Inhoudsopgave
- Inhoud
1
I
Evenals het, zeer geliefden, tot de taak behoort van bekwame en ervaren geneesheeren, om de ziekten, waaraan de zwakke menschelijke natuur is blootgesteld, door daartoe aangewezen middelen te voorkomen, en aan te geven, hoe men de ondermijning van zijn gezondheid kan vermijden, zoo behoort het ook tot het ambt van den Opperherder, voorzorgsmaatregelen te treffen, opdat de verdorvenheid der ketters aan de kudde des Heeren geen nadeel zou berokkenen, en! aan te wijzen, hoe men zich voor de gemeenheid van deze wolven en roovers moet hoeden. Want nooit vermocht de kettersche goddeloosheid zich zóó schuil te houden, dat zij niet steeds weer door onze heilige Vaderen ontdekt en terecht veroordeeld werd.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Daarom ook kon het aan onze bezorgdheid, die wij ten opzichte van u, zeer geliefden, koesteren, niet verborgen blijven, dat eenige Egyptenaren, voornamelijk kooplieden, in onze stad zijn gekomen en hetgeen te Alexandrië op misdadige wijze door de ketters is bedreven, verdedigen. Zij beweren, dat in Christus alleen maar de goddelijke natuur geweest is en dat het menschelijk Lichaam, dat Hij uit de Heilige Maagd Maria aannam, in het geheel geen werkelijk lichaam was. Deze goddeloosheid zegt, dat het mensch-zijn onwaar was en dat God in staat was te lijden.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In welke gezindheid en met welke bedoeling zij dit wagen te zeggen, daarover kan bij ons geen twijfel bestaan. Daar zij immers zelf van de waarheid van het Evangelie zijn afgeweken en de leugens van den duivel gevolgd zijn, willen zij ook nog anderen in hun eigen verderf met zich meesleepen. En daarom vermanen wij u in vaderlijke en broederlijke bezorgdheid, dat gij geen enkel blijk van toestemming geeft aan de tegenstanders van het katholieke geloof, de vijanden der Kerk, die de Menschwording des Heeren loochenen en zich tegen de geloofsbelijdenis, welke door de Apostelen werd opgesteld, verzetten. De Apostel zegt immers: “Een kettersch mensch moet ge na een eerste en tweede vermaning vermijden; want ge weet, dat zoo iemand door en door bedorven is, dat hij zondigt en zijn eigen oordeel in zich draagt"
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
II
Want hij gaat door eigen hardnekkigheid ten gronde en scheidt zich door eigen dwaasheid van Christus, die deze goddelooze leer aanhangt, waardoor, gelijk hij weet, reeds velen vóór hem hun ondergang tegemoet zijn gegaan, en die voor zichzelf als vroom en katholiek houdt wat volgens het oordeel der heilige Vaderen, zooals vaststaat, verworpen is zoowel in de onjuiste geloofsstellingen van Photinus als in de dwaze leer van Mani en de onzinnige opvattingen van Apollinaris, zoodat zij, die het Geheim van de Menschwording des Heeren loochenen, zich tot verderf van hun eigen zielen bij een kettersche leer aansluiten, alsof deze nieuw was en nog niet veroordeeld. Want wat leeren wij uit heel de lezing van het Evangelie anders dan dat door dit ééne Geheim van de goddelijke barmhartigheid het menschelijk geslacht in hen, die gelooven, gered is; dat de eeniggeboren Zoon van God, die in alles aan den Vader gelijk is, door de aanname van onze zelfstandigheid, alhoewel Hij bleef wat Hij was, Zich gewaardigd heeft te zijn wat Hij niet was, namelijk waarachtig Mensch, waarachtig God, die zonder de smet van eenige zonde onze geheele en volledige natuur een waarachtig lichaam en een; waarachtige ziel met Zich vereenigde? Door de kracht van den Heiligen Geest werd Hij in den schoot van de zalige Moeder-Maagd ontvangen en versmaadde het niet, door geboorte ter wereld te komen en als Kind te beginnen, opdat het Woord van God den Vader door de macht van Zijn godheid en de zwakheid van Zijn vleesch te kennen zou geven, dat de menschelijke zelfstandigheid in Hem aanwezig was en Hij door Zijn lichaam lichamelijke handelingen en door Zijn godheid geestelijke krachten bezat. Menschelijk immers is het, honger en dorst te hebben en te slapen; menschelijk is het, bevreesd te zijn, te weenen en bedroefd te zijn; menschelijk is het tenslotte, gekruisigd te worden, te sterven en begraven te worden. Maar goddelijk is het, te wandelen over het meer, water in wijn te veranderen, dooden ten leven op te wekken, de wereld door Zijn eigen dood te doen beven en met Zijn verrezen vleesch hoog boven alle hemelen op te stijgen; opdat zij, die dit gelooven, niet zouden kunnen twijfelen, wat zij aan Zijn Menschheid moeten toeschrijven en wat zij aan Zijn Godheid behooren toe te kennen, Want in beide naturen is de ééne Christus, die zoowel de macht van Zijn Godheid niet verloor als door Zijn geboorte de werkelijkheid van een volledig mensch ontving.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
III
Vlucht dan, zeer geliefden, deze lieden, over wie wij spreken, als een doodelijk vergif. Verafschuwt hen, ontwijkt hen en vermijdt het, met hen te spreken, als zij, door u terechtgewezen, zich niet willen verbeteren, want, zooals er geschreven staat: “Hun woord vreet voort als de kanker" . Aan hen immers, die door een rechtvaardig oordeel uit de eenheid der Kerk zijn uitgeworpen, moet men geen enkele gemeenschap verleenen, die zij verloren hebben, niet omdat wij haat tegen hen koesteren, maar wegens hun eigen misdaden.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Gij dan, die aan God welgevallig zijt en door het getuigenis van den! Apostel geprezen bent, tot wie de heilige Apostel Paulus, de leeraar der volkeren, zegt: "Uw geloof wordt in heel de wereld geroemd" , bewaart dan in u hetgeen, zooals gij weet, een zoo groot geloofsverkondiger over u heeft gedacht. Niemand van u worde dezen lof onwaardig, opdat u, die zooveel eeuwen lang door de onderrichting van den Heiligen Geest geen enkele ketterij heeft aangetast, ook de besmetting van de Eutychiaansche goddeloosheid niet kan bezoedelen. Wij vertrouwen echter, dat de bescherming van God uw harten en uw geloof zal bewaren, opdat gij Hem, wien gij tot nu toe getrouw hebt gehoorzaamd, door de volhardende belijdenis van het katholieke geloof voor eeuwig moogt behagen door Christus onzen Heer. Amen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/8624-tegen-de-ketterij-van-eutyches-nl