Evangelie van het gezin
x
Informatie over dit document
Evangelie van het gezin
De schepping sluit eens en voorgoed de gendertheorieën uit. Man en vrouw zijn samen en in de kern van het gezin toekomst, sociale deugd, zoeken naar geluk - Rede tot het Buitengewoon Consistorie
Nieuwe Synodehal, Vaticaan
Walter Kardinaal Kasper
20 februari 2014
Overige auteurs - Toespraken
Il Foglio / Stg. InterKerk
Vert. uit het Italiaans; alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
2014
drs. H.M.G. Kretzers
8 maart 2022
5363
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
Noot van de redactie: Bijgaande tekst is formeel bedoeld geweest als 'praatpapier' voor het Buitengewoon Consistorie van 20 en 21 februari 2014 en zou geheim blijven. Het zou de discussie in het Consistorie op gang moeten brengen met de bedoeling de Familiesynode [d:251] van oktober 2014 voor te bereiden. Walter Kardinaal Kasper heeft besloten de tekst te publiceren, zowel via Il Foglio (in het Italiaans, op basis waarvan deze vertaling is gemaakt) als via een boekuitgave in een Duitstalige versie. Over de discussies tijdens het Consistorie is niets naar buiten gebracht.
Kort na het Consistorie zijn echter tal van reacties gekomen op enkele stellingen uit deze tekst. Met name hetgeen in hoofdstuk 5 naar voren wordt gebracht wordt door velen kritisch benaderd, zowel naar de strekking van het betoog van Walter Kardinaal Kasper, als in de keuze van de bronnen waarop hij zijn beweringen wil laten baseren. Zie daartoe o.a. Kardinaal Caffarra in een interview: Geen Paus is bevoegd de echt te verbreken [5371]. Eerder schreef Kard. Ratzinger in 1998 (en opnieuw gepubliceerd in 2011) een artikel over hetzelfde onderwerp van de gescheiden, hertrouwden en het niet toelaten tot de Sacramenten: De pastoraal van het huwelijk moet zich baseren op de waarheid [5131]. En aartsbisschop Müller, prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106] schreef in 2013 een uitgebreid artikel over dit onderwerp: Getuige voor de kracht van de genade [5130].
In het kader van deze andere teksten dient dan ook deze tekst van Walter Kardinaal Kasper gelezen te worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
In dit internationale Jaar van het Gezin heeft Paus Franciscus de Kerk ertoe uitgenodigd een synodaal proces te vieren over de pastorale uitdagingen inzake het gezin in de context van de evangelisatie. In de apostolische exhortatie Evangelii Gaudium [4984] schrijft hij: “Het gezin maakt een diepe culturele crisis door, evenals alle gemeenschappen en maatschappelijke verbanden. In het geval van het gezin wordt de broosheid van verbanden bijzonder ernstig, omdat het de fundamentele cel van de maatschappij betreft”. Evangelii Gaudium [[4984|66]]
Veel gezinnen moeten vandaag grote moeilijkheden het hoofd bieden. Vele miljoenen mensen bevinden zich in een situatie van migratie, vlucht en verwijdering, of in mensonwaardige omstandigheden van ellende, waarin een geregeld gezinsleven niet mogelijk is. De huidige wereld maakt een antropologische crisis mee. Individualisme en consumptisme stellen de traditionele cultuur van het gezin ter discussie; de omstandigheden in economie en werk maken dikwijls het samenleven en de samenhang binnen het gezin moeilijk. Daarom is het aantal van degenen die angst hebben om een gezin te stichten of die mislukken in het verwezenlijken van hun levensplan, dramatisch toegenomen, evenals dat van de kinderen die niet het geluk hebben in een gewoon gezin op te groeien.
De Kerk, die de vreugde en de hoop, het verdriet en de angst van de mensen deelt vgl: Gaudium et Spes [[[575|1]]], wordt door deze situatie uitgedaagd. Ter gelegenheid van het laatste Jaar van het Gezin heeft Paus Johannes Paulus II de woorden van de encycliek Redemptor Hominis [237] (1979): “De mens is de weg van Kerk” bijgesteld door te stellen “dat het gezin de weg van de Kerk is”. Gratissimam sane [[565|1]] Immers, een persoon wordt normaal in een gezin geboren en groeit gewoonlijk op in de schoot van een gezin. In alle culturen van de geschiedenis van de mensheid is dat het normale traject van de mens. Ook vandaag zoeken heel veel jongeren het geluk in een stabiel gezin.
Veel gezinnen moeten vandaag grote moeilijkheden het hoofd bieden. Vele miljoenen mensen bevinden zich in een situatie van migratie, vlucht en verwijdering, of in mensonwaardige omstandigheden van ellende, waarin een geregeld gezinsleven niet mogelijk is. De huidige wereld maakt een antropologische crisis mee. Individualisme en consumptisme stellen de traditionele cultuur van het gezin ter discussie; de omstandigheden in economie en werk maken dikwijls het samenleven en de samenhang binnen het gezin moeilijk. Daarom is het aantal van degenen die angst hebben om een gezin te stichten of die mislukken in het verwezenlijken van hun levensplan, dramatisch toegenomen, evenals dat van de kinderen die niet het geluk hebben in een gewoon gezin op te groeien.
De Kerk, die de vreugde en de hoop, het verdriet en de angst van de mensen deelt vgl: Gaudium et Spes [[[575|1]]], wordt door deze situatie uitgedaagd. Ter gelegenheid van het laatste Jaar van het Gezin heeft Paus Johannes Paulus II de woorden van de encycliek Redemptor Hominis [237] (1979): “De mens is de weg van Kerk” bijgesteld door te stellen “dat het gezin de weg van de Kerk is”. Gratissimam sane [[565|1]] Immers, een persoon wordt normaal in een gezin geboren en groeit gewoonlijk op in de schoot van een gezin. In alle culturen van de geschiedenis van de mensheid is dat het normale traject van de mens. Ook vandaag zoeken heel veel jongeren het geluk in een stabiel gezin.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Wij moeten echter eerlijk zijn en toegeven dat er tussen de leer van de Kerk over huwelijk en gezin en de overtuigingen, zoals die bij veel Christenen leven, een afgrond is ontstaan. Het onderricht van de Kerk lijkt tegenwoordig veel Christenen ver van de werkelijkheid en het leven verwijderd te zijn. Wij kunnen echter ook zeggen, en wij kunnen dat zeggen met vreugde, dat er ook gezinnen zijn die hun best doen om het geloof van de Kerk te beleven en die getuigen van de schoonheid en de vreugde van een geloof dat wordt beleefd binnen het gezin. Vaak zijn zij een minderheid, maar zij zijn een minderheid van betekenis. De situatie van de Kerk van vandaag is geen onbekende situatie. Integendeel, ook de Kerk van de eerste eeuwen werd geconfronteerd met denkbeelden over en vormen van huwelijk en gezin die zeer verschilden van wat door Jezus werd gepredikt en zowel voor de Joden als voor de Grieken en Romeinen zeer nieuw was. Daarom mag ons standpunt vandaag niet een vrije aanpassing zijn aan de status quo, maar moet het een radicaal standpunt zijn dat tot de wortels, dat wil zeggen het evangelie, gaat en van daaruit vooruitkijkt. Zo zal het de taak van de synode zijn opnieuw te spreken over de schoonheid en de vreugde van het evangelie van het gezin, dat altijd hetzelfde en toch steeds nieuw is. Evangelii Gaudium [[4984|11]]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Deze bijdrage kan niet alle actuele kwesties onder ogen zien en wil evenmin vooruitlopen op de resultaten van de synode, dat wil zeggen van de gemeenschappelijke (syn) weg (odos) van de hele Kerk, de weg van het aandachtig luisteren naar elkaar, de uitwisseling en het gebed. Zij wil veeleer een soort ouverture zijn die leidt naar het thema, in de hoop dat op het einde ons een symfonie wordt gegeven, ofwel een harmonisch geheel van alle stemmen in de Kerk, ook die welke op het ogenblik nog gedeeltelijk afwijkend zijn. Het gaat er nu niet om de leer van de Kerk opnieuw te bevestigen. Wij stellen ons vragen over het evangelie van het gezin en zo keren wij terug naar de bron waaruit de leer van de Kerk is voortgekomen. Zoals het Concilie van Trente [d:21] al stelde, is het evangelie dat in de Kerk wordt geloofd en beleefd, de bron van iedere waarheid over het heil en de zedenleer. Sessio IV - Recipiuntur Libris Sacris et de traditionibus recipiendis [[391|1]] vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|36]]] Dit betekent dat de leer van de Kerk niet een stilstaande lagune is, maar een stroom die ontspringt aan de bron van het evangelie, waarin de geloofservaring van het volk Gods van alle eeuwen is samengevloeid. Het is een levende traditie die vandaag, zoals zo vaak in de loop van de geschiedenis, op een kritisch punt is beland en die met het oog op de “tekenen van de tijd” Gaudium et Spes [[575|4]] eist dat zij wordt voortgezet en verdiept.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Wat is dit Evangelie? Het is geen wetboek. Het is licht en kracht van het leven dat Jezus Christus is. Het geeft wat het vraagt. Alleen in het licht en de kracht ervan is het mogelijk de geboden te begrijpen en te onderhouden. Voor Thomas van Aquino is de wet van het Nieuwe Verbond niet een lex scripta, maar de gratia Spiritus Sancti, quae datur per fidem Christi. Zonder de Geest, die werkt in de harten, is de letter van het Evangelie een wet die doodt (2 Kor. 3, 6) [b:2 Kor. 3, 6]. Daarom wil het evangelie van het gezin niet een last zijn, maar als gave van het geloof, een blijde boodschap, licht en kracht van het leven in het gezin.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Zo komen wij bij het kernpunt. De sacramenten, ook dat van het huwelijk, zijn sacramenten van het geloof. Signa protestantia fidem, zegt Thomas van Aquino. Het Tweede Vaticaans Concilie herhaalt deze woorden. Het zegt over de Sacramenten: “Zij veronderstellen niet alleen het geloof, maar voeden het, versterken het, brengen het tot uitdrukking”. Sacrosanctum Concilium [[570|59]] Ook het Sacrament van het huwelijk kan alleen doeltreffend worden en worden beleefd in het geloof. De wezenlijke vraag is dus: hoe is het geloof van de toekomstige gehuwden en echtgenoten? In de landen met een oude christelijke cultuur zien wij heden de ineenstorting van wat gedurende eeuwen vanzelfsprekendheden van het christelijke geloof en het natuurlijke begrip van huwelijk en gezin zijn geweest. Veel mensen worden gedoopt, maar niet geëvangeliseerd. Paradoxaal gezegd, het zijn gedoopte catechumenen, zo niet zelfs gedoopte heidenen. In deze situatie kunnen wij niet uitgaan van een lijst met lessen en geboden, ons concentreren op zogenaamde “brandende kwesties”. Wij willen en kunnen niet om deze vragen heen, maar moeten op een radicale wijze beginnen, ofwel bij de wortel van het geloof vanaf de eerste elementen van het geloof (Heb. 5, 12) [b:Heb. 5, 12] en stap voor stap een weg van het geloof afleggen. Familiaris Consortio [[267|9]] Evangelii Gaudium [[4984|34-39]] God is een God van het op weg zijn; in de heilsgeschiedenis heeft Hij een weg met ons afgelegd; ook de Kerk heeft in haar geschiedenis een weg afgelegd. Vandaag moet zij deze opnieuw afleggen samen met de mensen van het heden. Zij wil niemand het geloof opleggen. Zij kan het alleen presenteren en voorhouden als weg voor het geluk. Het Evangelie kan alleen overtuigen door zichzelf en zijn diepe schoonheid.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Het gezin in de orde van de schepping
6
Het evangelie van het gezin gaat terug naar het begin van de mensheid. Het is haar door de Schepper gegeven op haar weg. Daarom wordt de instelling van huwelijk en gezin in alle culturen van de mensheid gewaardeerd. Het wordt verstaan als gemeenschap van leven tussen man en vrouw, samen met hun kinderen. Deze traditie van de mensheid heeft verschillende kenmerken in de verschillende culturen. Oorspronkelijk was het gezin ingevoegd in de grote familie, of in de clan. De instelling van het gezin is, hoewel met al de bijzondere verschillen, de oorspronkelijke orde van de cultuur van de mensheid. Vandaag een nieuwe definitie van gezin bepalen die de culturele traditie van heel de geschiedenis van de mensheid tegenspreekt of verandert, kan geen succes hebben.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De oude culturen van de mensheid beschouwden de eigen gebruiken en de wetten van de orde van de familie als een goddelijke orde. Van het respect hiervoor hingen het bestaan, het welzijn en de toekomst van het volk af. In de context van de spiltijd spraken de Grieken niet meer op een mythologische, maar in zekere zin verlichte wijze van een orde die gebaseerd was op de natuur van de mens. De heilige Paulus maakte deze wijze van denken tot de zijne en sprak van een morele natuurwet, die door God is geschreven in het hart van iedere mens (Rom. 2, 14 v.) [b:Rom. 2, 14 v.].
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Alle culturen kennen op de een of andere wijze de gouden regel die verplicht de ander te respecteren als zichzelf. In de Bergrede heeft Jezus deze gouden regel opnieuw benadrukt (Mt. 7, 12; Lc. 6, 31) [b:Mt. 7, 12; Lc. 6, 31]. Daarin is als kiem gelegd het gebod van de naastenliefde, zijn naaste lief te hebben als zichzelf (Mt. 22, 39) [b:Mt. 22, 39]. De gouden regel wordt beschouwd als een synthese van het natuurrecht en hetgeen de Wet en de profeten leren (Mt. 7, 12; Mt. 22, 40; Lc. 6, 31) [b:Mt. 7, 12; Mt. 22, 40; Lc. 6, 31]. Het natuurrecht, dat zijn uitdrukking vindt in de gouden regel, maakt de dialoog mogelijk met alle mensen van goede wil. Het geeft een criterium om polygamie, gedwongen huwelijken, geweld binnen het huwelijk en in het gezin, macho-gedrag, discriminatie van de vrouw, prostitutie, moderne, het gezin vijandige economische omstandigheden, situaties bij werk en salariëring te beoordelen. De beslissende vraag is altijd: wat beantwoordt in de relatie tussen man, vrouw en kinderen aan het respect voor de waardigheid van de ander? Hoe nuttig ook, het natuurrecht blijft algemeen en wanneer het concrete kwesties betreft, dubbelzinnig. In deze situatie is God ons in de openbaring tegemoet gekomen. De openbaring interpreteert concreet wat wij kunnen erkennen vanuit het standpunt van het natuurrecht. Het Oude Testament is uitgegaan van de wijsheid van de traditie van het oude Oosten van de tijd en via een lang opvoedkundig proces heeft het deze vervolmaakt in het licht van het geloof in Jahwe. De tweede tafel van de tien geboden (Ex. 20, 12-17; Deut. 5, 16-21) [b:Ex. 20, 12-17; Deut. 5, 16-21] is het resultaat van dit proces. Jezus heeft het bevestigd (Vgl. Mt. 19; v.v.) [[b:Mt. 19]] en de kerkvaders waren ervan overtuigd dat de geboden van de tweede tafel van de tien geboden beantwoordden aan alle geboden van het gemeenschappelijk morele geweten van de mensen. De geboden van de tweede tafel zijn daarom geen bijzondere joods-christelijke moraal. Het zijn geconcretiseerde tradities van de mensheid. Daarin worden de fundamentele waarden van het gezinsleven toevertrouwd aan de bijzondere bescherming van God: de eerbied voor de ouders en de zorg voor de ouders op leeftijd, de onschendbaarheid van het huwelijk, de bescherming van nieuw menselijk leven dat uit het huwelijk wordt geboren, eigendom als basis voor het gezinsleven en de wederzijdse echte relaties, zonder welke een gemeenschap niet kan bestaan. Met deze geboden is aan de mensen een voorbeeld gegeven, een soort kompas voor hun weg. Daarom verstaat de Bijbel deze geboden niet als een last of een beperking van de vrijheid; zij verheugt zich over het gebod van God (Ps. 1, 2; Ps. 112, 1; Ps. 119) [b:Ps. 1, 2; Ps. 112, 1; Ps. 119]. Zij zijn aanwijzingen op de weg voor een gelukkig en verwezenlijkt leven. Zij kunnen aan niemand worden opgelegd, maar kunnen terecht aan allen worden voorgehouden als een weg naar het geluk.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Het evangelie van het gezin in het Oude Testament eindigt in de eerste twee hoofdstukken van Genesis. Ook deze bevatten zeer oude tradities van de mensheid, die kritisch en diepgaand worden geïnterpreteerd in het licht van het geloof in Jahwe. Toen de canon van de Bijbel werd vastgesteld, werden zij in het geheel programmatisch op de eerste plaats gezet als hermeneutische hulp voor de lectuur en de interpretatie van de Bijbel. Hierin wordt Gods oorspronkelijke ontwerp van het gezin gepresenteerd. Het is mogelijk hieruit drie fundamentele beweringen te extrapoleren.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 God schiep de mens als zijn beeld
10
“God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen” (Gen. 1, 27) [b:Gen. 1, 27]. In zijn dubbel geslacht is de mens de goede, ja zelfs beste schepping van God. Hij is niet geschapen als single: “Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past” (Gen. 2, 18) [b:Gen. 2, 18]. Daarom ontvangt Adam de vrouw met een vreugdevolle welkomstkreet (Gen. 2, 23) [b:Gen. 2, 23]. Man en vrouw zijn door God voor elkaar gegeven. Zij moeten elkaar aanvullen en ondersteunen, elkaar tevreden stellen en vreugde in elkaar vinden.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Beiden, man en vrouw, hebben als beeld van God dezelfde waardigheid. Er is geen plaats voor discriminatie van de vrouw. Man en vrouw zijn echter niet eenvoudigweg gelijk. Hun gelijkheid in waardigheid is gebaseerd, zoals ook hun verscheidenheid, op de schepping. Deze worden hun door niemand gegeven, noch geven zij die zich door zichzelf. Men wordt geen man of vrouw door de respectieve cultuur, zoals enkele recente opvattingen stellen. Het man en het vrouw zijn zijn ontologisch gebaseerd op de schepping. De gelijke waardigheid van hun verscheidenheid verklaart de aantrekkingskracht tussen beiden, zoals die wordt bezongen in de mythen en de grote dichtwerken van de mensheid, zoals ook in het Hooglied van het Oude Testament. Hen ideologisch gelijk willen maken verwoest de erotische liefde. De Bijbel verstaat deze liefde als eenheid om één vlees te worden, dat wil zeggen als een levensgemeenschap, die seks, eros en menselijke vriendschap insluit (Gen. 2, 24) [b:Gen. 2, 24]. In deze volle zin zijn man en vrouw geschapen voor de liefde en zijn zij het beeld van God, die liefde is (1 Joh. 4, 8) [b:1 Joh. 4, 8].
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Als beeld van God is de menselijke liefde iets groots en moois, maar zij is op zich niet goddelijk. De Bijbel ontmythologiseert de oud-Oosterse “banalisering” van de seksualiteit in de tempelprostitutie en veroordeelt bandeloosheid als afgoderij. Als een partner de ander vergoddelijkt en van hem of haar verwacht dat hij of zij voor hem of haar de hemel op aarde bereidt, dan voelt hij of zij zich te zeer onder druk gezet; hij of zij kan alleen maar teleurstellen. Op grond van deze buitensporige verwachtingen mislukken veel huwelijken. De levensgemeenschap tussen man en vrouw, samen met hun kinderen, kan alleen maar gelukkig zijn, als zij elkaar zien als een gave die hen overstijgt. Zo mondt de schepping van de mens uit in de zevende dag, in de viering van de sabbat. De mens is niet geschapen als werkdier, maar voor de sabbat. Als dag om vrij te zijn voor God moet het ook een dag zijn om vrij te zijn voor feest en gemeenschappelijke viering, een dag om met en voor de ander door te brengen. (Ex. 20, 8-10; Deut. 5, 12-14) [[b:Ex. 20, 8-10; Deut. 5, 12-14]] De sabbat, ofwel de zondag, als dag van het gezin, is iets dat wij opnieuw zouden moeten leren van onze Joodse vrienden.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Wees vruchtbaar en word talrijk
13
“God zegende hen en sprak tot hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk’” (Gen. 1, 28) [b:Gen. 1, 28]. De liefde tussen man en vrouw is niet in zichzelf opgesloten; zij overstijgt zichzelf en concretiseert zich in de kinderen die uit deze liefde worden geboren. De liefde tussen man en vrouw en het doorgeven van het leven zijn onverbrekelijk. Dat geldt niet alleen voor de daad van het voortbrengen, maar het gaat verder. De eerste geboorte loopt door in de tweede, de maatschappelijke en culturele geboorte, in het binnenleiden in het leven en door het doorgeven van de waarden van het leven. Daarom hebben de kinderen de beschermende ruimte en de affectieve zekerheid in de liefde van de ouders nodig; omgekeerd versterken en verrijken de kinderen de liefdesband tussen de ouders. Kinderen zijn een vreugde en niet een last.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Voor de Bijbel is vruchtbaarheid niet een louter biologische werkelijkheid. Kinderen zijn de vrucht van de zegening van God. De zegening is de macht van God in de geschiedenis en in de toekomst. De zegening in de schepping gaat voort in de belofte van het nageslacht van Abraham (Gen. 12, 2-5; Gen. 18, 18; Gen. 22, 18) [b:Gen. 12, 2-5; Gen. 18, 18; Gen. 22, 18]. Zo wordt de levenskracht van de vruchtbaarheid, die in de antieke wereld werd vergoddelijkt, verweven met de liefde van God in de geschiedenis. God legt de toekomst van het volk en het bestaan van de mensheid in de handen van man en vrouw.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Het betoog over verantwoordelijk ouderschap heeft een diepere betekenis dan er gewoonlijk aan wordt toegeschreven. Het betekent dat God het kostbaarste dat Hij kan geven, dat wil zeggen het menselijk leven, toevertrouwt aan de verantwoordelijkheid van man en vrouw. Zij kunnen op een verantwoorde wijze beslissen over het aantal kinderen en de tijd van hun geboorte. Zij moeten dit doen in hun verantwoordelijkheid tegenover God en met respect voor de waardigheid en het welzijn van de partner, in hun verantwoordelijkheid voor het welzijn van de kinderen, in hun verantwoordelijkheid voor de toekomst van de maatschappij en met respect voor de natuur van de mens. Gaudium et Spes [[575|50]] Hieruit blijkt geen casuïstiek, maar een verstandige bindende figuur, waarvan de concrete verwezenlijking aan de verantwoordelijkheid van man en vrouw wordt toevertrouwd. Aan hen is de verantwoordelijkheid voor de toekomst gegeven. De toekomst van de mensheid loopt via het gezin. Zonder gezin is er geen toekomst, maar een veroudering van de maatschappij, een gevaar dat de westerse maatschappijen lopen.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Bevolk de aarde en onderwerp haar
16
“Bevolk de aarde en onderwerp haar” (Gen. 1, 28) [b:Gen. 1, 28]. Soms worden de woorden onderwerpen en heersen verstaan in de zin van gewelddadige onderwerping en uitbuiting, omdat men het Christendom de schuld geeft van de milieuproblemen. Bijbeldeskundigen hebben aangetoond dat deze twee woorden niet moeten worden verstaan in de zin van een onderwerping en een gewelddadige overheersing. Het tweede scheppingsverhaal spreekt van bewerken en beheren (Gen. 2, 15) [b:Gen. 2, 15]. Het betreft dus, zoals wij vandaag zeggen, de culturele missie van de mens. De mens moet de aarde bebouwen en verzorgen als een tuin, hij moet hoeder van de wereld zijn en haar veranderen in een menswaardige leefomgeving. Deze taak komt niet alleen de man toe, maar man en vrouw samen. Aan hun zorg en verantwoordelijkheid wordt niet alleen het menselijk leven toevertrouwd, maar ook de aarde in het algemeen.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Met deze culturele missie overstijgt de relatie tussen man en vrouw nogmaals zichzelf. Het is niet pure sentimentaliteit die om zichzelf draait; zij moet zich niet in zichzelf opsluiten, maar zich openstellen voor de missie naar de wereld. Het gezin is niet alleen maar een privé-gemeenschap van personen. Het is de fundamentele en vitale cel van de maatschappij. Het is de school in menselijkheid en de maatschappelijke deugden, die noodzakelijk zijn voor het leven en de ontwikkeling van de maatschappij. Gaudium et Spes [[575|47.52]] Het is fundamenteel voor de geboorte van een beschaving van de liefde en de vermenselijking en verpersoonlijking van de maatschappij, zonder welke zij een anonieme massa wordt. In deze zin kan men spreken van een maatschappelijke en politieke taak van het gezin. Familiaris Consortio [[267|44]]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Als oorspronkelijke instelling van de mensheid is het gezin ouder dan de staat en ten opzichte hiervan sui iuris. In de scheppingsorde spreekt men nooit van een staat. Hij moet, voor zover mogelijk, het gezin ondersteunen en bevorderen; hij mag echter geen inbreuk maken op de eigen rechten ervan. De rechten van het gezin, die worden aangegeven in het charter van het gezin, zijn gebaseerd op de scheppingsorde. Familiaris Consortio [[267|46]] Het gezin als fundamentele cel van de staat en de maatschappij is tegelijkertijd het fundamentele voorbeeld van de staat en de maatschappij als enige menselijke familie. Daaruit komen consequenties voort voor een soort gezinsstructuur in de gelijke verdeling van de goederen, zoals ook voor de vrede in de wereld. Evangelii Gaudium [[4984|176.258]] Het evangelie van het gezin is tegelijkertijd een evangelie voor het welzijn en de vrede van de mensheid.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De structuren van de zonde in het gezinsleven
19
Wat tot nu toe is gezegd, is een ideaal beeld, maar is in feite niet de realiteit van de gezinnen. Dat weet de Bijbel ook. Zo volgt op hoofdstuk 1 en 2 van Genesis hoofdstuk 3 met het verdrijven uit het paradijs en de paradijselijke werkelijkheid van huwelijk en gezin. De vervreemding van de mens van God heeft als gevolg de vervreemding in de mens en onder de mensen. In de taal van de theologische traditie definiëren wij deze vervreemding als begeerte; dit moet niet alleen maar verstaan worden als ongeregeld seksueel verlangen. Om dit misverstand te vermijden spreekt men vandaag vaak van structuren van de zonde Familiaris Consortio [[267|9]]. Deze drukken ook op het gezinsleven. De Bijbel geeft, uitgaande van het geloof, een realistische beschrijving van de conditio humana en de interpretatie ervan.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
De eerste vervreemding vindt plaats tussen man en vrouw. Zij voelen schaamte ten opzichte van elkaar (Gen. 3, 10) [b:Gen. 3, 10]. De schaamte laat zien dat de oorspronkelijke harmonie tussen lichaam en geest is verstoord en dat man en vrouw van elkaar vervreemd zijn. De genegenheid verwordt tot wederzijds verlangen en overheersing van de vrouw door de man (Gen. 3, 16) [b:Gen. 3, 16]. Zij maken elkaar verwijten en beschuldigen elkaar (Gen. 3, 12) [b:Gen. 3, 12]. Geweld, afgunst en onenigheid sluipen in het huwelijk en het gezin binnen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
De tweede vervreemding betreft in het bijzonder de vrouwen en de moeders. Zij moeten nu met moeite en pijn hun kinderen baren (Gen. 3, 16) [b:Gen. 3, 16]. Zij moeten hen ook in pijn opvoeden. Hoeveel moeders klagen en huilen om hun kinderen, zoals Rachel heeft gehuild om die van haar zonder te worden getroost? (Jer. 31, 15; Mt. 2, 18) [b:Jer. 31, 15; Mt. 2, 18].
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
De vervreemding betreft ook de relatie van de mens met de natuur en met de wereld. De aarde is geen mooie tuin meer, zij heeft dorens en distels, zij is ontembaar en vijandig en het werk is hard en moeilijk geworden. De mens moet nu met moeite en in het zweet zijns aanschijns werken (Gen. 3, 19) [b:Gen. 3, 19].
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Zeer snel komt het dan ook tot vervreemding en strijd in het gezin. Er verschijnen afgunst en onenigheid tussen broers, broedermoord en oorlog tussen broers (Gen. 4, 1-16) [b:Gen. 4, 1-16]. De Bijbel vertelt over ontrouw tussen echtgenoten. Deze sluipt zelf binnen in de stamboom van Jezus; hij bevat immers twee vrouwen (Tamar en de vrouw van Uriah) die als zondaressen worden beschouwd (Mt. 1, 5 v.) [b:Mt. 1, 5 v.]. Ook Jezus had voorouders die niet “uit een goede familie kwamen” en over wie men liever zou willen zwijgen en die men liever verborgen zou willen houden. De Bijbel is hier zeer realistisch, zeer eerlijk.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Ten slotte is daar de belangrijkste vervreemding, de dood (Gen. 3, 19) [b:Gen. 3, 19] (Rom. 5, 12) [[b:Rom. 5, 12]], en alle krachten van de dood die woeden in de wereld en onheil, rouw en verderf brengen. Zij brengen ook leed in het gezin. Denken wij alleen maar al aan wat er gebeurt, wanneer een moeder staat vóór het graf van haar eigen kind en wanneer echtgenoten afscheid van elkaar moeten nemen, een zeer smartelijk iets in een gelukkig huwelijk, dat voor bejaarde mensen vaak verdrietige jaren van eenzaamheid betekent.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Wanneer wij spreken over het gezin en de schoonheid van het gezin, kunnen wij niet uitgaan van een onrealistische, romantisch beeld. Wij moeten ook de harde werkelijkheden zien en deelnemen aan de droefheid, de zorgen en de tranen van veel gezinnen. Het Bijbels realisme kan ons zelfs een zekere troost bieden. Het laat ons zien dat waar wij om huilen, niet iets van vandaag is en dat het eigenlijk altijd zo is geweest. Wij moeten niet bezwijken voor de verleiding het verleden te idealiseren en, zoals dat in bepaalde kringen in de mode is, het heden te zien als louter een geschiedenis van decadentie. Het treuren om de goede oude tijd en het geklaag over de jongere generaties bestaan al sinds er een oudere generatie bestaat. Het is niet alleen de Kerk die (zoals Paus Franciscus heeft gezegd) een veldhospitaal is, maar ook het gezin is een veldhospitaal met veel wonden die verbonden moeten worden, en heel veel tranen die gedroogd moeten worden, en waar men verzoening en vrede tot stand moet blijven brengen.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Ten slotte ontsteekt het derde hoofdstuk van Genesis een licht van hoop. Toen God de mens uit het paradijs joeg, heeft Hij hem de hoop gegeven om hem op zijn weg te begeleiden. Wat de traditie als proto-evangelie definieert (Gen. 3, 15) [b:Gen. 3, 15], kan ook worden verstaan als proto-evangelie van het gezin. Uit het nageslacht hiervan zal de Heiland worden geboren. De geslachtslijsten in Matteüs en Lucas (Mt. 1, 1-7; Lc. 3, 23-38) [b:Mt. 1, 1-7; Lc. 3, 23-38] getuigen ervan dat uit de opeenvolging van de generaties, die toch hier en daar een schok te verduren hebben gehad, uiteindelijk de Heiland is geboren. God kan ook recht maken wat krom is. Daarom moeten wij, wanneer wij de mensen op hun weg begeleiden, geen onheilsprofeten zijn, maar mensen die hoop brengen, die troost bieden en die ook in moeilijke omstandigheden bemoedigen om verder te gaan.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Het gezin in de christelijke orde van de verlossing
27
Jezus is in de geschiedenis van een familie binnengetreden. Hij is opgegroeid in de familie van Nazareth (Lc. 2, 51 v.) [b:Lc. 2, 51 v.] Hiervan maakten ook broers en zussen in ruime zin deel uit (Mc. 3, 3.1-33; Mc. 6, 3) [b:Mc. 3, 3.1-33; Mc. 6, 3], evenals verre, blijkbaar nauwe verwanten, zoals Elisabet, Zacharias en Johannes de Doper (Lc. 1, 36.39-56) [b:Lc. 1, 36.39-56]. Aan het begin van Zijn openbaar leven heeft Jezus deelgenomen aan de viering van de bruiloft van Kana en deed daar Zijn eerste wonder (Joh. 2, 1-12) [b:Joh. 2, 1-12]. Zo heeft Hij Zijn hele handelen geplaatst in het teken van een huwelijk en de huwelijkse vreugde. Met Hem, de Bruidegom, zijn het eschatologische huwelijk en de door de profeten aangekondigde tijd van vreugde begonnen. Een fundamentele stellingname van Jezus inzake huwelijk en gezin vindt men in de beroemde woorden over echtscheiding (Mt. 19, 3-9) [b:Mt. 19, 3-9]. Mozes had deze op bepaalde voorwaarden toegestaan (Deut. 24, 1) [b:Deut. 24, 1]; de voorwaarden waren een reden tot onenigheid tussen de verschillende scholen van de Joodse schriftgeleerden. Jezus steekt zich niet in het wespennest van deze casuïstiek en verwijst daarentegen naar de oorspronkelijke wil van God: “Aanvankelijk was dit echter niet zo”. De leerlingen schrikken bij deze woorden. Zij beschouwen ze als een ongehoorde aanval op de opvatting van de hen omringende wereld over het huwelijk en als een meedogenloze en buitensporige eis. “Als de verhouding tussen man en vrouw zó is, kan men beter niet trouwen”. Jezus bevestigt indirect dat vanuit menselijk standpunt bezien het een buitensporige eis betreft. Het moet aan de mens worden ‘geschonken’; het is een genadegave.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Het woord ‘geschonken’ laat zien dat de woorden van Jezus niet als op zichzelf staand moeten worden verstaan, maar in de totale context van zijn boodschap van het Rijk Gods. Jezus laat de verstoting voortkomen uit de hardheid van een hart (Mt. 19, 8) [b:Mt. 19, 8] dat zich afsluit voor God en de naaste. Met de komst van het Rijk Gods is het woord van de profeten in vervulling gegaan, volgens hetwelk God in de Messiaanse tijd het versteende hart zou veranderen in een hart dat niet meer een hart is als steen, maar in een hart van vlees, liefdevol, gevoelig en meelevend (Ez. 36, 26 v.) [b:Ez. 36, 26 v.]. (Jer. 31, 33; Ps. 51, 12) [[b:Jer. 31, 33; Ps. 51, 12]] Daar echtbreuk in het hart begint (Mt. 5, 28) [b:Mt. 5, 28], kan genezing alleen maar plaats vinden door bekering en de gave van een nieuw hart. Daarom heeft Jezus afstand genomen van de hardheid van het hart en de schijnheiligheid van de draconische straffen die een echtbreekster kreeg opgelegd, en heeft Hij vergeving geschonken aan een vrouw die van echtbreuk werd beschuldigd (Joh. 8, 2-11) [b:Joh. 8, 2-11]. (Lc. 7, 36-50) [[b:Lc. 7, 36-50]]
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
De blijde boodschap van Jezus is dat het verbond dat door echtgenoten is gesloten, wordt omarmd en gesteund door het verbond van God, dat blijft bestaan door de trouw van God, ook wanneer de broze menselijke liefdesband zwakker wordt en zelfs sterft. De definitieve belofte van verbond en trouw van God ontneemt aan de menselijke band de menselijke vrijblijvendheid; zij geeft daaraan hechtheid en duurzaamheid. De band die God smeedt rond de echtgenoten, zou verkeerd worden verstaan, als men die zou willen begrijpen als een juk; het is daarentegen de zorgzame belofte van trouw van God aan de mens; het is een bemoediging en een voortdurende bron van kracht om in de afwisselende gebeurtenissen van het leven de wederzijdse trouw te handhaven. Aan deze boodschap heeft Augustinus de leer van de onontbindbaarheid van de huwelijksband ontleend, die blijft bestaan ook daar waar menselijk het huwelijk stukloopt. Velen hebben vandaag er moeite mee deze leer te begrijpen. Deze leer kan niet worden verstaan als een soort metafysische hypostase naast of boven de persoonlijke liefde van de echtgenoten; anderzijds raakt deze niet uitgeput in de wederzijdse affectieve liefde en sterft niet hiermee. Gaudium et Spes [[575|48]] Evangelii Gaudium [[4984|66]] Het is evangelie, ofwel het definitieve woord en een belofte die altijd blijft gelden, als alles omvattend neemt zij de mens en zijn vrijheid serieus. Het is eigen aan de waardigheid van de mens definitieve beslissingen te kunnen nemen. Zij behoren permanent tot de geschiedenis van de persoon; zij kenmerken deze blijvend; het is niet mogelijk zich hieraan te onttrekken en te doen, alsof ze nooit genomen waren. Als ze worden verbroken, dan slaat men een diepe wonde. Wonden kunnen genezen, maar het litteken blijft en blijft pijn doen; men kan en moet echter verder leven, ook al is dat met moeite. Zo is de blijde boodschap van Jezus ook dat dankzij de barmhartigheid van God voor wie zich bekeert, vergeving, genezing en een nieuw begin mogelijk zijn.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Paulus herneemt de boodschap van Jezus. Hij spreekt van een huwelijk “in de Heer” (1 Kor. 7, 39) [b:1 Kor. 7, 39]. Hij verwijst niet naar de kerkelijke vorm van het huwelijk, die zich slechts enkele eeuwen later definitief heeft ontwikkeld, door middel van het decreet Tametsi [735] van het Concilie van Trente (1563). De “tafels van het gezin” (Kol. 3, 18 - 4, 1; Ef. 5, 21 - 6, 9; 1 Pt. 2, 18 - 3, 7) [b:Kol. 3, 18 - 4, 1; Ef. 5, 21 - 6, 9; 1 Pt. 2, 18 - 3, 7] laten zien dat “in de Heer” niet slaat op het begin van het huwelijk, maar op het gehele leven in het gezin, op de relatie tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen, tussen meesters en slaven die in huis leven. De tafels van het huis hernemen de patriarchale orde, maar veranderen deze “in de Heer”. Door het “in de Heer” wordt de eenzijdige onderwerping van de vrouw aan de man een wederzijdse liefdesrelatie, die ook de andere relaties in het gezin zal kenmerken. Paulus zegt zelfs - iets bijzonders en zelfs iets revolutionairs in heel de oudheid - dat het verschil tussen man en vrouw niet meer telt voor degenen die “één persoon in Christus Jezus” zijn (Gal. 3, 28) [b:Gal. 3, 28]. Zo zijn “tafels van het gezin” een voorbeeld van de kracht van het christelijk geloof, dat de normen verandert en kenmerkt.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
De brief aan de Efesiërs gaat nog verder. Hij herneemt de oudtestamentische metafoor, waarvan in het bijzonder in Hosea wordt getuigd (Hos. 2, 18-25) [b:Hos. 2, 18-25], van de huwelijksband als definitie van het verbond van God met Zijn volk. In Christus is dit verbond vervuld en vervolmaakt. Zo wordt de band tussen man en vrouw een concreet symbool van het verbond van God met de mensen, dat vervuld is in Jezus Christus. Het verbond dat vanaf het begin van de wereld een werkelijkheid was van de goede schepping van God, wordt nu een symbool dat het mysterie van Christus en de Kerk illustreert (Ef. 5, 32) [b:Ef. 5, 32].
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Het Concilie van Trente [d:21] zag op grond van een ontwikkeling in de geschiedenis van de theologie, die pas in de 12e eeuw eindigde, in deze bewering een verwijzing naar de sacramentaliteit van het huwelijk. Sessio XXIV - Doctrina de sacramento matrimonii [[734|3]] vgl: Exsultate Deo [[[1021|17]]] De recente theologie tracht deze christologische motivatie te verdiepen door een trinitaire visie en bedoelt met gezin het beeld van het mysterie van de trinitaire gemeenschap.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Als Sacrament is het huwelijk zowel een instrument van genezing voor de gevolgen van de zonden, als een instrument van heiligmakende genade. Men kan deze leer toepassen op het gezin en zeggen: door in de geschiedenis van een gezin binnen te treden heeft Jezus het gezin genezen en geheiligd. De heilsorde omvat de scheppingsorde. Zij staat niet vijandig tegenover het lichaam en de seksualiteit; zij sluit seksualiteit, eros en menselijke vriendschap in en zuivert en vervolmaakt deze. Evenals de heiligheid van de Kerk is de heiligheid van het gezin geen statische grootheid. Zij wordt voortdurende bedreigd door de hardheid van het hart. Zij moet voortdurend de weg van bekering, vernieuwing en rijping blijven gaan.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Juist als de Kerk onderweg is op de weg van de bekering en de vernieuwing Lumen Gentium [[617|8]], zo bevinden huwelijk en gezin zich ook op de weg van het kruis en de verrijzenis v. [[267|12]], onder de wet van de geleidelijkheid van het op een steeds nieuwe en diepere wijze blijven groeien in het mysterie van Christus. Familiaris Consortio [[267|9.34]] Deze wet van de geleidelijkheid lijkt mij iets zeer belangrijks te zijn voor het leven en de huwelijks- en gezinspastoraal. Het betekent niet geleidelijkheid van de wet, maar geleidelijkheid, dat wil zeggen groeien in het begrip en de verwezenlijking van de wet van het evangelie, die een wet van de vrijheid is (Jak. 1, 25; Jak. 2, 12) [b:Jak. 1, 25; Jak. 2, 12], die vandaag voor zoveel gelovigen vaak zo moeilijk zijn geworden. Zij hebben tijd en geduldige begeleiders op hun weg nodig.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Het nieuwe hart vereist altijd een nieuwe vorming van het hart en veronderstelt een cultuur van het hart. Het gezinsleven moet worden gekoesterd overeenkomstig de drie sleutelwoorden van de Heilige Vader: Mag ik, dank je, neem mij niet kwalijk. Men moet tijd voor elkaar hebben en samen de sabbat vieren, altijd een bewijs geven van medelijden, vergiffenis en geduld; voortdurend tekenen van welwillendheid, waardering, genegenheid, dankbaarheid en liefde doen ertoe. Het gemeenschappelijk gebed, het Sacrament van boete en verzoening en de gemeenschappelijke Eucharistieviering helpen de huwelijksband te blijven verstevigen, die God rond de echtgenoten heeft gesmeed. Het is altijd mooi bejaarde stelletjes te ontmoeten die, ook al zijn ze op vergevorderde leeftijd, op een rijpere wijze verliefd zijn. Ook dit is een teken van een verloste mensheid.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
De Bijbel eindigt met het visioen van het eschatologische huwelijk van het Lam ( Apol. 19, 7.9). Het huwelijk en het gezin worden zo een eschatologisch symbool. Met de viering van de aardse bruiloft loopt men vooruit op de bruiloft van het Lam, omdat het vreugdevol, schitterend en plechtig moet zijn, een vreugde die heel het huwelijks- en gezinsleven moet uitstralen. Als een eschatologisch vooruitlopen wordt het aardse huwelijk tegelijkertijd gerelativeerd. Jezus zelf heeft - iets ongewoons voor een rabbi - in celibaat geleefd, waarbij Hij om Hem te volgen vroeg bereid te zijn huwelijk en gezin achter te laten (Mt. 10, 37) [b:Mt. 10, 37] en aan degenen die het gegeven is, in celibaat te leven uit liefde voor het rijk der hemelen (Mt. 19, 12) [b:Mt. 19, 12]. Voor Paulus is het celibaat in een wereld waarvan het toneel voorbijgaat, het beste leven. Het geeft de vrijheid onverdeeld te zijn voor de zaak van de Heer (1 Kor. 7, 25-38) [b:1 Kor. 7, 25-38]. Daar het vrijwillig gekozen celibaat een op zichzelf staande sociologische erkende situatie wordt, is ook het huwelijk op grond van dit alternatief niet meer een maatschappelijke verplichting, maar een vrije keuze. Vooral de niet gehuwde vrouwen worden nu ook zonder een echtgenoot erkend. Zo laten huwelijk en celibaat elkaar beter tot hun recht komen en ondersteunen zij elkaar, ofwel zij raken beide in een crisis, zoals wij die helaas nu meemaken.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Dat is de crisis die wij meemaken. Het evangelie van huwelijk en gezin, dat voor velen niet meer begrijpelijk is, is in een diepe crisis terecht gekomen. Zeer velen denken dat het in hun toestand onleefbaar is. Wat te doen? Mooie woorden alleen helpen weinig. Jezus wijst ons een realistischere weg. Hij zegt tot ons dat iedere Christen, gehuwd of niet, die verlaten is door de eigen partner of als kind of jongere is opgegroeid zonder contact met de eigen familie, nooit alleen of verloren is. Hij is thuis in een nieuw gezin van broeders en zusters (Mt. 12, 48-50; Mt. 19, 27-29) [b:Mt. 12, 48-50; Mt. 19, 27-29]. Het evangelie van het gezin wordt geconcretiseerd in de huiskerk; daarin kan het weer leefbaar worden. Zij is tegenwoordig opnieuw actueel.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Het gezin als huiskerk
38
De Kerk is volgens het Nieuwe Testament het huis van God (1 Pt. 2, 5; 1 Pt. 4, 17; 1 Tim. 3, 15; Heb. 10, 21) [b:1 Pt. 2, 5; 1 Pt. 4, 17; 1 Tim. 3, 15; Heb. 10, 21]. De liturgie definieert de Kerk vaak als Familia Dei. Zij moet een huis voor allen zijn, allen moeten zich in haar thuis en als in een familie kunnen voelen. Van het huis maakten in de antieke wereld vaak ook naast het familiehoofd, de vrouw en de kinderen ook de verwanten die in huis leefden, de slaven en vaak ook vrienden of gasten deel uit. Aan deze context moeten wij denken, wanneer ons wordt verteld over de gemeenschap aan het begin, toen de eerste Christenen bij elkaar kwamen in de huizen (Hand. 2, 26; Hand. 5, 42) [b:Hand. 2, 26; Hand. 5, 42]. Men spreekt meermalen over de bekering van hele huizen (Hand. 11, 14; Hand. 16, 15.31.33) [b:Hand. 11, 14; Hand. 16, 15.31.33].
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
In Paulus was de Kerk geordend naar huizen, dat wil zeggen huiskerken (Rom. 16, 5; 1 Kor. 16, 19; Kol. 4, 15; Filem. 2) [b:Rom. 16, 5; 1 Kor. 16, 19; Kol. 4, 15; Filem. 2]. Zij vormden voor hem een steun- en een uitgangspunt op zijn missiereizen, het waren een middelpunt van een stichting en een steen voor de opbouw van de plaatselijke gemeenschap, een plaats van gebed, catechetisch onderricht, ‘christelijke’ broederschap en gastvrijheid jegens de Christenen die voorbijkwamen. Vóór de ommekeer met Constantijn waren zij waarschijnlijk ook een plaats voor de viering van de maaltijd des Heren.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Ook hierna hebben in de geschiedenis van de Kerk de huiskerken een belangrijke rol gespeeld: men moet hier in het bijzonder herinneren aan de lekengemeenschappen, die reeds in de Middeleeuwen bestonden, de piëtistische gemeenschappen en de vrije kerken waarvan wij, vanuit dit standpunt bezien, iets kunnen leren. In de katholieke gezinnen waren en zijn er nu nog kleine huisaltaren (een hoekje met een kruisbeeld), waar men ‘s avonds of op bijzondere ogenblikken (Advent, vooravond van Kerstmis, situaties van nood en rampen enz.) bijeenkomt om samen te bidden. Men kan ook denken aan het zegenen van de kinderen door de ouders, aan godsdienstige symbolen, vooral het kruis in de woning, het wijwater om te herinneren aan het doopwater en nog andere dingen. Deze mooie gebruiken van de volksvroomheid verdienen het om te worden hernieuwd.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft, aanknopend bij Chrysostomus, weer het idee opgenomen van de huiskerk. Lumen Gentium [[617|11]] Apostolicam Actuositatem [[653|11]] Wat in de documenten van het Concilie alleen maar korte verwijzingen zijn, zijn in de documenten van na het Concilie uitgebreide hoofdstukken geworden. Vooral de Apostolische Brief Evangelii Nuntiandi [519] (1975) heeft de impuls van het Concilie in de periode erna voortgezet. Het heeft de kerkelijke basisgemeenschappen gedefinieerd als hoop voor de universele Kerk. Evangelii Nuntiandi [[519|58.71]] In Latijns-Amerika, in Afrika en in Azië (Filipijnen, India, Korea enzovoort) zijn de huiskerk in de vorm van basisgemeenschappen (Basic Christian Communities) of kleine christelijke gemeenschappen (Small Christian Communities) een pastoraal recept voor succes geworden. In het bijzonder in situaties van minderheid, diaspora en vervolging zijn zij een overlevingskwestie voor de Kerk geworden.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
In de tussentijd beginnen de impulsen die komen van Latijns-Amerika, Afrika en Azië ook in de Westerse beschaving goede vruchten af te werpen. Hier blijken de oude structuren van de volkskerk steeds minder stevig, worden de pastorale gebieden steeds groter en bevinden de Christenen zich vaak in een toestand van cognitieve minderheden. Hierbij komt nog dat het kerngezin, dat zich pas vanaf de 18e eeuw uit de grote familie van het verleden heeft ontwikkeld, intussen in een structurele crisis terecht is gekomen. De moderne werk- en woonomstandigheden hebben geleid tot een scheiding tussen woning, werkplek en plaatsten voor vrijetijdsactiviteiten en daardoor tot een uit elkaar vallen van het huis als maatschappelijke eenheid. Om beroepsredenen moeten vaders zich vaak verwijderen van het gezin voor lange perioden; ook de vrouwen zijn voor werk vaak alleen maar gedeeltelijk aanwezig in het gezin. Ten gevolge van de huidige, gezinsvijandige levensomstandigheden bevindt het moderne kerngezin zich in moeilijkheden. In de anonieme omgeving van de grote stad, vaak in de verlaten periferieën van de moderne metropolen zijn ook de mensen die niet op straat leven, ontheemden en daklozen in diepere zin geworden. Wij moeten voor hen letterlijk en figuurlijk nieuwe huizen bouwen.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
De huiskerken kunnen een antwoord zijn. Natuurlijk kunnen wij niet eenvoudigweg de huiskerken van de Kerk van het begin herhalen. Wij hebben behoefte aan grote gezinnen van een nieuwe soort. Willen de kerngezinnen kunnen overleven, dan moeten zij worden ingevoegd in een, alle de generaties omvattend gezinsverband waarin grootouders een belangrijke rol spelen, in een kring van gezinnen van buren en vrienden onder elkaar, waar kinderen bij afwezigheid van de ouders een toevluchtsoord kunnen hebben en eenzame bejaarden, gescheiden mannen en vrouwen en alleenstaande ouders een soort huis kunnen vinden. De geestelijke gemeenschappen vormen vaak het geestelijk milieu en klimaat voor de gezinsgemeenschappen. Verwijzingen naar de huiskerk zijn ook de gebedsgroepen, Bijbel-, catechese- en oecumenegroepen.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Hoe moeten wij deze huiskerken definiëren? Het zijn een kerkje in een Kerk, een Kerk in het klein binnen de Kerk. Zij stellen de locale Kerk tegenwoordig in het concrete leven van de mensen. Immers, waar twee of drie zich verenigen in Christus’ naam, daar is Hij in hun midden (Mt. 18, 20) [b:Mt. 18, 20]. Krachtens het Doopsel en het Vormsel zijn de huisgemeenschappen het Messiaanse volk van God. Lumen Gentium [[617|9]] Zij hebben deel aan de priesterlijke, profetische en koninklijke zending (1 Pt. 2, 8; Openb. 1, 6; Openb. 5, 10) [b:1 Pt. 2, 8; Openb. 1, 6; Openb. 5, 10]. Lumen Gentium [[617|(10-12.20-38)]] Door middel van de Heilige Geest bezitten zij de sensus fidei, de zin voor het geloof, een intuïtief begrip van het geloof en de levenspraktijk overeenkomstig het geloof. Zij zijn niet alleen object, maar ook subject van de gezinspastoraal. Vooral door hun voorbeeld kunnen zij de Kerk helpen dieper tot het woord van God door te dringen en het vollediger in het leven toe te passen Lumen Gentium [[617|12.35]] Evangelii Gaudium [[4984|154-155]] Daar de Heilige Geest aan de Kerk in haar geheel is gegeven, moeten zij zich niet op sektarische wijze isoleren van de ruimere gemeenschap van de Kerk. Dit “katholieke principe” behoedt de Kerk voor het uiteenvallen in afzonderlijke, vrije, autonome Kerken. Door middel van deze eenheid in verscheidenheid is de Kerk evenzo sacramenteel teken van eenheid in de wereld. Lumen Gentium [[617|1.9]]
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
De huiskerken wijden zich aan het samen delen van de Bijbel. Uit het Woord van God putten zij licht en kracht voor hun dagelijks leven Dei Verbum [[576|25]] Evangelii Gaudium [[4984|152-153]] Ten overstaan van de breuk met de geloofsoverdracht van generatie op generatie Evangelii Gaudium [[4984|70]] hebben zij de belangrijke catechetische taak te begeleiden naar de vreugde van het geloof. Zij bidden samen voor de eigen intenties en de problemen van de wereld. De zondagse Eucharistie moet door hen samen met de hele gemeenschap worden gevierd als bron en hoogtepunt van heel het christelijk leven. Lumen Gentium [[617|11]] In huiselijke kring vieren zij de dag des Heren als dag van rust, vreugde en gemeenschap, evenals de tijden van het liturgisch jaar met de rijke gebruiken ervan. Sacrosanctum Concilium [[570|102.111]] Zij zijn de plaats van een spiritualiteit van gemeenschap waarin men elkaar accepteert in een geest van liefde, vergeving en verzoening en waarin vreugde en smart, zorgen en verdriet, blijdschap en geluk in het dagelijks leven, ’s zondags en op feestdagen worden gevierd. Door dit alles bouwen zij aan het lichaam van Christus (de Kerk). Lumen Gentium [[617|41]]
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
De Kerk is van nature missionair Ad Gentes Divinitus [[703|2]]; de evangelisatie is haar diepste identiteit. Evangelii Gaudium [[4984|14.59]] De gezinnen zijn als huiskerken in het bijzonder geroepen het geloof in hun respectieve omgeving door te geven. Zij hebben een profetische en missionaire taak. Hun getuigenis is vooral een getuigenis van leven, waardoor zij zuurdeeg in de wereld kunnen zijn (Mt. 13, 33) [b:Mt. 13, 33]. Apostolicam Actuositatem [[653|2-8]] Evangelii Nuntiandi [[519|21.41.71.76]] Evangelii Gaudium [[4984|119-121]] Zoals Jezus is gekomen om het evangelie aan de armen te verkondigen (Lc. 4, 18; Mt. 11, 5) [b:Lc. 4, 18; Mt. 11, 5] en de armen, de bedroefden, de kleinen en de kinderen zalig heeft genoemd (Mt. 5, 3v; Mt. 11, 25; Lc. 6, 20v) [b:Mt. 5, 3v; Mt. 11, 25; Lc. 6, 20v], zo heeft Jezus ook zijn leerlingen gezonden om het Evangelie aan de armen te verkondigen (Lc. 7, 22) [b:Lc. 7, 22]. Daarom kunnen de huiskerken geen exclusieve, elitaire gemeenschappen zijn. Zij moeten zich openstellen voor lijdenden van iedere soort, de eenvoudigen en de kleinen. Zij moeten weten dat het Rijk Gods toebehoort aan de kinderen (Mc. 10, 14) [b:Mc. 10, 14]. Evangelii Gaudium [[4984|197-201]]
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
De gezinnen hebben de Kerk nodig en de Kerk heeft de gezinnen nodig om tegenwoordig te zijn in het middelpunt van het leven en de moderne kringen van het leven. Zonder de huiskerken is de Kerk vreemd aan de concrete werkelijkheid van het leven. Alleen via de gezinnen kan zij thuis zijn waar de mensen thuis zijn. Haar begrip als huiskerk is dus fundamenteel voor de toekomst van de Kerk en voor de nieuwe evangelisatie. De gezinnen zijn de eerste en beste boodschappers van het evangelie van het gezin. Zij zijn de weg van de Kerk.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 Het probleem van de gescheiden mannen en vrouwen die hertrouwd zijn
48
Als men denkt aan het belang van de gezinnen voor de toekomst van de Kerk, dan lijkt het snel stijgend aantal gezinnen die uit elkaar zijn gevallen, een nog grotere tragedie. Er is veel lijden. Het is niet voldoende het probleem alleen maar vanuit het standpunt en het perspectief van de Kerk als sacramentele instelling te bezien; wij hebben behoefte aan een verandering van paradigma en moeten - zoals de barmhartige Samaritaan dat heeft gedaan (Lc. 10, 29-37) [b:Lc. 10, 29-37] - de situatie ook bekijken vanuit het perspectief van wie lijdt en hulp vraagt.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
Allen weten dat de kwestie van het huwelijk van personen die gescheiden en opnieuw getrouwd zijn, een ingewikkeld en netelig probleem is. Men kan het niet reduceren tot de kwestie van het toelaten tot de Communie. Het betreft de hele huwelijks- en gezinspastoraal. Het begint al bij de huwelijksvoorbereiding, die een aandachtige huwelijks- en gezinscatechese moet zijn. Dit gaat vervolgens verder met de pastorale begeleiding van de gehuwden en de gezinnen; het wordt actueel, wanneer het huwelijk en het gezin in een crisis terecht komen. In deze situatie zullen de zielenherders al het mogelijke doen om bij te dragen aan genezing en verzoening in het huwelijk in crisis. Hun zorg stopt niet na de mislukking van een huwelijk; zij moeten de gescheidenen nabij blijven en hen uitnodigen aan het leven van de Kerk deel te nemen.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Allen weten ook dat er situaties bestaan waarin iedere poging het huwelijk te redden vergeefs blijkt. De heldhaftigheid van in de steek gelaten echtgenoten die alleen blijven en alleen verder gaan, verdient onze bewondering en steun. Maar veel in de steek gelaten echtgenoten zijn voor het welzijn van de kinderen afhankelijk van een nieuwe relatie en een burgerlijk huwelijk, waar zij niet van kunnen afzien zonder nieuwe schuld. Dikwijls laten deze relaties hen na de bittere ervaringen uit het verleden nieuwe vreugde voelen, zij worden zelfs soms gezien als een geschenk uit de hemel.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
Wat kan de Kerk in dergelijke situaties doen? Zij kan geen oplossing voorstellen die anders is dan de woorden van Jezus of hiertegen ingaat. De onontbindbaarheid van een sacramenteel huwelijk en de onmogelijkheid van een nieuw huwelijk gedurende het leven van de andere partner maakt deel uit van de bindende geloofstraditie van de Kerk, die men niet kan verlaten of opheffen door zich te beroepen op een oppervlakkig begrip van goedkope barmhartigheid. De barmhartigheid van God is in laatste instantie de trouw van God jegens zichzelf en Zijn liefde. Daar God trouw is, is Hij ook barmhartig en in Zijn barmhartigheid is Hij ook trouw, ook als wij ontrouw zijn (2 Tim. 2, 13) [b:2 Tim. 2, 13]. Barmhartigheid en trouw gaan samen. Door de barmhartige trouw van God bestaat er geen menselijke situatie die absoluut zonder hoop en oplossing is. Hoe diep de mens ook kan vallen, hij zal nooit lager kunnen vallen dan de barmhartigheid van God.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
De vraag is dus hoe de Kerk kan beantwoorden aan dit onlosmakelijke tweetal trouw en barmhartigheid van God in haar pastoraal handelen ten opzichte van gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw voor de wet getrouwd zijn. Het is een betrekkelijk recent probleem, dat in het verleden niet bestond, dat alleen maar bestaat vanaf de invoering van het burgerlijk huwelijk door middel van de Code Civil van Napoleon (1804) en de hierop volgende invoering ervan in de verschillende landen. In het beantwoorden aan een dergelijke nieuwe situatie heeft de Kerk in de laatste decennia belangrijke stappen gezet. De CIC van 1917 [2620] Codex Iuris Canonici (1917) [[2620|(2356)]] behandelt de gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw volgens de wet zijn getrouwd, nog als bigamisten, die ipso facto eerloos zijn en al naar gelang de ernst van de schuld getroffen kunnen worden met excommunicatie of een persoonlijk interdict. De CIC van 1984 [30] Codex Iuris Canonici [[30|1093]] voorziet niet meer in deze zware straffen; er zijn alleen maar minder zware restricties gebleven. Familiaris Consortio [267|24] en Sacramentum Caritatis [1784|29] spreken intussen op een zelfs liefdevolle wijze over deze Christenen. Zij verzekeren hun dat zij niet geëxcommuniceerd zijn en dat zij deel uitmaken van de Kerk en nodigen hen uit aan het leven ervan deel te nemen. Dat is een nieuw geluid.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
53
Vandaag bevinden wij ons in een situatie die gelijk is aan die van het laatste Concilie. Ook toen bestonden er bijvoorbeeld over de kwestie van de oecumene en de godsdienstvrijheid encyclieken en beslissingen van het Heilig Officie die andere wegen leken af te sluiten. Het Concilie heeft deuren geopend zonder de bindende dogmatische traditie te schenden. Men kan zich afvragen: is er misschien ook niet in onderhavige kwestie een verdere ontwikkeling mogelijk die de bindende geloofstraditie niet afschaft, maar meer recente tradities voortzet en verdiept?
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
Het antwoord kan niet anders dan gedifferentieerd zijn. De situaties zijn zeer verschillend en dienen zorgvuldig onderscheiden te worden. Een algemene oplossing voor alle gevallen kan er dus niet bestaan. Ik beperk mij tot twee situaties waarvoor in enkele N.v.d.v.: het woord.. N.v.d.v.: het woord officiële ontbreekt documenten al oplossingen worden aangegeven. Ik wil alleen vragen stellen en mij daarbij beperken tot het aangeven van de richting van mogelijke antwoorden. Een antwoord geven zal echter de taak zijn van de synode [d:251] in overeenstemming met de Paus.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
De eerste situatie
De eerste situatie. Familiaris Consortio [267] stelt dat sommige gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw getrouwd zijn, in geweten subjectief ervan overtuigd zijn dat hun vorig, onherstelbaar verbroken huwelijk nooit geldig is geweest. Familiaris Consortio [[267|84]] Veel zielenherders zijn er in feite van overtuigd dat zeer veel in kerkelijke vorm gevierde huwelijken niet op een geldige wijze zijn gesloten. Immers, als geloofssacrament veronderstelt het huwelijk het geloof en het aanvaarden van de bijzondere kenmerken van het huwelijk, ofwel de eenheid en de onontbindbaarheid. Kunnen wij echter in de huidige situatie veronderstellen dat de gehuwden het geloof in het door het Sacrament gedefinieerde mysterie delen en werkelijk de canonieke voorwaarden voor de geldigheid van het huwelijk begrijpen en aanvaarden? Is de praesumptio iuris, waarvan het kerkelijk recht uitgaat, misschien vaak niet een fictio iuris?
De eerste situatie. Familiaris Consortio [267] stelt dat sommige gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw getrouwd zijn, in geweten subjectief ervan overtuigd zijn dat hun vorig, onherstelbaar verbroken huwelijk nooit geldig is geweest. Familiaris Consortio [[267|84]] Veel zielenherders zijn er in feite van overtuigd dat zeer veel in kerkelijke vorm gevierde huwelijken niet op een geldige wijze zijn gesloten. Immers, als geloofssacrament veronderstelt het huwelijk het geloof en het aanvaarden van de bijzondere kenmerken van het huwelijk, ofwel de eenheid en de onontbindbaarheid. Kunnen wij echter in de huidige situatie veronderstellen dat de gehuwden het geloof in het door het Sacrament gedefinieerde mysterie delen en werkelijk de canonieke voorwaarden voor de geldigheid van het huwelijk begrijpen en aanvaarden? Is de praesumptio iuris, waarvan het kerkelijk recht uitgaat, misschien vaak niet een fictio iuris?
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
Daar het huwelijk als Sacrament een openbaar karakter heeft, kan de beslissing over de geldigheid ervan niet geheel worden overgelaten aan de subjectieve beoordeling van de betrokken persoon. Volgens het canoniek recht is de beoordeling de taak van de kerkelijke rechtbanken. Daar zij niet iure divino zijn, maar zich historisch hebben ontwikkeld, vraagt men zich soms af of de gerechtelijke weg de enige weg moet zijn om het probleem op te lossen ofwel of er niet meer pastorale en spirituele procedures mogelijk zouden zijn. Als een alternatief zou men eraan kunnen denken dat de bisschop deze taak kan toevertrouwen aan een priester met spirituele en pastorale ervaring als penitentiaris of bisschoppelijk vicaris.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Onafhankelijk van het antwoord dat op een dergelijke vraag gegeven moet worden, is het nuttig te herinneren aan de toespraak van Paus Franciscus op 24 januari 2014 tot de functionarissen van de Rechtbank van de Rota Romana [5310], waarin hij stelt dat juridische dimensie en pastorale dimensie niet elkaars tegengestelde zijn. vgl: Naastenliefde is de ziel van de functie van Kerkelijk rechter [[[5310|2]]] Integendeel, de kerkelijke gerechtelijke werkzaamheid heeft een diep pastorale connotatie. Men moet zich dus afvragen: Wat betekent pastorale dimensie? Zeker niet een meegaande houding, hetgeen een volkomen verkeerde opvatting zowel betreffende pastoraal als betreffende barmhartigheid zou zijn. Barmhartigheid sluit gerechtigheid niet uit en mag niet worden verstaan als goedkope genade en als een uitverkoop. Pastoraal en barmhartigheid zijn niet het tegenovergestelde van gerechtigheid, maar zijn om zo te zeggen de hoogste gerechtigheid, daar zij achter iedere zaak niet alleen een geval zien dat moet worden onderzocht vanuit de optiek van de algemene regel, maar een menselijke persoon die als zodanig nooit een geval mag vertegenwoordigen en altijd een unieke waardigheid heeft. Dit vereist een juridische en pastorale hermeneutiek die op een meer dan juiste wijze en met behoedzaamheid en wijsheid op een concrete en vaak ingewikkelde situatie een algemene wet toepast of, zoals Paus Franciscus heeft gezegd, een hermeneutiek die bezield is van de liefde van de Goede Herder, die achter iedere procedure, ieder standpunt, iedere zaak personen ziet die wachten op gerechtigheid. Is het werkelijk mogelijk dat men beslist over goed en kwaad van mensen in tweede en derde instantie alleen op grond van akten, dat wil zeggen papieren, maar zonder de persoon en zijn situatie te kennen?
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
De tweede situatie
De tweede situatie. Het zou verkeerd zijn de oplossing van het probleem alleen maar te zoeken in een edelmoedig oprekken van de procedure van nietigverklaring van het huwelijk. Men zou zo de gevaarlijke indruk wekken dat de Kerk op een oneerlijke wijze ertoe overgaat toe te staan wat in wezen echtscheidingen zijn. Veel gescheiden mannen en vrouwen willen een dergelijke nietigheidsverklaring niet. Zij zeggen: wij hebben samen geleefd, samen kinderen gekregen; dat was een werkelijkheid die niet nietigverklaring kan worden, vaak alleen maar op grond van het ontbreken van de canonieke vorm van het eerste huwelijk. Daarom moeten wij ook de moeilijkste kwestie onder ogen zien van de situatie van het geldig en geconsumeerde huwelijk tussen gedoopten waar de huwelijksgemeenschap onherstelbaar is verbroken en een of beide echtgenoten een tweede burgerlijk huwelijk zijn aangegaan.
De tweede situatie. Het zou verkeerd zijn de oplossing van het probleem alleen maar te zoeken in een edelmoedig oprekken van de procedure van nietigverklaring van het huwelijk. Men zou zo de gevaarlijke indruk wekken dat de Kerk op een oneerlijke wijze ertoe overgaat toe te staan wat in wezen echtscheidingen zijn. Veel gescheiden mannen en vrouwen willen een dergelijke nietigheidsverklaring niet. Zij zeggen: wij hebben samen geleefd, samen kinderen gekregen; dat was een werkelijkheid die niet nietigverklaring kan worden, vaak alleen maar op grond van het ontbreken van de canonieke vorm van het eerste huwelijk. Daarom moeten wij ook de moeilijkste kwestie onder ogen zien van de situatie van het geldig en geconsumeerde huwelijk tussen gedoopten waar de huwelijksgemeenschap onherstelbaar is verbroken en een of beide echtgenoten een tweede burgerlijk huwelijk zijn aangegaan.
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
De Congregatie voor de Geloofsleer [d:106] heeft ons al in 1994 een waarschuwing gegeven [943], toen zij heeft bepaald - en Paus Benedictus XVI heeft dat benadrukt tijdens de internationale ontmoeting van de gezinnen in Milaan in 2012 Avondwake met getuigenis van gezinnen uit de wereld [[4616|5]] - dat gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw zijn gehuwd, niet de sacramentele Communie kunnen ontvangen, maar wel de geestelijke. Zeker, dit geldt niet voor alle gescheiden mannen en vrouwen, maar voor hen die geestelijk in de juiste gesteldheid zijn. Niettemin zullen velen dankbaar zijn voor dit antwoord, dat een ware opening is.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Het roept echter verschillende vragen op. Immers, wie de geestelijke communie ontvangt, is één met Jezus Christus, hoe kan dit dan in tegenstelling zijn met het gebod van Christus? Waarom kan hij dan ook niet de sacramentele Communie ontvangen? Als wij de christelijke gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw zijn getrouwd en bereid zijn ertoe te naderen, uitsluiten van de Sacramenten en hen verwijzen naar de buitensacramentele weg van het heil, stellen wij dan misschien niet de fundamentele sacramentele natuur van de Kerk ter discussie? Waartoe dienen dan de Kerk en haar Sacramenten? Betalen wij niet met dit antwoord een te hoge prijs? Sommigen beweren dat nu juist het niet deelnemen aan de Communie een teken is van de sacraliteit ervan. De vraag die als antwoord hierop wordt gesteld, is: is het misschien niet een instrumentaliseren van de persoon die lijdt en die om hulp vraagt, als wij er een teken en een waarschuwing voor anderen van maken? Laten wij hem sacramenteel sterven van de honger, opdat anderen leven?
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
De Kerk van het begin geeft ons een aanwijzing die nuttig kan zijn als een weg om uit het dilemma te komen en waarop professor Joseph Ratzinger in 1972 al heeft gewezen. Noot van de redactie:.. Noot van de redactie: Verwezen wordt naar "Zur Frage nach der Unauflöslichkeit der Ehe. Bemerkungen zum dogmengeschichtlichen Befund und zu einer gegenwärtigen Bedeutung, in: Ehe und Ehescheidung. Diskussion unter Christen, herausgegeben von Franz Henrich/Volker Eid (=Münchener Akademie-Schriften 59), München 1972, 35-56; der Beitrag wurde vom Autor für Joseph Ratzinger Gesammelte Schriften Band 4 vollständig überarbeitet...". Ten behoeve van de opname van deze tekst in de JRGS deel 4, p. 600-621, heeft Emeritus-Paus Benedictus XVI een door hem geactualiseerde versie laten opnemen, aansluitend op zijn constante mening en uitingen, o.a. als prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer. In die context verwijst Kard. Kasper slechts naar een toenmalige uitspraak, die verder door Joseph Kard. Ratzinger/Paus Benedictus XVI niet meer op die wijze verwoord is. De Kerk heeft zeer snel ervaren dat er onder de Christenen zelfs afvalligheid bestaat. Gedurende de vervolgingen waren er Christenen die, zwak geworden, het eigen doopsel ontkenden. Voor deze lapsi had de Kerk de canonieke boetepraktijk als tweede doopsel ontwikkeld, niet met water, maar met de tranen van de boetedoening. Na de schipbreuk van de zonde moest de schipbreukeling niet een tweede schip ter beschikking hebben, maar een tafel van het heil.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
Op analoge wijze bestonden er ook onder Christenen de hardheid van het hart (Mt. 19, 8) [b:Mt. 19, 8] en gevallen van echtbreuk met een volgende tweede quasi-huwelijksband. Het antwoord van de kerkvaders was niet eensluidend. Zeker is echter dat er in de afzonderlijke locale Kerken het gewoonterecht bestond op grond waarvan de Christenen die, ook al was de eerste partner nog in leven, een tweede verbintenis hadden, na een tijd van boete niet een tweede schip ter beschikking hadden, niet een tweede huwelijk, maar door deelname aan de Communie een tafel van het heil. Origenes spreekt over deze gewoonte en definieert deze als “niet onredelijk”. Ook Basilius de Grote en Gregorius van Nazianze - twee vaders uit de nog onverdeelde Kerk! - verwijzen naar deze praktijk. Augustinus zelf, die anders vrij streng is in deze kwestie, schijnt minstens op één punt iedere pastorale oplossing niet te hebben uitgesloten. Deze vaders wilden om pastorale redenen en om “erger te voorkomen” tolereren wat op zich onmogelijk is om te accepteren. Er bestond dus een pastoraal van de tolerantie, van de clementie en de toegeeflijkheid, en er zijn goede redenen dat deze praktijk tegen rigorisme van de novatianen is bevestigd [2594|(8)] door het Concilie van Nicea (325) [d:222].
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
Zoals vaak gebeurt, zijn er over de historische details van dergelijke kwesties onenigheden onder de deskundigen. In haar beslissingen kan de Kerk zich niet vastleggen op het ene of het andere standpunt. In principe is echter duidelijk dat de Kerk altijd een weg is blijven zoeken boven rigorisme en laxisme uit, daarbij verwijzend naar de door Heer toegekende bevoegdheid te verbinden en te ontbinden (Mt. 16, 19; Mt. 18, 18; Joh. 20, 23) [b:Mt. 16, 19; Mt. 18, 18; Joh. 20, 23]. In het Credo belijden wij: credo in remissionem peccatorum. Dat betekent: voor degene die zich heeft bekeerd, is vergeving altijd mogelijk. Als dat geldt voor een moordenaar, dat geldt dat ook voor een echtbreker. Derhalve waren de boetedoening en het Sacrament van de Verzoening de weg om deze twee aspecten te verbinden: de plicht jegens het Woord van de Heer en de oneindige barmhartigheid van God. In deze zin was en is de barmhartigheid van God geen goedkope genade die vrijstelt van de bekering. Omgekeerd zijn de Sacramenten niet een prijs voor wie zich goed gedraagt, en voor een elite met uitsluiting van degenen die er het meest behoefte aan hebben. Evangelii Gaudium [[4984|47]] De barmhartigheid beantwoordt aan de trouw van God in zijn liefde voor de zondaars, die wij allen zijn en waaraan wij ook allen behoefte hebben.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
De vraag is
De vraag is: Is deze weg die rigorisme en laxisme overstijgt, de weg van de bekering die uitmondt in het Sacrament van de barmhartigheid, het Sacrament van de boete ook de weg die wij kunnen gaan in onderhavige kwestie? Een gescheiden man die is hertrouwd:
De vraag is: Is deze weg die rigorisme en laxisme overstijgt, de weg van de bekering die uitmondt in het Sacrament van de barmhartigheid, het Sacrament van de boete ook de weg die wij kunnen gaan in onderhavige kwestie? Een gescheiden man die is hertrouwd:
- als hij berouw heeft over zijn mislukken in het eerste huwelijk,
- als hij de plichten van het eerste huwelijk heeft opgehelderd, als het definitief is uitgesloten dat hij op zijn schreden terugkeert,
- als hij zonder verdere schuld de verplichtingen niet kan opgeven die hij met het nieuwe burgerlijke huwelijk op zich heeft genomen,
- als hij zich echter zo goed mogelijk inspant, uitgaande van het geloof, het tweede huwelijk te beleven en de kinderen in het geloof op te voeden,
- als hij naar de Sacramenten verlangt als bron van kracht in zijn situatie, moeten of kunnen wij hem dan na een tijd van nieuwe oriëntatie (metanoia) het Sacrament van de boetedoening en vervolgens dat van de Communie weigeren?
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
Deze mogelijke weg zou niet een algemene oplossing kunnen zijn. Het is niet de brede weg van de grote massa, maar de nauwe weg van waarschijnlijk het kleinste gedeelte van de gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw getrouwd zijn, dat oprecht in de Sacramenten geïnteresseerd is. Is het misschien niet noodzakelijk juist hier erger te vermijden? Immers, wanneer de kinderen van gescheiden mannen en vrouwen die hertrouwd zijn, hun ouders niet tot de Sacramenten zien naderen, vinden zij gewoonlijk ook niet de weg naar de bekering en de Communie. Houden wij er geen rekening mee dat wij ook de volgende generatie en misschien ook die daarna zullen verliezen? Blijkt onze beproefde praktijk niet contraproductief?
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Een burgerlijk huwelijk, zoals beschreven, met heldere criteria moet worden onderscheiden van andere buitenechtelijke samenlevingsvormen, zoals clandestiene huwelijken, samenwonenden, overspel en de zogenaamde “wilde” huwelijken. Het leven is niet alleen zwart-wit; er zijn immers vele nuanceringen.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
Deze weg veronderstelt van de kant van de Kerk discretio, geestelijk onderscheidingsvermogen, prudentie en pastorale wijsheid. Voor de vader van het monnikendom Benedictus was de discretio de moeder van iedere deugd en een fundamentele deugd van de abt. Ditzelfde geldt voor de bisschop. Evenals koning Salomon heeft hij “een opmerkzame geest ... om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad” om zijn volk te besturen in gerechtigheid (1 Kon. 3, 9) [b:1 Kon. 3, 9]. Deze discretio is geen gemakkelijk compromis tussen de extremen van rigorisme en laxisme, maar, zoals iedere deugd, een vervolmaking die uitgaat boven deze extremen, het pad van de gerechtvaardigde gezonde middenweg en de juiste maat. In deze zin kunnen wij leren van veel heilige belijders die deze geestelijke onderscheiding goed wisten te maken (bijvoorbeeld de heilige Alfonso de’ Liguori). Ik wens dat wij op de weg van deze discretio in de loop van het synodaal proces erin zullen slagen een gemeenschappelijk antwoord te vinden om op geloofwaardige wijze te getuigen van het Woord van God in menselijke moeilijke omstandigheden, als een boodschap van trouw, maar ook als een boodschap van barmhartigheid, leven en vreugde.
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 6 Slot
68
Hierbij keer ik terug naar het thema “Het evangelie van het gezin”. Wij mogen het debat niet beperken tot de situatie van de gescheiden mannen en vrouwen die hertrouwd zijn, en de vele andere moeilijke pastorale situaties die niet in deze tekst zijn vermeld. Wij moeten een positief uitgangspunt innemen en het evangelie van het gezin in heel zijn schoonheid opnieuw ontdekken en verkondigen. De waarheid overtuigt door haar schoonheid. Wij moeten met woorden en daden een bijdrage leveren om ervoor te zorgen dat de mensen het geluk in het gezin vinden en zo aan andere gezinnen een getuigenis kunnen geven van dit geluk van hen. Wij moeten het gezin opnieuw verstaan als huiskerk, het tot de bevoorrechte weg maken van de nieuwe evangelisatie en van de vernieuwing van de Kerk, een Kerk die op weg is bij de mensen en met de mensen.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
In het gezin zijn de mensen thuis of zoeken minstens een tehuis in het gezin. In de gezinnen ontmoet de Kerk de werkelijkheid van het leven. Daarom is het gezin een toetssteen van de pastoraal en een noodzaak voor de nieuwe evangelisatie. Het gezin is de toekomst. Ook voor de Kerk vormt het gezin de weg van de toekomst.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 7 Aanhangsel
- Artikel 1 Impliciet geloof
70
De pedagogie van God is een constant thema bij de kerkvaders (Clemens van Alexandrië, Ireneüs van Lyon enzovoort). De scholastieke traditie heeft de leer van de fides implicita ontwikkeld. Deze gaat uit van Heb. 11, 1.6: “Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen”, “wie bij God wil komen, moet geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont allen die Hem zoeken”. (Heb. 11, 1.6) [b:Heb. 11, 1.6]
Voor Thomas van Aquino is de ware inhoud van het geloof het geloof in God. Volgens hem bevat geloof in God, als doel en uiterste geluk van de mens, en in de historische voorzienigheid van God impliciet de geloofswaarheden die de instrumenten van de verlossing, dus ook van de menswording en het lijden van Christus betreffen. II.II q.1 a.7 [[835]] Ook als Thomas in andere passages vrij tegenstrijdig is in het opsommen van de geloofswaarheden die noodzakelijk zijn voor het heil vgl: II.II q.1 a. 6 ad I [[[835]]], dan is het mogelijk rekening te houden met deze centrale bewering van hem inzake het thema van het impliciet geloof. vgl. het aanhangsel van de.. vgl. het aanhangsel van de Deutsche Thomasausgabe, vol. 15, München-Salzburg 1950, 431-437
Zo blijft de stelling dat, wil een huwelijk geldig zijn, de intentie om het te sluiten voldoende is, zoals de Christenen doen, achter bij deze minimale eis. Immers, een dergelijke intentie houdt voor wie alleen maar Christen is op grond van cultuur, louter de intentie in om een huwelijk te sluiten volgens de ritus van de Kerk, iets dat velen niet doen uit geloof, maar vanwege de grotere plechtigheid en schittering van het kerkelijk huwelijk ten opzichte van het burgerlijk huwelijk.
Voor de doeltreffendheid van het Sacrament is het onontbeerlijk te geloven in de levende God, als doel en geluk van de mens, en in zijn voorzienigheid, die ons wil leiden op onze levensweg naar het einde en het geluk. Uitgaande van deze initiële, maar fundamentele geloofsovertuiging als minimaal vereiste voor een doeltreffend ontvangen van het Sacrament, moet de catechese voor de voorbereiding op het kerkelijk huwelijk onderrichten hoe God ons dit doel en de weg ernaartoe en naar het geluk in Jezus Christus concreet heeft gewezen, hoe zijn liefde en zijn trouw actief tegenwoordig worden gesteld door middel van de Kerk in het Sacrament van het huwelijk om de gehuwden en echtelieden met de kinderen die God hun zal willen schenken, op hun toekomstige gemeenschappelijke levensweg te vergezellen en hen te leiden naar het geluk, naar het leven in en met God en uiteindelijk naar het eeuwige leven. Zo zal het mysterie van Christus en de Kerk, dat in het huwelijk wordt geconcretiseerd stap voor stap worden ontsloten.
Kan een penitentiaris een huwelijk eucharistisch gesaneerd verklaren? Ja. maar de eindbeslissing komt aan de synode [d:251] en de Paus toe.
Voor Thomas van Aquino is de ware inhoud van het geloof het geloof in God. Volgens hem bevat geloof in God, als doel en uiterste geluk van de mens, en in de historische voorzienigheid van God impliciet de geloofswaarheden die de instrumenten van de verlossing, dus ook van de menswording en het lijden van Christus betreffen. II.II q.1 a.7 [[835]] Ook als Thomas in andere passages vrij tegenstrijdig is in het opsommen van de geloofswaarheden die noodzakelijk zijn voor het heil vgl: II.II q.1 a. 6 ad I [[[835]]], dan is het mogelijk rekening te houden met deze centrale bewering van hem inzake het thema van het impliciet geloof. vgl. het aanhangsel van de.. vgl. het aanhangsel van de Deutsche Thomasausgabe, vol. 15, München-Salzburg 1950, 431-437
Zo blijft de stelling dat, wil een huwelijk geldig zijn, de intentie om het te sluiten voldoende is, zoals de Christenen doen, achter bij deze minimale eis. Immers, een dergelijke intentie houdt voor wie alleen maar Christen is op grond van cultuur, louter de intentie in om een huwelijk te sluiten volgens de ritus van de Kerk, iets dat velen niet doen uit geloof, maar vanwege de grotere plechtigheid en schittering van het kerkelijk huwelijk ten opzichte van het burgerlijk huwelijk.
Voor de doeltreffendheid van het Sacrament is het onontbeerlijk te geloven in de levende God, als doel en geluk van de mens, en in zijn voorzienigheid, die ons wil leiden op onze levensweg naar het einde en het geluk. Uitgaande van deze initiële, maar fundamentele geloofsovertuiging als minimaal vereiste voor een doeltreffend ontvangen van het Sacrament, moet de catechese voor de voorbereiding op het kerkelijk huwelijk onderrichten hoe God ons dit doel en de weg ernaartoe en naar het geluk in Jezus Christus concreet heeft gewezen, hoe zijn liefde en zijn trouw actief tegenwoordig worden gesteld door middel van de Kerk in het Sacrament van het huwelijk om de gehuwden en echtelieden met de kinderen die God hun zal willen schenken, op hun toekomstige gemeenschappelijke levensweg te vergezellen en hen te leiden naar het geluk, naar het leven in en met God en uiteindelijk naar het eeuwige leven. Zo zal het mysterie van Christus en de Kerk, dat in het huwelijk wordt geconcretiseerd stap voor stap worden ontsloten.
Kan een penitentiaris een huwelijk eucharistisch gesaneerd verklaren? Ja. maar de eindbeslissing komt aan de synode [d:251] en de Paus toe.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De praktijk van de Kerk van het begin
71
Volgens het Nieuwe Testament zijn echtbreuk en overspel houdingen die fundamenteel tegengesteld zijn aan het Christen zijn. Zo was er in de oude Kerk naast afvalligheid en moord onder de hoofdzonden die buiten de Kerk sloten, ook echtbreuk. Daar volgens het oudtestamentisch-Joodse denken overspel van een echtgenoot de andere echtgenoot en de gehele gemeenschap “bezoedelde” (Lev. 18, 25.28; Lev. 19, 29; Deut. 24, 4; Hos. 4, 2v; Jer. 3, 1-3.9) [b:Lev. 18, 25.28; Lev. 19, 29; Deut. 24, 4; Hos. 4, 2v; Jer. 3, 1-3.9], was het op grond van de clausules over echtbreuk in Mat., die schreef voor de joodse Christenen (Mt. 5, 32; Mt. 19, 9) [b:Mt. 5, 32; Mt. 19, 9] de man toegestaan, en soms was dit zelfs noodzakelijk, zijn overspelige vrouw te verstoten. Wat dit betreft, hebben de vaders vanaf het begin in elk geval groot belang gehecht aan het feit dat zowel voor de man als voor de vrouw dezelfde rechten en dezelfde plichten golden.
Het is echter niet mogelijk uit de teksten volkomen duidelijkheid te krijgen over de praktijk in de oude Kerk van het verstoten vanwege echtbreuk. Deze teksten maken immers niet altijd een onderscheid tussen echtbreuk en overspel, gelijktijdige en na de dood van de eerste echtgenoot daarop volgende bigamie, (ook dit was gedeeltelijk een punt van discussie), scheiding door de dood of door verstoting. Over de betreffende exegetische en historische kwesties bestaan een uitgebreide literatuur, waarin het bijna onmogelijk is zich te oriënteren, en verschillende interpretaties. Men kan bijvoorbeeld enerzijds O. Cereti, Divorzio, nuove nozze e penitenza nella Chiesa primitiva, Bologna 1977, 2013 citeren, en anderzijds 1-1. Couzel, L’Eglise primitive face au divorce, Parijs 1971 en J. Ratzinger, Zur Frage der Unauflöslichkeit der Ehe. Bemerkungen zum dochmengeschichtlichen Befund und seiner gegenwärtigen Bedeutung, in F. Heinrich/V. Eid, Ehe und Ehescheidung, München 1972, 35-56 J. Ratzinger, Zur Frage der Unauflöslichkeit der Ehe. Bemerkungen zum dochmengeschichtlichen Befund und seiner gegenwärtigen Bedeutung in de Oss. Rom., 30 november 2011) [[5131]].
Er kan echter geen enkele twijfel bestaan over het feit dat in de Kerk van het begin er in veel lokale Kerken op grond van het gewoonterecht na de tijd van berouw de praktijk was van pastorale tolerantie, van clementie en toegeeflijkheid. Tegen de achtergrond van die praktijk moet misschien ook canon 8 van het Concilie van Nicea (325) [d:22] worden verstaan, die gericht is tegen het rigorisme van Novatianus. Van dit gewoonterecht getuigt uitdrukkelijk Origenes, die het niet onredelijk vindt. vgl: XIV, 23 [[[1133]]] Ook Basilius de Grote vgl: 188, 4e en 199, 18 [[[1027]]], Gregorius van Nazianze vgl: 37 [[[903]]] en enkele anderen verwijzen hiernaar. Men legt het “niet onredelijk” uit als de pastorale bedoeling “erger te voorkomen”. In de Latijnse Kerk werd door het gezag van Augustinus deze praktijk verlaten ten gunste van een strengere praktijk. Maar ook Augustinus spreekt in een passage over een vergeeflijke zonde. vgl: 19, 35 [[[1263]]] Hij schijnt dus niet van het begin af aan iedere pastorale oplossing uitgesloten te hebben. Ook heeft de Kerk van het Westen vervolgens in moeilijke situaties altijd voor synodes en dergelijke gezocht naar concrete oplossingen en deze ook gevonden. Het Concilie van Trente [d:21] heeft volgens P. Fransen, Das Thema “Ehescheidung und.. Das Thema “Ehescheidung und Ehebruch” auf dem Konzil von Trient (1563), in: Concilium 6 (1970) 343-348, het standpunt van Luther veroordeeld, maar niet de praktijk van de Kerk van het Oosten. H. Jedin heeft hier in wezen mee ingestemd.
De Orthodoxe Kerken hebben overeenkomstig het pastoraal standpunt van de traditie van de vroege Kerk het voor hen geldende principe gehandhaafd van de oikonomia. Vanaf de 6e eeuw zijn zij met verwijzing naar het keizerlijk Byzantijns recht verder gegaan dan het standpunt van pastorale tolerantie, clementie en toegeeflijkheid door samen met de clausules van echtbreuk ook andere motieven voor een echtscheiding te erkennen, die uitgaan van de morele en niet alleen de fysieke dood van de huwelijksband. De Kerk van het Westen heeft een ander traject gevolgd. Zij sluit de ontbinding van het sacramentele geldige en geconsumeerde huwelijk tussen gedoopten uit vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1141]]], zij kent echter de scheiding op grond van een niet geconsumeerd huwelijk vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1142]]], evenals op grond van het Paulinisch en Petrinisch privilege voor niet sacramentele huwelijken. vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1143]]] Hiernaast zijn er ook nietigverklaringen op grond van vormfouten; naar aanleiding hiervan zou men echter de vraag kunnen stellen of eenzijdig juridische, historisch zeer late standpunten eenzijdig op de eerste plaats worden gesteld.
J. Ratzinger heeft gesuggereerd op een nieuwe wijze het standpunt van Basilius opnieuw in te nemen. Het zou een passende oplossing kunnen lijken, die ook ten grondslag ligt aan deze overwegingen van mij. Wij kunnen niet verwijzen naar de een of andere historische interpretatie, die altijd omstreden blijft en evenmin eenvoudigweg de oplossingen van de vroege Kerk herhalen in onze situatie, die totaal verschillend is. In de veranderde huidige situatie kunnen wij echter de fundamentele opvattingen ervan overnemen en trachten die te verwezenlijken in het heden, op een wijze die juist en redelijk is in het licht van het Evangelie.
Het is echter niet mogelijk uit de teksten volkomen duidelijkheid te krijgen over de praktijk in de oude Kerk van het verstoten vanwege echtbreuk. Deze teksten maken immers niet altijd een onderscheid tussen echtbreuk en overspel, gelijktijdige en na de dood van de eerste echtgenoot daarop volgende bigamie, (ook dit was gedeeltelijk een punt van discussie), scheiding door de dood of door verstoting. Over de betreffende exegetische en historische kwesties bestaan een uitgebreide literatuur, waarin het bijna onmogelijk is zich te oriënteren, en verschillende interpretaties. Men kan bijvoorbeeld enerzijds O. Cereti, Divorzio, nuove nozze e penitenza nella Chiesa primitiva, Bologna 1977, 2013 citeren, en anderzijds 1-1. Couzel, L’Eglise primitive face au divorce, Parijs 1971 en J. Ratzinger, Zur Frage der Unauflöslichkeit der Ehe. Bemerkungen zum dochmengeschichtlichen Befund und seiner gegenwärtigen Bedeutung, in F. Heinrich/V. Eid, Ehe und Ehescheidung, München 1972, 35-56 J. Ratzinger, Zur Frage der Unauflöslichkeit der Ehe. Bemerkungen zum dochmengeschichtlichen Befund und seiner gegenwärtigen Bedeutung in de Oss. Rom., 30 november 2011) [[5131]].
Er kan echter geen enkele twijfel bestaan over het feit dat in de Kerk van het begin er in veel lokale Kerken op grond van het gewoonterecht na de tijd van berouw de praktijk was van pastorale tolerantie, van clementie en toegeeflijkheid. Tegen de achtergrond van die praktijk moet misschien ook canon 8 van het Concilie van Nicea (325) [d:22] worden verstaan, die gericht is tegen het rigorisme van Novatianus. Van dit gewoonterecht getuigt uitdrukkelijk Origenes, die het niet onredelijk vindt. vgl: XIV, 23 [[[1133]]] Ook Basilius de Grote vgl: 188, 4e en 199, 18 [[[1027]]], Gregorius van Nazianze vgl: 37 [[[903]]] en enkele anderen verwijzen hiernaar. Men legt het “niet onredelijk” uit als de pastorale bedoeling “erger te voorkomen”. In de Latijnse Kerk werd door het gezag van Augustinus deze praktijk verlaten ten gunste van een strengere praktijk. Maar ook Augustinus spreekt in een passage over een vergeeflijke zonde. vgl: 19, 35 [[[1263]]] Hij schijnt dus niet van het begin af aan iedere pastorale oplossing uitgesloten te hebben. Ook heeft de Kerk van het Westen vervolgens in moeilijke situaties altijd voor synodes en dergelijke gezocht naar concrete oplossingen en deze ook gevonden. Het Concilie van Trente [d:21] heeft volgens P. Fransen, Das Thema “Ehescheidung und.. Das Thema “Ehescheidung und Ehebruch” auf dem Konzil von Trient (1563), in: Concilium 6 (1970) 343-348, het standpunt van Luther veroordeeld, maar niet de praktijk van de Kerk van het Oosten. H. Jedin heeft hier in wezen mee ingestemd.
De Orthodoxe Kerken hebben overeenkomstig het pastoraal standpunt van de traditie van de vroege Kerk het voor hen geldende principe gehandhaafd van de oikonomia. Vanaf de 6e eeuw zijn zij met verwijzing naar het keizerlijk Byzantijns recht verder gegaan dan het standpunt van pastorale tolerantie, clementie en toegeeflijkheid door samen met de clausules van echtbreuk ook andere motieven voor een echtscheiding te erkennen, die uitgaan van de morele en niet alleen de fysieke dood van de huwelijksband. De Kerk van het Westen heeft een ander traject gevolgd. Zij sluit de ontbinding van het sacramentele geldige en geconsumeerde huwelijk tussen gedoopten uit vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1141]]], zij kent echter de scheiding op grond van een niet geconsumeerd huwelijk vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1142]]], evenals op grond van het Paulinisch en Petrinisch privilege voor niet sacramentele huwelijken. vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|1143]]] Hiernaast zijn er ook nietigverklaringen op grond van vormfouten; naar aanleiding hiervan zou men echter de vraag kunnen stellen of eenzijdig juridische, historisch zeer late standpunten eenzijdig op de eerste plaats worden gesteld.
J. Ratzinger heeft gesuggereerd op een nieuwe wijze het standpunt van Basilius opnieuw in te nemen. Het zou een passende oplossing kunnen lijken, die ook ten grondslag ligt aan deze overwegingen van mij. Wij kunnen niet verwijzen naar de een of andere historische interpretatie, die altijd omstreden blijft en evenmin eenvoudigweg de oplossingen van de vroege Kerk herhalen in onze situatie, die totaal verschillend is. In de veranderde huidige situatie kunnen wij echter de fundamentele opvattingen ervan overnemen en trachten die te verwezenlijken in het heden, op een wijze die juist en redelijk is in het licht van het Evangelie.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/5363-evangelie-van-het-gezin-nl