Youcat
Informatie over dit document
Referenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
{Is in april 2011 gepubliceerd in vele talen, de Nederlandstalige versie ligt vanaf 31 mei 2011 in de winkel. De hier gehanteerde Nederlandse vertaling is een voorlopige en wordt gecorrigeerd met die van de 3e druk (eind 2012), waarin aanpassingen verwerkt zijn.}YouCat is te bestellen bij Lannoo als:
Referenties naar deze alinea: 1
Ga, en maak alle volkeren tot leerling! (Mt. 28, 19) ->=geentekst=Notities bij deze alinea
- 28-11-2010: Jongerencatechismus 'YouCat' verschijnt in 13 talen[n:1139]
- 21-01-2011: Voorwoord door Paus Benedictus XVI (Woord vooraf)[4005 |+ 3 ]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEigenlijk is het voortgekomen uit een ander boek, dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontstond. Het was toen een moeilijke tijd, voor de Kerk evengoed als voor de samenleving. Er was behoefte aan nieuwe richtingwijzers naar de toekomst. Na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965)[d:4] en alle veranderingen in onze cultuur wisten veel mensen niet meer wat christenen eigenlijk geloven; wat de Kerk aan boodschap heeft en of zij eigenlijk wel iets te zeggen heeft; en hoe dat dan past in de fundamenteel veranderde cultuur. Is het christendom nog wel iets van deze tijd? Kun je vandaag de dag redelijkerwijs nog wel gelovig zijn? Dat vroegen ook goede Christenen zich af.
Paus Johannes Paulus II heeft toen een kloek besluit genomen. Hij vond dat alle bisschoppen van de wereld samen een boek moesten schrijven, waarin zij die vragen zouden beantwoorden. Aan mij vroeg hij om dat werk van de bisschoppen te coördineren en te zorgen dat wat de bisschoppen schreven een echt boek zou worden, niet alleen maar een opeenstapeling van stukken tekst. Dat boek moest ouderwets de Catechismus van de Katholieke Kerk[1] heten, maar wel degelijk iets opwindend nieuws worden. Het moest laten zien wat de katholieke kerk in deze tijd gelooft en hoe je een gelovige kunt zijn die zijn verstand gebruikt.
Ik schrok dat ik dat moest gaan doen. Eerlijk gezegd was ik niet zeker of zo een onderneming zou kunnen slagen. Want hoe kun je nu verwachten dat auteurs van over de hele wereld samen een leesbaar boek schrijven? Hoe konden mensen die niet alleen geografisch, maar ook in intellectueel en spiritueel opzicht in heel verschillende continenten leven, samen een tekst tot stand brengen die innerlijke samenhang heeft en ook in ieder continent begrijpelijk is? Daar kwam bij dat ook die bisschoppen niet in hun eentje konden gaan schrijven, maar dat samen moesten doen met hun collega-bisschoppen en met hun plaatselijke kerkgemeenschappen. Ik moet toegeven dat ik het nog steeds een wonder vind dat het uiteindelijk gelukt is.
We kwamen drie of vier keer per jaar bij elkaar, een week lang, en discussieerden stevig over de losse stukken die intussen tot stand gekomen waren. Eerst moesten we natuurlijk beslissen hoe we het boek gingen opbouwen. Die opbouw moest eenvoudig zijn, zodat de auteurs, die we in verschillende groepen hadden opgedeeld, een duidelijke opdracht meekregen en hun bijdragen niet in een gecompliceerd systeem hoefden in te voegen. Diezelfde opbouw vinden jullie ook in dit boek. Hij is gewoon overgenomen uit de eeuwenlange ervaring met catechese: wat wij geloven – hoe wij de christelijke geheimen vieren – hoe wij in Christus het ware leven vinden – hoe wij moeten bidden. Ik wil hier niet vertellen hoe wij ons vervolgens langzaam door alle kwesties heen geworsteld hebben totdat het eindelijk een boek was. Er is natuurlijk kritiek mogelijk op zo een boekwerk, en niet eens weinig: het is mensenwerk en daardoor onvolmaakt, het kan beter. Toch is het een belangrijk boek: het getuigt van eenheid in verscheidenheid. De vele stemmen konden samen een groot koor vormen, omdat wij beschikten over de gemeenschappelijke partituur van het geloof, die de kerk vanaf de apostelen door de eeuwen heen gedragen heeft.
Waarom vertel ik dat allemaal? Toen we destijds het boek maakten, moesten wij al vaststellen dat niet alleen de continenten en de nationale culturen onderling verschillend zijn, maar dat er ook binnen elke samenleving weer verschillende ‘continenten’ bestaan: arbeiders denken anders dan boeren, natuurwetenschappers anders dan filologen, ondernemers anders dan journalisten, jongeren anders dan ouderen. Bij ons spreken en denken moesten we dus een positie innemen die deze verschillen oversteeg, we moesten eigenlijk vooral kijken waar de overeenkomsten lagen. Al doende beseften wij steeds meer dat de tekst in de taal van allerlei leefwerelden overgebracht moet worden om daar de mensen te kunnen bereiken bij hun eigen denken en vragen. Tijdens de Wereldjongerendagen[d:64] van de laatste jaren – Rome[d:12], Toronto[d:11], Keulen[d:2], Sydney[d:219] – hebben jonge mensen uit de hele wereld elkaar ontmoet, jongeren die gelovig willen zijn, die God zoeken, van Christus houden en gezelschap zoeken voor onderweg. In die context kwam het idee op: zouden wij niet moeten proberen de Catechismus van de Katholieke Kerk[1] in de taal van jongeren over te brengen? De belangrijke elementen ervan te laten weerklinken in de wereld van jonge mensen van tegenwoordig? Natuurlijk zijn er ook onder de jongeren van tegenwoordig weer veel verschillen. Nu is er dan onder de ervaren leiding van Christoph Schönborn, de aartsbisschop van Wenen, een Youcat voor jongeren tot stand gekomen. Ik hoop dat veel jonge mensen zich door dit boek laten meenemen.
Nogal wat mensen zeggen tegen mij: jongeren van tegenwoordig interesseert dat niet. Dat bestrijd ik, en ik weet zeker dat ik gelijk heb. Jongeren van tegenwoordig zijn niet zo oppervlakkig als wordt gedacht. Zij willen weten waar het in het leven werkelijk om gaat. Een detective is spannend, omdat wij dan meegevoerd worden in andermans lot, dat ook het onze had kunnen zijn. Het voorliggende boek is spannend, omdat daarin ons eigen lot ter sprake komt en omdat het daarom ten diepste over onszelf gaat. Ik nodig jullie uit: bestudeer de catechismus! Dat is wat ik heel graag zou willen. Deze catechismus praat jullie niet naar de mond. Hij maakt het jullie niet gemakkelijk. Hij vraagt jullie namelijk om een nieuw leven te gaan leiden. Hij legt jullie de boodschap van het evangelie voor als de ‘kostbare parel’ (Mt. 13, 45)[b:Mt. 13, 45] waarvoor je alles moet over hebben. Daarom vraag ik jullie: bestudeer de catechismus enthousiast en met volharding! Besteed er tijd aan. Studeer in de stilte van je kamer, lees hem samen met iemand anders, een vriend of vriendin, leer met anderen samen, in groepen of netwerken, gebruik het internet om van gedachten te wisselen. Blijf over je geloof in gesprek, op wat voor manier dan ook.
Je moet weten wat je gelooft. Je moet je geloof net zo goed kennen als een IT-specialist zijn computersysteem. Je geloof moet je vertrouwd zijn zoals een goede musicus het stuk dat hij speelt. Ja, jullie moeten nog veel meer met het geloof vertrouwd zijn dan de generatie van jullie ouders dat was. Want jullie moeten de uitdagingen en verleidingen van deze tijd krachtig en vastbesloten aankunnen. Jullie hebben Gods hulp nodig, anders droogt jullie geloof op als een dauwdruppel in de zon. Met Gods hulp hoeven jullie niet toe te geven aan consumptiegedrag, verdrinkt jullie liefde niet in de zee van pornografie, zijn jullie trouw aan de zwakken onder ons en laten jullie slachtoffers niet in de steek. Eén ding wil ik jullie ten slotte nog meegeven, nu jullie je gaan verdiepen in de catechismus. Jullie weten allemaal hoe ernstig de geloofsgemeenschap de laatste tijd beschadigd is door het kwaad, door de zonde die binnengedrongen is in het hart van de kerk. Gebruik dat niet als uitvlucht om weg te lopen voor Gods aangezicht. Breng jullie pure en vurige liefde binnen in de kerk, hoe vaak haar gelaat door mensen ook misvormd is. ‘Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer’ (Rom. 12, 11)[b:Rom. 12, 11].
Toen Israël op een dieptepunt in haar geschiedenis was, riep God niet belangrijke en aanzienlijke mensen te hulp, maar een jongere. Hij heette Jeremia. Jeremia voelde zich overvraagd: ‘Nee, Heer, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong’ (Jer. 1, 6)[b:Jer. 1, 6]. Maar God liet zich niet van de wijs brengen: ‘Zeg niet: “Ik ben te jong.” Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag’ (Jer. 1, 7)[b:Jer. 1, 7].
Ik zegen jullie en bid elke dag voor jullie allemaal.
Benedictus XVI
Referenties naar deze alinea: 1
Ga, en maak alle volkeren tot leerling! (Mt. 28, 19) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij zijn op aarde om God te kennen en lief te hebben, naar zijn wil het goede te doen, en ooit in de hemel te komen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1-3,358[[1|1-3.358]]
Mens zijn wil zeggen: bij God vandaan komen en naar God toe gaan. Onze oorsprong gaat verder terug dan onze ouders. Wij komen bij God vandaan, in wie alle geluk in de hemel en op aarde bestaat, en wij worden thuis verwacht in zijn eeuwige en grenzeloze heerlijkheid. Daartussenin leven wij op deze aarde. Soms ervaren wij de nabijheid van onze Schepper, maar vaak ervaren we ook helemaal niets. Opdat we de weg naar huis zouden vinden heeft God ons zijn Zoon gezonden, die ons bevrijd heeft van de zonde, ons verlost van alle kwaad en ons feilloos naar het ware leven leidt. Hij is ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’ (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6].
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1-3,358[1|1-3.358]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 1,67[663|1.67]
285[4005|285]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod schiep ons uit vrije wil en belangeloze liefde. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1-3[[1|1-3]]
Het hart van een liefdevol mens vloeit over van liefde. Hij wil zijn vreugde met anderen delen. Dat heeft hij van zijn Schepper. Hoewel God een mysterie is, mogen wij toch op menselijke wijze over Hem denken en kunnen wij zeggen: Uit de 'overvloed' van zijn liefde heeft Hij ons geschapen. Hij wilde zijn eindeloze vreugde met ons delen, wij zijn geschapen uit liefde.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1-3[1|1-3]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 1[663|1]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod heeft een verlangen in ons hart gelegd waarmee wij Hem kunnen zoeken en vinden. De H. Augustinus zegt: ‘U hebt ons naar u toe geschapen, en rusteloos is ons hart tot het rust vindt in u.’ Dit verlangen naar God noemen wij religie[al:616]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 27-30[[1|27-30]]
Het hoort bij de natuur van de mens dat hij zoekt naar God. Heel zijn streven naar waarheid en geluk is uiteindelijk een zoeken naar wat hem volstrekt draagt, volstrekt bevredigt, volstrekt in dienst neemt. Een mens is pas dan helemaal zichzelf als hij God gevonden heeft. ‘Wie de waarheid zoekt, zoekt God, of hij dat nu weet of niet’ (H. Edith Stein).
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 27-30[1|27-30]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 2[663|2]
5.281-285[4005|5.281-285]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa, het menselijke verstand kan God met zekerheid kennen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (31-36,44-47)[[1|(31-36.44-47)]]
De wereld kan haar oorsprong en doel niet in zichzelf hebben. Er is meer dan je kunt zien in alles wat bestaat. Ordening, schoonheid en ontwikkeling van de wereld verwijzen boven zichzelf uit naar God. Ieder mens staat open voor het ware, het goede en het schone. Hij hoort in zichzelf de stem van het geweten, die hem stimuleert tot het goede en waarschuwt voor het kwade. Wie met verstand dit spoor volgt, zal God vinden.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 31-36,44-47[1|31-36.44-47]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 3,2[663|3.2]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe onzichtbare God kennen is een grote opgave voor de menselijke geest. Veel mensen schrikken daarvoor terug. Sommigen willen God ook niet kennen, omdat zij dan hun leven moeten veranderen. Wie zegt dat vragen naar God zinloos is omdat er toch geen antwoord op is, maakt het zichzelf te gemakkelijk. Catechismus van de Katholieke Kerk, 37-38[[1|37-38]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 37-38[1|37-38]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 4[663|4]
357[4005|357]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoewel wij mensen beperkt zijn, en God zo oneindig groot is dat Hij nooit in onze eigen menselijke begrippen past, kunnen wij toch zinvol over Hem spreken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 39-43,48[[1|39-43.48]]
Wij spreken met onvolmaakte beelden en beperkte voorstellingen over God. Alle spreken over God staat dus onder het voorbehoud dat onze taal niet in staat is Gods grootheid te vatten. Daarom moeten wij ons spreken over God steeds weer uitzuiveren en verbeteren.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 39-43,48[1|39-43.48]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 5,5[663|5.5]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe mens kan met het verstand kennen dat God bestaat, maar niet hoe Hij werkelijk is. Maar omdat God graag gekend wil worden, heeft Hij zich geopenbaard. Catechismus van de Katholieke Kerk, (50-53,68-69)[[1|(50-53.68-69)]]
God hoefde zich niet aan ons te openbaren. Hij openbaarde zich - uit liefde. Net zoals je in de liefde tussen mensen alleen dan iets te weten komt van iemand van wie je houdt, als die persoon zijn hart voor je opent, zo weten wij alleen iets van Gods innerlijk, omdat de eeuwige en geheimvolle God zichzelf uit liefde voor ons heeft geopenbaard. Vanaf de schepping heeft God telkens weer tot de mensen gesproken, via de aartsvaders en de profeten tot aan de definitieve Openbaring[al:603] in zijn Zoon Jezus Christus. In Hem heeft Hij zijn hart voor ons uitgestort en ons laten zien wie Hij in wezen is.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 50-53,68-69[1|50-53.68-69]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 6[663|6]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod toont zich in het Oude Testament[al:604] als een God die de wereld uit liefde geschapen heeft en de mensen trouw blijft, zelfs wanneer zij zich in zonde van Hem afkeren. Catechismus van de Katholieke Kerk, (54-64,70-72)[[1|(54-64.70-72)]]
God laat zich ervaren in de geschiedenis. Met Noach sluit Hij een verbond dat alle levende wezens gered zullen worden. Hij roept Abraham en maakt hem tot 'Vader van vele volken' (Gen. 17, 5)[b:Gen. 17, 5], en in hem zegent Hij 'alle volken op aarde' (Gen. 12, 3)[b:Gen. 12, 3]. Het volk Israël dat uit Abraham voortkomt, rekent Hij tot zijn eigendom. Aan Mozes stelt Hij zich voor met zijn naam. Zijn mysterievolle naam is יהוה, meestal geschreven als Jahwe[al:580]; die naam betekent IK BEN DIE IS (Ex. 3, 14)[b:Ex. 3, 14]. Hij bevrijdt Israël uit de slavernij van Egypte, sluit op de Sinaï een verbond met hen en geeft hun via Mozes de Wet. Steeds weer stuurt God profeten naar zijn volk, om het op te roepen tot ommekeer en hernieuwing van het verbond. De profeten kondigen aan dat God een nieuw en eeuwig verbond zal sluiten, waarin alles radicaal vernieuwd en voorgoed verlost zal zijn. Dit verbond zal bedoeld zijn voor alle mensen.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 54-64,70-72[1|54-64.70-72]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 7-8[663|7-8]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod laat ons in Jezus Christus zien hoe diep en barmhartig zijn liefde voor ons is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 65-66,73[[1|65-66.73]]
Door Jezus Christus wordt de onzichtbare God zichtbaar. God wordt een mens zoals wij. Dat laat zien hoe ver Gods liefde gaat: Hij draagt al onze lasten. Hij gaat elke weg met ons. Hij is aanwezig in onze verlatenheid, ons lijden, onze angst voor de dood. Hij is waar wij niet meer verder kunnen, om de deur naar het leven voor ons open te maken.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 65-66,73[1|65-66.73]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 9[663|9]
314[4005|314]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn Jezus Christus is God zelf in de wereld gekomen. Hij is Gods laatste woord. Door naar Hem te luisteren kunnen alle mensen in alle tijden weten wie God is en wat nodig is om heil te vinden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 66-67[[1|66-67]]
Met het evangelie van Jezus Christus is de openbaring[al:603] van God tot voltooiing gekomen. De Heilige Geest voert ons steeds dieper in de waarheid, zodat wij haar verstaan. Bij sommigen breekt Gods licht zo sterk door dat zij 'de hemel open' zien (Hand. 7, 56)[b:Hand. 7, 56]. Zo zijn de grote pelgrimsplaatsen als Guadalupe in Mexico of Lourdes in Frankrijk ontstaan. Die 'privéopenbaringen' van zieners kunnen het evangelie van Jezus Christus niet overtreffen. Niet iedereen hoeft helemaal te geloven. Maar ze kunnen ons wel helpen om het evangelie beter te verstaan. Of ze waarheid bevatten, wordt door de Kerk[al:582] getoetst.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 66-67[1|66-67]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 9-10[663|9-10]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij geven het geloof door, omdat Jezus ons opdraagt: 'Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen' (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 91[[1|91]]
Een ware christengelovige laat de overdracht van het geloof niet alleen aan specialisten over (leraren, geestelijken, missionarissen). Je bent christen ten dienste van anderen. Dat wil zeggen: elke echte christen wil graag dat God ook bij anderen komt. Hij zegt tegen zichzelf: 'De Heer heeft mij nodig! Ik ben gedoopt en gevormd, en ik ben ervoor verantwoordelijk dat de mensen in mijn omgeving over God horen en de waarheid leren kennen.' ((1 Tim. 2, 4; b))[b:1 Tim. 2, 4]. Moeder Teresa maakte een goede vergelijking: 'Je ziet vaak draden hangen langs de straten. Zolang er geen elektriciteit door stroomt, is er geen licht. Die draad, dat zijn jij en ik. God is de stroom. Wij hebben het vermogen de stroom door ons heen te laten gaan en zo het licht van de wereld te ontsteken dat JEZUS is - maar wij kunnen ook weigeren ons daarvoor te lenen en daarmee de duisternis een kans geven zich verder uit te breiden.'
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 91[1|91]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 15[663|15]
123[4005|123]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet ware geloof vinden we in de Heilige Schrift en in de levende traditie van de Kerk[al:582]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 76,80-82,85-87,97,100[[1|76.80-82.85-87.97.100]]
Het Nieuwe Testament[al:600] is ontstaan uit het geloof van de Kerk. Schrift en traditie horen bij elkaar. Geloof wordt niet in de eerste plaats via teksten doorgegeven. In de jonge Kerk werd gezegd dat de Heilige Schrift 'veeleer neergeschreven was in het hart van de Kerk[al:582] dan op perkament.' Reeds de eerste leerlingen en de Apostelen[al:535] kwamen vooral via de levende gemeenschap met Jezus in aanraking met het nieuwe leven. Tot deze gemeenschap, die na de verrijzenis op een andere wijze verder bestond, nodigde de jonge Kerk mensen uit. De eerste christenen 'bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed' (Hand. 2, 42)[b:Hand. 2, 42]. Zij waren één met elkaar en hadden ook ruimte voor anderen. Dat is de kern van het geloof tot op vandaag: christenen nodigen andere mensen uit om kennis te maken met een gemeenschap met God, die vanaf de tijd van de apostelen in de katholieke kerk onvervalst is bewaard.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 76,80-82,85-87,97,100[1|76.80-82.85-87.97.100]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 13,14,16[663|13.14.16]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe geloofsgemeenschap als geheel kan in het geloof niet dwalen, omdat Jezus zijn leerlingen beloofd heeft dat Hij hun de Geest van de waarheid zal zenden en hen in de waarheid zal houden (Joh. 14, 17)[b:Joh. 14, 17]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 80-82,85-87,92,100[[1|80-82.85-87.92.100]]
Net zoals de leerlingen volledig vertrouwen hadden in Jezus, zo kan een Christen zich helemaal verlaten op de Kerk[al:582] bij zijn zoeken naar de weg die naar het leven leidt. Omdat Jezus Christus zelf zijn apostelen[al:535] de opdracht gegeven heeft om te verkondigen, heeft de Kerk een leerambt[al:586] (ambt = opdracht) en mag zij niet zwijgen. Individuele kerkleden kunnen zich natuurlijk wel vergissen en zelfs ernstige fouten maken, maar als geheel kan de kerk nooit buiten Gods waarheid raken. De Kerk draagt een levende waarheid met zich mee door de tijd, een waarheid die groter is dan zijzelf. Die heet het depositum fidei, het geloofsgoed dat bewaard moet worden. Wanneer die waarheid openlijk wordt bestreden of aangetast, is het de plicht van de kerk om weer te laten oplichten ‘wat overal, altijd en door allen geloofd is’ (H. Vincentius van Lérins †450).
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 80-82,85-87,92,100[1|80-82.85-87.92.100]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 14-16[663|14-16]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Heilige Schriften leren 'met zekerheid, trouw en zonder dwaling' de waarheid, omdat zij geïnspireerd zijn, d.w.z. op ingeving van de Heilige Geest geschreven zijn en daarom 'God tot auteur' hebben. Dei Verbum, 11[[576|11]] Catechismus van de Katholieke Kerk, 103-107[[1|103-107]]
De Bijbel[al:539] is niet kant-en-klaar uit de hemel komen vallen en is ook niet door God aan mensen machinaal gedicteerd. Je kunt het beter zo zeggen: ‘God heeft voor de samenstelling van de Bijbel mensen uitgekozen en van hen met al hun vermogens en krachten gebruikgemaakt, om hen al datgene wat hij wilde, en dat alleen, als ware auteurs te boek te doen stellen’. Dei Verbum, 11[[576|11]] Teksten die erkend werden als Heilige Schrift moesten algemeen aanvaard zijn in de Kerk[al:582]. In de gemeenten moest daar eenstemmig over gezegd worden: ‘Ja, in deze tekst spreekt God zelf tot ons – dat is geïnspireerd door de Heilige Geest!’ Welke van de vele geschriften uit de eerste christentijd echt door de Heilige Geest geïnspireerd zijn, is vanaf de 4de eeuw vastgelegd in de canon van de Heilige Schriften[al:541].
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 103-107[1|103-107]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 24,18[663|24.18]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Bijbel[al:539] wil ons geen historische feitelijkheden of natuurwetenschappelijke inzichten geven. De schrijvers waren ook kinderen van hun tijd. Zij hadden tijdgebonden culturele vooronderstellingen en deelden in de dwalingen van hun tijd. Maar in de Heilige Schrift staat onfeilbaar zeker alles wat de mens moet weten over God en over zijn weg naar verlossing. Catechismus van de Katholieke Kerk, 106-107,109[[1|106-107.109]]
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 106-107,109[1|106-107.109]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 18-19[663|18-19]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Heilige Schrift moet biddend gelezen worden, d.w.z. met de hulp van de Heilige Geest, die haar heeft geïnspireerd toen ze ontstond. De Schrift is het Woord van God en bevat Gods beslissende zelfmededeling aan ons. Catechismus van de Katholieke Kerk, 109-119,137[[1|109-119.137]]
De Bijbel[al:539] is als het ware een lange brief die God aan ieder van ons schrijft. Daarom moet je de Heilige Schriften met grote liefde en eerbied tot je nemen. Om te beginnen moet je Gods brief echt lezen, dat wil zeggen, je moet er niet wat dingetjes uitpikken en de rest laten liggen. Van het totaal van de Schriften moet je vervolgens leren begrijpen wat het hart en het mysterie ervan is: Jezus Christus – over Hem spreekt de hele Bijbel, ook het Oude Testament[al:604]. Je moet dus de Heilige Schriften lezen in hetzelfde, levende geloof van de Kerk[al:582] waarin ze ook ontstaan zijn.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 109-119,137[1|109-119.137]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 19[663|19]
491[4005|491]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Oude Testament[al:604] laat zien dat God de wereld schept en in stand houdt en de mensen leidt en vormt. Ook de boeken van het Oude Testament zijn Woord van God en Heilige Schrift. Zonder het Oude Testament kun je Jezus niet begrijpen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 121-123,128-130,140[[1|121-123.128-130.140]]
In het Oude Testament[al:604] begint een groot, gelovig leerproces, dat in het Nieuwe Testament[al:600] een beslissende wending neemt en uitloopt op het einde van de wereld en de wederkomst van Christus. Het Oude Testament is veel meer dan een voorspel op het Nieuwe Testament. De geboden en profetieën voor het volk van het Oude Verbond en de beloften die ze bevatten voor alle mensen, zijn nooit herroepen. In de boeken van het Oude Verbond ligt een onvervangbare schat aan wijsheid en gebeden opgeslagen; met name de Psalmen behoren tot het dagelijkse gebed van de Kerk.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 121-123,128-130,140[1|121-123.128-130.140]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 21,23[663|21.23]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het Nieuwe Testament[al:600] komt Gods Openbaring[al:603] tot voltooiing. De vier Evangeliën volgens Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes vormen het hart van de Heilige Schrift en de kostbaarste schat die de Kerk bezit. Daarin laat Gods Zoon zien wie Hij is, en komt Hij ons tegemoet. In de Handelingen van de Apostelen horen wij over het begin van de Kerk en over de werking van de Heilige Geest. In de brieven van de apostelen wordt het mensenbestaan naar al zijn facetten in Christus’ licht geplaatst. In de Openbaring van Johannes zien wij al iets van het einde der tijden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 124-127,128-130,140[[1|124-127.128-130.140]]
Jezus is alles wat God tegen ons wil zeggen. Het hele Oude Testament[al:604] is voorbereiding op de menswording van Gods Zoon. Alle beloften van God worden vervuld in Jezus. Wie Christen wil zijn, verbindt zich steeds dieper met het leven van Christus. Daarvoor moet je de Evangeliën lezen en ervaren. Madeleine Delbrêl zegt: ‘Door zijn woord zegt God tegen ons wie Hij is en wat Hij wil; Hij zegt het eens en voorgoed, bedoeld voor elke dag opnieuw. Als wij het evangelieboek in de hand houden, moeten wij bedenken dat daarin het Woord woont dat in ons mens wil worden; het Woord wil aanstekelijk zijn, zodat wij op nieuwe plaatsen, in nieuwe tijden, in een nieuwe sociale omgeving Christus’ leven opnieuw vorm geven’.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 124-127,128-130,140[1|124-127.128-130.140]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 22,23[663|22.23]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk[al:582] put alle leven en kracht voor zichzelf uit de Heilige Schrift. Catechismus van de Katholieke Kerk, 103-104,131-133,141[[1|103-104.131-133.141]]
Behalve Christus’ aanwezigheid in de heilige Eucharistie[al:561] is er niets dat de Kerk[al:582] met meer eerbied vereert dan Gods aanwezigheid in de Heilige Schrift. In de heilige Mis luisteren wij staande naar het evangelie, want in de mensenwoorden die wij horen, spreekt God zelf tot ons.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 103-104,131-133,141[1|103-104.131-133.141]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 24[663|24]
128[4005|128]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media165
God antwoord geven houdt in: in Hem geloven. Catechismus van de Katholieke Kerk, 142-149[[1|142-149]]
Om te geloven heb je een ‘opmerkzame geest’ nodig (1 Kon. 3, 9)[b:1 Kon. 3, 9]. Er zijn veel manieren waarop God het contact met ons zoekt. Telkens wanneer je iemand ontmoet, in de natuur iets treffends ervaart, in elke toevallige omstandigheid, elke uitdaging, elk verdriet zit een verborgen boodschap van God aan ons. Het wordt nog duidelijker wanneer Hij tot ons spreekt met de woorden van de Schrift of in de stem van het geweten. Hij praat met ons als met vrienden. Daarom moeten wij Hem ook als vrienden antwoord geven en Hem geloven, vertrouwen, Hem steeds beter leren verstaan en onvoorwaardelijk aanvaarden wat Hij wil.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 142-149[1|142-149]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 25-26[663|25-26]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGeloven is weten en vertrouwen. Dat houdt zeven dingen in: Catechismus van de Katholieke Kerk, (153-165,179-180,183-184)[[1|(153-165.179-180.183-184)]]
- Geloof is door God geschonken, je krijgt het als je er intens om vraagt
- Geloof is de bovennatuurlijke kracht die onmisbaar is voor ons heil
- Geloof vraagt dat wij met vrije wil en met volledig verstand op Gods uitnodiging ingaan
- Geloof is absoluut zeker, omdat Jezus daarvoor instaat
- Geloof is niet compleet als het niet ook werkzaam wordt in de liefde
- Geloof neemt toe wanneer wij steeds beter naar God luisteren en in een wederkerige, biddende relatie met Hem staan
- Geloof geeft ons nu al een voorproefje van de hemelse vreugde.
Veel mensen zeggen: geloven is me niet genoeg, ik wil het zeker weten. Maar het woord ‘geloven’ heeft twee onderscheiden betekenissen. Als een parachutist aan de verantwoordelijke persoon op het vliegveld vraagt: ‘Is de parachute goed voorbereid en ingepakt?’ en de man antwoordt terloops: ‘Och ja, ik geloof van wel’, dan is dat voor hem natuurlijk niet genoeg; dat wil hij zeker weten. Maar als hij een vriend heeft gevraagd de parachute in te pakken, dan zal die op zijn vraag antwoorden: ‘Ja, ik heb hem zelf ingepakt. Je kunt mij vertrouwen.’ En de parachutist zal dan antwoorden: ‘Ja, ik geloof je.’ Zulk geloof is veel meer dan weten, het betekent dat je er zeker van bent. En dat is het geloof waarmee Abraham optrok naar het beloofde land, dat is het geloof waardoor martelaren het uithielden tot de dood erop volgde, dat is het geloof dat ook nu nog christenen in vervolgingssituaties overeind houdt. Het is een geloof dat de hele mens raakt.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 153-165,179-180,183-184[1|153-165.179-180.183-184]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 28[663|28]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie gelooft, zoekt naar een persoonlijke band met God en is bereid alles te geloven wat God over zichzelf openbaart. Catechismus van de Katholieke Kerk, 150-152[[1|150-152]]
Geloven begint vaak na een schokkende gebeurtenis of vanuit een gevoel van onrust. Een mens voelt dan dat de zichtbare wereld en de gewone loop der dingen niet volstaan. Hij voelt zich geraakt door een mysterie. Hij speurt de tekenen af die naar Gods bestaan verwijzen, krijgt vertrouwen dat hij God kan aanspreken en durft zich ten slotte in vrijheid aan God te binden. In het Johannesevangelie staat: ‘Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen’ (Joh. 1, 18)[b:Joh. 1, 18]. Daarom moeten wij in Jezus, de Zoon van God geloven, als wij willen weten wat God ons wil meedelen. Geloven betekent daarom dat wij ja zeggen tegen Jezus en ons hele leven aan Hem verbinden.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 150-152[1|150-152]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 27[663|27]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr bestaat geen onoplosbare tegenspraak tussen geloof en natuurwetenschap, omdat de waarheid niet tweevoudig kan zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, 159[[1|159]]
De waarheid van het geloof kan niet strijdig zijn met een wetenschappelijke waarheid. Er is maar één waarheid, waarop zowel het geloof als de wetenschappelijke argumentatie betrokken is. God heeft de rede, waarmee wij de redelijke structuren van de wereld kennen, evenzeer gewild als het geloof. Daarom vraagt het christelijke geloof ook om (natuur-)wetenschap en bevordert die. Het geloof heeft de taak om kennis te bevorderen van dingen die weliswaar niet ontoegankelijk zijn voor de rede, maar waarvan de werkelijkheid de rede overstijgt. Het geloof herinnert de natuurwetenschap eraan dat zij niet op de stoel van God moet gaan zitten, maar de schepping moet dienen. Natuurwetenschap moet de menselijke waardigheid respecteren en mag zich niet aan haar vergrijpen.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 159[1|159]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 29[663|29]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiemand kan in zijn eentje geloven, zoals ook niemand in zijn eentje kan leven. Het geloof ontvangen wij door de Kerk[al:582] en wij beleven het in gemeenschap met de mensen met wie wij ons geloof delen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 166-169,181[[1|166-169.181]]
Het geloof is het meest persoonlijke in een mens, maar daarom is het nog geen privékwestie. Wie wil geloven, moet zowel ‘ik’ als ‘wij’ kunnen zeggen, want een geloof dat je niet kunt delen en meedelen, is ondenkbaar. De individuele gelovige stemt in vrijheid in met wat de Kerk zegt dat ‘wij geloven’. Van de Kerk[al:582] heeft hij zijn geloof ontvangen – zij was het die het geloof door de eeuwen heen tot hier heeft overgeleverd, het voor vervalsingen heeft behoed en steeds opnieuw heeft laten oplichten. Als je gelooft, heb je daarom deel aan een gemeenschappelijke overtuiging. Het geloof van anderen draagt mij mee, zoals ook het vuur van mijn geloof aanstekelijk werkt op anderen en hen sterk maakt. Het ‘ik’ en het ‘wij’ van het geloof is terug te vinden in de twee geloofsbelijdenissen die de Kerk in haar liturgievieringen gebruikt: de apostolische geloofsbelijdenis, die begint met ‘Ik geloof’ (Credo[al:551]), en de grote geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel[66], die oorspronkelijk opende met ‘Wij geloven’ (Credimus).
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 166-169,181[1|166-169.181]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 30[663|30]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het geloof gaat het niet om abstracte woorden, maar om de werkelijkheid. In de Kerk[al:582] zijn in de loop van de tijd substantiële geloofsverwoordingen gegroeid, waarmee wij de werkelijkheid zien, duiden, doorschouwen, doorgeven, vieren en beleven. Catechismus van de Katholieke Kerk, 170-174[[1|170-174]]
Als het geloof geen vaste uitdrukkingsvormen heeft, vervaagt de inhoud van het geloof. Daarom hecht de Kerk[al:582] veel waarde aan precieze formuleringen, meestal ooit met moeite tot stand gekomen, om de boodschap van Christus te beschermen tegen misverstanden en vervalsingen. Op de geloofsformulering komt het vooral aan wanneer het geloof van de kerk naar verschillende culturen vertaald moet worden en toch in de kern hetzelfde moet luiden. Want het gemeenschappelijke geloof is het fundament voor de eenheid van de kerk.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 170-174[1|170-174]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 31,32[663|31.32]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGeloofsbelijdenissen zijn samenvattingen van het geloof die het mogelijk maken dat alle gelovigen hetzelfde belijden. Catechismus van de Katholieke Kerk, (185-188,192-197)[[1|(185-188.192-197)]]
Zulke samenvattingen staan al in de Brieven van Paulus. De vroegchristelijke apostolische geloofsbelijdenis is bijzonder, omdat die gezien wordt als een samenvatting van het geloof van de Apostelen[al:535]. De grote geloofsbelijdenis staat in hoog aanzien, omdat die voortkwam uit de grote concilies van de nog ongedeelde Kerk (Nicea 325[d:222], Constantinopel 381[d:240]) en tot op heden het gemeenschappelijke fundament is van de Christenen, zowel in het Oosten als in het Westen.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 185-188,192-197[1|185-188.192-197]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 33-35[663|33-35]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe geloofsbelijdenissen komen voort uit de opdracht die Jezus aan zijn leerlingen gaf om mensen te dopen. Bij die gelegenheid moesten zij aan de mensen vragen om een specifiek geloof te belijden, namelijk het geloof in de Vader, de Zoon en de Heilige Geest (Triniteit[al:628]). Catechismus van de Katholieke Kerk, 188-191[[1|188-191]]
De kern van alle latere geloofsbelijdenissen bestaat uit de belijdenis van Jezus als de Heer en de opdracht tot verkondiging. Die kern luidt als volgt: ‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest‘ (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19]. Alle geloofsbelijdenissen van de Kerk[al:582] zijn nadere uitwerkingen van het geloof in die drie-ene God. Ze beginnen telkens met de belijdenis van de Vader, die de wereld geschapen heeft en in stand houdt, belijden dan het geloof in de Zoon, door wie de wereld en wijzelf verlost zijn, en belijden ten slotte het geloof in de Heilige Geest, Gods aanwezigheid in de kerk en in de wereld.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 188-191[1|188-191]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 33-34[663|33-34]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media481
Ik geloof in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de Heilige Geest,
geboren uit de maagd Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
is gekruisigd, gestorven en begraven,
die nedergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden,
die opgestegen is ten hemel,
zit aan de rechterhand van God,
de almachtige Vader,
vandaar zal Hij komen oordelen de levenden
en de doden.
Ik geloof in de Heilige Geest;
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen;
de vergeving van de zonden;
de verrijzenis van het lichaam;
en het eeuwig leven.
Amen.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIk geloof in één God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde,
van al wat zichtbaar en onzichtbaar is.
En in één Heer, Jezus Christus,
eniggeboren Zoon van God,
vóór alle tijden geboren uit de Vader.
God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God.
Geboren, niet geschapen,
één in wezen met de Vader,
en door wie alles geschapen is.
Hij is voor ons, mensen,
en omwille van ons heil, uit de hemel neergedaald.
Hij heeft het vlees aangenomen
door de Heilige Geest uit de maagd Maria,
en is mens geworden.
Hij werd voor ons gekruisigd,
Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven.
Hij is verrezen op de derde dag, volgens de Schriften.
Hij is opgevaren ten hemel;
zit aan de rechterhand van de Vader.
Hij zal wederkomen in heerlijkheid
om te oordelen levenden en doden.
En aan zijn rijk komt geen einde.
Ik geloof in de Heilige Geest,
die Heer is en het leven geeft;
die voortkomt uit de Vader en de Zoon;
die met de Vader en de Zoon
tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt;
die gesproken heeft door de profeten.
Ik geloof in de ene, heilige, katholieke
en apostolische Kerk.
Ik belijd één doopsel tot vergeving van de zonden.
Ik verwacht de opstanding van de doden
en het leven van het komend rijk.
Amen.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij geloven in slechts één God, omdat de Heilige Schrift getuigt dat er maar één God bestaat, en omdat er volgens de wetten van de logica ook maar één kan zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, 200-202,228[[1|200-202.228]]
Als er twee Goden zouden zijn, dan zou de ene God de grens zijn van de andere God; geen van beiden zou oneindig zijn of volkomen; dan zou geen van beiden God zijn. De fundamentele Godservaring van Israël is: ‘Luister, Israël: de Heer, onze God, de Heer is de enige!’ (Deut. 6, 4)[b:Deut. 6, 4]. Telkens opnieuw roepen de profeten op om de valse goden los te laten en zich tot de ene God te bekeren: ‘Ik ben God, er is geen ander’ (Jes. 45, 22)[b:Jes. 45, 22].
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 200-202,228[1|200-202.228]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 37[663|37]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod geeft zichzelf een naam, omdat Hij graag wil worden aangesproken. Catechismus van de Katholieke Kerk, (203-213,230-231)[[1|(203-213.230-231)]]
God houdt er niet van om incognito te blijven. Hij wil niet vereerd worden als een ‘hoogste wezen’ dat mensen alleen maar aanvoelen of vermoeden. God wil laten weten wie Hij is, Hij wil aangeroepen kunnen worden omdat Hij werkelijk bestaat en daadkrachtig is. In de brandende doornstruik laat God aan Mozes weten hoe Hij heet: zijn heilige Naam is Jhwh[al:580] (Ex. 3, 14)[b:Ex. 3, 14]. God zorgt dat zijn volk Hem kan aanspreken, maar tegelijk blijft Hij de God die verborgen is, Hij is als een geheim onder hen aanwezig. Uit eerbied voor God werd (en wordt) in Israël Gods Naam niet uitgesproken, maar vervangen door de titel Adonai (Heer). Precies die titel gebruikt het Nieuwe Testament[al:600] wanneer het Jezus verheerlijkt als de ware God: ‘Jezus is de Heer’ (Rom. 10, 9)[b:Rom. 10, 9].
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 203-213,230-231[1|203-213.230-231]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 38,40[663|38.40]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media‘God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis’ (1 Joh. 1, 5)[b:1 Joh. 1, 5]. Zijn woord is waarheid (Spr. 8, 7; 2 Sam. 7, 28)[b:Spr. 8, 7; 2 Sam. 7, 28], en zijn wet is waarheid (Ps. 119, 142)[b:Ps. 119, 142]. Jezus staat zelf borg voor de waarheid van God; zo zegt Hij wanneer Hij voor Pilatus staat: ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen’ (Joh. 18, 37)[b:Joh. 18, 37]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 214-217[[1|214-217]]
Je kunt God niet bewijzen, omdat de wetenschap God niet tot experimenteel object kan maken. Toch laat God zich op een eigen manier ervaren en bewijzen. Dat God de waarheid is, weten wij dankzij de volstrekte geloofwaardigheid van Jezus. Hij is ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’ (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6]. Iedereen die in relatie treedt met Hem kan dit ontdekken en ondervinden. Als God niet ‘waar’ is, zouden geloof en rede niet in gesprek met elkaar kunnen komen. Maar ze kunnen elkaar verstaan, want God is de waarheid en de waarheid is goddelijk.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 214-217[1|214-217]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 41[663|41]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls God liefde is, wordt al het geschapene gedragen en omringd door oneindig welwillende liefde. God verklaart niet alleen dat Hij liefde is, Hij bewijst het: ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden’ (Joh. 15, 13)[b:Joh. 15, 13]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 218,221[[1|218.221]]
Geen andere godsdienst zegt wat het Christendom zegt: ‘God is liefde’ (1 Joh. 4, 8.16)[b:1 Joh. 4, 8.16]. Het geloof houdt vast aan die uitspraak, hoewel mensen door het lijden en het kwaad in de wereld gaat twijfelen of God echt liefde is. Al in het Oude Testament[al:604] laat God de profeet Jesaja namens Hem tegen zijn volk zeggen: ‘Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zo veel van je dat ik de mensheid geef in ruil voor jou, ja alle volken om jou te behouden. Wees niet bang, want ik ben bij je’ (Jes. 43, 4)[b:Jes. 43, 4]. God laat Jesaja zeggen: ‘Maar kan een vrouw haar zuigeling vergeten of harteloos zijn tegen het kind dat zij droeg? Zelfs als zou zij het vergeten, Ik vergeet jou nooit. Ik heb je in mijn handpalm gegrift’ ((Jes. 49, 15-16; a))[b:Jes. 49, 15-16]. Dat zijn geen loze woorden over Gods liefde, zoals Jezus laat zien aan het kruis, waar Hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 218,221[1|218.221]Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 42[663|42]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls je God hebt leren kennen, moet Hij de eerste plaats innemen in je leven. Daarmee begint een nieuw leven voor je. Christenen zijn te herkennen aan het feit dat zij zelfs hun vijanden liefhebben. Catechismus van de Katholieke Kerk, 222-227,229[[1|222-227.229]]
God kennen betekent: Hij die mij in het leven gewild en geschapen heeft, die mij elk ogenblik met liefde volgt, die mijn leven zegent en in stand houdt, die de wereld en de mensen van wie ik houd in zijn hand houdt, die vol verlangen op mij wacht, die mij wil vervullen en voltooien en mij voor altijd bij zich wil laten wonen – Hij is er. Het is niet genoeg als je dat met een hoofdknikken beaamt. Christenen moeten de levensstijl van Jezus overnemen.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 222-227,229[1|222-227.229]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 43[663|43]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij geloven in één God in drie personen (Triniteit[al:628]). ‘God is niet eenzaamheid, maar volkomen gemeenschap’ God de Vader, Zoon en Heilige Geest: "één in wezen", [[4941|+2]]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 232-236,249-256,261,265-266[[1|232-236.249-256.261.265-266]]
Christenen bidden niet tot drie verschillende goden, maar tot één enkel wezen, dat zich drievoudig ontplooit en toch één blijft. Dat God drievuldig is, weten wij door Jezus Christus: Hij, de Zoon, spreekt over zijn hemelse Vader (‘de Vader en ik zijn één’ (Joh. 10, 30)[b:Joh. 10, 30]. Hij bidt tot Hem en schenkt ons de Heilige Geest, die de liefde is van de Vader en de Zoon. Wij worden dan ook gedoopt ‘in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest’ (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19].
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 232-236,249-256,261,265-266[1|232-236.249-256.261.265-266]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 44,48[663|44.48]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee, Gods Drievuldigheid (Triniteit[al:628]) is een mysterie. Wij weten alleen dankzij Jezus Christus dat God drievuldig is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 237[[1|237]]
Mensen kunnen niet met hun eigen verstand concluderen tot Gods Drievuldigheid. Maar zij erkennen wel de redelijkheid van dit mysterie, als zij de openbaring[al:603] van God in Jezus Christus aanvaarden. Als God eenzaam en alleen zou zijn, zou Hij niet eeuwig liefhebben. Omdat Jezus het ons uitlegt, vinden wij al in het Oude Testament[al:604] (bijvoorbeeld in (Gen. 1, 2; Gen. 18, 2; 2 Sam. 23, 2)[[b:Gen. 1, 2; Gen. 18, 2; 2 Sam. 23, 2]]), maar zelfs in de hele schepping sporen van Gods Drievuldigheid.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 237[1|237]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 45[663|45]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod vereren wij alleen daarom al als Vader, omdat Hij de Schepper is en liefdevol met zijn schepselen omgaat. Bovendien heeft Jezus, Gods Zoon, ons geleerd om zijn Vader als onze Vader te beschouwen en hem als ‘onze Vader’ aan te spreken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 238-240[[1|238-240]]
Voordat het Christendom bestond, waren er al verschillende godsdiensten waarin God ‘Vader’ genoemd werd. En al voor Jezus’ komst spraken de Israëlieten God als hun Vader aan (Deut. 32, 6; Mal. 2, 10)[b:Deut. 32, 6; Mal. 2, 10] en zij wisten dat Hij ook als een moeder is (Jes. 66, 13)[b:Jes. 66, 13]. Een vader en een moeder beleven mensen als oorsprong en gezag, beschermend en dragend. Wie God als Vader werkelijk is, laat Jezus Christus ons zien: ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ (Joh. 14, 9)[b:Joh. 14, 9]. In de gelijkenis van de verloren zoon doet Jezus een beroep op het diepe menselijke verlangen naar een barmhartige Vader.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 238-240[1|238-240]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 46[663|46]
511-527[4005|511-527]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Heilige Geest is de derde persoon van de Heilige Drievuldigheid (Triniteit[al:628]) en evenzeer God als de Vader en de Zoon. Catechismus van de Katholieke Kerk, (243-248,263-264)[[1|(243-248.263-264)]]
Wanneer wij ontdekken dat God een werkelijkheid binnen in ons is, dan weten wij de Heilige Geest aan het werk. God gaf ons ‘de Geest van zijn Zoon’ (Gal. 4, 6)[b:Gal. 4, 6], die ons helemaal zou vervullen. In de Heilige Geest vindt de Christen diepe vreugde, innerlijke vrede en vrijheid. ‘U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en Hem te kunnen aanroepen met “Abba, Vader”‘ ((Rom. 8, 15; b))[b:Rom. 8, 15]. In de Heilige Geest – wij ontvangen Hem in de Doop en het Vormsel[al:631] – mogen wij God aanspreken met ‘Vader’.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 243-248,263-264[1|243-248.263-264]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 47[663|47]
113-120.203-206.310-311[4005|113-120.203-206.310-311]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus van Nazareth is de Zoon, de tweede goddelijke persoon; over Hem gaat het als wij bidden: ‘in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’ (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 243-260[[1|243-260]]
Jezus was ofwel een oplichter toen Hij zich Heer van de sabbat[al:619] noemde en zich met de titel ‘Heer’ liet aanspreken als was Hij God, ofwel was Hij echt God. Schandaal ontstonmd toen Hij zonden vergaf. Dat was in de ogen van zijn tijdgenoten een vergrijp waar de doodstraf op stond. Door wonderen en tekenen, maar met name door de verrijzenis, leerden de leerlingen inzien wie Jezus is en baden zij tot Hem als de Heer.
Dat is het geloof van de Kerk[al:582].
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 243-260[1|243-260]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 47-49[663|47-49]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media‘Voor God is niets onmogelijk’ (Lc. 1, 37)[b:Lc. 1, 37]. Hij is almachtig. Catechismus van de Katholieke Kerk, 268-278[[1|268-278]]
Wie God aanroept in nood, gelooft dat Hij almachtig is. God heeft de wereld geschapen uit het niets. Hij is de Heer van de geschiedenis. Hij stuurt alle dingen en Hij kan alles. Maar hoe Hij zijn almacht gebruikt, is een mysterie. Vaak vragen mensen: waar was God dan? Via de profeet Jesaja zegt Hij tegen ons: ‘Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen’ (Jes. 55, 8)[b:Jes. 55, 8]. Niet zelden is Gods almacht juist daar te zien waar mensen er niets meer van verwachten. De onmacht op Goede Vrijdag ging vooraf aan de verrijzenis.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 268-278[1|268-278]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 50[663|50]
51.478.506-507[4005|51.478.506-507]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. De zin: ‘God heeft de wereld geschapen’ is geen achterhaalde natuurwetenschappelijke uitspraak. Het is een theologische uitspraak, dat wil zeggen een uitspraak over de goddelijke betekenis (theos = God, logos = zin, betekenis) en oorsprong van alle dingen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 282-289[[1|282-289]]
Het scheppingsverhaal is geen natuurwetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van de wereld. ‘God heeft de wereld geschapen’ is een theologische uitspraak, die gaat over het verband tussen de wereld en God. God heeft de wereld gewild; Hij gaat met haar mee en zal de wereld tot voltooiing brengen. Geschapen zijn is een blijvende eigenschap van de dingen en een elementaire waarheid over de dingen.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 282-289[1|282-289]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 51[663|51]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa. Het geloof staat open voor bevindingen en hypothesen van de natuurwetenschappen.Catechismus van de Katholieke Kerk, 282-289[[1|282-289]]
De theologie heeft geen natuurwetenschappelijke deskundigheid; de natuurwetenschap heeft geen theologische deskundigheid. De natuurwetenschap kan niet dogmatisch uitsluiten dat er in de schepping doelgerichte processen aan de gang zijn; het geloof daarentegen kan niet vaststellen hoe die processen zich concreet voltrekken in de ontwikkeling van de natuur. Een Christen kan de evolutietheorie als een nuttig verklaringsmodel beschouwen, voor zover het niet de verkeerde evolutionistische opvatting huldigt dat de mens een toevallig bijproduct van biologische processen is. Evolutie[al:563] veronderstelt dat er iets bestaat dat zich verder kan ontwikkelen. Daarmee wordt nog geen uitspraak gedaan over waar dat ‘iets’ vandaan komt. Ook op vragen naar het zijn, het wezen, de waardigheid, de opdracht, de zin en het waarom van de wereld en de mensen kun je niet met biologische argumenten een antwoord geven. Maar zoals het ‘evolutionisme’ naar de ene kant grenzen overschrijdt, zo overschrijdt het creationisme[al:550] de grenzen naar de andere kant. Creationisten nemen Bijbelse gegevens (zoals hoe oud de aarde is, de schepping in zeven dagen) op naïeve wijze letterlijk op.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 282-289[1|282-289]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 51[663|51]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. God, en niet het toeval, is de oorzaak van het bestaan van de wereld. Zij is noch wat haar herkomst betreft, noch wat haar ordening en doelgerichtheid betreft, een product van ‘zinloos’ opererende factoren. Catechismus van de Katholieke Kerk, 295-301,317-318,320[[1|295-301.317-318.320]]
Christenen geloven dat zij Gods handschrift kunnen lezen in zijn schepping. In 1985 hield paus Johannes Paulus II wetenschappers die over de wereld spreken als een toevallig, zinloos en doelloos proces, in een lezing[875|7] voor: ‘Wanneer wij een universum, met zo een complexe organisatie van elementen en een zo prachtig, doelgericht leven, als toevallig karakteriseren, dan betekent dat eigenlijk dat wij het zoeken opgeven naar een verklaring van de wereld zoals die zich aan ons voordoet. Het betekent in feite dat wij aannemen dat er werkingen bestaan zonder oorzaak. Daar laat het menselijke verstand het in feite afweten; het onttrekt zich op die manier aan het denken en aan het zoeken van een oplossing voor de problemen.’
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 295-301,317-318,320[1|295-301.317-318.320]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 54[663|54]
49[4005|49]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod alleen, die tijd en ruimte overstijgt, heeft de wereld uit het niets geschapen en alle dingen in het bestaan geroepen. Alles wat bestaat, is van God afhankelijk en bestaat alleen omdat God het wil en het in stand houdt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 290-292,316[[1|290-292.316]]
De schepping van de wereld is in zekere zin een ‘samenwerking’ van de drie-enige God. De Vader is de Schepper, de almachtige. De Zoon is de zin en het hart van de wereld: ‘Alles is door Hem en voor Hem geschapen’ (Kol. 1, 16)[b:Kol. 1, 16]. Wij weten pas waarvoor de wereld bedoeld is als wij Christus leren kennen en begrijpen dat de wereld toeloopt naar een doel: de waarheid, de goedheid en de schoonheid van de Heer. De Heilige Geest houdt alles bijeen; ‘De Geest maakt levend’ (Joh. 6, 63)[b:Joh. 6, 63].
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 290-292,316[1|290-292.316]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 52[663|52]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa. Ook de natuurwetten en de orde van de natuur behoren tot de schepping van God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 339,346,354[[1|339.346.354]]
De mens is geen onbeschreven blad. Hij is bepaald door de orde en de natuurwet die God in zijn schepping heeft neergelegd. Een Christen doet niet zomaar ‘wat hij wil’. Hij weet dat hij zichzelf en zijn omgeving schade berokkent als hij de natuurwetten negeert, als hij dingen tegen hun natuurlijke orde in gebruikt en slimmer wil zijn dan God die ze schiep. Een mens kan zichzelf niet helemaal opnieuw ontwerpen.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 339,346,354[1|339.346.354]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 62,64,65[663|62.64.65]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is een symbool van de werkweek, die bekroond wordt met een rustdag (Gen. 1, 1-3)[b:Gen. 1, 1-3]. In die vormgeving wordt beschreven hoe goed, mooi en wijs de schepping geordend is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 337-342[[1|337-342]]
Uit de symboliek van de schepping in zes dagen kun je belangrijke basisgegevens halen:
- Er is niets dat niet door de Schepper in het bestaan werd geroepen;
- Alles wat bestaat, is in zichzelf goed;
- Ook dat wat slecht geworden is, heeft een goede kern;
- De geschapen mensen en dingen zijn op elkaar betrokken en bestaan voor elkaar;
- De schepping met haar orde en harmonie weerspiegelt de onovertroffen goedheid en schoonheid van God;
- In de schepping zit een rangorde: de mens staat boven het dier, het dier boven de plant, de plant boven de dode materie;
- De schepping loopt uit op het grote feest, dat komt wanneer Christus de wereld tot zich roept en God alles in alles is.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 337-342[1|337-342]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 62,64[663|62.64]
362[4005|362]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat God uitrust van zijn werk verwijst naar de voltooiing van de schepping, die alle menselijke inspanning te boven gaat. Catechismus van de Katholieke Kerk, 349[[1|349]]
Hoezeer de mens met zijn werk ook de jongere partner van zijn Schepper is (Gen. 2, 15)[b:Gen. 2, 15], hij kan de aarde door zijn inspanningen niet verlossen. Doel van de schepping is ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ (Jes. 65, 17)[b:Jes. 65, 17] die ons door een verlossing geschonken wordt. Daarom staat de rust van de zondag, die een voorsmaak is van de hemelse rust, hoger aangeschreven dan de arbeid die ons daarop voorbereidt.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 349[1|349]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 65[663|65]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media‘De wereld is geschapen tot eer van God’ (Eerste Vaticaans Concilie) Dei Filius, 27[[115|27]]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 293-294,319[[1|293-294.319]]
De enige reden voor de schepping is de liefde. Daarin laat God zijn heerlijkheid en zijn glorie zien. God loven betekent dan ook niet dat wij applaudisseren voor God. De mens is niet een toeschouwer van het scheppende werk van God. God ‘loven’ houdt in dat wij samen met de hele schepping ons eigen bestaan dankbaar beamen.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 293-294,319[1|293-294.319]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 53[663|53]
489[4005|489]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa, maar op een verborgen wijze; God leidt alles langs wegen die alleen Hij kent, de voltooiing tegemoet. Op geen enkel moment valt wat Hij geschapen heeft uit zijn handen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 302-305[[1|302-305]]
God oefent zijn invloed uit op de grote historische gebeurtenissen, maar ook op de kleine voorvallen waaruit ons persoonlijke leven is opgebouwd, zonder dat Hij onze vrijheid inperkt en wij slechts marionetten zouden zijn van zijn eeuwige plannen. In God ‘leven wij, bewegen wij en zijn wij’ (Hand. 17, 28)[b:Hand. 17, 28]. God is aanwezig in alle wisselvalligheden van ons leven, ook in de verdrietige gebeurtenissen en de schijnbaar zinloze toevalligheden. God schrijft ook langs de kromme lijnen van ons leven een doorgaande lijn. Wat Hij ons ontneemt en wat Hij ons schenkt, waar Hij ons kracht geeft en waar Hij ons beproeft – daar volbrengt en toont Hij ons wat Hij wil.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 302-305[1|302-305]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 55[663|55]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe voltooiing van de schepping door Gods voorzienigheid gebeurt niet achter onze rug. God vraagt ons mee te werken aan de voltooiing van de schepping. Catechismus van de Katholieke Kerk, 307-308[[1|307-308]]
De mens kan weigeren mee te werken aan wat God wil. Hij doet er beter aan een werktuig van Gods liefde te worden. Moeder Teresa dacht er tijdens haar leven zo over: ‘Ik ben maar een klein potlood in de hand van onze Heer. Hij mag het potlood slijpen en punten. Hij mag schrijven of tekenen, wat en waar Hij maar wil. Iets wat goed geschreven of getekend is, danken we niet aan het potlood of het materiaal, maar aan degene die het gebruikt heeft.’ Hoezeer God ook met en door ons werkt, wij mogen nooit ons eigen denken, ontwerpen en doen verwarren met wat God doet. God heeft onze arbeid niet nodig als zou Hem zonder ons werk iets ontbreken.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 307-308[1|307-308]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 56[663|56]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media‘God laat het kwade toe, alleen om er iets beters uit te laten voortkomen’ (H. Thomas van Aquino). Catechismus van de Katholieke Kerk, 309-314,324[[1|309-314.324]]
Het kwaad in de wereld is een duister en verdrietig geheim. Zelfs de Gekruisigde vroeg aan zijn Vader: ‘Mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ (Mt. 27, 46)[b:Mt. 27, 46]. Er zijn veel dingen onbegrijpelijk. Maar één ding weten wij met zekerheid: God is honderd procent goed. Hij kan nooit de aanstichter zijn van iets kwaads. God heeft de wereld goed geschapen, maar de wereld is nog niet voltooid. In heftig verwerpen en pijnlijke processen groeit de wereld toe naar zijn definitieve voltooiing. Daarbinnen kun je plaatsen wat de kerk noemt: fysiek kwaad, bijvoorbeeld een aangeboren afwijking of een natuurramp. Er is ook moreel kwaad, maar dat komt door misbruik van de vrijheid in de wereld. De ‘hel op aarde’ – kindsoldaten, zelfmoordaanslagen, concentratiekampen – wordt doorgaans door mensen aangericht. De beslissende vraag is daarom niet: ‘Hoe kun je in een goede God geloven, als er zoveel kwaad in de wereld is?’ maar: ‘Hoe zou een mens met hart en verstand het leven in deze wereld kunnen uithouden, als er géén God bestond?’ Dood en opstanding van Christus laten ons zien: het kwaad had niet het eerste woord, het heeft ook niet het laatste woord. Uit het ergst denkbare kwaad heeft God het absoluut goede laten voortkomen. Wij geloven dat God bij het laatste oordeel een eind maakt aan alle onrecht. In het leven van de komende wereld is er geen plaats meer voor het kwaad en is er geen lijden meer.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 309-314,324[1|309-314.324]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 57-58[663|57-58]
40.286-287[4005|40.286-287]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe hemel is Gods woonplaats, de plaats waar engelen en heiligen wonen, het einddoel van de schepping. Met de woorden ‘hemel en aarde’ bedoelen wij het geheel van de geschapen werkelijkheid. Catechismus van de Katholieke Kerk, 325-327[[1|325-327]]
De hemel is niet een plaats binnen deze wereld. Hij is een toestand aan de overzijde. Hemel is daar waar Gods wil zonder enige tegenwerking geschiedt. Hemel is dan wanneer er leven is in allerhoogste dichtheid en zaligheid – leven zoals wij het op aarde niet vinden. Wanneer wij met Gods hulp ooit in de hemel komen, dan staat ons iets te wachten ‘wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen: dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft’ (1 Kor. 2, 9)[b:1 Kor. 2, 9].
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 325-327[1|325-327]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 103[663|103]
158.285[4005|158.285]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOns geloof noemt ‘hel’ de toestand waarin je definitief van God verwijderd bent. Wie voor het aangezicht van God staat en de liefde helder voor zich ziet, en die liefde toch niet wil, kiest zelf voor deze toestand. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1033-1036[[1|1033-1036]]
Jezus kent de hel en noemt haar de ‘uiterste duisternis’ (Mt. 8, 12)[b:Mt. 8, 12]. In voor ons begrijpelijke termen is de hel eerder koud dan warm. Je kunt denken aan een afschuwwekkende toestand van verstarring en uitzichtloos verwijderd zijn van alles wat hulp, verlichting, vreugde en troost kan brengen in het leven.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1033-1036[1|1033-1036]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 212-213[663|212-213]
161-162[4005|161-162]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEngelen zijn louter geestelijke schepselen van God, die verstand en een eigen wil hebben. Zij hebben geen lichaam, kunnen niet doodgaan en zijn doorgaans niet te zien. Zij leven voortdurend dicht bij God in de buurt en zorgen dat de mensen weten wat God wil en dat Hij hen beschermt. Catechismus van de Katholieke Kerk, (328-333,350-351)[[1|(328-333.350-351)]]
Een engel, schreef kardinaal Josef Ratzinger, ‘is zoiets als de persoonlijke aandacht waarmee God aan mij denkt’. Tegelijk zijn de engelen met heel hun aandacht bij God. Zij houden vurig van God en dienen Hem dag en nacht. Altijd zingen zij Gods lof. Van God afgevallen engelen worden in de Heilige Schrift duivels of demonen genoemd.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 328-333,350-351[1|328-333.350-351]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 60[663|60]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa. Engelen kun je te hulp roepen, je kunt hen vragen om bij God voor jou te pleiten. Catechismus van de Katholieke Kerk, 334-336,352[[1|334-336.352]]
Ieder mens krijgt van God een beschermengel. Het is goed en het heeft zin om tot je engelbewaarder te bidden voor jezelf en voor anderen. Engelen kunnen zich in het leven van een Christen ook manifesteren, bijvoorbeeld door een boodschap over te brengen of door hulp en begeleiding. Met de onechte engelen uit de esoterie heeft het geloof niets te maken.
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 334-336,352[1|334-336.352]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 61[663|61]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa. De mens is het hoogtepunt van de schepping, omdat God hem naar zijn beeld (Gen. 1, 27)[b:Gen. 1, 27] geschapen heeft. Catechismus van de Katholieke Kerk, 343-344,353[[1|343-344.353]]
De schepping van de mens is duidelijk onderscheiden van de schepping van andere levende wezens. De mens is persoon, dat wil zeggen, hij kan met wil en verstand voor of tegen de liefde kiezen.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 343-344,353[1|343-344.353]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 63[663|63]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe mens moet in de schepselen de Schepper eren en zorgzaam en betrouwbaar met hen omgaan. Mensen, dieren en planten hebben eenzelfde Schepper, die hen uit liefde in het leven geroepen heeft. Daarom is liefde voor dieren heel diep menselijk. Catechismus van de Katholieke Kerk, 344,354[[1|344.354]]
De mens mag weliswaar planten en dieren benutten en eten, maar het is hem niet toegestaan dieren te kwellen of ze op oneigenlijke manier te houden. Dat is in tegenspraak met de waardigheid van de schepping, net zo goed als uitbuiting van de aarde uit blinde hebzucht dat is.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 344,354[1|344.354]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 63-64[663|63-64]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAnders dan de levenloze materie, de planten en de dieren is de mens een persoon die met geest is toegerust. Deze eigenschap verbindt hem meer met God dan met zijn zichtbare medeschepselen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 355-357,380[[1|355-357.380]]
De mens is niet ‘iets’, maar ‘iemand’. Zoals wij zeggen dat God persoon is, zo zeggen wij dat ook over de mens. Een mens kan verder denken dan zijn eigen horizon, hij kan het bestaan in volle breedte overzien; hij kan ook kritisch afstand nemen van zichzelf en aan zichzelf werken; hij kan anderen zien als persoon, hen als zodanig in hun waarde erkennen en hen liefhebben. Van alle zichtbare schepselen is alleen de mens in staat ‘zijn Schepper te erkennen en lief te hebben’ 3[[575|12]]. Het is de bestemming van de mens in vriendschap met zijn Schepper te leven (Joh. 15, 15)[b:Joh. 15, 15].
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 355-357,380[1|355-357.380]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 66[663|66]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod heeft alles met het oog op de mens gemaakt. Maar de mens zelf, ‘het enige schepsel dat God omwille van zichzelf gewild heeft’ Gaudium et Spes, 24[[575|24]], heeft Hij geschapen opdat hij zalig zou worden. Dat gebeurt doordat hij God erkent, Hem liefheeft, Hem dient en dankbaar tegenover zijn Schepper leeft. Catechismus van de Katholieke Kerk, 358[[1|358]]
Dankbaarheid is blij zijn met liefde. Wie dankbaar is, wendt zich in vrijheid tot Degene die de oorsprong is van het goede en verbindt zich in een nieuwe, diepere relatie met Hem. God wil graag dat wij zijn liefde erkennen en in dit leven al geheel op Hem betrokken zijn. Die verbondenheid met Hem houdt eeuwig stand.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 358[1|358]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 67[663|67]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus Christus is uniek, omdat Hij ons niet alleen Gods ware aard toont, maar ook de mens in zijn ideale gedaante. Catechismus van de Katholieke Kerk, 358-359,381[[1|358-359.381]]
Jezus was meer dan een ideale mens. Zelfs ogenschijnlijk ideale mensen zijn zondaars. Daarom kun je aan geen enkel mens afmeten wat een mens moet zijn. Maar Jezus was zonder zonde. Wat mens zijn betekent en waarom een mens uiteindelijk iemand is om oneindig veel van te houden, kun je pas zien in Jezus Christus, die ‘net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat Hij niet vervallen is tot zonde’ ((Heb. 4, 15; b))[b:Heb. 4, 15]. Jezus, de Zoon van God, is de mens zoals hij ten diepste is. Aan Hem zien wij hoe God de mens gewild heeft.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 358-359,381[1|358-359.381]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 67[663|67]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlle mensen zijn gelijk omdat zij dezelfde oorsprong hebben in de ene, scheppende liefde van God. Alle mensen worden gered door Jezus Christus. Alle mensen zijn voorbestemd voor het geluk en de eeuwige heerlijkheid in God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 360-361[[1|360-361]]
Daarom zijn alle mensen broeders en zusters van elkaar. Christenen moeten proberen, niet alleen in solidariteit met andere christenen, maar met alle mensen, de racistische, seksistische en economische verdeeldheid van de ene mensenfamilie met kracht tegen te gaan.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 360-361[1|360-361]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 68[663|68]
280.517[4005|280.517]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe ziel is dat wat elk van ons tot mens maakt: zijn geestelijke levensbeginsel, zijn innerlijk. De ziel maakt dat het stoffelijke lichaam een levend, menselijk lichaam is. Door zijn ziel is de mens een wezen dat ‘ik’ kan zeggen, hij staat daardoor als een uniek individu voor Gods aangezicht. Catechismus van de Katholieke Kerk, 362-365,382[[1|362-365.382]]
Mensen zijn wezens met een lichaam en een geest. De menselijke geest is meer dan een functie van het lichaam en kan niet verklaard worden uit de materiële conditie van de mens. Het verstand zegt ons: er moet een geestelijk beginsel zijn, dat weliswaar aan dit lichaam gebonden is, maar er niet mee samenvalt. Dat noemen wij ‘ziel’. Hoewel de ziel langs natuurwetenschappelijke weg niet bewezen kan worden, kun je de mens niet als geestelijk wezen begrijpen, als je niet zo een geestelijk beginsel aanvaardt dat de materie overstijgt.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 362-365,382[1|362-365.382]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 69-70[663|69-70]
153-154.158-160.163[4005|153-154.158-160.163]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe menselijke ziel wordt rechtstreeks door God geschapen en niet door ouders ‘voortgebracht’. Catechismus van de Katholieke Kerk, 366-368,382[[1|366-368.382]]
De menselijke ziel kan niet het product zijn van een evolutionaire ontwikkeling uit de materie, en ook niet het gevolg van een genetische verbinding tussen vader en moeder. Het mysterie dat er met ieder mens telkens weer een unieke, geestelijke persoon in de wereld komt, drukt de Kerk als volgt uit: God geeft hem een ziel die niet sterft, ook als de mens zijn lichaam in de dood verliest, om het bij de verrijzenis terug te vinden. Als je zegt: ik heb een ziel, betekent dat: God heeft mij niet alleen als wezen geschapen, maar als persoon die geroepen is om in een nooit meer eindigende relatie met Hem te staan.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 366-368,382[1|366-368.382]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 69,70[663|69.70]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod, die liefde is en het oerbeeld van gemeenschap, heeft de mens als man en vrouw geschapen opdat zij tezamen zijn beeld en gelijkenis vormen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 369-373,383[[1|369-373.383]]
God heeft de mens zo gemaakt dat hij als man en vrouw verlangt naar vervulling en eenheid in de ontmoeting met het andere geslacht. Mannen en vrouwen zijn absoluut gelijkwaardig, maar brengen door de creatieve ontvouwing van hun man- en vrouw-zijn verschillende aspecten tot uitdrukking van Gods volmaakte wezen. God is geen man en ook geen vrouw, maar Hij heeft zich wel vaderlijk (Lc. 6, 36)[b:Lc. 6, 36] en moederlijk (Jes. 66, 13)[b:Jes. 66, 13] getoond. In de liefde tussen man en vrouw, met name in de huwelijksgemeenschap, waarin man en vrouw ‘één van lichaam’ (Gen. 2, 24)[b:Gen. 2, 24] worden, mogen mensen iets ervaren van het geluk van de definitieve volheid die de vereniging met God meebrengt. Net zoals Gods liefde trouw is, zo probeert ook hun liefde trouw te zijn; en die liefde is scheppend zoals bij God, want uit hun huwelijk ontstaat nieuw leven.
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 369-373,383[1|369-373.383]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 71[663|71]
260.400-401.416-417[4005|260.400-401.416-417]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk gelooft dat man en vrouw in de scheppingsorde een aanleg hebben tot verlangen om door de ander aangevuld te worden en tot een wederkerige verhouding. Zo kan ook aan kinderen het leven worden geschonken. Daarom kan de Kerk homoseksuele praktijken niet goedkeuren. Maar Christenen zijn wel aan alle mensen, onafhankelijk van hun seksuele oriëntatie, achting en liefde verschuldigd, omdat alle mensen door God geacht en geliefd worden.
Er bestaat geen mens die niet voortkomt uit de vereniging tussen een moeder en een vader. Daarom is het voor veel homoseksueel georiënteerde mensen een groot verdriet dat zij zich niet erotisch aangetrokken voelen tot het andere geslacht en dat zij de vruchtbaarheid van de lichamelijke vereniging moeten missen zoals die in de menselijke natuur en in de goddelijke scheppingsordening ligt. Toch leidt God ons vaak langs onvoorspelbare wegen tot zich: een gemis, een verlies of een kwetsuur kan, als we die aanvaarden, een springplank naar God worden, een sprong in de armen van God die alles goed maakt, en die nog groter blijkt bij de verlossing dan in de schepping al te zien is.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
415[4005|415]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod wil niet dat mensen lijden en sterven. Gods oorspronkelijke idee voor de mens was het paradijs: eeuwig leven en vrede tussen God, de mens en zijn omgeving, tussen man en vrouw. Catechismus van de Katholieke Kerk, 374-379,384,400[[1|374-379.384.400]]
Vaak voelen wij hoe het leven zou moeten zijn, hoe wijzelf zouden moeten zijn. Maar de realiteit is dat wij leven in onvrede met onszelf, dat wij in de greep zijn van angst en oncontroleerbare hartstochten, en de oorspronkelijke harmonie met de wereld en uiteindelijk met God kwijtgeraakt zijn. In de Heilige Schrift wordt die ervaring van vervreemding onder woorden gebracht in de geschiedenis van de ‘zondeval’. Omdat de zonde binnensloop, moesten Adam en Eva het paradijs verlaten, waar zij in harmonie leefden met zichzelf en met God. Moeizame arbeid, verdriet, sterfelijkheid en verleiding tot de zonde zijn tekenen dat wij het paradijs verloren hebben.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 374-379,384,400[1|374-379.384.400]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 72,57[663|72.57]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZonde is: in wezen een afwijzen van God en de weigering om zijn liefde te aanvaarden. Dat komt tot uiting in het negeren van zijn geboden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 385-390[[1|385-390]]
Zonde is meer dan verkeerd handelen; het is ook geen psychische zwakheid. Ten diepste is het afwijzen of vernietigen van iets goeds het afwijzen van de Goede als zodanig, de afwijzing van God. Zonde in zijn meest verschrikkelijke dimensie betekent: gescheiden zijn van God en daardoor van de bron van het leven. Daarom is ook de dood het gevolg van de zonde. Pas door Jezus begrijpen wij hoe afgrondelijk diep de zonde is: Jezus onderging de afwijzing van God aan zijn eigen lichaam. Hij nam het dodelijke geweld van de zonde op zich, om te vermijden dat dit ons zou treffen. Daarvoor gebruiken wij het woord verlossing.
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 385-390[1|385-390]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 73[663|73]
224-237.315-318.348-468[4005|224-237.315-318.348-468]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZonde in de eigenlijke betekenis is een schuld die iemand persoonlijk aan te rekenen is. Het woord ‘erfzonde’ wijst niet op een persoonlijke zonde, maar op de onverloste situatie van de mensheid. In die situatie wordt een individu geboren, nog voordat hij zelf in vrijheid zondigen zal. Catechismus van de Katholieke Kerk, (388-389,402-404)[[1|(388-389.402-404)]]
Onder zondeval moet je verstaan ‘dat wij allemaal een klein beetje vergiftigd zijn door de manier van denken waarvan sprake is in de verhalen uit het boek Genesis[al:567] (...) De mens vertrouwt niet op God. Verleid door de woorden van de slang verdenkt hij God ervan een concurrent te zijn die onze vrijheid inperkt, en dat wij pas volop mens kunnen zijn als wij God verwijderd hebben. (...) De mens wil zijn bestaan en de volheid van zijn leven niet van God ontvangen. (...) Door zo te handelen vertrouwt hij de leugen meer dan de waarheid, en zo stort hij met zijn leven de leegte in, in de dood’. Op het Hoogfeest van Maria Onbevlekt Ontvangen, (6)[[1796|(6)]]
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 388-389,402-404[1|388-389.402-404]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 73[663|73]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. De mens is door de erfzonde ernstig verwond, hij neigt tot zonde. Maar met Gods hulp kan hij toch het goede doen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 405[[1|405]]
Eigenlijk zouden wij helemaal nooit moeten zondigen. Maar in feite doen wij het steeds opnieuw, omdat wij zwak, onwetend en makkelijk te verleiden zijn. Een zonde waartoe wij gedwongen zijn, zou trouwens geen zonde zijn, want een zonde doe je uit vrije wil.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 405[1|405]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 77[663|77]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod ziet niet lijdzaam toe hoe de mens door de kettingreactie van de zonde zichzelf en zijn omgeving steeds verder vernietigt. Hij zendt ons Jezus Christus, de Redder en Verlosser, die ons ontrukt aan de macht van de zonde. Catechismus van de Katholieke Kerk, (410-412,420-421)[[1|(410-412.420-421)]]
‘Niemand kan mij helpen.’ Dat gevoel spreken wij weleens uit, maar het klopt niet meer. In wat voor situatie een mens ook terechtkomt door zijn zonden, God de Vader heeft er zijn Zoon heen gestuurd. De zonde heeft de dood tot gevolg. (Rom. 6, 23)[[b:Rom. 6, 23]] Maar ook de wonderbaarlijke solidariteit van God, die ons Jezus zendt als vriend en als Redder. Daarom wordt de erfzonde ook felix culpa (= gelukkige schuld) genoemd: ‘Gelukkige schuld, waaraan wij de Verlosser danken!’ (Paaswake).
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 410-412,420-421[1|410-412.420-421]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 78[663|78]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZonder de Evangeliën zouden wij niet weten dat God ons uit oneindige liefde zijn Zoon zendt, opdat wij ondanks onze zonden weer in de eeuwige gemeenschap met God terugkeren. Catechismus van de Katholieke Kerk, 422-429[[1|422-429]]
De verhalen over Jezus’ leven, sterven en opstanding zijn het beste wat wij op deze wereld kunnen horen. Ze getuigen dat de in Bethlehem geboren Joodse mens Jezus van Nazareth de mensgeworden ‘Zoon van de levende God’ (Mt. 16, 16)[b:Mt. 16, 16] is. Hij is door de Vader gezonden ‘opdat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen’ (1 Tim. 2, 4)[b:1 Tim. 2, 4].
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 422-429[1|422-429]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 79-80[663|79-80]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus betekent in het Hebreeuws: ‘God redt’. Catechismus van de Katholieke Kerk, 430-435,452[[1|430-435.452]]
In de Handelingen van de Apostelen zegt Petrus: ‘Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt’ (Hand. 4, 12)[b:Hand. 4, 12]. Alle missionarissen hebben in de kern diezelfde boodschap aan de mensen gebracht.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 430-435,452[1|430-435.452]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 81[663|81]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe korte formulering ‘Jezus is de Christus’ geeft de kern van het christelijke geloof weer: Jezus, de eenvoudige timmermanszoon uit Nazareth, is de langverwachte Messias en Redder. Catechismus van de Katholieke Kerk, 436-440,453[[1|436-440.453]]
Het Griekse woord ‘Christos’ en het Hebreeuwse woord ‘Messias’ betekenen allebei ‘Gezalfde’. In Israël werden koningen, priesters en profeten gezalfd. De apostelen[al:535] merkten dat Jezus ‘met de Heilige Geest’ (Hand. 10, 38)[b:Hand. 10, 38] was gezalfd. Wij zijn naar Christus genoemd: Christenen, en dat drukt onze bijzondere roeping uit.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 436-440,453[1|436-440.453]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 82[663|82]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls Jezus zichzelf ‘Gods eniggeboren Zoon’ (enige Zoon (Joh. 3, 16)[b:Joh. 3, 16]) noemt en als Petrus en anderen zo over Hem getuigen, dan wil dat zeggen dat van alle mensen alleen Jezus méér dan een mens is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 441-445,454[[1|441-445.454]]
Op veel plaatsen in het Nieuwe Testament[al:600] (Joh. 1, 14.18; 1 Joh. 4, 9; Heb. 11, 7)[b:Joh. 1, 14.18; 1 Joh. 4, 9; Heb. 11, 7] wordt Jezus ‘Zoon’ genoemd. Bij de doop en bij de verheerlijking noemt een stem uit de hemel Jezus de ‘geliefde Zoon’. Jezus openbaart zijn leerlingen de unieke verhouding tussen Hem en de Vader in de hemel: ‘Alles is Mij toevertrouwd door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is, dat weet alleen de Zoon, en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren’ (Mt. 11, 27)[b:Mt. 11, 27]. Dat Jezus werkelijk de Zoon van God is, wordt duidelijk bij de verrijzenis.
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 441-445,454[1|441-445.454]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 83[663|83]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media‘Jullie zeggen altijd "meester" en "Heer" tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook’ (Joh. 13, 13)[b:Joh. 13, 13]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 446-451,455[[1|446-451.455]]
De eerste Christenen spraken met grote vanzelfsprekendheid over Jezus als de ‘Heer’, wetende dat dit in het Oude Testament[al:604] de aanspreektitel voor God was. Met vele tekenen had Jezus hun laten zien dat Hij goddelijke macht heeft over de natuur, de demonen, de zonde en de dood. De goddelijke oorsprong van Jezus’ zending werd openbaar in de opstanding uit de doden. Thomas belijdt: ‘Mijn Heer en mijn God!’ (Joh. 20, 28)[b:Joh. 20, 28]. Voor ons betekent dat: als Jezus ‘de Heer’ is, dan mag een Christen voor geen enkele andere macht neerknielen.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 446-451,455[1|446-451.455]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 84[663|84]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media‘Hij is voor ons mensen en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald’ (Credo[al:551] van Nicea- Constantinopel). Catechismus van de Katholieke Kerk, 456-460[[1|456-460]]
God heeft in Jezus Christus de wereld met zich verzoend en de mensen uit de gevangenschap van de zonde verlost. ‘Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven’ (Joh. 3, 16)[b:Joh. 3, 16]. In Jezus nam God ons sterfelijke menselijk lichaam aan (incarnatie[al:577]), deelde ons aardse lot, ons lijden en onze dood, en werd in alles één van ons, behalve in de zonde.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 456-460[1|456-460]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 85[663|85]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn Jezus is God werkelijk één van ons en daardoor onze broeder geworden; maar Hij bleef tegelijk ook God en daardoor onze Heer. Het Concilie van Chalcedon leerde in het jaar 451 dat het God-zijn en het mens-zijn in de ene persoon van Jezus ‘ongescheiden en onvermengd’ met elkaar verbonden zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, 464-467,469[[1|464-467.469]]
De Kerk[al:582] heeft er lang mee geworsteld hoe zij de verhouding tussen de goddelijkheid en de mensheid in Jezus Christus moest formuleren. Goddelijkheid en mensheid hebben geen concurrerende verhouding met elkaar, zodat Jezus maar gedeeltelijk God en gedeeltelijk mens zou zijn. Ook is het niet zo dat het goddelijke en het menselijke in Jezus een vermenging aangaan. God heeft in Jezus niet slechts voor de schijn een menselijk lichaam aangenomen (doketisme), maar Hij werd werkelijk mens. Ook gaat het bij het goddelijke en het menselijke niet om twee verschillende personen (nestorianisme). En ten slotte is het ook niet zo dat in Jezus Christus de menselijke natuur helemaal opgaat in de goddelijke natuur (monofysitisme). Tegen al die dwaalleren in heeft de Kerk vastgehouden aan het geloof dat Jezus Christus in één persoon tegelijk waarlijk God en waarlijk mens is. De beroemde uitdrukking ‘ongescheiden en onvermengd’ (Concilie van Chalcedon) probeert niet iets uit te leggen waar het menselijke verstand niet bij kan, maar houdt als het ware de uitersten van het geloof bijeen. De uitdrukking geeft de ‘richting’ aan waarin het mysterie van de persoon van Jezus Christus gezocht kan worden.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 464-467,469[1|464-467.469]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 86-87[663|86-87]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOmdat Jezus tot in God bestaat, kunnen wij Hem niet begrijpen als wij die onzichtbare goddelijke werkelijkheid niet mee insluiten. Catechismus van de Katholieke Kerk, 525-530,536[[1|525-530.536]]
Jezus’ zichtbare kant verwijst naar het onzichtbare. Wij zien in Jezus’ leven heel veel machtige werkelijkheden, maar we kunnen die alleen als een geheim begrijpen. Zulke mysteries (mysterie[al:597]) zijn aan te wijzen in zijn goddelijke zoonschap, de menswording, het lijden en de verrijzenis van Christus.
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 525-530,536[1|525-530.536]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 103,15[663|103.15]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa, Jezus ‘heeft (...) met zijn mensenhanden (…) gewerkt, met zijn menselijke geest gedacht, met een menselijke wil gehandeld, met een menselijk hart liefgehad’. 2[[575|22]] Catechismus van de Katholieke Kerk, 470-476[[1|470-476]]
Bij Jezus’ echte mens-zijn hoort dat Hij een ziel had en dat die ziel zich ontplooide. In zijn ziel lag zijn identiteit als mens en zijn unieke bewustzijn van zichzelf. Jezus wist dat Hij één was met zijn Vader in de hemel in de Heilige Geest, en door hen liet Hij zich in alle omstandigheden van zijn leven leiden.
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 470-476[1|470-476]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 90-92[663|90-92]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod wilde dat Jezus Christus een echte menselijke moeder had, maar alleen God zelf als Vader, want Hij wilde een nieuw begin maken, te danken aan Hem alleen en niet aan aardse krachten. Catechismus van de Katholieke Kerk, (484-504,508-510)[[1|(484-504.508-510)]]
Maria’s maagdelijkheid is geen achterhaalde mythologische voorstelling, maar is van fundamentele betekenis voor het leven van Jezus. Hij werd uit een vrouw geboren, maar had geen aardse vader. Jezus Christus is een nieuw begin in de wereld, van bovenaf tot stand gebracht. In het Lucasevangelie vraagt Maria aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad’ (Lc. 1, 34)[b:Lc. 1, 34]. Daarop antwoordde de engel: ‘De Heilige Geest zal over je komen’ (Lc. 1, 35)[b:Lc. 1, 35]. Hoewel de Kerk vanaf het begin bespot werd om haar geloof aan Maria’s maagdelijkheid, heeft zij altijd geloofd dat het gaat om een echte en niet louter symbolische maagdelijkheid.
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 484-504,508-510[1|484-504.508-510]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 94-100[663|94-100]
117[4005|117]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee, Jezus is de enige lijfelijke zoon van Maria. Catechismus van de Katholieke Kerk, 500,510[[1|500.510]]
Al in de jonge Kerk werd aangenomen dat Maria blijvend maagd was, zodat Jezus ook geen broers en zussen kan hebben gehad. In het Aramees bestaat er slechts eenzelfde woord voor broeders en zusters, neven en nichten. Als de Evangeliën spreken over ‘broers en zussen’ van Jezus (bijvoorbeeld in (Mc. 3, 31-35)[b:Mc. 3, 31-35]), dan gaat het om naaste familieleden van Jezus.
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 500,510[1|500.510]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 99[663|99]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. Wie Maria moeder van God noemt, belijdt daarmee dat haar Zoon God is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 495,509[[1|495.509]]
Toen de eerste generaties christenen worstelden met de vraag wie Jezus was, werd de titel Theotokos (‘Moeder van God’) het criterium voor de orthodoxe interpretatie van de Heilige Schrift: Maria heeft niet alleen een mens voortgebracht die na zijn geboorte God ‘geworden’ is, maar haar kind is al in haar schoot de ware Zoon van God. Bij die kwestie gaat het niet allereerst om Maria, maar opnieuw om de vraag of Jezus tegelijkertijd waarlijk mens en waarlijk God is.
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 495,509[1|495.509]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 95[663|95]
117[4005|117]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk gelooft ‘dat de allerheiligste Maagd Maria vanaf het begin van haar ontvangenis door een bijzondere genade van de almachtige God, met het oog op de verdiensten van Jezus Christus, de Redder van het menselijk geslacht, gevrijwaard bleef van iedere smet van de erfzonde.’ (Dogma van 1854; Dogma[al:556]) Catechismus van de Katholieke Kerk, 487-492,508[[1|487-492.508]]
Het geloof in de ‘onbevlekte ontvangenis’ bestaat vanaf het begin van de Kerk. Het begrip is momenteel vatbaar voor misverstanden. Het wil zeggen dat God Maria gevrijwaard heeft voor de erfzonde, en wel vanaf het begin. Het zegt niets over hoe Jezus ontvangen is in het lichaam van Maria. En het vertegenwoordigt al helemaal niet een negatieve christelijke visie op seksualiteit, alsof man en vrouw zich zouden ‘bevlekken’ wanneer zij een kind verwekken.
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 487-492,508[1|487-492.508]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 96[663|96]
68-69[4005|68-69]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaria was meer dan een louter passief werktuig in Gods handen. Het was ook haar actieve instemming die God mens deed worden. Catechismus van de Katholieke Kerk, (493-494,508-511)[[1|(493-494.508-511)]]
Aan de engel die tegen haar zei dat zij de ‘Zoon van de Allerhoogste’ zou voortbrengen, zei Maria: ‘Laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd’ (Lc. 1, 38)[b:Lc. 1, 38]. De verlossing van de mensheid door Jezus Christus begint dus met een vraag van God, met de vrije instemming van een mens – en met een zwangerschap voordat Maria met Jozef getrouwd was. Langs die ongewone wegen werd Maria voor ons tot ‘toegangspoort van het heil’.
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 493-494,508-511[1|493-494.508-511]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 97[663|97]
479[4005|479]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaria is onze moeder, omdat Christus, de Heer, haar ons als moeder gegeven heeft. Catechismus van de Katholieke Kerk, 963-966,973[[1|963-966.973]]
‘Dat is uw zoon (...) dat is je moeder’ (Joh. 19, 26-27)[b:Joh. 19, 26-27]. De Kerk heeft die woorden, die Jezus vanaf het kruis gesproken heeft tegen Johannes, altijd zo begrepen dat hiermee de hele Kerk aan Maria werd toevertrouwd. Daardoor is Maria ook onze moeder. Wij mogen haar aanroepen en vragen om bij God te bemiddelen.
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 963-966,973[1|963-966.973]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 196[663|196]
147-149[4005|147-149]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus wilde het gewone mensenbestaan met ons delen en het leven van elke dag daardoor heiligen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 531-534,564[[1|531-534.564]]
Jezus werd als kind door zijn ouders met liefde en warmte omringd en opgevoed. ‘Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Hij kwam steeds meer in de gunst bij God en de mensen’ (Lc. 2, 51-52)[b:Lc. 2, 51-52]. Hij hoorde thuis in een joodse dorpsgemeenschap en nam deel aan de religieuze rituelen. Hij leerde een ambacht en moest zich daarin waarmaken. Het feit dat God, in Jezus, geboren wilde worden in een gezin van mensen en er wilde opgroeien, heeft het gezin gemaakt tot een plaats waar God woont en tot een oerbeeld van wat een gemeenschap aan ondersteuning kan betekenen.
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 531-534,564[1|531-534.564]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 104[663|104]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDopen betekent ondergedompeld worden. Bij zijn doop werd Jezus ondergedompeld in de zondige mensengeschiedenis. Daarmee stelde Hij een teken. Later zou Hij ondergedompeld worden in de dood, om ons van onze zonden te verlossen, maar de macht van zijn Vader zou Hem weer tot leven wekken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 535-537,565[[1|535-537.565]]
Het waren zondaars – soldaten, prostituees en tollenaars – die uittrokken naar de profeet Johannes de Doper, omdat zij zich wilden ‘laten dopen en tot inkeer komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen’ (Lc. 3, 3)[b:Lc. 3, 3]. Eigenlijk had Jezus die doop niet nodig, omdat Hij zonder zonde was. Dat Hij die doop toch onderging, toont ons twee dingen: Jezus neemt onze zonden op zich. En Jezus ziet zijn doop als vooraankondiging van zijn lijden en zijn opstanding. Als Hij dat teken stelt van zijn bereidheid om voor ons te sterven, gaat de hemel open: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon’ (Lc. 3, 22)[b:Lc. 3, 22].
Referenties naar alinea 87: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 535-537,565[1|535-537.565]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 105[663|105]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus was waarlijk mens, en daarom kon Hij op de proef gesteld worden. Jezus Christus is een Verlosser ‘die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat Hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat Hij niet vervallen is tot zonde’ (Heb. 4, 15)[b:Heb. 4, 15]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 538-540,566[[1|538-540.566]]
Referenties naar alinea 88: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 538-540,566[1|538-540.566]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 106[663|106]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod ‘wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen’ (1 Tim. 2, 4)[b:1 Tim. 2, 4]. Het ‘Koninkrijk van God’ begint bij die mensen die zich door Gods liefde tot een ommekeer in hun leven laten brengen. Jezus merkt dat dat vooral de arme en de kleine mensen zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, 541-546,567[[1|541-546.567]]
Zelfs mensen die niet vertrouwd zijn met de Kerk vinden het fascinerend dat Jezus zich met een soort voorkeursliefde vooral richt tot degenen die maatschappelijk uitgerangeerd zijn. In de Bergrede zijn het de armen en de treurenden, de slachtoffers van vervolging en geweld die als eersten het Koninkrijk van God binnengaan, allen die God zoeken met een zuiver hart, allen die zijn barmhartigheid, zijn gerechtigheid en zijn vrede zoeken. Met name worden de zondaars uitgenodigd: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars’ (Mc. 2, 17)[b:Mc. 2, 17].
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 541-546,567[1|541-546.567]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 107,108[663|107.108]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus heeft echt wonderen gedaan, en de Apostelen[al:535] ook. De schrijvers van het Nieuwe Testament vertellen over ware gebeurtenissen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 547-550[[1|547-550]]
De oudste bronnen getuigen al dat Jezus’ verkondiging ondersteund wordt door talrijke wonderen, zelfs doden-opwekkingen: ‘Als Ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij jullie gekomen’ (Mt. 12, 28)[b:Mt. 12, 28]. De wonderen gebeurden in het publiek; de mensen die het betrof, waren vaak met naam en toenaam bekend, bijvoorbeeld de blinde Bartimeüs (Mc. 10, 46-52)[b:Mc. 10, 46-52] of de schoonmoeder van Petrus (Mt. 8, 14-15)[b:Mt. 8, 14-15]. Er waren ook wonderen die voor joodse mensen aanstootgevend waren (bijvoorbeeld de genezing van een lamme op de sabbat[al:619] en de genezing van een melaatse). Toch werden door het jodendom van die dagen deze wonderen niet ontkend.
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 547-550[1|547-550]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 108[663|108]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe wonderen die Jezus verrichtte, waren tekenen van het naderende Koninkrijk van God. Ze waren uitdrukking van zijn liefde voor de mensen en bevestigden zijn zending. Catechismus van de Katholieke Kerk, 547-550[[1|547-550]]
Jezus’ wonderen wilden geen magische voorstelling van Jezus zelf geven. Hij was vol van de macht van de verlossende liefde van God. Met wonderen toonde Hij dat Hij de Verlosser was en dat het Koninkrijk van God bij Hem begon. Je kon voelen dat er een nieuwe wereld aanbrak: Hij bevrijdde mensen van honger (Joh. 6, 5-15)[b:Joh. 6, 5-15], onrecht (Lc. 19, 8)[b:Lc. 19, 8], ziekte en dood (Mt. 11, 5)[b:Mt. 11, 5]. Met het uitdrijven van duivels begon Hij zijn strijd tegen de ‘heerser van deze wereld’ (Joh. 12, 31)[b:Joh. 12, 31] (daarmee werd Satan bedoeld). Toch verwijderde Jezus niet alle kwaad en ongerechtigheid uit de wereld. Zijn voornaamste doel was mensen uit de slavernij van de zonde te bevrijden. Voor Hem was het geloof het allerbelangrijkste en dat bewerkstelligde Hij ook door zijn wonderen.
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 547-550[1|547-550]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 108[663|108]
241-242[4005|241-242]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus had een grote groep leerlingen om zich heen, mannen en vrouwen. Uit die groep koos Hij twaalf mannen, die Hij apostelen[al:535] noemde (Lc. 6, 12-16)[b:Lc. 6, 12-16]. Hij rustte de apostelen op bijzondere wijze toe en gaf hun meerdere opdrachten mee: Hij ‘zond hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen’ (Lc. 9, 2)[b:Lc. 9, 2]. Alleen deze twaalf apostelen nam Hij mee bij het Laatste Avondmaal, waar Hij hun opdroeg: ‘Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken’ (Lc. 22, 19)[b:Lc. 22, 19]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 551-553,567[[1|551-553.567]]
De apostelen[al:535] waren getuigen van Jezus’ opstanding en stonden borg voor de waarheid. Zij voerden na Jezus’ dood zijn opdracht verder uit. Zij kozen degenen die hen moesten opvolgen in hun ambt: de bisschoppen[al:540]. De opvolgers van de apostelen hebben tot op de dag van vandaag deel aan de door Jezus geschonken volmacht: zij besturen en onderrichten en zij vieren liturgie. De verbondenheid van de apostelen werd het fundament van de eenheid van de Kerk[al:582] (apostolische opvolging[al:536]). Onder de apostelen nam Petrus een bijzondere plaats in: ‘Jij bent Petrus, de rots waarop Ik mijn Kerk zal bouwen’ (Mt. 16, 18)[b:Mt. 16, 18]. Uit de bijzondere plaats van Petrus onder de apostelen kwam het pauselijke ambt voort.
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 551-553,567[1|551-553.567]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 109[663|109]
137[4005|137]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Vader wilde al tijdens Jezus’ aardse leven de goddelijke heerlijkheid van zijn Zoon openbaren. De gedaanteverandering van Christus kon de leerlingen later helpen om zijn dood en verrijzenis te begrijpen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 554-556,568[[1|554-556.568]]
Drie Evangeliën vermelden hoe Jezus op de top van een berg voor de ogen van zijn leerlingen begint te stralen (‘verheerlijkt’ wordt). De stem van de hemelse Vader noemt Jezus de ‘geliefde Zoon’, naar wie zij moeten luisteren. Petrus wilde ‘drie tenten bouwen’ en het moment vasthouden. Maar Jezus was reeds de weg van het lijden opgegaan. Daarvoor moesten zijn leerlingen enkel gesterkt worden.
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 554-556,568[1|554-556.568]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 110[663|110]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa. Jezus heeft drie keer zijn lijden en sterven aangekondigd, voordat Hij bewust en vrijwillig (Lc. 9, 51)[b:Lc. 9, 51] op weg ging naar de plaats van zijn lijden. Catechismus van de Katholieke Kerk, (557-560,569-570)[[1|(557-560.569-570)]]
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 557-560,569-570[1|557-560.569-570]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 111[663|111]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus koos het paasfeest van het volk Israël uit omdat het verwijst naar wat er in de dood en de opstanding met Hem ging gebeuren. Net zoals het volk Israël ooit bevrijd werd uit de slavernij van Egypte, zo bevrijdt Christus ons uit de slavernij van de zonde en de macht van de dood. Catechismus van de Katholieke Kerk, 571-573[[1|571-573]]
Het paasfeest was het feest van de bevrijding van Israël uit de slavernij van Egypte. Jezus ging naar Jeruzalem om ons op een nog wezenlijker manier te bevrijden. Hij vierde met zijn leerlingen het paasmaal; maar in plaats van het traditionele paaslam te slachten, gaf Hij zichzelf als offerlam. ‘Ons paschalam, Christus, is geslacht’ (1 Kor. 5, 7)[b:1 Kor. 5, 7], om voorgoed en definitief verzoening te bewerken tussen God en de mensen.
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 571-573[1|571-573]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 112[663|112]
171[4005|171]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus stelde zijn omgeving voor deze beslissende vraag: was Hij iemand die met goddelijke volmacht optrad, of was Hij een oplichter, een godslasteraar en iemand die de wet overtrad en dus volgens de wet moest worden veroordeeld? Catechismus van de Katholieke Kerk, 574-576[[1|574-576]]
In menig opzicht was Jezus een complete provocatie voor het traditionele jodendom van zijn tijd. Hij heeft zonden vergeven, en dat kon alleen God doen. Hij heeft het sabbatsgebod gerelativeerd, de verdenking op zich geladen dat hij God lasterde en het verwijt gekregen dat Hij een valse profeet was. Dat zijn allemaal vergrijpen waar volgens de wet de doodstraf op stond.
Referenties naar alinea 96: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 574-576[1|574-576]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 113[663|113]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiemand mag ‘de Joden’ een collectieve schuld toerekenen aan de dood van Jezus. Wat de kerk met zekerheid belijdt, is iets anders: dat alle zondaars mee schuldig zijn aan de dood van Jezus. Catechismus van de Katholieke Kerk, 597-598[[1|597-598]]
De bejaarde profeet Simeon voorzag dat Jezus ‘een teken zal zijn dat betwist wordt’ ((Lc. 2, 34; b))[b:Lc. 2, 34]. Er zijn Joodse autoriteiten die Jezus beslist hebben afgewezen, maar onder de farizeeën waren bijvoorbeeld ook stille aanhangers van Jezus, zoals Nikodemus en Jozef van Arimatea. Bij het proces tegen Jezus waren verschillende Romeinse en Joodse personen en instellingen betrokken (Kajafas, Judas, de Hoge Raad, Herodes, Pontius Pilatus), alleen God kent hun individuele schuld. De stelling dat alle toentertijd of vandaag levende Joden schuld hebben aan Jezus’ dood is ondoordacht en Bijbels onhoudbaar.
Referenties naar alinea 97: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 597-598[1|597-598]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 117[663|117]
135[4005|135]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat Jezus een gewelddadige dood stierf, kwam niet door tragische uiterlijke omstandigheden. Jezus werd ‘overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis uitgeleverd’ (Hand. 2, 23)[b:Hand. 2, 23]. De hemelse Vader ‘heeft Hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde’ (2 Kor. 5, 21)[b:2 Kor. 5, 21], zodat wij, kinderen van de zonde en de dood, leven zouden hebben. Het offer dat God de Vader van zijn Zoon vroeg, was groot, maar even groot was de overgave van Christus: ‘Wat moet Ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan Mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben Ik juist gekomen’ (Joh. 12, 27)[b:Joh. 12, 27]. Er is een wederzijdse liefde, die stand hield tot het uiterste, aan het kruis. Catechismus van de Katholieke Kerk, 599-609,620[[1|599-609.620]]
Om ons te redden van de dood ondernam God iets wat riskant was: Hij bracht een ‘medicijn van onsterfelijkheid’ (Ignatius van Antiochië) binnen in onze wereld van de dood – zijn Zoon Jezus Christus. Vader en Zoon waren onafscheidelijk verbonden bij deze opdracht, zij waren bereid en verlangden diep uit liefde tot het uiterste te gaan voor de mensen. God wilde een ruil tot stand brengen, om ons voor altijd te redden. Hij wilde ons zijn eeuwige leven schenken, zodat wij delen in zijn vreugde, en Hij wilde ons sterven, onze vertwijfeling, onze verlatenheid, onze dood ondergaan, om alles met ons te delen. Om ons lief te hebben tot het einde toe en nog daarbovenuit. De dood van Christus is de wil van de Vader, maar die dood is niet zijn laatste woord. Sinds Christus voor ons gestorven is, kunnen wij onze dood inruilen tegen zijn leven.
Referenties naar alinea 98: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 599-609,620[1|599-609.620]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 118,119[663|118.119]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus waste op de avond voor zijn dood de voeten van de leerlingen; Hij stelde de Eucharistie[al:561] in en vestigde het priesterschap van het Nieuwe Verbond. Catechismus van de Katholieke Kerk, 610-611[[1|610-611]]
Jezus toonde hoe ver zijn liefde ging op drie manieren. Hij waste zijn leerlingen de voeten en liet zien dat Hij onder ons is als degene die bedient (Lc. 22, 27)[[b:Lc. 22, 27]]. Hij stelde met een teken zijn verlossende lijden vooraf present toen Hij over de gaven van brood en wijn de woorden sprak: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt’ (Lc. 22, 19)[b:Lc. 22, 19]. Zo stelde Hij de heilige Eucharistie[al:561] in. Door de apostelen[al:535] de opdracht te geven: ‘Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken’ (1 Kor. 11, 24)[b:1 Kor. 11, 24], maakte Hij hen tot priesters[al:612] van het Nieuwe Verbond.
Referenties naar alinea 99: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 610-611[1|610-611]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 120[663|120]
208-223[4005|208-223]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOmdat Jezus werkelijk mens was, voelde hij op de Olijfberg werkelijk menselijke doodsangst. Catechismus van de Katholieke Kerk, 612[[1|612]]
Met dezelfde menselijke krachten die wij allemaal bezitten, moest Jezus een diepe strijd voeren om innerlijk toe te stemmen in de wil van de Vader, om zijn leven te geven voor het leven van de wereld. In het moeilijkste uur van zijn leven en zelfs door zijn vrienden verlaten, worstelde Jezus om een innerlijk ja. ‘Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker aan mij voorbijgaat zonder dat ik eruit drink, laat het dan gebeuren zoals u het wilt’ (Mt. 26, 42)[b:Mt. 26, 42].
Referenties naar alinea 100: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 612[1|612]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 121[663|121]
476[4005|476]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet kruis, waaraan Jezus onschuldig en wreed werd terechtgesteld, is de plek van uiterste vernedering en verlatenheid. Christus, onze verlosser, koos voor het kruis om de schuld van de wereld te dragen en het leed van de wereld te lijden. Zo heeft Hij de wereld door zijn volmaakte liefde weer thuisgebracht bij God. Catechismus van de Katholieke Kerk, (613-617,622-623)[[1|(613-617.622-623)]]
Duidelijker kon God ons zijn liefde niet tonen, dan door zich in de gestalte van zijn Zoon voor ons aan het kruis te laten slaan. Kruisiging was de meest vernederende en wreedste executiemethode voor misdadigers in de oudheid. Romeinse burgers mochten niet gekruisigd worden, welke misdaad ze ook hadden begaan. Zo daalde God af in het diepste lijden van de mensheid. Sindsdien kan niemand meer zeggen: ‘God weet niet hoe erg ik lijd.’
Referenties naar alinea 101: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 613-617,622-623[1|613-617.622-623]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 122[663|122]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristenen moeten het lijden niet opzoeken, maar als ze worden geconfronteerd met onontkoombaar lijden, kan dit voor hem een zin krijgen als ze hun lijden verbinden met het lijden van Christus: '(...) ook Christus heeft geleden om uwentwil, en u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van Hem’ (1 Pt. 2, 21)[b:1 Pt. 2, 21]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 618[[1|618]]
Jezus heeft gezegd: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen’ (Mc. 8, 34)[b:Mc. 8, 34]. Christenen hebben de opdracht het lijden in de wereld te verzachten. Niettemin zal er altijd lijden zijn. Wij kunnen in geloof ons eigen lijden accepteren en het lijden van anderen delen. Op die manier wordt menselijk lijden één met de verlossende liefde van Christus en daarmee deel van de goddelijke kracht die de wereld ten goede verandert.
Referenties naar alinea 102: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 618[1|618]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 123[663|123]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus Christus stierf werkelijk aan het kruis; zijn lijk werd begraven. Dat vermelden alle bronnen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 627[[1|627]]
In ((Joh. 19, 33; e.v.))[b:Joh. 19, 33vv] stellen de soldaten zelfs nadrukkelijk de dood van Jezus vast: ze stoten met een lans in zijn zij en constateren dat er bloed en water uitloopt. Bovendien staat er dat bij de andere beide gekruisigden de benen werden gebroken om het sterfproces te versnellen en dat dit bij Jezus op dat moment niet meer nodig was omdat bij Hem de dood al was ingetreden.
Referenties naar alinea 103: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 627[1|627]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 124[663|124]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. ‘Als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos’ (1 Kor. 15, 14)[b:1 Kor. 15, 14]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 631,638,651[[1|631.638.651]]
Referenties naar alinea 104: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 631,638,651[1|631.638.651]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 125,131[663|125.131]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe leerlingen, die alle hoop verloren hadden, kwamen tot geloof aan Jezus’ opstanding omdat ze Hem na zijn dood op verschillende manieren zagen, met Hem spraken en Hem als levend ervoeren. Catechismus van de Katholieke Kerk, 640-644,656[[1|640-644.656]]
De paasgebeurtenissen, die zich rond het jaar dertig in Jeruzalem afspeelden, zijn geen verzinsel. Onder de indruk van de dood van Jezus en de nederlaag van hun gemeenschappelijke zaak, vluchtten de leerlingen (‘Wij leefden in de hoop dat Hij degene was die Israël zou bevrijden’, (Lc. 24, 21)[b:Lc. 24, 21]) of trokken zich terug achter gesloten deuren. Pas de ontmoeting met de verrezen Christus wekte hen uit hun verstarring en vervulde hen met een enthousiast geloof aan Jezus Christus, de Heer over leven en dood.
Referenties naar alinea 105: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 640-644,656[1|640-644.656]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 127,128[663|127.128]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn natuurwetenschappelijke zin zijn er geen bewijzen voor de verrijzenis van Jezus. Maar er zijn zeer sterke individuele en collectieve getuigenissen van de gebeurtenissen in Jeruzalem. Catechismus van de Katholieke Kerk, 639-644,647,656-657[[1|639-644.647.656-657]]
Het oudste schriftelijke getuigenis van de verrijzenis is een brief die de heilige Paulus ca. twintig jaar na Christus’ dood aan de Korintiërs schreef: ‘Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat Hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat Hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven’ (1 Kor. 15, 3-6)[b:1 Kor. 15, 3-6]. Paulus schrijft hier over een levende overlevering die hij in de oergemeente aantrof toen hij twee of drie jaar na Jezus’ dood en verrijzenis zelf christen werd – als gevolg van zijn eigen overrompelende ontmoeting met de verrezen Heer. Als eerste teken van de realiteit van de verrijzenis zagen de leerlingen het feit van het lege graf (Lc. 24, 5-6)[b:Lc. 24, 5-6]. Uitgerekend vrouwen – die volgens het toenmalige recht niet officieel mochten getuigen – ontdekten het. Hoewel over de apostel[al:535] Johannes verteld wordt dat hij al bij het lege graf ‘zag en geloofde’ ((Joh. 20, 8; b))[b:Joh. 20, 8], ontstond de zekerheid dat Jezus leeft pas door zijn veelvuldige verschijningen. De vele ontmoetingen met de Verrezene eindigden met Christus’ hemelvaart. Toch zijn er ook daarna en tot nu toe nog ontmoetingen met de levende Heer: Jezus Christus leeft.
Referenties naar alinea 106: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 639-644,647,656-657[1|639-644.647.656-657]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 127,128[663|127.128]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe verrezen Heer liet zich door zijn leerlingen aanraken, Hij at met hen en toonde hun de wonden van zijn lijden. Toch hoorde zijn lichaam niet enkel meer bij de aarde, maar bij het goddelijke rijk van zijn Vader. Catechismus van de Katholieke Kerk, 645-646[[1|645-646]]
De verrezen Christus, die de wonden van de gekruisigde draagt, is niet meer gebonden aan ruimte en tijd. Hij kon door gesloten deuren binnenkomen en verscheen op verschillende plaatsen aan zijn leerlingen in een gedaante die zij niet onmiddellijk herkenden. Zijn verrijzenis was dus geen terugkeer in het normale aardse leven, maar de toegang tot een nieuwe wijze van zijn: ‘Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met Hem zullen leven, omdat we weten dat Hij die uit de dood is opgewekt, niet meer sterft. De dood heeft geen macht meer over Hem’ (Rom. 6, 8-9)[b:Rom. 6, 8-9].
Referenties naar alinea 107: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 645-646[1|645-646]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 129[663|129]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOmdat met de dood nu niet meer alles afgelopen is, is er vreugde en hoop in de wereld gekomen. Nadat de dood ‘geen macht meer’ (Rom. 6, 9)[b:Rom. 6, 9] had over Jezus, had hij ook geen macht meer over ons, die bij Jezus horen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 655,658[[1|655.658]]
Referenties naar alinea 108: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 655,658[1|655.658]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 131[663|131]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet Jezus is een van ons bij God aangekomen en voor altijd daar. In zijn Zoon is God ons mensen menselijk nabij. Bovendien zegt Jezus in het Johannesevangelie: ‘Wanneer ik van de aarde omhooggeheven word, zal ik iedereen naar mij toe halen’ (Joh. 12, 32)[b:Joh. 12, 32]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 659-667[[1|659-667]]
In het Nieuwe Testament[al:600] markeert de hemelvaart van Christus het einde van een veertig dagen durende bijzondere nabijheid van de Verrezene tot zijn leerlingen. Aan het einde van die periode gaat Christus met zijn hele mens-zijn binnen in de heerlijkheid van God. De Heilige Schrift brengt dit tot uitdrukking door de symbolen ‘wolken’ en ‘hemel’. ‘De mens’, aldus Paus Benedictus XVI, ‘vindt ruimte in God.’ Jezus Christus is nu bij de Vader, vanwaar hij op een dag zal komen, ‘om te oordelen de levenden en de doden’. De hemelvaart van Christus betekent dat Jezus niet meer zichtbaar op aarde is, maar toch tegenwoordig en aanwezig.
Referenties naar alinea 109: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 659-667[1|659-667]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 132[663|132]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus Christus is Heer van de wereld en van de geschiedenis omdat alles met het oog op Hem geschapen is. Alle mensen zijn door Hem verlost en worden door Hem geoordeeld. Catechismus van de Katholieke Kerk, 668-674,680[[1|668-674.680]]
Hij is boven ons, als de enige voor wie wij in aanbidding de knieën buigen; Hij is bij ons als het hoofd van zijn kerk, waarin nu al het Koninkrijk van God begint; Hij is ons vooruit als de Heer van de geschiedenis, in wie de machten van de duisternis definitief overwonnen worden en de lotgevallen van de wereld naar Gods plan voltooid worden; Hij komt ons tegemoet in heerlijkheid, op een dag die wij niet kennen, om de wereld te vernieuwen en te voltooien. Zijn nabijheid kunnen wij vooral ervaren in het Woord van God, in het ontvangen van de Sacramenten[al:620], in de zorg voor de armen en ‘waar twee of drie in mijn naam samen zijn. (Mt. 18, 20)[[b:Mt. 18, 20]]
Referenties naar alinea 110: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 668-674,680[1|668-674.680]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 133[663|133]
157.163[4005|157.163]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij het einde van de wereld komt Christus - voor iedereen zichtbaar. Catechismus van de Katholieke Kerk, 675-677[[1|675-677]]
De dramatische verschrikkingen (Lc. 18, 8; Mt. 24, 3-14)[b:Lc. 18, 8; Mt. 24, 3-14] die in de Heilige Schrift worden aangekondigd, zijn het kwaad dat zijn ware gezicht zal tonen, en de beproevingen en vervolgingen die het geloof van velen op de proef zullen stellen. Maar het zijn slechts de donkere kanten van de nieuwe werkelijkheid: Gods definitieve overwinning over het kwaad wordt zichtbaar. De heerlijkheid, waarheid en gerechtigheid van God zal stralend aan het licht komen. Met de komst van Christus zal ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen’. ‘Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was, is voorbij’ (Openb. 21, 2-4)[b:Openb. 21, 2-4].
Referenties naar alinea 111: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 675-677[1|675-677]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 134[663|134]
164[4005|164]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie niets van de liefde wil weten, kan ook Christus niet helpen; hij oordeelt zichzelf. Catechismus van de Katholieke Kerk, (678-679,681-682)[[1|(678-679.681-682)]]
Omdat Jezus Christus ‘de weg, de waarheid en het leven’ (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6] is, wordt aan Hem duidelijk wat voor God stand houdt en wat niet. Aan de maatstaf van zijn leven zal de volle waarheid over alle mensen, dingen, gedachten en gebeurtenissen aan het licht komen.
Referenties naar alinea 112: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 678-679,681-682[1|678-679.681-682]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 135[663|135]
157.163[4005|157.163]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGeloven in de Heilige Geest betekent Hem net zo aanbidden als de Vader en de Zoon. Het betekent geloven dat de Heilige Geest in ons hart komt, zodat wij als kinderen van God onze Vader in de hemel erkennen. Geïnspireerd door de Geest van God kunnen wij het aanschijn van de aarde veranderen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 683-686[[1|683-686]]
Voor zijn dood had Jezus de leerlingen beloofd hun een ‘andere pleitbezorger’ (Joh. 14, 16)[b:Joh. 14, 16] te sturen, als Hij niet meer bij hen zou zijn. Toen later de Heilige Geest over de leerlingen van de oerkerk werd uitgestort, ervoeren ze wat Jezus had bedoeld. Ze beleefden een diepe zekerheid en vreugde in het geloof en ontvingen bepaalde charismata[al:544], d.w.z. ze konden profeteren, genezen en wonderen doen. Tot op de dag van vandaag zijn er in de Kerk mensen met zulke gaven en zulke ervaringen.
Referenties naar alinea 113: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 683-686[1|683-686]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 136[663|136]
35-38.310-311[4005|35-38.310-311]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZonder de Heilige Geest kunnen wij Jezus niet begrijpen. In zijn leven werd op ongeëvenaarde wijze de aanwezigheid van de Geest van God zichtbaar, die wij de Heilige Geest noemen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (689-691,702-731)[[1|(689-691.702-731)]]
Het was de Heilige Geest die Jezus in de schoot van de Maagd Maria tot leven wekte (Mt. 1, 18)[b:Mt. 1, 18], Hem de geliefde Zoon noemde (Lc. 4, 16-19)[b:Lc. 4, 16-19], Hem leidde (Mc. 1, 12)[b:Mc. 1, 12] en Hem kracht gaf tot het einde (Joh. 19, 30)[b:Joh. 19, 30]. Aan het kruis gaf Jezus de Geest. Na zijn verrijzenis stuurde Hij zijn leerlingen de Heilige Geest (Joh. 20, 20)[b:Joh. 20, 20]. Daarmee ging de Geest van Jezus over op zijn kerk: ‘Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit’ (Joh. 20, 21)[b:Joh. 20, 21].
Referenties naar alinea 114: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 689-691,702-731[1|689-691.702-731]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 137-138,140-143[663|137-138.140-143]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOp Jezus daalt de Heilige Geest neer in de gedaante van een duif. De eerste christenen ervaren de Heilige Geest als een genezende zalf, als levend water, als een bruisende storm of als vlammen van vuur. Jezus Christus zelf spreekt van pleitbezorger, trooster, leraar en Geest van de waarheid. In de sacramenten van de kerk wordt de Heilige Geest geschonken door handoplegging en zalving met olie. Catechismus van de Katholieke Kerk, 691-693[[1|691-693]]
De vrede die God na de zondvloed met de mensen sluit, werd Noach aangekondigd door de verschijning van een duif. Ook de heidense oudheid kende de duif als symbool voor de liefde. Daarom begrepen de vroege christenen meteen waarom de Heilige Geest, de tot Persoon geworden liefde van God, in de gedaante van een duif op Jezus neerdaalde, toen hij zich in de Jordaan liet dopen. Tegenwoordig is de duif het wereldwijd erkende vredessymbool en een van de grote symbolen voor de verzoening van de mens met God. (Gen. 8, 10-11)[[b:Gen. 8, 10-11]]
Referenties naar alinea 115: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 691-693[1|691-693]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 138[663|138]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod heeft al in het oude verbond mannen en vrouwen vervuld met de Geest, zodat zij hun stem verhieven voor God, in zijn Naam spraken en het volk voorbereidden op de komst van de Messias. Catechismus van de Katholieke Kerk, (683-688,702-720)[[1|(683-688.702-720)]]
In het oude verbond zocht God mannen en vrouwen uit die bereid waren zich door Hem te laten maken tot troosters, leiders en vermaners voor zijn volk. Het was de Geest van God die door de mond van Jesaja, Jeremia, Ezechiël en andere profeten sprak. Johannes de Doper, de laatste van die profeten, voorspelde niet alleen de komst van de Messias. Hij heeft Hem zelf ontmoet en Hem aangekondigd als de bevrijder uit de macht van de zonde.
Referenties naar alinea 116: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 683-688,702-720[1|683-688.702-720]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 135-141[663|135-141]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaria was volledig aanspreekbaar en open voor God (Lc. 1, 38)[b:Lc. 1, 38]. Zo kon zij door het werken van de Heilige Geest de ‘Moeder van God’ worden - en als moeder van Christus ook de Moeder van de Christenen, ja de Moeder van alle mensen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 721-726[[1|721-726]]
Maria maakte voor de Heilige Geest het wonder aller wonderen mogelijk: de menswording van God. Zij gaf God haar jawoord: ‘Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord’ (Lc. 1, 38)[b:Lc. 1, 38]. Gesterkt door de Heilige Geest ging zij met Jezus door dik en dun, tot onder het kruis. Daar heeft Jezus haar ons allen tot Moeder gegeven (Joh. 19, 25-27)[b:Joh. 19, 25-27].
Referenties naar alinea 117: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 721-726[1|721-726]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 142[663|142]
80-85.479[4005|80-85.479]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVijftig dagen na zijn Verrijzenis stuurde de Heer uit de hemel de Heilige Geest naar zijn leerlingen. Het tijdperk van de Kerk[al:582] begon. Catechismus van de Katholieke Kerk, 731-733[[1|731-733]]
Met Pinksteren maakt de Heilige Geest van door angst bevangen apostelen moedige getuigen van Christus. Binnen korte tijd lieten duizenden mensen zich dopen: het was de geboorte van de Kerk. Het taalwonder van Pinksteren[al:609] is het bewijs dat de Kerk vanaf het begin voor iedereen is; ze is universeel (Latijn voor het Griekse katholiek) en missionair. Ze spreekt tot alle mensen, overwint etnische en taalgrenzen en is voor iedereen te begrijpen. Tot op de dag van vandaag is de Heilige Geest het levenselixer van de Kerk.
Referenties naar alinea 118: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 731-733[1|731-733]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 144-145[663|144-145]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Heilige Geest bouwt de Kerk op[al:582] en brengt haar steeds in beweging. Hij herinnert haar aan haar missie[al:593]. Hij roept mensen in zijn dienst en schenkt hun de nodige gaven. Hij voert ons steeds dieper in de gemeenschap met de drievuldige God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 733-741,747[[1|733-741.747]]
Ook al leek de kerk in haar lange geschiedenis vaak ‘door alle goede geesten verlaten’ en niettegenstaande alle fouten en menselijke tekortkomingen, toch werkt de Heilige Geest in haar en door haar. Alleen al haar tweeduizendjarige bestaan en de vele heiligen in alle tijden en culturen zijn het zichtbare bewijs van zijn aanwezigheid. De Heilige Geest is het die de kerk als geheel in de waarheid houdt en haar steeds dieper binnenleidt in de kennis van God. Het is de Heilige Geest die in de sacramenten[al:620] werkt en die de Heilige Schrift voor ons tot leven wekt. Mensen die zich volledig voor hem openstellen, schenkt Hij ook zijn genadegaven (charismata[al:544]).
Referenties naar alinea 119: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 733-741,747[1|733-741.747]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 145[663|145]
203-206[4005|203-206]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Heilige Geest opent mij voor God; Hij leert mij bidden en helpt mij er voor anderen te zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, 738-741[[1|738-741]]
‘De stille Gast in onze ziel’ – zo noemt Augustinus de Heilige Geest. Wie Hem wil voelen, moet stil worden. Vaak spreekt die gast heel zacht in ons en met ons, bijvoorbeeld als de stem van ons geweten of door andere innerlijke en uiterlijke impulsen. ‘Tempel van de Heilige Geest’ zijn betekent: met lichaam en ziel beschikbaar zijn voor die gast, voor God in ons. Ons lichaam is dus in zekere zin de woonkamer van God. Hoe meer wij ons openen voor de Heilige Geest in ons, hoe meer Hij leraar van ons leven wordt, hoe eerder Hij ons ook nu al zijn charismata[al:544] schenkt tot opbouw van de kerk. Zo groeien in ons in plaats van de werken van het vlees[al:633], de 'vruchten van de Geest[al:632]'.
Referenties naar alinea 120: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 738-741[1|738-741]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 146[663|146]
290-291.295-297.310-311.517[4005|290-291.295-297.310-311.517]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Griekse woord voor Kerk[al:582]: ‘ekklesia’ betekent ‘de geroepenen’. Wij allen die gedoopt zijn en in God geloven, worden door de Heer geroepen. Samen vormen we de Kerk. Christus is, zoals Paulus zegt, het hoofd van de Kerk. Wij zijn zijn lichaam. Catechismus van de Katholieke Kerk, 748-757[[1|748-757]]
Als wij de Sacramenten[al:620] ontvangen en het Woord van God horen, is Christus in ons en zijn wij in Hem – dat is de Kerk[al:582]. De Heilige Schrift beschrijft de nauwe persoonlijke levensgemeenschap van alle gedoopten met Jezus in steeds nieuwe beelden: de ene keer is er sprake van het volk van God, dan weer van de bruid van Christus; één keer wordt de Kerk moeder genoemd, dan weer is ze de familie van God, of ze wordt vergeleken met een bruiloftsgezelschap. Nooit gaat het over de Kerk als alleen maar een instituut, nooit over de ‘officiële kerk’, waar je aan voorbij kunt leven. Wij zullen ons ergeren aan de fouten en gebreken in de kerk, maar we kunnen ons nooit van haar distantiëren, omdat God onherroepelijk voor haar gekozen heeft en zich ondanks alle zonde niet van haar distantieert. De kerk is Gods aanwezigheid onder ons mensen. Daarom moeten wij wel van haar houden.
Referenties naar alinea 121: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 748-757[1|748-757]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 147-148[663|147-148]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod wil de Kerk[al:582], omdat Hij ons niet individueel, maar gezamenlijk wil verlossen. Hij wil de hele mensheid tot zijn volk maken. Catechismus van de Katholieke Kerk, (758-781,802-804)[[1|(758-781.802-804)]]
Niemand komt op de asociale toer in de hemel. Wie alleen denkt aan zichzelf en zijn eigen zielenheil, leeft asociaal. Dat is in de hemel evenmin als op aarde mogelijk. God zelf is niet asociaal; Hij is niet een eenzaam, zelfgenoegzaam wezen. De drievuldige God is in wezen ‘sociaal’, een gemeenschap, een eeuwige uitwisseling van liefde. Naar het voorbeeld van God is ook de mens ingesteld op relatie, uitwisseling, deelneming en liefde. Wij zijn verantwoordelijk voor elkaar.
Referenties naar alinea 122: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 758-781,802-804[1|758-781.802-804]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 149-153[663|149-153]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is de taak van de Kerk[al:582] om het rijk van God, dat met Jezus al begonnen is, in alle volkeren te doen ontkiemen en groeien. Catechismus van de Katholieke Kerk, 763-769,774-776,780[[1|763-769.774-776.780]]
Waar Jezus kwam, beroerde de hemel de aarde: het rijk van God brak aan, een rijk van vrede en gerechtigheid. De Kerk[al:582] dient dit rijk van God. Ze is geen doel in zichzelf. Ze moet voortzetten waar Jezus mee begonnen is. Ze moet handelen zoals Jezus zou handelen. Ze zet de heilige tekenen van Jezus (Sacramenten[al:620]) voort. Ze verspreidt Jezus’ woorden. Daarom is de Kerk, in al haar zwakheden, een sterk stuk hemel op aarde.
Referenties naar alinea 123: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 763-769,774-776,780[1|763-769.774-776.780]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 149,150,152[663|149.150.152]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk[al:582] is meer dan een instituut omdat zij een geheim (mysterie[al:597]) is dat tegelijk menselijk en goddelijk is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 770-773,779[[1|770-773.779]]
Ware liefde maakt niet blind, maar ziende. Dat geldt ook voor de Kerk: van buiten gezien is de Kerk[al:582] alleen een historisch instituut (=instelling) met historische prestaties, maar ook vergissingen en zelfs misdaden; een Kerk van zondaren. Maar als we dieper kijken, zien we dat Christus zich zo met ons zondaren verbonden heeft, dat Hij de Kerk nooit verlaat, zelfs al zouden wij Hem dagelijks verraden. Die onscheidbare verbinding van het menselijke en het goddelijke, van zonde en genade, is het geheim van de Kerk. Met de ogen van het geloof gezien is de Kerk daarom onverwoestbaar heilig.
Referenties naar alinea 124: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 770-773,779[1|770-773.779]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 151[663|151]
132[4005|132]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe stichter van dit volk is God, de Vader. Zijn leider is Jezus Christus. Zijn krachtbron is de Heilige Geest. De toegangspoort tot het volk van God is de Doop. Zijn waarde is de vrijheid van de kinderen van God. Zijn wet is de liefde. Als dit volk God trouw blijft en eerst het rijk van God zoekt, verandert het de wereld. Catechismus van de Katholieke Kerk, 781-786[[1|781-786]]
Te midden van alle volkeren van de aarde is er één volk dat anders dan alle andere is. Het onderwerpt zich aan niemand dan God alleen. Het moet zijn als zout, dat smaak geeft; als zuurdeeg, dat alles doordringt; als licht, dat het duister verdrijft. Wie bij het volk van God hoort, loopt het gevaar openlijk in conflict te komen met mensen die Gods bestaan loochenen en zijn geboden verachten. In de vrijheid van de kinderen van God hoeven we echter niets te vrezen, zelfs de dood niet.
Referenties naar alinea 125: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 781-786[1|781-786]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 153-155[663|153-155]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVooral door de Sacramenten[al:620] van de Doop en de Eucharistie[al:561] ontstaat een onlosmakelijke band tussen Jezus Christus en de Christenen. De verbinding is zo sterk dat zij Hem en ons samenvoegt als hoofd en lichaam van een menselijk lichaam en ons verbindt tot een eenheid. Catechismus van de Katholieke Kerk, 787-795[[1|787-795]]
Referenties naar alinea 126: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 787-795[1|787-795]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 156-157[663|156-157]
146.175.179.208.217[4005|146.175.179.208.217]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus Christus houdt van de Kerk[al:582] als een bruidegom van zijn bruid. Hij verbindt zich voor altijd aan haar en geeft zijn leven voor haar. Catechismus van de Katholieke Kerk, 796[[1|796]]
Wie ooit verliefd is geweest, heeft een vermoeden van wat liefde is. Jezus weet het en noemt zichzelf een bruidegom, die hartstochtelijk dingt naar de hand van zijn bruid en het feest van de liefde met haar wil vieren. Zijn bruid – dat zijn wij, de Kerk[al:582]. Al in het Oude Testament[al:604] wordt de liefde van God voor zijn volk vergeleken met de liefde tussen man en vrouw. Als Jezus dingt naar onze hand, hoe vaak is Hij dan bij wijze van spreken ongelukkig verliefd – namelijk op alle mensen die niets van zijn liefde willen weten en die niet beantwoorden!?
Referenties naar alinea 127: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 796[1|796]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 158[663|158]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk is de ruimte in de wereld waar de Heilige Geest helemaal aanwezig is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 797-801,809[[1|797-801.809]]
Het volk Israël vereerde God in de tempel van Jeruzalem. Die tempel is er niet meer. In zijn plaats is de Kerk[al:582] gekomen, die niet aan een bepaalde plaats gebonden is. ‘Want waar twee of drie mensen in Mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden’ (Mt. 18, 20)[b:Mt. 18, 20]. Wat haar levend maakt, is de Geest van Christus: Hij woont in het Woord van de Heilige Schrift en is aanwezig in de heilige tekenen van de Sacramenten[al:620]. Hij leeft in de harten van de gelovigen en spreekt uit hun gebeden. Hij leidt hen en schenkt ze gaven (charismata[al:544]), zowel gewone als buitengewone. Wie vertrouwt op de Heilige Geest, kan ook tegenwoordig echt wonderen beleven.
Referenties naar alinea 128: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 797-801,809[1|797-801.809]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 160[663|160]
113-120.203-205.310-311[4005|113-120.203-205.310-311]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZoals er maar één enkele Christus is, zo kan er maar één enkel lichaam van Christus zijn, één enkele bruid van Christus, dus maar één enkele Kerk van Jezus Christus. Hij is het hoofd, de kerk is het lichaam. Samen vormen ze de ‘hele Christus’ (Augustinus). Zoals het lichaam vele ledematen heeft, maar één lichaam is, zo bestaat ook de ene kerk in en uit veel deelkerken. Samen vormen zij de hele Christus. Catechismus van de Katholieke Kerk, 811-816,866,870[[1|811-816.866.870]]
Jezus heeft zijn Kerk gebouwd op het fundament van de apostelen[al:535]. Dit fundament is tot op vandaag dragend. Het geloof van de apostelen werd onder leiding van het ambt van Petrus, dat ‘in liefde leiding geeft’ (Ignatius van Antiochië), van generatie op generatie in de Kerk[al:582] doorgegeven. Ook de Sacramenten[al:620] die Jezus aan de apostelen heeft toevertrouwd, werken nog steeds in hun oorspronkelijke kracht.
Referenties naar alinea 129: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 811-816,866,870[1|811-816.866.870]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 161-162[663|161-162]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIedereen die gedoopt is, hoort bij de kerk[al:582] van Jezus Christus. Daarom worden ook de gedoopten die afgescheiden zijn van de volle gemeenschap van de katholieke Kerk terecht Christenen genoemd en zijn daarom onze zusters en broeders. Catechismus van de Katholieke Kerk, 817-819[[1|817-819]]
De afscheidingen van de ene Kerk van Christus zijn ontstaan door vervalsingen van de leer van Christus, menselijke dwalingen en gebrek aan bereidheid tot verzoening – meestal door vertegenwoordigers aan beide kanten. De Christenen van nu treft geen schuld aan de historische scheuringen in de Kerk. De Heilige Geest werkt ook in de van de katholieke Kerk afgescheiden kerken en kerkgemeenschappen[al:583] tot heil van de mensen. Alle gaven die daar aanwezig zijn, zoals de Heilige Schrift, Sacramenten[al:620], geloof, hoop, liefde en andere charismata[al:544] stammen van Christus. Waar de Geest van Christus leeft, is een innerlijke dynamiek in de richting van ‘hereniging’, omdat wat bij elkaar hoort, naar elkaar toe groeit.
Referenties naar alinea 130: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 817-819[1|817-819]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 163[663|163]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij moeten in woord en daad aan Christus gehoorzaam zijn, die heeft gezegd dat Hij wil dat ‘allen één zijn’ (Joh. 17, 21)[b:Joh. 17, 21]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 820-822[[1|820-822]]
Eenheid was een van de belangrijkste wensen van Jezus. Hij bad tot de Vader: ‘Laat hen allen één zijn (...) opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden’ (Joh. 17, 21)[b:Joh. 17, 21]. Scheuringen zijn als wonden aan het lichaam van Christus, ze doen pijn en zweren. Scheuringen leiden tot vijandschap en ondermijnen het geloof en de geloofwaardigheid van de christenen. Om het schandaal van de afscheidingen uit de wereld te helpen is bekering van alle betrokkenen nodig, kennis van de eigen geloofsovertuigingen en van die van de anderen, maar vooral gemeenschappelijk gebed en gemeenschappelijke dienst van de Christenen aan de mensen. Degenen die in de kerk verantwoordelijkheid dragen, mogen de theologische dialoog niet laten afbreken.
Referenties naar alinea 131: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 820-822[1|820-822]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 164[663|164]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk[al:582] is niet heilig omdat haar leden heilig zouden zijn, maar omdat God heilig is en in haar werkt. Alle leden van de Kerk zijn door de doop geheiligd. Catechismus van de Katholieke Kerk, 823-829[[1|823-829]]
Steeds als wij ons door de drievuldige God laten aanraken, groeien we in de liefde, worden we geheiligd en heel. Heiligen zijn mensen die liefhebben – niet omdat ze dat zo goed kunnen, maar omdat God hen heeft aangeraakt. Ze geven de liefde, die zij van God ervaren hebben, op hun eigen, vaak originele manier door aan de mensen. Bij God aangekomen, heiligen ze ook de Kerk, omdat ze ‘hun hemel ermee doorbrengen’, ons te steunen op de weg naar heiligheid[al:571].
Referenties naar alinea 132: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 823-829[1|823-829]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 165[663|165]
124[4005|124]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media‘Katholiek’ (Grieks: katholon) betekent: in zijn totaliteit, in zijn geheel. De Kerk[al:582] is katholiek omdat Christus haar geroepen heeft het hele geloof te belijden, alle Sacramenten[al:620] te bewaren en te bedienen en de blijde boodschap aan allen te verkondigen; en Hij heeft hen uitgezonden tot alle volken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 830-831[[1|830-831]]
Referenties naar alinea 133: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 830-831[1|830-831]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 166[663|166]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVolledig bij de gemeenschap van de katholieke Kerk behoort wie zich in eenheid met de paus[al:608] en bisschoppen[al:540] door het belijden van het katholieke geloof en het ontvangen van de Sacramenten[al:620] verbindt met Jezus Christus. Catechismus van de Katholieke Kerk, 836-838[[1|836-838]]
God wilde een Kerk voor allen. Helaas zijn wij Christenen ontrouw geworden aan die wens van Christus. Toch zijn wij door het geloof en de gemeenschappelijke doop nog diep met elkaar verbonden.
Referenties naar alinea 134: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 836-838[1|836-838]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 168[663|168]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Joden zijn de ‘oudere zussen en broers’ van de Christenen, omdat God eerst van hen hield en eerst tot hen gesproken heeft. Dat Jezus Christus als mens Jood is, verbindt ons. Dat de Kerk hem als de Zoon van de levende God erkent, scheidt ons. In het wachten op de definitieve komst van de Messias zijn wij één. Catechismus van de Katholieke Kerk, 839-840[[1|839-840]]
Het joodse geloof is de wortel van ons geloof. De Heilige Schrift van de Joden, door ons het Oude Testament[al:604] genoemd, is het eerste deel van onze Heilige Schrift. Het joods-christelijke mensbeeld, waarvan de ethiek is gestempeld door de Tien Geboden, is de grondslag van de westerse democratieën. Het is beschamend dat Christenen eeuwenlang die nauwe band met het jodendom hebben verloochend en met pseudotheologische argumenten een jodenhaat hebben gevoed die vaak dodelijke gevolgen had. Daarvoor heeft Paus Johannes Paulus II in het heilige jaar 2000[d:17] uitdrukkelijk vergeving gevraagd. Het Tweede Vaticaans Concilie stelt duidelijk dat de Joden als volk geen collectieve schuld aan de dood van Christus mag worden aangerekend.
Referenties naar alinea 135: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 839-840[1|839-840]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 169[663|169]
96-97.335[4005|96-97.335]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk respecteert alles wat in andere religies[al:616] goed en waar is. Ze respecteert en stimuleert de godsdienstvrijheid als mensenrecht. Niettemin weet zij dat Jezus Christus de enige verlosser van alle mensen is. Hij alleen is ‘de weg, de waarheid en het leven’ (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6]. Catechismus van de Katholieke Kerk, (841-845,846-848)[[1|(841-845.846-848)]]
Met ieder die God zoekt, voelen wij ons als Christenen verbonden. Een bijzondere graad van ‘verwantschap’ hebben wij met de moslims. Evenals het Jodendom en het Christendom, behoort ook de Islam tot de monotheïstische religies[al:616] (monotheïsme[al:595]). Ook de moslims vereren God de schepper en Abraham als de vader van hun geloof. Jezus geldt in de Koran als een groot profeet; Maria, zijn moeder, als moeder van de profeet. De Kerk leert dat alle mensen die buiten hun schuld Christus en zijn Kerk niet kennen, maar God oprecht zoeken en de stem van hun geweten volgen, het eeuwige heil verkrijgen. Wie echter heeft erkend dat Jezus Christus ‘de weg, de waarheid en het leven’ is, maar Hem niet wil navolgen, zal langs andere wegen geen heil vinden. Dat wordt bedoeld met de zin ‘Extra ecclesiam nulla salus’ (Buiten de Kerk is geen heil te vinden).
Referenties naar alinea 136: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 841-845,846-848[1|841-845.846-848]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 170,171[663|170.171]
199[4005|199]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk[al:582] heet apostolisch omdat zij, door de apostelen[al:535] gesticht, vasthoudt aan hun overlevering en wordt geleid door hun opvolgers. Catechismus van de Katholieke Kerk, 857-860,869,877[[1|857-860.869.877]]
Jezus riep de apostelen[al:535] als zijn nauwste medewerkers. Zij waren zijn ooggetuigen. Na zijn verrijzenis verscheen Hij hun meerdere malen. Hij schonk hun de Heilige Geest en stuurde hen als gevolmachtigde boden de wereld in. In de jonge Kerk stonden zij garant voor de eenheid. Hun zending en volmacht gaven zij door handoplegging door aan hun opvolgers, de bisschoppen[al:540]. Zo is het tot op de dag van vandaag. Dit proces noemen we apostolische opvolging[al:536].
Referenties naar alinea 137: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 857-860,869,877[1|857-860.869.877]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 174-175,180[663|174-175.180]
92[4005|92]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn de Kerk zijn leken en clerici (clerus[al:546]). Als kinderen van God hebben zij dezelfde waardigheid. Ze hebben gelijkwaardige, maar verschillende taken. De roeping van de leken is om de hele wereld voor te bereiden op het rijk van God. Over hen zijn gewijde ambtsdragers (clerici) aangesteld, belast met de diensten van de kerkelijke leiding, de leer en de heiliging. In beide standen zijn er Christenen die zich door celibaat, armoede en gehoorzaamheid op bijzondere wijze ter beschikking stellen van God (bv. kloosterlingen). Catechismus van de Katholieke Kerk, 871-876,934,935[[1|871-876.934.935]]
Iedere Christen heeft de taak met het eigen leven te getuigen van het Evangelie. Maar God gaat met ieder mens een eigen weg. Sommigen zendt hij als leek[al:587], zodat zij in gezin en beroep midden in de wereld het rijk van God opbouwen. Daartoe schenkt hij hun in Doop en Vormsel[al:631] alle nodige gaven van de Heilige Geest. Anderen roept hij tot het herdersambt; zij moeten zijn volk besturen, onderwijzen en heiligen. Die opdracht kan niemand zichzelf aanmatigen; de Heer zelf moet hem roepen en door de wijding zijn goddelijke kracht meegeven. Zo kan hij plaatsvervangend voor Christus handelen en de Sacramenten[al:620] bedienen.
Referenties naar alinea 138: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 871-876,934,935[1|871-876.934.935]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 177-179[663|177-179]
259[4005|259]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe leken[al:587] zijn geroepen om zich te engageren in de samenleving, zodat het rijk van God onder de mensen kan groeien. Catechismus van de Katholieke Kerk, (897-913,940-943)[[1|(897-913.940-943)]]
Een leek[al:587] is geen tweederangs christen, want hij heeft deel aan het priesterambt van Christus (algemeen priesterschap). Hij zorgt ervoor dat de mensen in zijn omgeving (op school of opleiding, in de familie en op het werk) het Evangelie leren kennen en Christus leren liefhebben. Hij vormt door zijn geloof de samenleving, de economie en de politiek. Hij steunt het kerkelijke leven, bijvoorbeeld als misdienaar of lector, als groepsleider, of door zitting te nemen in kerkelijke besturen en raden (bv. in de parochieraad of de kerkraad). Juist jonge mensen moeten er goed over nadenken op welke plaats God hen wil hebben.
Referenties naar alinea 139: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 897-913,940-943[1|897-913.940-943]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 188-192[663|188-192]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet principe van de democratie luidt: alle macht gaat uit van het volk. In de Kerk[al:582] gaat alle macht echter uit van Christus. Daarom heeft de Kerk een hiërarchische opbouw. Maar Jezus gaf haar tegelijk ook een collegiale structuur. Catechismus van de Katholieke Kerk, 874-879[[1|874-879]]
Het hiërarchische element in de Kerk[al:582] bestaat eruit dat het Christus zelf is die in haar handelt, wanneer gewijde ambtsdragers door Gods genade iets doen en geven dat zij vanuit zichzelf niet zouden kunnen doen en geven, d.w.z. als zij in de plaats van Christus de Sacramenten[al:620] bedienen en in zijn volmacht onderwijzen. Het collegiale element van de Kerk bestaat eruit dat Christus het geheel van het geloof heeft toevertrouwd aan een gemeenschap van twaalf Apostelen[al:535], wier opvolgers onder leiding van het ambt van Petrus de Kerk besturen. Gezien die collegiale grondslag, maken de Concilies essentieel deel uit van de Kerk. Maar ook in de andere organen van de Kerk, in synoden en raden, kunnen de vele geestelijke gaven en de universaliteit van de wereldkerk vruchtbaar worden.
Referenties naar alinea 140: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 874-879[1|874-879]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 179-181[663|179-181]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls opvolger van de heilige Petrus en hoofd van het college van bisschoppen staat de Paus[al:608] garant voor de eenheid van de Kerk[al:582]. Hij heeft de hoogste pastorale volmacht en het hoogste gezag in beslissingen over disciplinaire maatregelen en omtrent de geloofsleer. Catechismus van de Katholieke Kerk, (880-882,936-937)[[1|(880-882.936-937)]]
Jezus gaf Petrus een unieke voorrangspositie onder de apostelen[al:535], waardoor hij de hoogste autoriteit in de oerkerk werd. Rome[al:617] – de plaatselijke Kerk die Petrus leidde en de plaats van zijn martelaarschap – werd na zijn dood het innerlijke oriëntatiepunt van de jonge Kerk. Met Rome moest iedere gemeente overeenstemmen; dat was de maatstaf van het juiste, volledige en onvervalste apostolische geloof. Tot op vandaag is iedere bisschop[al:540] van Rome, net als Petrus, opperste herder van de Kerk, waarvan het eigenlijke hoofd Christus is. Alleen in die functie is de Paus[al:608] ‘plaatsvervanger van Christus op aarde’. Als hoogste autoriteit in zielzorg en leer waakt hij over de onvervalste overlevering van het geloof. Zo nodig moet hij leeropdrachten intrekken of gewijde ambtsdragers bij zware misstappen in geloofs- en zedenkwesties uit hun ambt ontheffen. De eenheid in geloofs- en zedenvragen, die gegarandeerd wordt door het leerambt[al:586] – met aan het hoofd de Paus – maakt deel uit van het weerstandsvermogen en de uitstraling van de katholieke Kerk.
Referenties naar alinea 141: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 880-882,936-937[1|880-882.936-937]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 182[663|182]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBisschoppen[al:540] kunnen niet tegen de Paus[al:608], maar alleen met hem handelen en onderwijzen. De Paus, daarentegen, kan in precies bepaalde gevallen ook zonder instemming van de bisschoppen beslissen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 880-890[[1|880-890]]
De Paus[al:608] is in zijn beslissingen echter wel gebonden aan het geloof van de Kerk[al:582]. Er bestaat zoiets als de algemene geloofszin van de Kerk; een door de Heilige Geest bewerkte, algemeen in de Kerk heersende basisovertuiging in geloofszaken. Dus in zekere zin het gezonde mensenverstand van de Kerk, dat ‘wat altijd, overal en door iedereen is geloofd’ (Vinzenz van Lérins).
Referenties naar alinea 142: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 880-890[1|880-890]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 182-184,187[663|182-184.187]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa. Maar de Paus[al:608] spreekt alleen onfeilbaar als hij in een officiële kerkelijke uitspraak (ex cathedra[al:564]) een dogma[al:556] afkondigt, d.w.z. een bindende beslissing neemt inzake geloofs- en zedenleer. Ook ambtelijke beslissingen genomen door het college van bisschoppen samen met de Paus kunnen een onfeilbaar karakter bezitten, bijvoorbeeld beslissingen van een oecumenisch concilie[al:602]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 888-892[[1|888-892]]
De onfeilbaarheid van de Paus heeft niets te maken met zijn morele integriteit en intelligentie. Onfeilbaar is eigenlijk de kerk, want Jezus heeft haar de Heilige Geest beloofd, die haar in de waarheid houdt en steeds dieper binnenvoert. Als een zelfstandige geloofswaarheid plotseling geloochend of verkeerd uitgelegd wordt, moet de kerk een laatste stem hebben die bindend zegt wat waar en wat onwaar is. Dat is de stem van de Paus. Als opvolger van Petrus en eerste van de bisschoppen[al:540] heeft hij alleen het gezag om de omstreden waarheid volgens de geloofsoverlevering van de kerk zo te formuleren dat het de gelovigen voor alle tijden wordt overgeleverd als ‘zeker te geloven’. Het heet dan dat de Paus[al:608] een dogma verkondigt. Een dogma kan dus inhoudelijk nooit iets ‘nieuws’ behelzen. Een dogma wordt heel zelden afgekondigd. Het laatste stamt van 1950.
Referenties naar alinea 143: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 888-892[1|888-892]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 184-185[663|184-185]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBisschoppen[al:540] hebben de verantwoordelijkheid voor de deelkerk die hun is toevertrouwd en medeverantwoordelijkheid voor de hele Kerk[al:582]. Onder de leiding van de Paus[al:608] oefenen ze gezag uit in gemeenschap met elkaar en voor de hele Kerk. Catechismus van de Katholieke Kerk, (886-887,893-896,938-939)[[1|(886-887.893-896.938-939)]]
Bisschoppen[al:540] moeten in eerste instantie apostel[al:535] zijn – trouwe getuigen van Jezus, die hen persoonlijk tot Hem geroepen en uitgezonden heeft. Zo brengen ze Christus tot de mensen en de mensen tot Christus. Dat gebeurt door hun verkondiging, de viering van de Sacramenten[al:620] en de leiding van de Kerk[al:582]. Als opvolger van de apostelen oefent de bisschop zijn ambt uit krachtens een apostolische volmacht. Hij werkt niet in opdracht of als een soort assistent van de Paus. Toch handelt hij met en onder de Paus[al:608].
Referenties naar alinea 144: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 886-887,893-896,938-939[1|886-887.893-896.938-939]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 184,186-187[663|184.186-187]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod is liefde. Hij verlangt ook naar onze liefde. Het is een vorm van liefhebbende overgave aan God om als Jezus te leven - namelijk arm, kuis en gehoorzaam. Wie zo leeft, heeft hoofd, hart en handen vrij voor God en voor de mensen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (914-933,944-945)[[1|(914-933.944-945)]]
Steeds weer laten mensen zich volledig veroveren door Jezus, zodat zij ‘met het oog op het koninkrijk van de hemel’ (Mt. 19, 12)[b:Mt. 19, 12] alles opgeven voor God, zelfs de goede gaven als bezit, zelfbeschikking en de echtelijke liefde. Dit leven volgens de evangelische raden[al:562] in armoede, kuisheid[al:584] en gehoorzaamheid toont alle christenen dat de wereld niet alles is. Pas de ontmoeting met de goddelijke bruidegom, ‘van aangezicht tot aangezicht’, zal de mens uiteindelijk gelukkig maken.
Referenties naar alinea 145: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 914-933,944-954[1|914-933.944-954]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 192,194,195[663|192.194.195]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTot de ‘gemeenschap van de heiligen’ behoren alle mensen die hun hoop op Christus hebben gesteld en door de doop bij Hem horen, of ze al gestorven zijn of nog leven. Omdat wij in Christus één lichaam zijn, leven we in een gemeenschap die hemel en aarde omvat. Catechismus van de Katholieke Kerk, 946-962[[1|946-962]]
De Kerk is groter en meer levend dan wij denken. Tot de Kerk behoren levenden en gestorvenen – of ze zich nog in een louteringsproces bevinden, of al in de heerlijkheid van God zijn – bekenden en onbekenden, grote heiligen en onopvallende mensen. Wij kunnen elkaar over de dood heen bijstaan. Wij kunnen onze naamheilige of onze favoriete heilige aanroepen, maar ook onze overleden verwanten, van wie wij geloven dat ze al bij God zijn aangekomen. Omgekeerd kunnen wij onze overledenen die zich nog in een louteringsproces bevinden, door ons smeekgebed en eucharistievieringen als offer van Christus helpen. Wat de enkeling in en voor Christus doet, komt allen ten goede. Omgekeerd betekent dit helaas ook dat iedere zonde de gemeenschap schaadt.
Referenties naar alinea 146: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 946-962[1|946-962]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 194-195[663|194-195]
126.170.179[4005|126.170.179]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaria is de Moeder van God. Zij was op aarde als geen ander mens verbonden met Jezus - een band, die ook in de hemel niet ophoudt. Maria is de koningin van de hemel en ons in haar moederlijkheid heel nabij. Catechismus van de Katholieke Kerk, 972[[1|972]]
Omdat zij zich met lichaam en ziel toevertrouwde aan een gevaarlijke, zij het goddelijke onderneming, werd Maria met lichaam en ziel opgenomen in de hemel. Wie als Maria leeft en gelooft, komt in de hemel.
Referenties naar alinea 147: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 972[1|972]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 199[663|199]
80-85[4005|80-85]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa. Dat Maria helpt, is een ervaring sinds het begin van de kerk. Miljoenen Christenen getuigen ervan. Catechismus van de Katholieke Kerk, 967-970[[1|967-970]]
Als Moeder van Jezus is Maria ook onze Moeder. Goede moeders komen altijd voor hun kinderen op. Deze moeder helemaal. Op aarde al kwam zij voor anderen op bij Jezus, bijvoorbeeld toen ze een bruidspaar in Kana voor een blamage behoedde. In de pinksterzaal bad zij samen met de leerlingen. Omdat haar liefde voor ons niet aflaat, kunnen we er zeker van zijn dat ze op de belangrijkste momenten van ons leven voor ons opkomt: ‘nu en in het uur van onze dood’.
Referenties naar alinea 148: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 967-970[1|967-970]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 197[663|197]
85[4005|85]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. Alleen God mag men aanbidden. Maar Maria mogen we vereren als de Moeder van onze Heer. Catechismus van de Katholieke Kerk, 971[[1|971]]
Onder aanbidding verstaan we de deemoedige, onvoorwaardelijke erkenning van de absolute verhevenheid van God boven alle schepselen. Maria is een schepsel, net als wij. In het geloof is zij onze Moeder. En ouders moeten wij eren. Dat is Bijbels, want Maria zelf zegt: ‘Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen.’ Zo kent de Kerk Mariabedevaartsoorden, feestdagen, liederen en gebeden die betrekking hebben op Maria, zoals de rozenkrans[al:618]. Dit is een beknopte samenvatting van de Evangeliën.
Referenties naar alinea 149: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 971[1|971]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 198[663|198]
353.484[4005|353.484]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa. Jezus heeft niet alleen zelf zonden vergeven, maar ook de Kerk[al:582] de opdracht en de macht gegeven om mensen van hun zonden te bevrijden. Catechismus van de Katholieke Kerk, (981-983,986-987)[[1|(981-983.986-987)]]
Door de dienst van de priester wordt hem de vergeving van God geschonken en de schuld zo volledig opgelost, alsof ze nooit bestaan had. Een priester[al:612] kan dat alleen omdat Jezus hem deelgenoot maakt van zijn eigen goddelijke macht om de zonden te vergeven.
Referenties naar alinea 150: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 981-983,986-987[1|981-983.986-987]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 201[663|201]
225-239[4005|225-239]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaFundamenteel worden de zonden vergeven in het Sacrament[al:620] van de Doop. Vervolgens is voor de vergeving van zware zonden het Sacrament van Boete en Verzoening (Sacrament van Boete, Biecht) vereist. Voor lichte zonden wordt de Biecht aanbevolen. Maar ook de Heilige Schrift lezen, bidden, vasten en goede werken uitvoeren hebben een verzoenende werking. Catechismus van de Katholieke Kerk, (976-980,984-987)[[1|(976-980.984-987)]]
Referenties naar alinea 151: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 976-980,984-987[1|976-980.984-987]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 200[663|200]
226-239[4005|226-239]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij geloven in de verrijzenis van de doden omdat Christus uit de dood is verrezen, voor altijd leeft en ons doet deelhebben aan dit eeuwige leven. Catechismus van de Katholieke Kerk, 988-991[[1|988-991]]
Als een mens sterft, wordt zijn lichaam begraven of verbrand. Toch geloven wij dat er voor die mens een leven na de dood is. Jezus heeft zich in zijn verrijzenis heer en meester over de dood getoond; zijn Woord is geloofwaardig: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft’ ((Joh. 11, 25; b))[b:Joh. 11, 25].
Referenties naar alinea 152: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 988-991[1|988-991]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 202-204[663|202-204]
103-108[4005|103-108]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Bijbelse woord ‘vlees’ verwijst naar de mens in zijn zwakheid en sterfelijkheid. God beschouwt het menselijke vlees echter niet als iets minderwaardigs. In Jezus Christus werd Hij zelf ‘vlees’ (incarnatie[al:577]) om de mensen te verlossen. God verlost niet alleen de geest van de mens, Hij verlost hem geheel, met lichaam en ziel. Catechismus van de Katholieke Kerk, 988-991,997-1001,1015[[1|988-991.997-1001.1015]]
God heeft ons met lichaam (vlees) en ziel geschapen. Hij laat het ‘vlees’, ja, de hele schepping, aan het einde van de wereld niet zomaar vallen als een afgedankt stuk speelgoed. Op de ‘laatste dag’ zal Hij ons in het vlees opwekken – dat wil zeggen: we zullen veranderd zijn, maar ons toch in ons element voelen. Ook voor Jezus was het in-het-vlees-zijn geen episode. Toen de Verrezen Heer zich vertoonde, zagen de leerlingen zijn littekens.
Referenties naar alinea 153: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 988-991,997-1001,1015[1|988-991.997-1001.1015]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 202-206[663|202-206]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn de dood worden lichaam en ziel van elkaar gescheiden. Het lichaam ontbindt, terwijl de ziel naar God gaat en wacht totdat ze op de jongste dag weer met het opgewekte lichaam verenigd wordt. Catechismus van de Katholieke Kerk, (992-1004,1016-1018)[[1|(992-1004.1016-1018)]]
Het hoe van de verrijzenis van ons lichaam is een mysterie. Een beeld kan ons helpen het te geloven: aan een tulpenbol kunnen we niet zien tot wat een prachtige bloem hij zich in de donkere aarde zal ontwikkelen. Zo weten wij ook niets over het toekomstige uiterlijk van ons nieuwe lichaam. Maar Paulus weet zeker: ‘Wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt’ ((1 Kor. 15, 43; a))[b:1 Kor. 15, 43].
Referenties naar alinea 154: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 992-1004,1016-1018[1|992-1004.1016-1018]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 205[663|205]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristus komt ons tegemoet en leidt ons naar het eeuwige leven. ‘Niet de dood zal mij halen, maar God’ (H. Theresia van Lisieux). Catechismus van de Katholieke Kerk, 1005-1014,1016,1019[[1|1005-1014.1016.1019]]
In het licht van Jezus’ lijden en sterven kan zelfs het sterven lichter worden. Wij kunnen in een daad van vertrouwen en liefde ‘ja’ zeggen tegen de Vader, zoals Jezus in de Olijfhof deed. Zo een houding noemen we een ‘geestelijk offer’: de stervende verenigt zich met het offer van Christus aan het kruis. Wie zo in vertrouwen op God en in vrede met de mensen, dus zonder zware zonden, sterft, is op weg in de gemeenschap met de verrezen Christus. In ons sterven zullen wij niet dieper vallen dan in zijn handen. Wie sterft, vertrekt niet naar nergens, maar komt thuis in de liefde van God, die hem geschapen heeft.
Referenties naar alinea 155: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1005-1014,1016,1019[1|1005-1014.1016.1019]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 206[663|206]
102[4005|102]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet eeuwige leven begint met de Doop. Het gaat door de dood heen en zal geen einde hebben. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1020[[1|1020]]
Alleen al wanneer we verliefd zijn, willen we dat aan die toestand geen einde komt. ‘God is liefde’, aldus de eerste brief van Johannes (1 Joh. 4, 16)[b:1 Joh. 4, 16]. ‘De liefde’, zegt de eerste brief aan de Korintiërs, ‘zal nooit vergaan’ (1 Kor. 13, 8)[b:1 Kor. 13, 8]. God is eeuwig omdat Hij liefde is; en de liefde is eeuwig omdat ze goddelijk is. Als wij in de liefde zijn, betreden we Gods eindeloze tegenwoordigheid.
Referenties naar alinea 156: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1020[1|1020]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 207[663|207]
285[4005|285]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet zogenaamde bijzondere of ook persoonlijke oordeel[al:602] voltrekt zich in de individuele dood. Het algemene oordeel, dat ook het laatste of jongste oordeel wordt genoemd, vindt plaats op de jongste dag, dus aan het einde van de wereld, bij de wederkomst van de Heer. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1021-1022[[1|1021-1022]]
In het sterven komt ieder mens op het punt van de waarheid. Dan kan niets meer verdrongen en verborgen, niets meer veranderd worden. God ziet ons zoals wij zijn. Wij treden voor zijn gerecht, zijn recht-maken, want in Gods heilige nabijheid kunnen wij alleen maar ‘recht’ of helemaal niet zijn – zo ‘recht’ als God ons wilde toen Hij ons schiep. Misschien moeten we nog een proces van loutering doormaken, misschien kunnen we meteen in de armen van God vallen. Maar misschien zijn we ook zo vol boosheid en haat, zo vol van ‘nee’ tot iedereen, dat we voor altijd ons gezicht afwenden van de liefde, van God. Een leven zonder liefde is echter niets anders dan de hel.
Referenties naar alinea 157: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1021-1022[1|1021-1022]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 208[663|208]
163[4005|163]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe hemel is het eindeloze moment van liefde. Niets scheidt ons meer van God, van wie onze ziel houdt en naar wie ze een leven lang gezocht heeft. Samen met alle engelen en heiligen mogen we ons voor altijd met en over God verheugen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1023-1026,1053[[1|1023-1026.1053]]
Wie een verliefd stel elkaar vol liefde ziet aankijken, of wie een baby aan de moederborst ziet die de ogen van zijn moeder zoekt alsof hij iedere glimlachje voor altijd wil opslaan, krijgt een vaag vermoeden van de hemel. God te mogen zien, van aangezicht tot aangezicht – dat is als één enkel oneindig moment van liefde.
Referenties naar alinea 158: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1023-1026,1053[1|1023-1026.1053]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 209[663|209]
52[4005|52]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet vagevuur, vaak als plaats voorgesteld, is eerder een toestand. Wie in de genade van God sterft (dus in vrede met God en de mensen), maar nog loutering nodig heeft voordat hij God van aangezicht tot aangezicht kan zien - die is in het vagevuur. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1030-1031[[1|1030-1031]]
Toen Petrus Jezus verraden had, draaide de Heer zich om en keek Petrus aan: ‘En Petrus huilde bitter’ – een gevoel als in het vagevuur. En zo een vagevuur wacht vermoedelijk de meeste mensen in het moment van onze dood: de Heer kijkt ons vol liefde aan – en wij voelen brandende schaamte en smartelijke rouw over ons kwade of ook ‘alleen maar’ liefdeloze gedrag. Pas na deze louterende pijn zullen we in staat zijn zijn liefdevolle blik in ongestoorde hemelse vreugde te beantwoorden.
Referenties naar alinea 159: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1030-1031[1|1030-1031]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 210[663|210]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa, omdat alle gedoopten in Christus een gemeenschap vormen en onderling verbonden zijn, kunnen ook de levenden de zielen van de overledenen in het vagevuur helpen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1032[[1|1032]]
Als de mens dood is, kan hij niets meer voor zichzelf doen. De tijd van het actieve waar maken is voorbij. Maar wij kunnen iets voor de overledenen in het vagevuur doen. Onze liefde reikt tot in het hiernamaals. Door ons vasten, bidden en onze goede werken, maar vooral door de viering van de heilige Eucharistie[al:561] kunnen wij smeken om genade voor de overledenen.
Referenties naar alinea 160: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1032[1|1032]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 211[663|211]
146[4005|146]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe hel is de toestand van het eeuwig gescheiden zijn van God en de absolute afwezigheid van liefde. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1033-1037[[1|1033-1037]]
Wie willens en wetens, zonder berouw sterft in zware zonde en Gods barmhartige, vergevende liefde voor altijd afwijst, die sluit zichzelf uit van de gemeenschap met God en de gelukzaligen. Of iemand werkelijk op het moment van de dood de absolute liefde in het gezicht kan zien en toch nog nee zeggen, weten wij niet. Maar onze vrijheid maakt die beslissing mogelijk. Jezus waarschuwt ons keer op keer dat we ons definitief van Hem scheiden als we ons afsluiten van de nood van zijn broeders en zusters: ‘Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen (...) Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan’ (Mt. 25, 41.45)[b:Mt. 25, 41.45].
Referenties naar alinea 161: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1033-1037[1|1033-1037]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 212-213[663|212-213]
53[4005|53]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiet God verdoemt de mens. Het is de mens zelf die Gods barmhartige liefde afwijst en zichzelf vrijwillig het (eeuwige) leven ontneemt, door zich buiten te sluiten van de gemeenschap met God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1036-1037[[1|1036-1037]]
God verlangt naar gemeenschap, zelfs met de laatste zondaar; Hij wil dat iedereen zich bekeert en gered wordt. Maar God heeft de mens vrij geschapen en respecteert zijn keuzes. Zelfs God kan de liefde niet dwingen. Als degene die liefheeft, is Hij ‘machteloos’ als iemand in plaats van de hemel de hel kiest.
Referenties naar alinea 162: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1036-1037[1|1036-1037]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 213[663|213]
51.53[4005|51.53]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet laatste of jongste oordeel zal plaatsvinden aan het eind van de tijden, bij de wederkomst van Christus. ‘Wie het goede gedaan heeft, staat op om te leven; wie het slechte gedaan heeft, staat op om veroordeeld te worden’ (Joh. 5, 29)[b:Joh. 5, 29]. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1038-1041,1058-1059)[[1|(1038-1041.1058-1059)]]
Als Christus in heerlijkheid weerkomt, zal zijn volle licht op ons schijnen. De waarheid zal aan het licht komen: onze gedachten, onze daden, onze verhouding met God en de mensen – niets zal meer verborgen zijn. Wij zullen de definitieve zin van de schepping ontdekken, de wonderbare wegen van God tot ons heil begrijpen en eindelijk ook antwoord krijgen op de vraag waarom het kwaad zo machtig mag zijn, als God toch de uiteindelijke macht heeft. Het jongste oordeel is ook het oordeel over ons. Hier wordt beslist of wij opgewekt worden tot het eeuwige leven, of voor altijd van God gescheiden worden. Aan hen die het leven gekozen hebben, zal God nog eenmaal scheppend handelen. In een ‘nieuw lichaam’ (2 Kor. 5, 1)[b:2 Kor. 5, 1] zullen zij voor altijd leven in Gods heerlijkheid en Hem met lichaam en ziel prijzen.
Referenties naar alinea 163: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1038-1041,1058-1059[1|1038-1041.1058-1059]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 214[663|214]
110-112.157[4005|110-112.157]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAan het einde der tijden zal God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde scheppen. Het kwaad zal geen macht en geen aantrekkingskracht meer hebben. De verlosten zullen God van gezicht tot gezicht zien - als vrienden. Hun verlangen naar vrede en gerechtigheid zal vervuld zijn. God te aanschouwen zal hun geluk zijn. De Drievuldige God zal onder hen wonen en alle tranen van hun ogen afwissen: de dood zal niet meer zijn, geen verdriet, geen geklaag, geen moeite. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1042-1050,1060[[1|1042-1050.1060]]
Referenties naar alinea 164: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1042-1050,1060[1|1042-1050.1060]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 216[663|216]
110-112[4005|110-112]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe zeggen Amen[al:534] - dus: ja - op de belijdenis van ons geloof omdat God wil dat wij getuigen van het geloof zijn. Wie amen zegt, stemt vol blijdschap en in vrijheid in met het scheppende en verlossende werk van God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1061-1065[[1|1061-1065]]
Het Hebreeuwse woord ‘amen’ gaat terug op een wortel die zowel ‘geloof’ als ‘standvastigheid, betrouwbaarheid en trouw’ betekent. ‘Wie amen zegt, zet zijn handtekening’ (Augustinus). Dit onvoorwaardelijke ‘ja’ kunnen wij alleen uitspreken omdat Jezus zich voor ons in de dood en verrijzenis als trouw en betrouwbaar heeft betoond. Hij is zelf het menselijke ‘ja’ op alle beloften van God, zoals Hij ook het definitieve ‘ja’ van God aan ons is.
Referenties naar alinea 165: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1061-1065[1|1061-1065]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 216[663|216]
527[4005|527]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar alinea 165a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet volk Israël onderbrak al ‘zevenmaal per dag’ (Ps. 119, 164)[b:Ps. 119, 164] het werk om God te prijzen. Jezus nam deel aan de eredienst en gebeden van zijn volk; Hij leerde zijn leerlingen bidden en riep hen bijeen in de avondmaalszaal om met hen de eredienst van alle erediensten te vieren: de gave van zichzelf in de maaltijd. De Kerk[al:582], die oproept tot de eredienst, volgt zijn verzoek: ‘Doe dit tot mijn gedachtenis’ (1 Kor. 11, 24)[b:1 Kor. 11, 24]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1066-1070[[1|1066-1070]]
Zoals de mens ademhaalt om in leven te blijven, zo ademt en leeft de Kerk door het vieren van de eredienst. God zelf is het die haar iedere dag nieuw leven inblaast door zijn Woord en zijn Sacramenten[al:620]. We kunnen ook een ander beeld gebruiken: iedere eredienst is als een afspraak met de Geliefde, die God in onze agenda zet. Wie Gods liefde al aangevoeld heeft, gaat er graag naartoe. Wie soms weleens niets voelt en toch gaat, betoont God zijn trouw.
Referenties naar alinea 166: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1066-1070[1|1066-1070]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 218[663|218]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLiturgie[al:588] is de officiële eredienst van de Kerk[al:582]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1077-1112[[1|1077-1112]]
Een liturgie[al:588] is geen happening die het moet hebben van goede ideeën en mooie liederen. Liturgie is niet iets wat wij maken of verzinnen. Het is iets levends, gegroeid in het geloof van millennia. Een eredienst is een heilig, eerbiedwaardig gebeuren. Liturgie[al:588] wordt spannend als we God op het spoor komen: God zelf is aanwezig in haar heilige tekenen en in hun kostbare, vaak heel oude gebeden.
Referenties naar alinea 167: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1077-1112[1|1077-1112]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 221-223[663|221-223]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media'De liturgie[al:588] is het hoogtepunt, waarnaar het handelen van de Kerk streeft en tevens de bron waaruit haar hele kracht voortvloeit’ (Tweede Vaticaans Concilie). Catechismus van de Katholieke Kerk, 1074[[1|1074]]
Tijdens Jezus’ leven kwamen de mensen in groten getale tot Hem omdat ze zijn helende nabijheid zochten. Ook nu nog kunnen wij Hem vinden, want Hij leeft in zijn Kerk. Op twee plaatsen garandeert Hij ons zijn tegenwoordigheid: in de dienst aan de armsten (Mt. 25, 42)[b:Mt. 25, 42] en in de Eucharistie[al:561]. Daar lopen wij direct in zijn armen. Als wij Hem in ons toelaten, onderwijst Hij ons, voedt ons, verandert ons, heelt ons en wordt één met ons in de Heilige Mis.
Referenties naar alinea 168: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1074[1|1074]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 219[663|219]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls wij de eredienst vieren, worden we opgenomen in de liefde van God, geheeld en veranderd. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1076[[1|1076]]
Alle vieringen van de Kerk en alle Sacramenten[al:620] dienen er alleen maar toe dat wij het leven hebben in volheid. Als wij de eredienst vieren, ontmoeten we Hem die van zichzelf gezegd heeft: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6]. Wie naar de eredienst gaat en verlaten is, schenkt God geborgenheid. Wie naar de eredienst gaat en zich verloren voelt, vindt een God die op hem wacht.
Referenties naar alinea 169: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1076[1|1076]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 220[663|220]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe diepste oorsprong van de liturgie[al:588] is God, in wie een eeuwig, hemels feest van liefde is - de vreugde van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Omdat God liefde is, wil Hij ons doen delen in zijn vreugde en ons zijn zegen[al:634] schenken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1077-1109[[1|1077-1109]]
Onze aardse liturgieën moeten feesten vol schoonheid en kracht zijn: feesten van de Vader die ons geschapen heeft – daarom spelen de gaven van de aarde zo een grote rol: het brood, de wijn, olie en licht, wierook, goddelijke muziek en schitterende kleuren. Feesten van de Zoon die ons verlost heeft – daarom jubelen wij over onze bevrijding, ademen wij op in het horen van de woorden, worden we sterk in het eten van de eucharistische gaven. Feesten van de Heilige Geest, die in ons leeft – vandaar de overvloedige rijkdom aan troost, inzicht, moed, kracht en zegen[al:634], die uitgaat van de heilige samenkomsten.
Referenties naar alinea 170: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1077-1109[1|1077-1109]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 221-223[663|221-223]
179[4005|179]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLiturgie[al:588] is altijd eerst de gemeenschap met Jezus Christus. Iedere eredienst, niet alleen de Eucharistieviering, is een Paasviering in het klein. Jezus opent en viert met ons de overgang van dood naar leven. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1085[[1|1085]]
De belangrijkste eredienst van de wereld was de viering van het Pascha van Jezus met zijn leerlingen de avond voor zijn dood in de avondmaalszaal. De leerlingen dachten dat Jezus de bevrijding van Israël uit Egypte vierde. Maar Jezus vierde de bevrijding van de hele mensheid uit de macht van de dood. Destijds in Egypte had het ‘bloed van het lam’ de Israëlieten tegen de doodsengel beschermd. Nu zou Hij zelf het Lam zijn wiens bloed de mensheid redt van de dood. De dood en verrijzenis van Jezus zijn het bewijs dat je kunt sterven en tegelijk het leven winnen. Dat is de eigenlijke inhoud van iedere christelijke eredienst. Jezus zelf vergeleek zijn dood en verrijzenis met de bevrijding van Israël uit de slavernij van Egypte. Met het Paasmysterie wordt daarom de verlossende werking van Jezus’ dood en verrijzenis aangeduid. Analoog aan het levensreddende bloed van het lam bij de uittocht van de Israëlieten uit Egypte (Ex. 12)[b:Ex. 12] is Jezus het ware paaslam, dat de mensheid verlost heeft van de verstriktheid in dood en zonde.
Referenties naar alinea 171: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1085[1|1085]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 222[663|222]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk kent zeven Sacramenten[al:620]: Doop, Vormsel[al:631], Eucharistie[al:561], Sacrament van Boete en verzoening, Ziekenzalving, Wijding en Huwelijk. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1210[[1|1210]]
Referenties naar alinea 172: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1210[1|1210]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 250[663|250]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSacramenten[al:620] hebben we nodig om boven ons kleine menselijke leven uit te groeien en door Jezus als Jezus te worden: kinderen van God in vrijheid en heerlijkheid. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1129[[1|1129]]
In de doop worden verloren mensenkinderen tot geborgen kinderen van God; door het Vormsel[al:631] worden zoekenden tot vastberaden mensen; door de biecht worden schuldigen tot verzoende mensen; door de Eucharistie[al:561] worden hongerigen tot brood voor anderen; door het huwelijk en de priesterwijding worden individualisten tot dienaren van de liefde; door de ziekenzalving worden wanhopigen tot mensen vol vertrouwen. Het Sacrament[al:620] in alle Sacramenten is Christus zelf. In Hem groeien wij uit de verlorenheid van de zelfzucht in het ware leven, dat niet meer ophoudt.
Referenties naar alinea 173: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1129[1|1129]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 230-231[663|230-231]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij moeten en mogen met al onze zintuigen tot God komen, niet alleen met ons intellect. Daarom geeft God zich aan ons in aardse tekenen - in brood, wijn en olie, door woorden, zalvingen en handopleggingen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1084,1146-1152[[1|1084.1146-1152]]
Mensen zagen Jezus, hoorden Hem, mochten Hem aanraken en ervoeren daarin heil en heling aan lijf en ziel. De zintuiglijke tekenen van de Sacramenten[al:620] tonen ditzelfde handschrift van God, die de hele mens wil aanspreken en niet alleen maar zijn hoofd.
Referenties naar alinea 174: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1084,1146-1152[1|1084.1146-1152]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 222,237[663|222.237]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSacramenten[al:620] zijn gaven van Christus aan zijn Kerk. Het is haar taak ze te bedienen en ze te beschermen tegen misbruik. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1117-1119,1131[[1|1117-1119.1131]]
Jezus heeft zijn woorden en tekenen toevertrouwd aan concrete mensen, namelijk de apostelen[al:535], en ze niet aan een anonieme massa uitgeleverd. Tegenwoordig zouden we zeggen: 'Hij zette zijn erfgoed niet vrij op het internet, maar plaatste ze op een homesite'. Sacramenten[al:620] zijn voor de Kerk en door de Kerk. Ze zijn voor de Kerk omdat het lichaam van Christus, dat de Kerk is, op de Sacramenten is gegrondvest, erdoor gevoed en voltooid wordt. Ze zijn door de Kerk, omdat Sacramenten krachten van het lichaam van Christus zijn, zoals in de Biecht, waar Christus ons door de priester[al:612] de zonden vergeeft.
Referenties naar alinea 175: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1117-1119,1131[1|1117-1119.1131]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 225-226,229,231[663|225-226.229.231]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoop, Vormsel[al:631] en Wijding. Deze Sacramenten[al:620] drukken een onuitwisbaar zegel op de mens. Doopsel en Vormsel maken hem voor altijd tot kind van God en gelijkvormig aan Christus. De Wijding is eveneens onuitwisbaar. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1121[[1|1121]]
Zoals we altijd een kind van onze ouders zijn en blijven en niet alleen maar ‘soms’ of ‘een beetje’, zo worden we door Doop en Vormsel[al:631] ook voor altijd kind van God, gelijkvormig aan Christus en horen we bij zijn Kerk. Zo is ook de Wijding niet een baan die iemand tot zijn pensioen uitoefent, maar een onherroepelijke genadegave. Omdat God trouw is, blijft de werking van die Sacramenten voor altijd behouden voor de mensen – als ontvankelijkheid voor de roep van God, als roeping, als bescherming. Daarom kunnen die Sacramenten[al:620] niet worden herhaald.
Referenties naar alinea 176: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1121[1|1121]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 227[663|227]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSacramenten[al:620] zijn geen magie. Een sacrament kan alleen maar werken als je het in geloof begrijpt en aanneemt. Sacramenten vooronderstellen niet enkel het geloof, maar versterken het ook en brengen het tot uitdrukking. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1122-1126[[1|1122-1126]]
Jezus beval de apostelen[al:535] de mensen eerst door hun verkondiging tot discipelen te maken, dus hun geloof te wekken, en ze dan pas te dopen. Het zijn dus twee dingen die wij in de Kerk[al:582] ontvangen: het geloof en de Sacramenten[al:620]. Christen word je ook tegenwoordig niet door een ritueel of door je te laten inschrijven, maar door het aannemen van het juiste geloof. Wij ontvangen het juiste geloof van de Kerk. Zij staat daarvoor borg. Omdat het geloof van de Kerk tot uiting komt in de liturgie[al:588], mag een sacramenteel ritueel niet door een ambtsdrager of een gemeenschap worden veranderd of gemanipuleerd.
Referenties naar alinea 177: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. De Sacramenten[al:620] werken op grond van de voltrokken sacramentele handeling (ex opere operato), d.w.z. onafhankelijk van de morele houding of spirituele instelling van degene die het bedient. Het volstaat dat hij wil doen wat de kerk[al:582] doet. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1127-1128,1131[[1|1127-1128.1131]]
Degenen die de Sacramenten[al:620] bedienen, moeten in ieder geval een voorbeeldig leven leiden. Maar de Sacramenten worden niet werkzaam door de heiligheid[al:571] van wie ze uitvoert, maar doordat Christus zelf in hen werkt. Hij respecteert echter ook onze vrijheid bij het ontvangen van de Sacramenten. Daarom hebben ze alleen maar een positieve werking als wij ons openstellen voor Christus.
Referenties naar alinea 178: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1127-1128,1131[1|1127-1128.1131]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 224,225,229[663|224.225.229]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristus, de Heer zelf, is het die in alle aardse liturgieën de kosmische liturgie[al:588] viert, die engelen en mensen, levenden en gestorvenen, verleden, nu en toekomst, hemel en aarde omvat. Priesters[al:612] en gelovigen nemen op onderscheiden wijze deel aan de eredienst van Christus. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1136-1139[[1|1136-1139]]
Als wij de eredienst vieren, moeten we ons innerlijk voorbereiden voor het grote dat daar geschiedt: nu en hier is Christus aanwezig en met Hem de hele hemel. Daar zijn allen vervuld van onzegbare vreugde en tegelijk van liefdevolle zorg voor ons. Het laatste boek van de Heilige Schrift, de geheime Openbaring, schildert in mysterieuze beelden die hemelse liturgie[al:588], waarmee wij hier op aarde instemmen.
Referenties naar alinea 179: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1136-1139[1|1136-1139]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 233-234[663|233-234]
146.170[4005|146.170]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe eredienst is vooral Gods dienst aan ons - en pas dan onze dienst aan God. God geeft zich aan ons in heilige tekenen - zodat wij hetzelfde doen; ons zonder voorbehoud aan Hem geven. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1145-1192[[1|1145-1192]]
Jesus is aanwezig in Woord en Sacrament[al:620] – God is aanwezig. Dat is het eerste en belangrijkste bij iedere eredienst. Pas daarna komen wij. Jezus offert zijn leven voor ons, opdat wij Hem het geestelijke offer van ons leven brengen. In de Eucharistie[al:561] geeft Christus zich aan ons, opdat wij ons aan Hem geven. Wij geven Jezus bij wijze van spreken een blanco cheque van ons leven. Zo nemen we deel aan het verlossende en veranderende offer van Christus. Ons kleine leven wordt geopend voor het rijk van God. God kan zijn leven in ons leven leiden.
Referenties naar alinea 180: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1145-1192[1|1145-1192]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 233,235-246[663|233.235-246]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod weet dat wij mensen niet alleen geestelijke, maar ook lichamelijke wezens zijn; wij hebben tekens en symbolen nodig om geestelijke of innerlijke werkelijkheden te herkennen en te benoemen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1145-1152[[1|1145-1152]]
Met rode rozen, een trouwring, zwarte kleding, graffiti of een aidsspeldje; altijd drukken we een innerlijke werkelijkheid uit door tekenen en die worden ook onmiddellijk begrepen. De mensgeworden God schenkt ons menselijke tekenen, waarin Hij onder ons leeft en werkzaam is: brood en wijn, het water van de doop, de zalving met de Heilige Geest. Ons antwoord op de heilige tekenen van God bestaat uit tekenen van eerbied: knielen, opstaan als we luisteren naar het evangelie, de buiging, onze handen vouwen. En net als bij een bruiloft, versieren we ook de plaats van de goddelijke aanwezigheid met het mooiste wat wij hebben: met bloemen, kaarsen en muziek.
Referenties naar alinea 181: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1145-1152[1|1145-1152]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 236-237[663|236-237]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLiturgie[al:588] vieren betekent God ontmoeten: Hem laten handelen, naar Hem luisteren, Hem antwoorden. Zulke tweegesprekken uiten zich altijd in woorden en gebaren. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1153-1155,1190[[1|1153-1155.1190]]
Jezus sprak door tekenen en woorden tot de mensen. Zo is het ook in de Kerk, als de priester[al:612] de gaven toont en zegt: ‘Dit is mijn lichaam (...) dit is mijn bloed (...).’ Alleen door die verklarende woorden van Jezus worden tekenen tot Sacramenten[al:620]: tekenen die bewerken wat zij betekenen.
Referenties naar alinea 182: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1153-1155,1190[1|1153-1155.1190]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 238[663|238]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWaar woorden tekortschieten om God te loven, komt de muziek ons ter hulp. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1156-1158,1191[[1|1156-1158.1191]]
Als wij ons tot God wenden, blijft er altijd een rest onzegbaar en ongezegd. Dan kan de muziek ons helpen. In de jubel wordt de taal tot gezang – daarom zingen de engelen. Muziek in de eredienst moet het bidden mooier en inniger maken, de harten van alle aanwezigen dieper raken en op God richten en een feest van klanken voor God bereiden.
Referenties naar alinea 183: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1156-1158,1191[1|1156-1158.1191]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 239[663|239]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn de eredienst wordt tijd tot tijd voor God.
Vaak weten we niet wat we met onze tijd aan moeten – we zoeken een tijdverdrijf. Tijdens de eredienst verdicht de tijd zich omdat iedere seconde gevuld is met zin. Als wij de eredienst vieren, ervaren we dat God de tijd geheiligd heeft en iedere seconde tot een poort naar de eeuwigheid heeft gemaakt.
Referenties naar alinea 184: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZoals wij ieder jaar onze verjaardag of huwelijksdag vieren, zo viert ook de liturgie[al:588] in het ritme van het jaar de belangrijkste heilsgebeurtenissen. Maar met één belangrijk verschil: alle tijd is Gods tijd. ‘Herinneringen’ aan de boodschap en het leven van Jezus zijn tegelijk ontmoetingen met de levende God. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1163-1165,1194-1195)[[1|(1163-1165.1194-1195)]]
De Deense filosoof Sören Kierkegaard zei eens: ‘Of we zijn tijdgenoten van Jezus, of we kunnen het beter laten.’ Door gelovig mee te gaan met het kerkelijke jaar worden we inderdaad tijdgenoten van Jezus. Niet omdat we ons op die manier precies in zijn tijd en zijn leven zouden kunnen voorstellen of erin meeleven, maar omdat Hij, als ik op die manier ruimte voor Hem maak, in mijn tijd en in mijn leven komt met zijn helende en verzoenende aanwezigheid, met de explosieve kracht van zijn verrijzenis.
Referenties naar alinea 185: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1163-1165,1194-1195[1|1163-1165.1194-1195]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 241-242[663|241-242]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet het liturgische of kerkelijke jaar wordt aan de normale loop van het jaar een verdieping gegeven door de mysteries van het leven van Christus - van de menswording tot de wederkomst in heerlijkheid. Het liturgische jaar begint met de advent, de tijd van de verwachting van de Heer, vindt zijn eerste hoogtepunt in het kerstfeest en het tweede, nog grotere hoogtepunt in de viering van het verlossende lijden, sterven en verrijzen van Christus met Pasen. De paastijd eindigt met het pinksterfeest, de uitstorting van de Heilige Geest op de Kerk[al:582]. Het liturgische jaar wordt steeds weer onderbroken door Maria- en heiligenfeesten, waarbij de Kerk Gods genade prijst, die de mensen tot het heil heeft gebracht. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1168-1173,1194-1195)[[1|(1168-1173.1194-1195)]]
Referenties naar alinea 186: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1168-1173,1194-1195[1|1168-1173.1194-1195]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 242[663|242]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe zondag is het middelpunt van de christelijke tijd, want op zondag vieren wij de verrijzenis van Christus en iedere zondag is Pasen in het klein. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1163-1167,1193[[1|1163-1167.1193]]
Als de zondag veronachtzaamd of afgeschaft wordt, kent de week alleen nog maar werkdagen. De mens, die geschapen is voor vreugde, verkommert dan tot werkdier of consumptieslaaf. Wij moeten op aarde echt leren feestvieren, anders weten we straks niets met de hemel te beginnen. In de hemel is het zondag zonder einde.
Referenties naar alinea 187: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1163-1167,1193[1|1163-1167.1193]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 241[663|241]
104-107[4005|104-107]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet ‘getijdengebed’ is het algemene, openbare gebed van de Kerk[al:582]. Bijbelse teksten voeren de bidder steeds dieper in het mysterie van het leven van Jezus Christus. Wereldwijd wordt zo op elk moment van de dag ruimte gemaakt voor de drievuldige God, om de bidder en de wereld stap voor stap te veranderen. Niet alleen priesters[al:612] en monniken bidden het getijdengebed. Veel christenen, voor wie het geloof belangrijk is, stemmen in met het duizendvoudige gebed dat van overal ter wereld opstijgt naar God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1174-1178,1196[[1|1174-1178.1196]]
De zeven ‘gebedshorae’ (Latijn: hora = uur) zijn als het ware een gebedswoordenschat van de Kerk[al:582]. Het maakt onze tongen los, zelfs als wij van vreugde, zorgen of angsten met stomheid geslagen zijn. Heel vaak is het verbazend hoe een zin, een tekst van het getijdengebed ‘toevallig’ precies past bij mijn eigen situatie. God hoort het als wij Hem aanroepen. Hij antwoordt ons in die teksten – soms zelfs ontstellend concreet. Maar soms beproeft Hij ons ook met lange tijden van zwijgen en droogheid, in afwachting van onze trouw.
Referenties naar alinea 188: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1174-1178,1196[1|1174-1178.1196]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 243[663|243]
473.492[4005|473.492]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristus heeft met zijn overwinning alle plaatsen van de wereld doordrongen. Hij zelf is de ware tempel, en de eredienst aan God ‘in geest en waarheid’ (Joh. 4, 24)[b:Joh. 4, 24] is niet meer aan een plaats gebonden. Niettemin zijn er in de christelijke wereld vele kerken en heilige plaatsen, omdat mensen concrete plaatsen nodig hebben om elkaar te ontmoeten, en tekenen die hen herinneren aan de nieuwe werkelijkheid. Ieder godshuis is een symbool voor het hemelse Vaderhuis waarnaar wij onderweg zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1179-1181,1197-1198)[[1|(1179-1181.1197-1198)]]
Je kunt zeker overal bidden – in het bos, op het strand, in bed. Maar omdat wij mensen niet alleen maar geestelijke wezens zijn, maar een lichaam hebben, moeten wij zien, horen en voelen. Wij hebben een concrete plek nodig als we elkaar willen ontmoeten, om ‘lichaam van Christus’ te zijn; we moeten knielen als we tot God willen bidden; we moeten het veranderde brood eten; we moeten ons fysiek in beweging zetten als Hij ons roept. En een kruis langs de weg zal ons er onderweg aan herinneren aan wie de wereld behoort.
Referenties naar alinea 189: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1179-1181,1197-1198[1|1179-1181.1197-1198]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 244[663|244]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen christelijk godshuis is een symbool zowel voor de kerkelijke gemeenschap van mensen op een concrete plaats, als voor de hemelse woningen die God voor ons bereid heeft. In een godshuis komen we bijeen om in gemeenschap of alleen te bidden en om de Sacramenten[al:620], vooral de Eucharistie[al:561] te vieren. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1179-1186,1197-1199)[[1|(1179-1186.1197-1199)]]
‘Hier ruikt het naar de hemel’ – ‘Hier word je helemaal stil en eerbiedig.’ Sommige kerken hullen ons vormelijk in een sfeer van gebed. We voelen dat God hier aanwezig is. De schoonheid van de kerken verwijst naar de schoonheid, grootheid en liefde van God. Kerken zijn niet alleen stenen boodschappers van het geloof, maar woningen van God, die in het Sacrament[al:620] van het altaar werkelijk en waarachtig aanwezig is.
Referenties naar alinea 190: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1179-1186,1197-1199[1|1179-1186.1197-1199]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 244-246[663|244-246]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe centrale plaatsen van een godshuis zijn het altaar met het kruis, het tabernakel[al:625], de zetel van de celebrant, de ambo, het doopbekken en de biechtstoel. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1182-1188[[1|1182-1188]]
Het altaar is het middelpunt van de kerk. Hierop worden in de eucharistieviering het kruisoffer en de verrijzenis van Jezus Christus tegenwoordig. Het is ook de tafel waartoe het volk van God wordt uitgenodigd. In het tabernakel[al:625], een soort sacrale schatkist, wordt op een waardige en liefst goed zichtbare plaats in de Kerk het eucharistische Brood bewaard, waarin de Heer zelf aanwezig is. Het zogenaamde eeuwige licht is een teken dat het tabernakel ‘bewoond’ is. Brandt het niet, dan is het tabernakel leeg. De opvallende zetel (Latijn: cathedra) van de bisschop[al:540] of priester[al:612] is een teken dat het uiteindelijk Christus is die de gemeenschap leidt. De ambo (Grieks: anabainein = bestijgen), de lessenaar voor het woord van God, laat de waarde en waardigheid zien van de Bijbelse lezingen als woord van de levende God. Bij het doopbekken wordt gedoopt en het wijwaterbekken houdt de herinnering aan onze doopbelofte wakker. Een biechtstoel of -kamer is er om schuld te bekennen en vergeving te kunnen ontvangen.
Referenties naar alinea 191: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1182-1188[1|1182-1188]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 233,235,246[663|233.235.246]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn veranderlijke en onveranderlijke bestanddelen van de liturgie[al:588]. Onveranderlijk is alles wat van goddelijke oorsprong is, zoals de woorden van Jezus bij het Laatste Avondmaal. Daarnaast zijn er veranderlijke onderdelen, die de Kerk af en toe zelfs veranderen moet. Het mysterie van Christus moet immers in alle tijden en op alle plaatsen verkondigd, gevierd en geleefd worden. Daarom moet de liturgie aansluiten bij de cultuur van de afzonderlijke volken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1200-1209[[1|1200-1209]]
Jezus sprak de hele mens aan: zijn geest en verstand, zijn hart en zijn wil. Precies hetzelfde wil Hij ook nu nog in de liturgie. Daarom heeft de liturgie[al:588] in Afrika andere kenmerken dan in Europa, is ze in een bejaardenhuis anders dan bij wereldjongerendagen[d:64] en heeft zij in een parochie een ander gezicht dan in kloosters. Maar het moet herkenbaar blijven dat het gaat om de ene eredienst van de hele, wereldwijde Kerk.
Referenties naar alinea 192: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1200-1209[1|1200-1209]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 247-249[663|247-249]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlle Sacramenten[al:620] zijn een ontmoeting met Christus, die zelf het oersacrament is.
- Er zijn Sacramenten van initiatie[al:578], die in het geloof binnenleiden:
- Doop,
- Vormsel[al:631] en
- Eucharistie[al:561].
- Er zijn Sacramenten van heling:
- Biecht en
- Ziekenzalving.
- En er zijn Sacramenten van gemeenschap en zending:
- Huwelijk en
- Wijding.
De Doop verbindt met Christus. Het Vormsel[al:631] schenkt ons zijn geest. De Eucharistie[al:561] verenigt ons met Hem. De Biecht verzoent ons met Christus. Door de Ziekenzalving geneest, sterkt en troost Christus. In het Huwelijkssacrament belooft Christus zijn liefde in onze liefde en zijn trouw in onze trouw. Door het Sacrament van Wijding mogen de priesters[al:612] zonden vergeven en de heilige Mis vieren.
Referenties naar alinea 193: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1210-1211[1|1210-1211]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 250[663|250]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Doop is de weg uit het rijk van de dood naar het leven; de toegangspoort tot de Kerk[al:582] en het begin van een blijvende gemeenschap met God. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1213-1216,1276-1278)[[1|(1213-1216.1276-1278)]]
De Doop is het fundamentele Sacrament[al:620] en de voorwaarde voor alle andere Sacramenten. Het verenigt ons met Jezus Christus, neemt ons op in zijn verlossende sterven aan het kruis, bevrijdt ons daardoor van de macht van de zonde en laat ons met Hem opstaan tot een leven zonder de macht van de zonde. Omdat de Doop een verbond met God is, moet de mens er ‘ja’ op zeggen. Bij de zuigelingendoop belijden de ouders in de plaats van het kind het geloof.
Referenties naar alinea 194: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1213-1216,1276-1278[1|1213-1216.1276-1278]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 252[663|252]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe klassieke vorm van doopbediening is de drievuldige onderdompeling van de dopeling in water. Meestal wordt het hoofd van de dopeling driemaal met water besprenkeld, waarbij de volgende woorden worden uitgesproken: ‘Ik doop u in naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.’ Catechismus van de Katholieke Kerk, 1229-1245,1278[[1|1229-1245.1278]]
Water symboliseert reiniging en nieuw leven, wat al tot uiting kwam in de boetedoop bij Johannes de Doper. De Doop, die in ‘naam van de Vader en de Zoon en van de Heilige Geest’ met water wordt toegediend, is meer dan een teken van omkeer en boete, het is nieuw leven in Christus. Daarom gaat de Doop gepaard met de zalving, het witte doopkleed en de doopkaars.
Referenties naar alinea 195: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1229-1245,1278[1|1229-1245.1278]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 256[663|256]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIeder mens die nog niet gedoopt is, kan worden gedoopt. De enige voorwaarde is het geloof, dat bij de doop openlijk moet worden beleden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1246-1252[[1|1246-1252]]
Een mens die zich tot het Christendom bekeert, krijgt niet alleen een andere wereldbeschouwing. Hij gaat een weg van leren (catechumenaat)[al:542] waarop hij door persoonlijke omkeer, maar vooral door het geschenk van de Doop tot een nieuw mens wordt. Hij is nu een levend lidmaat aan het lichaam van Christus.
Referenties naar alinea 196: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1246-1252[1|1246-1252]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 257[663|257]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk houdt sinds oude tijden vast aan de kinderdoop. Daarvoor is één reden: voordat wij voor God kiezen, heeft God voor ons gekozen. De Doop is dus een genade, een onverdiend geschenk van God, die ons onvoorwaardelijk aanneemt. Gelovige ouders die het beste willen voor hun kind, willen ook de Doop, waarin het kind aan de invloed van de erfzonde en de macht van de dood wordt onttrokken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1250,1282[[1|1250.1282]]
De kinderdoop stelt voorop dat christelijke ouders de dopeling het geloof bijbrengen. Het is een vergissing door een verkeerde opvatting van 'vrije keuze' het kind de Doop te willen onthouden. Zoals je een kind niet de liefde kunt onthouden opdat het later zelf voor de liefde kan kiezen, zo zou het een vergissing zijn als gelovige ouders hun kind de genade van God in de Doop zouden onthouden. Zoals ieder mens geboren wordt met het vermogen te spreken, maar de taal moet leren, zo wordt ook ieder mens geboren met het vermogen te geloven, maar moet hij het geloof leren kennen. Maar je kunt niemand de Doop opdringen. Als je als klein kind de Doop hebt ontvangen, moet je die zelf later in je leven ‘ratificeren’, dat wil zeggen: je moet er ja tegen zeggen, opdat hij vruchtbaar wordt.
Referenties naar alinea 197: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1250,1282[1|1250.1282]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 258[663|258]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn normale gevallen bedient de bisschop[al:540], een priester[al:612] of een diaken[al:553] het Sacrament[al:620] van de Doop. In noodgevallen kan iedere Christen, ja ieder mens dopen, door water over het hoofd van de dopeling te gieten en de doopformule te spreken: ‘Ik doop u in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest.’ Catechismus van de Katholieke Kerk, 1256,1284[[1|1256.1284]]
De Doop is zo belangrijk dat zelfs een niet-Christen hem kan bedienen. Hij moet daarbij alleen de intentie hebben te doen wat de Kerk doet als zij doopt.
Referenties naar alinea 198: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1256,1284[1|1256.1284]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 260[663|260]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor allen die het Evangelie ontvangen hebben en gehoord hebben dat Christus ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’ (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6] is, is de Doop de enige weg tot God en tot het heil. Maar tegelijk is het waar dat Christus voor alle mensen is gestorven. Daarom vinden ook alle mensen het heil die geen gelegenheid hebben gehad Christus en het geloof werkelijk te leren kennen, maar die oprecht God zoeken en leven naar hun geweten (zogenaamde doopsel van begeerte). Catechismus van de Katholieke Kerk, 1257-1261,1281,1283[[1|1257-1261.1281.1283]]
God heeft het heil verbonden aan de Sacramenten[al:620]. Daarom moet de Kerk ze onvermoeibaar aanbieden aan de mensen. Missie opgeven zou verraad betekenen aan Gods opdracht. God zelf is echter niet gebonden aan de Sacramenten. Waar de Kerk – door schuld of door andere redenen – niet kan komen of zonder succes blijft, daar baant God zelf de mens een andere weg tot het heil.
Referenties naar alinea 199: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1257-1261,1281,1283[1|1257-1261.1281.1283]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 261,262[663|261.262]
136[4005|136]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor de Doop worden wij lid van het lichaam van Christus, zusters en broeders van onze Verlosser en kinderen van God. Wij worden bevrijd van de zonde, ontrukt aan de dood en zijn vanaf dan bestemd voor een leven in de vreugde van de verlosten. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1262-1274,1279-1280)[[1|(1262-1274.1279-1280)]]
Gedoopt zijn betekent: mijn persoonlijke levensverhaal duikt onder in de stroom van de liefde van God. ‘Ons leven’, aldus Paus Benedictus XVI, ‘behoort Christus en niet meer onszelf. (...) Door Hem begeleid, ja door Hem in zijn liefde opgenomen, zijn wij vrij van angst. Hij omvangt ons en draagt ons, waar we ook gaan - Hij, die het leven zelf is’ Resurrexi et adhuc tecum sum[[4897]].
Referenties naar alinea 200: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1262-1274,1279-1280[1|1262-1274.1279-1280]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 263[663|263]
126[4005|126]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor de naam die wij in de Doop ontvangen, zegt God ons: ‘Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij’ (Jer. 43, 1)[b:Jer. 43, 1]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2156-2159,2165[[1|2156-2159.2165]]
In de Doop lost de mens niet op in een anonieme goddelijkheid, maar wordt hij juist in zijn individualiteit bevestigd. Met een naam gedoopt zijn betekent: God kent mij; Hij zegt ja tegen mij en neemt mij voor altijd aan in mijn onverwisselbare eenmaligheid.
Referenties naar alinea 201: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2156-2159,2165[1|2156-2159.2165]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 264[663|264]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBetere voorbeelden dan heiligen zijn er niet, en betere helpers ook niet. Als mijn patroon een heilige is, heb ik een vriend bij God. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2156-2159,2165-2167)[[1|(2156-2159.2165-2167)]]
Referenties naar alinea 202: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2156-2159,2165-2167[1|2156-2159.2165-2167]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 264[663|264]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Vormsel[al:631] is het Sacrament[al:620] dat de doop voltooit en waarmee ons de gave van de Heilige Geest wordt geschonken. Wie in vrijheid kiest voor een leven als kind van God en onder de tekenen van handoplegging en zalving met Chrisma, bidt om Gods geest, krijgt de kracht om in woord en daad te getuigen van Gods liefde en macht. Hij is nu een volwaardig, verantwoordelijk lid van de Katholieke Kerk. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1258-1314[[1|1258-1314]]
Als een trainer een voetbalspeler het veld opstuurt, legt hij hem de hand op zijn schouder en geeft hem de laatste aanwijzingen. Zo kun je het Vormsel[al:631] ook zien. Ons wordt de hand opgelegd. We betreden het veld van het leven. Door de Heilige Geest weten we wat we te doen hebben. Hij heeft ons gemotiveerd tot in onze vingertoppen. Zijn opdracht klinkt in onze oren. We zullen zijn vertrouwen niet teleurstellen en het spel voor hem beslissen. We moeten alleen maar willen en naar Hem luisteren.
Referenties naar alinea 203: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1258-1314[1|1258-1314]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 251,252,256,258,260,262-263,265-270[663|251.252.256.258.260.262-263.265-270]
119-120[4005|119-120]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl in het Oude Testament[al:604] wachtte het volk van God op de uitstorting van de Heilige Geest over de Messias. Jezus leidde een leven in een bijzondere geest van liefde en van volkomen eenheid met zijn Vader in de hemel. Deze geest van Jezus was de ‘Heilige Geest’, die het volk Israël vol verlangen verwachtte; en het was dezelfde geest die Jezus aan zijn leerlingen beloofde, dezelfde geest die vijftig dagen na Pasen, op het Pinksterfeest, op de leerlingen neerdaalde. En het is weer deze Heilige Geest van Jezus die op iedereen neerdaalt die het Sacrament[al:620] van het Vormsel[al:631] ontvangt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1285-1288,1315[[1|1285-1288.1315]]
Al in het Bijbelboek Handelingen van de Apostelen, dat enkele tientallen jaar na Jezus’ dood ontstond, zien wij Petrus en Johannes op ‘vormingsreis’: zij leggen nieuwe Christenen die voordien ‘alleen in de naam van Jezus, de Heer, gedoopt waren’ de handen op, zodat hun hart vervuld werd met de Heilige Geest.
Referenties naar alinea 204: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1285-1288,1315[1|1285-1288.1315]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 265[663|265]
113-120.310-311[4005|113-120.310-311]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij het Vormsel[al:631] krijgt de ziel van een gedoopte Christen een onuitwisbaar zegel dat hij maar één keer kan ontvangen en dat die mens voor altijd als Christen stempelt. De gave van de Heilige Geest is de kracht van boven, waarin deze mens de genade van zijn doop door zijn leven waarmaakt en ‘getuige’ van Christus is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1302-1305,1317[[1|1302-1305.1317]]
Wie het Vormsel ontvangt, sluit een ‘verdrag’ met God. De vormeling zegt: Ja, ik geloof in U, mijn God, geef mij uw Heilige Geest, zodat ik U geheel toebehoor, nooit van U gescheiden word en mijn hele leven met lichaam en ziel, in daden en woorden, in goede en slechte dagen van U getuig. En God zegt: Ja, Ik geloof ook in jou, Mijn kind – en Ik zal jou Mijn geest, ja, Mijzelf schenken. Ik zal jou geheel toebehoren. Ik zal me in dit en in het eeuwige leven nooit van jou scheiden. Ik zal in je lichaam en in je ziel, in je daden en woorden zijn. Zelfs als je Mij vergeet, zal Ik er toch zijn – in goede en in slechte dagen.
Referenties naar alinea 205: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1302-1305,1317[1|1302-1305.1317]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 268[663|268]
120[4005|120]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIedere katholieke Christen die het Sacrament[al:620] van de Doop heeft ontvangen en ‘in staat van genade’ is, kan tot het Vormsel[al:631] worden toegelaten. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1306-1311,1319[[1|1306-1311.1319]]
‘In staat van genade’ zijn betekent geen zware (dood)zonde hebben begaan. Door een zware zonde maak je je los van God en kun je alleen door de Biecht weer met God worden verzoend. Een (jonge) Christen die zich op het Vormsel voorbereidt, bevindt zich in één van de belangrijkste fasen van zijn leven. Hij zal alles doen om het geloof met zijn hart en zijn verstand te bevatten; hij zal alleen en met anderen bidden om de Heilige Geest; hij zal zich voor zover het in zijn macht ligt, verzoenen met de mensen in zijn omgeving en met God, waartoe de Biecht hoort, die ook dichter bij God brengt als je geen zware zonde hebt begaan.
Referenties naar alinea 206: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1306-1311,1319[1|1306-1311.1319]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 269[663|269]
316-317[4005|316-317]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Sacrament[al:620] van het Vormsel[al:631] wordt gewoonlijk bediend door de bisschop[al:540]. Om zwaarwichtige redenen kan de bisschop de bevoegdheid aan een priester[al:612] toekennen. In doodsgevaar kan iedere priester het Vormsel toedienen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1312-1314[[1|1312-1314]]
Referenties naar alinea 207: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1312-1314[1|1312-1314]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 270[663|270]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe heilige Eucharistie[al:561] is het Sacrament[al:620], waarin Jezus Christus zijn lichaam en zijn bloed - Zichzelf - voor ons geeft, opdat wij ons ook in liefde geven aan Hem en ons in de heilige Communie[al:547] met Hem verenigen. Zo worden we verbonden tot het ene lichaam van Christus, de Kerk. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1322,1324,1409[[1|1322.1324.1409]]
De Eucharistie[al:561] is na de Doop en het Vormsel[al:631] het derde initiatiesacrament van de katholieke Kerk. De Eucharistie[al:561] is het mysterieuze middelpunt van al die Sacramenten[al:620], want het historische offer van Jezus aan het kruis word tijdens de transformatie tegenwoordig op verborgen wijze en zonder dat er bloed aan te pas komt. Zo is de eucharistieviering ‘de oorsprong en het hoogtepunt van heel het christelijke leven’ Lumen Gentium, 11[[617|11]]. Daar is alles op gericht; er is niets wat daarboven gaat. Als wij het gebroken brood eten, verenigen we ons met de liefde van Jezus, die zijn lichaam aan het hout van het kruis voor ons gaf; als wij drinken uit de beker, verenigen we ons met Hem die in overgave aan ons zelfs zijn bloed vergoot. Wij hebben deze ritus niet bedacht. Jezus zelf vierde met zijn leerlingen het Laatste Avondmaal en liep daarin vooruit op zijn dood; Hij gaf zich aan zijn leerlingen in de tekenen van Brood en Wijn en gaf ze opdracht vanaf nu en over zijn dood heen Eucharistie[al:561] te vieren. ‘Doe dit telkens opnieuw om mij te gedenken’ (1 Kor. 11, 24)[b:1 Kor. 11, 24].
Referenties naar alinea 208: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1322,1324,1409[1|1322.1324.1409]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 271,273[663|271.273]
126.193.217[4005|126.193.217]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus heeft de Heilige Eucharistie[al:561] ingesteld aan de vooravond van zijn dood, in ‘de nacht waarin Hij werd overgeleverd’ (1 Kor. 11, 23)[b:1 Kor. 11, 23], toen Hij de apostelen[al:535] in de avondmaalszaal in Jeruzalem om zich heen verzamelde en het Laatste Avondmaal met hen vierde. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1323,1337-1340[[1|1323.1337-1340]]
Referenties naar alinea 209: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1323,1337-1340[1|1323.1337-1340]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 272[663|272]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media544
‘Want wat Ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam Hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: “Dit is Mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.” Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en Hij zei: “Deze beker is het nieuwe verbond dat door Mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om Mij te gedenken”.‘ (1 Kor. 11, 23-25)[b:1 Kor. 11, 23-25]
Dit oudste bericht over de gebeurtenissen in de avondmaalszaal is van de apostel[al:535] Paulus, die zelf geen ooggetuige was, maar beschreef wat de jonge christengemeente als heilig mysterie bewaarde en in de erediensten vierde.
Referenties naar alinea 210: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
99[4005|99]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe viering van Eucharistie[al:561] is de kern van de christelijke gemeenschap. In haar wordt de Kerk[al:582] tot Kerk. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1325[[1|1325]]
Niet omdat wij onze vrijwillige bijdrage aan de Kerk betalen of omdat we goed met elkaar kunnen opschieten, of omdat wij nu eenmaal toevallig bij dezelfde gemeenschap horen, zijn wij Kerk, maar omdat we in de Eucharistie[al:561] het lichaam van Christus ontvangen en steeds opnieuw worden veranderd in het lichaam van Christus.
Referenties naar alinea 211: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1325[1|1325]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 274[663|274]
126.217[4005|126.217]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn verschillende benamingen voor dit ondoorgrondelijke mysterie: Heilig Offer, Heilige Mis, Misoffer - Maaltijd van de Heer - breken van het brood - eucharistische bijeenkomst - gedachtenis van het lijden, sterven en de verrijzenis - heilige en goddelijke liturgie, heilige mysteriën - Heilige Communie[al:547]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1328-1332[[1|1328-1332]]
Heilig Offer, Heilige Mis, Misoffer: het eenmalige offer van Christus dat alle offers voltooit en overstijgt, wordt in de Mis voltrokken. De Kerk[al:582] en de gelovigen brengen zichzelf met hun overgave in in het offer van Christus. Het woord Mis komt van de Latijnse uitzendingswoorden: Ite, missa est: Gaat nu heen, jullie zijn gezonden!
Maaltijd van de Heer: Iedere eucharistieviering is nog altijd die ene maaltijd die Christus met zijn leerlingen vierde en tegelijk het vooruitlopen op de maaltijd die de Heer aan het einde van alle dagen zal vieren met alle verlosten. Niet wij mensen maken de eredienst – het is de Heer die oproept tot de eredienst en er op mysterieuze wijze in aanwezig is.
Breken van het brood: Het ‘breken van het brood’ was een oude joodse ritus bij de joodse maaltijd, die Jezus volgde en oppakte om zijn ‘zich prijsgeven omwille van ons’ (Rom. 8, 32)[b:Rom. 8, 32] tot uiting te brengen. Aan het ‘breken van het brood’ herkenden de leerlingen Hem weer na de verrijzenis. ‘Breken van het brood’ noemde de oergemeente haar liturgische viering van de maaltijd.
Eucharistische samenkomst: De viering van de maaltijd van de Heer is ook een samenkomst van ‘dankzegging’, waarin de Kerk[al:582] haar zichtbare uitdrukking vindt.
Gedachtenis van het lijden, het sterven en de verrijzenis: In de Eucharistieviering viert de gemeenschap niet zichzelf, maar ontdekt en viert ze steeds opnieuw de tegenwoordigheid van de reddende doortocht van Christus door het lijden en de dood heen naar het leven.
Heilige en goddelijke liturgie, heilige mysteriën: In de Eucharistieviering verenigen de hemelse en de aardse Kerk zich tot één enkel feest. Omdat de eucharistische gaven waarin Christus aanwezig is in zekere zin het heiligste in de wereld zijn, wordt ook van het ‘Allerheiligste Sacrament’ gesproken.
Heilige Communie: omdat wij ons in de Heilige Mis verenigen met Christus en door Hem met elkaar, spreken we van de Heilige Communie[al:547] (communio = gemeenschap).
Referenties naar alinea 212: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1328-1332[1|1328-1332]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 275[663|275]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIedere Heilige Mis (Eucharistieviering) ontvouwt zich in twee hoofddelen: de dienst van het Woord en de dienst van de Eucharistie. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1346-1347[[1|1346-1347]]
In de dienst van het Woord horen wij lezingen uit het Oude[al:604] en Nieuwe Testament[al:600] en het Evangelie. Bovendien is hier ruimte voor de verkondiging en de algemene voorbede. In de daaropvolgende Eucharistieviering worden brood en wijn binnengebracht, geconsecreerd en de gelovigen aangeboden ter Communie[al:547].
Referenties naar alinea 213: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1346-1347[1|1346-1347]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 277[663|277]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Heilige Mis begint met de samenkomst van de gelovigen en de binnenkomst van de priester[al:612] en de altaardienaren (misdienaren, lectoren, cantoren, enz.). Na de begroeting volgt de algemene schuldbelijdenis, die uitloopt op het Kyrie[al:585]. Op zondagen (uitgezonderd in de vasten- en de adventstijd) en op de feesten wordt dan het Gloria[al:568] gezongen of gesproken. Het openingsgebed vormt de inleiding op één of twee lezingen uit het Nieuwe[al:600] en Oude Testament[al:604]. Vóór de Evangelielezing klinkt het Halleluja[al:570]. Na de verkondiging van het Evangelie houdt de priester[al:612] of diaken[al:553] op zon- en feestdagen een preek (homilie[al:574]). Ook alleen op zon- en feestdagen belijdt de gemeenschap het gemeenschappelijke geloof in het Credo[al:551], waarop de voorbeden volgen. Het tweede deel van de Heilige Mis begint met de bereiding van de offergaven, die wordt afgesloten met het gebed over de gaven. Het hoogtepunt van de Eucharistieviering is het eucharistische gebed, dat wordt ingeleid door de prefatie en het Sanctus[al:621]. Nu worden de gaven van brood en wijn in het Lichaam en het Bloed van Christus veranderd. Het hooggebed loopt ten slotte uit in de doxologie[al:557], waarna het Gebed des Heren wordt gebeden. Dan volgen het gebed om vrede, het Agnus Dei[al:531], het breken van het Brood en het aanbieden van de heilige offergaven aan de gelovigen, wat meestal alleen in de gedaante van het Lichaam van Christus gebeurt. De Heilige Mis eindigt met bezinning, dank, een slotgebed en zegen[al:634] door de priester. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1348-1355[[1|1348-1355]]
Het Kyrie[al:585] luidt:
V Heer, ontferm U (over ons)!
A Heer, ontferm U (over ons)!
V Christus, ontferm U (over ons)!
A Christus, ontferm U (over ons)!
V Heer, ontferm U (over ons)!
A Heer, ontferm U (over ons)!
V Kyrie eleison!
A Kyrie eleison!
V Christe eleison!
A Christe eleison!
V Kyrie eleison!
A Kyrie eleison!
Het Gloria[al:568] luidt:
Eer aan God in den hoge
en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft.
Wij loven U. Wij prijzen en aanbidden U.
Wij verheerlijken U en zeggen U
dank voor uw grote heerlijkheid.
Heer God, hemelse Koning, God almachtige Vader;
Heer, eniggeboren Zoon, Jezus Christus;
Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader;
Gij die wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U over ons;
Gij die wegneemt de zonden der wereld,
aanvaard ons gebed;
Gij die zit aan de rechterhand van de Vader,
ontferm U over ons.
Want Gij alleen zijt de Heilige.
Gij alleen de Heer.
Gij alleen de Allerhoogste: Jezus Christus.
Met de Heilige Geest in de heerlijkheid
van God de Vader.
Amen.
Gloria in excelsis Deo
et in terra pax hominibus bonae voluntatis.
Laudamus te, benedicimus te,
adoramus te, glorificamus te,
gratias agimus tibi propter magnam gloriam tuam,
Domine Deus, Rex caelestis,
Deus Pater omnipotens,
Domine Fili unigenite, Iesu Christe,
Domine Deus, Agnus Dei,
Filius Patris,
qui tollis peccata mundi, miserere nobis;
qui tollis peccata mundi, suscipe deprecationem nostram.
Qui sedes ad dexteram Patris, miserere nobis.
Quoniam tu solus Sanctus,
tu solus Dominus,
tu solus Altissimus, Iesu Christe,
cum Sancto Spiritu:
in gloria Dei Patris. Amen.
Het Sanctus[al:621] luidt:
Heilig, heilig, heilig God, de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid
Hosanna in den hoge.
Gezegend die komt in de naam des heren
Hosanna in de hoge.
Sanctus, Sanctus, Sanctus Dominus Deus Sabaoth.
Pleni sunt caeli et terra gloria tua.
Hosanna in excelsis.
Benedictus qui venit in nomine Domini.
Hosanna in excelsis.
Het Agnus Dei[al:531] luidt:
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U over ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U over ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
geef ons de Vrede.
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi,
miserere nobis.
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi,
miserere nobis.
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi,
dona nobis pacem.
Referenties naar alinea 214: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1348-1355[1|1348-1355]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 277[663|277]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEigenlijk handelt in iedere Eucharistieviering Christus zelf. De bisschop[al:608] of priester[al:612] vertegenwoordigt Hem. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1348[[1|1348]]
De Kerk[al:582] gelooft dat de celebrant in persona Christi capitis (Latijn: in der persoon van Christus, het Hoofd) bij het altaar staat. Dat betekent dat priesters[al:612] niet alleen in de plaats of in opdracht van Christus handelen, maar dat het door hun wijding Christus is die als hoofd van de kerk door hen handelt.
Referenties naar alinea 215: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1348[1|1348]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 278[663|278]
249-254[4005|249-254]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristus is in het Sacrament[al:620] van de Eucharistie[al:561] op mysterieuze wijze, maar werkelijk aanwezig. Iedere keer dat de Kerk[al:582] gehoor geeft aan de opdracht van Jezus ‘Doe dit om mij te gedenken’ (1 Kor. 11, 25)[b:1 Kor. 11, 25], het brood breekt en de Kelk aanbiedt, vindt nu hetzelfde plaats wat destijds is gebeurd: Christus geeft zich waarachtig prijs voor ons, en wij krijgen waarachtig deel aan Hem. Het eenmalige en onherhaalbare kruisoffer van Christus wordt voltrokken op het altaar; het werk van onze verlossing voltrekt zich. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1362-1367[[1|1362-1367]]
Referenties naar alinea 216: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1362-1367[1|1362-1367]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 280[663|280]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIedere keer als de Kerk de Eucharistie[al:561] viert, staat ze voor de bron waaruit ze zelf steeds opnieuw ontspringt: doordat de Kerk het lichaam van Christus ‘is’, wordt zij het lichaam van Christus, wat alleen een andere naam voor Kerk is. In het offer van Christus, die zich met lichaam en ziel aan ons schenkt, is plaats voor ons hele leven. Ons werk en ons lijden, onze vreugden, alles kunnen we verenigen met het offer van Christus. Als wij ons op deze manier aanbieden, worden we veranderd: God heeft welgevallen aan ons en we zijn voor onze medemensen als goed, voedzaam brood. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1368-1372,1414[[1|1368-1372.1414]]
Altijd weer foeteren we op de Kerk[al:582], alsof ze alleen maar een vereniging van meer of minder goede mensen was. Maar in feite is de Kerk dat wat iedere dag op mysterieuze wijze aan het altaar ontstaat. God geeft zich voor ieder van ons en Hij wil ons veranderen door de Communie[al:547] met Hem. Als veranderde mensen moeten wij de wereld veranderen. Al het andere wat de Kerk verder nog is, komt op de tweede plaats.
Referenties naar alinea 217: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1368-1372,1414[1|1368-1372.1414]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 280-281[663|280-281]
126.171.208[4005|126.171.208]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOmdat God onder de geconsacreerde gedaante van brood en wijn werkelijk aanwezig is, moeten wij de heilige gaven met grote eerbied bewaren en onze in het allerheiligste tegenwoordige Heer en Verlosser aanbidden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1378-1381,1418[[1|1378-1381.1418]]
Als er na de viering van de Heilige Eucharistie[al:561] nog geconsacreerde hosties over zijn, worden die bewaard in gewijde schalen in het tabernakel[al:625]. Omdat zich in het tabernakel het ‘Allerheiligste’ bevindt, is het één van de waardigste plaatsen in elke kerk. Voor ieder tabernakel maken we een kniebuiging. Iemand die Christus werkelijk navolgt, zal Hem zeker in de armsten herkennen en Hem in hen dienen. Maar hij zal ook tijd vinden om in stille aanbidding voor het tabernakel te vertoeven en de eucharistische Heer zijn liefde te geven.
Referenties naar alinea 218: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1378-1381,1418[1|1378-1381.1418]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 286[663|286]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen katholieke Christen is op alle zondagen en de feestdagen verplicht de Heilige Mis te bezoeken. Wie werkelijk de vriendschap met Jezus zoekt, geeft zo vaak hij kan gehoor aan Jezus’ persoonlijke uitnodiging tot de maaltijd. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1389,1417[[1|1389.1417]]
Eigenlijk is ‘zondagsplicht’ voor een echte Christen net zo een vreemd woord als ‘kusplicht’ voor iemand die verliefd is. Niemand kan een levendige relatie met Christus hebben als hij niet gaat naar de plaats waar Hij op ons wacht. Daarom is van oudsher de Misviering voor Christenen het ‘hart van de zondag’ en de belangrijkste afspraak in de week.
Referenties naar alinea 219: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1389,1417[1|1389.1417]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 290[663|290]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie de Heilige Eucharistie[al:561] wil ontvangen, moet katholiek zijn. Als hij zich ervan bewust is dat hij een zware zonde heeft begaan, dan moet hij eerst hebben gebiecht. Voordat je naar het altaar gaat, moet je je met je naasten verzoenen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1389,1417[[1|1389.1417]]
Tot voor enkele jaren was het normaal om minstens drie uur voor de Eucharistieviering niets te eten; zo bereidde men zich voor op de ontmoeting met Christus in de Communie[al:547]. Tegenwoordig adviseert de Kerk[al:582] minstens één uur nuchterheid. Een ander teken van eerbied is goed gekozen, schone kleding – we hebben tenslotte een rendez-vous met de Heer van de wereld.
Referenties naar alinea 220: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1389,1417[1|1389.1417]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 290[663|290]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIedere Heilige Communie[al:547] verbindt mij dieper met Christus, maakt me tot een levend lidmaat aan het lichaam van Christus, vernieuwt de genadegaven die ik in doop en vormsel[al:631] ontvangen heb en maakt me sterk in de strijd tegen de zonde. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1391-1397,1416[[1|1391-1397.1416]]
Referenties naar alinea 221: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1391-1397,1416[1|1391-1397.1416]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 287,292[663|287.292]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Heilige Communie[al:547] is een uiting van de eenheid van het lichaam van Christus. Tot de katholieke Kerk[al:582] behoort wie in haar gedoopt is, haar geloof deelt en in eenheid met haar leeft. Het zou tegenstrijdig zijn als de kerk mensen die het geloof en leven van de Kerk (nog) niet delen, tot de Communie zou nodigen. De geloofwaardigheid van het teken van de Eucharistie[al:561] zou schade leiden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1398-1401[[1|1398-1401]]
Individuele orthodoxe Christenen kunnen in een katholieke Kerk verzoeken om de Heilige Communie te ontvangen, omdat zij delen in het eucharistische geloof van de katholieke Kerk, ook al leeft hun gemeenschap nog niet in volle eenheid met de katholieke Kerk. Bij leden van andere christelijke confessies mag de Heilige Communie[al:547] worden bediend in noodgevallen waar bij de betrokken persoon sprake is van een vol geloof in de eucharistische tegenwoordigheid. Gemeenschappelijke eucharistie/avondmaalsvieringen van katholieke en protestantse Christenen zijn het doel en het verlangen van alle oecumenische inspanningen, maar erop vooruitlopen zonder dat de realiteit van het lichaam van Christus in één geloof en in de ene Kerk is hersteld, is verkeerd en daarom niet geoorloofd. Andere oecumenische erediensten waarin Christenen van verschillende confessies samen bidden, zijn goed en ook door de katholieke Kerk gewenst.
Referenties naar alinea 222: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1398-1401[1|1398-1401]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 293[663|293]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus heeft zijn leerlingen en daarmee ons beloofd dat we op een dag met Hem om de tafel zullen zitten. Daarom is iedere Heilige Mis ‘gedachtenis aan het lijden, volle genade, onderpand van de toekomstige heerlijkheid’ (Romeins hooggebed). Catechismus van de Katholieke Kerk, 1402-1405[[1|1402-1405]]
Referenties naar alinea 223: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1402-1405[1|1402-1405]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 294[663|294]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe liefde van Christus blijkt hieruit dat Hij de verlorenen zoekt en de zieken geneest. Daarom zijn ons Sacramenten[al:620] van genezing en verzoening geschonken, die ons bevrijden van zonde en sterken in lichamelijke en psychische zwakte. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1420-1421[[1|1420-1421]]
Referenties naar alinea 224: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1420-1421[1|1420-1421]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 295[663|295]
67[4005|67]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Sacrament van Boete wordt ook Sacrament[al:620] van Verzoening, van Vergeving, van Bekering of Biecht genoemd. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1422-1424,1486[[1|1422-1424.1486]]
Referenties naar alinea 225: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1422-1424,1486[1|1422-1424.1486]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 296,297[663|296.297]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Doop ontrukt ons weliswaar aan de macht van de zonde en de dood, en geeft ons een nieuw leven als kinderen van God. Maar het bevrijdt ons niet van menselijke zwakheid en de neiging tot zonde. Daarom hebben we een plaats nodig waar we steeds opnieuw met God verzoend worden. Dat is de Biecht. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1425-1426[[1|1425-1426]]
Biechten is niet modern; het is misschien moeilijk en kost in het begin grote overwinning. Maar het is één van de grootste genaden dat wij in ons leven steeds weer opnieuw mogen beginnen – werkelijk nieuw: volledig onbelast en zonder de hypotheken van gisteren, aangenomen in liefde en voorzien van nieuwe kracht. God is barmhartig en Hij wil niets liever dan dat wij aanspraak maken op zijn barmhartigheid. Wie gebiecht heeft, slaat een nieuwe, blanco bladzijde in het boek van zijn leven op.
Referenties naar alinea 226: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1425-1426[1|1425-1426]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 297[663|297]
67-70[4005|67-70]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus zelf heeft het Boetesacrament ingesteld toen Hij op de paasdag verscheen aan zijn leerlingen en hun opdroeg: ‘Ontvang de Heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven’ (Joh. 20, 22-23)[b:Joh. 20, 22-23]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1439,1485[[1|1439.1485]]
Nergens heeft Jezus mooier gezegd wat er in het Boetesacrament gebeurt dan in de gelijkenis van de verloren zoon: wij raken de weg kwijt, verliezen onszelf, kunnen niet meer. Maar onze Vader wacht op ons met groot, ja eindeloos verlangen; Hij vergeeft ons als wij terugkomen; Hij neemt ons weer aan, vergeet de zonde. Jezus zelf heeft veel mensen hun zonden vergeven; dat was voor Hem belangrijker dan wonderen te doen. Hij zag het als het grote teken voor het aanbreken van het rijk van God, waar alle wonden geheeld en alle tranen gedroogd worden. De kracht van de Heilige Geest, waarmee Jezus zonden vergaf, heeft Hij doorgegeven aan zijn Apostelen[al:535]. Als wij naar een priester[al:612] gaan en biechten, vallen we in de armen van onze hemelse Vader.
Referenties naar alinea 227: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1439,1485[1|1439.1485]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 298,301[663|298.301]
314.524[4005|314.524]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlleen God kan zonden vergeven. ‘Je zonden zijn je vergeven!’ (Mc. 2, 5)[b:Mc. 2, 5] kon Jezus alleen maar zeggen omdat Hij de zoon van God is. En alleen omdat Jezus hun het gezag heeft gegeven, kunnen priesters[al:612] in Jezus’ plaats zonden vergeven. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1441-1442[[1|1441-1442]]
Sommige mensen zeggen: dat maak ik direct met God uit, daar heb ik geen priester voor nodig! Maar God wil het anders. Hij kent ons. Wij doen liever alsof er niets gebeurd is en vegen de dingen graag onder het kleed. Daarom wil God dat wij onze zonden uitspreken en ze onder vier ogen bekennen. Daarom geldt voor de priesters: ‘Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven’ (Joh. 20, 23)[b:Joh. 20, 23].
Referenties naar alinea 228: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1441-1442[1|1441-1442]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 302[663|302]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUit het inzicht in de persoonlijke schuld ontstaat het verlangen je leven te beteren; dat noemen we berouw. Berouw komt als wij de tegenstelling tussen de liefde van God en onze zonde zien. Dan voelen we de pijn van onze zonden; we nemen ons voor ons leven te veranderen en stellen onze hele hoop op de hulp van God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1430-1433,1490[[1|1430-1433.1490]]
De realiteit van de zonde wordt vaak verdrongen. Sommigen geloven zelfs dat je tegen schuldgevoelens in therapie moet gaan. Maar echte schuldgevoelens zijn belangrijk. Het is als in een auto: als de kilometerteller een overtreding van de maximumsnelheid aangeeft, is het niet de schuld van de kilometerteller, maar van de chauffeur. Hoe dichter wij bij God komen, die geheel licht is, des te duidelijker treden ook onze schaduwkanten aan het licht. Maar God is geen licht dat verbrandt, maar een licht dat geneest. Daarom drijft het berouw ons om naar het licht te gaan, waarin wij helemaal gezond worden.
Referenties naar alinea 229: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1430-1433,1490[1|1430-1433.1490]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 300[663|300]
312[4005|312]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBoete is het herstellen van een begaan onrecht. Boete mag niet alleen in ons hoofd plaatsvinden, maar moet tot uiting komen in daden van liefde en in inzet voor anderen. Ook door te bidden, vasten en armen geestelijk en materieel te ondersteunen, kan men boete doen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1434-1439[[1|1434-1439]]
Boete wordt vaak verkeerd begrepen. Het heeft niets te maken met zelfbeschuldiging en schuldcomplexen. Boete is niet piekeren over hoe slecht ik ben. Boete bevrijdt en bemoedigt ons om opnieuw te beginnen.
Referenties naar alinea 230: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1434-1439[1|1434-1439]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 301[663|301]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoorwaarde voor de vergeving van zonden is de mens die zich bekeert en de priester[al:612] die hem in naam van God vrijspraak van zijn zonden verleent. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1448[[1|1448]]
Referenties naar alinea 231: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1448[1|1448]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 302[663|302]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij iedere biecht horen gewetensonderzoek, berouw, het goede voornemen, de belijdenis en de boete. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1450-1460,1490-1492,1494[[1|1450-1460.1490-1492.1494]]
Het gewetensonderzoek moet grondig zijn, maar kan nooit uitputtend zijn. Zonder werkelijk berouw, alleen op grond van een oppervlakkige belijdenis, kan niemand vrijgesproken worden van zijn zonden. Even onontbeerlijk is het voornemen die zonde in de toekomst niet weer te begaan. De zondaar moet de zonde tegenover de biechtvader ook beslist uitspreken, dus de zonde belijden. Ten slotte hoort bij de biecht ook de boete, die de biechtvader de zondaar oplegt om de aangerichte schade te herstellen.
Referenties naar alinea 232: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1450-1460,1490-1492,1494[1|1450-1460.1490-1492.1494]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 303[663|303]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlle zware zonden die men zich bij nauwgezet gewetensonderzoek herinnert en die nog niet gebiecht zijn, kunnen onder normale omstandigheden alleen in de sacramentele persoonlijke biecht vergeven worden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1457[[1|1457]]
Natuurlijk is er schroom om te biechten. Die schroom overwinnen is de eerste stap om innerlijk gezond te worden. Vaak helpt het om eraan te denken dat zelfs de Paus[al:608] de moed moet hebben om een andere priester[al:612] – en daarmee God – zijn fouten en zwakheden te bekennen. Alleen in existentiële noodgevallen (bijvoorbeeld in een oorlogssituatie, bij een bombardement of ander collectief levensgevaar) kan een priester ook een groep mensen vrijspreken, zonder dat er een persoonlijke schuldbelijdenis aan is voorafgegaan (zogenaamde algemene absolutie). Ook an moet men zware zonden bij de volgende gelegenheid persoonlijk belijden.
Referenties naar alinea 233: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1457[1|1457]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 305[663|305]
315-320[4005|315-320]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMet het bereiken van de jaren van het verstand ben je verplicht je zware zonden te biechten. De Kerk beveelt het de gelovigen dringend aan dit minstens één maal per jaar te doen. Als je een zware zonde hebt begaan, moet je in ieder geval biechten voor het ontvangen van de Heilige Communie[al:547]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1457[[1|1457]]
Met ‘de jaren van het verstand’ bedoelt de Kerk de leeftijd waarop je je verstand kunt gebruiken om te onderscheiden tussen goed en kwaad.
Referenties naar alinea 234: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1457[1|1457]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 305[663|305]
315-320[4005|315-320]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok als je in strikte zin niet beslist hoeft te biechten, is de biecht het grote geschenk van heling en van diepere verbinding met de Heer. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1458[[1|1458]]
In Taizé, op katholiekendagen, op wereldjongerendagen[d:64] – overal zie je jongeren die zich met God laten verzoenen. Christenen die de navolging van Christus serieus nemen, zoeken de vreugde die voortkomt uit een radicaal nieuw begin met God. Zelfs de heiligen gingen regelmatig biechten als het mogelijk was. Ze hadden dat nodig om te groeien in deemoed en liefde en zich tot in het laatste hoekje van hun ziel te laten aanraken door het helende licht van God.
Referenties naar alinea 235: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1458[1|1458]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 306[663|306]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGeen mens kan zonden vergeven, behalve wanneer hij daarvoor opdracht gekregen heeft van God, samen met het gezag dat de vergeving die hij de biechteling aanzegt werkelijk plaatsvindt. Dat geldt in eerste instantie voor de bisschop[al:540] en vervolgens ook voor de priesters[al:612], zijn helpers. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1461-1466,1495[[1|1461-1466.1495]]
Referenties naar alinea 236: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1461-1466,1495[1|1461-1466.1495]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 307[663|307]
150.228.249-250[4005|150.228.249-250]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr zijn zonden waarbij de mens zich volkomen van God afkeert en tegelijk wegens de ernst van de daad excommunicatie[al:565] over zich afroept. Bij zonden die gepaard gaan met excommunicatie kan de vrijspraak alleen door de bisschop[al:540] of een door hem gedelegeerde priester of in sommige gevallen zelfs alleen door de Paus[al:608] plaatsvinden. Bij levensgevaar kan iedere priester[al:612] vrijspreken van alle zonden en ook van excommunicatie. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1463[[1|1463]]
Een katholiek die bijvoorbeeld een moord begaat of meewerkt aan abortus, sluit zichzelf automatisch uit van de sacramentele gemeenschap; de Kerk stelt die toestand alleen maar vast. Excommunicatie[al:565] heeft tot doel de zondaar te verbeteren en weer de juiste weg te wijzen.
Referenties naar alinea 237: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1463[1|1463]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 308[663|308]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee, onder geen beding. Het biechtgeheim is absoluut. Een priester[al:612] die aan een derde vertelt wat hem bij de biecht ter ore is gekomen, wordt geëxcommuniceerd. Die zwijgplicht geldt ook tegenover de politie. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1467[[1|1467]]
Een priester[al:612] neemt het biechtgeheim heel serieus. Er zijn priesters die ervoor gemarteld en er zelfs voor gedood zijn. Daarom kun je zonder enige terughouding en in alle rust alles toevertrouwen aan de priester, wiens enige opgave het is op dat moment volledig ‘Gods oor’ te zijn.
Referenties naar alinea 238: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1467[1|1467]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 309[663|309]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Biecht verzoent de zondaar met God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1468-1470,1496[[1|1468-1470.1496]]
Het moment na de vrijspraak is als… een douche na de sport, als de lucht die opgeklaard is na een onweersbui, als wakker worden op een stralende zomerochtend, als de gewichtloosheid van een duiker. Alles ligt besloten in het woord ‘ver-zoen-ing’ (van: weer de geliefde, aangenomen zoon zijn): we zijn weer in het reine met God.
Referenties naar alinea 239: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1468-1470,1496[1|1468-1470.1496]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 310[663|310]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het Oude Testament[al:604] werd ziekte vaak opgevat als een zware beproeving, waartegen je je kon verzetten, maar waarin je ook de hand van God kon herkennen. Al bij de profeten zien we de gedachte dat lijden niet alleen een vloek en een gevolg van persoonlijke zonde is, maar dat je door het lijden geduldig op je te nemen, ook iets voor anderen kunt betekenen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1502[[1|1502]]
Referenties naar alinea 240: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1502[1|1502]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 313[663|313]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus kwam om Gods liefde te tonen. Vaak deed Hij dat daar waar wij ons bijzonder kwetsbaar en bedreigd voelen: in de aantasting van ons leven door ziekte. God wil dat wij aan lichaam en ziel gezond worden, dat we bovendien gelovig worden en zijn komende Koninkrijk zien. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1503-1505[[1|1503-1505]]
Soms moet je eerst ziek worden om te ontdekken wat wij – gezond of ziek – meer dan alles nodig hebben: God. We hebben geen leven buiten het leven in Hem. Daarom hebben zieken en zondaars een bijzonder gevoel voor het wezenlijke. Al in het Nieuwe Testament[al:600] zochten vooral de zieken Jezus op; zij probeerden ‘Hem aan te raken, want er ging een kracht van Hem uit die allen genas’ (Lc. 6, 19)[b:Lc. 6, 19].
Referenties naar alinea 241: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1503-1505[1|1503-1505]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 314[663|314]
91[4005|91]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus leert ons: de hemel lijdt als wij lijden. God wil dat wij Hem herkennen in de ‘onaanzienlijkste’ van de broeders of zusters (Mt. 25, 40)[b:Mt. 25, 40]. Daarom heeft Jezus de ziekenzorg als centrale opdracht aan zijn leerlingen meegegeven. ‘Geneest de zieken!’ (Mt. 8, 17)[b:Mt. 8, 17], en Hij zegt hun een goddelijk gezag toe: ‘in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen, (...) ze zullen zieken weer gezond maken door hun de handen op te leggen’ (Mc. 16, 17-18)[b:Mc. 16, 17-18]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1506-1510[[1|1506-1510]]
Het hoorde altijd al bij de belangrijke kenmerken van het Christendom dat de ouderen, zieken en behoeftigen in het middelpunt stonden. Moeder Teresa, die zich ontfermde over de stervenden in de goten van Calcutta, staat in een lange traditie van Christenen die Christus juist herkennen in mensen die uitgerangeerd zijn en door anderen gemeden worden. Als Christenen werkelijk Christen zijn, gaat er een helende werking van hen uit. Sommigen is het zelfs gegeven met de kracht van de Heilige Geest lichamelijk te genezen (charisma van de genezing charismata[al:544]).
Referenties naar alinea 242: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1506-1510[1|1506-1510]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 315[663|315]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIedere gelovige die ernstig ziek is, kan het Sacrament van de Ziekenzalving ontvangen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1514-1515,1528-1529)[[1|(1514-1515.1528-1529)]]
Men kan de Ziekenzalving ook meer dan eenmaal in zijn leven ontvangen. Zo is het ook zinvol wanneer jonge mensen die een zware operatie moeten ondergaan, vragen om dit Sacrament[al:620]. Veel Christenen verbinden in zo een geval een (levens-)biecht met de Ziekenzalving; ze willen in het geval dat de operatie mislukt, God met een schoon geweten tegemoet treden.
Referenties naar alinea 243: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1514-1515,1528-1529[1|1514-1515.1528-1529]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 316[663|316]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij de wezenlijke ritus van de bediening van het Sacrament[al:620] van de Ziekenzalving worden het voorhoofd en de handen gezalfd en gebeden uitgesproken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1517-1519,1531[[1|1517-1519.1531]]
Referenties naar alinea 244: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1517-1519,1531[1|1517-1519.1531]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 318[663|318]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Ziekenzalving geeft troost, vrede en kracht en verbindt de zieke in zijn kritieke toestand en zijn lijden op een diep niveau met het lijden van Christus. Want de Heer heeft onze angsten doorstaan en onze pijn aan den lijve gevoeld en gedragen. Bij sommigen bewerkt de Ziekenzalving lichamelijke genezing. Maar wanneer God iemand tot zich wil roepen, schenkt Hij hem door de Ziekenzalving de kracht voor alle lichamelijke en geestelijke strijd op zijn laatste weg. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1520-1523,1532[[1|1520-1523.1532]]
Veel zieken zijn bang voor dit Sacrament[al:620] en schuiven het voor zich uit tot het laatste moment, omdat ze denken dat het een soort doodsvonnis is. Het tegendeel is waar: de Ziekenzalving is een soort levensverzekering. Wie als Christen een zieke begeleidt, moet hem iedere valse angst ontnemen. De meeste mensen die in doodsgevaar verkeren, voelen intuïtief aan dat er op dat moment niets belangrijkers is dan zich onmiddellijk en onvoorwaardelijk te voegen bij Hem in wie de dood overwonnen is en die het leven zelf is: Jezus, de redder.
Referenties naar alinea 245: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1520-1523,1532[1|1520-1523.1532]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 319[663|319]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet toedienen van de Ziekenzalving is voorbehouden aan bisschoppen[al:540] en priesters[al:612]. Christus handelt door hen krachtens hun wijding. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1516,1530[[1|1516.1530]]
Referenties naar alinea 246: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1516,1530[1|1516.1530]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 317[663|317]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOnder het viaticum verstaan we de laatste Heilige Communie[al:547] die iemand in zijn doodsuur ontvangt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1524-1525[[1|1524-1525]]
Zelden is de Communie[al:547] zo levensnoodzakelijk als op het moment dat een mens op het punt staat zijn aardse leven te voltooien: in de toekomst zal hij zoveel leven hebben als hij heeft in de vereniging (= communie) met God.
Referenties naar alinea 247: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1524-1525[1|1524-1525]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 320[663|320]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie gedoopt en gevormd is, kan in de Kerk in twee speciale Sacramenten[al:620] een bijzondere opdracht ontvangen en daartoe door God in dienst worden genomen: de Wijding en het Huwelijk. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1533-1535[[1|1533-1535]]
Beide Sacramenten[al:620] hebben iets gemeenschappelijks: ze zijn bestemd voor anderen. Niemand wordt alleen voor zichzelf gewijd, ook treedt niemand alleen voor zichzelf in het huwelijk. Het Wijdings- en Huwelijkssacrament zijn bedoeld om het volk van God op te bouwen, d.w.z. ze zijn een kanaal waardoor God liefde door de wereld laat stromen.
Referenties naar alinea 248: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1533-1535[1|1533-1535]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 321[663|321]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie gewijd wordt, ontvangt een gave van de Heilige Geest, die hem een heilige volmacht geeft en via de bisschop[al:540] door Christus wordt verleend. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1538[[1|1538]]
Priester[al:612] zijn betekent niet alleen een functie of een ambt op zich nemen. Door de Wijding ontvangt een priester een bepaalde kracht en een zending, hem geschonken voor zijn geloofsbroeders en -zusters.
Referenties naar alinea 249: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1538[1|1538]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 323[663|323]
150.215.228.236[4005|150.215.228.236]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe priesters[al:612] van het oude verbond beschouwden het als hun taak te bemiddelen tussen het hemelse en het aardse, tussen God en zijn volk. Omdat Christus de enige ‘middelaar tussen God en mensen’ (1 Tim. 2, 5)[b:1 Tim. 2, 5] is, heeft hij dit priesterschap voltooid en beëindigd. Na Christus kan een priesterschap alleen nog in Christus bestaan, in Christus’ offer aan het kruis en door Christus’ roeping en apostolische zending. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1539-1553,1592[[1|1539-1553.1592]]
Een katholieke priester[al:612] die de Sacramenten[al:620] bedient, handelt niet uit eigen kracht of morele volmaaktheid (die hij vaak helaas niet bezit), maar in ‘persona Christi'. Door zijn wijding ontvangt hij de veranderende, helende, reddende kracht van Christus. Omdat een priester niets van zichzelf heeft, is hij vooral een dienaar. Het herkenningsteken van iedere echte priester is daarom een deemoedige verwondering over zijn eigen roeping.
Referenties naar alinea 250: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1539-1553,1592[1|1539-1553.1592]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 324,336[663|324.336]
215[4005|215]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Wijdingssacrament heeft drie orden: bisschop[al:540] (episcopaat), priester[al:612] (presbyteriaat), diaken[al:553] (diaconaat). Catechismus van de Katholieke Kerk, 1554,1593[[1|1554.1593]]
Referenties naar alinea 251: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1554,1593[1|1554.1593]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 325[663|325]
140[4005|140]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij de bisschopswijding ontvangt een priester[al:612] de volheid van het Wijdingssacrament. Hij wordt gewijd tot opvolger van de apostelen[al:535] en treedt toe tot het bisschoppencollege. Samen met de andere bisschoppen[al:540] en de Paus[al:608] is hij van nu af aan verantwoordelijk voor de hele Kerk. De Kerk belast hen speciaal met het leerambt, het heiligingsambt en het bestuursambt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1555-1559[[1|1555-1559]]
Het bisschopsambt is het eigenlijke herdersambt in de Kerk. Immers, het gaat terug op de oergetuigen van Jezus, de apostelen[al:535], en voert het door Christus ingestelde herdersambt van de apostelen verder. Ook de Paus[al:608] is een bisschop[al:540], maar wel de eerste onder hen en het hoofd van het college.
Referenties naar alinea 252: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1555-1559[1|1555-1559]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 326[663|326]
92.137[4005|92.137]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen katholieke christen voelt zich verplicht aan zijn bisschop[al:540]; de bisschop is ook voor hem aangesteld als plaatsvervanger van Christus. Bovendien is de bisschop, die met de priesters[al:612] en diakens[al:553] als zijn gewijde helpers het herdersambt uitoefent, het zichtbare principe en het fundament van de plaatselijke kerk (bisdom of diocees). Catechismus van de Katholieke Kerk, 1560-1561[[1|1560-1561]]
Referenties naar alinea 253: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1560-1561[1|1560-1561]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 327[663|327]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij de priesterwijding roept de bisschop[al:608] de kracht van God af over de wijdingskandidaat. Die ontvangt hierdoor een onuitwisbaar zegel, dat hem nooit meer zal verlaten. Als medewerker van zijn bisschop zal de priester[al:612] het woord van God verkondigen, de Sacramenten[al:620] bedienen en vooral de heilige Eucharistie[al:561] celebreren. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1562-1568[[1|1562-1568]]
Tijdens de heilige Mis begint de eigenlijke priesterwijding met het noemen van de naam van de kandidaat. Na de preek van de bisschop[al:540] belooft de toekomstige priester[al:612] gehoorzaamheid aan de bisschop en zijn opvolgers. De eigenlijke wijding vindt vervolgens plaats door handoplegging en gebed van de bisschop.
Referenties naar alinea 254: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1562-1568[1|1562-1568]
{663|328-329]
215.236.259[4005|215.236.259]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij de diakenwijding wordt de kandidaat aangesteld tot een eigen dienst binnen het Wijdingssacrament. Want hij vertegenwoordigt Christus als Hem die niet gekomen is ‘om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen’ (Mt. 20, 28)[b:Mt. 20, 28]. In de wijdingsliturgie staat: ‘In dienst van het Woord, het altaar en van de liefde is de diaken er voor allen.'
Oerbeeld van de diaken[al:553] is de heilige martelaar Stefanus. Toen de apostelen[al:535] in de oergemeente in Jeruzalem de vele charitatieve taken niet meer aankonden, stelden ze zeven mannen aan ‘voor de dienst aan de tafels’, die zij vervolgens wijdden. Stefanus, die als eerste wordt genoemd, werkte ‘vol genade en kracht’ voor het nieuwe geloof en voor de armen van de gemeente. Nadat het diaconaat eeuwenlang alleen maar een fase was op weg naar het priesterambt, is het tegenwoordig ook weer een zelfstandige roeping voor zowel celibatairen als gehuwden. Daarmee wilde men het dienende karakter van de Kerk opnieuw beklemtonen en tevens, net als in de oerkerk, de priesters[al:612] een hulp terzijde stellen die met name pastorale en sociale taken van de kerk op zich neemt. Ook de diakenwijding is onherroepbaar en levenslang geldig.
Referenties naar alinea 255: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
140[4005|140]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen gedoopte, katholieke man die door de Kerk tot dit ambt geroepen is, kan een geldige wijding tot diaken[al:553], priester[al:612] en bisschop[al:540] ontvangen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1577-1578[[1|1577-1578]]
Referenties naar alinea 256: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1577-1578[1|1577-1578]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 333[663|333]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe bepaling dat alleen mannen de heilige wijdingen mogen ontvangen, betekent niet dat vrouwen minder waard zijn. Voor God hebben man en vrouw dezelfde waarde, maar ze hebben verschillende taken en charismata[al:544]. De Kerk ziet zich gebonden door het feit dat Jezus bij de instelling van het priesterschap tijdens het laatste avondmaal uitsluitend mannen uitkoos. Paus Johannes Paulus II verklaarde in 1994 dat ‘de Kerk niet het gezag heeft om vrouwen de priesterwijding toe te dienen, en dat alle gelovigen zich definitief aan dit besluit dienen te houden.‘ Ordinatio Sacerdotalis, 4[[231|4]]
Jezus heeft als geen andere figuur in de oudheid vrouwen op provocatieve wijze waardering gegeven door vriendschap met hen te sluiten en hen in bescherming te nemen. Onder zijn leerlingen waren vrouwen en Jezus achtte hun geloof hoog. De eerste getuige van zijn verrijzenis is een vrouw. Daarom wordt Maria Magdalena ‘apostelin onder de apostelen[al:535]' genoemd. Toch is het wijdingspriesterschap en het herdersambt altijd aan mannen voorbehouden. De mannelijke priester[al:612] moet voor de gemeente Jezus Christus vertegenwoordigen. Het priesterschap is een bijzondere dienst, die de man ook in zijn mannelijk-vaderlijke geslachtelijke rol opeist. Maar het is geen vorm van het mannelijke boven het vrouwelijke stellen. Vrouwen spelen in de Kerk een niet minder centrale rol dan mannen, zoals we zien aan Maria, maar het is nu juist een vrouwelijke rol. Eva werd de moeder van alle levenden genoemd (Gen. 3, 20)[b:Gen. 3, 20]. Als ‘moeders van alle levenden’ hebben vrouwen bijzondere gaven en vaardigheden. Zonder hun manier van onderwijs, verkondiging, charitas, spiritualiteit[al:624] en zielzorg zou de Kerk ‘eenzijdig verlamd’ zijn. Overal waar mannen in de Kerk de priesterlijke dienst gebruiken als machtsinstrument of vrouwen met hun eigen charismata[al:544] niet aan bod laten komen, zondigen ze tegen de liefde en de Heilige Geest van Jezus.
Referenties naar alinea 257: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
64[4005|64]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus leefde celibatair en wilde daarmee zijn ongedeelde liefde tot God de Vader tot uiting brengen. De levensvorm van Jezus overnemen en ‘omwille van het hemelrijk’ (Mt. 19, 12)[b:Mt. 19, 12] in ongehuwde kuisheid[al:584] te leven is sinds die tijd een teken van liefde, van ongedeelde overgave aan de Heer en volledige dienstbereidheid. De Rooms-Katholieke Kerk verlangt deze levenswijze van haar bisschoppen[al:540] en priesters[al:612], de oosterse katholieke Kerk alleen van haar bisschoppen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1579-1580,1599[[1|1579-1580.1599]]
Celibaat, aldus Paus Benedictus XVI, kan niet betekenen ‘in de liefde leeg blijven, maar moet zich laten grijpen door de hartstocht voor God’. Een priester[al:612] moet als celibatair vruchtbaar leven doordat hij de vaderlijkheid van God en Jezus vertegenwoordigt. Verder zegt de Paus: ‘Christus heeft priesters nodig die rijp en mannelijk zijn, in staat om een waar geestelijk vaderschap uit te oefenen.’ Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het naderende Kerstfeest 2006, 10[[1598|10]]
Referenties naar alinea 258: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1579-1580,1599[1|1579-1580.1599]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 334[663|334]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor de Doop heeft Christus ons tot een rijk van ‘priesters voor zijn God en Vader’ (Openb. 1, 16)[b:Openb. 1, 16] gemaakt. Door het algemene priesterschap is iedere Christen geroepen in naam van God in de wereld te werken en haar zegen[al:634] en genade door te geven. Maar in de avondmaalszaal en bij de uitzending van de apostelen[al:535] heeft Christus een aantal uitgerust met een heilige volmacht, tot dienst aan de gelovigen; die gewijde priesters[al:612] vertegenwoordigen Christus als herder van zijn volk en als hoofd van zijn lichaam, de Kerk[al:582]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1546-1553,1592[[1|1546-1553.1592]]
Hetzelfde woord, namelijk 'priester[al:612]', voor twee verwante, maar ‘naar wezen en niet alleen naar graad’ Lumen Gentium, 10[[617|10]] verschillende dingen, leidt vaak tot misverstanden. Enerzijds moeten wij vol vreugde vaststellen dat wij gedoopten allemaal priesters zijn omdat wij in Christus leven en deelhebben aan alles wat Hij is en doet. Waarom roepen wij dus niet permanent zegen af over deze wereld? Anderzijds moeten wij het geschenk van God aan zijn Kerk, de gewijde priesters, die de Heer zelf onder ons vertegenwoordigen, opnieuw ontdekken.
Referenties naar alinea 259: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1546-1553,1592[1|1546-1553.1592]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 336[663|336]
138[4005|138]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod heeft man en vrouw voor elkaar bestemd opdat zij ‘niet meer twee, maar een’ zijn (Mt. 19, 6)[b:Mt. 19, 6]: op die manier moeten ze de liefde leven, vruchtbaar zijn en zo een teken voor God zelf worden, die niets dan overstromende liefde is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1601-1605[[1|1601-1605]]
Referenties naar alinea 260: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1601-1605[1|1601-1605]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 337[663|337]
64.400.417[4005|64.400.417]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Sacrament[al:620] van het Huwelijk komt tot stand door een voor God en de Kerk afgelegde belofte van man en vrouw, die door God aangenomen en bezegeld wordt en door de lichamelijke vereniging van het paar voltrokken wordt. Omdat God zelf de band van het sacramentele huwelijk smeedt, bindt die tot de dood van één van beide partners. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1625-1631[[1|1625-1631]]
Het Huwelijkssacrament dienen man en vrouw elkaar toe. De priester[al:612] of diaken[al:553] roept Gods zegen[al:634] af over het paar en is verder alleen getuige dat het huwelijk onder de juiste voorwaarden tot stand komt en de belofte omvattend en openlijk wordt afgelegd. Een huwelijk kan alleen tot stand komen als er huwelijksconsensus bestaat, d.w.z. als man en vrouw in vrijheid en zonder angst en dwang het huwelijk willen en als ze niet door natuurlijke of kerkelijke wetten verhinderd zijn tot een huwelijk (een al bestaand huwelijk, celibaatbelofte).
Referenties naar alinea 261: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1625-1631[1|1625-1631]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 344[663|344]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor een sacramenteel Huwelijk zijn drie elementen onontbeerlijk:
- het jawoord in vrijheid,
- de instemming met een levenslange, exclusieve verbintenis en
- openstaan voor kinderen.
De eis van eenheid en onontbindbaarheid richtte zich in eerste instantie tegen de polygamie[al:611], door het Christendom beschouwd als een fundamentele overtreding tegen de liefde en de mensenrechten, en ook tegen wat je ‘successieve polygamie’ zou kunnen noemen: een gevolg van vrijblijvende liefdesrelaties die niet meer tot een groot, onomkeerbaar ‘ja’ komen. De eis van huwelijkstrouw houdt in de bereidheid tot een levenslange verbintenis die liefdesrelaties naast het huwelijk uitsluit.
De eis van bereidheid tot vruchtbaarheid betekent dat een christelijk echtpaar openstaat voor de kinderen die God het wil schenken. Paren die kinderloos blijven, zijn door God geroepen op een andere manier ‘vruchtbaar’ te worden. Een huwelijk waarin één van die elementen bij de huwelijkssluiting is uitgesloten, komt niet tot stand.
Referenties naar alinea 262: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1644-1654,1664[1|1644-1654.1664]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 338,347-349[663|338.347-349]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet huwelijk is in drieërlei zin onontbindbaar. Ten eerste omdat het ontspringt aan het wezen van de liefde om zich zonder voorbehoud aan elkaar te geven; ten tweede omdat het een afbeelding is van de onvoorwaardelijke trouw van God aan zijn schepping; en ten derde is het onontbindbaar omdat het een afbeelding is van de overgave van Christus aan zijn kerk, die ging tot de dood aan het kruis. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1605,1612-1617,1661[[1|1605.1612-1617.1661]]
In een tijd waarin soms wel 50 procent van alle huwelijken op een scheiding uitloopt, is ieder huwelijk dat standhoudt, een groot teken – uiteindelijk voor God. Op deze aarde waar zoveel relatief is, moeten mensen geloven in een God, die absoluut is. Daarom is alles wat niet relatief is, zo belangrijk: iemand die absoluut de waarheid zegt of absoluut trouw is. Absolute trouw in het huwelijk is niet zozeer een menselijke prestatie, maar getuigt van de trouw van God, die er ook nog is als wij Hem in ieder opzicht verraden en vergeten. Kerkelijk trouwen betekent: meer vertrouwen op Gods hulp dan op je eigen voorraad aan liefde.
Referenties naar alinea 263: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1605,1612-1617,1661[1|1605.1612-1617.1661]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 337,341[663|337.341]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat huwelijken werkelijk bedreigt, is de zonde; wat ze vernieuwt, is de vergeving; wat ze sterk maakt, is het gebed en het vertrouwen op de tegenwoordigheid van God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1606-1608[[1|1606-1608]]
Het conflict tussen mannen en vrouwen, dat juist in huwelijken soms oploopt tot haat, is geen bewijs van de onverenigbaarheid van de geslachten; ook bestaat er geen genetische aanleg tot ontrouw of een specifieke psychische belemmering voor levenslange relaties. Maar veel huwelijken staan onder spanning door gebrek aan communicatie en aandacht. Daarbij komen economische en maatschappelijke problemen. Maar vooral de realiteit van de zonde: jaloezie, machtswellust, ruzie, begeerte, ontrouw en andere vernietigende krachten. Daarom horen vergeving en verzoening, ook in de biecht, wezenlijk bij ieder huwelijk.
Referenties naar alinea 264: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1606-1608[1|1606-1608]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 339[663|339]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiet iedereen is geroepen tot het huwelijk. Ook mensen die alleen leven, kunnen een vervuld leven hebben. Sommigen van hen toont Jezus een bijzondere weg; Hij nodigt hen uit ‘met het oog op het koninkrijk van de hemel’ (Mt. 19, 12)[b:Mt. 19, 12] een leven zonder huwelijk te leiden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1618-1620[[1|1618-1620]]
Veel mensen die alleen leven, gaan gebukt onder hun eenzaamheid en zien het alleen als een gebrek en nadeel. Maar een mens die niet hoeft te zorgen voor een partner of een gezin, heeft ook veel vrijheid en onafhankelijkheid, en tijd om zinvolle en belangrijke dingen te doen waar gehuwden vaak niet aan toekomen. Misschien is het Gods wil dat hij zich bekommert om mensen die verder niemand hebben om voor hen te zorgen. Niet zelden roept God zo iemand zelfs om echt dicht bij Hem te leven. Dat is het geval wanneer je het verlangen voelt ‘met het oog op het koninkrijk van de hemel’ aan een partner te verzaken. Roeping mag in het christendom echter nooit betekenen dat je het huwelijk of de seksualiteit veracht. Vrijwillig celibaat kan alleen in en uit liefde worden geleefd, als een machtig teken dat God boven alles gaat. De celibatair ziet af van een seksuele relatie, maar niet van liefde; hij gaat vol verlangen Christus, de komende bruidegom (Mt. 25, 6)[b:Mt. 25, 6], tegemoet.
Referenties naar alinea 265: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1618-1620[1|1618-1620]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 342[663|342]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe huwelijkssluiting moet als regel publiekelijk plaatsvinden. Het bruidspaar wordt gevraagd naar hun instemming met het huwelijk. De priester[al:612] of diaken[al:553] zegent de ringen. Bruid en bruidegom wisselen de ringen uit en beloven elkaar ‘trouw in goede en kwade dagen, in gezondheid en ziekte, tot de dood ons scheidt’ en leggen de volgende gelofte af: ‘Ik wil je liefhebben, achten en eren, alle dagen van mijn leven.’ De celebrant bevestigt het huwelijk en geeft de zegen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1621-1624,1663[[1|1621-1624.1663]]
Met de volgende woorden vraagt de Kerk in de huwelijksritus eerst aan de bruidegom, dan aan de bruid.
Celebrant: 'Ik vraag u: u bent hierheen gekomen om met uw bruid N./uw bruidegom N. te trouwen. Doet u dit uit vrije wil en met volle instemming van uw hart?'
Bruidegom en bruid: ‘Ja.’
Celebrant: ‘Bent u bereid uw vrouw/man lief te hebben en te waarderen alle dagen van haar/zijn leven?’
Bruidegom en bruid: ‘Ja.’
De volgende vragen richt de celebrant tot bruid als bruidegom samen.
Celebrant: ‘Bent u bereid kinderen als geschenk uit Gods hand te aanvaarden, hen in uw liefde te laten delen en hen in de geest van Christus en zijn Kerk op te voeden?’
Bruidegom en bruid: ‘Ja.’
Celebrant: 'Bent u beiden bereid als christelijk echtpaar medeverantwoordelijkheid voor de Kerk en de wereld te nemen?'
Bruidegom en bruid: ‘Ja.’
Referenties naar alinea 266: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1621-1624,1663[1|1621-1624.1663]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 343[663|343]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor een gemengd huwelijk is kerkelijke toestemming nodig. Een gemengd huwelijk vergt namelijk van beide partners een bijzondere trouw aan Christus, opdat het schandaal van de verdeeldheid onder de Christenen niet in het klein wordt voortgezet en wellicht zelfs tot belemmering voor de praktijk van het geloof wordt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1633-1637[[1|1633-1637]]
Referenties naar alinea 267: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1633-1637[1|1633-1637]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 345[663|345]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor katholieke gelovigen kan het moeilijk zijn met het oog op het eigen geloof en dat van toekomstige kinderen, een huwelijk te sluiten met een partner die een andere religie[al:616] aanhangt. Uit verantwoordelijkheid voor de gelovigen heeft de katholieke Kerk daarom het huwelijksbeletsel in geval van verschil van religie ingesteld. Zo’n huwelijk kan daardoor alleen geldig worden gesloten als het voor de huwelijksvoltrekking van dit beletsel wordt vrijgesteld (gedispenseerd, dispensatie). Het is niet sacramenteel. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1633-1637[[1|1633-1637]]
Referenties naar alinea 268: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1633-1637[1|1633-1637]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 345[663|345]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk heeft grote eerbied voor het vermogen van mensen om een belofte te houden en zich in levenslange trouw te binden. Ze neemt de mensen op hun woord. Ieder huwelijk kan door crisis bedreigd raken. Het gesprek, het (gemeenschappelijke) gebed, soms ook therapeutische hulp kunnen dan een uitweg bieden. Vooral de herinnering aan het feit dat er bij een sacramenteel huwelijk altijd nog een derde bondgenoot is, Christus, kan de hoop altijd weer aanwakkeren. Iemand voor wie het huwelijk ondraaglijk geworden is, of die zelfs aan psychisch of fysiek geweld blootgesteld is, mag scheiden. Dat noemt men ‘scheiding van tafel en bed’, waarvan de Kerk op de hoogte moet worden gesteld. Ook als in deze gevallen de levensgemeenschap verbroken is, blijft het huwelijk geldig. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1629,1649[[1|1629.1649]]
Er zijn ook gevallen waarin de huwelijkscrisis terug te voeren is op het feit dat de partners of een van beide partners op het tijdstip van de huwelijksvoltrekking niet in staat waren tot een huwelijk of niet volledig instemden met het huwelijk. Dan is het huwelijk in juridische zin ongeldig. In zulke gevallen kan een nietigverklaring worden aangevraagd bij de bisschoppelijke rechtbank.
Referenties naar alinea 269: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1629,1649[1|1629.1649]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 348[663|348]
424[4005|424]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk neemt hen, naar Jezus’ voorbeeld, in liefde aan. Wie zich na een kerkelijk huwelijk laat scheiden en terwijl de wettige echtgenoot nog leeft een nieuwe verbintenis aangaat, handelt echter in tegenspraak met Jezus’ duidelijke uitspraak over de onontbindbaarheid van het huwelijk. Die eis kan de Kerk niet afschaffen. Het herroepen van de trouw staat in tegenstelling tot de Eucharistie[al:561], waarin de Kerk juist het onherroepelijke van de liefde van God viert. Daarom wordt wie in die tegenstrijdige situatie leeft, niet toegelaten tot de heilige Communie[al:547]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1665,2384[[1|1665.2384]]
Paus Benedictus XVI raadt aan om alle gevallen zeker niet gelijk te behandelen en draagt zielzorgers op ‘de verschillende situaties goed te onderscheiden, om op adequate wijze geestelijke hulp te kunnen bieden aan de gelovigen die erin betrokken zijn geraakt.’ Sacramentum Caritatis, 29[[1784|29]]
Referenties naar alinea 270: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1665,2384[1|1665.2384]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 349,502[663|349.502]
424[4005|424]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat de Kerk[al:582] in het groot is, dat is een gezin in het klein: een afbeelding van de liefde van God in de gemeenschap van mensen. Ieder huwelijk vindt voltooiing in de openheid voor anderen, voor kinderen die God geeft, in wederzijdse acceptatie, in gastvrijheid, in er zijn voor anderen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1655-1657[[1|1655-1657]]
Niets fascineerde de mensen meer aan de ‘nieuwe weg’ van de Christenen van de oerkerk dan de ‘huiskerken’. Vaak kwam iemand ‘met al zijn huisgenoten tot het geloof in de Heer (...) en lieten zich dopen’ (Hand. 18, 8)[b:Hand. 18, 8]. In een ongelovige wereld ontstonden eilandjes van levend geloof, plekken van gebed, van delen en van hartelijke gastvrijheid. In Rome, Korinthe, Antiochië – de grote steden van de oudheid – ontstonden vele huiskerken als lichtpuntjes. Ook nu kunnen gezinnen waar Christus woont, het zuurdesem van de vernieuwing van onze samenleving worden.
Referenties naar alinea 271: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1655-1657[1|1655-1657]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 350[663|350]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSacramentalia zijn heilige tekenen of heilige handelingen door middel waarvan zegen wordt gegeven. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1667-1672,1677-1678)[[1|(1667-1672.1677-1678)]]
Typische sacramentalia zijn het wijwater, de wijding van een klok of orgel, zegening van een voertuig of huis, de Blasiuszegen, het askruis, de palmtak, de paaskaars en op Maria-ten-hemel-opneming de kruidenwijding.
Referenties naar alinea 272: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1667-1672,1677-1678[1|1667-1672.1677-1678]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 351[663|351]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij de doop wordt het zogenaamde kleine exorcisme[al:566] voltrokken, een gebed om de dopeling te onttrekken aan de macht van de Boze en om hem sterk te maken tegen de ‘machten en krachten’ die Jezus heeft overwonnen. Het grote exorcisme is een gebed met het gezag van Jezus waardoor een gedoopte Christen wordt onttrokken aan de invloed en de macht van de Boze en dat in de Kerk[al:582] zelden en pas na uiterst zorgvuldig onderzoek wordt toegepast. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1673[[1|1673]]
Wat in Hollywoodfilms wordt voorgesteld als 'exorcisme[al:566]', komt meestal niet overeen met de waarheid van Jezus en van de Kerk. Over Jezus wordt vaak verteld dat Hij de demonen uitdreef. Hij had macht over boze machten en krachten en kon de mensen ervan bevrijden. Hij gaf de apostelen[al:535] ‘de macht om onreine geesten uit te drijven en iedere ziekte en elke kwaal te genezen’ (Mt. 10, 1)[b:Mt. 10, 1]. De Kerk doet tegenwoordig niets anders, wanneer een gewijde priester[al:612] een exorcismegebed uitspreekt over iemand die daarom vraagt. Van tevoren wordt uitgesloten dat het om een psychisch geval gaat (die vallen onder de bevoegdheid van een psychiater). Bij exorcisme gaat het om afweer tegen geestelijke verleidingen en kwellingen en bevrijding van de macht van de Boze.
Referenties naar alinea 273: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1673[1|1673]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 352[663|352]
90-91[4005|90-91]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVolksvroomheid, die zich uit in de verering van relieken[al:615], processies, bedevaarten en andere devoties, is een belangrijke vorm van inculturatie van het geloof. Die vroomheid is goed zolang ze kerkelijk is, naar Christus leidt en men niet los van Gods genade met eigen werken de hemel probeert te verdienen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1674-1676[[1|1674-1676]]
Referenties naar alinea 274: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1674-1676[1|1674-1676]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 353[663|353]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe verering van relieken[al:615] is een natuurlijke menselijke behoefte om vereerde personen respect en eerbied te betonen. Heiligenrelieken worden op de juiste wijze vereerd als je het werken van God prijst in mensen die zich helemaal aan God gegeven hebben. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1674[[1|1674]]
Referenties naar alinea 275: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1674[1|1674]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 353[663|353]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie op pelgrimstocht gaat, ‘bidt’ met zijn voeten en ervaart met alle zintuigen dat zijn hele leven één lange weg naar God is. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1674[[1|1674]]
Al in het oude Israël werd gepelgrimeerd naar het heiligdom in Jeruzalem. Christenen namen dit gebruik over. Zo ontstond vooral in de middeleeuwen een regelrechte pelgrimsbeweging naar heilige plaatsen (vooral Jeruzalem en de graven van de apostelen in Rome[al:617] en Santiago de Compostela). Vaak werd gepelgrimeerd om boete te doen, en vaak was dat niet vrij van de foute gedachte dat je je door zelfkwelling voor God moest rechtvaardigen. Tegenwoordig beleven we een ware renaissance van de pelgrimstochten. Mensen zoeken de vrede en kracht die van de plaatsen van genade uitgaan. Ze hebben genoeg van de huidige egotripperij, willen zich losmaken van de tredmolen van de dagelijkse beslommeringen, zich bevrijden van ballast en in beweging komen naar God.
Referenties naar alinea 276: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1674[1|1674]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 353[663|353]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBeschouwend en biddend de veertien staties van de kruisweg van Jezus nalopen is een heel oude devotie-oefening van de Kerk[al:582], die vooral in de vasten- en de passietijd wordt beoefend. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1674-1675[[1|1674-1675]]
De veertien kruiswegstaties zijn:
1. Jezus wordt ter dood veroordeeld.
2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders.
3. Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis.
4. Jezus ontmoet zijn bedroefde moeder.
5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen.
6. Veronica droogt het gelaat van Jezus.
7. Jezus valt voor de tweede maal onder het kruis.
8. Jezus troost de huilende vrouwen van Jeruzalem.
9. Jezus valt voor de derde maal onder het kruis.
10. Jezus wordt van zijn kleren beroofd.
11. Jezus wordt aan het kruis genageld.
12. Jezus sterft aan het kruis.
13. Jezus wordt van het kruis afgenomen en in de schoot van zijn moeder gelegd.
14. Het heilige lichaam van Jezus wordt in het graf gelegd.
Referenties naar alinea 277: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1674-1675[1|1674-1675]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 353[663|353]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen christelijke uitvaart is een dienst van de gemeenschap aan de dode uit haar midden. Er is ruimte voor het verdriet van de nabestaanden, maar ze drukt ook altijd het paaskarakter uit. Wij sterven tenslotte in Christus, om met Hem het feest van de verrijzenis te vieren. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1686-1690[[1|1686-1690]]
Referenties naar alinea 278: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1686-1690[1|1686-1690]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 356[663|356]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls we alleen op onszelf en onze eigen kracht waren aangewezen, kwamen we niet ver met onze pogingen goed te zijn. Door het geloof ontdekken wij dat we kinderen van God zijn en dat God ons sterk maakt. Als God ons zijn kracht geeft, noemen we dat ‘genade’. Met name in de heilige tekenen die wij sacramenten[al:620] noemen, schenkt God ons het vermogen het goede dat we willen doen, ook werkelijk te doen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1691-1695[[1|1691-1695]]
Omdat God onze nood heeft gezien, heeft Hij ons door zijn Zoon Jezus Christus gered uit de macht van de duisternis (Kol. 1, 13)[b:Kol. 1, 13]. Hij heeft ons de mogelijkheid gegeven in gemeenschap met Hem een nieuw begin te maken en de weg van de liefde te gaan.
Referenties naar alinea 279: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1691-1695[1|1691-1695]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 357[663|357]
172-178[4005|172-178]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIeder mens heeft vanaf het eerste moment in de moederschoot een onaantastbare waarde, omdat God hem van in eeuwigheid heeft gewild, liefgehad, geschapen en bestemd voor de verlossing en het eeuwig geluk. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1699-1715[[1|1699-1715]]
Als de menselijke waarde alleen gebaseerd was op de successen en prestaties die afzonderlijke mensen volbrengen, hadden degenen die zwak, ziek en machteloos zijn, geen aanzien. Christenen geloven dat menselijk aanzien in eerste instantie door Gods aanzien komt. Hij ziet ieder mens aan en houdt van hem alsof hij het enige schepsel op de wereld was. Omdat God zelfs het geringste mensenkind op aarde in liefde aanziet, bezit het een oneindige waarde, die niet door mensen mag worden tenietgedaan.
Referenties naar alinea 280: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1699-1715[1|1699-1715]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 358[663|358]
56-64[4005|56-64]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod heeft zo’n eindeloos verlangen in ons hart gelegd dat het door niets te vervullen is, behalve door God zelf. Alle aardse vervullingen geven ons alleen maar een voorsmaak van het eeuwige geluk. Daarbovenuit worden wij naar God getrokken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1718-1719,1725[[1|1718-1719.1725]]
Referenties naar alinea 281: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1718-1719,1725[1|1718-1719.1725]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 361[663|361]
1-3[4005|1-3]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij worden gelukkig door te vertrouwen op de woorden van Jezus in de zaligsprekingen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1716-1717[[1|1716-1717]]
Het Evangelie is een belofte van geluk voor alle mensen die Gods wegen willen gaan. Met name in de zaligsprekingen (Mt. 5, 3-12)[b:Mt. 5, 3-12] heeft Jezus concreet gezegd dat er oneindige zegen[al:634] op rust als wij zijn levensstijl volgen en met een zuiver hart vrede zoeken.
Referenties naar alinea 282: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1716-1717[1|1716-1717]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 359,360[663|359.360]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen.
Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.
Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.
Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil:
Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die vóór u geleefdd hebben. (Mt. 5, 3-12)[b:Mt. 5, 3-12]
Referenties naar alinea 283: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie verlangt naar het rijk van God, slaat acht op de prioriteitenlijst van Jezus: de zaligsprekingen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1716-1717,1725-1726)[[1|(1716-1717.1725-1726)]]
Vanaf Abraham heeft God zijn volk beloften gedaan. Jezus grijpt daarop terug, breidt hun geldigheid uit tot de hemel en maakt ze tot zijn eigen levensprogramma: de Zoon van God wordt arm om onze armoede te delen, Hij verheugt zich met wie blij is en huilt met wie huilt (Rom. 12, 15)[b:Rom. 12, 15]; Hij gebruikt geen geweld, maar keert de andere wang toe (Mt. 5, 39)[b:Mt. 5, 39]; Hij heeft erbarmen, sticht vrede en wijst daarmee de zekere weg naar de hemel.
Referenties naar alinea 284: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1716-1717,1725-1726[1|1716-1717.1725-1726]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 359-361[663|359-361]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEeuwige zaligheid is God aanschouwen en opgenomen worden in de zaligheid van God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1720-1724,1729[[1|1720-1724.1729]]
In God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest is leven, vreugde en gemeenschap zonder einde. Daarin te worden opgenomen, zal een niet te bevatten, grenzeloos geluk voor ons mensen zijn. Dit geluk is het zuivere geschenk van genade van God, want wij mensen kunnen het niet zelf maken noch in zijn grootheid bevatten. God wil dat wij al op deze aarde kiezen voor ons geluk; in vrijheid moeten wij God kiezen, Hem boven alles liefhebben, het goede doen en het boze met alle kracht mijden.
Referenties naar alinea 285: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1720-1724,1729[1|1720-1724.1729]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 362,362[663|362.362]
52.156-158[4005|52.156-158]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVrijheid is de door God geschonken kracht geheel vanuit onszelf te kunnen handelen; wie vrij is, wordt niet meer van buitenaf bepaald. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1730-1733,1743-1744)[[1|(1730-1733.1743-1744)]]
God heeft ons als vrije mensen geschapen en wil onze vrijheid, opdat wij met ons hele hart voor het goede, ja voor het hoogste ‘goed’ – dus voor God – kunnen kiezen. Hoe meer wij het goede doen, hoe vrijer wij worden.
Referenties naar alinea 286: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1730-1733,1743-1744[1|1730-1733.1743-1744]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 363[663|363]
51[4005|51]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet kwaad is alleen schijnbaar nastrevenswaardig en kiezen voor het kwaad maakt alleen schijnbaar vrij. Het kwaad maakt niet gelukkig, maar berooft ons van het ware goede; het bindt ons aan iets nietigs en verwoest uiteindelijk onze hele vrijheid. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1730-1733,1743-1744)[[1|(1730-1733.1743-1744)]]
Dat zien we bij verslaving: hier verkoopt iemand zijn vrijheid aan iets wat hem goed lijkt. In waarheid wordt hij een slaaf. Een mens is het meest vrij als hij ja kan zeggen tegen het goede; als hij niet door verslaving, dwang of gewoonte wordt belemmerd te kiezen en te doen wat juist en goed is. Een keuze voor het goede is altijd een keuze richting God.
Referenties naar alinea 287: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1730-1733,1743-1744[1|1730-1733.1743-1744]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 363[663|363]
51[4005|51]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe mens is verantwoordelijk voor alles wat hij bewust en uit vrije wil doet. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1734-1737,1745-1746)[[1|(1734-1737.1745-1746)]]
Niemand kan tot (volle) verantwoording geroepen worden voor iets wat hij onder dwang, uit angst, onkunde, onder invloed van drugs of door de macht van de slechte gewoonte heeft gedaan. Hoe meer een mens weet van het goede en zich oefent in het goede, hoe meer hij zich verwijdert van de slavernij van de zonde (Rom. 6, 17; 1 Kor. 7, 22)[b:Rom. 6, 17; 1 Kor. 7, 22]. God droomt van vrije mensen, die verantwoordelijkheid (kunnen) nemen voor zichzelf, hun omgeving en de hele aarde. Maar ook onvrije mensen zijn verzekerd van Gods volledige barmhartige liefde; Hij biedt hun iedere dag aan zich te laten bevrijden tot vrijheid.
Referenties naar alinea 288: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1734-1737,1745-1746[1|1734-1737.1745-1746]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 364[663|364]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat de mens zijn vrijheid kan uitoefenen, is een oerrecht van zijn menselijke waarde; de vrijheid van de enkeling mag pas worden ingeperkt als hij door het uitoefenen van zijn vrijheid de vrijheid van anderen bedreigt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1738,1740[[1|1738.1740]]
Vrijheid zou geen vrijheid zijn als het niet de vrijheid was om ook het verkeerde te kiezen. Als je iemands vrijheid niet respecteert, schend je zijn waardigheid. Het is een kerntaak van de staat om het recht op vrijheid van alle burgers (vrijheid van godsdienst, van samenkomst, van mening, van beroep enz.) te beschermen. De vrijheid van de één is de grens van de vrijheid van de ander.
Referenties naar alinea 289: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1738,1740[1|1738.1740]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 365,366[663|365.366]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristus wil dat wij worden ‘bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven’ (Gal. 5, 1)[b:Gal. 5, 1] en in staat zijn om als broers en zusters van elkaar te houden. Daarom geeft Hij ons de Heilige Geest, die ons vrij en onafhankelijk maakt van wereldlijke machten en ons sterkt voor een leven in liefde en verantwoordelijkheid. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1739-1742,1748[[1|1739-1742.1748]]
Hoe meer we zondigen, hoe meer we alleen aan onszelf denken, hoe minder we ons vrij kunnen ontplooien. In de zonde worden we ook onbruikbaarder om het goede te doen en de liefde te leven. De Heilige Geest die in ons hart woont, geeft ons een hart dat vervuld is van liefde voor God en de mensen. We nemen de Heilige Geest waar als een kracht die ons naar innerlijke vrijheid leidt, ons voor de liefde opent en ons tot steeds betere werktuigen maakt voor het goede en de liefde.
Referenties naar alinea 290: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1739-1742,1748[1|1739-1742.1748]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 366[663|366]
120.310-311[4005|120.310-311]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe mens is in staat goed en kwaad te onderscheiden, omdat hij verstand en een geweten bezit die hem in staat stellen tot een helder oordeel. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1749-1754,1757-1758)[[1|(1749-1754.1757-1758)]]
Om beter onderscheid te kunnen maken tussen goede en slechte daden zijn er de volgende richtlijnen:
- Dat wat ik doe, moet goed zijn; een goede bedoeling alleen is niet voldoende. Een bank beroven is altijd slecht, ook als ik het doe om de buit aan arme mensen te geven.
- Ook als dat wat ik doe, werkelijk goed is, dan maakt de slechte bedoeling waarmee ik het goede doe, de hele daad slecht. Als ik een oude vrouw thuisbreng, is dat iets goeds. Als ik dat doe als voorbereiding om later bij haar in te breken, maakt dat de daad slecht.
- De omstandigheden waaronder iemand handelt, kunnen de verantwoordelijkheid verzachten, maar ze veranderen niets aan het goede of slechte karakter van de daad. Je moeder slaan is altijd slecht, zelfs als de moeder je als kind te weinig liefde heeft gegeven.
Referenties naar alinea 291: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1749-1754,1757-1758[1|1749-1754.1757-1758]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 367[663|367]
295-297[4005|295-297]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee, je mag nooit iets slechts doen of op de koop toe nemen opdat er iets goeds uit ontstaat. Soms is er geen andere mogelijkheid dan een klein kwaad op de koop toe te nemen om een groter kwaad te verhinderen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1755-1756,1759-1761)[[1|(1755-1756.1759-1761)]]
Het doel heiligt niet de middelen. Het kan niet goed zijn om vreemd te gaan om je huwelijk te stabiliseren. Zo is het ook niet goed om embryo’s te gebruiken voor stamcelonderzoek, zelfs als je daarmee grote successen in de medische wetenschap zou kunnen boeken. Het is verkeerd een slachtoffer van verkrachting te willen ‘helpen’ door abortus.
Referenties naar alinea 292: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1755-1756,1759-1761[1|1755-1756.1759-1761]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 368,369[663|368.369]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor onze hartstochten worden wij door sterke emoties en duidelijk aanvoelen van het juiste aangetrokken door het goede en afgestoten door het slechte. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1762-1766,1771-1772)[[1|(1762-1766.1771-1772)]]
God heeft de mens zo gemaakt dat hij kan liefhebben en haten, iets kan begeren of verachten, dat hij door dingen wordt aangetrokken en voor andere bang is, dat hij vol vreugde, verdriet of vol woede is. De mens houdt diep in zijn hart altijd van het goede en haat het slechte – of wat hij daarvoor houdt.
Referenties naar alinea 293: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1762-1766,1771-1772[1|1762-1766.1771-1772]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 370[663|370]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee, hartstochten kunnen heel waardevol zijn. Pas als ze verkeerd gericht worden, kunnen hartstochten, bedoeld om het goede te realiseren, tot helpers van het slechte worden. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1767-1770,1773-1775)[[1|(1767-1770.1773-1775)]]
Hartstochten die zich op het goede richten, worden deugden. Dan vormen ze de brandstof voor een strijdbaar leven voor liefde en gerechtigheid. Hartstochten die een mens in de greep hebben, hem van zijn vrijheid beroven en verleiden tot het slechte, noemen we ondeugden.
Referenties naar alinea 294: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1767-1770,1773-1775[1|1767-1770.1773-1775]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 371[663|371]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet geweten is de innerlijke stem in de mens die hem ertoe brengt het goede te doen en het slechte te laten. Het is tegelijk het vermogen het ene van het andere te kunnen onderscheiden. In het geweten spreekt God tot de mens. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1776-1779[[1|1776-1779]]
Het geweten wordt vergeleken met een innerlijke stem waarin God zelf zich toont. God is het die zich in het geweten manifesteert. Als wij zeggen: ‘Dat kan ik niet met mijn geweten in overeenstemming brengen’, betekent dat voor een Christen: ‘Dat kan ik ten overstaan van mijn Schepper niet doen!’ Door trouw aan hun geweten zijn al veel mensen in de gevangenis terechtgekomen of ter dood gebracht.
Referenties naar alinea 295: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1776-1779[1|1776-1779]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 372[663|372]
120.290-292.312.333[4005|120.290-292.312.333]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiemand mag gedwongen worden tegen zijn geweten te handelen, voor zover zijn handelen zich binnen de grenzen van het algemeen welzijn[al:532] afspeelt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1780-1782,1798[[1|1780-1782.1798]]
Wie voorbijgaat aan iemands geweten, het negeert en dwang uitoefent, schendt zijn waardigheid. Het is namelijk de gave goed en kwaad te kunnen onderscheiden en te kunnen kiezen die een mens het meest tot mens maakt. Dat geldt zelfs als de beslissing, in het licht gezien, verkeerd is. Als een geweten niet misvormd is, spreekt de innerlijke stem in overeenstemming met wat algemeen verstandig, rechtvaardig en goed voor God is.
Referenties naar alinea 296: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1780-1782,1798[1|1780-1782.1798]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 373[663|373]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa, dat moet zelfs. Het geweten, dat ieder mens met verstand is aangeboren, kan worden misleid of gesust. Daarom moet het worden gevormd tot een steeds fijnzinniger instrument om juist te handelen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1783-1788,1799-1800)[[1|(1783-1788.1799-1800)]]
De eerste school van het geweten is zelfkritiek. Wij mensen hebben namelijk de neiging in ons eigen voordeel te oordelen. De tweede school is de oriëntatie naar de goede daden van anderen. Juiste gewetensvorming brengt de mens ertoe in de vrijheid het goede te doen. De kerk heeft met hulp van de Heilige Geest en de Schrift in haar lange geschiedenis heel veel kennis over het juiste handelen verzameld; het behoort tot haar taken de mensen te onderwijzen en ze de goede richting te wijzen.
Referenties naar alinea 297: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1783-1788,1799-1800[1|1783-1788.1799-1800]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 374[663|374]
344[4005|344]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. Als je na grondig zelfonderzoek tot een zeker oordeel bent gekomen, moet je onder alle omstandigheden jouw innerlijke stem volgen, zelfs met het risico iets verkeerds te doen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1790-1794,1801-1802)[[1|(1790-1794.1801-1802)]]
Onheil dat buiten iemands schuld door een onjuist gewetensoordeel in de wereld komt, rekent God ons niet aan. Zozeer je in laatste instantie je geweten moet volgen, zo duidelijk moet je echter ook beseffen dat onder een oneigenlijk beroep op het geweten al heel wat is afgemoord, gemarteld en bedrogen.
Referenties naar alinea 298: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1790-1794,1801-1802[1|1790-1794.1801-1802]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 376[663|376]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen deugd is een innerlijke houding, een positieve gewoonte, een hartstocht die op het goede is gericht. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1803,1833[[1|1803.1833]]
‘Wees dus volmaakt zoals jullie hemelse Vader volmaakt is’ (Mt. 5, 48)[b:Mt. 5, 48]. Dat betekent dat wij ons moeten veranderen op weg naar God. Met onze menselijke krachten kunnen we dat slechts ten dele. God ondersteunt met zijn genade de menselijke deugden en schenkt ons bovendien de zogenaamde goddelijke deugden, met behulp waarvan wij zeker toegang vinden tot het licht en de nabijheid van God.
Referenties naar alinea 299: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1803,1833[1|1803.1833]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 377[663|377]
293-294[4005|293-294]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe moeten aan onszelf werken opdat we vrij, in vreugde en met lichtheid het goede kunnen volbrengen. Daarbij helpt in eerste instantie het vaste geloof aan God, maar ook dat wij de deugden beleven, dat wil zeggen: met Gods hulp ons oefenen in vaste levenshoudingen, ons niet overgeven aan ongeordende hartstochten, en de krachten van het verstand en de wil steeds duidelijker richten op het goede. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1804-1805,1810-1811,1834,1839[[1|1804-1805.1810-1811.1834.1839]]
De belangrijkste deugden zijn: voorzichtigheid, rechtvaardigheid, dapperheid en matigheid. Ze worden ook ‘kardinale deugden’ genoemd (Latijn: cardo = scharnier, resp. cardinalis = belangrijk).
Referenties naar alinea 300: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1804-1805,1810-1811,1834,1839[1|1804-1805.1810-1811.1834.1839]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 378-379[663|378-379]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMen wordt voorzichtig door te leren het essentiële te onderscheiden van het niet-essentiële, de juiste doelen voor ogen te houden en de beste middelen te kiezen om ze te bereiken. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1806,1835[[1|1806.1835]]
De deugd van de voorzichtigheid stuurt alle andere deugden. Want voorzichtigheid is het vermogen te onderscheiden wat juist is. Wie een goed leven wil leiden, moet immers weten wat het ‘goede’ is en er de waarde van inzien. Als de koopman in het Evangelie: ‘Toen hij een uitzonderlijk waardevolle parel vond, besloot hij alles te verkopen wat hij had en die te kopen’ (Mt. 13, 46)[b:Mt. 13, 46]. Pas iemand die voorzichtig is, kan gerechtigheid, dapperheid en de juiste maat inzetten om het goede te doen.
Referenties naar alinea 301: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1806,1835[1|1806.1835]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 380[663|380]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJe handelt rechtvaardig door er steeds op te letten dat je God en de anderen geeft waar ze recht op hebben. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1807,1836[[1|1807.1836]]
De leidraad van de rechtvaardigheid luidt: ‘Ieder het zijne.’ Een gehandicapt kind heeft een andere behandeling nodig dan een hoogbegaafd kind om hen allebei gelijkelijk tot hun recht te doen komen. De rechtvaardigheid spant zich in voor een eerlijke verdeling en verlangt ernaar dat de mensen krijgen wat hun toekomt. Ook tegenover God moeten we ons laten leiden door rechtvaardigheid en Hem geven wat Hem toekomt: onze liefde en verering.
Referenties naar alinea 302: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1807,1836[1|1807.1836]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 381[663|381]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDapper is, wie standvastig is in het doen van het goede, zelfs als hij daar in het uiterste geval zijn eigen leven voor moet opofferen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1809,1837[[1|1809.1837]]
Referenties naar alinea 303: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1809,1837[1|1809.1837]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 382,383[663|382.383]
295[4005|295]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaat houden is een deugd omdat mateloosheid op alle terreinen een verwoestende kracht blijkt te zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1809,1838[[1|1809.1838]]
Wie onmatig is, geeft zich over aan de heerschappij van zijn driften, kwetst anderen door zijn begeerte en berokkent zichzelf schade. In het Nieuwe Testament[al:600] staan voor ‘matigheid’ woorden als ‘nuchterheid’ en ‘bezonnenheid’.
Referenties naar alinea 304: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1809,1838[1|1809.1838]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 383[663|383]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe goddelijke deugden zijn geloof, hoop en liefde. Ze heten ‘goddelijk’ omdat ze hun wortels in God hebben, direct betrekking hebben op God en voor ons mensen de weg zijn die ons direct naar God brengt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1812-1813,1840[[1|1812-1813.1840]]
Referenties naar alinea 305: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1812-1813,1840[1|1812-1813.1840]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 384[663|384]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok geloof, hoop en liefde zijn echte, door God gegeven krachten, die de mens met de genade van God kan ontwikkelen en uitbouwen om ‘leven in al zijn volheid’ (Joh. 10, 10)[b:Joh. 10, 10] te vinden. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1812-1813,1840-1841)[[1|(1812-1813.1840-1841)]]
Referenties naar alinea 306: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1812-1813,1840-1841[1|1812-1813.1840-1841]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 384-385[663|384-385]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet geloof is de kracht waarmee wij met God instemmen, zijn waarheid erkennen en ons persoonlijk aan Hem binden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1814-1816,1842[[1|1814-1816.1842]]
Het geloof is de door God geschapen weg naar de waarheid, die God zelf is. Omdat Jezus ‘de weg, de waarheid en het leven’ (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6] is, kan dit geloof niet alleen maar een houding zijn, geen kwestie van ‘ik geloof het wel.’ Enerzijds heeft het geloof duidelijke inhouden, die de Kerk in het Credo (= geloofsbelijdenis)[al:551] belijdt en die zij moet behoeden. Wie het geschenk van het geloof wil aannemen, wie dus wil geloven, belijdt dit door alle tijden en culturen heen trouw bewaarde geloof. Anderzijds gaat het in het geloof om vertrouwen en een band met God met hart en verstand, met alle emotionele krachten. Want het is de liefde die ‘het geloof zijn kracht verleent’ (Gal. 5, 6)[b:Gal. 5, 6]. Of iemand werkelijk gelooft in de God van liefde, blijkt niet uit zijn beweringen, maar uit de daden van zijn liefde.
Referenties naar alinea 307: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1814-1816,1842[1|1814-1816.1842]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 386[663|386]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe hoop is de kracht waarin wij sterk en bestendig verlangen naar datgene waartoe wij op aarde zijn: om God te loven en Hem te dienen; naar datgene waaruit ons ware geluk bestaat: in God onze vervulling te vinden; en naar datgene waar ons uiteindelijke thuis is: in God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1817-1821,1843[[1|1817-1821.1843]]
Hoop is vertrouwen in wat God ons in de schepping, in de profeten en vooral in Jezus Christus heeft beloofd, ook wanneer we het nog niet zien. Opdat wij geduldig kunnen hopen op het ware, hebben we Gods Heilige Geest gekregen.
Referenties naar alinea 308: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1817-1821,1843[1|1817-1821.1843]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 387[663|387]
1-3[4005|1-3]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe liefde is de kracht waarin wij ons, omdat God ons eerst heeft liefgehad, kunnen overgeven aan God om ons met Hem te verenigen en om de anderen om Gods wil zonder voorbehoud en met heel ons hart te accepteren zoals wij onszelf accepteren. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1822-1829,1844[[1|1822-1829.1844]]
Jezus plaatst de liefde boven alle wetten, zonder die wetten daardoor te ontkrachten. Terecht zegt Augustinus daarom: ‘Heb lief en doe wat je wilt’ – wat helemaal niet zo eenvoudig is als het klinkt. Daarom is de liefde de grootste energie, die alle andere krachten bezielt met goddelijk leven.
Referenties naar alinea 309: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1822-1829,1844[1|1822-1829.1844]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 388[663|388]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe zeven gaven van de Heilige Geest zijn: wijsheid, inzicht, raad, sterkte, kennis, vroomheid en ontzag voor God. Daarmee ‘begiftigt’ de Heilige Geest Christenen; d.w.z. Hij geeft hun, boven hun natuurlijke aanleg uit, bepaalde krachten en de kans om speciale werktuigen van God in deze wereld te worden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1830-1831,1845[[1|1830-1831.1845]]
Paulus schrijft hierover: ‘Aan de één wordt door de Geest het verkondigen van wijsheid geschonken, aan de ander door diezelfde Geest het overdragen van kennis; de één ontvangt van de Geest een groot geloof, de ander de gave om te genezen. En weer anderen de kracht om wonderen te verrichten, om te profeteren, om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om in klanktaal te spreken of om uit te leggen wat daar de betekenis van is’ (1 Kor. 12, 8-10)[b:1 Kor. 12, 8-10].
Referenties naar alinea 310: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1830-1831,1845[1|1830-1831.1845]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 389,390[663|389.390]
113-120[4005|113-120]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe vruchten van de Heilige Geest[al:632] zijn: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid, bescheidenheid, matigheid en kuisheid[al:584] (Gal. 5, 22-23)[[b:Gal. 5, 22-23]]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1832[[1|1832]]
Aan de vruchten van de Heilige Geest[al:632] kan de wereld zien hoe mensen worden die zich helemaal door God laten aannemen, leiden en vormen. De vruchten van de Heilige Geest tonen dat God in het leven van christenen werkelijk een rol speelt.
Referenties naar alinea 311: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1832[1|1832]
120.295-297[4005|120.295-297]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat een mens gezondigd heeft, weet hij door het geweten, dat hem aanklaagt en hem ertoe brengt zijn misstappen voor God te bekennen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1797,1848[[1|1797.1848]]
Referenties naar alinea 312: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1797,1848[1|1797.1848]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 372,391[663|372.391]
229.295-298[4005|229.295-298]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIedere zonde verwoest, verduistert of loochent het goede; maar God is goedheid en de schepper van al het goede. Daarom is iedere zonde (ook) tegen God en moet in contact met Hem weer worden goedgemaakt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1847[[1|1847]]
Referenties naar alinea 313: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1847[1|1847]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 391[663|391]
224-239[4005|224-239]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOp veel plaatsen in de Heilige Schrift toont God zich als de barmhartige, met name ook in de gelijkenis over de barmhartige vader (Lc. 15)[b:Lc. 15], die de verloren zoon tegemoet gaat en hem onvoorwaardelijk in zijn armen sluit om vervolgens een vreugdefeest over het weerzien en de verzoening met hem te vieren. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1846,1870[[1|1846.1870]]
Al in het Oude Testament[al:604] spreekt God door de profeet Ezechiël: ‘Zo waar ik leef – spreekt God, de Heer – de dood van een slecht mens geeft me geen vreugde, ik wil dat hij een andere weg inslaat en in leven blijft’ (Ez. 33, 11)[b:Ez. 33, 11]. Jezus is gezonden naar de ‘verloren schapen van het volk van Israël’ (Mt. 15, 24)[b:Mt. 15, 24] en Hij weet: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel’ (Mt. 9, 12)[b:Mt. 9, 12]. Daarom eet Hij met tollenaars en zondaren, voordat Hij tegen het einde van zijn aardse leven zelfs zijn eigen dood interpreteert als initiatief van de barmhartige liefde van God: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonde’ (Mt. 26, 28)[b:Mt. 26, 28].
Referenties naar alinea 314: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1846,1870[1|1846.1870]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 391[663|391]
227.524[4005|227.524]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen zonde is een woord, daad of verlangen waarmee een mens willens en wetens ingaat tegen de ware orde van de dingen, zoals Gods liefde die heeft voorzien. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1849-1851,1871-1872)[[1|(1849-1851.1871-1872)]]
Zondigen betekent meer dan een overtreding van door mensen ingestelde regels. De zonde keert zich vrij en bewust tegen de liefde van God en negeert die. Zonde is uiteindelijk ‘zelfzucht die leidt tot verachting van God’ (Augustinus) en in het uiterste geval zegt het zondige schepsel: ‘Ik wil zijn als God’ (Gen. 3, 5)[b:Gen. 3, 5]. Zoals de zonde mijzelf belast met schuld, verwondt en kapotmaakt, zo vergiftigt en beschadigt ze ook mijn omgeving. In de nabijheid van God worden zonde en de last ervan voelbaar.
Referenties naar alinea 315: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1849-1851,1871-1872[1|1849-1851.1871-1872]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 392[663|392]
67.224-239[4005|67.224-239]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe zware zonde vernielt de goddelijke kracht van de liefde in het hart van een mens, zonder welke de eeuwige zaligheid niet mogelijk is. Daarom wordt ze ook een doodzonde genoemd. De zware zonde breekt met God, terwijl dagelijkse zonden de verhouding met Hem alleen belemmeren. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1852-1861,1874[[1|1852-1861.1874]]
Een zware zonde snijdt de mens van God af. Zo een zonde richt zich tegen een essentiële waarde, dus tegen het leven of tegen God zelf (bv. moord, godslastering of echtbreuk…). Dagelijkse zonden zijn gericht tegen ondergeschikte waarden (eer, waarheid, eigendom…), of zijn zonden die niet in het volle besef van hun draagwijdte of niet willens en wetens zijn gepleegd. Zulke zonden verstoren de relatie met God, maar breken niet met Hem.
Referenties naar alinea 316: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1852-1861,1874[1|1852-1861.1874]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 393-395[663|393-395]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm de breuk met God te helen die door een zware zonde is ontstaan, moet een katholieke Christen zich door middel van de biecht laten verzoenen met God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1856[[1|1856]]
Referenties naar alinea 317: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1856[1|1856]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 395[663|395]
224-239[4005|224-239]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOndeugden zijn negatieve gewoonten die het geweten vertroebelen en verduisteren, de mens openen voor het kwaad en maken dat zonde een gewoonte wordt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1865-1867[[1|1865-1867]]
Menselijke ondeugden kunnen worden verbonden met de hoofdzonden: hoogmoed, hebzucht, jaloezie, woede, onkuisheid, gulzigheid, traagheid en lauwheid.
Referenties naar alinea 318: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1865-1867[1|1865-1867]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 397-398[663|397-398]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee, wij zijn niet verantwoordelijk voor de zonden van andere mensen, tenzij we er medeplichtig aan zijn, doordat we een ander hebben verleid tot zonde, omdat we eraan hebben meegewerkt of de ander in zijn zonde hebben aangemoedigd of omdat we hebben nagelaten hem of haar op tijd te waarschuwen of te helpen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1868[[1|1868]]
Referenties naar alinea 319: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1868[1|1868]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 399[663|399]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZondige structuren zijn er alleen in overdrachtelijke zin. Een zonde is altijd aan een individu gebonden, die willens en wetens instemt met het kwade. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1869[[1|1869]]
Niettemin bestaan er maatschappelijke structuren en instellingen die zo in tegenspraak met Gods geboden staan, dat we van ‘zondige structuren’ spreken – ze zijn het gevolg van persoonlijke zonden.
Referenties naar alinea 320: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1869[1|1869]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 400[663|400]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee, een christen kan nooit een pure individualist zijn, want de mens is van nature op gemeenschap ingesteld. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1877-1880,1890-1891)[[1|(1877-1880.1890-1891)]]
Ieder mens heeft een moeder en een vader; hij krijgt hulp van anderen en is verplicht anderen te helpen en zijn talenten te ontplooien tot nut van allen. Omdat de mens ‘evenbeeld’ van God is, weerspiegelt hij in zekere zin God, die in diepste wezen niet eenzaam, maar drievuldig is (en daarmee leven, liefde, dialoog en uitwisseling). Uiteindelijk is het de liefde, het centrale gebod voor alle christenen, waardoor wij ten diepste bij elkaar horen en fundamenteel op elkaar aangewezen zijn: ‘Heb uw naaste lief als uzelf’ (Mt. 22, 39)[b:Mt. 22, 39].
Referenties naar alinea 321: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1877-1880,1890-1891[1|1877-1880.1890-1891]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 401[663|401]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor God is ieder individueel mens belangrijk, eerst als persoon en pas dan als gemeenschapswezen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1881,1892[[1|1881.1892]]
De samenleving kan nooit belangrijker zijn dan de individuele mens. Mensen mogen nooit middel voor een maatschappelijk doel zijn. Niettemin zijn sociale instellingen als staat en gezin nodig voor het individu; ze beantwoorden zelfs aan zijn natuur.
Referenties naar alinea 322: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1881,1892[1|1881.1892]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 402[663|402]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet individu kan zich alleen vrij in de samenleving ontplooien als het ‘subsidiariteitsbeginsel’ in acht wordt genomen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1883-1885,1894[[1|1883-1885.1894]]
Het door de katholieke sociale leer[al:581] ontwikkelde subsidiariteitsbeginsel houdt in: wat de enkeling zelf en op eigen kracht kan doen, mag hem niet door een hogere instantie worden afgenomen. Een hogere sociale instelling mag niet de taken van een lagere overnemen en haar bevoegdheden ontzeggen, maar moet subsidiair (dus ondersteunend) ingrijpen als een taak voor het individu of lagere instelling te zwaar is.
Referenties naar alinea 323: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1883-1885,1894[1|1883-1885.1894]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 403[663|403]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIedere samenleving is gebaseerd op een waardeordening gebaseerd op gerechtigheid en liefde. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1886-1889,1895-1896)[[1|(1886-1889.1895-1896)]]
Een samenleving heeft geen duurzaam bestaan zonder het fundament van duidelijke waarden, die rechtvaardige verhoudingen en een actieve bevordering van die rechtvaardigheid weerspiegelen. Zo mag de mens nooit het middel worden om het doel van maatschappelijk handelen te bereiken. Iedere samenleving heeft voortdurende bekering uit onrechtvaardige structuren nodig. Uiteindelijk lukt dat alleen door de liefde, het grootste sociale gebod. Zij heeft oog voor de anderen. Zij bevordert rechtvaardigheid. Zij maakt bekering uit onrechtvaardige verhoudingen mogelijk.
Referenties naar alinea 324: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1886-1889,1895-1896[1|1886-1889.1895-1896]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 404[663|404]
449[4005|449]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaElke samenleving is erop aangewezen dat haar ordening, haar samenhang en haar ontwikkeling worden gestimuleerd en bestuurd door een legitiem gezag. Het is in overeenstemming met de menselijke natuur dat de mens zich laat leiden door legitiem gezag. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1897-1902,1918-1919,1922[[1|1897-1902.1918-1919.1922]]
Uiteraard moet het gezag in de samenleving niet aan zichzelf ontleend zijn, maar moet het rechtmatig zijn. Wie regeert en welke grondwettelijke staatsvorm passend is, hangt af van de wil van de burgers. De Kerk legt zich niet vast op een bepaalde staatsvorm, maar zegt alleen dat ze niet in tegenspraak mag zijn met het algemeen welzijn[al:532].
Referenties naar alinea 325: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1897-1902,1918-1919,1922[1|1897-1902.1918-1919.1922]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 405-406[663|405-406]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen gezag handelt rechtmatig als het in dienst van het algemeen welzijn[al:532] werkt en hierbij de rechtmatige middelen gebruikt. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1903-1904,1921[[1|1903-1904.1921]]
De mensen in een staat moeten erop kunnen vertrouwen dat ze in een ‘rechtsstaat’ leven, waarin voor iedereen bindende regels gelden. Niemand hoeft zich te houden aan wetten die willekeurig en onrechtvaardig zijn of die in tegenspraak zijn met de natuurlijke morele orde. Dan bestaat er een recht, in bepaalde situaties zelfs plicht tot verzet.
Referenties naar alinea 326: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1903-1904,1921[1|1903-1904.1921]Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 406[663|406]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet algemeen welzijn[al:532] ontstaat daar waar fundamentele mensenrechten worden gerespecteerd en waar mensen zich geestelijk en religieus vrij kunnen ontplooien. Algemeen welzijn betekent dat de mensen in vrijheid, vrede en sociale veiligheid kunnen leven. In de tijd van de globalisering moet het algemeen welzijn een wereldwijde omvang hebben en gaat het om de rechten en plichten van de hele menselijke gemeenschap. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1907-1912,1925,1927[[1|1907-1912.1925.1927]]
Het algemeen welzijn[al:532] is het beste gediend waar het welzijn van de individuele mens en de kleinere cellen van de samenleving (bijvoorbeeld het gezin) in het middelpunt staan. Het individu en de kleinere sociale eenheid moeten worden beschermd en bevorderd door de sterkere kracht van de staatsinstellingen.
Referenties naar alinea 327: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1907-1912,1925,1927[1|1907-1912.1925.1927]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 408-409[663|408-409]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWerken voor het algemeen welzijn[al:532] betekent verantwoordelijkheid nemen voor anderen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1913-1917,1926[[1|1913-1917.1926]]
Het algemeen welzijn[al:532] moet ieders zaak zijn. Dit gebeurt in eerste instantie doordat mensen zich in hun concrete leefomgeving – familie, buurt, beroep – inzetten en verantwoordelijkheid nemen. Ook sociale en politieke verantwoordelijkheid is belangrijk. Maar wie verantwoordelijkheid neemt, oefent ook macht uit en loopt ook altijd het risico de macht te misbruiken. Daarom wordt ieder die verantwoordelijkheid draagt, opgeroepen tot een voortdurend proces van bekering, zodat hij de zorg voor anderen in gerechtigheid en liefde kan uitoefenen.
Referenties naar alinea 328: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1913-1917,1926[1|1913-1917.1926]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 410[663|410]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSociale rechtvaardigheid ontstaat daar waar je de onvervreemdbare waarde van ieder mens respecteert en de daaruit volgende rechten zonder beperking handhaaft en uitvoert. Daarbij hoort ook het recht op actieve deelname aan het politieke, economische en culturele leven in de samenleving. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1928-1933,1943-1944)[[1|(1928-1933.1943-1944)]]
De basis van alle rechtvaardigheid is de achting voor de onvervreemdbare waarde van de mens, ‘waarvan de verdediging en de bevordering ons door de Schepper zijn toevertrouwd en waartoe de mannen en vrouwen in ieder tijdsgewricht van de geschiedenis op strikte en verantwoordelijke wijze verplicht’ Sollicitudo Rei Socialis, 47[[350|47]]. Uit de menselijke waarde volgen menselijke rechten, die geen staat kan afschaffen of veranderen. Staten en autoriteiten die zulke rechten met de voeten treden, zijn onrechtmatige regimes en verliezen hun gezag. Voltooiing vindt een samenleving echter niet in wetten, maar in de naastenliefde, die ‘alle naasten zonder uitzondering beschouwt als een ander ik’ 1[[575|27]].
Referenties naar alinea 329: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1928-1933,1943-1944[1|1928-1933.1943-1944]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 411[663|411]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor God zijn alle mensen gelijk omdat ze allemaal dezelfde Schepper hebben, allemaal zijn begiftigd met eenzelfde redelijke ziel en allen dezelfde Verlosser hebben. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1934-1935,1945[[1|1934-1935.1945]]
Omdat voor God alle mensen gelijk zijn, bezit ieder mens dezelfde waarde en heeft aanspraak op dezelfde rechten als mens. Daarom is iedere sociale, racistische, seksistische, culturele of religieuze minachting voor de mens een onaanvaardbaar onrecht.
Referenties naar alinea 330: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1934-1935,1945[1|1934-1935.1945]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 412[663|412]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAlle mensen hebben dezelfde waarde, maar niet allen hebben dezelfde levensvoorwaarden. Waar ongelijkheid door mensen gemaakt is, is dat in tegenspraak met het evangelie. Waar mensen van God verschillende gaven en talenten hebben gekregen, zijn wij, volgens Gods plan, op elkaar aangewezen: de één moet in liefde aanvullen wat de ander ontbreekt. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1936-1938,1946-1947)[[1|(1936-1938.1946-1947)]]
Er bestaat een ongelijkheid onder de mensen die niet van God komt, maar het gevolg is van maatschappelijke verhoudingen, vooral door de wereldwijde onrechtvaardige verdeling van grondstoffen, bezit en kapitaal. God verplicht ons alles af te schaffen wat in duidelijke tegenspraak met het Evangelie is en de waarde van de mens veronachtzaamt. Maar er is ook een ongelijkheid onder mensen die wel overeenstemt met Gods wil: ongelijkheid in gaven, uitgangsposities en mogelijkheden. Daarin zit een aanwijzing voor ons dat mens-zijn betekent elkaar in liefde helpen, te delen en leven mogelijk te maken.
Referenties naar alinea 331: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1936-1938,1946-1947[1|1936-1938.1946-1947]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 413[663|413]
61[4005|61]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaChristenen zetten zich in voor maatschappelijke structuren. Daar hoort bij dat alle mensen toegang hebben tot de materiële en geestelijke goederen van deze aarde. Christenen zien er ook op toe dat de waarde van de menselijke arbeid in acht wordt genomen, waarbij een rechtvaardig loon hoort. Ook het geloof doorgeven is een daad van solidariteit met alle mensen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1939-1942,1948[[1|1939-1942.1948]]
Solidariteit is het praktische kenmerk van christenen. Solidair zijn is namelijk meer dan alleen maar een redelijk gebod. Jezus Christus, onze Heer, heeft zich volledig geïdentificeerd met de armen en onaanzienlijken (Mt. 25, 40)[b:Mt. 25, 40]. Aan hen solidariteit weigeren betekent Christus afwijzen.
Referenties naar alinea 332: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1939-1942,1948[1|1939-1942.1948]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 414[663|414]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm het goede te doen en het kwade te mijden, moet het onderscheid tussen wat goed en kwaad is, in het binnenste van de mens geschreven zijn. Er bestaat inderdaad zo’n ‘natuurwet’, die ieder mens met zijn verstand fundamenteel kan onderkennen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1949-1960,1975,1978-1979[[1|1949-1960.1975.1978-1979]]
De natuurlijke morele wet[al:599] geldt voor alle mensen. Hij zegt de mens welke fundamentele rechten en plichten hij heeft en vormt zo de eigenlijke basis voor het samenleven in het gezin, de samenleving en de staat. Omdat het natuurlijke inzicht vaak door de zonde en menselijke zwakheid wordt vertroebeld, kan de mens niet zonder de hulp van God en zijn Openbaring[al:603] om op de goede weg te blijven.
Referenties naar alinea 333: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1949-1960,1975,1978-1979[1|1949-1960.1975.1978-1979]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 415,416[663|415.416]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe wet van het Oude Verbond brengt waarheden tot uiting die op natuurlijke wijze toegankelijk zijn voor de rede, maar nu als wet van God worden geopenbaard en bekrachtigd. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1961-1963,1981[[1|1961-1963.1981]]
Referenties naar alinea 334: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1961-1963,1981[1|1961-1963.1981]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 418-419[663|418-419]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn de ‘wet’ (de Thora) en het hart daarvan, de Tien Geboden (de decaloog[al:552]), toont de wil van God zich aan het volk Israël; het gehoorzamen aan de Thora is voor Israël de centrale weg naar het heil. Christenen weten dat je door de wet weet wat je moet doen. Maar ze weten ook dat het niet de ‘wet’ is die verlost. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1963-1964,1981-1982)[[1|(1963-1964.1981-1982)]]
Ieder mens heeft de ervaring dat je iets goeds als het ware ‘voorgeschreven’ vindt. Maar we hebben geen kracht om het te volbrengen, het is te zwaar, we voelen ons er ‘niet toe in staat’ (Rom. 8, 3; Rom. 7, 14-25)[[b:Rom. 8, 3; Rom. 7, 14-25]]. We zien de ‘wet’ en voelen ons overgeleverd aan de zonde. Zo wordt juist door de ‘wet’ duidelijk hoe dringend wij zijn aangewezen op de innerlijke kracht om de wet te vervullen. Daarom is de ‘wet’, hoe goed en belangrijk hij ook is, alleen maar een voorbereiding op het geloof in de reddende God.
Referenties naar alinea 335: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1963-1964,1981-1982[1|1963-1964.1981-1982]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 419[663|419]
349[4005|349]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media‘Denk niet’, zegt Jezus in de Bergrede, ‘dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen’ (Mt. 5, 17)[b:Mt. 5, 17]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1965-1972,1977,1983-1985[[1|1965-1972.1977.1983-1985]]
Jezus leefde als gelovige Jood helemaal volgens de ethische opvattingen en regels van zijn tijd. Maar in een aantal kwesties week Hij af van een letterlijke, puur formele interpretatie van de wet.
Referenties naar alinea 336: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1965-1972,1977,1983-1985[1|1965-1972.1977.1983-1985]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 420[663|420]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGeen mens kan zichzelf verlossen. Christenen geloven dat ze door God verlost zijn, die daartoe zijn Zoon Jezus Christus naar de wereld heeft gestuurd. Verlossing betekent voor ons dat we door de Heilige Geest bevrijd zijn van de macht van de zonde en uit de doodszone zijn teruggekeerd naar een leven zonder einde, een leven voor het aangezicht van God. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1987-1995,2017-2020)[[1|(1987-1995.2017-2020)]]
Paulus stelt vast: ‘Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God’ (Rom. 3, 23)[b:Rom. 3, 23]. De zonde kan voor God, die door en door gerechtigheid en goedheid is, niet bestaan. Als de zonde alleen maar goed is voor het niets, hoe is het dan met de zondaar? In zijn liefde heeft God een weg gevonden om de zonde te vernietigen, maar de zondaar te redden. Hij maakt hem weer ‘recht’ – of rechtvaardig. Daarom heet verlossing van oudsher ook rechtvaardiging. Rechtvaardig worden wij niet uit eigen kracht. Een mens kan zichzelf niet de zonde vergeven, noch zichzelf ontrukken aan de dood. Daartoe moet God aan ons handelen, en wel uit barmhartigheid, niet omdat wij het zouden kunnen verdienen. God schenkt in de doop ‘vrijspraak aan allen die in Jezus Christus geloven’ (Rom. 3, 22)[b:Rom. 3, 22]. Door de Heilige Geest, die in onze harten is uitgestort, worden wij opgenomen in het sterven en de verrijzenis van Christus – wij sterven voor de zonde en worden geboren voor een nieuw leven in God. Door Gods toedoen worden we gegrepen door geloof, hoop en liefde en zijn we in staat om te leven in het licht en volgens Gods wil.
Referenties naar alinea 337: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1987-1995,2017-2020[1|1987-1995.2017-2020]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 422[663|422]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOnder genade verstaan wij de vrije, liefdevolle toewending van God naar ons, zijn helpende goedheid, de levenskracht die van Hem komt. Door kruis en verrijzenis wendt God zich helemaal tot ons en deelt zich aan ons mee in de genade. Genade is alles wat God ons geeft, zonder dat wij het ook maar in het minst verdienen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1996-1998,2005,2021[[1|1996-1998.2005.2021]]
‘Genade’, zegt Paus Benedictus XVI, is ‘aangekeken worden door God en aangeraakt worden door zijn liefde.’ Gesprek met de jeugd van Rome, 5-6[[3518|5-6]] Genade is geen ding, maar het meedelen van zichzelf van God aan de mensen. God geeft nooit minder dan zichzelf. In de genade zijn wij in God.
Referenties naar alinea 338: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1996-1998,2005,2021[1|1996-1998.2005.2021]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 423[663|423]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe genade van God neemt ons op in het innerlijke leven van de drievuldige God, in de uitwisseling van liefde tussen Vader, Zoon en Heilige Geest. Ze stelt ons in staat te leven in de liefde van God en vanuit deze liefde te handelen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (1999-2000,2003-2004,2023-2024)[[1|(1999-2000.2003-2004.2023-2024)]]
De genade is van boven over ons uitgestort en niet te verklaren vanuit oorzaken van deze wereld (bovennatuurlijke genade). Ze maakt ons – vooral door de doop – tot kinderen van God en erfgenamen van de hemel (heiligmakende of vergoddelijkende genade). Ze schenkt ons een blijvende innerlijke neiging tot het goede (habituele genade). De genade helpt ons alles te onderscheiden, te willen en te doen wat ons leidt naar het goede, naar God en de hemel (actuele genade of genade van bijstand). Genade voltrekt zich op bijzondere wijze in de Sacramenten[al:620], die naar de wil van onze Verlosser de ontmoetingsplaatsen met God zijn (sacramentele genade). Genade manifesteert zich ook in bijzondere genadegaven die aan individuele christenen gegeven zijn (charismata[al:544]) of in bijzondere krachten die beloofd zijn aan de staat van het huwelijk, het religieus leven en de geestelijke stand (genade van staat).
Referenties naar alinea 339: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 1999-2000,2003-2004,2023-2024[1|1999-2000.2003-2004.2023-2024]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 424-425[663|424-425]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGods genade komt de mens in vrijheid tegemoet en zoekt hem en vordert hem op in zijn volledige vrijheid. Genade dwingt niet. De liefde van God wil onze vrije instemming. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2001-2002,2022[[1|2001-2002.2022]]
Je kunt ook nee zeggen tegen het aanbod van genade. Maar de genade is ons mensen niet vreemd of iets van buiten; ze beantwoordt aan de diepste verlangens van de menselijke vrijheid. God werkt in ons met zijn genade en bereidt ons daardoor voor op ons vrije antwoord.
Referenties naar alinea 340: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2001-2002,2022[1|2001-2002.2022]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 425[663|425]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. Geen mens kan de hemel op eigen kracht verdienen. Dat wij verlost zijn, is pure genade van God, waarvoor wel de vrije medewerking van de mens vereist is. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2006-2011,2025-2027)[[1|(2006-2011.2025-2027)]]
Zozeer het de genade en het geloof zijn waardoor wij gered worden, zozeer moet toch uit onze goede werken de liefde blijken die Gods handelen in ons opwekt.
Referenties naar alinea 341: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2006-2011,2025-2027[1|2006-2011.2025-2027]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 426-427[663|426-427]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJa. De bedoeling van ons leven is dat wij ons geheel in liefde met God verenigen, en geheel beantwoorden aan zijn wensen. Wij moeten God toestaan ‘zijn leven in ons te leven’ (Moeder Teresa). Dat betekent ‘heilig’ zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2012-2016,2028-2029)[[1|(2012-2016.2028-2029)]]
Ieder mens vraagt zich af: wie ben ik, waarom ben ik hier en hoe kom ik tot mezelf? Het geloof antwoordt: pas in de heiligheid[al:571] wordt de mens dat waartoe God hem heeft geschapen. Pas in de heiligheid vindt de mens werkelijke harmonie met zichzelf en met zijn Schepper. Heiligheid is echter geen zelfgemaakte perfectie, maar vereniging met de mensgeworden liefde, die Christus is. Wie zo nieuw leven vindt, vindt zichzelf en wordt heilig.
Referenties naar alinea 342: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2012-2016,2028-2029[1|2012-2016.2028-2029]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 428[663|428]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn de Kerk worden we gedoopt. In de Kerk ontvangen we het geloof dat de Kerk de eeuwen door onvervalst heeft bewaard. In de Kerk horen we het levende woord van God en wordt ons verteld hoe we moeten leven zoals God het wil. Door de Sacramenten[al:620], die Jezus zijn leerlingen heeft toevertrouwd, bouwt de Kerk ons op, sterkt en troost zij ons. In de Kerk brandt het vuur van de heiligen dat het vuur in ons kan ontsteken. In de kerk wordt de heilige Eucharistie[al:561] gevierd, waarin de overgave en kracht van Christus zo voor ons wordt vernieuwd, dat wij, met Hem verbonden, zijn lichaam worden en uit zijn kracht leven. Ondanks al haar menselijke zwakheden: wie Christen wil zijn, kan niet om de Kerk heen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2030-2031,2047[[1|2030-2031.2047]]
Referenties naar alinea 343: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2030-2031,2047[1|2030-2031.2047]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 429[663|429]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGeloven is een weg. Hoe je op deze weg blijft, hoe je dus juist handelt en goed leeft, leer je niet alleen uit de opdrachten van het evangelie. Het leergezag van de Kerk moet de mensen ook herinneren aan de voorschriften van de natuurlijke morele wet. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2032-2040,2049-2051)[[1|(2032-2040.2049-2051)]]
Er bestaat geen dubbele waarheid. Wat menselijk juist is, kan christelijk niet verkeerd zijn. En wat christelijk juist is, kan menselijk niet verkeerd zijn. Daarom moet de Kerk zich uitputtend uiten over morele vragen.
Referenties naar alinea 344: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2032-2040,2049-2051[1|2032-2040.2049-2051]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 430[663|430]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De liturgie bijwonen op zondag en de verplichte feestdagen; geen werk of activiteiten uitvoeren die in tegenspraak zijn met het karakter van de zondag.
- Minstens eenmaal per jaar het Boetesacrament ontvangen.
- Ten minste met Pasen de Eucharistie[al:561] ontvangen.
- De vasten- en onthoudingsdagen respecteren (Aswoensdag en Goede Vrijdag).
- De Kerk in haar materiële noden bijstaan.
Referenties naar alinea 345: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2042-2043[1|2042-2043]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 432[663|432]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe ‘vijf geboden van de Kerk’ willen met het noodzakelijke minimum aan voorwaarden eraan herinneren dat christen zijn niet bestaat zonder morele inspanning, zonder concrete deelname aan het sacramentele leven van de Kerk en zonder solidaire verbondenheid. Ze zijn voor iedere katholieke christen bindend. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2041,2048[[1|2041.2048]]
Referenties naar alinea 346: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2041,2048[1|2041.2048]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 431[663|431]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe overeenstemming van leven en getuigenis is de eerste voorwaarde van de verkondiging van het Evangelie. Dubbele moraal[al:558] is daarom verraad aan de opdracht van de christen om ‘zout van de aarde’ en ‘licht van de wereld’ te zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2044-2046[[1|2044-2046]]
Paulus was het die de gemeente in Korinthe eraan herinnerde: ‘U bent zelf een brief van Christus, door ons opgesteld, niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet in stenen platen gegrift maar in het hart van mensen’ (2 Kor. 3, 3)[b:2 Kor. 3, 3]. De christenen zelf, niet wat zij zeggen, zijn de ‘aanbevelingsbrief’ (2 Kor. 3, 2)[b:2 Kor. 3, 2] van Christus aan de wereld. Des te vernietigender is het als juist priesters[al:612] en religieuzen zich aan kinderen vergrijpen. Ze begaan niet alleen onzegbare misdaden tegen de slachtoffers. Ze ontnemen veel mensen de hoop op God en doven bij velen het licht van het geloof.
Referenties naar alinea 347: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2044-2046[1|2044-2046]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 433[663|433]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus zegt: ‘Als je het leven wilt binnengaan, houd je dan aan de geboden!’ (Mt. 19, 17)[b:Mt. 19, 17]. En Hij voegt eraan toe: ‘Kom dan terug en volg mij’ (Mt. 19, 21)[b:Mt. 19, 21]! Catechismus van de Katholieke Kerk, (2052-2054,2075-2076)[[1|(2052-2054.2075-2076)]]
Christen zijn is meer dan een correct leven leiden en je aan de geboden houden. Christen zijn is een levende relatie met Jezus. Een christen verbindt zich diep en persoonlijk met zijn Heer en gaat de weg op die naar het ware leven leidt.
Referenties naar alinea 348: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2052-2054,2075-2076[1|2052-2054.2075-2076]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 434[663|434]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Ik ben de Heer, uw God. Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen.
- Gij zult de Naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken.
- Wees gedachtig, dat gij de sabbat[al:619] heiligt.
- Eer uw vader en uw moeder.
- Gij zult niet doden.
- Gij zult geen onkuisheid doen.
- Gij zult niet stelen.
- Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.
- Gij zult geen onkuisheid begeren.
- Gij zult niet onrechtvaardig begeren, wat uw naaste toebehoort.
Referenties naar alinea 349: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. De Tien Geboden zijn een eenheid. Een gebod verwijst naar het andere. Je kunt er niet willekeurig afzonderlijke geboden uithalen. Wie één gebod overtreedt, overtreedt de hele wet. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2069,2079[[1|2069.2079]]
Het bijzondere van de Tien Geboden bestaat erin dat het hele leven van de mens erin besloten ligt. Wij mensen zijn namelijk tegelijk betrokken op God (geboden 1-3) en op onze medemensen (geboden 4-10); wij zijn religieuze en sociale wezens.
Referenties naar alinea 350: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2069,2079[1|2069.2079]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 439[663|439]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee, de Tien Geboden zijn absoluut niet bepaald door tijdsomstandigheden. Ze zijn een uiting van altijd en overal geldende, onveranderlijke grondplichten van de mens tegenover God en de naaste. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2070-2072[[1|2070-2072]]
De Tien Geboden zijn geboden van het verstand, zoals ze ook deel uitmaken van de bindende openbaring[al:603] van God. Ze zijn zo fundamenteel verplichtend, dat niemand vrijgesteld is van het houden van die geboden.
Referenties naar alinea 351: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2070-2072[1|2070-2072]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 440[663|440]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOmdat de Almachtige zich aan ons getoond heeft als God en Heer, mogen wij niets boven Hem stellen, niets belangrijker vinden en geen andere zaak of persoon voorrang geven op Hem. God erkennen, Hem dienen, Hem aanbidden – dat heeft absolute prioriteit in het leven. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2083-2094,2133-2134)[[1|(2083-2094.2133-2134)]]
God verwacht dat wij Hem ons hele geloof schenken. Wij moeten onze hele hoop en alle krachten van de liefde op Hem richten. Het gebod van de liefde voor God is het belangrijkste van alle geboden en de sleutel tot alle andere. Daarom is dit het eerste van de Tien Geboden.
Referenties naar alinea 352: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2083-2094,2133-2134[1|2083-2094.2133-2134]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 442[663|442]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij aanbidden God omdat Hij bestaat en omdat eerbied en aanbidding het gepaste antwoord zijn op zijn verschijning en zijn tegenwoordigheid. ‘Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen Hem’ (Mt. 4, 10)[b:Mt. 4, 10]. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2095-2105,2135-2136)[[1|(2095-2105.2135-2136)]]
De aanbidding van God dient echter ook de mens, want ze bevrijdt hem van de dienst aan de machten van die wereld. Waar God niet langer aanbeden wordt, waar Hij niet langer Heer over leven en dood mag zijn, werpen anderen zich hiervoor op en zetten ze de menselijke waardigheid op het spel.
Referenties naar alinea 353: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2095-2105,2135-2136[1|2095-2105.2135-2136]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 443[663|443]
485[4005|485]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. Niemand mag anderen, ook de eigen kinderen niet, tot een geloof dwingen, zoals ook geen mens tot ongeloof mag worden gedwongen. De mens kan alleen in volledige vrijheid voor het geloof kiezen. Christenen zijn echter geroepen om in woord en daad andere mensen te helpen de weg naar het geloof te vinden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2104-2109,2137[[1|2104-2109.2137]]
Paus Johannes Paulus II zei: ‘Als de verkondiging en het getuigenis van Christus met eerbied voor de gewetens geschieden, schenden zij de vrijheid niet. Het geloof vraagt om de vrije instemming van de mens, maar moet aangeboden worden.’ Redemptoris Missio, 8[[4|8]]
Referenties naar alinea 354: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2104-2109,2137[1|2104-2109.2137]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 444[663|444]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit gebod verbiedt ons:
- andere goden en afgoden te vereren, een aardse afgod te aanbidden of zich geheel over te geven aan een aards goed (geld, invloed, succes, schoonheid, jeugd, enz.);
- bijgelovig te zijn, dus in plaats van in de macht, de sturing en zegen[al:634] van God te geloven, esoterische, magische of occulte praktijken aan te hangen of zich met waarzeggerij of spiritisme bezig te houden;
- God in woorden of daden uit te dagen;
- heiligschennis[al:572] te begaan;
- geestelijke macht te verwerven door corruptie en het heilige door handel te ontwijden (simonie).
Referenties naar alinea 355: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2110-2128,2138-2140[1|2110-2128.2138-2140]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 445[663|445]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNee. Esoterie[al:560] gaat voorbij aan de werkelijkheid van God. God is een persoonlijk wezen. Hij is de liefde en de oorspong van het leven, niet een koude kosmische energie. De mens is door God gewild en geschapen, is echter zelf niet goddelijk, maar een door de zonde gekwetst, door de dood bedreigd schepsel dat behoefte heeft aan verlossing. Terwijl esoterici er meestal van uitgaan dat de mens zichzelf kan verlossen, geloven christenen dat alleen Jezus Christus en de genade Gods hen verlost. Ook de natuur en de kosmos zijn niet God (pantheïsme[al:605]). Veeleer is Hij de Schepper, in alle liefde voor ons oneindig veel groter en anders dan alles wat Hij geschapen heeft. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2110-2128[[1|2110-2128]]
Veel mensen beoefenen om gezondheidsredenen yoga, nemen deel aan meditatiecursussen (meditatie[al:591]) om stil en gefocust te worden, of ze organiseren dansworkshops om een nieuwe lichaamservaring op te doen. Die technieken zijn niet altijd ongevaarlijk. Soms zijn ze het vehikel voor een leer die vreemd is aan het Christendom: de esoterie[al:560]. Geen verstandig mens hoeft dit wereldbeeld te delen, waarin het wemelt van de geesten, kobolden en (esoterische) engelen, waarin in tovenarij wordt geloofd en waarin ‘ingewijden’ over geheime kennis beschikken die aan het ‘domme volk’ onthouden wordt. Al in het oude Israël werd het geloof in goden en geesten van de omringende volkeren ontmaskerd. God alleen is de Heer, er is geen andere God dan Hij. Er is ook geen (tover)techniek waarmee je ‘het goddelijke’ aan banden kunt leggen, je eigen wensen aan het universum kunt opleggen of jezelf kunt verlossen. Veel aspecten van de esoterie zijn vanuit een christelijk perspectief bijgeloof[al:539] of occultisme[al:601].
Referenties naar alinea 356: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2110-2128[1|2110-2128]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 445[663|445]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAtheïsme[al:537] is geen zonde wanneer een mens niet weet van God of de godsvraag in zijn geweten heeft gewogen en niet kan geloven. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2127-2128[[1|2127-2128]]
De grens tussen niet kunnen geloven en niet willen geloven is niet zo duidelijk. De houding waarbij het geloof domweg als onbelangrijk wordt afgedaan zonder nader onderzoek, is vaak erger dan een weloverwogen atheïsme[al:537].
Referenties naar alinea 357: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2127-2128[1|2127-2128]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 445[663|445]
5[4005|5]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm het geheim van God te beschermen en zich te onderscheiden van heidense afgodenbeelden, stelde het eerste gebod: ‘Maak geen godenbeelden’ (Ex. 20, 4)[b:Ex. 20, 4]. Aangezien God zelf echter in Jezus Christus een menselijk gelaat heeft aangenomen, werd het beeldverbod in het Christendom opgeheven. In de Oosterse Kerken zijn iconen[al:576] zelfs heilig. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2129-2132,2141[[1|2129-2132.2141]]
Wat vaders van het volk Israël reeds wisten, dat God alles overstijgt (transcendentie[al:626]) en veel groter is dan alles in de wereld, leeft nog altijd voort in het jodendom en in de islam, waarin nog altijd geen afbeelding van God mag worden gemaakt. In het christendom is het beeldverbod vanwege Christus vanaf de 4de eeuw minder streng geworden en werd het tijdens het Tweede Concilie van Nicea[965] (787) afgeschaft. Door zijn menswording is God niet langer de absoluut onvoorstelbare. Sinds Jezus mogen we ons een beeld van zijn wezen vormen: ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ (Joh. 14, 9)[b:Joh. 14, 9].
Referenties naar alinea 358: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2129-2132,2141[1|2129-2132.2141]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 446[663|446]
9[4005|9]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIemand je naam laten weten is een teken van vertrouwen. Aangezien God ons zijn naam heeft gezegd, maakt Hij zich aan ons bekend en biedt Hij ons via deze naam toegang tot Hem. God is geheel waarheid. Wie de waarheid zelf bij haar naam noemt, maar haar gebruikt om te getuigen van een leugen, begaat een ernstige zonde. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2142-2149,2150-2155,2160-2162,2163-2164)[[1|(2142-2149.2150-2155.2160-2162.2163-2164)]]
De naam van God mag niet oneerbiedig worden uitgesproken. Wij kennen Hem immers alleen, omdat Hij ons in vertrouwen heeft genomen. De naam is immers de sleutel tot het hart van de Almachtige. Daarom is het een ernstig vergrijp om God te lasteren, in naam van God te vloeken of in zijn naam valse geloften af te leggen. Het tweede gebod vormt dus ook een bescherming van het ‘heilige’ in het algemeen. Plaatsen, dingen, namen en mensen die door God zijn aangeraakt, zijn ‘heilig’. Gevoeligheid voor het heilige noem je eerbied.
Referenties naar alinea 359: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2142-2149,2150-2155,2160-2162,2163-2164[1|2142-2149.2150-2155.2160-2162.2163-2164]
Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk, 447-448[663|447-448]
Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden, (31)[4405|(31)]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoor middel van het kruisteken stellen wij ons onder de bescherming van de drievuldige God. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2157,2166[[1|2157.2166]]
Aan het begin van de dag, bij het begin van een gebed, maar ook bij het begin van belangrijke ondernemingen stelt een christen zich onder het teken van het kruis en begint zijn zaak daarmee ‘In naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’. Het bij naam aanroepen van de drievuldige God, door wie wij van alle zijden omgeven zijn, heiligt de dingen die we ondernemen. Het schenkt ons zegen[al:634] en sterkt ons in moeilijkheden en verzoekingen.
Referenties naar alinea 360: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2157,2166[1|2157.2166]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 264[663|264]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media‘In naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’ wordt de mens met een naam gedoopt. Naam en gezicht maken een mens uniek, ook voor God. ‘Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen, ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij!’ (Jes. 43, 11)[b:Jes. 43, 11]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2158[[1|2158]]
Christenen gaan eerbiedig om met de naam van een mens, omdat de naam diep met de identiteit en waardigheid van de mens verbonden is. Van oudsher kiezen christenen voor hun kinderen de naam van een heilige. Dat doen ze in het geloof dat de naamheilige een voorbeeld is en voor hen zal voorspreken bij God.
Referenties naar alinea 361: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2158[1|2158]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 264[663|264]
201[4005|201]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe sabbat[al:619] is voor het volk Israël het grote herinneringsteken aan God, de Schepper en Bevrijder. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2168-2172,2189[[1|2168-2172.2189]]
De sabbat[al:619] herinnert enerzijds aan de zevende dag van de schepping. Op die dag, zo wordt er over God gezegd, ‘heeft Hij gerust om op adem te komen’ (Ex. 31, 17)[b:Ex. 31, 17], in zekere zin als toestemming voor alle mensen om het werk te onderbreken en op adem te komen. Zelfs de knechten mogen de sabbat vieren. Dat herinnert anderzijds aan het andere grote herinneringsteken, de bevrijding van Israël uit de Egyptische slavernij: ‘Bedenk dat u zelf slaaf was in Egypte...’ (Deut. 5, 15)[b:Deut. 5, 15]. De sabbat is dus een feest van de menselijke vrijheid, op de sabbat kun je op adem komen, op die dag is de verdeling van de wereld in meesters en knechten opgeheven. In het traditionele jodendom geldt die dag van de vrijheid en de rust als een soort voorsmaak van de wereld die komen gaat.
Referenties naar alinea 362: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2168-2172,2189[1|2168-2172.2189]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 450[663|450]
47[4005|47]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJezus eerbiedigt de sabbat[al:619], gaat er echter tegelijk ook op een uiterst soevereine en vrije wijze mee om: ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat’ (Mc. 2, 27)[b:Mc. 2, 27]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2173[[1|2173]]
Dat Jezus zich het recht voorbehoudt op de sabbat[al:619] te genezen en het sabbatsgebod barmhartig te interpreteren, stelt zijn Joodse tijdgenoten voor een beslissing: Jezus is de door God gezonden Messias en dan is Hij ‘heer en meester over de sabbat’ (Mc. 2, 28)[b:Mc. 2, 28] – of Hij is alleen maar mens, en dan is de manier waarop Hij omgaat met de sabbat een zonde tegen de Wet.
Referenties naar alinea 363: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2173[1|2173]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 451[663|451]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe christenen hebben de viering van de sabbat[al:619] vervangen door die van de zondag, omdat Jezus op een zondag uit de dood is opgestaan. De ‘dag des Heren’ bevat echter elementen van de sabbat. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2174-2176,2190-2191)[[1|(2174-2176.2190-2191)]]
Zo heeft de christelijke zondag drie wezenlijke kenmerken:
- Hij herinnert aan de schepping van de wereld en bemiddelt de feestelijke glans van de goedheid Gods in de tijd;
- Hij herinnert aan de ‘achtste scheppingsdag’, toen de wereld in Christus nieuw werd (of zoals een oratie in de Paasnacht het formuleert: ‘U hebt de mens wonderbaarlijk geschapen en nog wonderbaarlijker verlost’);
- Hij pakt het motief van de rust op, niet alleen om de onderbreking van de arbeid te heiligen, maar om ook nu al naar de eeuwige rust van de mens in God te verwijzen.
Referenties naar alinea 364: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2174-2176,2190-2191[1|2174-2176.2190-2191]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 452[663|452]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen katholieke christen bezoekt op zondag of aan de vooravond van de zondag de heilige Mis. Hij laat op deze dag alle werkzaamheden achterwege die hem bij de verering van God hinderen en het karakter van het feest, de vreugde, de rust en de ontspanning storen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2177-2186,2192-2193)[[1|(2177-2186.2192-2193)]]
Aangezien de zondag een wekelijks terugkerend Paasfeest is, komen de Christenen sinds het vroegste begin op die dag samen om hun Verlosser te vieren, Hem te danken en zich met Hem en de andere verlosten opnieuw te verenigen. Zo is het voor elke bewuste katholieke christen van wezenlijk belang om de zondag en de andere kerkelijke feestdagen te ‘heiligen’. Je bent daarvan alleen vrijgesteld door dringende familieverplichtingen en belangrijke maatschappelijke taken. Omdat de deelname aan de zondagse Eucharistie[al:561] fundamenteel is voor een christelijk leven, heeft de kerk het uitdrukkelijk tot een zware zonde verklaard om zonder noodzaak de zondagsmis te verzuimen.
Referenties naar alinea 365: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2177-2186,2192-2193[1|2177-2186.2192-2193]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 453[663|453]
219.345[4005|219.345]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe zondag is een dienst aan het welzijn van de maatschappij, omdat hij een teken is van het verzet tegen de totale overname van de mens door de wereld van de arbeid. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2188,2192-2193[[1|2188.2192-2193]]
Christenen vragen daarom in landen met een christelijke traditie niet alleen om de bescherming van de zondag door de overheid, ze verlangen bovendien niet van anderen dat zij wel het werk verrichten dat ze zelf op de zondag niet willen doen. Iedereen moet deel kunnen hebben aan het ‘op adem komen’ van de schepping.
Referenties naar alinea 366: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2188,2192-2193[1|2188.2192-2193]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 453-454[663|453-454]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet vierde gebod heeft in de eerste plaats betrekking op de lijfelijke ouders, maar ook op die mensen aan wie we ons leven, ons welzijn, onze veiligheid en ons geloof te danken hebben. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2196-2200,2247-2248)[[1|(2196-2200.2247-2248)]]
Wat we in de eerste plaats aan onze ouders verschuldigd zijn, namelijk liefde, dank en respect, moet ook onze omgang regelen met de mensen die ons leiden en die er voor ons zijn. Er zijn veel mensen die voor ons een door God geschonken, natuurlijke en goede autoriteit vormen: pleeg- en stiefouders, oudere verwanten en voorouders, opvoeders, leraren, werkgevers, meerderen. Hun moeten wij met het vierde gebod recht doen. Dit gebod wijst ons in de breedste zin zelfs op onze burgerplichten tegenover de staat.
Referenties naar alinea 367: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2196-2200,2247-2248[1|2196-2200.2247-2248]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 455[663|455]
325[4005|325]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen man en een vrouw die met elkaar getrouwd zijn, vormen met hun kinderen een gezin. God wil dat uit de liefde van de ouders voor zover het mogelijk is kinderen voortkomen. De kinderen die aan de bescherming en de zorg van de ouders zijn toevertrouwd, hebben evenveel waarde als hun ouders. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2201-2206,2249[[1|2201-2206.2249]]
God zelf is aanwezig in de diepe gemeenschap van het gezin. Op menselijk gebied is het gezin het oerbeeld van de gemeenschap. Het gezin is de unieke school van een leven rijk aan relaties. Kinderen groeien nergens beter op dan in een intact gezin, waarin welgemeende affectie, wederzijdse achting en wederzijdse verantwoordelijkheid worden geleefd. Tenslotte groeit in het gezin ook het geloof.
De familie is, aldus de Kerk, een kerk in het klein, een ‘huiskerk’ die met haar uitstraling anderen moet uitnodigen in de gemeenschap van geloof, liefde en hoop.
Referenties naar alinea 368: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2201-2206,2249[1|2201-2206.2249]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 456[663|456]
271[4005|271]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaElk kind stamt van een vader en een moeder af en verlangt naar de warmte en de veiligheid van een gezin om geborgen en gelukkig op te groeien. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2207-2208[[1|2207-2208]]
Het gezin is de oercel van de menselijke samenleving. De waarden en principes die in het kleine bereik van het gezin worden geleefd, maken een solidair leven in de grotere samenleving mogelijk.
Referenties naar alinea 369: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2207-2208[1|2207-2208]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 457[663|457]
516[4005|516]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet welzijn en de toekomst van een volk hangen ervan af of de kleinste eenheid die het kent, het gezin, kan leven en zich kan ontplooien. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2209-2213,2250[[1|2209-2213.2250]]
Geen overheid heeft het recht in de oercel van de samenleving, het gezin, in te grijpen en die het bestaansrecht te ontzeggen. Geen overheid heeft het recht het gezin anders te definiëren dan zo dat het voor zijn scheppingstaak geschikt is. Geen overheid heeft het recht het gezin zijn basisfuncties, met name op het gebied van de opvoeding, te ontnemen. Veeleer heeft de overheid de plicht gezinnen te helpen en te ondersteunen en hun materiële behoeften veilig te stellen.
Referenties naar alinea 370: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2209-2213,2250[1|2209-2213.2250]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 458[663|458]
323[4005|323]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen kind eerbiedigt zijn ouders door ze liefde en dankbaarheid te tonen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2214-2220,2251[[1|2214-2220.2251]]
Kinderen moeten hun ouders alleen al dankbaar zijn, omdat ze hun leven dankzij de liefde van hun ouders hebben ontvangen. Die dankbaarheid brengt een levenslange betrekking tot stand die bestaat uit liefde, respect en verantwoordelijkheid en een juiste vorm van gehoorzaamheid. Vooral bij nood, bij ziekte en in de ouderdom moeten kinderen er liefdevol en trouw zorgend zijn voor hun ouders.
Referenties naar alinea 371: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2214-2220,2251[1|2214-2220.2251]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 459[663|459]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod heeft de ouders kinderen toevertrouwd opdat ze deze kinderen tot stabiel en rechtvaardig voorbeeld zijn, ze liefhebben, ze respecteren en alles doen om te zorgen dat de kinderen zich lichamelijk en geestelijk kunnen ontwikkelen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2221-2231[[1|2221-2231]]
Kinderen zijn een geschenk van God en niet het eigendom van de ouders. Voordat ze kinderen van hun ouders zijn, zijn ze kinderen van God. Het is de belangrijkste plicht van de ouders de kinderen de blijde boodschap te schenken en hun het christelijke geloof door te geven.
Referenties naar alinea 372: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2221-2231[1|2221-2231]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 460[663|460]
374[4005|374]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen christelijk gezin moet een kerk[al:582] zijn. Alle christelijke leden van het gezin zijn uitgenodigd elkaar wederzijds in hun geloof te sterken en elkaar te overtreffen in hun ijver voor God. Ze moeten met en voor elkaar bidden en samen werken van naastenliefde volbrengen. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2226-2227[[1|2226-2227]]
De ouders komen met hun geloof voor hun kinderen op, laten ze dopen en dienen hen door tot voorbeeld in het geloof te zijn. Dat betekent dat de ouders aan hun kinderen duidelijk moeten maken hoe waardevol en weldadig het is in de tegenwoordigheid en nabijheid van de liefhebbende God te leven. Er komt echter een moment waarop ook de ouders van het geloof van hun kinderen leren en ernaar luisteren hoe God door hen spreekt, omdat het geloof van jonge mensen vaak gekenmerkt wordt door een grotere overgave en ‘omdat de Heer vaak aan een jongere openbaart wat beter is’ Hfst. 3, 3[[934|+110]].
Referenties naar alinea 373: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2226-2227[1|2226-2227]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 460[663|460]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZonder relaties kan de mens niet leven. De belangrijkste relatie van de mens is die met God. Die heeft voorrang op alle menselijke relaties, ook die binnen het gezin. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2232-2233[[1|2232-2233]]
Kinderen behoren niet toe aan hun ouders en ouders niet aan hun kinderen. Ieder mens behoort direct toe aan God. Alleen aan God is de mens absoluut en voor altijd gebonden. Zo wordt ook het woord van Jezus aan de geroepenen begrepen: ‘Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij, is mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard’ (Mt. 10, 37)[b:Mt. 10, 37]. Daarom moeten ouders hun kinderen vol vertrouwen in de handen van God geven, wanneer de Heer hen roept voor een leven in een religieuze gemeenschap of als priester[al:612].
Referenties naar alinea 374: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2232-2233[1|2232-2233]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 462[663|462]
145[4005|145]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGezag wordt op de juiste wijze uitgeoefend wanneer het naar het voorbeeld van Jezus wordt begrepen als dienstbaarheid. Het mag nooit willekeurig zijn. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2234-2237,2254[[1|2234-2237.2254]]
Jezus heeft ons voor eens en altijd getoond hoe je gezag moet uitoefenen. Hij, de grootste autoriteit, was dienstbaar en stelde zichzelf op de laatste plaats. Jezus waste zijn discipelen zelfs de voeten (Joh. 13, 1-20)[b:Joh. 13, 1-20]. Ouders, leraren, opvoeders en meerderen hebben hun autoriteit van God gekregen, niet om de aan hen toevertrouwden te overheersen, maar opdat ze hun taak van leidinggeven en opvoeding als dienst begrijpen en uitoefenen.
Referenties naar alinea 375: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2234-2237,2254[1|2234-2237.2254]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 463[663|463]
325[4005|325]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaElke burger heeft de plicht loyaal samen te werken met staatsorganen en in waarheid, gerechtigheid, vrijheid en solidariteit bij te dragen aan het algemeen welzijn[al:532]. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2238-2246[[1|2238-2246]]
Ook een christen moet zijn vaderland liefhebben, het in geval van nood op verschillende manieren verdedigen en zich graag in dienst stellen van overheidsinstellingen. Hij dient zijn actieve en passieve stemrecht uit te oefenen en zich niet te onttrekken aan een rechtvaardige belastingplicht. Desalniettemin blijft de individuele burger in de staat een vrij, van elementaire grondrechten voorzien wezen. Hij heeft het recht constructieve kritiek te uiten op de overheid en haar organen. De overheid is er voor de mensen, de mensen zijn er niet voor de overheid.
Referenties naar alinea 376: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2238-2246[1|2238-2246]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 464[663|464]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiemand mag verordeningen van overheidswege volgen die tegen de wetten van God in gaan. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2242-2246,2256-2257)[[1|(2242-2246.2256-2257)]]
Het was de apostel[al:535] Petrus die opriep tot een slechts relatieve gehoorzaamheid aan de overheid: ‘Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen’ (Hand. 5, 29)[b:Hand. 5, 29]. Wanneer een overheid bijvoorbeeld racistische, seksistische of levensverwoestende regels opstelt of maatregelen neemt, dan is een Christen aan zijn geweten verplicht zijn gehoorzaamheid te weigeren, geen deel te nemen en zich te verzetten.
Referenties naar alinea 377: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2242-2246,2256-2257[1|2242-2246.2256-2257]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 465[663|465]
379[4005|379]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGod alleen is Heer over leven en dood. Behalve in het geval van noodverweer mag geen mens een ander mens doden. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2258-2262,2318-2320)[[1|(2258-2262.2318-2320)]]
Een aantasting van het leven is een misdaad tegen God. Menselijk leven is heilig; dat wil zeggen: Het behoort God toe, is zijn eigendom. Zelfs ons eigen leven is ons slechts toevertrouwd. God zelf heeft ons het leven geschonken en Hij mag het ons weer afnemen. In het boek Exodus staat letterlijk: ‘Dood niet’ (Ex. 20, 13)[b:Ex. 20, 13].
Referenties naar alinea 378: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2258-2262,2318-2320[1|2258-2262.2318-2320]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 466[663|466]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerboden zijn moord en medeplichtigheid aan moord. Verboden is het moorden tijdens een oorlog. Verboden is de abortus van een mens vanaf het moment van de conceptie. Verboden is zelfdoding en zelfverminking of zelfvernietiging. Verboden is ook euthanasie, dat wil zeggen het doden van gehandicapte, zieke en stervende mensen. Catechismus van de Katholieke Kerk, (2268-2283,2322-2325)[[1|(2268-2283.2322-2325)]]
Vandaag de dag wordt het verbod op doden vaak met schijnbaar humane argumenten omzeild. Noch euthanasie, noch abortus zijn echter humane oplossingen. Daarom is de kerk over dit soort vragen bijzonder helder. Ook wie zich schuldig maakt aan abortus, een ander mens daartoe dwingt of het ook maar adviseert, is – net als bij andere vergrijpen tegen het leven – automatisch geëxcommuniceerd. Wanneer een psychisch zieke mens zichzelf doodt, is de verantwoordelijkheid hiervoor niet zelden beperkt en zeer vaak zelfs geheel opgeheven.
Referenties naar alinea 379: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Catechismus van de Katholieke Kerk, 2268-2283,2322-2325[1|2268-2283.2322-2325]
Kompendium der Katechismus der Katholischen Kirche, 470[663|470]
288[4005|288]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie het leven van anderen daadwerkelijk bedreigt, mag en moet worden tegengehouden, desnoods door de aanvaller zelf te doden. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2263-2265,2321[[1|2263-2265.2321]]
Noodverweer is niet alleen een recht, het kan voor diegenen die