1e Preek over Pinksteren
x
Informatie over dit document
1e Preek over Pinksteren
Preek LXXV
Paus Leo I de Grote
455
Pauselijke geschriften - Homilieën
1961, Sint Paulus Abdij, Oosterhout - Preken voor het liturgische jaar, vertaald en ingeleid door Dom F. Vromen o.s.b.
Datering onzeker
Vertaald uit het Latijn
Bijbelcitaten vertaald vanuit de Vulgaat
Spelling van de vertaling is gehandhaafd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Vertaald uit het Latijn
Bijbelcitaten vertaald vanuit de Vulgaat
Spelling van de vertaling is gehandhaafd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1961
Dom F. Vromen o.s.b.
11 mei 2023
8917
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
I.
Dat de plechtigheid van heden, zeer geliefden, als een der voornaamste feesten gevierd moet worden, weten alle katholieken, en het lijdt geen twijfel welk een eerbied men verschuldigd is aan dezen dag, dien de Heilige Geest geheiligd heeft door het allesovertreffende wonder van Zijn gave. Want vanaf het tijdstip, waarop de Heer hoog boven alle hemelen is opgestegen om mede te gaan zetelen aan de rechterhand van God den Vader, is dit de tiende dag, die tevens als de vijftigste dag na Zijn verrijzenis op denzelfden dag (den Zondag n.l.) waarop wij de telling begonnen zijn, N.v.d.v.: in eo a quo coepit:.. N.v.d.v.: in eo a quo coepit: Dit crux interpretum minstens vijf zeer verschillende vertalingen worden hiervan gegeven wordt bevredigend opgelost, als wij rekening houden met de getallensymboliek rond de 50 dagen van de Pentecostes, die wij bij andere Kerkvaders vinden. Het is een interpretatie, die in substantie al teruggaat tot Philo : 50 = 7 X 7 + 1. De volledige volmaaktheid : vereniging van de volmaaktheid van het getal zeven, vermenigvuldigd met zichzelf, en de volmaaktheid van het getal één. Dit getal één vertegenwoordigt voor de Vaders de Zondag, die niet alleen de eerste dag maar ook de achtste dag is: de verrijzenisdag en de eeuwigheidsdag. Heel het mystiek van de achtste dag en de symboliek van de Zondag staat er dus achter. Door deze te combineren met de getallensymboliek van Philo wordt de vijftigste dag de Zondag bij uistek: de Grote Zondag, zoals S. Athanasius hem noemt. Eigenlijk zijn de vijftig dagen van de Pentecostes, begonnen en afgesloten door een Zondag, in hun geheel één grote Zondag en symbool van de rust en vrede van het eeuwig leven. Juist dit beginnen en eindigen met een Zondag wordt vaak naar voren gebracht, en dit is het wat S. Leo hier ook doet. S. Basilius (De Spiritu Sancto 27) en S. Augustinus (Ep. 55, 28) spreken er breedvoerig over. S. Leo, die zich zelden of nooit met getallensymboliek inlaat, verraad door dit korte en enigszins duistere woord en passant, dat hij van deze theorie over de vijftigdagentijd op de hoogte is. voor ons oplicht grote mysteries in zich verenigt zowel van het oude als van het nieuwe heilsbestel. Door deze geheimen wordt immers allerduidelijkst aangetoond, dat de genade was aangekondigd door de Wet en dat de Wet in vervulling is gegaan door de genade. Zoals immers eens aan het volk der Hebreeën, nadat het bevrijd was van de Egyptenaren, op den vijftigsten dag na de slachting van het lam de Wet gegeven is op den berg Sinaï, zo is na Christus' lijden, waardoor het ware Lam Gods geslacht is, op den vijftigsten dag na Zijn verrijzenis de Heilige Geest neergedaald over de Apostelen en het volk der gelovigen, zodat de aandachtige christen gemakkelijk kan inzien, dat het begin van het Oude Testament een voorbereiding is geweest van den aanvang van het Evangelie, en dat het tweede Verbond door denzelfden Geest gegrondvest is, door Wien ook het eerste was ingesteld.
Dat de plechtigheid van heden, zeer geliefden, als een der voornaamste feesten gevierd moet worden, weten alle katholieken, en het lijdt geen twijfel welk een eerbied men verschuldigd is aan dezen dag, dien de Heilige Geest geheiligd heeft door het allesovertreffende wonder van Zijn gave. Want vanaf het tijdstip, waarop de Heer hoog boven alle hemelen is opgestegen om mede te gaan zetelen aan de rechterhand van God den Vader, is dit de tiende dag, die tevens als de vijftigste dag na Zijn verrijzenis op denzelfden dag (den Zondag n.l.) waarop wij de telling begonnen zijn, N.v.d.v.: in eo a quo coepit:.. N.v.d.v.: in eo a quo coepit: Dit crux interpretum minstens vijf zeer verschillende vertalingen worden hiervan gegeven wordt bevredigend opgelost, als wij rekening houden met de getallensymboliek rond de 50 dagen van de Pentecostes, die wij bij andere Kerkvaders vinden. Het is een interpretatie, die in substantie al teruggaat tot Philo : 50 = 7 X 7 + 1. De volledige volmaaktheid : vereniging van de volmaaktheid van het getal zeven, vermenigvuldigd met zichzelf, en de volmaaktheid van het getal één. Dit getal één vertegenwoordigt voor de Vaders de Zondag, die niet alleen de eerste dag maar ook de achtste dag is: de verrijzenisdag en de eeuwigheidsdag. Heel het mystiek van de achtste dag en de symboliek van de Zondag staat er dus achter. Door deze te combineren met de getallensymboliek van Philo wordt de vijftigste dag de Zondag bij uistek: de Grote Zondag, zoals S. Athanasius hem noemt. Eigenlijk zijn de vijftig dagen van de Pentecostes, begonnen en afgesloten door een Zondag, in hun geheel één grote Zondag en symbool van de rust en vrede van het eeuwig leven. Juist dit beginnen en eindigen met een Zondag wordt vaak naar voren gebracht, en dit is het wat S. Leo hier ook doet. S. Basilius (De Spiritu Sancto 27) en S. Augustinus (Ep. 55, 28) spreken er breedvoerig over. S. Leo, die zich zelden of nooit met getallensymboliek inlaat, verraad door dit korte en enigszins duistere woord en passant, dat hij van deze theorie over de vijftigdagentijd op de hoogte is. voor ons oplicht grote mysteries in zich verenigt zowel van het oude als van het nieuwe heilsbestel. Door deze geheimen wordt immers allerduidelijkst aangetoond, dat de genade was aangekondigd door de Wet en dat de Wet in vervulling is gegaan door de genade. Zoals immers eens aan het volk der Hebreeën, nadat het bevrijd was van de Egyptenaren, op den vijftigsten dag na de slachting van het lam de Wet gegeven is op den berg Sinaï, zo is na Christus' lijden, waardoor het ware Lam Gods geslacht is, op den vijftigsten dag na Zijn verrijzenis de Heilige Geest neergedaald over de Apostelen en het volk der gelovigen, zodat de aandachtige christen gemakkelijk kan inzien, dat het begin van het Oude Testament een voorbereiding is geweest van den aanvang van het Evangelie, en dat het tweede Verbond door denzelfden Geest gegrondvest is, door Wien ook het eerste was ingesteld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
II.
De handelingen der Apostelen verhalen ons immers: "Toen de dag van het Pinksterfeest was aangebroken en allen op één plaats tesamen waren, kwam er plotseling een gedruis uit den hemel als van een hevige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij vergaderd waren. En er verschenen hun vurige tongen, die zich over hen verdeelden en zich op ieder van hen neerzetten. En allen werden vervuld van den Heiligen Geest en zij begonnen vreemde N.v.d.v.: S. Leo leest aliis.. N.v.d.v.: S. Leo leest aliis linguis i.p.v. variis linguis van de Vulgaat. talen te spreken naar gelang de Geest hen liet spreken". (Hand. 2, 1-4) [b:Hand. 2, 1-4] Hoe snel is het woord der Wijsheid ! en waar God de leermeester is, hoe vlug wordt daar het onderricht tot kennis! Geen vertaling is hier nodig voor het begrijpen, geen oefening voor de toepassing, geen tijd om aan te leren, maar doordat de Geest der waarheid gewaaid heeft, waar Hij zelf wilde, (Joh. 3, 8) [[b:Joh. 3, 8]] zijn de eigen talen der verschillende volkeren in den mond der Kerk tot één taal geworden. Van dien dag af heeft dan ook de bazuin der Evangelieprediking geklonken ; van dien dag af heeft een regen van genadegaven en een vloed van zegeningen iedere woestijn en het gehele dorre land overstroomd. Want om het aanschijn der aarde te vernieuwen zweefde de Geest Gods over de wateren, (Gen. 1, 2) [b:Gen. 1, 2] en om de oude duisternis te verdrijven schitterden de bliksemstralen van het nieuwe licht, toen door de glans der fonkelende tongen het lichtende woord des Heren en zijn vurige vertolking (in de harten der Apostelen) werd ingestort; een woord, dat om inzicht aan te kweken en de zonde te vernietigen zowel het vermogen in zich droeg om te verlichten als de kracht om te branden.
De handelingen der Apostelen verhalen ons immers: "Toen de dag van het Pinksterfeest was aangebroken en allen op één plaats tesamen waren, kwam er plotseling een gedruis uit den hemel als van een hevige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij vergaderd waren. En er verschenen hun vurige tongen, die zich over hen verdeelden en zich op ieder van hen neerzetten. En allen werden vervuld van den Heiligen Geest en zij begonnen vreemde N.v.d.v.: S. Leo leest aliis.. N.v.d.v.: S. Leo leest aliis linguis i.p.v. variis linguis van de Vulgaat. talen te spreken naar gelang de Geest hen liet spreken". (Hand. 2, 1-4) [b:Hand. 2, 1-4] Hoe snel is het woord der Wijsheid ! en waar God de leermeester is, hoe vlug wordt daar het onderricht tot kennis! Geen vertaling is hier nodig voor het begrijpen, geen oefening voor de toepassing, geen tijd om aan te leren, maar doordat de Geest der waarheid gewaaid heeft, waar Hij zelf wilde, (Joh. 3, 8) [[b:Joh. 3, 8]] zijn de eigen talen der verschillende volkeren in den mond der Kerk tot één taal geworden. Van dien dag af heeft dan ook de bazuin der Evangelieprediking geklonken ; van dien dag af heeft een regen van genadegaven en een vloed van zegeningen iedere woestijn en het gehele dorre land overstroomd. Want om het aanschijn der aarde te vernieuwen zweefde de Geest Gods over de wateren, (Gen. 1, 2) [b:Gen. 1, 2] en om de oude duisternis te verdrijven schitterden de bliksemstralen van het nieuwe licht, toen door de glans der fonkelende tongen het lichtende woord des Heren en zijn vurige vertolking (in de harten der Apostelen) werd ingestort; een woord, dat om inzicht aan te kweken en de zonde te vernietigen zowel het vermogen in zich droeg om te verlichten als de kracht om te branden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
III.
Hoewel nu de aard van deze gebeurtenis zeer wonderbaar geweest is, zeer geliefden, en er niet aan te twijfelen valt, dat de majesteit van den Heiligen Geest tegenwoordig is geweest in die jubelende samenklank van alle menselijke talen, moet toch niemand menen, dat Zijn goddelijke substantie zelf verschenen is in hetgeen door lichamelijke ogen is waargenomen. Zijn onzichtbare natuur immers, die Hem gemeen is met den Vader en den Zoon, heeft de hoedanigheid van haar gave en haar werking door een teken naar eigen keuze geopenbaard, maar haar eigenlijke wezenheid heeft zij verborgen gehouden in haar Godheid, omdat een menselijke blik den Heiligen Geest evenmin kan waarnemen als den Vader en den Zoon. In de goddelijke Drievuldigheid immers bestaat geen verschil, geen ongelijkheid, en alles wat men over deze substantie bedenken kan, is onderling noch in macht, noch in heerlijkheid, noch in eeuwigheid verscheiden. Hoewel met betrekking tot het eigene der Personen de Vader een ander is dan de Zoon en de Heilige Geest, is toch Hun Godheid geen andere en Hun natuur niet verschillend. Want hoewel de Zoon de Eniggeborene is uit den Vader, en de Heilige Geest de Geest is van den Vader en den Zoon, toch is Hij dit niet in dien zin zoals ieder schepsel van den Vader en den Zoon is, maar in den zin van een Wezen, dat met Hen beiden het leven en de macht bezit en eeuwig in Zichzelf bestaat door dezelfde wezenheid, die de Vader en de Zoon is. Vandaar ook dat de Heer, toen Hij op den dag vóór Zijn lijden de komst van den Heiligen Geest aan Zijn leerlingen beloofde, zeide : "Nog veel heb Ik u te zeggen, doch gij kunt het thans nog niet dragen. Maar wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid geleiden. Want Hij zal niet spreken uit Zich zelf, maar Hij zal spreken al wat Hij hoort, en u de toekomstige dingen verkondigen. Alles wat de Vader heeft is het Mijne: daarom zei ik, dat Hij van het Mijne ontvangt en het u zal verkondigen". (Joh. 16, 12-15) [b:Joh. 16, 12-15] De Vader bezit dus niets anders dan de Zoon of de Heilige Geest, maar alles wat de Vader heeft, heeft ook de Zoon en heeft ook de Heilige Geest, en nooit is in die Drievuldigheid deze gemeenschap afwezig geweest, omdat daar ,alles bezitten" hetzelfde is als ,altijd bestaan". Aan geen tijdperken, aan geen graden, aan geen verschillen mag men hier denken, en al kan ook niemand uitleggen wat God is, toch mag niemand het wagen over Hem iets te beweren, wat Hij niet is. Want het is vergeeflijker over Zijn onuitsprekelijke natuur niets te zeggen wat haar waardig is, dan hierover iets vast te stellen wat met haar strijdig is. Alles wat vrome harten derhalve over de eeuwige en onveranderlijke glorie van den Vader in denkbeelden kunnen vatten, moeten zij eveneens zonder enig onderscheid van den Zoon en den Heiligen Geest aannemen. Wij belijden immers, dat deze zalige Drievuldigheid één God is, juist omdat tussen deze drie Personen noch in substantie, noch in macht, noch in wil, noch in werking enige verscheidenheid bestaat.
Hoewel nu de aard van deze gebeurtenis zeer wonderbaar geweest is, zeer geliefden, en er niet aan te twijfelen valt, dat de majesteit van den Heiligen Geest tegenwoordig is geweest in die jubelende samenklank van alle menselijke talen, moet toch niemand menen, dat Zijn goddelijke substantie zelf verschenen is in hetgeen door lichamelijke ogen is waargenomen. Zijn onzichtbare natuur immers, die Hem gemeen is met den Vader en den Zoon, heeft de hoedanigheid van haar gave en haar werking door een teken naar eigen keuze geopenbaard, maar haar eigenlijke wezenheid heeft zij verborgen gehouden in haar Godheid, omdat een menselijke blik den Heiligen Geest evenmin kan waarnemen als den Vader en den Zoon. In de goddelijke Drievuldigheid immers bestaat geen verschil, geen ongelijkheid, en alles wat men over deze substantie bedenken kan, is onderling noch in macht, noch in heerlijkheid, noch in eeuwigheid verscheiden. Hoewel met betrekking tot het eigene der Personen de Vader een ander is dan de Zoon en de Heilige Geest, is toch Hun Godheid geen andere en Hun natuur niet verschillend. Want hoewel de Zoon de Eniggeborene is uit den Vader, en de Heilige Geest de Geest is van den Vader en den Zoon, toch is Hij dit niet in dien zin zoals ieder schepsel van den Vader en den Zoon is, maar in den zin van een Wezen, dat met Hen beiden het leven en de macht bezit en eeuwig in Zichzelf bestaat door dezelfde wezenheid, die de Vader en de Zoon is. Vandaar ook dat de Heer, toen Hij op den dag vóór Zijn lijden de komst van den Heiligen Geest aan Zijn leerlingen beloofde, zeide : "Nog veel heb Ik u te zeggen, doch gij kunt het thans nog niet dragen. Maar wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid geleiden. Want Hij zal niet spreken uit Zich zelf, maar Hij zal spreken al wat Hij hoort, en u de toekomstige dingen verkondigen. Alles wat de Vader heeft is het Mijne: daarom zei ik, dat Hij van het Mijne ontvangt en het u zal verkondigen". (Joh. 16, 12-15) [b:Joh. 16, 12-15] De Vader bezit dus niets anders dan de Zoon of de Heilige Geest, maar alles wat de Vader heeft, heeft ook de Zoon en heeft ook de Heilige Geest, en nooit is in die Drievuldigheid deze gemeenschap afwezig geweest, omdat daar ,alles bezitten" hetzelfde is als ,altijd bestaan". Aan geen tijdperken, aan geen graden, aan geen verschillen mag men hier denken, en al kan ook niemand uitleggen wat God is, toch mag niemand het wagen over Hem iets te beweren, wat Hij niet is. Want het is vergeeflijker over Zijn onuitsprekelijke natuur niets te zeggen wat haar waardig is, dan hierover iets vast te stellen wat met haar strijdig is. Alles wat vrome harten derhalve over de eeuwige en onveranderlijke glorie van den Vader in denkbeelden kunnen vatten, moeten zij eveneens zonder enig onderscheid van den Zoon en den Heiligen Geest aannemen. Wij belijden immers, dat deze zalige Drievuldigheid één God is, juist omdat tussen deze drie Personen noch in substantie, noch in macht, noch in wil, noch in werking enige verscheidenheid bestaat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
IV.
Zoals wij dus de Arianen verafschuwen, die een onderscheid willen maken tussen den Vader en den Zoon, N.v.d.v.: d.w.z. wat hun.. N.v.d.v.: d.w.z. wat hun substantie betreft. zo verafschuwen wij ook op eendere wijze de Macedonianen, die, hoewel zij de gelijkheid toeschrijven aan den Vader en den Zoon, toch menen, dat de Heilige Geest een lagere natuur bezit, zonder er zich rekenschap van te geven, dat zij in die godslastering vervallen, die noch in deze wereld, noch in het toekomstige oordeel zal worden vergeven, volgens het woord des Heren: "Iedereen, die iets tegen den Mensenzoon gezegd zal hebben, hem zal het vergeven worden, maar wie iets gezegd zal hebben tegen den Heiligen Geest, hem zal het niet vergeven worden noch in deze wereld noch in de toekomstige". (Mt. 12, 32) [b:Mt. 12, 32] Hij, die volhardt in deze boosheid blijft zonder vergiffenis, omdat hij Hém uit zijn hart geweerd heeft, door Wien hij tot een schuldbekentenis had kunnen komen; en nooit zal hij het geneesmiddel der vergiffenis verkrijgen, die niet op de bescherming van den Voorspreker rekenen kan. Van Hem komt immers, dat wij tot den Vader roepen, van Hem komen de tranen der boetelingen, van Hem komen de zuchten der smekelingen en "niemand kan zeggen: "Heer Jesus, tenzij door den Heiligen Geest". (1 Kor. 12, 3) [b:1 Kor. 12, 3] Dat Zijn almacht gelijk is aan die van den Vader en den Zoon, en dat Hun Godheid één en dezelfde is, verkondigt de Apostel allerduidelijkst als hij zegt: "Er is wel verscheidenheid van genadegaven, maar er is slechts één Geest. En er is verscheidenheid van bedieningen, maar er is slechts één Heer. En er is verscheidenheid van werkingen, maar er is slechts één God, Die alles in allen bewerkt". (1 Kor. 12, 3) [b:1 Kor. 12, 3]
Zoals wij dus de Arianen verafschuwen, die een onderscheid willen maken tussen den Vader en den Zoon, N.v.d.v.: d.w.z. wat hun.. N.v.d.v.: d.w.z. wat hun substantie betreft. zo verafschuwen wij ook op eendere wijze de Macedonianen, die, hoewel zij de gelijkheid toeschrijven aan den Vader en den Zoon, toch menen, dat de Heilige Geest een lagere natuur bezit, zonder er zich rekenschap van te geven, dat zij in die godslastering vervallen, die noch in deze wereld, noch in het toekomstige oordeel zal worden vergeven, volgens het woord des Heren: "Iedereen, die iets tegen den Mensenzoon gezegd zal hebben, hem zal het vergeven worden, maar wie iets gezegd zal hebben tegen den Heiligen Geest, hem zal het niet vergeven worden noch in deze wereld noch in de toekomstige". (Mt. 12, 32) [b:Mt. 12, 32] Hij, die volhardt in deze boosheid blijft zonder vergiffenis, omdat hij Hém uit zijn hart geweerd heeft, door Wien hij tot een schuldbekentenis had kunnen komen; en nooit zal hij het geneesmiddel der vergiffenis verkrijgen, die niet op de bescherming van den Voorspreker rekenen kan. Van Hem komt immers, dat wij tot den Vader roepen, van Hem komen de tranen der boetelingen, van Hem komen de zuchten der smekelingen en "niemand kan zeggen: "Heer Jesus, tenzij door den Heiligen Geest". (1 Kor. 12, 3) [b:1 Kor. 12, 3] Dat Zijn almacht gelijk is aan die van den Vader en den Zoon, en dat Hun Godheid één en dezelfde is, verkondigt de Apostel allerduidelijkst als hij zegt: "Er is wel verscheidenheid van genadegaven, maar er is slechts één Geest. En er is verscheidenheid van bedieningen, maar er is slechts één Heer. En er is verscheidenheid van werkingen, maar er is slechts één God, Die alles in allen bewerkt". (1 Kor. 12, 3) [b:1 Kor. 12, 3]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
V.
Door deze en andere uitspraken, waarin Gods woord ons ontelbare malen zo· gezagvol tegenstraalt, worden wij opgewekt om het Pinksterfeest eensgezind en vol eerbied te vieren door ons te verheugen ter ere van den Heiligen Geest, door Wien de gehele katholieke Kerk geheiligd en iedere redelijke ziel vervul wordt, Die door Zijn adem het geloof verwekt, Die de leraar is der wetenschap, de bron der liefde, het zegel der kuisheid, en de oorzaak van iedere deugd. Laten de gelovigen zich verheugen, dat over de gehele wereld één God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest door de belijdenis van alle talen verheerlijkt wordt, en dat het teken, dat als een vuurgloed verschenen is, nog steeds in zijn genadewerking voortduurt. De Geest zelf der waarheid immers doet het huis van Zijn heerlijkheid stralen door de schittering van Zijn licht en Hij wil, dat er in Zijn tempel niets duisters, niets lauws aanwezig is. Ook de reiniging door vasten en aalmoezen danken wij aan Zijn bijstand en onderricht. Want volgens de bestaande gewoonte volgt op deze eerbied waardige dag een heilzame beoefening van deze werken, N.v.d.v.: de Quatertemperdagen.. N.v.d.v.: de Quatertemperdagen van de zomer. die alle heiligen steeds als iets zeer nuttigs ervaren hebben, en wij sporen u dan ook met herderlijke bezorgdheid aan om haar met ijver te volbrengen, opdat iedere smet, welke men in de afgelopen dagen misschien door onvoorzichtige nalatigheid heeft opgelopen, door de tucht van het vasten worde uitgeboet en door de toewijding der liefde weer worde goedgemaakt. Laten wij dan Woensdag en Vrij dag vasten en Zaterdag allen te samen met onze gebruikelijke godsvrucht de nachtwake vieren. Door Jesus Christus onzen Heer, Die met den Vader en den Heiligen Geest als één God leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Door deze en andere uitspraken, waarin Gods woord ons ontelbare malen zo· gezagvol tegenstraalt, worden wij opgewekt om het Pinksterfeest eensgezind en vol eerbied te vieren door ons te verheugen ter ere van den Heiligen Geest, door Wien de gehele katholieke Kerk geheiligd en iedere redelijke ziel vervul wordt, Die door Zijn adem het geloof verwekt, Die de leraar is der wetenschap, de bron der liefde, het zegel der kuisheid, en de oorzaak van iedere deugd. Laten de gelovigen zich verheugen, dat over de gehele wereld één God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest door de belijdenis van alle talen verheerlijkt wordt, en dat het teken, dat als een vuurgloed verschenen is, nog steeds in zijn genadewerking voortduurt. De Geest zelf der waarheid immers doet het huis van Zijn heerlijkheid stralen door de schittering van Zijn licht en Hij wil, dat er in Zijn tempel niets duisters, niets lauws aanwezig is. Ook de reiniging door vasten en aalmoezen danken wij aan Zijn bijstand en onderricht. Want volgens de bestaande gewoonte volgt op deze eerbied waardige dag een heilzame beoefening van deze werken, N.v.d.v.: de Quatertemperdagen.. N.v.d.v.: de Quatertemperdagen van de zomer. die alle heiligen steeds als iets zeer nuttigs ervaren hebben, en wij sporen u dan ook met herderlijke bezorgdheid aan om haar met ijver te volbrengen, opdat iedere smet, welke men in de afgelopen dagen misschien door onvoorzichtige nalatigheid heeft opgelopen, door de tucht van het vasten worde uitgeboet en door de toewijding der liefde weer worde goedgemaakt. Laten wij dan Woensdag en Vrij dag vasten en Zaterdag allen te samen met onze gebruikelijke godsvrucht de nachtwake vieren. Door Jesus Christus onzen Heer, Die met den Vader en den Heiligen Geest als één God leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/8917-1e-preek-over-pinksteren-nl