Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters, goeiedag!
In het Evangelie van de liturgie van deze dag zien wij een eerder ongewone reactie van Jezus: Hij is verontwaardigd. En wat nog meer verbaast, Zijn verontwaardiging wordt niet veroorzaakt door de farizeeën die Hem op de proef stellen met vragen over de toelaatbaarheid van echtscheiding, maar door Zijn leerlingen die Jezus tegen het gedrang willen beschermen en daarom kinderen berispen die bij Hem gebracht worden. Met andere woorden, de Heer is niet verontwaardigd over degenen die met Hem in discussie zijn maar over degenen die de kinderen weghouden om Hem voor vermoeidheid te sparen. Waarom? Een goede vraag: waarom doet de Heer dat?
Wij herinneren ons – dat was het Evangelie van twee weken geleden – dat Jezus zich met de kleinsten identificeert door hen te omhelzen: zo leert Hij dat het juist de kleinen zijn, die als eersten moeten gediend worden. , dat wil zeggen degenen die van anderen afhankelijk zijn, die behoeftig zijn en niet kunnen teruggeven. Wie God zoekt, vindt Hem daar, in de kleinen, in de behoeftigen: niet alleen arm aan materiële dingen, maar ook aan verzorging en troost, zoals zieken, vernederde mensen, gevangenen, immigranten. Daar is Hij: in de kleinen. Ziedaar waarom Jezus verontwaardigd is: iedere belediging aan een kleine, arme, aan een kind, aan een weerloze mens, wordt Hem aangedaan.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Vandaag neemt de Heer dit onderricht opnieuw op en vervolledigt het. Hij voegt er namelijk bij: “wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er zeker niet binnengaan” . Dat is het nieuwe: een leerling moet niet alleen dienstbaar zijn voor de kleinen, maar ook zijn eigen kleinheid erkennen. Kan ieder van ons zijn kleinheid erkennen tegenover God? Denken we daar eens over na, het zal ons helpen. Zich klein weten, weten dat men heil nodig heeft, is onmisbaar om de Heer te ontvangen. Dat is de eerste stap om zich voor Hem te openen. Maar dikwijls vergeten wij dat. Bij welvaart, bij welzijn, hebben wij de illusie zelfgenoegzaam te zijn, God niet nodig te hebben. Broeders en zusters, dat is een vergissing, want ieder van ons is een arme, een kleine mens. Wij moeten zoeken waar onze eigen kleinheid zit en ze erkennen. Daar zullen we Jezus vinden.
In het leven is zich klein weten, een vertrekpunt om groot te worden. Als wij nadenken, groeien wij niet zozeer in functie van onze successen en van wat wij hebben, maar vooral in momenten van strijd en kwetsbaarheid. In de behoefte, daar rijpen wij. Daar is het dat wij ons hart openen voor God, voor de anderen en voor de zin van het leven. Wij openen de ogen naar de anderen toe. Als wij klein zijn, openen wij de ogen voor de ware zin van het leven. Als wij ons klein voelen tegenover een probleem, klein tegenover een kruis, een ziekte, wanneer wij terneergeslagenheid en eenzaamheid ervaren, laat ons dan niet ontmoedigd worden. Het masker van oppervlakkigheid valt en onze radicale kwetsbaarheid duikt op: het is iets dat wij gemeen hebben, het is onze schat, want met God is kwetsbaarheid geen hinder maar een gelegenheid. Dit zou een mooi gebed zijn: Heer, kijk naar mijn kwetsbaarheid .... en noem je zwakheden voor Hem op. Dat is een goede ingesteldheid tegenover God.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het is juist in de kwetsbaarheid dat wij ontdekken hoe God zorg voor ons draagt. Het Evangelie van vandaag zegt dat Jezus heel teder omgaat met kleinen. “Hij omarmde ze en zegende hen terwijl Hij hun de handen oplegde” . Tegenslag, situaties die onze kwetsbaarheid openbaren zijn bevoorrechte gelegenheden om Zijn liefde te ervaren. Zij die met volharding bidden, weten het goed: in duistere of eenzame momenten wordt Gods tederheid voor ons als het ware nog inniger. Als wij klein zijn, voelen wij nog meer Gods tederheid. Deze tederheid geeft ons vrede, deze tederheid doet ons groeien omdat God op Zijn manier dichterbij komt: door nabijheid, medelijden en tederheid. En wanneer wij voelen dat we niets bijzonders zijn, dat wij klein zijn, wat de reden ook moge zijn, toch nadert de Heer en voelen wij Hem dichterbij. Hij geeft ons vrede, Hij doet ons groeien. In het gebed drukt de Heer ons tegen zich aan, zoals een papa doet met zijn kind. Zo worden wij groot: niet door de illusoire pretentie van onze zelfgenoegzaamheid – daar groeit niemand van – maar in de kracht die komt uit de hoop die wij op de Vader stellen. Helemaal zoals kleinen doen.
Vragen wij vandaag aan de Maagd Maria een grote genade, die van de kleinheid: als kinderen te zijn die vertrouwen stellen in de Vader, in de zekerheid dat Hij voor ons zorg draagt.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/8394-heer-kijk-naar-mijn-kwetsbaarheid-nl