N.a.v. het overlijden van Dom Guéranger osb, abt van Solesmes

TER EEUWIGER NAGEDACHTENIS

Onder de kerkelijke mannen, die zich in onze tijd het meest hebben onderscheiden door hun godsvrucht, hun ijver, hun wetenschap en hun toeleg ter bevordering der katholieke belangen, moet men terecht een plaats toekennen aan onze geliefde zoon Prosper Guéranger, abt van Saint-Pierre van Solesmes en generale overste van de benedictijnen der franse congregatie. Man van zeer grote begaafdheid, in het bezit van een bewonderenswaardige wetenschap en van een diepe kennis der kerkrechtelijke regels, heeft hij zich heel zijn leven lang beijverd om in geschriften van de hoogste waarde moedig de leer der Kerk en de voorrechten van de paus van Rome te verdedigen, de pogingen der tegenstanders verijdelend en hun dwalingen weerleggend.

En toen wij onder algemene bijval van het christenvolk door een plechtig decreet het hemelse voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis der Heilige Moeder Gods [254] hebben bevestigd, en nog onlangs, toen Wij met instemming van het zeer talrijk concilie [d:217], waarin de bisschoppen uit alle oorden van de katholieke wereld bijeen waren, de onfeilbaarheid van de paus van Rome in zijn uitspraken ex cathedra tot dogma [116|25] hebben verheven, is onze geliefde zoon Prosper in zijn plicht als katholiek schrijver niet te kort geschoten; hij schreef werken vol van geloof en gewijde wetenschap, die een nieuw bewijs leverden van zijn superieure geest en zijn onwankelbare toewijding aan de Stoel van Sint Petrus. Maar zijn ijveren en denken is vóór alles er op gericht geweest om aan de romeinse liturgie in Frankrijk haar oude rechten terug te schenken.

En dit werk heeft hij zo goed geleid, dat het aan zijn geschriften en tegelijk aan zijn volharding en uitzonderlijke bekwaamheid, meer dan aan wat anders ook, te danken is, dat men v66r zijn dood alle bisdommen van Frankrijk tot de riten van de Kerk van Rome heeft zien overgaan. Dit leven, dat helemaal is opgebruikt, mag men wel zeggen, voor de belangen van de katholieke zaak, geeft aan de benedictijnse congregatie van Frankrijk, reeds om zoveel andere redenen in aanzien de glans ener nieuwe schittering · en schijnt van Ons een nieuw bewijs te vragen van onze welwillende genegenheid ...

Gegeven te Rome in de Sint Pieter onder de vissersring, de 19e maart 1875 in het negen en twintigste jaar van ons pontificaat.