Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
We gaan voort met de verklaring van de Tien Geboden. Vandaag gaat het over het zevende gebod:
Niet stelen.
Wanneer we dit gebod horen, denken we aan het thema van de diefstal en aan de eerbied voor andermans eigendom. In geen enkele cultuur is diefstal of misbruik van goederen geoorloofd. De gevoeligheid van mensen op het vlak van de verdediging van het bezit is erg groot. Het loont de moeite stil te staan bij een ruimere lezing van dit gebod door de aandacht te richten op het benaderen van de eigendom van goederen in het licht van de christelijke wijsheid.
In de sociale leer van de Kerk wordt gesproken over de
universele bestemming van de goederen. Wat betekent dit? De zegt het als volgt:
In den beginne heeft God aan de menselijke gemeenschap het gezamenlijk beheer van de aarde en haar natuurlijke hulpbronnen toevertrouwd om er zorg voor te dragen, om ze door haar arbeid te onderwerpen en om van haar vruchten te genieten. De goederen van de schepping zijn bestemd voor de hele mensheid
En ook
: De universele bestemming van de aardse goederen blijft de voornaamste norm, zelfs als het bevorderen van het algemeen welzijn de eerbiediging van het privébezit vereist, zowel wat het recht op privébezit betreft, als het gebruik ervan
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De Voorzienigheid heeft geen “geijkte” wereld gewild. Er bestaan verschillen, verschillende situaties, verschillende culturen. Op die wijze kan men leven door voor elkaar te zorgen. De aarde is rijk aan grondstoffen zodat aan allen de basisgoederen kunnen verzekerd worden. En toch leven velen in stuitende armoede en takelen de grondstoffen af, door gebruik zonder beleid. Er is echter maar één enkele wereld! Er bestaat maar één enkele mensheid! De rijkdom van de wereld, vandaag, is in handen van een minderheid, weinigen. De armoede, ja de ellende en het lijden is het lot van velen, van de meerderheid.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Op deze aarde heerst honger, niet omdat het voedsel ontbreekt! Integendeel, soms wordt het omwille van de markt vernietigd en weggeworpen. Wat echter ontbreekt, is een vrij en vooruit denkend ondernemerschap dat zorgt voor een voldoende productie en een solidaire aanpak die een billijke verdeling waarborgt. De zegt ook:
“Wat het gebruik betreft van de aardse goederen die de mens rechtmatig bezit: hij mag deze niet uitsluitend beschouwen als zijn privé-eigendom, maar evenzeer als gemeenschappelijk bezit, in deze zin dat ze niet alleen hemzelf maar ook de anderen tot voordeel kunnen strekken.”
Elke rijkdom, wil hij goed zijn, moet ook sociaal zijn.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
In dit perspectief wordt de positieve en brede betekenis duidelijk van het gebod “
Niet stelen”.
“Iemand die een goed in eigendom bezit, is als het ware een rentmeester van de voorzienigheid.”
Niemand is absolute eigenaar van de goederen. Men is rentmeester van goederen. Bezit is een
verantwoordelijkheid. “Ik ben rijk…” dat is een verantwoordelijkheid die je toevalt. Elk goed, onttrokken aan Gods voorzienigheid is verraad. Verraad in de meest diepe betekenis. Waarvan ik echt eigenaar ben dat is wat ik weet te delen. Dit is een maatstaf om te bepalen hoe ik rijkdom weet te beheren, goed of slecht. Dit is een belangrijk gegeven: wat ik echt bezit, is wat ik weet te delen. Als ik deel, ben ik open. Dan ben ik rijk niet slechts door wat ik bezit maar ook door vrijgevigheid. Vrijgevigheid is de plicht rijkdom te delen zodat allen kunnen deelhebben. Als ik niet kan geven, betekent dit dat de dingen mij overheersen. Ze hebben mij in hun macht. Ik ben er de slaaf van. Het bezit van goederen is een mogelijkheid om ze creatief te vermenigvuldigen en ze edelmoedig te gebruiken om zo te groeien in liefde en vrijheid. Christus, ook al was Hij God, “heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontdaan en het bestaan van een slaaf aangenomen” . Hij heeft ons rijk gemaakt door zijn armoede.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Terwijl de mensheid zich uitslooft om meer te hebben, wordt zij door God verlost doordat Hij zich arm maakt. Die gekruisigde Mens heeft voor allen een onmetelijk losgeld betaald aan God Vader, “die rijk is aan erbarming” . Wat ons rijk maakt, is niet het bezit, maar de liefde. Talloze malen hebben we gehoord wat het volk van God zegt: “De duivel komt binnen langs de zakken”. Het begint met de liefde voor het geld, de honger om te hebben. Daarna komt de ijdelheid: “Ik ben rijk en ik ga er prat op”. Tenslotte komen trots en hoogmoed. Zo gaat de duivel met ons tewerk. De toegangsdeur echter zijn de zakken.
Geliefde broers en zussen, opnieuw onthult Jezus Christus ons de volle betekenis van de heilige Schrift. “Niet stelen” wil zeggen: heb lief door middel van je goederen. Gebruik je middelen om lief te hebben zoveel je kunt. Dan word je leven, goed en word je bezit waarlijk een gave. Leven is niet de tijd om te hebben, maar om te beminnen. Dankjewel.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/7091-geboden-12-niet-stelen-nl