Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
Vandaag eindigt de lezing van het zesde hoofdstuk uit het Evangelie volgens Johannes met de rede over “Het brood van het leven” door Jezus uitgesproken de dag na het wonder van de vermenigvuldiging van de broden en van de vissen. Aan het einde van die toespraak is het grote enthousiasme van de vorige dag gedoofd, want Jezus had gezegd dat Hij het Brood uit de hemel is en dat Hij zijn vlees als eten zou geven en zijn bloed als drank. Zo zinspeelde Hij duidelijk op het offer van zijn eigen leven. Deze woorden veroorzaakten ontgoocheling bij de mensen die ze onwaardig vonden voor een Messias, niet “winnend”. Sommigen keken zo naar Jezus, als een Messias die zo moest spreken en handelen dat zijn zending succes zou kennen, onmiddellijk. Maar precies hierin vergisten ze zich: hoe de zending van de Messias te verstaan! Er waren zelfs leerlingen die deze verontrustende taal van de Meester niet konden plaatsen. Het slot van deze passage verwijst naar hun onbehagen: “Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?” .
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Eigenlijk hebben ze de toespraak van Jezus goed verstaan. Zo goed dat ze er niet naar willen luisteren, want het is een rede die hun mentaliteit in vraag stelt. De woorden van Jezus brengen ons altijd in crisis, bijvoorbeeld ten aanzien van de geest van de wereld, de wereldsgezindheid. Maar Jezus geeft ook de sleutel om de moeilijkheid op te lossen; een sleutel met drie elementen. Vooreerst, zijn goddelijke oorsprong: Hij is uit de hemel neergedaald en zal opstijgen “naar waar Hij vroeger was” . Ten tweede: zijn woorden kan men alleen verstaan door de werking van de Heilige Geest, Hij “die levend maakt” is juist de heilige Geest die ons Jezus goed helpt verstaan. Ten derde: de ware oorzaak van het misverstand over zijn woorden is het gebrek aan geloof. “Maar er zijn onder u die geen geloof hebben” , zegt Jezus. Inderdaad, van dan af, zo zegt het Evangelie, “trokken velen van zijn leerlingen zich terug “ . Ten aanzien van deze ontrouw keert Jezus niet op zijn stappen terug en verzacht zijn woorden niet, integendeel Hij dwingt een welbepaalde keuze te maken: of bij Hem blijven of Hem verlaten en Hij zegt tot de Twaalf: “Wilt ook gij soms weggaan?” .
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Op dit punt spreekt Petrus in naam van de andere apostelen zijn geloofsbelijdenis uit: “Heer naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven” . Hij zegt niet “waarheen zouden we gaan?” maar “naar wie zouden we gaan?” De grond van het probleem is niet weggaan en het begonnen werk opgeven, maar is naar wie gaan. Door die vraagstelling van Petrus verstaan we dat de trouw aan God een kwestie is van trouw aan een persoon, aan wie men zich bindt om samen dezelfde weg te gaan. En die persoon is Jezus. Al wat we in de wereld hebben verzadigt onze honger naar oneindigheid niet. We hebben nood aan Jezus, om met Hem te zijn, ons aan zijn tafel te voeden, aan zijn woorden van eeuwig leven! Geloven in Jezus betekent van Hem het centrum en de zin van ons leven maken. Christus is geen bijkomstig element: Hij is het “levende brood”, het onontbeerlijke voedsel. Zich aan Hem binden, in een echte relatie van geloof en liefde, betekent niet geketend worden, maar ten diepste vrij zijn, altijd op weg. Ieder van ons moet zich de vraag stellen: wie is Jezus voor mij? Een naam, een idee, alleen een historische figuur? Of is het werkelijk een persoon die mij liefheeft, die zijn leven voor mij heeft gegeven en samen met mij op weg is? Wie is Jezus voor jou? Ben je bij Jezus? Tracht je Hem in zijn woord te verstaan? Lees je het Evangelie, elke dag een brokje Evangelie om Jezus te leren kennen? Heb je een klein evangelie op zak, in je tas, om het lezen, overal? Hoe meer we bij Hem zijn des te sterker wordt het verlangen bij hem te blijven. Ik vraag jullie nu vriendelijk, het even stil te maken en elkeen stelt zich, in stilte, in zijn hart, de vraag: “Wie is Jezus voor mij?”. In stilte, geeft ieder in zijn hart het antwoord.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/6036-trouw-aan-de-persoon-van-jezus-nl