Matrimonia mixta
x
Informatie over dit document
Matrimonia mixta
Over de gemengde huwelijken
Paus Paulus VI
31 maart 1970
Pauselijke geschriften - Motu Proprio
1970, Archief van Kerken 25e jrg, pag. 488-492
31 maart 1970
4 oktober 2023
1961
nl
Referenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding
De gemengde huwelijken, dat wil zeggen, de huwelijken die door katholieken met gedoopte of ongedoopte niet-katholieken worden gesloten, hebben, gezien de taak van de kerk, steeds haar bijzondere zorg gehad. De specifieke omstandigheden van onze tijd maken die zorg heden ten dage echter nog dringender nodig. Leefden de katholieken in vroeger eeuwen immers op plaatselijk of landelijk niveau van de leden van de andere christelijke belijdenissen en van de niet-christenen gescheiden, in de huidige tijd is niet alleen deze afzondering sterk veranderd, maar is ook de omgang tussen mensen uit verschillende streken en van verschillende godsdienst sterk toegenomen. Het aantal gemengde huwelijken is daardoor veel groter geworden. Ook is hiertoe bijgedragen door de ontwikkeling en verspreiding van beschaving en industrie, door de urbanisering die ten koste van het landleven gaat, door massale bevolkingsverplaatsingen en door het groeiend getal van allerlei soort vluchtelingen.
De Kerk weet, dat de gemengde huwelijken, uitzonderingen daargelaten, gewoonlijk niet bijdragen tot herstel van de eenheid van alle christenen; ze zijn immers het gevolg van de verscheidenheid van godsdienst en van de verdeeldheid van de christenen. In feite brengt het gemengde huwelijk talrijke moeilijkheden mee, want het leidt tot een zekere verdeeldheid in de levende cel van de kerk, zoals het christelijk gezin terecht wordt genoemd, en vanwege het verschil in religieuze levensstijl bemoeilijkt het de naleving in het gezin van de voorschriften van het evangelie, met name op het punt van deelneming aan de kerkelijke eredienst en bij de opvoeding van de kinderen.
In het besef van haar verantwoordelijkheid raadt de Kerk daarom het gemengd huwelijk af; zij wenst immers vurig, dat de katholieken in hun huwelijksleven tot een volmaakte eensgezindheid en een volledige levensgemeenschap komen. Omdat de mens echter van nature het recht is gegeven een huwelijk te sluiten en kinderen voort te brengen, zorgt de Kerk ervoor in haar wetgeving, die duidelijk van haar pastorale zorg getuigt, een zodanige regeling te treffen, dat enerzijds de voorschriften van goddelijk recht volkomen gewaarborgd blijven, anderzijds het bovengenoemd recht op het huwelijk wordt gewaarborgd.
Zij ziet er dan ook waakzaam op toe, dat de jongeren een opvoeding krijgen die hen in staat stelt gewetensvol hun plicht te vervullen en hun taak in de Kerk na te komen; zij zorgt, dat degenen die een gemengd huwelijk willen sluiten een goede voorbereiding krijgen; en zij waakt over hen die reeds een gemengd huwelijk hebben gesloten. Weliswaar bestaat er voor gedoopten van verschillende belijdenissen minder gevaar om in onverschilligheid jegens de godsdienst te vallen, niettemin zal dit gevaar nóg geringer zijn, wanneer beide echtgenoten, ook in het gemengde huwelijk, een volledig inzicht hebben in het wezen van de christelijke huwelijksgemeenschap en voldoende hulp ontvangen van de kerkelijke overheid waaronder zij staan. Zelfs wanneer er moeilijkheden tussen een katholieke en een ongedoopte huwelijkspartner mochten optreden, kunnen deze door een oplettende pastorale zorg worden opgelost.
Noch op leerstellig noch op juridisch plan stelt de Kerk het huwelijk tussen een katholiek en een gedoopte nietkatholiek met het huwelijk tussen een katholiek en een ongedoopte gelijk. Want zoals het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] heeft verklaard, treden zij die, hoewel niet katholiek, in Christus geloven en op de juiste wijze zijn gedoopt, in een zekere, zij het niet volkomen gemeenschap met de katholieke kerk.i De gelovigen van de oosterse kerken die buiten de katholieke Kerk zijn gedoopt, hebben, hoewel zij van onze gemeenschap zijn gescheiden, in hun eigen kerken echte Sacramenten die hen bijzonder nauw met ons verbinden, met name het priesterschap en de eucharistie.e In een huwelijk tussen gedoopten - dat een echt sacrament is - bestaat dus een zekere gemeenschap van geestelijke waarden die ontbreekt in een huwelijk tussen twee partners van wie de een gedoopt en de ander ongedoopt is.
Overigens onderschatte men niet de moeilijkheden welke zich bij gemengde huwelijken tussen gedoopten kunnen voordoen. Vaak verschillen zij van mening over het sacramenteel karakter van het huwelijk of over het wezen van het kerkelijk huwelijk, over de interpretatie van bepaalde punten van de huwelijks- en gezinsmoraal, over de grenzen van de gehoorzaamheid die aan de katholieke Kerk is verschuldigd of over het bereik van het kerkelijk gezag. Het is duidelijk, dat dit soort moeilijke problemen eerst volledig zal kunnen worden opgelost, wanneer de eenheid tussen de christenen is hersteld.
De gelovigen moet dus duidelijk worden gezegd, dat de Kerk in bijzondere gevallen de bestaande kerkelijke regeling weliswaar enigszins kan verzachten, maar nooit van de verplichting kan ontslaan die de katholieke partner door de goddelijke wet, dat wil zeggen, door de heilsorde die door Christus is ingesteld, al naar zijn situatie krijgt opgelegd.
De gelovigen moeten er daarom op worden gewezen, dat het de plicht is van Je katholieke echtgenoot zijn eigen geloof te bewaren en dat hij zich dus nooit mag blootstellen aan een serieus gevaar om het te verliezen. Bovendien is het de plicht van de katholieke partner in het gemengde huwelijk om niet alleen zijn geloof trouw te blijven, maar er zo mogelijk ook voor te zorgen, dat zijn kinderen worden gedoopt en in ditzelfde geloof worden opgevoed alsmede dat zij al de hulpmiddelen voor hun eeuwig heil krijgen die de katholieke Kerk aan haar kinderen ter beschikking stelt.
Wat de opvoeding van de kinderen betreft, ligt er zeker een probleem, aangezien deze taak immers op beide echtgenoten rust en zij de daarmee gegeven verplichtingen op generlei wijze mogen verwaarlozen. Zoals de andere problemen probeert de Kerk echter ook dit door haar wetgeving en pastorale zorg op te lossen.
Wanneer men dit alles voor ogen houdt, zal niemand er zich over verwonderen, dat zelfs de kerkelijke wetgeving inzake het gemengde huwelijk niet uniform kan zijn; naargelang van de situatie van de echtgenoten en de mate van hun betrokkenheid bij de kerkelijke gemeenschap zal de wetgeving geval voor geval moeten worden aangepast, wat betreft de juridische vorm van de huwelijkssluiting, de kerkelijke viering ervan, of de pastorale zorg voor de gehuwden of voor de uit hun huwelijk voortgekomen kinderen.
Volkomen terecht heeft het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie [d:4] dan ook bijzondere zorg besteed aan dit zo belangrijk probleem. Verschillende malen heeft het de gelegenheid daartoe aangegrepen; tenslotte hebben de concilievaders in de derde zittingsperiode het hele probleem na stemming aan ons overgedragen.
Overeenkomstig dit votum heeft de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106] op 18 maart 1966 de instructie Matrimonii sacramentum [4355] over het gemengde huwelijk uitgegeven. Daarin werd gesteld, dat de daarbij vastgelegde voorschriften duidelijk en welomschreven in het thans in bewerking zijnde kerkelijk wetboek zouden worden opgenomen, wanneer zij in de praktijk zouden blijken te voldoen.
Daar echter aan de in oktober 1967 gehouden eerste algemene bisschoppensynode [d:323] enige vragen betreffende het gemengde huwelijk werden voorgelegd waarover de vaders een groot aantal nuttige opmerkingen hebben gemaakt,» hebben wij het raadzaam geacht deze ter behandeling voor te leggen aan een kardinalencommissie, welke ons zeer snel rapport heeft uitgebracht van haar bevindingen.
Nu reeds willen wij erop wijzen, dat de voorschriften van dit Motu Proprio [1961] niet gelden voor de oosterse katholieken die een huwelijk sluiten met gedoopte niet-katholieken of met ongedoopten. Wat het huwelijk tussen katholieken van welke riten ook en niet-katholieke oosterse Christenen betreft, daarvoor heeft de Kerk onlangs reeds enige voorschriften opgestelde die geheel van kracht blijven.
Bijgevolg, teneinde de kerkelijke wetgeving over het gemengde huwelijk te vervolmaken en, met behoud van de voorschriften van goddelijk recht, de kerkelijke wetten beter aan de verschillende situaties van de echtgenoten aan te passen, volgens de bedoeling van het Tweede Vaticaans Concilie zoals die hoofdzakelijk in het decreet Unitatis Redintegratio [618] en in de verklaring Dignitatis Humanae [702] ligt vervat, en met inachtneming van de wensen van de bisschoppensynode [d:323], stellen wij uit kracht van ons gezag en na rijpe overweging de navolgende voorschriften vast.
De Kerk weet, dat de gemengde huwelijken, uitzonderingen daargelaten, gewoonlijk niet bijdragen tot herstel van de eenheid van alle christenen; ze zijn immers het gevolg van de verscheidenheid van godsdienst en van de verdeeldheid van de christenen. In feite brengt het gemengde huwelijk talrijke moeilijkheden mee, want het leidt tot een zekere verdeeldheid in de levende cel van de kerk, zoals het christelijk gezin terecht wordt genoemd, en vanwege het verschil in religieuze levensstijl bemoeilijkt het de naleving in het gezin van de voorschriften van het evangelie, met name op het punt van deelneming aan de kerkelijke eredienst en bij de opvoeding van de kinderen.
In het besef van haar verantwoordelijkheid raadt de Kerk daarom het gemengd huwelijk af; zij wenst immers vurig, dat de katholieken in hun huwelijksleven tot een volmaakte eensgezindheid en een volledige levensgemeenschap komen. Omdat de mens echter van nature het recht is gegeven een huwelijk te sluiten en kinderen voort te brengen, zorgt de Kerk ervoor in haar wetgeving, die duidelijk van haar pastorale zorg getuigt, een zodanige regeling te treffen, dat enerzijds de voorschriften van goddelijk recht volkomen gewaarborgd blijven, anderzijds het bovengenoemd recht op het huwelijk wordt gewaarborgd.
Zij ziet er dan ook waakzaam op toe, dat de jongeren een opvoeding krijgen die hen in staat stelt gewetensvol hun plicht te vervullen en hun taak in de Kerk na te komen; zij zorgt, dat degenen die een gemengd huwelijk willen sluiten een goede voorbereiding krijgen; en zij waakt over hen die reeds een gemengd huwelijk hebben gesloten. Weliswaar bestaat er voor gedoopten van verschillende belijdenissen minder gevaar om in onverschilligheid jegens de godsdienst te vallen, niettemin zal dit gevaar nóg geringer zijn, wanneer beide echtgenoten, ook in het gemengde huwelijk, een volledig inzicht hebben in het wezen van de christelijke huwelijksgemeenschap en voldoende hulp ontvangen van de kerkelijke overheid waaronder zij staan. Zelfs wanneer er moeilijkheden tussen een katholieke en een ongedoopte huwelijkspartner mochten optreden, kunnen deze door een oplettende pastorale zorg worden opgelost.
Noch op leerstellig noch op juridisch plan stelt de Kerk het huwelijk tussen een katholiek en een gedoopte nietkatholiek met het huwelijk tussen een katholiek en een ongedoopte gelijk. Want zoals het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] heeft verklaard, treden zij die, hoewel niet katholiek, in Christus geloven en op de juiste wijze zijn gedoopt, in een zekere, zij het niet volkomen gemeenschap met de katholieke kerk.i De gelovigen van de oosterse kerken die buiten de katholieke Kerk zijn gedoopt, hebben, hoewel zij van onze gemeenschap zijn gescheiden, in hun eigen kerken echte Sacramenten die hen bijzonder nauw met ons verbinden, met name het priesterschap en de eucharistie.e In een huwelijk tussen gedoopten - dat een echt sacrament is - bestaat dus een zekere gemeenschap van geestelijke waarden die ontbreekt in een huwelijk tussen twee partners van wie de een gedoopt en de ander ongedoopt is.
Overigens onderschatte men niet de moeilijkheden welke zich bij gemengde huwelijken tussen gedoopten kunnen voordoen. Vaak verschillen zij van mening over het sacramenteel karakter van het huwelijk of over het wezen van het kerkelijk huwelijk, over de interpretatie van bepaalde punten van de huwelijks- en gezinsmoraal, over de grenzen van de gehoorzaamheid die aan de katholieke Kerk is verschuldigd of over het bereik van het kerkelijk gezag. Het is duidelijk, dat dit soort moeilijke problemen eerst volledig zal kunnen worden opgelost, wanneer de eenheid tussen de christenen is hersteld.
De gelovigen moet dus duidelijk worden gezegd, dat de Kerk in bijzondere gevallen de bestaande kerkelijke regeling weliswaar enigszins kan verzachten, maar nooit van de verplichting kan ontslaan die de katholieke partner door de goddelijke wet, dat wil zeggen, door de heilsorde die door Christus is ingesteld, al naar zijn situatie krijgt opgelegd.
De gelovigen moeten er daarom op worden gewezen, dat het de plicht is van Je katholieke echtgenoot zijn eigen geloof te bewaren en dat hij zich dus nooit mag blootstellen aan een serieus gevaar om het te verliezen. Bovendien is het de plicht van de katholieke partner in het gemengde huwelijk om niet alleen zijn geloof trouw te blijven, maar er zo mogelijk ook voor te zorgen, dat zijn kinderen worden gedoopt en in ditzelfde geloof worden opgevoed alsmede dat zij al de hulpmiddelen voor hun eeuwig heil krijgen die de katholieke Kerk aan haar kinderen ter beschikking stelt.
Wat de opvoeding van de kinderen betreft, ligt er zeker een probleem, aangezien deze taak immers op beide echtgenoten rust en zij de daarmee gegeven verplichtingen op generlei wijze mogen verwaarlozen. Zoals de andere problemen probeert de Kerk echter ook dit door haar wetgeving en pastorale zorg op te lossen.
Wanneer men dit alles voor ogen houdt, zal niemand er zich over verwonderen, dat zelfs de kerkelijke wetgeving inzake het gemengde huwelijk niet uniform kan zijn; naargelang van de situatie van de echtgenoten en de mate van hun betrokkenheid bij de kerkelijke gemeenschap zal de wetgeving geval voor geval moeten worden aangepast, wat betreft de juridische vorm van de huwelijkssluiting, de kerkelijke viering ervan, of de pastorale zorg voor de gehuwden of voor de uit hun huwelijk voortgekomen kinderen.
Volkomen terecht heeft het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie [d:4] dan ook bijzondere zorg besteed aan dit zo belangrijk probleem. Verschillende malen heeft het de gelegenheid daartoe aangegrepen; tenslotte hebben de concilievaders in de derde zittingsperiode het hele probleem na stemming aan ons overgedragen.
Overeenkomstig dit votum heeft de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106] op 18 maart 1966 de instructie Matrimonii sacramentum [4355] over het gemengde huwelijk uitgegeven. Daarin werd gesteld, dat de daarbij vastgelegde voorschriften duidelijk en welomschreven in het thans in bewerking zijnde kerkelijk wetboek zouden worden opgenomen, wanneer zij in de praktijk zouden blijken te voldoen.
Daar echter aan de in oktober 1967 gehouden eerste algemene bisschoppensynode [d:323] enige vragen betreffende het gemengde huwelijk werden voorgelegd waarover de vaders een groot aantal nuttige opmerkingen hebben gemaakt,» hebben wij het raadzaam geacht deze ter behandeling voor te leggen aan een kardinalencommissie, welke ons zeer snel rapport heeft uitgebracht van haar bevindingen.
Nu reeds willen wij erop wijzen, dat de voorschriften van dit Motu Proprio [1961] niet gelden voor de oosterse katholieken die een huwelijk sluiten met gedoopte niet-katholieken of met ongedoopten. Wat het huwelijk tussen katholieken van welke riten ook en niet-katholieke oosterse Christenen betreft, daarvoor heeft de Kerk onlangs reeds enige voorschriften opgestelde die geheel van kracht blijven.
Bijgevolg, teneinde de kerkelijke wetgeving over het gemengde huwelijk te vervolmaken en, met behoud van de voorschriften van goddelijk recht, de kerkelijke wetten beter aan de verschillende situaties van de echtgenoten aan te passen, volgens de bedoeling van het Tweede Vaticaans Concilie zoals die hoofdzakelijk in het decreet Unitatis Redintegratio [618] en in de verklaring Dignitatis Humanae [702] ligt vervat, en met inachtneming van de wensen van de bisschoppensynode [d:323], stellen wij uit kracht van ons gezag en na rijpe overweging de navolgende voorschriften vast.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Normen
1
Omdat het huwelijk tussen twee gedoopten waarvan de ene partner katholiek en de andere niet-katholiek is op zichzelf een hindernis vormt voor de volledige geestelijke gemeenschap van beide echtgenoten, kan het zonder voorafgaande dispensatie van de plaatselijke ordinarius niet op geoorloofde wijze worden gesloten.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Wanneer tussen twee personen waarvan de een in de katholieke Kerk is gedoopt of opgenomen en de ander ongedoopt is zonder voorafgaande dispensatie van de plaatselijke ordinarius een huwelijk wordt gesloten, is dit ongeldig.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Rekening houdend met de omstandigheden van tijd, plaats en persoon weigert de Kerk niet van beide bovengenoemde beletselen te dispenseren, wanneer daarvoor een goede grond aanwezig is.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
15
16
15
16
Om van de plaatselijke ordinarius dispensatie van het beletsel te verkrijgen, moet de katholieke partner zich bereid verklaren de gevaren af te wenden die tot het verlies van zijn geloof kunnen leiden. Bovendien is hij er door een ernstige verplichting toe gehouden eerlijk te beloven alles te doen wat in zijn vermogen ligt om al zijn kinderen in de Katholieke Kerk te laten dopen en op te voeden.
Referenties naar alinea 4: 1
Familiaris Consortio ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
16
16
De niet-katholieke partner zal tijdig op de hoogte worden gesteld van de beloften waartoe de katholieke partner is gehouden, zodat vaststaat, dat hij zich wel bewust is van de belofte en verplichting die op de katholieke partner rusten.
Referenties naar alinea 5: 1
Familiaris Consortio ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Beide partners moeten worden onderricht over de doeleinden en de wezenlijke eigenschappen van het huwelijk welke geen van beide partijen mag uitsluiten.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Het is de taak van de bisschoppenconferentie om binnen haar rechtsgebied de wijze vast te stellen waarop deze verklaringen en beloften, die steeds vereist zijn, moeten worden afgelegd: hetzij slechts mondeling, hetzij schriftelijk, hetzij ten overstaan van getuigen; ook moet zij bepalen, hoe deze openbaar moeten worden gemaakt en ter kennis van de niet-katholieke partij moeten worden gebracht; tenslotte dient zij aan te geven, of er naargelang van de situatie nog andere eisen moeten worden gesteld.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De gemengde huwelijken moeten volgens de kerkrechtelijke huwelijkssluitingsvorm worden gesloten, aangezien deze als voorwaarde van de geldigheid van het huwelijk wordt vereist; onverminderd de voorschriften van het decreet Crescens matrimoniorum [2714] van 22 februari 1967, door de Congregatie voor de Oosterse Kerken [d:107] uitgegeven.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Mochten ernstige moeilijkheden verhinderen aan de kerkrechtelijke huwelijkssluitingsvorm vast te houden, dan hebben de plaatselijke ordinarii het recht hiervan voor een gemengd huwelijk te dispenseren. Wel moet de bisschoppenconferentie een regeling treffen volgens welke deze dispensatie binnen haar land of gebied op geoorloofde en uniforme wijze wordt verleend; in elk geval moet de viering een openbaar karakter dragen.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Er moet voor worden gezorgd, dat alle geldig gesloten huwelijken nauwkeurig in de door het kerkelijk recht voorgeschreven registers worden ingeschreven. De zielzorgers dienen ernaar te streven, dat ook de niet-katholieke bedienaren meewerken door de met een katholieke partij gesloten huwelijken in hun registers in te schrijven.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Wat de liturgische vorm voor de viering van het gemengd huwelijk betreft, deze moet, wanneer zij volgens het Rituale Romanum dient te geschieden, aan de Ordo celebrandi Matrimonium [1825] (Orde voor de huwelijkssluiting) worden ontleend die op ons gezag is uitgevaardigd; dit zowel bij een huwelijk tussen een katholiek en een gedoopte niet-katholiek Ordo celebrandi Matrimonium [[1825|(39-54)]] als bij een huwelijk tussen een katholiek en een ongedoopte Ordo celebrandi Matrimonium [[1825|(55-66)]]. Eventueel kan de huwelijkssluiting tussen een katholiek en een gedoopte niet-katholiek, indien de plaatselijke ordinarius ermee instemt, volgens de ritus voor de huwelijkssluiting tijdens de Mis geschieden Ordo celebrandi Matrimonium [[1825|(19-38)]], met inachtneming van de voorschriften der algemene wet over de eucharistische communie.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
De bisschoppenconferenties dienen de Apostolische Stoel op de hoogte te stellen van de bepalingen die zij krachtens hun bevoegdheid inzake het gemengde huwelijk vaststellen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Een huwelijkssluiting voor een katholiek priester of diaken tezamen met een niet-katholiek bedienaar, waarbij beiden tegelijkertijd hun eigen ritus volgen, is verboden; evenmin is het toegestaan vóór of na de katholieke viering een andere religieuze huwelijkssluiting te houden waarbij de huwelijksinstemming wordt gegeven of vernieuwd.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Gemeenschappelijke verklaring Paus Paulus VI en Aartsbisschop Coggan ->=geentekst=
De plaatselijke ordinarii en de parochiepriesters moeten zorgen, dat het de katholieke echtgenoot en de kinderen die uit het gemengd huwelijk worden geboren niet ontbreekt aan de geestelijke steun die nodig is ter nakoming van hun gewetensverplichtingen; zij dienen deze echtgenoot voor te houden, dat hij zich steeds bewust moet blijven van de goddelijke gave van zijn katholiek geloof en dat hij hiervan met zachtmoedigheid en gepaste eerbied en met een zuiver gewetens moet getuigen, zij dienen de echtgenoten te helpen tot een steeds grotere eenheid te komen in hun huwelijks- en gezinsleven - een eenheid die, wanneer beiden Christenen zijn, mede op hun Doopsel steunt. Het is daarom wenselijk, dat de pastores zich in verbinding stellen met de bedienaren van de andere religieuze gemeenschappen en dat zij dit contact in een geest van oprechtheid en van verstandig vertrouwen voortzetten.
Referenties naar alinea 14: 2
Ontmoeting met leiders van andere Kerken in Paushuize te Utrecht ->=geentekst=Gemeenschappelijke verklaring Paus Paulus VI en Aartsbisschop Coggan ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Alle straffen die in canon 2319 [2620|(2319)] van het Kerkelijk Wetboek waren vastgelegd, zijn opgeheven; voor degenen die deze straffen reeds hadden belopen, vervallen de juridische gevolgen ervan; wel zijn zij gehouden tot de verplichtingen waarover in nummer 4 [al:4] van de onderhavig voorschriften is gesproken.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
De plaatselijke ordinarius kan de sanatio in radice van een gemengd huwelijk verlenen, wanneer aan de voorwaarden is voldaan waarover in de nummers 4 [al:4] en 5 [al:5] van de onderhavige voorschriften is gesproken en onverminderd alle desbetreffende rechtsbepalingen.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
In geval van een bijzondere moeilijkheid of van twijfel over de toepassing van deze voorschriften dient men zich tot de Heilige Stoel te wenden.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Afsluiting
Wij verordenen, dat alles wat door ons in dit motu proprio is vastgelegd vanaf 1 oktober van dit jaar volledige geldigheid en rechtskracht zal bezitten. Niettegenstaande wat hiermee in strijd is.
Gegeven te Rome, bij de Sint Pieter, op 31 maart 1970 in het zevende jaar van ons pontificaat.
PAUS PAULUS VI
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1961-matrimonia-mixta-nl