Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie
x
Informatie over dit document
Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie
De mensheid heeft moed nodig voor de toekomst
Paus Johannes Paulus II
5 oktober 1995
Pauselijke geschriften - Toespraken
1995, RKKerk.nl
5 oktober 1995
Drs. M. Schemkes
23 januari 2023
771
nl
Referenties naar dit document: 5
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
1
Mijn hartelijke dank gaat in de eerste plaats uit naar secretaris-generaal dr Boutros-Ghali, die dit bezoek zo zeer heeft aangemoedigd. Vervolgens ben ik u, meneer de voorzitter, dankbaar voor het vriendelijke welkomstwoord, waarmee u mij in deze zo belangrijke vergadering heeft ontvangen. Tenslotte groet ik u allen, leden van deze algemene vergadering: ik dank u voor uw aanwezigheid en voor uw vriendelijke belangstelling.
Ik ben vandaag naar u toe gekomen met de wens, mijn bijdrage te leveren aan dit belangrijke nadenken over de geschiedenis en de rol van deze organisatie, aan een bezinning, die de viering van dit jubileum vanzelfsprekend moet begeleiden en in grote mate gestalte moet geven. De Heilige Stoel was vanwege de eigen geestelijke zendingsopdracht, die maakt dat hij bezorgd is voor het algehele welzijn van ieder mens, van aanvang aan een overtuigd pleitbezorger van de idealen en doelen van de organisatie van de Verenigde Naties. De respectieve doelstelling en werkwijze zijn natuurlijk verschillend, maar de gemeenschappelijke zorg voor de familie van de mensheid opent voor de kerk en voor de VN voortdurend grote terreinen waarop samenwerking mogelijk is. En dit bewustzijn oriënteert en stimuleert vandaag mijn overwegingen: ik zal niet stil blijven staan bij bepaalde sociale, politieke of economische kwesties, maar veel meer bij de gevolgen, die de buitengewone veranderingen van de afgelopen jaren, zullen hebben voor het heden en voor de toekomst van de gehele mensheid.
Meneer de voorzitter, zeer geachte dames en heren ,Het is mij een eer in deze vergadering der volkeren het woord te kunnen nemen, om met de mannen en vrouwen van alle landen, van elk ras, elke taal en cultuur de vijftigste verjaardag sinds de oprichting van de organisatie van de Verenigde Naties te vieren. Ik ben mij er ten volle van bewust dat ik, waar ik mij tot deze uitverkoren vergadering rieht, de gelegenheid heb, me in zekere zin te richten tot de gehele familie der volkeren van deze aarde. Mijn woord, dat een teken van hoogachting en belangstelling wil zijn van de Apostolische Stoel en van de katholieke kerk voor dit instituut, verbindt zich graag met de stem van hen, die in de VN de hoop zien op een betere toekomst voor de menselijke samenleving.
Mijn hartelijke dank gaat in de eerste plaats uit naar secretaris-generaal dr Boutros-Ghali, die dit bezoek zo zeer heeft aangemoedigd. Vervolgens ben ik u, meneer de voorzitter, dankbaar voor het vriendelijke welkomstwoord, waarmee u mij in deze zo belangrijke vergadering heeft ontvangen. Tenslotte groet ik u allen, leden van deze algemene vergadering: ik dank u voor uw aanwezigheid en voor uw vriendelijke belangstelling.
Ik ben vandaag naar u toe gekomen met de wens, mijn bijdrage te leveren aan dit belangrijke nadenken over de geschiedenis en de rol van deze organisatie, aan een bezinning, die de viering van dit jubileum vanzelfsprekend moet begeleiden en in grote mate gestalte moet geven. De Heilige Stoel was vanwege de eigen geestelijke zendingsopdracht, die maakt dat hij bezorgd is voor het algehele welzijn van ieder mens, van aanvang aan een overtuigd pleitbezorger van de idealen en doelen van de organisatie van de Verenigde Naties. De respectieve doelstelling en werkwijze zijn natuurlijk verschillend, maar de gemeenschappelijke zorg voor de familie van de mensheid opent voor de kerk en voor de VN voortdurend grote terreinen waarop samenwerking mogelijk is. En dit bewustzijn oriënteert en stimuleert vandaag mijn overwegingen: ik zal niet stil blijven staan bij bepaalde sociale, politieke of economische kwesties, maar veel meer bij de gevolgen, die de buitengewone veranderingen van de afgelopen jaren, zullen hebben voor het heden en voor de toekomst van de gehele mensheid.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Een gemeenschappelijke erfenis van de mensheid
2
Bij mijn vorige bezoek aan de Verenigde Naties [1942], op 2 oktober 1979, had ik de gelegenheid te benadrukken, dat dit streven naar vrijheid in onze tijd haar fundament vindt in die algemene rechten, die de mens geniet op grond van het simpele feit van zijn menszijn. Juist de geconstateerde barbarij, gericht tegen de menselijke waardigheid, heeft de Verenigde Naties ertoe gebracht, nauwelijks drie jaar na de oprichting de ' Universele Verklaring van de Rechten van de Mens [1491]' te formuleren, die nog altijd een van de hoogste uitingen van het menselijk geweten van onze tijd is. In Azië en in Afrika, in Amerika, in Oceanië en in Europa hebben overtuigde en moedige mannen en vrouwen zich op deze verklaring beroepen, om hun eis tot een intensievere deelname aan het maatschappelijk leven kracht bij te zetten.
De wereld genezen - 2. Geloof en menselijke waardigheid ->=geentekst=
Dames en heren!Staande op de drempel van een nieuw millennium, zijn wij getuige van een buitengewone en zich wereldwijd snel voltrekkende uitbreiding van die zoektocht naar vrijheid, die altijd een van de grote drijvende krachten is geweest in de geschiedenis van de mens. Dit verschijnsel beperkt zich niet slechts tot een klein deel van de wereld en is niet slechts een uiting van één enkele cultuur. Integendeel, in elke uithoek van de wereld hebben mannen en vrouwen zich, ook onder dreiging van geweld, omwille van de vrijheid blootgesteld aan gevaren en geëist, dat hun in het maatschappelijke, politieke en economische leven een plaats zou worden toegekend, die past bij hun waardigheid als vrij individu. Dit universele streven naar vrijheid is waarlijk een van de meest typerende kenmerken van onze tijd.
Bij mijn vorige bezoek aan de Verenigde Naties [1942], op 2 oktober 1979, had ik de gelegenheid te benadrukken, dat dit streven naar vrijheid in onze tijd haar fundament vindt in die algemene rechten, die de mens geniet op grond van het simpele feit van zijn menszijn. Juist de geconstateerde barbarij, gericht tegen de menselijke waardigheid, heeft de Verenigde Naties ertoe gebracht, nauwelijks drie jaar na de oprichting de ' Universele Verklaring van de Rechten van de Mens [1491]' te formuleren, die nog altijd een van de hoogste uitingen van het menselijk geweten van onze tijd is. In Azië en in Afrika, in Amerika, in Oceanië en in Europa hebben overtuigde en moedige mannen en vrouwen zich op deze verklaring beroepen, om hun eis tot een intensievere deelname aan het maatschappelijk leven kracht bij te zetten.
Referenties naar alinea 2: 2
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=De wereld genezen - 2. Geloof en menselijke waardigheid ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In de waarheid van de vrede ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
De menselijke persoon - hart van de vrede ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Voor ons is het belangrijk, datgene te begrijpen, wat we de innerlijke structuur van deze wereldwijde beweging zouden kunnen noemen. Juist het wereldomvattende karakter biedt ons een eerste en fundamenteel kenteken dat ons leert dat er daadwerkelijk algemene, in de aard van de persoon wortelende mensenrechten bestaan, waarin zich de objectieve en essentiële eisen van een universele morele wet weerspiegelen. Deze rechten zijn ook geenszins abstracte beweringen, veeleer hebben zij ons iets belangrijks te zeggen met betrekking tot het concrete leven van elk mens en elke maatschappelijke groepering. Zij herinneren ons ook aan het feit dat wij niet leven in een irrationele of zinloze wereld, maar dat er integendeel een logica van de moraal bestaat, die het menselijk bestaan verheldert en de dialoog tussen de mensen en tussen de volkeren mogelijk maakt. Als wij willen dat een eeuw van dwang plaats maakt voor een eeuw van de overtuiging, dan moeten wij de manier vinden om in een begrijpelijke en gemeenschappelijke taal te discussiëren over de toekomst van de mens. De algemene zedenwet, die in het hart van de mens geschreven staat, is een soort 'grammatica', die de wereld als hulp dient bij het omgaan met deze discussie over haar eigen toekomst. Zo gezien is het feit dat sommigen vandaag de dag de universaliteit van de mensenrechten ontkennen - zoals zij ontkennen dat er een menselijke natuur bestaat die allen met elkaar delen - een reden tot grote bezorgdheid. Er bestaat zeker niet slechts één model voor de politieke en economische organisatie van de menselijke vrijheid, omdat verschillende culturen en verschillende historische ervaringen in een vrije en verantwoordelijke maatschappij immers verschillende institutionele vormen voortbrengen. Maar het is één ding, op te komen voor een legitiem pluralisme in 'vormen van de vrijheid', en het is iets anders om iedere vorm van algemeenheid in de menselijke natuur of van menselijke ervaring te ontkennen , of te ontkennen dat de vrije wil van de mens op zich bestaat. Deze laatste zienswijze maakt een internationale politiek van de overtuiging uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk.
Referenties naar alinea 3: 7
Vrede op aarde ->=geentekst=In de waarheid van de vrede ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede ->=geentekst=
De menselijke persoon - hart van de vrede ->=geentekst=
Caritas in Veritate ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Het risico van de vrijheid op zich nemen
4
De morele drijfveren van het algemene streven naar vrijheid waren duidelijk zichtbaar bij de geweldloze revoluties van het jaar 1989 in Midden- en Oost-Europa. Deze historische gebeurtenissen, die zich hebben afgespeeld op bepaalde tijden en op bepaalde plaatsen, hebben ons iets geleerd, wat ver boven de grenzen van een bepaald geografisch gebied uitgaat: de geweldloze revoluties van 1989 hebben duidelijk gemaakt, dat het streven naar vrijheid een niet te onderdrukken eis is, die voortkomt uit de erkenning van de onschatbare waardigheid en de waarde van de menselijke persoon, en het kan niet anders zijn, dan dat deze eis verbonden wordt met de inzet ten gunste van die menselijke persoon. De moderne totalitaire regeringsvorm was vooral een aanval op de waardigheid van de persoon, een aanval die zo ver ging dat zelfs de onaantastbare waarde van het leven van die persoon werd ontkend. De revoluties van het jaar 1989 zijn mogelijk geworden door de inzet van moedige mannen en vrouwen, die werden geïnspireerd door een andere en uiteindelijk diepere en sterkere zienswijze: door de mens te zien als met rede begaafd en vrij persoon, die een geheim met zich meedraagt dat groter is dan hijzelf en die begaafd is met het vermogen te denken en te beslissen en daardoor in staat is, tot wijsheid en deugd te komen. Van beslissend belang voor het slagen van deze geweldloze revoluties was de ervaring van de maatschappelijke solidariteit: tegenover de door het geweld van de propaganda en de terreur gesteunde regimes vormde die solidariteit de morele kern van de 'macht van de machtelozen. Deze solidariteit vormde een eerste sprank van hoop en zij is het, die blijft aansporen tot de aan de mens gegeven mogelijkheid, op zijn weg door de geschiedenis het pad te volgen van de edele inspanningen van de menselijke geest. Wanneer wij vandaag vanuit deze verheven uitkijkpost van onze wereld terugkijken op die gebeurtenissen, blijkt onmiskenbaar de overeenkomst tussen de waarden die deze volksbewegingen van de bevrijding hebben geïnspireerd en veel van de morele verplichtingen die zijn vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties. Ik denk bijvoorbeeld aan de verplichting, "het geloof in de grondrechten van de mens, in waardigheid en waarde van de menselijke persoonlijkheid ... opnieuw te bekrachtigen", alsook aan de verplichting, "de sociale vooruitgang en een betere levensstandaard in grotere vrijheid te bevorderen." Preambule [[1493]] De eenenvijftig staten, die deze organisatie in het jaar 1945 oprichtten, hebben daadwerkelijk een fakkel ontstoken, waarvan het licht de door de tirannie veroorzaakte duisternis kan verjagen - een licht, dat de weg kan wijzen naar vrijheid, vrede en solidariteit.
Referenties naar alinea 4: 1
'Pacem in terris' - een permanente opdracht ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De rechten van de naties
5
Het streven naar vrijheid in de tweede helft van de twintigste eeuw heeft niet alleen veel geëist van de individuele mens, maar ook van de naties. Vijftig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog is het belangrijk, eraan te herinneren, dat dit conflict is ontstaan vanwege de schending van de rechten van de naties. Velen van hen hebben verschrikkelijk geleden om de simpele reden, dat zij als 'anders' werden bestempeld. Vreselijke misdaden werden begaan in de naam van desastreuze ideologieën, die de 'minderwaardigheid' van sommige naties en culturen predikten. In bepaald opzicht zou men kunnen zeggen, dat de Verenigde Naties voortkomen uit de overtuiging, dat deze ideologieën onverenigbaar zijn met de vrede. En bij de verplichting van het Handvest, "toekomstige geslachten te behoeden voor de gesel van de oorlog" (Preambule), hoorde met zekerheid ook de morele verplichting, elke natie en cultuur te beschermen tegen onterechte en gewelddadige aanvallen. Helaas ging de schending van de rechten van de naties ook na het einde van de Tweede Wereldoorlog door. Om slechts enkele voorbeelden te noemen: de Sovjetunie nam de Baltische landen en grote delen van de Oekraïne en Wit-Rusland in bezit, zoals dat ook al was gebeurd bij Armenië, Azerbeidzjan, Georgië en de Kaukasus. Tegelijkertijd verloren de zogenaamde 'volksdemocratieën' van Midden- en Oost-Europa in werkelijkheid hun soevereiniteit en zij werden gedwongen, zich te onderwerpen aan de wil, die het hele blok beheerste. Het resultaat van die kunstmatige deling van Europa was de 'Koude Oorlog', dat wil zeggen, een situatie van internationale spanning, waarbij de dreiging van een nucleaire 'holocaust' de mensheid boven het hoofd hing. Pas toen de vrijheid voor de naties van Midden- en Oost-Europa weer was hersteld, begon de beloofde vrede, die had moeten beginnen met het einde van de oorlog, voor veel slachtoffers van dat conflict daadwerkelijk gestalte te krijgen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die in 1948 werd aangenomen, heeft de rechten van de persoonlijkheid in sprekende bewoordingen behandeld. Maar er bestaat nog geen vergelijkbare internationale overeenkomst, die zich op adequate wijze bezighoudt met de rechten der naties. Het gaat hierbij om een situatie, die aandachtig overwogen dient te worden vanwege de dringende vragen, die zij opwerpt over rechtvaardigheid en vrijheid in onze huidige wereld. In werkelijkheid heeft het geweten van de mensheid al herhaaldelijk te kampen gehad met het probleem van de volledige erkenning van de rechten van de naties, en het heeft ook een aanzienlijke ethisch-juridische reflectie op gang gebracht. Ik denk aan het debat tijdens het Concilie van Konstanz in de I5e eeuw, toen de afgevaardigden van de Academie van Krakov onder aanvoering van Pavel Wlodkovic moedig het recht van bestaan en autonomie van verschillende Europese bevolkingsgroepen verdedigden. Beter bekend is ook uit dezelfde periode de reflectie met betrekking tot de volkeren van de nieuwe wereld, die op gang werd gebracht door de universiteit van Salamanca. Hoe kan men daarom in onze eeuw niet denken aan de profetische woorden van mijn voorganger Benedictus XV, die tijdens de Eerste Wereldoorlog allen eraan herinnerde, dat "de naties niet sterven", en ertoe opriep, "met een rustig geweten de rechten en de rechtmatige inspanningen van de volkeren af te wegen?" Allorche Fummo Chiamati [[1164|11]]
Referenties naar alinea 6: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Tegenwoordig dient het probleem van de nationaliteiten zich aan in de nieuwe situatie waarin de wereld zich bevindt, die wordt gekenmerkt door een sterke 'mobiliteit' en die, gedreven door een veelsoortige dynamiekmigraties, massamedia en wereldeconomie -, de etnisch -culturele grenzen van de verschillende volkeren steeds meer doet vervagen. Maar juist tegen die horizon van de universaliteit zien we, hoe er nadrukkelijk weer etnischculturele particularismen ontstaan, een opwellende behoefte aan identiteit en overleving als het ware, een soort tegenwicht tegen 'homologerende' tendensen. Het is een gegeven, dat niet mag worden onderschat, alsof het slechts een overblijfsel uit het verleden zou zijn. Het moet juist systematisch worden ontleed door een intensievere reflectie op antropologisch en ethisch-juridisch niveau.
Deze spanning tussen particulier en universeel kan inderdaad worden beschouwd als iets, wat in de mens aanwezig is. Op grond van de gemeenschappelijkheid van hun aard worden de mensen als zodanig gedwongen, zich leden van een grote familie te voelen. Maar door de concrete historiciteit van die gelijke aard zijn zij sterker gebonden aan bepaalde menselijke groepen, vooral aan de familie, vervolgens aan verschillende groepen die gevormd worden door een onderlinge verbondenheid, tot aan het totaal van de desbetreffende etnisch-culturele groep, die niet voor niets 'natie' wordt genoemd, wat doet denken aan nascere (geboren worden), terwijl de benaming patria (vaderland) herinnert aan de realiteit van de familie zelf. De mens is gebonden aan deze beide polen - universaliteit en particulariteit -, polen waartussen een levendige spanning bestaat, een onvermijdelijke spanning, die echter uiterst vruchtbaar is, als zij wordt beleefd in rustige evenwichtigheid.
Deze spanning tussen particulier en universeel kan inderdaad worden beschouwd als iets, wat in de mens aanwezig is. Op grond van de gemeenschappelijkheid van hun aard worden de mensen als zodanig gedwongen, zich leden van een grote familie te voelen. Maar door de concrete historiciteit van die gelijke aard zijn zij sterker gebonden aan bepaalde menselijke groepen, vooral aan de familie, vervolgens aan verschillende groepen die gevormd worden door een onderlinge verbondenheid, tot aan het totaal van de desbetreffende etnisch-culturele groep, die niet voor niets 'natie' wordt genoemd, wat doet denken aan nascere (geboren worden), terwijl de benaming patria (vaderland) herinnert aan de realiteit van de familie zelf. De mens is gebonden aan deze beide polen - universaliteit en particulariteit -, polen waartussen een levendige spanning bestaat, een onvermijdelijke spanning, die echter uiterst vruchtbaar is, als zij wordt beleefd in rustige evenwichtigheid.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Op deze antropologische grondslag berusten ook de 'rechten van de naties', die op dit specifieke niveau van het gemeenschapsleven niets anders zijn dan een equivalent van de 'mensenrechten'. Een reflectie over deze rechten is bepaald niet gemakkelijk als men bedenkt hoe moeilijk het al is, het begrip 'natie' te definiëren, dat niet zonder meer en niet noodzakelijkerwijze identiek is met de staat. Maar het is een overweging die geen uitstel duldt, als het erom gaat, de vergissingen van het verleden te vermijden en voorzorgsmaatregelen te treffen voor een rechtvaardige wereldorde. Een voorwaarde voor de andere rechten van een natie is zeker haar recht van bestaan: niemand - noch een staat, noch een andere natie, noch een internationale organisatie - heeft dus ooit het recht van mening te zijn, dat een bepaalde natie niet waard is te bestaan. Voor dit fundamentele recht van bestaan is niet noodzakelijkerwijze een soevereiniteit van de staat nodig, omdat er immers verschillende vormen van een rechtmatige vereniging tussen verschillende naties mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld gebeurt bij bondsstaten, confederaties of bij staten, die worden gekenmerkt door een verregaande regionale autonomie. Er kunnen historische omstandigheden bestaan, waaronder het zelfs raadzaam kan zijn, tot verschillende vormen van vereniging onder die ene soevereiniteit van de staat te komen, vooropgesteld, dat dat gebeurt in een atmosfeer van werkelijke vrijheid, die wordt gegarandeerd door de praktische zelfbeschikking van de volkeren. Bij het recht van bestaan is voor elke natie natuurlijk ook het recht op eigen taal en cultuur inbegrepen, waarin een volk zich uitdrukt en waarmee datgene bevorderd wordt, wat ik zou willen noemen de geestelijke 'soevereiniteit', die dat volk eigen is. De geschiedenis laat zien, dat het onder extreme omstandigheden (zoals die, die er in mijn geboorteland hebben geheerst) juist de eigen cultuur is die het voor een natie mogelijk maakt te overleven bij het verlies van haar politieke en economische onafhankelijkheid. Elke natie heeft dus ook het recht haar leven volgens de eigen overleveringen vorm te geven, met uitzondering natuurlijk van elke vorm van schending van de fundamentele mensenrechten en in het bijzonder de onderdrukking van minderheden. Elke natie heeft het recht haar eigen toekomst op te bouwen en te zorgen voor een passende opleiding van haar jongere generaties.
Als echter de 'rechten van de naties' de vitale voorwaarden van het 'particularisme' tot uitdrukking brengen, dan is het minstens zo belangrijk, de eisen van de universaliteit te onderstrepen door een sterk bewustzijn met betrekking tot de plichten, die de naties hebben tegenover de andere naties en de gehele mensheid. De eerste van die plichten bestaat natuurlijk uit het leven met andere naties in een geest van vrede, respect en solidariteit. Op deze wijze bevordert de uitoefening van de rechten van de naties, in evenwicht met de erkenning en de inachtneming van de plichten, een vruchtbare 'uitwisseling van gaven', die de eenheid versterkt onder alle mensen.
Als echter de 'rechten van de naties' de vitale voorwaarden van het 'particularisme' tot uitdrukking brengen, dan is het minstens zo belangrijk, de eisen van de universaliteit te onderstrepen door een sterk bewustzijn met betrekking tot de plichten, die de naties hebben tegenover de andere naties en de gehele mensheid. De eerste van die plichten bestaat natuurlijk uit het leven met andere naties in een geest van vrede, respect en solidariteit. Op deze wijze bevordert de uitoefening van de rechten van de naties, in evenwicht met de erkenning en de inachtneming van de plichten, een vruchtbare 'uitwisseling van gaven', die de eenheid versterkt onder alle mensen.
Referenties naar alinea 8: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Respecteren van de verscheidenheid
9
De afgelopen zeventien jaren heb ik tijdens mijn pastorale reizen naar de gemeenschappen van de katholieke kerk de mogelijkheid gehad, de dialoog aan te gaan met allerlei verschillende naties en culturen in alle delen van de wereld. Helaas moet de wereld nog leren, met de verscheidenheid te leven. Daaraan hebben de recente gebeurtenissen in de Balkanlanden en in Centraal-Afrika ons weer op pijnlijke wijze herinnerd. De realiteit van de verscheidenheid en de bijzonderheid van het' andere' kunnen soms als een last of zelfs als een bedreiging worden ervaren. Versterkt door haatgevoelens, die door de geschiedenis zijn veroorzaakt, en verscherpt door manipulaties van gewetenloze personen, kan de angst voor de 'verscheidenheid' er zelfs toe leiden, dat de 'ander' zijn menszijn ontzegd wordt - en het resultaat is dat de mensen in een spiraal van geweld terechtkomen, die niemand ontziet - zelfs de kinderen niet. Dit soort situaties zijn ons tegenwoordig goed bekend en mijn hart en mijn gebeden gaan op dit ogenblik in het bijzonder uit naar het leed van de gekwelde volkeren van Bosnië-Herzegovina. Wij weten dus uit bittere ervaring, dat de angst voor de 'verscheidenheid' - vooral dan, wanneer die angst zich uit in een bekrompen en buitensluitend, de 'ander' elk recht ontzeggend nationalisme - zo ver kan gaan, dat het tot een waar schrikbeeld van geweld en terreur wordt. En toch, als we ons best doen alles objectief te beoordelen, kunnen we zien dat er ver weg van alle verscheidenheden, die de individuele mensen en de volkeren van elkaar onderscheiden, een fundamentele overeenkomst bestaat, omdat de verschillende culturen in werkelijkheid niets anders zijn dan verschillende manieren om zich met de vraag over de zin van het persoonlijk bestaan bezig te houden. En juist hier kunnen we een van de bronnen vaststellen, waaruit het respect ontspringt, dat elke cultuur en elke natie toekomt: elke cultuur is een poging, over het geheim van de wereld en vooral van de mens na te denken; het is een manier om uitdrukking te geven aan de transcendente dimensie van het menselijk leven. Het hart van elke cultuur is haar streven, nader te komen tot het allergrootste geheim, het geheim van God.
Referenties naar alinea 9: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Daarom vindt ons respect voor de cultuur van de anderen zijn oorzaak in ons respect voor de poging, die elke gemeenschap onderneemt om een antwoord te geven op het probleem van het menselijk leven. In dit verband is het voor ons mogelijk vast te stellen, hoe belangrijk het is, het fundamentele recht op godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid in stand te houden als wezenlijke zuilen in de structuur van de mensenrechten en als fundament van elke daadwerkelijk vrije maatschappij. Het is niemand toegestaan, deze rechten te onderdrukken en door middel van dwang een antwoord op het geheim van de mens op te leggen. Zich vervreemden van de realiteit van de verscheidenheid - of wat erger is, proberen die verscheidenheid te doen verdwijnen - betekent het afsluiten van de mogelijkheid, het geheim van het mensenleven in zijn volle diepte te doorgronden. De waarheid over de mens is het onveranderlijke criterium, waarnaar alle culturen worden beoordeeld; elke cultuur echter kan ons iets leren over de ene of andere dimensie van deze complexe werkelijkheid. Daarom kan de 'verscheidenheid', die door sommigen als zo bedreigend wordt ervaren, met behulp van een respectvolle dialoog tot de bron worden, om het geheim van het menselijk bestaan op diepere wijze te begrijpen.
Referenties naar alinea 10: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
In dit verband is het noodzakelijk, het wezenlijke verschil uit te leggen tussen een ongezonde vorm van nationalisme, die de minachting van andere naties of culturen preekt, en een patriottisme, dat juist bestaat uit oprechte liefde voor het eigen vaderland. Echt patriottisme zal nooit proberen het welzijn van de eigen natie te verbeteren ten koste van anderen. Dat zou er in werkelijkheid op uitlopen dat ook aan de eigen natie schade zou worden toegebracht en dat er verderfelijke gevolgen zouden ontstaan, zowel voor de aanvaller, alsook voor het slachtoffer. Daarom is het nationalisme, vooral in zijn meest radicale uitingsvormen, het tegenovergestelde van het echte patriottisme, en wij moeten nu alles in het werk stellen om te verhinderen, dat het extreemnationalisme leidt tot nieuwe vormen van de dwalingen van het totalitarisme. Het is een verplichting, die natuurlijk ook dan geldt, wanneer men zelfs het religieuze principe zou overnemen als grondslag voor het nationalisme, zoals helaas voorkomt bij bepaalde verschijnselen van het zogenaamde 'fundamentalisme'.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Vrijheid en zedelijke waarheid
12
Dames en heren!De vrijheid is de maat van de waardigheid en de grootheid van de mens. Het beleven van de vrijheid, die de individuele mensen en de volkeren zoeken, dat is een grote uitdaging voor de geestelijke groei van de mens en voor de morele levenskracht van de naties. Het kernprobleem waarmee wij ons allen vandaag bezig moeten houden, is, hoe wij met besef voor verantwoordelijkheid gebruik kunnen maken van de vrijheid, zowel in persoonlijk als in sociaal opzicht. Het is dus noodzakelijk dat onze overwegingen zich richten op de kwestie van de zedelijke structuur van de vrijheid, die de innerlijke architectuur vormt van de cultuur van de vrijheid. Vrijheid betekent niet simpelweg de afwezigheid van tirannie of onderdrukking, noch de toestemming om alles te doen en laten wat men wil. De vrijheid bezit een innerlijke 'logica', die haar kenmerkt en veredelt: de ordening van die logica is gericht op de waarheid en zij wordt werkelijkheid in het zoeken en in het doen van de waarheid. Als zij wordt losgemaakt van de waarheid van de menselijke persoon, vervalt zij in het leven van het individu tot bandeloosheid en in het politieke leven tot willekeur van de sterkeren en vermetelheid van de machthebbers. Daarom is, zonder op enigerlei wijze een beperking of een bedreiging van de vrijheid te willen zijn, de houding ten opzichte van de waarheid over de mens - een waarheid, die algemeen herkenbaar is door de ethische norm, die ons allen in het hart gegrift staat - in werkelijkheid de garantie voor de toekomst van de vrijheid.
Referenties naar alinea 12: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
In dit licht begrijpt men, hoe het utilitarisme - een ideologie, die de zedelijkheid niet definieert op grond van datgene, wat goed is, maar op grond van datgene, wat voordeel oplevert - een bedreiging is voor de vrijheid van het individu en van de naties, en hoe het de opbouw van een waarachtige cultuur van de vrijheid verhindert. Het heeft vaak verwoestende politieke consequenties, want het wekt een agressief nationalisme, op grond waarvan bijvoorbeeld een kleinere of zwakkere natie wordt onderdrukt. Dit wordt dan als een goede zaak beschouwd, omdat het overeenstemt met de eigen nationale belangen. Niet minder zwaarwegend zijn de resultaten van het militaire utilitarisme, dat de sterkere landen ertoe aanzet, de zwakkeren afhankelijk te maken en uit te buiten. Vaak gaan deze beide vormen van utilitarisme samen en dat is een verschijnsel, dat in grote mate de verhoudingen heeft gekenmerkt tussen het 'noorden' en het 'zuiden' van de wereld. Voor de ontwikkelingslanden ging het bereiken van de politieke onafhankelijkheid maar al te vaak gepaard met een daadwerkelijke situatie van economische afhankelijkheid van andere landen. Men moet benadrukken, dat in sommige gevallen de ontwikkelingsgebieden zelfs een stap terug hebben moeten doen, zodat enkele staten niet over de middelen beschikken om te voorzien in de wezenlijke behoeften van hun volkeren. Zulke situaties zijn in strijd met het geweten van de mensheid en vormen een geweldige uitdaging voor de familie van de mensheid. Het aannemen van die uitdaging vraagt vanzelfsprekend om veranderingen, zowel in de ontwikkelingslanden als in de op economisch gebied meer ontwikkelde landen. Wanneer de eerstgenoemde volledige garanties weten te bieden voor een goed gebruik van de hulpbronnen en -middelen en evenzo voor het respecteren van de mensenrechten, door waar nodig onrechtvaardige, corrupte en autoritaire regeringsvormen te vervangen door regeringsvormen van het democratische en inspraak duldende type - komt dan niet daadwerkelijk de beste civiele en economische energie van het eigen volk vrij? En moeten de reeds ontwikkelde landen van hun kant niet toegroeien naar houdingen, die afstand nemen van een puur utilitaristische logica en worden bepaald door een grotere rechtvaardigheid en solidariteit?
Ja, geachte dames en heren, op het internationale economische podium moet een ethiek van de solidariteit terrein winnen, wanneer men wil dat participatie, economische groei en een rechtvaardige verdeling van de goederen de toekomst van de mensheid moeten kenmerken. De internationale samenwerking, waarop het Handvest van de Verenigde Naties zich beroept" om internationale problemen van economische, sociale, culturele en humanitaire aard op te lossen" art. 1.3 [[1493]], mag niet slechts gedacht worden in het kader van hulp en bijstand of zelfs vanuit het oogmerk om profijt te trekken uit de ter beschikking gestelde hulpbronnen. Wanneer miljoenen mensen armoede lijden - en dat betekent honger, ondervoeding, ziekte, analfabetisme en vernedering -, moeten wij ons niet alleen herinneren dat niemand het recht heeft iemand anders ten gunste van zichzelf uit te buiten, maar ook en vooral onze inzet vergroten voor die solidariteit, die het anderen mogelijk maakt, in de concrete economische en politieke omstandigheden die creativiteit aan de dag te leggen, die een kenmerkende eigenschap is van het menselijk individu en die de rijkdom van de naties mogelijk maakt.
Ja, geachte dames en heren, op het internationale economische podium moet een ethiek van de solidariteit terrein winnen, wanneer men wil dat participatie, economische groei en een rechtvaardige verdeling van de goederen de toekomst van de mensheid moeten kenmerken. De internationale samenwerking, waarop het Handvest van de Verenigde Naties zich beroept" om internationale problemen van economische, sociale, culturele en humanitaire aard op te lossen" art. 1.3 [[1493]], mag niet slechts gedacht worden in het kader van hulp en bijstand of zelfs vanuit het oogmerk om profijt te trekken uit de ter beschikking gestelde hulpbronnen. Wanneer miljoenen mensen armoede lijden - en dat betekent honger, ondervoeding, ziekte, analfabetisme en vernedering -, moeten wij ons niet alleen herinneren dat niemand het recht heeft iemand anders ten gunste van zichzelf uit te buiten, maar ook en vooral onze inzet vergroten voor die solidariteit, die het anderen mogelijk maakt, in de concrete economische en politieke omstandigheden die creativiteit aan de dag te leggen, die een kenmerkende eigenschap is van het menselijk individu en die de rijkdom van de naties mogelijk maakt.
Referenties naar alinea 13: 2
Vrede op aarde ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 De Verenigde Naties en de toekomst van de vrijheid
14
Tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, New York ->=geentekst=
De specifieke zending van de Paus is de eenheid van Gods Kerk te dienen ->=geentekst=
Kies voor het leven, kies voor de toekomst ->=geentekst=
Hoe zou men, met het oog op deze enorme uitdagingen, niet de rol kunnen erkennen, die de organisatie van de Verenigde Naties toekomt? Vijftig jaar na de oprichting ziet men nog meer hoe noodzakelijk zij is, maar op grond van de opgedane ervaring is ook beter te zien, dat de werking van dit grootste instrument voor de synthese en coördinatie van het internationale leven afhankelijk is van de cultuur en de internationale ethiek, die het ondersteunt en tot uitdrukking brengt. Het is noodzakelijk dat de organisatie van de Verenigde Naties van een kil administratief instituut steeds meer uitgroeit tot een intellectueel centrum, waarin alle naties van de wereld zich thuisvoelen en hun gemeenschappelijk bewustzijn ontplooien, om zogezegd een 'familie der naties' te zijn. Het begrip 'familie' doet onmiddellijk aan iets denken, wat verder gaat dan de puur functionele relaties en het louter overeenkomen van belangen. De familie is van nature een gemeenschap, die is gebaseerd op wederzijds vertrouwen, wederzijdse ondersteuning en wederzijds respect. In een echte familie bestaat geen hegemonie van de sterksten; integendeel, de zwakkere schakels worden - juist vanwege hun zwakte - met dubbel zoveel welwillendheid omgeven en verzorgd. Deze naar het niveau van de 'familie der naties' vertaalde gevoelens moeten verweven zijn met de betrekkingen tussen de volkeren, nog voorafgaand aan het recht op zich. De VN staat voor de historische, misschien zelfs baanbrekende taak, deze kwaliteitssprong van het internationale leven te bevorderen: niet alleen door te fungeren als centrum van effectieve bemiddeling bij het oplossen van conflicten, maar ook door het stimuleren van die waarden, houdingen en concrete initiatieven van solidariteit, waardoor de betrekkingen tussen de naties van het 'organisatieve' naar het zogezegd 'organische' niveau kunnen worden getild, van het louter en alleen 'leven met' naar het 'klaarstaan voor' de anderen in een vruchtbare uitwisseling van gaven, die vooral de zwakkere naties ten goede komt, maar die uiteindelijk een voorbode is van de welstand voor allen.
Referenties naar alinea 14: 4
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, New York ->=geentekst=
De specifieke zending van de Paus is de eenheid van Gods Kerk te dienen ->=geentekst=
Kies voor het leven, kies voor de toekomst ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Alleen onder deze voorwaarde zullen niet alleen de 'uitgevochten oorlogen', maar ook de 'Koude Oorlogen' worden overwonnen; zal er niet slechts de gelijkheid onder alle volkeren, maar ook hun actieve deelname aan de opbouw van een betere toekomst zijn; zal er niet alleen de achting voor de afzonderlijke culturele groepen, maar het volledig respecteren van hen als gemeenschappelijke rijkdom van het culturele erfgoed van de volkeren zijn. Verwijst het Handvest van de Verenigde Naties niet naar dit ideaal, als zij "het principe van de soevereine gelijkheid van al haar leden" art. 2,1 [[1493]] het grondbeginsel van haar organisatie noemt of als zij de organisatie ten doel stelt "vriendschappelijke, op het respect voor het principe van gelijkheid en zelfbeschikking der volkeren berustende betrekkingen tussen de naties te ontwikkelen?" art. 1,2 [[1493]] Dat is de hoofdweg, die wij helemaal ten einde moeten gaan, zij het soms ook met noodzakelijke veranderingen aan het werkmodel van de Verenigde Naties, rekening houdende met wat er deze halve eeuw is gebeurd, waarin zo veel nieuwe volkeren de vrijheid hebben mogen ervaren in het legitieme verlangen, meer te 'zijn' en meer 'mee te tellen'.
Dit alles mag niet de indruk wekken van een niet realiseerbare utopie. Dit is het uur van een nieuwe hoop, die ons oproept, de verlammende hypotheek van het cynisme ten opzichte van de toekomst van de politiek en het leven van de mensen weg te nemen. Juist de verjaardag die wij vandaag vieren, roept ons daartoe op, door ons weer bewust te worden van de idee van de 'verenigde naties', een idee, die met veelzeggende woorden spreekt over wederzijds vertrouwen, over zekerheid en over solidariteit. Zouden niet ook wij, daartoe aangespoord door het voorbeeld van hen, die het waagstuk van de vrijheid hebben op zich hebben genomen, het waagstuk van de solidariteit durven aangaan en daarmee het risico van de vrede?
Dit alles mag niet de indruk wekken van een niet realiseerbare utopie. Dit is het uur van een nieuwe hoop, die ons oproept, de verlammende hypotheek van het cynisme ten opzichte van de toekomst van de politiek en het leven van de mensen weg te nemen. Juist de verjaardag die wij vandaag vieren, roept ons daartoe op, door ons weer bewust te worden van de idee van de 'verenigde naties', een idee, die met veelzeggende woorden spreekt over wederzijds vertrouwen, over zekerheid en over solidariteit. Zouden niet ook wij, daartoe aangespoord door het voorbeeld van hen, die het waagstuk van de vrijheid hebben op zich hebben genomen, het waagstuk van de solidariteit durven aangaan en daarmee het risico van de vrede?
Referenties naar alinea 15: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 Voorbij de angst: de beschaving van de liefde
16
Een van de grootste paradoxen van onze tijd is dat de mens, die onder een vertrouwen uitstralende handhaving van zijn 'rijpheid' en' autonomie' was begonnen aan het tijdperk dat wij de 'moderne tijd' noemen, het einde van de twintigste eeuw met angst voor zichzelf tegemoet gaat, geschrokken van hetgeen waartoe hij in staat is, met angst voor de toekomst. De tweede helft van deze eeuw heeft inderdaad het ongekende fenomeen beleefd - in het zicht van de dreiging van een nucleaire oorlog - van een mensheid die zelfs in het ongewisse verkeerde over de mogelijkheid van een toekomst. Dit gevaar lijkt, godzijdank, te zijn bezworen; en op internationaal niveau moet met vastberadenheid alles uit de weg worden geruimd, wat dit gevaar weer dichterbij kan brengen, zoniet acuut kan laten worden. Toch blijven de ongerustheid over de toekomst en de angst ervoor bestaan. Om het thans voor de deur staande millennium getuige te kunnen laten zijn van een nieuwe bloei van de menselijke geest, die wordt ondersteund door een ware cultuur van de vrijheid, moet de mensheid leren de angst te overwinnen. Wij moeten leren, niet bang te zijn, en een geest van hoop en vertrouwen te hervinden. Hoop is geen oppervlakkig optimisme, dat wordt gedicteerd door het naïeve vertrouwen, dat de toekomst altijd beter is dan het verleden. Hoop en vertrouwen vormen de voorwaarde voor een verantwoordelijke arbeidzaamheid, en zij vinden een voedingsbodem in het diepste heiligdom van het geweten, waarin de mens" alleen is met God" Gaudium et Spes [[575|16]] en daarom voelt, dat hij niet alleen gelaten wordt met de raadselen van het bestaan, omdat de liefde van de schepper hem begeleidt! Het lijkt alsof hoop en vertrouwen thema's zijn, die boven de doelstellingen van de Verenigde Naties uitgaan. Toch is dat in werkelijkheid niet zo, want aan de politieke activiteiten van de naties, hoofdpunt van zorg voor hun organisatie, zit ook altijd de transcendente en geestelijke dimensie van de menselijke ervaring, en zij kunnen hieraan niet voorbij gaan zonder schade te berokkenen aan de zaak van de mens en aan de vrijheid van de mens. Alles wat de mens kleineert, brengt schade toe aan de zaak van de vrijheid. Om aan het einde van deze eeuw van het leed onze hoop en ons vertrouwen te herwinnen, moeten wij weer oog krijgen voor die transcendente horizon der mogelijkheden, waarop de menselijke geest aanstuurt.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Als christen kan ik er niet omheen te verklaren, dat mijn hoop en mijn vertrouwen berusten op Jezus Christus, wiens tweeduizendste jaarfeest van de geboorte bij het aanbreken van het nieuwe millennium wordt gevierd. Wij christenen geloven dat in zijn dood en zijn opstanding de liefde van God en zijn zorg voor de hele schepping volledig zichtbaar zijn geworden. Jezus Christus is voor ons God, die mens werd, die de geschiedenis van de mens is binnengetreden. Juist daarom strekt de christelijke hoop voor de wereld en haar toekomst zich uit tot ieder mens: niets is zo menselijk of het vindt weerklank in het hart van de christenen. Het geloof in Christus zet ons niet aan tot intolerantie, integendeel, het verplicht ons, vol respect een dialoog te onderhouden met de andere mensen. De liefde voor Jezus Christus hindert ons niet in onze belangstellingvoor de anderen, maar gebiedt ons veeleer, ons om hen te bekommeren zonder iemand uit te sluiten, en onze voorliefde juist aan de zwaksten en lijdenden te geven. Terwijl wij het tweeduizendste jaarfeest van de geboorte van Christus naderen, verlangt de kerk daarom niets meer, dan vol eerbied deze heilsboodschap te kunnen aanbieden en in een geest van liefde en dienstvaardigheid de solidariteit van de gehele familie der mensheid te kunnen bevorderen.
Geachte dames en heren!Ik sta hier voor u, zoals mijn voorganger paus Paulus VI, precies dertig jaar geleden [462]: niet als iemand die wereldlijke macht heeft - dat waren zijn woorden -, noch als religieus leider, die om bijzondere privileges voor zijn gemeenschap vraagt. Ik sta hier voor u als een getuige: een getuige voor de waardigheid van de mens, een getuige voor de hoop, een getuige voor het geloof, dat het lot van elke natie in de hand van een barmhartige voorziening ligt.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Wij moeten onze angst voor de toekomst overwinnen. Die kunnen we echter alleen met elkaar helemaal overwinnen. Noch dwang, noch onderdrukking, noch het opleggen van een enkel maatschappij-'model' voor de hele wereld is het 'antwoord' op die angst. Het antwoord op de angst, die het menselijk bestaan aan het eind van de twintigste eeuw verduistert, is de gemeenschappelijke inspanning om de beschaving van de liefde op te bouwen, die gebaseerd is op de universele waarden van de vrede, de solidariteit, de rechtvaardigheid en de vrijheid. En de 'ziel' van de beschaving van de liefde is de cultuur van de vrijheid: vrijheid van de individuen en van de naties, geleefd in vrijgevige solidariteit en verantwoordelijkheid. We mogen niet bang zijn voor de toekomst. We mogen niet bang zijn voor de mens. Het is geen toeval dat wij ons hier bevinden. Ieder afzonderlijk mens is geschapen naar het 'beeld en gelijkenis' van degene, die de oorsprong is van alles wat leeft. Wij bezitten de gaven van wijsheid en deugd. Met die gaven en met de hulp van Gods genade kunnen wij in de komende eeuwen voor het volgende millennium een beschaving opbouwen, een ware cultuur van de vrijheid, die de mens waardig is. Dat kunnen en moeten wij! En door dat te doen, zullen wij ons ervan bewust kunnen worden dat de tranen van deze eeuw het fundament hebben gelegd voor een nieuwe lente van de menselijke geest.
New York, 5 oktober 1995
Johannes Paulus II
New York, 5 oktober 1995
Johannes Paulus II
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 5
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/771-voor-de-algemene-vergadering-van-de-verenigde-naties-ter-gelegenheid-nl