Apostolicae Curae et Caritatis
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Apostolicae Curae et Caritatis
Over de geldigheid van Anglicaanse wijdingen
Paus Leo XIII
13 september 1896
Pauselijke geschriften - Apostolische Brieven
1950, Eccelsia Docens, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum 0177
Vert. vanuit het Latijn
Tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1950
F.A.J. van Nimwegen C.ss.R.
11 mei 2023
1712
nl
Referenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
- Paragraaf 1 - Leo's liefde en zorg voor Engeland en voor zijn hereniging met de Kerk
1
De apostolische zorg en liefde, waardoor wij ons beijveren "de groten Herder der schapen, onze Heer Jezus Christus" (Hebr. 13, 20)[b:Hebr. 13, 20] overeenkomstig onze bediening met de hulp Zijner genade in ons uit te beelden en na te volgen, is voor een niet gering deel aan de zeer edele Engelse natie gewijd.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Een bijzonder bewijs van onze gezindheid jegens haar is de brief, dien wij het vorig jaar afzonderlijk gericht hebben "aan de Engelse, die het rijk van Christus zoeken in de eenheid van het geloof." Amantissimae Voluntatis[[5462]]; Wij hebben nl. in die brief de oude eenheid van dat volk met de Moederkerk in het geheugen teruggeroepen, en getracht zijn gelukkigen terugkeer tot de Kerk te verhaasten door in de harten de ijver voor het gebed op te wekken.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Nog onlangs, toen wij door een algemene brief[638] voor heel de wereld uitvoeriger hebben willen spreken over de eenheid der Kerk, hebben wij opnieuw, en niet op de laatste plaats, aan Engeland gedacht. Daarbij lichtte de hoop ons voor, dat onze lessen een middel konden zijn om zowel de katholieken te bevestigen als den andersdenkenden een heilzaam licht te verschaffen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Hier willen wij gaarne een feit erkennen, dat evenzeer pleit voor den beschaafde aard van dat volk als voor de bij velen aanwezige zorg voor hun eeuwig heil: wij bedoelen de sympathieke bijval, die onze dringende aansporing en ons vrijmoedig woord, gesproken zonder enig motief van menselijke aard, bij de Engelsen hebben gevonden.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - Het vraagstuk van de anglicaanse wijdingen opnieuw aan de orde gesteld
5
Op het ogenblik echter hebben wij met dezelfde bedoeling en hetzelfde zielsverlangen besloten, onze aandacht te wijden aan een vraagstuk van niet minder belang, dat met de zaak zelf en met onze wensen in nauw verband staat. Kort na hun afscheiding van het centrum der christelijke eenheid was bij de Engelse onder koning Eduard VI van staatswege een geheel nieuwe ritus voor de toediening der heilige wijdingen ingevoerd. Nu hield reeds het algemeen gevoelen, dat dientengevolge het ware wijdingssacrament, zoals Christus het heeft ingesteld, en daarmede de hiërarchische successie verloren was gegaan. De akten der Kerk, evenals de vaststaande praktijk, hadden dit gevoelen meer dan eens bevestigd.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Maar toch, in jongeren tijd en vooral in de laatste jaren ontstond opnieuw de strijdvraag, of de heilige wijdingen, toegediend volgens den ritus van koning Eduard, den aard en de uitwerking van een sacrament bezitten. Niet alleen sommige anglicaanse schrijvers, maar ook enkele katholieke, vooral niet Engelse, waren, hetzij in besliste termen, hetzij met enige aarzeling, voor een bevestigend antwoord. De eersten lieten zich leiden door de gedachte aan de voortreffelijkheid van het christelijk priesterschap en door hun vurig verlangen, dat hun geloofsgenoten niet van de dubbele macht van dat priesterschap over het lichaam van Christus verstoken zouden zijn. De tweede groep liet zich leiden door de gedachte, den terugkeer tot de eenheid voor de eerstgenoemden enigszins gemakkelijker te maken. Beide groepen schenen overtuigd, dat er met het oog op de vorderingen, die de studiën op dat gebied met verloop van tijd gemaakt hadden en met het oog op de nieuwe documenten, die aan de vergetelheid ontrukt waren, een goede reden zou bestaan, om het vraagstuk door ons gezag aan een nieuw onderzoek te laten onderwerpen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Wij voor ons, vol belangstelling als wij waren voor die bedoelingen en wensen, en vooral luisterend naar de stem onzer apostolische liefde, hebben gemeend niets onbeproefd te moeten laten wat op een of andere wijze scheen bij te dragen tot afwering van nadeel voor de zielen en tot bevordering van haar welzijn.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - Het nieuwe onderzoek
8
Het leek ons daarom goed een hernieuwde behandeling van het vraagstuk met zeer veel welwillendheid toe te staan, en wel zoo, dat door de uiterste zorgvuldigheid waarmee dat nieuwe onderzoek zou geschieden, voor het vervolg zelfs iedere schijn van twijfel zou zijn uitgesloten. Met dat doel hebben wij een bepaald aantal vooraanstaande geleerden, wier uiteenlopende meningen over het eigenlijke vraagstuk bekend waren, opdracht gegeven de motieven voor hun mening op schrift te stellen. Wij hebben hen vervolgens naar Rome laten komen en hun opdracht gegeven elkander hun op schrift gebrachte gegevens mede te delen, alsook alle verdere wetenswaardigheden betreffende de kwestie op te sporen en zorgvuldig af te wegen. Daarbij hebben wij er voor gezorgd, dat zij de volledige vrijheid hadden om alle nodige stukken uit de Vaticaanse archieven als zij reeds bekend waren opnieuw te bestuderen, of, als zij nog niet onderzocht waren, aan het licht te brengen; zoo ook, dat zij alle mogelijke akten van dien aard, die bij de heilige Congregatie, de Suprema geheten, bewaard worden, alsmede alles, wat door meer vooraanstaande geleerden tot op onzen tijd zowel vóór als tegen gepubliceerd is, ter beschikking zouden hebben. Na aldus van alle hulpmiddelen voorzien te zijn moesten zij voor een aantal afzonderlijke vergaderingen bijeenkomen. Hiervan zijn er twaalf gehouden onder voorzitterschap van een der kardinalen van de heilige Roomse Kerk, die door ons persoonlijk was aangewezen. In die vergaderingen kreeg ieder volledige vrijheid om zijn mening uiteen te zetten. Ten slotte hebben wij al de stukken dier vergaderingen tegelijk met de overige documenten aan onze eerbiedwaardige broeders de kardinalen der genoemde Congregatie ter hand laten stellen met het doel, dat dezen, na het vraagstuk ernstig overwogen en in onze tegenwoordigheid besproken te hebben, ieder hun uitspraak zouden geven.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 - Argumentatie
- Artikel 1 - Uit de vroegere voorschriften van de H. Stoel en uit de gevestigde gewoonte blijkt de ongeldigheid der anglicaanse wijdingen
9
Zoo was dus de orde voor de behandeling der zaak vastgesteld. Nu was het echter billijk, niet over te gaan tot een beoordeling van het vraagstuk uit innerlijke gronden, alvorens door een nauwkeurig onderzoek was gebleken, hoe de stand er van reeds was, gelet op de voorschriften van de Apostolische Stoel en de gevestigde gewoonte. Het was ongetwijfeld van groot belang het ontstaan en de portée dier gewoonte op de juiste waarde te schatten.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 - De volmachten en de instructies van de legaat kardinaal Polo, die speciaal op de toestand in Engeland sloegen
10
Hieromtrent werd op de eerste plaats een diepgaande studie gemaakt van de voornaamste documenten, waardoor onze voorgangers op verzoek van koningin Maria hun bijzondere zorgen gewijd hebben aan de verzoening der Engelse kerk met Rome. Julius III nl. wees kardinaal Reginaldus Polo, een geboren Engelsman die door vele loffelijke eigenschappen uitmuntte als legatus a latere voor dit werk aan, "als zijn engel van vrede en liefde", verleende hem buitengewone volmachten en gaf hem een instructie Dit geschiedde in augustus...Dit geschiedde in augustus 1553 door de bullen Si ullo unquam tempore en Post nuntium nobis en in andere stukken, die vervolgens door Paulus IV werd bevestigd en nader omschreven.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Om nu een juist begrip te krijgen van de innerlijke waarde der genoemde documenten, moet men het volgende feit als grondslag vastleggen: hun doel stond niet buiten de eigenlijke zaak, maar was er beslist innig mee verbonden en had er heel bijzonder betrekking op. Immers, de door die pausen aan den apostolische legaat verleende volmachten hadden uitsluitend betrekking op Engeland en op den toestand van den godsdienst in dat land. Bijgevolg konden ook de instructies. die den legaat op zijn verzoek door diezelfde pausen gegeven werden, niet tot doel hebben, in het algemeen een beslissing te geven aangaande de wezenlijke voorwaarden voor de geldigheid van heilige wijdingen, maar moesten zij uitsluitend betrekking hebben op het treffen van voorzieningen aangaande de wijdingen in dat koninkrijk, zoals die raadzaam leken in verband met de daar heersende beschreven omstandigheden van tijd en van anderen aard.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Afgezien van het feit, dat dit punt uit den aard en de vorm der genoemde documenten duidelijk is, blijkt het ook nog hieruit: het zou toch al heel vreemd geweest zijn, op die wijze aan een legaat wij zouden haast zeggen een les te willen geven over hetgeen absoluut nodig is voor het tot stand komen van het sacrament der wijding, vooral daar die legaat nog wel een man was, wiens geleerdheid zelfs op het Concilie van Trente[d:21] had uitgeblonken.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De in die stukken als ongeldig gewijd aangeduide personen zijn degenen die volgens de ritus van koning Eduard zijn gewijd
13
Als men nu deze punten goed vasthoudt, dan zal het zonder moeite duidelijk worden, waarom in de brief van Julius III van 8 Maart 1554[5463], aan den apostolische legaat, met onderscheid melding gemaakt wordt vooreerst van degenen die "op ritueel juiste en wettige wijze tot de wijdingen bevorderd" waren en in hun respectieve wijdingen moesten gehandhaafd worden, en vervolgens van degenen, die, als zijnde "niet bevorderd tot de heilige wijdingen", daartoe konden "bevorderd worden, als zij waardig en geschikt bevonden waren." Hier worden nl. zeker en bepaaldelijk twee klassen van mensen aangegeven, zoals die in werkelijkheid bestonden. Van den enen kant degenen, die de heilige wijdingen werkelijk ontvangen hadden, nl. vóór het schisma van koning Hendrik, of - zoo het daarna was en door bedienaren, die verstrikt waren in dwaling of schisma - althans volgens den gebruikelijke katholieken ritus. Van den anderen kant degenen, die volgens het ordinale van koning Eduard waren gewijd, en van wie daarom kon gezegd worden dat zij tot de wijdingen konden worden "bevorderd", omdat de wijding die zij ontvangen hadden zonder effect was geweest.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Dat dit inderdaad de bedoeling van de paus was, wordt zeer helder bevestigd door een brief van de genoemde legaat van 29 Januari 1555, waarin hij zijn volmachten overdraagt aan den bisschop van Norwich.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Bovendien moet men vooral letten op hetgeen de brief[5463] zelf van Julius III bevat over het gebruik der pauselijke volmachten; daarvan moest vrijelijk gebruik gemaakt worden ook ten gunste dergenen, aan wie de wijding "op minder juiste wijze en zonder inachtneming van den gebruikelijke vorm der Kerk" was toegediend. Door deze uitdrukking werden nl. zeker degenen aangeduid, die volgens den ritus van koning Eduard waren gewijd. Immers, behalve dezen ritus en den katholieken ritus was er toentertijd in Engeland geen enkele andere in gebruik.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - Bevestiging van het voorafgaande uit andere feiten en stukken
16
Dit alles zal echter nog duidelijker worden door een herinnering aan het gezantschap, dat op raad van kardinaal Polo door koning Philips en koningin Maria in Februari 1555 naar de paus te Rome gezonden werd. De koninklijke afgezanten, drie eminente mannen van hoge deugd, waaronder Thomas Thirlby, bisschop van Elis, hadden als opdracht de paus door een meer uitvoerig verslag op de hoogte te brengen van de godsdienstige toestand in Engeland, en op de eerste plaats hem de goedkeuring en de bekrachtiging te vragen van hetgeen de legaat voor de verzoening van Engeland met de Kerk aan besluiten en maatregelen had genomen. Tot dat doel bracht men den paus alle schriftelijke bewijsstukken die nodig waren, en de passages van het nieuwe ordinale die rechtstreeks ter zake dienden.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Paulus IV ontving het gezantschap met grote onderscheiding. De bewijsstukken werden door een commissie van kardinalen "zorgvuldig besproken" en "rijpelijk overwogen". Alstoen vaardigde de paus den 20en Juni van hetzelfde jaar de brief Praeclara carissimi[5464] uit onder het loden zegel.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
In deze brief[5464] vindt men na een volledige goedkeuring en bekrachtiging der door Polo genomen maatregelen het volgende voorschrift aangaande de wijdingen: ".... degenen, die tot de kerkelijke wijdingen zijn bevorderd door iemand anders dan door een volgens den waren ritus en regelmatig gewijden bisschop ...., zijn gehouden, diezelfde wijdingen opnieuw te ontvangen." Wie nu waren deze "niet volgens den waren ritus en regelmatig gewijde" bisschoppen? Dat hadden de boven vermelde documenten en de volmachten, die door den legaat ten deze waren uitgeoefend, reeds voldoende aangeduid: het waren nl. degenen, die tot het episcopaat waren bevorderd - zoals dat met anderen met betrekking tot andere wijdingen het geval was geweest - "zonder inachtneming van de gewone vorm der Kerk" of "zonder inachtneming van den vorm en de intentie der Kerk", zoals de legaat zelf aan de bisschop van Norwich schreef. Welnu, dat waren ongetwijfeld geen anderen dan degenen, die gewijd waren volgens den nieuwen rituele vorm, welke door de commissie van kardinalen ook aan een aandachtig onderzoek was onderworpen.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Ook mag niet onvermeld blijven een passage uit hetzelfde pauselijk schrijven[5464], die hierbij volkomen past. Daar worden tegelijk met anderen, die een dispensatie nodig hebben ook opgesomd "degenen, die zowel de wijdingen als de kerkelijke beneficiën nietigerwijze en (alleen maar) feitelijk ontvangen hebben." Immers "nietigerwijze" de wijdingen ontvangen hebben is hetzelfde als door een ijdele handeling zonder enig effect, m.a.w. ongeldig. Dat geeft de betekenis van het woord alsook het spraakgebruik te kennen. Vooral is dit duidelijk wijl op gelijke wijze van de wijdingen hetzelfde gezegd wordt als van de kerkelijke beneficiën, en deze waren volgens de formele bepalingen der heilige canones nietig, als zijnde verleend met een nietigmakend vormgebrek.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Daar komt nog iets bij. Toen sommigen in twijfel waren, welke bisschoppen men overeenkomstig 's pausen bedoeling "volgens den waren ritus en regelmatig gewijd" mocht noemen en als zodanig mocht beschouwen, liet de paus niet lang daarna, den 30en October, een ander schrijven in de vorm ener breve volgen, waarin hij verklaarde: "Om een einde te maken aan dergelijke twijfels en om door een duidelijker uiteenzetting van onze gedachte en bedoeling in de bedoelde brief het geweten dergenen, die gedurende het schisma tot de wijdingen bevorderd zijn, op geschikte wijze gerust te stellen, verklaren wij, dat men uitsluitend die bisschoppen en aartsbisschoppen, die niet volgens den vorm der Kerk gewijd en geconsacreerd zijn, 'niet volgens de ware ritus en niet regelmatig gewijd' mag noemen." Als deze verklaring niet had moeten slaan juist op den toenmalige toestand in Engeland, d.w.z. op het ordinale van koning Eduard, dan had de paus door zijn nieuwen brief zeker niets bereikt "om een einde te maken aan den twijfel" of "om de gewetens gerust te stellen".
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Trouwens, de legaat vatte de instructies en bevelen van de Apostolische Stoel niet anders op en volgde ze in die opvatting precies en nauwgezet op. Zo deden ook koningin Maria en de overigen, die met haar aan het herstel van den godsdienst en van de katholieke instellingen werkten.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 - Bevestiging uit de meer dan drie eeuwen lang gevolgde praktijk
22
De bewijsplaatsen, die wij van Julius III en Paulus IV hebben aangehaald, laten duidelijk den oorsprong zien van de regel, dien men zonder enige onderbreking nu reeds meer dan drie eeuwen heeft onderhouden nl. de wijdingen volgens den ritus van koning Eduard als ongeldig en nietig te beschouwen. Deze regel wordt overvloedig bevestigd door talrijke getuigenissen betreffende dergelijke wijdingen, die, ook hier te Rome, meermalen onvoorwaardelijk en volgens den katholieken ritus zijn herhaald.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
In de onderhouding van deze regel ligt een bewijskracht, die voor ons doel te pas komt. Want als bij iemand misschien nog enige twijfel zou overblijven aangaande de juiste zin, waarin men die pauselijke documenten moet opvatten, dan geldt te recht het beginsel: de gewoonte is de beste vertolkster der wetten. Nu is het in de Kerk altijd een vaststaand en algemeen aanvaard beginsel geweest, dat het krachtens goddelijk recht verboden is het sacrament der wijding te herhalen. Het was dus beslist onmogelijk, dat de Kerk de gewoonte om dit te doen stilzwijgend zou toelaten en dulden. Welnu, de Kerk heeft die gewoonte niet slechts geduld, maar zelfs goedgekeurd en bekrachtigd, zoo dikwijls betreffende de zaak die ons bezighoudt een bijzonder geval te beoordelen viel.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Uit de vele gevallen, die met verloop van tijd aan de Suprema werden voorgesteld, halen wij er twee aan. Het eerste, uit het jaar 1684, betreft een Franse calvinist; het tweede, uit 1704, is het geval van Joannes Clemens Gordon. Beiden hadden hun wijdingen volgens het rituale van koning Eduard ontvangen. In het eerste geval gaven na een nauwkeurig onderzoek verscheidene consultoren hun antwoord (men noemt dat een votum) op schrift, en de overigen verenigden zich met hen in één en hetzelfde gevoelen en spraken zich uit voor de ongeldigheid der wijding. Alleen om redenen van opportuniteit vonden de kardinalen goed te antwoorden: uitgesteld. Dezelfde stukken bracht men opnieuw in het geding en onderzocht men opnieuw bij het tweede geval. Bovendien vroeg men opnieuw vota van de consultoren en raadpleegde men de vooraanstaande doctoren van de Sorbonne en van Douai. Verder werd om de zaak door en door te kennen geen enkel middel, waarvan een meer scherpzinnige wijsheid zich bedient, onbenut gelaten.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Hierbij valt nog het volgende op te merken. Weliswaar hadden zowel Gordon zelf alsook enige consultoren onder de redenen om de ongeldigheid te verdedigen ook de bekende wijding van Parker aangehaald, zoals men daar toen over dacht. Maar bij de uitspraak werd die reden geheel en al terzijde geschoven, zoals volkomen betrouwbare documenten aantonen, en liet men als enige reden gelden het gebrek aan vorm en intentie. Om over den vorm een vollediger en zekerder oordeel te kunnen vellen, had men de voorzorg genomen een exemplaar van het anglicaanse ordinale bij de hand te hebben. Ook vergeleek men daarmede een voor een alle wijdingsformulieren uit de verschillende Oosterse en Westerse ritussen.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Alstoen vaardigde Clemens XI onder algemene instemming der kardinalen, onder wie de zaak ressorteerde, persoonlijk op Donderdag 17 April 1704 het volgende decreet uit: "Joannes Clemens Gordon worde geheel van nieuws af en zonder voorwaarde bevorderd tot al de wijdingen, ook de hogere en vooral het priesterschap, en voor zover hij niet gevormd zou zijn, ontvange hij eerst het sacrament van het Vormsel."
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Deze uitspraak - het is ongetwijfeld van belang dat in het oog te houden - heeft zelfs aan het ontbreken van de overreiking der gewijde benodigdheden in het geheel geen motief ontleend. Immers, in dat geval zou volgens de bestaande gewoonte zijn voorgeschreven, dat de wijding onder voorwaarde zou herhaald worden. Nog van meer belang is het in het oog te houden, dat de bedoelde uitspraak van de paus al de anglicaanse wijdingen over het geheel betreft. Want ze slaat weliswaar op een bijzonder geval, maar gaat toch niet uit van een bijzondere, aan dat geval eigene reden, doch van een fout in de vorm, een fout, welke al die wijdingen gelijkelijk aankleeft. Dat is zo waar, dat bij alle gelegenheden, waarbij men later over een soortgelijk geval had te beslissen, hetzelfde decreet van Clemens XI steeds onder de stukken werd meegedeeld.
Referenties naar alinea 27: 1
Het penningske van de weduwe ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 - Conclusie van dit deel en overgang
28
Met deze vaststaande gegevens ziet iedereen in, dat de in onze dagen weer opgerakelde strijdvraag reeds lang geleden door de uitspraak van den Apostolische Stoel was uitgemaakt. Alleen de ongenoegzame kennis der vermelde documenten is wellicht oorzaak geweest, dat een of ander katholiek schrijver niet geaarzeld heeft er vrijelijk over te disputeren.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Maar, zoals wij in de aanvang gezegd hebben, wij kennen geen groter zorg en geen inniger verlangen dan de mensen met oprechte bedoelingen met de grootst mogelijke inschikkelijkheid en liefde ten dienste te zijn, en daarom hebben wij het anglicaanse ordinale - het hoofdpunt in heel het geding - nog eens met de grootste nauwkeurigheid laten onderzoeken.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 - De ongeldigheid der anglicaanse wijdingen wegens gebrek aan voldoende vorm en aan voldoende intentie
- Paragraaf 1 - Stof en vorm bij de Sacramenten vooral bij dat der wijding
30
In den ritus van de voltrekking en toediening van ieder sacrament maakt men terecht onderscheid tussen het ceremoniële gedeelte en het wezenlijke gedeelte, dat gewoonlijk de stof en de vorm genoemd wordt. Allen weten verder, dat de Sacramenten der Nieuwe Wet, als zijnde zinnelijk waarneembare tekenen, die onzichtbare genade uitwerken, van de ene kant de genade, die zij uitwerken, moeten beduiden, en van de andere kant de genade, die zij beduiden, moeten uitwerken. Deze betekenis moet weliswaar in den gehele wezenlijke ritus, dus in stof en vorm, gelegen zijn, maar behoort toch voornamelijk tot de vorm; immers, de stof is het gedeelte dat uit zich niet bepaald is, maar dat door de vorm bepaald wordt. Dit onderscheid komt bij het Sacrament van het priesterschap bijzonder helder uit. Immers, de stof, voor zover deze hier ter sprake komt, is de handoplegging. Deze handoplegging heeft uit zich geen bepaalde betekenis, en men gebruikt ze evenzeer bij sommige wijdingen als bij het Vormsel.
Referenties naar alinea 30: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Welnu, de woorden, die tot op de laatste tijd toe door de anglicanen over het algemeen voor de eigenlijke vorm der priesterwijding worden gehouden, nl. "Ontvang de Heilige Geest" geven volstrekt niet bepaald de rang aan van het priesterschap of de genade daarvan met de daaraan verbonden macht, die vóór alles de macht is "om het waarachtige lichaam en het waarachtige bloed des Heeren te consacreren en te offeren" Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis, 9[[695|9]] in een offerande, die niet is "een blote gedachtenis van het offer dat op het kruis volbracht werd." Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio, 16[[694|16]]
Referenties naar alinea 31: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De vorm bij de anglicaanse priesterwijding bepaalt de stof onvoldoende
32
Het is waar: die vorm is later aangevuld door de woorden: "tot het ambt en de bediening van priester." Maar dit is veeleer een bewijs, dat de anglicanen zelf die eerste vorm als gebrekkig en ongeschikt voor zijn effect hebben erkend. Wat verder die toevoeging betreft: zelfs in de veronderstelling, dat zij de vereiste betekenis aan de vorm kon geven, is zij in ieder geval te laat ingevoerd. Er was immers reeds een eeuw voorbij sinds de aanvaarding van het ordinale van koning Eduard, toen er derhalve, tengevolge van het uitsterven der hiërarchie, in het geheel geen wijdingsmacht meer bestond.
Referenties naar alinea 32: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Tevergeefs heeft men in den laatsten tijd een steun voor de zaak trachten te vinden in andere gebeden van het bedoelde ordinale. Want - om andere punten, die bewijzen, dat die gebeden in den anglicaanse ritus onvoldoende zijn voor het beoogde effect, voorbij te gaan - moge dit ene bewijs voor alle gelden: Uit die gebeden is met opzet alles weggelaten, wat in den katholieke ritus de waardigheid en de bedieningen der priesters duidelijk aangeeft. Bijgevolg kan die vorm niet geschikt en voldoende zijn voor het Sacrament, wijl hij verzwijgt wat hij juist als het eigenlijke te kennen moest geven.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 - Hetzelfde geldt voor de anglicaanse bisschopswijding
34
Hetzelfde geldt voor de bisschopswijding. Immers de woorden: "tot het ambt en de bediening van bisschop" zijn niet alleen te laat toegevoegd aan de formule "Ontvang de Heilige Geest", maar bovendien moeten die woorden, zoals wij aanstonds zullen zeggen, heel anders beoordeeld worden dan in den katholieken ritus.
Referenties naar alinea 34: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Het baat niets, er het prefatiegebed "Almachtige God enz." bij te halen, want ook daar heeft men insgelijks de woorden, die het hogepriesterschap aanwijzen, weggelaten.
Referenties naar alinea 35: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Het heeft geen doel hier te gaan onderzoeken, of het episcopaat de voltooiing van het priesterschap is, of een daarvan onderscheiden orde. Eveneens heeft het geen nut na te gaan, of het episcopaat, sprongsgewijze toegediend, d.i. aan iemand die geen priester is, zijn uitwerking al dan niet heeft. Maar dit staat buiten allen twijfel: volgens de instelling van Christus maakt het zeker in volle werkelijkheid deel uit van het sacrament der wijding, en is het het priesterschap in den hoogste graad. Het wordt immers zowel door de stem der heilige Vaders als in het rituele gebruik der Kerk "het opperste priesterschap", "het toppunt van de heilige bediening" genoemd. Hieruit volgt: wijl het Sacrament van het priesterschap en het ware priesterschap van Christus uit de anglicaanse ritus geheel is verbannen, en derhalve bij de bisschopswijding volgens dien ritus hoegenaamd geen priesterschap wordt toegediend, kan evenmin een werkelijk en wettig episcopaat worden toegediend, te meer nog om deze reden, omdat tot de voornaamste bedieningen van het episcopaat juist deze behoort: bedienaren te wijden voor de H. Eucharistie en het heilig offer.
Referenties naar alinea 36: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 - Bevestiging uit de omstandigheden waaronder het anglicaanse ordinale is opgesteld en ingevoerd
37
Om echter het anglicaanse ordinale ten volle en op de juiste waarde te schatten, bestaat er, behalve de boven aangehaalde, door bepaalde passages er van toegelichte punten, zeker geen beter middel dan een nauwkeurige beschouwing van de omstandigheden, waaronder het is opgesteld en van staatswege ingevoerd. Het zou te lang zijn alles punt voor punt na te gaan, en dat is ook niet nodig. Immers, de geschiedenis van dien tijd getuigt welsprekend genoeg er voor, welke geest de samenstellers er van tegenover de katholieke Kerk bezielde, welke medewerkers uit onrechtzinnige sekten zij te hulp riepen en welk het doel van hun arbeid was. Zij kenden nl. maar al te goed de verhouding tussen geloof en eredienst, tussen de regel des geloofs en de regel des gebeds. Vandaar dat zij, onder voorwendsel de liturgie in haar oude vorm te herstellen, haar op vele wijzen verbasterd hebben in de zin van de dwalingen der hervormers. Daarom is er dan ook in heel het ordinale niet alleen geen enkele uitdrukkelijke vermelding van offer, van consecratie, van priesterschap en van de macht om te consacreren of te offeren te vinden, maar zelfs zijn alle sporen daarvan, welke nog over waren in die gebeden van den katholieken ritus, die men niet geheel verworpen had, met opzet totaal daaruit verwijderd, zoals wij boven hebben aangestipt.
Referenties naar alinea 37: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Hieruit blijkt vanzelf het karakter of zoals men zegt de geest, dien het ordinale van den aanvang af gehad heeft. Welnu, door deze van de aanvang af aanklevende fout was dat ordinale volstrekt ondeugdelijk voor de toediening der wijdingen. Maar dan kon het met verloop van tijd ook onmogelijk deugdelijk daarvoor worden, want het bleef wat het was. De pogingen, die van de tijd van Karel I af gedaan zijn om iets wat op offer en priesterschap leek aan te nemen met de later aan het ordinale aangebrachte toevoegsels waren dus vergeefse pogingen. Even vergeefs is de poging van een niet zo grote groep anglicanen, die zich in nieuwere tijd gevormd heeft, en die meent, dat het ordinale in een gezonde en juiste zin kan worden uitgelegd. Die pogingen, zeggen wij, waren en blijven vruchteloos, ook nog om deze reden: alleen en enige uitdrukkingen in het anglicaanse ordinale, zoals dat nu is, zich voor een dubbele verklaring, toch kunnen ze onmogelijk dezelfde zin aannemen als in de katholieke ritus. Men heeft nu eenmaal de ritus veranderd, zoals wij zagen, en wel zó dat het Sacrament van het priesterschap er door ontkend of althans verbasterd werd, en dat ieder begrip van consecratie en offer er uit gestoten werd. Welnu, daarmee heeft de formule "Ontvang de Heilige Geest", de Geest, die nl. met de genade van het Sacrament in de ziel wordt ingestort, geen vaststaande zin meer. Evenzo hebben de woorden "tot het ambt en de bediening van priester", respectievelijk "van bisschop" en dergelijke geen vaststaande zin meer. Het blijven woorden, zonder de zaak die Christus heeft ingesteld.
Referenties naar alinea 38: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Zelfs het merendeel der anglicanen, die strenger aan het ordinale vasthouden, ziet de kracht van dit bewijs heel goed in. Zij voeren het dan ook ronduit aan tegen degenen, die door middel van een nieuwe verklaring aan de wijdingen, volgens dat ordinale toegediend, in ijdele hoop een waarde en een kracht toedichten, welke zij niet bezitten.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Door datzelfde bewijs alleen reeds valt ook de mening dergenen die denken, dat voor een wettigen vorm van het priesterschap voldoende is het gebed "Almachtige God, schenker van alle goede gaven enz.", dat aan het begin der rituele handeling staat. Dit blijft waar, ook zelfs al zou dat gebed als voldoende kunnen worden beschouwd in een of andere katholieke ritus, die door de Kerk zou zijn goedgekeurd.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 - Het gebrek aan voldoende intentie
41
Bij dit innerlijke gebrek aan vorm voegt zich dus het gebrek aan de intentie, welke door het Sacrament voor zijn bestaan met even grote noodzakelijkheid wordt vereist.
Referenties naar alinea 41: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Over de mening en de intentie, als zijnde op zich iets inwendigs, oordeelt de Kerk niet. Maar, voor zover zij zich naar buiten openbaart, moet de Kerk er wel over oordelen. Zo dikwijls iemand nu voor het voltrekken en toedienen van een Sacrament de vereiste stof en vorm ernstig en volgens de ritus heeft aangewend, wordt hij daardoor alleen reeds geacht de intentie gehad te hebben om te doen wat de Kerk doet. Op dit beginsel steunt ook de leer volgens welke zelfs een Sacrament, dat door een ketter of een ongedoopte wordt toegediend een waar Sacrament is, mits het toegediend worde volgens den katholieken ritus. Maar omgekeerd, als de ritus wordt gewijzigd met de klaarblijkelijke bedoeling, een andere, door de Kerk niet aanvaarde, in te voeren en met de bedoeling te verwerpen wat de Kerk doet en wat krachtens de instelling door Christus tot het wezen van het Sacrament behoort, dan is het zonneklaar, dat niet slechts de voor het Sacrament nodige intentie ontbreekt, maar dat er zelfs een intentie is, die tegen het Sacrament ingaat en er mee strijdt.
Referenties naar alinea 42: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 - De beslissing
- Paragraaf 1 - Laatste voorbereiding er toe
43
Al het bovenstaande hebben wij langdurig en rijpelijk overwogen zowel persoonlijk alsook te zamen met onze eerbiedwaardige broeders, die als rechters tot de Suprema behoren. Wij vonden het zelfs goed hen tot een speciale vergadering in onze tegenwoordigheid samen te roepen op Donderdag 16 Juli ll., feestdag van O. L. Vrouw van de berg Carmel. Zij waren eenstemmig van gevoelen, dat de voorgestelde vraag reeds lang geleden door de Apostolische Stoel onderzocht en beslist was en dat uit het nieuwe onderzoek dat gedaan was slechts te duidelijker was gebleken, met welk een rechtvaardigheid en wijsheid de H. Stoel heel die zaak had afgewikkeld. Toch achtten wij het het beste, met onze uitspraak nog wat te wachten, om nog eens beter te overwegen, of het passend en nuttig was, omtrent diezelfde zaak krachtens ons gezag opnieuw een verklaring te geven, alsook om een groter overvloed van goddelijk licht dringend af te smeken.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Alstoen, overwegende, hoe dit punt van tucht, hoewel reeds rechtens uitgemaakt, door sommigen opnieuw als strijdvraag naar voren was gebracht - om welke reden dat ook geschied moge zijn - en dat dientengevolge natuurlijkerwijze een verderfelijke dwaling zou kunnen ontstaan bij niet weinigen, die menen het Sacrament van het priesterschap en zijn vruchten dáár te vinden, waar zij volstrekt niet te vinden zijn, hebben wij in den Heer goedgevonden onze uitspraak bekend te maken.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - De uitspraak
45
Derhalve, onder alle opzichten instemmend met alle decreten van de pausen, onze voorgangers, betreffende deze zelfde zaak, en die met ons gezag ten volle bevestigend en als het ware hernieuwend, doen wij uitspraak en verklaren wij uit eigen beweging en met zekere kennis, dat de wijdingen, volgens de anglicaanse ritus verricht, volstrekt ongeldig en te ene male nietig geweest zijn en nóg zijn.
Referenties naar alinea 45: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 - Besluit
- Paragraaf 1 - Liefdevolle aansporing
46
Nu blijft ons nog één ding te doen over. Wij hebben in onze hoedanigheid en met de gevoelens van opperste herder de taak op ons genomen, de absoluut zekere waarheid in een zo ernstig vraagstuk aan te tonen; welnu, in diezelfde hoedanigheid en met diezelfde gevoelens richten wij thans een aansporing tot hen, die met oprecht hart naar de weldaden der wijdingen en der hiërarchie verlangen en zoeken. Misschien zijn zij tot nu toe ondanks hun vurige toeleg op de christelijke deugd, ondanks hun bijzonder eerbiedig raadplegen der goddelijke schriften, ondanks de verdubbeling hunner gebeden toen nog in onzekerheid en angst blijven verkeren tegenover de stem van Christus, die reeds lang in hun binnenste sprak. Nu zien zij duidelijk, waartoe Hij hen in Zijn goedheid uitnodigt, waarheen Hij hen hebben wil.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
Als zij terugkeren tot Zijn enige schaapstal, dan zullen zij de verlangde weldaden verkrijgen en de daaruit volgende middelen ter zaligheid, tot wier uitdeelster Hij de Kerk heeft gemaakt, als de onvergankelijke instelling om Zijn verlossing te bewaren en de vruchten daarvan onder de volken te verbreiden. Dan zullen zij "in vreugde water putten uit de fonteinen des Zaligmakers", Zijn wonderbare Sacramenten, waardoor de gelovigen met waarachtige vergiffenis der zonden in de vriendschap Gods hersteld worden; waardoor zij gevoed en versterkt worden met het hemelse brood, en in overvloed de krachtigste hulpmiddelen bezitten ter bereiking van het eeuwig leven. Als zij waarlijk dorsten naar deze goederen, moge dan "de God van vrede, de God van alle vertroosting" in Zijn overgrote goedheid hen daaraan op overvloedige wijze deelachtig maken.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Wij bedoelen onze aansporing en onze wensen op meer bijzondere wijze te richten tot hen, die in hun gemeenten als bedienaars van de godsdienst beschouwd worden. Mogen dezen, die ambtshalve in gezag en geleerdheid een vooraanstaande plaats innemen, en wie de eer van God en het heil der zielen ongetwijfeld ter harte gaan, de eersten zijn om met vreugde naar de roepstem van God te luisteren en een heerlijk voorbeeld te geven. Hun moeder de Kerk zal hen zeker met buitengewone vreugde ontvangen en hen omringen met al haar goedheid en zorgen. Zij zal het immers begrijpen, dat zij door bijzonder edelmoedige deugd ten koste van zware offers in haar schoot zijn teruggevoerd. Men kan nauwelijks zeggen, welk een achting hen om deze deugd te wachten staat in de kringen hunner broeders, verspreid over de katholieke wereld; met welk een hoop en vertrouwen zij eens voor den rechterstoel van Christus zullen staan; welke beloningen door Hem voor hen zijn weggelegd in de hemelse glorie! Wat ons betreft, wij zullen niet ophouden met alle kracht waarover wij beschikken hun verzoening met de Kerk te bevorderen, een verzoening, die zowel voor afzonderlijke personen als voor hele groepen - dat is ons vurig verlangen - een krachtig voorbeeld ter navolging kan zijn. Intussen vragen en smeken wij allen bij de innige barmhartigheid van onze God, hun best te doen, om de duidelijke gang der waarheid en der goddelijke genade getrouw te volgen.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 - Clausulen
49
Wij bepalen, dat dit schrijven en alles wat het bevat nooit verdacht gemaakt of bestreden zal kunnen worden als lijdend aan toevoeging of uitlating of gebrekkige weergave onzer bedoeling of aan welk ander gebrek ook, maar dat het altijd geldig en rechtskrachtig zal zijn en blijven, en door iedereen, van welken rang of voorrang ook, ongeschonden zal moeten onderhouden worden zowel in rechte als daarbuiten. Bovendien verklaren wij voor waardeloos en nietig al wat door wie ook, op welk gezag of onder welk voorwendsel ook, wetend of onwetend hiertegen ondernomen zou worden, niettegenstaande alles wat er mee in strijd zou zijn. Wij willen verder, dat aan de exemplaren van dit schrijven, ook gedrukte, mits door een notaris ondertekend en door iemand die in kerkelijke waardigheid gesteld is verzegeld, hetzelfde geloof gehecht worde als aan onze wilsuiting op vertoon van dit schrijven zelf gehecht zou worden.
Gegeven te 'Rome bij St. Pieter, in het jaar 1896 na de menswording des Heren,
op de Idus van September,
n het 19e jaar van ons pausschap.
Paus Leo XIII
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1712-apostolicae-curae-et-caritatis-nl