Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare pelgrims van en met Maria!
Dank u dat mij opgenomen heeft en dat u zich met mij verenigd heeft op deze bedevaart van hoop en vrede. Ik wens nu reeds, iedereen die zich met mij verenigd heeft, hier of elders, te verzekeren dat ik u in mijn hart draag. Ik voel dat Jezus u aan mij heeft toevertrouwd , ik omhels u en vertrouw u allen aan Jezus toe, “vooral degenen die er het meest nood aan hebben” – zoals de Maagd Maria ons heeft leren bidden. Moge de Moeder, die zacht en zorgzaam is voor iedereen in nood, de zegen van de Heer voor hen bekomen! Moge Gods zegen die in Jezus Christus mens geworden is, neerdalen over iedere misdeelde en ongelukkige mens aan wie de huidige tijd ontvreemd wordt, over iedere uitgestoten en verlaten mens aan wie de toekomst ontzegd wordt, over elke wees en elk slachtoffer van ongerechtigheid aan wie het niet toegelaten wordt een verleden te hebben: “Moge de Heer u zegenen en u behoeden! Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn! Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken!” .
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Deze zegen heeft zich ten volle voltrokken in de Maagd Maria, want geen enkel ander schepsel heeft Gods gelaat zo over zich zien stralen als Zij, die aan aan de Zoon van de eeuwige Vader een menselijk gelaat gegeven heeft; en wij, wij kunnen het nu voortdurend schouwen in de blijde, lichtende, droeve en glorievolle momenten van Zijn leven, die wij bij het bidden van de Rozenkrans opnieuw beleven. Met Christus en Maria wonen wij in God. Inderdaad, “als wij Christen willen zijn, moeten wij mariaal zijn, dat wil zeggen moeten wij de wezenlijke, vitale, providentiële band erkennen, die Maria met Jezus verenigt en die voor ons de weg opent die ons naar Hem leidt.” Telkens wij de Rozenkrans bidden, in dit gezegende oord of eender waar, gaat het Evangelie opnieuw zijn weg in ieders leven, in het gezinsleven, in het leven van de volken en van de wereld.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Pelgrims met Maria ... Welke Maria? Een meesteres in het geestelijk leven, de eerste die Christus gevolgd is op de “smalle weg” van het kruis, door ons het voorbeeld te geven? of daarentegen een ontoegankelijke en dus onnavolgbare Dame?
Degene die zalig is omdat zij altijd en in alle omstandigheden, Gods woord geloofd heeft? Of in tegendeel een “vrome afbeelding” waartoe men zijn toevlucht neemt om gunsten te bekomen voor een lage prijs?
De Maagd Maria van het Evangelie, door de biddende Kerk vereerd? of in tegendeel een Maria uitgedost met subjectieve gevoeligheid, Gods straffende arm tegenhoudend die klaarstaat om te straffen: een Maria die beter is dan Christus die gezien wordt als een meedogenloze Rechter, die barmhartiger is dan het voor ons geslachte Lam?
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
We begaan een grote ongerechtigheid tegen God en Zijn genade wanneer we zeggen dat de zondaars in de eerste plaats gestraft worden door Zijn oordeel zonder dat zij eerst door Zijn barmhartigheid vergeven worden, zoals het Evangelie laat zien! Wij moeten de barmhartigheid laten voorgaan op het oordeel en Gods oordeel zal in ieder geval in het licht van Zijn barmhartigheid geveld worden. Natuurlijk ontkent Gods barmhartigheid de gerechtigheid niet, want Jezus heeft de consequenties van onze zonde met de verdiende straf op zich genomen. Hij ontkent de zonde niet maar heeft er voor ons op het kruis voor betaald. En zo zijn wij in het geloof dat ons met Christus’ kruis verenigd, van onze zonden bevrijd. Zetten wij dan iedere vorm van angst en vrees opzij, want dat past niet voor iemand die bemind wordt. “Telkens wij naar Maria kijken, geloven we in de revolutionaire kracht van tederheid en genegenheid. Bij haar zien we dat nederigheid en tederheid geen deugden zijn van de zwakken, maar van de sterken voor wie het niet nodig is de ander slecht te behandelen om zich belangrijk te weten. (...) Gedreven door rechtvaardigheid en tederheid, door beschouwing en het op weg gaan naar de ander, maakt haar tot een kerkelijk model voor de evangelisatie." Moge ieder van ons met Maria een teken en sacrament van Gods barmhartigheid worden die altijd en alles vergeeft.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Bij de hand genomen door de Maagd Maria en onder Haar blik, kunnen wij met vreugde de barmhartigheid van de Heer bezingen. Wij kunnen zeggen: mijn ziel zingt voor U, Heer! De barmhartigheid die Gij voor alle heiligen en heel het gelovige volk gehad hebt, is ook tot mij gekomen. Door de hoogmoed van mijn hart, heb ik versnipperd geleefd achter mijn ambities en belangen, zonder een enkele troon te kunnen innemen, o Heer! De enige mogelijkheid om te prijzen die ik heb, is deze: dat Uw Moeder mij in Haar armen zou nemen, mij met Haar mantel zou bedekken en mij aan Uw Hart zou leggen. Zo zij het.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/6577-wij-moeten-de-barmhartigheid-laten-voorgaan-op-het-oordeel-nl