Gij verwondert u
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Mirari vos arbitramur
Gij verwondert u
Over liberalisme en godsdienstig relativisme
Paus Gregorius XVI
15 augustus 1832
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1950, Eccelsia Docens, uitg. Gooi&Sticht, Hilversum 0174
15 augustus 1832
L. Zeinstra OFM
22 februari 2021
1101
nl
Referenties naar dit document: 4
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Een vloed van rampen en zorgen belette de Paus aanstonds na zijn verkiezing een rondschrijven te zenden
1
Gij verwondert u er wellicht over, eerbiedwaardige broeders, dat wij sinds de dag, waarop het bestuur van de gehele Kerk op onze zwakke schouders werd gelegd, nog geen schrijven tot u gericht hebben, zoals toch een overoude gewoonte en onze genegenheid jegens u vorderde. Weliswaar was het onze vurigste wens, dadelijk (na onze verkiezing) de gevoelens van ons hart aan u bloot te leggen en één met u van geest u toe te spreken met die stem, waarmede wij volgens het gebod, ons gegeven in den persoon van St. Petrus (Lc. 22, 32) [b:Lc. 22, 32], onze broeders moeten bevestigen.
Maar gij weet heel goed, door welk een orkaan van rampen en zorgen wij in de eerste dagen van ons Pausschap plotseling de hoge zee opgeworpen werden en dat wij daar, als de hand Gods niet ingegrepen had, ten gevolge van het schandelijk samenspannen der bozen tot uw diepe droefheid omgekomen zouden zijn. Ons hart schrikt er voor terug, door een droeve opsomming van zo vele gevaren de toen geleden smart te hernieuwen; liever danken wij den Vader van alle vertroosting, die onze vijanden verjaagd en aldus ons uit het dreigend gevaar gered heeft en die door de woeste storm te bedaren ons na de angst deed herademen.
Aanstonds namen wij ons toen voor u onze plannen mede te delen voor de genezing van Israëls wonden. Maar de geweldige zorgenlast, waaronder wij gebukt gingen bij het herstel van de orde in de staat Noot van de vertaler: Bedoeld.. Noot van de vertaler: Bedoeld zijn de Kerkelijke Staten , deed ons toen weer dat voornemen uitstellen.
Maar gij weet heel goed, door welk een orkaan van rampen en zorgen wij in de eerste dagen van ons Pausschap plotseling de hoge zee opgeworpen werden en dat wij daar, als de hand Gods niet ingegrepen had, ten gevolge van het schandelijk samenspannen der bozen tot uw diepe droefheid omgekomen zouden zijn. Ons hart schrikt er voor terug, door een droeve opsomming van zo vele gevaren de toen geleden smart te hernieuwen; liever danken wij den Vader van alle vertroosting, die onze vijanden verjaagd en aldus ons uit het dreigend gevaar gered heeft en die door de woeste storm te bedaren ons na de angst deed herademen.
Aanstonds namen wij ons toen voor u onze plannen mede te delen voor de genezing van Israëls wonden. Maar de geweldige zorgenlast, waaronder wij gebukt gingen bij het herstel van de orde in de staat Noot van de vertaler: Bedoeld.. Noot van de vertaler: Bedoeld zijn de Kerkelijke Staten , deed ons toen weer dat voornemen uitstellen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Ondertussen ontstond opnieuw een aanleiding tot zwijgen ten gevolge van het vermetel optreden van raddraaiers, die wederom probeerden de vaan van oproer te heffen. Wij zagen ons toen eindelijk wel verplicht, al was het dan met diepe droefheid, gebruik te maken van de ons door God verleende macht en met straffe hand de verregaande hardnekkigheid te breken (1 Kor. 4, 21) [b:1 Kor. 4, 21] van mensen, wier onbedwongen hartstocht door een langdurige straffeloosheid en onze zo grote en welwillende toegeeflijkheid blijkbaar meer aangewakkerd dan bedaard werd. Zo kunt gij nu wel begrijpen, dat onze dagelijkse zorgen steeds moeizamer werden.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eindelijk kan de Paus een schrijven aan de bisschoppen richten en daartoe wordt hij vooral gedwongen door het onbeschaamde optreden van de vijanden van Kerk en staat
3
Doch nu wij dan eindelijk volgens voorvaderlijke zede en gebruik in de basiliek van St. Jan van Lateranen ons opperpriesterschap aanvaard hebben — hetgeen wij eveneens om dezelfde redenen uitgesteld hadden — haasten wij ons onverwijld een schrijven tot u te richten als bewijs van onze genegenheid jegens u. En dit doen wij op deze zo blijde dag, waarop wij op plechtige wijze het feest vieren van de zegepralende intocht van de H. Maagd in de hemel, opdat zij, die ons te midden van de grootste wederwaardigheden beschermd en gered heeft, ons eveneens bij het schrijven van deze brief goedgunstig moge bijstaan en door haar hemelse verlichting die plannen ingeven, die voor de christenheid zo zegenrijk mogelijk zullen zijn.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Vol weemoed en met een hart, verteerd door droefheid, komen wij dan tot u; wij kennen immers uw ijver voor het geloof en wij weten, dat juist deze u zeer bezorgd maakt in onze voor de godsdienst zo zware tijden. Want naar waarheid kunnen wij wel zeggen, dat nu het uur van de macht der duisternis (Lc. 22, 53) [[b:Lc. 22, 53]] daar is, om de kinderen der uitverkiezing te ziften als tarwe. Ja, inderdaad „de aarde treurt en verkwijnt... door haar bewoners bezoedeld, want zij hebben de wetten overtreden, het recht verkracht, het eeuwig verbond verbroken." (Jes. 24, 5) [b:Jes. 24, 5]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Wij spreken, eerbiedwaardige broeders, over dingen, die gij met eigen ogen aanschouwt en die gij dan ook samen met ons onder tranen betreurt. Thans zegevieren een brutale kwaadwilligheid, een onbeschaamde wetenschap, een bandeloze willekeur. De heiligste zaken worden geminacht en de verheven eredienst van God, even invloedrijk als noodzakelijk, wordt door nietswaardige mensen verworpen, ontwijd en bespot: het gevolg hiervan is, dat de ware leer verkracht en allerlei dwalingen brutaal verspreid worden. Noch de wetten, noch de rechten, noch de instellingen, noch de heiligste voorschriften van de godsdienst zijn beschut tegen de vermetelheid der boze tongen. Heftig wordt geschokt de H. Stoel van St. Petrus, waarop wij zetelen en waarop Christus Zijn Kerk heeft gegrondvest; en de banden van eenheid worden met de dag losser gemaakt en zelfs verbroken. Het goddelijk gezag van de Kerk wordt bestreden, haar rechten vertrapt; zelfs wordt zij aan aardse berekeningen onderworpen en, tegen alle rechtvaardigheid in tot schandelijke slavernij gebracht, aan de haat der volken prijsgegeven. De aan de bisschoppen verschuldigde gehoorzaamheid wordt geweigerd, hun rechten worden met voeten getreden. Huiveringwekkend is het, hoe op universiteiten en gymnasia nieuwe verfoeilijke meningen luide verkondigd worden, waardoor het katholiek geloof niet meer heimelijk en in het verborgen aangevallen, maar openlijk nu en voor aller ogen op schrikbarende en misdadige wijze bestreden wordt. Door het onderricht en het voorbeeld van de leermeesters zijn de jongelieden in de grond bedorven en zo is overal een diep verval van de godsdienst en een allerdroevigst zedenbederf ingetreden. Verder, omdat nu de teugel werd afgeworpen van de godsdienst, waardoor alleen de koninkrijken blijven bestaan en de kracht en sterkte van het gezag bevestigd wordt, aanschouwen wij steeds meer de ineenstorting van de openbare orde, de val van vorsten en de omverwerping van elk wettig gezag. En deze zo ontzaglijke opeenhoping van rampen vindt vooral haar oorzaak in het samenspannen van die genootschappen, waarin al het heiligschennende, schandelijke en godslasterende van alle ketterijen en misdadige sekten tezamen met alle mogelijke onreinheid als in een riool bijeen gevloeid is.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Het kan niet anders, eerbiedwaardige broeders, of deze dingen en meer andere, misschien nog ernstigere, te veel om op te noemen en u heel goed bekend, vervullen ons met droefheid, met bittere en blijvende droefheid, omdat de ijver voor het gehele huis Gods ons meer dan anderen moet verteren. Evenwel, wij weten ons geplaatst in zulk een positie, waarin het niet volstaat deze talloze rampen alleen maar te betreuren; wij moeten ons ook naar vermogen inspannen ze weg te nemen. Daarom zoeken wij steun bij uw trouw, eerbiedwaardige broeders, en roepen uw bezorgdheid in voor het heil van de katholieke kudde. Uw beproefde deugd immers, uw godsdienstzin, buitengewoon inzicht en onverdroten werkzaamheid geven ons moed en zoete troost in onze droefheid bij zo benarde toestanden. Onze plicht toch is het de stem te verheffen en alles in het werk te stellen, opdat het everzwijn uit het woud de wijngaard niet verwoeste en de wolven de kudde niet afslachten. Onze taak is het de schapen slechts naar die weiden te voeren, die goed voor hen zijn en waar zij beschut zijn tegen elk gevaar. God verhoede, geliefde broeders, ja, God verhoede, nu zo grote rampen ons benauwen, zo grote gevaren dreigen, dat de herders in hun plicht tekort schieten en, door vrees bevangen, hun schapen in de steek laten ofwel, zonder zich om hun kudde te bekommeren, traag en vadsig neerzitten. Laten wij dus één van geest het belang van ons allen of liever van God behartigen en verbinden wij tegenover de gemeenschappelijke vijanden ons aller waakzaamheid en inspanning voor het heil van heel het volk.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Paus vraagt ook de bisschoppen om steun en geeft richting aan het bestrijden van de dreigende gevaren
7
a. De traditionele leer der Kerk en de eenheid met Rome moeten vastgehouden worden
Dit nu zult gij het best tot stand brengen, indien gij volgens de eis van uw ambt acht geeft op u zelf en uw onderricht, dit altijd voor de geest houdend „dat de gehele Kerk geschokt wordt door elke nieuwigheid, welke dan ook" H. Paus Caelestinus, 24e.. H. Paus Caelestinus, 24e brief aan de bisschoppen van Frankrijk / 21 to Bishop Galliar en dat volgens de vermaning van den H. Paus Agatho „niets van datgene, wat officieel bepaald is, mag weggenomen, niets veranderd, niets toegevoegd worden, maar dat het én in uitdrukking én in betekenis ongeschonden bewaard moet worden." H. Paus Agatho, brief aan de.. H. Paus Agatho, brief aan de keizer, bij Labb. dl. 11, p. 235, ed. Mansi vol. 2, p. 235 Onwrikbaar vast zal dan ook behouden blijven de hechte eenheid, welke op de Stoel van St. Petrus als op haar grondslag rust, opdat deze plaats, van waaruit voor alle kerken de voorrechten stammen van deze eerbiedwaardige band „voor allen een bolwerk zij, een veilige plaats, een haven beschut tegen stormen, een schatkamer van ontelbare goederen." H. Paus Innocentius, 11e.. H. Paus Innocentius, 11e brief, bij Coust
Om dus de vermetele pogingen de kop in te drukken van hen, die of de rechten van deze H. Stoel trachten te schenden of de vereniging van de kerken met haar te verbreken, welke alleen haar steun en kracht uitmaakt, moet gij de mensen een innige trouw en een oprechte verering jegens de H. Stoel inscherpen, door hen met klem de woorden voor te houden van den H. Cyprianus „dat hij ten onrechte meent nog tot de Kerk te behoren, die de Stoel van Petrus verlaat, waarop de Kerk is gegrondvest." H. Cyprianus, De unit. Eccl. H. Cyprianus, De unit. Eccl.
Dit nu zult gij het best tot stand brengen, indien gij volgens de eis van uw ambt acht geeft op u zelf en uw onderricht, dit altijd voor de geest houdend „dat de gehele Kerk geschokt wordt door elke nieuwigheid, welke dan ook" H. Paus Caelestinus, 24e.. H. Paus Caelestinus, 24e brief aan de bisschoppen van Frankrijk / 21 to Bishop Galliar en dat volgens de vermaning van den H. Paus Agatho „niets van datgene, wat officieel bepaald is, mag weggenomen, niets veranderd, niets toegevoegd worden, maar dat het én in uitdrukking én in betekenis ongeschonden bewaard moet worden." H. Paus Agatho, brief aan de.. H. Paus Agatho, brief aan de keizer, bij Labb. dl. 11, p. 235, ed. Mansi vol. 2, p. 235 Onwrikbaar vast zal dan ook behouden blijven de hechte eenheid, welke op de Stoel van St. Petrus als op haar grondslag rust, opdat deze plaats, van waaruit voor alle kerken de voorrechten stammen van deze eerbiedwaardige band „voor allen een bolwerk zij, een veilige plaats, een haven beschut tegen stormen, een schatkamer van ontelbare goederen." H. Paus Innocentius, 11e.. H. Paus Innocentius, 11e brief, bij Coust
Om dus de vermetele pogingen de kop in te drukken van hen, die of de rechten van deze H. Stoel trachten te schenden of de vereniging van de kerken met haar te verbreken, welke alleen haar steun en kracht uitmaakt, moet gij de mensen een innige trouw en een oprechte verering jegens de H. Stoel inscherpen, door hen met klem de woorden voor te houden van den H. Cyprianus „dat hij ten onrechte meent nog tot de Kerk te behoren, die de Stoel van Petrus verlaat, waarop de Kerk is gegrondvest." H. Cyprianus, De unit. Eccl. H. Cyprianus, De unit. Eccl.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
b. De beslissing over geloofszaken komt alleen aan de Paus toe
Hierop moet dus uw krachtsinspanning en voortdurende waakzaamheid gericht zijn, dat de u toevertrouwde schat des geloofs bewaard blijve, nu wij met droefheid zoveel gewetenloze mensen zien samenspannen om deze te plunderen en te vernietigen. Allen moeten zich wel herinneren, dat de beslissing aangaande de ware leer, waarvan de mensen moeten doordrongen worden, en het bestuur en beheer van de gehele Kerk berust bij den Paus van Rome, aan wien „de volledige macht om de gehele Kerk te leiden, te regeren en te besturen door Christus den Heer geschonken is", zoals de Vaders van het Concilie van Florence uitdrukkelijk verklaard hebben. Concilie van Florence, 25e.. Concilie van Florence, 25e zitting, in definit. apud Labb., ed. Venet., vol. 18, col. 527 Het is verder de plicht van iedere bisschop, hecht verbonden te blijven met de Stoel van Petrus, nauwgezet en angstvallig de hun in bewaring gegeven schat te bewaken en de hun toevertrouwde kudde Gods te leiden. De priesters echter moeten onderdanig zijn aan hun bisschoppen, die volgens de vermaning van den H. Hiëronymus „als de vaders van hun ziel door hen moeten beschouwd worden." H. Hiëronymus, brief aan.. H. Hiëronymus, brief aan Nepot. a. 1, 24 Nooit mogen zij vergeten, dat reeds overoude voorschriften hen verbieden, bij de uitoefening van hun ambt iets te ondernemen of de taak van te onderrichten en te preken te aanvaarden „zonder goedkeuring van hun bisschop, aan wiens schutse het volk is toevertrouwd en die rekenschap van de zielen moet afleggen." Uit de apostolische canons.. Uit de apostolische canons 38, bij Lab. Dl 1, p. 38, ed. Mansi vol. 1, p. 38 Men zij er dus diep van overtuigd, dat al degenen, die iets tegen deze vastgestelde orde ondernemen, de verhoudingen in de Kerk, voor zover het aan hen ligt, verstoren.
Hierop moet dus uw krachtsinspanning en voortdurende waakzaamheid gericht zijn, dat de u toevertrouwde schat des geloofs bewaard blijve, nu wij met droefheid zoveel gewetenloze mensen zien samenspannen om deze te plunderen en te vernietigen. Allen moeten zich wel herinneren, dat de beslissing aangaande de ware leer, waarvan de mensen moeten doordrongen worden, en het bestuur en beheer van de gehele Kerk berust bij den Paus van Rome, aan wien „de volledige macht om de gehele Kerk te leiden, te regeren en te besturen door Christus den Heer geschonken is", zoals de Vaders van het Concilie van Florence uitdrukkelijk verklaard hebben. Concilie van Florence, 25e.. Concilie van Florence, 25e zitting, in definit. apud Labb., ed. Venet., vol. 18, col. 527 Het is verder de plicht van iedere bisschop, hecht verbonden te blijven met de Stoel van Petrus, nauwgezet en angstvallig de hun in bewaring gegeven schat te bewaken en de hun toevertrouwde kudde Gods te leiden. De priesters echter moeten onderdanig zijn aan hun bisschoppen, die volgens de vermaning van den H. Hiëronymus „als de vaders van hun ziel door hen moeten beschouwd worden." H. Hiëronymus, brief aan.. H. Hiëronymus, brief aan Nepot. a. 1, 24 Nooit mogen zij vergeten, dat reeds overoude voorschriften hen verbieden, bij de uitoefening van hun ambt iets te ondernemen of de taak van te onderrichten en te preken te aanvaarden „zonder goedkeuring van hun bisschop, aan wiens schutse het volk is toevertrouwd en die rekenschap van de zielen moet afleggen." Uit de apostolische canons.. Uit de apostolische canons 38, bij Lab. Dl 1, p. 38, ed. Mansi vol. 1, p. 38 Men zij er dus diep van overtuigd, dat al degenen, die iets tegen deze vastgestelde orde ondernemen, de verhoudingen in de Kerk, voor zover het aan hen ligt, verstoren.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
c. Geen „vernieuwing" van de Kerk!
Het zou verder misdadig zijn en geheel in strijd met de bereidwillige eerbied, waarmede de wetten van de Kerk moeten aanvaard worden, haar wettelijke regeling betreffende de verzorging van de heilige dienst, het zedelijk leven en de rechten van haar zelf en haar bedienaren in uitzinnige vrijdenkerij af te keuren of als zijnde in tegenspraak met de vaststaande beginselen van het natuurrecht te brandmerken of deze gebrekkig, onvolmaakt en onderworpen aan het burgerlijk gezag te noemen.
Het zou verder misdadig zijn en geheel in strijd met de bereidwillige eerbied, waarmede de wetten van de Kerk moeten aanvaard worden, haar wettelijke regeling betreffende de verzorging van de heilige dienst, het zedelijk leven en de rechten van haar zelf en haar bedienaren in uitzinnige vrijdenkerij af te keuren of als zijnde in tegenspraak met de vaststaande beginselen van het natuurrecht te brandmerken of deze gebrekkig, onvolmaakt en onderworpen aan het burgerlijk gezag te noemen.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Daar het nu, om de woorden te gebruiken van de Vaders van Trente, vaststaat, dat de Kerk „door Jezus Christus en Zijn apostelen onderricht is en door de Heiligen Geest, die haar zonder ophouden alle waarheid leert, onderwezen wordt" Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia [[679|1]], is het volkomen in strijd met het gezond verstand en voor de Kerk hoogst beledigend, haar „een vernieuwing en een verjonging" op te dringen, als zou deze noodzakelijk zijn, om haar bestaan en groei in stand te houden, alsof men zou kunnen menen, dat zij aan verval, verkwijning of andere dergelijke zwakheden onderhevig is. Het doel, dat de vernieuwers hierbij voor ogen hebben, is “om de grondslagen te leggen van een nieuwe, een menselijke” en om te bereiken, hetgeen Cyprianus als verfoeilijk verwerpt, dat de Kerk, die een zaak van God is, een zaak van “mensen worde.” H. Cyprianus, 52e brief H. Cyprianus, 52e brief Zij, die zulke plannen beramen, mogen wel overwegen, dat “de beoordeling van de canons” volgens de getuigenis van den H. Leo alleen aan de Paus van Rome “is toevertrouwd” en dat het slechts aan hem, niet echter aan een particulier persoon toekomt, een beslissing te nemen “over de bepalingen van de voorvaderlijke verordeningen” en verder, zoals de H. Gelasius schrijft , ”de besluiten van de canons en de voorschriften van zijn voorgangers af te wegen en af te meten, om dan na rijp beraad datgene te verzachten, waarvan de nood der tijden in het belang der kerken een verlichting eist.” H. Paus Gelasius in zijn.. H. Paus Gelasius in zijn brief aan de bisschoppen van Lucanië
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
d. Het celibaat der geestelijken moet ongerept gehandhaafd blijven
Op deze plaats wil ik uw onwankelbare trouw aan de godsdienst opwekken tegenover de schandelijke strijd, die, zoals gij weet, over een steeds breder front ontbrandt tegen het celibaat van de geestelijken. In deze strijd staan naast de verdorven wijsgeren van onze tijd zelfs sommigen uit de geestelijke stand, die met voorbijzien van hun persoon en waardigheid en verleid door de verlokkingen der wellust zich tot zulk een onbeschaamdheid verlaagd hebben, dat zij op sommige plaatsen zelfs openlijk en herhaaldelijk bij de regeringen er op durfden aandringen, om die heilige instelling af te schaffen. Het stuit ons echter tegen de borst u lang over deze minderwaardige pogingen te spreken, veeleer laten wij het vol vertrouwen aan uw nauwgezette plichtsbetrachting over, om met alle kracht volgens de voorschriften van de heilige canons een zo hoogst gewichtige wet, waarop de pijlen van de vrijgeesten van alle kanten gericht worden, ongeschonden te bewaken, te handhaven en te verdedigen.
Op deze plaats wil ik uw onwankelbare trouw aan de godsdienst opwekken tegenover de schandelijke strijd, die, zoals gij weet, over een steeds breder front ontbrandt tegen het celibaat van de geestelijken. In deze strijd staan naast de verdorven wijsgeren van onze tijd zelfs sommigen uit de geestelijke stand, die met voorbijzien van hun persoon en waardigheid en verleid door de verlokkingen der wellust zich tot zulk een onbeschaamdheid verlaagd hebben, dat zij op sommige plaatsen zelfs openlijk en herhaaldelijk bij de regeringen er op durfden aandringen, om die heilige instelling af te schaffen. Het stuit ons echter tegen de borst u lang over deze minderwaardige pogingen te spreken, veeleer laten wij het vol vertrouwen aan uw nauwgezette plichtsbetrachting over, om met alle kracht volgens de voorschriften van de heilige canons een zo hoogst gewichtige wet, waarop de pijlen van de vrijgeesten van alle kanten gericht worden, ongeschonden te bewaken, te handhaven en te verdedigen.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
e. De heiligheid en onverbreekbaarheid van het christelijk huwelijk moeten beschermd worden
Vervolgens roept het eerbiedwaardig huwelijk van Christenen, dat Paulus „een groot geheim in Christus en de Kerk" (Ef. 5, 32) [b:Ef. 5, 32] heeft genoemd, onze gemeenschappelijke zorgen op, om te verhinderen, dat door minder juiste opvattingen of pogingen inbreuk gemaakt wordt op de heiligheid en de onverbreekbare band er van. Met kracht reeds had onze voorganger Pius VIII in zijn tot u gericht schrijven hierop aangedrongen. Maar toch nemen de vijandige aanslagen op het huwelijk nog steeds toe. De mensen moeten er dus met klem op gewezen worden, dat een eenmaal geldig gesloten huwelijk niet meer kan ontbonden worden, dat God de gehuwden een blijvende levensgemeenschap en een hechte verbondenheid heeft opgelegd zó, dat deze slechts door de dood kan beëindigd worden. Men moet wel bedenken, dat het huwelijk een heilige zaak is en dus aan de Kerk onderworpen. Men moet de door de Kerk dienaangaande vastgestelde wetten voor ogen houden en daaraan onberispelijk en nauwgezet gehoorzamen, want van het nakomen van die wetten alleen ontvangt het huwelijk zijn invloedrijke werking en juiste samenleving. Men moet er zich wel voor wachten op enigerlei wijze iets te doen, dat met de verordeningen der heilige canons en de besluiten der concilies in strijd is, daar men heel goed de rampzalige gevolgen kent van de huwelijken, welke gesloten worden tegen de voorschriften der Kerk in of zonder dat Gods hulp is afgesmeekt of alleen onder invloed van de hartstocht, zonder dat het bruidspaar ook maar enigszins denkt aan het sacrament en de mysteries, die daardoor worden aangeduid.
Vervolgens roept het eerbiedwaardig huwelijk van Christenen, dat Paulus „een groot geheim in Christus en de Kerk" (Ef. 5, 32) [b:Ef. 5, 32] heeft genoemd, onze gemeenschappelijke zorgen op, om te verhinderen, dat door minder juiste opvattingen of pogingen inbreuk gemaakt wordt op de heiligheid en de onverbreekbare band er van. Met kracht reeds had onze voorganger Pius VIII in zijn tot u gericht schrijven hierop aangedrongen. Maar toch nemen de vijandige aanslagen op het huwelijk nog steeds toe. De mensen moeten er dus met klem op gewezen worden, dat een eenmaal geldig gesloten huwelijk niet meer kan ontbonden worden, dat God de gehuwden een blijvende levensgemeenschap en een hechte verbondenheid heeft opgelegd zó, dat deze slechts door de dood kan beëindigd worden. Men moet wel bedenken, dat het huwelijk een heilige zaak is en dus aan de Kerk onderworpen. Men moet de door de Kerk dienaangaande vastgestelde wetten voor ogen houden en daaraan onberispelijk en nauwgezet gehoorzamen, want van het nakomen van die wetten alleen ontvangt het huwelijk zijn invloedrijke werking en juiste samenleving. Men moet er zich wel voor wachten op enigerlei wijze iets te doen, dat met de verordeningen der heilige canons en de besluiten der concilies in strijd is, daar men heel goed de rampzalige gevolgen kent van de huwelijken, welke gesloten worden tegen de voorschriften der Kerk in of zonder dat Gods hulp is afgesmeekt of alleen onder invloed van de hartstocht, zonder dat het bruidspaar ook maar enigszins denkt aan het sacrament en de mysteries, die daardoor worden aangeduid.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Paus veroordeelt het indifferentisme en andere valse vrijheden
15
a. Het indifferentisme is de bron van allerlei rampen
Wij komen thans aan een andere overvloedige bron van rampen, waardoor de Kerk op dit ogenblik jammerlijk geteisterd wordt, te weten het indifferentisme. Hieronder verstaan wij die verkeerde opvatting, welke door het listig optreden van boosaardige mensen overal verspreid is, nl. dat men in elk geloof de eeuwige zaligheid kan verwerven, als men maar rechtschapen en welvoeglijk leeft. Het zal u zeker gemakkelijk vallen bij een zo duidelijke en klaarblijkelijke zaak de aan uw zorg toevertrouwde mensen voor deze hoogst verderfelijke dwaling te vrijwaren. Daar immers de apostel leert, „dat er één God is, één geloof, één Doopsel" (Ef. 4, 5) [b:Ef. 4, 5], mogen zij wel door vrees aangegrepen worden, die zich wijsmaken dat elke godsdienst toegang biedt tot de haven der gelukzaligheid; zij mogen wel bij zichzelf bedenken, dat volgens de getuigenis van den Zaligmaker zelf „zij tegen Christus zijn, die niet met Christus zijn" (Lc. 11, 23) [b:Lc. 11, 23], dat zij rampzalig verstrooien, die niet met Hem verzamelen, dat „zij daarom onherroepelijk voor eeuwig verloren zullen gaan, als zij niet het katholiek geloof belijden en ongerept en zuiver bewaard hebben." 2 [[309|1]] Laten zij naar den H. Hiëronymus luisteren: deze vertelt dat hij, toen de Kerk door een schisma in drieën verdeeld was, trouw aan zijn beginsel telkens wanneer iemand hem naar zijn kant trachtte over te halen, uitriep: „Indien iemand verbonden is aan de Stoel van Petrus, dan is hij mijn man." H. Hiëronymus, 57e brief H. Hiëronymus, 57e brief Ten onrechte zou iemand zich gerust stellen met de gedachte, dat ook hij in water herboren is. Want heel raak zou Augustinus hem antwoorden: „Een rank afgesneden van de wijnstok behoudt nog wel de uiterlijke vorm: maar wat baat haar de uiterlijke vorm, als zij niet leeft op, de wortel?" H. Augustinus in zijn psalm.. H. Augustinus in zijn psalm tegen de Donatisten (PL 43, 23-32).
Wij komen thans aan een andere overvloedige bron van rampen, waardoor de Kerk op dit ogenblik jammerlijk geteisterd wordt, te weten het indifferentisme. Hieronder verstaan wij die verkeerde opvatting, welke door het listig optreden van boosaardige mensen overal verspreid is, nl. dat men in elk geloof de eeuwige zaligheid kan verwerven, als men maar rechtschapen en welvoeglijk leeft. Het zal u zeker gemakkelijk vallen bij een zo duidelijke en klaarblijkelijke zaak de aan uw zorg toevertrouwde mensen voor deze hoogst verderfelijke dwaling te vrijwaren. Daar immers de apostel leert, „dat er één God is, één geloof, één Doopsel" (Ef. 4, 5) [b:Ef. 4, 5], mogen zij wel door vrees aangegrepen worden, die zich wijsmaken dat elke godsdienst toegang biedt tot de haven der gelukzaligheid; zij mogen wel bij zichzelf bedenken, dat volgens de getuigenis van den Zaligmaker zelf „zij tegen Christus zijn, die niet met Christus zijn" (Lc. 11, 23) [b:Lc. 11, 23], dat zij rampzalig verstrooien, die niet met Hem verzamelen, dat „zij daarom onherroepelijk voor eeuwig verloren zullen gaan, als zij niet het katholiek geloof belijden en ongerept en zuiver bewaard hebben." 2 [[309|1]] Laten zij naar den H. Hiëronymus luisteren: deze vertelt dat hij, toen de Kerk door een schisma in drieën verdeeld was, trouw aan zijn beginsel telkens wanneer iemand hem naar zijn kant trachtte over te halen, uitriep: „Indien iemand verbonden is aan de Stoel van Petrus, dan is hij mijn man." H. Hiëronymus, 57e brief H. Hiëronymus, 57e brief Ten onrechte zou iemand zich gerust stellen met de gedachte, dat ook hij in water herboren is. Want heel raak zou Augustinus hem antwoorden: „Een rank afgesneden van de wijnstok behoudt nog wel de uiterlijke vorm: maar wat baat haar de uiterlijke vorm, als zij niet leeft op, de wortel?" H. Augustinus in zijn psalm.. H. Augustinus in zijn psalm tegen de Donatisten (PL 43, 23-32).
Referenties naar alinea 15: 1
Quanta Cura ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
b. „Vrijheid van geweten" is waanzin
Uit dit indifferentisme vloeit als uit een onreine bron het dwaze en valse beginsel, hetwelk men eerder waanzin zou kunnen noemen, nl. dat „vrijheid van geweten" voor iedereen moet opgeëist en gewaarborgd worden. En de weg tot deze allerverderfelijkste dwaling wordt bereid door die volslagen en onbegrensde vrijheid van gedachte, welke, tot ondergang van Kerk en staat wijd en zijd ingang vindt, terwijl sommigen dan nog zo onbeschaamd zijn om te verkondigen, dat deze vrijheid enig voordeel voor de godsdienst oplevert. Maar — zo sprak Augustinus — „wat brengt eerder de doodsteek toe aan de ziel, dan de vrijheid om te dwalen?" H. Augustinus, 166e brief H. Augustinus, 166e brief Immers, wanneer alle banden afgeworpen worden, waardoor de mensen op het pad der waarheid gehouden worden, dan mogen wij, daar de natuur der mensen ten kwade geneigd is en dus toch al haar ondergang tegemoet snelt, wel te recht zeggen, dat nu „de put van de afgrond" (Openb. 9, 3) [b:Openb. 9, 3] open ligt, waaruit Johannes een rook zag opstijgen, waardoor de zon verduisterd werd, waaruit sprinkhanen verdelgend neerzwierven op de aarde. Want hierin is de oorzaak gelegen van de ommekeer der geesten, de diepe verdorvenheid van de jeugd, de minachting der mensen voor de heiligste zaken en eerbiedwaardigste wetten, in één woord, van de meest dodelijke ziekte der maatschappij. Een ondervinding immers van jaren her getuigt, dat staten schitterend door rijkdom, macht en roem ten onder zijn gegaan alleen door deze ramp, de bandeloze vrijheid van denken en spreken en de zucht naar vernieuwing.
Uit dit indifferentisme vloeit als uit een onreine bron het dwaze en valse beginsel, hetwelk men eerder waanzin zou kunnen noemen, nl. dat „vrijheid van geweten" voor iedereen moet opgeëist en gewaarborgd worden. En de weg tot deze allerverderfelijkste dwaling wordt bereid door die volslagen en onbegrensde vrijheid van gedachte, welke, tot ondergang van Kerk en staat wijd en zijd ingang vindt, terwijl sommigen dan nog zo onbeschaamd zijn om te verkondigen, dat deze vrijheid enig voordeel voor de godsdienst oplevert. Maar — zo sprak Augustinus — „wat brengt eerder de doodsteek toe aan de ziel, dan de vrijheid om te dwalen?" H. Augustinus, 166e brief H. Augustinus, 166e brief Immers, wanneer alle banden afgeworpen worden, waardoor de mensen op het pad der waarheid gehouden worden, dan mogen wij, daar de natuur der mensen ten kwade geneigd is en dus toch al haar ondergang tegemoet snelt, wel te recht zeggen, dat nu „de put van de afgrond" (Openb. 9, 3) [b:Openb. 9, 3] open ligt, waaruit Johannes een rook zag opstijgen, waardoor de zon verduisterd werd, waaruit sprinkhanen verdelgend neerzwierven op de aarde. Want hierin is de oorzaak gelegen van de ommekeer der geesten, de diepe verdorvenheid van de jeugd, de minachting der mensen voor de heiligste zaken en eerbiedwaardigste wetten, in één woord, van de meest dodelijke ziekte der maatschappij. Een ondervinding immers van jaren her getuigt, dat staten schitterend door rijkdom, macht en roem ten onder zijn gegaan alleen door deze ramp, de bandeloze vrijheid van denken en spreken en de zucht naar vernieuwing.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
c. Vrijheid van drukpers geeft de dwaling vrij spel en moet dus afgewezen worden
Hiertoe moet ook gerekend worden de onzalige, doemenswaardige en verfoeilijke vrijheid van drukpers, om maar allerlei soort geschriften te publiceren, een vrijheid, die sommigen onder luidruchtig ge schreeuw durven opeisen en bevorderen. Het is huiveringwekkend te zien, eerbiedwaardige broeders, door welke afschuwelijke leerstellingen, of liever, door welke monsterachtige dwalingen wij overstelpt worden. Overal wijd en zijd worden deze dwalingen verspreid door een ontzaglijke massa boeken, brochures en geschriften, klein wel van omvang, maar bovenmate slecht, ten gevolge waarvan tot onze diepe droefheid een vloek is gegaan over het oppervlak der aarde. En dan zijn er nog, helaas! mensen, die in hun verregaande onbeschaamdheid hardnekkig verklaren, dat deze rampzalige stortvloed van dwalingen ruimschoots goed gemaakt wordt door het verschijnen van een of ander boek, dat te midden van deze van alle kanten opstekende storm van boosheid de godsdienst verdedigt. Het is toch zeker ongeoorloofd en in strijd met alle wetten, opzettelijk een zeker en groot kwaad te bedrijven, omdat er misschien kans bestaat, dat er enig goed uit zal volgen. Zou wel iemand met gezond verstand kunnen beweren, dat vergif ongehinderd uitgedeeld, publiek verkocht, vervoerd, ja zelfs gedronken moet worden, omdat er wellicht een geneesmiddel voorhanden is, door het toedienen waarvan het soms lukt de mensen van de dood te redden?
Hiertoe moet ook gerekend worden de onzalige, doemenswaardige en verfoeilijke vrijheid van drukpers, om maar allerlei soort geschriften te publiceren, een vrijheid, die sommigen onder luidruchtig ge schreeuw durven opeisen en bevorderen. Het is huiveringwekkend te zien, eerbiedwaardige broeders, door welke afschuwelijke leerstellingen, of liever, door welke monsterachtige dwalingen wij overstelpt worden. Overal wijd en zijd worden deze dwalingen verspreid door een ontzaglijke massa boeken, brochures en geschriften, klein wel van omvang, maar bovenmate slecht, ten gevolge waarvan tot onze diepe droefheid een vloek is gegaan over het oppervlak der aarde. En dan zijn er nog, helaas! mensen, die in hun verregaande onbeschaamdheid hardnekkig verklaren, dat deze rampzalige stortvloed van dwalingen ruimschoots goed gemaakt wordt door het verschijnen van een of ander boek, dat te midden van deze van alle kanten opstekende storm van boosheid de godsdienst verdedigt. Het is toch zeker ongeoorloofd en in strijd met alle wetten, opzettelijk een zeker en groot kwaad te bedrijven, omdat er misschien kans bestaat, dat er enig goed uit zal volgen. Zou wel iemand met gezond verstand kunnen beweren, dat vergif ongehinderd uitgedeeld, publiek verkocht, vervoerd, ja zelfs gedronken moet worden, omdat er wellicht een geneesmiddel voorhanden is, door het toedienen waarvan het soms lukt de mensen van de dood te redden?
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
d. De praktijk van de oude Kerk hieromtrent
Heel anders echter was de praktijk van de Kerk bij het uitroeien van de pest der slechte boeken reeds ten tijde van de apostelen, van wie wij lezen dat zij een grote menigte boeken in het openbaar lieten verbranden. (Openb. 19) [[b:Openb. 19]] Het zij voldoende de wetten door te lezen, op het vijfde Concilie van Lateranen betreffende deze zaak gegeven, en de constitutie, die daarop door onzen voorganger Leo X is uitgevaardigd. Hij wijst er op, dat „de heilzame uitvinding, die de voortplanting van het geloof en de uitbreiding van kunsten en wetenschappen ten doel had, niet in tegenovergestelde richting mag aangewend worden en zo schade zou berokkenen aan het heil der christengelovigen.” Acta van het Vijfde Concilie.. Acta van het Vijfde Concilie van Lateranen, 10e zitting, waar ook staat de constitutie van Leo X. Men leze ook de vroegere constitutie Inter multiplices van Alexander VI, waar veel betreffende deze zaak te vinden is. Deze zaak was ook een voorwerp van zorg voor de Vaders van Trente, die als geneesmiddel tegen dit noodlottig kwaad het heilzame besluit uitvaardigden, om een index samen te stellen van boeken, waarin een niet-zuivere leer verkondigd werd. Concilie van Trente, sessies.. Concilie van Trente, sessies 18 en 25 „Wij moeten ons met kracht te weer stellen", aldus spreekt onze voorganger Clemens XIII, in zijn encycliek over het verbod van slechte boeken „wij moeten ons met kracht te weer stellen, naarmate de zaak het eist, en het dodelijk verderf van zo veel boeken naar best vermogen uitroeien: want nooit zal het ontstaan van dwaling gekeerd worden, als niet die misdadige boeken, de kiemen van het kwaad, verbrand en vernietigd worden." Encycliek Christianae van.. Encycliek Christianae van Clemens XIII van 25 november 1766
Uit deze blijvende bezorgdheid, waarmede ten allen tijde de Apostolische Stoel er steeds op uit was, verdachte en schadelijke boeken te veroordelen en aan de handen van de mensen te ontrukken, blijkt klaar en duidelijk, hoe vals, vermetel en beledigend voor diezelfde H. Stoel en hoe onheilsvol voor het christenvolk de leer is van hen, die niet alleen de boekencensuur als te streng en lastig verwerpen, maar zelfs in verregaande verdorvenheid deze in strijd verklaren met de juiste rechtsbeginselen en aan de Kerk het recht durven ontzeggen, deze censuur uit te oefenen en te handhaven.
Heel anders echter was de praktijk van de Kerk bij het uitroeien van de pest der slechte boeken reeds ten tijde van de apostelen, van wie wij lezen dat zij een grote menigte boeken in het openbaar lieten verbranden. (Openb. 19) [[b:Openb. 19]] Het zij voldoende de wetten door te lezen, op het vijfde Concilie van Lateranen betreffende deze zaak gegeven, en de constitutie, die daarop door onzen voorganger Leo X is uitgevaardigd. Hij wijst er op, dat „de heilzame uitvinding, die de voortplanting van het geloof en de uitbreiding van kunsten en wetenschappen ten doel had, niet in tegenovergestelde richting mag aangewend worden en zo schade zou berokkenen aan het heil der christengelovigen.” Acta van het Vijfde Concilie.. Acta van het Vijfde Concilie van Lateranen, 10e zitting, waar ook staat de constitutie van Leo X. Men leze ook de vroegere constitutie Inter multiplices van Alexander VI, waar veel betreffende deze zaak te vinden is. Deze zaak was ook een voorwerp van zorg voor de Vaders van Trente, die als geneesmiddel tegen dit noodlottig kwaad het heilzame besluit uitvaardigden, om een index samen te stellen van boeken, waarin een niet-zuivere leer verkondigd werd. Concilie van Trente, sessies.. Concilie van Trente, sessies 18 en 25 „Wij moeten ons met kracht te weer stellen", aldus spreekt onze voorganger Clemens XIII, in zijn encycliek over het verbod van slechte boeken „wij moeten ons met kracht te weer stellen, naarmate de zaak het eist, en het dodelijk verderf van zo veel boeken naar best vermogen uitroeien: want nooit zal het ontstaan van dwaling gekeerd worden, als niet die misdadige boeken, de kiemen van het kwaad, verbrand en vernietigd worden." Encycliek Christianae van.. Encycliek Christianae van Clemens XIII van 25 november 1766
Uit deze blijvende bezorgdheid, waarmede ten allen tijde de Apostolische Stoel er steeds op uit was, verdachte en schadelijke boeken te veroordelen en aan de handen van de mensen te ontrukken, blijkt klaar en duidelijk, hoe vals, vermetel en beledigend voor diezelfde H. Stoel en hoe onheilsvol voor het christenvolk de leer is van hen, die niet alleen de boekencensuur als te streng en lastig verwerpen, maar zelfs in verregaande verdorvenheid deze in strijd verklaren met de juiste rechtsbeginselen en aan de Kerk het recht durven ontzeggen, deze censuur uit te oefenen en te handhaven.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Trouw en onderdanigheid zijn aan de vorsten verschuldigd
19
a. De volkeren moeten gewaarschuwd worden voor oproerstokers
Daar echter, zoals wij vernomen hebben, in overal onder het volk verspreide geschriften een leer verkondigd wordt, waardoor de trouw en onderdanigheid, aan de vorsten verschuldigd, ondermijnd en de fakkel van oproer overal ontstoken wordt, moet met alle zorg gewaakt worden, dat de mensen daardoor niet misleid en van de goede weg afgebracht worden. Allen moeten wel bedenken, dat volgens de vermaning van den apostel „alle gezag van God komt; ook het thans bestaande is verordend door God. Wie zich dus verzet tegen het gezag, verzet zich tegen de verordening van God; en de weerspannigen lopen hun veroordeling in." (Rom. 13, 2) [b:Rom. 13, 2] De goddelijke zowel als de menselijke wetten verheffen zich dan ook tegen hen, die door schandelijke intriges opstand en oproer trachten te verwekken en zo de trouw aan de vorsten te ondermijnen en dezen zelf van de troon te stoten.
Daar echter, zoals wij vernomen hebben, in overal onder het volk verspreide geschriften een leer verkondigd wordt, waardoor de trouw en onderdanigheid, aan de vorsten verschuldigd, ondermijnd en de fakkel van oproer overal ontstoken wordt, moet met alle zorg gewaakt worden, dat de mensen daardoor niet misleid en van de goede weg afgebracht worden. Allen moeten wel bedenken, dat volgens de vermaning van den apostel „alle gezag van God komt; ook het thans bestaande is verordend door God. Wie zich dus verzet tegen het gezag, verzet zich tegen de verordening van God; en de weerspannigen lopen hun veroordeling in." (Rom. 13, 2) [b:Rom. 13, 2] De goddelijke zowel als de menselijke wetten verheffen zich dan ook tegen hen, die door schandelijke intriges opstand en oproer trachten te verwekken en zo de trouw aan de vorsten te ondermijnen en dezen zelf van de troon te stoten.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
b. De houding der eerste Christenen tegenover de heidense keizers
Van de oude Christenen is bekend, dat zij juist om deze redenen — zij wilden zich namelijk niet aan zulk een schanddaad schuldig maken — in weerwil van heftige vervolgingen toch goede onderdanen waren van de keizers en het welzijn van het rijk behartigden. Dit hebben zij schitterend bewezen niet alleen door hun getrouwheid, om alles, als het niet in strijd was met de godsdienst, stipt en bereidvaardig te verrichten, maar ook door de moed, waarmede zij in oorlogen hun bloed voor de keizers vergoten. „De christen-soldaten", zegt de H. Augustinus „dienden een ongelovigen keizer; maar zo dikwijls als de zaak van Christus in het geding kwam, erkenden zij slechts Hem, die in de hemel is. Zij maakten onderscheid tussen hun Heer in de hemel en hun heer op aarde en toch waren zij om hun Heer in de hemel ook onderdanig aan hun heer op aarde." H. Augustinus op Ps. 125, nr... H. Augustinus op Ps. 125, nr. 7. Dit had de onoverwinnelijke martelaar Mauritius, de aanvoerder van het Thebaanse legioen, voor ogen, toen hij volgens het verhaal van den H. Eucherius het volgende aan den keizer antwoordde: „Wij zijn uw soldaten, keizer, maar tevens dienaren van God, waar wij rond voor uitkomen... En nu heeft zelfs het gevaar van ons leven te verliezen ons niet in opstand gebracht: zie, wij zijn gewapend, maar toch bieden wij geen weerstand, omdat wij liever willen sterven dan doden." H. Eucharius, bij Ruinart,.. H. Eucharius, bij Ruinart, Acta SS. Martyrum over de HH. Mauritius en gezellen
Deze trouw van de vroegere Christenen aan de keizers komt nog duidelijker uit, als wij nagaan, dat volgens Tertullianus de toenmalige Christenen, noch in aantal noch in kracht de minderen waren geweest, indien zij als verklaarde vijanden hadden willen optreden.
Van de oude Christenen is bekend, dat zij juist om deze redenen — zij wilden zich namelijk niet aan zulk een schanddaad schuldig maken — in weerwil van heftige vervolgingen toch goede onderdanen waren van de keizers en het welzijn van het rijk behartigden. Dit hebben zij schitterend bewezen niet alleen door hun getrouwheid, om alles, als het niet in strijd was met de godsdienst, stipt en bereidvaardig te verrichten, maar ook door de moed, waarmede zij in oorlogen hun bloed voor de keizers vergoten. „De christen-soldaten", zegt de H. Augustinus „dienden een ongelovigen keizer; maar zo dikwijls als de zaak van Christus in het geding kwam, erkenden zij slechts Hem, die in de hemel is. Zij maakten onderscheid tussen hun Heer in de hemel en hun heer op aarde en toch waren zij om hun Heer in de hemel ook onderdanig aan hun heer op aarde." H. Augustinus op Ps. 125, nr... H. Augustinus op Ps. 125, nr. 7. Dit had de onoverwinnelijke martelaar Mauritius, de aanvoerder van het Thebaanse legioen, voor ogen, toen hij volgens het verhaal van den H. Eucherius het volgende aan den keizer antwoordde: „Wij zijn uw soldaten, keizer, maar tevens dienaren van God, waar wij rond voor uitkomen... En nu heeft zelfs het gevaar van ons leven te verliezen ons niet in opstand gebracht: zie, wij zijn gewapend, maar toch bieden wij geen weerstand, omdat wij liever willen sterven dan doden." H. Eucharius, bij Ruinart,.. H. Eucharius, bij Ruinart, Acta SS. Martyrum over de HH. Mauritius en gezellen
Deze trouw van de vroegere Christenen aan de keizers komt nog duidelijker uit, als wij nagaan, dat volgens Tertullianus de toenmalige Christenen, noch in aantal noch in kracht de minderen waren geweest, indien zij als verklaarde vijanden hadden willen optreden.
"Ons bestaan dateert eerst van gisteren", zegt hij, "en wij hebben reeds al uw plaatsen bezet, uw steden, eilanden, vestingen, provinciesteden, marktplaatsen, zelfs uw legerkampen, districten, colleges, paleis, senaat, forum... Tot welke strijd zouden wij niet in staat, niet paraat geweest zijn, zelfs al waren wij ongelijk geweest in troepen-aantal, wij, die ons zo bereidwillig laten doden, indien het volgens onze leer niet eerder geoorloofd was zich te laten doden dan zelf te doden...? Als wij, zo velen in aantal, ons van u zouden afgescheiden hebben en weggetrokken waren naar een of andere uithoek van de aarde, dan zou het verlies van zoveel burgers, al tellen ze voor u ook niet mee, uw regering met schaamte vervuld, ja zelfs niet verlatenheid gestraft hebben. Gij zoudt vast en zeker ontsteld gestaan hebben in uw eenzaamheid...; gij hadt naar mensen moeten zoeken, om over te heersen; meer vijanden dan burgers zouden u overgebleven zijn; nu echter is het aantal van uw vijanden geringer, omdat er zoveel christenen zijn." Tertullianus, Apologet.,.. Tertullianus, Apologet., hfdst. 37
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
c. Eigenlijk doel van de oproerstokers
Deze heerlijke voorbeelden van onwankelbare onderdanigheid aan hun keizers — een natuurlijk gevolg der heilige voorschriften van de christelijke godsdienst — houden een veroordeling in van de verfoeilijke overmoed en boosheid van hen, die, verteerd door een bandeloze en drieste vrijheidszin, er alleen op uit zijn, om alle rechten van de staatsoverheid te verzwakken en te vernietigen, terwijl zij dan de mensen in schijn wel vrijheid, maar inderdaad slavernij zullen brengen. Dit was ook de misdadige en waanzinnige opzet van de Waldenzen, Begarden, Wïclefieten en andere soortgelijke zonen Belials, die het uitvaagsel waren en een schande van het mensdom en daarom ook terecht door de Apostolische Stoel herhaaldelijk met de banvloek getroffen zijn. En de enige reden, waarom die gewetenloze mensen al hun krachten inspannen, is geen andere, dan om met Luther juichend zichzelf te kunnen gelukwensen, dat zij van niemand meer afhankelijk zijn; en om dit doel gemakkelijker en sneller te bereiken, nemen zij in vermetele overmoed steeds lager middelen te baat.
Deze heerlijke voorbeelden van onwankelbare onderdanigheid aan hun keizers — een natuurlijk gevolg der heilige voorschriften van de christelijke godsdienst — houden een veroordeling in van de verfoeilijke overmoed en boosheid van hen, die, verteerd door een bandeloze en drieste vrijheidszin, er alleen op uit zijn, om alle rechten van de staatsoverheid te verzwakken en te vernietigen, terwijl zij dan de mensen in schijn wel vrijheid, maar inderdaad slavernij zullen brengen. Dit was ook de misdadige en waanzinnige opzet van de Waldenzen, Begarden, Wïclefieten en andere soortgelijke zonen Belials, die het uitvaagsel waren en een schande van het mensdom en daarom ook terecht door de Apostolische Stoel herhaaldelijk met de banvloek getroffen zijn. En de enige reden, waarom die gewetenloze mensen al hun krachten inspannen, is geen andere, dan om met Luther juichend zichzelf te kunnen gelukwensen, dat zij van niemand meer afhankelijk zijn; en om dit doel gemakkelijker en sneller te bereiken, nemen zij in vermetele overmoed steeds lager middelen te baat.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
d. Geen scheiding van Kerk en staat
Een blijder toekomst zouden wij noch voor de godsdienst noch voor het staatsgezag kunnen voorspellen, mochten de wensen in vervulling gaan van hen, wier vurig verlangen het is, dat Kerk en staat gescheiden en de goede verstandhouding tussen de burgerlijke en kerkelijke overheid verbroken wordt. Het staat immers vast, dat de voorstanders van een bandeloze vrijheid niets moeten hebben van die goede verstandhouding, welke altijd en voor de Kerk én voor de staat zegenrijk en heilzaam geweest is.
Een blijder toekomst zouden wij noch voor de godsdienst noch voor het staatsgezag kunnen voorspellen, mochten de wensen in vervulling gaan van hen, wier vurig verlangen het is, dat Kerk en staat gescheiden en de goede verstandhouding tussen de burgerlijke en kerkelijke overheid verbroken wordt. Het staat immers vast, dat de voorstanders van een bandeloze vrijheid niets moeten hebben van die goede verstandhouding, welke altijd en voor de Kerk én voor de staat zegenrijk en heilzaam geweest is.
Referenties naar alinea 22: 1
Immortale Dei ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
e. De Paus betreurt het bestaan en optreden van sommige genootschappen
Al deze smartelijke dingen zijn de oorzaak er van, dat wij wegens het allen bedreigend gevaar door bezorgdheid en bange vrees gekweld worden. Maar er is nog iets. Er bestaan genootschappen, er worden geregelde bijeenkomsten gehouden, waar men in bondgenootschap met allerlei mensen, zelfs niet rechtgelovige, weliswaar onder het mom van eerbied voor de godsdienst, maar inderdaad uit zucht om nieuwigheden in te voeren en overal onlusten te verwekken, iedere vorm van vrijheid aanprijst, onrust in Kerk en staat aanwakkert en elk, ook het meest eerbiedwaardig gezag afbreekt.
Al deze smartelijke dingen zijn de oorzaak er van, dat wij wegens het allen bedreigend gevaar door bezorgdheid en bange vrees gekweld worden. Maar er is nog iets. Er bestaan genootschappen, er worden geregelde bijeenkomsten gehouden, waar men in bondgenootschap met allerlei mensen, zelfs niet rechtgelovige, weliswaar onder het mom van eerbied voor de godsdienst, maar inderdaad uit zucht om nieuwigheden in te voeren en overal onlusten te verwekken, iedere vorm van vrijheid aanprijst, onrust in Kerk en staat aanwakkert en elk, ook het meest eerbiedwaardig gezag afbreekt.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Opwekking tot de bisschoppen: strijdt de goede strijd
24
Met diepe droefheid dan ook in het hart, maar vol vertrouwen op Hem, die de winden beveelt en de storm doet bedaren, schrijven wij u dit, eerbiedwaardige broeders, opdat gij, gewapend met het schild des geloofs, moedig en onverschrokken voor den Heer blijft strijden. Gij vooral behoort als een muur stand te houden tegen alles, wat zich in trots verheft tegen de wetenschap Gods. Trekt het zwaard des geestes, dat is het woord Gods, en geeft brood aan hen, die hongeren naar de gerechtigheid. Geroepen om naarstige arbeiders te zijn in de wijngaard des Heren, moet gij dit alleen voor ogen hebben, hiervoor tezamen zorgen, dat alle onkruid uit de u toevertrouwde akker uitgeroeid, elk zaad van ondeugden verstikt worde en dat er dan opgroeie een rijke oogst van deugden. Omvat vooral hen, die zich in het bijzonder toeleggen op de gewijde wetenschappen en wijsgerige vraagstukken, met uw vaderlijke genegenheid en wijst er hen met grote aandrang op, niet te steunen op de krachten van hun verstand alleen en zo ongemerkt van de weg der waarheid af te dwalen naar het pad der bozen. Laten zij zich wel herinneren, dat God de God van waarheid is en aan wijzen de weg toont en dat het onmogelijk is, zonder God God te leren kennen. (Wijsh. 7, 15) [[b:Wijsh. 7, 15]] Het is een bewijs van trots of liever van dwaasheid, de geheimen van het geloof, die alle begrip te boven gaan, met menselijke maatstaf te meten en ' op het licht van ons verstand te vertrouwen, dat door de aard van 's mensen natuur zwak en duister is.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Opwekking tot de vorsten: beschermt de Kerk
25
Laten dan onze in Christus geliefde zonen, die staan aan het hoofd van de staat, ons aller wensen voor het heil zowel van de Kerk als van de staat met hun medewerking en gezag steunen en -laten zij wel beseffen, dat dit gezag hun Is geschonken niet alleen voor het bestuur van de staat, -maar vooral voor de bescherming van de Kerk. Zij moeten goed begrijpen, dat al wat voor het heil- van de Kerk gedaan wordt, hun bestuur en rust ten goede komt. Zij moeten er zich zelfs van overtuigen, dat het belang van het geloof hun dierbaarder moet zijn, dan dat van hun regering. Zij moeten wel overwegen, dat het iets heerlijks voor hen is, wanneer, om de woorden van den heiligen Paus Leo te gebruiken, aan hun diadeem door de hand van God de kroon des geloof s wordt toegevoegd. Aangesteld als vader en beschermer van hun volk zullen zij daaraan ware, blijvende en wel-, varende vrede en rust brengen, als zij maar hun zorgen vooral hieraan wijden, dat in stand gehouden worden de dienst en de verering van Hem, die op Zijn heup de naam, geschreven draagt: Koning der koningen en Heer der heren.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Besluit
26
Laten wij dan, opdat dit alles voorspoedig en zegenrijk verwezenlijkt worde, ogen en handen opheffen tot de allerheiligste Maagd Maria, die alleen alle ketterijen vernietigd heeft, zij, onze machtige toeverlaat, ja, geheel en al de grond van onze hoop. H. Bernardus, preek op.. H. Bernardus, preek op Mariageboorte, 37 Moge zij, nu de kudde des Heren in zo grote nood verkeert, door haar bescherming ons streven, onze plannen en onze werkzaamheid met gunstige uitslag doen bekronen. Laten wij in nederig gebed van den prins der apostelen en zijn mede-apostel Paulus ook dit afsmeken, dat gij u allen onwrikbaar verzet tegen het leggen van een ander fundament, dan wat reeds gelegd is. Met deze blijde hoop in het hart vertrouwen wij, dat Jezus Christus, het begin en het einde van het geloof, ons allen eindelijk toch troost zal brengen in de bekommernis, die in al te grote mate over ons is gekomen. En als onderpand van de hemelse bijstand schenken wij met innige liefde aan u, eerbiedwaardige broeders, en de aan uw zorgen toevertrouwde kudden onze apostolische zegen.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Gegeven te Rome bij de H. Maria de Meerdere, de 15e Augustus, het feest van Maria ten hemelopneming, in het 1832e jaar na de menswording des Heren, het tweede van ons Pausschap.
PAUS GREGORIUS XVI
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 4
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1101-mirari-vos-arbitramur-nl