Dierbare broeders en zusters, goedendag!
Onze catechese over het gebed gaat verder. Het boek Genesis verhaalt ons, bij middel van lotgevallen van mannen en vrouwen uit vervlogen tijden, feiten waarin wij ons leven weerspiegeld zien. In de cyclus van de Aartsvaders treffen we het verhaal aan van een man die van de sluwheid zijn talent had gemaakt: Jakob. Het Bijbelse verhaal gaat over de moeilijke verhouding tussen Jakob en Esau. Van in hun kindertijd waren het rivalen. En dat zal niet meer veranderen. Jacob is de jongste. Het waren tweelingen. Door bedrog slaagt hij erin van vader Izaäk de zegen los te krijgen, het geschenk van de eerstgeborene. Dat is slechts de eerste van een lange reeks sluwheden waartoe deze gewetenloze man bekwaam is. Trouwens, de naam “Jakob” betekent iemand die zich slim voortbeweegt.
Nadat hij gedwongen werd voor zijn broer te vluchten, lijkt hem in het leven alles te lukken. Hij is handig in zaken, wordt zeer rijk als eigenaar van een enorme kudde. Door volharding en geduld slaagt hij erin de mooiste dochter van Laban te huwen. Hij was echt op haar verliefd. Jakob – zouden we in modern taal kunnen noemen - een man die zichzelf alleen gemaakt heeft. Door bedrog en list lukt het hem alles te verwerven wat hij wenst. Maar iets ontbreekt hem. Hij mist een echte relatie met zijn eigen wortels.
Op een dag ervaart hij de roep van zijn thuis, van zijn vroegere vaderland. Daar leefde nog steeds Esau, waarmee hij voortdurend in de slechtste verhouding heeft gestaan, Jakob gaat op weg en maakt een lange reis met een omvangrijke karavaan van mensen en dieren. Zo komt hij aan de laatste halte: de rivier Jabbok.
Genesis brengt hier een merkwaardige bladzijde. Het verhaal gaat dat de Aartsvader, nadat hij al zijn mensen en dieren de rivier had doen oversteken – en dat waren er velen – alleen achterbleef op vreemde bodem. En hij denkt na: wat zal morgen gebeuren? Welke reactie zal zijn broer Esau hebben, hij aan wie hij het eerstgeboorterecht had ontstolen? De geest van Jakob is een wervelwind van gedachten… En, als de duisternis gevallen is, grijpt hem plots een vreemdeling vast en begint met hem te vechten. De zegt: “De spirituele traditie van de kerk heeft uit dit verhaal het symbool bewaard van het gebed als gevecht van het geloof en als overwinning van de volharding.”
Jakob vocht de hele nacht, zonder ook maar even de tegenstrever los te laten. Uiteindelijk wordt hij overwonnen door een slag op de heup. Van dan af zal hij heel zijn leven kreupel zijn. Die geheimzinnige vechtersbaas vraag Jakob zijn naam en zegt hem: “Voortaan zult u geen Jakob meer heten, maar Israël, want u hebt met God gestreden en met mensen en u hebt hen overwonnen” . Als om te zeggen, je zult nooit een man zijn die zo loopt, maar recht. Hij verandert zijn naam, verandert zijn leven, verandert zijn houding. Israël zul je heten. Dan vraagt Jakob op zijn beurt aan de ander: “Maak mij uw naam bekend”. Hij onthult zijn naam niet, maar zegent hem. En Jakob beseft dat hij God heeft gezien “van aangezicht tot aangezicht.”