Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Beminde broeders en zusters:
De afgelopen zondagen hebben we gemediteerd met de toespraak over het "brood des levens" die Jezus gaf in de synagoge van Kafarnaüm nadat hij duizenden mensen had gevoed met vijf broden en twee vissen. Vandaag presenteert het Evangelie ons de reactie van de volgelingen op die toespraak, een reactie die Christus zelf bewust heeft uitgelokt. Allereerst meldt de evangelist Johannes, die bij de andere apostelen aanwezig was, dat "ten gevolge hiervan trokken velen van zijn leerlingen zich terug en verlieten zijn gezelschap" . Waarom? Omdat zij niet geloofden in de woorden van Jezus, die zei: Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven ; zeker, woorden in die tijd nauwelijks acceptabel, nauwelijks te begrijpen. Deze openbaring was - zoals ik al zei - voor hen onbegrijpelijk omdat ze het in materiële zin begrepen, terwijl in die woorden het paasmysterie van Jezus werd aangekondigd, waarin Hij zich zou geven voor het heil van de wereld: de nieuwe tegenwoordigheid in de Heilige Eucharistie.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Toen Jezus zag dat veel van zijn leerlingen vertrokken, sprak Jezus de apostelen toe en zei: "Wilt ook gij soms weggaan?" . Zoals in andere gevallen is het Petrus die in naam van de Twaalf antwoordt: "Heer, naar wie zouden wij gaan? - Ook wij kunnen denken: naar wie zouden we gaan? - Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt" . Over deze passage hebben we een mooie opmerking van heilige Augustinus, die in een van zijn preken over het zesde hoofdstuk van heilige Johannes zegt: "Zie je hoe Petrus, door de genade van God, door de inspiratie van de Heilige Geest, het heeft begrepen? Waarom begreep hij het? Omdat hij geloofde. Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. U geeft ons het eeuwige leven en biedt ons uw (verrezen) lichaam en uw bloed (voor uzelf). En wij hebben geloofd en geweten. Er staat niet: we hebben geweten en toen geloofd, maar: we geloofden en wisten toen. We hebben geloofd om te kunnen weten. Inderdaad, als we het hadden willen weten alvorens te geloven, zouden we niet in staat zijn geweest om te weten of te geloven. Wat hebben we geloofd en wat hebben we geweten? Dat gij de Christus zijt, de Zoon van God, dat wil zeggen, dat gij het eeuwig leven zelf bent, en in het vlees en in het bloed ons geeft wat u zelf bent". Zo zei de heilige Augustinus dat in een preek tot zijn gelovigen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Ten slotte wist Jezus dat er zelfs onder de twaalf Apostelen er een was die niet geloofde: Judas. Ook Judas had kunnen vertrekken, zoals veel leerlingen deden; ja zelfs had hij misschien moeten vertrekken als hij eerlijk was geweest. In plaats daarvan bleef hij bij Jezus. Hij bleef niet uit geloof, niet uit liefde, maar met de geheime bedoeling zich te wreken op de Meester. Waarom? Want Judas voelde zich door Jezus verraden en besloot dat hij hem op zijn beurt zou verraden. Judas was een zeloot en hij wilde een zegevierende Messias, die een opstand tegen de Romeinen zou leiden. Jezus had die verwachtingen teleurgesteld. Het probleem is dat Judas niet vertrok, en zijn grootste schuld was de valsheid die het teken van de duivel is. Daarom zei Jezus tot de Twaalf: "En toch is een van u een duivel" . Laten we de Maagd Maria vragen om ons te helpen om in Jezus te geloven, zoals heilige Petrus, en om altijd oprecht met Hem en met allen te zijn.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Ná het bidden van het Angelus
Ik begroet de Franstalige pelgrims hartelijk, in het bijzonder de groep jongeren die gekomen zijn met de Dienaren van Jezus en Maria. We kunnen elke dag ons leven richting geven middels de keuzen die we maken. Plaatsen we ons voor de blik van God opdat Hij ons helpt te onderscheiden wat goed is om te doen. Hij kent u en bemint u. Beste pelgrims en beste jongeren, wees u ervan bewust dat God uw geluk wil. Hebt vertrouwen in Hem! Hij is de bron van de vrede. Moge Jezus uw gids zijn op deze weg des Levens! Een goede zondag aan allen!
Ik heet de Engelssprekende pelgrims en bezoekers van harte welkom bij dit Angelus-gebed. Ik begroet ook de nieuwe studenten van het Pontifical North American College. Beste seminaristen, gebruik jullie tijd in Rome om jezelf vollediger met Christus gelijkvormig te maken. Mogen wij allemaal inderdaad trouw blijven aan de Heer, zelfs als ons geloof in zijn onderrichtingen wordt beproefd. Moge God u zegenen!
Ik wens een vrolijk Grüß Gott aan alle Duitstalige gasten hier in Castel Gandolfo. De liturgische lezingen van de zondag vandaag willen ons duidelijk maken hoe wij Gods woord aannemen moeten. Het is niet voldoende zomaar iets van de Heilige Schrift, van het Christendom te weten. Christus wil in ons leven en ons alledaagse aanwezig zijn, Hij wil ons begeleiden. Wij zijn uitgenodigd om Hem te volgen: naar zijn voorbeeld te handelen, met Hem in gebed een gesprek onder vier ogen te houden, anderen van zijn goedheid te vertellen. Zo kan de gedaante van Christus in ons levend worden, en ons hart zal steeds meer van zijn liefde vervuld worden. Moge God u daarvoor zijn genade schenken.
Ik groet liefdevol de Spaanssprekende pelgrims die aanwezig zijn bij dit Maria-gebed. De liturgie van het Woord deze zondag heeft ons voor het dilemma gesteld tussen het dienen van de ware God of valse afgoden. Ik nodig iedereen uit om met moed de onvoorwaardelijke optie te verkondigen voor Degene die de woorden van eeuwig leven heeft, Jezus Christus, de Heilige van God. Hij zal ons bij de hand blijven leiden en zal wonderen blijven verrichten, ons leidend naar het beloofde land, naar het eeuwig leven. Een gelukkige zondag.
Ik begroet de Polen. Ik richt deze groet eveneens tot de Poolse bisschoppen die bijeen zijn in Jasna Gora. "Maria, met U ben ik, gedenk ik, waak ik" – door deze liefdesverklaring te herhalen tot de Moeder van God zijn we ons ervan bewust dat zij ook de toeleg impliceren van trouw en gehoorzaamheid aan haar Zoon: "Doet maar wat Hij u zeggen zal" . Moge Maria u altijd beschermen! Ik zegen u van harte.
Tenslotte begroet ik met affectie de Italiaanse pelgrims, in het bijzonder de Religieuzen van het Heilig Gelaat, die ik vandaag alle goeds toewens voor hun algemeen Kapittel: moge de Heilige Geest u verlichten en leiden. Ik ontvang met vreugde de gemeenschap van het kleinseminarie van Verona. Welkom! Moge het komende jaar voor elk van jullie jongens rijk aan vruchten van vriendschap met de Heer Jezus zijn. Ik groet de gelovigen uit Mozzate, voor wie ik een symbolische fakkel zegen, en hen uit Occhieppo Superiore, Acquapendente, Nardò en de grote groep uit het diocees Lodi. En ik richt een hartelijke wens tot de Religieuzen Salesianen die vijftig jaar van de eeuwige geloften vieren — vijftig jaar! Van harte! —, onder hen de pastoor van Castel Gandolfo. Ik wens allen een goede zondag toe. Goede zondag aan u allen! Een goede week!
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/8357-wij-hebben-geloofd-om-te-kunnen-weten-nl