De waarheid van religies en de ware religie
x
Informatie over dit document
De waarheid van religies en de ware religie
Bij de opening van de gerestaureerde aula van de Pauselijke Universiteit Urbaniana, gewijd aan Paus Benedictus XVI
Emeritus Paus Benedictus XVI
21 oktober 2014
Pauselijke geschriften - Boodschappen
2014, kath.net / Stg. InterKerk
Vert. uit het Duits
Alienaverdeling: redactieZie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alienaverdeling: redactieZie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
2015
Dr. J. Vijgen
10 januari 2023
5684
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
De secretaris van Paus-emeritus Benedictus XVI, Mgr. Georg Gänswein, nam aan deze plechtigheden deel en las daarbij de boodschap van Paus-emeritus Benedictus XVI voor.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Vooreerst zou ik mijn hartelijk dank willen uitspreken aan de Rector Magnificus en aan de andere academische gezagsdragers van de Pauselijke Universiteit Urbaniana, aan de vertegenwoordigers van het bestuur en aan de studenten voor hun voorstel de vernieuwde Aula Magna aan mijn naam toe te wijden. Mijn heel hartelijk dank gaat ook uit naar de Grootkanselier van de universiteit, kardinaal Fernando Filoni, voor zijn instemming met dit initiatief. Het is voor mij een grote vreugde dat ik op deze wijze altijd mede aanwezig mag zijn in de arbeid van de Pauselijke Universiteit Urbaniana. Bij de verschillende bezoeken die ik als Prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106] heb verricht, ben ik altijd onder de indruk geweest van de wereldwijde atmosfeer van deze universiteit, waarin jonge mensen uit bijna alle landen van de wereld zich voorbereiden op de dienst van het Evangelie in de wereld van vandaag. Zo ook zie ik nu voor mij de gemeenschap van vele jonge mensen die in deze zaal verzameld zijn en die ons de wonderlijke werkelijkheid van de katholieke Kerk op levendige wijze doen ontdekken. ‘Katholiek’ – dit predikaat van de Kerk, dat sinds de oudste tijden tot de Geloofsbelijdenis behoort, heeft iets van Pinksteren in zich. Het herinnert eraan dat de Kerk van Jezus Christus nooit de zaak van één enkel volk of één enkele cultuur is geweest maar dat zij vanaf het begin voor de mensheid was bedoelt. “Maak allen tot mijn leerlingen” heeft de Heer als laatste woord tot zijn leerlingen gezegd (Mt. 28, 19) [b:Mt. 28, 19]. En in het uur van Pinksteren hebben de Apostelen in alle talen gesproken en op deze wijze de innerlijke weidsheid van hun geloof door de Heilige Geest kunnen naar voren brengen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Sinds die tijd is de Kerk werkelijk over alle continenten heen gegroeid. Jullie aanwezigheid, geliefde studenten, weerspiegelt de wereldwijde gestalte van de Kerk. De profeet Zacharia had een messiaans rijk aangekondigd dat van zee tot zee zou reiken en een rijk van vrede zou zijn (Zach. 9, 9) [b:Zach. 9, 9]. Inderdaad, waar ook Eucharistie wordt gevierd en waar mensen door de Heer één lichaam met elkaar worden, daar is iets van de vrede van Jezus Christus aanwezig, een vrede die Hij beloofd had aan zijn leerlingen te geven. Jullie, lieve vrienden, zijn mededragers van deze vrede, die in een gebroken en gewelddadige wereld des te dringender dient opgebouwd en gekoesterd te worden. Daarom is het werk van jullie universiteit zo belangrijk: hier willen jullie Jezus Christus meer van nabij leren kennen om zo tot zijn getuigen te kunnen worden.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De verrezene Heer heeft aan zijn Apostelen en door hen aan de jongeren van alle tijd de opdracht gegeven zijn woord tot aan de uiteinden der aarde uit te dragen en de mensen tot zijn leerlingen te maken. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft, bij het heropnemen van de traditie van alle eeuwen, in het decreet Ad Gentes Divinitus [703] de innerlijke redenen voor deze missionaire opdracht belicht en jullie hierdoor met vernieuwde kracht in de Kerk van vandaag toegesproken.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Maar is dit werkelijk nog geldig, zo vragen vele mensen zich vandaag binnen en buiten de Kerk af? Is missie werkelijk nog van deze tijd? Is het niet meer gepast in dialoog met de religies elkaar te ontmoeten en met elkaar de vrede in de wereld te dienen? De tegenvraag luidt: Kan de dialoog de missie vervangen? Vele mensen zijn vandaag inderdaad van mening dat religies elkaar dienen te respecteren en in dialoog met elkaar tot een gemeenschappelijke kracht ten gunste van de vrede dienen te worden. Meestal geldt als vooronderstelling bij zulke meningen dat de verschillende religies variaties van één en dezelfde werkelijkheid zijn; dat ‘religie’ het gemeenschappelijke is dat in verschillende culturen een vorm aanneemt maar hierbij toch dezelfde werkelijkheid uitdrukt. De vraag naar de waarheid, die de Christenen van oorsprong en vooral had bewogen, wordt hier buiten beschouwing gelaten. Men gaat ervan uit dat de eigenlijke waarheid over God uiteindelijk onbereikbaar is en dat het onuitsprekelijke enkel in verschillende symbolen kan uitgedrukt worden. Dit afzien van de waarheid lijkt realistisch te zijn en de vrede van de religies in de wereld te dienen. Maar tegelijkertijd is dit afzien van de waarheid dodelijk voor het geloof. Want het geloof verliest haar verplichtend karakter en haar ernst wanneer alles uiteindelijk maar uitwisselbare symbolen zijn die enkel van verre verwijzen naar het ontoegankelijke geheim van het goddelijke.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Lieve vrienden, jullie zien dat de vraag naar de missie ons niet enkel plaatst voor de grondvragen van het geloof maar ook voor de grondvragen van ons mens-zijn. In de context van een klein begroetingswoord kan ik deze problematiek, die ons vandaag ten diepste aangaat, natuurlijk niet proberen uit te diepen. Maar ik zou toch graag een aanduiding willen formuleren die ons de richting wijst waarheen ons denken moet gaat. Ik doe dit vanuit twee verschillende uitgangspunten.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Religies en het Christendom
6
1
In het algemeen stelt men zich voor dat de religies als het ware naast elkaar staan, zoals de continenten en de afzonderlijke landen op een landkaart. Dit is echter niet correct. Religies bevinden zich in een historische beweging zoals volkeren en culturen in beweging zijn. Er zijn wachtende religies zoals de religies van de stammen. Zij hebben hun historisch moment en wachten op een grotere ontmoeting die hen in het geheel das Ganze das Ganze binnenleidt. Als Christenen zijn wij ervan overtuigd dat zij in stilte wachten op de ontmoeting met Jezus Christus, op het licht dat van Hem afkomstig is en dat hen pas geheel en al tot het eigenlijke van hun religie kan brengen. En Christus wacht op hen. De ontmoeting met Hem is niet het inbreken van het vreemde dat de eigen cultuur en geschiedenis zou verstoren. Veeleer is deze ontmoeting het openbreken naar het grotere waarnaar zij onderweg zijn. Deze ontmoeting is op deze wijze altijd tegelijk zuivering en rijping. Een ontmoeting heeft overigens altijd deze twee aspecten. Christus wacht op hun geschiedenis, hun wijsheid en inzichten. Vandaag bemerken wij steeds duidelijk nog een ander aspect: terwijl het Christendom in de landen van haar grote geschiedenis veelal moe is geworden en vele takken van de grote boom uit de zaadkorrel van het evangelie verdorren en op de aarde vallen, komt er door de ontmoeting van de wachtende religies met Christus nieuw leven tevoorschijn. Nieuwe dimensies van het geloof tonen zich en geven vreugde waar voorheen enkel moeheid was.
In het algemeen stelt men zich voor dat de religies als het ware naast elkaar staan, zoals de continenten en de afzonderlijke landen op een landkaart. Dit is echter niet correct. Religies bevinden zich in een historische beweging zoals volkeren en culturen in beweging zijn. Er zijn wachtende religies zoals de religies van de stammen. Zij hebben hun historisch moment en wachten op een grotere ontmoeting die hen in het geheel das Ganze das Ganze binnenleidt. Als Christenen zijn wij ervan overtuigd dat zij in stilte wachten op de ontmoeting met Jezus Christus, op het licht dat van Hem afkomstig is en dat hen pas geheel en al tot het eigenlijke van hun religie kan brengen. En Christus wacht op hen. De ontmoeting met Hem is niet het inbreken van het vreemde dat de eigen cultuur en geschiedenis zou verstoren. Veeleer is deze ontmoeting het openbreken naar het grotere waarnaar zij onderweg zijn. Deze ontmoeting is op deze wijze altijd tegelijk zuivering en rijping. Een ontmoeting heeft overigens altijd deze twee aspecten. Christus wacht op hun geschiedenis, hun wijsheid en inzichten. Vandaag bemerken wij steeds duidelijk nog een ander aspect: terwijl het Christendom in de landen van haar grote geschiedenis veelal moe is geworden en vele takken van de grote boom uit de zaadkorrel van het evangelie verdorren en op de aarde vallen, komt er door de ontmoeting van de wachtende religies met Christus nieuw leven tevoorschijn. Nieuwe dimensies van het geloof tonen zich en geven vreugde waar voorheen enkel moeheid was.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
2
Religie is op zich geen ééndimensioneel fenomeen maar er zijn steeds verschillende dimensies in te onderscheiden. Aan de ene kant is er het grote van het openbreken over de wereld heen naar de eeuwige God. Aan de andere kant zijn er de elementen die uit de eigen geschiedenis van de mensheid en van haar omgang met de religie ontstaan zijn. Dit kan veelal schoonheid en eerbiedwaardigheid bevatten maar ook dingen die laag bij de grond zijn en zelfs vernietigend werken, naarmate het egoïsme van de mens zich meester maakt van de religie en, in plaats van deze te openen, de religie opsluit en in het eigene omgevormd heeft. Daarom is religie nooit enkel een positief of een negatief fenomeen maar zijn beide elementen in haar vermengd. De christelijke missie heeft in haar oorsprong vooral de negatieve elementen in de heidense religies, waarmee ze in aanraking kwam, zeer sterk waargenomen. Dit is de reden waarom de christelijke verkondiging in het begin zeer kritisch was voor de religie. Enkel in het overwinnen van haar negatieve tradities, die zij deels ook als demonisch beschouwd heeft, kon het geloof haar vernieuwende kracht ontvouwen. Vanuit deze achtergrond heeft de evangelische theoloog Karl Barth de religie tegenover het geloof geplaatst en in het algemeen de religie als iets negatiefs beschouwd, nl. als de verhouding van de mens die vanuit zijn eigen macht en vanuit zichzelf probeert God vast te grijpen. Dietrich Bonhoeffer heeft deze lijn doorgezet en gepleit voor een Christendom “zonder religie”. Ongetwijfeld is dit een eenzijdige zienswijze die als zodanig niet kan aanvaard worden. Het is echter correct dat elke religie, om op de juiste weg te blijven, altijd ook tegelijk kritisch moet zijn voor de religie. Vanuit de oorsprong en het wezen van het Christendom geldt dit heel duidelijk voor het christelijke geloof, dat enerzijds eerbied heeft voor het innerlijke wachten en de innerlijke rijkdom van de religies en anderzijds ook kritisch het negatieve ziet. Vanzelfsprekend moet het christelijke geloof ook ten aanzien van de eigen religiegeschiedenis altijd opnieuw zulk een kritische kracht ontwikkelen. Voor ons Christenen is Jezus Christus de Logos van God, het licht dat ons helpt te onderscheiden tussen het wezenlijke en het niet-wezenlijke van de religie.
Religie is op zich geen ééndimensioneel fenomeen maar er zijn steeds verschillende dimensies in te onderscheiden. Aan de ene kant is er het grote van het openbreken over de wereld heen naar de eeuwige God. Aan de andere kant zijn er de elementen die uit de eigen geschiedenis van de mensheid en van haar omgang met de religie ontstaan zijn. Dit kan veelal schoonheid en eerbiedwaardigheid bevatten maar ook dingen die laag bij de grond zijn en zelfs vernietigend werken, naarmate het egoïsme van de mens zich meester maakt van de religie en, in plaats van deze te openen, de religie opsluit en in het eigene omgevormd heeft. Daarom is religie nooit enkel een positief of een negatief fenomeen maar zijn beide elementen in haar vermengd. De christelijke missie heeft in haar oorsprong vooral de negatieve elementen in de heidense religies, waarmee ze in aanraking kwam, zeer sterk waargenomen. Dit is de reden waarom de christelijke verkondiging in het begin zeer kritisch was voor de religie. Enkel in het overwinnen van haar negatieve tradities, die zij deels ook als demonisch beschouwd heeft, kon het geloof haar vernieuwende kracht ontvouwen. Vanuit deze achtergrond heeft de evangelische theoloog Karl Barth de religie tegenover het geloof geplaatst en in het algemeen de religie als iets negatiefs beschouwd, nl. als de verhouding van de mens die vanuit zijn eigen macht en vanuit zichzelf probeert God vast te grijpen. Dietrich Bonhoeffer heeft deze lijn doorgezet en gepleit voor een Christendom “zonder religie”. Ongetwijfeld is dit een eenzijdige zienswijze die als zodanig niet kan aanvaard worden. Het is echter correct dat elke religie, om op de juiste weg te blijven, altijd ook tegelijk kritisch moet zijn voor de religie. Vanuit de oorsprong en het wezen van het Christendom geldt dit heel duidelijk voor het christelijke geloof, dat enerzijds eerbied heeft voor het innerlijke wachten en de innerlijke rijkdom van de religies en anderzijds ook kritisch het negatieve ziet. Vanzelfsprekend moet het christelijke geloof ook ten aanzien van de eigen religiegeschiedenis altijd opnieuw zulk een kritische kracht ontwikkelen. Voor ons Christenen is Jezus Christus de Logos van God, het licht dat ons helpt te onderscheiden tussen het wezenlijke en het niet-wezenlijke van de religie.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
3
Vandaag de dag worden de stemmen, die ons willen aanpraten dat religie op zich voorbijgestreefd is, luider. Enkel de kritische rede mag het handelen van de mensen bepalen. Achter zulke opvattingen ligt de mening dat met het positivistische denken de rede in haar gehele zuiverheid eindelijk aan de macht is gekomen. In feite is deze wijze van denken en van leven historisch bepaald en aan historische culturen gebonden. Deze wijze van denken en van leven beschouwen als de enig geldende, zou de mens kleiner maken en wezenlijke dimensies van het bestaan van de mens wegnemen. Daar waar het ware wezen van de ethos, welke wijst naar iets wat verder ligt dan het pragmatische, en de blik op God geen plaats meer vindt, daar is de mens niet groter maar kleiner geworden. De positivistische rede heeft haar plaats in de grote gebieden van techniek en bedrijfsleven maar zij vullen niet het gehele mens-zijn in. Het komt daarom aan ons, gelovigen, toe altijd opnieuw de deuren open te stoten naar wat verder ligt dan het technische en het pragmatische, naar de gehele grootte van ons bestaan, naar de ontmoeting met de levende God.
Vandaag de dag worden de stemmen, die ons willen aanpraten dat religie op zich voorbijgestreefd is, luider. Enkel de kritische rede mag het handelen van de mensen bepalen. Achter zulke opvattingen ligt de mening dat met het positivistische denken de rede in haar gehele zuiverheid eindelijk aan de macht is gekomen. In feite is deze wijze van denken en van leven historisch bepaald en aan historische culturen gebonden. Deze wijze van denken en van leven beschouwen als de enig geldende, zou de mens kleiner maken en wezenlijke dimensies van het bestaan van de mens wegnemen. Daar waar het ware wezen van de ethos, welke wijst naar iets wat verder ligt dan het pragmatische, en de blik op God geen plaats meer vindt, daar is de mens niet groter maar kleiner geworden. De positivistische rede heeft haar plaats in de grote gebieden van techniek en bedrijfsleven maar zij vullen niet het gehele mens-zijn in. Het komt daarom aan ons, gelovigen, toe altijd opnieuw de deuren open te stoten naar wat verder ligt dan het technische en het pragmatische, naar de gehele grootte van ons bestaan, naar de ontmoeting met de levende God.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Vreugde moet zich meedelen
9
1
Deze misschien ietwat vermoeiende overwegingen moeten tonen dat ook vandaag in een diepgaand veranderende wereld de opdracht zinvol blijft aan anderen het evangelie van Jezus Christus mee te delen. Maar er is ook een tweede, gemakkelijkere manier om vandaag de dag deze opdracht te funderen. Vreugde moet zich meedelen. Liefde moet zich meedelen. Waarheid moet zich meedelen. Wie een grote vreugde ontvangen heeft, kan deze vreugde niet zomaar voor zich houden maar moet deze verder geven. Hetzelfde geldt voor het geschenk van de liefde, voor het geschenk van het inzicht in de waarheid dat in iemand oplicht. Toen Andreas Christus ontmoet had, kon hij gewoonweg niet anders dan aan zijn broeder te zeggen: “Wij hebben de Messias gevonden” (Joh. 1, 41) [b:Joh. 1, 41]. En Filippus, die dezelfde ontmoeting geschonken kreeg, kon niet anders dan aan Nathanael zeggen dat hij diegene gevonden had, waarover Mozes en de profeten gesproken hadden (Joh. 1, 45) [b:Joh. 1, 45]. Wij verkondigen Jezus Christus niet om zoveel mogelijk leden voor onze gemeenschap te verzamelen en helemaal niet om op deze wijze macht te vergaren. Wij vertellen over Hem omdat wij de vreugde moeten verder geven die ons is geschonken.
Deze misschien ietwat vermoeiende overwegingen moeten tonen dat ook vandaag in een diepgaand veranderende wereld de opdracht zinvol blijft aan anderen het evangelie van Jezus Christus mee te delen. Maar er is ook een tweede, gemakkelijkere manier om vandaag de dag deze opdracht te funderen. Vreugde moet zich meedelen. Liefde moet zich meedelen. Waarheid moet zich meedelen. Wie een grote vreugde ontvangen heeft, kan deze vreugde niet zomaar voor zich houden maar moet deze verder geven. Hetzelfde geldt voor het geschenk van de liefde, voor het geschenk van het inzicht in de waarheid dat in iemand oplicht. Toen Andreas Christus ontmoet had, kon hij gewoonweg niet anders dan aan zijn broeder te zeggen: “Wij hebben de Messias gevonden” (Joh. 1, 41) [b:Joh. 1, 41]. En Filippus, die dezelfde ontmoeting geschonken kreeg, kon niet anders dan aan Nathanael zeggen dat hij diegene gevonden had, waarover Mozes en de profeten gesproken hadden (Joh. 1, 45) [b:Joh. 1, 45]. Wij verkondigen Jezus Christus niet om zoveel mogelijk leden voor onze gemeenschap te verzamelen en helemaal niet om op deze wijze macht te vergaren. Wij vertellen over Hem omdat wij de vreugde moeten verder geven die ons is geschonken.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Wij zullen overtuigende verkondigers van Jezus Christus zijn wanneer wij Hem werkelijk in de diepte van ons bestaan ontmoet hebben, wanneer ons dankzij de ontmoeting met Hem de grote ervaring van waarheid, liefde en vreugde is geschonken geworden.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
2
De innerlijke spanning tussen de mystieke overgave aan God, die zich geheel en al aan Hem geeft, enerzijds en de verantwoordelijkheid voor de medemensen en voor de wereld, als schepping Gods, anderzijds behoort tot het wezen van de religie. Maria en Martha zijn altijd niet te scheiden, ook wanneer het accent nu en dan anders kan komen te liggen. De bemiddeling, waarin beiden polen elkaar ontmoeten, is de liefde, waarin wij tegelijkertijd God en zijn schepselen aanraken. “Wij hebben de liefde gekend en geloofd” (1 Joh. 4, 16) [b:1 Joh. 4, 16]: deze zin drukt het ware wezen van het Christendom uit. Deze liefde, die zich in de heiligen van alle eeuwen op veelvormige wijze verwerkelijkt en weerspiegeld, is het werkelijke bewijs voor de waarheid van het Christendom.
De innerlijke spanning tussen de mystieke overgave aan God, die zich geheel en al aan Hem geeft, enerzijds en de verantwoordelijkheid voor de medemensen en voor de wereld, als schepping Gods, anderzijds behoort tot het wezen van de religie. Maria en Martha zijn altijd niet te scheiden, ook wanneer het accent nu en dan anders kan komen te liggen. De bemiddeling, waarin beiden polen elkaar ontmoeten, is de liefde, waarin wij tegelijkertijd God en zijn schepselen aanraken. “Wij hebben de liefde gekend en geloofd” (1 Joh. 4, 16) [b:1 Joh. 4, 16]: deze zin drukt het ware wezen van het Christendom uit. Deze liefde, die zich in de heiligen van alle eeuwen op veelvormige wijze verwerkelijkt en weerspiegeld, is het werkelijke bewijs voor de waarheid van het Christendom.
Benedictus XVI
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/5684-de-waarheid-van-religies-en-de-ware-religie-nl