De reddende hand van de Heer
x
Informatie over dit document
De reddende hand van de Heer
St. Pietersbasiliek
Paaswake
Paus Benedictus XVI
11 april 2009
Pauselijke geschriften - Homilieën
2009, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
27 januari 2023
Camiel van der Graaf
20 maart 2023
8806
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Beste broeders en zusters!
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
De heilige Marcus vertelt ons in zijn evangelie dat de leerlingen die afdaalden van de berg der verheerlijking, met elkaar bespraken wat het betekent om "op te staan uit de dood" (Marc. 9, 10) [[b:Marc. 9, 10]]. De Heer had hen kort daarvoor Zijn aanstaand lijden en verrijzenis na drie dagen aangekondigd. Petrus had bezwaar gemaakt tegen de aankondiging van Zijn overlijden. Maar de leerlingen vroegen zich af, wat er met de 'verrijzenis' bedoeld kon zijn. Vragen wij ons niet precies hetzelfde af? Kerstmis, de geboorte van het goddelijke kind, is op de een of andere manier probleemloos door ons te bevatten. We kunnen van het kind houden, we kunnen ons de nacht in Bethlehem voorstellen, de vreugde van Maria, de vreugde van de Heilige Jozef en de herders, en de vreugde van de engelen. Maar 'verrijzenis' - wat is dat? Wij hebben daar geen ervaring mee en dus blijft de boodschap vaak tot op zekere hoogte buiten onze verstandelijke vermogens, iets onbegrijpelijks uit een ver verleden. De Kerk probeert ons te helpen de verrijzenis te bevatten, door deze mysterieuze gebeurtenis te vertalen in de taal van symbolen, waarin we op de een of andere manier de essentie van deze revolutionaire gebeurtenis kunnen doorgronden. In de Paaswake laat de Kerk ons in drie symbolen zien wat deze dag betekent: licht, water en het nieuwe lied - het Halleluja.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Eerst is er het licht. God's schepping - die ons zojuist is verkondigd in de Bijbelse boodschap - begint met het gebod: "Er moet licht zijn!" (Gen. 1, 3) [b:Gen. 1, 3]. Waar licht is, ontstaat leven, uit chaos kan kosmos ontstaan. Volgens de Bijbelse boodschap is licht het meest directe beeld van God zelf: Hij is een en al Helderheid, Leven, Waarheid, Licht. De Kerk leest het scheppingsverhaal in de Paaswake als een profetie. In de verrijzenis vindt op majestueuze wijze datgene plaats, wat in deze tekst als het begin van alle dingen beschreven wordt. God zegt opnieuw: Laat er licht zijn! De verrijzenis van Jezus is een uitbarsting van licht. De dood is overwonnen, het graf is opengescheurd. De Verrezene zelf is licht, het Licht van de wereld. Door de verrijzenis treedt de dag van God de nachten van de geschiedenis binnen. Vanaf de opstanding verspreidt God's licht zich over de hele wereld en door de geschiedenis heen. Het wordt dag. Alleen dit licht - Jezus Christus - is het ware Licht, meer dan het fysieke fenomeen van licht. Hij is het zuivere Licht: God zelf, die een nieuwe schepping doet ontstaan temidden van de oude, laat kosmos uit chaos ontstaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Laten we proberen dit wat beter te begrijpen. Waarom is Christus Licht? In het Oude Testament werd de Thora gezien als het licht dat van God kwam, ten behoeve van de wereld en voor mensen. De Thora scheidt licht en duisternis in de schepping, dat wil zeggen: goed en kwaad. Het wijst de mensheid de juiste weg naar het ware leven. Het toont hem het goede, toont hem de waarheid en leidt hem naar liefde, wat de diepste inhoud is van de Thora. "Een lamp voor mijn voet is uw woord, een schijnend licht op mijn pad" (Ps. 119, 105) [b:Ps. 119, 105]. En nu wisten de Christenen: de Thora is in Christus, het Woord van God is in Hem als Persoon. God's woord is het echte licht dat de mens nodig heeft. Dit Woord is aanwezig in Hem, de Zoon. Psalm 19 vergelijkt de Thora met de opkomende zon, die God's heerlijkheid over de wijde wereld laat zien. Christenen begrijpen: Ja, de Zoon van God is in de verrijzenis als Licht over de wereld verrezen. Christus is het grote licht waaruit al het leven voortkomt. Hij laat ons God's heerlijkheid zien van het ene einde van de aarde tot aan het andere. Hij wijst ons de weg. Het is God's dag, die zich nu over de aarde verspreidt. Nu kunnen we in het licht leven, door met Hem en voor Hem te leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Tijdens de Paaswake presenteert de Kerk het mysterie van het licht van Christus in het teken van de paaskaars, waarvan de vlam zowel licht als warmte is. De symboliek van licht is verbonden met die van vuur: helderheid en warmte, helderheid en energie van transformatie die in vuur ligt - waarheid en liefde horen bij elkaar. De paaskaars brandt en wordt daarbij verteerd: kruis en verrijzenis zijn onafscheidelijk. Van het Kruis, van de zelfgave van de Zoon, komt het licht, komt er ware luister in de wereld. Aan de paaskaars steken we allemaal onze kaarsen aan, vooral die van de pasgedoopten, van wie het hart vervuld is met het licht van Christus in dit sacrament. De oude Kerk heeft de doop aangeduid als photismos, als sacrament van de verlichting, boodschap van het licht, en de doop onlosmakelijk verbonden met de verrijzenis van Christus. Bij de doop zegt God tegen de persoon die gedoopt wordt: Laat er licht zijn! De gedoopte wordt naar het licht van Christus gebracht. Christus scheidt nu het licht van de duisternis. In Hem herkennen we wat waar en wat onwaar is, wat licht en wat donker is. Bij Hem gloort het licht van de waarheid. Toen Christus eens de mensen zag die bijeengekomen waren om naar Hem te luisteren en die van Hem leiding verwachtten, had Hij medelijden met hen omdat zij als schapen waren zonder herder (Marc. 6, 34) [[b:Marc. 6, 34]]. Te midden van de tegenstrijdige stromingen van hun tijd wisten zij niet waaraan zij zich moesten vasthouden. Hoeveel medelijden moet Hij ook hebben met onze tijd - vanwege alle grootspraak, waarin een grote desoriëntatie schuilgaat. Waar moeten we naar toe gaan? Wat zijn de waarden waar we ons aan kunnen houden? De waarden waarmee we onze jongeren mogen opvoeden, zonder hen normen op te leggen die wellicht verkeerd zijn en niet opgelegd mogen worden? Hij is het licht. De doopkaars is een symbool van de verlichting die ons bij de doop wordt gegeven. Zo spreekt de heilige Paulus ons in dit uur heel dringend toe. In de Brief aan de Filippenzen zegt hij, dat in een perverse en verwarde generatie, de Christenen zouden moeten schijnen als lichten in de wereld (Fil. 2, 15) [[b:Fil. 2, 15]]. Laten we de Heer vragen dat het kleine licht van de kaars, die Hij in ons heeft aangestoken, het stille licht van Zijn woord en liefde in ons niet mag doven in de verwardheid van deze tijd, maar helderder en groter mag worden. Dat wij, met Hem, mensen van de dag mogen zijn, lichten voor onze tijd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Het tweede belangrijke symbool van de Paaswake - de nacht van de doop - is water. Het verschijnt in de Heilige Schrift en dus ook in de innerlijke structuur van het sacrament van de doop in twee tegengestelde betekenissen. Enerzijds is er de zee, die verschijnt als de tegenkracht van het leven op aarde, als zijn voortdurende bedreiging, maar waaraan God een grens heeft gesteld. Daarom zegt het boek Openbaringen dat de zee niet meer zal bestaan in de nieuwe wereld van God (Openb. 21, 1) [[b:Openb. 21, 1]]. Het is het element van de dood. En zo wordt de zee een symbolische voorstelling van de dood van Christus aan het kruis: Christus daalde af in de zee, in de wateren van de dood, zoals Israël afdaalde in de Rode Zee. Opgestaan uit de dood, geeft Hij ons het leven. Dit betekent dat de doop niet alleen een wassing is, maar een wedergeboorte: we dalen als het ware met Christus af in de zee van de dood om als nieuw geschapen wezens op te staan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
De tweede manier waarop water ons ontmoet is als de frisse bron die leven geeft of als de grote rivier waaruit het leven voortkomt. De doop moest volgens traditioneel gebruik van de Kerk worden toegediend met vers bronwater. Er is geen leven zonder water. Het is opvallend hoeveel belang er in de Heilige Schrift wordt gehecht aan waterbronnen. Waterbronnen zijn plekken waar het leven uit voortkomt. Christus kondigt de nieuwe bron aan, het echte water des levens, aan de Samaritaanse vrouw bij de bron van Jakob. Hij verschijnt aan haar als de nieuwe, definitieve Jacob, die voor de mensheid de bron opent waarop zij wacht: het water dat oneindig leven geeft (Joh. 4, 5-15) [[b:Joh. 4, 5-15]]. De heilige Johannes vertelt ons dat een soldaat de zijde van Christus doorstak met een speer en dat uit de geopende zijde van de Heer - uit zijn doorboord hart - bloed en water kwam (Joh. 19, 34) [[b:Joh. 19, 34]]. De oude Kerk zag er een symbool in van de Doop en de Eucharistie, die voortkomen uit het doorboorde hart van Jezus. Jezus is - door Zijn dood - Zelf de bron geworden. In een visioen had de profeet Ezechiël de nieuwe tempel gezien waaruit een bron ontspringt die een grote, levengevende rivier wordt (Ez. 47, 1-12) [[b:Ez. 47, 1-12]] - in een land dat altijd lijdt onder droogte en gebrek aan water, een geweldig visioen van hoop. Het vroege Christendom begreep: in Christus is dit visioen uitgekomen. Hij is de ware, de levende tempel van God. En Hij is de bron van levend water. Uit Hem ontspringt de grote rivier die de wereld bevrucht en vernieuwt in de doop; de grote rivier van levend water, Zijn evangelie dat de aarde vrucht laat dragen. Maar Jezus profeteerde nog grotere dingen. Hij zegt: "Wie in Mij gelooft... stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien" (Joh. 7, 38) [b:Joh. 7, 38]. In de Doop maakt de Heer ons niet alleen tot mensen van licht, maar ook tot bronnen waaruit levend water stroomt. We kennen allemaal zulke mensen, die ons op de een of andere manier verfrist en vernieuwd achterlaten; mensen die als een fontein van fris bronwater zijn. We hoeven niet eens te denken aan de grote heiligen zoals Augustinus, Franciscus van Assisi, Teresa van Avila, Moeder Teresa enzovoort, van wie rivieren van levend water daadwerkelijk de geschiedenis in zijn gegaan. In het dagelijks leven vinden we ze, godzijdank, keer op keer: mensen die als een bron zijn. En natuurlijk kennen we ook het omgekeerde: mensen die een sfeer verspreiden als uit een vijver met stilstaand of zelfs vergiftigd water. Laten we de Heer, die ons de genade van de doop heeft gegeven, vragen dat we altijd bronnen mogen zijn van zuiver, fris, levend water uit de bron van zijn waarheid en liefde!
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Het derde grote symbool van de Paaswake is van een heel speciaal soort; het betreft de mens zelf. Het is het zingen van het nieuwe lied - Hallelujah. Wanneer een persoon grote vreugde ervaart, kan hij dit niet voor zichzelf houden. Hij moet het uitspreken, aan anderen doorgeven. Maar wat gebeurt er als de mens wordt geraakt door het licht van de verrijzenis en daarmee het Leven zelf, de Waarheid, de Liefde aanraakt? Hij kan er niet zomaar over praten. Praten is niet meer genoeg. Hij moet zingen. We vinden de eerste vermelding van zingen in de Bijbel na de oversteek door de Rode Zee. Israël is opgestaan uit de slavernij. Het is verrezen uit de dreigende diepten van de zee. Het is als een pasgeborene. Het leeft en het is vrij. De Bijbel beschrijft de reactie van het volk op deze grote heilsgebeurtenis met de zin: "zij stelden vertrouwen in Jahwe en in Mozes zijn dienaar." (Ex. 14, 31) [b:Ex. 14, 31]. Dit wordt gevolgd door een tweede reactie, die uit de eerste oprijst met een soort innerlijke noodzaak: "Toen hieven Mozes en de Israëlieten ter ere van Jahwe dit lied aan: Ik wil zingen voor Jahwe..." In de Paaswake, na de derde lezing, doen wij Christenen jaar in jaar mee aan dit lied, zingen wij het als ons eigen lied. Want ook wij werden "uit het water" getrokken door God's kracht, bevrijd ten bate van het echte leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Het verhaal van het lied van Mozes na de redding van Israël uit Egypte en de oversteek door de Rode Zee, heeft een merkwaardige parallel in de Openbaringen van Johannes [5061|++2.27]. Vóór het begin van de laatste zeven plagen die over de aarde werden gebracht, zag de ziener "een zee als van glas met vuur gemengd; en hen die over het beest en zijn beeld en het getal van zijn naam hadden gezegevierd, zag ik staan aan die zee. Zij bespeelden de harpen Gods en zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam..." (Openbaringen 15, 2f) [b:Openb. 15, 2-3]. Dit beeld beschrijft de situatie van de discipelen van Jezus Christus in elk tijdperk, de situatie van de Kerk in de geschiedenis van deze wereld. Menselijkerwijs gesproken is het tegenstrijdig. Enerzijds is deze gemeenschap in exodus, midden in de Rode Zee. In een zee die, paradoxaal genoeg, zowel ijs als vuur is. En moet de Kerk niet altijd als het ware over de zee lopen, door vuur en kou? De Kerk zou, menselijkerwijs gesproken, onder moeten gaan. Maar terwijl de Kerk nog midden in deze Rode Zee loopt, zingt ze - zingt ze het loflied van de rechtvaardigen: het lied van Mozes en het Lam, waarin het oude en het nieuwe verbond samen weerklinken. Terwijl ze eigenlijk ten onder zou moeten gaan, zingt de Kerk het danklied van degenen die gered zijn. Ze staat op het water van de dood van de geschiedenis en toch is ze al opgestaan. Zingend grijpt ze naar de hand van de Heer, die haar boven het water houdt. En ze weet dat ze daardoor buiten de zwaartekracht van dood en kwaad wordt gebracht - een kracht waaraan anders geen ontsnappen mogelijk is - en wordt opgenomen in de nieuwe zwaartekracht van God, waarheid en liefde. Momenteel bevindt de Kerk zich - en bevinden wij ons allen - tussen de twee zwaartekrachtvelden. Maar sinds Christus is opgestaan, is de aantrekkingskracht van liefde sterker dan die van haat; de zwaartekracht van het leven sterker dan die van de dood. Is deze situatie van de Kerk niet van alle tijden, is dit niet onze situatie? Altijd lijkt de Kerk te moeten vergaan, en altijd is ze al gered. De heilige Paulus formuleerde deze situatie aldus: "wij sterven maar blijven leven" (2 Kor. 6, 9) [b:2 Kor. 6, 9]. De reddende hand van de Heer houdt ons vast, en zo kunnen we nu al het lied van de geredden zingen, het nieuwe lied van de herrezenen: Halleluja. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/8806-de-reddende-hand-van-de-heer-nl