Si diligis
x
Informatie over dit document
Si diligis
Over de drievoudige taak van de Bisschop - Tot de kardinalen en bisschoppen die te Rome de heiligverklaring van de H. Paus Pius X bijwoonden
Paus Pius XII
31 mei 1954
Pauselijke geschriften - Toespraken
1958, Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum, 0188
Vert. uit het Latijn
In samenwerking met drs. R. van Kempen C.ss.R. en J. Mulders C.ss.R.
Tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
In samenwerking met drs. R. van Kempen C.ss.R. en J. Mulders C.ss.R.
Tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
31 mei 1954
Dr. M. Mulders C.ss.R.,
Dr. J. Kahmann C.ss.R.,
Dr. Chr. Oomen C.ss.R.
Dr. J. Kahmann C.ss.R.,
Dr. Chr. Oomen C.ss.R.
9 september 2022
2792
nl
Taalopties voor dit document
Bekijk document in LatijnReferenties naar dit document: 4
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
- 1 Het voorbeeld van Pius X als herder
1
„Als gij bemint... weidt dan..." (Joh. 21, 15-17) [[b:Joh. 21, 15-17]] Wat de zin is van de apostolische taak, haar hoge waarde en de oorsprong en bron van haar verdiensten, dat leert ons duidelijk de vermaning, die onze Goddelijke Zaligmaker gaf aan de apostel Petrus en waarmee het eucharistisch Offer ter ere van een of meer pausen begint. In het voetspoor van Jezus Christus, de eeuwige Hogepriester en Opperherder, die ons verheven waarheden heeft geleerd, wonderen voor ons heeft gewerkt en zo bitter heeft geleden, heeft ook paus Pius X, die wij tot onze grote vreugde onder de heiligen hebben mogen opnemen, het bevel, door Christus eens gegeven, nauwkeurig vervuld; hij heeft zijn liefde betoond door de zielen te weiden en hij heeft ze geweid door ze te beminnen. Hij beminde Christus en daarom weidde hij de kudde van Christus. Uit de hemelse schatten, die de goedertierenste Verlosser op aarde bracht, heeft hij rijkelijk geput en ze aan de kudde in overvloed geschonken, nl. de spijs van de waarheid, de hemelse mysteries, de overheerlijke genade van het Offer en het Sacrament der goddelijke Eucharistie, de troost van de liefde, een ijverig zorgzaam bestuur en krachtige bescherming; hij heeft zich geheel gegeven met alles wat de Bewerker en Gever van alle goed hem had geschonken.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 Het bezoek van de bisschoppen
2
Gij, eerbiedwaardige broeders, die onze vreugdekroon vormt, zijt naar Rome gekomen om deel te nemen aan de plechtigheden en om met ons hulde en verering te brengen aan deze Romeinse opperherder, wiens glorievol leven heel de Kerk tot roem strekt, en om dank te brengen aan God, die in Zijn vaderlijke goedheid door deze paus zovelen met de overvloed van Zijn genaden heeft willen overstromen om hen tot het eeuwig heil te leiden.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Korte inhoud van het pauselijk woord
3
En nu wij ons verheugd en diep ontroerd in uw midden bevinden, zeer geliefde broeders, in zo groot getal uit alle delen der aarde vergaderd, nu willen wij als plaatsbekleder van Christus, „medepriester" onder u „priesters", datgene, wat wij u ter herinnering en vermaning dachten voor te houden, vóór alles kort samenvatten met de woorden uit de brief van de eerste paus en Prins van de apostelen, welke wij zoëven aanhaalden: „De priesters onder u vermaan ik, die hun medepriester ben, de getuige ook van Christus' lijden; weidt Gods kudde, die aan uw zorgen is toevertrouwd; niet uit dwang, maar gewillig zoals het God behaagt... uit liefde als voorbeeld voor de kudde." (1 Pt. 5, 1-3) [[b:1 Pt. 5, 1-3]] Die woorden zijn gelijkluidend met deze goddelijke uitspraak, welke aanspoort tot herderlijke zorg en werkzame liefde: „Als gij bemint... weidt dan...."
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Reden tot bezorgdheid
4
Doch wij willen datgene, wat wij met de woorden van de H. Petrus kort hebben samengevat, nog een weinig ontwikkelen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
De zorg voor alle kerken, die op ons rust, en de waakzaamheid, die ons dagelijks krachtens ons hoogste ambt drijft, zetten ons aan om enige zaken te beschouwen en te overdenken, die betrekking hebben op beginselen, meningen en praktijken van het leven, waarop wij ook uw zorg en waakzaamheid willen richten en die met de onze verenigen om zo spoediger en doelmatiger in het heil van Christus' kudde te voorzien. Want het schijnt, dat zich enige verschijnselen en gevolgen voordoen van een geestelijke besmetting, die de herderlijke bezorgdheid vragen, opdat zij niet toenemen en zich verder uitbreiden, maar op tijd genezen en zodra mogelijk weggenomen worden.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 Onderwerp van de toespraak: het leraarsambt van de bisschoppen
6
Voor dit ons doel meenden wij goed te doen, u afzonderlijk uiteen te zetten, welke taak gij hebt krachtens het drievoudig ambt en voorrecht, dat gij door goddelijke instelling als opvolgers van de apostelen onder leiding van de paus bekleedt vgl: Codex Iuris Canonici (1917) [[[2620|(329)]]] nl. het leraarsambt, het priesterschap en de bestuursmacht. Wijl echter vandaag de tijd daartoe ontbreekt, willen wij onze toespraak nu tot het eerste punt beperken en het overige tot later (als God ons de gelegenheid geeft) uitstellen. vgl: A.A.S. 46 (1954) 666-677 [[[1611]]]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 6 Toezicht van het leraarsambt op degenen, die in de Kerk als leraren optreden
7
Christus onze Heer heeft de waarheid, die Hij uit de hemel bracht, aan de apostelen en door hen aan hun opvolgers toevertrouwd. Gelijk Hij zelf was gezonden door de Vader (Joh. 20, 21) [b:Joh. 20, 21], zond Hij de apostelen om alle volken te leren, wat zij van de Heer hadden gehoord. (Mt. 28, 19-20) [[b:Mt. 28, 19-20]] De apostelen zijn dus krachtens goddelijk recht in de Kerk de echte leraren of leermeesters. Behalve de wettige opvolgers van de apostelen, nl. de Romeinse opperherder voor de hele Kerk en de bisschoppen voor de gelovigen aan hun zorg toevertrouwd vgl: Codex Iuris Canonici (1917) [[[2620|(1326)]]], zijn er in de Kerk van Christus krachtens goddelijk recht geen andere leraren. Doch zowel de bisschoppen als vooral de opperste leraar in de Kerk en de plaatsbekleder van Christus op aarde kunnen anderen als medewerkers en raadgevers in dat leraarsambt aannemen, aan wie zij de volmacht om te onderwijzen overdragen (of door persoonlijke zending of door een hun verleend ambt). vgl: Codex Iuris Canonici (1917) [[[2620|(1328)]]] Die zo tot onderwijzen worden geroepen, treden in de Kerk als leraren op niet in eigen naam noch op titel van hun theologische kennis, maar krachtens de zending, welke zij van het wettig leergezag ontvingen, en hun volmacht blijft altijd daaraan onderworpen en kan nooit eigenmachtig of geheel onafhankelijk zijn. De bisschoppen echter, ook al geven zij die volmacht, worden nooit van hun recht om te leraren beroofd en evenmin ontslagen van de zeer zware plicht om toe te zien en te waken op de zuiverheid en veiligheid van de leer, welke anderen, die zij als medehelpers hebben aangenomen, verkondigen. Vandaar dat het wettig leergezag in de Kerk niemand, aan wie die canonieke zending is gegeven, beledigt of te kort doet, als het kennis en zekerheid wil hebben omtrent datgene, wat zij, die voor het onderricht zijn bestemd, leren en verdedigen of in hun lessen of wel in boeken of verhandelingen en tijdschriften die zij hun toehoorders ter hand stellen of in boeken en andere geschriften, die worden uitgegeven. Wij hebben niet de bedoeling, de regels van het recht omtrent de boekencensuur hiervoor tot al die zaken uit te strekken; er zijn immers zoveel andere wijzen en wegen mogelijk, waarop men veilig die betrouwbare inlichting over de doctrine van die leraren kan verkrijgen. Ook heeft die zorg en voorzichtigheid van het wettig leergezag niets van wantrouwen of verdenking - (evenmin als de geloofsbelijdenis, die van leraren en zoveel anderen door de Kerk wordt verlangd vgl: Canon 1406 n. 7 en 8 [[[2620|(1406)]]]) - integendeel, de gegeven opdracht om te onderwijzen getuigt van vertrouwen, hoogachting en verering voor hem, aan wie 'ze wordt verleend. Ook de heilige Stoel zelf wordt dus, als hij onderzoekt en weten wil, wat er in sommige seminaries, colleges, athenea en universiteiten wordt geleerd omtrent zaken, die onder zijn gezag vallen, door geen andere beweegreden geleid dan deze, dat hij zich bewust is zowel van de opdracht van Christus als van de verplichting, waardoor hij voor God is gehouden, om de gezonde leer te verdedigen en ongerept en gaaf te bewaren. Daarenboven dient deze waakzaamheid ook om het recht en de plicht te verdedigen en te versterken, die gij hebt, om de u toevertrouwde kudde te voeden met het zuivere woord van Christus en de waarheid.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 7 Het contact met het leergezag wordt door de pausen ingescherpt
8
Niet zonder ernstige reden hebben wij, eerbiedwaardige broeders, u daaraan willen herinneren. Want het komt helaas voor, dat sommige leraren weinig contact zoeken met het levend leergezag van de Kerk, weinig ook hun geest en hart richten naar haar algemene leer, die op een of andere wijze duidelijk is voorgehouden. Zij volgen tevens te veel hun eigen inzicht, de geesteshouding van moderne auteurs en de princiepen van andere vakken, die, naar zij zeggen en menen, alleen voldoen aan de echte grondregels en eisen van wetenschap. Ongetwijfeld bemint en bevordert de Kerk ten zeerste de studie en ontwikkeling van de menselijke wetenschappen en heeft zij bijzondere liefde en hoogachting voor geleerden, die hun leven aan de beoefening van de wetenschap wijden. Maar de zaken van geloof en zeden en de waarheden, die de orde van de zintuigelijke dingen totaal te boven gaan, vallen uitsluitend onder de macht en het gezag van de Kerk. In onze encycliek Humani Generis [470] hebben wij de opvatting en de geest van hen, die wij hierboven noemden, beschreven; tegelijk hebben wij erop gewezen, dat sommige van de dwalingen, welke wij daar hebben veroordeeld, juist voortkomen uit het verwaarlozen van het contact met het levend leergezag van de Kerk. Humani Generis [[470|10]] Diezelfde noodzakelijke band met de geest en de leer van de Kerk heeft de heilige paus Pius X telkens en tekens weer met de meest ernstige bewoordingen benadrukt in zijn gewichtige stukken, die u allen bekend zijn. Datzelfde is herhaald door zijn opvolger in het pontificaat Benedictus XV, die, na in zijn eerste encycliek Ad Beatissimi Apostolorum Principis [[824]] de veroordeling van het „modernisme" door zijn voorganger plechtig te hebben bekrachtigd, de geest en de mentaliteit van de volgelingen van dit systeem aldus tekent: „Wie zich door die geest laat drijven, verwerpt met hooghartige minachting alles, wat enigszins oud is, en zoekt overal met gretigheid naar het nieuwe in de theologische terminologie, in de beoefening der heilige liturgie, in katholieke praktijken en zelfs in de beoefening der particuliere devotie." Ad Beatissimi Apostolorum Principis [[824|45]] Als ook in deze tijd sommige leraren en professoren met alle geweld erop aansturen om nieuwigheden te propageren en te ontwikkelen, maar niet willen herhalen „wat is overgeleverd", als zij zich dat alleen tot doel stellen, laten zij dan eens rustig overdenken wat Benedictus XV in zijn genoemde encycliek hun ter overweging geeft: „Wij. willen, dat men de wet van onze voorvaderen voor heilig blijft houden": „Niets nieuws, behalve als het in de overlevering ligt opgesloten." Al is het waar, dat deze regel ongeschonden moet onderhouden worden waar het gaat over geloofszaken, toch moet hij ook het richtsnoer zijn in zaken, die wèl aan verandering onderhevig kunnen zijn, hoewel ook in deze zaken gewoonlijk de regel opgaat: «Geen nieuwe dingen, maar alleen een nieuwe wijze van voorstelling»." Ad Beatissimi Apostolorum Principis [[824|45]]
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 8 Ook de leken zijn aan het toezicht van het leergezag onderworpen
9
Wat de leken betreft is het duidelijk, dat ook zij door het wettig leergezag kunnen worden geroepen of aangenomen als helpers of helpsters bij de verdediging van het geloof. Het volstaat hier, te wijzen op het katechismus-onderricht, waaraan zoveel duizenden mannen en vrouwen zich wijden, alsook op andere vormen van lekenapostolaat. Dat alles is hogelijk te prijzen en mag en moet met alle kracht bevorderd worden. Maar al deze leken moeten onder het gezag, de leiding en de waakzaamheid zijn en blijven van hen, die krachtens goddelijk recht als leermeesters in de Kerk van Christus zijn aangesteld. Daar bestaat immers in de Kerk geen leergezag in zaken, die op het zielenheil betrekking hebben, dat niet aan die macht en dat toezicht onderworpen is.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 9 Verkeerde instelling en gevaren van de zg. „lekentheologie"
10
In de laatste tijd echter is hier en daar opgekomen en steeds verder verbreid een zogenaamde „lekentheologie" en een bijzonder soort van „lekentheologen" is opgestaan, die met eigen gezag menen te kunnen optreden. Er bestaan al colleges, handboeken, kringen, leerstoelen en professoren van deze theologie. Zij maken verschil tussen hun leerambt en het openbaar leergezag van de Kerk en stellen het zelfs enigszins daartegenover. Om hun wijze van optreden te rechtvaardigen beroepen zij zich soms op de charismata van lering en schriftverklaring, waarover in het Nieuwe Testament bijzonder in de brieven van Paulus meermalen sprake is. (Rom. 12, 6-7; 1 Kor. 12, 28-30) [[b:Rom. 12, 6-7; 1 Kor. 12, 28-30]] Zij beroepen zich ook op de geschiedenis, die vanaf het begin van het christendom tot op heden zoveel namen van leken telt, die in geschrift of door levend woord tot heil van de zielen de waarheid van Christus hebben onderwezen, maar daartoe toch niet door de bisschoppen waren geroepen of de zending van het kerkelijk leergezag hadden gevraagd of verkregen, doch door innerlijke drang en apostolische ijver werden gedreven. Tegenover dit alles moet hieraan echter worden vastgehouden: nooit is er geweest, of bestaat er en nooit zal er in de Kerk komen een wettig leergezag van leken, dat door God aan het gezag, de leiding en de waakzaamheid van haar heilig leergezag is onttrokken. Ja het ontkennen zelf van die onderwerping levert het overtuigend bewijs en oordeel, dat leken, die zo spreken en doen, niet door de geest van God en van Christus worden geleid. Daarenboven begrijpt toch iedereen, welk een gevaar van verwarring en dwaling in die zogenaamde „lekentheologie" is gelegen, het gevaar ook, dat mensen, die daarvoor totaal ongeschikt zijn, anderen beginnen te onderwijzen, dat zelfs dwaalleraars en bedriegers optreden, gelijk de H. Paulus ze beschrijft: „Er komt een tijd, dat men zich een massa leraars bijeenraapt naar eigen smaak, dat men zich de oren laat strelen, maar ze afkeert van de waarheid om zich te houden aan fabels." (2 Tim. 4, 3-4) [[b:2 Tim. 4, 3-4]]
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 10 Geen afkeuring van theologische studie door leken
11
Wij willen echter door deze waarschuwing geenszins de leken van elke rang en stand, die door een zo lofwaardig verlangen daartoe worden gedrongen, er van afhouden om de christelijke leer dieper te bestuderen en onder het volk te verbreiden.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 11 Aansporing tot de bisschoppen
12
Ook gij zelf, eerbiedwaardige broeders, beijvert u met de dag meer en meer, gelijk de plicht en de eer van uw ambt dat vragen, om steeds verder door te dringen in de diepten en de hoogten van de goddelijke waarheid en vol ijver door vlammende woorden de heilige waarheden van onze godsdienst voor te houden aan hen, die nu met zeer ernstig gevaar in hun denkwijzen en meningen door de duisternis van dwaling worden overvallen, opdat zij door heilzame boete en ware liefde eindelijk terugkeren tot God. „Van Hem zich afwenden is vallen, tot Hem zich keren is opstaan, in Hem blijven is standhouden, tot Hem terugkomen is herrijzen, in Hem wonen is leven." Lib. I, cap. 1, n. 3: Mgne PL 32, 870 [[2221]]
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 12 Zegen
13
Opdat gij dit kunt bereiken, smeken wij de hemelse hulp voor u af; en opdat die overvloedig over u neerdaalt, geven wij u en uw kudden vol liefde de apostolische zegen.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 4
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2792-si-diligis-nl