H. Mis zonder gelovigen, Aanbidding en geestelijke Communie
Inhoudsopgave
- H. Mis zonder gelovigen, Aanbidding en geestelijke Communie
In de tijd van het Corona-virus (COVID-19) pandemonie in 2020, waarbij in veel landen kerken gesloten werden en het toedienen van de Sacramenten tot een minimum beperkt werd, zijn er vragen ontstaan omtrent het
de opdracht aan de priesters tot het opdragen van de H. Mis 'zonder gelovigen'
de betekenis van de Eucharistische Aanbidding
de vruchten van de geestelijke Communie
Een klein overzicht van enkele belangrijke passages uit kerkelijke documenten over deze kwesties.
{de belangrijkste citaten zullen ook hier aangehaald worden, de linken geven een voorlopig overzicht waar passages gevonden kunnen worden}
HH. Missen zonder gelovigen
Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie Sacrosanctum Concilium [570|26-27] (1963): "De liturgische handelingen zijn geen private handelingen, maar vieringen van de Kerk, die het "sacrament van de eenheid" is, nl. het heilig volk, verenigd en geordend onder de leiding van de bisschoppen. Daarom hebben ze betrekking op heel het lichaam van de Kerk, dat erdoor gemanifesteerd wordt en er bij betrokken is, terwijl de afzonderlijke ledematen van dit lichaam er bij betrokken zijn op verschillende wijze naargelang van het verschil in rang, functie en actuele deelname." " Wanneer bepaalde riten, overeenkomstig elks eigen aard, een gemeenschappelijke viering met zich meebrengen met een talrijke en actieve deelname van de gelovigen, moet men er met nadruk op wijzen, dat deze zoveel mogelijk de voorkeur moet hebben boven een individuele en quasi private viering ervan. Dit geldt vooral voor de viering van de Mis - onverminderd het publiek en sociaal karakter van iedere Mis - en voor de toediening van de Sacramenten."
H. Paus Paulus VI, Mysterium Fidei [392|32-33] (1965): " Want iedere Mis, ook al wordt ze privé, door de priester gecelebreerd, is toch geen privé-zaak, maar een act van Christus en de Kerk. De Kerk immers heeft geleerd om in het Offer, dat zij opdraagt, zichzelf als een universeel Offer op te dragen, en zij past daarin de unieke en oneindige verlossingskracht van het Kruisoffer toe op de gehele wereld, tot haar heil. Want iedere Mis wordt gecelebreerd niet slechts tot heil van enkelen, maar ook voor dat van de gehele wereld. Hieruit vloeit het volgende voort: Al is de actieve deelname van een groot aantal gelovigen aan de viering van de Mis uiteraard zeer gewenst, toch is het niet af te keuren, ja zelfs goed te keuren, dat om een billijke reden de Mis privé wordt opgedragen door een priester met slechts één ministrant, die dient en antwoordt, altijd volgens de voorschriften en de wettige tradities van de heilige Kerk. Want zulk een Mis schenkt een grote, ja overvloedige rijkdom van bijzondere genaden zowel tot heil van de priester zelf als van het gelovige volk, van de gehele Kerk en van de gehele wereld, genaden, die men niet in diezelfde overvloed ontvangt door alleen maar te communiceren. Daarom sporen wij de priesters, die heel bijzonder onze vreugde en onze kroon uitmaken in de Heer, vaderlijk en dringend aan, dat zij de macht indachtig mogen zijn, die zij bij hun wijding van de bisschop hebben ontvangen, om nl. aan God het Offer op te dragen, de Mis te vieren voor levenden en overledenen in de naam des Heren, en dat zij dagelijks waardig en met godsvrucht de Mis mogen vieren, opdat zijzelf en de andere gelovigen deelachtig worden aan de rijke vruchten van het Kruisoffer. Op deze wijze zullen zij ook veel bijdragen tot het heil van de mensheid."
Tweede Vaticaans Concilie: Decreet Presbyterorum Ordinis [704|13] (1965): "In het geheim van het eucharistische offer, waarin de priesters hun voornaamste taak vervullen, wordt het werk van onze verlossing telkens opnieuw werkelijkheid, en daarom wordt dringend de dagelijkse viering ervan aanbevolen, die immers een act is van Christus en de Kerk, ook wanneer de gelovigen er niet bij tegenwoordig kunnen zijn."
Instructie Eucharisticum Mysterium [1560|44] (1967): "In het geheim van het eucharistisch offer, waarin de priesters hun voornaamste taak vervullen, wordt het werk van onze verlossing telkens opnieuw werkelijkheid, en daarom wordt dringend de dagelijkse viering ervan aanbevolen, die immers een act is van Christus en de Kerk, ook wanneer de gelovigen er niet bij tegenwoordig kunnen zijn", een act, waarbij de priesters altijd handelend optreedt voor het heil van het volk."
Het Missale Romanum [4105] van de H. Paus Paulus VI (1969/1975/2002/2008) bevat naast de "Ordo Missae cum Populo" ook een "Ordo Missae sine Populo", dus een Misformulier voor viering van de H. Mis zonder gelovigen. In Duitse uitgave van het Missaal staat deze laatste Ordo er niet eens opgenomen.
Institutio Generalis Missalis Romani [1798|19] (1970/1975/1988):
Instructie over de vorming van seminaristen, In Ecclesiasticam futurorum [3728|(32)] (1979):
Codex Iuris Canonici [30|904] (1983):
?
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek Ecclesia de Eucharistia [87|31] (2003):
Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie Sacramentum Caritatis [1784|80] (2007):
Congregatie voor de Clerus, " Over de dagelijkse viering van de H. Mis onder afwezigheid van gelovigen [278]" (2013):
Eucharistische Aanbidding:
H. Paus Paulus VI, Encycliek Mysterium Fidei [392|56-57.67-68]: "De katholieke Kerk heeft deze eredienst van aanbidding, die men aan het sacrament van de Eucharistie verschuldigd is, daaraan geschonken en schenkt deze nog altijd niet alleen gedurende de Mis, maar ook daarbuiten, en wel door de geconsacreerde hosties met de grootste zorg te bewaren, ze door de gelovigen plechtig te laten vereren en ze in processie rond te dragen onder grote vreugde van het volk. Van deze verering vinden wij talrijke getuigenissen in de oudste kerkelijke documenten. {...} Mogen de gelovigen, gelijk gewenst is, dagelijks en in groten getale actief deelnemen aan het Misoffer, met liefde en heiligheid de H. Communie ontvangen en Christus de Heer danken voor deze grote gave. {...} Ook zullen zij niet nalaten, in de loop van de dag een bezoek te brengen aan het heilig Sacrament, dat op een uiterst waardige plaats en met de grootste eerbied, volgens de liturgische wetten, in de kerken moet bewaard worden. Zulk een bezoek is een bewijs van dankbaarheid, een teken van liefde en een plicht van aanbidding ten opzichte van Christus de Heer, die daar tegenwoordig is. Het is voor iedereen duidelijk, dat de heilige Eucharistie aan het christenvolk een onschatbare waardigheid verleent. Want niet alleen op het ogenblik, dat het Offer wordt opgedragen en het Sacrament wordt voltrokken, maar ook na het opdragen van het Offer en het voltrekken van het Sacrament, wanneer de Eucharistie in een kerk of oratorium bewaard blijft, is Christus in waarheid de Emmanuel, "God met ons" dag en nacht is Hij in ons midden, woont Hij onder ons, vol van genade en waarheid. Hij leert ons, hoe wij moeten leven, Hij voedt onze deugden, troost de bedroefden, sterkt de zwakken, en nodigt allen, die tot Hem komen, uit, Hem na te volgen, van Hem te leren om zachtmoedig en nederig van hart te zijn, niet het eigen belang te zoeken, maar dat van God. Eenieder dus, die een bijzondere godsvrucht heeft tot de heilige Eucharistie en ernaar streeft om aan Christus, die ons oneindig liefheeft, bereidwillig en edelmoedig zijn wederliefde te schenken, zal tot zijn grote vreugde en voordeel ervaren en begrijpen, hoe kostbaar het leven is "met Christus, verborgen in God", en hoe waardevol het is, zich te onderhouden met Christus; want hier op aarde is niets zo aantrekkelijk en niets zozeer in staat, ons vooruit te brengen op de weg der heiligheid."
Tweede Vaticaans Concilie, Decreet Presbyterorum Ordinis [704|5.18] (1965):
Instructie Mysterium Fidei [392|50] (1967):
Ordo De sacra communione et cultu mysterii eucharistici extra Missam [2884|(1-4.82)] (1973):
Rondzendbrief over de geestelijke vorming in priesterseminaries (1980): DEL nr. 3899
H. Paus Johannes Paulus II, Brief Dominicae Cenae [404|3] (1980):
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek Ecclesia de Eucharistia [87|25.34] (2003):
H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief Mane nobiscum, Domine [351|10.18] (2004):
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.