Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters, goeie dag!
Het Evangelie van deze zondag, dat uit hoofdstuk 18 van Matteüs komt, presenteert het thema van de broederlijke vermaning in de gelovige gemeenschap: dat wil zeggen, hoe moet ik een andere christen verbeteren wanneer hij iets doet dat niet goed is? Jezus leert ons dat als mijn christenbroeder tegen mij een fout begaat, als hij mij beledigt, ik de naastenliefde tegenover hem moet beoefenen en hem vooreerst persoonlijk moet aanspreken, door hem uit te leggen dat wat hij gezegd of gedaan heeft, niet goed is. En als mijn broeder niet luistert? Dan suggereert Jezus een geleidelijke aanpak: eerst, met twee of drie naar hem teruggaan, zodat hij zich bewust wordt van zijn fout; luistert hij desondanks niet, dan moet men het aan de gemeenschap zeggen; en als hij ook niet naar de gemeenschap luistert, dan moet men hem de breuk en de scheiding laten voelen die hij heeft veroorzaakt, door de gemeenschap met de geloofsbroeders te verkleinen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De fases van deze weg wijzen op de inspanning die de Heer aan de gemeenschap vraagt om wie zich vergist, te begeleiden, zodat hij niet verloren gaat. Men dient eerst het kabaal van de nieuwtjes en de herrie in de gemeenschap te vermijden – dat is het eerste, dit vermijden. “Wijs hem onder vier ogen terecht” . Deze houding is fijngevoelig, voorzichtig, nederig, zorgzaam voor wie een fout begaan heeft en vermijdt kwetsende en dodelijke woorden. Want, u weet, ook woorden kunnen doden! Wanneer ik kwaadspreek, wanneer ik onrechtvaardige kritiek geef, wanneer ik een broeder met mijn tong “geweld aandoe”, dan dood ik de naam van de ander! Woorden doden. Letten wij daarop. Tegelijk helpt de discretie van een zondaar onder vier ogen te spreken, om hem niet onnodig te beschamen. Men spreekt met twee, niemand merkt het en alles is voorbij. In het licht van die vereiste, begrijpt men ook de opeenvolgende fases die enkele getuigen voorzien en daarna de gemeenschap. Doel is de persoon te helpen zich rekenschap te geven van wat zij gedaan heeft en dat zij door haar fout niet alleen één persoon maar iedereen gekwetst heeft. Doel is echter ook ons te helpen bevrijden van woede of wrevel, die alleen maar kwaad doen: die bitterheid van hart die woede en wrok, beledigingen en aanval meebrengt. Het is heel lelijk, uit de mond van een christen een belediging of agressie te zien. Het is lelijk. Begrepen? Geen beledigingen ! Beledigen is niet christelijk. Begrepen? Beledigen is niet christelijk.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In feite zijn wij ten overstaan van God allemaal zondaars en die nood hebben aan vergeving. Iedereen. Jezus heeft ons trouwens gezegd niet te oordelen. Broederlijke vermaning is een aspect van de liefde en de gemeenschap die in de Christengemeenschap moeten heersen, ze is een wederzijdse dienst die wij aan elkaar kunnen en moeten geven. Een broeder verbeteren is een dienst, die slechts mogelijk en efficiënt is indien iedereen zich als zondaar erkent en als hij erkent de vergeving van de Heer nodig te hebben. Hetzelfde geweten dat mij de fout van de ander doet erkennen, herinnert mij er eerst aan dat ikzelf fouten doe en zo dikwijls.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Daarom worden wij bij de aanvang van de H. Mis telkens uitgenodigd voor de Heer te erkennen dat wij zondaars zijn door met woorden en gebaren het oprechte berouw van ons hart uit te drukken. En wij zeggen: “Heer, ontferm U over mij. Ik ben een zondaar! Ik belijd mijn zonden, almachtige God". Wij zeggen niet: “Heer, heb medelijden met die persoon naast mij, of met haar, het zijn zondaars". Nee! “Heb medelijden met mij!" Wij zijn allemaal zondaars en wij hebben de vergeving van de Heer nodig. Het is de Heilige Geest die tot onze geest spreekt en onze fouten doet erkennen in het licht van Jezus’ woord. Het is dezelfde Jezus die ons allen, heiligen en zondaars, vanop het kruispunt der wegen, in de verschillende situaties van het leven aan Zijn tafel uitnodigt. En onder de voorwaarden die de deelnemers aan de Eucharistieviering verzamelt, zijn er twee fundamenteel: wij zijn allen zondaars en God geeft Zijn barmhartigheid aan iedereen. Het zijn twee voorwaarden die de deur openen om goed naar de H. Mis te gaan. Wij moeten ons dat altijd herinneren voordat we een broeder vermanen. Vragen wij dat allemaal op voorspraak van de Zalige Maagd Maria, die wij morgen in de liturgie om Haar geboorte vieren.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/5614-voordat-men-een-ander-verbetert-zichzelf-als-zondaar-erkennen-nl