaan hervindt die hij geroepen is voortdurend te beleven. "Volgens de zondag leven", wil zeggen: leven in het besef van de bevrijding die Christus heeft gebracht, en het eigen bestaan de vorm geven van een offergave van zichzelf aan God, opdat, doorheen een ten diepste vernieuwd levensgedrag, zijn overwinning voor alle mensen duidelijk wordt.
Referenties naar alinea 72: 1
De voorbereiding op het huwelijk, een weg in geloof ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
Het gebod van de zondag beleven.
In het besef van dit nieuwe beginsel van leven dat de Eucharistie in de christen inbrengt, hebben de Synodevaders het belang voor alle gelovigen bekrachtigd van het gebod met betrekking tot de zondag, als bron van authentieke vrijheid, om alle andere dagen te kunnen leven volgens wat zij op de "dag des Heren" hebben gevierd. Het geloofsleven is immers in gevaar als men niet meer het verlangen ervaart om deel te nemen aan de Eucharistieviering waarin de gedachtenis wordt gehouden van de Paasoverwinning. Deel nemen aan de zondagse liturgische samenkomst, samen met alle broeders en zusters waarmee men samen één lichaam vormt in Christus Jezus, is een eis van het christelijk geweten en tegelijkertijd vormt het ook het christelijk geweten. Het gevoel kwijt raken voor de zondag als de dag des Heren die geheiligd moet worden, is een symptoom van een verlies aan gevoel voor de authentieke christelijke vrijheid, voor de vrijheid van de kinderen van God. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 30[[[1446|30]]] Wat dit aangaat, blijven de opmerkingen kostbaar die mijn vereerde voorganger, Johannes Paulus II, heeft gemaakt in zijn apostolische brief Dies Domini[402], over de verschillende aspecten die zondag heeft voor de christenen: zij is Dies Domini (dag des Heren), met betrekking tot het werk van de schepping; Dies Christi (dag van Christus) als dag van de nieuwe schepping en van de gave van de heilige Geest die de verrezen Heer schenkt; Dies Ecclesiae (dag van de Kerk) als dag waarop de christelijke gemeenschap bijeenkomt voor de viering; en Dies hominis (dag van de mens) als dag van blijdschap, rust en broederlijke liefde. Een dergelijke dag openbaart zich als de allereerste feestdag, waarop iedere gelovige, ieder in zijn eigen leefomgeving, verkondiger en behoeder van de zin van de tijd kan worden. Aan deze dag ontspringt immers de zin van het christelijk leven en een nieuwe manier om de tijd, de relaties, het werk, het leven en de dood te beleven. Het is dan ook goed dat vanuit de kerkelijke instellingen op de dag des Heren manifestaties georganiseerd worden die eigen zijn aan de christelijke gemeenschap: vriendschappelijke samenkomsten, initiatieven voor de geloofsvorming van kinderen, jongeren en volwassenen, bedevaarten, liefdewerken en diverse gebedsmomenten. Hoezeer het ook juist is dat de zaterdagavond vanaf de eerste Vespers al tot de zondag behoort en het daarom toegestaan is daarop de zondagsplicht te vervullen, is het vanwege deze zo belangrijke waarden toch noodzakelijk eraan te herinneren dat het de zondag zelf is, die geheiligd verdient te worden, zodat hij uiteindelijk niet een dag "zonder God" wordt. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 30[[1446|30]]
In het besef van dit nieuwe beginsel van leven dat de Eucharistie in de christen inbrengt, hebben de Synodevaders het belang voor alle gelovigen bekrachtigd van het gebod met betrekking tot de zondag, als bron van authentieke vrijheid, om alle andere dagen te kunnen leven volgens wat zij op de "dag des Heren" hebben gevierd. Het geloofsleven is immers in gevaar als men niet meer het verlangen ervaart om deel te nemen aan de Eucharistieviering waarin de gedachtenis wordt gehouden van de Paasoverwinning. Deel nemen aan de zondagse liturgische samenkomst, samen met alle broeders en zusters waarmee men samen één lichaam vormt in Christus Jezus, is een eis van het christelijk geweten en tegelijkertijd vormt het ook het christelijk geweten. Het gevoel kwijt raken voor de zondag als de dag des Heren die geheiligd moet worden, is een symptoom van een verlies aan gevoel voor de authentieke christelijke vrijheid, voor de vrijheid van de kinderen van God. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 30[[[1446|30]]] Wat dit aangaat, blijven de opmerkingen kostbaar die mijn vereerde voorganger, Johannes Paulus II, heeft gemaakt in zijn apostolische brief Dies Domini[402], over de verschillende aspecten die zondag heeft voor de christenen: zij is Dies Domini (dag des Heren), met betrekking tot het werk van de schepping; Dies Christi (dag van Christus) als dag van de nieuwe schepping en van de gave van de heilige Geest die de verrezen Heer schenkt; Dies Ecclesiae (dag van de Kerk) als dag waarop de christelijke gemeenschap bijeenkomt voor de viering; en Dies hominis (dag van de mens) als dag van blijdschap, rust en broederlijke liefde. Een dergelijke dag openbaart zich als de allereerste feestdag, waarop iedere gelovige, ieder in zijn eigen leefomgeving, verkondiger en behoeder van de zin van de tijd kan worden. Aan deze dag ontspringt immers de zin van het christelijk leven en een nieuwe manier om de tijd, de relaties, het werk, het leven en de dood te beleven. Het is dan ook goed dat vanuit de kerkelijke instellingen op de dag des Heren manifestaties georganiseerd worden die eigen zijn aan de christelijke gemeenschap: vriendschappelijke samenkomsten, initiatieven voor de geloofsvorming van kinderen, jongeren en volwassenen, bedevaarten, liefdewerken en diverse gebedsmomenten. Hoezeer het ook juist is dat de zaterdagavond vanaf de eerste Vespers al tot de zondag behoort en het daarom toegestaan is daarop de zondagsplicht te vervullen, is het vanwege deze zo belangrijke waarden toch noodzakelijk eraan te herinneren dat het de zondag zelf is, die geheiligd verdient te worden, zodat hij uiteindelijk niet een dag "zonder God" wordt. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 30[[1446|30]]
Referenties naar alinea 73: 1
De voorbereiding op het huwelijk, een weg in geloof ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
De zin van de rust en van het werk
In onze tijd is het tenslotte bijzonder dringend om eraan te herinneren dat de dag des Heren ook de dag is waarop uitgerust wordt van het werk. Wij hopen vurig dat hij als zodanig ook door de burgerlijke samenleving erkend wordt, zodat het mogelijk is vrij te zijn van bezigheden die met het werk samenhangen, zonder daarvoor te worden bestraft. De christenen hebben immers - en daarin ligt zeker een relatie met de betekenis van de sabbat in de joodse traditie - in de dag des Heren tevens de dag gezien, waarop van de dagelijkse vermoeienissen wordt uitgerust. Dat heeft ook zijn eigen bijzondere betekenis, omdat het een relativering van het werk vormt, dat zo op de mens gericht wordt: het werk is er voor de mens en niet de mens voor het werk. Het laat zich gemakkelijk inzien wat voor bescherming dat biedt aan de mens zelf, die daardoor gevrijwaard blijft van een mogelijke vorm van slavernij. Zoals ik reeds eerder gelegenheid gehad heb te bevestigen: "Het werk is voor de verwezenlijking van de mens en voor de ontwikkeling van de samenleving van het allerhoogste belang, en daarom is het nodig dat het altijd georganiseerd wordt en uitgevoerd wordt in het volste respect voor de menselijke waardigheid en ten dienste van het algemeen welzijn. Tegelijkertijd is het onontbeerlijk dat de mens zich niet door het werk laat knechten, dat hij het niet verafgoodt als zou hij in het werk de uiteindelijke en definitieve zin van het leven vinden". Op het hoogfeest van St. Jozef[[1815]] Het is juist op de dag die aan God is toegewijd, dat de mens de zin van zowel zijn leven als van het werk verstaat. Compendium van de Sociale Leer van de Kerk, 258[[769|258]] vgl: Passend hierbij is wat het Compendium van de sociale leer van de Kerk in nr. 258 opmerkt: "Voor de mens die gebonden is aan de noodzaak van het werk, opent de rust het perspectief op een vollediger vrijheid, die van de eeuwige sabbat (vgl. Hebr. 4, 9-10). De rust maakt het de mensen mogelijk zich de werken van God, vanaf de Schepping tot en met de Verlossing, te herinneren en deze te herbeleven; zichzelf als zijn werk te erkennen en Hem te danken voor hun eigen leven en voor het eigen bestaan waarvan Hij de maker is."[[[769|258]]]
In onze tijd is het tenslotte bijzonder dringend om eraan te herinneren dat de dag des Heren ook de dag is waarop uitgerust wordt van het werk. Wij hopen vurig dat hij als zodanig ook door de burgerlijke samenleving erkend wordt, zodat het mogelijk is vrij te zijn van bezigheden die met het werk samenhangen, zonder daarvoor te worden bestraft. De christenen hebben immers - en daarin ligt zeker een relatie met de betekenis van de sabbat in de joodse traditie - in de dag des Heren tevens de dag gezien, waarop van de dagelijkse vermoeienissen wordt uitgerust. Dat heeft ook zijn eigen bijzondere betekenis, omdat het een relativering van het werk vormt, dat zo op de mens gericht wordt: het werk is er voor de mens en niet de mens voor het werk. Het laat zich gemakkelijk inzien wat voor bescherming dat biedt aan de mens zelf, die daardoor gevrijwaard blijft van een mogelijke vorm van slavernij. Zoals ik reeds eerder gelegenheid gehad heb te bevestigen: "Het werk is voor de verwezenlijking van de mens en voor de ontwikkeling van de samenleving van het allerhoogste belang, en daarom is het nodig dat het altijd georganiseerd wordt en uitgevoerd wordt in het volste respect voor de menselijke waardigheid en ten dienste van het algemeen welzijn. Tegelijkertijd is het onontbeerlijk dat de mens zich niet door het werk laat knechten, dat hij het niet verafgoodt als zou hij in het werk de uiteindelijke en definitieve zin van het leven vinden". Op het hoogfeest van St. Jozef[[1815]] Het is juist op de dag die aan God is toegewijd, dat de mens de zin van zowel zijn leven als van het werk verstaat. Compendium van de Sociale Leer van de Kerk, 258[[769|258]] vgl: Passend hierbij is wat het Compendium van de sociale leer van de Kerk in nr. 258 opmerkt: "Voor de mens die gebonden is aan de noodzaak van het werk, opent de rust het perspectief op een vollediger vrijheid, die van de eeuwige sabbat (vgl. Hebr. 4, 9-10). De rust maakt het de mensen mogelijk zich de werken van God, vanaf de Schepping tot en met de Verlossing, te herinneren en deze te herbeleven; zichzelf als zijn werk te erkennen en Hem te danken voor hun eigen leven en voor het eigen bestaan waarvan Hij de maker is."[[[769|258]]]
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
Zondagse samenkomsten in afwezigheid van een priester
Bij de herontdekking van de betekenis van de zondagsviering in het leven van de christen, komt vanzelf het vraagstuk aan de orde van die christelijke gemeenschappen waar de priester ontbreekt en waar het bijgevolg niet mogelijk is op de Dag des Heren de heilige Mis te vieren. Wat dit aangaat, dient gezegd dat wij tegenover onderling nog al verschillende situaties staan. De Synode heeft om te beginnen aan de gelovigen aanbevolen naar een van de kerken in het Bisdom te gaan waar de aanwezigheid van een priester is gegarandeerd, ook al vraagt dat een zeker offer. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 10[[1446|10]] Daar echter, waar de grote afstanden de deelname aan de zondagse Eucharistie praktisch onmogelijk maken, is het belangrijk dat de christelijke gemeenschap toch samenkomt om de Heer te prijzen en de dag te gedenken die aan Hem is gewijd. Dat zal echter moeten gebeuren in de context van een passend onderricht over het verschil tussen de heilige Mis en de zondagse samenkomsten in afwachting van een priester. De pastorale zorg van de Kerk moet zich in zo'n situatie uiten in de waakzaamheid dat de dienst van het Woord, georganiseerd onder leiding van een diaken of van iemand die daartoe van het bevoegde gezag de opdracht heeft gekregen, gebeurt volgens een speciaal rituaal dat door de Bisschoppenconferenties is uitgewerkt en voor dat doel ook door hen werd goedgekeurd. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 10[[[1446|10]]] Ik herinner eraan dat het aan de Ordinarii toekomt de bevoegdheid te verlenen om bij zulke diensten de Communie uit te reiken, waarbij zij zorgvuldig zullen afwegen of een bepaalde keuze al dan niet passend is. Bovendien moet men er op toezien dat zulke samenkomsten geen verwarring scheppen over de centrale rol van de priester en over het sacramentele aspect van het leven van de Kerk. Het belang van de rol van de leken, die terecht bedankt dienen te worden voor hun edelmoedige dienst aan de christelijke gemeenschappen, mag nooit het dienstwerk van de priester verduisteren dat onvervangbaar is voor het leven van de Kerk. Tot de Bisschoppenconferentie van Canada-Quebec, bij gelegenheid , bij hun bezoek ad limina Apostolorum[[1816]] Laat men er daarom zorgvuldig voor waken dat samenkomsten in afwachting van een priester niet de deur openzetten voor ecclesiologische visies die niet overeenstemmen met de waarheid van het Evangelie en van de overlevering van de Kerk. Veeleer zouden het bij uitstek aanleidingen moeten zijn om God te bidden dat Hij heilige priesters naar zijn hart zendt. Ontroerend in deze is, wat Paus Johannes Paulus II schreef in zijn Brief aan de priesters[1210] bij gelegenheid van Witte Donderdag 1979. Hij herinnerde aan die plaatsen waar de mensen, beroofd van hun priesters door het dictatoriale regime, in een kerk of heiligdom samenkwamen, de stola op het altaar legden die zij hadden bewaard en het gebed van de eucharistische liturgie baden. Hoe zij dan stopten en zwegen "op het moment dat de transsubstantiatie zou moeten plaats hebben", als getuigenis ervan "hoe vurig zij verlangden de woorden te horen die alleen de lippen van een priester met werkdadige kracht kunnen uitspreken". Novo incipiente, 10[[1210|10]] Overwegend welk onvergelijkelijk goed voortvloeit uit de viering van het eucharistisch Offer, vraag ik juist in dat perspectief van alle priesters een daadwerkelijke en concrete beschikbaarheid om zo dikwijls mogelijk de gemeenschappen te bezoeken die aan hun pastorale zorg zijn toevertrouwd, opdat zij niet te lang zonder het Sacrament van de liefde blijven.
Bij de herontdekking van de betekenis van de zondagsviering in het leven van de christen, komt vanzelf het vraagstuk aan de orde van die christelijke gemeenschappen waar de priester ontbreekt en waar het bijgevolg niet mogelijk is op de Dag des Heren de heilige Mis te vieren. Wat dit aangaat, dient gezegd dat wij tegenover onderling nog al verschillende situaties staan. De Synode heeft om te beginnen aan de gelovigen aanbevolen naar een van de kerken in het Bisdom te gaan waar de aanwezigheid van een priester is gegarandeerd, ook al vraagt dat een zeker offer. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 10[[1446|10]] Daar echter, waar de grote afstanden de deelname aan de zondagse Eucharistie praktisch onmogelijk maken, is het belangrijk dat de christelijke gemeenschap toch samenkomt om de Heer te prijzen en de dag te gedenken die aan Hem is gewijd. Dat zal echter moeten gebeuren in de context van een passend onderricht over het verschil tussen de heilige Mis en de zondagse samenkomsten in afwachting van een priester. De pastorale zorg van de Kerk moet zich in zo'n situatie uiten in de waakzaamheid dat de dienst van het Woord, georganiseerd onder leiding van een diaken of van iemand die daartoe van het bevoegde gezag de opdracht heeft gekregen, gebeurt volgens een speciaal rituaal dat door de Bisschoppenconferenties is uitgewerkt en voor dat doel ook door hen werd goedgekeurd. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 10[[[1446|10]]] Ik herinner eraan dat het aan de Ordinarii toekomt de bevoegdheid te verlenen om bij zulke diensten de Communie uit te reiken, waarbij zij zorgvuldig zullen afwegen of een bepaalde keuze al dan niet passend is. Bovendien moet men er op toezien dat zulke samenkomsten geen verwarring scheppen over de centrale rol van de priester en over het sacramentele aspect van het leven van de Kerk. Het belang van de rol van de leken, die terecht bedankt dienen te worden voor hun edelmoedige dienst aan de christelijke gemeenschappen, mag nooit het dienstwerk van de priester verduisteren dat onvervangbaar is voor het leven van de Kerk. Tot de Bisschoppenconferentie van Canada-Quebec, bij gelegenheid , bij hun bezoek ad limina Apostolorum[[1816]] Laat men er daarom zorgvuldig voor waken dat samenkomsten in afwachting van een priester niet de deur openzetten voor ecclesiologische visies die niet overeenstemmen met de waarheid van het Evangelie en van de overlevering van de Kerk. Veeleer zouden het bij uitstek aanleidingen moeten zijn om God te bidden dat Hij heilige priesters naar zijn hart zendt. Ontroerend in deze is, wat Paus Johannes Paulus II schreef in zijn Brief aan de priesters[1210] bij gelegenheid van Witte Donderdag 1979. Hij herinnerde aan die plaatsen waar de mensen, beroofd van hun priesters door het dictatoriale regime, in een kerk of heiligdom samenkwamen, de stola op het altaar legden die zij hadden bewaard en het gebed van de eucharistische liturgie baden. Hoe zij dan stopten en zwegen "op het moment dat de transsubstantiatie zou moeten plaats hebben", als getuigenis ervan "hoe vurig zij verlangden de woorden te horen die alleen de lippen van een priester met werkdadige kracht kunnen uitspreken". Novo incipiente, 10[[1210|10]] Overwegend welk onvergelijkelijk goed voortvloeit uit de viering van het eucharistisch Offer, vraag ik juist in dat perspectief van alle priesters een daadwerkelijke en concrete beschikbaarheid om zo dikwijls mogelijk de gemeenschappen te bezoeken die aan hun pastorale zorg zijn toevertrouwd, opdat zij niet te lang zonder het Sacrament van de liefde blijven.
Referenties naar alinea 75: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
76
Een eucharistisch vorm van het christelijk leven: het bij de Kerk horen
Het belang van de dag des Heren of zondag als Dies Ecclesiae, herinnert ons aan de intrinsieke relatie tussen de overwinning van Jezus op het kwaad en de dood en ons horen bij zijn Lichaam dat de Kerk is. Elke christen hervindt namelijk op de Dag des Heren ook de gemeenschapsdimensie van het eigen verloste bestaan. Aan de liturgische handeling deelnemen, het Lichaam en Bloed van de Heer ontvangen, betekent tegelijkertijd een dieper en inniger maken van het eigen toebehoren aan Hem, die voor ons is gestorven. (1 Kor. 6, 19-20; 1 Kor. 7, 23)[[b:1 Kor. 6, 19-20; 1 Kor. 7, 23]] Werkelijk - wie Hem eet, leeft door Hem. In relatie tot het eucharistisch Mysterie verstaat men de diepe zin van de communio sanctorum. De gemeenschap of communio heeft altijd en onafscheidelijk een horizontale en een verticale dimensie: een gemeenschap met God en een gemeenschap met de broeders en zusters. De twee dimensies ontmoeten elkaar op een geheimvolle wijze in de eucharistische gave: "Waar de gemeenschap met God vernietigd wordt, die gemeenschap is met de Vader, de Zoon en de heilige Geest, daar wordt ook de wortel en bron vernietigd van de gemeenschap onder ons. En waar de gemeenschap onder ons niet wordt beleefd, daar is ook de gemeenschap met de drie-ene God niet levend en waar". De gave van 'communio', 4[[915|4]] Daarom, geroepen als wij zijn om ledematen van Christus en dus ledematen van elkaar te zijn (1 Kor. 12, 27)[[b:1 Kor. 12, 27]], vormen wij een werkelijkheid die ontologisch gefundeerd is op het Doopsel en gevoed wordt door de Eucharistie, een werkelijkheid die vraagt dat het leven van onze gemeenschappen er op merkbare wijze aan beantwoordt.
De eucharistische vorm van het christelijk bestaan is twijfelloos een kerkelijke en gemeenschapsvorm. Door het Bisdom en de parochies als dragende structuren van de Kerk in een bepaald gebeid, kan elke gelovige concreet ervaren dat hij of zij behoort tot het Lichaam van Christus. Verenigingen, kerkelijke bewegingen en nieuwe gemeenschappen - met de levendigheid van hun door de heilige Geest voor onze tijd geschonken charismata - evenals de Instituten van godgewijd leven, hebben de taak hun specifieke bijdrage te leveren om in de gelovigen te bevorderen dat zij dit van de Heer zijn (Rom. 14, 8)[[b:Rom. 14, 8]] gewaarworden. Het verschijnsel van de secularisatie, dat niet voor niets sterk individualistische kenmerken draagt, heeft zijn schadelijke uitwerking vooral op personen die zich isoleren en nauwelijks het gevoel hebben van erbij te horen. Van meet af aan houdt het christendom een gemeenschap in, een netwerk van betrekkingen die voortdurend door het luisteren naar het Woord, de viering van de Eucharistie verlevendigd worden en door de heilige Geest worden bezield.
Het belang van de dag des Heren of zondag als Dies Ecclesiae, herinnert ons aan de intrinsieke relatie tussen de overwinning van Jezus op het kwaad en de dood en ons horen bij zijn Lichaam dat de Kerk is. Elke christen hervindt namelijk op de Dag des Heren ook de gemeenschapsdimensie van het eigen verloste bestaan. Aan de liturgische handeling deelnemen, het Lichaam en Bloed van de Heer ontvangen, betekent tegelijkertijd een dieper en inniger maken van het eigen toebehoren aan Hem, die voor ons is gestorven. (1 Kor. 6, 19-20; 1 Kor. 7, 23)[[b:1 Kor. 6, 19-20; 1 Kor. 7, 23]] Werkelijk - wie Hem eet, leeft door Hem. In relatie tot het eucharistisch Mysterie verstaat men de diepe zin van de communio sanctorum. De gemeenschap of communio heeft altijd en onafscheidelijk een horizontale en een verticale dimensie: een gemeenschap met God en een gemeenschap met de broeders en zusters. De twee dimensies ontmoeten elkaar op een geheimvolle wijze in de eucharistische gave: "Waar de gemeenschap met God vernietigd wordt, die gemeenschap is met de Vader, de Zoon en de heilige Geest, daar wordt ook de wortel en bron vernietigd van de gemeenschap onder ons. En waar de gemeenschap onder ons niet wordt beleefd, daar is ook de gemeenschap met de drie-ene God niet levend en waar". De gave van 'communio', 4[[915|4]] Daarom, geroepen als wij zijn om ledematen van Christus en dus ledematen van elkaar te zijn (1 Kor. 12, 27)[[b:1 Kor. 12, 27]], vormen wij een werkelijkheid die ontologisch gefundeerd is op het Doopsel en gevoed wordt door de Eucharistie, een werkelijkheid die vraagt dat het leven van onze gemeenschappen er op merkbare wijze aan beantwoordt.
De eucharistische vorm van het christelijk bestaan is twijfelloos een kerkelijke en gemeenschapsvorm. Door het Bisdom en de parochies als dragende structuren van de Kerk in een bepaald gebeid, kan elke gelovige concreet ervaren dat hij of zij behoort tot het Lichaam van Christus. Verenigingen, kerkelijke bewegingen en nieuwe gemeenschappen - met de levendigheid van hun door de heilige Geest voor onze tijd geschonken charismata - evenals de Instituten van godgewijd leven, hebben de taak hun specifieke bijdrage te leveren om in de gelovigen te bevorderen dat zij dit van de Heer zijn (Rom. 14, 8)[[b:Rom. 14, 8]] gewaarworden. Het verschijnsel van de secularisatie, dat niet voor niets sterk individualistische kenmerken draagt, heeft zijn schadelijke uitwerking vooral op personen die zich isoleren en nauwelijks het gevoel hebben van erbij te horen. Van meet af aan houdt het christendom een gemeenschap in, een netwerk van betrekkingen die voortdurend door het luisteren naar het Woord, de viering van de Eucharistie verlevendigd worden en door de heilige Geest worden bezield.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
Spiritualiteit en eucharistische cultuur
De Synodevaders hebben op een duidelijke wijze gesteld dat "de christengelovigen behoefte hebben aan een dieper verstaan van de relatie tussen de Eucharistie en het dagelijkse leven. De eucharistische spiritualiteit bestaat niet alleen in deelname aan de heilige Mis en devotie voor het allerheiligst Sacrament. Zij omvat het hele leven". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 39[[1446|39]] Deze opmerking heeft voor ons allen een bijzondere betekenis. We moeten erkennen dat een van de ernstigste gevolgen van de zojuist genoemde secularisatie erin bestaat, dat het christelijk geloof naar de marge van het bestaan verbannen is, als ware het nutteloos voor wat betreft het concrete verloop van het leven van de mensen. Het echec van zo'n manier van leven "alsof God niet bestaat" is nou voor iedereen duidelijk waar te nemen. Tegenwoordig is het nodig opnieuw te ontdekken dat Jezus Christus niet zomaar een privé overtuiging is of een abstracte leer, maar een werkelijke persoon wiens intrede in de geschiedenis in staat is het leven van allen te vernieuwen. Dit is de reden waarom de Eucharistie als bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk vertaald moet worden in spiritualiteit, in leven "volgens de Geest" (Rom. 8, 4-9)[b:Rom. 8, 4-9]. (Gal. 5, 16.25)[[b:Gal. 5, 16.25]] Het is veelbetekenend dat Paulus, in de passage van de Brief aan de Romeinen waarin hij uitnodigt de nieuwe geestelijke eredienst te beleven, tegelijkertijd aan de noodzaak herinnert van de verandering van de eigen manier van leven en denken: "Stemt uw gedrag niet af op deze wereld, wordt andere mensen met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God wil, wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt" (Rom. 12, 2)[b:Rom. 12, 2]. Zo onderstreept de apostel van de heidenen de band tussen de ware geestelijke eredienst en de noodzaak van een nieuwe visie op het bestaan en van een nieuwe levenswijze. Integraal onderdeel van de eucharistische vorm van het christelijk leven vormt de vernieuwing van mentaliteit, "zodat wij niet langer onmondig zijn, heen en weer geslingerd en meegesleurd door elke windvlaag" (Ef. 4, 14)[b:Ef. 4, 14] wat de leer betreft.
De Synodevaders hebben op een duidelijke wijze gesteld dat "de christengelovigen behoefte hebben aan een dieper verstaan van de relatie tussen de Eucharistie en het dagelijkse leven. De eucharistische spiritualiteit bestaat niet alleen in deelname aan de heilige Mis en devotie voor het allerheiligst Sacrament. Zij omvat het hele leven". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 39[[1446|39]] Deze opmerking heeft voor ons allen een bijzondere betekenis. We moeten erkennen dat een van de ernstigste gevolgen van de zojuist genoemde secularisatie erin bestaat, dat het christelijk geloof naar de marge van het bestaan verbannen is, als ware het nutteloos voor wat betreft het concrete verloop van het leven van de mensen. Het echec van zo'n manier van leven "alsof God niet bestaat" is nou voor iedereen duidelijk waar te nemen. Tegenwoordig is het nodig opnieuw te ontdekken dat Jezus Christus niet zomaar een privé overtuiging is of een abstracte leer, maar een werkelijke persoon wiens intrede in de geschiedenis in staat is het leven van allen te vernieuwen. Dit is de reden waarom de Eucharistie als bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk vertaald moet worden in spiritualiteit, in leven "volgens de Geest" (Rom. 8, 4-9)[b:Rom. 8, 4-9]. (Gal. 5, 16.25)[[b:Gal. 5, 16.25]] Het is veelbetekenend dat Paulus, in de passage van de Brief aan de Romeinen waarin hij uitnodigt de nieuwe geestelijke eredienst te beleven, tegelijkertijd aan de noodzaak herinnert van de verandering van de eigen manier van leven en denken: "Stemt uw gedrag niet af op deze wereld, wordt andere mensen met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God wil, wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt" (Rom. 12, 2)[b:Rom. 12, 2]. Zo onderstreept de apostel van de heidenen de band tussen de ware geestelijke eredienst en de noodzaak van een nieuwe visie op het bestaan en van een nieuwe levenswijze. Integraal onderdeel van de eucharistische vorm van het christelijk leven vormt de vernieuwing van mentaliteit, "zodat wij niet langer onmondig zijn, heen en weer geslingerd en meegesleurd door elke windvlaag" (Ef. 4, 14)[b:Ef. 4, 14] wat de leer betreft.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
Eucharistie en evangelisatie van de culturen
Uit wat gezegd is, volgt dat het eucharistisch Mysterie ons in dialoog brengt met de verschillende culturen, maar deze in zekere zin ook uitdaagt. Vgl. Relatio post...Vgl. Relatio post disceptationem, 30: L'Osservatore Romano, 14 oktober 2005, p. 6 Het is nodig het intercultureel karakter te onderkennen van deze nieuwe eredienst, deze logiké latreía. De tegenwoordigheid van Jezus Christus en de uitstorting van de heilige Geest zijn gebeurtenissen die blijvend de vergelijking aankunnen met welke culturele waarheid dan ook, om deze met het Evangelie te doordesemen. Dat brengt bijgevolg de opdracht met zich mee om met overtuiging de evangelisatie van de culturen te bevorderen, in het besef dat Christus zelf de waarheid is van elke mens en van heel de menselijke geschiedenis. De Eucharistie wordt zo tot criterium bij de waardebepaling van alles wat de christen in de diverse culturele uitingen tegenkomt. In dit belangrijke proces kunnen we meer dan ooit de betekenis ervaren van de woorden van Paulus die in de Eerste Brief aan de Tessalonicensen uitnodigt om "alles te onderzoeken en het goede te behouden" (1 Tess. 5, 21)[b:1 Tess. 5, 21].
Uit wat gezegd is, volgt dat het eucharistisch Mysterie ons in dialoog brengt met de verschillende culturen, maar deze in zekere zin ook uitdaagt. Vgl. Relatio post...Vgl. Relatio post disceptationem, 30: L'Osservatore Romano, 14 oktober 2005, p. 6 Het is nodig het intercultureel karakter te onderkennen van deze nieuwe eredienst, deze logiké latreía. De tegenwoordigheid van Jezus Christus en de uitstorting van de heilige Geest zijn gebeurtenissen die blijvend de vergelijking aankunnen met welke culturele waarheid dan ook, om deze met het Evangelie te doordesemen. Dat brengt bijgevolg de opdracht met zich mee om met overtuiging de evangelisatie van de culturen te bevorderen, in het besef dat Christus zelf de waarheid is van elke mens en van heel de menselijke geschiedenis. De Eucharistie wordt zo tot criterium bij de waardebepaling van alles wat de christen in de diverse culturele uitingen tegenkomt. In dit belangrijke proces kunnen we meer dan ooit de betekenis ervaren van de woorden van Paulus die in de Eerste Brief aan de Tessalonicensen uitnodigt om "alles te onderzoeken en het goede te behouden" (1 Tess. 5, 21)[b:1 Tess. 5, 21].
Referenties naar alinea 78: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
79
Eucharistie en lekengelovigen
In Christus, die het Hoofd is van zijn Lichaam, de Kerk, vormen alle christenen "een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk, bestemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem" (1 Pt. 2, 9)[b:1 Pt. 2, 9]. De Eucharistie biedt zich als een mysterie om te beleven aan ieder van ons aan in de omstandigheden waarin hij of zij zich bevindt, door de bestaanssituatie tot de plaats te maken waar dagelijks het nieuwe van het christendom te beleven is. Als het eucharistisch Offer in ons datgene voedt en doet groeien, wat al gegeven is in het Doopsel waardoor wij allen tot heiligheid zijn geroepen, vgl: Lumen Gentium, 39-42[[[617|39-42]]] dan moet dat juist naar boven komen en te zien zijn in de levenssituatie of levensstaat waarin zich iedere christen bevindt. Door het eigen leven als roeping te beleven wordt men dag voor dag een aan God welgevallige offergave. Vanuit de liturgische samenkomst is het de Eucharistie zelf die ons in het dagelijkse engageert om alles te doen tot eer van God.
En omdat de wereld "de akker" (Mt. 13, 38)[b:Mt. 13, 38] is, waarin God zijn kinderen zaait als het goede zaad, zijn de lekenchristenen uit kracht van het Doopsel en het Vormsel en gesterkt door de Eucharistie, geroepen om juist binnen de gemeenschappelijke levensomstandigheden het radicaal nieuwe te beleven dat door Christus is gebracht. vgl: Christifideles laici, 14,16[[[692|14.16]]] Zij moeten het verlangen koesteren dat de Eucharistie een steeds diepere impact heeft op hun dagelijkse leven en hen ertoe brengt herkenbare getuigen te zijn in de eigen werkomgeving en in heel de samenleving. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 39[[1446|39]] Een bijzondere aanmoediging richt ik aan de gezinnen, om uit dit Sacrament inspiratie en kracht te putten. De liefde tussen man en vrouw, de ontvangst van het leven en de opvoedingstaak tonen zich dan als bevoorrechte levensgebieden waarin de Eucharistie haar vermogen tot omvorming kan laten zien en aan het bestaan zijn volle betekenis kan geven. Laten de Herders nooit tekort schieten de lekengelovigen te steunen, op te voeden en aan te moedigen ten volle de eigen roeping te beleven tot heiligheid in de wereld, die God zozeer heeft liefgehad dat Hij zijn eigen Zoon heeft gegeven opdat hij er het heil van zou worden (Joh. 3, 16)[[b:Joh. 3, 16]].
In Christus, die het Hoofd is van zijn Lichaam, de Kerk, vormen alle christenen "een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk, bestemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem" (1 Pt. 2, 9)[b:1 Pt. 2, 9]. De Eucharistie biedt zich als een mysterie om te beleven aan ieder van ons aan in de omstandigheden waarin hij of zij zich bevindt, door de bestaanssituatie tot de plaats te maken waar dagelijks het nieuwe van het christendom te beleven is. Als het eucharistisch Offer in ons datgene voedt en doet groeien, wat al gegeven is in het Doopsel waardoor wij allen tot heiligheid zijn geroepen, vgl: Lumen Gentium, 39-42[[[617|39-42]]] dan moet dat juist naar boven komen en te zien zijn in de levenssituatie of levensstaat waarin zich iedere christen bevindt. Door het eigen leven als roeping te beleven wordt men dag voor dag een aan God welgevallige offergave. Vanuit de liturgische samenkomst is het de Eucharistie zelf die ons in het dagelijkse engageert om alles te doen tot eer van God.
En omdat de wereld "de akker" (Mt. 13, 38)[b:Mt. 13, 38] is, waarin God zijn kinderen zaait als het goede zaad, zijn de lekenchristenen uit kracht van het Doopsel en het Vormsel en gesterkt door de Eucharistie, geroepen om juist binnen de gemeenschappelijke levensomstandigheden het radicaal nieuwe te beleven dat door Christus is gebracht. vgl: Christifideles laici, 14,16[[[692|14.16]]] Zij moeten het verlangen koesteren dat de Eucharistie een steeds diepere impact heeft op hun dagelijkse leven en hen ertoe brengt herkenbare getuigen te zijn in de eigen werkomgeving en in heel de samenleving. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 39[[1446|39]] Een bijzondere aanmoediging richt ik aan de gezinnen, om uit dit Sacrament inspiratie en kracht te putten. De liefde tussen man en vrouw, de ontvangst van het leven en de opvoedingstaak tonen zich dan als bevoorrechte levensgebieden waarin de Eucharistie haar vermogen tot omvorming kan laten zien en aan het bestaan zijn volle betekenis kan geven. Laten de Herders nooit tekort schieten de lekengelovigen te steunen, op te voeden en aan te moedigen ten volle de eigen roeping te beleven tot heiligheid in de wereld, die God zozeer heeft liefgehad dat Hij zijn eigen Zoon heeft gegeven opdat hij er het heil van zou worden (Joh. 3, 16)[[b:Joh. 3, 16]].
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
80
Eucharistie en priesterlijke spiritualiteit
De eucharistische vorm van het christelijk bestaan laat zich ongetwijfeld op een bijzondere wijze zien in de levensstaat van de priester. De priesterlijke spiritualiteit is intrinsiek eucharistisch. Het zaad voor een dergelijke spiritualiteit ligt al in de woorden die de Bisschop uitspreekt in de wijdingsliturgie: "Ontvang de gaven van het heilig volk voor het eucharistisch Offer. Geef je rekenschap van wat je doet, volg na wat je viert, en maak je leven gelijkvormig aan het mysterie van het kruis van Christus, de Heer". Romeins Pontificaal. De...Romeins Pontificaal. De wijding van de Bisschop, de Priester en de Diaken, Rite van de priesterwijding, n. 150. Om zijn leven een steeds volmaakter eucharistische vorm te geven, moet de priester al tijdens zijn vormingsjaren en vervolgens in de jaren daarna, veel ruimte maken voor het geestelijk leven. vgl: t.m.33[[[724|19-28]]] vgl: t.m. 81[[[724|70-79]]] Hij is geroepen om voortdurend een ware Godzoeker te zijn, terwijl hij tegelijkertijd dicht bij de bezigheden van de mensen blijft. Een intens geestelijk leven zal het hem mogelijk maken dieper in gemeenschap te treden met de Heer; het zal hem helpen zich meer door de liefde van God te laten bezitten en er getuige van te worden in alle, ook moeilijke en duistere omstandigheden. Met dat doel beveel ik samen met de Synodevaders de priesters "de dagelijkse viering van de heilige Mis" aan, "ook als er geen gelovigen aan zouden deelnemen". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 38[[1446|38]] Zo'n aanbeveling is op de eerste plaats in overeenstemming met de objectief oneindige waarde van elke Eucharistieviering; en vindt vervolgens haar reden in haar bijzondere geestelijke werkzaamheid, want als de heilige Mis met aandacht en geloof wordt beleefd is zij in de diepste zin van het woord vormend, in zoverre zij het gelijkvormig worden aan Christus bevordert en de priester in zijn roeping sterkt.
De eucharistische vorm van het christelijk bestaan laat zich ongetwijfeld op een bijzondere wijze zien in de levensstaat van de priester. De priesterlijke spiritualiteit is intrinsiek eucharistisch. Het zaad voor een dergelijke spiritualiteit ligt al in de woorden die de Bisschop uitspreekt in de wijdingsliturgie: "Ontvang de gaven van het heilig volk voor het eucharistisch Offer. Geef je rekenschap van wat je doet, volg na wat je viert, en maak je leven gelijkvormig aan het mysterie van het kruis van Christus, de Heer". Romeins Pontificaal. De...Romeins Pontificaal. De wijding van de Bisschop, de Priester en de Diaken, Rite van de priesterwijding, n. 150. Om zijn leven een steeds volmaakter eucharistische vorm te geven, moet de priester al tijdens zijn vormingsjaren en vervolgens in de jaren daarna, veel ruimte maken voor het geestelijk leven. vgl: t.m.33[[[724|19-28]]] vgl: t.m. 81[[[724|70-79]]] Hij is geroepen om voortdurend een ware Godzoeker te zijn, terwijl hij tegelijkertijd dicht bij de bezigheden van de mensen blijft. Een intens geestelijk leven zal het hem mogelijk maken dieper in gemeenschap te treden met de Heer; het zal hem helpen zich meer door de liefde van God te laten bezitten en er getuige van te worden in alle, ook moeilijke en duistere omstandigheden. Met dat doel beveel ik samen met de Synodevaders de priesters "de dagelijkse viering van de heilige Mis" aan, "ook als er geen gelovigen aan zouden deelnemen". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 38[[1446|38]] Zo'n aanbeveling is op de eerste plaats in overeenstemming met de objectief oneindige waarde van elke Eucharistieviering; en vindt vervolgens haar reden in haar bijzondere geestelijke werkzaamheid, want als de heilige Mis met aandacht en geloof wordt beleefd is zij in de diepste zin van het woord vormend, in zoverre zij het gelijkvormig worden aan Christus bevordert en de priester in zijn roeping sterkt.
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
Eucharistie en godgewijd leven
Binnen de context van de relatie tussen de Eucharistie en de diverse kerkelijke roepingen, straalt in het bijzonder "het profetisch getuigenis van de godgewijde vrouwen en mannen, die in de viering van de Eucharistie en in de aanbidding de kracht vinden voor de radicale navolging van de gehoorzame, arme en kuise Christus". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 39[[1446|39]] vgl: Vita Consecrata, 95[[[758|95]]] Hoewel zij veel diensten verrichten op het terrein van de menselijke vorming en de zorg voor de armen, in het onderwijs en in de ziekenzorg, weten de godgewijde mannen en vrouwen dat het voornaamste doel van hun leven "de beschouwing is van de goddelijke werkelijkheden en de voortdurende vereniging met God". §1[[30|663]] De geestelijke bijdrage die de Kerk van het godgewijde leven verwacht, ligt veel meer in de orde van het "zijn" dan van het "doen". Ik zou hier, juist in relatie tot het mysterie van de Eucharistie, willen herinneren aan het maagdelijk getuigenis. Het mysterie van de Eucharistie laat, naast de band met het priesterlijk celibaat, ook een intrinsieke relatie zien met de godgewijde maagdelijkheid, in zoverre zij uitdrukking is van de exclusieve toewijding van de Kerk aan Christus, die haar als zijn Bruid aanvaardt in radicale en vruchtbare trouw. vgl: Vita Consecrata, 34[[[758|34]]] In de Eucharistie vindt de godgewijde maagdelijkheid inspiratie en voeding voor haar totale toewijding aan Christus. Bovendien put zij uit de Eucharistie sterking en stimulans om ook in onze tijd teken te zijn van de om niet geschonken vruchtbare liefde van God jegens de mensheid. Door middel van haar specifiek getuigenis tenslotte, wordt het godgewijde leven een herinnering aan en een anticipatie op die "bruiloft van het Lam" (Openb. 19, 7.9)[b:Openb. 19, 7.9], waarin het doel is gelegen van heel de heilsgeschiedenis. In die zin vormt zij een krachtige verwijzing naar de eschatologische horizon die elke mens nodig heeft om daaraan de eigen keuzes en levensbeslissingen te kunnen oriënteren.
Binnen de context van de relatie tussen de Eucharistie en de diverse kerkelijke roepingen, straalt in het bijzonder "het profetisch getuigenis van de godgewijde vrouwen en mannen, die in de viering van de Eucharistie en in de aanbidding de kracht vinden voor de radicale navolging van de gehoorzame, arme en kuise Christus". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 39[[1446|39]] vgl: Vita Consecrata, 95[[[758|95]]] Hoewel zij veel diensten verrichten op het terrein van de menselijke vorming en de zorg voor de armen, in het onderwijs en in de ziekenzorg, weten de godgewijde mannen en vrouwen dat het voornaamste doel van hun leven "de beschouwing is van de goddelijke werkelijkheden en de voortdurende vereniging met God". §1[[30|663]] De geestelijke bijdrage die de Kerk van het godgewijde leven verwacht, ligt veel meer in de orde van het "zijn" dan van het "doen". Ik zou hier, juist in relatie tot het mysterie van de Eucharistie, willen herinneren aan het maagdelijk getuigenis. Het mysterie van de Eucharistie laat, naast de band met het priesterlijk celibaat, ook een intrinsieke relatie zien met de godgewijde maagdelijkheid, in zoverre zij uitdrukking is van de exclusieve toewijding van de Kerk aan Christus, die haar als zijn Bruid aanvaardt in radicale en vruchtbare trouw. vgl: Vita Consecrata, 34[[[758|34]]] In de Eucharistie vindt de godgewijde maagdelijkheid inspiratie en voeding voor haar totale toewijding aan Christus. Bovendien put zij uit de Eucharistie sterking en stimulans om ook in onze tijd teken te zijn van de om niet geschonken vruchtbare liefde van God jegens de mensheid. Door middel van haar specifiek getuigenis tenslotte, wordt het godgewijde leven een herinnering aan en een anticipatie op die "bruiloft van het Lam" (Openb. 19, 7.9)[b:Openb. 19, 7.9], waarin het doel is gelegen van heel de heilsgeschiedenis. In die zin vormt zij een krachtige verwijzing naar de eschatologische horizon die elke mens nodig heeft om daaraan de eigen keuzes en levensbeslissingen te kunnen oriënteren.
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
82
Eucharistie en morele verandering
De ontdekking van de schoonheid van de eucharistische vorm van het christelijk leven, brengt ons ertoe na te denken over de morele krachten die door die vorm geactiveerd worden ter ondersteuning van de authentieke vrijheid die eigen is aan de kinderen van God. Mijn bedoeling is daarmee een thema te hernemen dat tijdens de Synode is opgekomen met betrekking tot de band tussen eucharistische levensvorm en morele verandering. Paus Johannes Paulus II had gezegd dat het zedelijk leven "de waarde bezit van een "geestelijke eredienst" (Rom. 12, 1)[b:Rom. 12, 1] (Fil. 3, 3)[[b:Fil. 3, 3]] die voortvloeit en gevoed wordt uit die onuitputtelijke bron van heiligheid en verheerlijking van God die de sacramenten zijn, in het bijzonder de Eucharistie: door deel te nemen aan het Kruisoffer "communiceert" de christen met de zichzelf gevende liefde van Christus en wordt hij tot het beleven van diezelfde liefde in staat gesteld en geëngageerd, in al zijn levenshoudingen en gedragingen". Veritatis Splendor, 107[[83|107]] Kortom: "in de 'cultus' zelf, in de eucharistische communio, is het bemind worden en het liefhebben van de ander vervat. Eucharistie die niet tot concreet handelende liefde wordt, is in zichzelf incompleet". Deus Caritas Est, 14[[715|14]] Deze herinnering aan de morele waarde van de geestelijke eredienst moet niet moralistisch worden geïnterpreteerd. Het gaat vóór alles om de gelukkige ontdekking van de dynamiek van de liefde, in het hart van degene die de gave van de Heer ontvangt, die zich aan Hem overgeeft en de ware vrijheid vindt. De morele verandering die in de nieuwe, door Christus ingestelde eredienst ligt vervat, is een innerlijk streven en een hartelijk verlangen om met al wat men is te willen beantwoorden aan de liefde van de Heer, ook al beseft men de eigen broosheid. Datgene waarover wij spreken, weerspiegelt zich goed in het evangelieverhaal over Zacheüs (Lc. 19, 1-10)[[b:Lc. 19, 1-10]]. Nadat hij Jezus in zijn huis te gast heeft gehad, is hij helemaal veranderd: hij besluit de helft van zijn bezit aan de armen te geven en degene die hij bestolen heeft het viervoudige terug te schenken. Het morele streven dat ontstaat uit het feit dat wij Jezus hebben opgenomen in ons leven, komt voort uit de dankbaarheid dat wij onverdiend de nabijheid van de Heer mochten ervaren.
De ontdekking van de schoonheid van de eucharistische vorm van het christelijk leven, brengt ons ertoe na te denken over de morele krachten die door die vorm geactiveerd worden ter ondersteuning van de authentieke vrijheid die eigen is aan de kinderen van God. Mijn bedoeling is daarmee een thema te hernemen dat tijdens de Synode is opgekomen met betrekking tot de band tussen eucharistische levensvorm en morele verandering. Paus Johannes Paulus II had gezegd dat het zedelijk leven "de waarde bezit van een "geestelijke eredienst" (Rom. 12, 1)[b:Rom. 12, 1] (Fil. 3, 3)[[b:Fil. 3, 3]] die voortvloeit en gevoed wordt uit die onuitputtelijke bron van heiligheid en verheerlijking van God die de sacramenten zijn, in het bijzonder de Eucharistie: door deel te nemen aan het Kruisoffer "communiceert" de christen met de zichzelf gevende liefde van Christus en wordt hij tot het beleven van diezelfde liefde in staat gesteld en geëngageerd, in al zijn levenshoudingen en gedragingen". Veritatis Splendor, 107[[83|107]] Kortom: "in de 'cultus' zelf, in de eucharistische communio, is het bemind worden en het liefhebben van de ander vervat. Eucharistie die niet tot concreet handelende liefde wordt, is in zichzelf incompleet". Deus Caritas Est, 14[[715|14]] Deze herinnering aan de morele waarde van de geestelijke eredienst moet niet moralistisch worden geïnterpreteerd. Het gaat vóór alles om de gelukkige ontdekking van de dynamiek van de liefde, in het hart van degene die de gave van de Heer ontvangt, die zich aan Hem overgeeft en de ware vrijheid vindt. De morele verandering die in de nieuwe, door Christus ingestelde eredienst ligt vervat, is een innerlijk streven en een hartelijk verlangen om met al wat men is te willen beantwoorden aan de liefde van de Heer, ook al beseft men de eigen broosheid. Datgene waarover wij spreken, weerspiegelt zich goed in het evangelieverhaal over Zacheüs (Lc. 19, 1-10)[[b:Lc. 19, 1-10]]. Nadat hij Jezus in zijn huis te gast heeft gehad, is hij helemaal veranderd: hij besluit de helft van zijn bezit aan de armen te geven en degene die hij bestolen heeft het viervoudige terug te schenken. Het morele streven dat ontstaat uit het feit dat wij Jezus hebben opgenomen in ons leven, komt voort uit de dankbaarheid dat wij onverdiend de nabijheid van de Heer mochten ervaren.
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
83
Eucharistische coherentie
Het is belangrijk nog de aandacht te vestigen op wat de Synodevaders eucharistische coherentie hebben genoemd, iets waar wij in ons leven objectief toe geroepen zijn. De aan God welgevallige eredienst is namelijk nooit louter privéaangelegenheid, zonder gevolgen voor onze sociale relaties: het vraagt om het openlijk getuigenis van ons geloof. Dat geldt uiteraard voor alle gedoopten, maar heeft een bijzondere urgentie voor hen die, door de sociale of politieke positie die zij bekleden, besluiten moeten nemen ten aanzien van fundamentele waarden, zoals de eerbiediging en verdediging van het menselijk leven vanaf de ontvangenis tot en met de natuurlijke dood, het gezin als gegrondvest op het huwelijk tussen man en vrouw, de vrijheid van opvoeding van de kinderen en de bevordering van het algemeen welzijn in al zijn vormen. vgl: Evangelium Vitae[[[2]]] vgl: De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie[[[842]]] Over zulke waarden valt niet te onderhandelen. Daarom moeten de katholieke politici en wetgevers, in het besef van hun zware verantwoordelijkheid, zich door hun op juiste wijze gevormd geweten aangespoord voelen om wetsvoorstellen te doen en te ondersteunen, die geïnspireerd zijn door waarden die hun grondslag hebben in de menselijke natuur. vgl: Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek[[[11]]] Dat heeft overigens een objectieve band met de Eucharistie (1 Kor. 11, 27-29)[[b:1 Kor. 11, 27-29]]. De Bisschoppen zijn gehouden aan zulke waarden steeds weer te herinneren; dat maakt deel uit van hun verantwoordelijkheid ten overstaan van de kudde die hun werd toevertrouwd. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 46[[1446|46]]
Het is belangrijk nog de aandacht te vestigen op wat de Synodevaders eucharistische coherentie hebben genoemd, iets waar wij in ons leven objectief toe geroepen zijn. De aan God welgevallige eredienst is namelijk nooit louter privéaangelegenheid, zonder gevolgen voor onze sociale relaties: het vraagt om het openlijk getuigenis van ons geloof. Dat geldt uiteraard voor alle gedoopten, maar heeft een bijzondere urgentie voor hen die, door de sociale of politieke positie die zij bekleden, besluiten moeten nemen ten aanzien van fundamentele waarden, zoals de eerbiediging en verdediging van het menselijk leven vanaf de ontvangenis tot en met de natuurlijke dood, het gezin als gegrondvest op het huwelijk tussen man en vrouw, de vrijheid van opvoeding van de kinderen en de bevordering van het algemeen welzijn in al zijn vormen. vgl: Evangelium Vitae[[[2]]] vgl: De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie[[[842]]] Over zulke waarden valt niet te onderhandelen. Daarom moeten de katholieke politici en wetgevers, in het besef van hun zware verantwoordelijkheid, zich door hun op juiste wijze gevormd geweten aangespoord voelen om wetsvoorstellen te doen en te ondersteunen, die geïnspireerd zijn door waarden die hun grondslag hebben in de menselijke natuur. vgl: Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek[[[11]]] Dat heeft overigens een objectieve band met de Eucharistie (1 Kor. 11, 27-29)[[b:1 Kor. 11, 27-29]]. De Bisschoppen zijn gehouden aan zulke waarden steeds weer te herinneren; dat maakt deel uit van hun verantwoordelijkheid ten overstaan van de kudde die hun werd toevertrouwd. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 46[[1446|46]]
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Eucharistie, een mysterie om te verkondigen
84
Tot vertegenwoordigers van de 'Gemeenschap Emmanuel' ->=geentekst=
Brandende harten, wandelende voeten (vgl. Lc. 24, 13-35) ->=geentekst=
Eucharistie en zending
In de homilie tijdens de Eucharistieviering waarmee ik mijn dienst op de Stoel van Petrus plechtig begonnen ben, heb ik gezegd: "Niets mooiers is er, dan door het Evangelie, door Christus te worden ingehaald en verrast. Niets mooiers is er, dan Hem te kennen en deze vriendschap met Hem aan de anderen bekend te kunnen maken." Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen, 5[[498|5]] Dit gezegde krijgt een nog sterker en intenser gehalte als we aan het eucharistisch Mysterie denken. We kunnen immers de liefde die wij in het Sacrament vieren, niet voor onszelf houden. Zij vraagt vanuit haar wezen om met anderen te worden gedeeld. Waar de wereld behoefte aan heeft, is de liefde van God, is Christus ontmoeten en in Hem geloven. Om deze reden is de Eucharistie niet alleen bron en hoogtepunt van het leven van de Kerk. Zij is dat ook van haar zending: "Een echt eucharistische Kerk is een missionaire Kerk". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 42[[1446|42]] Ook wij moeten tegen onze broeders en zusters met overtuiging kunnen zeggen: "Wat wij gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij ook aan u, opdat gij gemeenschap moogt hebben met ons" (1 Joh. 1, 3)[b:1 Joh. 1, 3]. Inderdaad er is niets mooiers dan Christus ontmoeten en hem aan allen te doen kennen. Trouwens, de instelling zelf van de Eucharistie anticipeert op wat het hart vormt van Jezus' zending: Hij is door de Vader gezonden voor de verlossing van de wereld (Joh. 3, 16-17; Rom. 8, 32)[[b:Joh. 3, 16-17; Rom. 8, 32]]. Bij het Laatste Avondmaal vertrouwt Jezus zijn leerlingen het Sacrament toe dat het Offer van zijn zelfgave tegenwoordig stelt dat Hij in gehoorzaamheid aan de Vader heeft gebracht voor het heil van ons allen. Wij kunnen de eucharistische Tafel niet naderen zonder ons mee te laten trekken in de zending die in het hart van God zelf begint en alle mensen wil bereiken. Daarom hoort de missionaire gerichtheid wezenlijk tot de eucharistische vorm van het christelijk bestaan.
In de homilie tijdens de Eucharistieviering waarmee ik mijn dienst op de Stoel van Petrus plechtig begonnen ben, heb ik gezegd: "Niets mooiers is er, dan door het Evangelie, door Christus te worden ingehaald en verrast. Niets mooiers is er, dan Hem te kennen en deze vriendschap met Hem aan de anderen bekend te kunnen maken." Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen, 5[[498|5]] Dit gezegde krijgt een nog sterker en intenser gehalte als we aan het eucharistisch Mysterie denken. We kunnen immers de liefde die wij in het Sacrament vieren, niet voor onszelf houden. Zij vraagt vanuit haar wezen om met anderen te worden gedeeld. Waar de wereld behoefte aan heeft, is de liefde van God, is Christus ontmoeten en in Hem geloven. Om deze reden is de Eucharistie niet alleen bron en hoogtepunt van het leven van de Kerk. Zij is dat ook van haar zending: "Een echt eucharistische Kerk is een missionaire Kerk". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 42[[1446|42]] Ook wij moeten tegen onze broeders en zusters met overtuiging kunnen zeggen: "Wat wij gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij ook aan u, opdat gij gemeenschap moogt hebben met ons" (1 Joh. 1, 3)[b:1 Joh. 1, 3]. Inderdaad er is niets mooiers dan Christus ontmoeten en hem aan allen te doen kennen. Trouwens, de instelling zelf van de Eucharistie anticipeert op wat het hart vormt van Jezus' zending: Hij is door de Vader gezonden voor de verlossing van de wereld (Joh. 3, 16-17; Rom. 8, 32)[[b:Joh. 3, 16-17; Rom. 8, 32]]. Bij het Laatste Avondmaal vertrouwt Jezus zijn leerlingen het Sacrament toe dat het Offer van zijn zelfgave tegenwoordig stelt dat Hij in gehoorzaamheid aan de Vader heeft gebracht voor het heil van ons allen. Wij kunnen de eucharistische Tafel niet naderen zonder ons mee te laten trekken in de zending die in het hart van God zelf begint en alle mensen wil bereiken. Daarom hoort de missionaire gerichtheid wezenlijk tot de eucharistische vorm van het christelijk bestaan.
Referenties naar alinea 84: 3
Het opbouwen van de kerkelijke gemeenschap is de belangrijkste missie ->=geentekst=Tot vertegenwoordigers van de 'Gemeenschap Emmanuel' ->=geentekst=
Brandende harten, wandelende voeten (vgl. Lc. 24, 13-35) ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
Eucharistie en getuigenis
De eerste en fundamentele zending die uit de heilige Geheimen voortkomt die wij vieren, is die van het getuigenis geven met ons leven. De verwondering over de gave die God ons heeft geschonken in Christus, verleent aan ons leven een nieuwe dynamiek die ons ertoe aanzet getuigen te zijn van zijn liefde. Wij worden getuigen wanneer doorheen onze handelingen, woorden en manier van zijn, een Ander verschijnt en zich meedeelt. Men kan zeggen dat het getuigenis het middel is waardoor de waarheid van Gods liefde de mens in de geschiedenis bereikt en hem uitnodigt vrij dit radicaal nieuwe te aanvaarden. In het getuigenis stelt om zo te zeggen God zich bloot aan het risico van de menselijke vrijheid. Jezus zelf is de trouwe en waarachtige getuige (Openb. 1, 5; Openb. 3, 14)[[b:Openb. 1, 5; Openb. 3, 14]]; Hij is gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid (Joh. 18, 37)[[b:Joh. 18, 37]]. In het kader van deze gedachtegang herneem ik graag een begrip dat de eerste christenen dierbaar was, maar dat ook ons, christenen van vandaag, treft: het getuigenis tot en met de gave van zichzelf, tot en met het martelaarschap, is in de geschiedenis steeds beschouwd als het hoogtepunt van de nieuwe geestelijke eredienst: "wijdt uzelf (uw lichamen) aan Hem toe ... als offergave" (Rom. 12, 1)[b:Rom. 12, 1]. Men denke bijvoorbeeld aan het verhaal over het martelaarschap van de heilige Polycarpus van Smyrna, leerling van de heilige Johannes: heel het dramatische gebeuren wordt er beschreven als een liturgie, als een Eucharistie worden van de martelaar zelf. vgl: XV, 1: PG 5, 1039.1042[[[1817|+55]]] Denken we ook aan het eucharistisch besef dat de heilige Ignatius van Antiochië tot uitdrukking brengt met het oog op zijn martelaarschap: hij ziet zichzelf als "tarwe voor God" en verlangt in zijn marteldood "zuiver brood van Christus" te worden. IV, 1: PG 5, 690[[923|+15]] De Christen die zijn leven geeft in de marteldood, gaat binnen in de volle gemeenschap met het Pasen van Jezus Christus, en wordt zo zelf met Hem Eucharistie. Tot op de dag van vandaag ontbreekt het de Kerk niet aan martelaren in wie de liefde van God op de hoogste wijze zichtbaar wordt. Ook wanneer van ons dit bewijs van het martelaarschap niet wordt verlangd, weten we toch dat de eredienst die God welgevallig is, innerlijk deze bereidheid vereist vgl: Lumen Gentium, 42[[[617|42]]] en zijn verwezenlijking vindt in het opgewekte en overtuigde getuigenis, ten overstaan van de wereld, van een coherent christelijk leven in de milieus waar de Heer ons roept Hem te verkondigen.
De eerste en fundamentele zending die uit de heilige Geheimen voortkomt die wij vieren, is die van het getuigenis geven met ons leven. De verwondering over de gave die God ons heeft geschonken in Christus, verleent aan ons leven een nieuwe dynamiek die ons ertoe aanzet getuigen te zijn van zijn liefde. Wij worden getuigen wanneer doorheen onze handelingen, woorden en manier van zijn, een Ander verschijnt en zich meedeelt. Men kan zeggen dat het getuigenis het middel is waardoor de waarheid van Gods liefde de mens in de geschiedenis bereikt en hem uitnodigt vrij dit radicaal nieuwe te aanvaarden. In het getuigenis stelt om zo te zeggen God zich bloot aan het risico van de menselijke vrijheid. Jezus zelf is de trouwe en waarachtige getuige (Openb. 1, 5; Openb. 3, 14)[[b:Openb. 1, 5; Openb. 3, 14]]; Hij is gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid (Joh. 18, 37)[[b:Joh. 18, 37]]. In het kader van deze gedachtegang herneem ik graag een begrip dat de eerste christenen dierbaar was, maar dat ook ons, christenen van vandaag, treft: het getuigenis tot en met de gave van zichzelf, tot en met het martelaarschap, is in de geschiedenis steeds beschouwd als het hoogtepunt van de nieuwe geestelijke eredienst: "wijdt uzelf (uw lichamen) aan Hem toe ... als offergave" (Rom. 12, 1)[b:Rom. 12, 1]. Men denke bijvoorbeeld aan het verhaal over het martelaarschap van de heilige Polycarpus van Smyrna, leerling van de heilige Johannes: heel het dramatische gebeuren wordt er beschreven als een liturgie, als een Eucharistie worden van de martelaar zelf. vgl: XV, 1: PG 5, 1039.1042[[[1817|+55]]] Denken we ook aan het eucharistisch besef dat de heilige Ignatius van Antiochië tot uitdrukking brengt met het oog op zijn martelaarschap: hij ziet zichzelf als "tarwe voor God" en verlangt in zijn marteldood "zuiver brood van Christus" te worden. IV, 1: PG 5, 690[[923|+15]] De Christen die zijn leven geeft in de marteldood, gaat binnen in de volle gemeenschap met het Pasen van Jezus Christus, en wordt zo zelf met Hem Eucharistie. Tot op de dag van vandaag ontbreekt het de Kerk niet aan martelaren in wie de liefde van God op de hoogste wijze zichtbaar wordt. Ook wanneer van ons dit bewijs van het martelaarschap niet wordt verlangd, weten we toch dat de eredienst die God welgevallig is, innerlijk deze bereidheid vereist vgl: Lumen Gentium, 42[[[617|42]]] en zijn verwezenlijking vindt in het opgewekte en overtuigde getuigenis, ten overstaan van de wereld, van een coherent christelijk leven in de milieus waar de Heer ons roept Hem te verkondigen.
Referenties naar alinea 85: 1
Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
86
Christus Jezus, enige Redder
Door zo de intrinsieke relatie te bandrukken tussen Eucharistie en zending, ontdekken we ook waarin de uiteindelijke inhoud van onze verkondiging bestaat. Hoe levendiger in het hart van het christenvolk de liefde voor de Eucharistie zal zijn, des te helderde zal haar de missionaire taak voor ogen staan: Christus dragen. Niet enkel een door Hem geïnspireerde gedachte of ethiek, maar de gave van zijn Persoon zelf. Wie zijn broeder of zuster niet de waarheid van de Liefde meedeelt, heeft nog niet genoeg gegeven. Als sacrament van ons heil herinnert de Eucharistie ons zo onvermijdelijk aan de uniciteit van Christus en van het heil, dat Hij ten koste van zijn Bloed voor ons heeft bewerkt. Uit het geloofde en gevierde Mysterie komt daarom de eis op, om allen voortdurend op te voeden tot een missionair inzet waarvan het middelpunt de verkondiging is van Jezus als enige Redder. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 42[[[1446|42]]] vgl: Dominus Iesus, 13-15[[[78|13-15]]] Dat zal verhinderen het uiterst belangrijke ontwikkelingswerk, dat elke authentiek proces van evangelisatie met zich brengt, tot louter sociologische categorieën te reduceren.
Door zo de intrinsieke relatie te bandrukken tussen Eucharistie en zending, ontdekken we ook waarin de uiteindelijke inhoud van onze verkondiging bestaat. Hoe levendiger in het hart van het christenvolk de liefde voor de Eucharistie zal zijn, des te helderde zal haar de missionaire taak voor ogen staan: Christus dragen. Niet enkel een door Hem geïnspireerde gedachte of ethiek, maar de gave van zijn Persoon zelf. Wie zijn broeder of zuster niet de waarheid van de Liefde meedeelt, heeft nog niet genoeg gegeven. Als sacrament van ons heil herinnert de Eucharistie ons zo onvermijdelijk aan de uniciteit van Christus en van het heil, dat Hij ten koste van zijn Bloed voor ons heeft bewerkt. Uit het geloofde en gevierde Mysterie komt daarom de eis op, om allen voortdurend op te voeden tot een missionair inzet waarvan het middelpunt de verkondiging is van Jezus als enige Redder. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 42[[[1446|42]]] vgl: Dominus Iesus, 13-15[[[78|13-15]]] Dat zal verhinderen het uiterst belangrijke ontwikkelingswerk, dat elke authentiek proces van evangelisatie met zich brengt, tot louter sociologische categorieën te reduceren.
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
Vrijheid van godsdienst
In deze context wil ik mij tot woordvoerder maken van wat de Vaders tijdens de Synodevergadering hebben gezegd over de ernstige moeilijkheden waarmee de zending heeft te kampen van die gemeenschappen die in omstandigheden leven waar zij een minderheid vormen of zelfs van godsdienstvrijheid beroofd zijn. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 42[[[1446|42]]] Wij moeten waarlijk de Heer danken voor al die Bisschoppen, priesters, godgewijde personen en leken, die zich inzetten voor de verkondiging van het Evangelie en hun geloof beleven, terwijl zij daarbij hun leven op het spel zetten. In niet weinig gebieden van de wereld vormt alleen al het naar de kerk gaan een daad van heldhaftig getuigenis waardoor het leven van de betreffende bloot staat aan marginalisering en geweld. Ook bij deze gelegenheid wil ik de solidariteit van heel de Kerk betuigen met degenen die lijden onder een gebrek aan godsdienstvrijheid. Waar de godsdienstvrijheid ontbreekt, daar ontbreekt uiteindelijk, zoals wij weten, de belangrijkste vrijheid, want in het geloof brengt de mens de innerlijke keuze tot uitdrukking met betrekking tot de ultieme zin van het eigen bestaan. Laten we daarom bidden dat de godsdienstvrijheid in alle staten meer ruimte krijgt, opdat de christenen evenals de leden van de andere godsdiensten, persoonlijk en in gemeenschap vrij hun overtuigingen kunnen beleven.
In deze context wil ik mij tot woordvoerder maken van wat de Vaders tijdens de Synodevergadering hebben gezegd over de ernstige moeilijkheden waarmee de zending heeft te kampen van die gemeenschappen die in omstandigheden leven waar zij een minderheid vormen of zelfs van godsdienstvrijheid beroofd zijn. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 42[[[1446|42]]] Wij moeten waarlijk de Heer danken voor al die Bisschoppen, priesters, godgewijde personen en leken, die zich inzetten voor de verkondiging van het Evangelie en hun geloof beleven, terwijl zij daarbij hun leven op het spel zetten. In niet weinig gebieden van de wereld vormt alleen al het naar de kerk gaan een daad van heldhaftig getuigenis waardoor het leven van de betreffende bloot staat aan marginalisering en geweld. Ook bij deze gelegenheid wil ik de solidariteit van heel de Kerk betuigen met degenen die lijden onder een gebrek aan godsdienstvrijheid. Waar de godsdienstvrijheid ontbreekt, daar ontbreekt uiteindelijk, zoals wij weten, de belangrijkste vrijheid, want in het geloof brengt de mens de innerlijke keuze tot uitdrukking met betrekking tot de ultieme zin van het eigen bestaan. Laten we daarom bidden dat de godsdienstvrijheid in alle staten meer ruimte krijgt, opdat de christenen evenals de leden van de andere godsdiensten, persoonlijk en in gemeenschap vrij hun overtuigingen kunnen beleven.
Referenties naar alinea 87: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Eucharistie, een mysterie om aan de wereld aan te bieden
88
Werkelijke tegenwoordigheid van Christus - Teken van tegenspraak ->=geentekst=
Rond het eucharistisch mysterie wordt de dienst van naastenliefde geboren ->=geentekst=
Eucharistie, brood gebroken voor het leven van de wereld
"Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld" (Joh. 6, 51)[b:Joh. 6, 51]. Met deze woorden openbaart de Heer de ware betekenis van de gave van zijn leven voor alle mensen. Zij laten ons ook het innige medelijden zien dat Hij heeft met elke mens. De Evangelies berichten ons inderdaad dikwijls over de gevoelens die Jezus heeft voor de mensen, in het bijzonder voor de lijdenden en de zondaars (Mt. 20, 34; Mc. 6, 34; Lc. 19, 41)[[b:Mt. 20, 34; Mc. 6, 34; Lc. 19, 41]]. Met een diepmenselijk gevoel drukt Hij de heilsbedoeling van God uit met iedere mens, opdat deze het ware leven mag bereiken. Elke Eucharistieviering stelt hier en nu de gave van eigen leven tegenwoordig, die Jezus op het kruis gegeven heeft voor ons en voor de hele wereld. Tegelijkertijd maakt Jezus in de Eucharistie van ons getuigen van het medelijden van God met elke broeder en zuster. Zo ontstaat rond het eucharistisch mysterie de dienst van de liefde jegens de naaste, die er in bestaat "dat ik ook de medemens die ik niet mag of die ik niet eens ken, vanuit God liefheb. Dat is alleen mogelijk vanuit de inwendige ontmoeting met God, die tot gemeenschap van wil is geworden en zover gaat dat daarbij het gevoel geraakt is. Dan leer ik deze ander niet enkel meer met mijn ogen en gevoelens te bezien, maar vanuit het perspectief van Jezus Christus". Deus Caritas Est, 18[[715|18]] Op die manier erken ik in de personen die ik nabij kom, broeders en zusters voor wie de Heer zijn leven gegeven heeft en die Hij heeft liefgehad "tot het uiterste" (Joh. 13, 1)[b:Joh. 13, 1]. Daaruit volgt dat onze gemeenschappen, als zij de Eucharistie vieren, zich er steeds meer van bewust moeten zijn dat het offer van Christus voor allen bestemd is, en dat de Eucharistie dus ieder die in Hem gelooft, er toe aanzet "gebroken brood" te worden voor de anderen en zich in te zetten voor een rechtvaardiger en broederlijker wereld. Denkend aan de vermenigvuldiging van de broden en de vissen, moeten wij onderkennen dat Christus tot op de dag van vandaag doorgaat met zijn leerlingen aan te sporen om zich in eigen persoon in te zetten: "Geeft gij hun maar te eten" (Mt. 14, 16)[b:Mt. 14, 16]. Ja waarlijk, de roeping van ieder van ons is, om samen met Jezus brood, gebroken voor het leven van de wereld te zijn.
"Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld" (Joh. 6, 51)[b:Joh. 6, 51]. Met deze woorden openbaart de Heer de ware betekenis van de gave van zijn leven voor alle mensen. Zij laten ons ook het innige medelijden zien dat Hij heeft met elke mens. De Evangelies berichten ons inderdaad dikwijls over de gevoelens die Jezus heeft voor de mensen, in het bijzonder voor de lijdenden en de zondaars (Mt. 20, 34; Mc. 6, 34; Lc. 19, 41)[[b:Mt. 20, 34; Mc. 6, 34; Lc. 19, 41]]. Met een diepmenselijk gevoel drukt Hij de heilsbedoeling van God uit met iedere mens, opdat deze het ware leven mag bereiken. Elke Eucharistieviering stelt hier en nu de gave van eigen leven tegenwoordig, die Jezus op het kruis gegeven heeft voor ons en voor de hele wereld. Tegelijkertijd maakt Jezus in de Eucharistie van ons getuigen van het medelijden van God met elke broeder en zuster. Zo ontstaat rond het eucharistisch mysterie de dienst van de liefde jegens de naaste, die er in bestaat "dat ik ook de medemens die ik niet mag of die ik niet eens ken, vanuit God liefheb. Dat is alleen mogelijk vanuit de inwendige ontmoeting met God, die tot gemeenschap van wil is geworden en zover gaat dat daarbij het gevoel geraakt is. Dan leer ik deze ander niet enkel meer met mijn ogen en gevoelens te bezien, maar vanuit het perspectief van Jezus Christus". Deus Caritas Est, 18[[715|18]] Op die manier erken ik in de personen die ik nabij kom, broeders en zusters voor wie de Heer zijn leven gegeven heeft en die Hij heeft liefgehad "tot het uiterste" (Joh. 13, 1)[b:Joh. 13, 1]. Daaruit volgt dat onze gemeenschappen, als zij de Eucharistie vieren, zich er steeds meer van bewust moeten zijn dat het offer van Christus voor allen bestemd is, en dat de Eucharistie dus ieder die in Hem gelooft, er toe aanzet "gebroken brood" te worden voor de anderen en zich in te zetten voor een rechtvaardiger en broederlijker wereld. Denkend aan de vermenigvuldiging van de broden en de vissen, moeten wij onderkennen dat Christus tot op de dag van vandaag doorgaat met zijn leerlingen aan te sporen om zich in eigen persoon in te zetten: "Geeft gij hun maar te eten" (Mt. 14, 16)[b:Mt. 14, 16]. Ja waarlijk, de roeping van ieder van ons is, om samen met Jezus brood, gebroken voor het leven van de wereld te zijn.
Referenties naar alinea 88: 3
De Eucharistie, Lourdes en de pastorale ziekenzorg ->=geentekst=Werkelijke tegenwoordigheid van Christus - Teken van tegenspraak ->=geentekst=
Rond het eucharistisch mysterie wordt de dienst van naastenliefde geboren ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
De sociale implicaties van het eucharistisch Mysterie
De vereniging met Christus die zich in het Sacrament verwezenlijkt stelt ons ook in staat tot iets nieuw wat de sociale relaties betreft: "de 'mystiek' van het Sacrament heeft een sociaal karakter". Deus Caritas Est, 14[[715|14]] In dit verband is het nodig de relatie uit te leggen tussen het eucharistisch Mysterie en het sociale engagement. De Eucharistie is een sacrament van communio, van gemeenschap tussen broeders en zusters die aanvaarden zich met elkaar te verzoenen in Christus, die van joden en heidenen één enkel volk heeft gemaakt, en die de muur van de vijandschap die hen scheidde, heeft afgebroken(Ef. 2, 14)[[b:Ef. 2, 14]]. Alleen dit voortdurend streven naar verzoening, maakt het mogelijk waardig de communie van het Lichaam en Bloed van Christus te ontvangen. Niet zonder ontroering hebben wij tijdens de Synodevergadering naar de betekenisvolle getuigenissen geluisterd over de werkdadigheid van het Sacrament bij werk van de vredestichting. Hierover heet het in Propositie 49: "Dankzij de eucharistievieringen hebben volkeren die in conflict waren, zich kunnen verzamelen rond het Woord van God, kunnen luisteren naar zijn profetische verkondiging van de verzoening door om niet geschonken vergeving, en de genade kunnen ontvangen van de bekering, die de communio van hetzelfde brood en dezelfde beker mogelijk maakte.”[[1446|49]] Door middel van de gedachtenis van zijn Offer, versterkt Hij de gemeenschap onder broeders en zusters en spoort hij in het bijzonder degenen aan, die een conflict hebben, om hun onderlinge verzoening te bespoedigen door zich open te stellen voor de dialoog en voor de inzet voor de gerechtigheid. Het is buiten alle twijfel dat de voorwaarden voor het bouwen van de vrede bestaan in het herstellen van de gerechtigheid en in de verzoening en de vergeving. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 48[[1446|48]] Waar men zich dit bewust is, wordt de wil geboren om ook de onrechtvaardige structuren om te vormen om het respect voor de waardigheid van de mens te herstellen, die geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis. Het is door de concrete uitoefening van deze verantwoordelijkheid dat de Eucharistie in het leven wordt wat zij in de viering betekent. Zoals ik bij een andere gelegenheid heb gezegd, is het niet de eigen taak van de Kerk om de politieke strijd ter hand te nemen teneinde de meest rechtvaardige samenleving te verwezenlijken; toch mag en kan zij niet afzijdig blijven waar het de strijd om de gerechtigheid betreft. De Kerk "moet langs de weg van de redelijke argumenten eraan deelnemen en zij moet in de mensen de geestelijke krachten wekken zonder welke de gerechtigheid, die steeds ook om zelfverloochening vraagt, zich niet kan doorzetten noch gedijen". Deus Caritas Est, 28[[715|28]] Met het oog op de sociale verantwoordelijkheid van alle christenen, hebben de Synodevaders eraan herinnerd dat het offer van Christus een mysterie van bevrijding is dat ons voortdurend bevraagt en uitdaagt. Daarom richt ik een oproep aan alle gelovigen om echt bewerkers van vrede en gerechtigheid te zijn: "Wie namelijk aan de Eucharistie deelneemt moet zich inzetten voor het bouwen aan de vrede in deze wereld, die getekend wordt door veel geweld en oorlog en, met name in onze tijd, door terrorisme, economische corruptie en seksueel misbruik". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 48[[1446|48]] Dit zijn allemaal problemen die op hun beurt andere vernederende verschijnselen teweeg brengen, die erg zorgwekkend zijn. Wij weten dat zulke situaties niet oppervlakkig mogen worden aangepakt. Juist krachtens het Mysterie dat wij vieren, moeten we de omstandigheden aanklagen die in strijd zijn met de waardigheid van de mens, voor wie Christus zijn bloed vergoten heeft, waardoor Hij de hoge waarde van elke afzonderlijke mens heeft bevestigd.
De vereniging met Christus die zich in het Sacrament verwezenlijkt stelt ons ook in staat tot iets nieuw wat de sociale relaties betreft: "de 'mystiek' van het Sacrament heeft een sociaal karakter". Deus Caritas Est, 14[[715|14]] In dit verband is het nodig de relatie uit te leggen tussen het eucharistisch Mysterie en het sociale engagement. De Eucharistie is een sacrament van communio, van gemeenschap tussen broeders en zusters die aanvaarden zich met elkaar te verzoenen in Christus, die van joden en heidenen één enkel volk heeft gemaakt, en die de muur van de vijandschap die hen scheidde, heeft afgebroken(Ef. 2, 14)[[b:Ef. 2, 14]]. Alleen dit voortdurend streven naar verzoening, maakt het mogelijk waardig de communie van het Lichaam en Bloed van Christus te ontvangen. Niet zonder ontroering hebben wij tijdens de Synodevergadering naar de betekenisvolle getuigenissen geluisterd over de werkdadigheid van het Sacrament bij werk van de vredestichting. Hierover heet het in Propositie 49: "Dankzij de eucharistievieringen hebben volkeren die in conflict waren, zich kunnen verzamelen rond het Woord van God, kunnen luisteren naar zijn profetische verkondiging van de verzoening door om niet geschonken vergeving, en de genade kunnen ontvangen van de bekering, die de communio van hetzelfde brood en dezelfde beker mogelijk maakte.”[[1446|49]] Door middel van de gedachtenis van zijn Offer, versterkt Hij de gemeenschap onder broeders en zusters en spoort hij in het bijzonder degenen aan, die een conflict hebben, om hun onderlinge verzoening te bespoedigen door zich open te stellen voor de dialoog en voor de inzet voor de gerechtigheid. Het is buiten alle twijfel dat de voorwaarden voor het bouwen van de vrede bestaan in het herstellen van de gerechtigheid en in de verzoening en de vergeving. Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 48[[1446|48]] Waar men zich dit bewust is, wordt de wil geboren om ook de onrechtvaardige structuren om te vormen om het respect voor de waardigheid van de mens te herstellen, die geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis. Het is door de concrete uitoefening van deze verantwoordelijkheid dat de Eucharistie in het leven wordt wat zij in de viering betekent. Zoals ik bij een andere gelegenheid heb gezegd, is het niet de eigen taak van de Kerk om de politieke strijd ter hand te nemen teneinde de meest rechtvaardige samenleving te verwezenlijken; toch mag en kan zij niet afzijdig blijven waar het de strijd om de gerechtigheid betreft. De Kerk "moet langs de weg van de redelijke argumenten eraan deelnemen en zij moet in de mensen de geestelijke krachten wekken zonder welke de gerechtigheid, die steeds ook om zelfverloochening vraagt, zich niet kan doorzetten noch gedijen". Deus Caritas Est, 28[[715|28]] Met het oog op de sociale verantwoordelijkheid van alle christenen, hebben de Synodevaders eraan herinnerd dat het offer van Christus een mysterie van bevrijding is dat ons voortdurend bevraagt en uitdaagt. Daarom richt ik een oproep aan alle gelovigen om echt bewerkers van vrede en gerechtigheid te zijn: "Wie namelijk aan de Eucharistie deelneemt moet zich inzetten voor het bouwen aan de vrede in deze wereld, die getekend wordt door veel geweld en oorlog en, met name in onze tijd, door terrorisme, economische corruptie en seksueel misbruik". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 48[[1446|48]] Dit zijn allemaal problemen die op hun beurt andere vernederende verschijnselen teweeg brengen, die erg zorgwekkend zijn. Wij weten dat zulke situaties niet oppervlakkig mogen worden aangepakt. Juist krachtens het Mysterie dat wij vieren, moeten we de omstandigheden aanklagen die in strijd zijn met de waardigheid van de mens, voor wie Christus zijn bloed vergoten heeft, waardoor Hij de hoge waarde van elke afzonderlijke mens heeft bevestigd.
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
90
Het voedsel van de waarheid en de ellende van de mens
Wij mogen niet werkeloos toezien ten overstaan van sommige processen van globalisatie die niet zelden op mondiaal niveau de kloof tussen arm en rijk mateloos doen toenemen. Wij moeten degenen aanklagen die de rijkommen van de aarde verkwisten en daarmee ongelijkheden veroorzaken die ten hemel schreien (Jak. 5, 4)[[b:Jak. 5, 4]]. Zo is het bijvoorbeeld onmogelijk om te zwijgen bij de "schokkende beelden van de grote kampen van verjaagden en vluchtelingen die - in verschillende delen van de wereld - met veel behelpen worden opgevangen om aan een erger lot te ontkomen, maar die van alles missen. Zijn deze mensen niet onze broeders en zusters? Tot het bij de Heilige Stoel geaccrediteerde Corps Diplomatique[[1818]] De Heer Jezus, Brood van eeuwig leven, spoort ons aan en maakt ons attent op de situaties van ellende waarin nog een groot deel van de mensheid verkeert: het zijn situaties die dikwijls mede veroorzaakt zijn door een duidelijke en verontrustende verantwoordelijkheid van de mensen. Immers, "op basis van beschikbare statistische gegevens kan worden gesteld, dat alleen al de helft van de onmetelijke sommen geld, die over de hele wereld besteed worden aan wapens, meer dan voldoende zou zijn om het eindeloze leger van armen duurzaam uit de ellende te halen. Het menselijk geweten wordt er door uitgedaagd. Aan de bevolkingsgroepen die onder de armoededrempel leven, en dat meer ten gevolge van situaties die afhangen van internationale politieke, handels- en culturele betrekkingen dan vanwege oncontroleerbare omstandigheden, kan en moet onze gemeenschappelijke inspanning voor de waarheid nieuwe hoop geven.” Tot het bij de Heilige Stoel geaccrediteerde Corps Diplomatique[[1818]] Het voedsel van de waarheid drijft ons situaties aan te klagen die mensonwaardig zijn, waarin men sterft door gebrek aan voedsel ten gevolge van de onrechtvaardigheid en de uitbuiting, en geeft ons nieuwe kracht en moed om zonder ophouden te werken aan de opbouw van de beschaving van de liefde. Van meet af aan hebben de christenen er zorg voor gedragen hun goederen te delen (Hand. 4, 32)[[b:Hand. 4, 32]] en de armen te helpen (Rom. 15, 26)[[b:Rom. 15, 26]]. De collecte die tijdens de liturgische samenkomsten wordt opgehaald is er een levende herinnering aan, maar is ook een heel actuele noodzaak. De kerkelijke weldadigheidsinstellingen, in het bijzonder de Caritas op verschillende niveaus, verrichten de kostbare dienst dat zij mensen in nood, en vooral de allerarmsten, helpen. Terwijl ze inspiratie ontlenen aan de Eucharistie, worden zij er de concrete uitdrukking van; zij verdienen daarom alle lof en aanmoediging voor hun solidaire inzet in de wereld.
Wij mogen niet werkeloos toezien ten overstaan van sommige processen van globalisatie die niet zelden op mondiaal niveau de kloof tussen arm en rijk mateloos doen toenemen. Wij moeten degenen aanklagen die de rijkommen van de aarde verkwisten en daarmee ongelijkheden veroorzaken die ten hemel schreien (Jak. 5, 4)[[b:Jak. 5, 4]]. Zo is het bijvoorbeeld onmogelijk om te zwijgen bij de "schokkende beelden van de grote kampen van verjaagden en vluchtelingen die - in verschillende delen van de wereld - met veel behelpen worden opgevangen om aan een erger lot te ontkomen, maar die van alles missen. Zijn deze mensen niet onze broeders en zusters? Tot het bij de Heilige Stoel geaccrediteerde Corps Diplomatique[[1818]] De Heer Jezus, Brood van eeuwig leven, spoort ons aan en maakt ons attent op de situaties van ellende waarin nog een groot deel van de mensheid verkeert: het zijn situaties die dikwijls mede veroorzaakt zijn door een duidelijke en verontrustende verantwoordelijkheid van de mensen. Immers, "op basis van beschikbare statistische gegevens kan worden gesteld, dat alleen al de helft van de onmetelijke sommen geld, die over de hele wereld besteed worden aan wapens, meer dan voldoende zou zijn om het eindeloze leger van armen duurzaam uit de ellende te halen. Het menselijk geweten wordt er door uitgedaagd. Aan de bevolkingsgroepen die onder de armoededrempel leven, en dat meer ten gevolge van situaties die afhangen van internationale politieke, handels- en culturele betrekkingen dan vanwege oncontroleerbare omstandigheden, kan en moet onze gemeenschappelijke inspanning voor de waarheid nieuwe hoop geven.” Tot het bij de Heilige Stoel geaccrediteerde Corps Diplomatique[[1818]] Het voedsel van de waarheid drijft ons situaties aan te klagen die mensonwaardig zijn, waarin men sterft door gebrek aan voedsel ten gevolge van de onrechtvaardigheid en de uitbuiting, en geeft ons nieuwe kracht en moed om zonder ophouden te werken aan de opbouw van de beschaving van de liefde. Van meet af aan hebben de christenen er zorg voor gedragen hun goederen te delen (Hand. 4, 32)[[b:Hand. 4, 32]] en de armen te helpen (Rom. 15, 26)[[b:Rom. 15, 26]]. De collecte die tijdens de liturgische samenkomsten wordt opgehaald is er een levende herinnering aan, maar is ook een heel actuele noodzaak. De kerkelijke weldadigheidsinstellingen, in het bijzonder de Caritas op verschillende niveaus, verrichten de kostbare dienst dat zij mensen in nood, en vooral de allerarmsten, helpen. Terwijl ze inspiratie ontlenen aan de Eucharistie, worden zij er de concrete uitdrukking van; zij verdienen daarom alle lof en aanmoediging voor hun solidaire inzet in de wereld.
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
De sociale leer van de Kerk
Het mysterie van de Eucharistie stelt ons in staat en drijft ons tot een moedige inzet in de structuren van deze wereld om er dat nieuwe aan relaties te brengen dat zijn onuitputtelijke bron vindt in de gave van God. Het gebed dat wij in elke heilige Mis herhalen: "Geef ons heden ons dagelijks brood", verplicht ons om, in samenwerking met de internationale staats- en privé-instellingen, al het mogelijke te doen opdat in de wereld het schandaal verdwijnt of minstens minder wordt van de honger en de ondervoeding waaraan zoveel miljoenen mensen lijden, met name in de ontwikkelingslanden. Met name de christenleek die gevormd is in de school van de Eucharistie, is geroepen om rechtstreeks de eigen politieke en sociale verantwoordelijkheid te aanvaarden. Opdat hij zijn taken passend ten uitvoer kan brengen, moet men hem daarop voorbereiden doormiddel van een concrete vorming in de naastenliefde en de rechtvaardigheid. Om deze reden is het noodzakelijk dat, zoals door de Synode is gevraagd, in de Bisdommen en in de christengemeenschappen de sociale leer van de Kerk wordt bekend gemaakt en bevorderd. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 48[[[1446|48]]] vgl: blijkt in deze buitengewoon nuttig[[[769]]] In dit kostbaar erfgoed, dat afkomstig is van de oudste kerkelijke overlevering, vinden we de elementen die het gedrag van de christenen ten aanzien van de brandende sociale vraagstukken met diepe wijsheid oriënteren. Deze leer, die door heel de geschiedenis van de Kerk heen is gerijpt, kenmerkt zich door werkelijkheidszin en evenwicht, en helpt zo mislijdende compromissen en lege utopieën te vermijden.
Het mysterie van de Eucharistie stelt ons in staat en drijft ons tot een moedige inzet in de structuren van deze wereld om er dat nieuwe aan relaties te brengen dat zijn onuitputtelijke bron vindt in de gave van God. Het gebed dat wij in elke heilige Mis herhalen: "Geef ons heden ons dagelijks brood", verplicht ons om, in samenwerking met de internationale staats- en privé-instellingen, al het mogelijke te doen opdat in de wereld het schandaal verdwijnt of minstens minder wordt van de honger en de ondervoeding waaraan zoveel miljoenen mensen lijden, met name in de ontwikkelingslanden. Met name de christenleek die gevormd is in de school van de Eucharistie, is geroepen om rechtstreeks de eigen politieke en sociale verantwoordelijkheid te aanvaarden. Opdat hij zijn taken passend ten uitvoer kan brengen, moet men hem daarop voorbereiden doormiddel van een concrete vorming in de naastenliefde en de rechtvaardigheid. Om deze reden is het noodzakelijk dat, zoals door de Synode is gevraagd, in de Bisdommen en in de christengemeenschappen de sociale leer van de Kerk wordt bekend gemaakt en bevorderd. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 48[[[1446|48]]] vgl: blijkt in deze buitengewoon nuttig[[[769]]] In dit kostbaar erfgoed, dat afkomstig is van de oudste kerkelijke overlevering, vinden we de elementen die het gedrag van de christenen ten aanzien van de brandende sociale vraagstukken met diepe wijsheid oriënteren. Deze leer, die door heel de geschiedenis van de Kerk heen is gerijpt, kenmerkt zich door werkelijkheidszin en evenwicht, en helpt zo mislijdende compromissen en lege utopieën te vermijden.
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
92
Heiliging van de wereld en het behoeden van de schepping
Om een diepe eucharistische spiritualiteit te ontwikkelen, die in staat is tot een duidelijke invloed, ook op het sociale netwerk, is tenslotte noodzakelijk dat het christenvolk, dat dank brengt door middel van de Eucharistie, zich ervan bewust is dat in naam te doen van heel de schepping, aldus verlangend naar de heiliging van de wereld en intens daaraan werkend. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 43[[[1446|43]]] De Eucharistie zelf werpt een krachtig licht op de menselijke geschiedenis en op heel de kosmos. In dit sacramentele perspectief leren wij dag voor dag dat elke kerkelijke gebeurtenis het karakter draagt van een teken, waardoor God zichzelf meedeelt en een appèl op ons doet. Zo kan de eucharistische vorm van leven werkelijk een authentieke verandering van mentaliteit bevorderen, in de wijze waarop wij de geschiedenis en de wereld lezen. De liturgie zelf voedt ons hiertoe op wanneer de priester, tijdens de aanbieding van de gaven tot God een zegen- en smeekgebed richt met betrekking tot het brood en de wijn, "vrucht van de aarde", "vrucht van de wijngaard". Behalve dat de rite hiermee heel de menselijke activiteit en vermoeienis betrekt in de offergave aan God, spoort zij ons met deze woorden ook aan de aarde te beschouwen als schepping van God, die voor ons datgene voortbrengt wat wij voor ons onderhoudt nodig hebben. Zij is geen neutrale werkelijkheid, louter materie die zonder onderscheid te gebruiken is al naargelang het menselijk instinct. Veeleer heeft zij haar plaats binnen het plan van God, waardoor wij allen zijn geroepen om zonen en dochters te zijn in de enige Zoon van God, Jezus Christus (Ef. 1, 4-12)[[b:Ef. 1, 4-12]]. De terechte bezorgdheid voor de ecologische omstandigheden waarin de schepping op zoveel plaatsen ter wereld verkeert, vindt troost en sterking in de christelijke hoop, die ons verplicht om op verantwoordelijke wijze te werken aan het behoeden van de schepping. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 47[[[1446|47]]] In het verband tussen de Eucharistie en de kosmos ontdekken we namelijk de eenheid van Gods plan en worden we er toe gebracht de diepe relatie te verstaan tussen de schepping en de "nieuwe schepping", die begonnen is in de verrijzenis van Christus, de nieuwe Adam. Krachtens het Doopsel (Kol. 2, 12v)[[b:Kol. 2, 12v]] delen wij daar nu al in, waardoor zich voor ons christelijk leven, gevoed door de Eucharistie, het perspectief opent op de nieuwe wereld, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar het nieuwe Jeruzalem uit de hemel, van bij God neerdaalt, "gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid" (Openb. 21, 2)[b:Openb. 21, 2].
Om een diepe eucharistische spiritualiteit te ontwikkelen, die in staat is tot een duidelijke invloed, ook op het sociale netwerk, is tenslotte noodzakelijk dat het christenvolk, dat dank brengt door middel van de Eucharistie, zich ervan bewust is dat in naam te doen van heel de schepping, aldus verlangend naar de heiliging van de wereld en intens daaraan werkend. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 43[[[1446|43]]] De Eucharistie zelf werpt een krachtig licht op de menselijke geschiedenis en op heel de kosmos. In dit sacramentele perspectief leren wij dag voor dag dat elke kerkelijke gebeurtenis het karakter draagt van een teken, waardoor God zichzelf meedeelt en een appèl op ons doet. Zo kan de eucharistische vorm van leven werkelijk een authentieke verandering van mentaliteit bevorderen, in de wijze waarop wij de geschiedenis en de wereld lezen. De liturgie zelf voedt ons hiertoe op wanneer de priester, tijdens de aanbieding van de gaven tot God een zegen- en smeekgebed richt met betrekking tot het brood en de wijn, "vrucht van de aarde", "vrucht van de wijngaard". Behalve dat de rite hiermee heel de menselijke activiteit en vermoeienis betrekt in de offergave aan God, spoort zij ons met deze woorden ook aan de aarde te beschouwen als schepping van God, die voor ons datgene voortbrengt wat wij voor ons onderhoudt nodig hebben. Zij is geen neutrale werkelijkheid, louter materie die zonder onderscheid te gebruiken is al naargelang het menselijk instinct. Veeleer heeft zij haar plaats binnen het plan van God, waardoor wij allen zijn geroepen om zonen en dochters te zijn in de enige Zoon van God, Jezus Christus (Ef. 1, 4-12)[[b:Ef. 1, 4-12]]. De terechte bezorgdheid voor de ecologische omstandigheden waarin de schepping op zoveel plaatsen ter wereld verkeert, vindt troost en sterking in de christelijke hoop, die ons verplicht om op verantwoordelijke wijze te werken aan het behoeden van de schepping. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 47[[[1446|47]]] In het verband tussen de Eucharistie en de kosmos ontdekken we namelijk de eenheid van Gods plan en worden we er toe gebracht de diepe relatie te verstaan tussen de schepping en de "nieuwe schepping", die begonnen is in de verrijzenis van Christus, de nieuwe Adam. Krachtens het Doopsel (Kol. 2, 12v)[[b:Kol. 2, 12v]] delen wij daar nu al in, waardoor zich voor ons christelijk leven, gevoed door de Eucharistie, het perspectief opent op de nieuwe wereld, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar het nieuwe Jeruzalem uit de hemel, van bij God neerdaalt, "gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid" (Openb. 21, 2)[b:Openb. 21, 2].
Referenties naar alinea 92: 1
Verbum Domini ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
Verbum Domini ->=geentekst=
Nut van een eucharistisch Compendium
Aan het eind van deze overwegingen, waarin ik heb willen stilstaan bij de oriëntaties die tijdens de Synode zijn opgekomen, wil ik ook het verzoek aanvaarden dat de Vaders naar voren hebben gebracht om het christenvolk te helpen het eucharistische Mysterie steeds beter te geloven, te vieren en te beleven. Door de bevoegde Dicasteries zal een Compendium[3226] worden uitgegeven, dat teksten van de Catechismus van de Katholieke Kerk[1] zal bevatten, gebeden, uitleg van de Eucharistische Gebeden van het Missaal en wat nog meer van nut zal blijken voor het correcte verstaan, vieren en aanbidden van het Sacrament van het altaar. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 17[[[1446|17]]] Ik hoop dat dit instrument ertoe kan bijdragen dat de Gedachtenis van het Pasen van de Heer elke dag meer bron en hoogtepunt wordt van het leven en de zending van de Kerk. Dat zal elke gelovige aansporen van het eigen leven een ware geestelijke eredienst te maken.
Aan het eind van deze overwegingen, waarin ik heb willen stilstaan bij de oriëntaties die tijdens de Synode zijn opgekomen, wil ik ook het verzoek aanvaarden dat de Vaders naar voren hebben gebracht om het christenvolk te helpen het eucharistische Mysterie steeds beter te geloven, te vieren en te beleven. Door de bevoegde Dicasteries zal een Compendium[3226] worden uitgegeven, dat teksten van de Catechismus van de Katholieke Kerk[1] zal bevatten, gebeden, uitleg van de Eucharistische Gebeden van het Missaal en wat nog meer van nut zal blijken voor het correcte verstaan, vieren en aanbidden van het Sacrament van het altaar. vgl: Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 17[[[1446|17]]] Ik hoop dat dit instrument ertoe kan bijdragen dat de Gedachtenis van het Pasen van de Heer elke dag meer bron en hoogtepunt wordt van het leven en de zending van de Kerk. Dat zal elke gelovige aansporen van het eigen leven een ware geestelijke eredienst te maken.
Referenties naar alinea 93: 2
Compendium Eucharisticum ->=geentekst=Verbum Domini ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 4 Tot besluit
94
Dierbare broeders en zusters, de Eucharistie staat aan de oorsprong van elke vorm van heiligheid en ieder van ons is geroepen tot de volheid van leven in de Heilige Geest. Hoeveel heiligen hebben hun eigen leven authentiek gemaakt dank zij hun eucharistische vroomheid! Van de heilige Ignatius van Antiochië tot de heilige Augustinus, van de heilige Antonius Abt tot de heilige Benedictus, van de heilige Franciscus van Assisi tot de heilige Thomas van Aquino, van de heilige Clara van Assisi tot de heilige Catharina van Siena, van de heilige Pasquale Baylon tot de heilige Petrus Julianus Eymard, van de heilige Alfonsus Maria de Liguori tot de heilige Charles de Foucauld, van de heilige Jean Mari de Vianney tot de heilige Theresia van Lisieux, van de heilige Pio van Pietrelcina tot de zalige Teresa van Calcutta, van de zalige Piergiorgio Frassati tot de zalige Ivan Mertz, - om slechts enkele van die talloze namen te noemen - heeft de heiligheid altijd zijn centrum gevonden in het Sacrament van de Eucharistie. Daarom is het noodzakelijk dat dit allerheiligst Mysterie naar waarheid wordt geloofd, devoot wordt gevierd en intens wordt beleefd. Jezus' zelfgave in het Sacrament van de Gedachtenis van zijn Lijden bevestigt ons dat het gelukkig slagen van ons leven bestaat in de deelname aan het drie-ene leven, dat ons in Hem op definitieve en werkzame wijze is aangeboden. De viering en de aanbidding van de Eucharistie maken het ons mogelijk tot de liefde van God te naderen en deze persoonlijk aan te hangen tot aan de vereniging met de geliefde Heer toe. De gave van ons leven, de communio met heel de gemeenschap van de gelovigen en de solidariteit met iedere mens vormen onontbeerlijke aspecten van de "logiké latreía", de geestelijke, heilige en aan God welgevallige eredienst (Rom. 1, 12)[[b:Rom. 1, 12]] waarin heel onze concrete menselijke werkelijkheid omgevormd wordt tot glorie van God. Daarom nodig ik alle herders uit de grootste aandacht te besteden aan de bevordering van een authentiek eucharistische christelijke spiritualiteit. De priesters, de diakens en al degenen die een bediening uitoefenen in het kader van de Eucharistie, kunnen uit deze bediening zelf, door ze met zorg en altijd goed voorbereid te vervullen, kracht en stimulans putten voor hun persoonlijke en gemeenschappelijke weg van heiliging. Alle leken, de gezinnen in het bijzonder, spoor ik aan uit het Sacrament van Christus' liefde voortdurend de energie te putten om hun eigen leven om te vormen tot een authentiek teken van de tegenwoordigheid van de verrezen Heer. Ik vraag aan alle godgewijde mannen en vrouwen dat zij met hun eigen eucharistisch leven laten zien hoe schitterend en mooi het is om volledig aan de Heer toe te behoren.
Referenties naar alinea 94: 1
H. Catharina van Siëna ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
95
Aan het begin van de vierde eeuw was de christelijke eredienst nog verboden door de keizerlijke overheden. Enkele christenen van Noord Afrika, die zich tot de viering van de Dag des Heren verplicht voelden, trotseerden het verbod. Ze stierven de marteldood terwijl ze verklaarden niet zonder de Eucharistie te kunnen leven, het voedsel van de Heer: sine dominico non possumus. Martyrium Saturnini, Dativi...Martyrium Saturnini, Dativi et aliorum plurimorum, 7,9,10: PL 8, 707.709-710 Deze martelaren van Abitene mogen, samen met al die heiligen en zaligen die van de Eucharistie het centrum van hun leven hebben gemaakt, voor ons ten beste spreken en ons leren trouw te zijn aan de ontmoeting met de verrezen Heer. Ook wij kunnen niet leven zonder deel te nemen aan het Sacrament van ons heil en verlangen mensen te zijn iuxta dominicam viventes, dat wil zeggen in ons leven te vertalen wat we op de dag des Heren vieren. Deze dag is inderdaad de dag van onze definitieve bevrijding. Is het dan verwonderlijk als wij er naar verlangen elke dag te leven volgens het nieuwe dat Christus met het mysterie van de Eucharistie heeft ingevoerd?
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
96
Moge Maria, van allen de heiligste, de onbevlekte Maagd, ark van het nieuwe en eeuwige Verbond, ons op deze weg begeleiden, de Heer tegemoet die komt. In haar vinden wij het wezen van de Kerk verwezenlijkt op de volmaakste wijze. De Kerk ziet in Maria, - de "eucharistische vrouw" zoals de dienaar Gods, Johannes Paulus II, haar heeft genoemd vgl: Ecclesia de Eucharistia, 53[[[87|53]]] - de best gelukte icoon van zichzelf en beschouwt haar als onvervangbaar model van eucharistisch leven. In aanwezigheid van het "verum Corpus natum de Maria Virgine" op het altaar, zegt de priester daarom in naam van heel de liturgische vergadering met de woorden van de canon: "Wij eren de gedachtenis allereerst van de roemrijke Maria, altijd Maagd, Moeder van onze God en Heer Jezus Christus". Eucharistisch gebed I...Eucharistisch gebed I (Romeinse Canon). Haar heilige naam wordt ook in de canones van de oosterse christelijke tradities aangeroepen en vereerd. Van hun kant bevelen de gelovigen "aan Maria, Moeder van de Kerk, hun leven en hun werk aan. Zij spannen zich in om dezelfde gezindheid te hebben als Maria en helpen de hele gemeenschap te leven als een levende, aan de Vader welgevallige offergave". Voorstellen aan de Paus voor het samenstellen van een Apostolische Post-synodale Exhortatie, 50[[1446|50]] Zij is de Tota Pulchra, de Geheel Schone, want in haar straalt de schittering van de glorie van God. De schoonheid van de hemelse liturgie, die zich ook in onze samenkomsten moet weerspiegelen, vindt in haar een trouwe spiegel. Van haar moeten wij leren zelf eucharistische en kerkelijke personen te worden opdat ook wij, volgens het woord van Paulus, "onbevlekt" kunnen verschijnen voor het aanschijn van de Heer, zoals Hij ons van meet af aan heeft gewild (Kol. 1, 22; Ef. 1, 4)[[b:Kol. 1, 22; Ef. 1, 4]]. vgl: Op het Hoogfeest van Maria Onbevlekt Ontvangen[[[1796]]]
Referenties naar alinea 96: 1
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
97
Moge op voorspraak van de Heilige Maagd Maria de Heilige Geest in ons het vuur ontsteken dat de leerlingen van Emmaüs hebben ervaren (Lc. 24, 13-35)[[b:Lc. 24, 13-35]]. Moge Hij in ons de eucharistische verwondering vernieuwen voor de pracht en de schoonheid die afstralen van de liturgische rite, werkzaam teken van de oneindige schoonheid zelf van het heilig mysterie van God. Die leerlingen stonden op en keerden haastig terug naar Jeruzalem om met de broeders en zusters in het geloof de blijdschap te delen. De ware blijdschap bestaat immers in de erkenning dat de Heer bij ons blijft, trouwe metgezel op onze tocht. De Eucharistie doet ons ontdekken dat Christus, gestorven en verrezen, zich in het mysterie van de Kerk, zijn Lichaam, als onze tijdgenoot openbaart. Van dit mysterie van liefde zijn wij de getuige geworden. Laten we elkaar toewensen dat wij vervuld van blijdschap en verwondering naar de ontmoeting met de Eucharistie mogen gaan, om de waarheid te ervaren en aan anderen te verkondigen van het woord waarmee Jezus afscheid genomen heeft van zijn leerlingen: "Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding der wereld" (Mt. 28, 20)[b:Mt. 28, 20].
Gegeven te Rome, bij sint Petrus, op 22 februari 2007, feest van Sint Petrus' Stoel, in het tweede jaar van mijn pontificaat,
Benedictus PP. XVI
Referenties naar alinea 97: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 24
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1784-sacramentum-caritatis-nl