"De Kerk van de levende God - pijler en grondslag van de waarheid" (1 Tim. 3, 15)
x
Informatie over dit document
"De Kerk van de levende God - pijler en grondslag van de waarheid" (1 Tim. 3, 15)
Verklaring van de waarheden met betrekking tot enkele van de meest voorkomende fouten in het leven van de Kerk van onze tijd
Kard. Burke
Kard. Pujats, mgr. Peta, mgr. Lenga, mgr. Schneider
31 mei 2019
Overige auteurs - Verklaringen
2019, National Catholic Register / Stg. InterKerk
Werkvert. i.s.m. restkerk.netZie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
31 mei 2019
Redactie
9 november 2022
7406
nl
Referenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- De grondbeginselen van het geloof
1
De correcte betekenis van de termen 'levende traditie', 'levend leergezag', 'hermeneutiek van de continuïteit' en 'leerstellige ontwikkeling' houdt de waarheid in dat, ongeacht nieuwe inzichten in het goede van het geloof, ze niet in tegenspraak kunnen zijn met wat de Kerk altijd in 'dezelfde leer, in dezelfde zin en in dezelfde visie' heeft gepresenteerd. vgl: "in eodem dogmate, eodem sensu, eademque sententia" [[[115|22]]]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
"De inhoud echter van de dogmatische formuleringen blijft in de Kerk altijd waar en hetzelfde, ook wanneer hij helderder wordt geformuleerd en dieper verstaan. De gelovigen moeten zich dus afkeren van de mening dat ten eerste dogmatische formuleringen (of bepaalde soorten daarvan) een waarheid niet nauwkeurig kunnen uitdrukken, maar alleen veranderlijke benaderingen ervan zijn die haar in zekere zin aantasten of vervormen; en vervolgens, dat deze formuleringen slechts onduidelijk de waarheid uitdrukken die door benaderende uitspraken voortdurend gezocht moet worden. Wie een dergelijke mening toegedaan zijn ontkomen niet aan een dogmatisch relativisme en verdraaien het begrip van de onfeilbaarheid der Kerk, die immers betrekking heeft op een duidelijk te leren en te houden waarheid." Mysterium Ecclesiae [[437|5]]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het Credo
3
"Wij belijden, dat Gods koninkrijk hier op aarde is begonnen in Christus' Kerk. Maar het is niet van deze wereld, die in haar huidige gedaante voorbijgaat. De ware groei van dit rijk kan men niet gelijkstellen met de vooruitgang van menselijke beschaving, wetenschap of techniek. Die groei bestaat in steeds diepgaander besef van Christus' onnaspeurlijke rijkdom; in steeds vaster verwachting van de hemelse gaven; in steeds vuriger beantwoording aan Gods liefde; in steeds ruimer uitdeling onder de mensen van genade en van heiligheid. Het innig medeleven van Christus' bruid, de Kerk, met de noden van de mensen, met hun vreugde en verwachting, hun streven en zwoegen is niets anders dan haar hunkering om bij hen te zijn. Zo kan zij Christus' licht voor hen doen opgaan en ze allen bijeen brengen in Hem, hun enige Zaligmaker. Nooit echter mag dit medeleven inhouden, dat de Kerk zich conformeert aan de dingen van deze wereld, of dat zij verslapt in haar vurig uitzien naar de Heer en zijn eeuwig rijk." Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God [[763|35.37]] Daarom is de opvatting onjuist dat God in principe wordt verheerlijkt door de loutere verbetering van de tijdelijke en aardse omstandigheden van het menselijk ras.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Na de totstandkoming van het Nieuwe en Eeuwige Verbond in Jezus Christus zal niemand verlost worden door alleen maar de wet van Mozes na te leven, zonder geloof in Christus als de ware God en de enige Verlosser van het menselijk ras. (Rom. 3, 28; Gal. 2, 16) [[b:Rom. 3, 28; Gal. 2, 16]]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Moslims en anderen, die geen geloof hebben in Jezus Christus, de ware God en de ware mens, ook al zijn zij monotheïsten, kunnen God niet op dezelfde wijze aanbidden als de Christenen, d.w.z. bovennatuurlijke aanbidding in geest en waarheid (Joh. 4, 24; Ef. 3, 8) [[b:Joh. 4, 24; Ef. 3, 8]] van hen, die de Geest van het zoonschap hebben ontvangen. (Rom. 8, 15) [[b:Rom. 8, 15]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Geestelijke stromingen en religies die een vorm van afgoderij of pantheïsme bevorderen kunnen niet worden beschouwd als "zaadjes" of "vruchten" van het Goddelijke Woord, omdat het illusies zijn die de evangelisatie en het eeuwige heil van hun volgelingen uitsluiten, zoals in de Heilige Schrift wordt onderwezen: "voor de ongelovigen, wier geest door de god van deze wereld zozeer is verblind, dat zij de glans niet ontwaren van het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld is van God". (2 Kor. 4, 4) [b:2 Kor. 4, 4]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De ware oecumene heeft tot doel dat de niet-katholieken in de eenheid treden die de katholieke Kerk reeds onverwoestbaar bezit, volgens het gebed van Christus, dat altijd door zijn Vader wordt verhoord 'dat zij één moge zijn' (Joh. 17, 11) [b:Joh. 17, 11], en dat zij belijdt in het Credo: "Ik geloof in de ene Kerk". Oecumene kan dus niet rechtmatig tot doel hebben een kerk te bouwen die nog niet bestaat.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De hel bestaat en degenen die veroordeeld zijn tot de hel die geen berouw hebben over een doodzonde worden eeuwig gestraft door de goddelijke rechtvaardigheid. (Mt. 25, 46) [[b:Mt. 25, 46]] Niet alleen gevallen engelen, maar ook menselijke zielen zijn eeuwig veroordeeld. (2 Tess. 1,9; 2 Pt. 3, 7) [[b:2 Tess. 1,9; 2 Pt. 3, 7]] Zij die eeuwig verdoemd zijn, worden niet vrnietigd omdat hun ziel onsterfelijk is, volgens de onfeilbare leer van de Kerk. vgl: Sessio VIII - Apostolici regiminis [[[2534|1]]]
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Religie, geboren uit geloof in Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God en de enige Verlosser van het menselijk ras, is de enige religie die God positief gewild heeft. Daarom is de mening verkeerd dat te zeggen, dat, zoals God de diversiteit van het mannelijke en vrouwelijke geslacht en de diversiteit van de volken positief gewild heeft, ook de diversiteit van de religies wil.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
"Onze (christelijke) godsdienst vestigt daadwerkelijk met God een authentieke en levende relatie, die het de andere godsdiensten niet lukt tot stand te brengen, hoewel zij er om zo te zeggen met naar de hemel gestrekte armen naar reiken." Evangelii Nuntiandi [[519|53]]
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De wet van God
11
De gave van de vrije wil, waarmee God de Schepper de mens begiftigd heeft, geeft hem het natuurlijke recht om alleen het goede en ware te kiezen. Geen menselijke persoon heeft daarom het natuurlijke recht om God te beledigen door te kiezen voor het morele kwaad van de zonde, religieuze dwaling, afgoderij, godslastering of valse religie.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Een rechtvaardig persoon heeft de noodzakelijke kracht om met Gods genade de objectieve vereisten van de Goddelijke Wet te vervullen, omdat alle geboden van God mogelijk zijn te onderhouden door de rechtvaardigen. Wanneer de genade van God de zondaar rechtvaardigt, veroorzaakt zij door haar aard een verzaking aan alle ernstige zonden. vgl: Sessio VI - Decretum de iustificatione [[[668|16-19.21]]]
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
"De gelovigen moeten de specifieke, door de Kerk in de Naam van God, de Schepper en Heer, voorgelegde en geleerde zedelijke geboden te erkennen en te respecteren. (...) De liefde tot God en de naastenliefde zijn niet te scheiden van het onderhouden van de geboden van het Verbond, dat in het Bloed van Jezus Christus en in de gave van de Geest vernieuwd werd." Veritatis Splendor [[83|76]] Volgens de leer van dezelfde Encycliek is de mening vals "wanneer ze menen dat ze de vrije en weloverwogen keuze van gedragswijzen, die ingaan tegen de geboden van de goddelijke en van de natuurwet, als zedelijk goed kunnen rechtvaardigen." Veritatis Splendor [[83|76]]
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Alle geboden van God zijn gelijk, rechtvaardig en barmhartig. Daarom is de mening verkeerd dat zegt dat een persoon in staat is, door een Goddelijk verbod te gehoorzamen - bijvoorbeeld het zesde gebod om geen overspel te plegen - tegen God te zondigen door deze daad van gehoorzaamheid, of om moreel zichzelf schade toe te brengen, of te zondigen tegen een ander.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
"Geen enkele omstandigheid, doel, of wet kan een handeling geoorloofd maken die in zichzelf ongeoorloofd is, aangezien zij tegen de wet van God ingaat die geschreven staat in ieder mensenhart, kenbaar is door het verstand zelf en verkondigd wordt door de Kerk." Evangelium Vitae [[2|62]] In de goddelijke openbaring en in de natuurwet zijn zedelijke principes en zedelijke waarheden vervat, die negatieve verbodsbepalingen omvatten, die bepaalde handelingen absoluut verbieden, in zoverre dat deze handelingen altijd een ernstige onrechtvaardigheid met betrekking tot hun doel vormen. Daarom is het verkeerd om te denken dat een goede bedoeling of een goede consequente handeling voldoende is of kan zijn om de uitvoering van dergelijke handelingen te rechtvaardigen. vgl: Sessio VI - Decretum de iustificatione [[[668]]] vgl: Reconciliatio et paenitentia [[[759|17]]] vgl: Veritatis Splendor [[[83|80]]]
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Een vrouw die een kind in haar schoot heeft verwekt, is volgens de natuurlijke en goddelijke wet verboden om dit mensenleven in haar direct of indirect te doden door haar eigen daden of met de hulp van anderen. Evangelium Vitae [[2|62]]
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Technieken om een zwangerschap buiten het lichaam van de moeder te bewerken zijn "van moreel onaanvaardbaar, omdat ze de voortplanting scheiden van de integraal menselijke context van de huwelijksdaad." Evangelium Vitae [[2|14]]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Niemand heeft het morele recht om zichzelf opzettelijk te doden of anderen te laten doden om aan het tijdelijke lijden te ontsnappen: "Euthanasie is een zware schending van de wet van God, aangezien zij het opzettelijk en zedelijk onaanvaardbaar doden betekent van een menselijke persoon. Deze leer stoelt op de natuurwet en op het geschreven woord van God, is doorgegeven door de Traditie van Kerk en geleerd door het gewone en algemene Leergezag." Evangelium Vitae [[2|65]]
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Het huwelijk is een onverbrekelijke vereniging van een man en een vrouw naar goddelijke orde en natuurlijke zedenwet. (Gen. 2, 24; Mc. 10, 7-9; Ef. 5, 31-32) [[b:Gen. 2, 24; Mc. 10, 7-9; Ef. 5, 31-32]] "Krachtens hun natuurlijke aard zijn het instituut van het huwelijk en de huwelijksliefde gericht op het voortbrengen en opvoeden van kinderen, en ze vinden hierin als het ware hun hoogtepunt en bekroning." Gaudium et Spes [[575|48]]
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Volgens de natuurlijke en goddelijke wet kan niemand vrijwillig en zonder een zonde te begaan zijn seksuele krachten buiten een geldig huwelijk uitoefenen. Het is daarom in strijd met de Schrift en de traditie om te beweren dat het geweten naar waarheid en correct kan oordelen dat seksuele handelingen tussen personen die een burgerlijk huwelijk zijn aangegaan, soms moreel correct kunnen zijn, of door God vereist of zelfs bevolen kunnen worden, hoewel één of beide personen in een sacramenteel huwelijk verbonden is met een andere persoon. (1 Kor. 7, 11) [[b:1 Kor. 7, 11]] vgl: Familiaris Consortio [[[267|84]]]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Volgens de natuurlijke en goddelijke wet is "elke handeling die zich, hetzij voorafgaande aan de huwelijksgemeenschap, hetzij tijdens de voltrekking ervan, hetzij bij het verloop van haar natuurlijke gevolgen, het verhinderen van de voortplanting ten doel zou stellen of als middel zou aanwenden." Humanae Vitae [[34|14]]
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Een man of vrouw die een burgerlijke scheiding verkrijgt van zijn of haar echtgenoot met wie hij of zij geldig gehuwd is en die een burgerlijk huwelijk met een andere persoon is aangegaan terwijl zijn of haar echtgenoot nog in leven is, en die met zijn of haar burgerlijke partner in het huwelijk treedt, en die besluit om in die staat te zijn met volledige kennis van de aard van de daad en met volledige instemming van zijn of haar wil, bevindt zich in de staat van de doodzonde en kan daarom niet de heiligmakende genade ontvangen en niet in liefde groeien. Als deze Christenen niet als "broeders en zusters" leven, kunnen zij dus niet het Heilig Communie ontvangen. vgl: Familiaris Consortio [[[267|84]]]
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Twee personen van hetzelfde geslacht begaan zware zonde als zij seksueel genot bij elkaar zoeken. (Lev. 18, 22; Lev. 20, 13; Rom. 1, 24-28; 1 Kor. 6, 9-10; 1 Tim. 1, 10; Jud. 7) [[b:Lev. 18, 22; Lev. 20, 13; Rom. 1, 24-28; 1 Kor. 6, 9-10; 1 Tim. 1, 10; Jud. 7]] Homoseksuele daden “kunnen onder geen enkele omstandigheid worden goedgekeurd”. Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|2357]] Daarom gaat de mening in tegen de natuurwet en de goddelijke openbaring, die beweert dat God de Schepper, zoals Hij aan sommige mensen een natuurlijke aanleg heeft gegeven seksueel verlangen te ervaren naar personen van de andere sekse, Hij zo aan anderen de natuurlijke aanleg gegeven heeft seksueel verlangen te ervaren naar personen van dezelfde sekse; en dat God wil dat deze laatste aanleg in bepaalde omstandigheden actief wordt beoefend.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Geen menselijke wet of geen enkele menselijk macht kan twee personen van hetzelfde geslacht het recht geven om met elkaar te huwen of te verklarend dat zulke personen gehuwd zijn, aangezien dit ingaat tegen de natuurwet en de goddelijke wet. “In het plan van de Schepper horen de seksuele complementariteit en vruchtbaarheid tot het wezen van het huwelijk zelf”. Overwegingen over voorstellen om wettelijke erkenning te geven aan verbintenissen tussen homoseksuele personen [[96|3]]
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Verbintenissen die de naam huwelijk dragen zonder dat werkelijk te zijn, en dus ingaan tegen de natuurwet en de goddelijke wet, kunnen geen zegen van de Kerk ontvangen.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
De burgerlijke macht mag geen wettelijke of burgerlijke verbintenissen instellen tussen twee personen van hetzelfde geslacht, die overduidelijk het huwelijksverbond na-apen, zelfs als dergelijke verbintenissen niet de naam huwelijk dragen, aangezien dergelijke verbintenissen ernstige zonde aanmoedigen bij personen die dergelijke verbintenissen zijn aangegaan en een oorzaak zijn van grote ergernis voor anderen. vgl: Overwegingen over voorstellen om wettelijke erkenning te geven aan verbintenissen tussen homoseksuele personen [[[96|11]]]
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Het mannelijk en het vrouwelijk geslacht, man en vrouw, zijn biologische werkelijkheden, geschapen door de wijze wil van God. (Gen. 1, 27) [[b:Gen. 1, 27]] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|369]]] Het is daarop een opstand tegen de natuurwet en de goddelijke wet en een zware zonde als een man probeert een vrouw te worden door zichzelf te verminken, of zelfs door simpelweg te verklaren dat hij een vrouw is, of dat een vrouw op eenzelfde manier probeert een man te worden of te menen dat het burgerlijk gezag de plicht of het recht heeft te handelen alsof dit alles mogelijk en wettig is of zou kunnen zijn. vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|2297]]]
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
In overeenstemming met de Heilige Schrift en de constante traditie van het gewone en universele leergezag dwaalde de Kerk niet als ze leerde dat het burgerlijk gezag wettig de doodstraf mag uitvoeren bij misdadigers als dat echt noodzakelijk is om het bestaan of de rechtvaardige orde van samenlevingen in stand te houden. (Gen. 9, 6; Joh. 19, 11; Rom. 13, 1-7) [[b:Gen. 9, 6; Joh. 19, 11; Rom. 13, 1-7]] vgl: De negotio Durandi de Osca et sociorum ejus - Professio fidei Waldensibus [[[7412]]] vgl: p. III, 5, n. 4 [[[830]]] vgl: Accogliete, illustri Signori [[[5543]]]
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Alle gezag op aarde en in de hemel behoort aan Jezus Christus; daarom zijn burgerlijke samenlevingen en alle andere verenigingen van mensen aan zijn koningschap onderworpen zodat “de plicht om God waarachtige eredienst te brengen de mens zowel individueel als sociaal betreft”. Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|2105]] vgl: Quas Primas [[[700|18-19.32]]]
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Sacramenten
30
In het allerheiligst sacrament van de eucharistie vindt een wonderlijke verandering plaats, namelijk van de hele substantie van brood naar het Lichaam van Christus en van de hele substantie van wijn naar zijn Bloed, een verandering die de katholieke Kerk erg passend transsubstantiatie noemt. vgl: Caput 1: De fide catholica [[[796]]] vgl: Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia [[[679|8]]] “Iedere theologische uitleg die iets van dit mysterie probeert te begrijpen, moet, om in overeenstemming te zijn met het katholieke geloof, eraan vasthouden dat in de werkelijkheid zelf, onafhankelijk van onze geest, na de consecratie het brood en de wijn hebben opgehouden te bestaan, zodat het dan het vererenswaardig Lichaam en Bloed van de Heer Jezus Christus is, die vanaf dat moment werkelijk vóór ons aanwezig zijn onder de sacramentele gedaanten van brood en wijn” Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God [[763|32]]
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
De formuleringen waarmee het Concilie van Trente [d:21] het geloof van de Kerk in de heilige Eucharistie uitdrukte zijn geschikt voor mensen van alle tijden en plaatsen, aangezien zij een “altijd geldige leer van de Kerk is” Ecclesia de Eucharistia [[87|15]]
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
In de Heilige Mis wordt een waarachtig en echt offer op gedragen aan de Allerheiligste Drie-eenheid en dit is een offer van verzoening zowel voor de mensen op aarde als voor de zielen in het vagevuur. Daarom is de mening foutief die stelt dat het offer van de Mis alleen maar bestaat in het feit dat mensen een geestelijke offergave brengen van gebeden en lofprijzing evenals de mening dat de Mis alleen kan en moet worden gedefinieerd als Christus die zichzelf aan de gelovigen geeft als hun geestelijk voedsel. vgl: Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio [[[694|6]]]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
“De Mis, gecelebreerd door de priester, die de persoon van Christus representeert op grond van de bevoegdheid die hij ontvangen heeft door het sacrament van de wijding, en door hem opgedragen in naam van Christus en de leden van zijn mystieke lichaam, is het offer van Calvarië, dat sacramenteel op onze altaren wordt tegenwoordig gesteld. Wij geloven dat zoals brood en wijn door de Heer bij het Laatste Avondmaal werden geconsacreerd en werden veranderd in zijn Lichaam en Bloed dat voor ons op het kruis zou worden geofferd, op eenzelfde wijze het brood en wijn door de priester worden geconsacreerd en worden veranderd in het lichaam en bloed van Christus, die glorievol in de hemel troont, en wij geloven dat de mysterievolle aanwezigheid van de Heer onder de gedaanten die voor onze zintuigen hetzelfde lijken als tevoren, echte, waarachtige en substantiële aanwezigheid is” Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God [[763|29-30]]
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
De onbloedige offerhandeling bij de woorden van de consecratie, als Christus tegenwoordig komt op het altaar in de staat van een slachtoffer, wordt voltrokken door de priester en door hem alleen als de vertegenwoordiger van Christus en niet als vertegenwoordiger van de gelovigen. (…..) De gelovigen dragen het offer op door de handen van de priester vanuit het feit dat de bedienaar aan het altaar bij het opdragen van het offer in naam van alle ledematen van Christus, Christus representeert, die het Hoofd is van het mystieke Lichaam. De conclusie echter dat het volk het offer opdraagt met de priester zelf is niet gebaseerd op het feit dat zij, als ledematen van de Kerk niet minder dan de priester zelf, een zichtbare liturgische ritus voltrekken; want dat is enkel het voorrecht van de bedienaar die van Godswege voor deze taak is aangesteld. Het is veeleer gebaseerd op het feit dat de mensen hun hart in lofprijzing, smeking, verzoening en dankzegging verenigen met de gebeden of de intentie van de priester, zelfs van de Hogepriester zelf, zodat zij in het ene zelfde offer en volgens een zichtbare priesterlijke ritus aan God de Vader worden gepresenteerd” Mediator Dei et hominum [[419|91-92]]
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Het sacrament van boete en verzoening alleen is het gewone middel waardoor zware zonden die na het doopsel begaan zijn, vergeven kunnen worden, en volgens goddelijke wet moeten al dergelijke zonden naar aantal en soort gebiecht worden. vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[[683|34]]]
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Krachtens goddelijke wet mag de biechtvader het zegel van het sacrament van de biecht om geen enkele reden schenden; geen kerkelijk autoriteit heeft de macht hem te dispenseren van het zegel van het sacrament en burgerlijke macht is volledig onbevoegd hem te verplichten dat te doen. vgl: § 1 [[[30|1388]]] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|1467]]]
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Krachtens de wil van Christus en de onveranderlijk traditie van de Kerk mag het sacrament van de eucharistie niet gegeven worden aan hen die in publieke staat van objectief zware zonde zijn, en de sacramentele absolutie mag niet gegeven worden aan hen die hun onwil uiten om te voldoen aan de goddelijke wet, zelfs als hun onwil beperkt blijft tot slechts één ernstige zaak. vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[[683|10-12]]] vgl: Aan William W. Kard. Baum bij gelegenheid van de cursus over het "forum internum" georganiseerd door de Apostolische Penitentiarie [[[6292]]]
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Volgens de constante traditie van de Kerk mag het sacrament van de eucharistie niet worden gegeven aan hen die een waarheid van het katholieke geloof ontkennen door de formele belijdenis van hun behoren tot een ketterse of tot een officieel schismatieke christelijke gemeenschap. vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|915.1364]]]
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
De wet waardoor priesters gehouden zijn volkomen onthouding in acht te nemen in het celibaat komt voort uit het voorbeeld van Jezus en hoort tot de onheuglijke en apostolische traditie volgens het constante getuigenis van de kerkvaders en de Roomse pausen. Daarom moet deze wet in de Romeinse Kerk niet worden afgeschaft door de nieuwigheid van een keuzecelibaat voor priesters, noch op een regionaal noch op universeel niveau. Het permanente gegronde getuigenis van de Kerk stelt dat de wet van de priesterlijke onthouding “geen nieuwe voorschriften inhoudt; deze voorschriften moeten onderhouden worden omdat ze door sommigen veronachtzaamd zijn door onwetendheid en laksheid. Deze voorschriften gaan niettemin terug op de apostelen en werden vastgesteld door de vaders zoals het geschreven staat: ‘Dus, broeders, staat vast en houdt u aan de overleveringen waarin gij door ons, hetzij mondeling hetzij schriftelijk, zijt onderwezen.’ (2 Tess. 2, 15) [b:2 Tess. 2, 15]. Er zijn er inderdaad veel die de wetten van onze voorvaderen negeren en de kuisheid van de Kerk door hun arrogantie hebben geschonden en de wil van de mensen zijn gevolgd zonder vrees voor het oordeel van God”. Cum in unum [[7895]]
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Krachtens de wil van Christus en de goddelijke inrichting van de Kerk kunnen alleen gedoopte mannen het sacrament van de wijding ontvangen. Dat geldt zowel voor het episcopaat, als het priesterschap en het diaconaat. vgl: Ordinatio Sacerdotalis [[[231|4]]] Verder is de bewering fout die zegt dat alleen een oecumensich concilie deze zaak kan bepalen omdat het leergezag van een oecumenisch concilie niet verder gaat dan dat van de paus van Rome. vgl: Sessio XI - Pastor Aeternus Gregem [[[4925]]] vgl: Pastor Aeternus [[[116|15]]]
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/7406-de-kerk-van-de-levende-god-pijler-en-grondslag-van-de-waarheid-nl