Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Vandaag beginnen wij een meer gedetailleerde analyse van de passage van de brief aan de Efeziërs 5:21-33 .
Terwijl hij zich tot de echtgenoten richt, raadt de auteur {van de brief aan de Efeziërs} hen aan: “
Weest elkander onderdanig uit ontzag voor Christus” .
Het gaat hier om
een verhouding met een dubbele dimensie of
twee niveaus: wederkerig en gemeenschappelijk. De ene verduidelijkt en kenmerkt de andere. De wederzijdse betrekkingen van man en vrouw moeten voortvloeien uit hun gemeenschappelijke relatie met Christus. De auteur van de brief spreekt van ‘ontzag voor Christus’ op analoge wijze als wanneer hij spreekt van ‘ontzag voor God’. In dit geval is het niet een kwestie van angst, wat een defensieve houding is tegenover de dreiging van het kwaad, maar het is vooral een zaak van respect voor het heilige, voor het
sacrum; het is een kwestie van
pietas, wat in de taal van het Oude Testament ook werd uitgedrukt met het begrip ‘ontzag voor God’. Inderdaad moet een dergelijke
pietas,
die voortvloeit uit het diepe
bewustzijn van het mysterie van Christus,
de basis van de
wederzijdse betrekkingen tussen echtgenoten vormen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Zoals de onmiddellijke context heeft ook de door ons gekozen tekst een ‘parenetisch’ {of overtuigend} karakter voor een morele richtlijn. De auteur van de brief wil aan de echtgenoten de basis van hun onderlinge relatie en hun hele gedrag meegeven. Hij leidt zijn aanwijzingen en richtlijnen af uit het mysterie van Christus dat hij aan het begin van de brief heeft uiteengezet. Dit mysterie moet geestelijk aanwezig zijn in de wederzijdse relatie van de echtgenoten. Door in hun hart door te dringen, door in hen het heilige ‘ontzag voor Christus’ teweeg te brengen (namelijk de pietas) moet het mysterie van Christus hen leiden tot het ‘elkander onderdanig’ zijn – het mysterie van Christus, dat wil zeggen het mysterie van de keuze van elk van hen in eeuwigheid in Christus als ‘geadopteerde kinderen’ van God.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De uitdrukking die onze passage van Efeziërs 5:21-33 opent en die wij met een analyse van de verwijderde en onmiddellijke context hebben benaderd, heeft een heel bijzondere welsprekendheid. De auteur spreekt van de wederzijdse onderwerping van de echtgenoten, de man en de vrouw, en op die manier legt hij ook uit hoe de woorden die hij daarna over de onderwerping van de vrouw aan de man zal schrijven, moeten worden begrepen. In feite lezen we: “Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer” . Daarmee wil de auteur niet zeggen dat de man de ‘meester’ is van de vrouw en dat het interpersoonlijk verbond, eigen aan het huwelijk, een verbond van de overheersing van de man over de vrouw is. Hij geeft integendeel uiting aan een ander concept: dat de vrouw in haar relatie met Christus – die de enige Heer is voor beide echtgenoten – de motivatie kan en moet vinden voor haar betrekkingen met haar echtgenoot die uit de essentie van het huwelijk en het gezin voortvloeien. Een dergelijke relatie is echter niet een eenzijdige overheersing. Volgens de leer van de brief aan de Efeziërs sluit het huwelijk dat element van het verbond als pact uit, dat soms een last legt op deze instelling en niet ophoudt dit te doen. Man en vrouw zijn in feite ‘de een aan de ander onderworpen’ en zijn wederzijds ondergeschikt aan elkaar. De bron van deze wederzijdse onderwerping is te vinden in christelijke pietas, en haar uitdrukking is de liefde.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De auteur van de brief onderstreept deze liefde op een bijzondere manier door zich tot de mannen te richten. Hij schrijft immers: “Mannen, hebt uw vrouw lief ...” en door zich zo te uiten neemt hij alle vrees weg die de vorige zin (gelet op de moderne gevoeligheid) zou kunnen opwekken: “Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer”. Liefde sluit elke vorm van onderwerping uit, waarbij de vrouw een dienares of een slavin van haar echtgenoot zou kunnen worden, een voorwerp van eenzijdige overheersing. De liefde maakt dat de man tegelijkertijd onderworpen is aan de vrouw, en aldus onderworpen aan de Heer zelf, net als de vrouw aan de man. De gemeenschap of de eenheid die zij door hun huwelijk moeten stellen, wordt verwezenlijkt door een wederzijdse zelfgave, die ook een wederzijdse onderwerping is. Christus is de bron en tegelijk het model van die onderwerping, die, omdat ze wederzijds is, ‘ontzag voor Christus’ aan de echtelijke eenwording een diepgaand en volwassen karakter verleent. Veel elementen van psychologische aard of die uit gewoonte voorvloeien, worden in deze bron en in dit model zozeer omgevormd, dat ze om zo te zeggen een nieuwe en kostbare ‘samensmelting’ van de wederzijdse gedragingen en betrekkingen doen ontspringen.
Referenties naar alinea 4: 1
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
De auteur van de brief aan de Efeziërs is niet bang om die concepten die karakteristiek waren voor de mentaliteit en de gewoonten van die tijd, te aanvaarden; hij is niet bang om van de onderwerping van de vrouw aan de man te spreken; hij is niet bang (ook in het laatste vers van de door ons geciteerde tekst) om de vrouw aan te bevelen dat ze “ontzag moet hebben voor haar man” . Het is inderdaad zo dat wanneer man en vrouw aan elkaar onderworpen zijn ‘uit ontzag voor Christus’ alles een juist evenwicht zal vinden, dat wil zeggen in overeenstemming met hun christelijke roeping in het mysterie van Christus.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Onze hedendaagse gevoeligheid is zeker verschillend, onze mentaliteit en zeden zijn heel verschillend evenals de maatschappelijke positie van de vrouw tegenover de man. Niettemin blijft het fundamenteel moreel principe dat we in de brief aan de Efeziërs vinden hetzelfde en brengt het dezelfde vruchten voort. De wederzijdse onderwerping ‘uit ontzag voor Christus’ – een onderwerping die voortvloeit uit de basis van de christelijke pietas – brengt altijd die diepgaande en stevige structuur voort van de gemeenschap van de echtgenoten waarin die ware ‘gemeenschap’ van personen bestaat.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De auteur van de tekst aan de Efeziërs, die zijn brief begon met een prachtige visie op Gods eeuwig plan met betrekking tot de mensheid, beperkt zich niet tot het alleen beklemtonen van de traditionele aspecten van de goede zeden of de ethische aspecten van het huwelijk, maar hij gaat verder dan het toepassingsgebied van het onderricht en schrijft over de wederzijdse relatie van de echtgenoten, hij onthult daarin de dimensie van het mysterie van Christus waarvan hij de heraut en de apostel is: “Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer. Want de man is het hoofd van de vrouw, zoals Christus het hoofd is van de Kerk. Hij is ook de verlosser van zijn lichaam, maar zoals de Kerk onderdanig is aan Christus, zo moet ook de vrouw haar man in alles onderdanig zijn. Mannen, hebt uw vrouw lief, zoals Christus de Kerk heeft liefgehad: Hij heeft zich voor haar overgeleverd” . Zo wordt het onderricht van dit parenethisch {aansporend} deel van de brief in zekere zin ingevoegd in de realiteit zelf van het mysterie in eeuwigheid in God verborgen, en in Jezus Christus aan de mensheid geopenbaard. In de brief aan de Efeziërs zijn we, zou ik zeggen, getuigen van een bepaalde ontmoeting van dat mysterie met de essentie van de roeping tot het huwelijk. Hoe moeten we deze ontmoeting begrijpen?
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
In de tekst van de brief aan de Efeziërs stelt ze zich vooral voor als een grote analogie. We lezen er: “Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer…”. Hier hebben we de eerste component van de analogie. “Want de man is het hoofd van de vrouw, zoals Christus het hoofd is van de Kerk...”: ziehier de tweede component die de eerste verduidelijkt en motiveert. “Zoals de Kerk onderdanig is aan Christus, zo moet ook de vrouw haar man in alles onderdanig zijn...”: de relatie van Christus met de Kerk, eerder voorgesteld, wordt nu uitgedrukt als een relatie van de Kerk tot Christus en dit bevat de daarop volgende component van de analogie. Tot slot: “Mannen, hebt uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad: Hij heeft zich voor haar overgeleverd…”: ziehier de ultieme component van de analogie. Het vervolg van de tekst van de brief ontwikkelt de fundamentele gedachten die in de zojuist geciteerde passage zijn opgenomen; en de volledige tekst van de brief aan de Efeziërs 5:21-33 is helemaal doordrongen van dezelfde analogie; dat wil zeggen dat de wederzijdse relatie tussen de echtgenoten, man en vrouw, door Christenen moet worden begrepen in het licht van de relatie tussen Christus en de Kerk.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/6306-de-echtgenoten-wederzijds-onderdanig-uit-ontzag-voor-christus-nl